KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 915
CRIV 50 COM 915
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
maandag
lundi
09-12-2002
09-12-2002
16:00 uur
16:00 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 915
09/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de terugtrekking van
procureur Bourlet uit het dossier Dutroux"
(nr. A494)
1
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "le retrait du procureur Bourlet du
dossier Dutroux" (n° A494)
1
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de adjunct-
verbindingsofficier van de federale politie in
Rome" (nr. A495)
3
Question de M. Tony van Parys au ministre de la
Justice sur "l'officier de liaison adjoint de la police
fédérale à Rome" (n° A495)
3
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Justitie over "de toepassing van artikel
380quinquies van het Strafwetboek" (nr. A499)
5
Question de M. Yves Leterme au ministre de la
Justice sur "l'application de l'article 380quinquies
du Code pénal" (n° A499)
5
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Marc Verwilghen, minister van
Justitie
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice
CRIV 50
COM 915
09/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
MAANDAG
9
DECEMBER
2002
16:00 uur
______
du
LUNDI
9
DECEMBRE
2002
16:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 16.03 uur door de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 16.03 heures par M. Fred Erdman, président.
De voorzitter: Mevrouw Joke Schauvliege heeft mij meegedeeld dat zij haar vraag nr. A437 in een
schriftelijke vraag zal omzetten.
De heer Jo Vandeurzen heeft zich verontschuldigd. In het kader van de parlementaire werkzaamheden
moet hij zich op andere fronten voorbereiden.
01 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "de terugtrekking van
procureur Bourlet uit het dossier Dutroux" (nr. A494)
01 Question de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "le retrait du procureur Bourlet du
01.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik zou vanop de barricaden een tweetal vragen willen
stellen. Mijn eerste vraag gaat over het bericht dat we vorige week
misschien is het ondertussen al iets langer geleden vernamen. We
vernamen dat de procureur des Konings, de heer Bourlet, zich
tijdelijk uit het dossier Dutroux zou hebben teruggetrokken. Dit
bericht is een beetje in de schaduw verdwenen van de problemen die
zich in Antwerpen hebben voorgedaan. Dit is natuurlijk wel een heel
belangrijk bericht en een belangrijk gegeven in een zeer belangrijk
dossier. Ik zal de minister hier niet van moeten overtuigen.
Iedereen zal het er trouwens over eens zijn dat de figuur van de
procureur des Konings van Neufchâteau, de figuur van de heer
Bourlet, ongetwijfeld een zeer centrale figuur is - geweest is en nog
steeds is - in dit dossier. De procureur des Konings heeft zelf die
zaak opgenomen. Hij heeft dit blijkbaar ook met heel veel energie
gedaan. Hij zou uit het dossier verdwijnen. Dit is geen alledaags
nieuws, het is een belangrijk gegeven in dit dossier. Ik geloof dat het
trouwens ondenkbaar is dat een partij die betrokken is in het dossier -
eventueel als verdachte - er zou kunnen in slagen om het openbaar
ministerie uit te schakelen. In dit geval gaat het over de persoon bij
het openbaar ministerie die het dossier in opdracht van het openbaar
ministerie met veel energie heeft ter hand genomen gedurende
zovele jaren en in wie er ook heel wat verwachtingen gesteld zijn
vanwege de verschillende partijen. Het lijkt me ondenkbaar dat één
partij in staat zou kunnen zijn om het openbaar ministerie en de
procureur des Konings buitenspel te zetten. Vandaar dat ik u
hieromtrent een aantal vragen zou willen stellen.
01.01 Tony Van Parys (CD&V):
Le sujet de ma question revêt une
importance particulière car il peut
créer un précédent.
Le procureur Bourlet se retirerait
du dossier Dutroux à la suite d'une
plainte déposée par l'un des
suspects dans le dossier en
question. Cet incident pourrait
retarder le procès, car le
procureur a, jusqu'ici, joué un rôle
central dans cette affaire et s'y est
beaucoup investi. Il est
impensable que l'une des parties
puisse ainsi réduire au silence le
ministère public.
09/12/2002
CRIV 50
COM 915
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Ik kan mij niet voorstellen dat dit een precedent zou kunnen zijn want
het zou op die manier al te gemakkelijk zijn dat om het even welke
verdachte om te ontsnappen aan het parket, aan de procureur des
Konings, klacht zou indienen zodat de procureur of degene die het
dossier volgt niet meer in staat zou kunnen zijn om het dossier te
volgen. Ik meen trouwens dat men op zich daar niet mag aan
toegeven. Ik denk dat het openbaar ministerie pal moet staan en met
volle overtuiging, ook met volle verantwoordelijkheid, het dossier
moet opnemen.
Ik wil u de volgende vragen stellen, mijnheer de minister. Ten eerste,
zal de procureur des Konings zijn opdracht opnieuw opnemen en zal
dit op korte termijn gebeuren? Ten tweede, in de periode dat
klaarblijkelijk althans volgens de berichten de procureur des
Konings beslist zou hebben om zich tijdelijk terug te trekken, op
welke wijze is de uitoefening van het ambt van openbaar ministerie
verzekerd? Het kan natuurlijk niet dat men tijdens een periode, al is
die dan eventueel tijdelijk, stelt dat er eigenlijk niet veel aanleiding is
en men het openbaar ministerie dus niet gaat waarnemen.
(...): Verenigde kamers.
01.02 Tony Van Parys (CD&V): Verenigde kamers, bijvoorbeeld. Ik
kan mij niet voorstellen dat er een soort hiaat zou ontstaan in de
periode waarin de procureur des Konings van oordeel zou zijn dat hij
het ambt niet kan waarnemen. De vraag is dus of de uitoefening van
het ambt van openbaar ministerie in die periode verzekerd is. Er
moeten immers alle soorten plichten worden uitgevoerd. Er zijn de
twee dossiers: het strikte dossier als ik het zo mag zeggen dat
trouwens in een delicate fase van de beslissing voor de raadkamer is
gekomen en het andere dossier, het ruimere dossier dat gaat over de
netwerken en waarin ongetwijfeld ook allerlei opdrachten moeten
worden vervuld. De eerste vraag is dus of de procureur des Konings
het ambt snel opnieuw zal opnemen en zich in het dossier
engageren. Ten tweede, wat is er in de tussentijd gebeurd?
01.02 Tony Van Parys (CD&V):
Le procureur assumera-t-il à
nouveau rapidement sa mission
dans le cadre de ce dossier? Qui
agit entre-temps au nom du
ministère public?
01.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Van
Parys, ik wil starten met het uitgangspunt van deze zaak, met name
de klacht die op 29 november laatstleden is ingediend bij het parket-
generaal in Luik. Het is een klacht zonder burgerlijke partijstelling.
Dat is een beetje merkwaardig, maar het is de weg die een van de
verdachten via zijn raadsman heeft gevolgd. Het parket-generaal in
Luik doet al het nodige om die klacht zo spoedig mogelijk te
onderzoeken. Het heeft ook aangekondigd alles in het werk te zullen
stellen om op korte termijn en dat moet een zo kort mogelijke
termijn zijn tot een beslissing te komen over het verder gevolg dat
aan die klacht moet worden gegeven.
Ik denk dat de procureur-generaal beseft dat het niet alleen
onduldbaar is dat door het neerleggen van een klacht de verwijdering
wordt bekomen van een magistraat die door een verdachte of door
de verdediging als hinderlijk wordt aanzien, maar dat ook de verdere
procedurele afhandeling van het dossier Dutroux kan worden
gehypothekeerd. Stel u voor dat men na de destabilisering die we in
het verleden hebben gekend in onderzoeken meestal was het dan
ten aanzien van een onderzoeksrechter nu zou overgaan tot het
01.03 Marc Verwilghen, ministre:
La plainte en question a été
déposée auprès du procureur
général de Liège le 29 novembre.
Elle prendra le plus rapidement
possible une décision dans le
cadre de ce dossier. Il serait
intolérable qu'une telle plainte
conduise à la mise à l'écart d'un
magistrat jugé gênant, d'autant
que cela mettrait en péril la suite
de la procédure. Par conséquent,
j'attends la décision du procureur
général avant le 17 janvier 2003,
date à laquelle la chambre du
conseil se prononcera sur le
renvoi aux Assises. Le procureur
général réaffirme sa confiance
dans le procureur, M. Bourlet. Le
ministère public étant un et
CRIV 50
COM 915
09/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
volgen van die weg ten aanzien van een parketmagistraat, wetende
dat die laatste is aangeduid als openbaar ministerie, ook ter
terechtzitting.
In het verleden heeft men alle steun toegezegd aan deze
parketmagistraat en dat is ook vandaag nog altijd zo. Er is dus reden
om aan te nemen dat deze aangelegenheid spoedig het voorwerp zal
uitmaken van een eindbeslissing door de procureur-generaal. Met
spoedig bedoel ik zo snel als enigszins mogelijk is en ik hoop in elk
geval vóór 17 januari 2003, de datum waarop de raadkamer van
Neufchâteau beslist wie van de verdachten naar het hof van assisen
dient te worden verwezen.
Aldus denk ik dat er op korte termijn geen problemen meer zullen
rijzen voor de opvolging van dit dossier door procureur des Konings
Bourlet, in wie de procureur-generaal overigens haar vertrouwen
heeft bevestigd.
Ondertussen kan ik u wel mededelen dat door de stelling dat het
openbaar ministerie één en ondeelbaar is, er binnen het parket in
Neufchâteau schikkingen zijn genomen door de andere aanwezige
magistraten, in het bijzonder door de eerste substituut-procureur des
Konings, alsook op het niveau van het hof van beroep om de verdere
opvolging van het dossier mogelijk te maken en bijstand te verlenen
indien mogelijk, opdat de taken die het openbaar ministerie intussen
moet waarnemen niet onuitgevoerd blijven.
indivisible, c'est principalement le
premier substitut qui assume
provisoirement la mission de M.
Bourlet.
01.04 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Het schenkt mij immers in grote mate
voldoening. Ik meen inderdaad dat het absoluut noodzakelijk is dat
het parket-generaal dit onderzoek heel snel voert. Er mag in dat
verband geen dag voorbijgaan. Zo kan ook de procureur heel snel
zijn ambt opnieuw opnemen. Dit moet hoe dan ook gebeuren voor de
zitting van de raadkamer in Neufchâteau. Ik meen dat dit de enige
goede manier van werken is.
Ik denk ook dat het belangrijk is dat er een blijk van vertrouwen ten
aanzien van de procureur wordt gegeven. Men moet er blijk van
geven dat dit vertrouwen niet in vraag wordt gesteld en niet kan in
vraag worden gesteld.
Ten slotte ben ik ook gerustgesteld omwille van het feit dat in de
tussenperiode het ambt van openbaar ministerie wordt ingenomen en
waargenomen door de eerste substituut. Deze heeft dit dossier
ongetwijfeld ook gevolgd. Ik hoop dus met u dat het parket-generaal
in Luik voor 17 januari 2003 tot een beslissing komt en dat op deze
wijze de schade kan worden beperkt. Het is immers volkomen juist
dat niemand kan aanvaarden dat welke partij ook een
parketmagistraat zou destabiliseren in een dergelijk belangrijk en
delicaat dossier.
01.04 Tony Van Parys (CD&V): Il
serait souhaitable que le procureur
reprenne ses fonctions
rapidement. Il importe également
de lui témoigner des marques de
confiance. Je suis rassuré que le
premier substitut assume la
fonction dans l'intervalle. Nous ne
pouvons accepter qu'une partie
déstabilise un magistrat du
parquet dans un dossier aussi
délicat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "de adjunct-
verbindingsofficier van de federale politie in Rome" (nr. A495)
02 Question de M. Tony van Parys au ministre de la Justice sur "l'officier de liaison adjoint de la
09/12/2002
CRIV 50
COM 915
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
02.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn tweede vraag is van een andere orde en een andere
draagwijdte.
Sinds 1 september 2002 heeft de adjunct van de verbindingsofficier
van de federale politie zich in Rome gevestigd. Sinds 1 september is
hij daar opgedoken. Ik weet dat dit een aangelegenheid is die in
eerste instantie de bevoegdheid van de minister van Binnenlandse
Zaken is. Ik stel de vraag aan u omdat de minister van Justitie in
deze aangelegenheid een advies moet verlenen.
Mijnheer de minister, heeft de regering een beslissing terzake
genomen, vermits de betrokkene reeds ter plaatse is? Op basis van
welke beslissing is de adjunct van de verbindingsofficier van de
federale politie in Rome? Op basis van welke beslissing worden
vergoedingen uitgekeerd? Wat was uw advies met betrekking tot de
aanstelling? In welke mate heeft de regering met het advies rekening
gehouden?
02.01 Tony Van Parys (CD&V):
Depuis le 1er septembre 2002, un
officier de liaison adjoint de la
police fédérale est en fonction à
Rome. Le ministre de la Justice
doit rendre un avis en la matière.
Le gouvernement a-t-il déjà statué
sur cette désignation? Sur la base
de quelle décision cet adjoint a-t-il
été envoyé sur place? Perçoit-il
des indemnités? Quel était l'avis
du ministre et en a-t-il été tenu
compte?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Van
Parys, de verbindingsofficieren van de federale politie in het
buitenland worden, zoals u het zelf hebt gezegd, aangewezen door
de minister van Binnenlandse Zaken. Dit gebeurt na het akkoord van
de minister van Buitenlandse Zaken en de minister van Justitie, en
na eensluidend advies van het college van procureurs-generaal. Er
zijn dus drie instanties die daarin adviserend optreden. De
vergoedingen die worden uitgekeerd zijn voorzien in de
Mammoetwet en in het ministerieel besluit van 28 december 2001,
tot uitvoering van sommige bepalingen van het koninklijk besluit van
30 maart 2001.
In het concrete geval van hoofdinspecteur Sabourin werd na
eensluidend advies van het college van procureurs-generaal door mij
voorgesteld hem voor een proefperiode te laten benoemen, en hem
dus eerst een proefperiode te laten doorlopen. Deze periode loopt
van 1 november 2002 tot 30 april 2003. Na deze proefperiode en ten
laatste op 15 mei zal een beoordeling van de betrokkene opgesteld
worden overeenkomstig de statutaire bepalingen waaraan de leden
van de federale politie zijn onderworpen. Tevens zal het advies van
de federale procureur en van de Federale Openbare Dienst
Binnenlandse Zaken gevraagd worden. Ten laatste op 1 juni 2003 zal
het dossier opnieuw aan de beide ministers worden voorgelegd met
het oog op een definitieve behandeling. In afwachting van de
definitieve ministeriële beslissing blijft de betrokkene de functie
uitoefenen.
U kunt zich misschien afvragen waarom ik deze houding heb
aangenomen. De reden daarvan ligt voor de hand. Er waren namelijk
een aantal personen die naar mijn oordeel al bewezen hebben op het
terrein, en gelet op de plaats waar de functie zou moeten worden
uitgeoefend, dat zij daartoe alle kwaliteiten hebben. Of die al dan niet
uit hoofde van de heer Sabourin bestaan, dat zal moeten worden
uitgewezen. Vandaar dat ik, weliswaar na het eensluidend advies van
het college van procureurs-generaal, toch heb gemeend dat eerst
een proefperiode aan de orde moest zijn, vooraleer een definitieve
beslissing - die naar mijn mening nog elke richting uit kan - kan
02.02 Marc Verwilghen, ministre:
Ces officiers de liaison sont
désignés par le ministre de
l'Intérieur après que les ministres
des Affaires étrangères et de la
Justice ont marqué leur accord et
après que le Collège des
procureurs généraux a rendu un
avis conforme. Les indemnités qui
leur sont octroyées ont été
incluses dans la loi mammouth et
l'arrêté ministériel du 28
décembre 2001. Dans le cas de
l'inspecteur principal Sabourin, j'ai
proposé, après avoir recueilli
l'avis du Collège des procureurs
généraux, de le faire travailler à
l'essai pendant une certaine
période. A l'expiration de celle-ci
et au plus tard le 15 mai, il sera
l'objet d'une évaluation et l'avis du
procureur fédéral et du SPF
Intérieur sera demandé. Le 1
er
juin
2003 au plus tard, ce dossier
devra avoir été traité
définitivement. En attendant, M.
Sabourin continuera d'exercer
cette fonction. La raison en est
qu'un certain nombre de
personnes ont déjà prouvé sur le
terrain qu'ils disposaient des
qualités requises. Etant donné que
nous ne sommes pas encore
certains que c'est le cas de M.
Sabourin, nous avons prévu à son
intention une période d'essai.
CRIV 50
COM 915
09/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
worden genomen.
02.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, mag ik dan
wel vragen op basis waarvan de man vanaf 1 september aanwezig
is? Ik heb begrepen dat de opgelegde proefperiode ingaat vanaf 1
november tot 30 april van volgend jaar. Er is dus klaarblijkelijk een
hiaat van 2 maanden daartussen.
02.03 Tony Van Parys (CD&V): Il
se trouvait déjà à Rome avant le
1
er
novembre. Sa présence dans
la capitale italienne avant cette
date reposait-t-elle sur une base
légale?
02.04 Minister Marc Verwilghen: (...) weten op welke wettelijke
basis hij daar al voordien kon aanwezig zijn, want er is geen
wettelijke basis daarvoor. Men moet toch eerst een beslissing
hebben. Die beslissing voorzag uitdrukkelijk in een proeftermijn. Ik
kan u daarop geen antwoord geven indien hij daar voordien was. In
elk geval is er daarvoor, naar mijn oordeel, geen wettelijke basis.
02.04 Marc Verwilghen, ministre:
Aucune base légale n'est prévue
dans pareil cas. Sa présence à
Rome reposait sur un avis que j'ai
émis personnellement et que le
ministre de l'Intérieur a fait sien.
02.05 Tony Van Parys (CD&V): Er is dus geen wettelijke basis uit
hoofde van de betrokkene om daar voor 1 november welkdanige
opdracht of functie te vervullen. Heeft de Ministerraad of de
bevoegde minister dan de beslissing genomen dat hij daar voor een
proefperiode aangesteld wordt? Of is dit uw advies?
02.06 Minister Marc Verwilghen: Dat is mijn advies geweest. Ik heb
in elk geval geadviseerd om op die basis te werken en men heeft
hem nu toegelaten om daar voorlopig te zijn op basis van dit advies
en die voorlopige aanduiding.
02.07 Tony Van Parys (CD&V): Dat advies is dus overgenomen in
een voorlopige toewijzing of een proefperiode, door de minister van
Binnenlandse Zaken.
02.08 Minister Marc Verwilghen: Ja.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Justitie over "de toepassing van artikel
380quinquies van het Strafwetboek" (nr. A499)
03 Question de M. Yves Leterme au ministre de la Justice sur "l'application de l'article
380quinquies du Code pénal" (n° A499)
De voorzitter: De diensten hebben uw tekst "380quinquies van het Strafwetboek" vertaald in
"380quinquies du Code d'instruction criminelle". Ik ben aan het uitzoeken welk van de twee het eigenlijk is,
maar u zult het uitleggen in uw vraag.
03.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, ik wil nog preciseren. Het gaat over artikel
380quinquies, §3, eerste lid van het Strafwetboek, als ik het goed
voorheb.
Wat is het probleem? Het parket heeft op een bepaald moment een
strafzaak aangespannen ten laste van een aantal uitgevers van dag-
en weekbladen met betrekking tot het opnemen van reclame in hun
publicaties die zeer duidelijk kan worden beschouwd als zijnde in
overtreding met de wettelijke bepalingen die ik zojuist heb vermeld.
Op 20 maart 2000 is er een principieel arrest van het hof van beroep
uitgesproken, dat uiteindelijk in Cassatie werd bevestigd met een
03.01 Yves Leterme (CD&V):
Dans un arrêt du 20 novembre
2001 confirmant un arrêt de la
Cour d'appel rendu en date du 20
novembre 2000, la Cour de
cassation a décidé que les
éditeurs de quotidiens et
d'hebdomadaires qui publient des
messages publicitaires vantant les
services de prostituées
contrevenaient à l'article
380quinquies, § 3 du Code pénal.
09/12/2002
CRIV 50
COM 915
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
arrest van 20 november 2001. Daarmee werd de strafzaak definitief
beslist en werd het arrest van het hof van beroep bevestigd. Het
arrest van het hof van beroep besloot tot de wetsovertreding van het
desbetreffende wetsartikel.
Er is dus het arrest van het hof van beroep van 20 maart 2000 en er
is het arrest van het Hof van Cassatie van 20 november 2001.
Ondertussen stellen we vast dat de uitgevers de incriminerende
misdrijven voortzetten. Zij gaan ongegeneerd door met het opnemen
van de bedoelde reclame in hun dag- en weekbladen.
Ik wil de minister vragen op welke wijze het openbaar ministerie
uitvoering geeft of heeft gegeven aan het arrest van het hof van
beroep, zoals bevestigd in Cassatie op 20 november 2001. Hoe komt
het dat die reclame ongehinderd kan doorgaan ondanks de duidelijke
uitspraken van de hoogste rechtbanken van het land?
Mijnheer de minister, ondergraaft het voortbestaan van de
wetsovertreding niettegenstaande de arresten voor mij ene
retorische vraag -, uw inziens de rechtsstaat niet? Waarom treedt het
openbaar ministerie niet op tegen deze aanhoudende
wetsovertreding? U zult begrijpen dat het voortzetten van deze
wetsovertreding en het oogluikend toestaan door het openbaar
ministerie een element van concurrentievervalsing is binnen de
geschreven media die reeds aan heel wat concurrentiespanningen en
druk onderhevig zijn. Zij die zich niet storen aan de wet en aan
gerechtelijke uitspraken kunnen hierdoor een concurrentievoordeel
uitbouwen. Vraag is op welke wijze aan deze concurrentievervalsing
een einde kan worden gemaakt.
Je constate que les éditeurs
concernés continuent à diffuser ce
type de publicités, au mépris de
ces arrêts.
Cette attitude ne mine-t-elle pas
l'autorité de l'Etat? Pourquoi le
ministère public n'intervient-il
pas? Le ministre a-t-il conscience
de la concurrence déloyale qui
s'instaure ainsi au bénéfice de
ceux qui ignorent les arrêts du
pouvoir judiciaire? Comment
compte-t-il mettre un terme à
cette situation?
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Leterme, ik zou mij er gemakkelijk kunnen van afmaken en zeggen
dat in de oorspronkelijke vraag 380quinquies, paragraaf 3, tweede lid
van het Strafwetboek ter sprake kwam. Ik zal dat absoluut niet doen.
Pour la petite histoire wijs ik erop dat het ondertussen nog eens van
nummer veranderd is. Dat is het gevolg van de hernummering die we
hebben doorgevoerd op het ogenblik van de wet die de
strafrechterlijke bescherming van de minderjarigen invoert. Thans
vindt u het desbetreffende artikel onder 380ter van het Strafwetboek.
Dit artikel handelt over de bestraffing voor het maken van reclame in
de dagdagelijkse realiteit voor het overgrote deel, maar niet
exclusief, via advertenties in dag- en weekbladen. Dat is zowel voor
prostitutiedoeleinden als voor andere inbreuken op het Strafwetboek
op een al of niet verdoken wijze. Het aangehaalde arrest van het Hof
van Cassatie inzake een arrest van het hof van beroep van Brussel
van 20 november 2000 is slechts in die mate principieel dat de
rechtbanken zich slechts zelden in deze materie uitspreken en dat
dergelijke inbreuken slechts zelden het voorwerp uitmaken van
vervolging. Vandaar waarschijnlijk ook uw terechte vraag.
Men zou kunnen denken dat het principiële zit in een schroom bij de
parketten om dergelijke feiten voor correctionele rechtbanken in te
leiden omdat men aan de kant van de verdediging wel zou durven
beweren dat het om een drukpersmisdrijf gaat waarvoor de hoven
van assisen bevoegd zijn. Niets is minder waar. Het al dan niet
uitmaken van een drukpersmisdrijf vormt geen technisch-juridische
hinderpaal voor de parketten. Er wordt zelden tot vervolging
03.02 Marc Verwilghen, ministre:
Cet article a été renuméroté par la
loi du 28 novembre 2000; il
constitue désormais l'article
380ter du Code pénal. Il règle la
répression de la publicité pour
toute activité de prostitution, sous
une forme masquée ou non, en
particulier par des annonces
publiées dans les quotidiens et les
hebdomadaires.
L'arrêt de la Cour de Cassation ne
fait qu'énoncer une position de
principe car les tribunaux ne
statuent que rarement sur cette
matière, les infractions de cette
catégorie ne donnant quasi pas
lieu à des poursuites. Ce que
craignent surtout les parquets,
c'est que ces infractions soient
qualifiées de délits de presse, ce
qui entraîne inévitablement
l'engagement d'une procédure
devant la cour d'assises.
Cependant, cette crainte n'est
absolument pas fondée. Qu'une
infraction soit qualifiée ou non de
CRIV 50
COM 915
09/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
overgegaan omdat in deze materie de inspanningen, namelijk het
ontrafelen van de persoon of de personen achter de advertentie, niet
in verhouding staan tot de voor de rechtbank te bekomen of behalen
resultaten.
De materie kent binnen de aanpak van de zedendelicten waarin
nog heel wat andere categorieën van misdaden bestaan een lage
prioriteit. Zulks werd recent meer bepaald op 4 november 2002
bevestigd toen deze materie aan bod kwam op het college van
procureurs-generaal onder mijn voorzitterschap. In het geheel van de
zedendelicten is de vervolging van de zogenaamde seksadvertenties
niet als een eerste prioriteit aangenomen, met dien verstande
uiteraard dat dergelijke advertenties een aanzet kunnen vormen voor
vervolgingen in andere, zwaardere zedenmisdrijven of zelfs andere
misdrijven. Uiteraard is er bijzondere waakzaamheid en opvolging
van deze advertenties wanneer zij betrekking hebben op
kinderprostitutie.
Als sommigen, ondanks de rechtsspraak en misbruik makend van het
feit dat de inbreuk een lage prioriteit geniet, volharden met dergelijke
advertenties is dit in de eerste plaats hun verantwoordelijkheid. Er
kan daarbij geen enkele twijfel bestaan over het feit dat zij zich wel
degelijk bezondigen aan strafbare feiten en dus te allen tijde
blootstaan aan gerechtelijke vervolging. Zo is ook unaniem
meegedeeld door het college van procureurs-generaal naar
aanleiding van de behandeling van dit punt op 4 november
laatstleden.
délit de presse ne constitue pas
un obstacle pour les parquets qui
ne poursuivent que rarement
parce que les efforts fournis sont
sans commune mesure avec les
résultats à atteindre.
Cette matière n'est pas non plus
considérée comme très prioritaire
suivant l'approche des délits de
moeurs. Cela a été reconfirmé
récemment lors d'une réunion du
Collège des procureurs généraux.
En revanche, nous faisons preuve
d'une vigilance toute particulière à
l'égard des annonces faisant de la
publicité pour la prostitution
enfantine. Ceux qui abusent de la
faible priorité accordée à la
publicité pour la prostitution se
rendent néanmoins coupables de
faits répréhensibles et peuvent
donc à tout moment être l'objet de
poursuites judiciaires.
03.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de minister, ik denk dat het
antwoord enerzijds verhelderend is en anderzijds totaal onvoldoende
ten aanzien van de vraag die zich aandient.
U hebt in uw antwoord geschetst dat Cassatie het bij het rechte eind
had, als ik mij zo mag uitdrukken. U hebt ook gewezen op het feit dat
het geen opiniedelict, geen drukpersmisdrijf is dat desgevallend voor
assisen zou moeten worden behandeld en dat de procedure dus
correct is. We zijn nu twee, drie jaar verder. Dit gaat over een
strafzaak die aangespannen was door het parket van Leuven, als ik
mij niet vergis. U zult het toch met mij eens zijn dat niettegenstaande
het desbetreffend de laagste vervolgingsprioriteit betreft, er hier een
optreden is geweest van het parket. Uiteindelijk, tot en met in laatste
aanleg, is er een besluit genomen en zijn er arresten gevallen. Deze
worden niet nagekomen door de betrokken overtreders. Als ik u goed
begrijp, blijft men gewoon stilzitten. Het Openbaar Ministerie blijft
stilzitten en dienaangaande kunnen geen initiatieven worden
verwacht. Dit ondergraaft niet alleen de concurrentiepositie van de
verschillende concurrerende bladen, maar dit ondergraaft ook de
rechtsstaat op zich.
Ik onderstreep nogmaals dat het gaat om een zaak, aangespannen
door het parket van Leuven, waar heel de rechtsgang is doorlopen,
waar uiteindelijk arresten zijn tussengekomen tot en met in Cassatie
en waar dan een jaar na datum de misdrijven worden voortgezet
alsof er niets aan de hand is. Ik wil mij niet op het niveau van de
eminente juristen in deze assemblee begeven, maar indien hierin
niet wordt opgetreden en wanneer dit zo maar oogluikend het
woord is wat cynisch bedoeld - in deze zou worden toegestaan, dan
wringt er toch iets met het rechtsgevoel.
03.03 Yves Leterme (CD&V):
Cette réponse est à la fois
éclairante et insuffisante. Le
ministère public n'a pas l'intention
d'agir. Toute la voie judiciaire a
été suivie, jusqu'à la Cour de
cassation, mais en vain. C'est
l'Etat de droit qui est ainsi miné.
Pourquoi le ministre ne réagit-il
pas?
09/12/2002
CRIV 50
COM 915
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Ik vraag u nogmaals, mijnheer de minister, waarom niet wordt
opgetreden en op welke wijze een einde zal worden gemaakt aan de
wetsovertreding, die op haar beurt leidt tot concurrentievervalsing
tussen de verschillende initiatiefnemers van de geschreven media?
03.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
heb daarstraks meegedeeld wat het verhelderende deel was, hoe
daarop in de rechtspraak werd gereageerd en tot op welk punt men
gekomen is. Ik heb u ook meegedeeld dat heel wat parketten dat
heeft dan betrekking op het strafvervolgingsbeleid inzake dit feit
een keuze maken, waarbij zij er niet altijd van overtuigd zijn dat de
grote inspanningen die men op het vlak van het onderzoek moet
doen, ook aanleiding geven tot de nodige vervolging. Maar ik sluit
absoluut niet uit, ook niet naar aanleiding van het standpunt
ingenomen door het college van procureurs-generaal, dat op een
bepaald ogenblik men binnen hetzelfde parket waar de zaak eertijds
is opgestart, misschien een nieuwe actie zal ondernemen met alle
gevolgen van dien. Dat zou op dat ogenblik natuurlijk ook kunnen
betekenen dat degenen die zich plichtig maken aan die feiten, ook in
een staat van herhaling kunnen raken, met alle gevolgen daaraan
verbonden.
Ik meen dat de parketten elk voor zich uitmaken welke positie wordt
ingenomen, zonder dat er sprake is van een leidraad. Alleen heeft
het college wel gezegd dat het niet de eerste prioriteit is in het
vervolgen van betekent, wat niet wil zeggen dat er niet vervolgd zal
worden.
03.04 Marc Verwilghen, ministre:
Je n'exclus pas une nouvelle
action de la Justice. Les éditeurs
concernés se trouveront, alors, en
état de récidive, ce qui peut
entraîner une aggravation de la
peine.
03.05 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik moet
uiteraard genoegen nemen met het antwoord van de minister.
Zonder te willen vooruitlopen op wat nog zou kunnen gebeuren,
inclusief bij het parket van Leuven dat het initiatief nam op het vlak
van de strafprocedure, maar rebus sic stantibus wringt het toch met
het rechtsgevoel. Er wordt een hele procedure ingezet tot en met
Cassatie en uiteindelijk worden een jaar na datum de criminele feiten
zonder meer voortgezet. Dat is uiteraard een situatie van herhaling
die zich kan voordoen, maar inmiddels wordt er niets ondernomen
met de gevolgen van het arrest.
03.05 Yves Leterme (CD&V):
Ceci heurte notre sens de la
Justice à tous, car il n'est donné
aucune suite à l'arrêt.
De voorzitter: Daarnet zei ik dat wij op zoek gingen naar het juiste artikel. Thans blijkt dat de wetgever de
procedure heeft achterhaald.
Destijds heeft Leuven feiten tot in beroep en Cassatie op basis van artikel 380 quinquies vervolgd, maar
ingevolge de wet van 28 november 2000 werd dat artikel hernummerd, zodanig dat vanaf 1 maart 2001
toepassing wordt gemaakt van artikel 380 ter.
03.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, dat is wat ik
vriendelijk wou toelichten aan de heer Leterme.
De voorzitter: Het gaat hier om een fout van de betrokken diensten.
Mijnheer Leterme, ik bied u mijn verontschuldigingen aan om de term "Strafwetboek" te hebben vertaald
in "Wetboek van strafvordering".
03.07 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wat de
CRIV 50
COM 915
09/12/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
voorgaande mededeling van de minister betreft met betrekking tot
artikel 380 ter, kan ik uw bijkomende mededeling niet anders
interpreteren dan een soort gezonde argwaan ten opzichte van de
uitspraken van de minister.
Inderdaad, de minister komt precies hetzelfde te vertellen als de
conclusie van uw betoog.
De voorzitter: Dat is juist. Ik verifieer graag, tot ik zekerheid heb.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.30 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.30 heures.