KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 834
CRIV 50 COM 834
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag
mercredi
02-10-2002
02-10-2002
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de arbeidsduurvermindering voor het
ziekenhuispersoneel met het IBF-Geco-statuut"
(nr. 7887)
1
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la
réduction du temps de travail pour le personnel
hospitalier relevant du statut de contractuel
subventionné dans le cadre du FBI" (n° 7887)
1
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de oprichting van multi-disciplinaire pijncentra"
(nr. 7890)
2
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la création
de centres multidisciplinaires de traitement de la
douleur" (n° 7890)
2
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Filip Anthuenis aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het ambtshalve toekennen van het pensioen aan
uitkeringsgerechtigden" (nr. 7913)
4
Question de M. Filip Anthuenis au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "l'attribution
d'office d'une pension aux personnes qui peuvent
y prétendre" (n° 7913)
4
Sprekers: Filip Anthuenis, Greet Van Gool,
regeringscommissaris toegevoegd aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
Frank Vandenbroucke
, minister van Sociale
Zaken en Pensioenen
Orateurs: Filip Anthuenis, Greet Van Gool,
commissaire du gouvernement jointe au
ministre des Affaires sociales et des
Pensions, Frank Vandenbroucke, ministre
des Affaires sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de geldigheidsdatum van medische
voorschriften" (nr. 7906)
6
Question de Mme Maggie De Block au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la date
de validité figurant sur les prescriptions
médicales" (n° 7906)
6
Sprekers:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het uitstel van betaling van toegezegde
inhaalbedragen aan ziekenhuizen" (nr. 7940)
8
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le report du
paiement des montants compensatoires promis
aux hôpitaux" (n° 7940)
8
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de stijging met 11% (2000-2001) van het
aandeel van de patiënt zoals blijkt uit het
onderzoek van de Christelijke Mutualiteit"
(nr. 7942)
11
Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'augmentation de la part du patient de 11%
(2000-2001) démontrée par l'étude des
mutualités chrétiennes" (n° 7942)
11
Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Jean-Jacques Viseur, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de modernisering van het DOSZ-stelsel"
(nr. 7943)
15
Question de M. Daniel Bacquelaine au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
modernisation du régime de l'OSSOM" (n° 7943)
15
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de MR-fractie, Frank Vandenbroucke,
minister van Sociale Zaken en Pensioenen
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe MR, Frank Vandenbroucke, ministre
des Affaires sociales et des Pensions
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over
"administratiekantoren voor kunstenaars"
(nr. 7973)
16
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les bureaux
d'administration sociale pour les artistes"
(n° 7973)
16
Sprekers:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Thierry Giet aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de niet
erkenning door het Verzekeringscomité (van het
RIZIV) van 5 centra voor medisch-psycho-sociale
begeleiding bij ongewenste zwangerschap"
(nr. 8522)
20
Question de M. Thierry Giet au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la non
agréation par le Comité de l'assurance (de
l'INAMI) de 5 centres d'accompagnements
médico-psycho-social en cas de grossesse non
désirée" (n° 8522)
20
Sprekers:
Thierry Giet, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Thierry Giet, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de RIZIV-
prognose" (nr. 8537)
22
Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les
prévisions de l'INAMI" (n° 8537)
22
Sprekers:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Sociale Zaken
en Pensioenen over "de tariefzekerheid voor
patiënten en artsen" (nr. 8538)
24
Question de M. Jef Valkeniers au ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la sécurité
tarifaire pour les patients et les médecins"
(n° 8538)
24
Sprekers:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de audit
over het huisartseninkomen" (nr. 8542)
25
Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "l'audit
relatif aux revenus des médecins généralistes"
(n° 8542)
25
Sprekers:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
28
Questions jointes de
28
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van
Sociale Zaken en en Pensioenen over "de Bf-
geneesmiddelen" (nr. 8545)
28
- M. Jef Valkeniers au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les médicaments
Bf" (n° 8545)
28
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de BF-
regeling" (nr. 8546)
28
- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "la réglementation
Bf" (n° 8546)
28
Sprekers: Jef Valkeniers, Maggie De Block,
Frank Vandenbroucke
, minister van Sociale
Zaken en Pensioenen
Orateurs: Jef Valkeniers, Maggie De Block,
Frank Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de nomenclatuur cardiologie" (nr. 7902)
31
Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"la nomenclature des prestations de santé en
cardiologie" (n° 7902)
31
Sprekers: Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs: Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENDSAG
2
OKTOBER
2002
14:15 uur
______
du
MERCREDI
2
OCTOBRE
2002
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.25 uur door de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.25 heures par M. Joos Wauters, président.
01 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
arbeidsduurvermindering voor het ziekenhuispersoneel met het IBF-Geco-statuut" (nr. 7887)
01 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
réduction du temps de travail pour le personnel hospitalier relevant du statut de contractuel
subventionné dans le cadre du FBI" (n° 7887)
01.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, mijn vraag is ingegeven door wat ik heb gehoord
en gezien. Het systeem van de arbeidsduurvermindering is nu reeds
enige tijd van toepassing. Op het terrein merk ik echter dat er heel
wat praktische problemen bestaan.

Een erg pijnlijk probleem betreft het personeel met een Geco-statuut.
Dat personeel is reeds geruime tijd tewerkgesteld. Aan die
werknemers werd ook steeds verteld dat hun contractuele aanstelling
met een Geco-statuut in niets verschilt van andere contracten. Wie
reeds lange tijd met een dergelijk statuut werkt, wordt nu
geconfronteerd met het feit dat er een andere regeling van de
arbeidsduurvermindering geldt voor collega's die precies hetzelfde
werk verrichten en misschien zelfs minder lang in dienst zijn. Dat
wordt via het verpleegdagbudget bekostigd. Dat roept natuurlijk grote
wrevel op. Het is dus een zeer pijnlijk probleem.

Voor de ziekenhuizen gaat het om de vraag hoe de budgettaire
consequenties van de maatregelen worden geregeld. Ik heb gemerkt
dat zelfs de voorschotten voor de regeling voor de 45-plussers reeds
over meerdere jaren zijn gespreid. Er is daar al een breuk tussen de
reële uitgaven en de financiering. In dit geval gaat het om een
praktisch en principieel probleem. Werknemers met een Geco-
statuut komen niet in aanmerking voor het stelsel van de
arbeidsduurvermindering.

Heeft de minister begrip voor de problemen die daaruit voortvloeien?
Ik herhaal ook formeel de vraag, die reeds op een ander moment in
het Parlement werd beantwoord: heeft de regeling voor de
financiering van de arbeidsduurvermindering geen betrekking op
werknemers met een Geco-statuut?
01.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Bien que le système de réduction
du temps de travail soit en vigueur
depuis un certain temps déjà, de
nombreux problèmes pratiques
persistent. C'est ainsi que la
réglementation ne s'appliquerait
pas au personnel sous statut de
contractuel subventionné. Cette
discrimination suscite bien
entendu un certain ressentiment.
Au demeurant, on ignore toujours
comment sera réglée la question
de l'incidence budgétaire du
nouveau système pour les
hôpitaux.

Le ministre a-t-il conscience de
ces problèmes? Est-il exact que
les membres du personnel
engagés sous statut de
contractuel subventionné ne
peuvent pas bénéficier de la
réduction du temps de travail?
01.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, in
antwoord op de vraag van het geachte lid kan ik opnieuw bevestigen
dat het ziekenhuispersoneel tewerkgesteld met het statuut IBF-Geco
01.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: La mesure relative à
l'exonération des prestations de
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
geenszins uitgesloten is van de maatregel inzake vrijstelling van
arbeidsprestaties en einde loopbaan. Wel is het zo dat de
ziekenhuizen die een werknemer met het statuut IBF-Geco als
vervanger inschakelen voor de arbeidsuren die vrijkomen ingevolge
de toepassing van de maatregel inzake arbeidsprestaties en einde
loopbaan hiervoor geen specifieke financiering ontvangen. Dit komt
doordat de loonkosten van de werknemers met IBF-Geco
grotendeels gesubsidieerd worden. Het zou niet van een goed
overwogen beheer van de middelen getuigen indien in die gevallen
in een dubbele financiering zou worden voorzien.
travail et à la fin de carrière
s'applique également au
personnel hospitalier relevant du
statut de contractuel subventionné
dans le cadre du FBI. Le coût
salarial de ces travailleurs est en
grande partie couvert par des
subventions. On ne peut donc
parler de financement spécifique.
01.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik vind dat
een zeer slecht begin van het parlementair jaar. Mijnheer de
minister, u weet zeer goed dat aan de subsidiëring van de Geco's
niets is veranderd sinds de invoering van dit stelsel. Het is dus
alweer een maatregel die de situatie regelt met betrekking tot
faciliteiten inzake rechten en arbeidsvoorwaarden, maar er wordt in
geen enkele financiële compensatie voorzien. Daarnaast worden de
bestaande compensaties in de tijd uitgesmeerd. Ik vind dit een
pijnlijke verschuiving van het probleem naar andere bestuursniveaus.
Als u een algemene regeling invoert voor het ziekenhuispersoneel,
dan dient er een passende regeling uitgewerkt, ofwel geeft men toe
dat de financiële middelen ontbreken. Zeggen dat ze er recht op
hebben, enerzijds maar dat er geen middelen voor worden
uitgetrokken, anderzijds kan de sfeer op het terrein alleen maar
verslechten.
01.03 Jo Vandeurzen (CD&V):
Cette réponse ne me satisfait pas.
Le statut financier des
contractuels subventionnés n'a
pas encore été modifié depuis
l'introduction du système. Il n'est
toujours pas question d'une
compensation quelconque et on
renvoie le problème à un autre
niveau de pouvoir. Je suppose
que cette réponse ne permettra
pas de calmer les esprits sur le
terrain.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
oprichting van multi-disciplinaire pijncentra" (nr. 7890)
02 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
création de centres multidisciplinaires de traitement de la douleur" (n° 7890)
02.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in maart 2001 hebt u in een persbericht meegedeeld dat de
multidisciplinaire pijncentra tegen eind september 2001 operationeel
zouden zijn. Naar aanleiding van de oprichting van de Vlaamse
Pijnliga hebt u in april 2002 aangekondigd dat er een budget
beschikbaar was en dat men ervoor zou zorgen dat de centra
daadwerkelijk van start zouden kunnen gaan. Ik heb ook begrepen
dat het Verzekeringscomité reeds het een en ander heeft
goedgekeurd. Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vragen.

Wanneer gaan die centra daadwerkelijk van start?

Gaat het om twintig centra, zoals aangekondigd?

Liggen de budgetten per centrum reeds vast?
02.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Le 24 mars 2001, le ministre a
déclaré que les centres
multidisciplinaires de traitement
de la douleur seraient
opérationnels pour la fin du mois
de septembre 2001. Un montant
de 144 millions de francs avait été
prévu à cet effet. Le 20 avril 2002,
le ministre a déclaré qu'un
montant de 135 millions de francs
était disponible et qu'il fallait à
présent attendre le démarrage des
centres multidisciplinaires de
traitement de la douleur. L'INAMI
a approuvé la création de ces
centres dès le 3 décembre 2001.
Quand les centres deviendront-ils
effectivement opérationnels?
S'agit-il du nombre annoncé de
vingt centres? Le budget
individuel des centres a-t-il déjà
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
été fixé?
02.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
collega Vandeurzen, de oprichting van een aantal gespecialiseerde
pijncentra is een van de maatregelen waarin wordt voorzien in een
advies dat het Comité voor advies inzake de zorgverlening ten
aanzien van de chronische ziekten en de specifieke aandoeningen
van de Wetenschappelijke Raad van het RIZIV in het najaar van
2000 heeft uitgebracht met betrekking tot de behandeling van
chronische pijn in het kader van chronische ziekten.

De oprichting van deze pijncentra werd goedgekeurd door het
Verzekeringscomité tijdens zijn zitting van 3 december 2001. Het
advies van de Wetenschappelijke Raad en de beslissing van het
Verzekeringscomité werden onder meer begeleid door
persmededelingen. Dat verklaart het tijdstip waarnaar u verwijst.

Het Verzekeringscomité heeft aan het College van geneesheren-
directeurs de taak toevertrouwd om een antwoord te formuleren op
de resterende vragen en om een concreet voorstel van
overeenkomst met de pijncentra uit te werken. Dat heeft inderdaad
heel wat tijd gevraagd. Er is heel wat discussie geweest over welke
patiënten het gaat en waarop men zich baseert. Het College van
geneesheren-directeurs heeft in zijn zitting van 25 september 2002
een ontwerpovereenkomst goedgekeurd.

Als deze ontwerpovereenkomst door het Verzekeringscomité wordt
goedgekeurd, zullen alle verpleeginrichtingen die voor deze
overeenkomst hun interesse laten blijken over het concrete voorstel
van overeenkomst en over de verdere procedure voor het sluiten van
een dergelijke overeenkomst worden geïnformeerd. Waarschijnlijk
zullen de eerste overeenkomsten met gespecialiseerde pijncentra
nog dit jaar kunnen worden gesloten. Dat hangt echter mede af van
de snelheid waarmee de kandidaat-referentiecentra een
aanvraagdossier indienen, dat alle gegevens bevat die door het
College nodig worden geacht om een verantwoorde selectie van de
kandidaten te kunnen maken.

Uit de in het College gevoerde besprekingen bleek dat een kleiner
aantal dan 20 gespecialiseerde centra, waarvan sprake in het eerste
advies van de Wetenschappelijke Raad, wenselijk is. Indien het
beschikbare budget van 135 miljoen Belgische frank of ongeveer
3.346.500 euro over 20 centra zou moeten worden verdeeld, dan
zouden de gespecialiseerde centra ­ zo zegt het College ­ te klein
zijn om voldoende gespecialiseerd personeel tewerk te kunnen
stellen en een optimale werking te kunnen uitbouwen, in de
veronderstelling dat ieder referentiecentrum de nodige middelen
krijgt om te kunnen beantwoorden aan de verplichtingen die de
overeenkomst oplegt. Het College is daarom geneigd om een
overeenkomst te sluiten met slechts 10 tot 12 centra. Die optie dient
echter nog door het Verzekeringscomité te worden bevestigd. Indien
er 12 overeenkomsten worden gesloten dan zullen deze centra, in
het kader van de overeenkomst, bijgevolg gemiddeld ieder over
11,25 miljoen Belgische frank of 278.880 euro kunnen beschikken.
Het is nog niet beslist of ieder referentiecentrum over hetzelfde
budget zal kunnen beschikken dan wel of deze budgetten in functie
van bepaalde parameters van centrum tot centrum kunnen
verschillen.
02.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Après l'approbation de la
création des centres de traitement
de la douleur par le Comité de
l'assurance de l'INAMI, le Collège
des médecins directeurs s'est vu
confier la tâche d'élaborer une
proposition concrète de
convention avec les centres. Le
25 septembre, le Collège a adopté
un projet de convention. Si le
Comité de l'assurance approuve
lui aussi la convention, une
campagne d'information sera mise
sur pied à l'intention des
établissements de soins
intéressés par la création d'un
centre de traitement de la douleur.
Je suppose que les premières
conventions avec des centres de
traitement de la douleur
spécialisés pourront encore être
conclues avant la fin de l'année.
Pour cela, il est évident que les
institutions intéressées doivent
préalablement introduire un
dossier de demande complet, ce
qui peut prendre du temps.

Le nombre de centres sera
probablement inférieur à 20. La
répartition du budget disponible de
135 millions de francs entre 20
centres entraînerait un
morcellement trop important, avec
toutes les conséquences qui en
découleraient pour le
fonctionnement professionnel des
centres. Le Collège conclura sans
doute une convention avec tout au
plus 10 à 12 centres de traitement
de la douleur. Dans ce cas, ces
centres pourront disposer
d'environ 11,25 millions de francs
ou 278.880 euros. Reste à
déterminer la manière dont le
budget global sera réparti entre
les différents centres.
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
02.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord.
02.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik zou
graag een vrijblijvende suggestie doen.

Mevrouw Van Gool moet volgens mij nog op de vraag van de heer
Antheunis antwoorden. Misschien kan dat nu gebeuren.
02.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je tiens à signaler que
mes services consacrent de
nombreuses heures à préparer les
réponses. Je suis en possession
de toutes les réponses et suis au
regret de constater que de
nombreux membres ne souhaitent
pas poser leur question
aujourd'hui. Cette attitude est
incorrecte!
De voorzitter: Bedankt voor de suggestie. We zijn dezelfde mening toegedaan.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Filip Anthuenis aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "het
ambtshalve toekennen van het pensioen aan uitkeringsgerechtigden" (nr. 7913)
03 Question de M. Filip Anthuenis au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'attribution d'office d'une pension aux personnes qui peuvent y prétendre" (n° 7913)
03.01 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
regeringscommissaris, dit probleem bereikt mij via een aantal
mensen van het veld en van de administratie van de gemeenten.
Uitkeringsgerechtigden moeten niet langer een pensioenaanvraag
indienen. Het pensioen wordt ambtshalve toegekend. De gerechtigde
krijgt van de rijksdienst voor Pensioenen een brief waarin wordt
gesteld dat betrokkene niets moet doen om zijn pensioen te
bekomen. Dit is een goede maatregel omdat de betrokkenen vaak
enkele maanden zonder inkomen vielen omdat ze niet of te laat
beseften dat ze een pensioen moesten aanvragen.

Voor uitkeringsgerechtigden die een pensioen ontvangen dat lager
ligt dan het gewaarborgd inkomen voor bejaarden rijst er in sommige
gevallen toch wel een probleem. Het onderzoek naar de
bestaansmiddelen en de eventuele toekenning van het recht gebeurt
ambtshalve voor betrokkenen zelf. Dit is echter niet het geval voor
de echtgenote. Daar wringt het schoentje. Immers, de
inkomensgarantie voor ouderen is nu, door een wet die wij hebben
goedgekeurd, een individueel recht. Daar rijst dus een probleem. Het
recht van de partner wordt niet of in elk geval laattijdig toegekend.

Mevrouw de regeringscommissaris, bent u zich bewust van deze
lacune in de wet en moet het ambtshalve onderzoek naar de
bestaansmiddelen in het kader van de inkomensgarantie voor
ouderen niet worden uitgebreid naar de echtgenote of
samenwonende partner van de rechthebbende.
03.01 Filip Anthuenis (VLD):
Les allocataires ne doivent plus
introduire de demande de
pension. Celle-ci leur est
désormais accordée directement.
L'Office national des pensions
envoie à l'intéressé un courrier
précisant que le destinataire ne
doit faire aucune démarche
particulière pour obtenir sa
pension. Il s'agit d'une excellente
chose. Un problème se pose
toutefois pour les allocataires dont
la pension légale est inférieure au
revenu garanti des personnes
âgées. Le droit à la garantie de
revenus aux personnes âgées
(GRAPA) est attribué d'office,
après examen des ressources,
pour l'intéressé mais pas pour son
compagnon. La garantie de
revenus aux personnes âgées est
donc un droit individuel si bien
que le partenaire n'en bénéficiera
pas ou seulement tardivement. Le
ministre est-il conscient de cette
lacune dans la législation? Ne
faudrait-il dès lors pas étendre
l'enquête réalisée
automatiquement dans le cadre
de la GRAPA à l'époux ou au
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
cohabitant de l'ayant droit?
03.02 Regeringscommissaris Greet Van Gool (namens de minister):
Mijnheer de voorzitter, mijnheer Anthuenis, zoals u zelf al opmerkt is
de inkomensgarantie voor ouderen ­ en dat in tegenstelling tot het
vroegere gewaarborgd inkomen voor bejaarden
­ een
geïndividualiseerd recht waarbij afgestapt werd van de notie "bedrag
voor een gehuwde".

De IGO wordt alleen aan de gerechtigde zelf toegekend, hetzij op
aanvraag, hetzij ambtshalve, ingevolge het onderzoek van de
rechten op pensioen. Het recht van de echtgenoot op de IGO wordt
maar onderzocht wanneer deze zelf een aanvraag indient of ten
gevolge van het onderzoek van zijn of haar rechten op een pensioen.

Dit is geen lacune in de wet. Men mag immers niet uit het oog
verliezen dat, bij samenwoonst van meerdere personen, waarvan
allen of een groot gedeelte aan de leeftijdsvoorwaarden voldoen om
IGO te verkrijgen, het onderzoek naar de rechten op rustpensioen
van één persoon, het kan dan gaan over een onderzoek op aanvraag
of een onderzoek ambtshalve, het onderzoek naar de rechten op
IGO naar alle samenwonenden tot gevolg zou hebben.

Dat was eigenlijk niet de bedoeling. Het is wel zo dat automatisch
onderzoek van het recht op pensioen juist de mogelijkheid biedt om
voor meer mensen het recht op pensioen en op IGO te onderzoeken.

Zoals u in uw vraag vermeldde, zullen vanaf 1 januari 2003 mensen
die een werkloosheidsuitkering, een brugpensioen,
een arbeidsongeschiktheids- of een invaliditeitsuitkering genieten en
ten vroegste in december 2002 de wettelijke pensioenleeftijd ­ 63
jaar voor vrouwen en 65 jaar voor mannen ­ bereiken, hun pensioen
ambtshalve krijgen zonder dat zij een aanvraag moeten indienen.
Zoals u misschien intussen ook al hebt vernomen, hebben wij die
maatregel vanaf 1 januari 2004 veralgemeend. Vanaf dan wordt het
ambtshalve onderzoek van het recht op pensioen ingevoerd voor alle
personen, zowel werknemers als zelfstandigen, die ten vroegste in
december 2003 de wettelijke pensioenleeftijd ­ opnieuw 65 jaar voor
mannen en 63 jaar voor vrouwen ­ bereiken en hun
hoofdverblijfplaats in België hebben. Dat ambtshalve onderzoek van
het recht op rustpensioen zal ­ als het bedrag van het rustpensioen
lager is dan het bedrag van de inkomensgarantie ­ ook aanleiding
geven tot onderzoek van de rechten op inkomensgarantie voor
ouderen.

Er kunnen twee situaties voorkomen. Ofwel hebben beide
echtgenoten pensioenrechten opgebouwd. Als het recht op pensioen
ambtshalve wordt onderzocht, zal ook het recht op IGO ambtshalve
worden onderzocht. Ofwel heeft slechts een van de echtgenoten
pensioenrechten opgebouwd en heeft de ander nooit
arbeidsprestaties verricht. Dan zal alleen voor de echtgenoot die
pensioenrechten heeft opgebouwd het recht op pensioen en dus ook
het recht op IGO ambtshalve worden onderzocht. Voor de
ambtshalve echtgenoot kan, gelet op de individualisering van de
rechten op IGO, het recht op IGO slechts worden onderzocht als hij
een aanvraag indient.

Ik heb naar aanleiding van uw vraag contact opgenomen met de
03.02
Greet Van Gool,
commissaire du gouvernement:
La garantie de revenus aux
personnes âgées constitue en
effet un droit individualisé,
indépendant de la notion de
"montant alloué à une personne
mariée". Cette garantie n'est
octroyée qu'à l'ayant droit, sur
demande ou d'office. Le droit du
conjoint à la garantie de revenus
aux personnes âgées n'est
envisagé que lorsque cette
personne introduit une demande
ou après examen de ses droits à
la pension.

Il ne s'agit pas là d'une lacune de
la législation. L'examen
automatique du droit à la pension
permet même d'examiner le droit
à la pension et à la garantie de
revenus aux personnes âgées
pour un nombre plus important de
personnes.

La mesure visant à accorder
d'office leur pension aux
allocataires sera généralisée à
partir du 1
er
janvier 2004. A
compter de cette date, l'examen
systématique du droit à la pension
s'appliquera à toute personne,
employée ou indépendante, qui
atteindra l'âge légal de la pension
au plus tôt au cours du mois de
décembre 2003 et a sa résidence
principale en Belgique. Si les
conditions sont remplies, cet
examen systématique pourra
également donner lieu à l'examen
du droit à la garantie de revenus
aux personnes âgées. Deux cas
peuvent se présenter: lorsque les
deux conjoints ont acquis des
droits en matière de pension, leur
droit à la pension ainsi que leur
droit à la garantie de revenus aux
personnes âgées seront tous deux
examinés. Lorsque l'un des
conjoints seulement s'est
constitué des droits en matière de
pension, et que l'autre époux n'a
jamais effectué de prestations sur
le marché du travail, le droit à la
garantie de revenus aux
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Rijksdienst voor Pensioenen. Als iemand samenwoont met één
partner ­ echtgenoot of partner ­ is men bereid om die partner, als
hij aan de leeftijdsvoorwaarden voor de IGO voldoet, een brief te
sturen en die persoon aan te raden een aanvraag voor IGO in te
dienen.
personnes âgées ne sera
examinée pour cette personne, et
pour autant qu'elle en fasse la
demande. L'Office national des
pensions est disposé à conseiller
aux personnes dans cette
situation d'introduire une telle
demande.
03.03 Filip Anthuenis (VLD): Mevrouw, het laatste zinnetje is
natuurlijk het belangrijkste. Het is een heel ingewikkelde materie,
maar wij stellen vast dat op het terrein een aantal mensen toch
problemen hadden. Eens een van de partners de
pensioengerechtigde leeftijd bereikte, hadden zij recht op een
bepaald bedrag, maar doordat die brief werd verstuurd waarin hen
werd verzekerd dat zij zich geen zorgen moesten maken, kwamen
die mensen zelfs niet naar het gemeentehuis om een nieuwe
aanvraag in te dienen. Zij dachten dat alles werd geregeld terwijl dat
niet het geval was voor het individueel recht van de echtgenoten. Er
waren een aantal maanden tussen.

Dat was een enorm probleem, maar ik hoor nu van mevrouw Van
Gool dat het ook ambtshalve zal gebeuren als er slechts één partner
is. Heb ik dat goed begrepen?
03.03 Filip Anthuenis (VLD):
Cette réponse est satisfaisante et
évitera beaucoup de malentendus
au monde.
03.04 Regeringscommissaris Greet Van Gool (namens de minister):
Neen, de Rijksdienst voor Pensioenen zal een brief sturen om de
echtgenoot ­ die aan de leeftijdsvoorwaarden voldoet en geen eigen
pensioenrechten heeft opgebouwd ­ erop te wijzen dat hij of zij een
aanvraag kan indienen om het recht te laten onderzoeken.
03.05 Filip Anthuenis (VLD): Dat is een heel praktische oplossing
van het probleem. Ik dank de regeringscommissaris daarvoor.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Een aantal collega's hebben hun vraag laten uitstellen. Dit geldt voor de punten 5, 10, 11,
13, 14, 15 en 17 van onze agenda.

De heer Valkeniers heeft echter zijn best gedaan en heeft nog een aantal vragen tijdig aan de agenda
toegevoegd.

We zullen aan de betrokken collega's vragen of zij hun vraag handhaven. Immers, wij plannen een
commissie voor de vragen om het wetgevend werk te laten vooruitgaan en dan vallen er een aantal
vragen weg.
03.06 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik
denk aan meer. Daarachter zitten uren en uren werk van de top van
mijn administratie.
De voorzitter: Ik weet het, mijnheer de minister. Dat is de reden waarom ik het hier zeg.
04 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de geldigheidsdatum van medische voorschriften" (nr. 7906)
04 Question de Mme Maggie De Block au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
date de validité figurant sur les prescriptions médicales" (n° 7906)
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
04.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wens een korte vraag te stellen naar aanleiding van een
praktische ervaring tijdens het zomerreces. De medische
voorschriften konden vroeger worden ondertekend zonder
vermelding van een datum. Er waren zeker misbruiken, ik ontken dat
niet. Nu is dat echter niet meer mogelijk. We zijn verplicht de datum
van het gebruik of de datum waarop het voorschrift mag worden
afgeleverd op het voorschrift te vermelden. Dat geldt voor alle
categorieën geneesmiddelen.

Mijn vraag gaat alleen over de categorie A-geneesmiddelen. Dat zijn
geneesmiddelen zoals anti-epileptica, insuline, orale anti-diabetica,
die niet onnodig worden ingenomen, zelfs niet in het sportmilieu.

Ik geef een voorbeeld. Diabetespatiënten hebben vaak insuline
nodig. Het gebeurt dat zij de pen laten vallen, dat ze breekt in de
bagage of dat men ze gewoon vergeet. Daarom schreven wij vaak
een noodbriefje dat de patiënten konden meenemen als ze met
vakantie gingen. Dit noodbriefje liet hen dan toe aan insuline te
geraken als zij bijvoorbeeld hun pen vergaten of als hun pen verstek
liet gaat. Ze konden de insuline dan met de spuit toedienen. Voor de
patiënten is dat een zaak van naar huis moeten of de vakantie
voortzetten.

Ook op die noodbriefjes zijn wij genoodzaakt vervaldata aan te
brengen. Dat betekent dat de mensen om de drie maanden dat
briefje moeten vervangen. Zelfs al hebben ze het niet gebruikt, moet
het toch worden vervangen. Dat maakt het er voor hen niet
makkelijker op.

Mijnheer de minister, u kunt misschien overwegen om voor de
specifieke geneesmiddelen van categorie A voor de chronische
patiënten, een uitzondering te maken. Ik weet niet of het wettelijk
mogelijk is dat men voor deze geneesmiddelen niet langer verplicht
zou zijn de datum op het voorschrift te vermelden. Volgens mij kan
er geen sprake zijn van automedicatie of consumptie van deze
medicatie als men ze niet nodig heeft. Als mensen echter niet aan
hun medicatie geraken op een ogenblik dat ze die wel nodig hebben
omdat de datum verstreken is, kan dit wel schadelijk zijn voor de
gezondheid van die mensen. Ik weet niet of een dergelijke regeling
praktisch mogelijk is. Ik heb geen medewerker die bevoegd is dat te
onderzoeken.

Mijnheer de minister, is het mogelijk de geldigheidsdatum voor
geneesmiddelen van categorie A voor chronische patiënten af te
schaffen? Was men zich bij het opstellen van deze maatregel om
consumptie tegen te gaan, ervan bewust dat er medicatie bestaat
waarbij een niet-aflevering van het geneesmiddel omwille van een
verstreken voorschrijfdatum nadelig kan zijn voor de gezondheid van
de betrokken patiënten?
04.01 Maggie De Block (VLD):
Les prescriptions médicales
comportent deux dates: la date à
laquelle la prescription a été
rédigée et la date limite de
validité. Pour de nombreux
médicaments de la catégorie A,
cette dernière constitue un
problème. Les personnes
souffrant de diabète, par exemple,
ont toujours sur elles une
prescription de secours. Vu la date
d'expiration, ils doivent renouveler
ce document tous les trois mois,
alors qu'ils n'en ont sans doute
besoin que tous les deux ans.

Est-il possible de supprimer la
date d'expiration en cas de
prescription de médicaments de la
catégorie A pour les patients
chroniques, cette mesure ne
comportant guère de risques? Le
ministre a-t-il conscience de ces
problèmes pratiques?
04.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
collega's, op een geneesmiddelvoorschrift kunnen de volgende data
ingevuld worden: ofwel de datum waarop het voorschrift opgesteld is
door de voorschrijver, ofwel de datum waarop het voorschrift kan
worden uitgevoerd. Deze datum kan later in de tijd zijn dan de datum
van het voorschrift. Het is niet verplicht deze datum steeds in te
04.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: On peut noter sur la
prescription quand elle a été
rédigée et ­ mais ce n'est pas
obligatoire ­ quand elle peut être
exécutée. Le médecin peut
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
vullen.

De geneesheer kan een aantal voorschriften die gespreid zijn in de
tijd opstellen en hiermee een heel jaar overbruggen. De geldigheid
inzake de vergoedbaarheid van het voorschrift is 3 maanden en dit
vanaf de eerste maand die volgt op de voorschriftdatum of op de
datum waarop de voorschrijver wenst dat het voorschrift afgeleverd
wordt.

Zelfs na die periode van drie maanden kan de apotheker insuline
afleveren, maar de patiënt zal dan wel de volledige prijs moeten
betalen, omdat er dan geen tegemoetkoming door de verplichte
verzekering voor geneeskundige verzorging meer verkregen kan
worden. De voorschrijver kan dus aan de patiënt vier
geneesmiddelenvoorschriften bezorgen, met vier data gespreid over
het jaar, zodat de patiënt die voorschriften het hele jaar kan
gebruiken in geval van nood. Een geneesmiddelenvoorschrift
waarvoor de termijn van drie maanden voor de vergoedbaarheid
verlopen is, kan nog steeds, in geval van nood, worden afgeleverd.
couvrir une année entière avec
plusieurs prescriptions de sorte
que le patient dispose toujours
d'une prescription.

Une prescription ne peut donner
lieu à indemnisation que trois
mois à compter d'une des deux
dates mais ensuite le pharmacien
peut encore fournir de l'insuline.
Toutefois, le patient devra alors
payer le prix plein.
04.03 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de minister, dat is mij
natuurlijk bekend. Wij doen dat ook voor andere medicatie. U zegt
gewoon om vier voorschriften te geven, met name een voor de
maand maart, een voor de maand juni, een voor de maand oktober
en een voor de maand december. Die voorschriften kunnen worden
verwijderd en men kan er een ander in de plaats geven. Ik wil dat
natuurlijk wel doen ­ dat is het probleem niet ­ als er geen andere
oplossing voor bestaat, maar daarbij maak ik wel de volgende
bedenking.

Wij schrijven dan eigenlijk ­ maar het is mij niet te veel om dat te
doen, ik zal daaraan zeker geen beroepsziekte overhouden ­ vier
voorschriften uit, waarvan er in de periode van één jaar misschien
maar één gebruikt zal worden. De rest zal in de papiermand
belanden.

Voor mij is dat echter geen probleem.
04.03 Maggie De Block (VLD):
Le ministre propose donc de
rédiger quatre prescriptions pour
des traitements de trois mois. Sur
ces quatre prescriptions, trois
finiront peut-être à la poubelle
mais cela ne pose à mon sens pas
problème.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "het
uitstel van betaling van toegezegde inhaalbedragen aan ziekenhuizen" (nr. 7940)
05 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le report
du paiement des montants compensatoires promis aux hôpitaux" (n° 7940)
05.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het zal geen nieuws meer zijn dat de ziekenhuizen steeds
luider de alarmbel luiden met betrekking tot de financiering. In de
voorbije jaren is geregeld de aandacht erop gevestigd dat er naast de
juiste berekening van de verpleegdagprijs of het ziekenhuisbudget
een levensgroot probleem bestaat met betrekking tot de correcties op
de toegekende middelen van de vorige boekjaren. Dat is een zeer
groot probleem dat trouwens niet nieuw is. Het bestaat al enige tijd.

Ook vanuit de sector werd steeds gevraagd om wat dat betreft orde
op zaken te stellen voor men nieuwe initiatieven ontwikkelt. Het gaat
05.01 Jo Vandeurzen (CD&V):
Les hôpitaux tirent la sonnette
d'alarme. Le paiement des
montants compensatoires pour les
exercices précédents est soudain
étalé sur une période bien plus
longue. La correction pour
l'exercice 92 n'interviendra ainsi
qu'en 2005!

Le ministre confirme-t-il qu'il a pris
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
uiteindelijk om veel geld. Er moeten immers intrestlasten worden
betaald, omdat men de toegekende bedragen niet effectief op de
rekening heeft. Dat geeft aanleiding tot inkomsten voor de banken.
Bovendien is in de nieuwe financiering de terugbetaling van de
intrestlasten niet meer zo evident.

Groot was mijn verbazing toen ik het bericht kreeg dat recentelijk een
maatregel zou zijn genomen waarbij die inhaalbedragen over een
nog langere termijn uitgesmeerd zouden zijn. Ik heb dat eens laten
bekijken voor het dossier dat ik het beste ken. Dat zou betekenen dat
wij de correcties voor het geïnspecteerde boekjaar 1992 pas in 2005
zullen krijgen. Vandaar mijn vraag of het waar is dat men een
wijziging heeft aangebracht aan de aangekondigde betaling van de
inhaalbedragen. De berichten voorheen waren anders en de
ziekenhuizen hebben hun thesauriebeleid afgestemd op een ander
ritme van toekenning van de inhaalbedragen.

Mijnheer de minister, zullen de inhaalbedragen opnieuw over een
langere termijn worden uitgesmeerd? Als de ziekenhuizen officieel in
kennis zijn gesteld van de manier waarop men de inhaalbedragen
zou betalen, vindt u dan dat men daar eenzijdig op terug kan komen?
Iedereen heeft zijn beleid daar immers op afgestemd en de situatie is
al niet rooskleurig. Nu kan het ritme van uitbetaling blijkbaar nog
eenzijdig worden gewijzigd.

Mijn laatste vraag heeft betrekking op de periode. Is het zo dat de
periode verschuift tot 1 juli 2005 waardoor er situaties kunnen
ontstaan waarin inhaalbedragen voor het boekjaar 1992 pas in 2005
betaald zullen worden?
cette décision unilatéralement?
Peut-on encore faire marche-
arrière? Est-il exact que le
paiement des corrections est
prévu en majeure partie pour
2003-2005?
05.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Vandeurzen, ik wil
om te beginnen beklemtonen dat de berekeningswijze van de
inhaalbedragen niet gewijzigd is. De inhaalbedragen worden net als
in het verleden berekend door het verschil te maken tussen de
vooropgezette ontvangsten van het ziekenhuis en de reële
ontvangsten. U bent er ongetwijfeld ook van op de hoogte dat sinds
1 juli 2002 de regeling voor de uitbetaling van de
ziekenhuisbudgetten grondig is gewijzigd. Sedert die datum worden
de ziekenhuisbudgetten immers hoofdzakelijk vereffend via vaste
twaalfden. Nog slechts 20% van de onderdelen B1 en B2 van de
desbetreffende budgetten worden gefactureerd per dag en per
opname, elk voor de helft van de 20%.

Sinds 1 juli 2002 worden de nieuwe inhaalbedragen alsook het saldo
van de niet-vervallen inhaalbedragen die voor voornoemde datum
aan de ziekenhuizen waren toegekend, geïntegreerd in de twaalfden
die maandelijks aan de ziekenhuizen worden betaald. De
ziekenhuizen kunnen er voortaan op rekenen dat ze de
inhaalbedragen op de vervaldag van de vereffening ervan via de
twaalfden integraal zullen ontvangen.

Ik wijs erop dat de ziekenhuizen er voorheen niet zeker van waren
dat ze op de vervaldag van de facturatie van de dagelijkse
inhaalbedragen de integrale overeenstemmende financiële massa
zouden ontvangen. Daarvoor moesten ze wachten op de herziening
a posteriori van het dienstjaar waarin de facturatie van het dagelijkse
inhaalbedrag afliep, wat verschillende jaren na dat dienstjaar kon
plaatsvinden.
05.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Les montants
compensatoires sont calculés
comme auparavant en comparant
les recettes budgétisées et les
recettes réelles de l'hôpital.
Depuis le 1
er
juillet 2002, les
budgets hospitaliers sont
principalement financés sur la
base des douzièmes fixes.
Seulement 20 pour cent sont
facturés par jour et par
hospitalisation. Les nouveaux
montants compensatoires et le
solde des montants
compensatoires non échus seront
désormais intégrés aux
douzièmes. Les hôpitaux ont la
certitude de percevoir
intégralement les montants
compensatoires via les douzièmes
à l'échéance de leur liquidation, ce
qui n'était pas le cas par le passé.
Les hôpitaux devaient parfois
attendre des années avant de
percevoir les montants
compensatoires. Le nouveau
système garantit davantage de
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10

In dat opzicht zorgt het nieuwe betalingssysteem voor de
inhaalbedragen voor een grotere zekerheid en voor een snellere
uitbetaling van het totaalbedrag, tenminste voor de inhaalbedragen
die betrekking hebben op de periode na 1 juli 2002.

Ik wens u ook erop te wijzen dat door de nieuwe berekeningswijze de
sinds 1 juli 2002 toegekende ziekenhuisbudgetten globaal gezien
groter zijn dan de normatieve budgetten waarover de ziekenhuizen
vroeger beschikten. Met andere woorden, de achteraf uitgevoerde
herziening van de ziekenhuisbudgetten om het verschil te berekenen
tussen de gerealiseerde verpleegdagen en de quotumdagen die de
verwachte activiteit in het ziekenhuis weergeven, is reeds
geïntegreerd in de op 1 juli 2002 toegekende budgetten. Bijgevolg
beschikken de ziekenhuizen nu globaal gezien over meer
kasmiddelen dan vroeger.

Om die reden, maar ook om rekening te houden met het beschikbare
budget, werd de beslissing genomen om de betaling van bepaalde
inhaalbedragen, die met name resulteren uit herzieningen van de
ziekenhuisbudgetten, te spreiden over een periode van 3 jaar die
aanvangt op 1 juli 2002. Sta me toe dat ik het nog even in andere
woorden zeg. Eigenlijk hebben wij in de onderhandelingen met de
ziekenhuizen en de ziekenfondsen een zeker evenwicht gezocht dat
erop neerkomt dat we enerzijds de betaling in twaalfden zo snel
mogelijk introduceren ­ de ziekenhuizen waren daarvoor natuurlijk
vragende partij. Anderzijds hebben wij erover gewaakt dat wij
daardoor in thesaurietermen voor onze begroting niet in
moeilijkheden zouden komen. Wij eindigen volgens mij net op het
scherp van de snede waarbij wijzelf geen budgettair probleem
oplopen.

Dat wil ook zeggen dat de ziekenhuizen in globo geen budgettair
nadeel ondervinden. Ik kan mij inbeelden dat dat verschilt naar
gelang van het ziekenhuis. Ik moet erkennen dat in sommige
gevallen bepaalde ziekenhuizen het gehele inhaalbedrag, dat
resulteert uit de herziening van het budget van financiële middelen
voor de periode 1992-1993-1994, pas op 30 juni 2005 zullen
ontvangen.

Bovendien voorziet de administratie in de vaststelling van het budget
van financiële middelen van de ziekenhuizen dat de gevolgen van de
herzieningen van de ziekenhuisbudgetten van de jaren 1997 en 1998
zullen worden geïntegreerd in de ziekenhuisbudgetten vanaf 1
januari 2003. Op dezelfde wijze werd beslist dat het gevolg van de
herzieningen van budgetten van de financiële middelen van de
ziekenhuizen met betrekking tot de jaren 1999 en 2000 zal worden
geïntegreerd in de ziekenhuisbudgetten vanaf 1 juli 2004.

Ten slotte wil ik nog zeggen dat het systeem van de herzieningen in
de toekomst ferm wordt vereenvoudigd, vermits het systeem van een
quotum aan verpleegdagen niet meer zal worden gebruikt. Het al dan
niet realiseren van dat quotum aan verpleegdagen lag precies ten
grondslag van die zeer ingewikkelde afrekeningen. Bovendien zal de
afsluiting van de herzieningsdossiers van de ziekenhuizen op termijn
niet meer hoeven te wachten op de definitieve berekeningen van het
positieve of negatieve aantal dagen, wat nu wel nodig was.
sécurité et un paiement plus
rapide du montant total.

Grâce à la nouvelle méthode de
calcul, les budgets des hôpitaux
seront globalement supérieurs aux
anciens budgets normatifs.
La révision des budgets des
hôpitaux, rétrospective et
proportionnelle au rapport entre
les journées d'hospitalisation
effectives et les journées
d'hospitalisation escomptées, est
déjà intégrée aux budgets alloués
le 1
er
juillet 2002. Il s'ensuit que
d'un point de vue global, les
hôpitaux disposent actuellement
de moyens de trésorerie plus
importants qu'auparavant.

C'est pour cette raison, ainsi que
pour d'autres impératifs
budgétaires, que le paiement de
certains montants de rattrapage
s'étale sur une période de trois
ans. Au cours des négociations
avec les hôpitaux et les
mutualités, nous avons tenté
d'instaurer le plus rapidement
possible le paiement par
douzièmes, en évitant que cette
mesure ne porte préjudice à notre
budget. A mon estime, nous y
sommes parvenus en ce sens que
les hôpitaux ne subissent,
globalement, aucun préjudice
budgétaire, même si je peux
imaginer que la situation peut
varier d'un hôpital à l'autre. En
effet, certains hôpitaux ne
percevront le montant de
rattrapage pour la période 1992-
1993-1994 que le 30 juin 2005.
Les effets de ces révisions des
budgets des hôpitaux pour les
années 1997 et 1998 seront
intégrés dans les budgets des
hôpitaux à partir du 1
er
janvier
2003, alors que ceux de 1999 et
de 2000 le seront à partir du 1
er
janvier 2004. Enfin, le système de
la révision sera fortement simplifié
à l'avenir, grâce à l'abandon d'un
système de calcul compliqué du
quota des journées
d'hospitalisation. De plus, il ne
faudra plus attendre, à terme, les
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
De vertragingen zijn hoe dan ook een vervelende kwestie en ik meen
dan ook dat ik u erop moet wijzen dat ik in het koninklijk besluit van
25 april betreffende de vaststelling en de vereffening van het budget
van financiële middelen van de ziekenhuizen, de herzienbare
elementen van het ziekenhuisbudget tot een strikt minimum heb
willen beperken.

Ik spreek u niet tegen maar ik meen dat wij in globo op het vlak van
thesaurie geen enkel voordeel doen. De ziekenhuizen zullen dan ook
in globo geen nadeel ondervinden. Bovendien meen ik dat het
systeem in de toekomst structureel voor een veel grotere zekerheid
zal zorgen.
calculs définitifs du nombre positif
ou négatif de jours pour pouvoir
clôturer les dossiers de révision,
ce qui est le cas à l'heure actuelle.
Structurellement, ces adaptations
se traduiront par une plus grande
sécurité à l'avenir. Les retards
encourus dans le cadre du
remboursement sont fâcheux.
C'est pourquoi le nombre
d'éléments du budget des
hôpitaux sujets à révision a été
limité au strict minimum par le
biais de l'arrêté royal du 25 avril
2002.
05.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het omstandige antwoord dat voor de sector ook nuttig
zal zijn.

Ik meen dat de laatste woorden van de minister heel belangrijk zijn.
Hij heeft het over een bepaalde neutraliteit "in globo". Datzelfde geldt
voor uw financieringstechniek voor "de" ziekenhuizen.
05.04 Minister Frank Vandenbroucke: Natuurlijk.
05.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Wat mij verontrust, is dat zulks
betekent dat de responsabilisering, waarvan ik toch meende dat het
een belangrijke drive moest vormen van de organisatie van de
ziekenhuiszorg, in sommige omstandigheden een flinke knauw kan
krijgen. Het is een pijnlijk voorbeeld. U moet maar eens proberen uit
te leggen aan de betrokkenen dat men het inhaalbedrag van het jaar
1992, waarvoor men reeds schriftelijk een toezegging heeft gekregen
en waarop ze hun thesauriebeleid hebben afgestemd, pas in 2005 zal
ontvangen.

Men misloopt dus zowat 10 miljoen aan intresten. Het bestuur van
een ziekenhuis faciliteiten toestaan is volgens mij geen goed
incentive.
05.05 Jo Vandeurzen (CD&V):
L'approche globale n'incite pas les
gestionnaires des hôpitaux à faire
preuve de sens des
responsabilités. Comment
expliquer aux intéressés que le
montant de rattrapage promis
pour 1992 ne pourra être perçu
qu'en 2005? Ces délais sont très
peu motivants pour les
gestionnaires des hôpitaux.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'augmentation de la part du patient de 11% (2000-2001) démontrée par l'étude des mutualités
chrétiennes" (n° 7942)
06 Vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de stijging met 11% (2000-2001) van het aandeel van de patiënt zoals blijkt uit het onderzoek van
de Christelijke Mutualiteit" (nr. 7942)
06.01 Jean-Jacques Viseur (cdH): Monsieur le président, monsieur
le ministre, vous connaissez certainement les résultats de cette
étude récente des Mutualités chrétiennes qui indiquent que pour un
patient hospitalisé, la croissance des coûts représentés à la fois par
les suppléments et par les tickets modérateurs est passée de 100 à
125 de 1998 à 2001, et que pour la période allant de 2000 à 2001,
elle se situe à 11,3%.
06.01 Jean-Jacques Viseur
(cdH): Uit een recente studie van
de Christelijke Mutualiteiten blijkt
dat de kosten voor een
gehospitaliseerde patiënt in de
periode van 2000 tot 2001 met
11,3% zijn toegenomen. De
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12

L'étude démontre que ce ne sont pas les tickets modérateurs qui sont
en cause puisque, à ce niveau-là, l'augmentation est globalement de
l'ordre de 5%. Par contre, pour les suppléments d'honoraires, on
constate une augmentation importante de 38% en 4 ans. Une
augmentation également très importante est enregistrée pour les
suppléments en matériels; elle est de 70% et, plus précisément pour
la période de 2000 à 2001, de 26,4%, ce qui devient angoissant
puisque cette situation concerne une catégorie bien précise de
malades hospitalisés. Enfin, pour les coûts variables qui dépendent
de la durée des séjours, on note une augmentation de 46% dont
15,3% de 2000 à 2001 en matière de suppléments des honoraires de
surveillance.

On assiste donc à l'apparition d'écarts de plus en plus importants en
ce qui concerne les patients hospitalisés. Ces écarts ne sont pas tous
ou exclusivement imputables aux médecins qui, dans certaines
cliniques, pratiqueraient des prix totalement inacceptables;
fondamentalement, ces écarts sont la conséquence d'un budget de
soins de santé limité, d'un budget des hôpitaux limité et d'une hausse
des factures à charge des patients pour venir soutenir la situation
financière d'hôpitaux se trouvant eux-mêmes dans une situation
extrêmement difficile.

J'ajoute que le maximum à facturer ne constitue par une aide pour
les patients puisqu'il ne se rapporte qu'aux tickets modérateurs et
non pas aux suppléments. Or, les tickets modérateurs ne
représentent plus que 32% de ce que paient les patients à l'hôpital.
Pour l'avenir, les tendances ne sont pas rassurantes en ce qui
concerne les hôpitaux car leur situation est très difficile. En outre, la
liste du matériel facturé directement aux patients, indépendamment
des tickets modérateurs, s'allonge de plus en plus. Bref, il devient
très difficile de se soigner à l'hôpital.

Un réel problème se pose donc et il n'est pas compensé par les
autres secteurs. J'ai sous les yeux le cahier de revendications des
associations des médecins généralistes francophones. Il dit ceci: "Le
système de santé semble s'orienter vers l'abandon du système de
solidarité, au profit d'un système d'assurance complémentaire où
chacun pourra choisir le type de couverture s'il en a les moyens. La
participation financière personnelle ­ y compris pour la médecine
générale ­ "est en croissance rapide."

En ce qui concerne les médicaments, les dispositions actuelles ont
entraîné un coût supplémentaire pour les malades. A une certaine
époque, pour des raisons que j'avais alors dénoncées, vous avez
rejeté un amendement allant dans le sens de ce que je préconise et
qui se confirme d'ailleurs dans les faits: tant que vous n'adopterez
pas un système de prescription recourant à la dénomination
commune internationale, vous ne pourrez pas forcer les médecins à
prescrire un médicament générique. Et il évident que le malade ne
demandera pas à son médecin de changer le médicament prescrit
par un médicament générique.

Etant donné le fait que la contribution financière du patient augmente
de plus en plus dans les frais liés à sa santé et que l'on s'éloigne d'un
modèle solidaire, quelles mesures envisagez-vous de prendre?
aanvullende honoraria zijn
namelijk gestegen met 38% en de
bijkomende kosten voor materiaal
met 70%. De almaar groter
wordende verschillen zijn niet
altijd te wijten aan het aanrekenen
van onaanvaardbare prijzen, maar
zijn het gevolg van de beperkte
budgetten van de ziekenhuizen.

De maximum factuur (MAF) is de
patiënten in dit geval niet van nut.
Het remgeld vertegenwoordigt 32
% van wat ze het aan hospitaal
betalen. De lijst van materiaal dat
aan de patiënt moet worden
aangerekend wordt langer. Het
wordt erg moeilijk om zich in het
ziekenhuis te laten verzorgen! Er
bestaat dus een reëel probleem,
dat niet via andere sectoren wordt
gecompenseerd. De bestaande
bepalingen brengen voor de
patiënt bijkomende kosten voor
geneesmiddelen mee. U heeft een
amendement verworpen in
verband met voorschriften die de
gemeenschappelijke
internationale benaming
gebruiken; de patiënt zal niet uit
eigen beweging om een generisch
geneesmiddel vragen! Wij stellen
dus vast dat van de patiënt een
steeds grotere bijdrage wordt
gevraagd en dat we ons verder en
verder van een solidariteitsmodel
verwijderen. Welke maatregelen
overweegt u om het persoonlijk
aandeel te beperken en om te
vermijden dat we verder gaan op
een weg die heeft geleid tot deze
ontsporing en tot een toename
van 11,3 percent?
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Je pense notamment au supplément en matériel.

Par ailleurs, cette dérive est pour le moins très lourde (11,3% par
an). Quel est celui qui, entre 2000 et 2001, a vu ses revenus
augmenter de 11,3%? Ce n'est pas la réforme fiscale qui, sur ce
plan, a aidé à augmenter les revenus. Comment peut-on s'engager
dans un système où, systématiquement, chaque année, un écart est
enregistré entre la croissance normale des revenus et la croissance
des coûts en matière de soins de santé?
06.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président,
l'honorable membre fait référence à une étude des mutualités
chrétiennes montrant qu'en un an, le patient doit payer 11% de plus
pour ses soins de santé. Les soins de santé abordables, en particulier
pour les personnes confrontées à de nombreuses dépenses
médicales, comme les malades chroniques sont toujours un objectif
social que je veux préserver et même favoriser.

Ainsi suis-je particulièrement intéressé par toute étude bien détaillée,
susceptible de nous aider à constater la situation sur le terrain ou son
évolution.

En ce qui concerne l'étude à laquelle fait référence l'honorable
membre, je tiens à souligner que, du moins d'après mes
informations, celle-ci se limite au secteur hospitalier et que les
constatations du patient au sujet de la hausse des frais personnels à
supporter touchent presque exclusivement les suppléments.

Quant aux tickets modérateurs qui sont strictement régis par la loi, il
est à peine question d'augmentation. Il convient d'ajouter
immédiatement que, grâce à l'instauration du maximum à facturer,
nous tenons compte, depuis 2002, pour tous, des interventions
personnelles dans l'hospitalisation. L'effet du maximum à facturer n'a
pas été mesuré dans l'étude des mutualités chrétiennes. Cependant,
il ne peut être sous-estimé. Le maximum à facturer comprend une
correction de l'ordre de grandeur de 125 millions d'euros, dont les
frais de ticket modérateur liés à l'hospitalisation constituent une part
importante.

L'honorable membre a sans doute raison lorsqu'il dit que le coût
relatif au supplément en matériel n'est pas repris dans le maximum à
facturer. Certes, il importe de réfléchir à cet égard et peut-être aussi
de reprendre le coût des matériaux qui peuvent être facturés au
patient dans le maximum à facturer. C'est certainement une réforme
qui me semble personnellement indiquée. Ce n'est pas une position
du gouvernement mais mon opinion personnelle.

J'estime personnellement que cette réforme est nécessaire.

Lorsqu'il s'agit de suppléments, je suis demandeur pour recevoir les
meilleures informations possibles. A ce sujet, je tiens à signaler qu'il
importe que les études qui sont effectuées tiennent compte de la
totalité des suppléments tels qu'ils sont facturés au patient,
s'appuient sur une analyse exacte des factures hospitalières parfois
complexes, soient exemptes d'erreurs éventuelles suite au passage
du franc belge à l'euro et qu'elles prennent en considération les
écarts du rythme de comptabilisation des factures hospitalières. Il
convient également de tenir compte de l'effet éventuel d'une
06.02
Minister
Frank
Vandenbroucke: De studie
waarnaar u verwijst is beperkt tot
de ziekenhuizen, de stijging van
11 % betreft bijna uitsluitend de
toeslagen. Bovendien werd hierbij
ook nog geen rekening gehouden
met de gevolgen van de MAF.
Deze zorgt nochtans voor een
correctie ten bedrage van 125
miljoen euro. Aangaande de
toeslagen wil ik over de best
mogelijke informatie beschikken
en wil ik het probleem niet
bagatelliseren. Ik wijs niettemin op
de toename van het aantal
hospitalisatieverzekeringen
waardoor er voor verzorging kan
worden gekozen waarvoor
toeslagen worden gevraagd.

De totale factuur van de patiënt
moet echter betaalbaar blijven.
Daaromtrent heb ik twee
initiatieven genomen. Ten eerste
zijn de ziekenhuizen verplicht
precieze informatie te geven in
verband met de prijzen die zij
toepassen. Vervolgens zullen
twee koninklijke besluiten ervoor
zorgen dat de ziekenhuisfactuur
voor bepaalde patiënten minder
zwaar wordt. Het eerste zal de
daghospitalisatie en de klassieke
hospitalisatie op elkaar
afstemmen. Het tweede zal
bepalen voor welke groepen
patiënten geen supplementen
meer kunnen worden
aangerekend. Ik ben bereid alle
initiatieven te nemen om ervoor te
waken dat iedereen toegang tot de
gezondheidszorg heeft.
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
augmentation du nombre d'assurances hospitalisation qui facilitent le
choix de soins pour lesquels des suppléments sont demandés.

Sous réserve des remarques ci-dessus, je ne tiens pas à minimiser le
problème de fond relatif aux suppléments. Mon souci et mon
engagement pour des soins de santé abordables ne se limitent pas
aux interventions personnelles ou aux tickets modérateurs fixés par
la loi. La facture totale du patient doit être abordable et le rester. De
plus, le patient doit être informé le plus correctement possible et à
l'avance à l'occasion de chaque hospitalisation.

En ce qui concerne les suppléments, j'ai déjà pris deux initiatives:
1. Je prévois une obligation d'information précise des hôpitaux
concernant les prix qu'ils appliquent. A cette fin, j'ai présenté aux
organes consultatifs compétents un projet d'arrêté royal qui prévoit
qu'à chaque hospitalisation, le patient sera informé avec la plus
grande transparence possible des frais auxquels il peut s'attendre en
fonction des options qu'il choisit concernant le séjour hospitalier et le
médecin.
2. Le Moniteur belge publiera prochainement deux arrêtés royaux qui
rendront la facture hospitalière plus supportable pour certains
patients. Le premier de ces arrêtés réglera l'harmonisation de
certaines formes d'hospitalisation de jour et d'hospitalisation
classique, ce qui signifie que la réglementation que je prévois pour
les suppléments s'appliquera à l'hospitalisation de jour. Le second
arrêté prévoit que, pour une série de catégories de patients, des
suppléments d'honoraires ne pourront plus être facturés lorsqu'ils
s'appliquent à une chambre à deux lits ou à une salle commune.

Cette dernière mesure, qui a été prise en exécution de l'accord
médico-mutualiste, pourra profiter aux catégories suivantes et leurs
personnes à charge: les VIPO bénéficiant du tarif préférentiel, les
personnes bénéficiant d'un revenu d'insertion ou de l'aide du CPAS,
les personnes recevant le revenu garanti aux personnes âgées, un
supplément de rente ou une garantie de revenus aux personnes
âgées, les personnes recevant une allocation aux handicapés, les
enfants ouvrant le droit aux allocations familiales majorées, les
personnes au chômage depuis plus de six mois, les personnes
recevant le forfait pour malades chroniques et les personnes qui sont
reconnues comme patients palliatifs ou qui souffrent de deux
affections bien définies et très lourdes (maladies métaboliques
héréditaires monogéniques et le syndrome de Smith, Lemni et
Opitz). Donc, ces personnes-là ne pourront plus se voir facturer des
suppléments dans des chambres à deux lits ou des chambres
communes.

Pour conclure, je souhaite souligner une fois encore que la
problématique des suppléments me tient à coeur et que je demande
à être informé le plus précisément possible par les organismes
assureurs. Je suis prêt à envisager et prendre toutes les initiatives
qui s'imposent pour garantir à tout le monde l'accès aux soins de
santé.
06.03 Jean-Jacques Viseur (cdH): Monsieur le ministre, je vous
remercie. Ainsi que je l'ai dit dans mon intervention, le problème des
hausses est essentiellement celui des suppléments. J'avais parlé
d'une hausse de 5% du ticket modérateur, alors qu'en réalité, elle est
de 4%, ce que l'on ne peut qualifier de hausse, étant dans l'ordre
06.03 Jean-Jacques Viseur
(cdH): Het probleem van de
stijgende kosten is eigenlijk dat
van de supplementen. Precieze
informatie geven is in mijn ogen
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
normal des choses.

Mais au-delà de cela, je pense que les suppléments, et
particulièrement les suppléments de matériel, représentent un
problème grave. Et le simple fait de donner une information précise
est à mes yeux une réponse insuffisante au problème car elle part
d'un présupposé d'égalité entre le malade et le médecin. Une
information précise permet de prendre conscience d'un certain
nombre d'éléments mais je vois mal un malade qui doit recevoir une
prothèse de la hanche refuser l'hospitalisation parce qu'on lui a
donné une information précise.

Je pense que le fait de dire qu'il ne peut y avoir de supplément
d'honoraires dans les chambres à 2 lits ou dans les chambres
communes pour une certaine catégorie de personnes est un élément
indispensable mais insuffisant. Indispensable parce que ces
catégories-là doivent être protégées; insuffisant, parce que c'est la
confirmation de cette dérive qui, pour moi, est déterminante dans
notre système bismarckien et qui consiste à dire que ce sont les plus
faibles ­ et je sais que vous m'avez traité de conservateur lorsque
j'ai dit cela ­ qui doivent être et qui sont protégés alors qu'il y a une
catégorie intermédiaire. Tout le système de soins dans les pays
anglo-saxons et particulièrement aux Etats-Unis est fondé sur cette
distinction. Les plus faibles n'ont de choix que dans le recours à des
assurances privées. C'est pour moi la régression majeure mais c'est
un débat qui dépasse de loin ma question et sur lequel nous devrons
revenir.

Pour conclure, en ce qui concerne la qualité des informations,
j'observe que ces informations reposent sur des séries statistiques
constantes; j'estime donc qu'a priori ces chiffres doivent être
considérés comme correspondant à la réalité.
onvoldoende, wanneer men
uitgaat van de hypothese dat
patiënt en arts op gelijke voet
staan.

De zwaksten beschermen is
hoogstnodig, maar onvoldoende,
want op die manier bevestigt men
een ontsporing, waarvan het
nemen van privé-verzekeringen
een signaal is. Wat de kwaliteit
van de informatie betreft, meen ik
dat we er a priori moeten van
uitgaan dat die cijfers stroken met
de werkelijkheid.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Daniel Bacquelaine au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
modernisation du régime de l'OSSOM" (n° 7943)
07 Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de modernisering van het DOSZ-stelsel" (nr. 7943)
07.01 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, chers
collègues, j'ai déjà eu l'occasion d'interroger le ministre sur l'évolution
de ce dossier de l'OSSOM.

Monsieur le ministre, vous avez considéré qu'il était nécessaire de
revoir les règles du régime de l'OSSOM, notamment en ce qui
concerne l'égalité hommes/femmes dans ce régime comme cela se
fait déjà dans d'autres régimes. Cela devient d'ailleurs une obligation
légale puisque, sur les plans européen et belge, nous nous orientons
vers une égalité totale de traitement. A cet égard, il me semble
nécessaire de franchir un pas supplémentaire dans la modernisation
du système OSSOM.

Déjà il y a deux ans et encore l'année dernière, vous nous avez dit
que vous restiez attentif à cette problématique et que cette question
avait à nouveau été posée dans le cadre du budget 2002. Ma
07.01 Daniel Bacquelaine (MR):
De beleidsnota van de minister
voor 2001 voorzag in de
modernisering van de
reglementering van de DOSZ,
meer bepaald in de afschaffing
van de gevallen van ongelijke
behandeling in dat stelsel (het
ontbreken van
welvaartsaanpassing sinds 1979,
het niet in aanmerking nemen van
de legerdienst, de ongelijkheid
tussen mannen en vrouwen bij de
berekening van het
overlevingspensioen).
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
question est naturellement de savoir ce qu'il en est dans l'élaboration
du budget 2003. Peut-on escompter certaines avancées en cette
matière? Plusieurs discriminations inacceptables subsistent,
notamment l'absence de péréquation depuis 1979, la non-prise en
compte comme période assimilée du service militaire ou civil ainsi
que l'inégalité hommes/femmes dans les calculs pour les pensions
de survie et pour les montants des pensions.

En résumé, monsieur le ministre, j'aimerais savoir si vous restez
attentif à cette problématique dans le cadre de la préparation du
budget 2003.
Welke concrete vooruitgang werd
geboekt?

Welke kredieten werden daartoe
voorbehouden op de begroting
2003?
07.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président, je
pourrais simplement répondre par l'affirmative. Néanmoins, je livrerai
davantage de détails à l'honorable membre. Je peux lui confirmer
que les lois du 16 juin sur la sécurité sociale coloniale et du 17 juillet
1963 sur la sécurité sociale d'Outremer doivent être adaptées et
modernisées, et ce d'urgence. Je considère en effet comme une
nécessité la suppression des discriminations et lacunes contenues
dans ces législations. Des adaptations s'imposent dans différents
domaines, notamment sur le plan de l'égalité entre hommes et
femmes. Tout cela requiert une profonde modification des lois
précitées. Un avant-projet de loi a déjà été préparé en ce qui
concerne certains problèmes: la prise en compte du service militaire,
l'égalité des droits pour les personnes de nationalité suisse, la
suppression des conditions de résidence.

En outre, le volet axé essentiellement sur l'égalité des traitements
homme/femme est actuellement en voie d'achèvement. Le texte de
loi qui permettra de rencontrer les exigences de cette modernisation
pourra donc être déposé, je l'espère, sous cette législation encore. A
l'heure actuelle, un crédit spécifique de 5,951millions d'euros a été
"réservé" dans le budget 2003 pour le financement de cette
proposition. En effet, ce point figurera à l'ordre du jour de la
discussion budgétaire du week-end prochain.
07.02
Minister Frank
Vandenbroucke: Er werd een
voorontwerp van wet ingediend
betreffende het in aanmerking
nemen van de legerdienst, de
gelijkberechtiging voor de
personen met de Zwitserse
nationaliteit en de afschaffing van
de verblijfsvoorwaarde. Het deel
van de tekst over de gelijke
behandeling van man en vrouw is
bijna rond. Ik hoop dat de wettekst
dus nog voor het einde van deze
zittingsperiode kan worden
ingediend.

In de begroting 2003 werd een
krediet van 5.951.000 euro
uitgetrokken. Het zal in de
begrotingsbespreking van dit
weekeinde worden opgenomen.
07.03 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, je remercie
le ministre pour sa réponse. Je me réjouis d'entendre que
l'élaboration des textes avance et que la possibilité nous est donnée
d'en débattre encore avant la fin de la législature tant au sein de
cette commission que de notre parlement. Je recommande
évidemment au ministre d'être particulièrement combatif dans le
cadre de la discussion budgétaire2003 afin que les sommes
réservées soient effectivement utilisées à bon escient.
07.03 Daniel Bacquelaine (MR):
Ik verheug mij erover en vraag de
minister mee te strijden in de
budgetaire discussie opdat dit
voorbehouden bedrag op een
degelijke wijze zou bestemd
worden
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"administratiekantoren voor kunstenaars" (nr. 7973)
08 Question de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "les bureaux
d'administration sociale pour les artistes" (n° 7973)
08.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, bij herhaling werd aangekondigd dat er in de regering een
akkoord zou bestaan om eindelijk een degelijk statuut uit te werken
voor de kunstenaars. Ik hoor dat u er binnenkort in Brugge uitleg over
08.01 Luc Goutry (CD&V): Les
artistes sont en passe d'obtenir
leur statut. Le geste va enfin être
joint à la parole. L'instauration de
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
zult geven. Ik zal daar zijn. Ik raad u trouwens aan met de trein naar
Brugge te komen: de verbinding is uitstekend.

Uiteraard wacht de sector met ongeduld op de concrete realisatie.
Straks weten wij wellicht meer. Ik hoop dat het Parlement dan toch
de primeur hiervan zal krijgen en eerst zal weten waarover het gaat,
op basis van teksten. Ik zal u daarover dan graag ondervragen, zij
het niet in Brugge maar elders. Wij hopen dat de regering snel de
daad bij het woord zal voegen. Zal er een kaderwet worden
opgesteld? Waarschijnlijk kan heel wat bij koninklijk besluit worden
geregeld. Hebt u het Parlement wel nodig hiervoor? Moet dit met een
wet? Ik zou graag weten hoe dit zou gebeuren en zou worden
geregeld, vermits dat nu niet duidelijk is.

Mijnheer de minister, ondertussen gaat het leven verder en probeert
men zo goed mogelijk oplossingen te vinden. Er is een bureau dat
ook in Nederland actief is, Payroll Services. Dat is u bekend, want
sommige van uw kabinetsmedewerkers hebben er contact mee
gehad. Die mensen doen een ernstige poging om iets als een
administratiekantoor voor kunstenaars te zijn. Herinner u dat wij
destijds iets gelijkaardigs hebben voorgesteld. Zij groeperen alles
voor artiesten, maar ook voor free lancers, journalisten,
podiumopbouwers en dergelijke. Dat gaat dus om mensen die tewerk
worden gesteld met zeer wisselende contracten en die dus
vergelijkbaar zijn met artiesten. Dat zijn mensen die om de haverklap
een nieuwe werknemer hebben en bij wie het dus zeer moeilijk is om
het administratief beheer te doen. Payroll Services doet dat voor een
duizendtal individuele dossiers, wat ik met eigen ogen heb kunnen
vaststellen. Men heeft er echter een zeer groot probleem. Tot hiertoe
werken zij zeer goed: de artiesten of aangeslotenen zijn tevreden
over hen, zij weten bij wie zij terechtkunnen voor inlichtingen over
hun statuut, zij zien dat groeien, zij zien dat er structuur in komt en
dat zij ook beter zullen kunnen bewijzen wat moet worden bewezen.

Er zit echter een grote angel onder het gras. Payroll Services kan
vandaag slechts werken door de erkenning als interim-kantoor,
anders kon men het werk dat vandaag gebeurt, niet doen. Omdat er
geen wetgeving op maat bestond, vroegen zij destijds een erkenning
als interim-kantoor aan. Daarvan dragen zij niet enkel de lusten,
maar ook de lasten. Als zij mensen tewerkstellen, gebeurt de hele
verloning via hen. Dat is niet helemaal de bedoeling. Bovendien
dragen zij ook de verantwoordelijkheid voor het loonaspect. Mensen
die aan een organisatie meewerken, komen bij hen terecht en
worden op basis van het contract door Payroll Services betaald.
Voert een organisator het contract niet uit of gaat de zaak niet door
omdat de activiteit is uitgeregend of omdat er geen geld genoeg is,
dan betaalt de organisator Payroll Services niet, maar het bureau
heeft ondertussen de betrokkenen al wel moeten betalen. Er is daar
een serieus probleem van claims dat het bureau nooit zal kunnen
recupereren en waarbij een groot deel van de inkomsten verloren
gaat.

Arbeidsrechtelijk gaat het voor hen ook allemaal veel verder dan
voor een administratiekantoor inzake aansprakelijkheid. Zij zagen
zichzelf als tussenpersoon die alles verzamelt, voor ordening zorgt
en voor aflevering van alle vereiste attesten en bewijsstukken, net
als voor goede informatie voor hun aangeslotenen.
ce statut requerra-t-elle un projet
de loi ou des arrêtés royaux
suffiront-ils?

Entre-temps, des bureaux
administratifs se sont créés pour
aider les artistes et les personnes
qui travaillent sur la base de
contrats fluctuants, comme les
installateurs de podiums, les
journalistes, etc. dans leurs
démarches administratives. Ces
bureaux, parmi lesquels Payroll
Services Belgium m'est le plus
connu, sont reconnus comme
agences d'intérim, ce qui présente
des avantages mais aussi,
malheureusement, des
inconvénients. C'est ainsi qu'ils
sont notamment responsables du
paiement des artistes affiliés chez
eux. Mais que se passe-t-il si
l'organisateur de la manifestation
ne paie pas le bureau? Ces
bureaux s'exposent alors à des
actions en dommages-intérêts. Ils
ont pour vocation de servir de
médiateurs mais, dans la pratique,
leur responsabilité est plus bien
plus grande au regard du droit du
travail. Ils sont ainsi sous la
menace de difficultés financières.

Le ministre est-il informé de ces
problèmes et comment pense-t-il
pouvoir les résoudre?
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Welnu, dat is een groot probleem, in zoverre men ervan uitgaat dat
als de zaken zo voortgaan, men het hoofd niet boven water kan
houden en men in grote moeilijkheden terechtkomt.

Daarover vonden een paar consultaties plaats, onder andere met uw
collega, minister Onkelinx, maar dat leverde tot op heden niet veel
op. Daarom wil ik u volgende vragen stellen, mijnheer de minister.

Ten eerste, hoever staat het met het concrete legistieke werk, ook
met betrekking tot de kunstenaars,

Ten tweede, bent u op de hoogte van het specifieke probleem dat ik
daarnet naar voren bracht?

Ten derde, ziet u in dat er terzake iets zou moeten worden
ondernomen om dat probleem aan te pakken?

Ten vierde, bent u bereid om de zaken in dat verband te coördineren
met sommige van uw collega's, onder meer van Tewerkstelling en
Arbeid, om ervoor te zorgen dat voor deze kantoren een duidelijk
statuut wordt opgesteld, zodat zij kunnen opereren zoals dat van hen
wordt verwacht en bij wijze van spreken niet failliet gaan nog voordat
zij goed werk hebben kunnen leveren.
08.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, op de
vraag van de heer Goutry kan ik het volgende antwoorden.

Op 5 juli 2002 heeft de Ministerraad het licht op groen gezet voor mij
en mijn collega's bevoegd voor Middenstand en Werkgelegenheid
om met betrekking tot een wetsontwerp ter verbetering van de
sociale bescherming van de kunstenaars, het advies in te winnen van
het Algemeen Beheerscomité van de RSVZ, van de Nationale
Arbeidsraad en van de diverse sociale parastatalen die bij de
uitvoering van het wetsontwerp betrokken zouden zijn.

Het Algemeen Beheerscomité van de RSVZ bracht advies uit op
10 juli 2002. De beheerscomités van de diverse sociale parastatalen
brachten inmiddels ook hun advies uit. De Nationale Arbeidsraad
vergaderde over het ontwerp op 19 september, op 27 september en
gisteren, op 1 oktober, datum waarop de besprekingen werden
afgerond. Ik wacht thans op het officiële verslag van de NAR.

De regering heeft de intentie om het wetsontwerp ­ dat is immers het
vereiste instrument ­ na kennisname van de adviezen, op korte
termijn in het Parlement in te dienen. Het wetsontwerp voorziet onder
meer in de toevoeging van een nieuwe paragraaf 6 aan het artikel 1
van de wet van 24 juli 1987 betreffende de tijdelijke arbeid, de
uitzendarbeid en de terbeschikkingstelling van werknemers ten
behoeve van gebruikers. Deze paragraaf 6 creëert een nieuwe
categorie van toegelaten tijdelijke arbeid, naast de reeds bestaande
vormen van tijdelijke arbeid die zijn vermeld in paragraaf 1 van
voornoemd artikel.

De door paragraaf 6 nieuwe ingevoerde categorie van tijdelijke
arbeid betreft het verrichten van artistieke prestaties en/of het
leveren van artistieke werken, op voorwaarde althans dat deze
artistieke prestaties worden geleverd tegen betaling van een loon en
onder gezag van een occasionele werkgever of een occasionele
08.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le 5 juillet, le Conseil
des ministres a approuvé un projet
de loi visant à améliorer la
protection sociale des artistes.
Cinq jours plus tard, le Comité
général de gestion de l'INAMI
avait déjà rendu son avis. Ceux
des parastataux sociaux ont suivi
rapidement. Le Conseil national
du travail a clôturé ses
discussions hier. J'attends encore
le rapport officiel. Le projet pourra
donc être bientôt déposé au
Parlement.

Un nouveau paragraphe sera
inséré à la loi de 1987 sur le
travail temporaire pour créer une
nouvelle catégorie de travail
temporaire autorisé: l'exécution de
prestations artistiques contre
rétribution et sous l'autorité d'un
employeur occasionnel. Le Roi
déterminera ce qu'il faut entendre
par employeur occasionnel. Il
s'agit principalement
d'associations qui ne font que
sporadiquement appel à des
artistes et qui ignorent donc leurs
obligations en tant qu'employeur
ou qui ont du mal à les respecter.
Le nouveau texte leur permettra
d'engager des artistes sous un
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
gebruiker. Deze nieuwe categorie van toegelaten tijdelijke arbeid is
dus onafhankelijk van de drie huidige categorieën. Tegenwoordig
spreekt men van de vervanging van een vaste werknemer, de
tijdelijke vermeerdering van werk of de uitvoering van een
uitzonderlijke werk. Dat behoort momenteel tot het terrein van de
uitzendarbeid en dat zal worden aangevuld met een nieuwe categorie
toegelaten tijdelijke arbeid.

Voor de toepassing van dat artikel wordt onder het verrichten van
artistieke prestaties en/of het leveren van artistieke werken verstaan:
de creatie en/of interpretatie van artistieke oeuvres in de
audiovisuele en de beeldende kunsten, in de muziek, de literatuur,
het spektakel, het theater en de choreografie.

Voorts wordt aan de Koning de bevoegdheid verleend om te bepalen
wat moet worden verstaan onder occasionele werkgever of
occasionele gebruiker. In de eerste plaats dient hierbij te worden
gedacht aan personen of verenigingen die geen ander personeel
tewerkstellen waarvoor zij bijdragen verschuldigd zijn aan de RSZ, of
die slechts sporadisch een beroep doen op artiesten. In dat verband
denk ik bijvoorbeeld aan buurtcomités, sociaal-culturele
verenigingen, personeelsfeesten, in de horeca en dergelijke. Het is
met name bij deze groep dat tot op heden de grootste problemen
rijzen inzake tewerkstelling van artiesten omdat dezen meestal geen
loonadministratie hebben en zich vaak niet bewust zijn van hun
verplichtingen als werkgever.

Door de toevoeging van de voormelde, nieuwe paragraaf 6 zal het
voortaan echter mogelijk worden voor een persoon of vereniging die
tevens een occasionele werkgever of gebruiker is ­ in de zin bepaald
door de Koning -, om een beroep te doen op artiesten via een
arbeidsovereenkomst voor tijdelijke arbeid of via de weg van de
uitzendarbeid. De decreetgever zal de regels moeten bepalen inzake
de erkenning van de intermediaire artistieke structuren die artiesten
ter beschikking willen stellen van occasionele gebruikers op het
moment dat de nieuwe paragraaf 6 van artikel 1 aan de wet van 24
juli 1987 wordt toegevoegd.

Ik behandel nu uw concrete vraag over de situatie van Payroll
Services Belgium. Ik heb contact genomen met de minister van
Tewerkstelling, aangezien de toepassing van de wet van 24 juli 1987
uiteraard tot haar bevoegdheid behoort. Uit de gegevens waarover zij
beschikt, blijkt dat Payroll Belgium in de drie gewesten een erkenning
als uitzendkantoor heeft verkregen. Zoals gezegd werd die erkenning
verleend door de bevoegde gewestelijke overheden. De federale
overheid moet niet over de opportuniteit daarvan oordelen. Payroll
valt dus vandaag onder het toepassingsgebied van de wet van 24 juli
1987.

Alleen de contractuele band die het uitzendkantoor verbindt met de
interimwerknemer, in casu de kunstenaar, behoort tot de
bevoegdheden van de federale minister van Tewerkstelling. De band
die tussen de gebruiker en het uitzendkantoor bestaat, valt onder het
handelsrecht. De gebruiker en Payroll Services Belgium sluiten een
handelsovereenkomst waarop het arbeidsrecht niet van toepassing
is. De risico's die verbonden zijn aan een dergelijke overeenkomst,
zoals het faillissement of de insolvabiliteit van de gebruiker, zijn
dezelfde voor alle uitzendkantoren.
contrat de travail temporaire ou
intérimaire.

La ministre Onkelinx a indiqué
que la société Payroll Services est
agréée en tant que société
d'intérim dans les trois Régions.
Le lien contractuel entre l'agence
d'intérim et l'artiste ressortit aux
compétences de la ministre;
l'agence doit payer l'artiste. Le lien
entre le client et l'agence d'intérim
relève du droit commercial. En
toute logique, l'agence d'intérim,
en l'occurrence Payroll, assume le
risque de l'insolvabilité éventuelle
du client.

Grâce au nouveau statut social de
l'artiste, les agences artistiques
telles que Payroll deviendront des
employeurs plus ou moins stables
et clairement identifiables par les
artistes. Les Régions ne peuvent
donc pas accorder les agréments
à la légère.
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20

Voor de werknemer is de situatie anders. Het uitzendkantoor sluit
met hem een arbeidsovereenkomst. Daardoor is het uitzendkantoor
verantwoordelijk voor de betaling van het loon, ook als de gebruiker
zijn handelsrechtelijke verbintenissen niet nakomt. Vanuit dat
oogpunt is een aanpassing van de wet van 24 juli 1987 niet
noodzakelijk.

Ik heb reeds gemeld dat de regering in het wetsontwerp tot
verbetering van de sociale bescherming van de kunstenaars
geopteerd heeft voor een nieuwe vorm van uitzendarbeid via een
aanpassing van de wet van 24 juli 1987. Voor de kunstenaars biedt
die werkwijze een aantal voordelen. De artistieke agentschappen die
erkend zijn, worden dan immers de min of meer stabiele, en in elk
geval duidelijk aanwijsbare, echte werkgevers van de kunstenaars.

Zoals reeds gezegd, behoort de erkenningprocedure echter volledig
tot de bevoegdheid van de gewestelijke overheden. De regering gaat
er wel vanuit dat de gewesten bij de uitwerking van die specifieke
erkenningvoorwaarden rekening zullen houden met elementen als de
solvabiliteit en de beroepsbekwaamheid van de agentschappen.
08.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, ik zal het antwoord
nog eens rustig nalezen. Het is een hele boterham.

Mag ik uit uw antwoord besluiten dat de artistieke agentschappen
geen verantwoordelijkheden zullen krijgen die zij niet willen of
moeten hebben?

Het gaat natuurlijk ook over hun voortbestaan. Momenteel werken zij
met vrij kleine commissies. Dat is ook in het voordeel van de
kunstenaars. De kunstenaars sluiten aan en niet de bedrijven. Bij
uitzendarbeid gaat het anders. Werkgevers vragen aan een
uitzendbureau om mensen te zoeken. Hier werkt het omgekeerd.
Artiesten moeten een contract uitvoeren. Zij stappen met dat contract
naar een Payroll Service. Zij betalen voor dat contract een veel
kleinere commissie. Die mensen kunnen dat niet betalen. Er zou een
te groot deel verloren gaan. Het is anders als u een verhoging van de
commissie toelaat.

De vraag is of men dan de artiesten niet in de vernieling duwt, want
dat kan niet de bedoeling zijn.

De overheid moet vat hebben op die administratiekantoren, zodat het
geen impresariobureaus, verkapte tewerkstellingsbureaus worden.
Deze kantoren zouden zich louter tot administratieve taken moeten
beperken en niet op het terrein van de impresario's opereren. Als
men beide activiteiten vermengt, begeeft men zich op een heel
gevaarlijk terrein.
08.03 Luc Goutry (CD&V): A
mon estime, l'objectif des agences
artistiques doit être défini de
manière telle qu'elles ne se voient
pas imposer d'obligations qu'elles
ne souhaitent pas assumer. Si les
risques devenaient trop
importants, elles devraient les
répercuter sur les artistes affiliés
en majorant les commissions, ce
qui ne saurait être l'objectif. Il ne
faut pas que les agences
deviennent des bureaux
d'imprésarios déguisés. Les deux
activités doivent rester distinctes.
08.04 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Goutry, wij spreken
niet over impresario's, maar in het belang van de kunstenaar moet
het wel duidelijk zijn wie waarvoor verantwoordelijk is. Als er een
ondertekende arbeidsovereenkomst is, moet het uitzendkantoor dat
honoreren en is de kunstenaar beschermd. Ik zie hiervoor geen
andere oplossing. Ik denk dat de artistieke agentschappen zelf
voorzichtigheid aan de dag moeten leggen als zij voor een
vereniging, een bedrijf of voor de horeca een uitzendkracht ter
08.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: Dans l'intérêt de l'artiste
également, les responsabilités des
divers acteurs doivent être
clairement définies. Il faut
rechercher un équilibre. Les
agences artistiques devront donc
se montrer prudentes. Mais vous
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
beschikking stellen. De verantwoordelijkheid moet ergens liggen.

Mijnheer Goutry, u snijdt hier een belangrijk punt aan en het is vooral
een kwestie van evenwicht. Ik zal u mijn tekst bezorgen en wij
kunnen hierover later nog discussiëren.
comprendrez que la responsabilité
doit bien incomber à quelqu'un.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De vraag nr. 8524 van mevrouw Karine Lalieux werd ingetrokken.
09 Question de M. Thierry Giet au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la non
agréation par le Comité de l'assurance (de l'INAMI) de 5 centres d'accompagnements médico-
psycho-social en cas de grossesse non désirée" (n° 8522)
09 Vraag van de heer Thierry Giet aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de niet
erkenning door het Verzekeringscomité (van het RIZIV) van 5 centra voor medisch-psycho-sociale
begeleiding bij ongewenste zwangerschap" (nr. 8522)
09.01 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, effectivement, M.
Mayeur, Mme Lalieux et moi-même nous sommes intéressés
pratiquement concomitamment à cette problématique mais, pour
alléger les travaux de la commission, nous nous sommes mis
d'accord, monsieur le ministre, pour que je pose seul la question
aujourd'hui.

Monsieur le ministre, en date du 23 septembre 2002, le comité de
l'assurance de l'INAMI n'a pas su dégager de majorité pour agréer
cinq centres d'accompagnement médico-psycho-social en cas de
grossesses non désirées. Il s'agit notamment du centre Willy Peers à
Namur, du collectif Contraception à Seraing, d'Aimer à l'ULB, qui a
son siège à Ixelles, du centre de planning familial de Namur et du
planning familial de Watermael-Boisfort. Ces agréments qui n'ont pu
être délivrés, le sont en principe sous forme de conventions.
L'instauration de ces dernières en 2001 avait d'ailleurs réjoui le
secteur puisque, par ces conventions, vous assuriez une prise en
charge de qualité des femmes en demande d'interruption volontaire
de grossesse, un financement des structures et une accessibilité
financière totale de l'acte et de son accompagnement, ce qui n'est
pas le moindre.

Jusqu'à présent, 24 des 31 centres reconnus ont vu leur convention
adoptée; les 5 que je viens de citer essuient un refus pour cause, dit-
on, de programmation budgétaire. De plus, deux autres centres
situés à Verviers et à Saint-Gilles doivent encore passer par le
comité en vue de leur agrément. Ces centres polyvalents viennent
en aide aux femmes en détresse. Par conséquent, si la situation
devait rester telle, ces centres se verraient subitement privés de
reconnaissance et surtout de moyens. Or, d'après l'UNMS, l'Union
nationale des Mutualités socialistes, il semble que des moyens
budgétaires suffisants aient été dégagés en 2001.

Par conséquent, en examinant l'ensemble des réactions, deux
explications circulent. La première, étonnante, se situe sur le plan
communautaire: la Communauté Wallonie-Bruxelles compte 25
centres alors que 6 sont situés en Flandre. Selon la deuxième, il
s'agirait, pour une partie des membres de ce comité de l'assurance
de l'INAMI, d'une remise en cause d'une des activités pratiquées
09.01 Thierry Giet (PS): Om de
werkzaamheden wat te verlichten,
hebben de heer Mayeur, mevrouw
Lalieux en ikzelf beslist dat ik als
enige deze vraag zou stellen.

Op 23 september 2002 heeft het
Verzekeringscomité van het RIZIV
geweigerd vijf abortuscentra in
Brussel en Wallonië te erkennen.
Eenendertig centra hadden een
aanvraag ingediend; er moeten
nog twee aanvragen worden
behandeld. Die erkenningen
worden toegekend in het kader
van overeenkomsten die de
minister in 2001 heeft gesloten
met de bedoeling de kwaliteit en
de toegankelijkheid van de centra
te verzekeren en te zorgen voor
de financiering van de structuren.
Indien er niets verandert, dan
zullen die centra niet over een
erkenning noch over de nodige
middelen beschikken. Die
middelen werden echter al in 2001
vrijgemaakt...

Er worden twee verklaringen naar
voren geschoven: voor de enen
gaat het om een communautair
probleem; voor de anderen stelt
men de
zwangerschapsonderbreking
opnieuw ter discussie. Ik hecht
echter niet al te veel geloof aan
dat soort verklaringen.

Kan u de centra geruststellen in
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
dans ces centres: l'interruption de grossesse. Mais je ne veux pas
croire que ce soit là l'explication.

Par conséquent et plus sérieusement, monsieur le ministre, pourriez-
vous nous éclairer sur l'avenir de cette situation et nous rassurer, ou
à tout le moins rassurer les responsables de ces centres, en
prévision du prochain comité d'accompagnement qui aurait à
connaître de ces dossiers?
afwachting van het volgende
evaluatiecomité?
09.02 Frank Vandenbroucke, ministre: Monsieur le président, en
2001, le collège des médecins directeurs de l'INAMI avait
connaissance de 31 centres en activité, 6 centres néerlandophones
et 25 centres francophones, avant la rédaction de la convention type
dont il est question. Le rapport pour la période 2000-2001 de la
commission nationale d'évaluation ­ chargée d'évaluer l'application
des dispositions relatives à l'interruption volontaire de grossesse en
cas d'interruption précoce ­ et qui a été transmis au Parlement en
août se base sur les chiffres d'enregistrement fournis par 32 centres
ambulatoires et 36 hôpitaux.

Le nombre de centres à avoir introduit une demande d'agrément
dans le cadre de la convention actuelle visant la rééducation
concernant l'accompagnement médico-psycho-social en cas de
grossesse non désirée correspond donc parfaitement à ces chiffres.

Jusqu'ici, dans le courant 2002, 5 centres néerlandophones et 19
centres francophones ont été agréés. La convention stipulée dans la
procédure prévoit que les demandes d'agrément des centres sont
examinées par le collège des médecins directeurs. Les centres dont
l'agrément avait été soumis au comité de l'assurance du 23
septembre satisfont aux critères et ne dépassent pas le nombre
prévu. Leur nombre a également été inclus dans le calcul du budget
de la convention. Je tiens à rappeler que le calcul budgétaire de la
convention se fondait sur le nombre d'avortements escomptés et non
sur le nombre de centres. La convention ne prévoit pas de
financement structurel des centres mais bien un remboursement
forfaitaire par prestation. Donc, le nombre de centres agréés n'a pas
de conséquence budgétaire immédiate.

Les motifs qui ont mené à la non-approbation de ces centres ne
m'apparaissent donc pas clairement. J'attends le procès-verbal de la
réunion du comité de l'assurance pour évaluer le bien-fondé de la
motivation qui a mené le comité à prendre cette décision.
09.02
Minister Frank
Vandenbroucke: In 2001, vóór de
opmaak van de overeenkomst,
had het College van geneesheren-
directeurs van het RIZIV kennis
van zes Nederlandstalige en 25
Franstalige centra. Het verslag
van de Nationale
Evaluatiecommissie voor de
periode 2000-2001 baseert zich
op de registratiecijfers van 32
ambulante centra en 36
ziekenhuizen. Het aantal centra
dat een verzoek heeft ingediend in
het kader van de huidige
overeenkomst strookt met die
cijfers. Tot dusver werden vijf
Nederlandstalige en 19
Franstalige centra erkend. De op
23 september aan het
Verzekeringscomité voorgelegde
aanvragen voldoen aan de criteria
en overstijgen het voorziene
aantal niet. Bij de berekening van
de begroting wordt niet voorzien in
een structurele financiering, maar
wel in een forfaitaire terugbetaling
per verstrekking. Het aantal
erkende centra heeft dus geen
onmiddellijke gevolgen voor de
begroting. Ik wacht op de notulen
van de vergadering van het
Verzekeringscomité om de
gegrondheid van zijn beslissing te
evalueren.
09.03 Thierry Giet (PS): Monsieur le ministre, je déduis de votre
réponse sans l'interpréter qu'il ne s'agit pas d'un problème
budgétaire. L'agréation était donc possible. J'espère qu'au vu du
compte rendu intégral des discussions et de la décision, vous pourrez
enfin donner satisfaction à ces centres. Fondamentalement en effet,
tout cela rentrait dans les prévisions administratives et budgétaires.
Par conséquent, aucune raison réglementaire ou autre ne peut
s'opposer à cette agréation. Je vous remercie de votre réponse.
09.03 Thierry Giet (PS): Ik leid
uit uw antwoord af dat die
erkenningen mogelijk waren. Ik
hoop dat men op grond van de
notulen genoegdoening zal geven
aan die centra, aangezien geen
enkele met de regelgeving
verband houdende of andere
reden tegen die erkenning pleit.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23

De voorzitter: De vraag nr. 8533 van mevrouw Frieda Brepoels wordt naar een latere datum verschoven.
10 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
RIZIV-prognose" (nr. 8537)
10 Question de M. Jef Valkeniers au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "les
prévisions de l'INAMI" (n° 8537)
10.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb goed geluisterd naar alle vragen. Welnu, al die
vragen hadden net zo goed schriftelijk kunnen worden gesteld.
Daarom doe ik een oproep tot de collega's. Tijdens deze legislatuur
moet er nog heel wat wetgevend werk worden verricht. Laten wij
alstublieft onze tijd niet blijven verliezen met een massa mondelinge
vragen. Ik heb ze opzettelijk vandaag gesteld om er de aandacht op
te vestigen dat het net zo goed mogelijk is ze schriftelijk te stellen.

(...): (...)
10.01 Jef Valkeniers (VLD):
Toutes les questions qui ont été
posées cet après-midi auraient
fort bien pu l'être par écrit. Aussi,
je lance un appel à mes collègues
pour qu'ils ne gaspillent pas les
derniers mois de cette législature
en déposant une masse de
questions orales.
10.02 Jef Valkeniers (VLD): Neen, ik heb ze nu ingediend en zal ze
dus ook stellen. Ik stel echter vast dat diezelfde ziekte blijft duren.

Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ondanks de
100 miljard frank die de afgelopen jaren in de ziekteverzekering werd
gepompt, zou het RIZIV in 2002 niet binnen de doelstellingen van de
begroting kunnen blijven. Volgens het RIZIV zou het budget worden
overschreden met 7,2 miljard frank, waaronder 3,2 miljard frank
artsenhonoraria op rekening van de klinische biologie en de
medische beeldvorming. Toch mogen we dat alles niet in de
schoenen van de geneesheren schuiven. Het globale budget is
gedurende de voorbije tien jaar immers met gemiddeld 5,4% per jaar
gestegen, terwijl de honoraria slechts met 3,4% zijn gestegen. Graag
vernam ik of de prognose van het RIZIV juist is en hoe u deze
overschrijding denkt te verhelpen.

Mijnheer Vandeurzen, deze vraag werd gesteld voor ik wist dat er
vanmiddag over het RIZIV-budget zou worden gesproken, anders
had ik ze niet gesteld.
10.02 Jef Valkeniers (VLD):
Malgré tous les efforts fournis,
l'INAMI ne respecterait pas non
plus, en 2002, les limites des
objectifs budgétaires et
dépasserait le budget de 7,2
milliards de francs. Ce pronostic
est-il exact? Si oui, comment le
ministre compte-t-il résoudre ce
problème?
10.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, door
een of ander toeval kan ik altijd zeer kort antwoorden op de vragen
van de heer Valkeniers, of tenminste op twee van de drie.

Mijnheer Valkeniers, wat de RIZIV-prognose betreft, beschik ik over
tegenstrijdige aanwijzingen. De technische ramingen, op basis van
de traditionele methodologie, laten uitschijnen dat er dit jaar een
overschrijding zou zijn. Van die overschrijding wordt weliswaar een
deel gerecupereerd. Ik denk daarbij aan de overschrijding die er zou
kunnen zijn inzake medicatie, klinische biologie en radiologie. Als u
dat wil, kan ik u de details daarvan bezorgen.

Het is echter niet zo duidelijk dat er dit jaar een overschrijding zal
zijn. Wij hebben immers nog een andere methodologie ontwikkeld,
waarbij we de bewegingen van de uitgaven op zeer korte termijn
volgen. Ik noem dat de monitoring. We doen dat aan de hand van de
zogenaamde T20-staten in het RIZIV. Daarin stellen wij geen
tendens tot overschrijding vast. Integendeel, we zitten eerder een
10.03 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je dispose de données
contradictoires en ce qui concerne
le pronostic relatif à l'INAMI. Les
estimations techniques sur la base
de la méthodologie traditionnelle
font apparaître un dépassement
probable. Certes, une partie sera
récupérée. Mais nous avons mis
au point une nouvelle
méthodologie qui permet de
suivre les mouvements des
dépenses à très court terme; c'est
ce qu'on appelle le monitoring.
Selon ces données, nous
atteindrions plus ou moins
l'objectif budgétaire. Je pense que
cette dernière méthode produit
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
beetje onder de objectieven. Ik ga daar niet vanuit, maar als we de
verschillende gegevens bij elkaar leggen, denk ik dat het een goede
inschatting is dat we dit jaar misschien op het begrotingsobjectief
zullen eindigen.

De technische ramingen die het RIZIV traditioneel opstelt, zijn
eigenlijk een trend op middellange termijn, die uitgaat van
bewegingen over verschillende jaren. De monitoring op korte termijn,
die we nu doen, meet op korte termijn. Ik denk dat het
laatstgenoemde beter de impact van een aantal maatregelen
weergeeft; en die zitten natuurlijk niet in die ontwikkeling op
middellange termijn. Ik denk dat de ontwikkelingen op middellange
termijn wel relevant zijn voor de onderliggende druk op de uitgaven ­
dat mogen we niet vergeten ­ maar ik denk dat de andere
methodologie, die we nu hanteren, beter is voor de vooruitzichten op
korte termijn.

Als u mij mijn persoonlijke inschatting vraagt, antwoord ik met zeer
veel voorzichtigheid: bij het bekijken van de twee cijferreeksen denk
ik dat er veel kans is dat we dit jaar ongeveer op het vastgelegde
begrotingsobjectief zullen zitten. Als er overschrijdingen zijn, zullen
er natuurlijk ook recuperaties zijn. Die overschrijdingen zijn dan
natuurlijk per saldo minder zwaar dan ze op het eerste gezicht lijken.
Maar goed, dat is dan nog geen excuus.
une image plus exacte des
perspectives à court terme.
10.04 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de minister, de toekomstige
cijfers zullen bevestigen hoe ver we staan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu en aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de tariefzekerheid voor
patiënten en artsen" (nr. 8538)
11 Question de M. Jef Valkeniers au ministre de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement et au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
sécurité tarifaire pour les patients et les médecins" (n° 8538)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Sociale Zaken en Pensioenen.)
(La réponse sera donnée par le ministre des Affaires sociales et des Pensions.)
11.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, alle betrokken partijen bij de ziekteverzekering willen
tariefzekerheid voor de betrokken patiënten. Het BVAS wil ook
tariefzekerheid, doch niet alleen voor de patiënten, maar ook voor de
artsen. Toch zal het BVAS geen akkoord ondertekenen als het niet
eerst de definitieve versie van het wetsontwerp op de individuele
responsabilisering onder ogen krijgt, nadat de beroepsorganisaties u
reeds heel wat bezwaren hebben bezorgd.

Kunt u akkoord gaan met die versie? Tegen wanneer krijgen wij de
definitieve tekst?

Ik herinner eraan dat mijn vraag gericht was aan de minister van
Volksgezondheid en de minister van Sociale Zaken. Dat wil ik toch
even onderstrepen.
11.01 Jef Valkeniers (VLD):
Toutes les parties concernées du
secteur de l'assurance maladie
souhaitent la sécurité tarifaire
pour le patient. L'Association
belge des médecins spécialistes
veut également la sécurité
tarifaire pour les médecins. Avant
de signer un accord, l'ABSYM
veut disposer du projet de loi
définitif sur la responsabilisation
individuelle. Quand ce texte sera-
t-il disponible?
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
11.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Valkeniers, de
regering is één en ondeelbaar.

Ik zou eerst willen zeggen dat het niet aan mij is om
onderhandelingsvoorwaarden van BVAS te bevestigen of te
ontkennen. U moet hen daarover zelf ondervragen. Ik kan u wel
zeggen dat ik het persoonlijk bijzonder belangrijk vind dat wij
inderdaad volgend jaar tariefzekerheid hebben, zowel voor de artsen
als verstrekkers, maar ook met betrekking tot de ziekenhuisverblijven
en de rustoorden.

Ik zal onmiddellijk na het begrotingsconclaaf met de belangrijke
actoren van de gezondheidszorg samenzitten om overleg op te
starten over de vraag hoe wij in het jaar 2003 tariefzekerheid kunnen
garanderen. Dat lijkt mij belangrijk.

U vroeg mij ook wat de stand van zaken is inzake het wetsontwerp
op de responsabilisering van de individuele artsen.

Wij zijn heel ver gevorderd. Ik kan u als nieuwselement meedelen
dat ik morgenavond een vergadering heb met de artsenvakbonden,
de ziekenfondsen en eveneens met VHT. Ik wil het daar hebben over
de vereenvoudiging van de reglementen die gelden bij het
voorschrijven van geneesmiddelen. Ik leg daar toch een aantal
radicale voorstellen op tafel. Daarnaast zal ik morgenavond een
volledig herwerkte tekst uitdelen van het ontwerp op de
responsabilisering. Ik heb op de oude tekst het advies van de Raad
van State ontvangen, die helemaal rekening houdt met de
opmerkingen. Er zitten nog wat brackets in, zoals men zegt. Ik wil
daarover discussiëren. Hoe dan ook, ik meen dat die tekst in zeer
belangrijke mate tegemoetkomt aan de punten van kritieken die
werden geformuleerd, maar ik wil die niet morgenavond
bediscussiëren. Ik deel de tekst morgen uit, waarna ik nog een week
de tijd zou willen nemen om de opmerkingen daarover te bekijken.
Binnen een week wil ik opnieuw samenkomen.
11.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Une version adaptée du
projet de loi a été élaborée. Il y est
tenu compte des observations du
Conseil d'Etat et des secteurs
concernés. Je mettrai ce texte à la
disposition des différents
interlocuteurs demain. L'objectif
n'est pas de discuter du texte dès
demain. Je souhaite laisser le
temps nécessaire aux
interlocuteurs pour étudier le texte
avant que nous ne nous
réunissions à nouveau pour
procéder à une discussion
approfondie.
11.03 Jef Valkeniers (VLD): En wanneer komt u naar hier?
11.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ik hoop zo snel mogelijk.
Mijnheer Valkeniers, ik meen dat ik de leden van de commissie
daarover een nota heb gestuurd, maar ik ben ­ wat de
tegemoetkomingen aan de vragen van de artsen betreft ­ nog een
stuk verder gegaan. Ik hoop dat wij terzake een consensus kunnen
bereiken.
11.05 Jef Valkeniers (VLD): Wij zouden de tekst wel willen zien.
11.05 Jef Valkeniers (VLD): ): La
commission peut-elle disposer du
texte?
11.06 Minister Frank Vandenbroucke: Ik kan u die opsturen. Dat is
geen enkel probleem.
De voorzitter: Mijnheer de minister, u hebt die nota in elk geval rondgestuurd.
11.07 Minister Frank Vandenbroucke: Ik wil de tekst die ik morgen
zal uitdelen, ook rondsturen.
11.07 Frank Vandenbroucke,
ministre: Bien sûr. J'ai déjà fourni
une note à la commission mais je
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
transmettrai également le texte du
projet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
audit over het huisartseninkomen" (nr. 8542)
12 Question de M. Jef Valkeniers au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "l'audit
relatif aux revenus des médecins généralistes" (n° 8542)
12.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, ik hoef u niet te zeggen dat er bij de huisartsen
heel wat ongenoegen is geweest over uw reacties op de audit over
het huisartseninkomen. De doorlichting heeft aan het licht gebracht
dat een huisarts gemiddeld 8,9 euro netto per uur verdient en dat zijn
inkomen moet verdubbelen om op het niveau van een arts-
ambtenaar te komen. Sedert de aanvang van uw ministerschap bent
u er steeds mee akkoord gegaan dat de huisarts ondergewaardeerd
is, doch nu lijkt u deze cijfers zwaar te betwisten.

Mijnheer de minister, blijft u van oordeel dat de audit van dit
onafhankelijk studiebureau onjuist is en dat een objectief en
wetenschappelijk onderzoek moet volgen, hoewel de geneesheren
dat beschouwen als een soort vertragingsmanoeuvre. Ook
Dr. Vandemeulebroucke die door u met de studieopdracht werd
belast en sterk werd geprezen, was van mening dat de erelonen van
de artsen moeten stijgen. Vandaag lees ik in Le Soir dat de voorzitter
van een belangrijke regeringspartij ook de wens uitdrukt dat men aan
deze vraag van de huisartsen in fasen zou tegemoetkomen.

Ik stel vast dat collega Bacquelaine niet luistert, maar ik kan hem
straks zeggen wat ik heb gevraagd.

Mijnheer de minister, welke inspanning meent u te kunnen leveren?
In hoeverre denkt u nu reeds tegemoet te kunnen komen aan deze
gewettigde eis van de huisarts. Ik meen dat mijn vraag
gerechtvaardigd is.
12.01 Jef Valkeniers (VLD): Les
médecins généralistes s'insurgent
contre la réaction négative du
ministre à l'enquête qui a révélé le
faible niveau de leurs revenus. Le
ministre avait déjà lui-même
admis que la profession de
médecin généraliste n'était pas
suffisamment valorisée. Le
ministre conteste-t-il les résultats
de l'enquête, qui sont par ailleurs
également confirmés par une
étude qu'il avait lui-même
commandée? Des mesures sont-
elles d'ores et déjà
envisageables?
12.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, dat is
een belangrijke vraag en ik zal er dan ook iets langer bij stilstaan.

Ik ben van oordeel dat de huisartsen gedurende vele jaren
ondergewaardeerd zijn, niet alleen pecuniair, maar ook wat hun
positie betreft in dat grote huis dat het RIZIV is. Ik meen dat men met
deze zogenaamde onafhankelijke audit de huisarts een zeer slechte
dienst heeft bewezen. De doorlichting is inderdaad niet juist. Ik zal
enkele elementen naar voren brengen. Ik heb me zeer vriendelijk
uitgedrukt toen ik heb gezegd dat hij rammelt. Ziehier een paar
elementen, die volstrekt objectief zijn. Die studie werkt als volgt:

Men is uitgegaan van de vraag hoeveel de verzamelde groep
huisartsen verdient. Men gebruikt een breuk. Wat ze gezamenlijk
verdienen is de teller van de breuk en het aantal huisartsen
vermenigvuldigd met het aantal uren dat de gemiddelde huisarts
werkt is de noemer. Als men de breuk maakt, heeft men de
verdienste per uur.
12.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je dois vous faire part de
certains éléments en ce qui
concerne cette enquête. Jusqu'à
présent, j'ai modéré mes
interventions en public, mais je
peux affirmer en toute sincérité
devant la commission que la
qualité de cette enquête laisse à
désirer et qu'elle a causé un
préjudice considérable aux
médecins généralistes.

Fondamentalement, le problème
réside dans l'incohérence totale
de la méthode de travail qui est
mise en oeuvre et qui explique
que les conclusions finales ne
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27

Het eerste probleem is hoeveel die huisartsen als groep verdienen.
Aan het RIZIV werd gevraagd de terugbetalingen op te geven en op
basis daarvan werden de honoraria berekend. Men heeft bijvoorbeeld
niet gevraagd naar de terugbetalingen die de huisartsen krijgen in het
kader van het globaal medisch dossier en het RIZV heeft dat ook niet
doorgegeven. Ze hebben er niet aan gedacht. Men heeft geen
rekening gehouden met het feit dat als een huisarts een prestatie
doet voor een zelfstandige, die zelfstandige de huisarts ook betaalt.
Het RIZIV heeft die gegevens niet. Er werd geen rekening mee
gehouden.

Men heeft een bijkomende enquête gedaan. Dat zijn kleine details,
maar ze zeggen iets over de kwaliteit van die studie. Er werd
bijkomend een enquête gedaan omdat men 300 adressen had
gekregen van de huisartsenorganisaties die het onderzoek hadden
aangevraagd. Men heeft die 300 huisartsen aangeschreven. Daarvan
hebben er 17 geantwoord. Dat is eigenaardig. Aan die 17 werd
gevraagd of ze nog bijkomende inkomens hadden
­
arbeidsongevallen, commissies, congressen ­ en hoeveel uren ze
werkten. Gemiddeld hadden de 17 die geantwoord hebben, 320.000
frank bijkomend inkomen per jaar. Het zogezegde studiebureau zegt
zeer terecht dat een aantal van 17 weinig en niet representatief is.
correspondent plus à la réalité. De
nombreuses erreurs de jugement
ont été commises lors de
l'évaluation des revenus des
médecins généralistes. Si des
données ont bien été recueillies
auprès de l'INAMI, il n'a pas été
tenu compte de nombreuses
autres informations importantes
dont l'INAMI ne dispose pas.
D'autres données encore n'ont
même pas été demandées. Les
rares informations dont on
disposait ont été complétées par
une enquête supplémentaire à
laquelle les réponses n'ont
toutefois pas été nombreuses. Sur
la base des réponses fournies par
seulement 17 médecins
généralistes, l'enquête a abouti à
un revenu annuel complémentaire
de quelque 320.000 francs.
Weg dus met de 320.000 frank. Terecht, mijns inziens, omdat de
steekproef heel klein is. Een student van de eerste kandidatuur zou
moeten beslist hebben dat dit onderzoek mank loopt ab initio. Men
beslist geen rekening te houden met de 17 die geantwoord hebben
dat ze 320.000 frank inkomsten hebben buiten de medische
prestaties. Dit soort inkomsten wordt op nul gezet. Eigenaardig niet!
Die 17 hadden ook geantwoord hoeveel uren ze werken. Dat heeft
men aangevuld met 18 anderen. Op die manier komt men aan een
gemiddeld aantal werkuren van 60. Dat is heel representatief voor de
actieve huisarts. Men past deze 60 uren toe op 6.598 huisartsen!
Mocht mijn moeder vorig jaar nog 1 prestatie hebben geleverd was
zij ook nog meegeteld! Deze groep bevat huisartsen die
gediplomeerd zijn vanaf 1938. De lijst is niet goed. We weten dat.
Als we deze doos openen, vrees ik de doos van Pandora geopend te
hebben en vermoed ik dat de organisatoren niet gelukkig zullen zijn.
Die 6.598 huisartsen zijn lang niet allemaal huisartsen met een
volledig profiel.
Les calculs se fondent sur une
moyenne de 60 heures de travail
par semaine. Ce chiffre est peut-
être représentatif de la situation
de la plupart des médecins mais il
a été appliqué ensuite à 6.598
médecins généralistes, dont
beaucoup n'exercent pas leur
activité à plein temps. Il tient
même compte des généralistes
diplômés en 1938. Je ne pense
pas que beaucoup de médecins
généralistes de 87 ans soient
encore actifs à l'heure actuelle!
Considérer que ces
6.598
médecins généralistes effectuent
tous, sans exception, 60 heures
par semaine n'a aucun sens.
12.03 Jef Valkeniers (VLD): (...)
12.04 Minister Frank Vandenbroucke: Dat kan ik u niet zeggen. Dat
is het probleem van de lijst. Ik herhaal dat de lijst huisartsen bevat
die hun diploma behaalden in 1938. U kunt uitrekenen dat zij op dit
ogenblik 87 jaar zijn. De lijst bevat eveneens huisartsen die werken
voor Kind en Gezin en daarbuiten occasioneel een prestatie leveren.
Er zit van alles in die lijst. Feit is dat de 6.598 niet allemaal 60 uur
per week presteren. Dat is onzin.

Men onderschat de teller, men overschat de noemer. Resultaat: de
breuk is veel te klein. Als u mij niet gelooft moet u de ongekeerde
redenering maken. Stel dat het correct is dat een huisarts netto 8,9
euro per uur verdient. Stel dat het correct is dat hij daarvoor 50 uur
patiëntencontacten ­ cijfer waarvan de enquête uitgaat ­ en 10 uur
administratief werk heeft. Stel dat de relatie in de studie tussen netto
12.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: L'audit est parvenu à un
salaire horaire moyen de 8,9
euros. Cela ne correspond
évidemment pas à la réalité mais
entre-temps le mal est fait et cela
a effrayé de nombreux
généralistes potentiels, ce que je
peux comprendre. Sur la base de
ce salaire horaire et de
l'hypothèse suivant laquelle le
médecin reçoit des patients
pendant 50 heures et s'acquitte de
tâches administratives pendant 10
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
en bruto correct is. Dan kan men makkelijk berekenen dat de huisarts
1,8 patiëntencontacten per uur heeft. Ofwel is er een dramatisch
probleem van activiteit en efficiëntie ofwel klopt de studie helemaal
niet. Ik vrees dat beide waar zijn. Met een dergelijk document bewijst
men zichzelf een buitengewoon slechte dienst. Het document klopt
helemaal niet. Dat stel je na een half uur al vast. In de mate dat
jonge mensen geloven dat het document correct is, is men bezig de
boodschap de wereld in te sturen zeker nooit huisarts te worden. Is
dat de strategie die men moet volgen? Ik herhaal dat de studie niet
correct is. Omdat ik weet hoe gevoelig deze materie ligt ben ik zeer
voorzichtig geweest in mijn publieke reactie. Ik merk dat de pers niet
aanwezig is in deze commissie. Daarom spreek ik openlijk. In
verhouding tot wat ik écht denk, druk ik me nog zeer voorzichtig uit.
Dit soort dingen lanceren is bijzonder slecht voor de huisartsen.

Op de vraag of het correct is dat ze weinig verdienen is het antwoord
ja. Natuurlijk verdienen ze weinig, te weinig. Werden terzake reeds
initiatieven genomen? Het antwoord is ja. Ik heb een berekening die
niet gecontesteerd wordt.

Ik verwijs naar de maatregelen die we de voorbije drie jaar hebben
genomen. Wanneer u die even bekijkt en de recentste maatregelen
in rekening neemt, die van 1 september, met name het
disponibiliteitshonorarium, dan zult u zien dat 125 euro per wacht
werd toegekend. Dat is een som van 55 miljoen euro samen op
jaarbasis nu, in vergelijking met 1999 extra, inclusief de verbetering
van het sociaal statuut. Deel dat door alle huisartsen, alweer met een
noemer die te groot is, maar ik aanvaard dat, dan komt u op
5.100 euro extra per huisarts. Er zijn gepensioneerden die dat bedrag
alleen als inkomen hebben. Wij hebben het gemiddelde inkomen van
de huisartsen verhoogd met 5.100 euro sinds ik ben begonnen.
Niemand kan dat ontkennen.

Ik denk dus dat, op het ogenblik dat het budgettair heel moeilijk gaat
­ en het gaat moeilijk, omdat we ons in een economische crisis
bevinden ­, men toch moet begrijpen dat men dat ritme van
vooruitgang niet elk jaar kan aanhouden. Men zal dus ongetwijfeld in
de begroting 2003 niet kunnen verkrijgen wat men de voorbije jaren
heeft kunnen verkrijgen.

Ik zeg dus met des te meer klem dat men zichzelf geen goede dienst
bewijst met het lanceren van dat soort van cijfers, alsof zij minder
zouden verdienen dan een poetsvrouw, waarmee zij iedereen
frustreren.

Ik ben in mijn publieke verklaringen daarover uitermate
gemodereerd.
heures, un généraliste n'aurait en
moyenne des contacts qu'avec
1,8 patient par heure ! Je pense
que cela en dit suffisamment long
sur la qualité de l'audit.

Je suis le premier à reconnaître
que les généralistes ne gagnent
pas assez. Je me suis efforcé d'y
remédier par diverses mesures au
cours de ces trois dernières
années. L'indemnité de
disponibilité, notamment, a pour
effet qu'un généraliste gagne
désormais quelque 5.100 euros de
plus par an. J'ajoute
immédiatement que ce rythme
d'augmentation de revenus ne
pourra être maintenu au cours des
prochaines années. Nous nous
trouvons dans une période de
récession économique et les
médecins doivent se rendre
compte qu'on ne pourra plus
prendre autant de mesures en leur
faveur à l'avenir.
12.05 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de minister, ik kom terug op
het voorbeeld van de heer Van de Meulebroucke die u toch als een
heel nuchter man beschouwt. Hij heeft een studie gedaan en hij zegt
toch ook dat de erelonen van de huisartsen absoluut moeten stijgen.

Mijn vraag is de volgende: welke inspanning denkt u nu, in het jaar
dat komt, nog te kunnen leveren.
12.05 Jef Valkeniers (VLD): Le
docteur Van de Meulebroecke,
que le ministre estime tant, veut
lui aussi que les honoraires
augmentent et que l'année
prochaine, des efforts soient
encore fournis.
12.06 Minister Frank Vandenbroucke: Die inspanning zal ik zo
groot mogelijk maken; zo groot mogelijk zal echter niet veel zijn in
12.06 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je dois dès à présent
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
vergelijking met wat men verwacht.

Wanneer ik nu lees dat er zijn die zeggen: geen conventie tenzij 40
procent opslag, dan denk ik dat zij dromen.
décevoir les médecins qui
demandent une augmentation de
40 % en échange d'un accord.
12.07 Jef Valkeniers (VLD): Wij kennen nu uw standpunt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Samengevoegde vragen van
- de heer Jef Valkeniers aan de minister van Sociale Zaken en en Pensioenen over "de Bf-
geneesmiddelen" (nr. 8545)
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de BF-
regeling" (nr. 8546)
13 Questions jointes de
- M. Jef Valkeniers au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "les médicaments Bf"
(n° 8545)
- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la réglementation
Bf" (n° 8546)

De voorzitter: Mijnheer Valkeniers, is uw vraag nr. 8545 dezelfde als vraag nr. 8546 van mevrouw De
Block? Ik dacht dat de VLD-fractie één en ondeelbaar was?
13.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de voorzitter, het zijn twee
verschillende vragen. Er zijn verschillen tussen beide vragen.
13.02 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, het zijn
verschillende vragen. Wij wisten dat niet van elkaar. Wij wonen dan
ook niet bij elkaar. De fractie is misschien één en ondeelbaar, maar
wij wonen nog niet bij elkaar.
De voorzitter: Kan ik beide vragen toch niet samen laten behandelen?
13.03 Jef Valkeniers (VLD): We zullen het wel horen, nietwaar?
De voorzitter: Houdt u het kort, mijnheer Valkeniers?
13.04 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de minister, de actie-
Zaadpluis, die uitgaat van een vrouwelijke huisarts uit ons
Pajottenland, verklaart de oorlog aan het systeem van de BF-
geneesmiddelen.

De artsen die de actie ondersteunen, geven een modelbrief mee
voor het ziekenfonds van BF-patiënten waarin zij uitleggen waarom
zij zich tegen het systeem kanten, dat zij als een betutteling
beschouwen.

U beloofde in het verleden een administratieve lastenvermindering,
maar u slaagde er nog niet in die te realiseren.

Graag vernam ik in hoeveel procent van de gevallen de aanvragen
worden geweigerd.

Ten tweede, is het juist dat voor ongeveer de helft van de huidige
BF-geneesmiddelen de aanvraagformulieren worden afgeschaft?
13.04 Jef Valkeniers (VLD):
L'action Plumule équivaut à une
déclaration de guerre au système
des médicaments Bf. Par le
passé, le ministre a promis une
simplification administrative, sans
avoir encore obtenu beaucoup de
résultats en la matière.

A combien le pourcentage des cas
qui font l'objet d'un refus s'élève-t-
il? Est-il exact que la moitié des
formulaires de demande destinés
aux médicaments Bf seront
supprimés? Qu'adviendra-t-il des
formulaires Bf?
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
Ten derde, hoe ziet u de verdere evolutie van die BF-formulieren?

Dat is mijn vraag. Misschien kan mevrouw De Block haar vraag
daaraan toevoegen.

De voorzitter: Mevrouw De Block, kunt u uw vraag daaraan toevoegen?
13.05 Maggie De Block (VLD): Ja, mijnheer de voorzitter, kort
daarop aansluitend, kan ik het volgende zeggen.

Mij gaat het er eigenlijk meer over dat ik denk dat op die actie-
Zaadpluis zo snel mogelijk een reactie van de minister moet komen,
voor zover dat al niet gebeurd is. Ik vrees namelijk dat de patiënten
daarvan het slachtoffer kunnen zijn. Ik denk dat over het initiatief op
zichzelf wel wat te zeggen valt, omdat het bekend is dat daaraan
wordt gewerkt. Die argumentatie wordt allang gegeven. Ik weet dat u
al langer iemand hebt aangesteld voor die administratieve
vereenvoudiging. Professor Kips heeft daaruit zijn conclusies
getrokken. Daaraan wordt dus gewerkt.

Het gaat er echter over dat, bij een voortzetting van die actie, de
patiënten er het slachtoffer van zullen zijn. De patiënt heeft daar
totaal geen profijt uit te halen, want hij of zij zal zijn terugbetaling niet
krijgen van de adviserend geneesheer als die actie voortduurt. Nu
gaat het nog maar om een briefje, maar uiteindelijk zullen de BF-
aanvragen niet meer worden gedaan.

Ten tweede, ik denk ook dat wij, huisartsen, er totaal geen belang bij
hebben dat de adviserend geneesheren tegen ons in het harnas
worden gejaagd. Zij moeten binnen de wettelijke verplichtingen hun
werk doen. Zij moeten zich daaraan houden. Zij kunnen dus niet
anders dan die aanvragen weigeren als die niet conform de wet
ingevuld zijn.

Mijn vragen zijn de volgende.

Mijnheer de minister, hoe reageert u op die Zaadpluis-actie?

Ten tweede, wat zal er de volgende maanden concreet gebeuren met
de conclusies die professor Kips getrokken heeft uit zijn onderzoek,
door uw kabinet aangevraagd?

Ten derde, hoe staat u tegenover de aangekondigde controles a
posteriori, waarvan bepaalde beroepsgroepen melden dat zij die niet
meer zullen aanvaarden?
13.05 Maggie De Block (VLD):
Je me rallie à cette question. Le
ministre doit réagir aussi
rapidement que possible à l'action
Plumule. Les patients pourraient
faire les frais de cette
suppression. Comment le ministre
réagit-il?

Le ministre a confié la
simplification de la procédure
administrative au professeur Kips.
Quelles seront les conséquences
des conclusions de ce dernier au
cours des prochains mois?

Quel est l'avis du ministre au sujet
des contrôles effectués
a
posteriori?
13.06 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer Valkniers, u hebt
gezegd dat ik een administratieve lastenvermindering beloofde maar
dat ik er niet in slaagde die te realiseren. Ik wil u even herinneren
aan het feit dat in het RIZIV een werkgroep is opgericht die onder
leiding van een dokter van de Christelijke Mutualiteiten en in overleg
met de artsenorganisaties terzake tot concrete voorstellen moest
komen. Ik heb daar met veel ongeduld op gewacht maar deze groep
is in een impasse beland door zeer tegenstrijdige standpunten. Ik zal
daar geen commentaar meer op geven want anders zijn de
betrokkenen ongelukkig. Uit respect voor het overleg heb ik daar
lang op gewacht. Ik kan echter niet blijven wachten en ik heb dan ook
13.06 Frank Vandenbroucke,
ministre: M. Valkeniers affirme
que je n'ai encore rien accompli.
Je voudrais lui rappeler que
l'INAMI a constitué un groupe de
travail chargé d'élaborer des
propositions concrètes en
collaboration avec les
associations de médecins. Les
divergences de vue au sein du
groupe de travail l'ayant conduit
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
besloten om zelf een initiatief te nemen. Ik meen dat dit nodig is. De
administratieve rompslomp die zeer betuttelend overkomt moet
worden verminderd. U vraagt hoeveel aanvragen werden geweigerd.
Ik heb alleen gegevens van één landsbond van mutualiteiten. De
Socialistische Mutualiteit diende in 2001 7,9% van alle aanvragen te
weigeren.

Ik kom dan even bij één van de vragen van mevrouw De Block, die
met betrekking tot de Zaadpluis-actie. Ik zal mij daar niet over
uitspreken. De actie wordt trouwens niet door alle artsensyndicaten
gesteund. Ik wil liever een constructief voorstel op tafel leggen en
zien hoe we daarmee tot oplossingen kunnen komen.

Het voorstel dat ter tafel ligt werd een tijd geleden al aan alle
artsenorganisaties overgemaakt. Zoals gezegd zal ik daarover
morgenavond vergaderen met de artsenorganisaties en de
mutualiteiten. Het gaat uit van twee hoofdprincipes, met name het
afslanken van de lijst van Hoofdstuk 4-geneesmiddelen en het
vereenvoudigen van de procedure voor de geneesmiddelen die
voorlopig onder het BF-statuut blijven vallen. We kunnen natuurlijk
niet alles tegelijkertijd doen. Het lijkt mij te drastisch om onmiddellijk
de procedure van Hoofdstuk 4 en BF af te schaffen. Ik wil eerder in
stappen werken en met tussentijdse evaluaties. We kunnen dan
kijken hoe ver we kunnen gaan om eventueel de hele procedure ooit
af te schaffen. De eerste stap die ik voorstel, concentreert zich op
vier groepen geneesmiddelen die verantwoordelijk zijn voor
ongeveer de helft van alle ambulante BF-voorschriften. Het zijn de
hypolipemidiairende geneesmiddelen, de sartanen, de anti-
astmamiddelen en de protonpompinhibitoren. Voor deze vier groepen
wordt voorzien in een duidelijker afstemming van de
terugbetalingscriteria op de huidige inzichten met betrekking tot
praktijkvoering gebaseerd op evidence-based medicine.

Ik wil ook afstand nemen van de toch nogal economische criteria die
in het verleden golden bij het afbakenen van de indicaties. Aldus
kunnen we echt een kader creëren van intellectuele
responsabilisering gebaseerd op evidence. Dat moet toelaten dat
men van een a priori-controlesysteem overstapt op een a posteriori-
systeem dat qua organisatie eigenlijk aansluit bij de voorstellen die ik
heb gedaan met betrekking tot de responsabilisering van de
individuele arts. Het is een stapsgewijs proces. Als deze oefening
gunstig is, denk ik dat een verdere uitbreiding zeker mogelijk is. Het
gaat dan om het verder afschaffen van a priori-controles naarmate
de wetenschappelijke evidentie verder wordt uitgewerkt, onder meer
door het kenniscentrum dat wij willen oprichten. Naar ik hoop zal dat
het voorwerp uitmaken van één van de wetsontwerpen die we hier
binnenkort zullen bespreken. Ik hoop dus echt dat er op dat vlak snel
vooruitgang kan worden geboekt.
dans une impasse, j'ai décidé moi-
même de réduire les tracasseries
administratives. En 2001, le
nombre de demandes rejetées
s'élevait à 7,9% pour les
mutualités socialistes. Je ne me
prononcerai pas sur l'action
Plumule, préférant présenter une
contre-proposition constructive,
fondée sur deux principes de
base, à savoir la réduction de la
liste des médicaments du chapitre
4 et la simplification de la
procédure pour les médicaments
soumis temporairement au statut
Bf. Supprimer sur-le-champ toute
la procédure du chapitre 4 et le
statut Bf. me paraît
excessivement draconien Une
approche progressive permettra
une évaluation intermédiaire en
fonction de laquelle nous pourrons
estimer l'impact d'une suppression
totale. La première étape est
concentrée sur les quatre groupes
de médicaments qui constituent la
moitié des prescriptions Bf
ambulatoires, à savoir les
hypocholestérolémiants, les
sartanes, les anti-asthmatiques et
les inhibiteurs de la pompe à
protons. Pour ces quatre groupes,
nous envisageons des critères de
remboursement fondés sur la
evidence based medicine. Même
les critères économiques doivent
être abandonnés. Nous favorisons
de la sorte le sens des
responsabilités et pourrons
éventuellement arriver à un
système a posteriori. Il s'agira
donc d'un processus graduel. A
mesure que le fondements
scientifique s'étoffera, notamment
par la création d'un centre de la
connaissance, nous pourrons aller
de l'avant dans la suppression des
contrôles préalables. J'espère que
cela fera partie du projet de loi
dont nous discuterons
prochainement dans cette
commission.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Mijnheer Valkeniers, u hebt geen vraag meer. U kunt uw vraag straks tijdens het debat wel
stellen maar ze staat niet aan de agenda.
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
13.07 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een
vraag over de financieringsregeling voor de ziekenhuizen.
De voorzitter: U zult de gelegenheid krijgen om die vraag tijdens het debat te stellen.
14 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de nomenclatuur cardiologie" (nr. 7902)
14 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
nomenclature des prestations de santé en cardiologie" (n° 7902)
14.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik meen dat een en ander moet worden uitgeklaard
inzake de wijzigingen die u op 1 augustus 2002 hebt doorgevoerd.
Het koninklijk besluit van 10 juni 2002 betreft de
nomenclatuurwijzigingen cardiologie.

Voor zover ik juist werd geïnformeerd, is terzake een behoorlijk grote
onduidelijkheid gerezen. Het is mogelijk dat alles niet duidelijk
genoeg werd verklaard en dat men de wijzigingen aan de cardiologen
niet met voldoende middelen of met een klare rondzendbrief heeft
uitgelegd alhoewel men toch reeds een aantal voorstellen had
ontvangen. U hebt de cardiologen immers betrokken bij de
voorbereidingen van die nomenclatuurwijzigingen. Blijkbaar werden
de wijzigingen toch anders vertaald dan waarover in de
voorbesprekingen een akkoord werd bereikt. Op een bepaald
moment zou na ruggespraak met het RIZIV zelfs zijn gebleken dat de
teksten ook voor het RIZIV niet meer te vatten waren. Er zou beloofd
zijn dat er een soort interpretatiecommissie zou worden opgericht om
de inhoud in klare taal aan de artsen te kunnen doorgeven.

Men spreekt van een "imbroglio". Ik vond dit een mooi woord. U zei
daarstraks dat de audit over het huisartseninkomen niet performant
genoeg was. Ik meen dat wat dit betreft de doelgroep niet op een
performante manier werd ingelicht.

Mijnheer de minister, ik had u dan ook een aantal vragen willen
stellen om duidelijkheid te scheppen. Daarnaast zou ik ook een
aantal vragen willen stellen over de maatregelen die in de maak zijn
betreffende de terugbetaling van EKG, Holter monitoring en Holter
elektrocardiogram. De cardiologen blijven van mening dat het hier
gaat over essentiële onderzoeken in het cardiologisch onderzoek.
Voor de diagnosestelling van ernstige aandoeningen zoals een
myocardinfarct en ritmestoornissen kan men niet aan dergelijke
onderzoeken voorbijgaan. Als men een goede basiszorg en
basisgeneeskunde wil voortzetten, is toch enige aandacht nodig voor
het voortbestaan van die testen. Dat die testen op een efficiënte
wijze moeten worden uitgevoerd en moeten beantwoorden aan een
"good medical practice" spreekt voor zich.

Mijnheer de minister, welk initiatief zult u nemen om de actoren meer
duidelijkheid te bieden omtrent de nomenclatuurwijzigingen
cardiologie? Mag terzake op korte termijn een actie worden
verwacht? U zult begrijpen dat er behoorlijk wat onzekerheid en
onrust bestaat bij de artsen als men toch bepaalde prestaties wil
uitvoeren. Is er vanaf nu in sancties voorzien tegen artsen die niet
volgens die regels handelen? Zo ja, over welke sancties gaat het
14.01 Yolande Avontroodt
(VLD): Il importe de fournir le plus
rapidement possible des
précisions concernant les
changements apportés à l'arrêté
royal du 10 juin 2002 relatif aux
modifications de nomenclature
dans le domaine de la cardiologie.
Il règne en effet une grande
confusion parmi les cardiologues
au sujet des nouvelles
dispositions, bien qu'ils aient
participé aux travaux
préparatoires. Manifestement,
certaines dispositions ont malgré
tout été reformulées. Il me revient
que même l'INAMI ne comprend
plus les textes et qu'une
commission d'interprétation
devrait remédier à ce problème.

Les cardiologues restent par
ailleurs convaincus de la
nécessité absolue du
remboursement de
l'électrocardiogramme (ECG), du
monitoring Holter et de
l'électrocardiogramme Holter. Ces
outils sont indispensables pour
garantir la qualité des soins et de
la médecine de base.

Quelles initiatives le ministre
compte-t-il prendre pour fournir
rapidement des précisions aux
professionnels concernés? Des
sanctions sont-elles à présent
prises vis-à-vis des médecins ne
respectant pas les nouvelles
règles? Dans l'affirmative, de
quelles sanctions s'agit-il? Quelles
mesures prépare-t-on pour le
remboursement de l'ECG et des
techniques Holter?
CRIV 50
COM 834
02/10/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
precies? Welke maatregelen worden er voorbereid inzake de
terugbetaling van het EKG en het Holter elektrocardiogram? Wat is
de inhoud daarvan?
14.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw, om nodeloze consumptie van technische onderzoeken in
de cardiologie meer selectief aan te pakken, heeft de vereniging van
cardiologen begin 2001 een aantal constructieve voorstellen
overgezonden. Dat gebeurde naar aanleiding van de publicatie van
een koninklijk besluit inzake besparing op 8 december 2000. Om een
sereen klimaat voor deze constructieve houding te creëren en om toe
te laten dat de technisch-geneeskundige raad de voorstellen van de
cardiologen in concrete nomenclatuuraanpassingen zou vertalen,
heb ik dan ook de ingangsdatum van een aantal punten uit het
besparingsbesluit van 8 december 2000 opgeschort. De uiteindelijke
nomenclatuuraanpassingen werden nu recent, op 10 juni 2002,
gepubliceerd met ingang van 1 augustus 2002. De opschorting stopte
dan ook op dezelfde datum.

Begin juli 2002 was er inderdaad een juridisch-technische discussie
over het feit of door het koninklijk besluit van 10 juni 2002 nu ook,
zoals men zou verwachten, automatisch de oorspronkelijke
bepalingen van het koninklijk besluit van 8 december 2000 zouden
worden afgesteld. Volgens het RIZIV kon men argumenteren dat de
laatst gepubliceerde bepaling van een nomenclatuurnummer een
voorgaande bepaling steeds vervangt. Dat is nu echter juist wat het
imbroglio creëerde. Een aantal mensen was het daarmee dus niet
eens en hierover ontstond discussie.

Ik kom tot het antwoord op uw eerste vraag. Om meer duidelijkheid
te geven, werd in eerste instantie op 19 juli 2002 en dus voor de
nieuwe nomenclatuur van kracht werd, een omstandige
rondzendbrief vanuit het RIZIV verstuurd. Daardoor werd vermeden
dat er problemen met de tarifering zouden optreden. Ondertussen
werd om het juridische probleem in alle duidelijkheid op te lossen,
een aanvullend koninklijk besluit door het RIZIV voorbereid, waarbij
de betrokken bepalingen van het koninklijk besluit van 8 december
2000 definitief worden ingetrokken. Dat koninklijk besluit werd op
5 september 2002 door de Koning ondertekend en het werd in het
Belgisch Staatsblad van 17 september 2002 gepubliceerd. Hierover
bestaat nu dus juridisch duidelijkheid. Het toont tevens aan dat uw
vraag wel op tijd komt.

Ten tweede, de belangrijkste nomenclatuurwijziging is gesitueerd bij
de echocardiografie. Concreet zal de cardioloog telkens de indicatie
waarvoor hij het onderzoek uitvoert, moeten registreren aan de hand
van een lijst met codes. De concrete indicaties werden in overleg
met de vereniging van cardiologen ontwikkeld en zijn in grote mate
gelijklopend met de guidelines die werden ontwikkeld door de
American College of Cardiology en de American Heart Association,
evenals de Europese richtlijnen rond hetzelfde thema. Elke arts die
echocardiografieën aanrekent, moet elk jaar voor einde maart aan
het RIZIV een geïnformatiseerde lijst bezorgen van de aantallen van
de verschillende indicaties. Dat zal het RIZIV toelaten om profielen te
maken en een peer review te organiseren. Mocht blijken dat de
bepalingen in het koninklijk besluit van 14 juni 2002 niet of
systematisch verkeerd worden gevolgd, dan zal dit het onderwerp
moeten uitmaken van een dossier van de dienst voor geneeskundige
14.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Au début de 2001,
l'association des cardiologues a
formulé des propositions
constructives pour appréhender
plus sélectivement certains
examens techniques inutiles en
cardiologie. Pour pouvoir mettre
ces propositions en oeuvre, j'ai
suspendu la date d'entrée en
vigueur d'un certain nombre de
points de l'arrêté du 8 décembre
2000 portant des mesures
d'économie. Cette mesure a pris
effet le 1
er
août 2002, date
d'entrée en vigueur des
adaptations finales de la
nomenclature. D'après l'INAMI, la
dernière nomenclature remplace
toujours la précédente.

Le 19 juillet 2002, l'INAMI a
diffusé une circulaire détaillée. Un
arrêté royal abrogeant les
dispositions concernées de l'arrêté
royal du 8 décembre 2002 a été
publié au Moniteur belge le 17
septembre. La principale
modification concerne
l'échocardiographie.
Le
cardiologue devra à chaque fois
enregistrer, sur la base d'une liste
de codes, la raison pour laquelle il
procède à l'examen. La liste
informatisée devra être transmise
chaque année à l'INAMI.

Je n'ai pas connaissance de
mesures en matière d'ECG ou
d'électrocardiographie Holter sur
24 heures. De telles mesures ne
me semblent d'ailleurs guère
opportunes, dans la mesure où le
remboursement de cet examen a
été réduit tout récemment.
02/10/2002
CRIV 50
COM 834
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2002
2003
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
controle. Deze opvatting komt van de cardiologen zelf.

Als antwoord op de derde vraag kan ik mededelen dat ik op dit
ogenblik niet op de hoogte ben van maatregelen in voorbereiding
inzake EKG OF 24 uur-Holter-elektrocardiografie. Dat lijkt mij
trouwens weinig zinvol vermits in het kader van de besparingen die
de Medicomut, op vraag van de regering, doorvoerde voor het jaar
2002, de terugbetaling van EKG en Holter recent werd verminderd.
De heer Leteuf en de technisch-geneeskundige raad hebben zelf
gezegd dat hierop kon worden bespaard indien dat nodig was. Het
heeft volgens mij weinig zin dit alweer te wijzigen.
14.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, uit uw
antwoord heb ik begrepen dat een koninklijk besluit werd
gepubliceerd waardoor het koninklijk besluit van 2000 niet meer van
kracht is.
14.03 Yolande Avontroodt
(VLD): L'arrêté royal de 2000 n'est
donc plus en vigueur.
14.04 Minister Frank Vandenbroucke: Neen.
14.04 Frank Vandenbroucke,
ministre: Non.
14.05 Yolande Avontroodt (VLD): En dat zulks de duidelijkheid is
die inmiddels werd gecreëerd.
14.06 Minister Frank Vandenbroucke: Inderdaad.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.16 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.16 heures.