KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 870
CRIV 50 COM 870
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
donderdag
jeudi
07-11-2002
07-11-2002
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 870
07/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Interpellatie van de heer Paul Tant tot de minister
toegevoegd aan de minister van Buitenlandse
Zaken, belast met Landbouw, over "problemen
voor de seizoenarbeid in de land- en
tuinbouwsector" (nr. 1437)
1
Interpellation de M. Paul Tant à la ministre
adjointe au ministre des Affaires étrangères,
chargée de l'Agriculture, sur "les problèmes qui
se posent en ce qui concerne le travail saisonnier
dans l'agriculture et l'horticulture" (n° 1437)
1
Sprekers: Paul Tant, Annemie Neyts,
minister toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Paul Tant, Annemie Neyts,
ministre adjointe au ministre des Affaires
étrangères
Moties
7
Motions
7
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, over
"de behandeling van de dossiers in het kader van
het Rampenfonds" (nr. 7923)
8
Question de Mme Trees Pieters à la ministre
adjointe au ministre des Affaires étrangères,
chargée de l'Agriculture, sur "le traitement des
dossiers introduits dans le cadre du Fonds des
calamités" (n° 7923)
8
Sprekers: Trees Pieters, Annemie Neyts,
minister toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Trees Pieters, Annemie Neyts,
ministre adjointe au ministre des Affaires
étrangères
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, over
"de EU-landbouwhervorming" (nr. 8547)
10
Question de Mme Trees Pieters à la ministre
adjointe au ministre des Affaires étrangères,
chargée de l'Agriculture, sur "la réforme de la
politique agricole européenne" (n° 8547)
10
Sprekers: Trees Pieters, Annemie Neyts,
minister toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Trees Pieters, Annemie Neyts,
ministre adjointe au ministre des Affaires
étrangères
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, over
"de Europese cel" (nr. A175)
11
Question de Mme Trees Pieters à la ministre
adjointe au ministre des Affaires étrangères,
chargée de l'Agriculture, sur "la cellule
européenne" (n° A175)
11
Sprekers: Trees Pieters, Annemie Neyts,
minister toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken
Orateurs: Trees Pieters, Annemie Neyts,
ministre adjointe au ministre des Affaires
étrangères
CRIV 50
COM 870
07/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE, DE
LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE, DE
L'EDUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES ET
CULTURELLES NATIONALES, DES
CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DONDERDAG
7
NOVEMBER
2002
14:00 uur
______
du
JEUDI
7
NOVEMBRE
2002
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.10 uur door de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.10 heures par M. Jos Ansoms, président.
01 Interpellatie van de heer Paul Tant tot de minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse
Zaken, belast met Landbouw, over "problemen voor de seizoenarbeid in de land- en
tuinbouwsector" (nr. 1437)
01 Interpellation de M. Paul Tant à la ministre adjointe au ministre des Affaires étrangères, chargée
de l'Agriculture, sur "les problèmes qui se posent en ce qui concerne le travail saisonnier dans
l'agriculture et l'horticulture" (n° 1437)
01.01 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank mevrouw
Pieters ervoor dat ik eerst aan het woord mocht komen en ik dank u
voor uw gastvrijheid in uw commissie.
Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister, het onderwerp van mijn
interpellatie is relatief eenvoudig. Het gaat over de seizoensarbeid. U
weet dat voor de agrarische activiteit die seizoensgebonden activiteit
essentieel is. Een aantal van die activiteiten kan moeilijk worden
gemechaniseerd, laat staan geautomatiseerd. Zij brengen op
bepaalde bijzondere momenten de nood aan extra arbeidskrachten
met zich en daarom wordt een beroep gedaan op seizoensarbeid.
Vooral de oogstperiode is uiteraard zo'n cruciale periode. Zij vormt
immers ook het eindpunt van een inzet, vaak gedurende maanden,
om tot enig resultaat van de investering te komen, zowel financieel
als in arbeidskrachten.
De vraag naar seizoenarbeiders voor die korte periode is dan ook
primordiaal en essentieel voor een groot deel van de Europese
landbouwers, om meteen tot dat niveau te komen. Onlangs konden
wij de hand leggen op een Europese studie die uitging van een
instantie die wordt afgekort als GEOPA, Groupe employeurs des
organisations professionnelles agricoles de la Communauté
européenne. De studie heeft betrekking op de problematiek van de
seizoensarbeid in de Europese Gemeenschap. De studie is zeer
recent en dateert van juni 2002.
Mevrouw de minister, alle werkgevers van de Europese Unie geven
01.01 Paul Tant (CD&V): Les
secteurs agricole et horticole
doivent recourir régulièrement au
travail saisonnier. Il en va ainsi
dans tous les pays de l'UE. Une
étude européenne récente a fait
apparaître que ces secteurs
d'activité tributaires des saisons
souffrent d'un manque de main-
d'oeuvre. Un des mécanismes de
correction envisageables serait
l'immigration de travailleurs
temporaires provenant de pays
hors UE. Or la Belgique est le seul
pays où cette possibilité n'existe
pas. Dans tous les autres pays de
l'Union, les secteurs concernés
emploient des travailleurs
saisonniers extracommunautaires.
Les agriculteurs comme les
horticulteurs belges ont pourtant
du mal à trouver suffisamment de
travailleurs saisonniers.
La Belgique délivre uniquement
un permis de travail aux
ressortissants de pays avec
07/11/2002
CRIV 50
COM 870
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
duidelijk aan dat er een tekort aan arbeidskrachten is voor
seizoensgebonden activiteiten. Dat weten we in dit land zeker. Een
van de mogelijke correctiemechanismen is het beroep op
extracommunautaire werkkrachten. Eenvoudiger uitgedrukt, men
doet een beroep op werkkrachten van buiten de Europese
Gemeenschap. De situatie is echter verschillend van land tot land en
dat vormt eigenlijk de aanleiding van deze beperkte interpellatie.
Eén vaststelling kan echter onmiddellijk worden gemaakt: België is
volgens die statistieken het enige land waar het op dit ogenblik
onmogelijk is laten we het eenvoudig uitdrukken een beroep te
doen op Oost-Europese arbeidskrachten. Aan de hand van een
statistiek over de seizoensmigratie in de land- en tuinbouwsector
kunnen we vaststellen dat in alle andere landen van de Europese
Unie Europese burgers van niet-lidstaten van de Europese Unie
dus voornamelijk Oost-Europeanen zijn tewerkgesteld in het
regime van de seizoensarbeid. Zoals gezegd is dat in België niet het
geval.
Nochtans ondervinden de land- en tuinbouwers in België ook zeer
grote moeilijkheden om op die spitse momenten aan de nodige
arbeidskrachten te komen en seizoenarbeiders te vinden. Velen
plaatsen daarbij hun vacature bij de VDAB die, om het eenvoudig uit
te drukken, tot niets leidt.
Een volgende stap is vaak dat men uitkijkt naar personen van niet-
Belgische origine, waarbij men vaak in Oost-Europese richting zoekt.
Het is precies bij die Europeanen die geen lid zijn van de Europese
Unie, dat het schoentje knelt. De Belgische overheid geeft alleen
arbeidsvergunningen af voor de burgers van de landen waarmee ze
een bilaterale overeenkomst inzake uitwisseling van arbeidskrachten
heeft.
In dat verband zou het niet onlogisch zijn eerst in de richting te kijken
van de tien nieuwe kandidaat-lidstaten die zich voor het
lidmaatschap van de Europese Unie hebben aangemeld. Welnu, met
geen enkele van die tien lidstaten bestaat er enige bilaterale
overeenkomst die de voorwaarde uitmaakt om de personen van die
origine in seizoenarbeid te kunnen tewerkstellen.
Dat staat haaks op het Europese verhaal waarin ons land zich
nochtans inschreef en waarbij onder meer de vrije uitwisseling en het
vrije verkeer van arbeidskrachten zich aankondigen. Het zou aldus
niet onlogisch zijn mocht als eerste stap kunnen worden gedacht in
de richting van bilaterale overeenkomsten met de betrokken landen,
hetgeen de mogelijkheid zou openen voor hun inwoners om,
minstens in seizoenverband, hier nuttige arbeid ook voor hen te
verrichten.
Dat betekent trouwens ook een aderlating voor de sector op nationaal
vlak. Die staat in een ongelijke concurrentiepositie tegenover andere
Europese lidstaten en heel wat problemen zouden kunnen worden
opgelost mocht kunnen worden overgegaan tot dergelijke bilaterale
overeenkomsten. Enerzijds zouden wij anticiperen op het vrije
verkeer van personen, dat met de uitbreiding van de Unie gepaard
gaat en anderzijds, zouden heel wat problemen met betrekking tot de
seizoensarbeid in land- en tuinbouw wellicht kunnen worden
opgelost.
lesquels elle a conclu un accord
bilatéral relatif à l'échange de
travailleurs. La Belgique n'a
toutefois conclu aucun accord
avec les dix pays candidats à
l'adhésion à l'Union européenne.
Cela nuit à la compétitivité de ce
secteur, car les autres pays
emploient des travailleurs
originaires de ces pays. Pourquoi
la Belgique ne conclut-elle pas un
accord bilatéral avec les dix pays
candidats ? S'il n'est pas possible
de conclure un accord général,
pourquoi ne pas envisager un
accord qui serait limité au secteur
de l'agriculture et de
l'horticulture ? On pourrait par
exemple instaurer un permis
temporaire pour les étrangers
retournant dans leur pays d'origine
à la fin de la saison.
Le gouvernement est-il disposé à
mettre sur pied une telle
expérience à court terme? Si le
gouvernement ne souhaite pas
prendre en considération cette
suggestion, comment résoudra-t-il
le problème de la pénurie de
travailleurs saisonniers dans
l'agriculture et l'horticulture?
CRIV 50
COM 870
07/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Ik kan aannemen dat dit op korte termijn allemaal bewerkstelligen en
dus in de brede betekenis van het woord een bilaterale
overeenkomst sluiten waarbij men in de volledige uitwisseling van
arbeidskrachten voorziet, niet zo voor de hand liggend is en enige tijd
zou vragen. De vraag is of er geen beperkte overeenkomst mogelijk
is om aan een wederkerige behoefte van de een en de ander te
voldoen.
Mevrouw de minister, ik heb hierover een aantal vragen.
Bent u bereid om dit soort bilaterale overeenkomsten te sluiten met
de tien kandidaat-lidstaten die zich hebben aangemeld? Daardoor
zou België zijn Europese geloofwaardigheid minstens een beetje
kunnen versterken. Bent u bereid tot een gedeeltelijk akkoord indien
een volledig bilateraal akkoord niet mogelijk is, en bent u dus bereid
om een regeling op korte termijn uit te werken waarbij eventueel in
een tijdelijke vergunning kan worden voorzien waarbij de mensen na
de beëindiging van de termijn van de tewerkstelling naar hun land
van oorsprong zouden terugkeren?
Mevrouw de minister, ik had ook graag vernomen wat het alternatief
zou kunnen zijn. Als wij dit soort invulling niet kunnen
bewerkstelligen, hoe moet dan aan de reële nood inzake de
seizoensarbeid want de VDAB kan daaraan niet tegemoetkomen
van een aantal van onze land- en tuinbouwbedrijven worden
tegemoetgekomen?
01.02 Minister Annemie Neyts: Mijnheer de voorzitter, collega's, om
te beginnen moet ik onderstrepen dat de materie waarop de vraag
van de heer Tant betrekking heeft, eigenlijk tot de bevoegdheid
behoort van mevrouw Onkelinkx, vice-eerste minister en minister
van Werkgelegenheid. Zij is voor die materie bevoegd wat de
arbeidsvergunningen betreft: de tijdelijke en de definitieve
vergunningen, seizoensarbeid, voltijdse arbeid. Maar ik heb met haar
overlegd over de elementen van antwoord en het is dus in overleg
met haar dat ik zal antwoorden op de vragen.
Overigens, mijnheer Tant, mag ik erop wijzen dat uw partijgenoot, de
heer Vandenberghe, en de burgemeester van St.-Truiden, de heer
Vandenhove geen partijgenoot van u trouwens en van mij ook niet
al een identieke vraag aan mevrouw Onkelinx hebben gesteld?
Het antwoord is nu gelijklopend. Toen in juni de eerste vragen
werden gesteld, heeft de regering bij monde van mevrouw Onkelinkx
een versoepeling aangekondigd. Die is inmiddels doorgevoerd en op
het eind van mijn antwoord zal ik zeggen waaruit zij bestaat. In de
eerste plaats wil ik er echter toch op wijzen dat moet onderzocht
worden of er inderdaad een tekort is aan binnenlandse
arbeidskrachten voor het seizoens- en gelegenheidswerk dat op dit
ogenblik moet worden gedaan in de land- en tuinbouwsector.
Momenteel gaat het vooral over boomkwekerijen, en de
groenteteeltsector in open lucht bijvoorbeeld de oogst van spruitjes
als ik goed ben ingelicht. Het gaat niet om geschoolde arbeid, die
een lange opleiding of een ruime ervaring vereist. Wij moeten die
situatie dus duidelijk onderscheiden van het tekort aan
arbeidskrachten in knelpuntenberoepen. Dat is een andere
problematiek.
01.02 Annemie Neyts , ministre:
Cette matière ressortit en fait aux
compétences de la ministre
Onkelinx mais je l'ai consultée
pour rédiger la présente réponse.
Au mois de juin déjà, MM. Van
Den Berghe et Vandenhove
avaient d'ailleurs posé une
question identique à Mme
Onkelinx. Le gouvernement avait
alors annoncé un assouplissement
des réglementations existantes.
Y a-t-il une pénurie de main-
d'oeuvre pour le travail
saisonnier? En l'espèce, il s'agit
de main-d'oeuvre peu qualifiée. Le
problème est donc autre que celui
posé par certaines professions
spécifiques, hautement qualifiées.
La Belgique compte actuellement
470.000 demandeurs d'emploi.
La Flandre à elle seule en compte
déjà 180.000. Ces personnes
pourraient être embauchées dans
le secteur de la culture
maraîchère ou dans les pépinières
qui sont principalement situées
dans cette région du pays.
07/11/2002
CRIV 50
COM 870
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Voor die ongeschoolde arbeid komen theoretisch wellicht heel veel
arbeiders potentieel in aanmerking. Laten wij ze even overlopen. Ten
eerste, zijn er zij die officieel ingeschreven zijn als werkzoekende, of
zij nu een uitkering genieten of niet. Op dit ogenblik betreft het
470.000 niet-werkende werkzoekenden in België, waarvan er
ongeveer 180.000 in Vlaanderen wonen, waar de groenteteelt in
open lucht en de boomkwekerijen toch hoofdzakelijk niet uitsluitend
maar hoofdzakelijk geconcentreerd zijn.
Ten tweede, naast die eerste groep komen ook andere groepen in
aanmerking, bijvoorbeeld gepensioneerden en studenten.
U weet wat de gemiddelde arbeidsduur is in België, Vlaanderen en
Wallonië. Wanneer ik het heb over gepensioneerden dan heb ik het
niet noodzakelijk over reeds bejaarde mensen die niet langer in
goede doen zouden zijn. Het kan evengoed over fleurige vijftigers
gaan.
Een andere klassieke rekruteringsbasis voor dit gelegenheidswerk is
de groep kandidaat-politieke vluchtelingen, waarvan het dossier
ontvankelijk werd verklaard. Ook zij komen in aanmerking voor deze
arbeid, en dat is niet louter theorie want heel wat werk in de
vernoemde sectoren wordt juist door mensen van die groep
uitgeoefend. Ook de personen wiens dossier al geregulariseerd werd
of wiens aanvraag tot regularisatie nog in onderzoek is, komen voor
dergelijke arbeid in aanmerking. Voor deze laatste groep, mensen
van wie de aanvraag nog in behandeling is, werd de procedure zelfs
aangepast zodat met de arbeid kan begonnen worden nog voor de
beslissing aangaande het afleveren van de voorlopige
arbeidsvergunning werd genomen. Het volstaat dat deze voorlopige
arbeidsvergunning werd aangevraagd en dat bij de aanvraag de
nodige documenten zijn gevoegd, zoals het bewijs dat er een
aanvraag tot regularisatie van het verblijf ingediend en in onderzoek
is.
Inzake potentieel arbeidsaanbod gaat het dus in totaal om een zeer
ruime groep mensen. Bovendien werd in de voorbije jaren in een
hele reeks faciliteiten voorzien specifiek voor de sector van de
seizoensarbeid in de landbouw. Zo bestaat sinds enkele jaren het
stelsel van de plukkaarten, waarbij de werkgever voor piekmomenten
een beroep kan doen op gelegenheidskrachten, voor wie hij slechts
een zeer beperkte bijdrage aan sociale zekerheid moet betalen. Zo
bestaat er ook een specifieke regeling voor de PWA-tewerkstelling.
Normaal kunnen mensen via het PWA-systeem enkel worden
tewerkgesteld bij particulieren, maar op die regel is er een
uitzondering voor de land- en tuinbouwsector, die als enige private
werkgever een beroep kan doen op PWA-arbeidskrachten voor dit
gelegenheidswerk. U zult mogelijkerwijs opmerken dat een PWA'er in
principe slechts 45 uur per maand prestaties mag leveren. Om PWA-
ingeschrevenen, als ik ze zo mag noemen, echt volwaardig in te
kunnen zetten voor die seizoensarbeid is 45 uur per maand natuurlijk
te weinig.
Ook de afwijkende regeling voor de sector die toelaat om gedurende
twee maanden per jaar 90 uur te presteren is onvoldoende soepel.
Daarom is de regeling nog verder versoepeld, in die zin dat het
aantal toegelaten PWA-uren op jaarbasis ongewijzigd op 630 blijft.
Entrent ensuite en ligne de
compte d'autres groupes tels que
les retraités et les étudiants. Les
candidats réfugiés dont le dossier
a été jugé recevable peuvent
aussi effectuer ce travail. Ils
peuvent même commencer avant
d'avoir reçu leur permis de travail
provisoire, à condition qu'ils
joignent tous les documents requis
à la demande de permis de
travail.
Au cours des dernières années,
quantité de nouvelles initiatives
ont été prises pour le secteur,
comme par exemple l'utilisation
de cartes de cueillette ou le
recours à des travailleurs ALE.
Ceux-ci ont été autorisés, pour le
travail dans le secteur horticole, à
travailler à temps plein jusqu'à
160 heures par mois, et ce jusqu'à
quatre mois par an. Le nombre
maximal d'heures de travail sur
une base annuelle reste inchangé.
Le gouvernement belge s'est rallié
à la proposition de la Commission
européenne sur la libre circulation
des travailleurs que les autres
Etats membres ont acceptée à
contrecoeur et aux termes de
laquelle une période transitoire de
sept ans maximum est instaurée.
L'Allemagne et l'Autriche, surtout,
craignaient l'impact qu'aurait une
offre massive de main-d'oeuvre
peu qualifiée dans leurs régions
frontalières. A mon estime,
conclure à présent des accords
bilatéraux reviendrait à
méconnaître notre position initiale.
Les Belges entrant en ligne de
compte pour le travail saisonnier
ne semblent plus vouloir effectuer
ce type de travail. C'est
précisément pour cette raison que
le gouvernement a assoupli une
série de règles.
CRIV 50
COM 870
07/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Voor arbeid in de tuinbouwsector is het wel toegelaten dat er tot 160
uren per maand wordt gepresteerd. Dat maakt het mogelijk om die
activiteit gedurende 4 maanden per jaar quasi voltijds te laten
verrichten. Het komt mevrouw Onkelinx, mezelf en de regering voor
dat zulks zowel voor de geïnteresseerde werklozen of
bestaansminimumtrekkers als voor de werkgever zelf een
aanzienlijke verbetering inhoudt.
Mijnheer Tant, in verband met uw vragen over de bereidheid van de
Belgische regering om met de 10 kandidaat-lidstaten specifieke
bilaterale akkoorden af te sluiten vind ik persoonlijk dat het nogal
strijdig is met het feit dat de Belgische regering het voorstel van de
Commissie in verband met de geleidelijke fasering, de geleidelijke
invoering van het vrije verkeer van werknemers heeft gesteund. Het
voorstel van de Europese Commissie komt erop neer dat er de facto
een overgangsperiode van maximaal 7 jaar is vooraleer het vrije
verkeer van werknemers ten volle werkelijkheid wordt, met een
eerste periode van 3 jaar waarin het vrije verkeer niet wordt
ingevoerd voor werknemers vanuit in dit geval de 10 kandidaat-
lidstaten. Daarna kan die periode van 3 jaar nog tweemaal worden
verlengd zodat het een totaal van 7 jaar zou kunnen worden. De
Belgische regering heeft zich achter het Commissievoorstel
geschaard. Het is geformuleerd tijdens het Belgische voorzitterschap
en het werd door de kandidaat-lidstaten geaccepteerd, weliswaar met
tegenzin, dat geef ik toe. U zal zeggen dat zij niet veel andere keuze
hadden en dat is waar. Het voorstel van de Commissie is er vooral
gekomen onder de zeer grote druk van Duitsland en Oostenrijk die
vreesden dat een onmiddellijke invoering van de gehele vrijheid van
verkeer en dus van vestiging voor werknemers erge gevolgen zou
hebben voor de tewerkstelling in hun grensgebied, wat overigens
juist is.
Dit is correct, maar niet voor alle werknemers. Een welbepaalde
categorie van zowel Duitse respectievelijk Oostenrijkse werknemers,
namelijk de niet meer zo jonge heren met een heel lage scholing,
hebben alle concurrentie te vrezen. Zij lijden ook onder de
concurrentie van het arbeidsaanbod uit de aangrenzende gebieden
van de kandidaat-lidstaten.
Ik zie het niet goed zitten om nu bilaterale akkoorden te gaan sluiten
die haaks op dat compromis staan waarover de ene al enthousiaster
is dan de andere. Wij hebben er ons achter geschaard omdat het de
enige mogelijkheid was om op dat vlak vooruitgang te boeken. Ik zeg
u eerlijk dat ik het nu niet zie zitten om, regelrecht in tegenstelling tot
wat wij toen hebben aanvaard, nu bilaterale akkoorden te sluiten. Dit
betekent vanzelfsprekend helemaal niet dat er geen enkele vrijheid
van verkeer is. Dat is nog iets anders. Het is hoe ik er tegenaan kijk.
Ik vat het samen, mijnheer de voorzitter. Enerzijds is de regering zich
wel goed bewust van de problematiek rond seizoensarbeid in de
land- en tuinbouwsector. Deze problematiek wordt veroorzaakt door
het feit dat, ondanks de hoge aantallen werkzoekenden, de mensen
dit soort arbeid blijkbaar niet langer willen verrichten. Men heeft dus
een aantal maatregelen genomen om tegemoet te komen aan de
nood aan tijdelijke arbeid. Men wil ook maximaal tegemoetkomen
aan de bekommernissen die ons bekend zijn.
01.03 Paul Tant (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u niet alleen 01.03 Paul Tant (CD&V): Paul
07/11/2002
CRIV 50
COM 870
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
omdat u op mijn vraag antwoordt maar ook omdat u bereid bent om
even uw bevoegdheid niet te buiten te gaan, maar wel een beetje
breder te laten uitdeinen.
Tant (CD&V): Je remercie la
ministre de se montrer disposée à
donner une interprétation plus
large de sa compétence
01.04 Minister Annemie Neyts: U kent mijn titulatuur toch, dat is een
oefening die ik voortdurend moet maken, de ene keer in de ene zin
en de andere keer in de andere zin. Ik ben daarin heel goed
geworden.
01.05 Paul Tant (CD&V): Ik bedoel dit als een compliment wanneer
ik zeg dat ik van u niets anders had verwacht.
Het kan niet worden ontkend dat van de kant van de Belgische
overheid, door de huidige en de vorige regering inspanningen werden
geleverd om aan dit probleem het hoofd te bieden, om oplossingen
te zoeken via de PWA's, door de tewerkstelling van studenten,
gepensioneerden, enzovoort. Mevrouw de minister, ik kan daarover
kort zijn, dit is natuurlijk een academisch antwoord. Het is een
druppel op een hete plaat. De waarheid is dat als mensen die
seizoensarbeid aanbieden, een beroep doen op de RVA, zij bijna
altijd bot vangen en geen kandidaten vinden. U zegt: veronderstel
dat wij vanuit die hoek een oplossing te verwachten hebben. Dat is
ons iets wijsmaken. Overigens, ik herhaal nogmaals dat in andere
landen een veel belangrijker aantal dat is ook niet moeilijk
aangezien het bij ons nul is mensen uit Oost-Europa zich in
seizoensarbeid hebben ingeschakeld. Dat creëert dus ook een
probleem van ongelijkheid tussen de Europese lidstaten onderling.
Mevrouw de minister, ik hoor u graag zeggen dat op voorstel van de
Commissie werd voorzien in een overgangsperiode van maximaal
zeven jaar, als ik het goed heb begrepen, en dat België zich heeft
aangeboden als verdediger van dit voorstel wat dus ook tot een
besluitvorming in die richting heeft geleid. De vraag is natuurlijk
welke mogelijkheden dit voorstel ons biedt, concreet voor het
probleem dat mij op dit ogenblik bezighoudt. Welke oplossingen
kunnen op basis daarvan op korte termijn worden verwacht?
Daarover heb ik geen volstrekte duidelijkheid gekregen.
Mevrouw de minister, ik wil nog even ingaan op de sluiting van
bilaterale akkoorden daarvoor. Ten eerste, niets verbiedt u om,
gezien het probleem zoals het zich nu in de realiteit voordoet,
akkoorden te sluiten die aan dit probleem tegemoetkomen. U zegt
dat men dan het risico creëert dat mensen uit niet-kandidaat-
lidstaten, die dus van verder komen, zich aanmelden op deze markt.
01.05 Paul Tant (CD&V): Ce
gouvernement et les
gouvernements précédents ont il
est vrai pris des initiatives en la
matière. Mais cela ne représente
qu'une goutte d'eau dans l'océan.
Les autres pays permettent
l'embauche d'un nombre
important de travailleurs
originaires d'Europe de l'Est pour
l'exécution du travail saisonnier.
Cela a des répercussions en
matière de concurrence.
Je me réjouis du fait que la
Belgique approuve le principe
d'une période de transition de sept
ans maximum. Quelles solutions
concrètes pourraient ainsi être
trouvées? Rien n'empêche la
ministre de conclure des accords
bilatéraux pour répondre à ce
problème. J'insiste pour qu'elle
envisage néanmoins cette
possibilité. Il ne s'agirait que
d'anticiper la réglementation
relative à la libre circulation des
travailleurs.
01.06 Minister Annemie Neyts: Dat heb ik niet gezegd.
01.07 Paul Tant (CD&V): Goed, maar u zegt op dit moment niets te
voelen voor dit soort bilaterale akkoorden.
Ik zie niet goed in waarom niet, temeer omdat deze mensen zich in
andere lidstaten effectief voor seizoensarbeid aanbieden. Ik kan dus
niet anders dan er bij u op aandringen om toch nog eens na te
denken over die piste. U loopt daarmee alleen maar vooruit op het
vrij verkeer van personen en van arbeidskrachten binnen een aantal
jaren. Ik denk dat u daarmee het goede voorbeeld zou geven. Ik zie
CRIV 50
COM 870
07/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
niet in wat u principieel tegenhoudt om België alleen maar op
dezelfde voet te brengen, of minstens daartoe de mogelijkheid te
creëren, mogelijkheid die bestaat voor andere Europese lidstaten.
01.08 Minister Annemie Neyts: Mijnheer de voorzitter, ik wil alleen
maar zeggen dat ik misschien aan de geachte interpellant zou
kunnen vragen om aan de mensen die bij hem hun nood komen
klagen, te vragen of zij zich al eens gericht hebben tot de PWA's, de
Plaatselijke Werkgelegenheidsagentschappen, en na te gaan wat
daarvan het resultaat is. Dat is nog iets anders dan de VDAB, zoals
wij allemaal weten.
Misschien zal blijken dat de maatregel die hier voorgesteld wordt,
niet van aard is om aan de nood tegemoet te komen. Dan zullen wij
dat tegen het volgende seizoen en de volgende campagne
herbekijken. De nood is ons namelijk bekend en wij willen helpen om
daaraan tegemoet te komen.
01.08 Annemie Neyts , ministre:
Je me permets de conseiller un
recours aux ALE, même si cette
mesure ne résoudra pas tous les
problèmes. Nous évaluerons la
situation l'an prochain.
01.09 Paul Tant (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u voor die
principiële goedkeuring. Maar, sta mij toe te zeggen dat er van de
PWA's niet veel overblijft. De PWA's zijn overvraagd op dit ogenblik.
Moeten wij zomaar aannemen dat die mensen bereid zouden zijn om
dat soort arbeid te verrichten? Ik wil het wel eens proberen om die
suggestie te doen, maar ik geloof er eerlijk gezegd zelf niet in. Ik blijf
u dus met des te meer aandrang vragen om eens na te kijken in
welke mate wij niet, als goede Europese leerling, die piste nu al
kunnen openzetten? Wat verzet zich daartegen? Niets, zou ik
zeggen.
Bedankt in elk geval voor uw antwoord en voor uw bereidheid om uw
agenda ondersteboven te keren, mijnheer de voorzitter. Maar als het
een beperkte agenda is, geef toe, is dat iets gemakkelijk.
01.09 Paul Tant (CD&V): Les
ALE sont déjà surchargées de
demandes actuellement. Je ne
pense pas qu'elles s'investiront
dans le travail saisonnier ni
qu'elles montreront beaucoup
d'enthousiasme pour ce projet. La
solution ne peut venir que du
travail saisonnier
extracommunautaire.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Paul Tant en mevrouw Trees Pieters en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Paul Tant
en het antwoord van de minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse Zaken, belast met
Landbouw,
dringt er bij de regering op aan
op korte termijn werk te maken van de afsluiting van bilaterale akkoorden over de uitwisseling van
arbeidskrachten met de tien Europese landen, kandidaat-toetreders tot de Europese Unie, teneinde op die
manier op een afdoende manier het hoofd te bieden aan de personeelsproblemen in de land- en
tuinbouwsector."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Paul Tant et Mme Trees Pieters est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Paul Tant
et la réponse de la ministre adjointe au ministre des Affaires étrangères, chargée de l'Agriculture,
insiste auprès du gouvernement
pour qu'il oeuvre, à court terme, à la conclusion d'accords bilatéraux sur l'échange de travailleurs avec les
07/11/2002
CRIV 50
COM 870
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
10 pays européens candidats à l'adhésion à l'Union européenne, en vue d'apporter une solution efficace
aux problèmes de pénurie de personnel dans le secteur agricole et horticole."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Philippe Collard en Serge Van Overtveldt en
mevrouw Leen Laenens.
Une motion pure et simple a été déposée par MM. Philippe Collard et Serge Van Overtveldt et Mme Leen
Laenens.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
02 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, over "de behandeling van de dossiers in het kader van
het Rampenfonds" (nr. 7923)
02 Question de Mme Trees Pieters à la ministre adjointe au ministre des Affaires étrangères,
chargée de l'Agriculture, sur "le traitement des dossiers introduits dans le cadre du Fonds des
calamités" (n° 7923)
02.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik wil mij verontschuldigen dat deze vragen zo laat komen.
De vorige weken wanneer u wel aanwezig was om ze te
beantwoorden was ik er niet of kon ik er niet zijn. Daarom dank ik u
voor uw bereidwilligheid om vandaag toch te willen komen om deze
drie vragen die dateren van september en oktober te willen
aanhoren.
Mijn eerste vraag gaat over de behandeling van de dossiers in het
kader van het Rampenfonds. Het is een probleem dat reeds zeer
lang aansleept. De snelle beslissing om de schade opgelopen door
recente overstromingen te vergoeden via het Rampenfonds is
uiteraard een positief gegeven. Minder positief is dat er echter nog
een groot aantal dossiers uit het verleden niet even vlug en even
efficiënt worden opgelost. Zo is er tot op vandaag nog altijd geen
antwoord gekomen op de vraag tot erkenning van de ramp in het
najaar 2000 in het kader van het Landbouwrampenfonds waarbij
honderden land- en tuinbouwgezinnen getroffen werden door het
verlies van een stuk van hun oogst ingevolge overvloedige neerslag.
De gemeentelijke schattingscommissies hebben dit officieel
vastgesteld. De gouverneur heeft heel snel een aanvraagdossier
overgezonden. Ik spreek over de gouverneur van West-Vlaanderen.
Twee jaar later kunnen de slachtoffers nog steeds geen
schadedossier indienen, laat staan dat zij hiervoor een vergoeding
gekregen hebben. Ondertussen ligt ook het dossier van 2001 al een
hele tijd te wachten op een beslissing.
Mijn vraag is dan ook de volgende, mevrouw de minister, wanneer
zullen de dossiers van 2000 en 2001 een oplossing krijgen?
02.01 Trees Pieters (CD&V): Il
est positif que la décision de faire
indemniser par le Fonds des
calamités les dégâts causés par
les inondations récentes ait été
prise dans un délai aussi bref,
mais les dossiers individuels ne
sont pas tous traités aussi vite et
aussi efficacement. La
catastrophe de l'automne 2000
n'est à ce jour toujours pas
reconnue dans le cadre du fonds
des calamités spécifique au
secteur agricole. Le dossier pour
2001 est toujours en attente d'une
décision de votre part. Quand ces
dossiers aboutiront-ils?
02.02 Minister Annemie Neyts: Mevrouw Pieters, vanzelfsprekend
verontschuldig ik u voor de vorige keer, dat kan iedereen gebeuren.
Vandaar dat ik hier ook ben vanmiddag.
De hele aangelegenheid heeft inderdaad vrij lang geduurd. Inmiddels
kan ik u toch in herinnering brengen dat het koninklijk besluit van 9
augustus 2002 waarbij de schade veroorzaakt aan bepaalde teelten
02.02 Annemie Neyts , ministre:
L'arrêté royal du 9 août 2002
considérant comme calamité
agricole les dégâts causés à
certaines cultures par les pluies
abondantes de 2000 et 2001 a été
publié au Moniteur belge. La
CRIV 50
COM 870
07/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
door de overvloedige regenval van oktober en november 2000 op het
grondgebied van verscheidene gemeenten als een landbouwramp
wordt beschouwd, en waarbij de geografische omvang van die ramp
wordt afgebakend, en waarbij de schadeloosstelling van de schade
wordt vastgesteld, op 20 september jongstleden in het Belgische
Staatsblad bekendgemaakt is. Dat betekent dat de geteisterde
landbouwers vanaf die datum en binnen de 90 dagen hun
aanvraagdossiers voor schadeloosstelling per aangetekend schrijven
bij de gouverneur van de betrokken provincie kunnen indienen. Zoals
ik dus al zei: voor het einde van de derde maand volgend op de
maand waarin het koninklijk besluit bekendgemaakt is, dat wil dus
zeggen vóór 31 december 2002. Die praktische modaliteiten werden
opgenomen in een ministerieel besluit van 12 augustus 2002, dat
gepubliceerd werd in het Belgisch Staatsblad van 3 oktober
jongstleden.
Anderzijds is het ontwerp van koninklijk besluit waarbij de schade
veroorzaakt aan de teelten van vlas, van aardappelen en van granen
door de overvloedige regenval van september 2001 als een
landbouwramp wordt beschouwd, en waarbij de geografische
omvang van die ramp wordt afgebakend, en waarbij de
schadeloosstelling van de schade wordt vastgesteld, op 13
september jongstleden door de Ministerraad goedgekeurd.
Vooraleer dat ontwerp van koninklijk besluit aan het Staatshoofd voor
ondertekening kan worden voorgelegd, moet echter eerst het akkoord
van de Europese Commissie worden verkregen. Dat akkoord is
inmiddels aangevraagd, maar de aanvraag is nog steeds in
behandeling.
Ik kan u ook zeggen, mevrouw, dat wij een oplossing gezocht hebben
en, denk ik, inmiddels ook gevonden hebben om tegemoet te komen
aan de vraag naar extra personeel van de provincie West-
Vlaanderen om de te verwachten dossiers te behandelen. Ik kan u
ook in herinnering brengen zoals ik dat gedaan heb in eerdere
antwoorden op gelijklopende vragen dat wij ons ingespannen
hebben om het aanvraagformulier maximaal te vereenvoudigen,
zodat er nu een aanvraagformulier is van een enkele bladzijde. Zo
hebben wij, denk ik, de plichtplegingen van iedereen toch aanzienlijk
vereenvoudigd, wat normaal gezien zowel de juistheid van het
invullen als de snelheid van de behandeling ten goede zou moeten
komen.
demande d'indemnisation des
dommages doit être introduite
pour le 31 décembre 2002 au plus
tard. L'arrêté ministériel réglant
les modalités pratiques a été pris
le 12 août 2002. Le Conseil des
ministres a approuvé ces
mesures. Dans l'intervalle,
l'accord de la Commission
européenne a également été
demandé.
Il a été consenti à la demande
d'engager du personnel
supplémentaire pour traiter les
dossiers. En outre, le formulaire
de demande d'indemnisation a été
simplifié et ne s'étend que sur une
seule page afin de raccourcir le
délai d'examen.
02.03 Trees Pieters (CD&V): Heel kort, mijnheer de voorzitter, wil ik
repliceren. Ik dank de minister voor haar antwoord. Mijn vraag werd
mij vooral ingegeven door de bekommernis dat iedere burger op
dezelfde manier zou worden behandeld, in die zin dat de burgers die
recent, in de maand september of eind augustus, schade hebben
opgelopen, niet zouden voorgaan op die welke in 2000 en 2001
ernstige schade hebben opgelopen. Maar ik meen uit haar antwoord
toch te mogen opmaken dat de Ministerraad dat op 13 september
heeft goedgekeurd en dat zij nu wacht op een antwoord van de
Europese Commissie.
Mevrouw de minister, kunt u mij ook zeggen hoelang u nog zult
moeten wachten op dat antwoord? Wat is de normale
behandelingstijd van een dergelijk dossier bij de Europese
Commissie? Is die een dertigtal dagen? Of anderhalf jaar?
02.03 Trees Pieters (CD&V):
Tous les citoyens doivent être
traités sur un pied d'égalité. Voilà
ce qui me préoccupe. Les
personnes qui ont subi des
dommages en 2000 et 2001
doivent être indemnisées. Nous
ne pouvons perdre leurs dossiers
de vue. Le 13 septembre, le
Conseil des ministres a approuvé
ces mesures mais la ministre
attend toujours la réponse de la
Commission européenne. Quand
celle-ci rendra-t-elle son avis?
07/11/2002
CRIV 50
COM 870
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
02.04 Minister Annemie Neyts: Ik denk dat die rond de twee, drie
maanden ligt, gemiddeld. Ik durf het niet absoluut te garanderen.
Maar ik denk dat het de vorige keren zo'n twee, drie maanden
geduurd heeft.
02.04 Annemie Neyts, ministre:
D'ici deux à trois mois. C'est en
tout cas le temps qu'il avait fallu
attendre dans les précédents
dossiers.
02.05 Trees Pieters (CD&V):Kan de minister de Europese
Commissie tot grotere spoed aanzetten?
02.05 Trees Pieters (CD&V): La
ministre pourrait-elle insister
auprès de la Commission
européenne pour que celle-ci
statue plus rapidement?
02.06 Minister Annemie Neyts: Ja, maar dat helpt niet veel.
Wij volgen dat dossier van nabij, zoals ook de vorige aanvragen.
Maar ja, dat zijn de geplogenheden van de Commissie. Waar het
vooral op aankomt, is aantonen dat wij het blijven volgen, opdat het
niet ergens verkeerd wordt gelegd. Wij volgen dat dus van nabij. Ik
denk niet dat ik mij vergis wanneer ik zeg dat het gemiddeld twee,
drie maanden duurt. Tegen het einde van het jaar zouden wij een
resultaat moeten hebben.
02.06 Annemie Neyts, ministre:
Oui, mais cela n'a pas grande
utilité.
Nous continuons de suivre
attentivement ces dossiers.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, over "de EU-landbouwhervorming" (nr. 8547)
03 Question de Mme Trees Pieters à la ministre adjointe au ministre des Affaires étrangères,
chargée de l'Agriculture, sur "la réforme de la politique agricole européenne" (n° 8547)
03.01 Trees Pieters (CD&V): Inzake de hervorming van het
Europees landbouwbeleid is er bij de Europese ministers van
landbouw geen eenduidigheid. Stilaan wordt duidelijk dat de
regionalisering leidt tot onmondigheid van de minister op de
Europese raad.
In uitvoering van de Lambermontakkoorden zorgt de regionalisering
van de landbouw binnen België nog voor een extra probleem. Waar
de Waalse minister van Landbouw, José Happart, een brief heeft
ondertekend voor het behoud van het huidige Europese
landbouwbeleid vond de Vlaamse minister van Landbouw, Vera Dua,
het niet opportuun om deze brief te tekenen.
Mijn vraag is welk standpunt u zal innemen ten aanzien van het
voorstel tot hervorming? Deze vraag is waarschijnlijk achterhaald
omdat de landbouwpolitiek geregeld is via Chirac en Schröder.
03.01 Trees Pieters (CD&V):
Cette question a peut-être, il est
vrai, perdu un peu de son
caractère d'actualité. Le 27
septembre 2002, les ministres
européens de l'Agriculture n'ont
pas réussi à se mettre d'accord
sur la réforme de la politique
agricole européenne. Par ailleurs,
en Belgique, la régionalisation de
l'agriculture a créé un problème
supplémentaire. Le ministre
wallon compétent, M. José
Happart, a cosigné un courrier du
ministre français de l'Agriculture
par lequel celui-ci plaide pour le
maintien de la PAC dans sa forme
actuelle. Son homologue flamand,
Mme Vera Dua, n'a quant à elle
pas jugé nécessaire de cosigner la
lettre. Le problème a entre-temps
été réglé sans que la Belgique soit
consultée.
Quelle est la position de la
ministre par rapport à la
CRIV 50
COM 870
07/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
proposition de réforme?
03.02 Minister Annemie Neyts: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Pieters, ten eerste, wat de medeondertekening betreft van de brief
van de Franse minister voor Landbouw, Hervé Gaymard, wil ik toch
voor iedereen in alle duidelijkheid stellen dat de heer Happart die
brief ondertekend heeft als Waals minister voor Landbouw en niet
namens België. Dat is ook duidelijk te zien in de lijst van de
ondertekenaars. Mevrouw Dua vond het inderdaad niet opportuun
om die brief alsnog te ondertekenen en vanzelfsprekend, gelet op het
feit dat hun appreciatie verschillend was, kon ik ook absoluut niet
ondertekenen, ook al vind ik dat er in die brief een aantal dingen
staan die het overwegen waard zijn. Maar dat is nu iets anders.
De brief van Gaymard die mede ondertekend is door Happart is een
persoonlijke commentaar. Ik weet natuurlijk maar al te goed en we
weten allemaal hoezeer het gemeenschappelijk landbouwbeleid
wereldwijd onder vuur ligt wegens de subsidies, de hoge bedragen en
dergelijke meer. De bedragen in absolute sommen zijn natuurlijk
aanzienlijk maar in percentage van het bruto binnenlands product
van de Europese Unie gaat het om minder dan 0,6% van het totaal.
Ik vind dat we dat toch van tijd tot tijd voor ogen moeten houden.
Men heeft het bedrag en dat is aanzienlijk. Ik weet het niet meer
precies en daarom zal ik mij ervan onthouden te proberen dit te
formuleren. Wat ik echter zeer wel weet is dat de ganse EU-
begroting op dit moment 1,13% vertegenwoordigt van het
gemeenschappelijk BNP van de ganse Unie. Het landbouwbudget is
iets minder dan de helft en is dus minder dan 0,6%, iets van
ongeveer 0,5% van het BNP van de Europese Unie. Ik vind dat we
dat voor ogen moeten houden want de discussie over
landbouwhervorming, ook op wereldvlak, is het soort discussie
waarin men elkaar geen cadeaus doet. Men zwaait met de grote
principes en men moet de grote principes voor ogen houden
maar ondertussen geeft men geen cadeaus. Ik zie dan ook niet in
waarom wij naïever zouden moeten zijn dan de anderen.
Dat gezegd zijnde, hebt u natuurlijk gelijk dat ondertussen het
akkoord-Schröder-Chirac de hele discussie over de midterm review
feitelijk nagenoeg zonder voorwerp heeft gemaakt. Of dat een goede
zaak is, is nog iets anders, maar het is nu eenmaal een feit.
Heb ik iets kunnen zeggen op de landbouwraden van juli en
september? Wel degelijk, maar het is een antwoord dat
tegemoetkomt aan zowel de bekommernissen van de ene en de
andere en ook aan de bekommernissen die de Vlaamse en de
Waalse landbouwers gemeenschappelijk hebben. Wij kunnen
aanvaarden dat er een versterking zou zijn van de tweede pijler,
maar dat mag niet ten koste gaan van het inkomen van de
landbouwers. Dat is eigenlijk de essentie van het
gemeenschappelijke standpunt dat is geformuleerd.
Ik wil niet vooruitlopen op de vraag over hoe men een en ander dan
moet doen. Volgens sommigen moet men het geld om de tweede
pijler te versterken, gaan halen binnen de exportsubsidies. Zover zijn
we evenwel niet geraakt in de discussie over de midterm review van
landbouw en dus is dat op het moment niet zo vreselijk belangrijk.
Hoe dan ook, er was dus wel degelijk een gemeenschappelijk
standpunt dat ik heb verwoord.
03.02 Annemie Neyts, ministre:
Je souhaite tout d'abord souligner
que Monsieur Happart a signé la
lettre du ministre français de
l'Agriculture en sa qualité de
ministre wallon de l'Agriculture. Je
n'ai pu moi-même adopter de
point de vue, étant donné que la
ministre Dua n'a pas jugé
opportun de signer cette lettre.
La politique agricole de l'Union
européenne fait constamment
l'objet de critiques. Bien que le
montant des subventions soit
élevé, je pense qu'il ne faut pas
perdre de vue que le budget de
l'Union européenne ne représente
que 1,13 % du PIB européen
commun et que le budget réservé
à l'agriculture représente moins de
0,6 % de ce PIB. Les discussions
menées au niveau mondial sont
émaillées de grands principes ; on
ne fait pas de cadeaux. Les
négociations sont âpres, mais
nous ne devons pas non plus être
naïfs.
L'accord entre l'Allemagne et la
France a rendu la discussion sans
objet mais j'ai néanmoins eu
l'occasion de m'exprimer lors du
dernier conseil agricole européen.
Nous pouvons accepter un
renforcement du deuxième pilier,
mais pas au détriment des
agriculteurs. Les modalités
précises n'ont pas encore été
examinées.
07/11/2002
CRIV 50
COM 870
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister toegevoegd aan de minister van
Buitenlandse Zaken, belast met Landbouw, over "de Europese cel" (nr. A175)
04 Question de Mme Trees Pieters à la ministre adjointe au ministre des Affaires étrangères,
chargée de l'Agriculture, sur "la cellule européenne" (n° A175)
04.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dan komen we
uiteindelijk bij de bevoegdheid van de minister van Landbouw op
federaal niveau. Er was afgesproken binnen de vooropgestelde tijd
namelijk oktober 2002 zouden een aantal federale ambtenaren
worden overgeheveld naar het Vlaamse ministerie, namelijk 708;
naar de Waalse departementen van Landbouw namelijk 605 en een
goeie 700 ambtenaren zijn overgeheveld naar het Federaal
Voedselagentschap. Wat nog van het landbouwpersoneel overblijft,
zal verspreid worden of is verspreid over een aantal andere
ministeries.
Het Lambermontakkoord bevatte een zinsnede waarin duidelijk
vermeld werd dat de federale minister zou worden bijgestaan door
een adviserende cel; we hebben het daar eigenlijk uitgebreid over
gehad bij de bespreking van het Lambermontakkoord. Ik weet dat
een cel van 70 ambtenaren werd vooropgesteld.
04.01 Trees Pieters (CD&V): Les
accords du Lambermont prévoient
que le ministre fédéral serait
assisté par une cellule d'avis
européenne composée de
fonctionnaires, qui ferait office de
porte-parole. Il est cependant de
plus en plus clair que cette cellule
ne verra jamais le jour.
04.02 Minister Annemie Neyts: Soms werkt dat andersom.
04.03 Trees Pieters (CD&V): Jaja, ik meen mij dat cijfer goed te
herinneren, maar daar zou eigenlijk bijzonder weinig van overeind
zijn gebleven. Op Europees vlak zou u optreden na consensus met
de regionale ministers. Als er intern geen akkoord was met de
regionale ministers, stelde u, dan zal ik mij maar onthouden. Ik
refereer aan mijn vorige vraag. Als inderdaad een landbouwminister
van Wallonië en een landbouwminister van Vlaanderen geen
eensgezindheid kunnen opbrengen, als u vervolgens geen cel
mensen hebt die u kunnen coachen om dan toch vanuit België met
een bepaalde gezaghebbende stem te spreken in die Europese
Landbouwministerraad, dan zal dat het Belgisch imago niet ten
goede komen.
04.03 Trees Pieters (CD&V): La
ministre aurait même déclaré que
notre pays n'a qu'à s'abstenir en
l'absence d'un accord interne.
Ainsi, notre pays va saper sa
propre position européenne.
04.04 Minister Annemie Neyts: Dat is geschreven door de
Boerenbond.
04.05 Trees Pieters (CD&V): Nu komen we tot de conclusie dat het
onder die drie ook niet allemaal koek en ei is en dat het in de
toekomst wellicht nog moeilijker zal zijn om federale mensen of de
minister van Buitenlandse Handel te laten spreken in de
Landbouwministerraad met twee landbouwministers die niet op
dezelfde golflengte zitten.
Mijn vragen zijn de volgende. Zal die Europese cel nog worden
samengesteld of hoe ver staat men ermee? Hoe moet ze werken?
Wanneer wordt dit voorzien? Hoe gaat u ermee om?
04.05 Trees Pieters (CD&V): Je
ne vois pas comment la ministre
Neyts pourra assumer son rôle sur
la scène européenne si les
ministres flamand et wallon sont
en désaccord.
La cellule européenne va-t-elle oui
ou non être créée? Dans
l'affirmative, quand?
04.06 Minister Annemie Neyts: Gelukkig dat de Boerenbond een
tijdschrift heeft waarin men inspiratie kan vinden voor vragen.
CRIV 50
COM 870
07/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
04.07 Trees Pieters (CD&V): Ik las dit ook in andere tijdschriften.
04.08 Minister Annemie Neyts: Ja, de papagaai komt uit de
Boerenbond.
Collega's, het is correct dat de Europese Landbouwcel op dit
ogenblik nog nergens fysiek kan gelokaliseerd worden. De oprichting
ervan is klaar en duidelijk voorzien in het samenwerkingsakkoord dat
goedgekeurd werd door de interministeriële conferentie voor
Landbouw. U weet dat dit het akkoord is dat gesloten werd tussen de
federale staat, het Vlaams Gewest, het Waals Gewest en het
Brussels Hoofdstedelijk Gebied met betrekking tot de uitoefening van
de geregionaliseerde bevoegdheden op het gebied van Landbouw en
Visserij. Daarin hebben al de betrokkenen zich geëngageerd om een
Landbouwbureau op te richten. Dat is het bureau waarnaar mevrouw
Pieters verwijst.
De voornaamste opdrachten van dit bureau hierover is er een
akkoord zijn de volgende: een nauwe samenwerking ontwikkelen
tussen de regio's en de federale autoriteiten op gebied van
interpretatie van en visie over het landbouwbeleid, streven naar een
Belgisch consensusstandpunt dat in de Landbouwraad en in de
comités kan worden verdedigd, in voorkomend geval de
vertegenwoordiging van België in de werkgroepen en de comités
afhangend van de commissie ondersteunen, verzekeren en opvolgen
en daarnaast ook het verzekeren en opvolgen van de reglementaire
en verplichte beschikkingen tussen België en de Europese Unie. Een
principeakkoord werd gegeven tijdens de vergadering van de
werkgroep Lambermont-Landbouw die plaatsgreep op 7 oktober
2002.
Het Landbouwbureau zal samengesteld zijn uit gedelokaliseerde
ambtenaren van de drie Gewesten en uit vertegenwoordigers van de
bij het landbouwbeleid betrokken federale overheidsdiensten. Het
betreft de federale overheidsdiensten van Volksgezondheid,
Economie, Middenstand en Buitenlandse Zaken.
De ambtenaren blijven onder de administratieve bevoegdheid van
hun respectieve overheid werken. Wat de federale overheidsdienst
Buitenlandse Zaken betreft, zullen de ambtenaren die overkomen
van het voormalige ministerie van Landbouw en Middenstand,
worden geaffecteerd in de nieuwe algemene directie Europa. Hun
belangrijkste taak zal een coördinatiefunctie zijn binnen het
landbouwbureau. De praktische werkingsmodaliteiten van het bureau
maken nog het voorwerp uit van discussies tussen de betrokkenen.
Het gaat om de keuze van de locatie en nog een paar andere dingen.
Waar gaat men die mensen onderbrengen? Daarover moet nog
worden gediscussieerd.
Ik heb al eerder in antwoorden op andere vragen en interpellaties de
gelegenheid gehad om te laten opmerken dat de definitieve
ontmanteling en feitelijke opheffing van het ministerie van
Middenstand en Landbouw met zijn 2.633 ambtenaren, die dan nog
samenviel met de invoering van de Copernicus-hervorming binnen
de federale overheid, geen eenvoudige klus is geweest en dat is nog
altijd niet zo. Het vergt een overgangsperiode alvorens de nieuwe
structuren volledig operationeel zijn. Om te voorkomen dat er
04.08 Annemie Neyts , ministre:
Il est exact que la cellule agricole
européenne n'est pas encore
localisable physiquement mais sa
création est bel et bien
programmée.
Le Bureau agricole a
essentiellement pour mission la
promotion de la coopération entre
les autorités régionales et
fédérales dans le domaine de la
politique agricole, la recherche
d'un consensus belge au niveau
européen et la mise en oeuvre et
le suivi des dispositions
réglementaires et contraignantes
régissant les relations entre la
Belgique et l'Europe.
Le Bureau sera constitué de
fonctionnaires délocalisés issus
des trois Régions et des services
fédéraux concernés par la
politique agricole. Ceux-ci
continueront de ressortir à la
compétence administrative de
leurs services respectifs. Les
fonctionnaires de l'ancien
ministère des Classes moyennes
et de l'Agriculture seront chargés
de la coordination.
Le fonctionnement pratique du
Bureau fera l'objet de discussions
plus avant. Ainsi, aucune
localisation n'a encore été choisie.
Le démantèlement définitif du
ministère de l'Agriculture, qui
comptait 2.633 fonctionnaires,
parallèlement à la réforme
Copernic, constitue une réalité
très complexe qui requiert une
période de transition avant que les
nouvelles structures ne soient
complètement opérationnelles.
Dès lors, le comité chargé de la
dissolution a été invité à chercher
pour le Bureau un site adéquat à
Bruxelles. Par ailleurs, le groupe
de travail permanent de la
Conférence interministérielle pour
l'agriculture se réunit
07/11/2002
CRIV 50
COM 870
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
incidenten gebeuren, hiaten of lacunes ontstaan, is er overigens ook
een ontbindingscomité van het ministerie van Middenstand en
Landbouw opgericht, waaraan de opdracht is gegeven om een
geschikte locatie te zoeken voor het onderbrengen van dat
landbouwbureau.
In afwachting van de fysieke installatie daarvan en met het oog op
het verzekeren van de continuïteit werden de opdrachten van de
permanente werkgroep van de interministeriële conferentie
Landbouw bevestigd en zelfs nog uitgebreid.
Wie zijn de leden van de werkgroep? Dat zijn de vertegenwoordigers
van de ministers die deel uitmaken van de interministeriële
conferentie Landbouw, ambtenaren van de regionale administraties
van Landbouw of van de federale overheidsdiensten Buitenlandse
Zaken, Economie, Volksgezondheid en het Federaal Agentschap
voor de Veiligheid van de Voedselketen.
Die werkgroep vergadert wekelijks. De agenda van de vergadering
ziet er meestal als volgt uit: voorbereiding van een Belgisch
standpunt in landbouwaangelegenheden met een Europese of
internationale dimensie, overleg tussen de Gewesten en de federale
overheid in verband met federale maatregelen die een invloed
kunnen hebben op gewestelijke bevoegdheden, van nabij volgen van
de financiering van de landbouwpolitiek en dergelijke meer.
Zoals u ziet, worden er wel degelijk nog altijd inspanningen geleverd
en is er heel wat overleg tussen de Gewesten onderling enerzijds en
de Gewesten en de federale overheid anderzijds om tot
gemeenschappelijke Belgische landbouwstandpunten te komen.
Wanneer een dergelijk standpunt tot stand komt, speelt ons land zijn
rol op het Europese vlak ten volle. Als de Gewesten er echter niet in
slagen om tot een gemeenschappelijk standpunt te komen, is dat hun
verantwoordelijkheid en kan er ook geen standpunt worden vertolkt.
Mijn visie hierover is dat, wanneer de Gewesten meer autonomie
hebben gevraagd en gekregen, zij daarvan ook de consequenties
moeten dragen en de volle verantwoordelijkheid die daaruit
voortvloeit, op zich moeten nemen.
Ik heb in institutionele aangelegenheden en ik ben daar nu toch al
heel lang mee bezig nooit iets anders gezegd dan wat ik dacht dat
de waarheid was. Dat is dus ook hier het geval. De waarheid is dat,
als de twee Gewesten er niet in slagen om tot een
gemeenschappelijk standpunt te komen, er dan geen
gemeenschappelijk standpunt is. Ik kan niet toveren. Dat zijn dus de
feiten. De Gewesten moeten dat ten volle beseffen en zich daarnaar
gedragen.
hebdomadairement. Ce groupe de
travail prépare les points de vue
de la Belgique dans les dossiers
agricoles, se concerte avec les
Régions et suit le financement de
la politique agricole.
Des efforts sont donc bel et bien
consentis en faveur de la
définition, dans le contexte belge,
d'un point de vue commun en
matière d'agriculture.
Toutefois, lorsque les Régions ne
parviennent pas à adopter un
point de vue commun, elles
doivent en assumer la
responsabilité et, par conséquent,
la Belgique est dans l'impossibilité
de défendre un point de vue
commun au niveau européen. En
d'autres termes, les Régions
doivent assumer les
conséquences éventuelles d'une
telle impossibilité. Il s'agit là d'une
conséquence de la fédéralisation
de la politique agricole.
04.09 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik onthoud uit
het antwoord van mevrouw de minister dat er nog altijd geen fysieke
Europese cel is, maar dat ze wel virtueel bestaat en dat ze
binnenkort een concrete vorm zal krijgen door gedelocaliseerde
ambtenaren die zich op één bepaalde plaats zullen bevinden. Ik
onthoud ook dat er overleg bestaat en dat er een werkgroep met
mensen van de diverse geledingen van Landbouw paraat staat om u
met woord en daad bij te staan.
Ik heb wel een bekommernis die ik reeds heb geuit bij de
04.09 Trees Pieters (CD&V): La
cellule agricole européenne
n'existe donc pas encore
matériellement, mais bien
virtuellement.
Mon inquiétude est confirmée par
la ministre. En cas de désaccord
entre les Régions, la Belgique ne
peut mettre en avant un point de
CRIV 50
COM 870
07/11/2002
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Lambermont-akkoorden. De minister zegt ook dat, als de Gewesten
niet tot een gemeenschappelijk standpunt kunnen komen, er geen
gemeenschappelijk standpunt is en zij ook niet met een standpunt
naar buiten komen. Ik vind dat bijzonder jammer, want dat kan
imagobeschadigend zijn voor het land. Dat zijn nu eenmaal de
gevolgen van de federalisering, zoals de minister ook zegt. Ik meen
echter dat wij er van in het begin op hebben gewezen dat dat een
van de mogelijke gevolgen kon zijn die niet voordelig zijn vanuit de
federale context voor het imago van het land in Europa.
Mevrouw de minister, ik dank u voor uw antwoord.
vue commun. Voilà qui nuit à
l'image de marque de notre pays
sur la scène européenne.
04.10 Minister Annemie Neyts: Mevrouw Pieters, het enige wat ik
heel kort als kanttekening zou willen aanvullen bij wat u hebt gezegd,
is dat landbouw heus niet het enige beleidsdomein is waar deze
situatie bestaat. Telkens wanneer beleidsdomeinen behoren tot de
bevoegdheid van Gewesten of Gemeenschappen, is dat de
handelwijze. Wat heeft het verleden bewezen?
Overigens u zult zeggen dat het een gemakkelijk argument is die
hele discussie, de hele benadering van de problematiek, de verfijning
van de modaliteiten, is allemaal gebeurd tijdens vorige fases van de
staatshervorming. Daarover is enorm veel discussie geweest: hoe
gaan we dat doen, de vertegenwoordiging van België in de
Ministerraden voor gedeelde bevoegdheden, toegewezen
bevoegdheden? Het blijkt dat na vrij kort verloop van tijd alle
betrokkenen weten dat ze er alle belang bij hebben een
gemeenschappelijk standpunt te bereiken. Dat lukt ook bijna altijd,
ongeacht het beleidsdomein.
Wat ik heb gezegd, is dat ik geen reden zag om eraan te twijfelen dat
het anders zou zijn voor landbouw. Daar blijf ik bij.
04.10 Annemie Neyts, ministre:
L'agriculture ne constitue pas
l'unique dossier pour lequel se
pose ce problème. Les modalités
ont été examinées lors de la
dernière réforme de l'Etat. Toutes
les parties sont conscientes de
l'importance de la définition d'une
attitude commune et, à ce jour,
cet exercice a pratiquement
toujours été couronné de succès.
04.11 Trees Pieters (CD&V): U moet toch toegeven dat landbouw
een bijzonder gevoelig terrein is. Wat wij hebben meegemaakt na de
dioxinecrisis, kan zich morgen herhalen. Dan heeft men een
eenduidige stem nodig.
04.11 Trees Pieters (CD&V):
L'agriculture est et reste une
compétence particulièrement
sensible. Il n'est que de songer au
problème de la pollution à la
dioxine.
04.12 Minister Annemie Neyts: Daarom hebben we een Federaal
Agentschap opgericht dat bevoegd is én dat federaal is.
04.12 Annemie Neyts, ministre:
C'est à cet effet que l'Agence
fédérale pour la sécurité de la
chaîne alimentaire a été fondée. Il
s'agit, comme son nom l'indique,
d'une instance fédérale.
04.13 Trees Pieters (CD&V): Dat is een uitweg. U kunt zich echter
niet alleen richten tot de oplossing die het Federaal Agentschap
aanreikt. U zult ook moeten spelen met uw partners. Ik hoop dat zij
dan een gemeenschappelijk standpunt innemen.
04.14 Minister Annemie Neyts: Spelen met mijn partners?
04.15 Trees Pieters (CD&V): Met uw gemeenschapspartners!
Het incident is gesloten.
07/11/2002
CRIV 50
COM 870
KAMER
-5
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-5
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.10 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.10 heures.