KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 891
CRIV 50 COM 891
V
OORLOPIGE VERSIE
N
IET CITEREN ZONDER BRONVERMELDING
De definitieve versie, op wit papier, bevat de bijlagen
en het tweetalige beknopt verslag.
V
ERSION PROVISOIRE
N
E PAS CITER SANS MENTIONNER LA SOURCE
La version définitive, sur papier blanc, comprend les
annexes et le compte rendu analytique bilingue
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES
R
EPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
C
OMMISSIE VOOR DE
L
ANDSVERDEDIGING
C
OMMISSION DE LA
D
ÉFENSE NATIONALE
woensdag
mercredi
20-11-2002
20-11-2002
14:15 uur
14:15 heures


De teksten werden nog niet door de sprekers nagezien.
Zij kunnen hun correcties schriftelijk
meedelen vóór
Les textes n'ont pas encore été révisés par les orateurs.
Ceux-ci peuvent communiquer leurs corrections par écrit
avant le
25-11-2002, om 16 uur
aan de Dienst Integraal Verslag.
25-11-2002, à 16 heures
au Service du Compte Rendu Intégral.
Fax: 02 549 88 47
e-mail: CRIV@dekamer.be
Fax: 02 549 88 47
e-mail: CRIV@lachambre.be
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 891
20/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "de
bevorderingscomités" (nr. A383)
1
Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "les comités d'avancement"
(n° A383)
1
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
Vraag van de heer Josy Arens aan de minister
van Landsverdediging over "militaire vluchten
boven Ardense dorpen" (nr. A246)
2
Question de M. Josy Arens au ministre de la
Défense sur "le survol des villages ardennais par
les avions militaires" (n° A246)
2
Sprekers: Josy Arens, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Josy Arens, André Flahaut,
ministre de la Défense
Vraag van de heer Stef Goris aan de minister van
Landsverdediging over "de implementatie van het
Nieuw Strategisch Plan voor de modernisering
van de krijgsmacht" (nr. A252)
4
Question de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "la mise en oeuvre du Nouveau plan
stratégique pour la modernisation de l'armée"
(n° A252)
4
Sprekers: André Flahaut, minister van
Landsverdediging, Stef Goris
Orateurs: André Flahaut, ministre de la
Défense, Stef Goris
Vraag van de heer Martial Lahaye aan de
minister van Landsverdediging over "het
onschadelijk maken van munitie bij de dienst voor
de Opruiming en Vernietiging van
Ontploffingstuigen (DOVO) te Poelkapelle"
(nr. A293)
6
Question de M. Martial Lahaye au ministre de la
Défense sur "la neutralisation des munitions au
service d'Enlèvement et de Destruction d'Engins
Explosifs (SEDEE) à Poelkapelle" (n° A293)
6
Sprekers: Martial Lahaye, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Martial Lahaye, André Flahaut,
ministre de la Défense
Vraag van de heer Jan Eeman aan de minister
van Landsverdediging over "de terugkeer van het
burgerpersoneel bij de Belgische strijdkrachten in
Duitsland" (nr. A294)
7
Question de M. Jan Eeman au ministre de la
Défense sur "le retour du personnel civil auprès
des forces belges en Allemagne" (n° A294)
7
Sprekers: Jan Eeman, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Jan Eeman, André Flahaut,
ministre de la Défense
Vraag van de mevrouw Mirella Minne aan de
minister van Landsverdediging over "de
herziening van het strategisch plan van het
Belgisch leger" (nr. A310)
8
Question de Mme Mirella Minne au ministre de la
Défense sur "la révision du plan stratégique de
l'armée belge" (n° A310)
8
Spreker: Mirella Minne
Orateur: Mirella Minne
Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "recente
NAVO-afspraken" (nr. A356)
8
Question de M. Luc Sevenhans au ministre de la
Défense sur "les derniers accords de l'OTAN"
(n° A356)
8
Sprekers: Luc Sevenhans, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Luc Sevenhans, André Flahaut,
ministre de la Défense
Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister
van Landsverdediging over "de erkenning als
oorlogswees" (nr. A324)
9
Question de M. Olivier Chastel au ministre de la
Défense sur "la reconnaissance comme orphelins
de guerre" (n° A324)
9
Sprekers: Olivier Chastel, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Olivier Chastel, André Flahaut,
ministre de la Défense
Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan de
minister van Landsverdediging over "de opleiding
tot piloot bij de luchtmacht" (nr. A142)
10
Question de M. Ludo Van Campenhout au
ministre de la Défense sur "la formation de pilote
à la force aérienne" (n° A142)
10
Sprekers: Ludo Van Campenhout, André
Flahaut
, minister van Landsverdediging
Orateurs: Ludo Van Campenhout, André
Flahaut
, ministre de la Défense
Samengevoegde vragen van
11
Questions jointes de
11
20/11/2002
CRIV 50
COM 891
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Landsverdediging over "de internationale
veiligheidsmacht in Afghanistan" (nr. A357)
11
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense
sur "les forces de sécurité internationales en
Afghanistan" (n° A357)
11
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Landsverdediging over "het Belgisch engagement
in Afghanistan" (nr. A362)
11
- M. Pieter De Crem au ministre de la Défense
sur "l'engagement de la Belgique en Afghanistan"
(n° A362)
11
Sprekers: Luc Sevenhans, Pieter De Crem,
André Flahaut
, minister van
Landsverdediging
Orateurs: Luc Sevenhans, Pieter De Crem,
André Flahaut
, ministre de la Défense
Samengevoegde vragen van
12
Questions jointes de
12
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Landsverdediging over "de dreiging tot een
aanslag op de basis van Kleine Brogel en Glons"
(nr. A340)
12
- Mme Frieda Brepoels au ministre de la Défense
sur "la menace d'un attentat contre les bases de
Kleine Brogel et Glons" (n° A340)
12
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Landsverdediging over "het al dan niet bestaan
van rampenplannen voor militaire basissen"
(nr. A347)
12
- M. Pieter De Crem au ministre de la Défense
sur "l'existence ou non de plans catastrophe
spécifiques pour les bases militaires" (n° A347)
12
- de heer Peter Vanhoutte aan de minister van
Landsverdediging over "de bestrijding van
rampen op en rond de basis van Kleine Brogel"
(nr. A354)
12
- M. Peter Vanhoutte au ministre de la Défense
sur "les moyens de lutte contre les catastrophes
sur et à proximité de la base de Kleine Brogel"
(n° A354)
12
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Pieter De Crem, Peter
Vanhoutte, André Flahaut
, minister van
Landsverdediging
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Pieter De Crem, Peter
Vanhoutte, André Flahaut
, ministre de la
Défense
CRIV 50
COM 891
20/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
LANDSVERDEDIGING
COMMISSION DE LA DEFENSE
NATIONALE
van
WOENSDAG
20
NOVEMBER
2002
14:15 uur
______
du
MERCREDI
20
NOVEMBRE
2002
14:15 heures
______

La séance est ouverte à 15.32 heures par M.
Jean-Pol Henry, président.
De vergadering wordt geopend om 15.32 uur door
de heer Jean-Pol Henry, voorzitter.
01 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "de
bevorderingscomités" (nr. A383)
01 Question de M. Luc Sevenhans au ministre
de la Défense sur "les comités d'avancement"
(n° A383)
01.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, ik
had vernomen - we hebben ook de informatie
allemaal thuis opgestuurd gekregen - dat de
bevorderingscomités zullen plaatsvinden in
december. Dat heb ik gelezen in de kranten. Ik
heb kunnen vernemen dat u iets nieuws hebt
gevonden. U gaat deze twee samenvoegen. Dit
was blijkbaar iets nieuws en u bent blijkbaar zelf
de motor van dit idee. U zult begrijpen dat dit toch
wel enkele vragen oproept, vooral gelet op het
tijdstip wanneer u dit doet. Als u dit zou doen in
het begin van uw legislatuur, zou ik het kunnen
begrijpen. U doet het echter op het einde van uw
legislatuur. Ik denk dat dit toch gevoelig moet
liggen.

Ik heb geprobeerd te lezen wat u hebt laten
rondsturen. Ik heb gezocht naar het waarom, de
motivatie, enzovoort. Ik kan hier niet goed aan
uit, maar u gaat mij dit wellicht zo dadelijk
duidelijk maken. Ik begrijp dat u dit doet in het
belang van de kandidaten zelf. Ik vind dit een
beetje ongeloofwaardig. U zult dit wellicht
begrijpen. We gaan uw goede redenen
onmiddellijk horen. Als het allemaal in het belang
was van de kandidaten, waarom doen we het dan
niet in één keer ook voor 2004 en 2005? Waarom
doen we alles niet in één keer per vijf jaar of zo?
Dat zou nog eenvoudiger zijn. Ik denk dat hier
toch iets meer achter zit.
Ik zat hiermee al een paar weken in mijn maag tot
ik op een bepaalde ochtend hoorde dat u via de
radio een bevordering aankondigde. U moet mij
dit eens uitleggen. U hebt reeds iemand
bevorderd tot kolonel. Vroeger werd dit ­ geloof ik
­ gedaan op het slagveld. Ik weet niet of dit nu
ook reeds gedaan wordt in de ruimte, maar
blijkbaar kan het nu dus ook daar. U laat wel op
een duidelijke manier in uw kaarten kijken. Ik zal
met zeer veel aandacht naar uw antwoord
luisteren. Ik zal luisteren hoe u dit allemaal aan
mekaar rijmt.
01.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, na de overgang naar de
eenheidsstructuur in januari van dit jaar en
teneinde een betere planning van de affectaties
van het personeel toe te laten, werd op voorstel
van de defensiestaf het bevorderingscomité voor
officieren vervroegt naar de eerste trimester. Dit
bevorderingscomité heeft normaal plaats in de
laatste trimester van het jaar.

De vervroeging heeft daarenboven voor de
gunstig voorgestelde kandidaten meestal ook een
vroegere benoeming tot de hogere graad voor
gevolg. Aangezien het bevorderingscomité van
2002 doorgaans begin december en kort daarop
zouden worden gevolgd door de vervroegde
bevorderingscomités van 2003 werd beslist de
comités van 2002 en 2003 samen te voegen tot
één comité. Dat is belangrijk voor de kandidaten.
Het laat immers toe een betere gelijke
behandeling van alle kandidaten te realiseren
over een langere periode. Het vermijdt
daarenboven dat niet gunstig voorgedragen
kandidaten twee kansen verliezen op drie
maanden tijd, zonder dat zij tussen die twee
kansen in materieel de tijd hebben om zich te
kunnen verbeteren. Daarenboven worden er voor
dat ene comité evenveel te begeven plaatsen
geopend als er normaal voor de twee aparte
comités geopend zouden zijn geweest. Alle
officieren die kandidaat zijn en dus voldoen aan
de statutaire voorwaarden voor een bevordering,
20/11/2002
CRIV 50
COM 891
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
worden verplicht onderzocht in een
bevorderingscomité waar zij vergeleken worden
met hun collega's in verband met alle voorziene
wettelijke aspecten van hun kandidaatstelling. Het
bevorderingscomité geeft na beraadslaging een
advies aan de minister qua rangschikking en qua
gunstig voorgedragen kandidaten naar gelang
van het aantal opengestelde plaatsen. De Koning
benoemt de gunstig voorgedragen kandidaten op
basis van het voorstel van de minister.

Indien het laatste gedeelte van de vraag
luitenant-kolonel vlieger De Winne betreft, wil ik
eerst doen opmerken dat die officier zich buiten
kader bevindt en dat zijn wedde ten laste is van
het ESA. Indien het bevorderingscomité hem
aanbeveelt voor een bevordering op basis van
zijn dossier en de verschillende
beoordelingscriteria, zal hij kunnen worden
benoemd in overtal gezien hij buiten kader is.

Dit zou dus geenszins een andere kandidaat
benadelen.

In dit opzicht onderstreep ik dat de minister van
Landsverdediging inderdaad voorzitter is van het
bevorderingscomité, maar dat hij geen
medebeslissende stem heeft. Conform de wet
kan de Koning een officier tot een hogere graad
aanstellen. Deze aanstelling kan gemotiveerd
door het niveau van de beklede functie en de
eraan verbonden internationale uitstraling die het
imago van ons land ten goede komt. Het is
duidelijk dat de toestand van luitenant-kolonel
vlieger Dewinne aan deze criteria ruim
beantwoordt.

Et celui qui se sent mal à l'aise dans la structure
militaire parce qu'il croit avoir perdu une étoile et
que De Winne en a reçu une injustement, il n'a
qu'à s'entraîner et devenir cosmonaute!
01.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Aangezien we toch over kolonel Dewinne
spreken: ik vind uiteraard de bijkomende ster van
kolonel Dewinne helemaal geen probleem, maar
dat was gewoon om de zaak nog een beetje meer
interessant te maken of nog meer onder uw
aandacht te brengen.U hebt op een bepaald
moment gezegd dat "men" heeft beslist om die
twee comités bijeen te brengen. Wie is "men"?
01.04 Minister André Flahaut: Op voorstel van
de generale staf. Het is een voorstel van de
generale staf. Het is een beslissing van de
minister, maar op voorstel van de generale staf.
01.05 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Ik hoor
het allemaal graag zeggen. Ik zal het allemaal
natrekken, uiteraard. Kan u misschien toch iets
duidelijker zijn? Ik begrijp nu dat we het aantal
plaatsen verdubbelen. U zegt dat er, gezien het
aantal plaatsen, geen enkele benadeling van een
kandidaat is. Dus het zijn werkelijk twee jaren
bijeen? Een fictief voorbeeld. Men zou tien
kolonels bevorderen, dan zullen het er dit jaar
twintig zijn. Klopt die redenering?
01.06 André Flahaut , ministre: Le nombre de
places ouvertes est égal au nombre de places de
2002, à quoi vient s'ajouter le nombre de places
pour 2003.
01.07 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Dus
zouden het er dit jaar tien geweest zijn, volgend
jaar vijftien, dan zijn het er nu vijfentwintig?
01.08 Minister André Flahaut: Ja, vijfentwintig.

Il y a un autre problème dans le sens où si deux
comités s'étaient réunis à intervalle trop restreint,
les gens perdaient une chance. En effet, cinq
candidatures sont possibles. Si en trois mois,
deux opportunités tombent et qu'ils ne sont pas
nommés, ils les perdent réellement. Ici, cela ne
compte qu'une fois.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Question de M. Josy Arens au ministre de
la Défense sur "le survol des villages
ardennais par les avions militaires" (n° A246)
02 Vraag van de heer Josy Arens aan de
minister van Landsverdediging over "militaire
vluchten boven Ardense dorpen" (nr. A246)
02.01 Josy Arens (cdH): Monsieur le président,
monsieur le ministre, j'ai reçu de nombreuses
plaintes des habitants du Centre Ardennes, en
particulier de la région de Neufchâteau/Paliseul.
En effet, des avions militaires survolent
constamment les villages de cette région à basse
altitude. D'après les habitants, il ne se passe plus
une seule journée sans ces nuisances, c'est-à-
dire sans les bruits stridents des réacteurs, et
parfois même jusque tard dans la nuit.

Je sais que l'Ardenne est - hélas - une zone
autorisée pour les vols à basse altitude mais je
sais aussi qu'il existe des réglementations limitant
les périodes de vol. Celles et ceux qui ont choisi
d'habiter ces zones l'ont fait pour y trouver une
certaine qualité de vie. Or, ces avantages sont
CRIV 50
COM 891
20/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
détruits par cette pollution sonore quasi
permanente.

Pouvez-vous me rappeler la réglementation en
vigueur? Que comptez-vous faire pour améliorer
la situation dans le Centre Ardennes et en
particulier dans cette zone de Neufchâteau?
02.02 André Flahaut , ministre: Les abattre!
(Rires)
02.03 Josy Arens (cdH): Les avions?
02.04 André Flahaut , ministre: Qui voulez-
vous? ... Et j'espère que ce n'est pas une
question de M. Poncelet de Paliseul que vous
relayez!
02.05 Josy Arens (cdH): Sûrement pas car lui, il
vole à une altitude différente!
02.06 André Flahaut , ministre: La force
aérienne sait pertinemment bien que les avions
font beaucoup de bruit et qu'une pollution sonore
résulte de certaines activités aériennes menées
avec ces avions.

Je peux vous garantir que nous nous impliquons
totalement afin de limiter au maximum cette
nuisance sonore due aux impératifs des missions.
Les efforts se situent dans trois domaines : la
multiplication des restrictions en vigueur lors
d'exercices à basse altitude, l'enquête sur des
plaintes et la prise d'éventuelles mesures lorsque
certaines règles sont enfreintes et la localisation
de zones d'exercices vers des contrées à faible
densité de population.

La réglementation au niveau des vols à basse
altitude a des répercussions sur tous les vols
effectués en dessous de 1.500 mètres ou 4.500
pieds. L'altitude minimale au-dessus de zones
peu habitées est portée à 300 mètres ou 1.000
pieds d'altitude. Au-dessus de zones peuplées,
cette altitude est doublée lorsque la nécessité
opérationnelle l'exige. Les avions militaires
belges peuvent descendre à une altitude de 160
mètres. Dans la zone de vols à basse altitude
située au-dessus des Ardennes, cette altitude
minimum est portée à 80 mètres ou 250 pieds.

Dans tous les cas, pour tous les vols en dessous
de 1.500 mètres, les restrictions suivantes sont
d'application. La vitesse des avions de combat
est limitée à 450 noeuds, excepté lors d'attaques
simulées au sol; dans cette situation durant une
période n'excédant pas 5 minutes, une vitesse
maximum de 540 noeuds peut être maintenue.
J'ai fait l'expérience d'une attaque simulée de
Bertrix en F16; cela ne dure pas plus de 5
minutes mais cela suffit!

Les vols à basse altitude ne sont autorisés que
lorsqu'une réelle plus-value opérationnelle y est
associée. En cela, il faut éviter de suivre toujours
les mêmes couloirs aériens de même que les
objectifs simulés ne peuvent être survolés que
deux fois. L'emploi de la post-combustion est,
dans tous les cas, interdite. En outre, les
restrictions suivantes sont d'application pour la
zone Ardennes : aucun vol en dessous de 160
mètres n'est toléré entre le 1
er
juin et le 15
septembre, de même que quotidiennement entre
12 heures et 13.30 heures.

Toute plainte est examinée sur la base du plan de
vol, de la déclaration des pilotes impliqués et des
images radar enregistrées. Lorsqu'une infraction
est établie, des sanctions sont prises.

De plus, les exercices sont planifiés, autant que
possible, au-dessus de zones peu ou pas
peuplées. Par exemple, des exercices de vol à
basse altitude sont aussi parfois effectués dans
d'autres pays comme le Maroc ou au-dessus de
la mer du Nord, dans l'espace aérien néerlandais
ou britannique. Des négociations sont encore en
cours aujourd'hui avec la Force aérienne
française pour optimaliser l'usage d'une zone
franco-belge

Voilà ce que je puis dire actuellement. Il faut bien
que les pilotes s'entraînent de temps en temps.
Autrement, le jour où on les enverra en opération
et qu'il y aura un crash, ce n'est pas contre les
habitants de Paliseul qu'on se retournera parce
qu'ils ne les ont pas laissés s'entraîner!
02.07 Josy Arens (cdH): Monsieur le ministre,
merci pour ces informations. Bien sûr, une partie
de votre réponse est loin de me satisfaire, à
savoir celle concernant les vols dans les zones à
faible densité de population. En effet, c'est le
monde rural qui est le plus concerné. La partie de
réponse qui me convient est celle où vous dites
qu'effectivement, vous cherchez des couloirs
aériens ailleurs, là où il n'y a peut-être pas de
population.

Que l'on habite Bruxelles, Bertrix ou Paliseul, il
faut reconnaître que les nuisances existent et
qu'elles sont désagréables. En tant que
bourgmestre d'une commune, j'ai assisté un jour
au vol d'un avion militaire à basse altitude ­ pas
sous votre ministère mais sous la législature
20/11/2002
CRIV 50
COM 891
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
précédente - et j'ai dû faire face à l'effondrement
d'un immeuble. J'ai demandé par la suite qu'une
enquête soit menée et l'armée m'a répondu
qu'elle n'avait jamais survolé cette zone!
Pourtant, les policiers, les pompiers sur place
avaient bien reconnu l'avion qui était passé dans
ce couloir aérien.

Franchement, monsieur le ministre, je vous
demande de tout mettre en oeuvre pour limiter au
strict minimum les vols à basse altitude au-
dessus des zones habitées. Bien entendu, je ne
dis pas que nos militaires ne doivent pas
s'entraîner; ils doivent s'entraîner pour être prêts
en cas de mission. Mais, monsieur le ministre,
faites le maximum pour éviter ces nuisances.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Vraag van de heer Stef Goris aan de
minister van Landsverdediging over "de
implementatie van het Nieuw Strategisch Plan
voor de modernisering van de krijgsmacht"
(nr. A252)
03 Question de M. Stef Goris au ministre de la
Défense sur "la mise en oeuvre du Nouveau
plan stratégique pour la modernisation de
l'armée" (n° A252)
03.01 André Flahaut , ministre: Monsieur le
président, il me semble avoir déjà répondu à
cette question lors de l'examen du budget. Je
veux bien répéter tout le temps la même chose,
mais ce n'est pas très agréable.
03.02 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, hebt u mijn vraag
ontvangen? Ik vermoed van wel. De titel is wat
verwarrend, waarvoor mijn excuses. Het gaat
specifiek over de Brigade Para-Commando, ik
had dat misschien beter in de titel vermeld.

De voorzitter: Het betreft toch punt 4 van de
agenda?
03.03 Stef Goris (VLD): Ja, maar de titel is te
algemeen, het gaat specifiek over één onderdeel
van de hervorming, namelijk de Brigade Para-
Commando waarvoor in de volgende weken of
maanden is voorzien in de implementatie van
acht gevechtscompagnieën voor de drie
bataljons.

Iedereen verstaat met zijn ogen dicht dat acht
niet deelbaar is door drie. Met andere woorden,
indien wij acht volwaardige compagnieën willen
hebben in de drie eenheden, wil dat zeggen dat
twee bataljons de normale drie compagnieën
zullen hebben en één bataljon slechts twee
compagnieën. Voor zover ik ben ingelicht gaat
het hier om het 1
e
Para van Diest, waarop ik zoals
u weet vroeger nog ben tussengekomen. Dit
bataljon zal waarschijnlijk, zoals de plannen er nu
uitzien, terugvallen op twee compagnieën.

Mijnheer de minister, het is niet te laat om dit
opnieuw te bekijken. Ik denk dat het geen goede
houding of geen goede manier van werken is om
in één bataljon twee compagnieën te plaatsen
aangezien dit bataljon uiteraard niet op dezelfde
wijze inzetbaar zal zijn als de twee andere
bataljons. In het algemeen kader van de
hervorming en de modernisering van de
krijgsmacht gaan wij ervan uit dat alle bataljons
volledig bemand zouden zijn. Wij hadden het
aantal al verminderd, er is een volledige brigade
verdwenen, namelijk de 17de Brigade. Het blijkt
nu dat één bataljon, namelijk het 1
e
Para Diest ­
toevallig het moederbataljon van de Brigade, het
eerste bataljon dat het levenslicht zag binnen de
Brigade Para-Commando ­ zal worden
teruggebracht op twee compagnieën. Ik betreur
dit ten zeerste, en ik ben ervan overtuigd dat dit
kan worden vermeden. Men heeft mij
daaromtrent studies bezorgd. Er zijn andere
steuneenheden binnen de Brigade om toe te laten
dat de drie bataljons uit drie
gevechtscompagnieën zouden kunnen bestaan.

In het licht van operaties in het buitenland en van
de algemene opstelling van de slagordes denk ik
dat het elementair is dat dit opnieuw wordt
bekeken. Ik heb hierover ook een gesprek
gevoerd met brigadecommandant kolonel Martin,
die ik toevallig ontmoette. Hij is een uitstekend
militair die ik persoonlijk ken en die vroeger bij
3L Para was waarvan wij het peterschap
waarnemen. Hij verdedigde uw positie, maar ik
moet u zeggen dat heel wat andere militairen ...
03.04 André Flahaut , ministre: C'est toujours la
même chose! C'est le type même de question
d'une caste!
03.05 Stef Goris (VLD): Mijnheer de minister, ik
deel u alleen maar mede dat er nog heel wat
andere officieren binnen de brigade niet begrijpen
­ en ik deel hun onbegrip - waarom men tot acht
compagnies evolueert.

Ik begrijp hun reactie. Wij weten zeer goed welke
wrijvingen, vetes en andere oude toestanden er
bestaan tussen militairen behorende tot de
landmacht, enerzijds, en paracommando's,
CRIV 50
COM 891
20/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
anderzijds. Dergelijke toestanden horen eigenlijk
niet te bestaan binnen een moderne krijgsmacht.
Men maait elkaar het gras voor de voeten weg en
men doet elkaar de duivel aan, vaak onterecht,
en dat leidt tot resultaten zoals de situatie
waarover wij het thans hebben, waarbij een
bepaalde strekking het haalt boven een andere.

Ik wil abstractie maken van de verschillende
strekkingen en enkel voortgaan op het
operationeel zijn van de troepen. In dat verband
stel ik vast dat een gevechtsbataljon uit drie
compagnies zou moeten bestaan. Dit moet op
een of andere manier worden opgelost. Er
bestaan oplossingen terzake en ik verzoek u dit
opnieuw te willen bekijken, mijnheer de minister,
om vooralsnog tegemoet te komen aan de
verzuchtingen van het eerste bataljon
paracommando's om te beschikken over drie
compagnies.

Président: Jean-Pol Henry, président.
Voorzitter: Jean-Pol Henry, voorzitter.
03.06 André Flahaut , ministre: Monsieur le
président, ma réponse sera simple. Je suis
favorable à octroyer la confiance aux spécialistes
militaires dans l'organisation telle qu'elle a été
proposée. Je trouve que ce serait commettre une
erreur, pour rencontrer des préoccupations
particulières, voire particularistes, de remettre en
cause les décisions qui ont été prises dans l'état
actuel des choses.

Chacun peut apporter son point de vue, certes,
mais à chacun son métier. Les ministres
exécutent un plan de modernisation. Les
militaires le mettent en oeuvre selon leurs critères
et en fonction de leurs connaissances et de leurs
spécialités et le Parlement contrôle.
Personnellement, je crois que chacun doit rester
à sa place et exercer son métier là où il est.
03.07 Stef Goris (VLD): Mijnheer de minister, ik
begrijp uw antwoord, maar het heeft geen zin om
voor alle problemen van die orde ervan uit te
gaan dat wij er niets mee te maken hebben,
omdat het een militaire aangelegenheid is.

Wij zijn leden van de commissie voor de
Landsverdediging en wij houden ons bezig met
militaire aangelegenheden.

Ik stel vast dat een bataljon van het hele
Belgische leger het plots met twee compagnies
moet stellen. U begrijpt toch, mijnheer de
minister, dat zowel de manschappen als de
officieren van dat bataljon daarmee niet tevreden
zijn. Dat is toch logisch?
03.08 André Flahaut , ministre: Il existe en
permanence des gens qui ne sont pas heureux
dans le métier qu'ils font.
03.09 Stef Goris (VLD): Welnu, indien het
bewezen is dat het anders kan en indien iedereen
weet dat mits een beetje creativiteit het mogelijk
is dat het bataljon zijn drie compagnies zou
behouden, dan zie ik niet in waarom u de
betrokken militairen niet zou vragen om het
probleem op te lossen, zodat elk bataljon kan
worden ingezet als een volwaardig bataljon.

U weet zeer goed hoe het eraan toe gaat:
betrokkenen ontmoeten elkaar in een brigade,
maar een van de bataljons zit opgescheept met
een handicap, met als gevolg dat de militairen die
ervan deel uitmaken zich minderwaardig en
tekortgedaan voelen, omdat zij geen volwaardige
eenheid meer vormen. Dat schept een aantal
frustraties waarvoor ik begrip kan opbrengen.

Met een beetje creativiteit kan hieraan worden
tegemoetgekomen. Het enige wat ik u vraag,
mijnheer de minister, is dat u de bevoegde
militairen op het niveau van de staf oproept om
na te gaan hoe het kan worden opgelost.
03.10 André Flahaut , ministre: Monsieur le
président, il ne faut pas oublier non plus qu'une
réforme globale a été faite, qui a été voulue par le
gouvernement, avec une enveloppe pour le
personnel. Je veux bien croire que les paras ont
envie d'avoir quelque chose de plus considérable
mais je n'ai pas assez dans mon enveloppe du
personnel pour faire ce qui est réclamé par les
paras ou alors, je vais devoir le faire au détriment
de l'infanterie, de l'artillerie, du génie ou que sais-
je encore.

C'est dans le cadre global et ce que je ne veux
pas faire, c'est détricoter en morceaux une
réforme pensée globalement car je trouve que ce
serait une imprudence. C'est ce qui a été fait sous
les précédentes réformes et qui a causé leur
perte. Il faut rester dans la globalité et les
personnes qui ont pensé la réforme en termes de
globalité, l'ont fait aussi en fonction des
contraintes budgétaires imposées et du personnel
disponible qui ne se renouvelle pas suffisamment.

Je sais que les marins voudraient bien avoir ceci,
que les membres du staff médical voudraient
avoir autre chose... Ils ne sont pas heureux mais
on n'est plus dans une armée de 120.000
20/11/2002
CRIV 50
COM 891
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
personnes! Cela a changé.
03.11 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het is perfect mogelijk om
de drie bataljons uit te rusten met drie
compagnies zonder één extra personeelslid in de
brigade.
03.12 André Flahaut , ministre: Au détriment de
qui?
03.13 Stef Goris (VLD): Ik heb u net gezegd dat
een aantal steuneenheden zonder problemen
voor de operabiliteit kunnen worden
gereorganiseerd. Er bestaan plannen voor en als
u wilt, zal ik u die plannen schriftelijk overzenden.
Het gaat over de koppigheid van een aantal
andere officieren van de landmacht die het niet
hebben begrepen op de brigade paracommando,
de para's stokken in de wielen willen steken en
het plan aan hun laars lappen. Dat is er gebeurd.
Ik ben daar niet tevreden over. Ik heb voor de
rest niets met de para's te maken, maar ik vind
het niet correct dat men op die manier mekaar
stokken in de wielen steekt en mekaar frustraties
op het lijf schuift. Ik weet dat er andere
oplossingen mogelijk zijn en ik pleit voor correcte,
rechtvaardige, billijke oplossingen voor alle
militairen. Hier worden zij benadeeld. Ik herhaal
het. De oplossingen bestaan. Ze zijn mogelijk
zonder één extra personeelslid. Ik zal u de
mogelijkheden schriftelijk overzenden, dan kunt u
zelf oordelen of het nuttig of nodig is u daarover
opnieuw met uw staf te beraden. Het is inderdaad
aan uw staf en uw officieren om dat probleem op
te lossen, maar er zijn oplossingen mogelijk.
03.14 André Flahaut , ministre: Ce n'est pas
mon boulot.
03.15 Stef Goris (VLD): Ni le mien.
03.16 André Flahaut , ministre: Il faudrait dire
aux gens qui vous ont demandé de poser la
question de s'adresser à la hiérarchie militaire et
que celle-ci fasse des propositions ou des études.
03.17 Stef Goris (VLD): Qui sont court-circuitées
par d'autres.
03.18 André Flahaut , ministre: Ce n'est pas
mon problème.
03.19 Stef Goris (VLD): Ah! Non.

De voorzitter: Wij zullen nog de gelegenheid
hebben om op dit punt, dat collega Goris na aan
het hart ligt. terug te komen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Martial Lahaye aan de
minister van Landsverdediging over "het
onschadelijk maken van munitie bij de dienst
voor de Opruiming en Vernietiging van
Ontploffingstuigen (DOVO) te Poelkapelle"
(nr. A293)
04 Question de M. Martial Lahaye au ministre
de la Défense sur "la neutralisation des
munitions au service d'Enlèvement et de
Destruction d'Engins Explosifs (SEDEE) à
Poelkapelle" (n° A293)
04.01 Martial Lahaye (VLD): Mijnheer de
voorzitter, ik heb enkele dagen geleden een
vraag ingediend over het wat vlugger
onschadelijk maken van de munitie bij DOVO te
Poelkapelle. Tijdens deze legislatuur
intervenieerde ik meermaals in deze commissie
met het oog op de meest efficiënte en rationele
aanpak bij het onschadelijk maken van
oorlogsmunitie. U toonde zich coöperatief door
mijn vraag naar een tweede decoupeerzaag voor
de ontmanteling van de springstoffen positief te
beantwoorden. Dit kostte ongeveer acht miljoen
euro. Dit was een zeer goede zaak.

Daarnaast drong ik eveneens aan op de
verwerking in shiften ­ door verschillende
ploegen ­ en een maximale samenwerking met
partners uit het buitenland. Uit de pers van enkele
dagen geleden viel te vernemen dat deze
internationale piste ­ destijds door mij aan u
voorgesteld ­ verder door Landsverdediging zal
worden gevolgd bij de ontmanteling van de
munitie.

Ik had graag van u antwoord op enkele vragen
gekregen.

Wat is de huidige stand van zaken met betrekking
tot de samenwerking met onze buurlanden en
partners inzake het onschadelijk maken van deze
munitie? Welk overleg is er met welke landen
gepland of is er al iets gebeurd? Welk tijdschema
wordt er gevolgd? Ten slotte, welke
perspectieven of oplossingen worden door deze
samenwerking mogelijk?
04.02 André Flahaut , ministre: Un
"memorandum of understanding" est prêt. Il
restait une ou deux réserves émanant des
Anglais, autrement il aurait pu être signé hier. Il
CRIV 50
COM 891
20/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
sera probablement signé prochainement entre la
France, l'Allemagne, le Luxembourg et la Grande-
Bretagne. Cette agence de démantèlement des
munitions sera sans doute une première au
niveau européen. Voilà l'état des choses
actuellement, le texte est prêt.
04.03 Martial Lahaye (VLD): Mijnheer de
minister, kunt u mij wat meer vertellen over de
ontmanteling van de blauwkruitmunitie, wat zeer
moeilijk te ontmantelen is wegens de
aanwezigheid van gassen in de springstof?
Hoever staat het met de ontmanteling van de
speciale munitie?
04.04 André Flahaut , ministre: Les tests sont
en cours avec la "Donovan Chamber" sous le
contrôle de l'Ecole royale militaire.
04.05 Martial Lahaye (VLD): Hebt u mij een
tijdschema voor te stellen, mijnheer de minister?
04.06 André Flahaut , ministre: Non, pas
encore!
04.07 Martial Lahaye (VLD): Kunt u mij iets
concreet vertellen over de organisatie van het
ploegenwerk?
04.08 André Flahaut , ministre: Des
investissements ont été faits pour dédoubler les
équipes et les équipements. Donc, les choses
suivent leur cours pour pouvoir travailler en deux
équipes. Ajoutez à cela la "Donovan Chamber".
Le rythme de destruction est certainement plus
rapide aujourd'hui qu'il ne l'était au début de la
législature, mais c'est, certes, un processus lent!
04.09 Martial Lahaye (VLD): Een en ander is
natuurlijk wat verbeterd door de bijkomende
decoupeerzaag, maar toch gaat het nog altijd
zeer langzaam. Ik moet u zeggen dat alles wat
daar ligt in Poelkapelle, een tijdbom is. We
zouden toch het nodige moeten doen om zo vlug
mogelijk en zo veel mogelijk munitie te laten
verwerken. Ik dring daar ten zeerste op aan,
mijnheer de minister. Ik heb het u al verschillende
keren gevraagd: maak er werk van.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jan Eeman aan de
minister van Landsverdediging over "de
terugkeer van het burgerpersoneel bij de
Belgische strijdkrachten in Duitsland"
(nr. A294)
05 Question de M. Jan Eeman au ministre de
la Défense sur "le retour du personnel civil
auprès des forces belges en Allemagne"
(n° A294)
05.01 Jan Eeman (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in het verleden werd
meerdere keren de aandacht gevestigd op de
problematiek bij de terugtrekking van het
burgerpersoneel uit Duitsland. Ik ken uw
bekommernissen in dit verband. Het is nochtans
via de pers dat wij vernamen dat er toch heel wat
vragen overblijven bij deze operatie. Meer
bepaald zou ik in dit verband de volgende vragen
willen stellen.

Ten eerste, hoeveel burgerpersoneel,
onderverdeeld in de categorieën onderwijzend
personeel, CDSCA-personeel en burgerlijke
arbeidskrachten, waren op 1 oktober laatstleden
nog tewerkgesteld bij Landsverdediging?

Ten tweede, hoeveel personeelsleden kunnen na
terugtrekking uit Duitsland opnieuw aan de slag
binnen de militaire gemeenschap?

Ten derde, welke concrete inspanningen worden
ondernomen om voor de ontslagen werknemers
zo mogelijk een aangepaste betrekking, functie,
job te vinden?
05.02 Minister André Flahaut: Wat betreft het
eerste deel van uw vraag overhandig ik u de
cijfers van 1 oktober 2002 van het aantal
burgerpersoneelsleden, tewerkgesteld in
Duitsland, per gevraagde categorie.

Ten tweede, wat de overplaatsing naar België
betreft, is dit voor het onderwijzend personeel een
bevoegdheid van de respectievelijke
Gemeenschappen. Er werd contact opgenomen
met de Gemeenschappen om de maatregelen te
coördineren. Het statutaire personeel van CDSCA
en van Landsverdediging zal in België
tewerkgesteld worden. Het gaat hier om 19
personen van CDSCA en de 12
verpleegkundigen. Van de overige
personeelsleden kan spijtig genoeg niemand
overgeplaatst worden.

Om de personeelsleden te helpen zoeken naar
een nieuwe tewerkstelling is in een
reconversieprogramma voorzien. Dit zal door
gespecialiseerde bedrijven in outplacement
worden uitgevoerd. Het heeft tot doel om de
betrokkenen hulp te bieden zodat ze zo vlug
mogelijk een betrekking bij een nieuwe werkgever
20/11/2002
CRIV 50
COM 891
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
kunnen vinden, of een beroepsbezigheid als
zelfstandige kunnen ontplooien. Het
burgerpersoneel in Duitsland krijgt een
bijkomende afdankingvergoeding. Bij het zoeken
naar werk wordt het burgerpersoneel maximaal
ondersteund. Zo wordt onder meer, naast het
voorziene sollicitatieverlof, bijkomend ook
dienstvrijstelling toegestaan voor deelname aan
wervingsexamens, selectietesten, taalexamens
en sollicitatiegesprekken in België of Duitsland,
waarbij de reiskosten vergoed worden. De
werknemers worden ook vrijgesteld om aan
herscholingsprogramma's deel te nemen met het
oog op een nieuwe tewerkstelling, met
vergoeding van de reiskosten. Aan de
personeelsleden wordt tevens de mogelijkheid
geboden om deel te nemen aan cursussen die
door het departement worden georganiseerd,
zoals bijvoorbeeld een inleiding tot bureautica en
opleidingen tot hulpverlener, chauffeur zware
voertuigen of buschauffeur. Zij kunnen tevens
gebruikmaken van de diensten van het
informatiecentrum ter ondersteuning van het
personeel en hun families, dat te Spich werd
opgericht. Zij hebben ook toegang tot de nodige
informaticamiddelen om via internet vacatures te
raadplegen.

Et la prime complémentaire, c'est un tiers du
traitement par année de service. Il s'agissait d'une
nouvelle négociation.

De voorzitter: De cijfers zullen u bezorgd
worden.
05.03 Jan Eeman (VLD): Ik dank u, mijnheer de
voorzitter.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Question de Mme Mirella Minne au ministre
de la Défense sur "la révision du plan
stratégique de l'armée belge" (n° A310)
06 Vraag van de mevrouw Mirella Minne aan
de minister van Landsverdediging over "de
herziening van het strategisch plan van het
Belgisch leger" (nr. A310)

Le président: Madame Minne, je suppose que
votre question concerne un point particulier de la
problématique.
06.01 Mirella Minne (ECOLO-AGALEV): Non,
monsieur le président, c'est un point dont le
ministre a parlé, quand il a répondu aux questions
sur le budget. Je ne vais donc pas le reprendre
ici.

Le président: Je considère donc cette question
comme retirée.
07 Vraag van de heer Luc Sevenhans aan de
minister van Landsverdediging over "recente
NAVO-afspraken" (nr. A356)
07 Question de M. Luc Sevenhans au ministre
de la Défense sur "les derniers accords de
l'OTAN" (n° A356)
07.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
België heeft slechts zeer laat positief geantwoord
op zes concrete vragen van NAVO-secretaris-
generaal Robertson. Het zou gaan over de
bescherming van troepen tegen chemische,
bacteriologische, radiologische en nucleaire
dreigingen, de aankoop van communicatie­,
commando- en controlesystemen, de aanschaf
van precisiewapens, de verhoging van het aantal
transportvliegtuigen door de voorziene aankoop
door ons land van de A400M, de ondersteuning
van een brigade en de aankoop van middelen om
luchtafweergeschut uit te schakelen. Een hele
mondvol zou ik zeggen.

Wat deze zes projecten betreft, is vooralsnog
niets bekend over de kostprijs, een zeer
belangrijk detail.

Op twee andere vragen van de NAVO-secretaris
heeft België geen antwoord gegeven. Dat zijn de
projecten die verband houden met het aantal
bevoorradingsvliegtuigen en het systeem
waarmee men vanuit de lucht objecten op de
grond kan detecteren, kortweg het AGS-systeem.

Mijnheer de minister, ik heb me moeten baseren
op een aantal verklaringen uit de entourage van
de eerste minister. U zult begrijpen dat ik zulke
belangrijke afspraken liever door u hoor
bevestigen. Kunt u dit bevestigen? Bent u
daarvan reeds op de hoogte?
07.02 André Flahaut , ministre: Je puis vous
rassurer. Les réponses aux questions posées par
le secrétaire général Robertson sont le fruit d'une
concertation entre trois départements ministériels:
celui du premier ministre, ceux des Affaires
étrangères et de la Défense, et pour cause.

Naar aanleiding van de NAVO-top te Praag heeft
de secretaris-generaal inderdaad het initiatief
genomen om de NAVO-capaciteit in acht stappen
te verbeteren. Aan België werd gevraagd om een
CRIV 50
COM 891
20/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
speciale inspanning te leveren in vier van deze
domeinen: AGS (Alliance Grande Surveillance),
NBC-bescherming ontplooibare eenheden voor
gevechtsondersteuning en de herbevoorrading
tijdens vluchten (Air-to-air refueling).

Het strategische plan van Defensie hield reeds
vóór september 2001 rekening met nieuwe
veiligheidsrisico's, zodat NBC-bescherming en
mobiele gevechtsondersteuning reeds in de
wederuitrustingsplannen zijn vervat. Wat betreft
AGS en AA Air, is het Belgische engagement
conditioneel. Het zal definitief worden bekrachtigd
na toetsing van de tot op heden nog ongekende
financiële implicatie van deze beide
programma's.

Er is nog één engagement. Deze zit in een eerste
fase, de studiefase. Ze is nog niet verder
gekomen dan deze studiefase.

De voorzitter: Wenst u nog iets toe te voegen,
mijnheer Sevenhans?
07.03 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): We
zullen ook mee afwachten wat het prijskaartje is.
Het zijn immers allemaal heel mooie afspraakjes.
Gelet op het krappe budget, wil ik het echter
allemaal nog zien. Dit wordt wellicht nog
vervolgd.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Question de M. Olivier Chastel au ministre
de la Défense sur "la reconnaissance comme
orphelins de guerre" (n° A324)
08 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Landsverdediging over "de
erkenning als oorlogswees" (nr. A324)
08.01 Olivier Chastel (MR): Monsieur le
président, monsieur le ministre, l'objet de ma
question est une situation qui ne concerne pas
grand monde, heureusement, mais qui est quand
même préoccupante pour ceux qui sont
concernés par cette problématique.

La loi du 1
er
juillet 1969 fixe le droit des invalides
et des orphelins de guerre en matière de
remboursement des frais de soins de santé.
Ceux-ci sont remboursés jusqu'à l'âge de 21 ans
et cette limite d'âge ne joue pas à l'égard des
orphelins physiquement ou mentalement
incapables de pourvoir à leur subsistance,
l'incapacité étant constatée par l'Office médico-
légal. Dans ce cas, ils bénéficient de soins
gratuits à vie.

Je voudrais néanmoins connaître les dispositions
qui s'appliquent pour des personnes majeures
handicapées dès leur naissance, dont les parents
reconnus invalides de guerre sont décédés. Ils
reçoivent à ce moment-là la qualité d'orphelins
mais qu'en est-il du remboursement de leurs frais
de santé? Doivent-ils faire constater leur
invalidité par l'Office médico-légal, d'autant que
le cadre juridique prévu par la loi du 18 mai 1998
qui modifie la loi de 1969 ne reprend plus du tout
la notion d'enfants physiquement incapable de
pourvoir à leur subsistance?

Je me demandais s'il ne fallait pas compléter
cette disposition en étendant son champ
d'application, pour prendre en compte un certain
nombre de situations portées à la connaissance
d'ailleurs de l'Institut national des invalides de
guerre et restées sans solution satisfaisante
jusqu'à présent et depuis que la loi a sorti ses
effets en 1998.
08.02 André Flahaut , ministre: Le problème
évoqué ici est bien connu à l'Institut national des
invalides de guerre. Celui-ci a été confronté l'an
dernier à deux demandes d'intervention pour les
soins médicaux en faveur d'orphelins de guerre. Il
s'agit de deux personnes majeures trisomiques et
donc handicapées dès leur naissance, dont les
pères invalides de guerre sont décédés
récemment.

Comme vous venez de le rappeler, la loi du 1
er
juillet 1969 fixe les droits des invalides et des
orphelins de guerre au bénéfice des soins de
santé, aux frais de l'État. Cette loi stipule que les
frais de soins de santé sont remboursés aux
orphelins de guerre auxquels cette qualité a été
reconnue, en vertu des dispositions coordonnées
sur les pensions militaires ou des lois
coordonnées sur les pensions de réparation, mais
seulement jusqu'à l'âge de 21 ans. Cette limite
d'âge ne joue pas à l'égard des orphelins,
physiquement ou mentalement incapables dès
avant l'âge de 21 ans de pourvoir à leur
subsistance. Cette incapacité est donc constatée
par l'Office médico-légal. C'est le texte de la loi.

Ces deux cas similaires sont très malheureux car
il est évident que, vu leur handicap, ces
personnes sont incapables de pourvoir à leur
subsistance et que cette incapacité remonte à
leur naissance. Cette incapacité n'a toutefois pas
été constatée par l'Office médico-légal. Les dates
de décès de leurs pères remontant
respectivement à septembre 1999 et à janvier
20/11/2002
CRIV 50
COM 891
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
2000, leur qualité d'orphelin ne pouvait être
reconnue qu'à partir de cette date. Or, la loi du 18
mai 1998 qui porte certaines modifications des
lois coordonnées sur les pensions de réparation
ne reprend plus la notion `'d'enfants
physiquement incapables de pourvoir à leur
subsistance''. Ces personnes aujourd'hui peuvent
bénéficier par ailleurs de la législation sur les
handicapés, et particulièrement du fonds de soins
médico-socio-pédagogiques pour handicapés.

J'avoue que si vous m'aviez envoyé un courrier,
on aurait peut-être pu examiner plus en détail
encore le dossier et les cas précis, ce que je vais
faire. Donnez-moi les deux cas précis et on va
essayer d'en sortir puisqu'il n'y a pas d'autre cas.
Ce sont vraiment des gens qui tombent à côté
des plans.
08.03 Olivier Chastel (MR): Monsieur le
président, je remercie le ministre pour sa réponse
et en tout cas pour son engagement en fin de
réponse à essayer de résoudre les deux cas
particuliers. Il s'agit effectivement des deux seuls
cas connus aujourd'hui à l'Institut national des
invalides de guerre, qui se trouve depuis le décès
des parents des personnes concernées dans
l'impossibilité de leur venir en aide alors que, de
mémoire de ceux qui travaillent à l'Institut
national des invalides de guerre, avant la
modification législative de 1998, ces cas étaient
pris en considération et on pouvait tout à fait
maintenir les soins de santé pour ces personnes,
après le décès de leurs parents. C'est depuis que
la loi a été modifiée en 1998 qu'ils ne tombent
plus sous le coup de cette disposition législative.
Cela ne concerne pas beaucoup de personnes. Je
vous serais reconnaissant de bien vouloir prendre
un certain nombre de dispositions à cet égard. Ce
n'est pas forcément à moi de vous communiquer
les deux cas en question mais plutôt à l'Institut
national des invalides de guerre. Je demanderai à
son directeur de vous transmettre ces deux cas
car ils sont connus.
08.04 André Flahaut , ministre: C'est encore
plus révoltant! Si le directeur était au courant et
qu'il n'a pas été capable de me transmettre les
deux cas pour que j'essaie de les corriger, je
trouve scandaleux qu'il faille en arriver à une
question parlementaire pour régler la situation!
C'est une faute dans le chef du directeur.
08.05 Olivier Chastel (MR): C'est pour cela que
je vous pose la question. Visiblement il y a
quelque chose qui ne fonctionne pas entre la
direction et ses supérieurs.
08.06 André Flahaut , ministre: Mais enfin,
qu'est-ce qu'il attend pour faire une proposition?
Transmettez-moi les deux cas, ne passez pas par
ce directeur! Il a suffisamment démontré son
incapacité.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout
aan de minister van Landsverdediging over
"de opleiding tot piloot bij de luchtmacht"
(nr. A142)
09 Question de M. Ludo Van Campenhout au
ministre de la Défense sur "la formation de
pilote à la force aérienne" (n° A142)
09.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vraag
gaat over het testen van de bekwaamheid om
piloot bij de luchtmacht te worden. Bij de
opleiding van piloot voor de luchtmacht valt een
groot aantal kandidaten af tijdens het eerste jaar.
Nochtans hebben die kandidaten een zeer
strenge selectie doorlopen en daarna een
loodzware training met heel wat vluchturen. Er is
dus een zware selectieprocedure, maar daarna
vallen toch manifest veel kandidaten af.

Ik wou u vragen hoe hoog het slaagpercentage is
voor luchtmachtpiloten na het eerste jaar
opleiding en na de zware selectieprocedure.

Hoe hoog is dat slaagpercentage in andere
NAVO-landen?

Zijn er eventuele verschillen? Hoe zijn die te
verklaren?

Zijn er eventueel ook verschillen in
slaagpercentage tussen Franstalige en
Nederlandstalige kandidaten? Hoe zou u die
gebeurlijke verschillen kunnen verklaren?
09.02 Minister André Flahaut: Het
slaagpercentage voor luchtmachtpiloten na het
eerste jaar van de opleiding bedraagt ongeveer
40 tot 50% en varieert van promotie tot promotie.
Andere NAVO-landen hebben een vrij hoog
slaagpercentage van 80%. Andere landen
gebruiken bij de selectie een screeningtest
waardoor er aan de basis een betere selectie
mogelijk is. De implementatie van die
screeningtest bij Landsverdediging maakt deel uit
van het nieuwe concept van de rekrutering en de
selectie van de piloten van de krijgsmacht.
CRIV 50
COM 891
20/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11

Een eventueel verschil in slaagpercentage dient
het voorwerp te zijn van een zorgvuldige analyse
waarvan de resultaten u bezorgd zullen worden.

Wat betreft uw vijfde vraag, verwijs ik naar het
antwoord op de vierde vraag.

De voorzitter: Mijnheer Van Campenhout, u krijgt
het woord als u nog wenst te reageren. Ik
overhandig u hierbij het antwoord van de
minister.
09.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de minister, er is inderdaad een zeer groot
verschil in slaagpercentage tussen België en de
andere NAVO-landen. Mijn vraag was of er dan
misschien iets mis was met de selectieprocedure.
Daarop hebt u onmiddellijk een antwoord
gegeven: daar wordt aan gewerkt.

Wat uw antwoord op mijn vijfde vraag betreft: dat
antwoord heb ik niet begrepen. Maar ik lees hier
nu dat ik uw antwoord nog zal ontvangen. Ik ben
dus in blijde verwachting.
09.04 André Flahaut , ministre: Monsieur le
président, on m'explique ce qu'est le screening
test. C'est voler avec un avion très léger avant de
passer au marketing.
09.05 Ludo Van Campenhout (VLD): Ik heb
begrepen dat de resultaten nog zouden worden
bezorgd.
09.06 André Flahaut , ministre: Oui, c'est cela!
Des chiffres vous seront donnés. On est occupé à
basculer vers un système qui va nous rapprocher
d'autres pays de l'OTAN. J'ignore pourquoi nous
ne l'avons pas fait plus rapidement, mais c'est ce
qui fait la particularité de notre pays.
09.07 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer
de voorzitter, heeft de minister zicht op de timing,
wanneer hij deze informatie zou kunnen
verschaffen.

(...)

We zullen er later op terugkomen.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Samengevoegde vragen van
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Landsverdediging over "de internationale
veiligheidsmacht in Afghanistan" (nr. A357)
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Landsverdediging over "het Belgisch
engagement in Afghanistan" (nr. A362)
10 Questions jointes de
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense
sur "les forces de sécurité internationales en
Afghanistan" (n° A357)
- M. Pieter De Crem au ministre de la Défense
sur "l'engagement de la Belgique en
Afghanistan" (n° A362)
10.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK):
Blijkbaar zijn er een aantal vragen geweest, in de
eerste plaats van Nederland aan België, om hen
te steunen zodat zij het bevel zouden kunnen
overnemen ­ samen met Duitsland ­ van de
internationale veiligheidsmacht in Afghanistan.
Die vraag is ook gesteld aan Luxemburg, iets wat
mij uiteraard interesseert gelet op mijn intrede in
het Benelux-parlement. Ik ben dus zeker
geïnteresseerd om met de drie landen samen te
werken. Natuurlijk zijn goede voornemens één
ding, de realiteit is iets anders. We gaan zelfs vrij
ver. U hebt in uw goedgunstigheid zelfs
toegezegd dat we meer troepen kunnen sturen en
transport kunnen verlenen. We zouden zelfs de
paracommando's van de heer Goris kunnen
sturen als ik het goed begrijp, elite-eenheden.
Uiteraard begrijp ik dat u graag op het verzoek
wilt ingaan gelet op ons engagement in de
bestrijding van het internationaal terrorisme.
Uiteraard zijn er een aantal beperkingen. U hebt
ze daarjuist ook eens op een rijtje gezet. Onze
troepen in het buitenland zijn eerder beperkt. Het
zou zoiets zijn van een duizendtal militairen
gedurende zes maanden of een vijfhonderdtal
militairen gedurende een gans jaar. U hebt ook al
aangekondigd dat we onze troepen in Kosovo
gaan verminderen. Misschien is er dan toch nog
ruimte. Ik heb het nu juist vernomen. U zult nu
waarschijnlijk alles nog eens op een rijtje willen
zetten. In concreto zou ik willen weten in hoeverre
deze toezegging realistisch is. In hoeverre hebt u
er al verder over nagedacht? U bent wellicht ook
een beetje overvallen geweest met die vraag van
uw collega. Nu hebt u er de ganse week rustig
over kunnen nadenken. Hoe ver staan we?
10.02 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de
minister, collega's, ik zal kort zijn. Ik heb een
vraag die inhet verlengde ligt van hetgeen collega
Sevenhans hier tot u brengt. Ik had eigenlijk
graag geweten in welke opdracht we eventueel ­
want het gaat hier toch nog altijd over een
eventualiteit ­ troepen zouden sturen naar
Afghanistan.
20/11/2002
CRIV 50
COM 891
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12

Ik heb ook een vraag met betrekking tot het
commando van die troepen en een vraag omtrent
de operationaliteit en de functionaliteit ervan.
Graag had ik ook een appreciatie geweten van de
minister omdat er eigenlijk in de slipstream van
de aankondiging van onze grootmoedigheid
daaromtrent ogenblikkelijk werd aangekondigd
dat onze engagementen in Kosovo casu quo
zouden worden verminderd. Ik had graag van de
minister geweten waarom dit was en of dit een
beetje een communicerend vat is waarbij
wanneer Afghanistan meer in de lucht wordt
gehouden er wat vermindering is voor Kosovo of
omgekeerd. Ik denk dat de opdrachten die we
doen in Kosovo toch van een bijzonder groot
belang zijn. Dat is geen waardeoordeel over de
toekomstige opdracht in Afghanistan. Ik zou toch
nog wel eventjes zeggen dat op het internationale
vlak onze inspanningen in Kosovo, Pristina en
omgeving bijzonder gewaardeerd worden en dat
ook het ministerie van Buitenlandse Zaken een
bijzonder belangrijke rol heeft toebedeeld aan
onze activiteiten. In het raamwerk van de OVSE
doen we bijzonder belangrijke inspanningen. Er
zijn zelfs heel wat landgenoten die voor tijdelijke
opdrachten nog altijd naar Kosovo worden
gestuurd. Ik had graag een beetje uitleg bij het
geheel, het hoe en waarom en hoe u dat eigenlijk
allemaal ziet.
10.03 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, deze operatie zal onder leiding staan
van Duitsland en Nederland en de aanvang ervan
is gepland voor omstreeks 15 februari 2003. Bij
de voorbereiding van deze operaties is men
momenteel in het stadium van de uitdrukking van
de behoeften. Er wordt ook onderzocht in welke
mate de naties kunnen bijdragen. De volgende
stap in dit proces is de Force Generation
Conference van eind november waar de
individuele bijdragen aan de SOR worden
getoetst. Dit moet uitmonden in een coherent
geheel.

Het is vandaag dus voorbarig om te speculeren
over het detail van de mogelijke bijdrage.
Uiteraard zal elke Belgische deelname aan ISAF
3 het onderwerp uitmaken van een
regeringsbeslissing terzake. Dit geldt ook voor de
budgettaire dekking hiervan of weerslag op een
andere internationale opdracht.

Lors de la discussion du budget, j'ai fait part de la
décision du gouvernement prise ce matin.

En ce qui concerne la participation à l'ISAF 3, la
note dit que nous y participerons, mais que les
modalités de cette participation font encore l'objet
d'une concertation avec l'Allemagne et les Pays-
Bas. C'est toujours la même chose. Des besoins
sont exprimés et nous faisons des offres.

J'en viens à l'équilibre entre le Kosovo et
l'Afghanistan.

Nous allons sans doute diminuer notre
participation au Kosovo. Dans quelle mesure, je
l'ignore encore aujourd'hui. Actuellement, 800
soldats se trouvent sur place. Ils ne seront plus
que 650, début 2003 et ce chiffre diminuera
encore au cours de cette année. Mais nous ne
sommes pas les seuls à procéder de cette
manière. En effet, l'OTAN envisage de réduire les
troupes présentes au Kosovo. C'est ainsi que de
30.000, on passera à 15.000 hommes. Jusqu'à
présent, nous avons maintenu notre contingent,
mais cette fois, nous allons annoncer notre
volonté de diminuer le nombre de nos soldats, ce
qui nous permettra de compenser, certes
partiellement car cela coûte plus cher d'envoyer
un homme en Afghanistan qu'au Kosovo- ce
nouvel engagement.

Wat het commando betreft, dat zijn details.
10.04 Pieter De Crem (CD&V): In verband met
wat u zei in het begin van uw antwoord, is het in
2003 of in 2004?
10.05 Minister André Flahaut: Het is 15 februari
2003 en het geldt voor een zeer korte periode,
namelijk voor zes maanden.
10.06 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Goed,
ik begrijp dat het dus nog maar in een
voorstadium zit. Er wordt echter toch wel duidelijk
de optie genomen om troepen te gaan leveren. Er
moet nog afgewacht worden wat voor troepen er
zullen worden geleverd, maar we gaan dus
deelnemen aan de operatie in Afghanistan. Dit zal
uiteraard geen beslissing zijn van u alleen. U zegt
het zelf, het is een beslissing van de regering. Ik
ben niet echt de voorstander om troepen heel ver
weg te sturen. Troepen dienen nog altijd voor de
verdediging van het land. Ik kan mij verzoenen
met het feit dat ze in Kosovo gaan helpen, want
dat ligt in Europa. Nu worden ze vrij ver weg
gestuurd, ten dienste van de Amerikanen. Ik
neem aan dat het er nog een heel debat zal
worden gevoerd voor het zo ver zal zijn. Zeker in
verband met wat we gaan doen, we kunnen gaan
helpen, maar hier gaan we actief deelnemen en
dat is toch nog iets helemaal anders. Ik heb er
momenteel nog heel wat voorbehoud rond.
CRIV 50
COM 891
20/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13

De voorzitter: We zullen dat nog kunnen vragen
aan de minister van Buitenlandse Zaken après le
sommet de Prague.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister
van Landsverdediging over "de dreiging tot
een aanslag op de basis van Kleine Brogel en
Glons" (nr. A340)
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Landsverdediging over "het al dan niet
bestaan van rampenplannen voor militaire
basissen" (nr. A347)
- de heer Peter Vanhoutte aan de minister van
Landsverdediging over "de bestrijding van
rampen op en rond de basis van Kleine
Brogel" (nr. A354)
11 Questions jointes de
- Mme Frieda Brepoels au ministre de la
Défense sur "la menace d'un attentat contre
les bases de Kleine Brogel et Glons" (n° A340)
- M. Pieter De Crem au ministre de la Défense
sur "l'existence ou non de plans catastrophe
spécifiques pour les bases militaires"
(n° A347)
- M. Peter Vanhoutte au ministre de la Défense
sur "les moyens de lutte contre les
catastrophes sur et à proximité de la base de
Kleine Brogel" (n° A354)
11.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij
hebben u enige tijd geleden reeds een aantal
vragen gesteld over de wijze waarop de basis van
Kleine Brogel beschermd wordt tegen mogelijke
aanslagen van Al Qaeda of andere terroristische
organisaties. U weet dat enkele dagen geleden
Trabelsi vanuit de gevangenis aan de Franstalige
pers heeft meegedeeld en toegegeven dat hij een
aanslag raamde op die basis. Intussen heb ik
begrepen van de militaire overheid dat zowel de
basis in Kleine Brogel als in Glaaien in een eerste
staat van verhoogde paraatheid zijn gebracht.
Men noemt dat blijkbaar in de toestand Bravo.

Dat is een zaak maar iets anders is natuurlijk de
coördinatie met de hulpdiensten in de provincie.
Ik weet niet of u kennis hebt kunnen nemen van
de verschillende verklaringen van mensen die
hierbij betrokken zijn. Wij hebben ook uw collega
Duquesne daar deze namiddag mee
geconfronteerd. Ik noem bijvoorbeeld de
brandweercommandant van Hasselt die ook
verantwoordelijk is voor de dienst 100 in Limburg.
Hij deelt aan de bevolking mee dat Limburg totaal
niet voorbereid is op een terroristische aanslag.
Hij beweert dat er geen enkel noodplan zou
bestaan, tenminste voor een of andere vorm van
nucleaire aanslag. Het is hem alleszins niet
bekend. Er zou vanuit de hulpdiensten ook geen
zicht zijn op de risico's van de installaties die al
dan niet aanwezig zijn op de basissen. Er is ook
geen specifieke opleiding van het personeel dat
zij ter beschikking hebben. Er is ook geen kennis
over het materieel dat nodig is om hiertegen
gewapend te zijn.

De brandweercommandant van Lommel zegt wel
weet te hebben van het normale noodplan en hij
stelt dat hij geen kennis heeft van een plan dat bij
een nucleaire ramp zou moeten worden
aangewend in de provincie en de regio waarvoor
hij verantwoordelijk is. Hij gaat verder en zegt dat
dit trouwens ook geen zaak is van de lokale
brandweerkorpsen alleen. Men zal hier duidelijk
op het provinciale en zelfs nationale vlak
coördinatie nodig hebben. Als men hem de vraag
stelde wat hij denkt van de situatie dan zegt hij:
"Volgens mij is België daar helemaal niet klaar
voor."

Mijn vragen aan de minister zijn dan ook of u die
verhoogde paraatheid voor de beide basissen
bevestigt. Zo ja, wat moeten wij hieronder
verstaan? Wij hebben via de pers al een en ander
vernomen. Op welke wijze bereidt de militaire
overheid zich voor op een eventuele aanslag?
Welke diensten zijn hierbij betrokken? Wat ik heel
graag zou willen weten, is wat precies de rol is
van de militaire overheid ten opzichte van het
grondgebied van de basis. Welke inbreng moet er
volgens u verwacht worden om de militairen bij te
staan vanuit de nationale en de provinciale
hulpdiensten? Hoe worden die diensten
geïnformeerd? Zijn zij volgens u op die taak
voorbereid? Tenslotte, mijnheer de minister, hoe
verloopt de communicatie met de bevolking in het
algemeen en de onmiddellijke buren in het
bijzonder?
11.02 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de
minister, mijn vraag betreft dezelfde materie als
deze die door mevrouw Brepoels is aangehaald.
We hebben ook al een discussie of een
gedachtewisseling gehad deze namiddag met uw
collega, minister Duquesne.

Dat er een verhoogde staat van paraatheid is, is
volgens mij een goede zaak is. Ik denk dat die
verhoogde staat van paraatheid ons meegedeeld
is door kolonel Van Calenberghe die de
20/11/2002
CRIV 50
COM 891
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
verantwoordelijk is voor de basis van Kleine
Brogel. Ik weet niet of de springhoogte van de
afrastering nu al is aangepast. Burgemeester
Kelchtermans van Peer zei ooit dat zelfs
sportieve runderen heel gemakkelijk over de
draad konden springen. Maar goed, daarover
gaat het nu niet.

Er is natuurlijk de voorbije week opnieuw een
opstoot geweest naar aanleiding van het gsm-
gesprek van de heer Trabelsi met een journalist
van de RTBF, als ik mij niet vergis. Dit benadrukt
de inhoud van deze vraag nog meer en stelt ze in
al haar scherpte. Trabelsi zei dat er inderdaad
plannen waren om een aanslag te organiseren op
Kleine Brogel en het zou een aanslag van de
meest ernstige soort zijn geweest.

Eigenlijk is de inhoud van mijn vraag een beetje
het voorgeborchte van de problematiek die
Trabelsi heeft aangehaald, namelijk dat de
brandweercommandant van de stad Hasselt ­
een belangrijk persoon, iemand met een graad in
de brandweerhiërarchie, niet zomaar een
sergeant of sergeant-majoor of korporaal of
adjudant of adjudant-chef ­ heeft gezegd dat de
provincie Limburg niet voorbereid is op een
terroristische aanslag. Hij heeft dat gezegd
zonder tremolo's. Eigenlijk viseerde hij daar met
een understatement de basis van Kleine Brogel.
U heeft in een antwoord dat bijna geen réponse,
maar veeleer een riposte was, gezegd dat er wel
degelijk een samenwerking is met de brandweer
en dat dit niet alleen voor Kleine Brogel was,
maar ook voor de bases gelegen in Florennes en
in Brussel. Dit is geen interpellatie, ik wil u
gewoon enkele vragen daaromtrent stellen. Die
vragen zijn eigenlijk samen te vatten in een
viertal punten.

Ten eerste, welke overheden zijn in het geval van
een terroristische aanslag op een militaire
installatie betrokken bij de bestrijding van de
ramp? Kan u een overzicht geven van de
betrokken overheden per provincie?

Ten tweede, in welke mate zijn de militaire
basissen waarover het gaat, uitgerust om aan
bestrijding te doen van terroristische aanslagen
en de gevolgen ervan? Welke eenheden worden
daar heel specifiek voor ingeschakeld? Ik kan mij
moeilijk inbeelden dat dit een standaardprocedure
zou zijn. Ik veronderstel dat een aantal specifieke
eenheden of specifieke onderdelen van
bestaande eenheden kunnen of moeten worden
ingezet.

Ten derde, belangrijk is toch dat het eigenlijk
Amerikaanse bases betreft. Ik veronderstel dus
dat er een samenwerking moet zijn met de
Amerikaanse militaire overheden. Als dat zo is ­
we weten natuurlijk dat dat zo is ­ dan moet er
waarschijnlijk een hiërarchie in commando zijn. Ik
had graag van u geweten hoe die verhouding, die
specifieke taakverdeling tussen Belgen en
Amerikanen, wordt georganiseerd. Er zijn
natuurlijk ook niet-militaire overheden die
betrokken zijn in heel deze problematiek. Ik had
graag geweten of de niet-militaire overheden ­
het gaat dan over de burgerlijke overheden, het
burgerlijk bestuur ­ook op de hoogte zijn van de
soort en de hoeveelheid wapens die op de
betrokken basissen aanwezig zijn en of hiervoor
een geëigende procedure van toepassing is.
11.03 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, ik wil eerst en vooral de heer De Crem
bedanken omdat hij vanuit het verre Aalter
belangstelling toont voor deze Limburgse
problematiek. Ik denk dat er inderdaad redenen
tot bezorgdheid zijn.

Ik wil beginnen met twee elementen. Een eerste
element is dat het Internationaal
Atoomagentschap met zetel in Wenen in verband
met kernwapens zegt dat de kans steeds bestaat
dat als resultaat van toevallige omstandigheden
onverwachts een explosie plaatsvindt. Hoewel
alle mogelijke voorzorgen werden genomen om
dat te vermijden, kunnen dergelijke incidenten
gebeuren op locaties waar deze wapens zijn
opgeslagen of worden geassembleerd. Dit kan
gebeuren tijdens het proces van het laden en het
grondtransport of wanneer ze aan een vliegtuig
hangen of zich in een raket bevinden. Dit typeert
de algemene teneur van de problematiek.

Mijnheer de minister, een tweede element
waarnaar ik wil verwijzen zijn de diverse
inspectierapporten die door de Amerikanen zelf
worden opgesteld, al of niet in samenwerking met
de Belgen. Daaruit blijkt toch keer op keer en
ondanks het goed presteren en functioneren van
de militairen ­ wat wij trouwens ook jaarlijks ter
plaatse verifiëren ­ dat er een aantal lacunes zijn,
met name in de bestaande plannen indien zich
een belangrijk incident voordoet. Ik vind het
schrijnend dat wij alle mogelijke rampenplannen
afkondigen voor de kerncentrales van Doel en
Tihange, dat wij jodiumpillen uitdelen aan de
mensen, dat er scenario's klaarliggen om deze
mensen in geval van nood op te vangen in
Limburg en om onmiddellijk tien kilometer rond
die centrales te ontruimen terwijl er voor Kleine
Brogel niets bestaat. De risico's zijn reëel ­ niet
CRIV 50
COM 891
20/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
zozeer voor terroristische aanslagen want dat is
op dit ogenblik niet mijn grootste zorg ­, dat er
een zwaar incident gebeurt.

In dat verband heb ik de volgende vragen. Hoe
ziet het eruit voor de omwonenden? Is er een
assessment geweest waarin men een worst case
scenario heeft uitgetest en heeft gezien wat er
dan zou moeten gebeuren voor de buurt? Worden
de omwonenden op de hoogte gebracht van de
risico's die ze reëel lijken te lopen? Kunnen de
mensen beschikken over deze informatie zoals
dat het geval is wanneer men in de buurt van een
kerncentrale of van een Seveso-bedrijf woont?
Weten de omwonenden ook welke perimeter
moet worden ontruimd in geval er zich een ernstig
nucleair incident voordoet? Met nucleaire
incidenten verwijs ik naar de broken arrow-
incidenten, een Amerikaanse terminologie waarbij
men ervan uitgaat dat er een brand kan uitbreken
waarbij radioactief materiaal kan vrijkomen en
een incidentele explosie kan plaatsvinden.

Mijnheer de minister, ik zou van u ook willen
weten hoe het staat met de afstemming van de
militaire op de civiele hulpdiensten indien er zich
een zwaar incident voordoet? Weten de civiele
hulpdiensten welke producten op de basis van
Kleine Brogel zijn opgeslagen, behalve dan de
kerosine waarvan altijd sprake is? Weten zij iets
van de mogelijke aanwezigheid van radioactief
materiaal? Over welk materiaal beschikken de
militairen in Kleine Brogel zelf indien er zich een
ernstige nucleaire ramp voltrekt? Ik verwijs dan
niet naar de NBC-pakken, want ik kan u
verzekeren dat die op dat moment ondermaats
zullen zijn om een soortgelijke ramp te lijf te
gaan. Hoe zit het met gezamenlijke oefeningen
van de militaire en de civiele sector in verband
met rampenscenario's? Wordt er ooit geoefend?
Zijn daarover afspraken gemaakt? Is de
Belgische regering op de hoogte van wat er echt
allemaal is gestockeerd? Men geeft daarover in
de petits circuits en in de salons onder vier ogen
wel informatie, maar wordt dat ooit geverifieerd?

Controleren wij, als Belgen, ooit wat er eigenlijk
allemaal in Kleine Brogel gestockeerd ligt? Wie is
er verantwoordelijk voor de verificaties aan
Belgische zijde?

Mijnheer de minister, indien er geen verificaties
gebeuren, waarom gebeuren die dan niet?

Le président: Je sais que c'est un sujet qui
nécessitait d'être discuté rapidement mais je
pense qu'on aurait peut-être pu faire une
interpellation plutôt que d'en arriver à des
questions car cela méritait quand même un
certain développement. Et je dis cela pour les
trois orateurs, pas uniquement pour vous,
monsieur Vanhoutte.

Dat had misschien beter geweest. De minister
heeft het woord.
11.04 Minister André Flahaut: Mijnheer de
voorzitter, Kleine Brogel en Glons zijn inderdaad
in een verhoogde paraatheid. Dat houdt, onder
andere, een verscherpte controle van de
voertuigen in, het dragen van scherfwerende
vesten door de schildwachten en de plaatsing van
elektronische sensoren. De voorbereiding tegen
een terroristische aanslag kadert in het algemeen
beveiligingsplan van de basis, dat op NAVO- en
nationale veiligheidsvoorschriften is gestoeld. De
rol van de militaire overheid beperkt zich tot het
militaire domein. Voor incidenten buiten de basis
die niet met de lokale middelen kunnen worden
bestreden, wordt een beroep gedaan op
burgermiddelen.

Voor het specifieke geval van Kleine Brogel werd
het rampenplan overgezonden aan de
arrondissementscommissaris, de federale politie
en de dienst 100 van Hasselt, alsook aan de
omliggende brandweerdiensten. Bij een
interventie op de basis wordt een
verbindingsofficier aangesteld die instaat voor de
begeleiding en het informeren van de
hulpdiensten. Jaarlijks vinden oefeningen plaats
waarbij lokale hulpdiensten worden betrokken,
zodat zij zich vertrouwd kunnen maken met de
toestand en de gangbare procedures op de basis.

Wat de coördinatie tussen de Belgische en
Amerikaanse militaire overheid betreft, kan men
melden dat in het kader van de algemene
veiligheid en in het bijzonder in het kader van de
maatregelen tegen het terrorisme op regelmatige
basis een uitwisseling van informatie plaatsvindt
tussen de Belgische en Amerikaanse
veiligheidsdienst. Tevens wordt op permanente
basis de beveiliging van de basis en haar
installaties door zowel de Amerikaanse, als de
Belgische militairen gecoördineerd.

De communicatie met de bevolking gebeurt via
het gemeentebestuur.
11.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de
voorzitter, de informatie die de minister ons
geeft­ collega De Crem heeft daarstraks ook het
antwoord van minister Duquesne gehoord ­ is
nog beperkter dan de minister van Binnenlandse
Zaken heeft gegeven. Ik had gehoopt om toch
20/11/2002
CRIV 50
COM 891
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
enige coördinatie in beide antwoorden te mogen
ontdekken.

Wat stel ik vast? De minister van
Landsverdediging zegt dat de bevoegdheid van
de militaire overheid zich beperkt tot het militair
domein. Dat is natuurlijk correct. Maar we stellen
precies vragen over de gevolgen die aanslagen
op dat militair domein kunnen veroorzaken voor
de omgeving. Dan is het toch belangrijk dat er
uitwisseling gebeurt van informatie tussen de
militaire overheid en de civiele overheid,
tenminste de hulpdiensten die verantwoordelijk
zijn voor de hulp aan de bevolking op dat
ogenblik.
11.06 André Flahaut , ministre: J'ai dit qu'il y
avait eu une communication aux autorités.
Contrairement à ce que les gens disent, on a
communiqué les plans catastrophes aux
pompiers, aux commissaires d'arrondissement,
au service 100.
11.07 Frieda Brepoels (VU&ID): Ik kom daarop,
mijnheer de minister, de rampenplannen voor de
gewone rampen, als ik dat zo mag noemen, zijn
er inderdaad. Daarvoor is minister Duquesne
bevoegd. Mag ik nog een repliek geven op uw
antwoord? Want ik ben daar absoluut niet
tevreden mee, dat kunt u wel begrijpen. De
verantwoordelijken in de provincie, de
verantwoordelijken van de brandweerkorpsen die
aangesproken zullen worden op het moment dat
er zich iets voordoet in Kleine-Brogel - de mensen
van Lommel en Bree en de verantwoordelijken
van de dienst-100 in Hasselt - zeggen dat er geen
enkele aanduiding is in die rampenplannen over
mogelijke nucleaire problemen die zich voordoen.
Dat heeft natuurlijk te maken met de mogelijke
aanwezigheid van kernwapens op dat domein.
Het is daar precies dat het over gaat.

U zegt, mijnheer de minister, dat de
communicatie naar de bevolking via het
gemeentebestuur moet gebeuren. Ik hoor ook
verklaringen van de burgemeester, de heer
Kelchtermans. Ik hoor ook maar wat hij zegt. Ik
kan mij dus niet van de indruk ontdoen dat alle
betrokkenen, zowel van de hulpdiensten als
degenen die de bevolking moeten informeren,
totaal niet op de hoogte zijn van de informatie die
zij nodig hebben om alert op te treden op het
ogenblik dat er zich problemen zouden voordoen.
Ik betreur ten zeerste dat u op een dergelijke
manier met deze problemen omgaat. De
bevolking heeft recht op correcte informatie. U
bent bevoegd, niet alleen voor dat militaire
domein, maar ook voor de verdediging als
zodanig, voor aanslagen van buitenaf op
installaties die mogelijk op dat domein aanwezig
zijn. Ik denk dat u zich ook verantwoordelijk moet
voelen voor de gevolgen daarvan, en niet alleen
voor de Limburgers. Ik denk dat u dat onderschat.
Op het ogenblik dat zich een aanslag op dat
domein voordoet, zullen de gevolgen veel verder
reiken dan de grenzen van de provincie Limburg.
Daar gaat het dus niet over. Het gaat over de
wijze waarop onze hulpdiensten op een coherente
manier kunnen optreden op het terrein. Als zij aan
de bevolking zeggen dat ze niet weten wat hun te
doen staat dan ben ik enorm teleurgesteld over
uw antwoord terzake.
11.08 Pieter De Crem (CD&V): Ik dank u, goede
voorzitter. U geeft ons als een echte democraat
de pap in de mond om over dergelijk belangrijke
aangelegenheid te interpelleren.

De voorzitter: (...)
11.09 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de
voorzitter, er is een operationeel probleem. Als
we over een dergelijke zaak willen interpelleren,
is het vaak zo dat dit de zaken vertraagt.

Na de ietwat kregelige reactie van de minister op
de vraag van collega Brepoels, durf ik mij niet
meer te verdorsten om nog een vraag te stellen.

Mijnheer de minister, de vragen die werden
gesteld waren niet kwantitatief. Het gaat niet over
hoeveel, waar en wanneer. De vragen waren
veeleer kwalitatief en handelden over de
veiligheid op een ogenblik dat er een opgedreven
internationale bedreiging is voor de basissen, in
het bijzonder die van Kleine Brogel en in even
belangrijke orde die van Florenne en het NAVO-
hoofdkwartier te Brussel. U weet even goed als ik
dat parlementsleden ministers ondervragen om
iets aan de weet te komen of te laten bevestigen
hetgeen zij allang weten.

Wat is het ordewoord bij de burgerlijke diensten
waaronder ik de brandweer, de politie en de
civiele bescherming reken? Het ordewoord is dat
van de duivenliefhebberij: wachten! Als er iets
gebeurt, moet men wachten. Collega Vanhoutte
zal even goed weten als ik dat, als er in Kleine
Brogel een ongeval of aanslag gebeurt, men
moet wachten tot er een bevestiging komt dat
men mag komen! Het is immers niet zo dat men
zomaar kan optreden wanneer op de dispatching
in Hasselt, Bree of Lommel de tijding van onheil
binnenloopt. Men kan zich vrijwillig begeven tot
aan de infrastructuur. Om de infrastructuur te
CRIV 50
COM 891
20/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
betreden en daadwerkelijk op te treden moet men
eerst geïnstrumenteerd worden. Dat is de
operationele opportuniteit die gebeurt op basis
van de operationele opportuniteitsanalyse.

Ik had gedacht dat wij daarover wat meer konden
vernemen. Ik weet ook dat u, enerzijds, met het
spanningsveld zit tussen mededeling in het
Parlement en ­ laten we het maar zeggen ­
militair geheim. Daar gaat het over. Maar ik denk
niet dat wij hier staatsgevaarlijke vragen hebben
gesteld. Ik denk bijvoorbeeld aan een heel
specifieke vraag, toch zeker ook voor Kleine
Brogel. De samenwerking tussen de Amerikaanse
autoriteiten en de Belgische overheden is
gecodificeerd. Als u ons vandaag zegt dat die
gecodificeerd is en dat er een aantal
meertrappige toetsingscriteria zijn en zo meer,
dan zijn wij daarmee tevreden. Ik ben
ontgoocheld door uw antwoord. Wij zitten hier een
beetje in een egostelling. Ik denk dat wij als leden
van de commissie toch wel iets meer zouden
mogen vernemen bij een dergelijke vraagstelling.
Maar goed, elle est dure, la vie d'un humble
parlementaire.
11.10 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO):
Mijnheer de voorzitter, ik probeer het kort te
houden. Ik heb in het verleden meer details
gekregen van een boek over de scenario's die
zich in België afspelen wanneer er zich nucleaire
incidenten voordoen. Wij hebben toen de moeite
genomen om zowel het leger als de civiele
bescherming als de brandweer, kortom, alle
actoren die daarin betrokken kunnen zijn, te
horen. Ik moet u zeggen dat het resultaat daarvan
op dat moment eigenlijk hallucinant was: de
manier, het concept, de ideeën die daarover
leven, de manier waarop men zo'n worst-
casescenario te lijf wil gaan. Ik denk dan dat ik
alleen maar kan hopen dat dit ons nooit
overkomt, want alleen al de hulpverlening
daaromtrent wordt een catastrofe.

Ik zou vandaag de dag op basis van de reacties
die wij in Limburg krijgen, het volgende besluiten.

Mijnheer de minister, ik heb er alle begrip voor
dat uw bevoegdheid enigszins beperkt is en dat
ook niet duidelijk is afgebakend hoe het buiten die
basis moet wanneer er iets ergs gebeurt.
Misschien moeten wij de eerste minister daarover
ook eens interpelleren.

Ik vind dat er een probleem is. U hebt wellicht de
rampenplannen overgemaakt. Die zijn
overgemaakt. Ik stel vast dat niet alleen de
brandweercommandant van Hasselt maar ook die
van Lommel dezelfde geluiden laat horen. Ze
zeggen dat ze van niks weten, dat ze geen NBC-
pakken hebben. Ze vragen waarmee ze moeten
optreden als er eens echt iets serieus gebeurt.
Hoe ga je dit soort incidenten bestrijden? Het
enige wat men in dat geval zal kunnen doen, is
zich zo snel mogelijk uit de voeten maken. Dat is
eigenlijk het omgekeerde van wat dan zou
moeten gebeuren.

Het is daarom dat ik denk dat we er toch eens
onze schouders zouden moeten onderzetten. Dat
gaat niet alleen over uw bevoegdheid, maar ook
over die van de regering. Langs de ene kant
nemen we draconische maatregelen rond
kerncentrales, kondigen we rampenplannen af
met alles erop en eraan en delen we jodiumpillen
uit aan de mensen. Langs de andere kant zeggen
we dan dat in Kleine Brogel wel kernwapens
liggen en dat het Internationaal Atoomagentschap
zegt dat dit wel een beetje gevaarlijk is. We
zeggen echter dat we daar niets mee doen en dat
het niet nodig is om daarvoor een plan te
ontwikkelen.

Ik wil afronden met vast te stellen dat er ook
binnen de NAVO, mijnheer de minister, heel wat
mensen zijn met kennis van zaken die dit een
heel zorgwekkend rampenscenario vinden, mocht
er ooit met die nucleaire materialen ook maar iets
gebeuren. Dat kan altijd. Ik heb minder schrik van
een terroristische aanslag dan van een of andere
occasionele, accidentele explosie. Ik denk dat we
ons daar grondig op moeten voorbereiden. We
moeten er eens over nadenken of we niet
preventief in de zones Florennes en Kleine
Brogel, waarvan sprake is, dit soort maatregelen
en rampenplannen uitvoerig moeten
implementeren, inoefenen en erin voorzien dat er
efficiënt en effectief kan worden opgetreden.

De voorzitter: Het incident is voor het ogenblik
gesloten.
11.11 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de
voorzitter, mag ik nog een suggestie doen?

Kunnen we niet binnen het kader van de
werkzaamheden van deze commissie een
plaatsbezoek van één dag of enkele uren brengen
aan de bases in kwestie?

De voorzitter: Ik zal ernaar informeren.
11.12 Pieter De Crem (CD&V): Kan u dit met uw
gezag niet regelen?
20/11/2002
CRIV 50
COM 891
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
De voorzitter: Ik zal het binnenkort vragen.
11.13 Pieter De Crem (CD&V): Als we dat
zouden kunnen doen.

De voorzitter: Ik zal u op de hoogte houden.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt
gesloten om 17.05 uur.
La réunion publique de commission est levée à
17.05 heures.