KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 830
CRIV 50
COM 830
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
maandag
lundi
30-09-2002
30-09-2002
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties
:
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- de heer Bart Laeremans tot de minister van
Justitie over "de systematische vrijlating van
jonge criminelen in het arrondissement Brussel-
Halle-Vilvoorde" (nr. 1396)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"la remise en liberté systématique de jeunes
criminels dans l'arrondissement de Bruxelles-Hal-
Vilvorde" (n° 1396)
- de heer Geert Bourgeois tot de minister van
Justitie over "de gewapende overvallen van
apotheken door jeugdige criminele bendes,
waarvan opgepakte leden onmiddellijk weer
vrijgelaten werden" (nr. 1397)
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
"les attaques à main armée de pharmacies par
des bandes de jeunes criminels, dont certains
membres, arrêtés par la police, sont
immédiatement remis en liberté (n° 1397)
- de heer Tony Van Parys tot de minister van
Justitie over "de straffeloosheid van de
jeugdcriminaliteit" (nr. 1399)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"l'impunité de la délinquance juvénile" (n° 1399)
- de heer Tony Van Parys tot de minister van
Justitie over "de onenigheid binnen de
meerderheid over de aanpak van de
jeugdcriminaliteit" (nr. 1400)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"les dissensions au sein de la majorité quant à la
manière de lutter contre la délinquance juvénile"
(n° 1400)
- de heer Joseph Arens tot de minister van
Justitie over "het huidige beleid inzake
jeugddelinquentie" (nr. 1405)
- M. Joseph Arens au ministre de la Justice sur
"la politique actuelle en matière de délinquance
juvénile" (n° 1405)
Sprekers: Bart Laeremans, Hugo Coveliers
,
voorzitter van de VLD-fractie
, Geert
Bourgeois, Tony Van Parys, Servais
Verherstraeten, Marc Verwilghen
, minister
van Justitie
, Josy Arens, Géraldine Pelzer-
Salandra, Karine Lalieux
Orateurs: Bart Laeremans, Hugo Coveliers
,
président du groupe VLD
, Geert Bourgeois,
Tony Van Parys, Servais Verherstraeten,
Marc Verwilghen
, ministre de la Justice
,
Josy Arens, Géraldine Pelzer-Salandra,
Karine Lalieux
Moties
33
Motions
33
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Justitie over "de weekenddienst bij
het parket van de Brusselse jeugdrechtbank"
(nr. 8535)
35
Question de Mme Karine Lalieux au ministre de la
Justice sur "les gardes du week-end du parquet
de Bruxelles au niveau jeunesse" (n° 8535)
35
Sprekers: Karine Lalieux, Marc Verwilghen
,
minister van Justitie
Orateurs: Karine Lalieux, Marc Verwilghen
,
ministre de la Justice
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
MAANDAG
30
SEPTEMBER
2002
14:15 uur
______
du
LUNDI
30
SEPTEMBRE
2002
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.19 uur door de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.19 heures par M. Fred Erdman, président.

Vraag nr. 7916 van de heer Servais Verherstraeten werd ingetrokken.
01 Samengevoegde interpellaties van
- de heer Bart Laeremans tot de minister van Justitie over "de systematische vrijlating van jonge
criminelen in het arrondissement Brussel-Halle-Vilvoorde" (nr. 1396)
- de heer Geert Bourgeois tot de minister van Justitie over "de gewapende overvallen van
apotheken door jeugdige criminele bendes, waarvan opgepakte leden onmiddellijk weer
vrijgelaten werden" (nr. 1397)
- de heer Tony Van Parys tot de minister van Justitie over "de straffeloosheid van de
jeugdcriminaliteit" (nr. 1399)
- de heer Tony Van Parys tot de minister van Justitie over "de onenigheid binnen de meerderheid
over de aanpak van de jeugdcriminaliteit" (nr. 1400)
- de heer Joseph Arens tot de minister van Justitie over "het huidige beleid inzake
jeugddelinquentie" (nr. 1405)
01 Interpellations jointes de
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur "la remise en liberté systématique de jeunes
criminels dans l'arrondissement de Bruxelles-Hal-Vilvorde" (n° 1396)
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur "les attaques à main armée de pharmacies par
des bandes de jeunes criminels, dont certains membres, arrêtés par la police, sont immédiatement
remis en liberté (n° 1397)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "l'impunité de la délinquance juvénile" (n° 1399)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "les dissensions au sein de la majorité quant à la
manière de lutter contre la délinquance juvénile" (n° 1400)
- M. Joseph Arens au ministre de la Justice sur "la politique actuelle en matière de délinquance
juvénile" (n° 1405)
01.01
Bart Laeremans
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
wens, enerzijds, te doen opmerken dat ik de laattijdige bijeenkomst
van deze commissie betreffende dit onderwerp betreur. De feiten van
14 september zijn nu ruim twee weken achter de rug en sindsdien is
er in de regering een ernstige crisis geweest. Er zijn grote
meningsverschillen aan de oppervlakte gekomen die slechts zeer ten
dele zijn opgelost geraakt. Tijdens die periode heeft het Parlement
niet de kans gehad om zijn controlerecht uit te oefenen, wat ik zeer
betreur. Ik had nochtans gevraagd om de commissie bij
hoogdringendheid samen te roepen, wat jammer genoeg niet is
gebeurd.

Anderzijds, ben ik verheugd over de mate van media-aandacht die
01.01
Bart Laeremans
(VLAAMS
BLOK): Cette commission ne se
réunit que quinze jours après la
libération d'un certain nombre de
jeunes criminels qui avait suscité
une véritable crise politique.
J'avais pourtant demandé
l'urgence pour mon interpellation.

Le principal problème concernant
la criminalité juvénile à Bruxelles
est le silence qu'observent les
médias sous la pression du
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
de feiten van 14 september, namelijk de vrijlating van de Afrikaanse
jongeren in Kraainem na de gepleegde feiten in Sint-Genesius-Rode
en Huizingen, en de vrijlating van de jonge zigeunerboeven in
Londerzeel hebben gekregen. Die media-aandacht heeft de bal aan
het rollen gebracht.

Het grootste probleem in verband met de jeugdcriminaliteit in ­
voornamelijk ­ Brussel is de zwijgzaamheid van de media over dit
onderwerp. Heel wat media deden alsof hun neus bloedde en dan
vooral in het Franstalige deel van het land. Enkel La Dernière Heure
maakte hierop een uitzondering door een systematische
berichtgeving over de jeugdbendes en de lakse houding van het
gerecht. De andere media hebben dit onderwerp systematisch en
bewust genegeerd.

De feiten van midden september zijn in elk geval het opvallende
topje van de ijsberg. Dit soort vrijlatingen van zware jeugdige
criminelen was tot op heden dagelijkse kost in Brussel en werd door
zowat iedereen als een fait divers beschouwd.

Er werd over de hallucinante laksheid in Brussel blijkbaar niet of
nauwelijks bericht wegens het politiek correcte denken. Vandaar dat
een bende zoals de Zwarte Wolven een palmares van maar liefst 60
gewapende overvallen op apothekers en kruideniers kan voorleggen
zonder dat iemand hun een halt toeriep. Altijd opnieuw werden de
daders, voor zover ze gepakt werden, meteen vrijgelaten, zoals dat
bij alle jeugdige criminelen het geval was.

Dat is nu eenmaal de politiek van de Brusselse jeugdrechters en van
het Brusselse jeugdparket. Dat wordt hun grotendeels opgedrongen
door de Franse Gemeenschap die de voorbij jaren het aantal
opvangplaatsen op de verschillende echelons zo veel mogelijk heeft
afgebouwd en de magistratuur onder druk heeft gezet om
systematisch de vrijlating uit te spreken. Dat gaat trouwens zeer ver.
Dit komt uit een onverdachte bron. Het was pater Leman die in
diverse debatten enige tijd geleden heeft aangeklaagd dat jeugdige
handtassendieven maar liefst zevenmaal handtassen moesten
hebben geroofd vooraleer zij voor de jeugdrechter moesten
verschijnen of vooraleer er natuurlijk sprake was van enige
alternatieve straf of opsluiting. Op die manier jaagt men de
jeugdcriminaliteit de hoogte in.

Die situatie is een van de belangrijkste oorzaken, mijnheer de
minister, van de enorme demotivatie die men vaststelt bij de
Brusselse politieagenten. Zij vatten vaak jonge criminelen, maar
moeten dan al snel vaststellen dat ze systematisch worden
vrijgelaten. Vele Brusselse politieagenten vragen dan ook hun
overplaatsing aan naar elders, omdat ze het in Brussel niet meer
volhouden.

Velen van hen hebben het al lang verleerd om te klagen. Zij hebben
de moed opgegeven. Als Vlaams-Brabander ben ik er nogal trots op
dat het precies de Vlaamse korpsen van Sint-Genesius-Rode en
Londerzeel zijn geweest die ditmaal in de tegenaanval zijn gegaan
en de laksheid van Justitie en de Franse Gemeenschap hebben
aangeklaagd.

De feiten van Sint-Genesius-Rode annex Kraainem zijn ondertussen
monde politique. La presse écrite
francophone en particulier reste
muette à propos de l'inimaginable
laxisme des autorités. Sous la
pression du monde politique
toujours, les juges de la jeunesse
bruxellois remettent
systématiquement en liberté des
jeunes délinquants, tels les
membres de cette bande appelée
les "Loups Noirs" qui ont
récemment perpétré pas moins de
soixante attaques armées contre
des pharmacies. Le père Leman
lui-même admet que les jeunes
délinquants ne sont amenés à
répondre de leurs actes devant le
juge qu'après un grand nombre de
délits.

La libération systématique des
délinquants juvéniles entame la
motivation de nos agents de
police à un point tel que beaucoup
demandent leur mutation. Les
corps flamands de Rhode-St-
Genèse et de Londerzeel ont enfin
décidé de se rebiffer. Le chef du
corps de Londerzeel dénonce très
justement la situation.

Le VLD et le ministre de la Justice
se sont indignés de la libération
du jeune Mustapha le 14
septembre alors qu'ils savaient
depuis longtemps que la capacité
d'accueil d'Everberg
était
insuffisante. Les libéraux auraient
dû réagir bien plus tôt mais ils
n'ont rien fait. Sous la pression
d'Ecolo, ils ont en outre retiré leur
propre projet concernant le droit
pénal de la jeunesse.

Au lendemain du 14 septembre,
les discours musclés se sont
succédé. Le président du VLD, M.
De Gucht, a parlé de crise. M.
Coveliers a déclaré que nous
devions rapidement concrétiser le
droit pénal de la jeunesse et a
menacé de scinder le
département de la Justice. Quant
au premier ministre Verhofstadt, il
a brandi la menace d'une
refédéralisation de l'aide et de
l'accompagnement. Toutes ces
déclarations confuses ont pour
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
voldoende bekend. Ik zal daarop niet verder ingaan. Ik wou toch nog
even naar de feiten van Londerzeel verwijzen en naar de aanklacht
van de woordvoerder van de korpschef van Londerzeel. Ik wil daaruit
even citeren omdat het toch wel pertinent is wat hier ­ ook in die
week van 14 september ­ werd geschreven: "Al het werk en
middelen die werden ingezet door de politiediensten leiden dus
blijkbaar tot niets. Het is in de eerste plaats stresserend voor het
politiepersoneel en in de tweede plaats onbegrijpelijk voor onze
inwoners om dergelijke zaken op korte tijd tweemaal te moeten
meemaken ­ begin augustus waren er ook jeugdige criminelen
onmiddellijk vrijgelaten ­, wetende dat al de inspanningen die werden
geleverd de burgers veel geld kosten als men weet dat, zoals
hiervoor aangehaald, een helikopter ter beschikking werd gesteld,
twee tolken moesten worden ingeschakeld, een botonderzoek diende
verricht te worden om achter de waarheid te komen ­ met name de
leeftijden ­ voorzieningen in maaltijden diende te gebeuren,
bewaking gedurende de nacht en overbrenging naar Brussel door
teruggeroepen personeel. Een capaciteitspendering om u tegen te
zeggen. Om de twee te pakken werden ploegen van de eigen zone
en van de zone Grimbergen ingezet. Voor het onderzoek werden
mensen van de lokale recherche teruggeroepen. Voor de
bewakingsnacht werden andere diensten afgeschaft. Daarbij moet
ook nog worden vermeld dat alles gepresteerd werd in het weekeinde
en dat alle rekeningen dus verdubbelen. Wat is het resultaat van dit
alles?"

Ondertussen heeft men twee Afrikaanse, gewapende jonge boeven
kunnen aanhouden, natuurlijk ook omdat het om heel flagrante feiten
ging.

De jonge zigeunerboeven uit Londerzeel heeft men blijkbaar laten
lopen. Daarvoor heeft men geen inspanningen meer gedaan.
Inbrekers, ook al zijn het multirecidivisten, belanden doorgaans niet
in Everberg. Dat zijn zaken die blijkbaar niet zwaar genoeg wegen;
ze mogen nog door de vingers worden gezien.

Na de feiten heeft de VLD, en in het bijzonder minister Verwilghen,
zeer verontwaardigd gereageerd, maar mijnheer de minister, in feite
was die verontwaardiging bijzonder hypocriet. U wist al lang dat er
een enorm plaatsgebrek was bij de Franse Gemeenschap en dat de
Franse Gemeenschap 10 plaatsen als het absolute maximum had
vastgesteld. Heel bewust wenste ze geen groter aantal plaatsen, dat
was al maanden geleden zo, lang nog voor het reces. U had toen
moeten reageren en niet in september toen de realiteit door iedereen
was gekend.

Diezelfde VLD heeft op 16 mei, onder druk van Ecolo en de PS die
volledig hun zin hebben gekregen, haar eigen jeugdsanctierecht
ingeslikt, zodat er niets meer is overgebleven behoudens wat
alternatieve straffen ­ die in feite al bestonden; dat was niet echt een
nieuwigheid ­ en behoudens het versnellen van de procedure van de
uithandengeving. Voor jongeren onder de 16 jaar, dus zowel voor de
jonge criminelen die in Kraainem en Sint-Genesius-Rode waren
opgepakt als voor die in Londerzeel, heeft men onder druk van de
groenen en de socialisten niet in celstraffen willen voorzien. De
gebeurtenissen, meer bepaald de onmiddellijke vrijlating, is bijgevolg
iets wat helemaal past in dit akkoord en zeker niet in tegenspraak is
met het akkoord van 16 mei. Men zou bijna kunnen zeggen dat het
seul effet de susciter de nouvelles
interrogations.
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
hier om een toepassing ging, want eigenlijke celstraffen mag men
voor deze jongeren toch niet uitspreken.

Na het slikken van het jeugdsanctierecht op 16 mei 2002 hebben we
bij de VLD paniekvoetbal kunnen vaststellen. De VLD marcheerde in
alle richtingen. De heer De Gucht dreigde met een crisis. Hij had het
over een jeugdsanctierecht dat snel in de praktijk moest worden
omgezet. De heer Coveliers stelde dat er zeer snel werk moest
worden gemaakt van het jeugdsanctierecht. Hij maakte wel niet
duidelijk hoe dit moest gebeuren. Hij sprak zelfs van de splitsing van
Justitie. Ondertussen zijn we de straffe uitspraken van de heer
Coveliers, onder meer over nationaliteit, gewoon en weten we wat ze
waard zijn.
01.02
Hugo Coveliers
(VLD): (...)
01.03
Bart Laeremans
(VLAAMS BLOK): Wij hebben niet het
voordeel deel uit te maken van de meerderheid en werk te kunnen
maken van deze problematiek. U wel, mijnheer Coveliers! U zou uw
straffe uitspraken ook kunnen uitvoeren, maar u doet dat niet.

Minister Verhofstadt zelf dreigde met herfederaliseren. Dat was
volledig in tegenspraak met de heer Coveliers! Dan was er nog
Verwilghen die gesandwicht zat tussen beide stromingen en de
splitsing of de herfederalisering in het midden liet. Kortom,
ongelooflijke verwarring werd gezaaid, iets wat op zich reeds heel
wat vragen oproept. Ik kom daar straks op terug.

Ondertussen heeft de Franse Gemeenschap beslist binnenkort 15
extra plaatsen in te vullen. Dat maakt op ons zeer weinig indruk. Het
blijft een druppel op een hete plaat. De kans dat jonge criminelen
zullen worden opgesloten blijft heel klein. Brussel telt 86 jeugdbendes
met in totaal meer dan 1.000 leden.

Alleen al de zwarte, Afrikaanse gangs tellen meer dan 300 leden,
zoals afgelopen week nog bleek uit een interview met een zwarte
dame die in de metro's probeert de jongeren op het goede pad te
houden. In totaal zijn er meer dan 1.000 gevaarlijke jonge criminelen
en 10 plaatsen meer of minder zullen het verschil niet maken. Om
enigszins een kentering teweeg te brengen zouden er 6 instellingen
met de capaciteit van Everberg moeten komen. Ik bedoel dan
daadwerkelijke jeugdgevangenissen waarvan minstens de helft in het
Franstalige landsgedeelte moet worden ingeplant aangezien meer
dan de helft van de zware delinquente jongeren onder de
bevoegdheid van de Franse Gemeenschap ressorteert. Zulks blijkt
uit de cijfers van de minister van Justitie over het jaar 2000.

Als er 6 jeugdgevangenissen zouden zijn met ongeveer 300 cellen,
dan zouden we nog maar over een fractie beschikken van wat in
Nederland bestaat. Ik heb de cijfers nog eens nagetrokken op het
internet, mijnheer Coveliers. Er zijn 2.100 opvangplaatsen, waarvan
80% voor jongeren onder de 18 jaar en 20% voor jongeren boven de
18 jaar. 80% van de plaatsen in de instellingen van Justitie in
Nederland zijn bestemd voor jongeren onder de 18; kijk de
Nederlandse website maar eens na. Men geeft er onverbloemd weer
wat er aan de hand is, met inbegrip van de nationaliteit en de
afkomst van al deze jongeren.
01.03
Bart Laeremans
(VLAAMS
BLOK): La Communauté française
dispose à présent de 15 places à
Everberg, mais compte tenu des
86 bandes de jeunes délinquants
agissant à Bruxelles et regroupant
plus de 1000 membres, cette
capacité est loin d'être suffisante.
Six prisons pour jeunes et 300
cellules, voilà la capacité dont
nous avons besoin.

Même en créant ces six prisons
on ne disposerait que d'une
fraction de la capacité d'accueil
dont se sont dotés les Pays-Bas.
Là 2.100 places sont destinées
aux jeunes, dont 80 pour cent sont
réservées aux jeunes de moins de
18 ans.

La seule décision positive que le
gouvernement ait prise dans
l'intervalle, c'est le renvoi des
criminels étrangers mineurs dans
leur pays d'origine. La mesure ne
serait toutefois d'application
qu'aux illégaux et sa portée est
dès lors nettement trop limitée.

A quelles expulsions sera-t-il
procédé? A Bruxelles, pourra-t-on
refouler le jeune Guinéen,
conformément au souhait exprimé
par sa mère? Le ministre remet-il
en question l'accord conclu le 16
mai et permettra-t-il également
l'enfermement de jeunes de moins
de 16 ans?

Le ministre fera-t-il en sorte que
soient créées des cellules
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
De enige goede beslissing die de regering intussen heeft genomen,
is die om criminele vreemdelingen terug te sturen. We hadden dat
nogmaals gevraagd naar aanleiding van de tweede vrijlating van de
Afrikaanse jongeren. Die maatregel blijft voor ons te beperkt: die is
slechts bedoeld voor illegale jongeren, terwijl wij alle zwaar criminele
jongeren teruggestuurd wensen te zien.

Bovendien dreigt de beslissing dode letter te blijven. Wij hebben
vorige week minister Duquesne hierover geïnterpelleerd. Collega
Tastenhoye heeft gevraagd naar de handleiding in verband met de
terugzending, waar de regering over spreekt, maar minister
Duquesne heeft alle verantwoordelijkheid van zich afgeschoven.
"Mijn naam is haas", zei hij. Hij had er niets mee te maken; we
moesten bij de minister van Justitie zijn die ons zou weten te
antwoorden op onze vragen over de problemen. Mijn eerste vraag is
dan ook of u, mijnheer de minister van Justitie, de handleiding over
de terugzending van jonge criminelen aan de parlementsleden kan
bezorgen.

Werd er intussen al werk gemaakt van uitwijzingen naast die van
Antwerpen, bijvoorbeeld in Brussel? Is onder andere die jonge
crimineel van Guinea, waarvan de ouders zelf vragen dat hij terug
zou komen, al teruggestuurd, wat vooralsnog door de dienst
Vreemdelingenzaken onmogelijk wordt gemaakt? Wat is terzake de
situatie en kunt u daar uitleg bij geven, mijnheer de minister?

Mijnheer de minister, bent u bereid om terug te komen op het
akkoord van 16 mei en ook te voorzien in opsluitingsstraffen voor
jongeren onder 16 jaar? Ik denk toch dat de feiten hebben
aangetoond dat ook jongeren onder 16 jaar zeer zwaar crimineel
kunnen zijn en gewapende overvallen met zwaarden, messen,
machetes en dergelijke meer op hun geweten hebben. Er moet daar
hard tegen kunnen worden opgetreden, niet alleen door ze tijdelijk op
te sluiten voor maximaal 65 dagen in Everberg, maar ook door ze
een celstraf te geven. Op die manier heeft men een bijkomend
afschrikkingswapen in handen naast de terugzending natuurlijk van
personen met een vreemde nationaliteit naar het land van herkomst.

Bent u dus bereid te zorgen voor extra cellen, beter nog voor echte
jeugdgevangenissen met een doelstelling op zichzelf, die dus
verschillend is van de instelling in Everberg? Zult u er daarvan ook in
Wallonië inrichten? De feiten hebben immers nogmaals aangetoond
dat er daar zeker jeugdgevangenissen moeten komen.

Mijn volgende vraag: wat gebeurt er in verband met de splitsing van
Justitie, mijnheer de minister? Daarover heb ik heel interessante
dingen horen zeggen, ook door u. Ook u hebt dat naar voren
geschoven, weliswaar beperkt tot de jeugdproblematiek, maar
anderen gingen verder. Ook de CD&V ­ en dat was voor mij nieuw,
verrassend en aangenaam ­ heeft duidelijk geopteerd voor de weg
van de splitsing. De CD&V wil, net als wij, eindelijk duidelijk een
keuze maken voor een Vlaamse justitie. Dat is in elk geval een
belangrijke stap voorwaarts.

Mijnheer de minister, wat is uw standpunt terzake? Wat zult u
daaromtrent doen? Hoe zult u dat in Brussel trachten te
verwezenlijken? U kunt dat niet meer realiseren binnen de enkele
maanden die u nog resten, maar u kunt dat wel al voorbereiden. U
supplémentaires? De véritables
prisons pour jeunes verront-elles
le jour? Egalement en Wallonie?
Qu'en est-il de la régionalisation
de la justice? Quel est le point de
vue du ministre en la matière et
comment réalisera-t-il cette
régionalisation? Le ministre peut-il
nous fournir davantage
d'informations sur les faits qui se
sont produits à Londerzeel?
Pourquoi les jeunes criminels
n'ont-ils pas à nouveau été
appréhendés?

Le ministre peut-il admettre que le
parquet de la jeunesse de
Bruxelles n'assure plus de service
le week-end? Quelles mesures
prendra-t-il pour remédier à la
situation?

Il conviendrait que le ministre se
montre plus explicite en ce qui
concerne les menaces qu'ils a
brandies, telles les mesures qu'il
se propose de prendre et la
défédéralisation de la Justice. A
court terme toutefois, seule une
modification de la loi peut
apporter une solution.
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
kunt voorbereidende maatregelen treffen om die splitsing in goede
banen te leiden. Op welke manier ziet u dat?

Kunt u ook wat uitleg geven over de feiten van Londerzeel? Waarom
zijn die jonge criminelen niet opnieuw opgepakt, zoals dat wel werd
gedaan met een tweetal van de jongeren die in Kraainem werden
opgepakt?

Tenslotte, in verband met het Brusselse jeugdparket hebben wij
moeten vaststellen dat die zijn activiteiten nu zal terugschroeven. In
het weekend zal hij geen diensten meer leveren. Al het werk in
verband met de jeugdige criminelen in Brussel zal nu door het
gewone parket moeten worden uitgevoerd, omdat het Brusselse
jeugdparket niet meer wil of niet meer kan werken in het weekend.
Gaat u daarmee akkoord? Legt u zich daarbij neer? Wat hebt u
gedaan om die beslissing ongedaan te maken?
01.04
Geert Bourgeois
(VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, zoals de vorige interpellant al zei, is het jammer dat die
interpellaties zo laat komen. Een stuk actualiteit is weg. De feiten
dateren van midden september en het is pas ongeveer veertien
dagen later dat het Parlement zelf terzake zijn controlerecht kan
uitoefenen. Ik kan u verzekeren dat het probleem bij de bevolking
blijft leven. De hele goed-nieuws-show en de spektakelshow die werd
opgevoerd door de VLD, met de eerste minister op kop, heeft weinig
of geen indruk gemaakt.

Bij de mensen is het probleem zeer duidelijk en is het te wijten aan
het falen van het veiligheidsbeleid van de huidige regering. Men kan
natuurlijk elke dag iemand anders in de media laten opdraven: de
adviseur van de eerste minister, de fractieleider, de eerste minister
zelf, de minister van Justitie, de voorzitter van de partij, enzovoort.
De mensen zijn echter slimmer dan dat. Zij weten perfect dat het
hele systeem niet werkt en mank loopt. Het is een draaideurscenario:
jonge criminelen worden met veel inspanningen opgespoord,
opgepakt en weer vrijgelaten waarna de jongeren opnieuw strafbare
feiten plegen en opnieuw worden opgepakt, vrijgelaten enzovoort.
Het staat bij de publieke opinie vast dat zulks het resultaat is van drie
jaar gebrekkig beleid van de regering, van het mislukken van het
veiligheidsbeleid van de regering.

Het gaat inderdaad niet over doetjes. Ik heb hier een interview met
de Brusselse substituut de heer Werts, de specialist inzake
jeugdbendes. Daarin zegt hij dat het rapport waarin men het heeft
over 86 bendes en 1.027 leden en dat nog maar net is gedrukt,
eigenlijk al achterhaald is. Mijnheer de minister, ik neem aan dat
hieruit moet worden afgeleid dat er eigenlijk twee soorten bendes
zijn. Het Parlement zou hierover moeten worden voorgelicht. Is het
rapport over de stadsbendes nog actueel? De heer Werts zegt dat er
in Brussel nog een veel hardere kern is. Hij zegt: "De echte
misdadige jongerenbenden kun je op twee handen tellen. Acht om
precies te zijn: vier Noord-Afrikaanse benden die zich bezighouden
met diefstal van en inbraken in auto's en vier zwarte benden. Vooral
die laatste baren ons grote zorgen. Het gaat om ontspoorde
jongeren, zonder enig normbesef en bijzonder gewelddadig". Daarin
lezen we ook: "Werts kent ze, stuk per stuk. Ze passeren hem,
komen bij een jeugdrechter, vliegen naar een instelling en staan er
even later opnieuw".
01.04
Geert Bourgeois
(VU&ID):
Il est regrettable que le Parlement
ne puisse exercer son droit de
contrôle que deux semaines après
les faits. Cela dit, le problème
préoccupe toujours la population.
Le cortège de bonnes nouvelles
du gouvernement n'a pas
vraiment impressionné beaucoup
de monde. L'image du tourniquet
par lequel les jeunes criminels
arrêtés entrent pour ressortir libres
presque aussitôt illustre bien
l'échec de la politique que mène
ce gouvernement en matière de
sécurité.

Dans l'édition du 24 septembre
2002 de
Gazet van Antwerpen
,
Monsieur Werts, substitut du
procureur du Roi, a indiqué que le
rapport relatif aux bandes
urbaines était dépassé. On
dénombrerait huit bandes dures,
composées de jeunes dévoyés,
très violents et sans conscience
des normes. Existerait-il deux
types de bandes?

Le problème qui nous occupe pour
l'heure n'est pas de savoir si
Everberg dispose d'un nombre de
places suffisant. Les
Francophones ne souhaitent
même pas faire usage des
possibilités qui leur sont offertes.
Nous devons à présent déterminer
si le droit sanctionnel de la
jeunesse est équilibré et s'il y aura
suffisamment d'institutions
fédérales ou de prisons pour
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7

In de Gazet van Antwerpen van 24 september 2002 spreekt een
gespecialiseerde procureur daar zijn ongenoegen over uit. Dat is wat
mensen weten van dit non-beleid. Daar is intussen bijgekomen dat er
in Brussel blijkbaar geen parketmagistraten meer zijn met
weekenddienst voor de jeugdcriminaliteit. Dan begint de regering een
rookgordijn op te trekken, ervan profiterend dat er geen bijeenkomst
van het Parlement is en dat wij niets kunnen controleren of
tegenspreken. Er was één constante in de houding van de regering.
Iedereen en alles was verantwoordelijk behalve de federale regering.
Mevrouw Maréchal in het zuiden van het land, het parket en de
rechters, iedereen was verantwoordelijk uitgezonderd de regering-
Verhofstadt.

Mijnheer de minister, het debat gaat hier vandaag natuurlijk niet over
de vraag of er al dan niet voldoende plaatsen zijn in Everberg.
Iedereen die met de problematiek bezig is, een ernstig beleid wil en
steun verleent aan het ontwerp van uw adviseur weet dat er eigenlijk
onvoldoende gesloten instellingen zijn. Dat was niet eens het punt in
Everberg. Het punt was dat de Franstaligen zelfs de beschikbare
ruimte niet wilden gebruiken. Het echte probleem ligt elders. Zoals
gezegd doet de VLD hard haar best om de verantwoordelijkheden af
te wentelen. De voorzitter van de VLD dreigt met een regeringscrisis.
De fractieleider van de VLD zegt dat we de materie moeten
herfederaliseren. Als ik het goed heb, is het sanctierecht evenwel nog
altijd een federale materie. Men moet daar niets voor
herfederaliseren. Iets anders is natuurlijk de terechte conclusie dat
het federaal beleid in dit land niet werkt. Men moet daar zijn
conclusies uit trekken en vaststellen dat er gedefederaliseerd moet
worden. U bent als minister bevoegd, dat wordt bewezen door het
ontwerp dat uw adviseur opgesteld heeft. Dat er samenwerking moet
zijn inzake onder andere begeleiding en omkadering is iets anders.

De VLD wil de Hoge Raad voor de Justitie een onderzoek laten
uitvoeren. Dit is telkens opnieuw een poging om de bevolking om de
tuin te leiden en elders verantwoordelijkheden te leggen.
Mijnheer de minister, er is eigenlijk maar één vraag. Komt er nu al
dan niet een evenwichtig jeugdsanctierecht? Dit is de vraag die een
antwoord verdient. Komen er voldoende federale, gesloten
instellingen? Komen er jeugdgevangenissen zoals bepaalde mensen
deze gesloten instellingen omschrijven?

Mijnheer de minister, u hebt met van alles gedreigd. Ik had daarover
graag enige uitleg gekregen. U hebt met een aantal maatregelen
gedreigd. U hebt met de idee van een defederalisering van Justitie
gespeeld. Op korte termijn is er maar één oplossing, namelijk een
nieuwe wetgeving. Dat is de realiteit.

Ik vraag mij trouwens af wanneer u eens zult reageren op het feit dat
uw eerste minister voortdurend de scheiding der machten schendt.
Het is niet de eerste keer dat hij de facto optreedt als minister van
Justitie. Hij komt voor de camera's, hij komt in het publiek en hij zegt:
"Ik heb opdracht gegeven aan het parket om die jonge criminelen
weer op te pakken." Zover gaat hij. Hij wordt op de duur door
niemand nog tegengesproken. Ook de minister van Justitie vindt het
niet nodig om orde op zaken te stellen. Het is al zeer betwistbaar dat
u daartoe opdracht geeft want het gaat over een rechterlijk bevel. Het
is de rechter die in deze beslist binnen een termijn van 24 uur nadat
jeunes.

Par ailleurs, le ministre de la
Justice devrait avoir le cran
d'intervenir et indiquer clairement
qu'il est seul compétent en
matière de justice. Ce n'est pas la
première fois que le premier
ministre intervient à sa place et
enfreint le principe de la
séparation des pouvoirs. Le
premier ministre a déclaré qu'il
avait enjoint au parquet
d'appréhender à nouveau les
mineurs. Dans la bouche du
ministre de la Justice, ces propos
seraient déjà sujets à caution mais
dans celle du premier ministre, il
s'agit d'une violation manifeste de
la Constitution.

Le ministre de la Justice va-t-il
aller à l'encontre de l'accord du 16
mai, qui est dénué de toute
substance et ne repose que sur un
diktat du PS et d'Ecolo, et opter
pour un véritable droit sanctionnel
de la jeunesse? La loi de 1965 est
désuète. Le sentiment de ce que
sont la justice et la sécurité qui
anime les gens n'a pas été pris en
considération. Mais, du côté
flamand, il y a une majorité au
Parlement pour mettre en place
un nouveau droit sanctionnel de la
jeunesse adapté. Le ministre
laissera-t-il cette liberté au
Parlement?
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
de jongeren zijn opgepakt. Welnu, ik meen dat er een einde moet
komen aan het op die manier schofferen van de rechtstaat.

U zou als minister van Justitie de moed moeten hebben om te
zeggen dat u en niemand anders verantwoordelijk bent voor het
gevoerde beleid. Verhofstadt laat zijn veiligheidsadviseur altijd
opdraven. Die man regelt alles. Het is Brice De Ruyver die zegt dat
er een heel scenario werd uitgewerkt zodat die jonge criminelen
kunnen worden uitgewezen. Men kan zich daarbij afvragen of dit
binnen de wettelijke bepalingen valt en of het kinderrechtenverdrag
wordt gerespecteerd? Een jeugdrechter die kinderen terugstuurt,
neemt hiervoor de verantwoordelijkheid en het is maar de vraag of
de eerste minister en zijn veiligheidsadviseur terzake een eigen
beleid kunnen ontwikkelen. Dit verdient op een ander ogenblik
misschien ook eens een debat.

Mijnheer de minister van Justitie, al die rookgordijnen moeten nu
maar eens verdwijnen. Ik meen dat de mensen antwoord willen
krijgen op één vraag. Zult u alles laten bij het PS-dictaat? De PS
vergaderde op 16 mei waarna er een nachtelijk overleg heeft
plaatsgevonden en daarna is de regering bevallen van dat fameuze
akkoord dat werd neergeschreven op een A4'tje. Het gaat daarbij
helemaal niet om een nieuw jeugdsanctierecht. Terzake wordt heel
veel verteld. De voorzitter van deze commissie heeft een aspect uit
dit akkoord gelicht om te bepalen dat bij voorrang meerderjarigen
zullen worden aangepakt die jongeren misbruiken in hun criminele
activiteiten. De realiteit is dat u op federaal niveau een nepakkoord
hebt bereikt.

Mijnheer de minister, zult u nu eindelijk doen wat van u wordt
verwacht? Zult u tegen het dictaat van de PS en Ecolo eindelijk werk
maken van een volwaardig jeugdsanctierecht zodat er kan worden
opgetreden? Ik heb de specialist-substituut procureur des Konings
van Brussel geciteerd. Ik meen dat dit onafhankelijke personen zijn
die niet van enige desinformatie kunnen worden beschuldigd. Zij
zeggen waarop het aankomt. De mensen ervaren het ook op die
manier. Tot 60 overvallen plegen, gewapend met messen, opgepakt
worden en weer worden vrijgelaten; dergelijke toestanden storen het
rechtsgevoel. Dit schendt het veiligheidsgevoel van de mensen. Dit
kan zo niet langer.

Mijnheer de minister, blijft u bij het jeugdbeschermingsrecht van
1965 dat allang is voorbijgestreefd? Of zult u eindelijk werk maken
van dat volwaardige jeugdsanctierecht? Zult u met andere woorden
toch doorgaan? Zult u het "voor-voorontwerp-Maes" indienen als een
volwaardig ontwerp? Of zult u dit Parlement initiatieven laten nemen,
want er bestaat hiervoor een meerderheid? Er is aan Vlaamse zijde ­
op Agalev na die de dierenrechten belangrijker vindt dan de
mensenrechten ­ een meerderheid in dit Parlement. Mevrouw Herzet
heeft de moed gehad om te zeggen dat er volgens haar moet worden
gehandeld.

Er is dus een meerderheid. Zult u het Parlement de vrijheid geven en
het toelaten het wetsvoorstel nummer 1964 dat de N-VA samen met
de CD&V-fractie heeft ingediend, te bespreken en goed te keuren? Ik
heb slechts die vraag.
01.05
Tony Van Parys
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de 01.05
Tony Van Parys
(CD&V):
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
minister, ik geloof dat de feiten van de laatste weken nog eens
hebben aangetoond dat Everberg het probleem van de
jeugdcriminaliteit niet oplost. Ik herinner u even aan de cijfers die de
minister van Justitie hier in de commissie heeft bekendgemaakt.
Tussen 1 maart 2002 en 31 mei 2002 werden 70 jeugdige criminelen
vrijgelaten, waarvan 54 Nederlandstaligen en 16 Franstaligen.
Blijkbaar zijn deze cijfers ondertussen geactualiseerd. Ecolo heeft
immers nieuwe cijfers bekendgemaakt en daaruit blijkt dat inmiddels
117 jonge criminelen werden vrijgelaten, waarvan 82
Nederlandstaligen en 35 Franstaligen. Dit betekent zonder meer dat
117 jonge criminelen vrij rondlopen. U zult zich de terechte
verontwaardiging herinneren toen een paar jaar geleden een
crimineel ten onrechte werd vrijgelaten. Onze verontwaardiging zou
vandaag 117 keer zo groot moeten zijn. Het kan niet dat één
crimineel ten onrechte wordt vrijgelaten, maar het kan al zeker niet
dat 117 jonge criminelen ten onrechte vrijuit gaan of worden
vrijgelaten. Hoe dan ook tonen deze cijfers, of ze nu van de minister
zijn of van Ecolo, aan dat Everberg het probleem niet oplost.

Ten tweede, tot op heden is het jeugdsanctierecht er niet. Dit zou
nochtans het probleem oplossen, want het jeugdsanctierecht bepaalt
dat er inderdaad federale gesloten instellingen komen, waarvan de
federale overheid de capaciteit bepaalt. Dat is het grote verschil met
Everberg, waar de capaciteit in grote mate wordt bepaald door de
beschikbaarheid van de nodige personeelsleden vanwege de
gemeenschappen. Het jeugdsanctierecht is er niet en dat komt omdat
op 16 mei 2002 een akkoord in de kern tot stand kwam. De minister
van Justitie heeft toen het jeugdsanctierecht afgevoerd en zich
akkoord verklaard met een overeenkomst die eigenlijk de
verloochening inhield van de principes van het voorontwerp zoals
voorbereid op het kabinet van Justitie. Zelfs van dit akkoord van 16
mei 2002 is tot op heden niets in huis gekomen. Er is inderdaad een
wetsvoorstel van de voorzitter van deze commissie waarbij zou
kunnen worden gesanctioneerd als men misbruik maakt van
minderjarigen, maar van regeringszijde zijn daaromtrent tot op dit
ogenblik geen initiatieven genomen. Het resultaat is duidelijk:
tientallen ­ ik overdrijf niet ­ jeugdige criminelen kunnen straffeloos
ageren. Het milieu heeft dit begrepen en men doet inderdaad beroep
op jeugdige criminelen omdat men goed weet zo niets te riskeren,
vermits die toch vrijuit zullen gaan.

Mijnheer de minister, u zult nu zeggen dat er ondertussen
klaarblijkelijk 24 plaatsen in Everberg zijn toegewezen aan de
Franstaligen en dat de Franse Gemeenschap heeft toegezegd deze
24 plaatsen operationeel te zullen maken.

U zult het met mij eens zijn dat dit niet de oplossing is voor het
probleem. Daarnet maakte ik de cijfers bekend, waaruit blijkt dat
deze 24 plaatsen, zowel aan Nederlandstalige als aan Franstalige
kant, onvoldoende zullen zijn om in de behoeften te voorzien.
Bovendien wordt het crimineel beleid in Vlaanderen fundamenteel
benadeeld. Immers, aangezien van de 70 vrijgelaten
jeugdcriminelen, 54 Nederlandstalig en 16 Franstalig zijn en van de
117, 82 Nederlandstalig en 35 Franstalig, is het volledig
onverantwoord in Everberg in een fifty-fifty-verhouding te voorzien
vermits de behoeften aan opvangplaatsen veel groter zijn, rekening
houdend met de uitspraken die worden gedaan door de
Nederlandstalige jeugdrechters.
117 jeunes criminels ont été
libérés, soit 82 néerlandophones
et 35 francophones. Ces chiffres
sont au-dessus de tout soupçon
car ils proviennent d'Ecolo.
Qu'est-il advenu de l'indignation
générale, qui existait pourtant
lorsqu'il y a quelques années, un
seul criminel a été libéré à tort?

Everberg ne permet pas de
résoudre ce problème. Dès lors,
un droit sanctionnel des jeunes à
part entière et moderne est
nécessaire, dans le cadre duquel
les autorités fédérales déterminent
la capacité des institutions
fermées fédérales. Rien à voir
donc avec l'accord insipide du 16
mai, qui est le désaveu de l'avant-
projet de droit sanctionnel des
jeunes. Par ailleurs, j'attends
encore et toujours en vain des
initiatives gouvernementales
destinées à mettre cet accord en
oeuvre. A l'exception de la
proposition de M. Erdman, aucune
avancée n'a été enregistrée. En
conséquence de tout cela, des
dizaines de jeunes délinquants
menacent en toute impunité la
sécurité de nos villes et de nos
villages.

Quelles mesures a-t-on
effectivement prises depuis la mi-
septembre? La Communauté
française a consenti à occuper 24
places à Everberg. Cette capacité
est manifestement loin d'être
suffisante et la Flandre, dont les
besoins sont bien supérieurs à
ceux de la Wallonie, s'en trouve
pénalisée.

Mais encore? Des déclarations
musclées à l'intention des médias
qui ont mis une fois de plus en
exergue l'antagonisme entre les
libéraux et les écologistes au sein
de la coalition. Ajoutons que ces
discours ont brillé par leur
inconsistance. Le premier
ministre, par exemple, n'a eu de
cesse de claironner qu'il avait
ordonné la réarrestation des trois
jeunes criminels. Cette décision
est-elle de son ressort? Et auprès
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10

Trouwens, mevrouw Vogels deelde uitdrukkelijk mee dat zij in
Everberg veertig plaatsen nodig heeft. Die veertig plaatsen zijn thans
blijkbaar niet meer voorhanden, waardoor binnen de kortste keren
zonder meer het probleem opnieuw zal opdoemen. Men moet
werkelijk geen grote profeet zijn om nieuwe problemen te voorspellen
en om te verkondigen dat er andermaal jonge criminelen zullen
moeten worden vrijgelaten.

Inmiddels stelden wij vast dat er in de media forse verklaringen
werden afgelegd, waarbij de liberalen en de groenen lijnrecht
tegenover elkaar stonden. De voorzitter van de VLD dreigde zelfs
met een regeringscrisis, waarop de groenen de uitvoering eisten van
het akkoord van 16 mei. Wij weten ondertussen ook hoe belangrijk
de akkoorden zijn die in de kern worden gesloten. In dat verband
denk ik bijvoorbeeld aan het akkoord met betrekking tot de
wapenlevering in Nepal, dat werd uitgevoerd. Ik houd mijn hart vast
in welke mate thans de minister van Justitie zal worden gedwongen
het akkoord omtrent de jeugdcriminaliteit uit te voeren.

Terloops zal ik ingaan op wat de heer Bourgeois zei in zijn betoog,
met name over de stoere, maar bijzonder holklinkende verklaringen
door de top van de VLD afgelegd. Het was als het ware veel geblaat,
maar weinig wol. Ik denk bijvoorbeeld aan de fameuze verklaring van
de eerste minister, dat hij het bevel had gegeven om drie jonge
criminelen op te pakken ­ voor zover uiteraard zulks zou behoren tot
zijn bevoegdheid. Degenen die enigszins vertrouwd zijn met de
Grondwet en andere Belgische wetten zullen begrijpen dat hiertegen
wettelijke bezwaren zouden kunnen rijzen. Bovendien is het zo dat
volgens de informatie waarover ik beschik de eerste minister noch de
minister van Justitie gebruik maakten van hun positief injunctierecht
wat die drie jeugdcriminelen betreft, hoewel dit het enige middel is
om een initiatief uit te lokken van het parket.

De uitspraak van de eerste minister, waarbij hij het bevel gaf om die
jonge criminelen op te pakken, was erg misleidend voor de
journalisten die aanwezig waren op die persconferentie en ook voor
de publieke opinie. Men werd daar zonder meer belazerd, om te
beginnen omwille van het evidente feit dat de eerste minister dat
bevel niet kon geven en vervolgens omdat er in werkelijkheid geen
enkel initiatief van positieve injunctie werd genomen.

Hier is aldus sprake van desinformatie in een erge graad en ik nodig
de pers uit om dit even na te gaan. Hetzelfde geldt voor de vrijlating,
want ook hier werd de indruk gewekt dat het een probleem van de
instelling van Everberg was hoewel dit helemaal zo niet was. De
jeugdrechter had toen een jonge crimineel vrijgelaten zonder dat dit
enig verband hield met bezetting of niet-bezetting van Everberg,
terwijl er werd medegedeeld dat er initiatieven werden genomen om
betrokkenen op te pakken en dat dit in relatie werd gebracht met
Everberg.

Ik moet u zeggen dat er wat dat betreft toch iets loos is met de
informatie en de controle daarop. In die zin betreur ik, mede namens
mijn collega-interpellanten, dat wij niet in de gelegenheid geweest
zijn sneller te interpelleren, omdat klaarblijkelijk weinigen in staat
waren die toch wel bijzonder doorzichtige ballon te doorprikken. Maar
goed, dat terzijde.
de quelle instance a-t-il exercé
son droit d'injonction positive? Il a
très clairement trompé la presse.
Et nos interpellations arrivent
malheureusement trop tard pour
dévoiler cette supercherie.

L'heure de vérité a sonné. Le
contrôle parlementaire reprend
ses droits et le bien-fondé de
déclarations informelles va
pouvoir être vérifié. Nous
demandons au gouvernement
d'adopter des positions claires
plutôt que de faire de vaines
promesses.

Que compte faire le
gouvernement à propos de la
délinquance juvénile? Allons-nous
nous doter d'un nouveau droit
sanctionnel de la jeunesse? Ou
l'accord du 16 mai va-t-il être
appliqué? Quand les projets
destinés à permettre sa mise en
oeuvre seront-ils prêts? Le VLD a-
t-il véritablement l'intention de
provoquer une crise si le droit
sanctionnel de la jeunesse et
l'accord restent lettre morte?

Le ministre Verwilghen détient la
clé du problème. Va-t-il enfin oser
ne pas tenir compte des verts et
de la gauche? Il existe bien, au
sein du Parlement, une majorité
en faveur d'un nouveau droit
sanctionnel de la jeunesse. On
n'attend plus qu'une décision
courageuse du ministre. Une
attitude ferme servirait tout à la
fois les victimes de délits, la
population tout entière et le
ministre lui-même. S'il continue
de céder aux vetos des verts, il y
aura de nouvelles libérations
chaque semaine, avec toutes les
conséquences politiques que cela
suppose.
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11

Ik denk dat het moment van de waarheid nu is aangebroken. Het
Parlement komt opnieuw bijeen. Er kan dus weer controle
uitgeoefend worden, in de mate dat de voorzitter van de Kamer ons
toelaat die uit te oefenen. Het moment van de vrijblijvende
verklaringen is voorbij. De verklaringen die vanaf nu worden
afgelegd, zeker dewelke in het Parlement worden afgelegd, moeten
door de regering gedekt zijn. Mijnheer de minister, het is in die zin
dat ik u om een standpunt namens de regering gevraagd heb, niet
namens uzelf of namens de VLD. Wat is het standpunt van de
regering over het jeugdsanctierecht? Steunt de regering uw
standpunt en dat van de voorzitter van de VLD, waarbij u terecht eist
dat er een jeugdsanctierecht komt? Is de regering het daarmee
eens? Ik vraag u ons hier te antwoorden, zoals het hoort, namens en
in opdracht van de regering. U hebt alleszins ruim de tijd gehad om
de regering daaromtrent te consulteren.

Of, in het andere geval, zal het akkoord van 16 mei uitgevoerd
worden zoals het in het kernkabinet tot stand gekomen is? Is de
regering van oordeel dat er geen jeugdsanctierecht hoeft te komen,
maar dat het akkoord van 16 mei zal worden uitgevoerd, wat heel
concreet betekent dat er geen jeugdsanctierecht komt? Wanneer
zullen dan de ontwerpen worden ingediend, conform dat akkoord?
Die stelling wordt immers door de groenen in de regering verdedigd.

Ten derde, wil ik u ­ als topman van de VLD ­ vragen, of uw partij
wanneer u gedwongen wordt om het akkoord van 16 mei uit te
voeren, inderdaad een regeringscrisis zal uitlokken, zoals dat
uitdrukkelijk door de voorzitter van de VLD in de media werd
gezegd? Ik wil trouwens even herinneren aan uw uitspraak in De
Morgen van 27 april 2002. Ik citeer: "Als de coalitiepartners het
jeugdsanctierecht blijven boycotten, zie ik niet in wat wij nog in de
regering zitten te doen".

Mijnheer de minister, ik eindig met de volgende overweging. U hebt,
als minister van Justitie, de sleutel in handen om het fundamenteel
maatschappelijke probleem van de jeugdcriminaliteit op te lossen.
Het volstaat dat u doet wat u gezegd hebt. Het volstaat dat u in het
dossier de groenen links laat liggen. Het volstaat dat u het dossier
van de straffeloosheid van de jeugdcriminaliteit op die manier oplost.
U hebt de sleutel in handen. Het hangt in feite van u af. Immers, u
weet dat er in het Parlement een meerderheid bestaat voor uw
voorontwerp inzake het jeugdsanctierecht. Er bestaat een
meerderheid binnen de Vlaamse partijen, op de groenen na, en met
de MR bij de Franstaligen. Dat moet u bijzonder sterken. Indien u de
moed opbrengt om inderdaad de keuze te maken de groenen in
onderhavig dossier links te laten liggen, en te opteren voor de
oplossing van het maatschappelijke probleem, zal iedereen daar wel
bij varen.

Ten eerste is dat goed voor de slachtoffers van de jeugdcriminaliteit.
Ten tweede is het goed voor de publieke opinie, omdat op dat
ogenblik het probleem effectief een oplossing kan krijgen. Ten derde
is het goed voor uzelf, omdat u dan degene zult zijn die het probleem
hebt opgelost. U zult dan de geschiedenis ingaan als degene die het
probleem fundamenteel heeft aangepakt.

U hebt hier dus een uitzonderlijke gelegenheid, niet alleen om u in dit
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
dossier te profileren, maar ook om uw autoriteit als minister van
Justitie in dit dossier te doen gelden.

Het alternatief is eenvoudig. Wanneer u zulks niet doet en blijft
kiezen voor de groenen, wanneer u blijft accepteren dat de groenen
dit probleem blokkeren dan weet u dat u maand na maand en
waarschijnlijk week na week zult worden geconfronteerd met dossiers
van jonge criminelen die moeten worden vrijgelaten en dan weet u
ook wat de politieke consequenties daarvan zullen zijn.
01.06
Servais Verherstraeten
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
verontschuldig mij tegenover de minister en de collega's voor mijn
kortstondige aanwezigheid maar ik moet als parlementslid elders
aanwezig zijn.

Ik ga het hier niet hebben over de algemene problematiek en de
situatie zoals ze zich in de vakantie heeft gesteld, mijnheer de
minister, daarop is de heer Van Parys reeds dieper ingegaan. Ik wil
hier enkel in het kort wijzen op een zeer concreet dossier dat tijdens
de vakantieperiode aan de oppervlakte is gekomen, met name dat
van de kleine Mustapha die al heel wat op zijn kerfstok had wat
betreft relatief zware en gewelddadige misdrijven.
01.06
Servais Verherstraeten
(CD&V): Je voudrais interroger le
ministre sur un dossier concret qui
a fait couler beaucoup d'encre
pendant les vacances. Ce dossier
concerne un jeune allochtone,
Mustapha, qui est toujours en
liberté malgré une condamnation
à une peine d'emprisonnement
pour toute une série de délits
violents.
01.07 Minister
Marc Verwilghen
: Ik wil collega Verherstraeten niet
onderbreken in zijn vraagstelling. Ik heb vastgesteld dat zijn vraag
werd toegevoegd. Ik vestig er echter de aandacht op dat het hier wel
gaat om een meerderjarige van 22 jaar oud.
01.07
Marc Verwilghen
ministre: Je dois interrompre un
instant M. Verherstraeten. Au
fond, sa question est sans rapport
avec la série de questions sur la
criminalité juvénile. Je voudrais
par ailleurs souligner que
l'intéressé est majeur puisqu'il a
22 ans.
De
voorzitter
: Hij is misschien klein gebleven.
01.08
Servais Verherstraeten
(CD&V): Indien de minister hiervan
een abstractie wil maken dan kunnen we deze vragen als dusdanig
uitstellen tot morgen. Ik heb hem morgen toch nog enkele vragen te
stellen.
01.08
Servais Verherstraeten
(CD&V): Dans ce cas, je propose
de reporter cette question à la
réunion de demain.
01.0701.09 Minister
Marc Verwilghen
: Het is een vraag die buiten
dit kader valt.
01.10
Servais Verherstraeten
(CD&V): Dan stel ik voor om de
vraag morgen opnieuw te stellen.
De
voorzitter
: U hebt toch nog een interpellatie die morgenochtend zal worden gehouden, rekening
houdend met uw verplichtingen. We zullen die vraag dus morgenochtend hernemen.
01.11
Josy Arens
(cdH): Monsieur le président, monsieur le
ministre, nous avons déjà parlé longuement du centre d'Everberg au
mois de mai, et rappelez-vous les positions de notre groupe à
l'époque. Nous restons toujours sur ces positions: nous disons qu'une
période d'enfermement est nécessaire, dans certains cas, pour
mettre un temps d'arrêt à une escalade dans la délinquance et dans
le sentiment d'impunité chez les jeunes, mais nous disons aussi
qu'une telle mesure doit nécessairement être accompagnée de
01.11
Josy Arens
(cdH): cdH is
van oordeel dat opsluiting
noodzakelijk is om uit de
misdaadspiraal te stappen en het
gevoel van straffeloosheid een
halt toe te roepen, maar die
gevangenneming moet gepaard
gaan met maatregelen gericht op
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
mesures d'aide, de formation et d'éducation, ainsi que d'aide à la
réinsertion. De là aussi la nécessité de maintenir des compétences
communautaires parallèlement bien sûr à cette politique du fédéral.

Mais permettez-moi de m'interroger réellement sur l'objectif poursuivi
par le groupe Ecolo dans ce dossier et sur la capacité de ce groupe à
imposer ses options au sein du gouvernement. Question qui, au
niveau fédéral, peut être posée en ce qui concerne les modifications
attendues de la loi du 8 avril 1965 sur la protection de la jeunesse. Je
reconnais que vous avez fait des efforts à plusieurs reprises pour
faire évoluer ce dossier au sein de notre commission. Il y a même eu
des votes qui vous étaient pratiquement favorables, mais peut-être
pas suffisamment nombreux, le président Erdman, qui est un fin
limier, vous ayant parfois donné un coup de main pour que cela se
passe sans heurt. Mais aujourd'hui nous nous trouvons face à une
situation de plus en plus dramatique.

A l'époque, nous croyions qu'un accord était intervenu au sein du
gouvernement. Qu'a obtenu Ecolo, qui a une position tout à fait
extrême par rapport à la vôtre, dans cette négociation ? Ma question
suivante vous concerne plus directement: finalement, sortez-vous
vainqueur de toute cette opération, qui dure depuis des mois, face à
ce choix que vous avez fait d'une politique presque exclusivement
répressive ? Je voudrais également savoir si l'accord conclu au sein
du kern ou au sein du gouvernement, prend en compte les
conclusions du rapport de la commission Cornélis, qui était quand
même un rapport très bien fait à l'époque.

Je voudrais aussi vous interroger sur vos déclarations dans la presse
francophone concernant les magistrats. Vous dites qu'en Wallonie,
l'indépendance du pouvoir judiciaire est toujours invoquée comme
une excuse pour ne pas faire son travail. Je trouve une telle
déclaration réellement très grave à l'égard des magistrats. D'autant
que, dans le même article de presse, on peut voir un tableau, avec
les commentaires du journaliste, qui dit clairement que le tableau
publié avec les statistiques de l'INS montre que le reproche, fait par
le ministre aux magistrats, est vide de sens. Par conséquent, je
voudrais quand même savoir à partir de quelle étude vous avez osé
faire cette affirmation.

Pour encore aller plus loin, je voudrais réellement connaître les
intentions du ministre et de son parti, ainsi que du parti frère en
Région wallonne et en Communauté française, quant à la
communautarisation de la Justice ou à la refédéralisation de la
politique de prévention de la jeunesse. Ces questions sont
extrêmement importantes à poser parce qu'effectivement, il y a peut-
être un parti qui est prêt à vous appuyer si cela est nécessaire et si
les réponses données nous conviennent. Je ne serai pas beaucoup
plus long puisque nous aurons encore l'occasion de répliquer mais
j'attends maintenant la réponse du ministre à ces quelques
questions.
hulp en op wederopname in de
maatschappij en daartoe is het
optreden van de
gemeenschappen vereist.

Ik vraag me af wat Ecolo voor
ogen heeft en in welke mate het
binnen de federale regering zijn
ideeën zal kunnen opleggen. Naar
aanleiding van de herziening van
de wet van 1965 werd ongetwijfeld
enige vooruitgang geboekt, maar
de huidige toestand is dramatisch.
Wat heeft Ecolo bedongen in de
onderhandelingen over het
akkoord dat binnen de regering tot
stand is gekomen?

Haalt de minister een overwinning
binnen en wordt zijn voorkeur voor
een in wezen repressief beleid
bevestigd?

Op welke studies baseert de
minister zich wanneer hij ­ met
betrekking tot de Franstalige
magistratuur - aan de pers
verklaart dat onafhankelijkheid
vaak slechts een voorwendsel is
om zijn werk niet te doen?

Hoe staat de minister tot slot
tegenover de communautarisering
van justitie of tegenover de
'herfederalisering' van het
jeugdbeleid, wetende dat er een
partij is die bereid is hem te
steunen indien ze kan instemmen
met zijn antwoorden?
De
voorzitter
: Collega's, ik wens eraan te herinneren dat de minister nu antwoordt, dat dan de replieken
volgen van de interpellanten en dat nog drie sprekers zich kunnen mengen in het debat, maar dan met
een beperkte spreektijd.
01.12 Minister
Marc Verwilghen
: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
zou eigenlijk van in het begin duidelijk willen stellen dat de
01.12
Marc Verwilghen
,
ministre : Cette discussion serait
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
problematiek die aan de orde is in de vragen van de collega's
Laeremans, Bourgeois, Van Parys en Arens een gemeenschappelijke
deler heeft. We zouden ons immers niet over deze problematiek
moeten buigen indien de gemeenschappen hun werk zouden doen
zoals het is bepaald in de bijzondere wetten van 1980 en 1988, die
met bijzondere meerderheid tot stand zijn gekomen en een
hervorming van onze staatsstructuur inhielden. Men zou dan niet
over een Everberg-wet moeten spreken en wij zouden ons niet over
deze problematiek dienen te buigen. Dat zou immers inhouden dat
inzake het jeugdbeschermingsrecht daadwerkelijk wordt gedaan wat
eigenlijk mocht worden verwacht van de wetgever toen hij in 1980 en
1988 deze wet tot stand heeft gebracht.

Ik wil er toch nog even aan herinneren dat die bijzondere wetten zeer
duidelijk omschrijven wat er moet gebeuren. Er wordt bepaald dat er
voldoende gesloten instellingen moeten bestaan en dat er voldoende
opvangplaatsen moeten zijn in gesloten instellingen voor
minderjarigen omtrent wie de jeugdrechter een maatregel heeft
genomen van plaatsing. De jeugdrechters zijn, denk ik, de enige
rechters die bij het uitspreken van de maatregel geen enkele impact
hebben op de uitvoering. De uitvoering kwam toe aan de
gemeenschappen, zoals bepaald in de wetten van 1980 en 1988.
Indien er overleg had plaatsgevonden tussen de federale overheid,
enerzijds, en de gemeenschappen, anderzijds, waarbij de
gemeenschappen konden garanderen dat er voldoende plaatsen
waren, dan moest men deze discussie niet voeren.

Mijnheer de voorzitter, zoals uit diverse debatten in deze commissie
is gebleken, is men nogal snel geneigd om alle schuld te leggen bij
de afschaffing van artikel 53 van de jeugdbeschermingswet. Toen
heeft men een middel uit handen gegeven dat inderdaad de
mogelijkheid bood om een minderjarige tijdelijk op te sluiten in een
gevangenis voor meerderjarigen. Niemand was gelukkig met deze
maatregel en België werd trouwens veroordeeld in het arrest-
Bouamar omdat het terzake geen maatregelen had getroffen. Daar
ligt echter het paard niet gebonden. De belangrijkste wetten in
verband met deze problematiek zijn de wetten van 1980 en 1988. Ik
geef toe dat men zich vandaag bij het opstellen van een
regeerakkoord niet meer tevreden zou stellen met wat er nu in het
regeerakkoord staat. Nu staat er in het regeerakkoord dat de federale
regering de nodige contacten zou aanknopen met de
gemeenschappen om er zich van te vergewissen dat er voldoende
plaatsen aanwezig zijn. Dat is de enige zin die men met betrekking
tot het jeugdrecht in het algemeen kan terugvinden in het
regeerakkoord. Men heeft toen niet gesproken over een
jeugdsanctierecht; men heeft ook niet over een hervorming van het
jeugdrecht as such gesproken. Er is alleen die ene zin genoteerd.

Mijn houding is altijd dezelfde geweest. Ik heb ze al tot vervelens toe
herhaald en dat zal ik ook vandaag doen. Wanneer de bevoegde
ministers van de drie gemeenschappen mij voortdurend bevestigen
dat er voldoende plaatsen in gesloten instellingen zijn om over te
gaan tot de uitvoering van maatregelen die door de jeugdrechter
werden getroffen, dan denk ik dat de minister van Justitie en met
hem de federale regering daar eigenlijk op mogen vertrouwen.
Uiteindelijk hebben we moeten vaststellen dat het niet zo was en dat
gaf aanleiding tot de Everberg-wet die ingegaan is op 1 maart van dit
jaar.
totalement dénuée de pertinence
si les Communautés avaient
rigoureusement accompli, en la
matière, leur mission, telle qu'elle
est définie dans les lois spéciales
de réforme de l'Etat de 1980 et
1988. En pareil cas, la loi dite
Everberg n'aurait même pas eu
lieu d'être. Ces lois de 1980 et
1988 disposent que les
Communautés doivent veiller à
l'existence d'un nombre suffisant
d'institutions fermées et de
centres d'accueil pour les mineurs
adressés à de tels établissements
par les juges de la jeunesse. La
discussion qui nous occupe
aujourd'hui démontre que les
Communautés ne sont pas
parvenues à mener à bien cette
mission. Voilà qui constitue le
noeud du problème. Le débat ne
porte donc pas sur la suppression
de l'article 53 dans la loi sur la
protection de la jeunesse,
suppression qui abolit
l'enfermement de délinquants
mineurs dans les prisons
réservées aux majeurs.

Lorsque, par le passé, les
Communautés m'ont confirmé à
plusieurs reprises qu'elles
disposaient de suffisamment de
places d'accueil, je pouvais tout
de même les croire sur parole. Je
constate que les Communautés
ne m'ont apparemment pas
toujours dépeint un tableau aussi
fidèle de la situation que je ne le
pensais.
Après avoir constaté le manque
flagrant de places disponibles, le
gouvernement fédéral a réagi
rapidement au printemps dernier
par la loi Everberg qui a permis de
créer un centre fermé, dont la
capacité a été fixée à 50 places :
24 pour la section
néerlandophone, le même nombre
pour la section francophone et 2
places pour la Communauté
germanophone. Ces 50 places
sont toutes disponibles depuis le
27 juillet 2002. La Communauté
française a souhaité utiliser 10
chambres, nombre jugé suffisant
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15

Ik wil nog even terugkomen op wat we toen overeengekomen zijn in
de federale regering en wat ook werd goedgekeurd door het federale
Parlement. Men heeft toen beslist een gesloten instelling te creëren
waarbinnen minderjarigen een tijdelijke opvang zouden genieten,
minderjarigen die feiten hebben gepleegd die voldoende ernstig zijn
omdat ze ook de openbare veiligheid in gevaar brengen.

Het betreft een opvang voor minderjarigen die feiten hebben
gepleegd van een dergelijk crimineel niveau dat ze ook de openbare
veiligheid in het gevaar hebben gebracht. Men heeft toen gekozen
voor een centrum met 50 plaatsen waarvan we altijd hebben gezegd
dat er 24 waren bestemd voor de Franstalige afdeling, 24 voor de
Nederlandstalige afdeling en 2 voor jeugdige delinquenten uit het
Duitse taalgebied. Men kan dergelijk centrum natuurlijk niet van de
ene dag op de andere installeren. Per 1 maart is men begonnen met
10 plaatsen die werden ingedeeld in 5 Franstalige en 5
Nederlandstalige plaatsen.

Ondertussen is er in dit dossier een wijziging opgetreden. Vanaf 27
juli 2002 zijn er in het centrum 50 plaatsen effectief beschikbaar
waarbij een eigenaardige aritmetica tot stand is gekomen. De
Vlaamse Gemeenschap heeft te kennen gegeven dat ze haar
plaatsen wenste op te nemen. In eerste instantie wou men 20
plaatsen opnemen. Ik heb ondertussen de bevestiging gekregen dat
men sedert 30 september 2002 alle 24 plaatsen opneemt. Zulks is
perfect mogelijk. Oorspronkelijk had men in de Franstalige
Gemeenschap op basis van statistische gegevens voldoende aan 10
plaatsen. Op dat ogenblik kwam er een vraag van de Vlaamse
Gemeenschap om de bijkomende plaatsen die niet door de Franse
Gemeenschap worden ingenomen over te nemen. Toen heeft
mevrouw Maréchal te kennen gegeven dat zulks niet kon omdat ze
"par mesure de protection et en cas d'imprévu" over die plaatsen
wenste te beschikken. We hebben zeer snel gezien tot wat dat kan
leiden.

Een zaak is nog steeds aan de orde van de dag en dat is de
conclusie die reeds van in het begin moest worden getrokken:
hadden de gemeenschappen, zoals voorzien in de wet van 1980 en
zoals voorzien in de wet van 1988, wel voldoende gesloten
instellingen gemaakt, dan was er zelfs geen Everberg-wet nodig
geweest als een soort van overloop op het moment dat er actie
moest worden ondernomen.

Ik blijf bij de stelling, mijnheer de voorzitter, die men nu zeer
gemakkelijk van de kaart veegt. Men roept, misschien terecht, dat er
moet worden opgetreden tegen de opgewekte schijn van
straffeloosheid tegenover minderjarigen waarvan we weten dat ze
feiten hebben gepleegd maar die men niet kan opsluiten omdat er
onvoldoende plaatsen in de gemeenschappen beschikbaar zijn. Men
moet niet proberen om de bal in het kamp van de federale regering
te gooien. Ik kan natuurlijk wel begrijpen dat men daarover wel een
en ander verwacht.

Ondertussen is dit dossier behoorlijk geëvolueerd. Zoals steeds
moeten er eerst al dan niet zware ongelukken gebeuren alvorens er
maatregelen worden ondernomen. Ik vind het feit dat minderjarigen
ernstige feiten plegen waarbij men niet in staat lijkt te zijn geweest
par la ministre responsable,
Madame Maréchal. La Flandre en
a d'abord employé 10, puis 20 à la
fin du mois d'août et enfin à 24 à
dater de ce jour. La Communauté
flamande a souhaité utiliser les
places laissées libres par la
Communauté française mais
Madame Maréchal a rejeté cette
demande.

Un premier incident s'est produit
lors du placement de trois
membres de la bande des
Black
Wolves.
Le parquet a alors pris la
décision qui s'imposait et a
renvoyé le dossier devant le juge
de la jeunesse. Le deuxième
incident résultait manifestement
de problèmes de communication.
Là encore, le ministère public a
aussi déposé une requête mais le
juge de la jeunesse n'a pas jugé
devoir incarcérer le jeune.

Il me serait difficile de ne pas être
favorable à la proposition de loi
relative au droit sanctionnel des
jeunes qui reprend le texte de
mon avant-projet mais vous
devez comprendre que je suis
loyal envers le gouvernement.
Cela ne signifie pas que le
gouvernement opte pour le statu
quo. La loi sur la protection de la
jeunesse, par exemple, va être
modernisée. Les Communautés
ont créé des places
supplémentaires. Les
gouvernements des
Communautés devraient cesser
de prendre le gouvernement
fédéral en otage sur ce point.
Actuellement, ils décident
unilatéralement du nombre de
places, alors que la loi impose une
négociation avec le gouvernement
fédéral.

Les chiffres ne sont pas
encourageants. Pour un aperçu
précis, je vous renvoie aux
Communautés. Moi-même, je ne
dispose de données exactes que
pour Everberg. Entre le 1
er
mars
et le 31 juillet, 36 demandes ont
été acceptées et 23 refusées du
côté francophone. Du côté
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
om tot een opsluiting over te gaan, totaal onaanvaardbaar. Ik heb
zulks ook onmiddellijk meegedeeld. Zulks had echter gemakkelijk
kunnen worden opgevangen indien men enige goede wil aan de dag
had gelegd. Die goede wil heb ik niet altijd ontmoet, het weze hier
onderstreept.

Ik wil nog even op het debat ten gronde ingaan, mijnheer de
voorzitter. Met betrekking tot de twee feiten die daarover worden
aangehaald zijn er een hoop misverstanden de wereld ingestuurd.
Ook hier zijn er wel enkele voorbarige verklaringen die in functie van
het controlerecht van het Parlement ­ terecht overigens ­ worden
aangehaald.

Ik keer terug naar het eerste grote incident toen er drie leden van een
welbepaalde bende niet konden worden opgesloten. Op het moment
dat er voldoende plaatsen waren in de instelling heeft het parket uit
zichzelf, zonder enige tussenkomst van mij of van een ander
regeringslid, de beslissing genomen die zich opdrong.

Men heeft het dossier opnieuw aan de betrokken jeugdrechter
voorgelegd en hij heeft een beslissing genomen.

In het tweede dossier ging het om een minderjarige die een poging
tot misdrijf had gepleegd. Toen heeft men ook gesignaleerd dat er
geen plaats voorhanden was, hoewel mevrouw Maréchal namens de
Franstalige Gemeenschap de beslissing had genomen om drie
plaatsen, die waren voorbehouden in de instelling van Braine-le-
Château, ter beschikking te stellen. Zij heeft daarover ­ misschien in
het vuur van de strijd en omdat zij niet de contacten heeft die men
met de rechterlijke orde best persoonlijk onderhoudt ­ een fax
gestuurd. Die fax is na de griffie-uren op een vrijdag binnengekomen.
U ziet de opeenstapeling van de feiten. Een telefoontje was wellicht
voldoende geweest om de betrokken diensten in te lichten. Als men
de instelling in Everberg had ingelicht over drie extra plaatsen, had
men tot een opsluiting kunnen overgaan.

De enige interventie van het kabinet bestond erin erop te wijzen dat
mevrouw Maréchal een dergelijke brief had gestuurd en dat daarin
de aandacht op de vrije plaatsen werd gevestigd. Op dat ogenblik
heeft het openbaar ministerie de vordering genomen die het meende
te moeten nemen. Zij heeft de zaak inderdaad terug aan de
jeugdrechter voorgelegd, maar de jeugdrechter heeft in volle
onafhankelijkheid geoordeeld dat in die omstandigheden niet tot de
opsluiting moest worden overgegaan. Zo is duidelijkheid over die
zaak tot stand gebracht.

Mijnheer de voorzitter, ik kom tot een aantal vragen die mij vandaag
zijn gesteld. Een aantal vragen stelt men vandaag niet meer. De
heer Laeremans wou weten waarom de leden van de Black Wolves
aan de Franse Gemeenschap zijn toevertrouwd. Ik denk dat collega
Laeremans intussen heeft ingezien dat de gezinsverblijfplaats de
parameter is die daarin een rol speelt. Een en ander wordt op die
manier uitgelegd.

Ik heb vandaag bij herhaling het pleidooi gehoord om een volwaardig
jeugdsanctierecht tot stand te brengen. Mijnheer de voorzitter, ik kan
het voorontwerp van tekst dat op mijn kabinet is gemaakt bezwaarlijk
ongenegen zijn. Ik heb nooit weggestoken dat ik het voorstel
flamand, 38 autorisations ont été
accordées et 70 refusées. Une
seule demande pour un jeune
germanophone a été refusée.
Entre le 1
er
août et le 23
septembre, la section francophone
a accédé à 14 demandes et en a
rejeté 15; la section néerlandaise
a, quant à elle, approuvé 3
demandes et en a refusé 1; un
seul jeune germanophone a été
accepté. Les établissements
fermés des Communautés ne
disposent donc pas de
suffisamment de places et les
transferts sont insuffisants.

Le cabinet restreint du 16 mai
2002 n'a pris aucune décision
concernant un droit pénal de la
jeunesse dans le cadre duquel
seraient créées des institutions
fédérales. Le modèle de
concertation n'a pas
complètement échoué car des
places supplémentaires ont été
créées. Il faut considérer Everberg
comme une soupape de sécurité.
Pour que les choses bougent
vraiment, le prochain
gouvernement devra aménager
les lois spéciales de 1980 et de
1988.
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
genegen ben, maar ik ben ook realistisch genoeg om te weten dat de
loyaliteit ten aanzien van de regering bestaat. Ik moet de
democratische besluitvormingsregels respecteren. Dat wil niet
zeggen dat de regering voor een status-quo kiest. Dat heeft ze ook
niet gedaan.

In de eerste plaats heeft de regering verklaard dat er maatregelen
moesten komen om het jeugdbeschermingsrecht binnen het
bestaande kader te moderniseren. Er is ook beslist de
uithandengeving op een andere manier te structureren en daarvoor
bijkomende inspanningen te leveren. Er is tevens beslist dat er
maatregelen komen met betrekking tot meerderjarigen die
minderjarigen aanzetten tot het plegen van misdrijven. Wat dat
laatste punt betreft, is er een wetsontwerp ingediend dat ondertussen
in de Ministerraad is goedgekeurd en voor advies naar de Raad van
State is vertrokken.

Wat de twee andere punten betreft, mijnheer de voorzitter, heb ik
van in het begin gezegd dat men het werk dat in het verleden werd
verricht ­ dat meer dan twee jaar in beslag heeft genomen ­ niet kan
overnemen, want het is vanuit een andere filosofie geschreven. Er is
toen uitdrukkelijk gekozen voor een jeugdrecht dat aansloot bij een
welbepaalde maatschappelijke visie die de loutere bescherming,
zoals wij die kennen in de wet van 1965, te buiten ging. Daaraan
wordt gewerkt. Dat is een eerste aangelegenheid.

Daarnaast hebben de gemeenschappen, weliswaar naar aanleiding
van een aantal incidenten, maatregelen genomen. Zo groeit de
natuur ook, mijnheer de voorzitter. Waarom hebben bepaalde dieren
bepaalde organen ontwikkeld en kunnen zij daarmee omgaan en
overleven? Dat is omdat zij zich in de dagelijkse strijd hebben
moeten wapenen. Zo is het ook hier in zekere zin gegaan. Ik stel vast
dat ondertussen diezelfde gemeenschappen ­ bijna onder druk ­ een
aantal bijkomende plaatsen hebben gecreëerd. Als u het mij vraagt,
is dat onaanvaardbaar, mijnheer de voorzitter, want niet alleen
tijdens deze regering, maar ook tijdens de vorige regeerperiodes is
voortdurend de aandacht gevestigd op het feit dat daar een probleem
was. Men moest er inzake jeugdrecht rekening mee houden dat men
wel eens over onvoldoende plaatsen zou beschikken.

Mijnheer de voorzitter, de deelregeringen zouden trouwens moeten
leren inzien dat zij moeten stoppen met de federale regering op dit
punt te gijzelen. Immers, wat wordt er in de wet van 1980 en 1988
bepaald. Daarin is gesteld dat er overleg tussen de regeringen moet
plaatsgrijpen om dat aantal plaatsen te bepalen. In de realiteit stellen
we echter vast dat elke gemeenschap bepaalt hoeveel plaatsen er
moeten komen, zonder dat men nog de inspanning doet om met de
federale regering of met andere regeringen daarover van gedachten
te wisselen.

Zolang men niet bereid is die oefening te maken, meen ik dat we in
de toestanden die we thans kennen dreigen te hervallen, met alle
gevolgen daaraan verbonden.

Vervolgens wens ik te antwoorden op een aantal andere vragen die
werden gesteld en die betrekking hebben op de cijfers. Die cijfers zijn
wat ze zijn en ik meen dat wij op dat vlak ons hoofd niet in het zand
moeten steken: Ze zijn effectief niet rooskleurig.
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18

Betreffende de plaatsingen te Everberg, moet men zich goed
indenken dat de jeugdrechter de beslissing neemt, maar dat de
uitvoering van die maatregel uitsluitend toekomt aan de
gemeenschappen. Bijgevolg zijn de gemeenschappen in feite het
best geplaatst om dat antwoord te geven. Vanwege de jeugdrechters
hebben we niet steeds de inlichtingen kunnen bekomen die nodig
zijn. Precieze cijfers kunnen worden gegeven door de
gemeenschappen; over het aantal opnamen in verschillende
instellingen ­ of het een open-, een halfopen-, een psychiatrische
kliniek of een gesloten instelling is ­ kunnen zij alleen de cijfers
bezorgen.

Aangezien het een instelling is die onder de bevoegdheid van de
federale overheid valt, kan ik wel zorgen voor de plaatsing in
Everberg. Ter zake stel ik vast dat tussen 1 maart en 31 juli ­ dat is
de periode waarin we beschikten over die tien plaatsen, op te delen
in tweemaal vijf ­ in de Franstalige sectie 36 aanvragen werden
aanvaard en 23 werden geweigerd. In de Nederlandstalige sectie zijn
er 38 aanvaard en 70 geweigerd. Eén aanvraag voor een Duitstalige
jongere werd eveneens geweigerd.

Vanaf 1 augustus tot en met 23 september zijn er in de Franstalige
sectie van de 10 plaatsen die toen ter beschikking waren, 14
aanvragen aanvaard en 15 geweigerd.

In de Nederlandstalige sectie zijn er van 20 plaatsen, 3 aanvaard en
één geweigerd. Er is ook één Duitstalige jongere in die periode
aanvaard.

Dat cijfer leert ons twee zaken: ten eerste, dat er onvoldoende
plaatsen zijn in de gesloten instellingen van de gemeenschappen; ten
tweede, dat er ook een onvoldoende doorstroming is.

Mijnheer de voorzitter, tenslotte kom ik terug tot de Kern van 16 mei
2002. Er werd daar niet beslist tot een jeugdsanctierecht met de
federale instellingen. De wel besliste maatregelen heb ik reeds
toegelicht. Eerlijkheidshalve moet ik u zeggen dat het overlegmodel
niet naar behoren heeft gefunctioneerd, maar het heeft evenmin
volledig gefaald. Immers, sindsdien zijn er een aantal bijkomende
plaatsen tot stand gekomen, voornamelijk in de halfopen centra voor
zwaar recidiverende jongere delinquenten. Bijkomende plaatsen die
in de gemeenschap werden gecreëerd, zijn tot stand gekomen; alleen
moet Everberg altijd als een ventiel worden beschouwd en moet
worden gepoogd tot vordering te komen binnen de proportionaliteit
en binnen het zorgvuldigheidbeginsel.

Mijnheer de voorzitter, willen we echter een reële wijziging van de
situatie tot stand brengen, dan moeten we ons geen enkele illusie
maken: we zullen dan de moed moeten opbrengen om bij een
regeringsvorming effectief te stellen dat de wetten van 1980 en 1988
moeten worden herzien.

Bovendien heb ik de decreten van de gemeenschappen nagekeken
en ik stel vast dat ­ los van het feit of het over de Vlaamse
Gemeenschap, de Communauté Francaise of een andere
gemeenschap gaat ­ er steeds met betrekking tot het
samenwerkingsakkoord zal moeten worden gesteld dat het moet
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
worden opgezegd indien niet tegen uiterlijk 31 augustus 2004 een
federale wet is gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad, die
antwoorden biedt op het delinquent gedrag van jongeren.

Dit betekent een vrij duidelijk engagement; men zal daar ook de
nodige conclusie moeten uit trekken.

J'en reviens à la question de M. Arens. Il y a deux choses que je
voudrais lui dire.

Vous dites, monsieur Arens, que ce qui se trouve sur la table est
beaucoup trop répressif. Et vous faites la comparaison avec le
rapport de la commission Cornélis, comparaison à l'avantage de ce
dernier. Moi je vous dis que ce qui se trouve dans le rapport de la
commission Cornélis est beaucoup plus répressif que ce qui se
trouve actuellement dans l'avant-projet dit "Maes". Il est curieux,
pour ne pas dire comique, de dire que l'un est trop répressif et que
l'autre ne le serait pas.

En deuxième lieu, vous vous référez à l'interview du Standaard du
13 septembre dernier. Je n'ai qu'une question à vous poser: avez-
vous lu ce que j'ai déclaré dans le Standaard mais pas par le biais
d'un autre journal francophone? Je vais vous dire pourquoi.

J'ai évoqué la charge de travail et l'ampleur de celle-ci. Je ne me
suis jamais prononcé sur l'aspect droit de la jeunesse. J'ai
simplement constaté, sur base de la communication des statistiques
concernant la durée du traitement d'un certain nombre de dossiers,
que ces derniers sont plus rapidement clôturés à la Cour d'appel
d'Anvers, de Bruxelles et de Gand qu'à la Cour d'appel de Liège et
de Mons. C'est un constat. Les chiffres le démontrent. A partir de
cette constatation, de rapides conclusions ont été tirées par certains
qui en déduisent que les magistrats de la partie francophone du pays
travaillent moins que leurs collègues flamands. Ce ne sont pas là
mes propres paroles, c'est ce que certains en ont déduit.

Je voudrais quand même attirer votre attention sur une conclusion
qu'on me met dans la bouche mais que je n'ai jamais prononcée moi-
même. Avec des statistiques, on peut prouver la réalité et son
contraire. Je suis donc toujours très évasif vis-à-vis de cette méthode
de travail.

Je peux vous dire qu'il n'y a aucun lien entre ce qui se passe dans ce
dossier et ce qu'on a voulu me faire dire à travers une interview du
Standaard dans un tout autre contexte.

Je crois ainsi avoir répondu aux questions qui m'ont été posées.
De heer Arens vindt hetgeen ter
tafel ligt te repressief, behalve dan
het rapport-Cornelis. Maar het
rapport-Cornelis is net
repressiever dan dat zogenaamde
voorontwerp-Maes.

U verwees naar mijn interview in
De Standaard van 13 september,
mijnheer Arens. Heeft u dat
interview ook gelezen, of heeft u
er alleen maar hier en daar een
flard vertaling van opgevangen ?
Wat de werklast betreft, heb ik mij
uitgesproken voor een jeugdrecht,
waarna ik op grond van
statistieken heb vastgesteld dat de
hoven van beroep van Antwerpen,
Brussel en Gent meer zaken
behandelen dan die van Luik of
Bergen. Ik heb nooit beweerd dat
de Vlamingen efficiënter werken
dan de Franstaligen, al hebben
sommigen mijn uitspraken wel zo
geïnterpreteerd. Dit dossier staat
geheel los van de woorden die
men mij via dat interview in de
mond heeft willen leggen.
01.13
Bart Laeremans
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, de
minister is zijn antwoord begonnen met het afschuiven van zijn
verantwoordelijkheden en alle fouten bij de gemeenschappen te
leggen omdat ze voor onvoldoende plaatsen zorgen, punt waarvoor
hij in de interpellaties onder vuur was genomen. Het is correct dat de
gemeenschappen voor onvoldoende plaatsen zorgen. Dat is echter
reeds langer geweten.

Kern van het probleem blijft dat de federale wet van 1965 volkomen
achterhaald is en dat de rechters die naar instellingen van de
01.13
Bart Laeremans
(VLAAMS
BLOK): Le ministre décline à
nouveau toute responsabilité. Il
est exact que les Communautés
ont prévu un nombre insuffisant
de places mais le problème est
aussi que la loi fédérale relative à
la protection de la jeunesse est
obsolète. Jusqu'à ce jour, rien n'a
été entrepris pour y remédier.
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
gemeenschappen moeten verzenden verplicht zijn die federale wet
toe te passen. Tot op heden werd nog geen initiatief genomen om die
wet te veranderen. Kortom, het is een federale materie en een
federaal probleem!

Bovendien stelt de Raad van State in zijn advies over het
wetsvoorstel-Van Parys zeer duidelijk dat de federale overheid wel
degelijk bevoegd is instellingen in te richten die een dominant
beveiligend karakter hebben. Volgens de Raad behoort deze materie
exclusief tot de federale bevoegdheden en hoort dit soort jongeren
niet eens thuis in instellingen van de gemeenschappen. Volgens de
Raad van State is de federale overheid ten zeerste bevoegd om een
instelling als Everberg op te richten. Meer nog, voor de Raad van
State mocht zo'n instelling helemaal geen overloop, geen buffer zijn
voor de instellingen van de gemeenschappen maar moet de
instelling een eigen finaliteit hebben als gevangenis, als instelling
waar de straffen kunnen worden uitgevoerd. Onder druk van groenen
en socialisten, zeker vanuit Franstalige hoek, heeft de Everberg-wet
dit advies volkomen genegeerd. De federale overheid heeft van
Everberg een soort Potemkin-decor gemaakt, zonder een eigen
finaliteit. Mijnheer de minister, u hebt uw eigen bevoegdheid
verloochend en alles in de richting van de gemeenschappen
gestuurd. Vandaag doet u niet anders. U weigert uw
verantwoordelijkheid op te nemen!

Mijnheer de minister, ik vind het bijzonder erg dat u stelt dat er
loyauteit moet zijn ten opzichte van de regering en ten opzichte van
het democratisch besluitvormingsproces. Loyauteit betekent voor u
slaafse onderdanigheid tegen beter weten in! U had een ontwerp.
Alhoewel onvolkomen en verre van ideaal wat ons betreft, beschikte
u over een doorwrocht werkstuk van vele tientallen artikelen en
ongeveer 150 bladzijden, alles heel uitvoerig uitgewerkt. Daarvan
blijft slechts een half A4-tje over. Het jeugdsanctierecht is in de
prullenmand beland. In de commissie kwam mevrouw Talhaoui
triomfantelijk verklaren dat er van het jeugdsanctierecht niets meer
overbleef. U wil loyaal zijn ten opzichte van de regering. Mijnheer de
minister, u bent loyaal ten opzichte van iets waar u geenszins achter
staat. Samen met al de andere Vlaamse partijen hebben de VLD-ers
in het Vlaams Parlement hun vertrouwen in u opgezegd. Zij zeggen
geen vertrouwen meer in u te hebben en te zullen wachten op de
volgende minister van Justitie omdat ze met deze minister geen
ernstig beleid inzake de jeugdcriminaliteit meer kunnen ontwikkelen.
Uw loyauteit ten opzichte van de regering gaat zo ver dat u uw eigen
partij helemaal in de wind zet.

Wat het democratisch besluitvormingsproces betreft, is het
zonneklaar dat u een ruime meerderheid zou halen voor een
verregaand, goed uitgewerkt en evenwichtig jeugdsanctierecht als u
het democratisch besluitvormingsproces zou overlaten aan het
Parlement. In het Parlement bestaat hieromtrent een meerderheid.
Precies omdat u niet wil luisteren naar de democratie en naar de
meerderheid in het Parlement maakt u een jeugdsanctierecht
onmogelijk.

U zegt dat eraan gewerkt wordt. U hebt echter geen duidelijkheid
geschapen noch over de inhoud, noch over de timing. Het debat van
vandaag heeft niets concreets opgeleverd. Meer zelfs, mocht er nog
een wetsontwerp van de regering komen, dan is het goed mogelijk

Le Conseil d'Etat estime que le
pouvoir fédéral est compétent
pour les institutions où le
caractère sécuritaire prédomine.
En d'autres termes, le ministre a
renié sa propre compétence.

La prétendue loyauté du ministre
Verwilghen à l'égard du
gouvernement et du processus
décisionnel démocratique s'est
muée en une soumission servile
et s'est traduite par un désaveu du
droit sanctionnel de la jeunesse.
Si le ministre avait laissé au
Parlement le soin de décider,
nous aurions aujourd'hui un droit
sanctionnel de la jeunesse
équilibré. Mais le ministre refuse
d'entendre le Parlement. Même si
le gouvernement déposait un
projet de loi, celui-ci ne pourrait
plus prendre effet avant les
élections.


Le ministre n'a pas fourni de
précisions sur les places
supplémentaires pour délinquants
juvéniles, bien que le
gouvernement fédéral soit
compétent en cette matière.
Comme la Communauté française
ne remplit pas ses obligations, il
faut réviser la Constitution pour
régionaliser la Justice. Le ministre
peut faire oeuvre utile en
préparant ce transfert de
compétences.
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
dat we dit slechts rond het jaareinde mogen ontvangen, ogenblik
waarop iedereen reeds druk bezig is met de komende verkiezingen.
Gevolg zal zijn dat er voor de nieuwe verkiezingen niets zal
veranderen.

Mijnheer de minister, wat het jeugdsanctierecht betreft, hebt u op
groteske wijze gefaald. U hebt er niets van terechtgebracht. Zelfs na
de crisis van de voorbije dagen met de gewelddadige jonge
Afrikanen, geeft u geen duidelijk antwoord en geen enkel perspectief.
Integendeel, het akkoord van 16 mei blijft gelden. De stoere
uitspraken van de heer De Gucht over een mogelijke regeringscrisis
en van de heer Coveliers over een jeugdsanctierecht dat er dringend
moest komen is pure windmakerij. Daar komt niets van. Dat is het
enige wat we uit dit debat kunnen onthouden.

Alhoewel u toegeeft dat er een enorm tekort aan plaatsen is, brengt u
geen duidelijkheid over extra plaatsen.

Hij is bevoegd om voor extra plaatsen te zorgen. Er gebeurt echter
niets. Blijkbaar is 50 plaatsen in Everberg voldoende. Opnieuw wordt
de verantwoordelijkheid bij de gemeenschappen gelegd, terwijl de
federale overheid perfect bevoegd is om echte jeugdgevangenissen
waar straffen worden uitgevoerd, op te richten, maar dat gebeurt niet.

Mijnheer de minister, het verwondert mij zeer dat u aankondigt dat de
wetten van 1980 en 1988 moeten worden herbekeken en dat
bepaalde materies opnieuw moeten worden gefederaliseerd. Ook
daar slaat u de bal mis. U bent bevoegd voor een goed uitgewerkt
jeugdsanctierecht. U bent bevoegd voor echte jeugdgevangenissen.
Ik zie niet in wat hier moet worden geherfederaliseerd, integendeel.
Ik denk dat de signalen van de commentatoren van verschillende
partijen, ook van CD&V, heel duidelijk in de andere richting gaan,
met name dat Justitie in haar geheel en bijgevolg ook alles wat met
jeugdsanctie te maken heeft, moet worden gedefederaliseerd, waar
wij zo snel mogelijk werk van moeten maken. Dit is het enige nuttige
wat u de resterende acht maanden nog kunt doen: het op stapel
zetten van een echte grondwetswijziging met het oog op de
defederalisering van Justitie. Een echte grondwetsherziening acht ik
immers niet meer mogelijk. Dat is een van de conclusies die u uit de
gebeurtenissen moet trekken. De Franse Gemeenschap is immers
onwillig om wat dan ook te veranderen. Dat bleek vandaag nog maar
eens. Er is geen koerswending. U blijft op de ingeslagen weg
doorgaan. Dan is er maar één uitweg en dat is de splitsing, de
defederalisering van Justitie in voorbereiding op de splitsing van het
hele land.

Wij dienen ook een motie in omdat wij met uw antwoord absoluut
geen genoegen nemen.
01.14
Geert Bourgeois
(VU&ID): Mijnheer de minister, u hebt hard
uw best gedaan om het rookgordijn, dat al de hele tijd voor de
bevolking wordt opgetrokken, nog aan te dikken. U bent weliswaar zo
fair geweest om niet de magistratuur aan te pakken, zoals al door
een aantal mensen was gebeurd. U hebt echter opnieuw iedereen en
alles de schuld gegeven en u hebt geen politieke
verantwoordelijkheid op u genomen. De VLD zit hier vast. De VLD
zegt wel dat de aangelegenheid een regeringscrisis waard is. De VLD
en u dreigen wel, maar u maakt het niet hard. De VLD heeft daar
01.14
Geert Bourgeois
(VU&ID):
Le ministre rejette la faute sur tout
le monde et refuse d'assumer la
moindre responsabilité. Pour le
VLD, ce dossier ne vaut pas une
crise: Marc Verwilghen ne met pas
son mandat de ministre en jeu. La
loi de 1965 n'offre aucune réponse
à la criminalité juvénile actuelle.
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
geen regeringscrisis voor over. U hebt daar uw portefeuille niet voor
over. De realiteit is dat er geen jeugdsanctierecht komt.

U speelt de bal door naar de gemeenschappen, zeggende: "Hadden
de gemeenschappen gedaan wat ze moesten doen, dan was er geen
probleem". Mijnheer de minister, dat kunt u toch niet menen. Dat is
immers totaal onverenigbaar met uw eigen voorontwerp, het
voorontwerp-Maes. Het volstaat de memorie van toelichting van dat
voorontwerp te lezen. U zegt op diverse plaatsen dat het
jeugdbeschermingmodel van 1965 achterhaald is en dat het geen
antwoord biedt op de huidige jeugdcriminaliteit. Dat is de realiteit.
Dat staat op papier. U zegt dat niet alleen. Zelfs Vlaams minister van
Welzijn Vogels zegt dat, in tegenstelling tot wat Agalev in de federale
regering zegt. Het Vlaams Parlement stemde een amendement van
de meerderheid om het samenwerkingsakkoord slechts
voorwaardelijk goed te keuren. Men koppelt daar ook een
tijdsbepaling aan. Als er op 31 augustus 2004 geen federale wet
bekend is gemaakt, vervalt het akkoord van de Vlaamse regering. Zij
zijn natuurlijk heel lief, want de ultieme datum is immers ver na de
federale verkiezingen. U moet zich daarover dus geen zorgen
maken. Niettemin is het een sterk signaal. De Vlaamse
Gemeenschap zegt dat ze het samenwerkingsakkoord slechts onder
bepaalde voorwaarden goedkeurt. Mevrouw Vogels heeft in het
Vlaams Parlement gezegd dat ze dit amendement kon
onderschrijven. Het verheugt haar dat Vlaanderen bij de federale
overheid op een nieuw jeugdrecht blijft aandringen. "Het is heel
belangrijk dat er een maatschappelijk debat wordt gevoerd over de
vraag hoe de samenleving in de 21
ste
eeuw wil omgaan met
jeugdcriminaliteit", aldus de minister. De minister vindt het wel
onbegrijpelijk dat het federaal Parlement het debat hierover niet wil
aangaan.

Het zou mooi zijn om daarnaast het citaat te zetten van collega
Talhaoui die zeer triomfantelijk heeft gezegd dat het ontwerp-
Verwilghen er lag, dat het vervallen was. Ongeveer tezelfdertijd zei
mevrouw Vogels dat het jammer is dat het federale Parlement het
debat niet wil aangaan, dit net op het ogenblik dat de bevolking en de
pers de mond vol hebben van jeugdcriminaliteit. "De minister blijft tot
nader order voortbouwen op een aantal engagementen van de
federale premier, de heer Guy Verhofstadt, die beloofde dat er voor
eind juli teksten over een nieuwe jeugdrechter beschikbaar zouden
zijn". Dat is de reactie van de Vlaamse Gemeenschap.

Mijnheer de minister, u weet waar de klepel hangt. Het gaat hem juist
om het feit dat er geen nieuw federaal jeugdsanctierecht komt. U
verstopt zich achter het regeerakkoord. U zegt dat dit er niet in staat.
Laten wij wel wezen: deze regering is er gekomen met het
veiligheidsbeleid als één van haar prioriteiten. U hebt daar campagne
rond gevoerd. Ik denk dat de bevolking er lak aan heeft of dat nu al
dan niet letterlijk in het regeerakkoord staat. Er is een urgent
veiligheidsprobleem door zware jeugdcriminaliteit die niet aangepakt
wordt. Het is natuurlijk totaal ongeloofwaardig om dan te zeggen dat
dit niet in het regeerakkoord staat. Waarom hebt u dan de heer Maes
aangetrokken en hem tweeënhalf jaar laten werken aan een
volwaardig jeugdsanctierecht? Volgens u kon en mocht het toch niet
omdat het niet in het regeerakkoord stond. U had er dan al die tijd en
energie niet aan moeten besteden.
La ministre flamande, Mme
Vogels, le reconnaît elle-même,
tout en précisant que le
gouvernement fédéral ne souhaite
pas ouvrir ce débat, quoi que
puisse prétendre Mme Talhaoui à
ce sujet.

Sans doute le droit sanctionnel de
la jeunesse ne figurait-il pas
comme tel dans l'accord de
gouvernement mais la sécurité y
était considérée comme une
priorité majeure. Pourquoi M.
Maes a-t-il consacré de longues
années à préparer un projet si le
droit sanctionnel des jeunes ne
faisait pas partie de l'accord? Le
gouvernement fédéral est
compétent en matière de droit de
la jeunesse mais le ministre
décline ses responsabilités. Nous
exigeons un droit sanctionnel pour
la jeunesse à part entière, fondé
sur le projet Maes aux principes
duquel adhère l'opinion publique.
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
U zegt tot slot dat de wetten van '80 en '88 moeten worden herzien.
Niet dat ik u volg, maar ik wou dat u gelijk had als u zegt dat het een
bevoegdheid van de gemeenschappen is. Jammer genoeg is dat
echter niet het geval, de Raad van State heeft dat nog eens met
zoveel woorden gezegd naar aanleiding van het wetsvoorstel van de
heer Van Parys. Het sanctierecht is een federale bevoegdheid. Dat
blijkt ook uit het ontwerp van de heer Maes. Het is evident dat de
gemeenschappen voor het welzijn, de omkadering, de begeleiding,
de herscholing en de heropvoeding bevoegd zijn. Dat ontslaat u
echter niet van uw verantwoordelijkheid. Alles wat u gezegd hebt
vormt dus puur een rookgordijn. Het is zeer ernstig. Anders zouden
de eerste minister, zijn veiligheidsadviseur ­ door sommigen de ware
minister van Justitie genoemd -, de partijvoorzitter, de fractieleider
en de minister van Justitie, allen van de VLD, elkaar niet voor de
camera's verdrongen hebben om het publiek te misleiden inzake dit
thema.

De toestand is heel ernstig en er wordt niet opgetreden. Dat is de
conclusie van dit debat. Samen met de heer Van Parys heb ik nog
eens een motie ingediend om u op te roepen om onverwijld werk te
maken van een volwaardig jeugdsanctierecht. Wat ons betreft, mag
er van het zeer evenwichtige, humane en goed geschreven voorstel-
Maes worden uitgegaan. Overal waar ik kom in Vlaanderen ontmoet
ik volle instemming met de grondgedachten van dit ontwerp, enkele
uiterst rabiate voorstanders van een uitsluitend repressieve aanpak
niet te na gesproken. Het is echt jammer dat dit wordt
tegengehouden vanuit een volkomen verkeerde ideologische
vooringenomenheid, vooral door de PS maar ook door Ecolo. We
zullen straks collega Lalieux horen en we zullen dus nogmaals
vernemen dat het van Franstalige kant "non" is. Dat is de realiteit in
dit land: het is "non" en het blijft "non". Heel Vlaanderen mag het
willen samen met de MR, maar Di Rupo zegt "non" en het blijft "non".
01.15
Tony Van Parys
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik geloof dat
de minister, althans wat één aspect van het dossier betreft, in zijn
antwoord zeer moedig is geweest. Hij heeft de eerste minister lik op
stuk gegeven. Hij heeft met name ondubbelzinnig gezegd dat er
geen sprake is geweest van enig bevel tot oppakken van de jeugdige
criminelen. Hij heeft heel duidelijk gezegd dat het parket zijn werk
heeft gedaan zoals het hoorde.

Ik meen dat deze rechtzetting zijn belang heeft omdat, althans wat dit
aspect van het dossier betreft, duidelijk wordt op welke wijze de
eerste minister te werk is gegaan. Hij heeft de publieke opinie en de
pers belazerd door de indruk te wekken dat het dankzij hem was dat
die jeugdige criminelen waren opgepakt. De minister van Justitie was
zeer duidelijk: het was het parket en enkel het parket dat is
opgetreden. Ik meen dat daaraan enige ruchtbaarheid mag worden
gegeven. Ik vind het ergerlijk dat een eerste minister van dit land en
een veiligheidsadviseur op deze wijze de pers en de publieke opinie
misleiden.

Wat de grond van de zaak betreft, was de minister ook duidelijk en
tegelijkertijd ook veel minder moedig. De minister van Justitie heeft
heel duidelijk de keuze gemaakt. Hij heeft gezegd dat hij kiest voor
de loyauteit binnen de regering en de meerderheid. Hij kiest voor het
akkoord van 16 mei dat in de kern tot stand is gekomen. De keuze is
zeer duidelijk. Het akkoord van 16 mei wordt uitgevoerd. Het
01.15
Tony Van Parys
(CD&V):
Selon le ministre Verwilghen, le
parquet a fait son travail et le
premier ministre, Monsieur
Verhofstadt, n'a absolument pas
donné d'injonction. C'est la preuve
irréfutable que le premier ministre
a trompé l'opinion publique.

Le ministre est clair, mais pas
courageux. Il choisit d'être loyal
envers le gouvernement. L'accord
du 16 mai sera donc exécuté et il
n'y aura pas de droit sanctionnel
de la jeunesse, malgré toutes les
déclarations des ténors du VLD.
Les verts ont encore réussi leur
coup.

On n'a pas saisi cette occasion
rêvée de constituer une majorité
de rechange à propos de la
question du droit sanctionnel de la
jeunesse.
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
jeugdsanctierecht komt er niet. Dit is de duidelijke keuze van de
minister van Justitie. In die omstandigheden is het duidelijk dat de
groenen voor 100% hun slag hebben thuisgehaald. Er blijft niets over
van de stoere verklaringen van alle VLD-coryfeeën want het
jeugdsanctierecht komt er in deze legislatuur niet en later zullen wij
wel zien.

Mijnheer de minister van Justitie, ik heb u daarnet gezegd dat u een
bijzondere kans hebt gemist om vanuit uw sterke positie het
probleem van de straffeloosheid inzake jeugdcriminaliteit op te
lossen. U had kunnen kiezen voor de andere meerderheid die in dit
Parlement bestaat. Op die manier had u uw jeugdsanctierecht
kunnen realiseren. U had de kans en u hebt deze kans niet genomen.
U hebt vandaag zeer duidelijk gemaakt dat u deze kans niet wenst te
nemen. De gevolgen zullen immens zijn. U hebt de cijfers geciteerd.
Ik zou u willen vragen om mij de cijfers mee te delen want ik heb ze
niet allemaal kunnen noteren. Als ik het goed heb gehoord, dan zijn
er 108 jeugdige delinquenten zonder meer vrijgelaten omdat er geen
plaats was. Als u vandaag de keuze maakt voor de loyauteit en voor
het akkoord van 16 mei dan betekent dit dat er in de tweede helft van
dit jaar nog zowat 100 jeugdige criminelen zullen worden vrijgelaten.
U kiest voor de politieke consequenties van deze beslissing en die
zullen niet min zijn. U had vandaag de keuze om het andere te doen
en u had zich in deze materie heel sterk kunnen profileren door een
oplossing te bieden voor de samenlevingsproblemen. De tijd voor
stoere verklaringen is voorbij. Vandaag is het moment van de
waarheid aangebroken. Alle verklaringen zijn ingeslikt en men zal
nergens meer moeten spreken over de oplossing van de
jeugdcriminaliteit. Men heeft beslist om dit probleem niet op te
lossen. Men heeft gekozen voor de oplossing van de socialisten en
de groenen. Men zal daarvoor de verantwoordelijkheid dragen.

Ik heb nog een precieze vraag, mijnheer de minister, die naar mijn
aanvoelen niet werd beantwoord. Kunt u mij zeggen of inzake de 24
plaatsen die nu door de Franstaligen zouden worden opgenomen, de
beslissing definitief werd genomen? Zo ja, wanneer zijn die plaatsen
dan operationeel? Ik bedoel daarmee wanneer de nodige mensen
beschikbaar zullen zijn zodat die 24 plaatsen effectief kunnen worden
ingevuld. Er is natuurlijk nog enig verschil tussen een principieel
akkoord om die vierentwintig plaatsen op te nemen en het moment
waarop dat ook daadwerkelijk kan gebeuren. Graag nog een
antwoord daarop.
Jusqu'à présent, pas moins de
108 jeunes délinquants ont été
purement et simplement relâchés
cette année. Cette moyenne ne
baissera pas d'ici aux élections et
les répercussions politiques seront
importantes. Le VLD n'a pas osé
prendre attitude sur cette question
et devra désormais se garder
d'exprimer ses vues sur la solution
à apporter à la délinquance
juvénile.

Du côté francophone, on promet
d'en arriver à 24 places. Quand
sera-ce le cas ? Va-t-on
réellement utiliser ces places ?

01.16
Josy Arens
(cdH): Monsieur le président, il est vrai que si le
débat de ce jour a lieu, c'est précisément parce que la ministre
Maréchal éprouve quelques difficultés à se faire entendre au niveau
du gouvernement de la Communauté française du moins en ce qui
concerne le sud du pays.

J'espérais, depuis l'accord du 16 mai dernier et les discussions
intervenues tant en commission qu'en séance plénière, qu'une
politique différente de celle qui a été développée depuis allait être
menée en communauté française.

Cet accord traçant les grandes lignes de la politique fédérale relative
à la délinquance juvénile, je voudrais à nouveau vous demander,
monsieur le ministre, si vous envisagez de présenter votre projet de
loi? Vous sembliez dire qu'il verrait le jour sous le prochain
01.16
Josy Arens
(cdH): Uit het
debat dat heeft plaatsgevonden
blijkt dat mevrouw Maréchal
moeilijkheden ondervindt om haar
stem te laten horen. Sinds het
akkoord van 16 mei hoopte ik dat
men op het stuk van de
jeugdcriminaliteit een nieuw beleid
zou voeren. Waarom wil men dat
ontwerp pas tijdens de volgende
zittingsperiode laten goedkeuren
terwijl ons nu nog verscheidene
maanden resten? Wat de
Franstalige rechters betreft,
vragen wij ons af of de
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
gouvernement. Mais il nous reste six ou sept mois et même
davantage, sauf si vous avez pris d'autres décisions, pour discuter et
faire aboutir ce projet. Je souhaiterais obtenir une réponse à cette
question.

En ce qui concerne les juges francophones, vous avez précisé ne
pas nécessairement avoir déclaré ce qui était repris dans la presse.
Le compte rendu de la réunion fera état de vos propos et les
magistrats pourront prendre connaissance de votre réponse. Parfois,
certains quotidiens publient des informations surprenantes, des
statistiques ou des sondages qui font réfléchir ou qui s'avèrent ne
pas être aussi proches de la réalité qu'ils ne le devraient.

Nous l'avons toujours dit, notre groupe est favorable à une politique
répressive, certes, mais accompagnée des mesures nécessaires. En
effet, le noyau dur est tel que nous ne pouvons mener une autre
politique mais des moyens de formation et d'éducation sont
nécessaires pour permettre à ces jeunes de se réintégrer dans la
société.

En la matière, nous attendons surtout ­ et le débat doit avoir lieu en
Communauté française ­ autre chose que du vent de la part du parti
Ecolo.
verklaringen waarvan in de pers
gewag werd gemaakt wel
geloofwaardig zijn. Mijn fractie is
voorstander van een repressieve
aanpak, gekoppeld aan
maatregelen voor de
heropvoeding en opleiding van de
jongeren, die een reclassering van
de betrokkenen mogelijk maken.
Wij verwachten van Ecolo iets
anders dan holle woorden.
01.17
Géraldine Pelzer-Salandra
(ECOLO-AGALEV): Monsieur le
président, j'ai entendu beaucoup de choses cet après-midi! Cela va
des déclarations à l'emporte-pièce de certains membres à des
déclarations plus respectueuses de la part du ministre, respectueuses
non seulement de la réalité mais également de l'accord
gouvernemental.

On semble dire que les Verts sont des personnes laxistes et
irresponsables qui ne veulent pas prendre en compte la
problématique de la délinquance juvénile. Aussi, il est opportun de
clarifier les positions d'Ecolo dans ce dossier.

Nous sommes tout à fait opposés au fait qu'un jeune ayant commis
un acte délictueux grave soit libéré le jour- même. C'est inadmissible
et ce, pour plusieurs raisons. Tout d'abord, c'est intolérable eu égard
aux dommages subis par la victime car quand on parle de
délinquance juvénile, il ne faut pas oublier qu'une personne a subi les
conséquences d'un acte violent ou délictueux. Ensuite, il est
irresponsable de laisser croire au jeune qu'il jouit d'une impunité
totale à l'égard de ses actes.

Nous n'avons pas tenu ce type de propos. Nous sommes pour une
intervention rapide et efficace. Il faut pouvoir dire au jeune: "Stop, il
faut que cela s'arrête, et pour ce faire des mesures vont être prises".
Tout ce que j'ai entendu dire aujourd'hui pourrait me faire croire que
l'on oublie qu'il s'agit de jeunes malgré tout.

L'enfermement dont il a été essentiellement question peut être un
élément utile et efficace pour autant qu'il soit accompagné de
mesures largement diversifiées. A ce sujet, je souhaiterais rappeler à
M. Arens et à d'autres membres que, depuis 1999, on est passé en
Communauté française de 28 places en centres fermés à 50 places.
De plus, un accord intervenu au sein de la Communauté française la
semaine dernière prévoit l'ouverture de 10 places de placement court
01.17
Géraldine Pelzer-Salandra
(ECOLO-AGALEV): Vooraleer ik
beschuldigingen van laksheid kan
aanvaarden, zou ik de zaken toch
in hun juiste context willen
plaatsen. Het is overduidelijk dat
Ecolo niet wenst dat een jongere
die een zwaar misdrijf heeft
gepleegd nog dezelfde dag wordt
vrijgelaten. Zo zou hij een indruk
van straffeloosheid krijgen! Wij
blijven bij ons standpunt dat
opsluiting nuttig kan zijn op
voorwaarde dat ze gepaard gaat
met doeltreffende maatregelen.
Sinds '99 is het aantal gesloten
plaatsen van 28 naar 50 gestegen.
Het gesloten centrum van
Everberg heeft zijn capaciteit van
10 naar 25 plaatsen opgedreven.
Het is voor het eerst dat het aantal
plaatsen in die mate toeneemt.
Waarom hekelt men de groenen,
aangezien het aantal plaatsen is
gestegen en er nieuwe
maatregelen zijn genomen!

Delinquentie is een complex
probleem, dat een veelzijdige
aanpak vergt. Na de opsluiting
rijst hoe dan ook de vraag omtrent
de reclassering van de jongere.
Mevrouw Maréchal heeft
maatregelen getroffen, zoals een
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
pour pouvoir répondre à certaines nécessités exprimées par les
juges. Enfin, comme on l'a dit, à Everberg, on passe de 10 à 25
places. C'est la première fois que l'on a autant augmenté le nombre
de places en centres fermés en Communauté française. A ce propos,
il faut remarquer que, dans le passé, certains ministres de la Justice
ainsi que des ministres communautaires concernés par le problème
ne semblent pas s'être posé la question de savoir ce qui allait se
passer dans le futur. L'arrêt Boismarie a 10 ans. Le problème n'est
donc pas neuf. Des mesures ont été prises maintenant mais, je le
répète, précédemment certaines personnes auraient déjà pu
s'interroger sur la situation.

On fustige les Verts en les taxant d'irresponsables alors que
justement ils prennent leurs responsabilités en augmentant le
nombre de places en centres fermés ­ cher monsieur Arens ­ et en
mettant en place toute une série de mesures diversifiées et
complémentaires.

Si l'on ne prend pas en compte l'aspect éducatif qui doit être mis en
place par rapport à un jeune violent, on est tout à fait à côté de la
plaque! Au lieu d'avoir une réponse utile pour la société, on va peut-
être produire de jeunes fauves alors qu'il ne faut pas oublier qu'après
un enfermement, ces jeunes doivent réintégrer la société. Nous
avons donc tout intérêt à prendre nos responsabilités de manière
large. La délinquance juvénile n'est pas unique; elle mérite donc une
réponse diversifiée, ce à quoi les communautés se sont appliquées.

Mme Maréchal, tellement décriée dans cette assemblée, en plus
d'ouvrir des places en centres fermés (même si l'on semble nous
prendre pour des personnes qui ne veulent pas imaginer ce type
d'intervention) a mis en place au sein de la Communauté française
toute une série de mesures diversifiées. Les placements en IPPJ
sont raccourcis et ce, pas dans le but d'opérer une simple rotation
permettant à un nombre plus important de jeunes d'y entrer. De plus,
des mesures d'accompagnement ont été prévues comme des prises
en charge post-institutionnelles.

Pour moi, ce qui a été dit s'apparente à du délire et à de la
démagogie. Toutefois, j'ai été heureuse d'entendre de la bouche du
ministre que les accords ministériels seront respectés.

Monsieur Van Parys, qu'y a-t-il dans ces accords du mois de mai? La
modernisation de la loi de 1965. Elle est nécessaire; nous n'avons
jamais dit le contraire. Cette loi prévoit des sanctions. Et bien
aujourd'hui on va mettre en place d'autres choses!
kortere plaatsing in een instelling
van de jeugdbescherming en
verscheidene
begeleidingsmaatregelen.

Wat ik gehoord heb, ruikt sterk
naar demagogie. De wet van 1965
moet geüpdatet worden. Er
moeten bepalingen worden
ingevoegd met betrekking tot de
responsabilisering van de jongere,
aandacht voor de slachtoffers,
enz. Wij hebben vertrouwen in de
regering, en zullen voorstellen van
die strekking indienen.
01.18
Tony Van Parys
(CD&V): (...)
01.19
Géraldine Pelzer-Salandra
(ECOLO-AGALEV): On introduit,
dans la modernisation de la loi de 1965, une notion de responsabilité
des jeunes. On prend en compte les victimes; ne les oublions pas
dans notre discours quelque peu musclé car elles attendent une
réponse à leurs souffrances. Parmi les mesures prévues, je citerai le
dessaisissement rendu plus aisé. Et si l'on envisage de modifier cette
procédure, c'est qu'actuellement, elle n'est pas forcément facile à
utiliser pour les juges. Il est donc tout à fait faux de prétendre que le
gouvernement est irresponsable et qu'il ne pense pas à ce problème.
Une autre mesure envisagée est d'aggraver les peines encourues par
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
les adultes qui utilisent les jeunes. Le gouvernement a déposé un
projet en ce sens et M. Erdman, de son côté, en a fait de même.
Toutes ces initiatives vont dans le bon sens. Faisons donc confiance
au gouvernement et à la volonté du ministre d'aboutir.

Toutefois, notre groupe tient à apporter sa pierre à l'édifice. Je peux
donc annoncer à la commission que nous déposerons rapidement
des propositions à ce sujet. Ainsi, tout en favorisant le travail du
gouvernement, nous n'oublions pas le travail parlementaire et nous
nous joindrons à nos collègues pour faire avancer la question.
01.20
Karine Lalieux
(PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je dois tout d'abord regretter que nous ayons à nouveau ce
débat aujourd'hui. Des débats similaires ont eu lieu dans la
précipitation au début de l'année 2002. Et c'est dans cette même
précipitation que l'on a créé le centre d'Everberg en vue de pallier à
des faiblesses des deux communautés. J'insiste en disant que les
faiblesses émanaient des deux communautés. La Communauté
française est toujours la cible des Flamands, mais ces derniers
devraient peut-être également regarder ce qui se passe dans leur
communauté. Et si nous avons voté la création du centre d'Everberg,
c'est tout simplement pour répondre à une situation d'urgence.

A ce moment-là, en tant que parlementaire qui s'intéresse à cette
matière, j'espérais que les choses se calmeraient, que l'on pourrait
travailler sereinement à l'avenir et que chaque ministre prendrait ses
responsabilités, tant au niveau du fédéral qu'au niveau des
communautés. Un accord de coopération est sur la table aujourd'hui
­ il sera voté dans quelques instants ­, ce qui signifie que du travail
a été fait depuis lors.

Et malgré le débat, nous avons dû constater un "couac" il y a quinze
jours ­ la presse en a largement fait écho ­ qui résulte d'une faute de
la Communauté française. Par manque de précaution ou de
prévoyance ­ je ne vise pas la ministre, mais le gouvernement de la
Communauté française en général ­, celui-ci n'a pas prévu assez
rapidement les engagements pour l'encadrement pédagogique des
nouvelles places à Everberg. Les problèmes qui se sont posés sont
inadmissibles. Soyons clairs: nous n'acceptons pas qu'on relâche des
personnes multirécidivistes qui ont commis des faits graves car cela
fait naître un sentiment d'impunité chez les jeunes, de même qu'un
sentiment d'injustice au niveau des victimes.

Ce "couac" est sans doute également la conséquence de l'absence
de préparation et de communication entre le parquet, les juges et le
secteur de l'Aide à la jeunesse au niveau de la Communauté
française. Il n'y a pas encore de dispatching central; celui-ci se met
peu à peu en place. Il y a là une dynamique naissante qu'il faut
souligner, mais qui ne s'est pas mise en place assez rapidement. Et
je rappelle en passant qu'en Communauté flamande, les 15
nouvelles places à Everberg sont ouvertes depuis ce 30 septembre.
L'effort n'a donc pas été beaucoup plus soutenu de ce côté-là.

Par ailleurs, je voudrais également souligner que sur la base de
statistiques, vous devez savoir, monsieur le ministre, qu'il est difficile
de prévoir, dans l'absolu, le nombre de places qu'il faudrait, tant du
côté flamand que du côté francophone, au niveau de la protection de
la jeunesse.
01.20
Karine Lalieux
(PS): Ik
vind het jammer dat dit debat
vandaag zo overhaast gehouden
wordt, al net zo overhaast als het
debat over de opening van het
centrum van Everberg. Men kan
niet ontkennen dat de Franse
Gemeenschap ten dele
verantwoordelijk is voor de
recente gebeurtenissen, in die zin
dat ze haar verbintenissen op het
stuk van de pedagogische
begeleiding misschien niet is
nagekomen. Ik zei het al, het is
onmogelijk om te voorzien
hoeveel plaatsen er nodig zullen
zijn, en de gevangenissen zijn al
overbevolkt. Ik hoop maar dat
men een en ander met 59
plaatsen per 1 maart in goede
banen zal kunnen leiden ! Ik
betreur dat men in de pers munt
heeft willen slaan uit de situatie,
en pleit voor een spoedige
indiening van het wetsontwerp. Ik
zou willen dat men van deze
kwestie geen communautair
dossier maakt.
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28

Je rappelle la surpopulation de nos prisons et je rappelle également
qu'il a été décidé de ne pas y augmenter le nombre de places, et ce
malgré les demandes. Je pense qu'il faut voir aussi de manière plus
prospective au niveau de la Communauté française. Ce n'est pas en
ouvrant 300 places que l'on va résoudre le problème de la
délinquance juvénile.

Il est facile de parler de statistiques. Je crois que tant en matière de
majeurs qu'en matière de mineurs, on ne sait prévoir exactement les
besoins, sauf à dire que ceux-ci étaient bien supérieurs aux moyens
que l'on offraient aux juges. Je crois qu'avec 59 ou 60 places au 1
er
mars, j'espère qu'une gestion claire et sereine pourra avoir lieu.

Je voudrais parler aussi de l'exploitation, selon moi inadmissible et
très déplaisante qu'ont fait certains politiques flamands de la situation
du week-end dernier, dans le but de donner des leçons à une
ministre à travers la presse. Les politiques francophones n'ont rien dit
quand la ministre flamande leur a demandé des places. Il n'y a pas
eu une conférence de presse d'un ministre francophone pour
dénoncer le manque de places en Flandre. Il n'y a pas d'exploitation
éhontée de la part d'éditorialistes et de politiques de cette situation.

J'espère qu'il y aura un débat serein autour de trois projets de loi que
nous attendons de la part du ministre de la Justice, et ce
conformément à l'accord du gouvernement du 16 mai. Je plaide pour
que ces projets de lois arrivent très vite sur notre table en
commission de la Justice.
(...)
: (...)
01.21
Karine Lalieux
(PS): Là aussi, je pense que le ministre peut
s'attendre à une collaboration des autres partis de la majorité et que
M. Maes ne devra pas travailler tout seul.
(...)
: (...)
01.22
Karine Lalieux
(PS): Je ne vous demande pas de me
répondre, le ministre est là. C'est un problème d'organisation entre
vous et le ministre. En tout cas, nous attendons ces trois projets, et
ces projets ne vont pas dans un sens laxiste, je ne vais pas rappeler
ce qu'a dit Mme Pelzer.

Ce que je demande c'est qu'il y ait un débat plus serein, qu'il n'y ait
pas d'exploitation de ce type de choses, surtout de la Communauté
flamande par rapport à la Communauté française. Si on faisait la
même chose par rapport à vous...
01.23
Geert Bourgeois
(VU&ID): (...)
01.24
Karine Lalieux
(PS): J'ai parlé de "certains" politiques... D'où
que cela vienne, je trouve cela déplaisant. Cette exploitation fait le lit
de l'extrême droite et pas d'autre chose. J'espère donc qu'on n'aura
plus ce type d'exploitation et ce type de leçon à recevoir.
01.25
Tony Van Parys
(CD&V): Trois délinquants ont tout de même
été libérés sans raison.
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
01.26
Karine Lalieux
(PS): J'entends bien, monsieur Van Parys. Je
viens de dire en préambule que je trouvais inadmissible que ces
personnes aient été libérées. Nous l'avons dit aussi. Ce n'est pas
pour cela que nous allons donner des conférences de presse la
prochaine fois qu'un mineur néerlandophone sera libéré par manque
de place. Et il y en a eu puisque les statistiques du ministre l'ont bien
montré. C'est cela que je regrette. Nous devrions être des politiques
responsables, avoir une communication correcte par rapport à la
population et arrêter de secouer la peur de l'insécurité. Cela fait le lit
d'un parti que vous comptez ou que vous devez combattre en
Flandre.

Voilà ce que je regrette ouvertement.
01.26
Karine Lalieux
(PS): Dat
betreur ik uiteraard, maar ik
betreur vooral de manier waarop
sommige Vlaamse politici die
zaak hebben uitgebuit. Zo wordt
het bedje gespreid van een
bepaalde Vlaamse partij die u zou
moeten bestrijden.
01.27
Fred Erdman
(SP.A
)
: Collega's, ik zet even mijn andere pet
op. Ik wens hier immers het woord te voeren. Indien u het wenst zal
ik mij als voorzitter laten vervangen. Ik wens enkele punten te
onderstrepen. Het is goed dat u bepaalde zaken hebt uitgeklaard,
mijnheer de minister, en dat in het licht van de rechtsstaat nog eens
zeer duidelijk de scheiding der machten werd onderstreept.

Ik volg deze materie al een hele tijd. Ik ben eigenlijk de eerste auteur
van een wetsvoorstel tot afschaffing van artikel 53. De bedoeling was
zeer duidelijk en werd door iedereen onderschreven. Mijn collega in
de Senaat, mevrouw Merchiers, heeft mijn voorstel overgenomen.
Terecht hebben de toenmalige ministers van Justitie toen gezegd dat
dit niet onmiddellijk in werking kon worden gesteld, zolang er niet de
garanties waren van de gemeenschappen dat zij de nodige
inspanningen zouden doen. De heer Maes heeft tijdens de
besprekingen herhaaldelijk verwezen naar de debatten die werden
gevoerd inzake de wetten uit 1988. Ik herinner mij dat toenmalig
minister Demeester herhaaldelijk stelde dat er in Vlaanderen geen
probleem was. Ook mevrouw Vogels zei bij het begin van dit debat
dat er helemaal geen probleem was en dat zij die tien plaatsen niet
nodig had, omdat er genoeg plaatsen waren in de Vlaamse
Gemeenschap. Iedereen heeft wel telkens opnieuw onderstreept dat
er aan Franstalige kant wel degelijk problemen waren en dat men
moest proberen een oplossing te vinden. Feiten zijn feiten, maar nu
zit men natuurlijk wel met een reeks van elementen waaraan het
hoofd moet worden geboden. Neem het politieke debat over de
ingediende teksten. Wij kennen de posities die iedereen inneemt.

Ik heb gemeend, mijnheer de minister, het kleine deel te mogen
bespoedigen met mijn voorstel over het bestraffen van
meerderjarigen die minderjarigen het terrein op sturen. Collega Van
Parys heeft terecht opgemerkt dat het milieu al lang heeft begrepen
dat dit een ideaal middel is, omdat u niet het verband kunt leggen
volgens de klassieke benadering van mededaderschap en
medeplichtigheid. De meerderjarige weet immers van niets en
verzint een uitvlucht. Ik begin mij wel vragen te stellen. Men kan
nooit een prognose maken over het aantal supplementaire plaatsen
dat men nodig zal hebben.
01.27
Fred Erdman
(SP.A):
Permettez-moi d'ôter ma
casquette de président.

Le ministre a explicitement
indiqué que le principe de la
séparation des pouvoirs a été
respecté et c'est important.

Concernant l'abrogation de
l'article 53 de la loi relative à la
protection de la jeunesse, je tiens
à faire observer que, lors des
discussions, il avait été préconisé
de ne pas permettre l'application
du règlement sans la garantie que
les Communautés déploieraient
les efforts nécessaires. La
ministre de l'époque, Mme
Demeester, avait déclaré à
plusieurs reprises que le nombre
de places du côté flamand était
suffisant et ses affirmations ont
été confirmées par son
successeur, Mme Vogels. Chacun
a souligné d'emblée que le
problème se situait du côté
francophone.

J'ai déposé une proposition sur la
répression à l'égard des
personnes majeures qui abusent
de l'impunité dont jouissent les
mineurs pour les utiliser à des fins
criminelles. Cette proposition
devrait être examinée rapidement.

Mme Lalieux l'a souligné. Comment voulez-vous effectivement
opérer une projection à propos du nombre de places suffisant? Il faut
impérativement trouver une formule afin de pouvoir répondre à la
demande au moment même.
Zoals mevrouw Lalieux al zei, is
het uiteraard onmogelijk exact te
voorzien hoeveel plaatsen er
nodig zullen zijn. Er moet dus een
formule worden gevonden
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
waarmee aan de vraag kan
worden voldaan.
Last but not least kom ik tot de benadering van de minister inzake de
decreten van goedkeuring van de gemeenschappen met betrekking
tot de samenwerkingsakkoorden die wij trouwens dadelijk onder ogen
zullen nemen. Ik stel vast dat in artikel 35 over de drie
samenwerkingsakkoorden wordt vermeld dat zij voor drie jaar gelden.
Er moet een evaluatie gebeuren en er moet worden nagegaan op
welke wijze eventuele aanpassingen kunnen plaatsvinden. Daarom
doe ik naar aanleiding van de huidige gebeurtenissen een oproep.

(
Het geluid van een GSM weerklinkt
)
(
Une sonnerie de GSM retentit
)

Sommigen hebben blijkbaar de essentie niet begrepen van wat wij
met Everberg van plan waren. Ik hoor sommige mensen spreken
over een inbreuk op het vermoeden van onschuld. Gelet op de
gebruikte terminologie is het bijna een garantie dat men met
schuldigen te doen heeft. Sommigen stappen naar het Arbitragehof
omdat het alleen over jongens gaat. Blijkbaar bestaan er met
betrekking tot de meisjes geen problemen, hoewel men er nu ook al
begint te creëren.

Los daarvan verzoek ik u, mijnheer de minister, om in het licht van
de samenwerkingsakkoorden alles in het werk te stellen om
onderhandelingen te voeren, niet op het ogenblik dat de
samenwerkingsakkoorden vervallen ­ hoewel het meestal zo gebeurt
­ maar nu reeds. Er moeten duidelijke afspraken worden gemaakt
zonder ons in welke mate dan ook in te laten met de autonomie van
de rechters bij de beoordeling. Bovendien moet men alles in het werk
stellen om de werkelijke betekenis van de instelling te Everberg te
laten doorsijpelen tot de rechterlijke macht, met name dat het een
tijdelijke oplossing is. Zij moeten ervoor zorgen om elders plaatsen te
vinden. Uit sommige dossiers blijkt volgens mij dat aldaar jongeren
worden gestationeerd, waarna men ervan uitgaat dat men tijd genoeg
heeft om elders plaats te zoeken. Dat was evenwel niet de bedoeling
toen de instelling van Everberg werd opgericht.

Mijnheer de minister, het lijkt mij aangewezen de suggestie van
mevrouw Haegeman, met name Everberg als een geheel te
beschouwen, voor te leggen aan uw collega's en in ieder geval de
onderhandelingen onmiddellijk aan te vatten op basis van artikel 35
van de samenwerkingsakkoorden.

Ik zal in elk geval de urgentie vragen voor het wetsvoorstel dat ik heb
ingediend, nu ik merk dat het eenieders goedkeuring wegdraagt,
althans wat betreft de invoering van zwaardere straffen en de
verfijning van het verband dat bestaat tussen meerderjarigen die
minderjarigen op het terrein zetten.
D'aucuns proposent de considérer
le centre d'Everberg comme un
ensemble et d'obliger les
Communautés à intervenir
lorsqu'il s'agit d'attribuer des
places. Nul ne niera que la
possibilité existe actuellement ­ y
compris sur le plan juridique - de
trouver une formule permettant de
charger, au sein des
Communautés, des personnes de
cette tâche.

01.28 Minister
Marc Verwilghen
: Mijnheer de voorzitter, ik zou het
niet hebben over het missen van een historische kans. Sedert het
debat dat in de jaren negentig werd gevoerd over het feit dat het
jeugdrecht een andere richting uit moet, konden een aantal van mijn
voorgangers die kans ook grijpen, maar ze konden ze niet
waarmaken, wellicht wegens dezelfde weerstanden waarmee ik thans
wordt geconfronteerd. Laat dat duidelijk zijn.
01.28
Marc Verwilghen
,
ministre: En réponse à la question
précise de M. Van Parys relative
aux places qui seront occupées
par la Communauté française, je
vous communique que j'ai reçu
une lettre du 26 septembre
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31

Dat neemt niet weg dat ik een antwoord zal geven op de punctuele
vraag van de heer Van Parys, meer bepaald wat er gebeurt met de
plaatsen waarvan de Franse Gemeenschap zei dat zij ze opneemt en
binnen welke periode dat zal gebeuren.

Ik ontving van de Franse Gemeenschap een brief van 26 september
2002, waarin wordt gestipuleerd dat zij vanaf 27 september
stelselmatig personen zal opnemen en dat zulks volledig moet rond
zijn op 31 oktober. De omstandigheden waarin dit moet gebeuren
werden eveneens medegedeeld, alsook het aantal plaatsen waarmee
dit gepaard gaat. Er werd mij 24 uur de tijd gegeven om hierop te
antwoorden. Uiteraard heb ik die 24 uren niet laten verstrijken en heb
ik onmiddellijk geantwoord en er de volgende zin aan toegevoegd:

Je me réjouis de la décision d'assumer l'encadrement éducatif de 24
places mises à la disposition de la Communauté française dans le
cadre de l'accord de coopération relatif au centre fermé d'Everberg. Il
va néanmoins de soi que la progressivité de la mise en place de
l'encadrement ne saurait, d'aucune manière, mener à un refus
d'admission dans les cas pour lesquels la loi du 1
er
mars 2002 a été
jugée indispensable.

Die plaatsen moeten dus onmiddellijk kunnen worden opgenomen.
annonçant que la Communauté
française augmenterait
systématiquement son nombre de
places à partir du 27 septembre et
que cette opération serait
terminée le 30 octobre.
En ce qui concerne l'intervention de Mme Lalieux, je suis d'accord
avec elle pour dire que ce n'est pas la discussion sur les chiffres qui
est importante. Ce qui l'est, c'est la concertation des gouvernements,
aussi bien des communautés que du fédéral, qui doit se faire et qui,
jusqu'à présent, n'a été qu'unilatérale. Or, cette concertation doit être
mutuelle, au risque de voir se reproduire les problèmes que nous
connaissons actuellement.
Mevrouw Lalieux, ik onderschrijf
uw aanpak, maar ik onderstreep
daarbij ook dat het de discussie
over het overleg tussen de
onderscheiden betrokken
regeringen is die telt.
Mijnheer de voorzitter, ik heb akte genomen van uw standpunt. Ik
denk dat u terecht dat standpunt hebt ingenomen. Ik heb geen enkel
probleem om er mijn medewerking aan te verlenen. Wij moeten ons
wel van een ding goed bewust zijn: zelfs indien morgen de tekst klaar
ligt waarin de aanpassingen aan de wet van 1965 worden opgesomd
die ons moeten toelaten voort te doen, of waarin ­ tweede
mogelijkheid ­ de omstandigheden voor het uit handen geven
bepaald worden, zal geen van die beide wetsontwerpen afgehandeld
kunnen worden zonder overleg met de gemeenschappen. Het
probleem is dus nog altijd hetzelfde. Daarom zeg ik u ook dat wij pas
tot een echte oplossing zullen kunnen komen als ook de bepalingen
van 1980 en 1988 aan herziening onderworpen worden.
Je souscris au point de vue du
président de la commission et je
prêterai mon concours à la mise
en oeuvre de sa proposition. Il ne
faut cependant pas oublier que la
concertation avec les
Communautés reste
indispensable, ce qui explique
pourquoi les dispositions des lois
spéciales de 1980 et 1988
devraient également être revues.
01.29
Geert Bourgeois
(VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik ga niet
meer repliceren, maar ik wil wel dat genotuleerd wordt wat de heer
Maes gezegd heeft toen mevrouw Lalieux erop aandrong...
01.29
Geert Bourgeois
(VU&ID):
Je tiens à ce que les propos que
M. Maes a tenus lorsque Mme
Lalieux a insisté figurent au
compte rendu de la réunion.
01.30 Minister
Marc Verwilghen
: Ik kan de heer Maes niet voort
laten werken. Hij is de vader van het oorspronkelijke concept dat ik
niet ongenegen ben. Dat heb ik duidelijk gezegd. Ik kan toch moeilijk
vragen aan iemand die binnen een bepaald concept gewerkt heeft,
zijn werk buiten dat concept voort te zetten. Ik heb wel een aantal
specialisten, al zegt men soms dat de VLD geen specialisten inzake
01.30
Marc Verwilghen
,
ministre: Je ne peux pas laisser
poursuivre M. Maes comme
auteur d'un concept auquel je ne
suis pas opposé. Il y a aussi des
spécialistes au sein du VLD.
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
het jeugdrecht heeft. Een bepaald partijvoorzitter heeft dat letterlijk
gezegd. Ik citeer: "Et on me dit que c'est dû essentiellement au
manque d'experts VLD au sein de son cabinet."

Er zijn genoeg experts buiten mijn kabinet die kunnen meewerken
aan de projecten waaraan moet worden gewerkt.
01.31
Geert Bourgeois
(VU&ID): Mijnheer de minister, dat trek ik
niet in twijfel. U zult wel voldoende expertise kunnen mobiliseren om
die drie wetsontwerpen voor te bereiden. Collega Erdman heeft er
zelf al een van uitgewerkt. Daar bent u dus al van verlost. U hoeft er
nog maar twee van de drie uit te werken.

Veelbetekenend is echter dat uw adviseur inzake jeugdsanctierecht,
die twee en een half jaar van zijn tijd daaraan besteed heeft,
uitdrukkelijk te kennen heeft gegeven dat hij vanuit zijn overtuiging
weigert mee te werken aan wat nu op het getouw staat. Dat betekent
dat wat in de nacht van 16 op 17 mei in de kern overeengekomen is,
totaal onvoldoende is. Tegen mevrouw Lalieux wil ik zeggen, zoals ik
al diverse keren tegen de PS gezegd heb, dat zij de klemtoon
volledig verkeerd legt. Als het de PS er werkelijk om te doen is
extreem rechts de pas af te snijden, moet de PS ophouden Vlaamse
partijen voor wie veiligheid een grondrecht is, te kapittelen en van
demagogie te beschuldigen. Ga dat maar eens uitleggen aan
mensen die overvallen zijn, keer op keer. Ga dat maar eens
uitleggen aan die apothekers die met messen bedreigd worden en
die constateren dat er jeugdbendes zijn waarvan het nog onduidelijk
is of zij wel of niet gemanipuleerd zijn door meerderjarigen. Dat is
zeer de vraag. Ga dat maar eens uitleggen. Mevrouw Lalieux, zeg
dan maar eens wie de verantwoordelijkheid draagt voor het oprukken
van extreem rechts.
01.31
Geert Bourgeois
(VU&ID):
L'attitude du conseiller du cabinet
en matière de droit pénal, qui a
signifié au ministre qu'il ne
souhaite plus collaborer dans de
telles conditions, est un signe.
Voilà qui montre une fois encore
que ce que le cabinet restreint a
décidé en mai est totalement
insuffisant.

Les propos tenus ici par Mme
Lalieux sont caractéristiques d'une
certaine mentalité qui anime les
partis francophones: il est temps
qu'ils cessent de sermonner et de
taxer d'extrémisme les partis
flamands qui se préoccupent à
juste titre du bon fonctionnement
de l'Etat de droit. Pourquoi
certains francophones restent-ils
aveugles au phénomène des
bandes de jeunes qui commettent
crime après crime, bien trop
souvent en toute impunité?
01.32
Karine Lalieux
(PS): Monsieur Bourgeois, nous sommes tous
préoccupés par la sécurité, vous le savez. Mais nos avis sont
divergents sur la manière dont on l'exploite. Voilà ce que j'ai dit tout
à l'heure.
01.32
Karine Lalieux
(PS): Ook
wij zijn bekommerd om de
veiligheid, maar wij nemen
aanstoot aan de manier waarop
men daaruit munt probeert te
slaan.
01.33
Geert Bourgeois
(VU&ID): Ik neem aan dat de woorden
déplaisant en misbruiken bedoeld zijn voor de eerste minister.
01.34
Tony Van Parys
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wou nog
even ingaan op de repliek van de minister.

Ik voelde duidelijk aan dat ook hij daar niet gelukkig mee was. Het
verwondert mij ten zeerste dat de Franse Gemeenschap nog altijd
niet heeft begrepen hoe urgent het probleem is. De 24 plaatsen
worden klaarblijkelijk progressief ingenomen. Stel u voor! Na alles
wat er is gebeurd, zegt mevrouw Maréchal aan de minister van
Justitie dat de 24 plaatsen geleidelijk aan zullen worden opgenomen
en dat alles tegen 31 oktober 2002 in orde zou moeten zijn. Volgens
mij wijst dat er nogmaals op dat men het niet heeft begrepen. Die 24
plaatsen zijn er vandaag nog altijd niet. De minister heeft gelijk
wanneer hij daar zeer fors op reageert.
01.34
Tony Van Parys
(CD&V):
Je constate que la Communauté
française n'a manifestement pas
encore perçu la gravité de la
situation. La ministre Maréchal
n'utilisera que très
progressivement les 24 places
disponibles. N'a-t-on pas encore
compris que l'exécution des
décisions judiciaires constitue l'un
des piliers de notre état de droit?
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
Het probleem, mevrouw Lalieux, is wat het is. De brief van de
minister Maréchal zegt dat een en ander geleidelijk zal worden
opgelost tegen 1 november 2002. Dat heeft de minister gezegd.
Hoeveel jonge delinquenten moeten er ondertussen nog worden
vrijgelaten? Dit is de kern van het probleem: men kan geen
rechtsstaat in stand houden wanneer men de mensen niet kan
aantonen dat gerechtelijke beslissingen worden uitgevoerd. Dat is het
probleem. Al de rest heeft er niets mee te maken.

Ten slotte, mijnheer de voorzitter, wil ik vragen of wij over de cijfers
kunnen beschikken, omdat ik die niet in detail heb kunnen
registreren.
01.35
Bart Laeremans
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
wil in verband met de aantallen het volgende zeggen. Sommigen
gaan er immers vanuit dat het probleem in belangrijke mate is
opgelost wanneer de 24 plaatsen beschikbaar zijn. Ik ben van een
andere mening. Ik heb het reeds gezegd. Die 15 of 24 bijkomende
plaatsen zijn absoluut veel te weinig en zijn een druppel op een hete
plaat.

Ik heb bij vorige sprekers ook gemerkt dat er nogal wat verwarring
heerst over de behoeften van de diverse gemeenschappen. Er zijn
nog steeds mensen die denken dat de behoefte in Vlaanderen aan
gesloten plaatsen groter zou zijn dan in het Franstalige
landsgedeelte. Uit de cijfers blijkt dat er momenteel in Vlaanderen
106 gesloten plaatsen zijn en maar 50 plaatsen aan de Franstalige
kant. De werkelijkheid zit dus anders in elkaar dan gedacht. Er is een
veel grotere behoefte aan de kant van de Franstalige Gemeenschap,
gezien de demografische situatie in Brussel en gezien het enorm
hoge aantal vreemdelingenbenden in Brussel die bijna allemaal
onder de bevoegdheden vallen van de Franstalige Gemeenschap.
Dat is een objectief feit. Men onderkent dat echter niet en men heeft
op dat vlak ook nog geen ernstige studie laten uitvoeren. Dat is
jammer. Ik hoop dat de minister daar toch werk van maakt. Uit de
cijfers die ik van de minister zelf heb gekregen, blijkt dat in 2000 68%
van alle jongeren die in de gevangenis terechtkwamen, op basis van
de 15 dagen Franstalig waren. Meer dan tweederde van de
delinquente jongeren situeert zich aan Franstalige kant. Daar heerst
dus een veel groter probleem dan aan Vlaamse zijde. Men zou dat
minstens toch eens moeten onderzoeken.

Dat de jeugdrechters op het moment minder jongeren naar Everberg
sturen, heeft andere verklaringsgronden. De rechters hebben wellicht
onvoldoende weet van de capaciteit van Everberg en van andere
mogelijke instellingen. Zij hebben allang de moed opgegeven om
nog jongeren naar een gesloten instelling te sturen. Volgens mij
zouden de Franstalige rechters meer jongeren plaatsen mocht de
Franse Gemeenschap meer plaatsen ter beschikking krijgen. Globaal
genomen is de behoefte aan plaatsen aan Franstalige zijde minstens
even groot als aan Vlaamse zijde. Ik vermoed wel dat ze een heel
stuk groter is.
01.35
Bart Laeremans
(VLAAMS
BLOK): Même si lorsque toutes
les places disponibles à Everberg
seront utilisées, le problème de la
lutte contre la délinquance
juvénile ne sera pas résolu.
Everberg n'est malheureusement
qu'une goutte d'eau dans l'océan.

D'aucuns affirment que la Flandre
a besoin d'un nombre plus
important de places que la
Wallonie. C'est là une erreur
d'appréciation : les francophones
ne disposent tout simplement pas
de suffisamment de places.
Actuellement, on dénombre 50
places du côté francophone contre
106 du côté néerlandophone. Les
chiffres relatifs à la délinquance
juvénile prouvent que les
francophones commettent
sensiblement plus de délits que
les Flamands. En 2000, pas moins
de 68 pour cent des actes de
délinquance juvénile ont ainsi été
commis par des francophones,
principalement par les bandes de
jeunes bruxellois.

Les juges doivent savoir qu'il y a
plus de places disponibles car ils
seront ainsi plus volontiers enclins
à placer de jeunes délinquants.
01.36
Josy Arens
(cdH): Monsieur le président, si j'ai bien compris
les différentes interventions, dont celle de Mme Pelzer qui
malheureusement vient de sortir, ainsi que le jeu de propositions de
lois, ce sont les Verts qui réécriront le projet Verwilghen, version
Maes, sous la direction de notre président Erdman! C'est ce que j'ai
01.36
Josy Arens
(cdH): Als ik
het goed heb, zullen de Groenen
de "Maes-versie" van het ontwerp
van de heer Verwilghen
herschrijven onder de leiding van
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
cru comprendre aujourd'hui!
onze voorzitter, de heer Erdman
Le
président
: Je ne vais pas souscrire à votre résumé!
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Tony Van Parys en Geert Bourgeois en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Bart Laeremans, Geert Bourgeois, Tony Van Parys en Josy Arens
en het antwoord van de minister van Justitie,
vraagt de regering onverwijld werk te maken van een volwaardig jeugdsanctierecht om de straffeloosheid
van de jeugdcriminaliteit te beëindigen."

Une première motion de recommandation a été déposée par MM. Tony Van Parys et Geert Bourgeois et
est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Bart Laeremans, Geert Bourgeois, Tony Van Parys et Josy Arens
et la réponse du ministre de la Justice,
demande au gouvernement de s'atteler sans délai à la mise en place d'un véritable droit sanctionnel de la
jeunesse pour mettre fin à l'impunité des délinquants juvéniles."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Josy Arens en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Bart Laeremans, Geert Bourgeois, Tony Van Parys en Josy Arens
en het antwoord van de minister van Justitie,
beveelt de minister van Justitie en de regering aan ervoor te zorgen dat de onderscheiden leden van de
federale regering en de gemeenschapsregeringen het nodige overleg zouden plegen met het oog op een
samenhangend en verantwoord jeugdcriminaliteitsbeleid."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par M. Josy Arens et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Bart Laeremans, Geert Bourgeois, Tony Van Parys et Josy Arens
et la réponse du ministre de la Justice,
recommande au ministre de la Justice et au gouvernement d'entreprendre les concertations nécessaires
entre les différents membres du gouvernement fédéral et les gouvernements des Communautés en vue
de développer une politique cohérente et responsable en matière de délinquance juvénile."

Een derde motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Bart Laeremans en Bert Schoofs en luidt
als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Bart Laeremans, Geert Bourgeois, Tony Van Parys en Josy Arens
en het antwoord van de minister van Justitie,
- draagt de regering op een volwaardig jeugdsanctierecht uit te werken, dat de jeugdrechters verplicht om
jeugdige criminelen te bestraffen naar verhouding met de gepleegde feiten;
- vraagt de onmiddellijke inrichting van zes volwaardige Nederlandstalige en Franstalige
jeugdgevangenissen met een totale startcapaciteit van 300 plaatsen;
- vraagt de regering om de splitsing van Justitie voor te bereiden."

Une troisième motion de recommandation a été déposée par MM. Bart Laeremans et Bert Schoofs et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Bart Laeremans, Geert Bourgeois, Tony Van Parys et Josy Arens
et la réponse du ministre de la Justice,
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
- demande au gouvernement d'élaborer un véritable droit sanctionnel de la jeunesse, qui oblige les juges
de la jeunesse à prononcer, à l'encontre des jeunes délinquants, une sanction en rapport avec les faits
commis;
- demande l'aménagement immédiat de six véritables établissements pénitentiaires pour jeunes flamands
et francophones, totalisant une capacité d'accueil initiale de 300 places;
- demande au gouvernement de préparer la scission de la Justice."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de dames Anne Barzin, Els Haegeman, Jacqueline Herzet,
Karine Lalieux en Géraldine Pelzer-Salandra en de heren Hugo Coveliers, Fred Erdman en Guy Hove.

Une motion pure et simple a été déposée par Mmes Anne Barzin, Els Haegeman, Jacqueline Herzet,
Karine Lalieux et Géraldine Pelzer-Salandra et MM. Hugo Coveliers, Fred Erdman et Guy Hove.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.

De vergadering is geschorst.
La séance est suspendue.
De vergadering wordt geschorst om 16.24 uur.
La séance est suspendue à 16.24 heures.
De vergadering wordt hervat om 17.16 uur.
La séance est reprise à 17.16 heures.

De vergadering is hervat.
La séance est reprise.
02 Question de Mme Karine Lalieux au ministre de la Justice sur "les gardes du week-end du
parquet de Bruxelles au niveau jeunesse" (n° 8535)
02 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Justitie over "de weekenddienst bij het
parket van de Brusselse jeugdrechtbank" (nr. 8535)
02.01
Karine Lalieux
(PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, la semaine dernière, le parquet de Bruxelles annonçait que
les gardes du week-end et de nuit ne seraient plus assurées au
niveau de la protection de la jeunesse. Les raisons invoquées sont
non seulement le manque d'effectifs, qui n'est plus à démontrer à
Bruxelles, mais aussi le fait que les primes de nuit sont limitées à 18
prestations par an et par magistrat.

Sachant que les magistrats ayant plus de 40 ans et 10 ans de
parquet ne sont plus obligés d'effectuer ces gardes, il devient difficile
voire impossible d'assurer une tournante, sauf si certains magistrats
sont obligés d'effectuer des gardes tous les quinze jours. Mais le
nombre de primes étant limité à 18 par an, cela signifie qu'ils
devraient assurer les gardes tous les quinze jours et, de surcroît, ne
pas être payés.

De manière dynamique, le parquet de Bruxelles avait pallié depuis
deux ans à la surcharge du travail de week-end et de nuit, puisqu'il
avait organisé ces dédoublements de garde en instaurant une garde
au niveau du parquet jeunesse, ce qui permettait évidemment une
meilleure gestion des dossiers, tant au point de vue de la
connaissance, puisque c'était des magistrats jeunesse qui traitaient
les dossiers, qu'au point de vue de l'efficacité.
02.01
Karine Lalieux
(PS):
Vorige week kondigde het
Brussels parket aan dat de
weekend- en de nachtdiensten bij
de jeugdbescherming niet langer
zouden worden verzekerd. Men
verwijst naar het
personeelsgebrek en naar het feit
dat de nachtpremies beperkt zijn
tot 18 prestaties per jaar en per
magistraat.

Het is moeilijk, zoniet onmogelijk
om een beurtrol in te richten,
tenzij men bepaalde magistraten
om de twee weken de wachtdienst
laat verzekeren. Gezien het aantal
premies per jaar tot 18 is beperkt,
zou zulks echter meebrengen dat
de magistraten niet worden
betaald.

De wachtdiensten in Brussel zijn
erg zwaar. Wanneer er geen
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
Par ailleurs, le débat a démontré que les gardes au niveau de
Bruxelles sont très, très lourdes. Le nombre de détenus est souvent
supérieur à 25 par week-end. Donc, en l'absence de magistrats
jeunesse pour effectuer les gardes, ce seront les détenus majeurs qui
passeront avant la gestion des dossiers des mineurs et les juges de
la jeunesse qui seront systématiquement saisis n'en seront guère
ravis.

La solution alternative qui s'est dégagée sur une base volontaire
n'est, aujourd'hui, plus tenable. Nous ne pouvons accepter cette
suppression de garde du week-end au niveau de la jeunesse et je
vous demande si vous pouvez vous rallier à une solution qui
permettrait d'augmenter le nombre de primes par an et par personne.
Ce n'est ni le manque de bonne volonté des magistrats qui est en
cause ni même le management du parquet de Bruxelles mais
simplement la pression et un carcan financier au niveau des primes
de nuit et de week-end.
jeugdmagistraten aanwezig zijn,
worden de dossiers van de
meerderjarigen voor die van de
minderjarigen behandeld.

Voor ons is de afschaffing van de
weekenddienst op het jeugdparket
onaanvaardbaar. Kan u
instemmen met een toename van
het aantal premies per persoon en
per jaar?
02.02
Marc Verwilghen
, ministre: Monsieur le président, madame
Lalieux, le système qui existe à Bruxelles est un système unique
dans le pays. Dans les autres parquets, il y a toujours des magistrats
de garde qui exécutent l'entièreté des travaux soit pendant la nuit,
soit pendant le week-end, mais en raison de la spécialité de la
problématique judiciaire en matière de jeunesse à Bruxelles, il a été
décidé, il y a quelques années, de dédoubler les services de nuit et
de week-end pour les magistrats du parquet de Bruxelles.

L'instauration de ce système s'est accompagnée, à l'époque, d'un
effort financier, à savoir la possibilité pour les magistrats de parquet
qui, en raison de cette réforme, n'effectuaient pas 18 prestations sur
l'année d'être néanmoins indemnisés au prorata du nombre de
services effectivement prestés.

D'après les explications qui m'ont été données concernant cette
problématique, survenue à un moment inopportun, la suppression
projetée de ce dédoublement trouve principalement son explication
dans le manque effectif au sein du parquet de Bruxelles, ce qui
oblige de plus en plus à faire effectuer les services de nuit et de
week-end du parquet ordinaire par des magistrats de parquet de la
section jeunesse, lesquels sont dès lors amenés, en quelque sorte, à
effectuer des prestations en double.

Vu l'origine du problème, à savoir le taux d'occupation, il me semble
que celui-ci trouvera une solution dès que le cadre du parquet de
Bruxelles sera à nouveau complet. Nous avons précisément modifié
la loi, afin que des magistrats complémentaires soient affectés aux
parquets.

Cette question constitue une de mes principales préoccupations, et
ce depuis très longtemps. Il ne me semble donc pas opportun, pour
l'instant, d'élaborer un système financier particulier ou
supplémentaire pour rémunérer les efforts que les magistrats de
parquet sont sans doute prêts à consentir pour assurer le service. Je
ne peux qu'espérer que le cadre soit complété très rapidement. A ce
moment, nous pourrons probablement reprendre les services tels
quels.
02.02
Minister
Marc Verwilghen
:
Het Brusselse systeem is enig in
België. Bij de andere parketten
staan de magistraten met
wachtdienst in voor het volledige
takenpakket, maar in Brussel werd
de wachtdienst ontdubbeld, gelet
op het specifieke karakter van de
gerechtelijke problematiek inzake
jeugdzaken.

Men heeft me uitgelegd dat de
geplande afschaffing van die
ontdubbeling vooral te maken zou
hebben met het
personeelsgebrek.

Dat probleem raakt dus opgelost
eens de personeelsformatie van
het Brussels parket opnieuw zal
zijn aangevuld. De wet werd
voldoende gewijzigd opdat er
bijkomende magistraten naar het
parket zouden kunnen gaan.

Op dit ogenblik lijkt het me dus
niet nodig een bijzonder stelsel in
het leven te roepen.
02.03
Karine Lalieux
(PS): Monsieur le président, je remercie le 02.03
Karine Lalieux
(PS): Dat
CRIV 50
COM 830
30/09/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
ministre pour sa réponse bien qu'elle ne me satisfasse pas
complètement. En effet, en tant que Bruxelloise et connaissant cet
arrondissement, cela signifie que les juges seront surchargés.
betekent dat de rechters
overbelast zullen zijn.
02.04
Marc Verwilghen
, ministre: Pourquoi le seraient-ils?
02.04
Minister
Marc Verwilghen
:
Hoezo ?
02.05
Karine Lalieux
(PS): Je me suis renseignée auprès des
magistrats de l'arrondissement de Bruxelles. Ils me disent être de
bonne volonté et vouloir supporter autant de gardes mais pas autant
de gardes non payées sur l'année.
02.05
Karine Lalieux
(PS): De
magistraten van het
arrondissement Brussel zijn wel
bereid zo veel wachtdiensten op
zich te nemen, maar niet
onbetaald.
02.06
Marc Verwilghen
, ministre: Madame Lalieux, rappelez-vous
que nous avons voté la loi qui autorise le paiement des magistrats
n'ayant pas effectué 18 prestations par an et ce, à concurrence de
leur taux de prestation.
02.06
Minister
Marc Verwilghen
:
Krachtens de wet mogen
magistraten met minder dan 18
diensten per jaar op hun actief,
ten belope van hun aantal
prestaties worden betaald.
02.07
Karine Lalieux
(PS): Oui, mais ils en auront beaucoup plus
que 18!
02.07
Karine Lalieux
(PS): Ze
halen er veel meer dan 18.
02.08
Marc Verwilghen
, ministre: Je veux bien l'admettre...
02.09
Karine Lalieux
(PS): Vu la tournante, ils en auront beaucoup
plus que 18. C'est en tout cas ce que l'on m'explique au parquet de
Bruxelles. A un moment donné, les magistrats ne presteront pas les
week-ends.
02.10
Marc Verwilghen
, ministre: Madame Lalieux, la situation a
quelque chose d'extraordinaire. Dans d'autres parquets où le cadre
est complet, tous les magistrats accomplissent leur part de travail; ils
arrivent maintenant à 18 gardes payées, ce qui n'était pas le cas
précédemment. Aujourd'hui, nous avons diminué ce nombre en
prévoyant que ceux qui n'effectuent que 12 prestations par an sont
payés à concurrence de 12/18
ème
. En l'occurrence, le problème du
parquet de Bruxelles, section Jeunesse, c'est que l'effectif a été
réduit de 13 à 9 et ce, pour cause de promotion ou pour d'autres
raisons. Les magistrats ne sont plus à même de faire l'effort et ils ont
donc décidé de ne plus participer aux services de garde tant que le
cadre ne sera pas complet. Or, il faut que la nouvelle loi soit
d'application pour pouvoir compléter le cadre.
02.10
Minister
Marc Verwilghen
:
Het pijnpunt bij het parket van
Brussel, sectie Jeugdzaken, is dat
het personeelsbestand werd
ingekrompen van 13 naar 9 man.
De magistraten hebben beslist
geen wachtdiensten meer op zich
te nemen zolang de formatie niet
volledig is ingevuld. Om de
formatie echter te kunnen
aanvullen, moet de nieuwe wet
van toepassing zijn.
02.11
Karine Lalieux
(PS): Je comprends. Tous les efforts ont été
faits pour remplir le cadre et je ne les remets pas en cause. A mes
questions, plusieurs magistrats du parquet Jeunesse ont répondu
qu'ils seraient d'accord de faire la tournante à condition d'être payés.
Dès lors, face à cette demande, il me semble que payer quelques
primes supplémentaires pourrait être une solution. Je ne connais pas
les contraintes de gestion de votre budget. Toutefois, je répète que
ce pourrait être une solution transitoire qui permettrait de dégager
une gestion saine des mineurs.

Je ne dois pas vous rappeler la situation que nous avons connue la
semaine dernière. Se retrouver sans magistrat au parquet Jeunesse
02.11
Karine Lalieux
(PS):
Verscheidene magistraten zouden
met een beurtrol instemmen, als
ze daarvoor worden betaald. De
uitbetaling van enkele bijkomende
premies zou een oplossing
kunnen bieden.

Vorige week was er op het parket
van de sectie Jeugdzaken geen
magistraat aanwezig om de
dossiers daadwerkelijk te beheren.
30/09/2002
CRIV 50
COM 830
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
qui connaisse le système et qui puisse effectivement saisir et gérer
directement les dossiers n'est pas acceptable. On m'a dit qu'il y a 25
détenus par week-end à Bruxelles; cela signifie que les dossiers des
mineurs sont gérés au milieu de la nuit. A ce moment-là, les IPPJ ne
répondent plus et le centre d'Everberg n'accepte pas des personnes
entre 22 heures et 7 heures du matin.

En fait, on est confronté à un problème de manque d'effectifs et non
pas à l'expression d'une mauvaise volonté de la part des magistrats.
Je ne crois pas que Mme Devroedt soit de mauvaise volonté à cet
égard-là. Je pense simplement qu'un magistrat qui sanctionne sa
famille un week-end sur 2 ou sur 3 mérite d'être payé. Je demande
donc la mise en place d'une mesure transitoire et exceptionnelle pour
le parquet de Bruxelles. Tel est le message que je souhaitais vous
transmettre.
De dossiers van minderjarigen
werden in het holst van de nacht
behandeld. Op dat moment geven
de instellingen van de
jeugdbescherming niet meer thuis,
en neemt het centrum van
Everberg niemand meer op.

Ik vraag derhalve om een
uitzonderlijke overgangsmaatregel
voor het parket van Brussel.
02.12 Marc Verwilghen, ministre: Je suis prêt à en discuter avec le
ministre du Budget.

02.12
Minister
Marc Verwilghen
:
Ik ben bereid dat bij de minister
van Begroting aan te kaarten.
'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La réunion publique de commission est levée à 17.26 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.26 uur.