KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 873
CRIV 50 COM 873
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag
mardi
12-11-2002
12-11-2002
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Els Haegeman aan de
minister van Justitie over "de uitvoeringsbesluiten
bij de wet proceduregebonden bemiddeling"
(nr. A233)
1
Question de Mme Els Haegeman au ministre de
la Justice sur "les arrêtés d'éxécution de la loi
relative à la médiation dans le cadre d'une
procédure judiciaire" (n° A233)
1
Sprekers: Els Haegeman, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Els Haegeman, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister
van Justitie over "het aanstellen van deskundigen
na verkeersongevallen" (nr. A241)
2
Question de M. Roel Deseyn au ministre de la
Justice sur "la désignation d'experts à la suite
d'accidents de la circulation" (n° A241)
2
Sprekers: Roel Deseyn, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Roel Deseyn, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Thierry Giet aan de minister
van Justitie over "de inkrimping van de subsidie
voor vier sociaal-educatieve verenigingen" (nr.
A206)
4
Question de M. Thierry Giet au ministre de la
Justice sur "la réduction de la subvention allouée
à quatre associations socio-éducatives" (n° A206)
4
Sprekers: Thierry Giet, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Thierry Giet, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de positie van de
adjunct-administrateur-generaal van de
Staatsveiligheid" (nr. A271)
6
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "la position de l'administrateur général
adjoint de la Sûreté de l'Etat" (n° A271)
6
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Justitie over "het uitblijven van de
uitvoeringsbesluiten van de wet van
19 februari 2001 betreffende de
proceduregebonden bemiddeling in familiezaken
(B.S. 3 april 2001)" (nr. A254)
8
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la
Justice sur "l'absence d'arrêtés d'exécution de la
loi du 19 février 2001 relative à la médiation en
matière familiale dans le cadre d'une procédure
judiciaire (M.B. du 3 avril 2001)" (n° A254)
8
Sprekers: Marc Verwilghen, minister van
Justitie, Jo Vandeurzen
Orateurs: Marc Verwilghen, ministre de la
Justice, Jo Vandeurzen
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "het onttrekken aan de
rechterlijke orde van het personeel van griffies en
parketten" (nr. A272)
9
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "le retrait du personnel des greffes et
parquets de l'ordre judiciaire" (n° A272)
9
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "de aanzienlijke
vermindering van het aantal aalmoezeniers en
morele consulenten in de gevangenissen"
(nr. A281)
11
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "la diminution sensible du nombre
d'aumôniers et de conseillers moraux dans les
établissements pénitentiaires" (n° A281)
11
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Justitie over "de hersamenstelling
van de beroepsraden van de Orde van
Geneesheren" (nr. A275)
13
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la
Justice sur "la nouvelle composition des conseils
d'appel de l'Ordre des Médecins" (n° A275)
14
Sprekers: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Jo Vandeurzen, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Justitie over "de kaderuitbreiding van de
16
Question de M. Luc Goutry au ministre de la
Justice sur "l'élargissement du cadre du
16
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
politierechtbank van Brugge" (nr. A249)
personnel du tribunal de police de Bruges"
(n° A249)
Sprekers: Luc Goutry, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Luc Goutry, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Justitie over "de ophelderingsgraad
van de aangegeven misdrijven en het
veiligheidsbeleid van de regering" (nr. A289)
18
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "le taux d'élucidation des délits
enregistrés et la politique de sécurité du
gouvernement" (n° A289)
18
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Justitie over "de
veiligheidsmaatregelen over de
gerechtsgebouwen" (nr. A291)
20
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "les mesures de sécurité des palais de
justice" (n° A291)
20
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de
minister van Justitie over "de gerechtstolken"
(nr. A290)
23
Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la
Justice sur "les interprètes officiant pour le
département de la Justice" (n° A290)
23
Sprekers:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Geert Bourgeois, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
12
NOVEMBER
2002
10:15 uur
______
du
MARDI
12
NOVEMBRE
2002
10:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.19 uur door de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.19 heures par M. Fred Erdman, président.
01 Vraag van mevrouw Els Haegeman aan de minister van Justitie over "de uitvoeringsbesluiten
bij de wet proceduregebonden bemiddeling" (nr. A233)
01 Question de Mme Els Haegeman au ministre de la Justice sur "les arrêtés d'éxécution de la loi
relative à la médiation dans le cadre d'une procédure judiciaire" (n° A233)
01.01 Els Haegeman (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb een vrij korte vraag in verband met artikel 734bis van
het Gerechtelijk Wetboek dat voorziet in de bemiddeling in
familiezaken. Het nieuwe artikel 734ter zegt dat de Koning bepaalt
hoe de bemiddelaar zal worden vergoed en het artikel 734quater
omschrijft wie als bemiddelaar zou kunnen worden aangewezen en
zal ook voorzien in een aantal erkenningscriteria. Wij stellen vast dat
de uitvoeringsbesluiten op zich laten wachten. De bedoelde
koninklijke besluiten waarmee de vergoeding, de berekeningswijze
en de minimale erkenningscriteria moeten worden bepaald bestaan
tot op heden nog niet. Nu is mijn vraag wat de moeilijkheden terzake
zijn en of u eventueel uitleg kunt geven omtrent de vermoedelijke
timing.
01.01 Els Haegeman (SP.A): En
ce qui concerne la médiation dans
les affaires pénales, les nouveaux
articles 734ter et 734quater du
Code civil prévoient que le Roi
doit fixer la rémunération du
médiateur et déterminer qui peut
être désigné comme médiateur.
Le Roi doit déterminer les critères
de reconnaissance à appliquer à
ces médiateurs, qui devront
également être reconnus par les
organisations professionnelles
compétentes ou par les autorités.
L'arrêté royal y relatif n'est pas
encore prêt. Le ministre peut-il
nous expliquer la raison de cette
situation et nous indiquer quand
l'arrêté sera prêt?
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Haegeman, het besluit tot vaststelling van de minimumvoorwaarden
en -vereisten waaraan bemiddelaars moeten voldoen om als
dusdanig erkend te worden in het kader van de bemiddeling in
strafzaken is al een aantal maanden voltooid. Eén punt moet
evenwel nog worden geregeld in verband met de bemiddelingszaken
die in het kader van de rechtsbijstand zullen worden verricht, dus
specifiek voor die categorie. In dat geval worden de honoraria van de
bemiddelaars betaald door de Staat. Dat heeft dus uiteraard ook een
budgettaire weerslag die moet kunnen worden voorzien. Als die niet
kan worden voorzien, moeten er toch wel mogelijkheden tot raming
bestaan. Voorzien in een te klein budget zou tot gevolg hebben dat
die bemiddelingszaken die wel aan de voorwaarden voldoen niet
genoegzaam zouden gedekt zijn in rechtsbijstand. In een
buitensporig hoog budget voorzien heeft evenmin enige zin. Het
probleem moet dus zoveel mogelijk geobjectiveerd kunnen worden.
De hele problematiek is dan ook samen met de minister van
Begroting doorgenomen. Er is afgesproken om alle betrokken
01.02 Marc Verwilghen, ministre:
L'arrêté royal relatif aux exigences
minimales concernant la
médiation dans les conflits
familiaux est prêt depuis plusieurs
mois. Seule la médiation dans le
cadre de l'assistance juridique
constitue encore un problème. Les
honoraires du médiateur doivent
être payés par les autorités et les
répercussions budgétaires de
cette mesure sont difficiles à
estimer.
Le ministre du Budget et moi-
même attendons une estimation
des secteurs, sans laquelle nous
ne pourrons fixer le budget
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
sectoren daarover om inlichtingen te vragen om op basis daarvan
met cijfers en enveloppen te kunnen werken. Tot op heden en
ondanks de lopende onderhandelingen heeft geen enkele van die
sectoren mij cijfers voorgelegd met betrekking tot de reeds verrichte
bemiddelingen in familiezaken, want dat zou ons juist leren hoe ver
we staan. Ik hecht er veel belang aan dat deze alternatieve vorm van
geschillenbeslechting zo spoedig mogelijk zou kunnen worden
toegepast. Ik blijf dus aandringen ik heb dat nogmaals gedaan
opdat die sectoren mij daadwerkelijk die objectieve gegevens zouden
meedelen op basis waarvan ik dan het dossier verder zal afhandelen.
Naar ik hoop kan dit ten spoedigste, want ik deel uw mening dat deze
zaak te belangrijk is om te blijven wachten.
nécessaire. J'espère que les
secteurs nous communiqueront
rapidement des données
objectives, car j'accorde une
grande importance aux nouvelles
méthodes de règlement des
différends.
01.03 Els Haegeman (SP.A): Mijnheer de minister, ik dank u voor
dit antwoord. Ik denk dat we in die zin verder zullen afwachten en ik
hoop dat u de nodige druk zult zetten achter de partijen die u de
nodige informatie moeten geven om dit zo spoedig mogelijk te
kunnen afronden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Roel Deseyn aan de minister van Justitie over "het aanstellen van
deskundigen na verkeersongevallen" (nr. A241)
02 Question de M. Roel Deseyn au ministre de la Justice sur "la désignation d'experts à la suite
02.01 Roel Deseyn (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik stel deze vraag naar aanleiding van het verkeersongeval
dat de eerste minister overkwam.
Tot verbazing van velen werd hieraan enorm veel aandacht gehecht
vanwege de gerechtelijke autoriteiten en de politie. Dit was misschien
gedeeltelijke terecht, maar stond toch in groot contrast tot de
standaardafhandeling van soms ergere verkeersongevallen.
Het zeer diligente optreden van de gerechtelijke instanties kwam dan
ook pijnlijk over bij slachtoffers of nabestaanden van slachtoffers van
verkeersongevallen, waarvan sommigen al jaren wachten op een
expertiseverslag teneinde van een rechtmatige schadevergoeding te
kunnen genieten.
Mijn vraag werd mede geïnspireerd door de reactie van de
vereniging Ouders van Verongelukte Kinderen, die soms
geschandaliseerd zijn door het contrast bij de uitwerking of de
opvolging van het verkeersongeval.
Vandaar, mijnheer de minister, mijn volgende vragen.
Ten eerste, bestaan er gedragsregels voor de gerechtelijke
autoriteiten, met betrekking tot het gevolg dat aan een
verkeersongeval moet worden gegeven, bijvoorbeeld in functie van
de ernst van het ongeval?
Ten tweede, is de gerechtelijke behandeling van het verkeersongeval
waarvan de heer Verhofstadt het slachtoffer werd de
02.01 Roel Deseyn (CD&V): A la
surprise de l'opinion publique, la
justice a manifestement accordé
une importance particulière à
l'accident de la route dont M. Guy
Verhofstadt a été la victime. Cette
attitude a peiné les victimes
d'accidents de la route et leurs
parents proches qui, bien souvent,
attendent depuis plusieurs années
un rapport d'expertise et une
indemnisation.
La Justice est-elle tenue de
respecter des règles précises en
ce qui concerne la façon de
procéder en cas d'accident de la
route? Le premier ministre a-t-il
fait l'objet d'un traitement
standard? Le ministre est-il en
mesure de fournir un aperçu des
accidents de la circulation pour
lesquels aucun rapport d'expertise
n'a encore été établi un an après
les faits? Quelles sont les
conséquences d'une pareille
situation? De quelle manière le
ministre compte-t-il résoudre ce
problème?
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
standaardbehandeling voor dergelijke ongevallen? Dat kan ik mij
moeilijk voorstellen, want rekening houdend met de ernst van het
ongeval kan volgens mij worden gesproken over een banaal
verkeersongeluk.
Ten derde, kunt u een overzicht geven van het aantal
verkeersongevallen waarbij de aangestelde gerechtelijke deskundige
na één jaar nog steeds geen expertiseverslag heeft afgeleverd? In
dat verband kan misschien worden ingezoomd op de gerechtelijke
arrondissementen Gent en Brussel. Wat zijn de gevolgen hiervan
voor de slachtoffers en welke maatregelen nam u reeds om een
einde te maken aan deze schrijnende toestand?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, eerst en
vooral wens ik op te merken dat het, meer nog dan de misschien wat
overdreven reactie van de gerechtelijke autoriteiten, de media waren
die overreageerden met betrekking tot dit verkeersongeval.
Ik zal mij dus meer uitlaten over de algemene aanpak van dat soort
van verkeersdelicten door de verschillende procureurs des Konings
die ieder, wat hun beleid betreft, daaraan de nodige prioriteiten
geven. Wil dat zeggen dat er geen eenheid bestaat? Neen, dat zou
wat overdreven zijn. Daar bestaat wel degelijk een afspraak over.
Maar toch kan er, theoretisch, van arrondissement tot
arrondissement nogal wat verschil bestaan.
Misschien kan ik de gelijklopende regels uitleggen. Er is slechts
dringende contactneming, voornamelijk om een gerechtsdeskundige
of verkeersdeskundige aan te stellen, wanneer de parketmagistraat
vaststelt dat het om een verkeersongeval gaat met een dodelijke
afloop of met zware gewonden of indien het gaat om een
verkeersongeval met bijzondere omstandigheden. Die bijzonderheid
kan hem zitten in de risico's die het ongeval veroorzaakt,
bijvoorbeeld een lekkende tank. Dat is nogal vanzelfsprekend. Dat
kan soms ook de betrokkenheid van een personaliteit inhouden.
Wat dat laatste aspect betreft, heeft de parketmagistraat van wacht
in Gent goed zijn onderrichtingen ingeschat. Hij heeft de procureur
des Konings persoonlijk ingelicht, die het kennelijk aangewezen heeft
geacht zich ter plaatse te begeven. Daarbij mag niet uit het oog
verloren worden dat alles zich afspeelt binnen een zeer kort
tijdsbestek na de feiten. Het zou om iets anders gegaan kunnen
hebben dan een louter verkeersongeval. Dat was mogelijk geweest.
Die inschatting moet worden gemaakt.
Voor het overige zijn de verdere vaststellingen, voor zover mij
bekend, gebeurd zoals in andere verkeersongevallen van hetzelfde
kaliber. Ik heb nog al eens gezegd dat het vooral de media zijn
geweest die een buitenproportionele aandacht hebben geschonken
aan die aangelegenheid.
In elk geval blijf ik erbij dat is de regel en ik heb dat bij herhaling
ook al gezegd voor verkeersongevallen dat men een
verkeersdeskundige ter plaatse stuurt in de drie specifieke
omstandigheden die ik zonet heb omschreven. Daarover oordeelt de
parketmagistraat.
Uiteraard is het tijdsbestek voor de beantwoording van uw vraag te
02.02
Marc Verwilghen,
ministre: La réaction des médias
au sujet de cet accident a été
démesurée. Chaque procureur
fixe ses propres priorités en ce qui
concerne sa politique en matière
de sécurité routière. En cette
matière, un certain nombre de
règles sont toutefois appliquées
partout. En cas d'accident mortel
ou impliquant des blessés graves
et qui se caractérise par des
circonstances particulières, il faut
qu'intervienne un expert en
matière de circulation routière.
Les mesures particulières peuvent
avoir trait à l'implication d'une
personnalité.
Le magistrat du parquet de
service a correctement évalué ce
dernier aspect et a informé le
procureur en personne. Celui-ci a
estimé nécessaire de se rendre
sur les lieux de l'accident, car il
était difficile d'évaluer
correctement la situation
immédiatement. Pour le reste, les
mêmes constatations ont été
faites que lors d'autres accidents.
Pour le moment, je ne suis pas en
mesure de fournir des données
statistiques quant à la durée
d'attente des rapports d'expertise.
La collecte de ces informations
nécessite, en effet, du temps.
Nous devons donc nous garder de
tirer des conclusions hâtives,
même s'il se présente
effectivement des cas dans
lesquels les rapports d'experts
requièrent un temps excessif. Le
projet réformant le Code judiciaire
prévoit de faire appel plus
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
kort geweest om voldoende cijfermatig materiaal aan u te kunnen
bezorgen. Het is opgevraagd geweest. Zodra het in mijn bezit is, zal
ik niet nalaten u deze gegevens te bezorgen. Het zijn veeleer
statistische gegevens die wat meer tijd in beslag nemen.
Enige conclusie als zou er zich terzake een bijzondere problematiek
stellen, lijkt me voorbarig, al kan vanzelfsprekend niet uitgesloten
worden dat dergelijke dossiers ook buiten het verkeersmatige om al
te lang moeten wachten op een verslag van een gerechtsdeskundige
om afgehandeld te kunnen worden. Dat is een van de redenen
geweest waarom in het wetsontwerp met betrekking tot de
hervorming van het Gerechtelijk Wetboek specifieke aandacht aan
dit onderdeel wordt gegeven, niet alleen om de aanstelling van
accurate en snelle gerechtsdeskundigen te bekomen, maar ook om
de controle op de procedure in handen van de actieve rechter
mogelijk te maken.
fréquemment à des spécialistes,
ainsi que des procédures plus
rapides.
02.03 Roel Deseyn (CD&V): Dank u, mijnheer de minister. U had
het in uw antwoord niet alleen over de buitenproportionele aanpak
van de media inzake verslaggeving van dit ongeval, maar ook over
de overdreven rechterlijke reactie waarin veel ernstiger werd
opgetreden. U haalt daarvoor een aantal argumenten aan. Het is
vreemd dat er een reconstructie wordt georganiseerd voor iets
dergelijks. U zegt dat de media veel aandacht hebben besteed aan
het ongeval. De regering had, mijns inziens, hierover moeten
communiceren en meedelen waarom dat precies het geval was. U
zult begrijpen dat veel burgers daar geen boodschap aan hebben
gehad. Ik pleit voor een snellere behandeling, ook voor gewone
burgers.
02.03 Roel Deseyn (CD&V):
Pourquoi, dans le cadre de
l'accident du premier ministre, a-t-
on procédé à une reconstitution
s'il n'a été procédé qu'au constat
d'usage?
02.04 Minister Marc Verwilghen: Vraag is, mijnheer Deseyn of de
regering moet communiceren. Misschien moet ook de vraag gesteld
worden of de rechterlijke macht en de parketten, die via persrechters
regelmatig contacten onderhouden met de pers, er niet goed aan
gedaan hadden om hun handelwijze wat beter toe te lichten.
02.04
Marc Verwilghen,
ministre: Tout ce que je puis dire,
c'est que les médias auraient du
témoigner de davantage de
réserve dans cette affaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Question de M. Thierry Giet au ministre de la Justice sur "la réduction de la subvention allouée
à quatre associations socio-éducatives" (n° A206)
03 Vraag van de heer Thierry Giet aan de minister van Justitie over "de inkrimping van de subsidie
voor vier sociaal-educatieve verenigingen" (nr. A206)
03.01 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, ma question est née à la suite d'une conférence de presse
donnée, dans le courant du mois d'octobre, par quatre associations
organisant ce que je vais appeler et qu'elles appellent d'ailleurs
elles-mêmes des procédures alternatives pour lutter contre la
délinquance. Nous appellerons cela des mesures alternatives
judiciaires.
Dans le cadre de cette conférence de presse, ces associations ont
voulu alerter l'opinion publique et vous aussi sans doute car, selon
elles, vous auriez décidé sans concertation de raboter de 6,5% leurs
subsides de fonctionnement. Il est clair que, lorsque je prends
connaissance de cette conférence de presse et de cette position, je
03.01 Thierry Giet (PS): Vier
verenigingen die alternatieve
procedures aanbieden, hebben in
de voorbije maand oktober een
persconferentie gegeven met de
bedoeling de publieke opinie
wakker te schudden, naar
aanleiding van een beslissing die
u zou hebben genomen. U zou
namelijk beslist hebben hun
werkingsmiddelen met 6,5% in te
krimpen. Een dergelijke maatregel
lijkt mij dunkt niemand wenselijk
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
ne peux que m'en étonner dans la mesure où cela paraît contraire au
souhait de tout le monde en ce compris du parlement puisque nous
avons voté une loi qui allait dans ce sens de soutenir les mesures
alternatives à l'emprisonnement. Je le répète: c'est, je crois, une
préoccupation partagée par beaucoup d'acteurs de justice ou de
sécurité au sens large.
Par conséquent, dans la mesure où vous confirmeriez cette décision
annoncée, se pose le problème de savoir quelle serait alors l'offre en
matière de mesures judiciaires alternatives, puisqu'il y aurait un
déséquilibre entre, d'une part, les mesures prises, décidées,
ordonnées par les magistrats et, d'autre part, l'offre réelle sur le
terrain puisque ces associations ne pourraient plus remplir les
missions qu'elles s'étaient données.
Confirmez-vous cette information? Si oui, ne pensez-vous pas que
cela va à contre-courant du mouvement que nous avons essayé
d'initier et d'amplifier au sein de cette commission?
te vinden, en druist al zeker in
tegen de wens van de
parlementsleden. Hoe groot is
echter het aanbod van
alternatieve maatregelen? Er
dreigt een scheeftrekking te
ontstaan tussen de door de
magistraten uitgesproken
alternatieve straffen en de
concrete mogelijkheden in het
veld.
Bevestigt u die informatie? Gaat
men hiermee niet in tegen de
tendens die wij in deze commissie
getracht hebben te lanceren?
03.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, monsieur
Giet, votre question m'a déjà été posée en commission de la Justice,
mais aussi au Sénat.
Je répète donc ce que j'ai déjà dit: le fonctionnement et l'utilité des
projets de formation, ainsi que la satisfaction des utilisateurs sur le
terrain me permettent de constater que ces projets répondent à un
besoin social réel. Je suis le premier à faire tous les efforts qui
peuvent être consentis, mais vous allez comprendre dans un instant
pourquoi certains problèmes se sont posés.
Les projets en matière de mesures alternatives sont subventionnés
par le service fédéral justice, ainsi que par l'ONSS et l'APL, et plus
particulièrement le fonds de sécurité dans le cadre du plan global.
Pour l'exercice budgétaire 2002, pas moins de 11 millions d'euros ont
été investis dans les ASBL et les autorités locales qui ont pris des
initiatives en la matière. 6.250.000 euros proviennent des budgets de
l'ONSS et de l'APL et 4.485.000 euros du budget de la Justice.
Pour l'année 2002, tous les départements, donc y compris celui de la
Justice, ont été chargés de réduire les frais de fonctionnement de
6,5%. C'est une décision qui a été prise au niveau gouvernemental
suite aux discussions budgétaires.
De surcroît, le 11 février 2002, le Conseil d'Etat a rendu un avis qui
dispose que le service public fédéral Justice n'était pas habilité à
financer les ASBL et notamment celles qui organisent les espaces-
rencontres neutres, étant donné que cela relève des compétences
des Communautés.
Si la Justice décidait aujourd'hui de couper les subsides, une somme
considérable serait dégagée avec pour conséquence un
assouplissement des mesures d'économie pour les autres projets.
Cependant, afin de ne pas infliger une telle mesure drastique aux 25
ASBL qui gèrent les espaces-rencontres, il a été décidé de continuer
à les soutenir provisoirement et de poursuivre la concertation avec
les Communautés. La prochaine réunion à ce sujet se tiendra
d'ailleurs dans le courant de la dernière semaine de ce mois de
03.02
Minister
Marc
Verwilghen: Deze projecten
beantwoorden aan een sociale
behoefte en ik kan mijn collega
Giet melden dat de werking en het
nut van deze projecten en de
tevredenheid van de gebruikers
dit aantonen. Deze projecten
worden gesubsidieerd door de
Federale Overheidsdienst Justitie
en door de RSZ-PPO, het
veiligheidsfonds dat in het kader
van het 'Globaal Plan' werd
opgericht. Voor het begrotingsjaar
2002 werd hierin niet minder dan
11 miljoen euro geïnvesteerd.
Voor 2002 werd alle
departementen opgedragen de
werkingskosten met 6,5 % te
drukken.
Volgens het advies van de Raad
van State is de Federale
Overheidsdienst Justitie niet
gerechtigd de vzw's te financieren
die 'neutrale ontmoetingsruimtes'
financieren. Dit valt immers onder
de bevoegdheid van de
Gemeenschappen. Als Justitie
zou beslissen een einde aan deze
subsidies te maken, zou er een
aanzienlijk bedrag vrijkomen.
Maar deze vzw's worden voorlopig
nog gesteund en de
besparingsmaatregel betreffende
de werkingskosten blijft van kracht
in afwachting dat de
Gemeenschappen de financiering
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
novembre. Toutefois, la mesure d'économie devra entre-temps
toujours être appliquée aux frais de fonctionnement, puisque c'est
une décision qui a été prise au niveau gouvernemental.
Les ASBL prévoient leurs subventions au mois d'octobre. Le contrôle
budgétaire du début 2003 permettra de préciser les budgets dont le
ministre de la Justice disposera pour cette année; cela dépendra en
grande partie des efforts des Communautés concernant la reprise
des espaces-rencontres neutres mais, à ce sujet, des concertations
et des pourparlers sont en cours. La subvention des différents projets
se fera à l'aide d'une enveloppe afin, justement, de permettre aux
associations concernées de déterminer elles-mêmes la solution qui
répond le mieux à leur situation spécifique.
Telle est la situation dans laquelle nous nous trouvons aujourd'hui. Je
ne peux qu'espérer que l'on puisse s'en sortir de cette façon-là car,
comme je l'ai déjà dit, ces projets répondent à un besoin social réel.
van de 'neutrale
ontmoetingsruimtes' overnemen.
03.03 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je vous remercie pour votre réponse et je prends acte du
fait qu'il s'agit d'une réduction linéaire appliquée non pas seulement à
ces associations mais de façon globale au secteur.
03.03 Thierry Giet (PS): Ik neem
nota van het feit dat het een
lineaire verlaging betreft die in het
algemeen voor de hele sector
geldt en niet uitsluitend voor de
betrokken verenigingen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Voorzitter: Jacqueline Herzet.
Présidente: Jacqueline Herzet.
04 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "de positie van de adjunct-
administrateur-generaal van de Staatsveiligheid" (nr. A271)
04 Question de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "la position de l'administrateur
général adjoint de la Sûreté de l'Etat" (n° A271)
04.01 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, het is u bekend wij hebben daarover in onze commissie al
van gedachten gewisseld dat de administrateur-generaal van de
Staatsveiligheid en de adjunct-administrateur-generaal van een
verschillende taalrol moeten zijn. Nu is de administrateur-generaal
benoemd bij het benoemingsbesluit van 29 september 2002,
Belgisch Staatsblad van 9 oktober 2002, en de vraag rijst of de
adjunct-administrateur-generaal die van dezelfde taalrol is als de
administrateur-generaal, nog altijd op post is of dat hij "reeds" ontslag
genomen heeft? De vraag die rijst, is of de situatie van onwettigheid
blijft voortduren.
Tezelfder tijd wil ik u vragen of de benoeming van de administrateur-
generaal definitief is? Zijn er tegen de benoemingen voorzieningen
bij de Raad van State? Heeft de benoemde administrateur-generaal
zijn functie opgenomen?
Tot slot, is de procedure gestart om de functie van adjunct-
administrateur-generaal vacant te verklaren, zoals u had
aangekondigd naar aanleiding van een van de vorige vragen
hieromtrent? Wanneer verschijnt de oproep tot kandidaatsstelling in
04.01 Tony Van Parys (CD&V):
L'arrêté de nomination du nouvel
administrateur général de la
Sûreté de l'Etat a été publié au
Moniteur belge du 9 octobre
dernier. Aux termes de la loi,
l'adjoint de l'administrateur
général doit appartenir à un autre
rôle linguistique mais il n'en est
rien dans la pratique.
L'administrateur général adjoint a-
t-il démissionné depuis ou cette
situation illégale persiste-t-elle?
La nomination de l'administrateur
général est-elle définitive ou est-
elle contestée devant le Conseil
d'Etat? L'administrateur général a-
t-il déjà pris ses fonctions?
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
het Belgisch Staatsblad?
Tot daar, mevrouw de voorzitter, de vragen die ik aan de minister
van Justitie wil stellen.
Le poste d'adjoint a-t-il été déclaré
vacant? Quand l'appel aux
candidats paraîtra-t-il au
Moniteur?
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega
Van Parys, mijn antwoord telt vijf punten.
Ten eerste, de administrateur-generaal heeft zijn mandaat
opgenomen op de dag dat zijn benoemingsbesluit gepubliceerd is in
het Belgisch Staatsblad, dat wil zeggen op 9 oktober 2002.
Ten tweede, de adjunct-administrateur-generaal heeft zijn mandaat
niet neergelegd. Met toepassing van de bepalingen van artikel 4 van
het koninklijk besluit van 14 januari 1994 werd de procedure van
onbestaanbaarheid van het mandaat van de huidige adjunct-
administrateur-generaal gestart. Dat moet gebeuren volgens de
regels van het administratief recht. Aldus werd de vaststelling van de
onbestaanbaarheid betekend aan de adjunct-administrateur-
generaal, die het recht had zijn inzichten terzake kenbaar te maken
voor 23 oktober 2002. Gelijktijdig werd ook de minister van
Binnenlandse Zaken gevraagd zijn advies te geven over de
procedure. Minister Duquesne bezorgde mij, na ook kennis te hebben
genomen van het antwoord van de adjunct-administrateur-generaal,
zijn gunstig advies met betrekking tot de voormelde procedure. Dan
wordt de belanghebbende in kennis gesteld van het advies van de
minister van Binnenlandse Zaken, waarbij opnieuw de nodige tijd zal
worden gegund om te reageren. Het standpunt van de adjunct-
administrateur-generaal wordt verwacht begin december. Het kan
niet eerder, daar de betrokkene op het moment met vakantie is.
Ten derde, zoals ik reeds eerder kon meedelen, zal de procedure tot
openverklaring en tot toewijzing van het mandaat van adjunct-
administrateur-generaal van de Franse taalrol zo vlug als
administratiefrechtelijk mogelijk worden gestart. Gelet op uw grote
belangstelling voor deze materie, sta ik erop u te herinneren aan het
verloop van de procedures inzake de benoeming van de
administrateur-generaal van de Veiligheid van de Staat en diens
adjunct sedert het bestaan van het koninklijk besluit van 14 januari
1994. Op 12 maart 1994 werden het mandaat van administrateur-
generaal en het mandaat van adjunct-administrateur-generaal samen
vacant verklaard, omdat het de eerste keer was dat het koninklijk
besluit werd toegepast. De benoeming van de administrateur-
generaal gebeurde op 25 oktober 1994, ruim 6 maanden nadien, en
werd gepubliceerd op 5 november 1994. De benoeming van de
adjunct volgde op 29 november 1994 en werd bekendgemaakt in het
Belgisch Staatsblad van 15 december 1994. Tijdens deze legislatuur
werd het mandaat van de administrateur-generaal vacant verklaard
op 22 februari 2000 en de benoeming vond plaats op 6 juni 2000,
Belgisch Staatsblad van 15 juni 2000. De oproep voor een adjunct-
administrateur-generaal van de Nederlandse taalrol verscheen op 9
december 2000, waarna de benoeming volgde op 31 mei 2001, en
de publicatie in het Belgisch Staatsblad op 6 juni 2001.
Ten vierde, het is dus geenszins ongewoon dat er enige tijd verloopt
tussen de benoeming van de administrateur-generaal en die van zijn
adjunct. U weet beter dan wie ook dat het geven van juridische
kwalificaties aan toestanden en handelingen steeds met de nodige
04.02 Marc Verwilghen ,
ministre: Le nouvel administrateur
général est entré en fonction dès
la parution de l'arrêté de
nomination. Son adjoint n'a pas
renoncé à son poste
volontairement et nous avons dès
lors dû nous résoudre à entamer
la procédure d'annulation du
mandat déjà approuvée par le
ministre Duquesne. Nous
attendons encore la réaction de
l'intéressé qui nous la
communiquera au mois de
décembre.
Nous entamerons la procédure de
déclaration de vacance du mandat
d'administrateur général adjoint
dès que possible. Depuis la
publication de l'arrêté royal de
1994, ces procédures sont
toujours rapides : en général, il est
procédé à la désignation du
nouvel administrateur (adjoint) 6
mois après la déclaration de
vacance. En 1994 et en 2000
aussi, la désignation de l'adjoint
avait suivi de peu la désignation
de l'administrateur. Il s'agit de
procédures qui requièrent une
grande circonspection.
Dans son arrêt du 4 novembre, le
Conseil d'Etat a approuvé notre
méthode de travail. Je peux donc
affirmer que nous suivons la
procédure adéquate, dans le
respect des droits de chacun.
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
omzichtigheid moet gebeuren, ook in het administratief recht.
Ten vijfde, aangezien u in uw vraag melding maakt van een
"onwettige toestand", wens ik erop te wijzen dat de werkwijze die ik
hierboven heb geschetst, reeds de toetsing van de Raad van State
heeft doorstaan in een arrest, trouwens op verzoek van de adjunct-
administrateur-generaal, dat door de Raad van State geveld werd op
4 november 2002. Derhalve durf ik te stellen dat met gepaste spoed,
doch met eerbied van eenieders rechten, de procedure tot nu toe
vooruit is gegaan.
04.03 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik wil de
minister danken voor zijn heel concreet antwoord, dat evenwel een
aantal nieuwe vragen of minstens bedenkingen doet rijzen.
In de eerste plaats is er het opstarten van de procedure van
onbestaanbaarheid. Dit is uiteraard een bewijs van de problematiek
in kwestie in al zijn dimensies. Immers, waar gaat men naartoe met
een Veiligheid van de Staat waarvan de adjunct-administrateur-
generaal blijkbaar niet op vrijwillige basis wenst op te stappen en er
alzo een einde moet worden gesteld aan zijn mandaat?
Ik meen evenwel dat de procedure van onbestaanbaarheid de enige
mogelijke procedure is die momenteel kan worden aangewend om
het probleem op te lossen. Tevens is dit een bewijs van de immense
problematiek die op deze wijze werd gecreëerd aan de top van de
Staatsveiligheid. Dat kon echter worden voorkomen, te meer daar wij
thans zouden moeten kunnen beschikken over een top van de
Veiligheid van de Staat die over volle bevoegdheid beschikt. Dit is
echter momenteel niet het geval, het tegendeel blijkt zelfs waar te
zijn.
In verband met de wettelijkheid van de benoeming van de
administrateur-generaal deel ik uw mening niet, mijnheer de minister.
Voorlopig zal ik hier echter niet verder op ingaan. Uit uw antwoord
blijkt evenwel dat de adjunct-administrateur-generaal van de
Veiligheid van de Staat een procedure heeft ingesteld bij de Raad
van State. Ik veronderstel dat het arrest waarover u het had, met
betrekking tot de schorsing van de benoeming, er een in kort geding
was.
Heb ik het bij het rechte eind als ik uit uw antwoord afleid dat de
schorsing van de benoeming niet werd toegestaan en dat de
procedure ten gronde wordt voortgezet?
Is het tot slot mogelijk, mijnheer de minister, een schriftelijke
weergave van uw antwoord terzake te bekomen?
04.03 Tony Van Parys (CD&V):
Cette réponse concrète appelle de
nouvelles réflexions. Le recours à
la procédure d'annluation illustre
bien la gravité du problème. Il
aurait été préférable d'éviter tous
ces problèmes. Nous avons
besoin d'une Sûreté de l'Etat qui
fonctionne bien et puisse exercer
toutes ses compétences.
L'administrateur adjoint a saisi le
Conseil d'Etat d'un recours pour
contester la légitimité de la
nomination de l'administrateur
général. La suspension de la
nomination n'a toutefois pu être
obtenue en référé, mais la
procédure se poursuit quant au
fond.
04.04 Minister Marc Verwilghen: Ik heb er niet het minste
problemen mee u dat te bezorgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Justitie over "het uitblijven van de
uitvoeringsbesluiten van de wet van 19 februari 2001 betreffende de proceduregebonden
bemiddeling in familiezaken (B.S. 3 april 2001)" (nr. A254)
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
05 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur "l'absence d'arrêtés d'exécution de
la loi du 19 février 2001 relative à la médiation en matière familiale dans le cadre d'une procédure
judiciaire (M.B. du 3 avril 2001)" (n° A254)
05.01 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, ik ontving
reeds gelijkaardige vragen en heb ze samengevoegd teneinde ze in
een antwoord te beantwoorden.
Eerlijk gezegd, mijnheer Vandeurzen, stond ik er niet bij stil dat u ook
een vraag had over deze materie. Ik ben bereid u mijn antwoord te
bezorgen, tenzij u verkiest dat ik het nu voorlees.
05.01
Marc Verwilghen,
ministre: Madame Haegeman a
posé une question analogue ce
matin. J'y ai longuement répondu.
J'ai notamment indiqué que les
ministres du Budget et de la
Justice attendent de disposer de
chiffres concrets du secteur pour
pouvoir estimer l'enveloppe
destinée à la médiation avec
assistance judiciaire.
05.02 Jo Vandeurzen (CD&V): Mevrouw de voorzitter, uiteraard
gaat het niet om het stellen van de vraag op zich.
Indien ik het antwoord dat de minister reeds gaf op een gelijkaardige
vraag, schriftelijk mag ontvangen dan kan dat alzo worden geregeld.
Ik verzoek u evenwel akte te willen nemen van mijn vraag en van de
wijze waarop het antwoord erop zal worden verstrekt.
Ik kan natuurlijk niet repliceren aangezien ik nog niet op de hoogte
ben van het goede nieuws dat in het antwoord van de minister is
vervat.
05.02 Jo Vandeurzen (CD&V):
Je lirai cette réponse.
05.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Vandeurzen, uit mijn
antwoord blijkt duidelijk dat het hier gaat om een belangrijke wet die
volgens mij zo snel mogelijk uitvoerbaar moet worden gemaakt.
Ingevolge de begroting werden wij evenwel verplicht op basis van
cijfers te werken en ik heb aan de betrokken sectoren gevraagd mij
het nodige cijfermateriaal mede te delen, maar mocht dat tot op
heden nog niet ontvangen.
Met name waar men eraan denkt de rijksbijstand in te schakelen
moet men een idee hebben van de kostprijs. Wij dringen erop aan zo
snel mogelijk de objectieve gegevens terzake te ontvangen, waarna
wij de nodige schikkingen zullen treffen.
Le président: Monsieur Vandeurzen, je note donc que vous êtes satisfait de la manière dont sera pris
acte de votre question et de la réponse du ministre et je vous en remercie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "het onttrekken aan de
rechterlijke orde van het personeel van griffies en parketten" (nr. A272)
06 Question de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "le retrait du personnel des
greffes et parquets de l'ordre judiciaire" (n° A272)
06.01 Tony Van Parys (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mijnheer de
minister, een paar weken geleden kwam er een akkoord tot stand
met de vakbonden van het personeel van de griffies en de parketten,
over de 1% loonsverhoging en de verhoging van het vakantiegeld.
06.01 Tony Van Parys (CD&V):
Après l'accord sur la hausse des
salaires et du pécule de vacances,
des négociations avaient été
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Naar aanleiding van de besprekingen die toen werden gevoerd, werd
aangekondigd dat over het statuut van het personeel van de griffies
en de parketten verdere onderhandelingen zullen worden
aangeknoopt.
Het is precies over die verdere onderhandelingen met betrekking tot
het statuut van het personeel van de griffies en de parketten dat ik u
een aantal vragen wens te stellen, mijnheer de minister.
Ten eerste, overweegt de regering het Gerechtelijk Wetboek te
wijzigen, waarbij het personeel van de griffies en de parketten wordt
ondergebracht bij de gerechtelijke orde? Blijft de specificiteit van het
korps behouden, inzonderheid met betrekking tot de
wervingsprocedure, die zoals u weet op dit ogenblik specifiek is voor
het personeel van griffies en parketten?
Wordt er overwogen de bestaande beschotten inzake mobiliteit die
verband houden met de specificiteit van het korps weg te nemen?
We weten dat wegens de specificiteit van het korps en de specifieke
vereisten die mobiliteit op dit ogenblik niet bestaat. Ik denk onder
meer aan het gevangeniswezen en de mensen van de
politiediensten. Overweegt men om die mobiliteit toch mogelijk te
maken ondanks de specificiteit? Ten slotte, zal de minister van
Justitie zijn bevoegdheden behouden over het personeel van de
griffies en de parketten?
annoncées avec les syndicats
concernant le statut du personnel
des greffes et des parquets. En
vertu du Code judiciaire, ce
personnel ressortit à l'ordre
judiciaire.
Le gouvernement envisage-t-il de
modifier le Code judiciaire et de
transférer ce personnel ailleurs?
La procédure de recrutement
spécifique et les cloisons
existantes en matière de mobilité
sont-elles maintenues? Le
ministre de la Justice demeure-t-il
compétent pour cette catégorie de
personnel?
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw de voorzitter, collega
Van Parys, een van de onderdelen van het akkoord dat op 23
oktober 2002 gesloten is met de representatieve vakbonden over het
personeel van de griffies en parketten betreft inderdaad het opstarten
van onderhandelingen over het administratief statuut van deze
laatsten. Het is de bedoeling dit statuut voor de niet-magistraten op
een coherente en systematische wijze in al zijn aspecten te
moderniseren en te reorganiseren. Het uitgangspunt is dat om tot een
coherente en doorzichtige regelgeving te komen te kunnen komen
het best de Koning zo veel mogelijk bevoegdheden krijgt om de
modaliteiten van de organisatie, het statuut en de wedden van de
niet-magistraten te bepalen.
Het personeel van de griffies en parketten blijft hoe dan ook deel
uitmaken van een apart korps. Het concrete antwoord op uw vragen
zal volgen uit de resultaten van de onderhandelingen ten gronde die
hierover recent werden aangevat en waarvan de timing u meer dan
waarschijnlijk niet onbekend is en zal in grote mate van daaruit
beïnvloed worden. In elk geval blijft het een apart korps dat hoe dan
ook onderworpen blijft aan het ministerie van Justitie.
Voorzitter: Fred Erdman.
06.02 Marc Verwilghen, ministre:
L'accord du 23 octobre 2002 avec
les syndicats prévoit, en effet,
l'organisation de nouvelles
négociations sur
le statut
administratif du personnel du
greffe.
L'objectif de ces négociations est
de moderniser le statut des non-
magistrats en conférant au Roi le
plus de compétences possible afin
qu'il puisse déterminer
l'organisation, le statut et le
traitement des non-magistrats. Le
personnel des greffes et des
parquets continuera quoi qu'il en
soit à appartenir à un corps
distinct. Nous répondrons bien
entendu concrètement à vos
questions après les négociations.
Président: Fred Erdman.
06.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ben niet
gerustgesteld door het antwoord van de minister van Justitie. De
minister blijft op de vlakte inzake de wervingsprocedure en de
mobiliteit. Hij laat veronderstellen dat dit afhangt van het verloop van
de onderhandelingen.
Ik denk dat het op dit ogenblik van bijzonder groot belang is dat u,
06.03 Tony Van Parys (CD&V):
Cette réponse ne me rassure pas.
Le ministre ne précise pas
suffisamment quel point de vue il
compte défendre lors des
négociations.
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
mijnheer de minister, principieel de stelling inneemt dat inzake de
wervingsprocedure en de mobiliteit, inzake uw bevoegdheden
terzake, de specificiteit van het korps wordt gegarandeerd. Het is
goed dat u zegt dat het een apart korps blijft. Als dit een theoretisch
gegeven wordt en men ondertussen de wervingsprocedure en de
mobiliteitsregeling aanpast, blijft er van de specificiteit van dat korps
niet veel meer over. Ik geef grif toe dat ik wat dit aspect van de
onderhandelingen betreft, weinig vertrouwen heb in de minister van
Ambtenarenzaken. U zult weten dat in deze de SP.A reeds vele jaren
en legislaturen poogt om "beslag te leggen" op het personeel van de
griffies en de parketten om op die manier de onafhankelijkheid van
de rechterlijke macht aan te tasten. Ik verwijs naar de uitgangspunten
van het Octopusakkoord waarin u en ik we hadden terzake geen
enkel meningsverschil gezegd hebben dat de rechterlijke macht, de
korpsoversten als managers moesten kunnen functioneren. Dit
betekent dat zij over hun personeel moeten kunnen beschikken. In de
mate dat het personeel via de wervingsprocedure en de mobiliteit
"geïnfiltreerd" wordt en men er vat op krijgt, zal de magistratuur
alleen nog in theorie een onafhankelijke rechterlijke macht zijn
zonder dat zij over de medewerkers beschikt die zij kan inzetten naar
gelang van de behoeften. Het is, mijns inziens, ontzettend belangrijk
dat de minister van Justitie de bevoegdheden behoudt inzake
aanwerving, mobiliteit en terbeschikkingstelling omdat dit de beste
garantie is voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht.
Mijnheer de minister, ik zou u heel nadrukkelijk willen vragen ik
denk dat we hier niet van mening verschillen om in deze
onderhandelingen er alles aan te doen om de specificiteit van het
korps te vrijwaren, niet alleen in het principe, maar ook in de realiteit
en de toepassing, met name onder meer in de wervingsprocedure, in
de bevoegdheden die nu de uwe zijn en in de beschotten inzake
mobiliteit. Ik meen uit uw antwoord te mogen veronderstellen dat
deze verschillende punten ter discussie kunnen staan. Ik denk dat u
in de discussie neen moet zeggen en erop moet wijzen dat dit een
verworvenheid is en noodzakelijk om de rechterlijke macht op een
behoorlijke wijze te laten functioneren. Ik hoef u niet te zeggen dat de
minister van Ambtenarenzaken een gehaaid onderhandelaar is. Als
justitie niet echt alert is, dan vrees ik dat u niet uzelf maar de
rechterlijke macht en het personeel van de griffies en de parketten
een pijnlijke nederlaag zult lijden.
Il doit insister davantage sur la
nécessité pour ce corps de
conserver ses spécificités. Les
socialistes cherchent depuis des
années, par l'entremise de leurs
ministres successifs en charge de
la Fonction publique, de
s'accaparer le personnel des
greffes et des parquets et de
compromettre ainsi
l'indépendance du pouvoir
judiciaire. Il faut garantir les
spécificités de ce corps au regard
des principes et de leur
application quotidienne.
06.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik ken de
vrees die veruitwendigd is door collega Van Parys en ik ben ook
gevoelig voor de argumenten die daarrond ontwikkeld worden. Ik
mag echter niet zeggen dat ik tot op heden in gesprekken die wij
gevoerd hebben, bij mijn medepartner heb aangevoeld dat hij die
weg zou opwillen. Wees gerust, deze gesprekken worden samen
gevoerd. Ik ben gevoelig voor deze materie en ik zal ook wel te
gelegener tijd reageren mocht dit nodig zijn.
06.04
Marc Verwilghen,
ministre: Je n'ai pas l'impression
que mon interlocuteur dans le
cadre des négociations veut
orienter celles-ci dans le sens tant
redouté par M. Van Parys.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "de aanzienlijke
vermindering van het aantal aalmoezeniers en morele consulenten in de gevangenissen"
(nr. A281)
07 Question de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "la diminution sensible du nombre
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
d'aumôniers et de conseillers moraux dans les établissements pénitentiaires" (n° A281)
07.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, dit is natuurlijk een punt waar de wereld niet wakker van ligt.
De man in de straat, de modale burger zal daar natuurlijk geen punt
van maken, maar ik meen dat het aan de orde moet worden gesteld,
omdat het van grote menselijke, morele en sociale betekenis is.
Uit briefwisseling met de vertegenwoordigers van de verschillende
erediensten en van de vrijzinnigheid is gebleken dat men zinnens
zou zijn om het aantal aalmoezeniers of consulenten die instaan voor
de religieuze of morele bijstand in de gevangenissen, aanzienlijk te
verminderen. Zo zou de daling van het kader de volgende zijn: de
katholieken zouden van 29 aalmoezeniers naar 21 gaan, de
islamieten van 16 vertegenwoordigers naar 12, de protestanten van 8
naar 4, de orthodoxen van 4 naar 1, de vrijzinnigen van 4 morele
consulenten naar 1 morele consulent, de israëlieten van 2 naar 0,5
en de anglicanen van 2 naar 0,5. Ik veronderstel dat er dan één
israëliet zal zijn die voor de helft anglicaan is. Ik weet niet hoe men
dat precies organiseert.
Mijnheer de minister, kunt u de cijfers bevestigen? Waarom
overweegt men om de religieuze en/of morele bijstand in de
gevangenis te verminderen? Ik meen dat naar aanleiding van de
bespreking van de basiswet-Dupont, de wet over de rechtspositie van
de gedetineerde, in onze commissie duidelijk is gebleken dat de
morele en religieuze bijstand voor vele gedetineerden een belangrijk
element is in de menselijke zorgzaamheid. Er zijn weinig mensen die
de gedetineerden bijstaan. De penitentiaire beambten hebben
natuurlijk een andere opdracht. Zij hebben ook niet de opleiding en
de vorming om morele bijstand te verlenen. Dikwijls rest een gesprek
met de morele consultent of de aalmoezenier. Ik zou het werkelijk op
geen enkele wijze verantwoord kunnen vinden dat men het kader,
dat op het ogenblik reeds zo beperkt is, nog eens zou herleiden. Ik
hoop, mijnheer de minister, dat u de berichten zult tegenspreken.
07.01 Tony Van Parys (CD&V):
L'assistance religieuse et morale
revêt une grande importance pour
les détenus. Il a cependant été
décidé de réaliser des économies
dans ce domaine. Les
représentants des différents cultes
ont en effet reçu un courrier
annonçant une réduction sensible
du nombre d'aumôniers et de
consultants. Le nombre de
catholiques passerait de 29 à 21,
d'islamiques de 16 à 12, de
protestants de 8 à 4, d'orthodoxes
et de libres penseurs de 4 à 1, et
d'israélites et d'anglicans de 2,à
0,5.
Le ministre confirme-t-il cette
mauvaise nouvelle? Pour quelle
raison cette réduction a-t-elle été
décidée? Existe-t-il des projets
visant à remplacer tout le cadre
par un système de subventions?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Van
Parys, ik denk dat het antwoord heel wat genuanceerder is dan de
voorstellingswijze die sommigen ervan willen geven. Ik heb heel
vaak de indruk dat in deze een soort van Babylonische
spraakverwarring heerst.
Sta me toe om klaar en duidelijk te stellen dat er geen sprake is van
een herleiding van de religieuze of morele bijstand in de
gevangenissen, integendeel. Het budget voor de religieuze of morele
bijstand in de gevangenissen blijft onveranderd. Het wordt enkel op
een andere manier verdeeld. De nieuwe verdeling van de gelden is
gebaseerd op de resultaten van een onderzoek naar de werkelijke
behoefte aan religieuze en morele bijstand in de gevangenissen. Tot
op heden ging bijna het volledige budget naar de katholieke
denominatie, terwijl toch een groot aantal gedetineerden van een
andere religieuze of levensbeschouwelijke overtuiging is. Er was dus
duidelijk sprake van een niet evenwichtige en niet correcte verdeling
van het budget. Het lijkt me dan ook niet meer dan logisch en correct
dat er in de verdeling wordt ingegrepen.
De tabel die u aanhaalt en die volgens u de daling van het kader
weergeeft, geeft een volledig vertekend beeld van de situatie, net
07.02 Marc Verwilghen ,
ministre: Il n'est nullement
question d'une réduction de
l'assistance religieuse et morale
au sein des établissements
pénitentiaires. Le budget reste
inchangé, mais il est désormais
réparti sur la base des résultats
d'une étude relative aux besoins
réels. Jusqu'à présent, l'ensemble
du budget était quasiment
consacré à la religion catholique.
Cette répartition était
disproportionnée et déséquilibrée.
M. Van Parys donne une image
tronquée de la situation. Les
chiffres de la première colonne
correspondent à une répartition
fondée sur l'hypothèse d'une
augmentation du budget, ce qui
est impossible à l'heure actuelle.
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
zoals de verdeling van het budget tot op heden volledig vertekend
was. De cijfers van de eerste kolom van uw tabel zijn een weergave
van de verdeling van de gelden onder de denominaties vanuit het
perspectief van een budgetverhoging die ik heb verdedigd bij de
minister van Begroting. Die budgetverhoging is evenwel niet tot
stand gekomen, omdat dat niet tot de prioriteiten kon worden
gerekend. Met andere woorden, volledig tegenovergesteld tot wat
men soms laat uitschijnen, geeft de eerste tabel niet de situatie weer
zoals die heden ten dage is. De actuele situatie is immers zeer
gemakkelijk weer te geven: bijna het volledige budget gaat naar de
katholieke denominatie.
De cijfers van de tweede kolom van uw tabel geven inderdaad weer
hoe de situatie nu zal worden, met andere woorden het is een
correcte evenwichtige verdeling van het beschikbare budget, op
basis van een realistische benadering van de werkelijke behoeften
aan religieuze en morele bijstand in de gevangenissen.
Vanuit deze optiek is het inderdaad zo dat een denominatie moet
inleveren, met name de katholieke. Alle andere denominaties gaan
erop vooruit. Thans krijgen zij immers niet meer dan een aalmoes. Ik
meen dat er niets op tegen is dat het budget wordt herverdeeld op
basis van de realiteit.
Tot slot was er nooit sprake van de afschaffing van het kader. Tot op
heden was er immers slechts een kader, met name dat van de
katholieke denominatie. Ik geef thans echter aan elke denominatie
de keuze: een kader of een subsidie. Dat moeten zij uitmaken.
Voorts wens ik eraan toe te voegen dat ik erken dat door de
herverdeling van de gelden, de gevolgen voor de katholieke
denominatie een belangrijk daling betekenen. Vandaar dat ik voorzag
in een overgangsmaatregel voor 2003, waarbij de katholieke
denominatie nog over een kader van 25 personen zal kunnen
beschikken, zodat de daling geleidelijk kan plaatsvinden, zei het dat
zij altijd blijft beantwoorden aan de realiteit.
Les chiffres de la deuxième
colonne indiquent la tournure que
prendront les choses, à savoir une
répartition équilibrée fondée sur
les besoins réels. Le nombre de
représentants catholiques sera
donc réduit. En revanche, le
nombre de représentants des
autres obédiences augmentera.
Il n'a jamais été question de
supprimer le cadre. A l'heure
actuelle il n'existe qu'un cadre,
celui du culte catholique. Je laisse
maintenant à chaque culte le
choix entre un cadre ou un
subside.
Une mesure transitoire est prévue
pour 2003, dès lors que la
redistribution implique une baisse
substantielle pour le culte
catholique. Le culte catholique
bénéficiera toujours d'un cadre de
25 personnes, de manière à
opérer la diminution
progressivement.
07.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, blijkbaar is
men van plan om ten opzichte van de katholieke denominatie te
voorzien in een belangrijke herleiding van het aantal aalmoezeniers.
Volgens u is dat het resultaat van een behoeftestudie. Welnu, het lijkt
mij bijzonder interessant over de gegevens van die studie te kunnen
beschikken. Ik zie geen enkele reden om deze gegevens te
onthouden aan het Parlement, aangezien de begrotingskredieten
hierop blijkbaar zijn gebaseerd.
Op basis van deze studie zal ik ongetwijfeld terugkomen op deze
aangelegenheid. Ik dring erop aan zo snel mogelijk te kunnen
beschikken over de studie, teneinde na te gaan wat de omvang is
van het herleiden van het aantal aalmoezeniers voor de katholieke
denominatie, daarbij betreurend dat de budgetverhoging, door de
minister van Justitie gevraagd, niet werd bekomen en dus blijkbaar
geen prioriteit betekent voor de regering.
07.03 Tony Van Parys (CD&V):
Le ministre évoque une étude des
besoins. Peut-il fournir les
résultats de cette étude au
Parlement, afin que je puisse
revenir sur la question après
l'avoir examinée? Je note
également qu'il n'a pas été
possible de procéder à
l'augmentation budgétaire pour
une matière de cette importance.
07.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik zal
nagaan of de resultaten van die studie ter beschikking kunnen
worden gesteld. Persoonlijk heb ik daarmee weinig moeite. Het gaat
07.04
Marc Verwilghen
,
ministre: Je vous fournirai les
chiffres.
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
om vaste cijfers aan de hand van dewelke weinig of niets kan worden
verborgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Justitie over "de hersamenstelling van
de beroepsraden van de Orde van Geneesheren" (nr. A275)
08 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur "la nouvelle composition des
conseils d'appel de l'Ordre des Médecins" (n° A275)
08.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, ik heb een vraag over de hersamenstelling van de
provinciale en nationale beroepsraden van de Orde van
Geneesheren. Naar verluidt heeft die hersamenstelling grote
vertraging opgelopen. Dat zou, onder andere, te maken hebben met
het feit dat de minister van Justitie de voordrachten van de
magistratuur niet tijdig aan zijn collega van Volksgezondheid heeft
overgezonden.
Wanneer is het verzoek gekomen om de voordracht van die
assessoren te doen? Wanneer heeft de minister van Justitie daarop
een antwoord gegeven? Kan men dat nog als een redelijke termijn
beschouwen?
Mijn tweede vraag heeft te maken dat zal de minister niet
verwonderen met de wijze waarop die adviezen zijn geformuleerd.
Zijn er voorstellen gekomen vanwege de eerste voorzitters van de
hoven van beroep met betrekking tot de aanstelling van deze
magistraten in de provinciale raden van de Orde van Geneesheren?
Heeft de minister die voorstellen gevolgd? Zo neen, waarom niet en
in welke gevallen niet? Kan hij ook een indicatie geven wanneer
deze voorstellen zijn gevraagd?
Mijn volgende vraag heeft betrekking op het gebruik dat ook de
korpsoversten van de magistraten om advies worden gevraagd
wanneer de minister van Justitie een magistraat uit dat korps wens
voor te dragen. Is dat voor elke voordracht gebeurd?
Het zal de minister niet verwonderen dat er in een aantal provinciale
ordes nogal wat deining is over het gerucht als zouden sommige
uittredende magistraten niet meer opnieuw worden voorgesteld. Is
dat correct? Zijn er criteria gehanteerd die voor iedereen op dezelfde
wijze zijn toegepast en aanleiding hebben gegeven tot de beslissing
van de minister?
08.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
La reconstitution des conseils
d'appel provinciaux et nationaux
de l'Ordre des médecins subit un
retard significatif parce que le
ministre n'a manifestement pas
été en mesure de procéder aux
présentations nécessaires.
Quand le ministre de la Santé
publique a-t-il demandé au
ministre de la Justice de procéder
aux présentations? Quand le
ministre de la Justice a-t-il
répondu, et considère-t-il ce délai
comme raisonnable?
Le ministre a-t-il suivi les
propositions des premiers
présidents au sujet de la
désignation de magistrats au sein
des conseils provinciaux? Dans
l'affirmative ou dans le cas
contraire, pourquoi? Quand ces
présentations ont-elles été
demandées? Les chefs de corps
ont-ils déjà été invités à rendre un
avis sur les magistrats présentés?
Pourquoi certains membres-
magistrats sortants n'ont-ils pas
été à nouveau présentés? Le
même critère a-t-il été appliqué à
tous les candidats?
08.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Vandeurzen, op 12 juli 2001 heeft de minister van Volksgezondheid
mij verzocht de magistraten aan te duiden om deel uit te maken van
de raden van beroep en de provinciale raden van de Orde van
Geneesheren omdat die mandaten verstreken per 21 november
2001. Mijn administratie heeft aan het verzoek onmiddellijk gevolg
gegeven, onder andere, door een oproep naar de kandidaten bij de
korpschefs en het inwinnen van hun advies over de kandidaten.
In januari 2002 heb ik de adviezen over de kandidaten gekregen,
maar ik heb vastgesteld dat de magistraten die hun kandidatuur
08.02 Marc Verwilghen ,
ministre: Le 12 juillet 2001, le
ministre de la Santé publique m'a
demandé de désigner les
magistrats pour les conseils
d'appel et les conseils provinciaux
de l'Ordre des médecins. Mes
services ont lancé un appel à
candidats et, conformément à
l'article 295 du Code judiciaire, ils
ont demandé un avis sur tous les
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
stelden, in al te veel gevallen ofwel het mandaat van korpschef
uitoefenden, ofwel reeds deel uitmaakten van andere commissies of
raden. U weet dat ik het niet aangewezen acht dat effectieve
magistraten in het bijzonder korpsoversten worden aangeduid
voor functies in commissies of raden. Deze zienswijze is bij de
rechterlijke overheden trouwens voldoende bekend. Het is evenmin
mijn bedoeling om ook in andere commissies en raden de mandaten
van effectieve magistraten automatisch te verlengen als emeriti of
eremagistraten kunnen worden aangeduid.
Aldus heb ik op 25 maart 2002 een gemotiveerd schrijven gericht
aan de eerste voorzitters van de hoven van beroep, waarin werd
gevraagd emeriti of eremagistraten aan te duiden om deel uit te
maken van de voormelde raden. Ik heb verklaard dat effectieve
magistraten slechts mogen worden voorgedragen in het geval geen
emeriti of eremagistraten zich kandidaat stellen.
Als gevolg van deze brief, werden mij in juni 2002 de namen van de
nieuwe kandidaten meegedeeld, die ik op 7 oktober 2002 heb
overgezonden aan de minister van Volksgezondheid, die geen
opmerkingen heeft gemaakt over mijn voorstel van kandidaten.
Ik kom tot uw tweede vraag. Gelet op het artikel 295 van het
Gerechtelijk Wetboek werd voor alle kandidaten zonder enige
uitzondering het advies van de korpschef ingewonnen. Voor de
raad van beroep zijn, zowel in de Nederlandstalige als in de
Franstalige kamer, de meeste leden van de raad hetzij emeritus,
hetzij eremagistraat. Wat de provinciale raden betreft, is dit enigszins
anders. Hoewel ook voor de provinciale raden talrijke emeriti of
eremagistraten worden voorgedragen, ben ik wegens gebrek aan
kandidaten genoodzaakt ook enkele effectieve magistraten voor te
dragen. Ik verzeker u dat dit is gebeurd na een grondige rondvraag
naar kandidaturen van emeriti of eremagistraten, wat trouwens heel
wat tijd heeft gekost.
Het koninklijk besluit houdende de benoeming van de leden van de
raden van beroep en de provinciale raden van de Orde van
Geneesheren zal onverwijld in het Staatsblad worden gepubliceerd
nu ik daarvoor het groen licht van de minister van Volksgezondheid
heb gekregen.
candidats à leur chef de corps.
J'ai obtenu ces avis en janvier
2002. Il s'est avéré que de
nombreux candidats occupaient
un mandat de chef de corps ou
qu'ils faisaient déjà partie d'autres
commissions ou conseils. Il ne me
semble pas indiqué que des
magistrats qui exercent
effectivement leur profession
soient désignés pour occuper des
fonctions dans des commissions
ou des conseils. Le 25 mars 2002,
j'ai demandé aux cours d'appel de
désigner des magistrats retraités
ou honoraires et je leur ai signalé
que les magistrats effectifs
pouvaient uniquement être
présentés si aucun magistrat
émérite ou honoraire ne se portait
candidat.
La plupart des membres du
conseil d'appel sont des
magistrats retraités ou honoraires.
Pour ce qui est des conseils
provinciaux, des magistrats
effectifs ont été présentés, faute
de magistrats émérites et
honoraires.
L'arrêté royal qui règle les
nominations sera publié au
Moniteur belge.
08.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het antwoord. Ik leid daaruit af dat er oorspronkelijk een
aantal voorstellen zijn geweest en dat de minister daarop aan de
eerste voorzitters gevraagd heeft om daarover opnieuw na te denken
en de voorkeur te geven aan emeriti. De minister heeft echter niet
geantwoord op mijn laatste vraag. Het zal hem toch wel bekend zijn
dat bij een aantal korpsen, onder meer ook de Orde van
Geneesheren in de provincie Limburg, er nogal wat commotie is
omwille van het feit dat bepaalde uittredende magistraten niet meer
zijn voorgedragen. Mijn vraag is: kan de minister zeggen dat hij de
argumenten die hij gebruikt in het ene geval, voor alle voordrachten
die hij doet op dezelfde manier heeft gehanteerd? Het zal hem
immers ook wel niet onbekend zijn, maar dat zijn dan de geruchten,
dat dit blijkbaar niet altijd het geval is. Vandaar mijn laatste vraag: is
het correct dat een aantal uittredende magistraten niet meer werden
voorgesteld en werden de criteria die geleid hebben tot deze
beslissing voor iedereen op dezelfde manier toegepast? Dat lijkt mij
08.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Il
règne une grande agitation au
sein de certains corps, en tout cas
dans le Limbourg, car certains
magistrats sortants n'ont pas été
présentés. Cette information est-
elle exacte? Applique-t-on les
mêmes critères pour toutes les
personnes concernées?
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
toch een zeer logische vraag.
08.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik dacht dat
ik voldoende duidelijk was in mijn antwoord. De criteria zijn in elk
geval overal op dezelfde wijze toegepast. Als er natuurlijk op een
bepaald ogenblik geen tegenkandidaat is, na rondvraag te hebben
gedaan, dan heeft men een beslissing moeten nemen met een
uittredende, waarvoor eenvoudigweg geen alternatief bestond.
08.04
Marc Verwilghen,
ministre: Les critères sont les
mêmes partout mais s'il ne se
présente aucun candidat
concurrent, il nous faut prendre
une décision impliquant un
magistrat sortant.
08.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Mag ik daaruit afleiden dat de
minister zegt dat er bijvoorbeeld in de provincie Limburg uitdrukkelijk
andere kandidaturen zijn geweest? Dit zal waarschijnlijk nog wel een
vervolg krijgen, voorzitter. Als ik hoor dat de voorzitter van de
rechtbank van Turnhout wel geselecteerd is en voorzitters van
andere rechtbanken niet, onder het argument dat men geen
korpsoverste deze job mag geven, dan lijkt het mij dat men met twee
maten meet.
08.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Il
s'agit d'un système de deux poids,
deux mesures. Le président du
tribunal de Turnhout a en effet été
présenté.
08.06 Minister Marc Verwilghen: Dat hing ervan af of er al of niet
emeriti-kandidaten waren.
08.06
Marc Verwilghen,
ministre: Tout dépend de la
présence éventuelle de magistrats
émérites ou honoraires. À
Turnhout, nous ne disposions
d'aucune autre possibilité.
08.07 Jo Vandeurzen (CD&V): Maar in Turnhout heeft de minister
naar verluidt de voorzitter van de rechtbank voorgedragen.
08.08 Minister Marc Verwilghen: Ik had daar geen enkele andere
mogelijkheid.
08.09 Jo Vandeurzen (CD&V): U beweert dus dat er in de provincie
Limburg andere mogelijkheden waren? Mensen die zich spontaan
hebben aangeboden? Ik zou graag hebben dat dit punt uitdrukkelijk
in de Handelingen staat want ik denk dat dit een zaak is die nog wel
eens een opvolging kan krijgen.
08.09 Jo Vandeurzen (CD&V):
Dans le Limbourg, d'autres
possibilités se sont offertes et
certaines personnes ont posé leur
candidature spontanément.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Justitie over "de kaderuitbreiding van de
politierechtbank van Brugge" (nr. A249)
09 Question de M. Luc Goutry au ministre de la Justice sur "l'élargissement du cadre du
personnel du tribunal de police de Bruges" (n° A249)
09.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag zou
natuurlijk ook over Antwerpen kunnen gaan en misschien sluit u er
zich wel bij aan. In elk geval, het gaat over het tekort aan personeel
bij de politierechtbank in Brugge, mijnheer de minister. De mensen in
Brugge staat het water aan de lippen. Sinds de oprichting van de
rechtbank in Brugge hebben de mensen zich steeds zeer sterk
ingezet ze hebben ook die reputatie om een goede
rechtsbedeling te verzorgen en op een bekwame, snelle en
performante manier recht te spreken. Ik denk niet dat er ooit een
klacht of een tegenindicatie over Brugge is geweest.
09.01 Luc Goutry (CD&V): En
1994, les compétences du tribunal
de police ont été
considérablement étendues, mais
l'extension du cadre du personnel
correspondante n'a pas suffi. A
Bruges également, le volume de
travail a doublé.
A l'exception de la nomination
d'un seul juge de complément au
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
Met de wet van juli 1994 werd de bevoegdheid van de
politierechtbank gevoelig uitgebreid. Daaraan was een uitbreiding
verbonden van het aantal magistraten en griffiers, alsook van het
griffiepersoneel. Al snel bleek evenwel dat de personeelsuitbreiding
te krap was in verhouding tot de nieuwe opdrachten die men met de
wet van 1994 had toegewezen. Sinds 1995 is de werklast omzeggens
verdubbeld. Men kan de mensen in Brugge dus niet verwijten dat zij
zeer snel aan de alarmbel trekken, want het is al jaren dat er
werkelijk een structureel probleem van werkoverlast is gegroeid. Het
is niet een conjunctureel probleem dat verholpen kan worden met
wat lap- en tapwerk, neen, het is structureel.
Met uitzondering van de benoeming van een toegevoegd rechter zijn
de kaders tot op heden niet meer uitgebreid. Niettegenstaande de
enorme werkdruk slaagt de Brugse politierechtbank erin om
nagenoeg geen werkachterstand te hebben zeer belangrijk voor de
rechtzoekenden! en nagenoeg alle vonnissen uit te spreken uiterlijk
binnen de maand na de pleidooien. Men twijfelt echter of men dat op
die manier zal kunnen blijven doen.
Het totale aantal ingeleide zaken in het jaar 2001, mijnheer de
minister, bedroeg niet minder dan 11.835. Gedurende de eerste
negen maanden van 2002 is er een zeer belangrijke stijging, vooral
wat betreft de strafrechtelijke inleidingen. Het aantal is met ruim 21%
gestegen tegenover verleden jaar, dus een op vijf zaken meer. Voor
de dossiers met dodelijk verkeersslachtoffer is er bijvoorbeeld een
toename van 25% tegenover verleden jaar; dossiers met zwaar
gekwetste slachtoffers: 28% toename; dossiers nopens toekenning
van schade aan verkeersslachtoffers: 40% meer dossiers dit jaar;
dossiers van andere strafrechtelijke inbreuken: 20% meer dossiers
dit jaar.
Mijnheer de voorzitter, ik besluit en kom tot mijn vragen.
De rechters en de griffiers in de politierechtbank in Brugge hebben
ruimschoots de limiet van hun mogelijkheden overschreden en
natuurlijk begint nu het permanente gevecht tegen de gerechtelijke
achterstand. Het ergste is, mijnheer de minister, dat de
kaderuitbreiding die in het vooruitzicht werd gesteld en in de
Ministerraad werd goedgekeurd, naar verluidt ingetrokken zou zijn. Ik
begrijp er helemaal niets meer van, vandaar mijn vragen.
Is de minister op de hoogte van het tekort aan rechters en griffiers in
de Brugse politierechtbank? Ten tweede, werd de beloofde
kaderuitbreiding inderdaad ingetrokken en wat is dan de reden? Ten
derde, welke acties zal de minister ondernemen om de toestand in
zijn en mijn provincie Brugge niet te laten verzieken en te vermijden
dat de achterstand werkelijk catastrofaal zou worden?
tribunal de police de Bruges, les
cadres n'ont plus été étendus.
Néanmoins, le personnel parvient
à rendre la quasi-totalité des
jugements dans un délai d'un mois
suivant les plaidoyers. Or,
pendant les neuf premiers mois de
2002, le nombre de dossiers
pénaux introduits a augmenté de
21 pour cent. Les juges et les
greffiers ont dépassé les limites
de leurs possibilités dans leur lutte
permanente contre la menace
d'un arriéré judiciaire. Ils
apprennent pourtant que
l'engagement formel d'une
extension du cadre, adoptée en
Conseil des ministres, pourrait
être retiré.
Le ministre a-t-il connaissance de
la pénurie de juges et de greffiers
au tribunal de police de Bruges?
L'extension de cadre promise est-
elle abandonnée? Pourquoi?
Comment le ministre va-t-il éviter
l'apparition d'un arriéré judiciaire?
09.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Goutry, ik begrijp dat u over de politierechtbank van Brugge een
vraag stelt. Ik herinner eraan, mijnheer de voorzitter, dat we verleden
week politierechters hebben gehoord. Een welbepaalde het was
weliswaar een Franstalige politierechter heeft toen namens alle
politierechters als vertegenwoordiger van het Koninklijk Verbond voor
de Vrederechters en de Rechters in de Politierechtbanken gezegd
dat, mits de twaalf benoemingen in de kaderuitbreiding die men nog
wenst te verkrijgen, het probleem eigenlijk opgelost zou zijn,
09.02 Marc Verwilghen, ministre:
La semaine dernière, j'ai entendu
l'Union royale des juges de paix et
des juges de police. Selon les
estimations, douze nominations
supplémentaires devraient
permettre de résoudre le
problème.
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
waarmee hij wou aanduiden dat de problematiek daar bij hen
voldoende bekend is.
Uw vragen één en twee kan ik samennemen. Voor de begroting 2003
is er een dossier ingediend, met de kaderuitbreiding trouwens van die
12 politierechters en 12 griffiers, maar dat was dan voor het hele
rechtsgebied van België. Dat is in het kader van de
verkeersveiligheid en de hervormingen die terzake weldra zullen
worden doorgevoerd. De kaderuitbreiding betrof dus niet specifiek de
politierechtbank Brugge. Tijdens het begrotingsconclaaf werd dat
dossier evenwel niet goedgekeurd, wat niet wil zeggen dat het
afgevoerd is. Het is een dossier dat inderdaad weer ter sprake zal
komen op het ogenblik dat er voldoende middelen voorhanden zijn.
In die omstandigheden denk ik dat de zaak binnen zijn context moet
worden geplaatst, zoals trouwens ook de politierechters via het
Verbond het ons hebben meegedeeld. Wat mij betreft, ik blijf
voorstander. Ik ben niet de enige voorstander in de regering, weet u,
om die uitbreiding toe te staan; het is ook vooral de minister van
Mobiliteit die er blijft op aandringen en zij zal, wat mij betreft, daar
ook verder de volle steun voor blijven genieten.
Evidemment, le dossier déposé
concerne tout le territoire belge et
pas Bruges en particulier.
L'extension du cadre de Bruges
n'a pas été adoptée lors des
débats budgétaires. Elle a
simplement été reportée et pourra
être reconsidérée ultérieurement.
Personnellement, je reste
favorable à cette extension du
cadre.
09.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, mag ik dan nu
verstaan dat er in feite op dit ogenblik niets concreets is om iets te
doen, zodanig dat de mensen daar beter ondersteund worden en dat
dus de werkdruk kan opgevangen worden?
09.03 Luc Goutry (CD&V): N'y
a-t-il donc aucun moyen de
compenser le volume de travail
accru à Bruges?
09.04 Minister Marc Verwilghen: Collega Goutry, u moet wel de
zaken dan vernoemen zoals ze moeten vernoemd worden. U sprak
daarstraks van een toegevoegde politierechter. U weet toch hoe dat
die er gekomen is! Daarvoor is een geëigende procedure die moet
gevoerd worden via de korpsoverste. Indien men nood zou hebben in
Brugge aan een dergelijke inzet, dan zal men men kent die
procedure, want men heeft ze al toegepast in het verleden die
procedure ook wel degelijk toepassen. Dan zal men, als die
gegevens daarvoor voorhanden zijn, zeker op mijn steun beroep
kunnen doen
09.04 Marc Verwilghen ,
ministre: Le juge de complément
auprès du tribunal de police a été
désigné par le biais du chef de
corps conformément à la
procédure adéquate. À Bruges, on
connaît donc cette procédure et
on sait que l'on peut compter sur
moi.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de minister van Justitie over "de ophelderingsgraad
van de aangegeven misdrijven en het veiligheidsbeleid van de regering" (nr. A289)
10 Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur "le taux d'élucidation des délits
enregistrés et la politique de sécurité du gouvernement" (n° A289)
10.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, recent is er
nogal wat te doen geweest over het veiligheidsbeleid en de
criminaliteitscijfers. U herinnert zich dat in het algemene
begrotingsdebat na de "State of the union" op een bepaald moment
gedomineerd werd door de discussie over het al dan niet dalen van
de criminaliteitscijfers. De eerste minister heeft een aantal feiten op
tafel gegooid. Hij sprak van een daling met 8%. Voordien had ik de
minister van Binnenlandse Zaken al herhaaldelijk geïnterpelleerd en
dat heb ik ook nadien gedaan. Hij relativeerde het cijfer van de
eerste minister en zei dat het ging om een daling van ongeveer 4%.
Bovendien blijkt uit de veiligheidsmonitor van het jaar 2000 dat het
10.01 Geert Bourgeois (VU&ID):
Selon le premier ministre, les
chiffres de la criminalité ont
baissé de 8% alors que, selon le
ministre Duquesne, ils ont baissé
de 4%. Il ressort néanmoins du
moniteur de sécurité 2000 que le
pourcentage de déclarations,
principalement celles relatives aux
délits avec violence, diminuent.
On ne peut en conclure à la légère
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
aangiftepercentage serieus daalt, zeker voor een aantal misdrijven.
De daling is groot voor gewelddelicten. Tussen 1998 en 2000 is het
aantal serieus gedaald: nu nog 30% voor lichamelijk geweld
tegenover 39% in 1998; nu 11% voor bedreiging met lichamelijk
geweld tegenover 17% in 1998. Dus, de veiligheidsmonitor toont zelf
aan dat er een vertrouwenskloof is tussen de burger en de politie.
Ten eerste, wat ik u nu zou willen vragen, mijnheer de minister, zijn
cijfers over de ophelderinggraad. Tenzij ik mij vergis, krijgen wij die
cijfers nooit. Ik zou u dan ook dankbaar zijn indien u mij de
percentages van de opgehelderde misdrijven kunt geven voor de
jaren 1998, 1999, 2000 en 2001.
Ten tweede, heb ik een vraag over het tweede nationale
Veiligheidsplan. Het eerste plan hebben wij gekregen in november
2000. Ik denk dat het tijd wordt om het tweede Veiligheidsplan te
krijgen. Aanvankelijk stond er in de Politiewet dat er elk jaar een
Veiligheidsplan zou komen. Er is toen een wetswijziging gekomen
om dat om de twee jaar te doen. Ik denk dat dit het ideale moment is
om het nu aan bod te laten komen.
Ten derde, daarbij aansluitend, wil ik u vragen zoals ik ook al
gevraagd heb aan de minister van Binnenlandse Zaken of u bereid
bent in een gezamenlijke vergadering van de commissie voor de
Justitie en de commissie voor de Binnenlandse Zaken, met de twee
ministers, een volledig debat te houden over die
criminaliteitsgegevens. Ik denk aan het nieuwe Veiligheidsplan; ik
denk ook aan de evaluatie van het oude eerste Veiligheidsplan en ik
denk aan de nieuwe veiligheidsmonitor die wij nog niet hebben. Ik
denk ook aan de criminaliteitsstatistieken die wellicht nog meer
gedetailleerd en geperfectioneerd zullen zijn.
que le taux de criminalité baisse.
A cela, il convient d'ajouter les
chiffres relatifs au taux
d'élucidation qui ne nous ont pas
été transmis.
Le ministre dispose-t-il bel et bien
des chiffres relatifs au taux
d'élucidation pour les années
1998-2001?
Quand le nouveau plan national
de sécurité fera-t-il l'objet d'une
discussion au Parlement?
Le ministre est-il disposé à
débattre des statistiques, du
nouveau plan de sécurité, de
l'évaluation du plan précédent et
du moniteur de sécurité lors d'une
réunion commune des
commissions de la Justice et de
l'Intérieur et en présence du
ministre Duquesne?
10.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Bourgeois, wat de
criminaliteitsstatistieken betreft, wens ik erop te wijzen dat die
behoren tot het bevoegdheidsdomein en dus tot de
verantwoordelijkheid van de minister van Binnenlandse Zaken,
omdat het gaat over politiestatistieken. Zij zijn de weergave van de
geregistreerde criminaliteit.
Ik moet een antwoord in diezelfde zin geven in verband met de
veiligheidsmonitor, die eveneens tot de verantwoordelijkheid van de
minister van Binnenlandse Zaken behoort. Onze hoven en
rechtbanken daarentegen stellen op basis van de door hen gevoerde
rechtspraak wel een gerechtelijke statistiek op, maar dat zijn geen
criminaliteitsstatistieken. Mijn departement is slechts
verantwoordelijk voor het opmaken van de
strafuitvoeringstatistieken. Als minister van Justitie kan ik dus niets
inbrengen in het debat over de opmaak van criminaliteitsstatistieken
aangezien dat niet tot mijn verantwoordelijkheid en bevoegdheid
behoort.
Het nieuwe nationale Veiligheidsplan wordt uiteraard besproken in
het Parlement. De wet op de geïntegreerde politie voorziet minstens
op twee niveaus in de mededeling van de krachtlijnen ervan. Ik heb
dat trouwens ook met het eerste nationaal Veiligheidsplan gedaan.
De afronding van het nationaal Veiligheidsplan door de commissaris-
generaal van de federale politie wordt verwacht tegen het einde van
het jaar. Zodra het er is, kan ook die discussie gevoerd worden.
10.02
Marc Verwilghen,
ministre: Les chiffres de la
criminalité sont des statistiques
établies par la police et relèvent
donc de la compétence du
ministre de l'Intérieur. Cela vaut
également pour le moniteur de
sécurité. Les cours et les
tribunaux établissent en effet des
statistiques sur la base des
jugements rendus. Mais en
l'espèce, il s'agit de statistiques
d'exécution et non pas de
criminalité.
Le commissaire général de la
police fédérale doit terminer
l'élaboration du nouveau plan
national de sécurité d'ici à la fin de
cette année. Les lignes de force
de ce plan feront ensuite
évidemment l'objet d'une
discussion au Parlement.
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
10.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord.
Wat het eerste punt betreft, verwijst u me dus naar uw collega van
Binnenlandse Zaken. Ik heb wel de grootste twijfels of hij zelf over
die cijfers beschikt. In Nederland worden de cijfers over de
ophelderinggraad wel elk jaar gepubliceerd.
Wat het Veiligheidsplan betreft, constateer ik dat het pas klaar zal
zijn tegen het einde van het jaar. Het zal dus volgend jaar worden
eer wij de bespreking kunnen houden. Ik had toch graag ik zal
uiteraard ook de minister van Binnenlandse Zaken confronteren met
mijn vragen dat u op mijn derde vraag zou willen ingaan. Ik vind
het bijzonder belangrijk dat wij de statistieken, het nieuwe
Veiligheidsplan, en de evaluatie van het oude Veiligheidsplan waarbij
u toch betrokken bent omdat het van de beide ministers komt,
gezamenlijk kunnen bespreken, net als de veiligheidsmonitor.
Ik hoop tot een rustige, diepgaande bespreking te kunnen komen van
de problematiek, die nu mijns inziens al te zeer marginaal aan bod
gekomen is en ook wel door het elan van de eerste minister op
een manier die misschien niet wenselijk is. Hoe dan ook, ik zal ook
de minister van Binnenlandse Zaken hierover aanspreken.
10.03 Geert Bourgeois (VU&ID):
Je doute que le ministre de
l'Intérieur dispose réellement des
statistiques. Le nouveau plan de
sécurité ne verra donc pas le jour
avant l'année prochaine. Il importe
véritablement de débattre au
Parlement tant des statistiques
que du plan de sécurité et du
moniteur de sécurité. Ce
problème n'est pas suffisamment
abordé. J'interrogerai le ministre
Duquesne à ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de minister van Justitie over "de
veiligheidsmaatregelen over de gerechtsgebouwen" (nr. A291)
11 Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur "les mesures de sécurité des
11.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik heb
begrepen dat niet alle onderdelen van mijn vraag konden worden
beantwoord, waarvoor ik alle begrip kan opbrengen. Het lijkt mij dan
ook raadzaam, mijnheer de minister, meteen te zeggen op welke
onderdelen u geen antwoord kunt verstrekken, zodanig dat ik mijn
vraag meteen kan aanpassen. Dat werd mij telefonisch medegedeeld
en nogmaals, ik heb daarvoor alle begrip. Ik zal niet mijn hele vraag
debiteren als u zegt dat bepaalde delen ervan niet kunnen
beantwoord worden. Mag ik vragen welke delen vooraleer ik mijn
vraag formuleer?
11.01 Geert Bourgeois (VU&ID):
La sécurité des Palais de Justice a
déjà été abordée ici à plusieurs
reprises. Les plans de sécurité
doivent être examinés
attentivement sur ce point et
aménagés. Le dernier incident en
date s'est produit à Charleroi le 4
novembre 2002. Une grenade
offensive du type N74 y a été
trouvée dans les toilettes et le
service de déminage l'a fait
exploser.
11.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Bourgeois, ik kan
onmiddellijk een antwoord verstrekken op de punten 1 en 2, alsook
op een deel van het punt 4, maar de gegevens gevraagd in de
punten 3 en 5 van uw vraag zal ik u pas mettertijd kunnen bezorgen,
aangezien ik ze niet voorhanden heb.
11.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik zal mij dan beperken tot de punten waarop wel meteen
een antwoord kan worden verstrekt.
11.03 Geert Bourgeois (VU&ID):
De quel type de criminalité
s'agissait-il précisément?
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Het is niet de eerste keer dat ik vragen stel omtrent de veiligheid van
de gerechtsgebouwen. Ik herinner mij dat ik de eerste vraag in dat
verband stelde in 1997, ten tijde van minister De Clerck, naar
aanleiding van ernstige incidenten. Later stelde ik een vraag in dat
verband naar aanleiding van de inbraak in het Brussels gerechtshof,
waarbij dossiers werden gestolen van zaken waarin topmagistraten
betrokken waren. Ook naar aanleiding van de brandstichting in het
gerechtsgebouw van Tongeren en van incidenten in Bergen en in
Gent, stelde ik vragen omtrent de veiligheid in gerechtsgebouwen.
Telkens kreeg ik van minister De Clerck of van minister Van Parys
een antwoord op mijn vragen. Er werd ook een veiligheidsplan
opgesteld.
Naar aanleiding van het jongste incident dat aan de basis ligt van
deze vraag, las ik dat er wordt gewacht op bepaalde evaluaties van
doorlichtingen van veiligheidsplannen.
Mijnheer de minister, wij mogen de problematiek absoluut niet uit het
oog verliezen.
Op 4 november 2002 werd een granaat ontdekt in het
gerechtsgebouw van Charleroi, die moest worden ontmijnd door de
Ontmijningsdienst. Inmiddels las ik dat het de achterneef van de
eerste minister was die de granaat ontdekte in het toilet. Blijkbaar
dankzij de kennis die hij opdeed tijdens zijn militaire dienst, zag hij
dat het ging om een zeer gevaarlijk springtuig. Hadden andere
personen het ontdekt, dan was er misschien wel een drama gebeurd.
Ik las immers dat het ging om een aanvalsgranaat van het type N74
met gecontroleerde fragmentatie, die massaal opdook tijdens de
oorlog in ex-Joegoslavië en later naar ons land werd uitgevoerd door
de georganiseerde misdaad. Het is een dodelijk wapen, mijnheer de
voorzitter.
Le procureur Marchandise
dénonce depuis des années
l'absence de surveillance de jour.
Pourquoi n'a-t-il pas été satisfait à
sa demande visant à disposer
d'une unité de protection?
Qui a ordonné une radioscopie
des conditions de sécurité dans
les Palais de Justice?
Quand cette instruction a-t-elle été
donnée?
Qui s'acquitte de cette mission et
qu'en coûte-t-il?
Quand pense-t-on disposer des
résultats de l'étude?
De voorzitter: Gelieve te noteren dat u spreekt onder toezicht van de vertegenwoordiger van de minister
van Landsverdediging.
11.04 Geert Bourgeois (VU&ID): Ja, mijnheer de voorzitter, en ik
neem aan dat hij ons straks alle nodige inlichtingen zal willen
verstrekken, ook over de situatie in ex-Joegoslavië, zodanig dat de
minister van Justitie tijdig op de hoogte is van het feit dat er zulke
granaten onderweg zijn naar ons land.
Alle gekheid op een stokje, het was volgens mij een ernstig incident
en wij mogen blij zijn dat de man die de granaat ontdekte, kennis van
zaken had en het voorwerp niet manipuleerde want anders zou er
zich, althans volgens het verslag in de krant, een serieuze ontploffing
hebben voorgedaan.
Mijnheer de minister, ik las ook dat het expertiserapport van de
Ontmijningsdienst misschien indicaties zou geven over het soort
criminaliteit waarover het gaat.
Mijn tweede vraag heeft betrekking op de verklaring van de
secretaris van de gebouwencommissie van het gerechtsgebouw van
Charleroi, waarbij hij zei al jaren om een bewakingseenheid te
verzoeken en in dat verband al een herinneringsbrief te hebben
verzonden, zonder enig resultaat. Is dat juist, mijnheer de minister?
Waarom werd hierop niet geantwoord?
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
Volgens de procureur, de heer Marchandise, is er alleen 's nachts
bewaking en worden zij al gedurende maanden belaagd door een
bommenmelder.
Ik kom dan meteen tot het vierde punt van mijn vraag waarop u
eveneens, althans gedeeltelijk, een antwoord kon verstrekken, met
betrekking tot de doorlichting van de veiligheid van de
gerechtsgebouwen. In 1997 reeds werd op een van mijn vragen in
dat verband geantwoord dat er een totaalveiligheidsplan zou worden
opgesteld, waarin bijkomende budgetten, versterking en beveiliging
van ramen en deuren, controles en dergelijke, zouden worden
opgenomen. Welnu, ik had graag vernomen over welke doorlichting
het precies gaat, wanneer daartoe opdracht werd gegeven en door
wie? Dateert dat uit de periode dat u al minister was of van
daarvoor? Wie voert die doorlichting uit? Wat is de kostprijs ervan en
wanneer verwacht u de resultaten ervan?
11.05 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, op de
eerste vraag moet ik jammer genoeg antwoorden dat wij nog niet
beschikken over het expertiseverslag van de Ontmijningsdienst. In
dat verband had ik contact met de procureur des Konings, de heer
Marchandise.
Zodra ik het rapport ontvang, zal ik u de teneur kunnen meedelen
van wat exact is vastgesteld. Het is een loutere vaststelling. Dat
werpt een licht op de zaak. Maar nogmaals, het rapport is momenteel
nog niet binnen.
Ik kom tot uw tweede vraag. De secretaris van de
gebouwencommissie van het gerechtsgebouw van Charleroi zou al
jaren hebben gevraagd om een bewakingseenheid te krijgen en hij
zou daarover ook een briefwisseling hebben verstuurd. Ik heb dat
zeer zorgvuldig laten nakijken. Op ons kabinet is nooit een dergelijke
brief ontvangen, noch door mijzelf, noch door de verantwoordelijke
die het dossier begeleidt en onder zich heeft.
Uw vierde vraag heeft betrekking op de doorlichting van de
gerechtsgebouwen. Bij mijn aanvaarding van het ambt van minister
van Justitie heb ik mijn medewerkers de opdracht gegeven om een
totaalproject voor de beveiliging van de gerechtsgebouwen uit te
werken. Die doorlichting is uitgevoerd door ingenieur Testelmans en
technisch voort uitgewerkt door de veiligheidscel van de
administratie binnen de FOD Justitie. De doorlichting zelf is
kosteloos, maar de werken en de installaties die moeten worden
uitgevoerd om die technische beveiliging mogelijk te maken, zullen
toch vrij duur uitvallen. Daarvoor zal trouwens een lastenboek
moeten worden uitgeschreven. Meer dan 25 miljoen euro zal in elk
geval noodzakelijk zijn, en dan spreek ik nog niet van de zware
renovatiewerken in oude gerechtsgebouwen.
Ons probleem blijft natuurlijk dat de grondwetgever de rechterlijke
macht verplicht haar uitspraken te doen in een publieke vergadering.
Dat wil zeggen dat de gerechtsgebouwen ruim toegankelijk moeten
blijven. Dat is een controle die de grondwetgever in de Grondwet
heeft opgenomen. Dat zal natuurlijk wel moeten gepaard gaan met
een aantal bijkomende maatregelen. De gebruikelijke maatregelen
de tussenkomst van een huisbewaarder, van deurwachters en van
11.05 Marc Verwilghen, ministre
: Le rapport d'expertise du service
de déminage n'est pas encore en
ma possession. Dès que j'en
disposerai, j'examinerai les
mesures qui s'indiquent. Mon
cabinet n'a par ailleurs pas
connaissance du courrier auquel
vous faites allusion.
Dès le début de mon mandat, j'ai
chargé mes collaborateurs
d'élaborer un projet global visant à
sécuriser les Palais de Justice.
L'ingénieur Testelmans a procédé
à la radioscopie, laquelle a ensuite
été poursuivie sur le plan
technique par la cellule sécurité
de l'administration. L'étude
proprement dite n'a donc rien
coûté mais les travaux reviendront
à plus de 25 millions d'euros, sans
parler des frais, importants mais
néanmoins indispensables, que
requièrent les travaux de
rénovation des vieux Palais de
Justice.
Une première installation
expérimentale a été réalisée au
Palais de Justice de Bruges. Cette
installation fera l'objet d'une
évaluation avant la fin de l'année.
Les nouveaux bâtiments seront
immédiatement équipés de
systèmes de sécurité modernes.
Il s'agit donc, en effet, d'une
opération gigantesque. Cela dit,
les événements qui se sont
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
een veiligheidskorps zullen op zich niet volstaan. Er zullen ook
bijkomende inspanningen moeten gebeuren. Trouwens, daarover
loopt een proefinstallatie die in het gerechtsgebouw van Brugge is
uitgevoerd. De evaluatie van die proef gebeurt op het einde van dit
jaar.
De nieuwe gebouwen hebben we reeds uitgerust met de nodige
installaties. Dat is, bijvoorbeeld, het geval voor het vredegerecht in
Grivegnée, maar ook voor de ontwerpen die zijn uitgetekend. Ik denk
daarbij zowel aan Antwerpen als aan Gent, waar de installaties ab
initio zijn gepland. Dat wil zeggen dat ze in het lastenboek zijn
opgenomen en moeten worden uitgevoerd.
U ziet dat wij voor een gigantische operatie staan, maar die kan
worden verantwoord met de wetenschap dat hetgeen we in Charleroi
hebben meegemaakt, allesbehalve een banaal incident was. Het is
hoegenaamd niet uitgesloten dat de gebouwen van de rechterlijke
macht in de toekomst aan dergelijke misdadige acties worden
onderworpen.
produits à Charleroi prouvent que
les dépenses engagées se
justifient.
11.06 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Ik neem er akte van dat u op mijn eerste vraag
nog geen antwoord kunt geven.
Ik heb ook begrepen dat hetgeen ik in de krant heb gelezen dat de
secretaris zou hebben aangedrongen niet klopt na opzoekingen
binnen het departement.
11.07 Minister Marc Verwilghen: Ik sluit niet uit dat het is gevraagd,
maar het is in elk geval niet aan mijn kabinet gevraagd.
11.08 Geert Bourgeois (VU&ID): Het belangrijkste is natuurlijk wat
er gebeurt. Ik zal op de andere vragen terugkomen. Moet ik dat
opnieuw op de agenda plaatsen of bezorgt u mij die gegevens?
11.09 Minister Marc Verwilghen: Zodra ik de antwoorden krijg, zend
ik ze aan u over.
11.10 Geert Bourgeois (VU&ID): U spreekt over een gigantische
operatie. Ik denk dat ze noodzakelijk is. Ik vrees als ik uw antwoord
hoor dat de geschatte uitgave van 25 miljoen euro nog niet in de
begroting 2003 zal worden ingeschreven. Ik zou erop willen
aandringen dat men ernstig werk maakt van de problematiek. Ik heb
u daarover al drie of vier keer geïnterpelleerd. De bedreiging is reëel.
Geregeld zijn er serieuze incidenten. Het is een essentieel punt dat
wij onze gerechtsgebouwen beveiligen. U zegt dat het een
gigantische operatie is, mijnheer de minister. Er moeten bijkomende
inspanningen gebeuren. Ik zal niet zeggen dat het een processie van
Echternach is, maar ik heb de indruk dat er telkens opnieuw bijna
vanaf nul wordt gestart. Er worden telkens nieuwe plannen gemaakt,
nieuwe doorlichtingen enzovoort.
Ik zou willen vragen dat er een doorgedreven meerjarenplan wordt
opgesteld met bepalingen van prioriteiten en ook met effectieve
bewakingen. U zegt terecht dat de uitspraken openbaar moeten zijn,
maar we moeten wel proberen te vermijden dat er niet-banale
incidenten gebeuren.
11.10 Geert Bourgeois (VU&ID):
Je présume que les montants
estimés n'ont pas encore été
inclus dans le budget 2003. Or, il
est urgent d'accroître la sécurité
dans les Palais de Justice, la
menace étant réelle.
J'observe, d'autre part, que le
ministre n'est pas en mesure de
répondre à ma première question
concernant l'incident survenu à
Charleroi parce qu'il ne dispose
pas encore du rapport. Puis-je
espérer qu'il fournira l'information
demandée dès qu'elle sera en sa
possession? Et reconfirme-t-il que
son cabinet n'a pas connaissance
de la lettre mentionnée?
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Geert Bourgeois aan de minister van Justitie over "de gerechtstolken"
(nr. A290)
12 Question de M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur "les interprètes officiant pour le
12.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, het is niet
de eerste keer dat ik hierover een vraag stel. Ik heb de minister zal
dit bevestigen al twee keer een schriftelijke vraag gesteld over
deze problematiek. Ik wil hier toch de aandacht van het beleid op
vestigen. Ik moet bevestigen dat de aanleiding nu een artikel was in
de krant van dinsdag 5 november. Deze titelde: "Geen
kwaliteitseisen voor gerechtstolken" en "Onschuldig veroordeeld na
slechte vertaling". Dit zijn twee koppen die erop wijzen dat er een
serieus probleem is.
Gerechtstolken en vertalers hebben bij ons geen statuut. Ik heb
weet, mijnheer de minister, van iemand die ooit geprocedeerd heeft
bij de Raad van State. Hij kreeg daar nul op het rekest, want de Raad
van State zei dat hij geen statuut had en dat hij niet naar de Raad
van State kon. Ik heb weet van procedures bij het Hof van Cassatie
waar men zegt dat slechte vertaling heeft geleid tot een verkeerd
vonnis. Het Hof van Cassatie wijst dit af en zegt dat dit een
feitenkwestie is, dat ze daar niet in tussenkomen. Ondertussen zitten
we met het feit dat er geen regeling is, geen statuut, geen opleiding.
Er zijn evenmin objectieve aanwervingsgronden; deze verschillen
van rechtbank tot rechtbank. Ik weet niet of ook de honorering van
rechtbank tot rechtbank verschilt. Dit is denk ik ook de realiteit.
We weten dat er in Antwerpen met de Lessius Hogeschool, in
samenwerking met de rechtbank, met de politie en de balie en het
parket-generaal een proefproject geweest is voor gerechtstolken en
vertalers. De Lessius Hogeschool heeft dit volledig gefinancierd,
maar ik lees nu dat deze hogeschool dit niet wil blijven doen en dat
ze het project nu zal afslanken.
Ik heb een aantal vragen. Ten eerste, wilt u werk maken van een
kwalitatieve regeling voor opleiding, statuut en deontologie?
Ten tweede, denkt u aan een samenwerking met de andere
betrokken ministeries? Binnenlandse Zaken heeft er nodig voor de
Vreemdelingendienst en Sociale Zaken heeft er nodig.
Ten derde, wilt u in afwachting zorgen voor uitwisseling van
gegevens tussen de diverse arrondissementen en een minimum van
samenwerking tussen de arrondissementen? Voor bepaalde
gespecialiseerde tolken en vertalers is het zo dat de kandidaten echt
niet dik lopen en dat het niet onnuttig zou zijn. Ik zie dat men in
Antwerpen alle gegevens op een cd-rom plaatst. Ik weet niet of dit
elders ook gebeurt, maar ik denk dat het goed zou zijn dat er
minstens een soort databank zou zijn.
Ten vierde, hoe evalueert u het proefproject van de Lessius
Hogeschool? Wilt u dit eventueel alsnog meefinancieren, zodat het
toch kan doorgaan?
12.01 Geert Bourgeois (VU&ID):
La presse a récemment révélé
qu'un innocent avait été
condamné sur la base d'une
mauvaise traduction de
l'inculpation. De tels incidents
démontrent qu'il est urgent de
réglementer la profession et la
formation des interprètes qui
officient auprès des cours et
tribunaux. La Lessius Hogeschool
a lancé un projet pilote en vue de
former ce type d'interprètes et de
traducteurs mais elle ne peut
continuer à financer seule ce
projet.
Le ministre compte-t-il arrêter,
pour la formation, le statut et la
déontologie des interprètes et des
traducteurs officiant auprès des
cours et tribunaux, une
réglementation répondant à des
critères de qualité de haut niveau?
En l'espèce, le ministre envisage-
t-il une collaboration avec les
départements de l'Intérieur et des
Affaires sociales?
Peut-il entre-temps veiller à
améliorer l'échange de données
entre les différents
arrondissements?
Comment évalue-t-il le projet
pilote lancé par la Lessius
Hogeschool?
Le cas échéant, est-il disposé à
co-financer le projet?
CRIV 50
COM 873
12/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
12.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Bourgeois, ik ken de bezorgdheid van collega Bourgeois met
betrekking tot deze aangelegenheid en ik kan u zeggen dat ik naar
een oplossing zoek. Men legt eigenlijk in een veel verder gevorderd
stadium de laatste hand aan een ontwerp van wettekst over de
kwalitatieve regeling voor opleidingsstatuut en deontologie voor de
tolken. Zodra dit ontwerp klaar is, leg ik het overigens voor aan de
Ministerraad en ik kan u dus bevestigen dat men hieraan de laatste
hand legt. Het is trouwens gebaseerd op de zeg maar ervaringen
die men heeft opgebouwd in onder meer de Lessius Hogeschool. Ik
verwijs tevens naar een vraag die daaromtrent door collega Van
Parys eertijds werd gesteld.
Op uw tweede vraag kan ik antwoorden dat er niet speciaal wordt
nagedacht over een samenwerking met andere ministeries wat
betreft de uitwerking van het statuut van de gerechtsvertalers. Er
vonden echter toch contacten plaats met deze instanties ter
gelegenheid van het onderzoek van het dossier. Niets sluit uit dat
eventueel gevormde gerechtsvertalers ook werken voor andere
overheidsorganen. Dit is trouwens nu reeds het geval voor beëdigde
vertalers. Wij zullen hiervan dus gebruikmaken, maar het is niet per
definitie daaruit gegroeid.
Ten derde, in het ontwerp waarvan sprake wordt in een centraal
register voorzien. Dit wordt bijgehouden op de Federale Openbare
Dienst voor Justitie. Dit zal natuurlijk beschikbaar zijn op het internet
voor consultatie. Dit beantwoordt aan de betrachting van de regering
om in het kader van e-government een ruim aanbod te kunnen doen.
Ten vierde, ik heb als minister van Justitie het project-Lessius steeds
gunstig benaderd. Daarom heb ik ook geprobeerd om het initiatief
financieel te steunen. Ik ben daarover ook ondervraagd geweest. Het
dossier dat ik heb voorgelegd aan de inspecteur van Financiën is
door deze helaas negatief geadviseerd. Het negatieve advies groeit
voort uit het feit dat de vertalers-tolken een zelfstandig statuut
hebben en bijgevolg werkzaam kunnen maar niet moeten zijn bij
Justitie. Daarom wil de inspecteur dat iedereen die bij Justitie wil
werken en dergelijke opleiding zinvol acht deze zelf moet
financieren. Er is wel geld vrijgemaakt om het screenen van
vertalers-tolken door deze school te laten gebeuren.
Er zijn tevens een aantal ondersteunende initiatieven genomen, ook
in verband met dit project, via de Koning Boudewijn-stichting.
Dergelijk opleiding, indien die verplicht wordt door de minister van
Justitie als bijzonder noodzakelijke bekwaamheid, kan niet komen
vanuit één school maar moet gedragen worden door verschillende
vertalers- en tolkenscholen. In die zin verschilt de visie tussen de
twee gemeenschappen grondig. Het overleg wordt echter voortgezet.
Ik heb dus alle hoop dat op basis van de wet, waar we het statuut
willen vastleggen, we definitief in deze kunnen trancheren.
12.02 Marc Verwilghen ,
ministre: Une bonne
réglementation de la formation, du
statut et de la déontologie de ces
interprètes et traducteurs figure
parmi mes priorités depuis un
certain temps déjà. Un projet de
loi réglant cette matière me sera
prochainement soumis.
Après concertation, je le
déposerai le plus rapidement
possible au Parlement. Aucune
collaboration n'est prévue avec
les autres ministères, mais cela
n'exclut nullement que ces
traducteurs puissent travailler pour
d'autres instances publiques. Le
projet prévoit explicitement la
tenue d'un registre central qui
pourra être consulté en ligne.
J'adhère pleinement au projet
pilote de la Lessius Hogeschool et
je voudrais également pouvoir le
soutenir financièrement.
Malheureusement, l'Inspection a
rendu un avis négatif à ce sujet.
Des fonds ont toutefois été
dégagés pour permettre à l'école
de tester les compétences des
traducteurs et des interprètes et
pour acheter des vidéos de la
Fondation Roi Baudouin
concernant ce projet.
Il est évident qu'un tel projet doit
être soutenu par plusieurs écoles
de traducteurs et d'interprètes. Ce
dossier est considéré de manière
fondamentalement différente dans
les deux grandes Communautés.
12.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, u zei dat
collega Vandeurzen op zijn wenken bediend wordt, deze keer ben ik
het ook. Ik ben blij dat de minister werk maakt van dit ontwerp. Ik
denk dat het een onderdeel is van onze rechtspleging, mijnheer de
minister, waar echt nog aan een aanzienlijke kwaliteitsverbetering
kan worden gewerkt. Ik heb niet graag dat er zelfs maar een schijn
12.03 Geert Bourgeois (VU&ID):
Je me réjouis de ce que le
ministre s'emploie à concrétiser ce
projet. Il est tout simplement
inadmissible que des
condamnations puissent être
12/11/2002
CRIV 50
COM 873
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
kan bestaan van veroordeling ten onrechte omwille van slechte
vertaling. Ik denk dat het heel terecht is dat u daarvan werk maakt. Ik
ben ook blij dat die mensen een statuut zullen hebben. Ik hoop dat u
erin slaagt om tot een oplossing te komen voor het
opleidingsprobleem. U zegt dat er daaromtrent weer eens een
verschil is in visie tussen Vlaanderen en Wallonië. Ik hoop dat dit u
niet tegenhoudt om toch werk te maken van een kwalitatieve
opleiding. Het is werkelijk noodzakelijk. We leven in een
internationaliserende wereld en elke dag opnieuw moet men in alle
rechtbanken van het land een beroep doen op vertalers-tolken. We
hebben er allemaal belang bij dat dit met de grootst mogelijke
kwaliteitszorg gebeurt.
prononcées sur la base de
traductions erronées. J'espère que
le ministre pourra résoudre
rapidement les problèmes
pratiques afin d'obtenir une
véritable garantie de qualité dans
le domaine des traductions
juridiques.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Vraag A192 van de heer Bert Schoofs zal in het kader van de begrotingsbespreking gesteld
worden. Vraag A247 van mevrouw Joke Schauvliege is ingetrokken.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.28 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.28 heures.