KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 885
CRIV 50 COM 885
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
dinsdag
mardi
19-11-2002
19-11-2002
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de base et
du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en rechts
het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat
ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral
définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 885
19/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Paul Tant aan de eerste
minister over "zijn tweede brief aan de
andersglobalisten en meer bepaald de houding
van de Belgische regering ten aanzien van
suiker" (nr. A183)
1
Question de M. Paul Tant au premier ministre sur
"sa deuxième lettre adressée aux alter-
mondialistes et plus particulièrement sur
l'attitude du gouvernement belge à propos du
sucre" (n° A183)
1
Sprekers: Paul Tant, Guy Verhofstadt, eerste
minister
Orateurs: Paul Tant, Guy Verhofstadt,
premier ministre
Samengevoegde vragen van
6
Questions jointes de
6
- mevrouw Simonne Creyf aan de eerste minister
over "voorstellen i.v.m. de taalkennis van de
Brusselse politieagenten" (nr. A322)
6
- Mme Simonne Creyf au premier ministre sur
"des propositions relatives aux connaissances
linguistiques des agents de police bruxellois"
(n° A322)
6
- de heer Bart Laeremans aan de eerste minister
over "het akkoord dat bereikt werd tussen zijn
diensten en de Brusselse gemeenten i.v.m. de
lokale politie" (nr. A334)
6
- M. Bart Laeremans au premier ministre sur
"l'accord conclu entre ses services et les
communes bruxelloises au sujet de la police
locale" (n° A334)
6
Sprekers: Simonne Creyf, Bart Laeremans,
Guy Verhofstadt
, eerste minister
Orateurs: Simonne Creyf, Bart Laeremans,
Guy Verhofstadt
, premier ministre
Samengevoegde vragen van
12
Questions jointes de
12
- de heer Pieter De Crem aan de eerste minister
over "het pleidooi van Vlaams minister-president
P. Dewael voor het laten uitdoven van de
faciliteiten in de Vlaamse gemeenten rond
Brussel en het niet ratificeren van het
minderhedenverdrag" (nr. A208)
12
- M. Pieter De Crem au premier ministre sur "le
plaidoyer du ministre-président flamand, M. P.
Dewael, en faveur de l'extinction des facilités
dans les communes flamandes de la périphérie
et de la non-ratification de la Convention sur les
minorités" (n° A208)
12
- de heer Bart Laeremans aan de eerste minister
over "het pleidooi van zijn Vlaamse collega
P. Dewael over de uitdoving van de faciliteiten en
de ratificatie van het minderhedenverdrag"
(nr. A228)
12
- M. Bart Laeremans au premier ministre sur
"l'extinction des facilités et la ratification de
l'accord cadre sur les minorités" (n° A228)
12
Sprekers: Pieter De Crem, Bart Laeremans,
Guy Verhofstadt
, eerste minister, Willy
Cortois
Orateurs: Pieter De Crem, Bart Laeremans,
Guy Verhofstadt
, premier ministre, Willy
Cortois
CRIV 50
COM 885
19/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
DINSDAG
19
NOVEMBER
2002
10:15 uur
______
du
MARDI
19
NOVEMBRE
2002
10:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 10.15 uur door de heer Daniël Vanpoucke, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.15 heures par M. Daniël Vanpoucke, président.
01 Vraag van de heer Paul Tant aan de eerste minister over "zijn tweede brief aan de
andersglobalisten en meer bepaald de houding van de Belgische regering ten aanzien van suiker"
(nr. A183)
01 Question de M. Paul Tant au premier ministre sur "sa deuxième lettre adressée aux alter-
mondialistes et plus particulièrement sur l'attitude du gouvernement belge à propos du sucre"
(n° A183)
01.01 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste
minister, dit zal een zeer zoete vraag zijn die in essentie handelt over
suiker.

Ik meen dat mijn vraag voldoende is gesitueerd. U had het over deze
problematiek in uw brief aan de andersglobalisten. In die brief pleit u
voor een verdere liberalisering van de wereldhandel en in het bijzonder
van de landbouw.

In dat verband had u het onder andere over het "everything but
armsinitiatief" - waarover u zich lovend uitspreekt ­ volgens hetwelk de
minst ontwikkelde landen een tol- en quotavrije toegang moeten krijgen
tot het geheel van de Europese markt. U noemde het hypocriet dat
precies de productie van die landbouwproducten die voor vele
ontwikkelingslanden van levensbelang zijn ­ bananen, rijst en suiker ­
grotendeels van de vrije toegang tot onze markt blijven uitgesloten,
meer bepaald tot 2006.

U zult wellicht hebben gelezen, mijnheer de eerste minister, dat uw
pleidooi op de korrel werd genomen, niet alleen door de
landbouworganisaties, maar ook door sommige NGO's die u erop
wijzen dat een zuivere liberalisering van de handel in
landbouwproducten vooral de grote voedselconcerns voordeel zal
opleveren. Bovendien wijzen die NGO's erop dat nogal wat
derdewereldlanden hun inkomens uit de suikerproductie precies sterk
zullen zien dalen in de mate dat men inderdaad zonder meer tot een
liberalisering van de betrokken handel komt. Hun stelling is dat niet de
vrijmaking van de handel, maar vooral een aangehouden inspanning om
hun contracten en leveringsvoorwaarden aan de suikerfabrieken te
verbeteren, eigenlijk de voor de hand liggende weg is om aan hun
problematiek, zijnde de armoede in deze landen, tegemoet te komen.
01.01 Paul Tant (CD&V): Dans sa
lettre aux altermondialistes, le
premier ministre a plaidé en faveur
de la poursuite de la libéralisation
du commerce mondial, en
particulier dans le domaine de
l'agriculture. Il estime que les pays
les moins développés doivent avoir
accès à l'ensemble du marché
européen, sans être soumis à des
quotas. Le premier ministre
s'inscrit ainsi dans le cadre de
l'accord EBA (everything but arms).
Les produits agricoles, comme les
bananes, le riz et le sucre, revêtent
une importance vitale pour de
nombreux pays en voie de
développement. Nous ne pouvons
continuer à les exclure de notre
marché.

Les organisations agricoles ainsi
que certaines ONG ont attiré
l'attention du premier ministre sur
le fait qu'une libéralisation pure et
simple du commerce des produits
agricoles avantagerait surtout les
grands groupes alimentaires. A
leurs yeux, un effort constant en
faveur de l'amélioration des
contrats conclus avec les sucreries
19/11/2002
CRIV 50
COM 885
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2

Mijnheer de eerste minister, ik heb uw uitspraken en geschriften even
naast de standpunten gelegd die minister Gabriels ongeveer anderhalf
jaar terug in juni 2001 heeft ingenomen. De heer Gabriels heeft in
antwoord op een interpellatie van onze collega Willems zeer
nadrukkelijk dezelfde stelling die nu verdedigd wordt door de NGO's, tot
de zijne gemaakt. Hij verdedigt de Europese beslissing terzake,
doodeenvoudig door precies te wijzen op de perverse effecten van de
vrijmaking van de handel in de betrokken producten.

Het zou me uiteraard ook interesseren, premier, te weten of u die (...)
stelling koppelt aan de houding die ons land, trouwens ook recenter
nog aangenomen heeft in het kader van heel het Europese beleid
terzake.

Ten eerste, hoe verdedigt u ten gronde uw stellingname voor wat ik zou
noemen een ongebreidelde liberalisering van de wereldhandel in
landbouwproducten en meer in het bijzonder in suiker. Dat is misschien
een beetje overdreven, maar het pleidooi komt toch zo over. Vindt u het
nodig dat zo'n verregaande vrijmaking zonder voorwaarden doorgevoerd
zou worden?

Ten tweede, hoe situeert u uw uitspraken tegenover de houding die de
Belgische regering in deze heeft aangenomen, waarbij zij zonder meer
pleit voor de voortzetting van quotabeleid enzovoort tot en met het jaar
2006?

Ik zou u trouwens ook kunnen confronteren met de novemberverklaring
die dit weekend aan de leden van de VLD werd voorgelegd. Daarin
wordt ervoor gepleit om de importbelemmering die de armste landen
verhinderen producten op onze markten af te zetten, te laten
verdwijnen. Wat is het nu eigenlijk? Eigenlijk voert u hier een soort van
dubbele speech. Het zou me interesseren om te vernemen hoe u het
ene met het andere kan combineren, premier.

Een bijkomende vraag is natuurlijk de volgende: hoe zal u het
inkomensverlies niet het minst voor de landbouwers binnen de
Europese context die van suikerproductie een deel van hun activiteit
maken, proberen te compenseren?
et des conditions de livraison à ces
dernières se révélerait beaucoup
plus efficace.

Les déclarations du premier
ministre sont à l'opposé des propos
que le ministre flamand Jaak
Gabriëls a tenus, il y a presque un
an et demi. M. Gabriëls avait alors
adopté une position identique à
celle que les ONG défendent
aujourd'hui en soulignant les effets
pervers de la libéralisation du
commerce des produits précités.
Comment le premier ministre
justifie-t-il sa prise de position?
Estime-t-il qu'il ne faut pas
subordonner à certaines conditions
la libéralisation du commerce
mondial de produits agricoles?
Comment concilie-t-il son opinion
avec l'attitude du gouvernement
belge à l'égard de la poursuite de la
politique des quotas? Comment
interpréter les propos qu'il a tenus
le week-end dernier dans un
discours prononcé devant les
membres du VLD et selon lesquels
il conviendrait de supprimer toute
entrave à l'importation des produits
exportés par les pays les plus
pauvres? Comment le premier
ministre s'y prendra-t-il pour tenter
de compenser la perte de revenus
que subiront les agriculteurs belges
si sa proposition est adoptée?
01.02 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, het
"everything but arms"-akkoord, waarbij voor 49 ontwikkelingslanden de
invoer van hun producten zonder beperkingen ingevoerd werd, kent
inderdaad 3 uitzonderingen: bananen, rijst en suiker. Die uitzonderingen
zijn echter tijdelijk, ze lopen namelijk tot 2006 en tot 2009. Het is ook
de bedoeling binnen de Europese Unie verder te gaan en voor die 49
armste landen alle producten vrij te stellen. Tussen de 15 lidstaten werd
dus een compromis afgesloten om, wat die drie producten betreft, in
overgangstermijnen te voorzien. Dat is wat de Europese Unie heeft
afgesproken. Alle landen waren het er trouwens over eens om die
overgangstermijnen tot respectievelijk 2006 en 2009 tot stand te
brengen.

Toch denk ik dat de 3 overgangsregelingen voor die 3 producten, die nu
gevonden werden binnen de Europese Unie, opnieuw op de
onderhandelingstafel zullen liggen in Cancun volgend jaar, de eerste
stap van de onderhandelingsronde. Waarom? Europa heeft inderdaad in
Doha toegezegd dat het bereid is om over het probleem van de
exportrestituties te praten. Het grootste probleem met die producten,
zeker met suiker, is niet dat wij zelf ook suiker maken, dat we
bietsuiker hebben en dat onze landbouwers op hun beste gronden
01.02 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Trois exceptions ont été
prévues dans l'accord Everything
but arms
pour les bananes, le riz et
le sucre. Ces exceptions seront
maintenues jusqu'en 2009. Tous
les pays de l'UE ont marqué leur
accord à ce sujet et souhaitent que
des périodes de transition soient
fixées pour 2009. Le règlement de
l'UE figurera à nouveau à l'ordre du
jour des négociations à Cancun.
L'Union souhaite traiter du
problème des restitutions à
l'exportation.

Avec un volume annuel
d'exportation de 3,5 millions de
tonnes de sucre de betterave, la
Belgique occupe la deuxième place
sur la liste des plus grands
CRIV 50
COM 885
19/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
bietsuiker verbouwen. Het grote probleem is dat we exportrestituties
aan dat product geven en daardoor inderdaad grote problemen creëren
op lokale markten van de derde wereld. De vraag is specifiek op suiker
gericht. Ik geef daarover wat cijfers. We zijn inderdaad de tweede
grootste exporteur ter wereld van suiker - allemaal bietsuiker, met een
stuk hogere productiekosten dan rietsuiker - met 3,5 miljoen ton, na
Brazilië. Wij subsidiëren onze eigen suiker om op die manier een
aantal markten te veroveren. De exportrestitutie bedroeg op 12
september 2002 486 euro per ton.

Wij geven 20 Belgische frank per kilo. Voor elke kilo suiker die we
maken en exporteren geven we 20 frank extra, een halve euro dus. Op
deze manier houden wij de wereldsuikerprijzen kunstmatig laag door
exportrestituties te geven. Ik ga u niet uitleggen hoe dit geregeld is met
de verschillende quota in het suikerbeleid. Er bestaan A-quota, B-quota
en C-quota. A-quota geven de hoogste prijzen, dit is ongeveer drie maal
de normale wereldprijs. Door wie denkt u dat deze wordt bijgelegd?
Door ons allemaal natuurlijk, door alle consumenten van de Europese
Unie. Wat wij doen is dus niet weinig. We leggen 20 frank per kilo bij.
We doen dit dus in de vorm van exportrestituties.

Op deze manier trachten we ervoor te zorgen dat onze suiker de
goedkopere rietsuiker op de andere markten verdringt - niet op onze
eigen markt, op de andere markten. We doen trouwens ook iets met
rietsuiker. Ik ga u daar nog iets over zeggen. Het is nog veel hilarischer
wat we met rietsuiker doen. We kopen ook rietsuiker in, zelfs als we
een overproductie aan bietsuiker hebben. Deze rietsuiker voeren we dan
terug uit door daar ook nog eens een exportrestitutie aan te geven. Het
gaan hier over een totaal van 1,3 miljoen ton die we invoeren. Deze
geven we ook nog eens exportrestituties. Ik zeg u dit om duidelijk te
maken dat het systeem volledig doldraait op dit ogenblik.

Het punt is niet dat we bietsuiker produceren. Het probleem is dat we
exportrestituties geven. Dit zou niet erg zijn als dit alleen maar zou
dienen om de grote concerns van rietsuiker in de derde wereld te
beconcurreren. Dan zou ik er geen probleem mee hebben zoals u er
waarschijnlijk geen probleem mee heeft.

Dat is echter maar de helft van het verhaal. Spijtig genoeg zijn die het
niet die daar last van hebben. De grote concerns inzake rietsuiker
bevinden zich in Brazilië, dat zoals u weet de tweede grootste
producent is van suiker in de wereld na de Europese Unie. Nee, de
voornaamste concurrenten van de kleinere boeren, die wel nadeel
hebben van de exportrestitutie en die dus geen grote concerns zijn,
bevinden zich in Cuba, de Caraïben, Zuid-Afrika, Thailand, Swaziland,
Kenia en in beperkte mate ook in Brazilië. Die kleine boeren, die niet
behoren tot de grote concerns en die voor ongeveer de helft van de
productie van rietsuiker verantwoordelijk zijn, voelen natuurlijk volledig
het nadelig effect, want het zijn allemaal meestal kleine, familiale
suikerbedrijven, voornamelijk in Zuid-Afrika en ook in de Caraïben. Die
worden natuurlijk weggeconcurreerd door het feit dat zij geen prijs meer
krijgen voor hun rietsuiker gezien de rietsuiker met twintig frank per kilo
wordt gesubsidieerd. Dus, het enige waar het mij om gaat is dat 70%
van de wereldproductie rietsuiker is en dat 30% van de wereldproductie
bietsuiker is.

Ik heb het al gezegd, we hebben een ACP-akkoord met de armste
ontwikkelingslanden. Wel, wat doen we? We voeren ongeveer 1,3
miljoen niet-geraffineerde rietsuiker uit de ACP-landen in aan Europese
prijzen. Dat zijn trouwens de contracten van Lomé die nu bestendigd
zijn door het akkoord van Cotounou. Wat we dus doen is na raffinage
die opnieuw integraal uitvoeren met een exportrestitutie erbij omdat wij
exportateurs de sucre, après le
Brésil. Les restitutions à
l'exportation représentent 486 euros
par tonne ou 20 francs par
kilogramme. Ce système de
subventions maintient les prix sur
le marché mondial à un niveau
artificiellement bas. La Belgique
achète par ailleurs 1,3 millions de
tonnes de sucre de canne dont elle
réexporte la plus grande partie. Des
restitutions à l'exportation sont
également attribuées dans ce cas.
Le problème ne concerne donc pas
la production de sucre mais l'octroi
de restitutions à l'exportation.

Les plus grands concurrents des
petits producteurs de sucre sont
les trusts de sucre, notamment à
Cuba, aux Caraïbes, en Thaïlande,
au Swaziland, au Kenya et, dans
une moindre mesure, au Brésil. La
production mondiale consiste pour
70% en sucre de canne et pour
30% en sucre de betterave. Le
démantèlement des restitutions à
l'exportation doit être inscrit à
l'agenda de Cancun et de Doha.
19/11/2002
CRIV 50
COM 885
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
het dan beschouwen als een Europees product. Op die manier halen
we dus een tweede maal die exportmarkt van de lokale markt in de
derde wereld onderuit. Ziedaar de situatie. Mijn punt is dat naar
aanleiding van de DOGA het absoluut noodzakelijk zal zijn dit systeem
te onderzoeken en dit systeem te herbekijken. Het is totaal waanzinnig
om zowel op hier geraffineerde rietsuiker als op bietsuiker verder te
gaan werken met exportrestituties en op die manier de wereldprijzen
kunstmatig laag te houden. Niemand heeft daar nadeel van tenzij
kleine, lokale, familiale rietsuikerboeren in de Caraïben en Zuid-Afrika.

U weet dat de gronden die wij gebruiken voor bietsuiker de beste
gronden in heel Europa zijn die voor landbouw bestaan. Het zijn
meestal leemgronden, zoals bijvoorbeeld in het noorden van ons beider
arrondissement. Ik denk dat effectief een afbouw van exportrestituties
een van de cruciale punten zal worden in de agenda-Cancun en Doha.
Voor "everything but arms" zou een van de prioriteiten moeten zijn dat
in elk geval te veralgemenen door een halt toe te roepen aan
exportrestituties. (...)
01.03 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de eerste
minister voor zijn antwoord. Ik wil toch een paar bijkomende
opmerkingen maken. Het is mij niet duidelijk hoe u antwoordt op de
kritiek, ook van sommige NGO's, of men als men voor het suikerriet de
totale vrijhandel zou kunnen installeren en in elk geval ook de handel
richting Europese Unie, er dan wel zeker van is dat die kleine
suikerboeren daarvan zullen profiteren? Dat is de kritiek die zij uiten, zij
zeggen dat als u dit liberaliseert, het nogmaals dezelfden zullen zijn die
u trouwens beweert eerder te willen tegenwerken dan ...
01.03 Paul Tant (CD&V): Dans sa
réponse, le premier ministre ne
réfute pas les critiques des ONG.
Une libéralisation totale du marché
de la canne à sucre à destination
de l'Union européenne ne profitera
pas nécessairement aux petits
producteurs de sucre.
01.04 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik wil liberaliseren door de
exportrestituties. Het gaat in deze materie niet om een probleem van
vrijhandel, maar om een probleem van export.
01.04 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Les problèmes ne sont
pas occasionnés par la
libéralisation du marché mais par
les restitutions à l'exportation.
01.05 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de eerste minister, daartoe kom ik
nog. In elk geval was uw pleidooi er een voor vrijhandel zonder meer.
Herlees gerust uw eigen tekst.
01.06 Eerste minister
Guy Verhofstadt: Afschaffen van
exportrestituties ís vrijhandel.
01.07 Paul Tant (CD&V): Daar komt het op neer. Probeer niet naast
de vraag te lopen.
01.07 Paul Tant (CD&V): Le
premier ministre ne répond pas à
ma question. Il refuse de prendre
en considération l'essence de la
problématique.
01.08 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik heb u een antwoord
gegeven waarbij ik meer in de vraag zat dan uw algemeenheden.
01.08 Guy Verhofstadt, premier
ministre: J'ai fourni une réponse
précise, étayée par les données
chiffrées requises.
01.09 Paul Tant (CD&V): Maar een van de aspecten ...
01.10 Eerste minister Guy Verhofstadt: Wilt u percentages? Is dit een
ondervraging misschien: hoeveel percenten dit, hoeveel percenten dat,
wat 20 BEF per kilo?
01.11 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de eerste minister, sta mij toe te
CRIV 50
COM 885
19/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
zeggen dat...
01.12 Eerste minister Guy Verhofstadt: U moet niet zeggen dat ik
naast de vraag antwoord.
01.13 Paul Tant (CD&V): Jawel! Immers, de kern van de vraag is
eigenlijk te weten wat u doet met de gevolgen van het installeren van de
vrijhandel. U zegt dat u de kleine landen, Cuba en consorten die dus
suikerriet produceren, op die manier ter hulp wil komen. Welnu,
gevestigde instanties die daar met enig gezag over kunnen praten,
waarschuwen ervoor dat men dit in elk geval niet zonder voorwaarden
kan doen.

Mijnheer de eerste minister, u verwijst - en u zal begrijpen dat dit een
van de zorgen is - voortdurend naar de goede kwaliteit van de bodem
waarop suikerbieten gekweekt worden, en terecht. Maar wat zal u doen
om daar inkomenscompenserende maatregelen te nemen? U kan
kritiek hebben en ik heb daar ook mijn bedenkingen bij, onder meer bij
het feit dat men suikerriet importeert en nadien exporteert met
ondersteuning vanuit de Europese Gemeenschap. Voor alle klaarheid:
daar hebben de planters van suikerriet geen enkel voordeel bij,
integendeel zelfs. Terzake heb ik u ook een vraag gesteld en daar heeft
u niet op geantwoord. Hoe ziet u dat inkomen dan te compenseren?
01.13 Paul Tant (CD&V): Les
restitutions à l'exportation ne
peuvent êtres supprimées sans
condition. Comment les revenus
des producteurs de sucre seront-ils
compensés? L'appui de l'Union
européenne est une bonne chose,
pour autant que les petits
producteurs puissent aussi en
bénéficier.
01.14 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik heb
geantwoord. Immers, al wat ik zeg is toch naast de kwestie.
01.15 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de eerste minister, u hebt
inderdaad geantwoord maar niet op alle vragen en zeker niet op de
essentie van de vragen. Ik vind dit een beetje jammer. Dit was nochtans
een kans om een standpunt wellicht iets meer toe te lichten en het
waarom ervan te verduidelijken.

Goed, het is wat het is. Niettemin dank ik u voor het feit dat u naar hier
bent gekomen om op mijn vraag een poging tot antwoord te
verstrekken. Misschien kunnen we daarop bij een volgende gelegenheid
terugkomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Voorzitter: Paul Tant.
Président: Paul Tant.
02 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Simonne Creyf aan de eerste minister over "voorstellen i.v.m. de taalkennis van de
Brusselse politieagenten" (nr. A322)
- de heer Bart Laeremans aan de eerste minister over "het akkoord dat bereikt werd tussen zijn
diensten en de Brusselse gemeenten i.v.m. de lokale politie" (nr. A334)
02 Questions jointes de
- Mme Simonne Creyf au premier ministre sur "des propositions relatives aux connaissances
linguistiques des agents de police bruxellois" (n° A322)
- M. Bart Laeremans au premier ministre sur "l'accord conclu entre ses services et les communes
bruxelloises au sujet de la police locale" (n° A334)
02.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, mijn vraag is in de eerste plaats bedoeld om meer
informatie te krijgen. Op 21 oktober 2002 zou de federale regering met
de 19 Brusselse burgemeesters een akkoord gesloten hebben over de
taalkennis van de Brusselse politieagenten. Het gaat in deze over de
statutaire ambtenaren. Wij konden hierover een en ander vernemen in
02.01 Simonne Creyf (CD&V): Le
gouvernement fédéral aurait conclu
le 19 octobre un accord avec les
bourgmestres des 19 communes
bruxelloises à propos des
connaissances linguistiques des
19/11/2002
CRIV 50
COM 885
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
de pers, met name TV-Brussel van 22 oktober berichtte daarover. Ook
tijdens uw bezoek aan Ieper heeft u enkele voorstellen geformuleerd. De
voorstellen die u daar heeft geformuleerd, sluiten naar mijn mening aan
bij datgene wat op 13 juni 2002 op de Ministerraad werd gebracht. Wel
tasten wij in het duister Precieze duidelijkheid over wat er nu met de
Brusselse burgemeesters afgesproken is, daar tasten wij wat in het
duister. Daarom zou ik u volgende vragen willen stellen, mijnheer de
eerste minister.

Wat is er precies overeengekomen met de burgemeesters? Is dat een
akkoord? Is er een akkoord langs beide kanten, iets dat dus
gehonoreerd zal worden, eventueel via wetten? Wat houdt dit akkoord
precies in? Welke plannen heeft u precies in verband met de taalkennis
van de Brusselse politieagenten? Heeft de federale regering hierover
reeds een beslissing genomen? Of geldt hier enkel datgene wat op de
Ministerraad gekomen is op 13 juni 2002? Wordt er bij de plannen
rekening gehouden met de taalwetgeving die in Brussel van toepassing
is op lokale diensten? Op lokaal vlak dienen de politieagenten in
Brussel tweetalig te zijn ­ dus de tweetaligheid van de persoon ­, dit
wil zeggen beschikken over een taalattest van Selor. Klopt het dat de
Brusselse politieagenten vijf jaar de tijd krijgen om zich in orde te
stellen met de tweetaligheidsvereiste? Klopt het dat de lange
overgangsperiode niet alleen geldt voor al diegenen die nu in dienst zijn,
maar ook zal gelden voor alle nieuwe aanwervingen? Is vijf jaar om een
tweetaligheidsattest te halen niet wat lang? In het kader van de
mobiliteit kan men binnen vijf jaar reeds naar een andere, eentalige
zone overgeplaatst zijn. Bovendien, is het geloofwaardig dat men
politieagenten na vijf jaar zal ontslaan of zal overplaatsen omdat ze
geen taalbrevet hebben gehaald?

Wat de premie betreft, er is sprake van verschillende premies. De
premie voor de tweetaligheid, is dat een premie die alle Brusselse
politieagenten zullen krijgen, ook degenen die nu reeds werken in het
Brussels hoofdstedelijk Gewest of zal deze taalpremie enkel gelden
voor wie nieuw in het Brussels Gewest komt? Een en ander moet men
natuurlijk zien in het nieuwe systeem van aanwerving van of bij de
federale politie, waarbij politieagenten niet meer aangeworven worden in
het Brussels Gewest of niet meer in gemeenten, maar aangeworven
worden door de federale politie? Dus ab initio wordt van deze agenten
geen tweetaligheidsbrevet gevraagd. De tweetaligheid komt pas ter
sprake op het ogenblik dat die federale politieagenten overgeplaatst
worden naar Brussel. Hoe zal die toewijzing dan precies gebeuren?
Worden die mensen dan tijdelijk ter beschikking gesteld? Is dat een
tijdelijke detachering? Is dat toch een definitieve benoeming? Zullen ze
toch definitief benoemd worden? Hoe zal, met andere woorden, de
toewijzing van die federale agenten naar het Brussels Gewest in
concreto verlopen? Tot hier, voorzitter, mijnheer de eerste minister, mijn
vragen.
agents de police statutaires à
Bruxelles. Quelle est la teneur
précise de cet accord? La
législation linguistique est-elle
respectée? Est-il exact que les
agents de police à Bruxelles, y
compris les nouvelles recrues,
disposeront d'un délai de cinq ans
pour obtenir l'attestation de
bilinguisme délivrée par Selor? Ce
délai n'est-il pas particulièrement
long, compte tenu du fait que de
nombreux agents restent moins de
cinq ans en service à Bruxelles?
De voorzitter: Mijnheer Laeremans voor een niet identieke, maar min of meer gelijkaardige vraag.
02.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de eerste minister,
ik heb de minister van Binnenlandse Zaken enkele weken geleden in de
plenaire reeds ondervraagd naar aanleiding van de taalproblematiek bij
de Brusselse politie, omdat toen ook ­ mijn aandacht was erop
gevestigd door een persmededeling vanuit Brussel ­ inderdaad bleek
dat er een akkoord zou gemaakt zijn of in onderhandeling zijn tussen
Binnenlandse Zaken, het kabinet van de eerste minister en de
politiezones of de burgemeesters van Brussel.

Het antwoord dat ik toen van minister Duquesne kreeg, luidde dat er
02.02 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): L'accord récemment conclu
avec les communes bruxelloises
porterait tant sur le financement de
la police et les primes que sur les
problèmes linguistiques.

Le premier ministre peut-il nous
communiquer le texte de l'accord?
Est-il exact que toutes les
CRIV 50
COM 885
19/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
nog volop gestudeerd werd en nog volop nagedacht werd over hoe men
dat allemaal zou gaan aanpakken.

Nu is er ondertussen wel een artikel verschenen in de Financieel
Economische Tijd op 7 november waarin een samenwerkingsakkoord
werd voorgesteld, door ­ nog niet de minsten ­ mevrouw Onkelinx, de
heer Duquesne en uzelf, mijnheer de eerste minister. Dat
samenwerkingsakkoord spreekt over al die zaken, onder meer de
taalproblematiek bij de Brusselse politieagenten, alsook de financiering
en dergelijke. Het is niet helemaal duidelijk wat de link is tussen beide.
Ook de tekst van dat akkoord heb ik tot nu toe nog niet gezien.

Van dat akkoord zou ik, ten eerste, graag een kopie hebben. Ik hoop
dat u dat vandaag aan het Parlement kan meedelen. Ik denk dat het
toch wel elementair is dat de parlementsleden hun controlerecht op dat
vlak kunnen uitoefenen. Mijn vragen zijn de volgende.

Klopt het dat alle nieuwe politieagenten eerst een bepaalde periode in
Brussel ingeschakeld zullen worden wegens de grote tekorten in
Brussel?

Welke oude en nieuwe premies zullen de Brusselse politieagenten te
beurt vallen? Zullen die toegekend worden ongeacht de kennis van de
andere landstaal? Zal men, met andere woorden, eentalige agenten
belonen voor het feit dat zij eentalig zijn en daardoor zeker niet
stimuleren dat tweetaligen beloond worden?

Wat werd overeengekomen in verband met de kennis van de andere
landstaal? Op welke wijze zal men de wet trachten te omzeilen? Ik kan
daarvoor namelijk moeilijk een ander woord vinden. De taalwet zelf is
zeer duidelijk. Zal die taalwet worden aangepast, of zal men met
contractuelen werken die dan op een of andere manier zogezegd niet
onder die taalwet zouden ressorteren? Op welke wettelijke basis zullen
politieagenten gedurende vijf jaar ingeschakeld worden zonder de
kennis van de andere landstaal? Waarom geldt dat criterium van vijf
jaar?

Tegen uw collega Duquesne heb ik ook het volgende gezegd. Iedereen
weet dat heel wat agenten die in Brussel werken, jonge agenten zijn die
daar eigenlijk een soort van stage lopen. Zij wensen kortstondig, even,
in Brussel wat ervaring op te doen. Daarna willen zij zo vlug mogelijk
naar een andere politiezone getransfereerd worden en ­ uiteraard ­
meestal in een eentalige zone, zodat die mensen niet gemotiveerd zijn
om Frans of ­ in de meeste gevallen ­ Nederlands te leren, zeker
wanneer zij vijf jaar de tijd krijgen om dat te doen. Dat is een zee van
tijd voor die jonge agenten. Een gedeelte van hen zal volgens mij dan
ook nooit de inspanning doen om, gezien zij toch van plan zijn om korte
tijd nadien te transfereren naar een eentalige zone, de andere landstaal
te leren.

Hoe zal u vermijden dat die regel in de praktijk er niet voor zal zorgen
dat er meer tweetaligheid is bij de agenten, integendeel, dat er meer
dan ooit eentalige agenten zullen opereren in Brussel, met alle
mogelijke gevolgen voor de Vlamingen die in Brussel wonen en werken?
nouvelles recrues de la police
seront d'abord affectées à un corps
de police bruxellois pendant un
certain temps? Quelles primes
seront-elles octroyées? Seront-
elles liées au bilinguisme? La
législation linguistique sera-t-elle
adaptée ou éludée? Pourquoi les
agents disposeront-ils d'un délai de
cinq ans pour attester de leur
bilinguisme? Sur quelle base légale
pourront-ils opérer sur le terrain au
cours de cette période de cinq
ans? Ce délai ne sera-t-il pas
contreproductif et les intéressés ne
risquent-ils pas d'être
complètement démotivés si, de
toute façon, ils n'ont pas l'intention
de rester plus de quelques années
en service à Bruxelles?
02.03 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, eerst
en vooral heb ik een kopie van de nota die wij aan de pers hebben
gegeven, met alle concrete maatregelen en cijfers. Misschien kunnen
daarvan kopieën genomen worden om aan alle leden uit te delen.

De bedoeling van de maatregelen is juist het tegenovergestelde van wat
02.03 Guy Verhofstadt, premier
ministre: La copie de l'accord qui a
été fournie à la presse peut, bien
entendu, être également diffusée
parmi les membres de la
commission. L'objectif est
19/11/2002
CRIV 50
COM 885
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
de heer Laeremans zegt, natuurlijk. Vandaag zijn er veel, bijna
uitsluitend eentalige politiemensen. De bedoeling van die maatregel is
daar tweetalige politiemensen van te maken. Eén van de belangrijkste
maatregelen daartoe ­ die is hier niet genoemd geweest ­ is dat er voor
het eerst geld wordt vrijgemaakt om stages te organiseren teneinde
eentalige politieagenten die zowel in het basiskader als in het
hulpkader komen, de tweetaligheid bij te brengen, het Frans of het
Nederlands naargelang de moedertaal van de betrokkene.

Vooraleer ik die maatregel concreet toelicht, wil ik herhalen dat het de
bedoeling van dat akkoord met de zes Brusselse politiezones is, dat wij
hun de opdracht geven om samen met de federale politie alle taken,
ook met betrekking tot de Europese toppen, op zich te nemen. In de
toekomst zullen er vier Europese toppen zijn. Dat vergt toch wel een
hele inspanning. Wij gaan ermee akkoord dat de federale politie
daarvoor zorgt, samen met de zes korpsen van de zones.

Wij zullen dus aan de zones van buiten Brussel niet vragen om nog te
interveniëren bij die organisatie, ondanks dat zulks in principe wel zou
kunnen omdat een bepaalde capaciteit steeds kan worden aangewend
door de federale politie. Volgens ons is het evenwel niet wenselijk om
daarvoor de capaciteit van andere zones in te zetten. Het moet aldus
worden opgelost door de zes zones. Dat is volgens mij al een belangrijk
beginsel. Wij zijn wel bereid daarvoor te helpen en te vergoeden

Het belangrijkste probleem heeft te maken met een gebrek aan
belangstelling om politieagent te zijn in Brussel. In andere zones is dat
minder het geval. Zelfs in de grootsteden bestaat dat probleem vandaag
nog nauwelijks, maar in Brussel is dat eminent.

Om de capaciteitsproblemen van de Brusselse zones weg te werken ­
niet alleen door politiemensen aan te trekken, maar ook door ervoor te
zorgen dat zij er blijven ­ hebben wij besloten, samen met de
Brusselse zones en na overleg met de syndicale organisaties wat tot
een akkoord heeft geleid, om het aantal financiële incentives drastisch
op te voeren en die te bundelen in het optrekken van de Brussel-premie
die gekoppeld is aan de tweetaligheidspremie voor wie erop recht heeft.
Om daarop recht te hebben moeten betrokkenen slagen voor het
taalexamen. Dat zal leiden tot ongeveer 250 euro netto per maand voor
de Brusselse politieman in het basiskader. Die maatregel werd niet
uitgewerkt voor het middenkader of voor het officierenkader.

De verplichting die hieraan wordt gekoppeld en waaraan moet worden
voldaan om niet alles te moeten terugbetalen, is dat betrokkenen vijf
jaar ter plekke blijven. Zij kunnen in die periode dus geen gebruik
maken van de mobiliteit.

Een van de sprekers stelde de vraag wat er gebeurt indien een persoon
daar al een tijd in dienst is, een premie ontvangt, een aantal stages
doorloopt en dan vertrekt. Welnu, dat kan niet. Betrokkenen moeten
minstens gedurende een periode van vijf jaar blijven, bij gebreke
waarvan zij alles moeten terugbetalen.

In dat verband zal als volgt worden te werk gegaan.

Eerst en vooral zullen er onderdompelingsstages worden
georganiseerd, om ervoor te zorgen dat zowel huidige als nieuwe
politieagenten onmiddellijk tweetalig worden. In 2003 en 2004 zullen
voor hen bijzondere stages worden georganiseerd om de tweede taal
machtig te worden. Voor elk jaar werd niet minder dan 1 miljoen euro
uitgetrokken.
évidemment de stimuler le
bilinguisme.

Les six zones de police
bruxelloises ont été chargées
d'organiser les sommets européens
en collaboration avec la police
fédérale. Une indemnité
supplémentaire est prévue à cet
effet.

Le principal problème réside dans
le petit nombre de candidats
policiers disposés à travailler à
Bruxelles. Les mesures visent donc
à motiver les gens à venir et à
rester travailler à Bruxelles. La
prime de Bruxelles et la prime de
bilinguisme rapportent à elles deux
250 euros nets par mois à un
policier bruxellois. Ce régime n'est
pas applicable au cadre moyen ni
aux officiers. La condition est que
les policiers ne demandent pas de
mutation pendant une période de
cinq ans. S'ils le font malgré tout,
ils doivent rembourser la prime.
Des stages obligatoires
d'immersion en 2003 et 2004
stimuleront également le
bilinguisme. Un million d'euros est
prévu annuellement à cet effet.
La preuve du bilinguisme doit être
fournie dans les cinq ans, faute de
quoi la personne concernée perd
son droit à la prime. Par ailleurs,
cette personne ne peut quitter le
corps de police. L'examen
linguistique sera organisé par le
Selor. Des fonctionnaires de police
feront partie du jury. Ce système
ne modifie ni ne contourne donc la
législation sur l'emploi des langues.

La même procédure de transition
progressive vers le bilinguisme
s'appliquée aux cadres auxiliaires
dans la mesure où bon nombre
d'entre eux finissent en effet par
passer au cadre de base.

Le gouvernement fédéral dégage
annuellement un million d'euros
dans le cadre de l'accord de
coopération; il doit dès lors être
possible d'arriver au bilinguisme
fonctionnel.

Six bourgmestres bruxellois ont
préconisé la mise en place
d'incitants pour régler activement la
CRIV 50
COM 885
19/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Het zal dus niet meer zo zijn dat na een tijd examen moeten worden
afgelegd. Thans zullen er tweetaligheidstages moeten worden gevolgd.
Daarvoor werd 1 miljoen euro uitgetrokken. Die werkwijze is zeer
belangrijk omdat op die manier onmiddellijk de tweetaligheid wordt tot
stand gebracht.

Betrokkenen moeten binnen de vijf jaar hun tweetaligheid aantonen,
anders verliezen zij hun premie en kunnen zij niet in het korps blijven.
Men moet evenwel in het korps blijven, anders moet men ook de
extrapremies terugbetalen.

Ten tweede, het specifieke taalexamen zal worden georganiseerd door
Selor. Er zal een jury worden aangesteld die wordt uitgebreid met
politieambtenaren, om alzo een examen te organiseren dat zo dicht
mogelijk aanleunt bij de praktijk. Met andere woorden, aan de
taalwetgeving als zodanig wordt geen wijziging aangebracht en er is
evenmin sprake van omzeiling.

Voorts is het de bedoeling om op dezelfde manier te werk te gaan ten
aanzien van het personeel dat het hulpkader samenstelt, omdat zij
nadien meestal doorgroeien tot het basiskader.

Dit is een nieuwe aanpak, waarbij de verplichte stages, waarvoor per
jaar 1 miljoen euro wordt uitgetrokken door de federale overheid in het
kader van het samenwerkingsakkoord, binnen de gestelde termijn zeker
kunnen leiden tot een functionele tweetaligheid, die dan uiteraard door
het verplichte taalexamen, waar de premie aan gekoppeld is, in een
legistieke tweetaligheid wordt omgezet. Ik moet zeggen dat de zes
Brusselse burgemeesters, die de zones leiden, absoluut voorstander
waren om op een stimulerende manier dat probleem van die
tweetaligheid, misschien in een langer tijdsperspectief op te lossen,
namelijk in een periode van vijf jaar, maar op een actieve manier,
namelijk door het vrijmaken van financiële middelen. Het was voor hen
veel gemakkelijker geweest te zeggen dat ze dat liever niet hadden en
verkozen bij de huidige, gekende situatie te blijven en het geld voor
andere zaken te gebruiken. Wel nee, elk jaar zal één miljoen euro van
de enveloppe voor het aanleren van de tweetaligheid voor de
politieagenten in Brussel worden gebruikt.
question du bilinguisme dans un
délai de cinq ans.
02.04 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, voor het feit dat u de Europese topontmoetingen in
Brussel wil hebben en houden, hebt u inderdaad veel politie nodig en
inderdaad, u hebt er ook geld voor over.

Mijn vragen zijn vooral gericht op het functioneren van het systeem, de
wijze waarop heel het systeem zal werken. Ik wil nog eens terugkomen
op die periode van vijf jaar en op die premie. Als ik u goed begrijp moet
dat dus een eenmalige premie worden, die men zal krijgen in de mate
dat men inderdaad vijf jaar in Brussel blijft. Niets zal echter verhinderen
dat men nog altijd het zesde jaar uit Brussel kan verdwijnen en
ondertussen de premie heeft gekregen. Dus, met uw systeem zult u
wellicht op geen enkele manier kunnen verhinderen dat men gebruik zal
maken van het systeem van premies en dat men toch om de vijf, zes
jaar in Brussel opnieuw zal geconfronteerd worden met een probleem
van tekort aan politieagenten. Vijf jaar is ook erg lang. Ik denk dat een
termijn van vijf jaar een weinig motiverende factor is. Ik herhaal, binnen
het systeem zijn er nog te veel mogelijkheden over voor mobiliteit, voor
het vertrekken van deze mensen, zodanig dat het probleem van het
tekort blijft. De premie zal een belangrijke factor zijn, ...
02.04 Simonne Creyf (CD&V): Il
faudra, en effet, mobiliser beaucoup
de policiers et d'importants moyens
pour organiser les sommets
européens à Bruxelles.

De plus, aucun élément de l'accord
interdit aux agents de quitter
malgré tout Bruxelles au bout de
cinq ans, ce qui créerait à nouveau
une pénurie de policiers. La période
de transition a été fixée à cinq ans,
ce qui est très long. Il n'est pas
certain qu'une prime unique soit
considérée comme un incitant
tellement motivant dans de telles
circonstances.
02.05 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik heb de cijfers gegeven. 250
19/11/2002
CRIV 50
COM 885
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
euro per maand, omdat men hetzij te vroeg vertrekt, of omdat men
hetzij de basis niet volgt, of omdat men...
02.06 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de eerste minister, over welke
premie hebt u het? Er is een premie die vroeger aan de grootsteden
werd toegekend en nu aan Brussel wordt toegekend. Dat is niet de
taalpremie. Mijn vraag...
02.07 Eerste minister Guy Verhofstadt: We spreken hier over de
"Brusselpremie", die...
02.08 Simonne Creyf (CD&V): Die verbonden is aan een taalexamen!
02.09 Eerste minister Guy Verhofstadt: Dat is niet overal het geval,
dat bestaat alleen in Brussel.
02.10 Simonne Creyf (CD&V): Ik blijf erbij dat het nieuwe systeem
niet uitsluit dat men na vijf jaar vertrekt en dat het probleem van het
tekort zich eigenlijk telkens opnieuw zal voordoen.

Ik denk bovendien dat we er absoluut moeten voor zorgen dat er een de
facto tweetaligheid is, want ik denk dat eentalige politieagenten in
Brussel hun functie niet naar behoren kunnen vervullen. Het is negatief
voor de dienstverlening in Brussel. Ik vind het een heel goed voorstel dat
men vanuit andere zones niet naar Brussel moet komen in het kader
van die topontmoetingen. Maar, de Brusselse politieagenten kunnen
nog altijd bij topevenementen buiten het Brussels Gewest opgeroepen
worden, hetzij in Vlaanderen, hetzij... Dat kan toch!
02.10 Simonne Creyf (CD&V): Il
faut tendre vers un bilinguisme
effectif. L'unilinguisme des policiers
à Bruxelles est néfaste au service
offert à la population. Par ailleurs,
la Flandre aussi fait parfois appel à
des policiers bruxellois pour des
missions uniques, et force est de
constater que, dans ces cas, la
qualité du service est insuffisante
en Flandre également.
02.11 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik maak mij daar niet te veel
illusies over. Dat zal de federale capaciteit wel doen die we nu
uitgebreid hebben van 1.000 naar 1.300.
02.11 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Nous augmentons la
capacité fédérale de 1.000 à 1.300
unités.
02.12 Simonne Creyf (CD&V): Dat is nu al het geval. We hebben het
meegemaakt dat de federale politie in Brussel werd weggeroepen voor
een voetbalmatch in Genk. Als er ondertussen in Brussel iets gebeurt,
ja dan hebben wij onvoldoende mankracht. Dat is een andere zaak.

Wat belangrijk is, is dat die eentalige Brusselaars ook in Vlaanderen
kunnen ingezet worden en dat dus zeker de dienstverlening, ook in
Vlaanderen, tekort kan schieten.

Ik denk dat het niet kan dat men op een of andere manier komt tot een
aanstelling van politieagenten in Brussel die niet tweetalig zijn. Men
moet ook werk maken van het onderzoek naar wat de echte redenen
zijn waarom er voor Brussel zo weinig belangstelling is van de
politieagenten. De tweetaligheid zal allicht een van de factoren zijn
maar het is niet de enige factor. Er zijn nog veel andere oorzaken
waarom men minder gemotiveerd is om in Brussel te komen werken.
Ondertussen is er in een aantal andere politiezones, hoor ik, overschot
op het kader. Een mobiliteit zou bijzonder goed zijn, ik ben daar
absoluut voor. Ik hoor dat zelfs jonge politieagenten uit West-
Vlaanderen bereid zijn om naar Brussel te komen. Maar het moet wel
gebeuren in respect voor de taalwetgeving en in respect voor de noden
en de dienstverlening die in Brussel nodig is.
02.12 Simonne Creyf (CD&V): Il
faut examiner les causes de ce
manque d'enthousiasme pour un
poste à Bruxelles auprès des
candidats-policiers. Le bilinguisme
est une chose, mais sans doute y
a-t-il encore d'autres facteurs
inhibiteurs qui jouent. D'autres
zones de police sont confrontées à
une pléthore de candidats. Je suis
une partisane inconditionnelle de la
mobilité, mais à condition que la
législation linguistique et les
besoins spécifiques de Bruxelles
soient respectés.
02.13 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ten
eerste wat die Europese top betreft, vind ik het op zich al een zeer
verkeerde beslissing om hier al die internationale toppen te laten
doorgaan. Het zal de aversie bij de Brusselaars en bij heel wat mensen
02.13 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Le Vlaams Blok s'est
d'emblée opposé au cadeau
empoisonné que constitue le Traité
CRIV 50
COM 885
19/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
die rond Brussel en in dit land wonen, voor Europa doen toenemen, wat
toch niet de bedoeling kan zijn. Dit is enkele jaren geleden beslist in
Nice, als ik het goed voor heb. Door ons is dit in elk geval meteen
bestempeld als een vergiftigd geschenk en u of uw opvolger zullen dat
nog merken.

Ten tweede, zijn we nog altijd even gekant tegen uw voorstel in verband
met de taalwetgeving. Ik lees vluchtig, in de tekst die hier wordt
rondgedeeld, dat er eigenlijk nog niet veel over wordt gezegd en dat het
nog niet echt in detail wordt uitgewerkt. U zult dus nog moeten zien
hoe de wet kan worden omzeild of gebroken. In elk geval is het duidelijk
dat op dit moment politieagenten die in dienst worden genomen in
Brussel vooraf tweetalig moeten zijn. Op dit moment wordt dat ook
toegepast. Enkel voor degenen die overkomen van de rijkswacht is er
een overgangsmaatregel, zijn er een aantal argumenten. Voor nieuwe
agenten is dit tot op heden echter niet het geval. Ik ben ervan overtuigd
dat u zeer naïef bent als u gelooft in taalexamens en taalbaden. We
kennen dat die taalbaden. In Spa heeft een eminent lid van het
koningshuis dat ook al eens ondergaan, maar als de wil of de
bekwaamheid er niet is om de andere taal te leren, schieten we nog
niet op. We hebben ondertussen de ervaring met de taalhoffelijkheid in
Brussel, mijnheer de eerste minister, waar duidelijk de taalwet omzeild
werd en waar men de taalwet op alle mogelijke manieren telkens verder
uitholt en ook de sancties daarop steeds verder afzwakt, zodat er
uiteindelijk niks meer overblijft van de taalwetgeving. Nu is het wel zo
dat men tot een akkoord is gekomen dat men maar 40% moet halen bij
de examens, en volgende keer is dat misschien maar 20%. Men zal
wel de nodige achterpoortjes vinden. Wij staan dus zeer argwanend
tegenover de voorstellen die hier worden gelanceerd.

Ik vrees inderdaad, met mevrouw Creyf, dat een hele lichting van
agenten in Brussel zal beginnen maar helemaal niet van plan zal zijn
om er vijf jaar te blijven, en op die manier niet gestimuleerd zal zijn om
de andere taal te kennen. U zegt dat de premie hoog is: 10.000 frank,
250 euro per maand. Maar als u weet dat in heel wat wijken in Brussel
echt bibbergeld nodig is om er nog in te geraken dan denk ik dat dit
niet zoveel is. Er zijn voor de agenten heel wat andere redenen dan de
taalproblematiek om te kiezen voor een andere plaats. Er is de laksheid
van het parket en de politiek in Brussel. De demotivatie speelt omdat
de politie in heel wat wijken nauwelijks nog mag optreden en er is de
enorm hoge criminaliteit. Een premie van bruto 120.000 frank per jaar
weegt daar niet echt tegenop. U kunt er in elk geval van op aan dat we
dit op de voet zullen volgen. Ik zie nog niet in op welke wijze u de wet
hier gaat omzeilen, maar als u dat doet - met welk besluit dan ook -
dan mag u ervan op aan dat de vernietiging ervan zal gevraagd worden
bij de Raad van State.
de Nice. L'aversion des Bruxellois
pour l'Europe ne fera que croître si
tous les sommets européens sont
organisés à Bruxelles. On abuse à
présent de ce prétexte pour ignorer
les lois belges sur l'emploi des
langues.

Nous dénonçons l'accord
linguistique bruxellois.
Normalement, les policiers doivent
être bilingues avant d'entrer en
service. En l'espèce, il n'y a qu'une
disposition transitoire pour les
membres du personnel de
l'ancienne gendarmerie. Le premier
ministre a la naïveté de croire en
l'immersion linguistique. Or, la
volonté et la compétence sont des
ingrédients indispensables.
L'enseignement que l'on peut tirer
de la courtoisie linguistique
pratiquée à Bruxelles est qu'elle a
pour seule conséquence de vider
davantage encore la législation
linguistique de sa substance.

Je crains que des promotions
entières d'agents débuteront leur
carrière à Bruxelles sans aucune
intention d'y rester. Une prime
alléchante de 250 euros ne
représente pas grand-chose en
comparaison des problèmes
auxquels la capitale est confrontée.
Le parquet et la politique y sont
laxistes, le taux de criminalité y est
élevé et certains quartiers à
problèmes sont délaissés parce
qu'on craint d'y intervenir. Le
Vlaams Blok demandera au
Conseil d'Etat d'annuler toute
velléité du premier ministre de
contourner la loi par quelque arrêté
que ce soit.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde vragen van
- de heer Pieter De Crem aan de eerste minister over "het pleidooi van Vlaams minister-president
P. Dewael voor het laten uitdoven van de faciliteiten in de Vlaamse gemeenten rond Brussel en het
niet ratificeren van het minderhedenverdrag" (nr. A208)
- de heer Bart Laeremans aan de eerste minister over "het pleidooi van zijn Vlaamse collega
P. Dewael over de uitdoving van de faciliteiten en de ratificatie van het minderhedenverdrag"
(nr. A228)
03 Questions jointes de
- M. Pieter De Crem au premier ministre sur "le plaidoyer du ministre-président flamand, M. P.
Dewael, en faveur de l'extinction des facilités dans les communes flamandes de la périphérie et de
la non-ratification de la Convention sur les minorités" (n° A208)
19/11/2002
CRIV 50
COM 885
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
- M. Bart Laeremans au premier ministre sur "l'extinction des facilités et la ratification de l'accord
cadre sur les minorités" (n° A228)
03.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, ik dank u voor uw bereidwilligheid. Wegens
mobiliteitsredenen was ik een beetje in vertraging. Mijnheer de eerste
minister, ik wens u te ondervragen over de uitspraken van minister-
president Dewael inzake de faciliteiten en het niet-ratificeren van het
minderhedenverdrag. Deze problematiek werd door de Vlaamse
minister-president aangekaart. Hij vindt het een belangrijk probleem. Ik
veronderstel dat het daarom ook een belangrijke probleemstelling voor u
is, mijnheer de eerste minister.

Naar aanleiding van de viering van het vijfjarig bestaan van de VZW De
Rand verklaarde de minister-president op 26 oktober dat de faciliteiten
hun doel hebben en hadden gemist en dat ze beter afgeschaft kunnen
worden. Hij maakte een heel duidelijke redenering vertrekkende van de
vaststelling dat de faciliteiten hun doel gemist hadden en beter
afgeschaft konden worden. Het was een standpunt dat nogal wat
verbazing heeft gewekt omdat de Vlaamse regering onder leiding van
minister-president Dewael tot op heden niet echt heeft uitgeblonken als
een eersterangsverdediger van de Vlaamse belangen in Brussel en in
het gebied rond de taalgrens.

Als ik me niet vergis heeft VLD-voorzitter De Gucht nog niet zo lang
geleden verklaard dat de rondzendbrief-Peeters een loutere pesterij is
voor de Franstalige inwoners van de faciliteitengemeenten. Daarop is
nooit enige tegenreactie gekomen, niet vanuit de VLD maar ook niet
van de minister-president. De minister-president verklaart zonder veel
omwegen dat de faciliteiten beter zouden worden afgeschaft.
Hieromtrent werden heel wat speculaties naar voren geschoven, zeker
als een dergelijk standpunt uitgaat van minister-president Dewael.
Kwatongen en cynici, zeker binnen de Vlaamse regering, beweerden
dat het motief van de minister-president gezocht moest worden in de
federale verkiezingen van volgend jaar waarvan hij zelf reeds heeft
aangekondigd kandidaat te zijn voor deze verkiezingen. Het waren
dezelfde kwatongen en cynici, ook binnen de Vlaamse regering, die
beweerden dat het ook een beetje een extern signaal was voor intern
gebruik, heel in het bijzonder voor de provincie Limburg omdat hier na
de implosie van de Volksunie-ID en het Spirit-gebeuren een Vlaams-
nationalistische erfenis openligt die goed kan worden ingepikt door een
partij die ambitie heeft om de grootste partij van Vlaanderen te worden.
Dit past, mijns inziens, in de logica van "alle middelen zijn goed".

Er waren straffe standpunten inzake communautaire aangelegenheden.
Omdat de Vlaamse minister-president zich weliswaar vrij laattijdig heeft
gerealiseerd dat de palmares van paars-groen inzake de verdediging van
de Vlaamse belangen in Brussel en in de rand tot op heden vrij mager
is, moet hij gedacht hebben, ex oriente lux, er een lap op te moeten
geven en zijn door het Sint-Elooi en Lambermontakkoord teloorgegane
Vlaamse eer proberen te herstellen door niet alleen de faciliteiten in
vraag te stellen maar ook meteen voor te stellen ze af te schaffen.
Ongeveer 40 jaar na de invoering van de faciliteiten is dit een duidelijk
en niet mis te verstaan gebaar.

Hierover ondervraagd in het Vlaams Parlement heeft minister-president
Dewael - ik anticipeer op de mogelijke repliek van de eerste minister -
de kwatongen en cynici terechtgewezen door te stellen dat zijn
standpunt niet nieuw was.

Hij zegt dat het een oud standpunt is, dat hij het standpunt sedert het
03.01 Pieter De Crem (CD&V): Le
ministre-président de la
Communauté flamande, M. Dewael,
a prononcé un discours, le 26
octobre dernier, à l'occasion du
cinquième anniversaire de l'ASBL
De Rand. Il a notamment affirmé
que les facilités n'ont pas atteint
leur objectif et qu'il faut, dès lors, y
mettre un terme. Auparavant, le
président du VLD, M. De Gucht,
avait qualifié la circulaire Peeters
de véritable harcèlement à l'égard
des habitants francophones des
communes à facilités, sans pour
autant être rappelé à l'ordre par le
VLD ou par le ministre-président.

Le ministre-président prend
subitement conscience que les
intérêts flamands à Bruxelles ne
sont pas défendus comme il sied et
adopte donc un point de vue
résolument communautaire. Il
propose la suppression des
facilités. Selon M. Dewael, il ne
s'agit pas là d'une nouvelle prise de
position, mais de la concrétisation
d'une mesure annoncée par le VLD
depuis le début de cette législature.
Il omet de préciser que l'accord du
Lambermont a encore renforcé le
statut des facilités.

Le premier ministre partage-t-il
l'opinion de M. Dewael? L'objectif
poursuivi par l'instauration a-t-il été
manqué? Serait-il préférable de les
supprimer? La circulaire Peeters
s'inscrit-elle dans cette stratégie?
Le premier ministre conseille-t-il
aux membres du Parlement
flamand de ne pas ratifier la
convention sur les minorités?
CRIV 50
COM 885
19/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
begin van de legislatuur ingenomen heeft, maar dat hij de taalfaciliteiten
niet in de Grondwet gebetonneerd heeft. Hij voegde eraan toe dat hij
zich zelfs tegen deze betonnering verzet had. Wat hij niet toevoegt - of
gemakshalve verzwijgt - is dat het statuut van de faciliteitengemeenten
in het Lambermont-akkoord nog versterkt is geworden, dat hij zich
daartegen op dat moment niet verzet heeft, integendeel hij heeft er vlijtig
aan meegewerkt. Ten gronde herhaalde de Vlaamse minister-president
dat hij de faciliteiten wil afschaffen.

Aangezien de VLD bij het begin van de legislatuur heeft gezegd dat ze
dezelfde standpunten zou innemen in het federale Parlement als in het
Vlaams Parlement, ben ik uiteraard bijzonder nieuwsgierig om te
vernemen van de eerste minister of hij de mening van de Vlaamse
minister-president deelt. Deze is namelijk dat faciliteiten hun doel
hebben voorbijgeschoten, dat de rondzendbrief-Peeters perfect in de
filosofie van de bedoelingen van de faciliteiten past, dat de faciliteiten
beter afgeschaft worden en ten laatste - maar niet het onbelangrijkste ­
dat de Vlaamse federale parlementsleden best het minderhedenverdrag
niet ratificeren. Tot daar mijn vraag, mijnheer de voorzitter.
03.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, als men de berichtgeving op het VLD-
congres zag en de forse uitspraken van uw collega Dewael en uw
voorzitter De Gucht in de aanloop naar dit congres zouden we bijna
gaan snakken dat er eindelijk liberalen in de regering zouden komen.
De VLD aan de macht zou toch wel voor heel wat verandering kunnen
zorgen. De politieke macht van het koningshuis zou beperkt worden.
De extreem lakse Snel-Belg-wet zou eindelijk ongedaan gemaakt
worden, ook zo'n liberale eis. De nultolerantie zou worden ingevoerd in
een aantal wijken. Men zou bijna gaan hopen dat er een liberale
minister van Justitie zou komen.

Er zou ook een heel Vlaamsgezinde opstelling van deze VLD komen.
De heer Dewael spreekt over het uitdoven van de faciliteiten en over het
afschaffen of het niet goedkeuren van het minderhedenverdrag. Hij
spreekt over een Vlaamse front voor meer Vlaamse autonomie. De heer
De Gucht komt zeggen dat het einde van België op termijn toch wel
realistisch is en dergelijke meer. Men heeft duidelijk iets goed te
maken bij de VLD. Men hoopt met deze gespierde taal te doen
vergeten dat de regering-Verhofstadt de meest anti-Vlaamse is in
decennia.

De regering-Verhofstadt is de meest anti-Vlaamse regering in decennia.
De Franstaligen hebben zoveel gekregen. Er zijn de
onderwijsakkoorden geweest, de Snel-Belg-wet, de Lambermont- en
Lombard-akkoorden waar de Franstaligen alles gekregen hebben wat
ze wilden. Het kieswetakkoord is volledig gesneden op de maat van de
Franstaligen. Er zijn de eentalig Franstalige rechters gekomen en de
politieagenten die niet langer tweetalig hoeven te zijn. We hebben het
daarnet nog over gehad. En er is de volledige hypothekering gekomen
van de Vlaamse onderhandelingspositie voor de volgende keer. De
regering-Verhofstadt heeft inderdaad heel veel gerealiseerd voor de
Franstaligen. Ik geloof eerlijk gezegd niet in het Vlaamse front omdat
een ketting slechts zo sterk is als de zwakste schakel. Op dit moment
is deze zeer zwakke schakel uitgerekend de VLD. Wat er gebeurt, is
puur electoralisme. Ik denk dat de kiezers dit zullen doorzien en zullen
snappen.

Desalniettemin heeft Patrick Dewael heel juiste dingen gezegd. Hij
heeft gezegd dat de faciliteiten niet geleid hebben tot integratie,
integendeel. De VUB-studie heeft dit nog maar net aangetoond en hij
03.02 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): A entendre le ministre-
président Dewael, on en viendrait à
espérer le retour au pouvoir d'un
VLD flamingant. Les propos de
M. Dewael nous feraient presque
oublier que le cabinet Verhofstadt
s'est profilé comme le plus anti-
flamand des gouvernements! Pour
illustrer ce constat, je citerai les
accords du Lambermont, la
nouvelle législation électorale et la
position de négociation
complètement hypothéquée de la
Flandre dans la perspective des
négociations futures.

Je ne crois donc pas en un front
flamand ­ précisément en raison de
la présence du maillon faible que
représente le VLD ­ même si le
discours de M. Dewael n'est pas
dénué d'éléments intéressants. Il a
notamment déclaré que tous les
immigrants des communes à
facilités doivent s'intégrer. Si les
facilités ne contribuent pas à cette
intégration, il vaut mieux les
supprimer. Il a également proposé
de ne pas ratifier la Convention
relative à la protection des
minorités.

Le premier ministre est-il d'avis que
les facilités devraient être
supprimées? Que pense-t-il de la
création d'un Conseil consultatif
pour les francophones? Quelles
positions politiques le premier
ministre a-t-il en commun avec son
homologue flamand? En fait,
19/11/2002
CRIV 50
COM 885
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
heeft er ook naar verwezen. Hij vindt dat nieuwkomers - dus ook
inwijkelingen in de faciliteitengemeenten - zich moeten inburgeren. Hij
trekt eigenlijk de conclusie die wij al zo lang trekken, dat de faciliteiten
moeten uitdoven en afgeschaft worden. Hij vraagt zelfs om steun om
zijn positie te versterken. Hij doet dit niet alleen in één toespraak, maar
ook nadien in een vrije tribune in de Financieel Economische Tijd. Wat
hij vertelt, is allemaal zeer interessant. Hij heeft ook gevraagd aan de
federale parlementsleden om het minderhedenverdrag niet te ratificeren.
Dat is heel duidelijke taal.

Het zou dan ook interessant zijn om te weten of de kandidaat-
onderhandelaar voor de volgende federale regering die u toch zou willen
zijn hierover denkt. Staat hij op één lijn met de heer Dewael? Vindt ook
hij dat de integratie mislukt is? Ik heb het dan wel over de integratie in
de faciliteitengemeenten. Welke toekomst ziet u weggelegd voor de
faciliteiten?

Deelt u de mening van de heer Dewael? Hoe reageert u op zijn
uitspraken in verband met het minderhedenverdrag en zijn niet mis te
verstane oproep aan het federale niveau om dat zeker niet te
ratificeren? Wat vindt u van de adviesraad van de Franstaligen die is
opgericht, nu opnieuw, in weerwil van het Arbitragehof om zich bezig te
houden met de Franstaligen in Vlaams-Brabant? Mijnheer de minister,
misschien kunt u tegelijkertijd even verduidelijken waarom u gordelt.
Waarom komt u in Vlaams-Brabant de Vlaamse Jan uithangen als u
daaruit dan zelf geen politieke conclusies trekt? Dat had ik ook graag
vernomen. Aan u het antwoord.
pourquoi participe-t-il au Gordel?
03.03 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik gordel om sportieve
redenen. Mijnheer Laeremans, u mag eens meegaan met mij als u wil.
We zullen eens zien of u de rand volledig binnen ­ hoeveel tijd zouden
we u geven ­ drie uur en twintig minuten...
03.04 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dus om sportieve redenen.
03.05 Eerste minister Guy Verhofstadt: U vond dat leuk. Mijnheer de
voorzitter, ik stel voor dat de heer Laeremans en de heer De Crem zich
kandidaat stellen voor het Vlaams Parlement bij de verkiezingen van
2004 want ze zijn vooral geïnteresseerd in de mening van de heer
Dewael. Dat zal misschien ook u plezier doen, mijnheer de voorzitter,
als de heer De Crem kandidaat is voor het Vlaams Parlement. Dat zal u
misschien hogere ambities kunnen doen koesteren op de lijst. Ze zijn
dus geïnteresseerd in de mening van de minister-president van
Vlaanderen en ik stel dus vast dat zij in elk geval zich dus blijkbaar van
parlement vergist hebben vandaag en voornamelijk willen weten wat de
minister-president heeft gezegd. Ik nodig hen dus uit om zeker in 2004
de daad bij het woord te voegen en daar kandidaat te zijn.

Wat de drie punten betreft, licht ik heel kort het volgende toe. Conform
artikel 129, §2, eerste gedachtestreep van de Grondwet is het de
bijzondere wetgever die voor de gemeenten of groepen van gemeenten
palend aan een ander taalgebied het gebruik van een andere taal regelt
dan die van het gebied waarin ze gelegen zijn. Met andere woorden, de
faciliteiten werden gebetonneerd, inderdaad niet door de liberalen, de
VLD, maar door de geachte interpellant, namelijk de heer De Crem en
zijn partij en de Volksunie indertijd. Dus, mijnheer De Crem, een
wijziging aanbrengen aan wat u zelf die fout genoemd hebt die u
gemaakt hebt in het verleden, vraagt een grondwettelijke meerderheid
zoals bedoeld in artikel 195, laatste lid van de Grondwet.

Dus wanneer u mij vraagt wat ermee moet gebeuren, dan antwoord ik u
03.05 Eerste minister Guy
Verhofstadt: Je participe au Gordel
pour des raisons sportives. MM. De
Crem et Laeremans devraient se
porter candidats au Parlement
flamand, ce qui leur permettrait de
joindre l'acte à la parole, dès 2004.
Ils se sont trompés de parlement
aujourd'hui.

Aux termes de l'article 129 de la
Constitution, paragraphe 2, premier
tiret, il appartient au législateur
spécial de régler l'emploi des
langues dans les communes à
facilités. Ces facilités sont donc
bétonnées dans la Constitution. Ce
n'est pas là l'oeuvre du VLD mais
celle du parti auquel appartient M.
De Crem. Il ne sera possible de
rectifier cette erreur du passé que
par le biais d'une majorité spéciale,
comme le prévoit l'article 195,
dernier alinéa, de la Constitution.

En ce qui concerne la circulaire
CRIV 50
COM 885
19/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
het volgende. U heeft ze gebetonneerd; ze zijn gebetonneerd. Als men
ze wilt veranderen, heeft men daarvoor een bijzondere meerderheid
nodig tengevolge van het feit dat u samen met de Volksunie de
problematiek totaal verkeerd ingeschat heeft enkele tientallen jaren
geleden. Dat is een.

Ten tweede. Wat de omzendbrief-Peeters betreft ­ dat is een tweede
vraag die u mij gesteld heeft ­, daar wachten wij op de uitspraak van de
Raad van State, afdeling administratie. U weet dat reeds meerdere
malen de minister-president gezegd heeft dat hij die uitspraak van de
Raad van State ook zou volgen en respecteren. Zo moet dat ook.

Ten derde, inzake het minderhedenverdrag weet u dat wij op 31 juli
2001 het raamverdrag van de Raad van Europa over de bescherming van
de nationale minderheden hebben ondertekend met een voorbehoud.
Dat voorbehoud wil ik u toch nog even voorlezen. Het voorbehoud stelt
dat België verklaart dat de toepassing van het raamverdrag geen
afbreuk doet aan de grondwettelijke bepalingen, garanties of beginselen
en evenmin aan de wetgevende normen die op het ogenblik het
taalgebruik regelen in ons land, en dat het begrip nationale minderheid
gedefinieerd zal worden, niet eenzijdig, maar samen door de federale
overheid en de Gemeenschappen van ons land in de interministeriële
conferentie buitenlands beleid. U weet ook dat op 4 oktober 2001 de
interministeriële conferentie buitenlands beleid heeft beslist een
bijzondere werkgroep op te richten die belast is om een definitie te
vinden voor de notie nationale minderheid. U weet ook dat vandaag een
groep van experts zich over vraag van de ICBB buigt, om tot zo'n
definitie te komen. Die is dus voorafgaand aan welkdanig akkoord ook.
Ten slotte weet u ook dat ik al meerdere malen in het Parlement
verklaard heb dat in elk geval om uit het probleem van het vinden van
een definitie te geraken het rapport-Nabholz een onbruikbaar rapport is.
de la Constitution.

En ce qui concerne la circulaire
Peeters, nous attendons l'avis de la
section Administration du Conseil
d'Etat. Le ministre-président
Dewael a par ailleurs annoncé qu'il
se rangerait à cet avis.

Au sujet de la Convention sur les
minorités, la Belgique a
expressément formulé des réserves
liées au respect de notre
Constitution. En outre, il nous
appartient de définir la notion de
"minorité nationale". La conférence
interministérielle pour la Politique
étrangère s'y emploie et a, à cet
effet, constitué un groupe de travail
composé d'experts. Pour toutes
ces raisons, le rapport Nabholz est
inutilisable.
03.06 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de eerste minister, ik heb het
woord "onbruikbaar" genoteerd; u had dat effectief gebruikt.

U gaf ons een klein exposé over hoe de faciliteiten in ons land
constitutioneel werden vastgelegd, maar dat wisten wij.
03.06 Pieter De Crem (CD&V): La
genèse des facilités m'est bien
connue. Le premier ministre n'a
toutefois pas répondu à mes
questions. Les facilités devraient-
elles oui ou non être supprimées?
03.07 Eerste minister Guy Verhofstadt: (...)
03.08 Pieter De Crem (CD&V): Verdringing is niet mijn aard, zelfs
projectie niet. Ik heb dus noch regressie, noch projectie. Ik heb veel
projecten, maar geen projectie. U projecteert soms een beetje, maar
dat is wat anders.

Mijnheer de eerste minister, ik stelde vier vragen, maar op geen enkele
daarvan kreeg ik eigenlijk een antwoord.

Ten eerste, hebben de faciliteiten hun doel voorbijgeschoten? Dat is het
statement van de minister-president. Is minister-president Patrick
Dewael kandidaat bij de volgende federale verkiezingen?

Ten tweede, wat betreft de rondzendbrief Peeters zei dat u zich erbij
neerlegt. Ik vermoed dat u daarover toch met de minister-president hebt
gesproken. Ik weet niet of er een geschreven overeenkomst bestaat,
maar dat is wat anders. Dat situeert zich buiten de faciliteiten.
03.08 Pieter De Crem (CD&V): Le
premier ministre se répète en
affirmant invariablement
que
M. Dewael a prononcé un discours
purement électoral.
03.09 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer De Crem, over uw
optreden hebben wij ook nog een en ander kunnen vertellen. En dan
zwijg ik nog over alle wetsvoorstellen die u ondertekende.
19/11/2002
CRIV 50
COM 885
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
03.10 Pieter De Crem (CD&V): Samen met mijn partijgenoten.

(...)

Ik zal het referendum vragen over de toetreding van Turkije tot de
Europese Unie. Daarover zult u ongetwijfeld bijzonder opgetogen zijn!

Ten derde, is het thans al dan niet beter om de faciliteiten af te
schaffen? Op die vraag gaf u geen antwoord.

Uw exposé had een hoge tautologische waarde, mijnheer de eerste
minister, aangezien u steeds hetzelfde herhaalde. Daaruit besluit ik dat
wat minister-president Dewael vertelde een verkiezingstoespraak was;
niet meer of niet minder. En dat is het.

(...): (...)
03.11 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Daar hadden we nog niets
mee te maken. Dat is voor de toekomst, mijnheer de voorzitter. We
verkneukelen ons daar al op, na de volgende verkiezingen.

Ik zou de eerste minister willen bedanken voor de duidelijkheid die hij
vandaag heeft geschapen, want zijn antwoord was inderdaad zeer
duidelijk. Hij heeft zich getoond als een ex-Vlaming, als een
communautaire aseksueel, die geen enkele affiniteit heeft met de
Vlaamse standpunten, geen enkel begrip toont voor de Vlaamse
standpunten, zelfs niet die van zijn eigen partij en hij is op dit moment
toch wel de belangrijkste politicus van het land, de belangrijkste
kandidaat ook voor het premierschap de volgende keer. Daarmee weten
we inderdaad wat de woorden van Patrick Dewael waard zijn en hoe
"electoralistisch" ze zijn voor Limburg en voor een paar andere schijn-
Vlamingen op die lijst, die een schaamlapje nodig hebben.

De eerste minister is totaal onverschillig ten overstaan van de
uitspraken van Patrick Dewael in verband met de faciliteiten, die zeer
duidelijk en ondubbelzinnig waren en waarop helemaal niet wordt
ingegaan. Er zijn duidelijke vragen gesteld waarop geen antwoord is
gekomen. De eerste minister negeert gewoon zijn eigen partijgenoot en
zijn eigen collega. Hij reageert zelfs door te zeggen: de heer De Crem
en de heer Laeremans zouden de heer Dewael moeten ondervragen
over zijn standpunt. Neen, we kennen het standpunt van Dewael. Het is
uitdrukkelijk gezegd op het colloquium in Overijse, waar ik aanwezig
was. Het staat met zoveel duidelijke woorden ook in de vrije tribune van
de Financieel Economische Tijd. Dat standpunt is dus gekend, maar
we kenden tot op heden niet het standpunt van de eerste minister. Nu
is het duidelijk: de eerste minister heeft geen enkel begrip voor de
terechte Vlaamse verontwaardiging over het misbruik dat de Franstalige
partijen, de Franstalige coalitiegenoten van de eerste minister, maken
van het minderhedenverdrag en de reacties daarop langs Vlaamse kant
en hij blijft maar doorhollen op het pad van het overleg en de ratificatie
van dit verdrag.

Ik zou u willen vragen, mijnheer de eerste minister, om ten minste het
duidelijke signaal te geven dat dit verdrag dit land helemaal geen dienst
kan bewijzen en alle voorbereidingen terzake beter meteen worden
opgeblazen, want dit speelt alleen maar in de kaart van de
Franstaligen.

De Vlamingen zouden daar eindelijk eens duidelijkheid over moeten
scheppen en zeggen dat ze dit soort imperialisme niet nemen. Maar, u
03.11 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Je remercie le premier
ministre d'avoir répondu clairement
aux questions qui lui étaient
adressées. Il a fait la démonstration
qu'il était aujourd'hui un ex-
Flamand. Il ne montre pas la
moindre compréhension pour les
positions flamandes, pas même
pour celles défendues par son
propre parti. Par la même
occasion, la réponse du premier
ministre nous montre bien quelle
valeur nous devons accorder aux
propos tenus par M. Dewael. Les
déclarations du ministre-président
flamand à propos des facilités
laissent en effet le premier ministre
de marbre. Nous connaissions déjà
le point de vue de M. Dewael et
nous connaissons à présent aussi
celui de M. Verhofstadt, lequel
persiste dans la voie dangereuse
de la concertation et de la
ratification de la convention-cadre
sur les minorités. En adoptant une
telle attitude, il fait le jeu de
l'impérialisme francophone. Sa
participation à la randonnée
cycliste sur un parcours ceinturant
la périphérie, le Gordel, procède du
show médiatique. Il ravale le Gordel
au rang de simple événement
sportif et s'en sert pour servir son
image de marque politique en en
dédaignant le caractère flamand.
CRIV 50
COM 885
19/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
durft dat niet! U zegt duidelijk dat als u "gordelt" dit puur om sportieve
redenen is. Mijnheer de eerste minister, ga volgende keer in Gent
gordelen, of in Hasselt, maar blijf weg uit Vlaams-Brabant! U hebt er
niets te zoeken. U kan er alleen maar hypocriet komen doen!
03.12 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik ga gordelen waar ik wil en
ik zal zeker aan u niet vragen waar ik mijn sportieve prestaties moet
leveren. Ik weet dat u in uw maatschappelijk concept bepaalde delen
van het land wilt afsluiten waar u alleen mag komen. Dat is immers uw
maatschappijvisie. U zult de vrijheid van beweging van de mensen niet
belemmeren.
03.13 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de eerste minister,
ik zal u niet tegenhouden. Maar u komt op de Gordel alleen show
verkopen. Ik raad u aan weg te blijven. U misbruikt die sportieve
happening die bedoeld is om het Vlaams karakter....
03.14 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik doe wat ik wil!
03.15 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Inderdaad, u doet wat u
wilt. U misbruikt die manifestatie. Ik woon in die streek. Ik kan moeilijk
aanvaarden dat men de Gordel misbruikt voor politieke show en
persoonlijke doeleinden en het Vlaamse karakter van die manifestatie
gewoon negeert zoals u vandaag de hele Vlaamse houding van de
eerste minister van Vlaanderen hebt genegeerd!
03.16 Willy Cortois (VLD): (...)
De voorzitter: Mijnheer Cortois, een volgende keer moet u een vraag indienen over hetzelfde onderwerp. Dan
hebt u ook spreekrecht.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.18 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.18 heures.