KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 947
CRIV 50 COM 947
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
C
OMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS ET DES
E
NTREPRISES
PUBLIQUES
maandag
lundi
20-01-2003
20-01-2003
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Jean-Pierre Grafé aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met
Middenstand, over "de verkoop van gronden aan
de firma BIAC" (nr. A691)
1
Question de M. Jean-Pierre Grafé au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "la vente de terrains à la société
BIAC" (n° A691)
1
Sprekers: Jean-Pierre Grafé, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Jean-Pierre Grafé, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met
Middenstand, over "de sluiting van het
Postmuseum te Brussel" (nr A732)
4
Question de Mme Simonne Creyf au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "la fermeture du Musée de La
Poste à Bruxelles" (n° A732)
4
Sprekers: Simonne Creyf, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Simonne Creyf, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met
Middenstand, over "de overeenstemming van het
Prior-systeem met de beheersovereenkomst van
De Post" (nr. A707)
8
Question de Mme Karine Lalieux au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "la conformité du système Prior
avec le contrat de gestion de La Poste" (n° A707)
8
Sprekers: Karine Lalieux, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Karine Lalieux, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, belast met Middenstand, over "de
slechte staat waarin het gebouw van het
sorteercentrum Charleroi X zich bevindt"
(nr. A733)
9
Question de M. Olivier Chastel au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "l'état dégradé du bâtiment du
centre de tri de Charleroi X" (n° A733)
9
Sprekers: Olivier Chastel, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Olivier Chastel, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, belast met Middenstand, over "de
beveiliging van het postsorteercentrum Brussel X"
(nr. A748)
10
Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "la sécurité du centre de tri postal
de Bruxelles X" (n° A748)
11
Sprekers: Dirk Pieters, Rik Daems, minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties
Orateurs: Dirk Pieters, Rik Daems, ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met
Middenstand, over "de nieuwe regelgeving bij De
Post voor het verzenden van tijdschriften"
(nr. A755)
12
Question de Mme Frieda Brepoels au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "la nouvelle réglementation de La
Poste en ce qui concerne l'envoi des revues
périodiques" (n° A755)
12
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Rik Daems, ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van mevrouw Marie-Thérèse Coenen aan
de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met
Middenstand, over "de voorstellen voor een
liberalisering van diensten in het kader van de
GATS" (nr. A579)
14
Question de Mme Marie-Thérèse Coenen au
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques, chargé
des Classes moyennes, sur "les offres de
libéralisation de services dans le cadre de
l'AGCS" (n° A579)
14
Sprekers: Marie-Thérèse Coenen, Rik
Daems, minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Marie-Thérèse Coenen, Rik
Daems, ministre des Télécommunications et
des Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, belast met Middenstand, over "de
concurrentievervalsing door De Post" (nr. A761)
16
Question de M. Roel Deseyn au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "les pratiques contraires à la
concurrence de La Poste" (n° A761)
16
Sprekers: Roel Deseyn, Rik Daems, minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties, Jan Mortelmans
Orateurs: Roel Deseyn, Rik Daems, ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, Jan Mortelmans
Vraag van de heer Josy Arens aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de toegankelijkheid van het station van
Aarlen" (nr. A566)
20
Question de M. Josy Arens à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'accessibilité de la gare d'Arlon"
(n° A566)
20
Sprekers: Josy Arens, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer
Orateurs: Josy Arens, Isabelle Durant, vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports
Vraag van de heer Daan Schalck aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het toezicht op het
bewonersparkeren" (nr. A644)
22
Question de M. Daan Schalck à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le contrôle des emplacements de
stationnement réservés aux riverains" (n° A644)
22
Sprekers: Daan Schalck, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Daan Schalck, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de financiering van de kosten voor
het hergebruik van de IJzeren Rijn op Nederlands
grondgebied" (nr. A696)
23
Question de Mme Frieda Brepoels à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le financement du coût de la
remise en service du Rhin de fer sur le territoire
néerlandais" (n° A696)
23
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer,
Yves Leterme, voorzitter van de CD&V-fractie
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Isabelle Durant, vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports, Yves Leterme, président du
groupe CD&V
Samengevoegde vragen van
27
Questions jointes de
27
- de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de nieuwe gebruiksvoorwaarden van de Go
Pass" (nr. A712)
27
- M. Olivier Chastel à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
nouvelles règles d'utilisation du Go Pass"
(n° A712)
27
- de heer Yves Leterme aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de keuze van de spoorwegstations waar de
tijdsbeperking voor het gebruik van de Go Pass is
opgeheven" (nr. A743)
27
- M. Yves Leterme à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
choix des gares ferroviaires où les restrictions en
matière d'horaires pour l'utilisation du Go Pass
sont supprimées" (n° A743)
27
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de gebruiksvoorwaarden van de Go Pass"
(nr. A765)
27
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les conditions d'utilisation du Go
Pass" (n° A765)
27
Sprekers: Olivier Chastel, Yves Leterme,
voorzitter van de CD&V-fractie, Frieda
Brepoels, voorzitter van de VU&ID-fractie,
Orateurs: Olivier Chastel, Yves Leterme,
président du groupe CD&V, Frieda Brepoels,
présidente du groupe VU&ID, Isabelle
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Isabelle Durant, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de omzetting van de vergunningen
van vliegtuigwerktuigkundige" (nr. A713)
31
Question de M. Olivier Chastel à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la conversion des licences de
mécanicien en aéronautique" (n° A713)
31
Sprekers: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het sponsorbeleid van de NMBS"
(nr. A744)
33
Question de M. Olivier Chastel à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la politique de parrainage de la
SNCB" (n° A744)
33
Sprekers: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer, Roel Deseyn
Orateurs: Olivier Chastel, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports, Roel Deseyn
Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het 'tunen' of 'opzetten' van auto's"
(nr. A716)
35
Question de M. Roel Deseyn à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la 'customatisation' des voitures"
(n° A716)
35
Sprekers: Roel Deseyn, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Roel Deseyn, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het rijdend materieel voor het GEN"
(nr. A720)
37
Question de Mme Simonne Creyf à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le matériel roulant pour le RER"
(n° A720)
37
Sprekers: Simonne Creyf, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Simonne Creyf, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Samengevoegde vragen van
41
Questions jointes de
41
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "het NMBS-biljet voor uitgewezen
asielzoekers" (nr. A727)
41
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les billets de la SNCB destinés
aux demandeurs d'asile expulsés" (n° A727)
41
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "gratis treinbiljetten voor uitgewezen
asielzoekers" (nr. A749)
41
- M. Jan Mortelmans à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les billets de train gratuits fournis aux
demandeurs d'asile expulsés" (n° A749)
41
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Jan Mortelmans, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Jan Mortelmans, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Daan Schalck aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de Europese havenstaking"
(nr. A742)
44
Question de M. Daan Schalck à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la grève portuaire européenne"
(n° A742)
44
Sprekers: Daan Schalck, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Daan Schalck, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports
Samengevoegde vragen van
47
Questions jointes de
47
- de heer Dirk Pieters aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "een
mogelijke uitzondering van de helmdraagplicht
voor wijkagenten die zich verplaatsen met een
bromfiets klasse A" (nr. A746)
47
- M. Dirk Pieters à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "une
exemption éventuelle de l'obligation du port du
casque pour les agents de quartier se déplaçant
en vélomoteur de classe A" (n° A746)
47
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iv
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de uitzonderingen op de helmdraagplicht
voor bromfietsers van klasse A" (nr. A759)
47
- M. Jan Mortelmans à la vice-première ministre
et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les exemptions du port du casque obligatoire
pour les vélomoteurs de classe A" (n° A759)
47
Sprekers: Dirk Pieters, Jan Mortelmans,
Isabelle Durant, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer
Orateurs: Dirk Pieters, Jan Mortelmans,
Isabelle Durant, vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports
Vraag van de heer Dirk Pieters aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de problematiek van het plaatselijk verkeer
(verkeersbord C3 + het onderbord 'uitgezonderd
plaatselijk verkeer')" (nr. A747)
50
Question de M. Dirk Pieters à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le problème de la circulation
locale (signal routier C3 + panneau additionnel
'excepté circulation locale')" (n° A747)
50
Sprekers: Dirk Pieters, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer
Orateurs: Dirk Pieters, Isabelle Durant, vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et
des Transports
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
INFRASTRUCTUUR, HET
VERKEER EN DE
OVERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE
L'INFRASTRUCTURE, DES
COMMUNICATIONS ET DES
ENTREPRISES PUBLIQUES
van
MAANDAG
20
JANUARI
2003
14:00 uur
______
du
LUNDI
20
JANVIER
2003
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.16 uur door de heer Lode Vanoost, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.16 heures par M. Lode Vanoost, président.
01 Question de M. Jean-Pierre Grafé au ministre des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur "la vente de terrains à la société
BIAC" (n° A691)
01 Vraag van de heer Jean-Pierre Grafé aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, over "de verkoop van gronden aan
de firma BIAC" (nr. A691)
01.01 Jean-Pierre Grafé (cdH): Monsieur le président, le
gouvernement fédéral a vendu, en 2002, des biens meubles et
immeubles à la société BIAC pour un montant approximatif de 471
millions d'euros. La société BIAC vient d'annoncer, ce 7 janvier, que
le volume des passagers de l'aéroport de Zaventem avait baissé, en
2002, de plus de 26%, ce qui ne lui permet plus de disposer des
fonds nécessaires pour payer l'acquisition des terrains qui lui avaient
été concédés, vendus par le gouvernement fédéral.
Le gouvernement aurait je souhaiterais que vous le confirmiez
autorisé BIAC à payer ce montant en dix années tout en soustrayant
la totalité des frais d'assainissement des terrains, dont le coût ne
paraît pas avoir été établi. A cet égard, j'aimerais savoir à combien
s'évaluent ces frais d'assainissement.
M. le ministre pourrait-il nous préciser:
1. Comment l'Etat belge va comptabiliser cette vente dans ses
comptes 2002, étant donné qu'aucun euro n'a été payé en 2002 au
Trésor?
2. Comment l'Etat belge peut-il justifier avoir éventuellement renoncé
à ces frais d'assainissement du terrain et comment peut-il accorder à
une entreprise privée cette facilité de paiement, alors qu'il ne détient
que 65% du capital?
3. Que les règles communautaires européennes ont bien été
respectées et comment l'Etat envisage de justifier, auprès de la
Commission européenne, semblable opération tant sur le plan
budgétaire que sur le plan de la concurrence?
Présidente: Marie-Thérèse Coenen.
01.01 Jean-Pierre Grafé (cdH):
De regering zou BIAC toegestaan
hebben de 471 miljoen euro die
BIAC de Staat verschuldigd is
voor een aankoop van gronden in
2002, over een periode van tien
jaar af te betalen, en de kosten
voor de sanering van de gronden,
die nog niet vastgesteld zouden
zijn, van dat bedrag af te trekken.
Hoe zal de overheid die verkoop
boeken in de rekeningen voor
2002, aangezien er nog geen
storting verricht werd? Hoe kan de
toekenning van een dergelijk
voordeel aan een particulier
bedrijf gerechtvaardigd worden?
Werd de Europese regelgeving
betreffende de concurrentie
gerespecteerd?
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Voorzitter: Marie-Thérèse Coenen.
Monsieur le ministre, j'espère que vous allez nous donner des
réponses claires de nature à rassurer le parlement.
01.02 Rik Daems, ministre: Madame la présidente, chers collègues,
tout d'abord, le montant qui a été mentionné comme se référant à
BIAC, concerne en réalité les ventes totales et non pas seulement
BIAC. Les 471millions d'euros correspondent à l'objectif budgétaire
qui m'a été assigné lors de la confection du budget 2002 pour la
totalité des biens immeubles. De ce montant, 205 millions se
rapportent à BIAC, le reste renvoyant à autre chose. Je devais donc
réaliser une somme de 19 milliards d'anciens francs belges dont 8
milliards étaient déjà atteints. C'est un élément important puisqu'il
s'agit d'un montant de 205 millions d'euros.
Ensuite, le ministre du Budget a tenu compte des coûts
d'assainissement qui sont à charge de l'Etat à concurrence de 90 ou
95% -sauf erreur de ma part- car c'est le vendeur qui est responsable
pour l'assainissement des terrains. Cependant, il y avait un
"incentive", c'est-à-dire qu'un certain pourcentage, 5 ou 10%, était à
charge de BIAC lui-même.
Le ministre du Budget a déclaré avoir soustrait un certain montant -à
vérifier- des 205 millions avant que ceux-ci ne soient comptabilisés
dans le résultat de 2002. Par conséquent, le résultat est bel et bien
comptabilisé dans l'exercice 2002. A ce sujet, signalons que, selon
les règles de comptabilité européennes, dès qu'une opération
immeuble est statuée de façon irrévocable, il faut comptabiliser le
montant indépendamment du paiement physique de l'opération. Il
s'agit d'une règle de comptabilité. Ainsi, dans ce cas-ci, comme l'acte
a été passé en 2002, il faut comptabiliser le total des montants en
2002. Si l'acte avait été passé en 2001, il aurait dû être comptabilisé
en 2001.
Conformément à l'article 2, § 3 de l'arrêté royal du 30 décembre
2002 portant exécution de la loi-programme autorisant l'Etat à vendre
des biens immeubles à la s.a. BIAC jusqu'en 2012, des conditions
ont été consenties à BIAC pour financer cette acquisition.
L'attestation d'équité émise dans ce cadre par l'expert de Deloitte &
Touche certifie que les conditions consenties sont bel et bien
conformes au marché.
En fait, c'est donc comptabilisé en 2002. Les paiements se font en
exécution de l'accord qui a été passé. Selon Deloitte & Touche,
aucun avantage de quelque nature que ce soit n'a été consenti à
Biac, dans le cas que je viens de citer. Dès lors, l'opération a bien
respecté les règles européennes en la matière puisque je suppose
que les règles que vous mentionniez portent sur la concurrence
loyale.
Voilà les éléments de réponse que je peux vous communiquer. Mais
je tiens à vous indiquer que pour toute opération impliquant des
biens immeubles, c'est la date de l'acte irrévocable de vente ou de
passation qui compte, en termes de comptabilité, pour le montant
total de l'opération. On peut aussi le voir, par exemple, à travers le
programme de financement alternatif de la Régie des bâtiments, qui
01.02 Minister Rik Daems: Het
bedrag van 471 miljoen heeft
betrekking op de verkoop van
onroerend goed in zijn geheel,
slechts 205 miljoen heeft
betrekking op BIAC.
Aangezien de saneringskosten
voor 90 of 95% ten laste van de
verkoper vallen, heeft de minister
van Begroting de prijs met 5 of
10% verminderd om die kosten te
dekken.
Volgens de Europese regels moet
de verkoop van onroerend goed
geboekt worden op de datum
waarop de akte definitief werd
opgesteld, onafhankelijk van de
datum van effectieve betaling.
Deloitte en Touche hebben
bevestigd dat de operatie conform
de marktregels gebeurde en met
naleving van de Europese
concurrentieregels.
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
a été entamé par le gouvernement précédent, pour lequel on
comptabilise le montant au moment où le bâtiment est livré. On ne
comptabilise pas les dépenses quand elles sont effectuées. C'est un
peu l'inverse, si vous voulez. Ce sont donc des règles comptables
que nous avons suivies, qui sont d'ailleurs les règles européennes.
01.03 Jean-Pierre Grafé (cdH): Monsieur le ministre, comme
d'habitude, vous ne répondez que partiellement aux questions que
l'on vous pose. Vous n'avez répondu qu'à une de mes questions.
Je voudrais savoir si l'octroi des termes et délais est intervenu
postérieurement à la vente. Sur le fait de postposer et d'échelonner
sur dix ans le montant du paiement, à ma connaissance, ce délai
n'était pas prévu dans l'acte de vente initial. Et cela va donc
entraîner un problème de trésorerie pour l'Etat.
Qu'avez-vous obtenu en échange de cet échelonnement? Des
intérêts compensatoires sont-ils prévus?
01.03 Jean-Pierre Grafé (cdH):
Dit is maar een half antwoord.
Werd het betalingsuitstel, waarin
de oorspronkelijke akte niet
voorzag, na de verkoop
toegestaan? Werd in een
compensatierente voorzien?
01.04 Rik Daems, ministre: Normalement.
01.05 Jean-Pierre Grafé (cdH): Vous me répondez "normalement".
Je pense comme vous mais je souhaiterais néanmoins que vous
vérifiiez cet élément. Vous connaissiez ma question; elle vous avait
été communiquée.
Deuxièmement, en ce qui concerne les frais d'assainissement de
viabilisation des terrains, nous ne saurons finalement jamais à
charge de qui ils seront. Vous avez dit: "Je crois qu'il s'agit de 5 à
10% ...". A ce sujet également, je souhaiterais une réponse plus
précise. Les frais de viabilisation étaient-ils prévus à charge du
vendeur ou de l'acquéreur et à combien les estimez-vous? Entre 5 et
10%, il y a une différence!
01.05 Jean-Pierre Grafé (cdH):
Was het de verkoper of de koper
die de saneringskosten ten laste
moest nemen?
01.06 Rik Daems, ministre: Monsieur Grafé, je vous fournirai le
détail de ces éléments par écrit.
01.07 Jean-Pierre Grafé (cdH): Vous dites cela à chaque fois et
puis, je ne reçois jamais de réponse écrite ultérieurement!
01.08 Rik Daems, ministre: Comme je vous l'ai dit, je vous fournirai
ces éléments en détail par écrit car je ne veux pas commettre
d'erreurs. Si je vous donne des chiffres que je pense être corrects et
qui s'avèrent inexacts par la suite, vous introduirez une question en
disant que je vous ai menti!
01.08 Minister Rik Daems: Ik
veronderstel dat in compensatie
werd voorzien. Ik zal een
schriftelijk antwoord bezorgen,
aangezien ik niet over alle
elementen van antwoord beschik.
01.09 Jean-Pierre Grafé (cdH): Vous avez reçu ma question fin
décembre.
01.09 Jean-Pierre Grafé (cdH):
U veronderstelt dat! Ik ontvang de
schriftelijke antwoorden die u in
het vooruitzicht stelt nooit. Mijn
vraag werd eind december
ingediend.
01.10 Rik Daems, ministre: Je ne dispose pas des éléments pour le
moment.
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
La présidente: Monsieur Grafé, la réponse est fournie.
De voorzitter: Mijnheer Grafé, ik
heb deze vraag al gesteld naar
aanleiding van de
begrotingsbespreking.
01.11 Jean-Pierre Grafé (cdH): Elle n'est pas fournie. J'ai reçu une
réponse qui ne me satisfait pas.
La présidente: La question avait déjà été posée au mois de
décembre dans le cadre du débat budgétaire.
01.12 Jean-Pierre Grafé (cdH): Pas celle-là!
La présidente: Je l'ai posée. Je sais ce que je dis.
01.13 Rik Daems, ministre: J'ai reçu la question le 10 janvier 2003 à
12 heures.
La présidente: Le problème n'est pas là.
01.14 Jean-Pierre Grafé (cdH): Madame la présidente, c'est
d'autant plus grave puisque, selon vous, le ministre qui aurait déjà
répondu à ces questions, dit aujourd'hui ne pas être certain de
pouvoir me répondre exactement.
La présidente: Cette question avait été posée dans le cadre du
débat budgétaire.
01.14 Jean-Pierre Grafé (cdH):
In dat geval is het nog veel erger
dat de minister niet over de
elementen van antwoord beschikt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, over "de sluiting van het
Postmuseum te Brussel" (nr A732)
02 Question de Mme Simonne Creyf au ministre des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur "la fermeture du Musée de La Poste à
Bruxelles" (n° A732)
02.01 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, ik zou u willen ondervragen over de beslissing om het
Postmuseum te Brussel te sluiten.
02.02 Minister Rik Daems: Zei u dat het mijn beslissing was? Wat
hebt u gezegd?
02.03 Simonne Creyf (CD&V): Ik heb het over de beslissing om het
Postmuseum te sluiten. Daarover had ik u graag ondervraagd.
Het Postmuseum is opgericht bij koninklijk besluit van 1931 en het
museum herbergt een uitgebreide en waardevolle collectie. Dat kan
ook niet verwonderen, gezien de posterijen in België een heel rijke
geschiedenis hebben. Historisch heeft de Belgische Post altijd het
voortouw genomen bij de ontwikkeling van de postdiensten in
Europa. Het Postmuseum heeft het patrimonium van De Post
zorgvuldig verzameld en bewaard.
Met het oog op de vrijmaking van de markt van de postdiensten,
02.03 Simonne Creyf (CD&V):
Le Musée postal a été fondé par
arrêté royal en 1931. Il a
soigneusement recueilli et
conservé le patrimoine de La
Poste. La libéralisation du marché
des services postaux n'est pas
sans conséquence pour le Musée
postal. En septembre 2000, le
musée a fermé ses portes en
raison de travaux de
rafraîchissement, qui n'ont pas
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
rommelt het in de postwereld. Dat heeft ook zijn weerslag op het
Postmuseum. Sedert het aanstellen van gedelegeerd bestuurder
Frans Rombouts en diens vervanger Johnny Thijs, heeft De Post
voortdurend beknibbeld op de werking van het museum. In
september 2000 sloot het Postmuseum zijn deuren voor
verfraaiingswerken. Van die werken blijkt niets in huis te zijn
gekomen. Wel heeft het personeel in de tussentijd talloze scholen,
die een bezoekje aan het museum wilden brengen, moeten
teleurstellen. Per slot van rekening staat De Post nog altijd in het
leerplan van de Vlaamse scholen. Die scholen moeten van het
maatschappelijk belang van het Postmuseum niet meer worden
overtuigd gezien de vele aanvragen die vanuit het onderwijs komen
om het museum te bezoeken. De raad van bestuur van de NV De
Post denkt daar dus anders over. In een brief van 17 december 2002
wordt het personeel van het Postmuseum op de hoogte gebracht dat
de raad van bestuur op 22 november 2002 heeft beslist om het
Postmuseum definitief te sluiten.
De personeelsleden van de entiteit komen in aanmerking voor
reconversie. De historische objecten van het Postmuseum zullen op
diverse locaties postkantoren en andere wellicht over het ganse
land aan het publiek getoond worden.
Mijnheer de minister, mijn vragen hierover zijn de volgende. Zal de
museale functie van het Postmuseum, namelijk het verzamelen en
conserveren, nu verloren gaan? Wie zal de collectie van het
Postmuseum op peil houden als er geen museum meer is, noch een
conservator? Waar zal de rijke collectie van het Postmuseum
terechtkomen, of waar zal ze worden gestockeerd? Is de beslissing
tot sluiten wettig, gezien het koninklijk besluit van 1931 nog steeds
van kracht is? Bent u bereid om een oplossing uit te werken tot
behoud van het Postmuseum? Zo ja, welke oplossing zou dat kunnen
zijn? Er kunnen diverse alternatieven worden overwogen. Het
Postmuseum is gelegen aan de Zavel te Brussel in een schitterend
pand, zowat het grootste van de hele Zavel. Er is nog een
huurperiode voor 18 jaar. De huur is relatief gunstig, omdat het gaat
om een actor uit de culturele sector. Ik denk dat, gezien de
uitstraling, de ligging en de mogelijkheden van dit gebouw, er toch
andere commerciële functies aan verbonden kunnen worden, zodat
men het een en het ander zou kunnen realiseren.
encore démarré à ce jour.
Le 22 novembre 2002, le conseil
d'administration a décrété la
fermeture définitive du Musée
postal. Les membres du personnel
pourront faire l'objet d'une mesure
de reconversion. Les objets
historiques seront montrés au
public en des lieux répartis sur
l'ensemble du pays.
La fonction du musée la récolte
et la conservation est-elle
condamnée? Qui assurera
l'entretien de la collection, faute
de musée et de conservateur? Où
la précieuse collection sera-t-elle
conservée? La décision de
fermeture est-elle légale? Il reste
18 ans de location. Le bâtiment
peut-il éventuellement servir à
d'autres fonctions commerciales?
Le ministre est-il disposé à
envisager une solution pour
sauver le Musée postal?
02.04 Minister Rik Daems: Mevrouw de voorzitter, collega Creyf, dit
is een interessante vraag. De Post liet reeds geruime tijd blijken dat
een volwaardig museum, met een blijvende aantrekkingskracht voor
het publiek, en dat de vergelijking zou kunnen doorstaan met een
groot Brussels museum, geen haalbare kaart is. Waarom? Vooral de
collectie historische voorwerpen ik heb het niet over de
filatelistische collectie is gefragmenteerd en onvolledig. Ik weet niet
of er u ooit bent geweest, maar uiteindelijk was daar niet zo heel veel
te zien. Het is een vrij kleine ruimte met een paar objecten. Men
heeft daar twee of drie postkantoortjes opgebouwd, maar uiteindelijk
was het geen groot Postmuseum die naam waardig, bij wijze van
spreken. Dat is echter een persoonlijke appreciatie.
De inschatting die door De Post is gemaakt, en waarvoor zij ook de
verantwoordelijkheid dragen het is de raad van bestuur van De
Post die in dezen de volle verantwoordelijkheid draagt was dat het
uiteindelijk niet te verantwoorden was om dit op deze manier verder
02.04 Rik Daems, ministre:
Conserver un musée à part
entière est irréalisable car la
collection d'objets historiques est
très fragmentée. Le Musée postal
ne méritait pas vraiment son
appellation. C'est la raison pour
laquelle le conseil d'administration
n'a pas jugé nécessaire de le
maintenir sous cette forme. Un
nouveau concept, dans lequel la
collection de timbres, les archives,
la bibliothèque et la collection
d'objets historiques demeureront
accessibles au public, a toutefois
été approuvé. Il ne s'agit pas de
diviser les collections qui resteront
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
te laten bestaan. Er is dan ook een onderscheid tussen de historische
collectie van de postzegels en de collectie van historische
voorwerpen. Hoe dan ook wil De Post binnen het bedrijf een
blijvende rol geven aan haar verleden. Dat is duidelijk. U hebt ook
verwezen naar de scholen.
De raad van bestuur heeft ook een nieuw concept goedgekeurd, dat
als doel heeft zowel de zegelcollectie als het cultureel en industrieel
erfgoed alhoewel ik dat nogal grote woorden vind voor hetgeen
daar stond te beheren, op basis van publieksgerichte activiteiten.
Het meest belangrijk zijn natuurlijk de zegelcollectie, de archieven en
de bibliotheek. Dat is meteen ook een collectie die bijna exclusief
interesse krijgt uit filatelistische kringen, want daarbuiten heeft die
collectie slechts een beperkte aantrekkingkracht.
Daarnaast heb je die collectie historische voorwerpen. In deze
collectie zitten wel interessante zaken. De samenhang om de
geschiedenis van De Post in deze collectie consistent weer te geven,
is echter wat mager. Daarom is men nu aan het bekijken hoe die
collectie anders kan worden voorgesteld.
Dit roept meteen de vraag op waar ze dan wel kan worden
voorgesteld. Op dit ogenblik is het zo dat het vanuit De Post in ieder
geval niet de bedoeling is om de collecties te gaan splitsen, maar
men heeft op dit ogenblik geen locatie gedetermineerd. Ze blijven
dus ter plaatse. Men wil in ieder geval de collecties in museumkundig
verantwoorde omstandigheden bewaard zien.
U vraagt zich misschien af hoe het zit met het koninklijk besluit.
Conform de wet van 1991 op de overheidsbedrijven kan de raad van
bestuur al de handelingen verrichten die nodig of dienstig zijn voor
het verwezenlijken van het doel van het bedrijf. Met andere woorden,
de genoemde wet van 1991 wettigt de raad van bestuur om dat
koninklijk besluit te wijzigen. Dat is een sui generis-verhaal dat niet
alleen voor De Post geldt. Het geldt ook voor andere
overheidsbedrijven. We mogen immers niet in een situatie
terechtkomen waarbij men koninklijke besluiten moet maken voor
alles wat vóór 1991 ooit bij koninklijk besluit werd geregeld. Het ging
immers uitdrukkelijk over zaken van bestuurlijke en operationele aard
binnen de overheidsinstantie die De Post op dat ogenblik nog was.
De raad van bestuur mag dat koninklijk besluit dus wel degelijk
wijzigen.
Het lijkt mij een belangrijke vraag of ik als bevoegd minister, los van
het feit dat de uitdrukkelijke bevoegdheid terzake bij de raad van
bestuur ligt, een steentje wil bijdragen in deze zaak. Het antwoord is
"ja". Ik heb over deze zaak met de heer Johnny Thijs al een gesprek
gehad. Het kwam mij immers voor dat het enerzijds perfect
verdedigbaar is om een ander concept uit te werken. Als iemand het
Postmuseum al kende, kon dit museum inderdaad op zijn zachtst
gezegd die naam niet echt waardig zijn, gegeven hetgeen er
voorhanden was en gegeven de locatie van het museum. Anderzijds
vond en vind ik het nog altijd heel belangrijk dat men vooral het
filatelistische karakter van het museum heel goed bewaart en
toegankelijk houdt.
Op dit ogenblik is er geen definitief besluit is genomen. Ik zie echter
toch een mogelijkheid om in de komende weken een locatie te
provisoirement sur place.
En réponse à votre question
relative à la légalité, je ne peux
que déclarer que le conseil
d'administration est,
conformément à la loi de 1991,
habilité à modifier l'arrêté royal de
1931.
Je suis d'ailleurs disposé à
apporter ma contribution en tant
que ministre mais le conseil
d'administration de La Poste est
libre d'élaborer un concept
différent, pour autant que le
caractère philatélique de la
collection soit préservé et que
celle-ci reste accessible.
Aucune décision définitive n'a
donc encore été prise mais je
m'attends à ce qu'une nouvelle
localisation soit trouvée au cours
des prochaines semaines. J'en
informerai le président de la
commission.
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
vinden. Met uw goedkeuring zal ik die locatie meteen ook aan de
voorzitter van de commissie meedelen, die u daarover dan kan
berichten. Ik hoop over de locatie binnen een tijdspanne van enkele
weken uitsluitsel te hebben. Ik vind het Postmuseum, en zeker het
filatelistische gedeelte, immers heel belangrijk. Het moet goed
worden bewaard. Het moet zeker open blijven voor het brede
publiek. We moeten natuurlijk wel rekening houden met de
wetenschap dat het vooral belangrijk zal zijn voor de filatelistische
verenigingen in ons land.
02.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Ik onthoud dus ten eerste dat u iets wenst te doen voor
het behoud van het Postmuseum. Ik onthoud ook dat u ons op dit
ogenblik nog niet kan zeggen op welke wijze het museum precies zal
worden behouden. Dat wil dus zeggen dat we die zaak zullen volgen.
Binnen afzienbare tijd kunnen we u dan misschien ondervragen over
de manier waarop het behoud van het museum wordt verwezenlijkt.
De vraag is ook of het museum op dezelfde locatie als de huidige
blijft. Denkt u niet dat het museum, gezien de ligging en de ruimte
van het gebouw, verbonden zou kunnen worden met een andere
commerciële functie? Zo zou men het een met het ander kunnen
valoriseren. Op die manier zou het gebouw allicht ook meer mensen
aantrekken. Deze mensen zouden ook het museum kunnen
bezoeken. Mocht de groep anderhalf miljoen euro per jaar krijgen
ik heb dit bedrag vernomen van de groep zelf , zou men een
gedegen werking kunnen uitbouwen.
Men zou het museum dan op een gedegen manier kunnen
uitbouwen, zodat niet alleen de postzegelafdeling goed onderhouden
en het bezoeken waard is, maar ook de historische voorwerpen
allicht nog in een beter kader zouden kunnen worden gepresenteerd.
Die piste werd door mensen van het postmuseum die ermee bezig
zijn, zelf gesuggereerd. De vraag is of dat ook een piste is in uw
plan. U zoekt eerder naar een andere locatie?
02.05 Simonne Creyf (CD&V):
Le ministre souhaite donc prendre
une initiative en faveur du
maintien du musée de La Poste
mais il ignore encore laquelle.
Nous continuerons en tout cas à
suivre cette affaire et
interrogerons à nouveau le
ministre prochainement.
Le personnel du musée m'a
demandé explicitement s'il n'était
pas possible de conserver la
même localisation. Les membres
du personnel pensent pouvoir
développer le musée et en
assurer un bon fonctionnement
avec un montant annuel de
1,5 millions d'euros. Quel est le
point de vue du ministre à cet
égard?
02.06 Minister Rik Daems: Ik denk dat het in de eerste plaats maar
dat staat los van enige concertatie een weinig haalbare kaart is om
bijkomende overheidsmiddelen te bezorgen aan De Post om een
museum te onderhouden. Dat lijkt me vrij gek, wanneer men weet
dat er al heel veel musea bestaan. Samen met De Post kijk ik in
deze richting: kunnen we geen gebruikmaken van de bestaande
faciliteiten en de expertise die er is. Op die manier kunnen we de
stukken, en dat met zeer geringe meerkosten, op een volwaardige
manier en in aanvulling op bestaande collecties eventueel met
andere themata toch onderbrengen. Dat lijkt mij de logica te zijn.
Of dat nu zal eindigen in een concrete oplossing, daar kan ik
vandaag spijtig genoeg geen antwoord op geven. Dat lijkt mij
logischer te zijn. Wil men trouwens dat echt kleine museum, dat zeer
onvolledig is, ofwel vervolledigen ofwel het concept ervan
veranderen, dan brengt enorm veel kosten mee. Bekijkt men het
gebouw, dan is dat daarvoor niet geschikt. Ik denk dat het dus een
terechte beslissing is.
Ik had natuurlijk ook liever gezien dat er reeds een alternatief op
poten stond. De raad van bestuur heeft bepaalde kosten en bepaalde
inschattingen gedaan. Voor uw informatie, zij moeten nu 3% meer op
02.06 Rik Daems, ministre: Une
telle augmentation du
financement public du Musée de
la Poste est actuellement
difficilement réalisable. Le conseil
d'administration a décidé
d'intégrer les collections dans une
infrastructure existante située à un
autre endroit. La réforme de La
Poste demandera beaucoup
d'argent et d'efforts, ce qui impose
de réaliser des économies sur
certains postes.
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
de kosten gaan werken dan voorzien was. Ze moeten dat doen
ingevolge de geliberaliseerde markt en de verslechterende
economie. Dat speelt allemaal mee. Men moet dan ook op diverse
elementen werken. De omvorming van De Post gelukkig dat we
daaraan begonnen zijn zal dus nog heel wat moeite kosten. Dit is
spijtig genoeg een onderdeel daarvan. Het staat los van het feit dat ik
me uitdrukkelijk ertoe engageer dat er daarvoor een oplossing moet
komen. Ik heb terzake al stappen met de afgevaardigd bestuurder
gedaan.
02.07 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik hoop dat die
oplossing niet te lang uitblijft. Als er tussen de beslissing om iets te
sluiten en een nieuwe oplossing te veel tijd zit, dan bestaat het
gevaar op het teloorgaan ervan. Die periode is zeer risicovol. In die
omstandigheden zal ik dan over afzienbare tijd de oplossing onder de
loep nemen.
02.07 Simonne Creyf (CD&V):
J'espère qu'une nouvelle solution
satisfaisante ne se fera pas
attendre trop longtemps. Le
Musée de la Poste ne peut
disparaître.
La présidente: Monsieur le ministre, outre la philatélie, il existe des
archives iconographiques remarquables.
On oublie souvent ce côté-là et c'est un patrimoine qui s'est
accumulé lorsque la Belgique était à la pointe, aux 18
e
et 19
e
siècles,
pour le lancement de La Poste. Il faut être attentif à l'ensemble.
De voorzitter: U vergeet het
schitterende archief, inzonderheid
de prentenverzameling. Het is een
belangrijk erfgoed, dat werd
verzameld in de loop van de
voorbije eeuwen, toen ons land
aan de spits stond in het
postwezen.
02.08 Rik Daems, ministre: Quand je parle de philatélie, j'englobe
les archives et la bibliothèque. Lorsque vous allez au Musée
maintenant, vous pouvez voir quelques petits bureaux de poste qui
ont été rénovés mais c'est surtout l'autre partie qui est importante.
02.08 Minister Rik Daems: Als ik
over filatelie spreek, zie ik noch
het archief, noch de bibliotheek
over het hoofd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Question de Mme Karine Lalieux au ministre des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur "la conformité du système Prior avec
le contrat de gestion de La Poste" (n° A707)
03 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, over "de overeenstemming van het
Prior-systeem met de beheersovereenkomst van De Post" (nr. A707)
03.01 Karine Lalieux (PS): Madame la présidente, monsieur le
ministre, le système Prior mis en place par La Poste a fait couler
beaucoup d'encre, tant sur son principe que sur son efficacité. Sans
vouloir remettre en question la base même de ce système, à savoir
une tarification différenciée, je m'interroge néanmoins sur sa
conformité avec le contrat de gestion. Si je ne me trompe, vous
devrez adopter un avenant au contrat de gestion pour réguler la
situation.
J'ai deux questions à vous poser. Quelles seront les exigences de
l'acheminement J+1 pour le Prior et pour le résidu du Prior non
distribué le lendemain? Quelles seront les normes de qualité exigées
pour le non-Prior? On parle aujourd'hui de J+3.
03.01 Karine Lalieux (PS): Om
de PRIOR-regeling van De Post in
overeenstemming te brengen met
het beheerscontract heeft u een
aanhangsel bij het contract
aangenomen, of misschien moet u
dat nog doen. Welke eisen
worden er gesteld aan de
postbestelling op D+1 voor
PRIOR-zendingen en voor de
overblijvende poststukken die 's
anderendaags niet besteld
werden? Welke normen gelden er
voor NON PRIOR-zendingen?
03.02 Rik Daems, ministre: Madame Lalieux, comme vous êtes 03.02 Minister Rik Daems: De
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
toujours bien informée, vous savez sans doute qu'un projet d'avenant
a été approuvé par le conseil d'administration de La Poste. Il avait
été inscrit dans les divers à l'ordre du jour du conseil de la semaine
dernière. Faute de temps au cours de cette réunion, ce projet n'a
cependant pas pu être analysé. Je suppose que ce sera fait dans les
semaines qui viennent.
Ce projet d'avenant reprend les éléments du Prior qui se trouvaient
déjà dans le premier contrat, à savoir atteindre l'objectif de 92% de
distribution en 2003 pour arriver aux environs de 95% en 2006. On
augmente de 5% le pourcentage de base de distribution du résidu de
5%. Cela signifie que, lorsque vous avez un J+1 à 92%, on peut se
permettre un J+2 à 97%. Mais il restera toujours un petit résidu qui
représente néanmoins un nombre important de lettres.
C'est ce qui s'est malheureusement passé lors du lancement de ce
système. Quand vous devez distribuer 12 millions de lettres par jour
avec un pourcentage de 90%, cela signifie qu'un nombre important
de lettres n'arrivent pas en J+1 et les personnes victimes de ce
résidu sont effectivement plusieurs milliers.
J'ajoute que j'avais déjà émis des réserves auprès de La Poste sur le
fait d'avoir introduit ce système au mois de novembre 2002. Il m'a
été répondu que c'était le meilleur moment de constater tous les
problèmes éventuels, c'est-à-dire quand la masse de distribution de
courrier est la plus grande. Il y a du pour et du contre dans cette
argumentation mais je pense que les inconvénients ont été un peu
trop importants. Voilà pour le Prior.
Pour le non-Prior, le projet d'avenant propose une progression
exactement identique, à savoir 92% pour le J+3 en 2003, avec une
augmentation aux environs de 95% en 2006. On remet aussi les 5%
additionnels endéans les 4 jours. Donc, les 92% en 2003 pour le J+1
atteignent 97% en J+2. Pour les non-Prior: 92% en J+3 et 97% en
J+4 en 2003.
raad van bestuur van De Post
heeft een ontwerp-aanhangsel bij
het contract goedgekeurd. Daarin
staan de contractbepalingen
inzake PRIOR-zendingen: in 2003
moet 92% van de PRIOR-
zendingen daags na de afgifte
besteld zijn. Tegen 2006 moet een
percentage van 93, 94 of 95%
gehaald worden. Voor de
overblijvende poststukken wordt
het basispercentage met 5%
verhoogd, waardoor 97% van de
stukken op D+2 zal worden
bezorgd. Elke dag worden er
twaalf miljoen brieven verstuurd.
Als maar 90% van die poststukken
binnen de normale termijn besteld
wordt, komen er veel te veel
brieven niet tijdig bij de
geadresseerde aan.
Waarom werd die nieuwe regeling
in november gelanceerd? De Post
laat mij weten dat er bewust voor
gekozen werd om dit tijdens een
drukke periode te doen.
De NON PRIOR-zendingen zullen
over dezelfde periode gelijk op
evolueren en hierbij zullen
dezelfde percentages gehanteerd
worden. De resterende
poststukken zullen op D+4 worden
bezorgd.
03.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, j'espère que ces
chiffres seront communiqués à toute la population pour qu'elle puisse
comprendre ce système et qu'il n'y ait pas de malentendu sur les
ambitions de La Poste. Avec les nouveaux centres de tri, je crains
qu'il y ait encore des couacs et que ces pourcentages ne soient pas
tout à fait respectés. Il faut une réelle communication sur ces
chiffres. J'espère aussi que le pourcentage augmentera plus vite que
vous venez de le dire.
03.03 Karine Lalieux (PS): Ik
hoop dat die cijfers aan de hele
bevolking zullen worden
meegedeeld. Met de nieuwe
sorteercentra dreigen de
geciteerde percentages echter niet
te worden gehaald, maar ik hoop
dat zij snel zullen stijgen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Question de M. Olivier Chastel au ministre des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur "l'état dégradé du bâtiment du centre
de tri de Charleroi X" (n° A733)
04 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties, belast met Middenstand, over "de slechte staat waarin het gebouw van het
sorteercentrum Charleroi X zich bevindt" (nr. A733)
04.01 Olivier Chastel (MR): Madame la présidente, monsieur le
ministre, j'ai eu la semaine dernière quelques informations émanant
04.01 Olivier Chastel (MR): Het
gebouw waarin het sorteercentrum
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
de travailleurs du centre de tri de Charleroi X, qui me répercutent le
fait que le bâtiment-même du centre de tri, qui n'est pourtant pas très
vieux il a été inauguré début des années 90, en 92-93 , semble se
dégrader dangereusement. En effet, le toit de l'édifice se détériore de
plus en plus au point qu'il pleut régulièrement sur un certain nombre
d'équipements, notamment des outils informatiques. Plus grave
encore, certains travailleurs ont constaté que des pilastres de
soutènement, supportant les différents étages, apparaissent comme
désolidarisés des structures porteuses du bâtiment. Chacun sait que
dans ce cas, la structure même et la stabilité du bâtiment sont mises
en péril, notamment au niveau de l'espace réservé aux services
Axitrans.
J'aurais voulu savoir si vous pouviez confirmer ces constatations qui
semblent compromettre sérieusement la stabilité et la sécurité du
bâtiment. En outre, j'aimerais savoir comment et quand les services
concernés de La Poste ont pris connaissance de ces dégradations et
si des dispositions sont prises pour pallier ces dégradations et ainsi
garantir la sécurité des travailleurs du centre de tri.
Charleroi X is gevestigd en dat
pas in het begin van de jaren
negentig in gebruik werd
genomen, zou in zeer slechte
staat verkeren. Vooral de pijlers,
het dak en de ruimte waarin de
dienst Axitrans is gehuisvest,
zouden er slecht aan toe zijn.
Kan u dat bevestigen? Wanneer
hebben de betrokken diensten van
De Post daar kennis van genomen
en welke maatregelen werden in
dat verband genomen?
04.02 Rik Daems, ministre: Madame la présidente, les éléments de
réponse qui m'ont été fournis par La Poste sont les suivants.
D'abord, les services de La Poste indiquent qu'ils sont au courant en
ce qui concerne la toiture. Ils confirment que des mesures ont été
prises pour protéger le personnel et les machines. Pendant des
années, La Poste a effectué des réparations pour éviter une
aggravation de la situation. On peut effectivement se demander
pourquoi un bâtiment encore assez récent rencontre ce type de
problèmes. A ce stade, des devis ont été demandés mais avant que
l'on réalise l'ampleur des réparations à effectuer.
Ensuite, La Poste affirme qu'aucune dégradation aux pilastres
porteurs du bâtiment n'est de nature à mettre en danger la stabilité
du bâtiment. On a demandé j'en ai formulé la demande aujourd'hui
que les services de maintenance du bâtiment procèdent aux
constatations nécessaires. Ce sont donc bien les services de
maintenance ayant réalisé les vérifications qui indiquent qu'il n'y a
pas de dégradation de nature à mettre la stabilité en danger.
Il est logique, dit ce même service, que les poutres puissent bouger
par rapport aux pilastres, puisque c'est le principe même de
construction qui induit cette conséquence.
Il existe des fissures au niveau des maçonneries non porteuses
élevées après les gros-oeuvres, mais ce phénomène ne devrait pas
mettre en danger la sécurité des travailleurs du centre de tri.
Cela dit, si le personnel est inquiet autrement, vous n'auriez jamais
obtenu une telle information -, je demanderai qu'il soit procédé à une
constatation formelle, en commençant par informer les responsables
de la question qui a été posée, comme je le fais toujours. Le rapport
qui me sera transmis déterminera s'il y a lieu de s'inquiéter ou non. Il
serait inadmissible de ne rien faire quand on reçoit une information
sur un danger éventuel sur le terrain. Je veillerai à ce que toutes les
mesures nécessaires soient prises.
04.02 Minister Rik Daems: De
Post meldt mij dat zij op de
hoogte is van het probleem en de
nodige maatregelen met
betrekking tot het dak heeft
genomen. Er werden herstellingen
uitgevoerd. Thans worden
kostenramingen gevraagd met het
oog op nieuwe herstellingen.
Volgens de onderhoudsdiensten
verkeren de steunpijlers niet in
slechte staat.
Volgens de aard van de
constructie moeten de balken
kunnen bewegen, waardoor
barsten kunnen ontstaan in het
metselwerk. Dat houdt geen
gevaar in voor het personeel.
Toch zal ik een nieuwe formele
vaststelling vragen, om iedereen
gerust te stellen.
04.03 Olivier Chastel (MR): Monsieur le ministre, je vous remercie 04.03 Olivier Chastel (MR): Ook
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
pour votre prise en considération des renseignements qui me sont
fournis. Je ne veux pas être exagérément alarmiste, mais il y a sans
doute lieu de procéder à une seconde vérification, eu égard aux
informations qui me sont transmises, ne fût-ce que pour rassurer le
personnel sur l'état du bâtiment.
ik denk dat een tweede controle
aangewezen is.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten
05 Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, belast met Middenstand, over "de beveiliging van het postsorteercentrum Brussel X"
(nr. A748)
05 Question de M. Dirk Pieters au ministre des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur "la sécurité du centre de tri postal de
Bruxelles X" (n° A748)
05.01 Dirk Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, deze vraag gaat effectief over het postsorteercentrum
Brussel X, maar meer bepaald ook de beveiliging aldaar. Ons
bereiken klachten die wij zeer ernstig nemen over de beveiliging van
het postsorteercentrum Brussel X. Naar verluidt kunnen cheques,
kredietkaarten en andere waardevolle zaken daar spoorloos
verdwijnen. Wellicht kunnen enkele malafide personeelsleden
ongestoord de briefwisseling van bedrijven en particulieren
onderzoeken op speurtocht naar waardevolle zaken. Van controle is
nauwelijks sprake. Wagens kunnen het bedrijventerrein ongestoord
oprijden en verlaten, zonder enige controle. De aanwezige
slagbomen en voorziene controleposten met videobewaking werden
naar het schijnt nooit in bedrijf gesteld. Men kan zich ook de vraag
stellen voor welke enorme sommen De Post op deze wijze eigenlijk
reeds bedrogen werd door dit totale gebrek aan controle. In de loop
van het jaar had op het bedrijfsterrein onder bedreiging van
vuurwapens een car jacking plaats op een postvoertuig. Wellicht is
dit door nonchalance mogelijk geweest en dan is dat toch wel
onbegrijpelijk!
Wij zouden van de minister het volgende willen vernemen. Wat
houdt het beveiligingsbeleid van Brussel X op het terrein zelf in? Als
het waar is wat we hier juist vertellen waarom zouden we daaraan
twijfelen? wanneer gaat men dan eens werk maken van een goede
beveiliging van de zendingen? Waarom voert Brussel X geen
controle uit op de behandeling en sortering van de briefwisseling?
Een tweede vraag dan, misschien in ondergeschikte orde. Overweegt
De Post de benadeelden schadeloos te stellen voor de ontvreemding
van hun tegen betaling ter beschikking gestelde zendingen? Zo ja,
hoe? Het gaat hier niet alleen over recente zaken, maar ook over alle
reeds vroeger gepleegde diefstallen.
05.01 Dirk Pieters (CD&V): La
protection du centre de tri postal
de Bruxelles X laisse à désirer.
Les plaintes affluent en très grand
nombre: chèques, cartes de crédit
et autres objets de valeur
disparaissent régulièrement. Des
membres du personnel
malhonnêtes ont la possibilité de
fouiller la correspondance de
sociétés et de particuliers sans
être dérangés. Il n'y a
pratiquement aucune forme de
contrôle: des véhicules peuvent
pénétrer sur le site de l'entreprise
et en sortir librement. Les
barrières ne fonctionnent pas et
les postes de contrôle équipés
d'une surveillance vidéo n'ont
jamais été mis en service. Ce
manque flagrant de contrôle a
coûté très cher à La Poste.
L'année passée, le terrain de la
société a même été le théâtre du
car-jacking d'un véhicule de La
Poste. Comment La Poste
organise-t-elle les mesures de
sécurité à Bruxelles X? Pourquoi
les envois ne sont-ils pas
protégés? Pourquoi Bruxelles X
ne surveille-t-il pas le traitement
et le tri de la correspondance?
Comment La Poste règle-t-elle
l'indemnisation des clients dont
les envois postaux ont disparu?
05.02 Minister Rik Daems: Mevrouw de voorzitter, collega Pieters,
de videobewaking zoals destijds uitgewerkt voor de beveiliging van
Brussel X is nog altijd operationeel. De afsluiting van de terreinen
door middel van slagbomen is na korte tijd stopgezet, omdat dit
vertragingen voor het product gaf en omdat de slagbomen continu
05.02 Rik Daems, ministre:
Contrairement à ce qu'affirme M.
Pieters, la surveillance vidéo de
Bruxelles X est opérationnelle.
Les barrières ne sont plus utilisées
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
beschadigd werden. Op het behandelen en sorteren van
briefwisseling wordt tegenwoordig meer dan ooit controle uitgevoerd
met speciale teams; u hebt daar onlangs in de pers wel kennis
kunnen van nemen. In verband met het verdwijnen van cheques,
kredietkaarten en/of andere waardevolle zaken werd door de afdeling
Investigaties van de directie Prevention, Health and Security dat is
dan in het Engels samen met de politie een onderzoek ingesteld. In
december jongstleden werden malafide personeelsleden door de
politie aangehouden. Dat heeft ook de pers gehaald. Naar aanleiding
van dit feit werden de vestiaires van alle personeelsleden
gecontroleerd op aanwezigheid van zendingen en poststukken. Daar
werd geen enkele onregelmatigheid vastgesteld, meldt De Post mij,
waaruit zou kunnen blijken dat de interne controleprocedures hun
deugdelijkheid bewijzen.
Een zaak is natuurlijk de veiligheid waarborgen. Als men kwaad wil
doen, kan dat altijd gebeuren, maar men probeert het toch te
vermijden. Een tweede vraag is: als het toch gebeurt, hoe gaat u dan
een schadeloosstelling uitwerken? Alle benadeelden die klacht
indienen omtrent het verdwijnen van een zending binnen de
poststructuur, werden en worden nog steeds vergoed zoals voorzien
in de algemene voorwaarden en conform de bepalingen van het
beheerscontract. Het is vanzelfsprekend dat een vergoeding zal
verschillen naargelang het type zending waarvoor men klacht indient.
Voor een verzekerde zending wordt de klant vergoed naargelang het
bedrag van de verzekering. De vergoeding voor een aangetekende
brief is internationaal overeengekomen en in alle landen gelijk het
is dus geen alleenstaand fenomeen en staat gelijk met dertig
speciale trekkingsrechten. Bij verlies, beschadiging of ontvreemding
van een gewone zending ontvangt de afzender de waarde van de
frankering. Een trekkingsrecht is 1,3458 euro. Ik zal mijn antwoord
schriftelijk geven aan de voorzitter. Dat betekent dat voor 2002 die
dertig trekkingsrechten iets meer dan veertig euro betekenen in geval
van verlies van een aangetekende zending. Dat is toch wel
aanzienlijk.
Het is een internationaal overeengekomen norm. Voor een aantal
gevallen zal het de geleden schade dekken, voor andere gevallen
niet.
parce qu'elles ralentissaient le
fonctionnement du centre de tri
postal, mais aussi parce qu'elles
étaient régulièrement
endommagées. Le contrôle du
traitement et du tri s'effectue par
des équipes spéciales de contrôle.
En ce qui concerne la disparition
d'envois postaux de valeur, le
service de sécurité interne de La
Poste a ouvert une enquête en
collaboration avec la police en
décembre 2002. Cette enquête a
fourni des résultats: plusieurs
membres du personnel
malhonnêtes ont été arrêtés. A la
suite de ces arrestations, tous les
vestiaires du personnel ont été
contrôlés, sans résultat toutefois.
Voilà qui démontre que le contrôle
interne fonctionne effectivement.
Les personnes qui portent plainte
à la suite de la perte ou de
l'endommagement de leurs envois
postaux sont indemnisées en
fonction de la nature de l'envoi.
En cas de perte d'un envoi assuré,
le montant assuré est versé. En
cas de perte d'une lettre
recommandée, la personne lésée
reçoit l'équivalent de 30 droits de
tirage spéciaux, ce qui revient
aujourd'hui à un montant d'à peu
près 40 euros. En cas de perte
d'un envoi ordinaire, le montant
de l'affranchissement est versé en
tant qu'indemnisation. Ce système
d'indemnisation est conforme aux
accords internationaux en la
matière.
05.03 Dirk Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, over "de nieuwe regelgeving bij De
Post voor het verzenden van tijdschriften" (nr. A755)
06 Question de Mme Frieda Brepoels au ministre des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur "la nouvelle réglementation de La
Poste en ce qui concerne l'envoi des revues périodiques" (n° A755)
06.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mevrouw de voorzitter, mijnheer
de minister, ik meen te weten dat die vraag u vorige week eveneens
werd overgezonden door de betrokken vereniging.
06.01 Frieda Brepoels (VU&ID):
La Poste a instauré un nouveau
règlement destiné à permettre
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Ik wil de problematiek echter even opentrekken want indien dat geldt
voor deze vereniging, dan zullen wellicht ook andere verenigingen
daarover klagen.
Het gaat over een als het ware bovenlokale culturele vereniging
gevestigd te Neerpelt, die in het verleden haar tijdschriften altijd kon
afgeven in het postkantoor van Neerpelt dat over de nodige ruimte
beschikt om in te staan voor de bediening van de hele regio Noord-
Limburg.
Een en ander blijkt evenwel te zijn veranderd, waardoor de
verenigingen thans hun tijdschriften moeten afgeven in het grote
postcentrum te Hasselt. Dit is een zeer discriminerende maatregel
voor verenigingen waarvan de zetel niet centraal is gelegen in Genk
of in Hasselt. Bovendien is de nieuwe regeling zeer complex. Men
zou vooraf een afspraak moeten maken om de tijdschriften af te
geven en de zending zou in speciale bakken moeten worden
geleverd, die niet voorradig zijn en evenmin ter beschikking staan in
het postkantoor van Neerpelt. Dat betekent dat men eerst de bakken
in Hasselt moet afhalen.
Daarnaast wordt er ook geklaagd over communicatieproblemen,
maar dat laat ik even in het midden want dat wordt wellicht vlug
aangehaald op het ogenblik dat een en ander moeilijker verloopt.
Wat betreft de dienstverlening in het algemeen zou ik u willen
vragen, mijnheer de minister, u of bereid bent die gang van zaken te
laten onderzoeken en eventueel een voorstel tot nieuwe regeling te
laten uitwerken in verband met dergelijke situaties die veel ongemak,
alsook tijd- en energieverspilling met zich brengen voor betrokkenen.
Ik weet niet of dezelfde regeling ook van toepassing is voor bedrijven
of bedrijvenverenigingen en dergelijke, maar ik vrees dat de
problematiek veel ruimer is dan deze die ik hier uiteenzette.
l'expédition à un tarif réduit
d'envois à plus de mille
exemplaires. Les envois devront
désormais être déposés dans des
"Mass Point Centers" (MPC) et ne
devront donc plus l'être dans les
bureaux de poste de la région où
l'on habite. C'est ainsi que l'asbl
Musica, établie à Neerpelt, devra
dorénavant parcourir quarante-
cinq kilomètres pour aller poster
ses périodiques au MPC de
Hasselt. Les associations situées
dans la périphérie d'une province
seront donc obligées de fournir un
effort supplémentaire pour pouvoir
bénéficier d'un tarif d'expédition
réduit. En outre, le nouveau
règlement est complexe: il faudra
d'abord fixer un rendez-vous au
MPC et l'envoi concerné devra
être posté dans des bacs spéciaux
qui ne seront disponibles qu'au
MPC.
Que pense le ministre de ces
complications liées au nouveau
système postal? Est-il disposé, le
cas échéant, à procéder à une
série d'adaptations résolvant le
problème de gaspillage de temps
et d'énergie que pose le nouveau
système?
06.02 Minister Rik Daems: Mevrouw de voorzitter, collega Brepoels,
zendingen vanaf duizend stuks moeten worden afgegeven in een
Mass Point Center en zo zijn er vijfentwintig verspreid over het
hele grondgebied wil men aanspraak maken op een verminderd
tarief, want daarover gaat het.
De regeling is ingegaan samen met alle andere tariefregelingen op
18 november en werd voorafgegaan door een informatiecampagne
en een mailing. De Post gaat ervan uit dat er een kleine
tegenprestatie wordt gevraagd aan de klant in ruil voor een zeer
voordelig tarief, een betere service en een aangepaste infrastructuur.
Men zou er kunnen van uitgaan dat hoe verder men woont van zo'n
center, hoe minder men gelijk wordt behandeld, maar dat geldt voor
om het even welk center, waar het ook gelegen is.
De klant is niet verplicht om een afspraak te maken alvorens zijn
zendingen aan te bieden, maar De Post raadt het de klanten wel aan
om de wachttijden aan het loket of aan de loskade te vermijden. Het
is evenmin waar dat men wordt verplicht om de zendingen af te
geven in speciale bakken. Dit kan nog steeds gebeuren in zakken, in
containers of op paletten. Indien de klant echter zijn zending in
06.02 Rik Daems, ministre:
Depuis le 18 novembre, La Poste
a effectivement instauré un
nouveau système applicable aux
envois expédiés à plus de mille
exemplaires et donnant droit à
une réduction de tarif. Il est vrai
qu'un effort supplémentaire sera
demandé aux clients, en
particulier à ceux n'habitant pas à
proximité d'un Mass Point Center.
La Poste ne leur demandera pas
de prendre préalablement rendez-
vous avec elle mais elle le leur
recommandera. Les bacs
spéciaux ne seront pas
obligatoires: les clients pourront
aussi employer des sacs, des
conteneurs ou des palettes. Ces
bacs spéciaux seront disponibles
dans les MPC sur simple
demande. Le nombre de MPC
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
bakken wenst af te geven, dan stelt De Post alles in het werk om in
zulke bakken te voorzien voor de klant. Uiteraard moet tijdig worden
gevraagd om over die bakken te kunnen beschikken.
De procedure is dus niet zo complex als u ze beschreef, mevrouw
Brepoels, maar het is wel zo dat het aantal plaatsen waar stukken
kunnen worden afgegeven zijn gelimiteerd tot vijfentwintig centra.
Ik heb ook begrepen dat het mogelijk is om stukken aan huis te laten
ophalen. Het juiste tarief in dat verband ken ik nog niet, maar naar
verluidt zou dit tegen een zeer schappelijke prijs gebeuren.
Ingaand op het laatste deel van de vraag heb ik het systeem laten
evalueren en gevraagd mij te laten weten of in de praktijk wordt
ervaren dat het interessant, nuttig of nodig zou zijn om de gangbare
zaak alsnog bij te sturen.
Ik wacht dan ook die evaluatie af om verder enige richting aan te
geven, voor zover ik richting kan geven, want het gaat natuurlijk om
de commerciële politiek die het bedrijf zelf bepaalt. Ik heb wel
degelijk het seintje gegeven dat er enige opmerkingen zijn.
Veranderingen brengen altijd opmerkingen mee. Dat weten we, maar
ik heb hen desalniettemin gevraagd om het te bekijken.
sera limité à vingt-cinq pour toute
la Belgique. Toutefois, les envois
pourront être enlevés à domicile.
Je communiquerai à Mme
Brepoels les tarifs de cet
enlèvement.
J'ai informé La Poste des
différentes critiques formulées en
cette matière. Le nouveau
système MPC fera dès lors
prochainement l'objet d'une
évaluation.
06.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Mevrouw de voorzitter, ik dank de
minister uiteraard voor zijn antwoord, hoewel ik de indruk heb dat De
Post altijd redeneert vanuit een efficiënte organisatie voor het bedrijf
zelf. Ik kan daar natuurlijk inkomen, maar men mag de
dienstverlening niet uit het oog verliezen. Op het ogenblik dat de
markt verder wordt opengegooid, zal het precies daarvan afhangen
wie welke klanten kan aantrekken. De centralisering in 25 centra is
toch wel wat. U bedoelt toch over heel het land? Ik veronderstel dat
er voor Limburg maar één centrum zal zijn, in Hasselt.
06.03 Frieda Brepoels (VU&ID):
Je comprends que La Poste
raisonne à partir d'une analyse
coûts-profits, mais elle ne peut
cependant perdre de vue le
paramètre service. Lors de
l'ouverture du marché, il
constituera en effet l'un des
facteurs prépondérants dans le
choix du consommateur.
06.04 Minister Rik Daems: Ik zal de lijst overzenden. Er zijn tien
provincies, maar het zou kunnen dat het alleen Hasselt is.
06.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik denk dat het bij ons alleen
Hasselt is. Dat brengt voor de meer perifeer gelegen regio's heel wat
praktische problemen mee. Ik wacht uiteraard de evaluatie die u
hebt aangekondigd af in de hoop dat De Post het probleem inziet.
Ik meen toch te hebben begrepen dat Neerpelt een van de vier grote
centra is, zodat men in de vier regio's van Limburg op zijn minst de
mogelijkheid heeft om dergelijke zaken aan De Post aan te bieden.
Dat lijkt mij de meest logische gang van zaken. Ik dring erop aan dat
men in die richting zou denken.
06.05 Frieda Brepoels (VU&ID):
Pour le Limbourg, j'imagine que
seule la ville d'Hasselt bénéficie
d'un MPC. Cette situation n'est
naturellement pas commode pour
un client du nord ou du sud de la
province. Je préconise une
extension du nombre de lieux où
peuvent être déposés les envois à
partir de 1000 exemplaires.
J'attends en tout cas avec intérêt
l'évaluation annoncée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Voorzitter: Daan Schalck.
Président: Daan Schalck.
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
07 Question de Mme Marie-Thérèse Coenen au ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur "les offres de
libéralisation de services dans le cadre de l'AGCS" (n° A579)
07 Vraag van mevrouw Marie-Thérèse Coenen aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, over "de voorstellen voor een
liberalisering van diensten in het kader van de GATS" (nr. A579)
07.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV): Monsieur le
président, monsieur le ministre, vous savez que les négociations qui
se déroulent actuellement à l'OMC dans le cadre de l'Accord Général
de Commerce et de Services (AGCS) impliquent un processus d'une
année. Chaque Etat membre a dû remettre, pour le 30 juin de
l'année dernière, la liste de ses demandes à l'égard des autres Etats
en matière de libéralisation des services. Chaque Etat devait
remettre, pour fin mars 2003, la liste des services qu'il est disposé à
libéraliser sur son territoire. Durant les négociations, les
gouvernements peuvent déposer une liste d'engagements
spécifiques, ce qui fut le cas pendant la négociation avant la
signature AGCS, et c'est à nouveau le cas dans le présent cycle de
négociations.
Le gouvernement, qui décide de déposer une telle liste, précise, pour
chaque secteur de services, les modalités, les limitations, les
conditions concernant l'accès au marché et les conditions et
restrictions relatives au traitement national. Il s'agit, en fait, de créer
le cadre de la libéralisation future et du degré de libéralisation de
chaque service.
Pour les compétences relevant de sa propre responsabilité, le
ministre peut-il me dire quelles requêtes lui ont été transmises?
Comment et avec quels acteurs les concertations ont-elles eu lieu
pour déterminer la liste des offres de libéralisation, appelées à être
remises à la Commission européenne qui les déposera au nom de
l'Union pour la fin de mars 2003?
Autrement dit, monsieur le ministre, dans votre département, quelle
liste de "courses" et quel degré d'ouverture du marché acceptez-vous
de soumettre à débat?
07.01 Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): In het kader
van de GATS moeten de staten
uiterlijk tegen maart 2003 de lijst
overleggen van diensten die op
hun grondgebied geliberaliseerd
mogen worden. Tijdens de
onderhandelingen kunnen de
regeringen dan nog een lijst van
specifieke verplichtingen indienen,
om aan te geven in hoeverre een
bepaalde dienst mag worden
geliberaliseerd.
Welke verzoeken heeft uw
departement ontvangen? Met wie
en op welke manier heeft u
overleg gepleegd om de lijst op te
stellen van de voor liberalisering
in aanmerking komende diensten
die aan de Europese Commissie
moet worden overgelegd, en die
de Commissie daarna namens de
Unie tegen eind maart 2003 zal
indienen?
07.02 Rik Daems, ministre: Monsieur le président, chers collègues,
dans le cadre des négociations de l'AGCS comme dans toutes les
négociations internationales, la position de la Belgique est
déterminée par le ministère des Affaires étrangères en coordination
avec tous les départements concernés au travers de nos réunions
interministérielles. Le ministre des Affaires étrangères organise
également des réunions avec les secteurs économiques qui seraient
susceptibles d'être touchés par les décisions de l'OMC. Au niveau
international, la position européenne est établie au sein du comité
133 et elle est défendue à l'OMC par la Commission et la présidence.
Pour ce qui est du secteur des postes et des télécommunications, la
situation est la suivante. Pour les postes, l'Union européenne n'a pas
pris d'engagements spécifiques pour le sous-secteur des services
postaux et la nature même du service implique souvent
l'établissement d'un prestataire de services dans un des pays de
l'Union européenne pour assurer la sauvegarde du service universel.
La concurrence dans le secteur libéralisé est ouverte aux prestataires
07.02 Minister Rik Daems: Het
standpunt van België tijdens de
onderhandelingen voor het GATS
wordt bepaald door de minister
van Buitenlandse Zaken, die
overlegt met de betrokken
departementen en met de
economische sectoren waarop de
beslissingen binnen de WHO een
invloed kunnen hebben. Op het
internationale niveau wordt het
Europese standpunt bepaald
binnen het Comité 133 en het
wordt verdedigd door de
Commissie en door het
voorzitterschap. De Europese
Unie is geen specifieke
verbintenissen aangegaan inzake
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
de l'Union européenne dans le cadre de la directive 97-67/CE. Cette
directive ne contient pas d'obligations spécifiques en matière d'accès
au marché ou de traitement national. Pour le courrier express, les
grands opérateurs internationaux sont présents sur le marché.
Aucune requête spécifique n'a été transmise sur la question. La
position de la Belgique en la matière consiste à ne pas prendre plus
d'engagements que ce qui est prévu par la directive européenne.
En ce qui concerne les télécommunications, en 1997, l'Union
européenne a fait une offre spécifique accompagnée d'un protocole
additionnel pour le secteur des télécoms. Cette offre dessine le degré
d'ouverture du marché européen des télécoms. Dans les faits, cette
offre est beaucoup plus libérale que celles de la plupart des
partenaires commerciaux de l'Europe. La Belgique suggère de ne
pas aller plus loin. Il est clair que le secteur des télécoms est
libéralisé en Europe et que les opérateurs européens ont des intérêts
offensifs pour obtenir le même degré d'ouverture du marché de la
part des partenaires commerciaux.
L'offre de 1997 contient deux notes explicatives qui concernent la
Belgique, l'une rappelant la nécessité de pouvoir financer le service
universel et l'autre précisant que la participation et le droit de vote de
l'État dans Belgacom sont fixés par le pouvoir législatif en vertu de la
loi de 1991. Des pays comme le Brésil ou la Corée demandent que la
Belgique supprime ces notes mais la position actuelle est de ne pas
bouger puisqu'il s'agit d'une explication et non d'une restriction et que
ces pays eux-mêmes font une offre extrêmement restreinte.
Les demandes des autres pays font l'objet d'une discussion et de
nombreuses explications au niveau européen et international. Ainsi,
les Etats-Unis veulent introduire le concept de service à valeur
ajoutée qui n'existe pas dans l'AGCS mais qui semble susceptible de
provoquer de nombreux problèmes. La Belgique a fermement
indiqué à la Commission son refus de voir ces services intégrés dans
l'offre.
Les positions adoptées dans les négociations à l'AGCS sont le reflet
des engagements pris au niveau européen. Ceux-ci sont négociés à
tous les niveaux, aussi bien en Belgique qu'en Europe. Tels sont les
éléments que je peux vous fournir en réponse à votre question.
de posterijen; de aard van de
deelsector van de dienst brengt
vaak mee dat een dienstverlener
in een van de landen van de
Europese Unie moet worden
gevestigd om de universele
dienstverlening te waarborgen.
Richtlijn 97/67/EG stelt de sector
open voor de dienstverleners van
de Europese Unie, maar houdt
geen specifieke verplichtingen
inzake markttoegang in. Wat de
snelpost betreft, zijn er geen
specifieke verzoeken en zal
België niet verder gaan dan de
verbintenissen waarin de richtlijn
voorziet. Op het stuk van
telecommunicatie waren het
specifieke aanbod van de
Europese Unie van 1997 en het
bijbehorende aanvullende protocol
al zeer liberaal, en België
suggereert om niet verder te
gaan. De aanbieding van 1997
omvat twee verklarende nota's die
betrekking hebben op België : in
de ene wordt onderstreept dat de
universele dienstverlening
gefinancierd moet kunnen worden,
in de andere wordt gepreciseerd
dat de overheidsparticipatie in
Belgacom en het eraan verbonden
stemrecht van de overheid door
de wetgevende macht worden
vastgesteld. Sommige landen,
zoals Brazilië en Korea, vragen de
intrekking van die nota's, maar
volgens het huidige standpunt
wordt er niets gewijzigd. Over de
overige verzoeken wordt
momenteel gediscussieerd en
wordt toelichting gegeven op
Europees en internationaal
niveau.
De standpunten bij de GATS-
onderhandelingen weerspiegelen
dus de op Europees niveau
aangegane verbintenissen. Er
wordt op alle niveaus over
onderhandeld.
07.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV): Donc, ce qui a
été négocié et accepté au niveau européen reste inchangé. Pour La
Poste, nous n'allons pas plus loin que la directive européenne et,
pour les télécommunications, nous acceptons la note de 1997, celle-
ci étant déjà très ouverte et accessible.
Serait-il possible d'avoir une copie de votre réponse car le dossier est
07.03 Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): Het is dus
zaak niets meer toe te voegen. In
verband met de posterijen zal
men niet verder gaan dan wat de
Europese richtlijn bepaalt. Inzake
telecommunicatie houdt men het
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
assez technique surtout au niveau des références? De plus, nous
entamons les négociations.
op de aanbieding van 1997.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties, belast met Middenstand, over "de concurrentievervalsing door De Post" (nr. A761)
08 Question de M. Roel Deseyn au ministre des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur "les pratiques contraires à la
concurrence de La Poste" (n° A761)
08.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wist niet dat
de vraag vandaag geagendeerd was. Ik ben zeker bereid mijn vraag
te stellen. Mijnheer de minister, ik verneem van een mailingbedrijf
dat een aantal van zijn klanten hij vermoedt dat alle grote
hoeveelheden briefwisseling gecontacteerd werden door de NV. De
Post zouden zijn aangeschreven. De brief vermeldt dat EXBO, een
dochteronderneming van De Post, aanbevolen wordt voor het
verzorgen van mailings. Dit bedrijf stelt dat De Post op een
bedenkelijke manier haar monopoliepositie misbruikt. Het bedrijf
heeft er grote problemen mee dat de bestanden worden vrijgegeven.
De Post heeft immers zicht op de namen en adressen van al de grote
"afgevers" van drukwerken in België die zich niet tot een andere
leverancier kunnen wenden. Door de eenzijdige reclame voor haar
dochterbedrijf tracht het overheidsbedrijf op die manier cliënteel af te
leiden naar EXBO. Ik kan begrijpen dat andere operatoren in de
sector hiertegen bezwaar hebben. Het hoeft niet gezegd dat het
privé-mailingbedrijf gewag maakt van een schadelijk misbruik van de
monopoliepositie van De Post. Het privé-bedrijf spreekt van een
onterechte en ontoelaatbare concurrentievervalsing. Een aantal
bedrijven gaan nog verder in hun verwijten. Zij stellen dat er reclame
wordt gevoerd door de NV De Post, een bedrijf dat in belangrijke
mate wordt gefinancierd met belastinggelden. De adressen waarover
De Post beschikt, heeft ze vermoedelijk vanuit haar
overheidsopdracht. De zending doet De Post binnen het kader van
die overheidsopdracht.
Mijnheer de minister, ik wens terzake een aantal concrete vragen te
stellen. Betitelt u deze promotieactie van De Post als een
concurrentievervalsing? Hoe schat u deze actie in? Hoe evalueert u
ze? Heeft De Post reeds meer van dergelijke acties gevoerd? Heeft
De Post reeds eerder klanten van andere ondernemingen
aangeschreven om de eigen filialen aan te bevelen? Moet het BIPT
niet als scheidsrechter optreden? Het BIPT heeft immers toch de
wezenlijke taak om erop toe te zien dat alles binnen de postale sector
in België correct verloopt.
08.01 Roel Deseyn (CD&V):
Certains clients de La Poste, qui
envoient de grandes quantités de
courrier, ont reçu une lettre
recommandant EXBO, une filiale
de La Poste, pour les mailings. La
Poste semble donc abuser
d'informations dont elle dispose
grâce à sa situation
monopolistique, afin de procurer
des clients à une de ses filiales.
Aux yeux de plusieurs concurrents
d'EXBO, il s'agit là d'une infraction
à la liberté de concurrence. Le
ministre accepte-t-il un tel
comportement? D'autres actions
de ce type ont-elles été menées?
L'Institut belge des services
postaux et des
télécommunications ne doit-il pas
jouer un rôle d'arbitre?
08.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter, collega Deseyn, ik
wil eerst een aantal feitelijke gegevens meedelen. Het is correct dat
EXBO en De Post gezamenlijk een brief hebben verstuurd waarbij ze
aan een bepaalde doelgroep meedelen dat vanaf 1 januari 2003 de
markt boven de 100 gram geliberaliseerd is en de klanten derhalve
keuzevrijheid hebben. Vervolgens wordt EXBO inderdaad
voorgesteld. EXBO biedt een specifieke dienstverlening op maat
aan.
08.02 Rik Daems, ministre:
Depuis le 1
er
janvier, la distribution
du courrier de plus de
100 grammes est libéralisée. La
Poste a adressé, avec la firme
EXBO, une lettre à certaines
entreprises sélectionnées afin de
les informer de la situation.
Légalement, La Poste n'est pas
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
De Post heeft geen enkele wettelijke verplichting om bedrijven op de
hoogte te brengen dat de markt vanaf 1 januari 2003 geliberaliseerd
zou worden. De Post heeft op eigen initiatief het correct geoordeeld
om dit te doen. Dat lijkt me niet onlogisch. De brief is gericht aan
bedrijven waarvan men redelijkerwijze mocht aannemen dat hun
activiteiten niet meer de facto exclusief tot het gereserveerde domein
van De Post zouden behoren. Een lijst met namen van dergelijke
bedrijven is geen commercieel gevoelige informatie waarover alleen
De Post zou beschikken. Het volstaat Trend 30.000 of de Gouden
Gids te consulteren. Wat het aspect "informatie gebruiken" betreft,
stelt De Post dat geen enkele commerciële informatie vanuit het
gereserveerde domein van De Post werd gebruikt zodat er niet kan
worden gesproken over concurrentievervalsing.
Vraag is of het abnormaal is dat een moeder- en
dochteronderneming zich samen als groep aan een publiek
voorstellen. De brief beperkt zich tot een loutere voorstelling van de
dochteronderneming. Dit is, mijns inziens, niet abnormaal. De vraag
die wel kan worden gesteld is of dit met één brief moest gebeuren.
Men kan er moeilijk bezwaar tegen hebben dat moeder en dochter
samen een mailing doen. Ik geef wel toe dat het een mailing betreft
met een mededeling die niet moest gebeuren en dat tegelijkertijd een
dochter vermeld wordt die een dienst aanbiedt. Formeel gesproken is
er, mijns inziens, geen sprake van concurrentievervalsing. Ik kan
echter begrijpen dat men bezwaren uit tegen de handelwijze.
Formeel is er echter geen probleem.
Ik vind het fijn dat men de klanten de liberalisering meedeelt. Ik vind
het normaal dat de klanten worden aangesproken door De Post. Zo
niet, kunnen we beter stoppen met De Post. Dat is echter niet de
bedoeling. Het is de bedoeling van concurrentie te hebben. Het
samenvallen van de twee is minstens vatbaar voor een vraagteken.
Dat staat los van het feit of dat ook maar enig concreet gevolg kent,
want dat heb ik uitdrukkelijk laten bekijken.
Mocht men nu toch gevolg willen geven aan dat deelaspect, dan gaat
het natuurlijk over de Raad voor de Mededinging. Ik denk dat u in dat
geval, indien u zulks wenst, perfect een advies, een raad of een
signaal kan geven dat men zich tot die instantie kan wenden, want
daarover gaat het uiteindelijk als het concurrentieaangelegenheden
betreft.
U vroeg ook of dat soort van acties reeds is gebeurd. Voor zover mij
bekend, is dat soort van mailing nieuw in zijn soort, maar er zijn
natuurlijk veel nieuwe dingen bij De Post en er moeten ook veel
nieuwe dingen komen. Het is echter blijkbaar nieuw in zijn soort.
Naar mijn inschatting is dat niet abnormaal, want veel bedrijven doen
dat om zich als groep voor te stellen. Denk gewoon aan Belgacom,
om er maar een te noemen: Proximus en Belgacom zullen soms ook
als groep optreden, bijvoorbeeld in dezelfde winkel.
Treedt het BIPT op als scheidsrechter? Ik denk dat ik daarop
geantwoord heb. Als het over mededinging gaat, is het de Raad voor
de Mededinging. Het BIPT is wettelijk bevoegd voor de controle op
de naleving van de postale reguleringen. Ik denk niet dat dit een
aspect van postale regulering is. Daardoor is het mijn inschatting dat
het hier over mededingingsrecht gaat, waarvoor de
tenue d'informer les sociétés. Elle
a néanmoins décidé de le faire.
Aucune information recueillie
grâce la mission protégée de La
Poste n'a été utilisée à cette
occasion. La liste des entreprises
contactées aurait, par exemple,
tout aussi bien pu être établie sur
la base du Trends 30.000.
Il n'est en soi pas anormal qu'une
société mère présente une filiale à
ses clients. Je m'interroge
toutefois sur le fait que cette
proposition ait accompagné une
communication plus générale sur
la libéralisation du marché.
Formellement, il ne s'agit toutefois
pas d'une distorsion de
concurrence. Je ne vois donc
aucune raison d'intervenir.
Quiconque souhaite le faire n'a
qu'à s'adresser au Conseil de la
concurrence.
C'est la première fois que La
Poste prend une telle initiative.
L'ouverture du marché a donc bel
et bien de l'effet. La réforme de La
Poste constitue un processus
difficile qui a déjà pris trop de
retard et s'accompagne de
maladies de jeunesse.
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
concurrentieautoriteiten bevoegd zijn.
Ik wil een laatste bedenking formuleren voor degenen die mochten
denken u hoort daar niet bij dat het proces van de openstelling
van de markt geen gevolgen heeft. Ik denk dat wij hier meteen een
bewijs krijgen van het tegendeel. Als de gevoeligheid van een bedrijf
alleen al met betrekking tot een mailing die eigenlijk niet te betwisten
valt, zo groot is, dan wilt dat alleen maar zeggen dat de markt wel
degelijk uit is op concurrentie. Dat is een goede zaak voor iedereen.
Maar dat betekent meteen ook dat wij des te meer moeten toezien op
een tijdige uitvoering van het veranderingsproces van het bedrijf De
Post zelf. Laten wij hopen dat die twee dat is ook de oefening
waaraan we begonnen zijn en waaraan we moesten beginnen goed
hand in hand gaan, want los van enig waardeoordeel heeft men
spijtig genoeg in het verleden een achterstand opgelopen met de
hervorming van De Post. Iedereen heeft natuurlijk zijn redenen
waarom hij daarmee al dan niet begonnen is. Ik prijs mij toch elke
dag gelukkiger dat ik vanaf de eerste dag dat ik die bevoegdheid heb
gekregen, daaraan meteen begonnen ben en de omvorming zo snel
mogelijk heb ingezet, met alle kinderziekten en moeilijkheden die dat
heeft meegebracht en nog steeds meebrengt. Het is een moeizaam
en moeilijk proces waar wij doorheen moeten. Tussen haakjes
gezegd, politiek gezien is dat niet zo interessant. Ik denk dat
iedereen dat ondertussen wel begrepen heeft. Het is echter een taak
die in ieder geval moet worden verricht, want anders is De Post er
binnen een aantal jaren niet meer, gegeven de openstelling van de
markt. En dat is zeker van niemand bedoeling.
08.03 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u in de
eerste plaats voor uw uitgebreid en toch wel voldoening gevend
antwoord. U erkent, samen met mij, dat het een beetje een
ongelukkige manier van communiceren was. Inderdaad, het
samengaan van de opzegging van een exclusieve taak of service
met de aanprijzing van zaken, is misschien niet helemaal netjes. U
weet zeker dat ik De Post meer dan genegen ben en dat zeker niet
De Post op zich wordt geviseerd. Wel kunnen wij met dit
parlementair initiatief een reden van ongerustheid vanuit de Kamer
uiten en meedelen aan De Post, opdat zij haar potentiële
concurrenten in de toekomst niet in het harnas zou jagen. Dat zou
voor beide partijen goed zijn.
08.03 Roel Deseyn (CD&V): Je
ne m'en prends pas à La Poste. Je
suis seulement inquiet. Il n'est pas
judicieux de la part de La Poste
de monter des concurrents contre
elle.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Mijnheer de minister, als u ertegen geen bezwaar hebt, had ook de heer Mortelmans nog
graag gereageerd. Ik weet dat dit niet gebruikelijk is.
08.04 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
wil graag iets zeggen over de regeling van de werkzaamheden.
Ik dank de minister voor zijn antwoord. Het gebeurt al wel eens dat
collega's schriftelijke vragen stellen over deze materie. Ik heb vorige
week over deze materie een schriftelijke vraag gesteld. Ik probeer
het stellen van mondelinge vragen in de commissievergadering
zoveel mogelijk te beperken. Ik sluit mij dus ook aan bij het gegeven.
Ik zal nog wel een schriftelijk antwoord krijgen.
08.04 Jan Mortelmans
(VLAAMS BLOK): J'ai posé une
question écrite sur ce même sujet.
Je me joins donc à cette question
orale.
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
08.05 Minister Rik Daems: (...)
08.06 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Precies. Er staat
bijvoorbeeld nog een vraag aan de agenda over een onderwerp
waarover ik enkele maanden geleden, in oktober, een schriftelijke
vraag heb gesteld. Het antwoord daarop heb ik pas ontvangen. Nu
wordt daarover een mondelinge vraag gesteld. Het staat iedereen
uiteraard vrij om vragen te stellen in de commissievergadering. Zelf
probeer ik dat wat te beperken omdat ik weet dat de
commissievergaderingen nogal overladen zijn, maar ik sluit mij dus
ook bij die vraag aan.
08.07 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil het ook
hebben over de manier van werken. Ik had een schriftelijke vraag
ingediend over het politiek drukwerk. U hebt daarover vorige week
ook een vraag gesteld. Eigenlijk was dat volledig dezelfde vraag. Als
er geantwoord wordt op een mondelinge vraag is het misschien
wenselijk om dan ook de mensen, die vroeger al een inspanning
hebben gedaan om een vraag te formuleren, binnen een redelijke
termijn een antwoord te geven.
De voorzitter: Iedereen krijgt met deze problematiek te maken. Wat
schriftelijke vragen betreft, is er een vertalingtijd. Het is dus niet
gemakkelijk om dat altijd volledig uit elkaar te houden. Wij kunnen
alleen maar samen met de voorzitter van deze Kamer hij doet dat
ook dikwijls aandringen op een tijdig antwoord op de schriftelijke
vragen. Het is ook goed dat de collega's zoveel als mogelijk de
vragen die niet echt politiek actueel zijn, schriftelijk indienen. Dat dit
soms eens mank loopt, dat is ook mij, en anderen waarschijnlijk, al
overkomen.
08.08 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Het stellen van een
mondelinge vraag heeft natuurlijk als voordeel dat wij gewoonlijk snel
een antwoord krijgen. Als wij nu op die schriftelijke antwoorden ook
zeer snel een antwoord zouden kunnen krijgen, dan kunnen wij
inderdaad...
(...)
Ik zeg niet dat er bij u problemen zijn, mijnheer de minister, ik heb
het over de problematiek in het algemeen. Ik stel bijvoorbeeld straks
een mondelinge vraag, omdat er nu ook een mondelinge vraag wordt
gesteld door mevrouw Brepoels. Dat is een vraag die ik schriftelijk
had ingediend op 22 oktober. Daar is nu pas een antwoord op van
mevrouw Durant. Het is dan ook logisch dat er veel collega's naar
deze commissie komen om mondelinge vragen te stellen. Eigenlijk is
dat niet goed voor ons, en ook niet voor u.
De voorzitter: Ik dank de minister. De vragen aan hem gericht zijn afgerond. Straks kunnen wij overgaan
tot de vragen die gesteld worden aan minister Durant. Ik denk dat collega Coenen dan terug kan
overnemen om het tweede luik van de agenda af te werken. Ik had nog één vraag, mijnheer de minister.
Er zijn twee vragen van collega Vandenhove uitgesteld. Ik vraag mij bovendien af of ze niet veeleer
thuishoren in de commissie voor het Bedrijfsleven, vermits ik denk dat ze meer met Middenstand hebben
te maken dan met Infrastructuur en Overheidsbedrijven. Ik stel voor dat ze hernomen worden in de
commissie voor het Bedrijfsleven.
Le président: Dans un système complexe de questions, il est logique que des questions se chevauchent
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
parfois. Je propose par ailleurs que les questions de M. Vandenhove soient traitées en commission de
l'Economie. (Assentiment) Maintenant, nous passons aux questions adressées à la ministre Durant.
Présidente: Marie-Thérèse Coenen.
Voorzitter: Marie-Thérèse Coenen.
09 Question de M. Josy Arens à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'accessibilité de la gare d'Arlon" (n° A566)
09 Vraag van de heer Josy Arens aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de toegankelijkheid van het station van Aarlen" (nr. A566)
09.01 Josy Arens (cdH): Madame la présidente, madame la
ministre, ma question est très simple. Vous savez que pour pouvoir
utiliser le train, il faut que les voyageurs puissent bénéficier d'un
parking à proximité de la gare. Or, le problème de la gare d'Arlon,
c'est celui du parking. A partir de 8 heures du matin, vous n'avez plus
la moindre possibilité de stationnement ni autour de la gare, ni dans
un environnement relativement proche.
Il y a quelques mois, nous étions très heureux d'apprendre qu'un
agrandissement de ce parking était prévu en 2003. Finalement, des
informations nous sont parvenues au sujet du report des travaux en
raison d'un transfert des crédits ailleurs.
Madame la ministre, je vous ai déjà interrogée sur ce problème-là. Je
sais aussi que vous êtes très sensible et je vous en remercie aux
spécificités luxembourgeoises.
Je voudrais simplement savoir si, finalement, le parking de la gare
d'Arlon sera oui ou non aménagé en 2003.
09.01 Joseph Arens (cdH):
Alvorens de trein te kunnen
nemen moeten de reizigers eerst
hun voertuig kunnen parkeren. In
het station van Aarlen kan men
vanaf 8 uur 's ochtends geen
enkele parkeerplaats meer
vinden. Tegen 2003 werd een
oplossing beloofd, maar zij werd
uitgesteld omdat de kredieten een
andere bestemming hebben
gekregen. Komt er uiteindelijk al
of niet een parkeerterrein te
Aarlen?
09.02 Isabelle Durant, ministre: Madame la présidente, monsieur
Arens, il est vrai que ces travaux d'extension ont été étudiés. Vous
connaissez le dossier aussi bien que moi en ce qui concerne
notamment le nombre de places payantes sur des terrains SNCB,
etc., pour 2.230 voyageurs montant chaque jour dans le train.
On sait qu'il y a surcharge dans les parkings et que leur accès est
malaisé. Tout le monde est conscient du fait qu'il faudrait 150 places
supplémentaires pour suffire aux besoins actuels.
Des extensions ont été proposées. Le dossier, dont nous avons parlé
récemment, est bien avancé. Je m'étonne donc quelque peu de votre
question d'autant plus que je crois savoir que vous avez eu une
entrevue avec M. Vinck ou, en tout cas, qu'il a eu des contacts à ce
sujet.
Je ne pense pas qu'il y ait de réelle mise en péril à propos de ce
dossier qui est similaire à celui que nous avons évoqué la semaine
dernière, à savoir le parking de Luttre où les choses sont, là aussi,
"au bout de l'entonnoir".
Vous savez également qu'il y a pour le moment mais plus pour très
longtemps une sorte de "stand-still" par rapport aux décisions
budgétaires de 2003 qui seront prises par le conseil d'administration
du 7 février. J'espère sincèrement que ce projet comme d'autres
d'ailleurs qui sont de petits projets bien avancés et sur lesquels
09.02 Minister Isabelle Durant:
Er is nood aan honderdvijftig
parkeerplaatsen. Er werden al
uitbreidingen voorgesteld. Uw
vraag verwondert mij echter. Wij
hebben die kwestie immers al
enkele weken geleden besproken.
Als ik het goed voor heb, heeft u
bovendien ook een gesprek met
de heer Vinck gehad.
Zoals u weet, zijn de uitgaven van
de NMBS op de begroting 2003
momenteel bevroren tot 7 februari
eerstkomend. Vanaf die datum
zullen tal van kleine projecten
wellicht zonder al te veel
moeilijkheden worden
goedgekeurd. Formeel werd nog
geen enkele beslissing genomen.
Aangezien het echter een project
betreft dat al goed is opgeschoten
en maar weinig kost, hoop ik dat
de uitvoering ervan zo vlug
mogelijk zal kunnen worden
gepland.
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
chacun a pris sa part de responsabilités pourra passer sans
difficulté.
Vous comprendrez que je ne peux pas vous répondre de façon plus
précise aujourd'hui, avant le 7 février. Je pense que l'entrevue de M.
Vinck avec des représentants de la région d'Arlon a permis de lever
l'immense suspense en la matière. Néanmoins, formellement,
aucune décision n'est encore prise. Comme il s'agit d'un projet à
budget peu important par rapport à l'ensemble des problématiques
budgétaires et qui, de plus, est bien avancé, j'ose croire et je suis
assez confiante que les choses seront décidées tout
prochainement, de façon à pouvoir planifier ces travaux le plus
rapidement possible. Rendez-vous après le 7 février!
Je conclus en soulignant qu'il est important que les informations vous
aient été données en direct par la SNCB. J'espère que les
confirmations pourront intervenir le plus rapidement possible.
Cependant, tant qu'une décision n'est pas formellement prise, il
serait périlleux de la valider a priori.
Ik kan enkel maar herhalen wat de
NMBS u al rechtstreeks heeft
meegedeeld.
09.03 Josy Arens (cdH): Madame la ministre, je vous remercie
pour cette réponse et je suivrai, bien sûr, de très près l'évolution de
ce dossier.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Vraag van de heer Daan Schalck aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het toezicht op het bewonersparkeren" (nr. A644)
10 Question de M. Daan Schalck à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le contrôle des emplacements de stationnement réservés aux riverains" (n° A644)
10.01 Daan Schalck (SP.A): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, tijdens de bespreking van het wetsontwerp in de Kamer, dat
nu voorligt in de Senaat en waarover deze week zal worden
gestemd, hebben we het nogal uitgebreid erover gehad welke
"overtredingen" gedepenaliseerd zouden worden en door de
gemeenten op een administratieve wijze afgehandeld zouden kunnen
worden. Een of twee dagen voor de bespreking kwam er een vraag
van enkele steden waarbij het erop leek dat ze alles dat met
parkeerovertredingen te maken had, wensten te depenaliseren. Uit
ons debat is duidelijk gebleken dat de depenalisering van het
foutparkeren, zeker bij situaties waar men bijvoorbeeld voetgangers
of fietsers in gevaar brengt, eerder een averechts effect zou hebben.
Het zou misschien wel kunnen leiden tot meer controle, maar bij
ongevallen of bij problemen zou er dan geen vervolging meer
mogelijk zijn. Het was dus niet opportuun om op die vraag in te gaan.
Voor mij ligt de situatie van het bewonersparkeren enigszins anders.
Het voertuig is in dat geval geparkeerd waar dat reglementair
toegelaten is, zij het met een parkeer- of bewonerskaart. Welnu, er
moet worden nagegaan of depenalisering een oplossing kan zijn om
voor de bewoners meer controle toe te laten. Uiteindelijk brengt men
op die plaatsen niemand in gevaar. Het enige criterium is of men al
dan niet heeft betaald of men al dan niet een bewonerskaart kan
voorleggen.
10.01 Daan Schalck (SP.A): Le
projet de loi sur la sécurité
routière dépénalise les infractions
au stationnement payant pour
permettre aux communes de leur
réserver un traitement
administratif. Le débat a fait
apparaître qu'il n'est pas opportun
de soustraire au droit pénal des
infractions de stationnement
mettant en danger d'autres
personnes. Les infractions aux
règles du stationnement de
riverains ne mettent personne en
danger. La ministre reconnaît-elle
que de telles infractions ne
doivent pas être considérées
comme des infractions au sens
strict? Les communes peuvent-
elles contrôler ces infractions de
la même manière que les
infractions au stationnement
payant? De telles adaptations
doivent-elles encore faire l'objet
d'arrêtés royaux? Ceux-ci seront-
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
Vandaar ook mijn vragen daaromtrent. Bent u het eens met de visie
dat een inbreuk op het reglement van bewonersparkeren geen
verkeersovertreding is in de strikte zin van het woord? Zou het
daarom niet opportuun zijn om ook dergelijke inbreuken in de
toekomst naar analogie van de inbreuken op betalend parkeren te
laten controleren door steden of gemeenten? Zo ja, welke
aanpassing en welke koninklijke besluiten zijn daarvoor nog vereist?
Wat is daar de eventuele timing van?
Mevrouw de minister, ik weet dat ik de volgende vraag niet op
voorhand ingediend heb en als u mij daar vandaag niet op kan
antwoorden, neem ik u dat zeker niet kwalijk. Aangezien ik nu vragen
naar voren breng over het bewonersparkeren, stel ik ze graag. Zou u
eventueel in de toekomst een tweede bewonerskaart toelaten of niet?
Denkt u in die richting? Als u daar vandaag geen antwoord op wilt
geven, dan is dat geen probleem. Ik zal die vraag dan in de toekomst
wel opnieuw stellen.
ils promulgués?
10.02 Minister Isabelle Durant: Mevrouw de voorzitter, collega
Schalck, op uw eerste vraag kan ik het volgende zeggen. Artikel 6
paragraaf 2, 2
de
lid van het wetsontwerp voor verkeersveiligheid
bepaalt dat overtredingen met betrekking tot het bewonersparkeren
niet meer strafrechterlijk worden bestraft. De zogenoemde
depenalisering heeft dus wel degelijk eveneens betrekking op het
bewonersparkeren. Ik denk net als u dat het een goed instrument is.
Het is dat ook voor de gemeenten. In een gemeentelijk
retributiereglement zullen de gemeenten parkeerheffingen kunnen
instellen voor inbreuken op het bewonersparkeren. Dat is artikel 37
van het wetsontwerp.
De inwerkingtreding van de wet vergt verschillende
uitvoeringsbesluiten, die momenteel worden voorbereid en waarvan
de ondertekening nog tijdens deze legislatuur wenselijk is. In dat
verband moet ik er wel op wijzen dat de besluiten zoals andere
besluiten, nog voor advies moeten worden voorgelegd aan de
Gewesten en vervolgens aan de Raad van State. Ik hoop echter dat
dat zo vlug mogelijk kan. Ik heb dat voorbereid in afwachting van de
laatste stemming in de Senaat. Die is voorzien voor komende
donderdag.
Ik stel voor dat we nog terugkomen op de vraag over de tweede
bewonerskaart. Ik had vragen gekregen van sommige steden in
Wallonië en in Vlaanderen. Wij hebben dat ook met de Gewesten
bestudeerd in het kader van een discussie. Ik heb echter niet alle
elementen. Ik stel dus voor dat ik schriftelijk of naar aanleiding van
een nieuwe vraag een stand van zaken over de problematiek geef.
10.02 Isabelle Durant, ministre:
Les infractions au stationnement
de riverains ne font en effet plus
l'objet de poursuites pénales, ce
qui est une bonne chose pour les
communes. Différents arrêtés
d'exécution sont encore
nécessaires. Le dernier vote aura
lieu jeudi au Sénat. Les arrêtés
d'exécution doivent encore être
soumis au Conseil d'Etat.
Nous devons discuter
ultérieurement de la seconde
carte de riverain. Des villes
flamandes et wallonnes en sont
demandeuses. Je ne dispose
toutefois pas des données les plus
récentes.
10.03 Daan Schalck (SP.A): Mevrouw de minister, ik dank u
hartelijk voor uw antwoord. Ik denk dat uw antwoord positief nieuws is
voor een aantal steden die de in de wet voorziene depenalisering van
inbreuken op het betalend parkeren al aan het organiseren zijn. Het
is volgens de wegcode immers reglementair dat de mensen die de
inbreuken vaststellen dat hoeven in de toekomst dan geen
politiemensen meer te zijn ook de vaststellingen kunnen doen
betreffende het bewonersparkeren. In het andere geval zou men naar
een erg dubbelzinnige situatie gaan. Ik denk dat dit bijkomende
aspect dus verheugend nieuws is voor de steden en gemeenten die
zich op dat vlak al aan het organiseren zijn.
10.03 Daan Schalck (SP.A): Il
s'agit d'une information positive
pour les villes. Nous reviendrons
ultérieurement sur la deuxième
carte de riverain.
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
Ik zal vrij binnenkort nog terugkomen op het aspect van de tweede
bewonerskaart. Ik dank u voor uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de financiering van de kosten voor het hergebruik van de IJzeren Rijn op
Nederlands grondgebied" (nr. A696)
11 Question de Mme Frieda Brepoels à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le financement du coût de la remise en service du Rhin de fer sur le territoire
néerlandais" (n° A696)
11.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mevrouw de voorzitter, mevrouw
de minister, afgelopen vrijdag zag ik op "De Standaard online" een
bericht dat er diezelfde dag weer een overleg had plaatsgegrepen
tussen België en Nederland waarbij na afloop van het overleg een
gemeenschappelijke mededeling werd verspreid. We wisten al van
de week ervoor dat de premier geantwoord heeft ik denk aan
collega Van Campenhout dat de Nederlandse overheid bereid is
een vorm van arbitrage te aanvaarden. Vorige week zou men ook
gesproken hebben over de uitgangspunten die ten grondslag kunnen
liggen aan zo'n arbitrageprocedure. Men heeft dan blijkbaar ook
onderzocht wie er best als scheidsrechter kan optreden met
betrekking tot de kosten van het Nederlandse deel van de IJzeren
Rijn. Daar gaat het precies over.
Ik heb een brief gelezen die minister De Boer van Verkeer en
Waterstaat aan de Tweede Kamer geschreven heeft als toevoeging
aan het antwoord in het parlement op een mondelinge vraag. Hierin
maakt hij een stand van zaken op. Ik denk dat er geen discussie
meer is over het Belgische recht om de heropening als zodanig af te
dwingen, maar dat het vooral nog over de kosten gaat. Blijkbaar ziet
men ook in het verdrag zelf de voorwaarde opgenomen dat "de
realisatie van de verbinding geheel en al op kosten van en voor
rekening van België komt en dat de werken worden aangelegd
zonder enig bezwaar voor Holland" zo noemde men het toen nog
"en zonder benadeling der uitsluitende rechten van soevereiniteit op
het grondgebied hetwelk de bedoelde weg of kanaal zouden
doorsnijden".
Mevrouw de minister, mijn vraag aan u is of de informatie van
minister De Boer over de orde van grootte van het bedrag van de
kosten klopt. Hij vermeldt dat die uiteindelijk zouden gedaald zijn
naar een bedrag van 500 miljoen euro. In dat verband zegt hij ook
dat België tot nu toe nooit meer dan 100 miljoen euro daarvan heeft
willen bijdragen, dus laten wij zeggen 20% van de kosten. Kan u een
en ander bevestigen en daar iets meer toelichting bij geven? Is het
mogelijk ook de bedoeling dat de Duitse regering of de
deelstaatregering van Nordrhein-Westfalen ook een deel van die
kosten betaalt? Is daar al overleg over geweest? Zij dringen immers
ook heel erg aan op de aanleg. Is er al overleg geweest met de
Nederlandse regering over de hoogte van haar tussenkomst in de
aanleg van het definitieve tracé op Nederlands grondgebied? Zo ja,
kunt u daar iets meer toelichting over geven? Hebt u ook regelmatig
contact met de deelstaatregering van Nordrhein-Westfalen om
11.01 Frieda Brepoels (VU&ID):
Le ministre De Boer reconnaît à la
Belgique le droit de contraindre
les Pays-Bas à rouvrir le Rhin de
Fer, en vertu du traité de Londres
de 1839. La condition est toutefois
que la Belgique prenne en charge
le coût de la remise en service,
conformément aux règles en
vigueur aux Pays-Bas. Le ministre
De Boer évalue ce coût à 500
millions d'euros. Dans le
memorandum of understanding de
mars 2000, les Pays-Bas se sont
déclarés prêts à assumer une
partie des frais.
L'estimation du ministre De Boer
est-elle exacte? Est-il exact que la
Belgique a toujours refusé de
participer à concurrence de plus
de 100 millions d'euros? Le land
de Rhénanie du Nord-Westphalie
supportera-t-il également une
partie du coût? Vous êtes-vous
déjà concerté avec les
Néerlandais à propos de leur
contribution à l'aménagement du
tracé définitif du Rhin de fer sur le
territoire néerlandais? La Belgique
et l'Allemagne adoptent-ils une
position commune à l'égard de
l'inflexibilité des Pays-Bas?
Quelles initiatives la ministre a-t-
elle prises depuis mars 2000 afin
de faire respecter le memorandum
of understanding ?
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
gezamenlijk Nederland te overtuigen om hun stugge houding in dit
dossier op te geven? Ten slotte, welke initiatieven hebt u sinds maart
2000 genomen om de volledige uitvoering van het memorandum of
understanding te realiseren?
11.02 Minister Isabelle Durant: Mevrouw Brepoels, ik bevestig wat u
hebt gelezen in "De Standaard", namelijk dat wij ons nu richten op
een arbitrageprocedure. Eerst wil ik echter nog even in herinnering
brengen welke de verschillende stappen waren waarmee wij tot voor
kort hebben gepoogd om met Nederland een onderhandelde
oplossing te bereiken. U vermeldt in uw vraag zelf het memorandum
of understanding van maart 2000. Tijdelijk rijden en de definitieve
oplossing werden daarin gekoppeld. Sedert maart 2000 heb ik
meermaals de gelegenheid gehad om informatie te geven over de
voortgang van de onderhandelingen op basis van dit memorandum.
Wij hebben hier veel vragen gehad en ik heb alle informatie
gegeven.
Belangrijk is dat het historisch tracé nu door Nederland erkend is als
definitief. Dat is natuurlijke een zeer belangrijke vooruitgang. Nadien
hebben de onderhandelingen voornamelijk gehandeld over de
raming van de kosten en de verdeling ervan tussen onze beide
landen.
Onze noorderburen raamden geheel van de werken inderdaad op
meer 500 miljoen euro. Onze stelling is steeds geweest dat wij
conform het Scheidingsverdrag bereid waren bepaalde kosten te
betalen. Al bij al zou onze financiële tussenkomst tot zowat 130
miljoen euro hebben kunnen oplopen. Dit bedrag is vergelijkbaar met
de 140 miljoen euro die Nederland wilde inbrengen ingeval België
vasthield aan het tijdelijk rijden.
Welke kosten wilde België betalen en welke niet? Conform het
Scheidingsverdrag waren wij bereid de kosten te betalen om de lijn
opnieuw berijdbaar te maken voor het geplande verkeer. Bovendien
hebben wij ons ermee akkoord verklaard om daarbovenop nog een
bijdrage te leveren in milieumaatregelen zoals bijvoorbeeld
geluidsschermen. Daarentegen hebben wij nooit aanvaard dat er
twee tunnels en een omleiding rond Roermond nodig zouden zijn. Dit
zijn investeringen waarvan Nederland bij hoog en bij laag beweert
dat ze volgens de Nederlandse regelgeving worden opgelegd. Van
enige tussenkomst in de kosten van die omleiding en de tunnels is er
van onze kant nooit sprake geweest.
Nog even een woordje over de kostendiscussie. In een poging om
toch nog tot een oplossing te komen, hebben wij ten slotte, begin
2002, voorgesteld om de raming te laten overdoen door Tuc Rail,
een filiaal van de Belgische spoorwegen. De kostenraming van Tuc
Rail kwam weliswaar lager uit dan 500 miljoen euro, maar de te
dichten financiële kloof bleef onoverbrugbaar en bovendien vocht
Nederland bepaalde argumenten van Tuc Rail aan. Doorheen die
onderhandelingen was het ondertussen ook wel duidelijk geworden
dat er diverse obstakels waren opgeworpen om een mogelijk akkoord
te hypothekeren. Voor ons was de maat vol en wij hebben in de
regering besloten om aan Nederland een arbitrageprocedure voor te
stellen. Zowel ikzelf als de premier hebben die boodschap
overgebracht aan minister De Boer en de Nederlandse premier.
Verleden vrijdag, 17 januari, heeft een Belgische delegatie dit een
11.02 Isabelle Durant, ministre:
Depuis mars 2000, j'ai
régulièrement informé la
commission de l'état
d'avancement du dossier du Rhin
de fer. Il est important que les
Pays-Bas reconnaissent
désormais le tracé historique. Les
négociations portent donc
essentiellement sur la répartition
des coûts. Les Pays-Bas les
estiment à 500 millions d'euros.
La Belgique est disposée à
supporter certains frais à
concurrence de 130 millions
d'euros. Ainsi, nous sommes
d'accord d'investir dans la remise
en état des lignes et dans des
mesures environnementales,
comme le placement d'écrans
antibruit. En revanche, nous
n'avons jamais été disposés à
financer les deux tunnels et le
contournement de Roermond,
demandés par les Pays-Bas.
Nous avions demandé la
réalisation d'une nouvelle
estimation au début de l'année
2002, mais les Pays-Bas ont
contesté les arguments sur
lesquels elle se fondait. Pour la
Belgique, la coupe était pleine et
nous avons proposé une
procédure d'arbitrage aux Pays-
Bas. Le 17 janvier 2003, la
délégation belge a examiné cette
procédure avec les Néerlandais
pour la première fois.
En ce qui concerne la Rhénanie
du Nord-Westphalie, nous
observons une attitude positive
des Allemands à l'égard du Rhin
de fer. L'Allemagne devra
également procéder à des travaux
d'infrastructure. Nous entretenons
de bons contacts avec la
Rhénanie du Nord-Westphalie.
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
eerste maal met Nederland besproken. Wij wensen dat op korte
termijn kan worden gestart met de inhoudelijke uitvoering van een
arbitrage. Daarvan zal onze verdere houding in dit dossier afhangen.
Wat Duitsland of Noordrijn-Westfalen aangaat, is het duidelijk dat wij
hun rol in dit dossier niet onderschatten. Wij hebben van die kant in
de loop van de voorbije onderhandelingen steeds een positieve
houding, ten gunste van het IJzeren Rijn-project ondervonden.
Vergeet trouwens niet dat ook Duitsland op zijn grondgebied
infrastructuurinvesteringen zal moeten doen. Zij bevinden zich in
andere mate in dezelfde positie als wij. Met Noordrijn-Westfalen
gaan wij binnenkort nog een gesprek over de IJzeren Rijn hebben. Ik
houd contact met Duitsland en Noordrijn-Westfalen om het vuur
gaande te houden.
11.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Mevrouw de voorzitter, wat dit
laatste betreft, weet ik niet goed welke middelen mevrouw de
minister aanreikt om dat vuur te voeden, want we zitten met dit
dossier al meer dan drie jaar opgescheept. Ik herinner u nog altijd
aan de uitspraak van de premier, die zei dat eind 2000 de eerste
treinen over het historische tracé zouden rijden. We zijn nu al 2003...
11.04 Yves Leterme (CD&V): (...)
11.05 Frieda Brepoels (VU&ID): U herinnert zich dat ook?
11.06 Yves Leterme (CD&V): (...).
11.07 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik herhaal dat gewoon.
11.07 Frieda Brepoels (VU&ID):
Quels moyens la ministre
propose-t-elle exactement?
Ik breng dat in herinnering voor degenen die dat niet meer zouden
herinneren, collega Leterme. Het is nu natuurlijk, op dit ogenblik,
door het feit dat men heel lang een beetje aangeklungeld heeft
omtent de discussie over de kosten, dat men nu natuurlijk weer in
een periode zit van verkiezingen in Nederland, met daarbij de
kabinetsformatie. Daarna zitten wij in de verkiezingsperiode. Ik
veronderstel dus dat wij niet vroeger dan het najaar de
onderhandelingen omtrent de arbitrage kunnen afsluiten, of er toch
de eerste stappen in zouden kunnen zetten.
Mevrouw de minister, ik herinner mij dat werd vooropgesteld dat de
kostprijs uit het investeringsplan van de NMBS om het historisch
tracé terug berijdbaar te maken, 1 miljard Belgische frank bedroeg.
Dat is toch niet zoveel als de bedragen die hier worden genoemd.
Hebt u een onderscheid gemaakt tussen, ten eerste, het terug
berijdbaar maken van het historisch tracé we zitten namelijk
allemaal te wachten tot het historisch tracé terug in gebruik kan
worden genomen en, ten tweede, de kosten voor het definitieve
tracé?
Le plan d'investissement de la
SNCB prévoyait de consacrer 1
milliard de francs belges à la
réactivation du tracé historique.
J'ai toutefois entendu citer ici
d'autres montants.
11.08 Minister Isabelle Durant: De kostprijs was 1,3 miljard
Belgische frank. Wij spreken nu van ongeveer 30 miljoen euro. Dat
was natuurlijk een begin dat was vooropgesteld in het
investeringsplan van de NMBS, in de begroting.
11.08 Isabelle Durant, ministre:
Le montant de 1,3 milliard de
francs belges figurait au plan
d'investissements.
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
11.09 Frieda Brepoels (VU&ID): Was dat maar een begin? Ik had
altijd gedacht dat dit het globale bedrag was voor het eerste punt,
met name het terug in gebruik nemen.
11.10 Minister Isabelle Durant: Het was niet uitgesloten, eerst te
beginnen met la remise en état. Ik heb reeds gezegd en u zult dat
begrijpen, dat wij niet willen betalen voor werken die, als ze echt
noodzakelijk zijn, moeten worden betaald door de Nederlandse
overheid. Waarom zouden wij een zo hoge prijs betalen voor tunnels
enzovoort?
11.10 Isabelle Durant, ministre:
Ce montant était destiné à
l'amorce des investissements.
Actuellement, nous réservons cent
trente millions d'euros mais nous
nous refusons à payer des travaux
que les autorités néerlandaises
doivent exécuter.
11.11 Frieda Brepoels (VU&ID): Dan hebt u het over de tunnels.
Dat is het definitieve tracé. Aan het historisch tracé komen die
tunnels niet te pas.
11.11 Frieda Brepoels (VU&ID):
Etant donné que des élections
vont se tenir bientôt aux Pays-Bas
comme en Belgique, il est exclu
que les négociations portant sur la
procédure d'arbitrage soient
clôturées avant l'automne.
11.12 Minister Isabelle Durant: Beginnen met de werken doet men
alleen als men een definitief akkoord heeft.
11.13 Frieda Brepoels (VU&ID): Dat is precies het probleem dat ik
altijd gesteld heb.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Questions jointes de
- M. Olivier Chastel à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
nouvelles règles d'utilisation du Go Pass" (n° A712)
- M. Yves Leterme à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur "le
choix des gares ferroviaires où les restrictions en matière d'horaires pour l'utilisation du Go Pass
sont supprimées" (n° A743)
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les conditions d'utilisation du Go Pass" (n° A765)
12 Samengevoegde vragen van
- de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
nieuwe gebruiksvoorwaarden van de Go Pass" (nr. A712)
- de heer Yves Leterme aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
keuze van de spoorwegstations waar de tijdsbeperking voor het gebruik van de Go Pass is
opgeheven" (nr. A743)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de gebruiksvoorwaarden van de Go Pass" (nr. A765)
12.01 Olivier Chastel (MR): Madame la présidente, madame la
ministre, dans un proche avenir, les règles d'utilisation du Go Pass
seront sensiblement modifiées puisque ce titre de transport pourra,
dans certaines conditions, être utilisé avant 9 heures.
Les conditions dois-je vous le rappeler? sont les suivantes: les
gares doivent être situées à plus de 130 kilomètres par rapport à la
zone de Bruxelles et sur des lignes extrêmes du réseau. Le fait que
cette seconde condition soit cumulative élimine certaines gares qui
répondent pourtant au premier critère.
12.01 Olivier Chastel (MR):
Binnenkort worden de
gebruiksvoorwaarden van de Go
Pass gewijzigd en zal dit
vervoerbewijs in sommige
gevallen voor negen uur kunnen
worden gebruikt. De voorwaarden
zijn de volgende: de stations
moeten meer dan 130 kilometer
van de zone Brussel verwijderd
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
Par rapport à cette problématique, quelles sont les gares exclues
uniquement en raison de cette seconde condition? Un critère plus
proche de la réalité en termes de mobilité, par exemple le temps de
parcours jusque Bruxelles, n'est-il pas mieux adapté en la
circonstance? Quelles sont les perspectives de révision des
conditions d'utilisation du Go Pass, compte tenu de ce qui précède et
donc des réponses que vous me donnerez aux deux premières
questions?
zijn en zich op de buitenlijnen van
het spoorwegnet bevinden.
Doordat beide voorwaarden
samen moeten vervuld zijn, valt
een aantal stations, dat wel aan
de eerste voorwaarde voldoet,
buiten de regeling. Om welke
stations gaat het? Zou het niet
beter zijn een criterium te
hanteren dat nauwer aansluit bij
de daadwerkelijke mobiliteit -
bijvoorbeeld de tijd die nodig is
voor de verplaatsing naar
Brussel? In welke zin zullen de
gebruiksvoorwaarden van de Go
Pass worden gewijzigd, in het licht
van voorgaande opmerkingen?
12.02 Yves Leterme (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, de problematiek werd reeds geschetst door collega Chastel.
Deze regeling geldt vanaf 1 januari 2003.
Mijn vragen zijn de volgende. Klopt het dat de twee criteria samen
worden gehanteerd? Deze twee criteria zijn een afstand tot Brussel
van 130 km en deel uitmaken van een perifere terminuslijn. Ik stel
vast dat gebruikers van 28 stations gelegen in het Franse
landsgedeelte van deze regeling zullen genieten, terwijl aan Vlaamse
kant slechts 4 West-Vlaamse stations ervan zullen genieten.
Mevrouw de minister, kan u mij in het kader van dit dossier de
afstand via het spoor meedelen van bijvoorbeeld Eupen-Brussel,
Ieper-Brussel en Diksmuide-Brussel? Voor deze laatste twee
stations, Ieper en Diksmuide, zullen jongeren en studenten niet
kunnen genieten van de maatregel die werd genomen ten aanzien
van het gebruik van de Go Pass.
Wat betreft de afstand van 130 km als criterium, stel ik vast dat die
wordt gehanteerd ten aanzien van Brussel. Waarom precies ten
aanzien van Brussel? Het is immers perfect mogelijk dat mensen ook
tijdens de piekuren vanaf perifere lijnen naar andere verre
bestemmingen moeten sporen. Zo moet er misschien bijvoorbeeld
iemand van Mol naar Brugge sporen, van Eeklo naar Limburg of
vanuit Limburg naar West-Vlaanderen. Zeker wanneer iemand
onderricht zoekt, is dat een beweging die men zich kan voorstellen.
Waarom dus precies de afstand ten aanzien van Brussel, terwijl er
ook andere bewegingen met het spoor zijn die niet Brussel als
eindbestemming hebben.
Waarom heeft men als criterium 130 km afstand van Brussel
genomen en niet 100 km of 80 km? Het criterium lijkt ons vrij
arbitrair. Kan de minister ons de keuze voor dit criterium verklaren?
Waarom gebruikt men, zoals collega Chastel ook insinueerde,
bijvoorbeeld niet eerder de reistijd dan de afstand ten aanzien van
Brussel?
Ten slotte, wil ik de ontevredenheid vertolken om geen zwaarder
woord te gebruiken die in mijn regio, de regio Ieper, maar ook in de
regio Diksmuide, heerst bij de gebruikers omdat de tijdsbeperking
12.02 Yves Leterme (CD&V): La
limite de temps imposée pour
l'utilisation du Go-Pass a été
supprimée le 1
er
janvier dernier à
partir de certaines gares, plus
particulièrement des gares
wallonnes. Cette mesure serait
justifiée par la distance entre
Bruxelles et ces gares, et par le
fait que celles-ci se trouveraient
sur des lignes plus périphériques.
Si cette information est exacte, la
ministre peut-elle m'indiquer les
distances séparant Eupen, Ypres
et Dixmude de Bruxelles?
Pourquoi avoir pris pour critère le
vers Bruxelles, à savoir 130
kilomètres maximum, alors que
les lignes périphériques comptent
encore d'autres destinations
éloignées aux heures de pointe,
comme Hasselt-Bruges? Dans ma
région, les voyageurs ont exprimé
leur insatisfaction à propos du
maintien de la limite de temps,
notamment pour les gares d'Ypres
et de Dixmude. La SNCB est-elle
prête à envisager un
élargissement de cette mesure
d'exception?
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
blijft gelden voor stations als Ieper en Diksmuide. De voorliggende of
iets verder liggende stations, respectievelijk Poperinge en Veurne, en
verder Koksijde en De Panne kunnen immers wel genieten van de
maatregelen. In hoeverre voldoen de twee eerstgenoemde stations
helemaal niet aan de criteria? Ligt er geen plan ter studie om
desgevallend de maatregel uit te breiden naar deze stations?
12.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Mevrouw de voorzitter, mevrouw
de minister, ik wil mij bij de vragen van de heren Chastel en Leterme
aansluiten omdat er hieromtrent veel onduidelijkheid bestaat. We
hebben in het verleden in deze commissie al gesproken over de
wijzigingen van de gebruiksvoorwaarden van de Go Pass. Ik stel vast
dat de nieuwe brochure met betrekking tot deze passen, niets
vermeldt over die wijziging van de gebruiksvoorwaarden. Ik wil dan
ook vragen welke reizigers precies een Go Pass mogen gebruiken
vóór 09.00 uur op weekdagen.
Op welke objectieve factoren heeft de NMBS zich gebaseerd om die
afstandsgrens te bepalen? Vanaf wanneer gaat die versoepeling in?
Werd het raadgevend comité over die aanpassing geraadpleegd en
indien ja, hoe luidde haar advies?
Ten slotte, wil ik ook ingaan op de problematiek van afstand en
reisduur. Volgens ons is het vooral de reisduur die bepalend is. Ik stel
vast dat bijvoorbeeld een reiziger uit Genk even ver van Brussel
woont als een Luikenaar, maar de helft meer tijd nodig heeft om
diezelfde afstand af te leggen. Volgens ons zou men veel beter het
gebruik van een Go Pass toelaten in het kader van het aankomstuur.
Men zou kunnen zeggen dat een Go Pass gebruikt mag worden als
de aankomst na 09.30 uur valt. Dan denk ik dat die discriminatie voor
een stuk wegvalt.
Ik ben ervan overtuigd dat een onderscheid in
gebruiksmogelijkheden op basis van de afstand van het
vertrekstation tot Brussel uitdrukkelijk tot discriminatie leidt en dat is
onaanvaardbaar. Wij kunnen over die reisduur en die afstanden,
zeker na de opening van het HST-spoor naar Luik, nog veel bomen
opzetten voor onze regio.
Na wat wij de voorbije jaren al hebben meegemaakt en gezien al wat
ons nog te wachten te staat, is het onaanvaardbaar dat de jongeren
worden gediscrimineerd.
12.03 Frieda Brepoels (VU&ID):
La SNCB a adapté les conditions
d'utilisation du Go-Pass en faveur
de certains jeunes. Les modalités
de cette mesure sont peu claires.
La nouvelle brochure, qui entrera
en vigueur le 1
er
février 2003, ne
mentionne aucune modification
des conditions d'utilisation.
Quels sont les voyageurs qui
peuvent, en semaine, utiliser un
Go-pass avant 9 heures et sur
quels critères la SNCB s'est-elle
fondée pour délimiter la distance
minimale? Quand cet
assouplissement entrera-t-il en
vigueur? Le Comité consultatif
des usagers a-t-il été consulté à
propos de cette adaptation et quel
a été son avis? Le fait de baser la
distinction sur la distance entre la
gare de départ et Bruxelles
n'engendre-t-il pas une
discrimination? C'est la durée du
voyage qui est déterminante.
Ainsi, à distance égale, un
habitant de Genk met plus de
temps qu'un Liégeois pour
atteindre Bruxelles. Ne serait-il
pas préférable de lier l'utilisation
du Go-pass à l'heure d'arrivée?
Cette formule permettrait de
supprimer en partie une
discrimination intolérable à l'égard
des jeunes.
12.04 Isabelle Durant, ministre: Je commencerai par répondre à la
question de M.Chastel bien que les trois questions se recoupent ,
à propos des conditions.
Comme vous le disiez monsieur Chastel, les gares doivent être
situées sur un tronçon de lignes aux extrémités du réseau et à une
distance tarifaire supérieure ou égale à 130 km par rapport à la zone
tarifaire de Bruxelles.
Bruxelles a été choisie comme zone de base car elle occupe de facto
une position centrale et constitue, ne fût-ce qu'en termes de volume,
le centre de gravité du trafic intérieur.
Les gares qui ont été "éliminées" par ce double critère du côté wallon
12.04 Minister Isabelle Durant:
Bij de stations die in het Waalse
landsgedeelte uit de boot vallen,
is dat in het geval van Comblain-
la-Tour, Hamoir, Sy, Bomal en
Barvaux omdat ze niet op de
perifere lijnen van het net liggen.
Het gaat hier om een
commerciële keuze van de
NMBS, waarop ik geen enkele
invloed heb.
De criteria werden gekozen
omwille van hun objectiviteit.
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
sont celles de Comblain-la-Tour, Hamoir, Scy, Bomal et Barvaux,
situées à une distance tarifaire à peine supérieure à 130 kilomètres
mais ne répondant pas aux critères des régions les plus
périphériques, à savoir au deuxième critère.
Je le rappelle, le Go Pass correspond à un choix commercial de la
SNCB sur lequel je ne suis pas en mesure d'imposer quoi que ce
soit. C'est d'ailleurs à ma demande que le système du Go Pass a été
revu. Je prônais plutôt un système de levée complète de la mesure,
c'est-à-dire du 9 heures pour tous. Cependant, les critères ont été
choisis en raison de leur objectivité, d'après la SNCB.
L'utilisation du temps de parcours jusqu'à Bruxelles se heurterait à un
obstacle majeur car cela dépend du train emprunté. Ainsi, dans la
même gare, selon qu'il s'agit d'un train plus rapide ou moins rapide,
certaines personnes peuvent utiliser le Go Pass alors que d'autres
non. Cette situation serait difficile à expliquer aux gens.
Indien men zich op de tijd van de
verplaatsing had gebaseerd, zou
het gebruik van de Go Pass vanuit
een bepaald station al dan niet
zijn toegelaten naargelang men
een minder snelle of een snellere
trein neemt. Daar zou de klant
zeer onbegrijpend tegenover
staan.
La distance tarifaire entre Eupen
et Bruxelles est de 147 km, celle
entre Dixmude ou Ypres et
Bruxelles est de 122 km. Les
restrictions en matière d'horaires
demeurent dès lors d'application
pour les voyages au départ d'une
de ces deux gares.
De tariefafstand tussen Eupen en de zone Brussel bedraagt 147
kilometer, terwijl de afstand tussen zone Brussel en Ieper of
Diksmuide 122 kilometer is. De uurbeperking bij het gebruik van de
Go Pass blijft dan ook gelden als men uit een van beide stations
vertrekt. Zone Brussel werd, zoals ik zei, gekozen als referentiepunt
bij het berekenen van de maximaal toegelaten afstand omdat deze
zone centraal gelegen is en een beetje het zwaartepunt van ons
binnenlands vervoer is. De betreffende criteria werden gekozen
omdat het objectieve criteria zijn. De reistijd tot Brussel als criterium
nemen zou niet haalbaar zijn om de volgende belangrijke redenen.
De reistijd hangt af van de trein die de reiziger neemt en kan dus in
hetzelfde station variëren.
Elk criterium heeft natuurlijk zowel voordelen als nadelen. Uw
voorstel met betrekking tot de reisduur kan ook problemen geven.
Dat geldt voor elke situatie. De NMBS moest een grens trekken als
compromis tussen mijn vraag om versoepeling van de maatregel
voor inwoners van perifere gebieden en het vermijden dat treinen
overvol zitten op het spitsuur, het belangrijkste argument van de
NMBS. U vermeldt de voorbeelden van Ieper en Diksmuide. Ik
begrijp dat. Dat is evident, maar ze vallen helaas net buiten de
maatregel. De reizigers die opstappen in Veurne of De Panne
kunnen wel van de maatregel gebruikmaken. Het glas is dus halfvol
of halfleeg. Als mevrouw Brepoels spreekt van discriminatie,
bevestig ik dat er een zekere vorm van discriminatie blijft, maar
herinner u de discussie van enkele maanden geleden een grotere
discriminatie bestaat ook. Wij hebben slechts de helft van de weg
afgelegd. Ik kan u verzekeren dat in het kader van het
ondernemingsplan, het beheerscontract en het plan voor het
cliënteel, het tariferingbeleid en dus ook de Go Pass moeten
worden geëvalueerd. Dan zullen we de discussie hervatten om de
discriminatie te verminderen. Misschien kunnen dan andere
elementen worden bestudeerd. De NMBS zegt sinds enkele
maanden dat ze wil werken aan een algemeen tariferingbeleid, met
de noodzakelijke vereenvoudiging van het systeem. Er zijn te veel
producten, die niet goed leesbaar zijn en die niet goed zijn gebruikt.
In dat kader heeft de NMBS, op mijn vraag, een halve inspanning
geleverd, die volgens mij niet perfect is, maar andere criteria kunnen
Si la zone de Bruxelles a été
choisie comme point de référence
en ce qui concerne les restrictions
en matière d'horaires, c'est en
raison de sa situation centrale
d'une part, et parce qu'elle est à
considérer un peu comme le point
noir de notre trafic intérieur, de
l'autre. Ce sont des critères
objectifs. Il n'est pas réaliste de
prendre la durée du trajet d'une
gare déterminée jusqu'à Bruxelles
comme critère, comme il a été
suggéré, celle-ci pouvant en effet
varier. Il est évident que chaque
critère présente des avantages et
des inconvénients. La SNCB
devait cependant tracer une
limite, compromis entre différents
intérêts contradictoires. Peu s'en
est fallu, mais le périmètre de la
mesure ne s'étend pas aux gares
d'Ypres et de Dixmude. Certes, il
s'agit là d'une forme de
discrimination, mais nous avons
évité une discrimination plus
importante. Lors des pourparlers à
propos du nouveau contrat de
gestion et du plan pour les
voyageurs, la politique tarifaire et,
partant, les Go Pass, seront
évalués. Nous tenterons d'éviter
toute discrimination à cette
occasion. Par ailleurs, la SNCB
souhaite simplifier les tarifs. Des
efforts ont déjà été consentis dans
ce domaine. Au printemps, lors de
la discussion du nouveau contrat
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
ook secundaire effecten hebben. Dat moet in de lente worden
herzien in het kader van het ondernemingsplan, het beheerscontract
en het plan voor het cliënteel.
de gestion, plusieurs de ces
mesures feront l'objet d'une
révision.
12.05 Yves Leterme (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik wil
uiteraard uitdrukking geven aan mijn ontgoocheling. Als de mensen
van mijn streek Ieper en Diksmuide en ook de jongeren, aan wie
ik uw antwoord zal bezorgen, dit lezen, zullen zij toch wel
ontgoocheld zijn over de antwoorden van de groene minister.
Ik heb wel één lichtpunt, in die zin dat u zelf zegt dat u persoonlijk
voorstander bent van een volledige opheffing van de tijdsbeperking.
Wel, ik zou u dan willen vragen om bij de toekomstige
onderhandelingen over het beheerscontract dit standpunt in te
nemen. Ik denk dat men er belang bij heeft als men tarifaire
maatregelen neemt om bijvoorbeeld studenten en schoolgaande
jongeren effectief aan te zetten om de trein te gebruiken. Ik zou
zeggen, probeer daar dan iets meer uit de kan te halen. Ondertussen
is het natuurlijk bijzonder ontgoochelend dat men zich baseert op
zo'n arbitrair criterium, het ene station wel en het andere niet.
Persoonlijk vind ik dat het criterium van mevrouw Brepoels logischer
lijkt, het moment waarop men zijn eindstation bereikt als criterium
ofwel bijvoorbeeld het vrijstellen van tijdsbeperking voor alle mensen
die op de trein stappen op dezelfde toevoerlijnen. Het gaat immers
om perifere lijnen, bijvoorbeeld bij ons de lijn 69 tot men overstapt in
Kortrijk op een hoofdlijn of een trein op de lijn 75. Men zou dit
kunnen gebruiken als criterium, als men komt van de lijn 73 en
overstapt te Gent zou men dan opnieuw onderhevig zijn aan de
tijdsbeperking. Hier vind ik dat echter een arbitrair criterium. Het is
jammer dat jongere treingebruikers, onder meer uit Ieper en
Diksmuide, daar het slachtoffer van zullen zijn. Ik hoop dat u het
waarmaakt en dat in het toekomstige onderhandelde
beheerscontract, voor zover dat nog in deze legislatuur zou zijn,
effectief de tijdsbeperking met betrekking tot de Go Pass in vraag
wordt gesteld en men tot een betere regeling komt.
12.05 Yves Leterme (CD&V):
Les jeunes de ma région seront
déçus par votre réponse.
Mais je me félicite que vous soyez
en faveur d'une suppression
complète de la limitation dans le
temps. J'espère que vous
défendrez ce point de vue au
cours des négociations sur le
nouveau contrat de gestion. Les
jeunes et les étudiants sont ainsi
encouragés à emprunter
davantage le train. Le critère sur
lequel la SNCB se fonde est assez
arbitraire. Le critère retenu par
Mme Brepoels, qui tient compte
du moment où une personne
arrive au terminus et le critère de
suppression de la limitation dans
le temps pour toutes les
personnes qui montent sur des
lignes secondaires sont plus
logiques. J'espère que le nouveau
contrat de gestion réglera mieux
l'utilisation du Go-pass.
12.06 Frieda Brepoels (VU&ID): Mevrouw de minister, ik denk dat
het duidelijk is dat er op het vlak van de tariefbepalingen in feite
geen beleid wordt gevoerd door de NMBS. Er wordt op elk ogenblik
gewijzigd. Het is niet voor niets dat men zelfs in de nieuwe brochure
de nieuwe wijzigingen niet opneemt. Men weet blijkbaar dat men
binnen de kortste keren opnieuw aan het wijzigen is. U zegt zelf dat
men echt aan een vereenvoudiging toe is, dat er teveel producten
zijn en dat ze te ingewikkeld zijn. De gebruiker die daar niet
dagdagelijks mee vertrouwd is raakt daar absoluut niet meer uit wijs.
Ik zie dan ook niet op welk ogenblik men dit een commerciële keuze
kan noemen. Dat is absoluut niet zo. Ik zie trouwens ook niet in hoe u
kunt aantonen dat er in feite op uw vraag tot versoepeling van het
systeem een halve inspanning geleverd werd. Ik zie die halve
inspanning absoluut niet. Ik blijf met de vaststelling zitten, zelfs als
men daar hier een daar een beetje aan morrelt in de rand, dat de
perifere lijnen en regio's altijd de dupe zijn van het verhaal. De
reisduur is langer en ze moeten meer betalen of kunnen minder
genieten van dergelijke tariefsystemen. Ik vind dat absoluut
discriminerend en onaanvaardbaar. Ik blijf dat onaanvaardbaar
vinden.
12.06 Frieda Brepoels (VU&ID):
Il est clair que la SNCB ne mène
aucune politique en matière de
définition des tarifs. Des
modifications sont apportées à
tout instant et ne figurent pas dans
la nouvelle brochure. La ministre
admet même qu'une modification
de la structure des tarifs est
indispensable. En attendant, le
voyageur est complètement
désorienté. Voilà qui est loin de
constituer un exemple de politique
commerciale. La ministre affirme
qu'un effort a été fourni; je ne le
constate pas. Je remarque
également que les lignes et les
régions périphériques sont
souvent défavorisées. Cette
discrimination est inacceptable.
Het incident is gesloten.
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
L'incident est clos.
13 Question de M. Olivier Chastel à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la conversion des licences de mécanicien en aéronautique" (n° A713)
13 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de omzetting van de vergunningen van vliegtuigwerktuigkundige" (nr. A713)
13.01 Olivier Chastel (MR): Madame la présidente, madame la
ministre, ma première question vise la conversion des licences de
mécanicien en aéronautique.
Depuis le 1
er
juin 2001, l'administration de l'aéronautique belge est
censée assurer la conversion des anciennes licences de mécanicien
en aéronautique de compagnies, intitulées JAR 145, en licences
nominatives certifiées sous la norme JAR 66. Toutefois, en l'absence
d'un arrêté royal ad hoc, cette administration se trouve dans
l'impossibilité d'effectuer ces conversions. En conséquence, un
certain nombre de mécaniciens en aéronautique, notamment ceux
qui proviennent de Sabena Technics, se trouvent privés d'un
document indispensable à l'exercice de leur profession hautement
qualifiée. Quelle est la situation actuelle en Belgique en matière de
conversion des licences de mécanicien en aéronautique? Confirmez-
vous la situation telle que je la décris? Quels sont les recours dont
disposent les mécaniciens concernés qui risquent de se retrouver
sans emploi tant qu'un arrêté royal n'est pas adopté et publié?
13.01 Olivier Chastel (MR):
Sinds 1 juni 2001 wordt het
Bestuur van de Luchtvaart geacht
de vergunningen van
vliegtuigmonteur JAR 145 om te
zetten in vergunningen op naam
conform de norm JAR 66. Het
koninklijk besluit dat dit mogelijk
moet maken, is er evenwel nog
altijd niet.
Wat is de huidige stand van
zaken? Welk verweer hebben
vliegtuigmonteurs, en meer
bepaald die van Sabena Technics,
die hun baan dreigen te verliezen
als dat besluit uitblijft?
13.02 Isabelle Durant, ministre: Madame la présidente, monsieur
Chastel, je confirme vos propos concernant la conversion des
licences JAR 145 en licences JAR 66. Cette conversion dépend
d'ailleurs, sans force obligatoire, du système JAA (Joint aviation
authority) qui n'est pas une structure contraignante puisqu'il s'agit
d'une structure dans laquelle les Etats collaborent et sont "livrés" à
eux-mêmes pour procéder aux transpositions nécessaires, chaque
pays devant déterminer son mode de travail.
Il est vrai qu'il est d'usage qu'une période de transition soit prévue
avant la mise en application de toute réglementation internationale
touchant à l'acquis personnel.
Dans ce cas précis, une très large période de transition a été prévue
puisque celle-ci prendra fin au 1
er
juin 2011. Pendant cette période, il
est prévu que le personnel de certification peut continuer à exercer
ses privilèges sans pour autant devoir détenir une autorisation de
certification délivrée sur la base du JAR 66. Toutefois, les autorités
françaises exigent, quant à elles, une licence JAR 66 pour le
personnel de certification qui, postérieurement au 1
er
juin 2001, a
changé de société de maintenance agréée en tant que possesseur
d'une licence JAR 145. Ainsi, les personnes se trouvant dans ce cas,
notamment des ex-sabéniens, ne bénéficient plus d'une quelconque
période de transition. C'est une situation sur laquelle je n'ai aucune
prise. En effet, chaque Etat à la faculté de décider. Pour notre part,
nous avons choisi une longue période de transition alors que la
France a opté pour une période extrêmement courte, ce qui constitue
un handicap pour les ex-sabéniens notamment.
La Belgique est donc contrainte de tout mettre en oeuvre pour
intégrer ce JAR 66. J'ai exigé que l'administration en fasse sa priorité
13.02 Minister Isabelle Durant:
Die omzetting is inderdaad nodig.
De JAA (Joint Aviation
Authorities) is een niet-bindende
structuur, waarvan de lidstaten
autonoom beslissingen kunnen
nemen.
In België geldt er voor JAR 66 een
overgangsperiode tot 1 juni 2011.
Wie een vergunning JAR 145
heeft, kan zijn beroep dus verder
blijven uitoefenen.
Frankrijk eist evenwel een
vergunning JAR 66 voor het
certificatiepersoneel dat na 1 juni
2001 bij een ander
onderhoudsbedrijf aan de slag is
gegaan. Voor gewezen Sabena-
werknemers geldt daar dus geen
overgangsperiode, en ik mag mij
niet inmengen in de zaken van
andere staten.
Wij stellen alles in het werk om
JAR 66 in ons nationaal recht in te
voegen, maar dit vergt een uiterst
ingewikkeld wetgevend en
technisch werk. Ik heb de
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
n° 1. Il faut reconnaître on s'est, en effet, beaucoup penché sur la
transposition des directives européennes pour l'accélérer dans tous
les départements de l'Etat fédéral que si certaines directives sont
assez simples à transposer, il s'agit ici d'un travail technico-légistique
très compliqué. Nous arrivons au bout de ce travail. Nous devrons
ensuite consulter les Régions et le Conseil d'Etat dans le délai le plus
court possible pour garantir cette transposition. Sauf à réserver à ce
dossier l'urgence nécessaire, je n'ai pas d'autre solution à apporter
aux doléances des ex-sabéniens créées par une situation de fait qui
est imposée par des Etats, membres des JAA, qui sont dans leur
droit, même si je le déplore. Je pense notamment à la France. J'ai
reçu les mêmes remarques que vous de ce personnel qui trouvait
cela, à juste titre d'ailleurs, assez injuste.
L'expérience a pourtant démontré que l'expertise des techniciens
belges de bonne qualité à l'étranger l'emporte souvent sur des
considérations nationales un peu étroites. Dans ce cas, c'est
particulièrement l'absence de période de transition décente qui,
finalement, met en danger un avantage dont la France pourrait
bénéficier si elle engageait, par exemple, des ex-Sabéniens.
En résumé, les travaux de transposition sont en cours et seront
terminés avant la fin de la législature. Par contre, j'ai peu de moyens
pour empêcher un Etat de fixer une période de transition beaucoup
plus courte que la nôtre. Dès lors, le problème ne se pose pas pour
ceux qui travaillent en Belgique mais il se pose pour ceux qui ont
déterminé des périodes de transition beaucoup plus étroites, et dès
lors problématiques. Mais, comme le JAA (Joint Aviation Authorities)
est un accord volontaire dans lequel les Etats travaillent de façon
autonome, je n'ai pas le pouvoir d'obliger des pays membres des
JAA à faire autre chose que ce qu'ils décident de faire, en fonction de
considérations nationales diverses.
administratie bevolen hier
prioritair werk van te maken. Als
dat eenmaal rond is, zullen de
Gewesten en de Raad van State
worden geraadpleegd. Wij
geloven dat een en ander nog
voor het einde van deze
zittingsperiode kan worden
omgezet.
13.03 Olivier Chastel (MR): Madame la présidente, je remercie
Mme la ministre pour sa réponse. Je pense effectivement que ces
techniciens sont victimes "d'une transposition plus rapide à
l'étranger". Mais pour tous ceux qui ont perdu leur travail dans le
cadre de leur activité en Belgique, nombreux se sont retournés vers
l'étranger, et souvent vers la France pour les francophones. C'est
effectivement parce qu'on a choisi une période de transition
beaucoup plus longue chez nous qu'ils ne retrouvent pas de travail.
Même si le travail est complexe, je pense qu'il faut accélérer la
manoeuvre dans cette transposition. Je crois avoir entendu dans
votre réponse et j'aurais voulu en avoir confirmation que cette
transposition sera terminée pour la fin de la législature.
13.03 Olivier Chastel (MR): Die
technici zijn het "slachtoffer" van
de kortere overgangsperiodes in
het buitenland en vinden geen
werk omdat die periode hier
langer duurt. De omzetting wordt
dus tegen het einde van de
zittingsperiode verwacht.
13.04 Isabelle Durant, ministre: Le but est de terminer les travaux
sur le plan de l'aéronautique, surtout le travail légistico-technique. Il y
a une partie qui m'échappe, c'est la consultation de Régions celle
du Conseil d'Etat est encore limitée. En effet, comme vous le savez,
nous n'avons pas de délai contraignant avec les régions pour obtenir
leur avis.
Je veux avancer le plus vite possible pour la part fédérale. Il n'y aura
peut-être que cette part-là qui sera terminée avant la fin de la
législature, et non l'avis des régions ni du Conseil d'Etat. C'est d'une
grande technicité et cela ne cache nullement un problème politique
pour qui que ce soit. Par contre, nos ex-Sabéniens sont victimes de
13.04 Minister Isabelle Durant:
Ja. Ik zorg ervoor dat een en
ander zo snel mogelijk opschiet op
federaal niveau, maar ik heb geen
vat op de termijnen die de
Gewesten nodig zullen hebben om
hun adviezen te verstrekken.
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
dispositions prises à l'étranger. Raison de plus pour accélérer la
transposition chez nous.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
14 Question de M. Olivier Chastel à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la politique de parrainage de la SNCB" (n° A744)
14 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het sponsorbeleid van de NMBS" (nr. A744)
14.01 Olivier Chastel (MR): Madame la présidente, ma question
concerne la politique de parrainage de la SNCB. Dans notre pays,
depuis une quinzaine d'années, la sponsorisation tant d'associations
que d'événements culturels, sportifs ou sociaux est devenue un
instrument à part entière de la politique de communication des
entreprises. Le terme générique de sponsorisation recouvre des
pratiques diverses telles que parrainage, mécénat ou réduction de
tarif. D'un point de vue global, on peut se réjouir d'une tendance qui
est venue accompagner l'effort des pouvoirs publics en ces matières
car ces derniers s'essoufflent parfois devant des demandes
croissantes, souvent de qualité.
La Société nationale des chemins de fer n'échappe pas à ce
phénomène. C'est heureux dans la mesure où il s'agit d'une
entreprise publique autonome d'ampleur fédérale et où les
parrainages accordés par la SNCB favorisent l'image positive des
transports en commun, dont chacun sait qu'ils sont de bien meilleure
qualité pour la préservation de l'environnement que tout autre moyen
de locomotion mécanique.
Toutefois, si l'on voit régulièrement et avec plaisir l'image des
chemins de fer parrainant des clubs, des associations ou des
événements, il est impossible de se faire une image cohérente et
globale de la politique de sponsorisation menée par les autorités
compétentes de la SNCB.
J'ai trois questions à vous poser, madame la ministre.
D'abord, quelles sont les lignes de politique générale de la SNCB en
matière de sponsorisation d'organismes extérieurs, d'événements;
sponsorisation prise au sens large? Ensuite, quels sont les montants
investis en 2002 par la SNCB en matière de sponsorisation? Enfin,
j'aurais voulu connaître l'évolution programmée par la SNCB pour
2003 et les années suivantes, si toutefois il y a des perspectives en
la matière.
Je ne vous cache pas que certaines rumeurs, en tout cas pour les
associations culturelles ou les clubs sportifs concernés, font état
d'une volonté affirmée de la nouvelle direction de la SNCB de
réduire à sa plus simple expression son investissement en matière
de sponsorisation. J'aurais voulu avoir quelques éclaircissements à
ce sujet. D'avance, je vous en remercie.
14.01 Olivier Chastel (MR): Men
kan geregeld vaststellen dat de
NMBS clubs, verenigingen en
evenementen sponsort en dat is
een goede zaak kmaar men kan
zich onmogelijk een coherent
totaalbeeld van het gevoerde
sponsoringbeleid vormen.
Wat zijn de krachtlijnen van het
algemeen beleid van de NMBS
inzake sponsoring? Welke
bedragen heeft zij daarvoor in
2002 uitgetrokken? Welke
evolutie plant de NMBS terzake
voor de volgende jaren?
14.02 Isabelle Durant, ministre: Madame la présidente, pour
répondre à la première question demandant quelles sont les lignes
directrices de la sponsorisation jusqu'ici, je vais livrer à l'honorable
14.02 Minister Isabelle Durant:
Volgens het antwoord dat ik van
de NMBS heb ontvangen, is
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
membre la réponse que j'ai reçue et qui démontre qu'il n'y a pas ou
peu de lignes directrices.
"Le sponsoring est, à l'instar de la publicité, des relations publiques,
de la presse, de la communication interne, du business to business,
un des outils de communication dont une entreprise dispose pour
mener une politique de communication efficace. Au sein de la SNCB,
le sponsoring fait partie intégrante du "communication mix" pour faire
face aux besoins de communication spécifiques qui se posent au
niveau "corporate" et au niveau du produit. Il permet en outre de
contribuer à la réalisation des objectifs de communication
préalablement fixés".
Cela ne répond donc pas plus à votre question qu'à la mienne sans
aucun jugement de valeur et en considérant qu'il y a là une activité.
Je ne vois pas, dans la réponse que je reçois à votre question, qu'il y
aurait effectivement des lignes tracées pour spécifier ce à quoi on
veut affecter des moyens et avec quel type d'objectifs.
En ce qui concerne la seconde question, le montant investi en 2002
s'élève à 2.285.605 .
Pour ce qui est de la stratégie pour 2003, on revient évidemment à
tout le problème du plan d'entreprise. Tant pour ce qui concerne les
objectifs de communication objectifs qui sous-tendent l'image de
l'entreprise que les moyens y affectés dans une situation
financièrement pas très facile, les choses seront déterminées dans le
cadre du plan d'entreprise. Pour ma part, je pense que c'est
prématuré et qu'il reviendra à l'entreprise d'en décider. Il s'agit de sa
stratégie propre. Il est vrai qu'un sponsoring bien ciblé en fonction de
la mission de l'entreprise elle-même est nécessaire, mais avec des
montants qui doivent être raisonnables, eu égard à la situation
financière. Le tout est d'en doser la quantité pour tenir la route sur le
retour attendu d'un sponsoring, qui est à la fois une action de soutien
et de communication mais qui a aussi ou qui peut avoir un effet
retour indirect. Tout cela devra être pesé et n'est pas encore
déterminé pour 2003.
sponsoring een van de vele
communicatie-instrumenten. In
het antwoord staat echter niets te
lezen over krachtlijnen, middelen
of doelstellingen.
In 2002 werd 2.285.605 euro in
sponsoring geïnvesteerd.
De doelstellingen inzake
communicatie en de bedragen die
daarvoor worden uitgetrokken zijn
opgenomen in het bedrijfsplan, op
grond van de strategie die door
het bedrijf werd uitgestippeld. Een
doelgerichte sponsoringoperatie
kan nodig blijken, maar men moet
altijd de verwachte return
afwegen. Dat alles werd nog niet
vastgelegd.
14.03 Olivier Chastel (MR): Pouvez-vous répéter le montant pour
2002?
14.04 Isabelle Durant, ministre: Il s'agit de 2.285.605
14.05 Olivier Chastel (MR): Madame la ministre, vous me
confirmez qu'il n'y a pas de ligne directrice, ce que je supposais, en
tout cas à voir la manière dont cela a été mené ces dernières
années. Un peu plus de 2 millions d'euros, ce n'est pas une somme
colossale pour une société comme la SNCB. Par contre, si je vous
avais demandé comment ils ont été répartis jusqu'ici, on aurait eu
quelques surprises quant aux décisions prises par l'ancienne
direction. Je ne vais pas citer d'exemples mais je pense que c'est
assez criant. Il me revient quand même un problème au sujet duquel
vous me dites que les décisions ne sont pas prises. Il semblerait que
tous les contrats annuels seraient résiliés. En l'occurrence, les
contrats prorogés in extremis par la direction précédente couvriraient
plusieurs années. Je pense notamment au contrat du Sporting Club
d'Anderlecht qui a été reconduit pour trois ans, quelques jours avant
14.05 Olivier Chastel (MR): Alle
jaarcontracten voor sponsoring
zouden naar verluidt zijn
opgezegd, behalve die welke net
werden hernieuwd vóór het
aantreden van de nieuwe NMBS-
directie. Dat laatste geldt onder
meer voor het contract met
Sporting Club Anderlecht!
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
la passation de pouvoir à la tête de la SNCB. On s'est donc à ce
moment-là préoccupé de ce contrat de sponsoring et peu de tous les
autres.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Mijnheer Deseyn, punt 19 van onze agenda vermeldt twee samengevoegde vragen; een
van mevrouw Haegeman en een van u. Mevrouw Haegeman is verontschuldigd. Haar vraag wordt
uitgesteld tot onze vergadering van volgende week. Uw vraag was niet tijdig ingediend. We hadden de
vragen samengevoegd omdat de vraag van mevrouw Haegeman die wel tijdig was ingediend, over
hetzelfde onderwerp handelt. Omwille van het politiek fatsoen stel ik voor uw vraag uit te stellen tot
volgende week.
14.06 Roel Deseyn (CD&V): Ik heb daar geen probleem mee,
mevrouw de voorzitter.
15 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het 'tunen' of 'opzetten' van auto's" (nr. A716)
15 Question de M. Roel Deseyn à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la 'customatisation' des voitures" (n° A716)
15.01 Roel Deseyn (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, deze vraag handelt over het "tunen" of "opzetten" van
auto's, iets wat frequent voorkomt niet alleen bij jonge mensen maar
ook bij heel wat hobbyisten. Ik wil de draagwijdte van mijn vraag
preciseren. Het gaat niet over het opdrijven van de snelheid via
elektronische chips die gemanipuleerd worden via software. Het gaat
echter over het plaatsen van een resem accessoires en persoonlijke
toevoegingen aan de auto. Ik geef een paar voorbeelden. Het gaat
onder meer over de uitbreiding van de muziekinstallatie, over het
monteren van meestal grotere velgen, over een verlaging van de
as van de auto, over felle kleuren, geblindeerde ruiten, opzichtige
spoilers. Wat is het probleem? Vele mensen die deze hobby
beoefenen en zich daarmee gepassioneerd bezighouden en dikwijls
heel dure aanpassingen uitvoeren, krijgen bij de autokeuring te horen
dat hun wagen afgekeurd wordt omwille van dat ombouwen van hun
wagen. Er heerst onduidelijkheid terzake. Niemand weet goed wat
kan en mag en niet mag. Meestal moet de verkeersexpert na een
ongeval vaststellen dat er ontoelaatbare aanpassingen aan de auto
zijn gebeurd. Op dat ogenblik duikt een ander probleem op. De
verzekering stelt dat zij dat voertuig in die staat niet verzekerd
hebben. Vraag is of het voertuig nog verzekerd is of niet als er aan
fundamentele elementen wordt geraakt. Nog een ander probleem is
de afkeuring van het voertuig door de autokeuring. Men weet niet
altijd waarom. De normen zijn vaag. Bovendien stellen we vast dat
het ene keuringscentrum losser of strenger optreedt dan een ander.
Dit zorgt opnieuw voor problemen.
Mevrouw de minister, ik wens een aantal punctuele vragen te stellen.
Ten eerste, welke regelgeving bestaat er inzake het ombouwen van
auto's? Is deze regelgeving voldoende aangepast aan de tijdsgeest?
Overweegt u de regels aan te passen? Ik geef een voorbeeld. In de
handel zijn verlagingskits verkrijgbaar die de as van de auto
verlagen. Dergelijke "verlaagde" auto's worden dikwijls afgekeurd. In
de handel zijn kits verkrijgbaar die niet reglementair zijn volgens de
wetgeving. Op welke manier kunnen de tuningfanaten zich over de
15.01 Roel Deseyn (CD&V): La
customisation de voitures,
également appelée
tuning,
constitue un loisir pour de très
nombreux jeunes gens. Il s'agit
d'agrémenter le véhicule
d'accessoires et d'ajouts
personnalisés tels que des
spoilers, des jantes, une
installation sonore très puissante,
etc.
La réglementation n'est pas claire
sur ce point. Nul ne sait ce qui est
autorisé et ce qui ne l'est pas.
Souvent, ce n'est qu'après un
accident, lorsqu'il est trop tard,
que la compagnie d'assurance
objecte que le véhicule ne
correspond plus au véhicule
qu'elle a assuré. En outre, les
divers centres de contrôle
technique ne se montrent pas tous
d'une égale tolérance.
La réglementation est-elle
suffisamment adaptée à l'air du
temps? La ministre envisage-t-elle
d'adapter les règles? Comment
les adeptes de la customisation
peuvent-ils s'informer des règles?
La ministre ne peut-elle publier un
guide de la customisation, sur
papier ou en ligne? Edictera-t-elle
des directives précises à
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
regelgeving informeren? Dit is een bijzonder belangrijk aspect van
communicatie. Is het mogelijk deze communicatie te optimaliseren
door onder meer de regelgeving on line uit te leggen? Zou het niet
wenselijk zijn een soort "tuninggids" uit te brengen zodat de vele
hobbyisten exact weten waaraan zich te houden en de beperkingen
inzake de onderdelen kennen? Hoe kan er een halt worden
toegeroepen aan de willekeur bij de autokeuringen? Zou het niet
beter zijn exacte regels aan de autokeuringen mee te delen zodat
mensen niet voor hun creativiteit worden gestraft naargelang de
regio waar ze wonen?
l'attention des centres de contrôle
technique?
15.02 Minister Isabelle Durant: Mevrouw de voorzitter, mijnheer
Deseyn, tot op heden is de constructie van motorvoertuigen
gereglementeerd door het koninklijk besluit van 15 maart 1968
houdende algemeen reglement op de technische eisen waaraan de
auto's, hun aanhangwagens, hun onderdelen en hun
veiligheidstoebehoren moeten voldoen.
Bij het ombouwen van voertuigen zijn twee bepalingen van het
bovenvernoemd koninklijk besluit uitermate belangrijk. Ten eerste,
de ingebruikneming van een chassis of een zelfdragend voertuig op
de openbare weg is verboden voor zover dit laatste niet geheel
overeenkomt met het type dat werd goedgekeurd ingevolge de
aanvraag van de constructeur. Dit staat met zoveel woorden in
artikel 3, paragraaf 3. Tweede belangrijk punt is dat elke verbouwing
van een voertuig waardoor het niet meer overeenstemt met het
proces-verbaal van goedkeuring wordt door mijn diensten
bekrachtigd met een getuigschrift waarbij afwijking wordt verleend
van de erin vervatte gegevens.
Wanneer de verbouwing echter wordt uitgevoerd door een andere
persoon dan de constructeur of zijn gemachtigde, wordt het verzoek
niet ingewilligd tenzij met de toestemming van de constructeur of zijn
gemachtigde. Dat zijn de bepalingen van artikel 13 § 2.
Voertuigen van de categorie M1, dus voertuigen bestemd voor het
vervoer van personen met ten hoogste acht zitplaatsen, die van de
bestuurder niet meegerekend, moeten sinds 1 januari 1998 in het
bezit zijn van een Europees goedkeuringsattest. Dat houdt in dat 54
onderdelen of onderdelengroepen moeten voldoen aan de terzake
door Europese richtlijnen opgelegde normen. Die Europese
regelgeving en het aspect verkeersveiligheid hebben
vanzelfsprekend de tuningmogelijkheden op een aantal vlakken
beperkt. Dat betekent evenwel niet dat het niet meer mogelijk is zijn
voertuig een persoonlijk cachet te geven. Verbouwingen die geen
rechtstreekse invloed hebben op systemen of onderdelen van
voertuigen die het voorwerp hebben uitgemaakt van een dergelijke
goedkeuring zijn wel aanvaardbaar. Toch wordt aan een verbouwer
in spe de raad gegeven zich vooraf voldoende te informeren naar de
haalbaarheid van zijn plannen, want anders zou hij nadien voor
verrassingen kunnen komen te staan. Zich informeren kan het best
bij de Dienst Voertuigen van de FOD Mobiliteit en Vervoer of bij de
constructeur of een mandataris, wiens akkoord in een groot aantal
gevallen noodzakelijk is.
De terbeschikkingstelling van gedetailleerde informatie, bijvoorbeeld
via de website van de FOD, heb ik aan mijn departement
voorgelegd. Dat is echter quasi onmogelijk, gezien de zeer grote
15.02 Isabelle Durant, ministre:
La construction de véhicules à
moteurs est réglementée par
l'arrêté royal du 15 mars 1968. En
ce qui concerne la transformation
de véhicules, deux dispositions
sont importantes. L'utilisation d'un
châssis ou d'un véhicule
autoportant est interdite sur la
voie publique pour peu que ce
dernier ne corresponde pas
parfaitement au type de châssis
ayant été agréé à la demande du
constructeur. Toute transformation
effectuée à un véhicule de telle
façon qu'il ne soit plus conforme
au procès-verbal d'agréation est
sanctionnée par un certificat
accordant une dérogation audit
procès-verbal.
Depuis le 1
er
janvier 1998, les
véhicules M1 ont besoin d'un
certificat d'agrément européen, ce
qui signifie que cinquante-quatre
composants de ces véhicules
doivent répondre à des normes
européennes.
La réglementation européenne et
la sécurité routière ont limité les
possibilités de tuning mais cela ne
veut pas dire que l'on ne peut
donner un cachet personnel à son
véhicule. Les transformations qui
n'apportent pas de modifications à
des composants qui sont l'objet
d'un agrément sont autorisées. Je
conseille à tout le monde de se
renseigner suffisamment au
préalable, par exemple au SPF
Mobilité et Transports. Compte
tenu de la spécificité de cette
question, il est quasi impossible
de placer des informations
détaillées sur le site web du SPF.
La communication d'informations
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
specificiteit van het onderwerp. Elke verbouwing of elke installatie zal
weer anders zijn en vereist bijgevolg een specifiek antwoord, geval
per geval. Het is dus moeilijk om precieze informatie te geven. Ik ben
het echter met u eens om te zeggen dat dit misschien verbeterd kan
worden in het kader van de FOD. Ik vind dat niet nodig, maar mijn
mening is terzake niet belangrijk. De mensen die het interessant
vinden om een persoonlijk cachet te geven aan hun auto, moeten
weten tot waar zij kunnen gaan en wat niet kan. Wij kunnen dus
proberen om in het kader van de FOD die informatie te verbeteren,
maar precieze informatie geven aan alle betrokken mensen, is
natuurlijk heel moeilijk. Misschien kan dat toch verbeterd worden, om
met sommige installaties daarna geen problemen te hebben.
est peut-être perfectible étant
donné que ceux qui procèdent à
des transformations sont censés
connaîtrent les limites de ce qui
est admissible.
15.03 Roel Deseyn (CD&V): Mevrouw de minister, het is duidelijk
dat wij tegen ingrepen zijn die de verkeersveiligheid in het gedrang
brengen. Maar daarover gaat het niet. Er is heel wat onduidelijkheid.
U kan wel zeggen dat iedereen geacht is de wet te kennen en dat er
een aantal wettelijke voorzieningen zijn, ook in koninklijke besluiten.
Maar toch is het wenselijk dat u blijft aandringen dat er zoiets als een
online instructie wordt meegedeeld. Het gaat namelijk over veel
praktische aspecten. Het gaat bijvoorbeeld over dat heb ik nog niet
vermeld de blindering van ruiten. Blijkbaar zijn daar ook heel
specifieke normen voor. Die zijn heel weinig bekend, maar nochtans
bestaan ze. Ik heb ze ook gelezen in het Bulletin voor schriftelijke
vragen. Die precieze info is dus zeker noodzakelijk. Als men dan ook
kan meedelen dat men voor individuele gevallen of bij twijfels bij de
Federale Overheidsdienst terechtkan voor informatie, zou dat al een
stap in de goede richting zijn. Dat wil ik dan ook verder bepleiten.
15.03 Roel Deseyn (CD&V): Il
est évident que je suis également
opposé aux transformations
dangereuses du point de vue de la
sécurité routière. Et j'estime qu'il
est quand même souhaitable de
mettre en ligne une sorte de
directive. Je songe par exemple
au blindage des vitres.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het rijdend materieel voor het GEN" (nr. A720)
16 Question de Mme Simonne Creyf à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le matériel roulant pour le RER" (n° A720)
16.01 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, als u het beiden goedvindt, zou ik graag eerst de vraag
stellen over de nachtvluchten.
De voorzitter: De diensten hebben u gebeld om te vragen of die vraag naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken mocht worden verplaatst. Er zijn immers interpellaties deze week over de
nachtvluchten. Uw vraag was normaal verbonden of toegevoegd aan de andere interpellaties over dit
onderwerp. De hele problematiek rond de nachtvluchten is verplaatst naar de commissie voor de
Binnenlandse Zaken.
16.02 Simonne Creyf (CD&V): Mijn vraag staat dus niet meer op de
agenda. Dat bedoelt u. Ik kan ze dus nu niet stellen.
De voorzitter: De diensten hebben gevraagd of u akkoord ging met deze beslissing.
Toutes ces questions ont été groupées et sont jointes aux interpellations adressées à M. Verhofstadt.
16.03 Simonne Creyf (CD&V): Het is goed.
De voorzitter: U hebt wel nog altijd de andere vraag over het rijdend materieel voor het GEN. U hebt dus
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
natuurlijk nu het woord voor deze vraag.
U gaat toch akkoord? De diensten hebben u toch gebeld?
16.04 Simonne Creyf (CD&V): Wat zegt u?
De voorzitter: Hebben de diensten u gebeld?
16.05 Simonne Creyf (CD&V): Zij hebben mij gebeld wat betreft de
interpellatie. Ik had mijn vraag dus wel gehandhaafd voor deze
commissievergadering. Ik zal ze echter intrekken en koppelen aan de
interpellatie. Ik heb trouwens een interpellatieverzoek ingediend. Ik
zal dus volgende week aanwezig zijn bij de interpellatie. Ik vermoed
trouwens dat mevrouw de minister niet veel zal antwoorden met het
oog op het overlegcomité van volgende vrijdag. Ik maak me dan ook
niet veel illusies over het antwoord.
16.05 Simonne Creyf (CD&V):
En effet, mais il ne s'agissait que
de mon interpellation. Je vais
toutefois retirer ma question,
puisque le Comité de concertation
doit examiner ce dossier.
De voorzitter: Voor mij blijft het gelijk. We hebben echter een akkoord gemaakt.
16.06 Simonne Creyf (CD&V): Het is goed. Ik trek mijn vraag over
de nachtvluchten in. Ik stel dan nu mijn vraag over het rijdende
materieel voor het GEN.
Mevrouw de minister, op 21 oktober 2002 stelde ik u een vraag in
verband met het rijdend materieel voor het Gewestelijk Expresnet. U
antwoordde toen dat er een lastenboek zou worden opgesteld. U zei
dat dit lastenboek niet zou dienen om de NMBS het twee jaar lang te
laten bestuderen. Het zou worden opgesteld in de optiek om op
catalogus te kunnen kopen. U hebt toen ook gezegd dat in een
bedrag van 270,8 miljoen euro werd voorzien in het investeringsplan.
Voor het saldo van 523,6 miljoen euro werd in een specifieke leasing
voorzien. De lasten hiervan moesten cumuleerbaar zijn met het
exploitatietekort voor het GEN. Voor de infrastructuurwerken werd er
1,556 miljard euro vooropgesteld.
Mevrouw de minister, we zijn vandaag bijna drie maanden later. Ik
zou u vandaag willen vragen of er reeds een lastenboek is opgesteld.
Is dat lastenboek eventueel al in voorbereiding? Wanneer wordt het
gepubliceerd? Is de regering het ermee eens dat de kosten voor de
leasing ten laste van de exploitatierekening vallen en dus ten laste
van de federale begroting zijn? U hebt dat de vorige keer gezegd.
Hebt u daarvoor het akkoord van de minister van Begroting?
Ten derde wordt er voor de infrastructuur een bedrag van 1,556
miljard vooropgesteld. Vooropstellen wil echter niet zeggen dat alles
vastligt. Indien we goed ingelicht zijn, zal de Federale
Participatiemaatschappij driemaal 210,7 miljoen euro samen 632,1
miljoen euro reserveren voor het GEN. Is de financiering van het
saldo namelijk 1.556 min 632,1 miljoen euro ook verzekerd? Als
we datgene dat zou vastliggen via de Federale
Participatiemaatschappij aftrekken van het globale bedrag, is de rest
van de financiering van het saldo, namelijk 632,1 miljoen euro, ook
verzekerd? Kunt u dat bevestigen?
16.06 Simonne Creyf (CD&V):
Un cahier des charges aurait été
élaboré pour permettre d'acheter
sur catalogue. Le plan
d'investissement du RER
prévoirait 270,8 millions d'euros,
un leasing spécifique étant prévu
pour le solde 523,6 millions
d'euros. Un montant de
1,556 milliard d'euros serait
dégagé pour les travaux
d'infrastructure.
Le cahier des charges est-il prêt?
Quand pourra-t-il être publié? Le
gouvernement accepte-t-il que les
coûts du leasing soient à charge
du compte d'exploitation? La
Société fédérale de participation
réserverait 623,1 millions d'euros
pour le RER. Le financement du
solde à nouveau 632,1 million
d'euros est-il également assuré?
16.07 Minister Isabelle Durant: Mevrouw Creyf, zoals ik u twee
maanden geleden geantwoord heb, zijn wij inderdaad in gesprek met
de NMBS over een lastenboek voor het rollend materieel voor het
16.07 Isabelle Durant, ministre:
Les pourparlers avec la SNCB à
propos du cahier des charges sont
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
GEN. De NMBS heeft voorstellen naar voren gebracht. Ik heb dat
ook gedaan. De gesprekken daarover zijn nog niet afgerond. Wij
moeten er met name in slagen om op een optimale manier drie
functionele eisen te vervullen. Het gaat dan over comfort voor de
reizigers, een gemakkelijke toegankelijkheid tot de rijtuigen bij het in-
en uitstappen en een snel in- en uitstappen voor grote hoeveelheden
passagiers. Dat zijn de specificiteiten voor dergelijk materieel.
Wanneer we weten dat het om een zeer belangrijke investeringssom
gaat en dat dergelijk materieel ongeveer 30 jaar meegaat, ben ik van
oordeel dat een bestelling alle technologische mogelijkheden die de
markt te bieden heeft, in beschouwing moet nemen. Het is belangrijk
dat men de catalogus goed kent als men wilt kopen op een
catalogus.
Niettemin stuur ik erop aan dat er binnenkort een beslissing wordt
genomen in de optiek dat er tegen einde 2005 reeds treinen moeten
beschikbaar zijn om in te zetten op de twee lijnen die vastgelegd zijn
in het samenwerkingsakkoord tussen de federale overheid en de
Gewesten.
Wanneer tweederde van het materieel via een leasingoperatie ter
beschikking komt als dat het geval is , zal dat ten laste van de
exploitatierekening van de NMBS vallen. Dat zal dan inderdaad
binnen een tweetal jaar een bijkomende inspanning vergen vanwege
de federale regering. Ik heb altijd gezegd dat, als het GEN een
exploitatietekort heeft, het op federaal niveau moet worden betaald,
aangezien het een federale bevoegdheid is.
Het GEN-project moet stap voor stap worden ontwikkeld. Eerst wordt
werk gemaakt van de sporen op lijn 161 met de Schumanntunnel, de
Josaphattunnel en verder.
Misschien weet u ook dat er een project van akkoord is tussen de
drie Gewesten en het federale niveau. Dat werd genegotieerd in het
comité exécutif des ministres de la Mobilité en dus ook met de heer
Chabert. Het Brussels Gewest heeft dat akkoord vorige week
goedgekeurd. Wallonië heeft dat ook gedaan en Vlaanderen heeft
het geagendeerd. Ik hoop dat het akkoord zo vlug mogelijk door de
vier overheden kan worden ondertekend.
De financiering van de infrastructuurwerken gebeurt dus via het
GEN-fonds. De regering heeft op 17 oktober 2002 beslist om het
fonds tot een maximaal bedrag van 65 miljard Belgische frank te
doen aanvullen door de Federale Participatiemaatschappij. Een deel
van de weg is afgelegd.
en cours. La SNCB comme moi-
même avons formulé des
propositions mais aucune décision
n'a encore été prise. Il faut de
toute façon que trois conditions
importantes soient remplies : le
confort des voyageurs,
l'accessibilité rapide des rames de
train et la possibilité, pour de
nombreux passagers, de monter
et de descendre rapidement.
Avant de passer commande, il
faut étudier toutes les possibilités
techniques. J'espère qu'une
décision pourra être prise très
prochainement. Si les deux tiers
du matériel sont acquis par le
biais d'une opération de leasing,
cela sera à charge du compte
d'exploitation de la SNCB. Si le
RER présente un déficit
d'exploitation, le gouvernement
fédéral devra consentir des efforts
supplémentaires.
Un accord a été conclu entre les
Régions et le pouvoir fédéral. Cet
accord a déjà été approuvé par la
Région wallonne et la Région
bruxelloise. Le financement des
travaux d'infrastructure est donc
assuré par le biais du Fonds RER.
Le 17 octobre 2002, le
gouvernement a décidé de faire
compléter ce fonds par la Société
fédérale de participation jusqu'à
un montant maximal de
65 milliards de francs belges.
Une somme de 17,5 milliards d'anciens francs belges a été octroyée
à ce Fonds RER. Cet argent est versé et disponible. La SNCB
finalise actuellement la liste des investissements qui la rendent
éligible à ce fonds.
C'est un dossier qui avance mais peut-être pas aussi vite que nous le
voudrions tous. Il faut en effet s'entendre à huit: la STIB, De Lijn,
TEC, la SNCB, la Région bruxelloise, la Région flamande, la Région
wallonne, le gouvernement fédéral, ce qui n'est pas toujours très
facile.
Het geld werd gestort en is dus
beschikbaar. Er wordt vooruitgang
geboekt in dit dossier, maar de
zes partijen moeten het eens zijn
en dat is tijdrovend.
Wie eraan twijfelt of er wel een
GEN-dossier bestaat, kan best
eens poolshoogte gaan nemen in
de streek van Nijvel of Waterloo,
waar momenteel heel wat
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
Néanmoins, les discussions s'engagent sur différents plans, tant sur
le matériel roulant que sur les aspects liés à un accord politique entre
toutes les parties et sur les travaux engagés pour le RER mais qui
ont aussi d'autres finalités, comme par exemple les quatre voies, le
tunnel Schuman-Josaphat.
A ceux qui disent que le RER n'a pas de réalisation concrète, je leur
conseille d'aller rencontrer les riverains de Nivelles et de Waterloo,
où les débats battent leur plein. Quand on parle d'investissements, il
est normal que les riverains aient des questions à poser à ce sujet.
besprekingen aan de gang zijn. Ze
zullen zien welke beslissingen er
worden genomen inzake
investeringen en rollend
materieel.
16.08 Simonne Creyf (CD&V): Dank u, mevrouw de minister, voor
de informatie. Ten eerste, wat het lastenboek betreft, meen ik dat dit
lang duurt. U zegt dat de gesprekken nog niet zijn afgerond. Klopt het
dat er nog steeds een conflict is tussen uzelf en uw kabinet, enerzijds
en de NMBS, anderzijds over de wijze waarop de toestellen voor het
GEN zullen moeten worden gekozen? Het duurt blijkbaar zo lang
omdat u het niet eens raakt. Is dit zo? Verschilt uw mening met die
van de NMBS?
Ten tweede, u heeft al herhaaldelijk verklaard dat het
exploitatietekort zal moeten worden gedragen door de federale
regering. Heeft u terzake het akkoord van de minister van Begroting?
16.08 Simonne Creyf (CD&V):
Les discussions relatives au
cahier des charges s'éternisent.
Est-il exact qu'un conflit sur la
manière de sélectionner certains
appareils oppose le cabinet et la
SNCB? Un accord sur le
financement a-t-il déjà été conclu
avec le ministre du Budget?
16.09 Minister Isabelle Durant: Dat is niet voor nu onmiddellijk maar
voor 2005 of 2007.
16.09 Isabelle Durant, ministre:
Il s'agit d'un paiement qui devra
intervenir au cours de la période
2005 à 2007.
16.10 Simonne Creyf (CD&V): U engageert wel...
16.11 Minister Isabelle Durant: De minister van Begroting zal niet
antwoorden op een vraag...
16.11 Isabelle Durant, ministre:
Le ministre du Budget ne peut
donc encore rien décider à ce
sujet.
16.12 Simonne Creyf (CD&V): Ik kan de minister van Begroting
hierover eventueel ondervragen.
16.12 Simonne Creyf (CD&V):
Je lui demanderai néanmoins son
opinion.
16.13 Minister Isabelle Durant: Hij heeft terzake misschien een
andere mening dan ik.
16.14 Simonne Creyf (CD&V): Daar gaat het natuurlijk om,
mevrouw de minister.
16.15 Minister Isabelle Durant: Ik weet dat het Vlaams Gewest
vraagt om het exploitatietekort te kunnen betalen. Dat is algemeen
bekend. Het is moeilijk te begrijpen dat een Gewest vraagt om te
mogen betalen. Ik weet dat. Deze beslissing moet echter nu niet
worden genomen. Tot nu toe gaan wij verder met de eerste stappen.
Wij beginnen geen discussie over elementen die in 2005 of 2007 aan
bod zullen komen. Ik weet dat terzake een verschil van mening
bestaat.
16.15 Isabelle Durant, ministre:
Il se peut que le ministre du
Budget et moi ayons des opinions
différentes. Dans tous les cas,
nous procédons par étapes et ne
souhaitons entamer aucune
discussion sur des paiements
prévus pour 2005.
Ce n'est un secret pour personne. En effet, toute personne qui suit ce
dossier sait pertinemment que des points de vue divergents existent
Over die kwestie wordt nu geen
beslissing genomen omdat zij niet
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
quant à cette question. Vous pouvez interroger M. Vande Lanotte. Je
connais d'avance sa réponse. Qu'il ait un point de vue différent ne
me gêne pas. La question n'est pas tranchée puisqu'elle ne doit pas
l'être maintenant. J'avance donc étape par étape plutôt que
d'anticiper sur des problèmes pouvant se poser ultérieurement.
En ce qui concerne la discussion, -que vous appelez conflit-, relative
au cahier de charges et aux critères relatifs à un type de matériel, je
suis partisane d'un matériel de type sub-urbain. En effet, celui-ci
fonctionne à l'étranger et on le voit rouler dans la plupart des grandes
villes européennes. Je ne vois pas pourquoi ce matériel ne
fonctionnerait pas chez nous. Dès lors, je discute afin de trouver un
point d'entente. Vous appelez cela un conflit. Nous sommes alors
souvent en conflit. L'objectif de cette discussion est de s'entendre sur
un matériel adéquat. La tâche n'est pas terminée. J'espère finaliser
les principes. La mission de la SNCB sera alors de traduire cela en
cahier de charges.
actueel is en daarover op dit
ogenblik niet moet worden beslist.
Bovendien is het een discussie die
aan de gang is en geen conflict.
Persoonlijk ben ik voorstander van
specifiek materieel voor
voorstadsverkeer. Wij moeten het
eerst eens geraken over een
aantal principiële kwesties zodat
de NMBS een bestek kan
opstellen.
16.16 Simonne Creyf (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik denk dat ik
minister Vande Lanotte hierover zal ondervragen en misschien ook
minister Daems naar aanleiding van het Participatiefonds om te
weten te komen wat er al dan niet ter beschikking staat via dit
federale fonds.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
17 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Frieda Brepoels aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"het NMBS-biljet voor uitgewezen asielzoekers" (nr. A727)
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"gratis treinbiljetten voor uitgewezen asielzoekers" (nr. A749)
17 Questions jointes de
- Mme Frieda Brepoels à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les billets de la SNCB destinés aux demandeurs d'asile expulsés" (n° A727)
- M. Jan Mortelmans à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les billets de train gratuits fournis aux demandeurs d'asile expulsés" (n° A749)
17.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mevrouw de voorzitter, mevrouw
de minister, ik begrijp dat collega Mortelmans hierover een aantal
maanden geleden een schriftelijke vraag stelde, waarvan het
antwoord weliswaar nog niet gepubliceerd werd. Ik kon dat niet
weten, maar ik begrijp uit een eerste reactie van mijn collega dat hij
geen enkel probleem heeft om de vraag hier opnieuw te stellen,
omdat we misschien hier toch op enkele aspecten eens even dieper
moeten ingaan.
Sinds kort heeft de NMBS het initiatief genomen om op de treinen
zogenaamde nultickets uit te reiken aan uitgewezen asielzoekers. Dit
past in de problematiek van de toenemende agressie. Er zijn een
aantal voorwaarden aan verbonden. De reiziger moet natuurlijk
beschikken over een document dat hij uitgewezen is en het
uitwijzingsbevel mag niet ouder zijn dan twee maanden. Ik stel via
een aantal contacten vast dat die nieuwe maatregel heel wat vragen
oproept, en niet alleen bij de NMBS zelf, omdat die maatregel
natuurlijk tot misbruik kan leiden. Wij stellen immers vast dat er in
ons land geen enkele controle toch niet systematisch wordt
17.01 Frieda Brepoels (VU&ID):
Pour éviter discussions et
incidents éventuels, la SNCB a
créé un titre de transport gratuit à
l'intention des demandeurs d'asile
expulsés. Tout voyageur en
possession d'un ordre d'expulsion
datant de moins de deux mois
peut obtenir un billet gratuit lui
permettant de rejoindre la
frontière. Les risques d'abus sont
toutefois bien réels, car personne
ne vérifie que les demandeurs
d'asile ont effectivement quitté le
pays.
La ministre a-t-elle connaissance
de cette mesure et la soutient-
elle? Qui a demandé cette
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
uitgevoerd op uitgewezen asielzoekers, of die ook daadwerkelijk het
land verlaten. Ik denk dat het geen taak is voor de NMBS om
dergelijke maatregel uit te vaardigen. Ik vraag mij dus af in welk
beleid van de regering dit past. Ik vraag de minister of zij die
maatregel bevestigt en of zij dit initiatief ondersteunt. Ik zou ook
graag willen weten op wiens verzoek die maatregel werd ingevoerd.
Ik zou graag van de minister willen vernemen in welke maatregelen
zij voorziet om misbruik tegen te gaan zoals ik daarnet al gesitueerd
heb en hoe en waar mogelijke onregelmatigheden kunnen worden
gemeld. Ik zou ook willen weten of er een registratie gebeurt van die
nultickets door de NMBS op naam, laten we zeggen verbonden aan
het uitwijzingsbevel. Wat gebeurt er als het uitwijzingsbevel ouder is
dan twee maanden? Wordt het nulticket dan ook uitgereikt? Worden
de namen en de uitwijzingsdocumenten overgemaakt aan
Binnenlandse Zaken?
Ten slotte begrijp ik dat men nog steeds in discussie is met
Binnenlandse Zaken over de recuperatie van de bedragen. Wie
betaalt nu deze tickets, de NMBS of de regering via een andere
post? Dit zijn allemaal vragen aan de minister.
mesure? Comment la ministre va-
t-elle réprimer les abus? Des abus
ont-ils déjà été constatés? Les
billets gratuits sont-ils enregistrés?
Sont-ils accordés aux demandeurs
d'asile qui produisent un ordre
d'expulsion antérieur à deux
mois? Les noms des demandeurs
concernés sont-ils transmis au
département de l'Intérieur? Qui,
de la SNCB ou du département de
l'Intérieur, prend en charge le prix
de ces billets?
17.02 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, ik sluit mij aan bij de mondelinge vraag van
mevrouw Brepoels. Ik heb hierover reeds op 29 oktober een
schriftelijke vraag gesteld. Als ik mij niet vergis, heb ik daarop vorige
week een antwoord gekregen. Naar aanleiding van dat antwoord wil
ik opnieuw een aantal vragen stellen.
Ik heb van u vernomen dat er een kosteloos biljet wordt uitgereikt
met behulp van de draagbare pc. De reden daarvoor is het vermijden
van agressiegevallen met uitgewezen asielzoekers. Ik verneem uit
uw antwoord ook dat hiervoor nog geen enkele toezegging ter
compensatie werd gedaan aan de NMBS. Die toezegging moet
uitgaan van Binnenlandse Zaken.
Los van ons standpunt inzake de problematiek ten gronde met
betrekking tot asielzoekers, denk ik dat wat we hier meemaken geen
goede zaak is. Er bestaat geen enkele controle op het feit of
asielzoekers werkelijk het land zullen verlaten. Zij maken gebruik van
een uitwijzingsbevel om een gratis ticket te krijgen. Naar verluidt is
het al regelmatig voorgekomen dat zij dat uitwijzingsbevel gebruiken
om lukraak door het land te reizen. Het is ook al voorgekomen dat op
vertoon van vervallen uitwijzingsbevelen tickets worden afgeleverd.
De treinbegeleiders doen dit uit angst voor agressie. Ik merk dat
daarvoor geen enkele compensatie bestaat en dat gaat ten koste van
de treinreizigers. Ik vind dit geen goede zaak.
U hebt niet geantwoord op de vraag of daarmee fraude gepaard kan
gaan. Dat kan uiteraard en ik wil dus graag van u vernemen of dat
mogelijk is en of u bereid bent deze maatregel terug in te trekken.
17.02 Jan Mortelmans
(VLAAMS BLOK): Les
demandeurs d'asile déboutés
reçoivent donc des titres de
transport gratuits s'ils peuvent
produire un ordre de quitter le
territoire datant d'il y a moins de
deux mois, alors qu'un tel ordre
doit en fait être exécuté dans les
cinq jours, tout en étant facilement
falsifiable. Bref, les abus sont
inévitables. Pour l'instant, c'est la
SNCB qui paie, mais c'est le
contribuable qui finira par financer
cette mesure.
De quelle façon ces montants
sont-ils récupérés? Quelles
mesures la ministre envisage-t-
elle pour suspendre la mesure au
plus vite?
17.03 Minister Isabelle Durant: Mevrouw de voorzitter, collega's, in
het verleden werden de treinbegeleiders geregeld geconfronteerd
met asielzoekers zonder ticket of geld en met als enig document een
bevel om het land te verlaten.
Volgens de van kracht zijnde reglementering werden betrokkenen
door de treinbegeleider in het eerste station uit de trein gezet.
17.03 Isabelle Durant, ministre:
La SNCB a introduit le titre de
transport gratuit après plusieurs
incidents avec des demandeurs
d'asile agressifs. Il peut être
délivré aux voyageurs en
possession d'un ordre de quitter le
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
Teneinde het fenomeen in kaart te brengen en eventueel te regelen,
creëerde de NMBS in oktober 2002 een nulticket voor uitgewezen
asielzoekers. Indien de treinbegeleider vaststelt dat een reiziger
zonder ticket, geld of identiteitsbewijzen, beschikt over een bevel om
het land te verlaten van maximum twee maanden oud, dan wordt op
de trein een ticket tegen een nultarief uitgereikt, geldig tot het laatste
station voor de grens.
De regeling van de termijn behoort tot de bevoegdheid van mijn
collega, de minister van Binnenlandse Zaken. Het is niet de NMBS
die de uitvoering van de opgelegde termijnen moet nagaan.
Indien het uitwijzingsbevel meer dan twee maand oud is, wordt de
vroegere procedure gevolgd.
En ce qui me concerne, j'attache une importance particulière au fait
qu'à l'instar de tous les autres voyageurs, les demandeurs d'asile,
même déboutés, soient traités correctement lors du transport au sein
de la SNCB. Je ne vois donc pas d'objection à la procédure
appliquée par la SNCB. Je ne prendrai certainement pas de mesure
pour la supprimer.
territoire délivré depuis deux mois
au maximum et il peut être établi
jusqu'à la dernière gare avant la
frontière.
Het is belangrijk dat asielzoekers,
ook uitgeprocedeerde
asielzoekers, op dezelfde voet
behandeld worden als de andere
reizigers. Wat de kostprijs van
een dergelijke maatregel betreft,
herinner ik u eraan dat er op dit
moment ook al meer dan 500
parlementsleden en dan heb ik
het nog niet over alle anderen
op kosten van de gemeenschap
reizen. In tegenstelling tot de heer
Mortelmans geloof ik niet dat dit
voor problemen zorgt.
Monsieur Mortelmans, à propos du coût pour la collectivité, je vous
signale qu'il y a dans ce parlement environ 500 personnes qui
voyagent gratuitement aux frais du contribuable! Vous également!
En l'occurrence, je pense que l'affaire est sans commune mesure
avec l'enjeu.
17.04 Frieda Brepoels (VU&ID): Ten tweede, de overheid bepaalt
wie vrijkaarten krijgt afgeleverd. Het Parlement krijgt ze, mensen uit
bepaalde overheidsdiensten krijgen tussenkomsten in
abonnementen, er is het gratis rijden voor kinderen enzovoort. Dat is
een beleidsmaatregel die de bevoegde minister voorstelt aan de
regering en die door de regering aan de NMBS wordt
gecompenseerd.
17.05 Minister Isabelle Durant: Het is niet gecompenseerd. De
NMBS betaalt. Er is veel verschil met de regeling voor de kinderen
enzovoort.
17.05 Isabelle Durant, ministre:
La SNCB est actuellement
occupée à définir la question et à
évaluer les coûts. Une convention
financière avec les autorités sera
ensuite élaborée.
17.06 Frieda Brepoels (VU&ID): Nu gaat u ons dadelijk nog met
asielzoekers vergelijken, mevrouw de minister. Alles wat de overheid
aan de NMBS oplegt inzake het uitreiken van vrijkaarten, wordt door
de overheid gecompenseerd. Hier draait men de situatie in feite om.
Men wordt inderdaad geconfronteerd met een beleid waarop
collega's terecht veel kritiek formuleren. Men doet uitwijzingen die
men op geen enkel ogenblik controleert. Dan moet men natuurlijk
niet schrikken dat men bijvoorbeeld op treinen wordt
geconfronteerd met agressieve mensen die inderdaad geen enkele
begeleiding bij die uitwijzing krijgen. Zij krijgen geen geld mee om
dat uitwijzingstraject af te leggen. Ik begrijp dat u hier zegt dat de
NMBS het fenomeen als zodanig in kaart wil brengen en een
oplossing wil bieden door deze maatregel voor een bepaalde tijd uit
17.06 Frieda Brepoels (VU&ID):
Je ne partage pas du tout le
raisonnement de la ministre: dans
ces conditions, tout le monde
pourra en fin de compte voyager
gratuitement en train. En outre, ce
sont les pouvoirs publics qui
déterminent qui bénéfice de billets
gratuits, il est donc normal qu'ils
compensent les coûts de la
SNCB.
La SNCB se borne à prendre une
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
te vaardigen. Ik vraag mij af wat er met de bus- en tramdiensten zal
gebeuren. Is daarover een eenvormig beleid opgesteld? Blijkbaar
niet. Als het uitwijzingsbevel ouder is dan twee maanden, worden de
asielzoekers afgezet in het volgende station, zegt u. Dat gelooft u
toch zelf niet? Op het ogenblik dat men het doet om redenen van
agressie, is het duidelijk dat men geen middelen heeft om deze
situatie op te lossen. Dat gaat men absoluut niet op de trein
oplossen. Ik meen dat u hierover beter eens met uw collega van
Binnenlandse Zaken zou spreken. Hij draagt daarvoor de
verantwoordelijkheid. Heel de regering draagt de verantwoordelijk dat
men met dergelijke toestanden op de treinen wordt geconfronteerd.
Dit is een ad hoc-maatregel om een bepaalde situatie gedurende een
bepaalde periode op te lossen, maar het is geen structurele
maatregel. Ik betreur dat ten zeerste.
mesure ad hoc pour les
demandeurs d'asile expulsés
voyageant en train. Le problème
n'est donc pas abordé
structurellement. Y a-t-il une
quelconque forme de coordination
avec les services de trams et de
bus? Une concertation avec le
ministre de l'Intérieur a-t-elle déjà
été organisée?
17.07 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de voorzitter,
uit deze maatregel blijkt natuurlijk het nefaste beleid van deze
regering inzake asiel. De asielzoekers krijgen een uitwijzingsbevel,
zij krijgen een ticket en gaan een trein op. Ze gaan lukraak rondrijden
door het hele land en komen 's avonds terug naar de plaats waarvan
ze zijn gekomen. Nochtans moeten zij het land verlaten. Die zaken
gebeuren vandaag de dag. Van een stringent asielbeleid is op dit
vlak dus duidelijk geen sprake.
U antwoordt ook niet op de vraag of fraude mogelijk is. Wij weten dat
dit allemaal mogelijk is, maar u ontwijkt dat. Het standpunt ten
gronde van onze partij is, denk ik, gekend met betrekking tot asiel,
maar het moet toch mogelijk zijn in ondergeschikte orde dat een
systeem wordt uitgewerkt waarbij een enkel ticket wordt uitgereikt,
eventueel door de dienst Vreemdelingenzaken, door een OCMW of
door een instelling waar zij hebben verbleven en dat zij inderdaad
worden gevolgd, begeleid en het land uitgezet. Op deze manier
zullen we toch niets doen aan de asielproblematiek in dit land. Dit is
nefast. Dit is geen goede maatregel.
17.07 Jan Mortelmans
(VLAAMS BLOK): Cette mesure
de la SNCB s'inscrit dans la
politique fédérale d'éloignement,
menée sans succès par le
gouvernement. La ministre n'a
rien voulu dire d'une fraude
éventuelle. Pourquoi ne pas
introduire un système où, par
exemple, le CPAS achèterait un
aller simple et assurerait
également un accompagnement
adapté jusqu'aux frontières
nationales. Le système actuel n'a
aucun sens.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
18 Vraag van de heer Daan Schalck aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de Europese havenstaking" (nr. A742)
18 Question de M. Daan Schalck à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la grève portuaire européenne" (n° A742)
18.01 Daan Schalck (SP.A): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, collega's, dit onderwerp is, door het bijna gelijktijdig
indienen van een aantal vragen, ook al ter sprake gekomen tijden het
vragenuurtje donderdag. Collega Wauters heeft daarover toen een
vraag gesteld, maar ik denk dat de problematiek van de
zelfafhandeling in havens belangrijk genoeg is om er hier nog eens
op terug te komen.
Het is gekend dat Europees commissaris de Palacio daar vrij ver wil
in gaan, en deze toch niet onbelangrijke sector voor de economie, de
havenarbeid, in West-Europa totaal wil liberaliseren. Dat betekent dat
zij wat ons land betreft de wet-Major, die op dat vlak al heel lang
voor evenwicht zorgt, in vraag gaat stellen. Dit is niet alleen een wet
die van belang is voor de verhoudingen tussen werkgevers en
18.01 Daan Schalck (SP.A):
Vendredi dernier, les dockers de
treize pays européens ont arrêté
le travail en signe de protestation
contre une proposition de la
Commission européenne
concernant la libéralisation des
services portuaires et de la
manutention des marchandises.
En Belgique, les employeurs et les
travailleurs rejettent de concert la
proposition de la commissaire de
Palacio: ils restent fidèles à la loi
Major qui règle le statut des
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
werknemers in de havensector, maar het is ook een wet die inzake
veiligheid een aantal garanties biedt. Deze arbeid gebeurt heel
dikwijls onder grote werkdruk, want elk uur dat een schip stilligt, is
van een enorme economische waarde. Het komt er dikwijls op aan
heel snel te werken. Via die gereglementeerde havenarbeid, zoals
die vandaag bestaat, blijft de veiligheid op dat vlak voor een stuk
gegarandeerd.
Bovendien zijn in België noch de patroons noch de vakorganisaties
vragende partij om die liberalisering ver door te drijven, in
tegenstelling tot sommige andere dossiers van liberalisering, waarin
het patronaat en de syndicaten lijnrecht tegenover elkaar staan. Hier
is er een grote consensus om die gereglementeerde havenarbeid
verder te laten bestaan. Vandaar dat ik nog eens kort op deze
problematiek wil terugkomen.
Wat is de huidige stand van zaken op Europees vlak? Welke
procedures moeten nog worden gevolgd in de Commissie, het
Parlement of eventueel de Europese Raad? Zijn de standpunten van
de commissaris helemaal vast, of kan daarin nog wat beweging
komen, in de Europese Raad bijvoorbeeld? Een andere belangrijke
vraag is de volgende. Indien commissaris de Palacio dan toch bij
haar standpunt zou blijven en Europa haar daarin volgt, kan België
dan in de huidige stand van Zaken afwijken van deze regeling? Hoe
kan dat? Wat is het standpunt van de Belgische regering nu? De
staking van vrijdag is nu trouwens afgelopen. Donderdag hadden wij
daar nog geen zicht op. Ik weet dat dit geen deel uitmaakte van mijn
vraag, maar u heeft misschien ook al in de verschillende Europese
Raden, waar u deze problematiek ongetwijfeld heeft besproken,
zowel formeel als informeel, een beetje de sfeer kunnen opsnuiven.
Heeft u dan het gevoel dat, als België een standpunt zou innemen,
wij daar helemaal alleen zouden staan? Ik weet dat u daarop formeel
niet kan vooruitlopen, maar is deze discussie in Europa er één van
België tegen allen, of heeft u het gevoel dat de discussie met andere
landen nog open is?
dockers et restreint explicitement
l'accès à la profession à des
travailleurs agréés et qualifiés,
indispensables pour garantir la
sécurité et l'efficacité de la
manutention des marchandises.
Quelle est l'attitude de la Belgique
à l'égard de la proposition de
Palacio? Que va entreprendre
notre pays avant que la
proposition ne soit adoptée en
Conseil des ministres de l'Union
européenne? La position de la
Belgique est-elle isolée?
18.02 Minister Isabelle Durant: Mevrouw de voorzitter, collega's, de
stakingen van vorige week vrijdag in verschillende Europese havens,
waaronder de Belgische havens, zijn te wijten aan het heropstarten
van de werkzaamheden van het Europees Parlement omtrent het
ontwerp van richtlijn over de liberalisering van de havendiensten. Het
Parlement vat deze week immers de tweede lezing van het project
aan. De geamendeerde tekst zou vervolgens in maart of in juni 2003
bij de Ministerraad moeten terugkomen.
Ik kan u verzekeren dat de positie van de Belgische overheden, die
ik vertegenwoordig, even hard zal zijn als tijdens de Europese Raad
die het ontwerp bestudeerde. Ik herinner u eraan dat het politiek
akkoord dat tijdens de Raad van Europese ministers van Vervoer
van 17 juni 2002 werd bereikt over het ontwerp van richtlijn, de
Belgische wetgeving betreffende de havenarbeiders de
zogenaamde wet-Major niet op losse schroeven zet.
Op deze Raad werden als ik het zo mag stellen verschillende
successen geboekt om de toepassing van de bestaande nationale
sociale wetgevingen te garanderen.
Wat de zelfafhandeling betreft, hebben de onderhandelingen immers
18.02 Isabelle Durant, ministre:
Le projet de directive de la
commissaire de Palacio se trouve
actuellement au stade de la
deuxième lecture au Parlement
européen. Normalement, le texte
amendé sera inscrit à l'ordre du
jour du Conseil européen des
ministres des Transports au
printemps. D'ici-là, la Belgique ne
modifiera pas sa position par
rapport à celle qu'elle a adoptée
lors du Conseil européen du 17
juin 2002. Nous ne voulons pas
que notre législation nationale
relative à la manutention des
marchandises dans les ports soit
fondamentalement modifiée.
La Belgique accorde un très grand
intérêt à la présence de critères
sociaux et de sécurité dans la
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
toegelaten de formulering van de tekst over de toepassing van
sociale criteria te verhelderen. Deze criteria zullen identiek moeten
zijn voor alle vormen van dienstverlening. Ze zullen ook moeten
overeenstemmen met de communautaire wetgeving. Het betreft een
bijkomende hindernis om de beoefening van zelfafhandeling in de
havens te beperken.
Wij hebben bovendien verkregen dat de bevoegde autoriteiten zelf
kunnen beslissen of het loodswezen al dan niet wordt opengesteld
voor concurrentie. Dat is ook heel belangrijk. Het laat immers toe dat
de loodsdiensten op de toegangswegen naar de havens zullen
plaatsvinden in omstandigheden die als onontbeerlijk worden
beschouwd om de veiligheid of een oplossing voor de
leefmilieuproblemen en andere problemen te garanderen.
In de praktijk zal men dus van alle dienstverleners kunnen eisen dat
bepaalde criteria inzake opleiding, veiligheid, enzovoorts, worden
gerespecteerd. Die criteria zouden dus ook dienen te worden
gerespecteerd door schepen die eventueel onder een goedkope vlag
varen en waarvan het lager geschoolde personeel niet aan deze
vereisten zou kunnen voldoen. De facto zou zelfafhandeling ook hier
heel beperkt blijven.
Een bijkomend bewijs dat deze sociale criteria centraal stonden
tijdens de debatten is het feit dat er een nieuwe considerans werd
toegevoegd. Deze considerans benadrukt het belang van sociale
criteria, veiligheidscriteria, gezondheidscriteria, enzovoorts.
Er wordt overigens een grotere commerciële stabiliteit verzekerd
door de verlenging van de maximaal toegestane duur van de
concessies. Dat is ook belangrijk voor de havens. De wet-Major kon
dus niet worden gewijzigd op grond van het ontwerp van richtlijn.
Tot nu toe spreekt het Europees Parlement over sommige
amendementen. Deze amendementen hebben geen rechtstreeks
verband met de inspanningen die in de Europese Raad werden
geleverd. Het Europees Parlement volbrengt echter zijn taak. Als er,
zoals u weet, een verschil is tussen de Europese Raad en het
Europees Parlement, volgt er opnieuw een bespreking in de
Europese Raad. Daarna komt men dan misschien tot een conciliatie
over dit verschil.
Mijn mening omtrent deze problematiek is uiteraard alleen een
mening of een appreciatie die niet definitief is. Ik denk dat wij niet
helemaal alleen staan. Het is geen kwestie van ideologie, het is een
kwestie van pragmatisme en van veiligheid in onze havens.
Sommige landen zijn en waren onze bondgenoot bij de bespreking in
juni 2002. Ik denk dat deze landen ook onze bondgenoot zullen
blijven bij de tweede bespreking in de Europese Raad. Zij zullen
geen bondgenoot zijn om ideologische redenen. Dat heeft geen
enkele zin als je een redelijke oplossing wilt vinden. Ik hoop dan ook
dat sommige grote landen, die een grote invloed kunnen hebben,
verder zullen gaan met hun steun. Deze steun betreft niet zozeer een
steun aan België. Het betreft een steun aan veiligheid, aan sociale
criteria, die ook in hun havens belangrijk zijn. Ik kan die steun
natuurlijk niet definitief bevestigen. Ik hoop echter dat die landen
bondgenoten zullen blijven. Andere havens of andere landen hebben
wel een ander standpunt. Wij staan echter niet helemaal alleen.
directive. De même, il est pour
nous crucial que l'autorité
compétente décide de manière
autonome de l'ouverture au
marché du service de lamanage
dans le port. Les possibilités en
matière d'auto-manutention
resteront toutefois assez limitées.
Nous sommes également
parvenus à insérer une disposition
supplémentaire en matière de
sécurité, de santé et de protection
sociale dans le texte du projet de
directive. La prolongation de la
durée maximale des concessions
accroîtra la stabilité commerciale.
Je suis convaincue que la
Belgique n'est pas le seul pays à
soutenir ce point de vue.
Espérons que d'autres Etats
membres, plus grands, partagent
nos préoccupations en matière de
sécurité, de santé et de protection
sociale dans le cadre de la
manutention des marchandises
dans les ports. Je poursuivrai en
tout cas la concertation avec mes
homologues européens.
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
Na afloop van de besprekingen in het Europees Parlement zal ik
niettemin met mijn collega's nagaan of wij voor de volgende
Europese Raad samen een werkwijze kunnen uitbouwen die meer
garanties kan bieden voor ons standpunt en voor de situatie.
18.03 Daan Schalck (SP.A): Mevrouw de minister, het standpunt
van de Belgische regering in deze materie verheugt me. We hebben
reeds lang het gevoel dat dit punt onder druk van een Spaanse
agenda op de Europese agenda is gekomen. In vele landen ziet men
in hoe belangrijk de havens zijn voor de algemene economie en hoe
belangrijk de reglementering inzake veiligheid en sociale stabiliteit in
die havens is.
Ik hoop dat het standpunt van onze regering steun krijgt, zodat de
relatief grote stabiliteit in de havens, waarmee iedereen tevreden is
dat moet beklemtoond worden ook in de toekomst behouden blijft.
Ik dank u voor het antwoord.
18.03 Daan Schalck (SP.A): Ce
point de vue m'agrée. Nombreux
sont ceux qui ont l'impression que
la commissaire de Palacio
cherche à réaliser, par la voie de
cette directive européenne, des
objectifs qui cadrent dans la
politique nationale espagnole.
J'espère que notre pays pourra
bénéficier du soutien nécessaire
en vue de l'adaptation du projet
de directive.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
19 Samengevoegde vragen van
- de heer Dirk Pieters aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "een
mogelijke uitzondering van de helmdraagplicht voor wijkagenten die zich verplaatsen met een
bromfiets klasse A" (nr. A746)
- de heer Jan Mortelmans aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de uitzonderingen op de helmdraagplicht voor bromfietsers van klasse A" (nr. A759)
19 Questions jointes de
- M. Dirk Pieters à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur "une
exemption éventuelle de l'obligation du port du casque pour les agents de quartier se déplaçant
en vélomoteur de classe A" (n° A746)
- M. Jan Mortelmans à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur
"les exemptions du port du casque obligatoire pour les vélomoteurs de classe A" (n° A759)
19.01 Dirk Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, vorige week heeft collega Leterme hier de vraag gesteld of
er afwijkingen mogelijk zullen zijn voor de helmdraagplicht wanneer
zij van toepassing is op de bromfietsen van klasse A. U hebt toen
gezegd dat dit mogelijk zou zijn. Collega Leterme had de vraag
vooral gesteld met betrekking tot postbodes en dagbladbestellers.
Waarschijnlijk zullen dat slechts de eersten van een lange lijst
worden, ik weet het niet goed. Alleszins zijn de wijkagenten blijkbaar
ook vragende partij.
Zij leggen een aantal argumenten voor waarom zij menen dat zij toch
ook een afwijking zouden moeten kunnen krijgen. Zij beweren en ik
kan dat heel goed begrijpen dat waar men gewoon was hen te zien
functioneren met een kepie en zij bijgevolg ook gemakkelijk
aanspreekbaar waren, zij op dit moment veel moeilijker
aanspreekbaar zullen zijn door de mensen als zij verplicht zijn met
een helm te rijden. Zij denken dus dat ze veel minder aangesproken
zullen kunnen worden, maar ze denken ook dat ze veel minder zullen
kunnen horen als de mensen hen wat vragen of wat toeroepen. Ze
wijzen er ook op dat ze zich wel gans de dag aan het verplaatsen
zijn, eventueel met bromfietsen. Het is dus niet een paar uur maar de
ganse dag van her naar der. Dat roept ook nogal wat praktische
19.01 Dirk Pieters (CD&V): La
ministre Durant avait déclaré, il y
a quelque temps, qu'une
prochaine adaptation du Code de
la route permettrait de faire une
exception à l'obligation du port du
casque pour les conducteurs de
vélomoteurs de type A. Cette
mesure concernerait notamment
les facteurs et les distributeurs de
journaux. Ne pourrait-on
également consentir une
exception pour les agents de
quartier qui utilisent une
motocyclette de type A pour leurs
déplacements pendant les heures
de service? Le port d'un casque,
au lieu d'un képi, les rend plus
difficilement identifiables et donc
moins accessibles. Un casque
peut également gêner l'agent s'il
doit réagir à une interpellation.
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
bezwaren op. De vraag is of u zou kunnen overwegen om ook voor
hen in een dergelijke afwijking te voorzien.
Que pense la ministre d'une
dispense éventuelle pour les
agents de quartier?
19.02 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Zeer kort, mevrouw de
minister. Ik sluit mij inderdaad aan bij de opmerkingen van collega
Pieters. U hebt vorige week inderdaad een positief antwoord
gegeven op een vraag van collega Leterme. Ik ben het ook met u
eens als u zegt dat de uitzonderingen in het algemeen niet groter
mogen worden dan de regel maar ik denk toch wel dat er een aantal
categorieën mogen zijn waarvoor er een vrijstelling mag gegeven
worden voor het dragen van de helm voor de bromfietsen van klasse
A. Ik denk dan inderdaad aan de wijkagenten. Het is zo dat
momenteel in Lier tien spiksplinternieuwe snorfietsen bij de lokale
politie niet worden gebruikt omdat men in het ongewisse verkeert
over het feit of ze nu een helm moeten gaan dragen of niet.
Uiteraard kunnen zij helmen gaan kopen maar als wij vandaag van u
de bevestiging zouden krijgen, mevrouw de minister, dat zij
inderdaad een vrijstelling zouden krijgen, dan zou dat voor ons een
geruststelling zijn.
Ten tweede, er zijn ook nogal wat mensen met gehoorstoornissen,
mensen die een apparaatje dragen. Vandaag nog staat daarover in
"Het Laatste Nieuws" een lezersbrief van iemand die daar bijzonder
veel last van zou ondervinden als hij voor zo'n snorfiets een helm
zou moeten gaan dragen. Mijn vraag is dus of er voor bepaalde
medische redenen ook een uitzondering zou kunnen worden
gemaakt. Ik dank u voor uw antwoord.
19.02 Jan Mortelmans
(VLAAMS BLOK): Je suis, moi
aussi, impatient de savoir quels
utilisateurs de motocyclettes de
type A seront dispensés du port du
casque. Les personnes âgées ou
souffrant de troubles de l'audition
seront-elles également
concernées? Quels critères
détermineront les exceptions à
cette règle?
19.03 Minister Isabelle Durant: Mevrouw de voorzitter, collega's, ik
zal niet herhalen wat ik vorige week heb gezegd. Wat de
problematiek van de wijkagenten betreft, heb ik van de lokale politie
nog geen enkele aanvraag voor vrijstelling ontvangen. Volgens mij
zijn er toch verschillende overeenkomstige kenmerken met de
werkzaamheden van de postbodes.
Ten eerste, de wijkagenten moeten geen zware lasten dragen zoals
de postbodes en bij de postbodes is de vrijstelling ingegeven door
het feit dat zij zich moeten bukken om pakjes in de brievenbus te
steken, wat lastig kan worden met een helm. Dat is hetzelfde voor de
krantenbezorgers. Wij zullen zien wat daarvoor noodzakelijk is.
Zonder vrijstelling zouden zij tijdens de huis-aan-huis-bedeling
verplicht zijn gedurende uren onafgebroken de valhelm te dragen. De
postbode moet de helm dus wel steeds bij zich hebben en gebruiken
op de weg van en naar het postkantoor.
Ten tweede, een wijkagent heeft ook een voorbeeldfunctie. Dat is
belangrijk in verband met het respect voor de regels. Hij heeft een
voorbeeldfunctie voor de bevolking en vooral voor de jongeren. Als
het gaat over maatregelen voor veiliger verkeer, dan ligt het toch wat
moeilijk om te zeggen dat zij de helm niet moeten dragen.
Bovendien wordt een wijkagent nog altijd het gemakkelijkst
aangesproken als hij zich bijvoorbeeld te voet door de wijk
verplaatst. Ik wil daarmee zeggen dat niet alle wijkagenten zich met
een motorfiets verplaatsen.
Derde categorie, personen met een hoorapparaat. Gehoorproblemen
19.03 Isabelle Durant, ministre:
Mes services n'ont pas encore
reçu de la police locale de
demande d'exemption.
Les facteurs ont obtenu une
exemption parce qu'ils portent
continuellement de lourdes
charges et doivent souvent se
baisser. Ce n'est pas le cas des
agents de police. Par ailleurs les
facteurs doivent toujours porter le
casque sur le chemin du bureau
de poste.
Des agents de quartier ont une
fonction exemple. Je suis très
réticente à les dispenser
d'obligations qui bénéficient à la
sécurité routière. Les agents de
quartier à pied sont d'ailleurs les
plus accessibles.
Un défaut d'audition n'est pas un
handicap insurmontable dans la
circulation. On n'entend de toute
façon rien avec un casque sur la
tête. Les porteurs d'un appareil
auditif qui ne trouveraient de
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
vormen geen onoverkomelijke handicap bij de deelname aan het
verkeer. Indien geen passende helm wordt gevonden, zou de
betrokkene het hoorapparaat kunnen afzetten. Ik ga ermee akkoord
dat dit niet perfect is. Ik realiseer mij dat dit geen ideale situatie is,
maar wij moeten nagaan hoe we de veiligheid voor iedereen kunnen
garanderen en ook voor deze mensen. Wat betreft de andere
categorieën, zullen wij nakijken of het noodzakelijk kan zijn om zoals
voor de postbodes een vrijstelling toe te kennen.
Ik wil geen regeling met een honderdtal uitzonderingen. Dat heeft
geen zin. Een regel is een regel en als er uitzonderingen zijn, moeten
die goed gemotiveerd worden en dan vooral voor de wijkagenten.
casque à leur mesure n'ont qu'à
ôter leur appareil.
Bref, je ne suis pas opposé a
priori à toute exception, mais elle
doit être dûment fondée.
19.04 Dirk Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik dank
mevrouw de minister voor haar antwoord. Ik kan mij enigszins vinden
in de argumentatie die u geeft, mevrouw de minister. Er zijn
argumenten voor en tegen en het zal dan ook een afweging moeten
worden. Mag ik besluiten dat u nog geen definitief standpunt heeft
ingenomen?
19.04 Dirk Pieters (CD&V): Il
s'agit d'une évaluation complexe.
J'ai l'impression que la question
n'est pas encore tranchée.
19.05 Minister Isabelle Durant: Ik heb de vraag van u gekregen.
19.06 Dirk Pieters (CD&V): Als de lokale politie via haar organen u
een gelijkaardige vraag stelt...
19.07 Minister Isabelle Durant: Ik zeg niet onmiddellijk neen, maar
ik vind het heel moeilijk te verdedigen dat een wijkagent de
verkeersregels niet zou respecteren, zelfs al zijn er argumenten voor.
In bepaalde politiezones verplaatsen de wijkagenten zich misschien
beter met andere middelen dan een motorfiets. Ik zeg niet neen. Als
het antwoord ja moet worden dan wacht ik echter op goede
argumenten.
19.07 Isabelle Durant, ministre:
Qu'un agent ne soit pas tenu de
respecter les règles me paraît
difficilement défendable. Une telle
exemption n'est pas exclue a
priori, mais il faudra qu'on me
convainque du bien-fondé d'une
telle mesure.
19.08 Jan Mortelmans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, ik
ben een beetje ontgoocheld. Het is niet omdat er geen vraag is van
de lokale politie dat we dit niet moeten overwegen. Ik weet dat dit
leeft bij veel politiemensen. Het kan toch niet dat politiemensen een
helm moeten gaan dragen en de postbodes dit niet meer moeten
doen. Ik vind dit geen goed argument.
U verwijst ook naar de voorbeeldfunctie en ook dat vind ik geen goed
argument. Als ik mij niet vergis, moeten politiemensen in hun wagen
voor bepaalde opdrachten ook geen gordel dragen. Is hier dan geen
sprake van een voorbeeldfunctie? Ik vind dit geen goed argument.
Ik zou u willen vragen om die uitzondering voor wijkagenten te
overwegen. Zij hebben een bepaalde functie. Zij moeten regelmatig
met documenten rondlopen. Zij moeten binnen en buiten gaan bij
mensen. Zij hebben een sociale rol te vervullen. Ik zou daar toch
eens ernstig over nadenken.
Wat het hoorapparaat betreft, meen ik dat het afzetten ervan nog
veel gevaarlijker is dan het niet dragen van een helm.
Als mensen in het verkeer komen en hun hoorapparaat moeten
uitzetten, dan horen ze helemaal niets meer. Ze horen dan ook de
19.08 Jan Mortelmans
(VLAAMS BLOK): Je demande
que la ministre envisage la
possibilité d'accorder une
exemption de l'obligation du port
du casque à la police locale.
Pourquoi accorder une dérogation
aux agents des postes et pas aux
policiers? La fonction d'exemple
de la police ne constitue pas un
argument valable: pour certaines
opérations, les policiers sont
exemptés de l'obligation du port
de la ceinture. Se déplacer dans
la circulation sans appareil auditif
est beaucoup plus dangereux que
de ne pas porter de casque. La
ministre Durant devrait
réexaminer cette mesure.
CRIV 50
COM 947
20/01/2003
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
gevaren niet meer. Dat lijkt mij dus ook geen argument om hiervoor
geen vrijstelling toe te staan. Mevrouw de minister, ik zou dus durven
vragen om hier nog eens goed over na te denken zodat er toch
minstens voor die categorieën een uitzondering, een vrijstelling kan
worden gegeven.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
20 Vraag van de heer Dirk Pieters aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over "de problematiek van het plaatselijk verkeer (verkeersbord C3 + het onderbord 'uitgezonderd
plaatselijk verkeer')" (nr. A747)
20 Question de M. Dirk Pieters à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le problème de la circulation locale (signal routier C3 + panneau additionnel
'excepté circulation locale')" (n° A747)
20.01 Dirk Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, het verkeersbord C3 gecombineerd met een onderbord
uitgezonderd plaatselijk verkeer blijkt volgens een recent vonnis
geen adequaat instrument te zijn om het doorgaand verkeer te
weren.
Op 4 september laatstleden heeft de correctionele rechtbank in
Tongeren in beroep beslist dat het oogmerk om te parkeren een
wettige reden is om het verkeersbord voorbij te rijden en in de straat
te gaan parkeren. Dat ondergraaft de eigenlijke bedoeling van het
verkeersbord gecombineerd met het onderbord. Het wordt op die
manier de facto mogelijk gemaakt voor het doorgaande verkeer om
de straat te gebruiken. De politierechtbank oordeelde daarentegen
volgens ons terecht dat de combinatie C3 met onderbord de
toegang tot de straat verbiedt voor al degenen die er geen specifieke
activiteit te verrichten hebben. Deze aangelegenheid is niet zonder
belang voor de straatcode die u wilt ontwerpen als aanvulling op de
wegcode. We zouden daarom willen vragen of u op de hoogte bent
van dit probleem. Zal u het mee in aanmerking nemen? Ziet u een
eventuele oplossing? Zou het niet zinnig zijn dit mee op te nemen in
de straatcode?
20.01 Dirk Pieters (CD&V): La
jurisprudence relative au panneau
de circulation "Excepté circulation
locale" n'est pas consistante.
Récemment, un juge a même
estimé que la seule intention de
se garer constitue une raison
valable pour ne pas tenir compte
du panneau, lequel perd alors
toute son utilité. Que compte faire
la ministre pour remédier à cette
situation?
20.02 Minister Isabelle Durant: Mevrouw de voorzitter, collega's, bij
de voorbereiding van de wijzigingen aan het verkeersreglement is
dat thema inderdaad besproken. Het ontbreken van een definitie van
plaatselijk verkeer in het verkeersreglement heeft al geleid tot een
uitgebreide jurisprudentie. Ik heb daarom beslist een nieuwe definitie
in het koninklijk besluit van 1 december 1975, houdende het
algemene reglement op de politie van het wegverkeer, op te nemen.
Die definitie heeft betrekking op de termen "uitgezonderd plaatselijk
verkeer" en "uitgezonderd plaatselijke bediening" die beide
aangetroffen worden op de verkeersborden C3 "verboden toegang in
beide richtingen voor iedere bestuurder" tot C31.
In de definitie wordt geen onderscheid gemaakt tussen beide termen.
Daardoor kom ik tegemoet aan een bestaande praktijk waarbij beide
formuleringen gebruikt worden met hetzelfde doel, te weten: het
weren van voertuigen die geen specifieke activiteit in de betrokken
straat te verrichten hebben. Parkeren wordt natuurlijk niet als een
activiteit beschouwd.
20.02 Isabelle Durant, ministre:
L'absence de définition légale de
l'expression "circulation locale" a
donné lieu à des interprétations
divergentes. J'ai rédigé un projet
d'arrêté royal comportant une
définition claire des notions de
"circulation locale" et de "desserte
locale". Selon ce projet, l'accès à
une voie publique au début de
laquelle on trouvera un tel
panneau sera limité aux habitants
de cette voie et à leurs visiteurs
ainsi qu'aux fournisseurs, aux
véhicules d'entretien et de
surveillance, aux véhicules
prioritaires, aux cyclistes et aux
cavaliers.
20/01/2003
CRIV 50
COM 947
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52
De voorgestelde definitie luidt als volgt: "De opschriften
`uitgezonderd plaatselijk verkeer' of `plaatselijke bediening' vermeld
op een onderbord bij de verkeersborden C3 tot C31 duiden op een
openbare weg die slechts toegankelijk is voor de voertuigen van de
bewoners van die straat en van hun bezoekers, de voertuigen voor
levering inbegrepen. Ook voertuigen voor onderhoud en toezicht,
wanneer de aard van hun opdracht dit rechtvaardigt, de prioritaire
voertuigen bedoeld in artikel 36, en fietsers en ruiters, hebben er
zonder uitzondering toegang." Tot zover de voorgestelde definitie.
Het ontwerp van koninklijk besluit met deze bepaling is op 19
december 2002 voor advies aan de Gewesten overgezonden in het
kader van de betrokken procedure. Ik hoop zo vlug mogelijk een
advies te krijgen van de Gewesten. Ik denk dat dit geen probleem zal
zijn, ook niet voor de Raad van State.
Le 19 décembre 2002, j'ai adressé
ce projet d'arrêté royal pour avis
aux Régions. J'attends leur
réponse très prochainement.
Ensuite, cette affaire sera vite
réglée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vragen A624, A757 en A756 van de heren Luc Goutry en Jean-Pierre Grafé en
mevrouw Frieda Brepoels worden naar een latere datum verschoven.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.13 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.13 heures.