KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 802
CRIV 50 COM 802
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
02-07-2002 02-07-2002
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
MR Mouvement
réformateur
PS Parti
socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA Schriftelijke
Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt
Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail:
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:

Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail:
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Jean-Marc Delizée aan de
minister van Financiën over "de belastingheffing
op de uitkeringen voor blijvende ongeschiktheid in
het kader van arbeidsongevallen" (nr. 7483)
1
Question de M. Jean-Marc Delizée au ministre
des Finances sur "l'imposition des indemnités
pour incapacité permanente dans le cadre
d'accidents du travail" (n° 7483)
1
Sprekers:
Jean-Marc Delizée, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Jean-Marc Delizée, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Financiën over "de webstek van de
Fiscale Administratie" (nr. 7613)
7
Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des
Finances sur "le site Internet de l'Administration
des contributions" (n° 7613)
7
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van mevrouw Marie-Thérèse Coenen aan
de minister van Financiën over "de BTW-
verlaging met het oog op een verhoogde
verkeersveiligheid" (nr. 7643)
9
Question de Mme Marie-Thérèse Coenen au
ministre des Finances sur "la diminution de TVA
pour améliorer la sécurité routière" (n° 7643)
9
Sprekers: Marie-Thérèse Coenen, Didier
Reynders
, minister van Financiën
Orateurs: Marie-Thérèse Coenen, Didier
Reynders
, ministre des Finances
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Financiën over "de elektronische
facturatie" (nr. 7646)
12
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur "la facturation électronique"
(n° 7646)
12
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
minister van Financiën over "de fiscale
behandeling van de uitkeringen wegens
beroepsziekte" (nr. 7657)
13
Question de Mme Frieda Brepoels au ministre
des Finances sur "le traitement fiscal des
indemnités versées en cas de maladie
professionnelle" (n° 7657)
13
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Didier Reynders, ministre
des Finances
Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de
minister van Financiën over "de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 77bis" (nr. 7671)
15
Question de M. Dirk Van der Maelen au ministre
des Finances sur "la convention collective de
travail n° 77bis" (n° 7671)
15
Sprekers: Dirk Van der Maelen, voorzitter
van de SP.A-fractie, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Van der Maelen, président du
groupe SP.A, Didier Reynders, ministre des
Finances
Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de
minister van Financiën over "de verplichting van
het formulier
240b bij tijdelijke organisaties"
(nr. 7651)
16
Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre
des Finances sur "l'obligation de disposer d'un
formulaire
240b pour les organisations
temporaires" (n° 7651)
16
Sprekers:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de
minister van Financiën over "het aan- en
verkopen van onroerende goederen door
gemeenten en steden" (nr. 7683)
18
Question de Mme Fientje Moerman au ministre
des Finances sur "l'acquisition et la vente de
biens immobiliers par les communes et les villes"
(n° 7683)
18
Sprekers:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Fientje Moerman, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister
van Financiën over "de werkgroep belast met het
onderzoek naar de schadeloosstelling voor de
19
Question de Mme Zoé Genot au ministre des
Finances sur "le groupe de travail concerné par le
dédommagement de la Communauté tzigane
19
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
geroofde bezittingen van de
zigeunergemeenschap" (nr. 7685)
pour leurs biens spoliés" (n° 7685)
Sprekers: Zoé Genot, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Zoé Genot, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister
van Financiën over "het verlaagd BTW-tarief"
(nr. 7688)
21
Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "le taux de TVA réduit" (n° 7688)
21
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister
van Financiën over "het verstrekken door de
diensten 'Douane en accijnzen' van permanente
vergunningen voor het schenken van sterke
dranken aan jeugdheuzen" (nr. 7616)
22
Question de Mme Dalila Douifi au ministre des
Finances sur "l'octroi, par les services 'Douanes
et accises', d'autorisations permanentes de servir
des spiritueux dans les maisons de jeunes"
(n° 7616)
22
Sprekers: Dalila Douifi, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Dalila Douifi, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Financiën over "de on line
belastingaangifte" (nr. 7689)
24
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur "la déclaration d'impôts en ligne"
(n° 7689)
24
Sprekers: Trees Pieters, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Didier Reynders,
ministre des Finances
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
2
JULI
2002
10:00 uur
______
du
MARDI
2
JUILLET
2002
10:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 10.12 uur door de heer Dirk Pieters, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.12 heures par M. Dirk Pieters, président.
01 Question de M. Jean-Marc Delizée au ministre des Finances sur "l'imposition des indemnités
pour incapacité permanente dans le cadre d'accidents du travail" (n° 7483)
01 Vraag van de heer Jean-Marc Delizée aan de minister van Financiën over "de belastingheffing
op de uitkeringen voor blijvende ongeschiktheid in het kader van arbeidsongevallen" (nr. 7483)
01.01 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je souhaitais vous poser une question sur l'imposition ou
plutôt la non-imposition des indemnités pour incapacité permanente
dans le cadre d'accidents du travail et de maladies professionnelles
ainsi que sur le caractère non rétroactif de la fin de l'imposition.

Je rappelle que le 31 octobre 1997, la cour d'appel de Bruxelles a
posé à la Cour d'arbitrage une question préjudicielle libellée en ces
termes: "Dans la mesure où l'article 32bis du Code des impôts sur les
revenus rend imposable les indemnités versées en réparation d'une
incapacité permanente en application de la législation sur les
accidents du travail sans qu'il y ait de perte de revenus dans le chef
de la victime, cette disposition n'est-elle pas contraire aux articles 10
et 172 de la Constitution dès lors que les mêmes indemnités, si elles
étaient obtenues par un redevable autre qu'un travailleur ou étaient
versées directement par le tiers responsable de l'accident, ne
seraient pas imposables et alors que, d'autre part, la victime d'un
accident de travail ou sur le chemin du travail ne peut opter entre
l'application de la loi sur les accidents de travail et l'action de droit
commun bien que ce soit en définitif le tiers responsable ou son
assureur qui supporte la charge du paiement des indemnités".

La Cour d'arbitrage a rendu un arrêt (l'arrêt 132/98 du 9 décembre
1998) qui a été publié au Moniteur belge du 19 mars 1999. Cette
date est importante. Dans cet arrêt, la Cour d'arbitrage considère que
dans la mesure où il rend imposable les indemnités versées en
réparation d'une incapacité permanente en application de la
législation sur les accidents du travail sans qu'il y ait perte de
revenus dans le chef de la victime, l'article 34, alinéa 1
er
,
premièrement du Code des impôts sur les revenus viole l'article 10
de la Constitution.

En conséquence, une modification législative a eu lieu. En décembre
01.01 Jean-Marc Delizée (PS): In
een antwoord op een prejudiciële
vraag van het hof van beroep te
Brussel van 31 oktober 1997 stelt
het Arbitragehof in zijn arrest nr.
132/98 van 9 december 1998,
gepubliceerd in het Belgisch
Staatsblad
van 19 maart 1999, dat
artikel 34, § 1, 1° van het WIB
1992 in strijd is met artikel 10 van
de Grondwet, doordat
vergoedingen die in het kader van
de wetgeving betreffende de
arbeidsongevallen worden gestort
tot herstel van een blijvende
arbeidsongeschiktheid, zonder dat
er voor het slachtoffer sprake is
van een inkomstenderving,
krachtens dat artikel als
belastbaar aangemerkt worden.
Wij hebben overigens al eerder
over deze kwestie
gecorrespondeerd.

In de brochure betreffende de
vergoedingen tot herstel van een
blijvende arbeidsongeschiktheid
tengevolge van een
arbeidsongeval of een
beroepsziekte staat te lezen dat
een wijziging van de aangifte voor
het aanslagjaar 1998, betreffende
vergoedingen die in 1997
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
2001, vous m'avez répondu par courrier à ce sujet en précisant que
la loi du 19 juillet 2000 visant à modifier les articles 34, 1°, et 39 du
Code des impôts sur les revenus 1992, parue au Moniteur belge du 4
août 2000, a revu fondamentalement le régime fiscal des rentes et
pensions qui sont attribuées en cas d'incapacité permanente en
application de la législation sur les accidents de travail ou les
maladies professionnelles. Vous ajoutiez que depuis l'exercice
d'imposition 2000 (revenus de l'année 1999), cette législation était
directement appliquée lors de la régularisation de la situation fiscale
des intéressés.

Dans une brochure concernant les indemnités pour incapacité
permanente causée par un accident de travail ou une maladie
professionnelle, il est indiqué qu'en ce qui concerne les indemnités
perçues pendant l'année 1997, une rectification pour l'exercice
d'imposition 1998 n'est seulement possible que si une réclamation ou
une demande de dégrèvement d'office a été introduite dans les
délais. Cette position part du principe que nul n'est censé ignorer la
loi.

Monsieur le ministre, je voulais vous interroger sur ce caractère non
rétroactif de la mesure tant pour l'année 1997 que pour les années
antérieures. D'emblée, je tiens à vous dire que si vous n'êtes pas en
possession de tous les renseignements aujourd'hui, je suis disposé à
vous transmettre une question écrite. En fait, je souhaiterais savoir
quel était l'impact budgétaire de la rétroactivité, tout d'abord pour
l'année 1997 et, ensuite, par année jusqu'à l'année 1992 puisque
j'imagine que la disposition date de 1992 mais j'attends une
confirmation de votre part à ce propos.

Dans l'impact budgétaire, il faudrait peut-être faire la distinction entre
les accidents de travail et les maladies professionnelles.

Les revenus de l'année 1997 correspondent à l'exercice d'imposition
1998 et les réclamations pouvaient être introduites jusqu'au 30 avril
1999, voire jusqu'au 30 juin puisque la règle des six mois minimum
est d'application. Dès lors, le Moniteur belge ayant publié l'arrêt de la
Cour d'arbitrage le 19 mars 1999, les personnes victimes d'un
accident de travail et bénéficiant d'une indemnité ne disposaient que
d'un délai très court ­ entre le 19 mars et le 30 avril, voire le 30 juin ­
pour introduire leur réclamation. Mais on peut raisonnablement
considérer qu'un nombre important de personnes n'ont pas eu
connaissance de cette information puisque chacun ne lit pas le
Moniteur belge, même si, selon le principe, nul n'est censé ignorer la
loi.

En vertu de l'article 376, alinéas 1 et 2, du Code des impôts sur les
revenus, l'administration considère que le fait nouveau est la date de
publication de l'arrêt au Moniteur belge, à savoir le 19 mars 1999.
Elle considère qu'à cette date, le délai de réclamation n'étant pas
expiré, la procédure de dégrèvement d'office n'était pas possible.

Dans la brochure dont je faisais mention tout à l'heure, il est
également mentionné qu'à la suite de l'arrêt de la Cour d'arbitrage du
9 décembre 1998, l'administration fiscale a publié un avis au
Moniteur belge du 1
er
janvier 2000 et a rédigé une circulaire en date
du 10 janvier 2000. L'administration fiscale s'est donc ralliée à l'arrêt
de la Cour d'arbitrage et en a étendu la portée aux indemnités
ontvangen werden, enkel mogelijk
is als er binnen de gestelde
termijnen een bezwaarschrift of
een verzoek tot ontheffing van
ambtswege werd ingediend. Wat
is de situatie voor het jaar 1997 en
de voorgaande jaren, teruggaand
tot 1992? Welke weerslag heeft
de terugwerking voor die jaren op
de begroting? Voor het
aanslagjaar 1998 kon er tot 30
april 1999 een bezwaar worden
ingediend. Het arrest waarbij de
betrokken belastingplichtigen van
de maatregel op de hoogte
gebracht werden, verscheen pas
op 19 maart 1999 in het Belgisch
Staatsblad
. Ook al wordt eenieder
geacht de wet te kennen, zo is het
natuurlijk heel kort dag om te
reageren.

Met het oog op de toepassing van
artikel 376, §§ 1 en 2 van het WIB
1992 gaat de administratie ervan
uit dat het nieuwe gegeven de
datum van publicatie van het
arrest in het Belgisch Staatsblad
van 19 maart 1999 is. Zij stelt
derhalve dat als de termijn voor
de bezwaarprocedure op die
datum niet verstreken was, er
geen procedure voor ontheffing
van ambtswege kon worden
ingesteld.

Naar aanleiding van het arrest van
het Arbitragehof van 9 december
1998 publiceerde de
belastingadministratie een bericht
in het Belgisch Staatsblad van 1
januari 2000, en verstuurde ze de
omzendbrief van 10 januari 2000.
Daaruit blijkt dat de
belastingadministratie zich
aansluit bij het arrest en het
toepassingsgebied ervan zelfs
uitbreidt tot de vergoedingen die
gestort worden krachtens de
wetgeving betreffende de
beroepsziekten, wat uiteindelijk
ook logisch is. In het in het
Belgisch Staatsblad gepubliceerde
bericht wordt voorts vermeld dat
de richtlijnen onmiddellijk in
werking treden "en zulks in elk
stadium van de procedure, met
inbegrip van de hangende en de
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
versées en application de la législation sur les maladies
professionnelles. Cela me paraît logique. L'avis publié au Moniteur
belge du 1
er
janvier 2000 précisait que les directives qui y étaient
reprises étaient immédiatement applicables à tous les stades de la
procédure, y compris aux litiges pendants et à venir.

En fait, les maladies professionnelles ne font pas l'objet de l'arrêt en
question car celui-ci ne concerne que les accidents de travail mais
j'estime que cette extension est tout à fait positive.

Toutefois, la question suivante se pose. Les bénéficiaires d'une
indemnité de maladie professionnelle qui auraient lu l'arrêt de la
Cour d'arbitrage paru au "Moniteur belge" le 19 mars, arrêt qui ne
parle que des accidents de travail et non des maladies
professionnelles, devaient-ils conclure qu'ils devaient introduire une
réclamation? Par rapport à cela, ne conviendrait-il pas d'indiquer à
votre administration qu'une procédure de dégrèvement d'office
devrait, en ce qui concerne l'exercice d'imposition 1998, être
acceptée même si elle a été introduite après la période de
réclamation qui n'était pas encore expirée au moment de la
publication de l'arrêt de la Cour d'arbitrage le 19 mars 1999.

Voilà, monsieur le président, les quelques questions que je souhaitais
poser à M. le ministre.
toekomstige geschillen." Dienden
de betrokkenen, wat de
beroepsziekten betreft, ervan uit
te gaan dat het in het Belgisch
Staatsblad
van 19 maart 1999
gepubliceerde arrest ook op hen
toepasselijk was? Moet er niet
aangegeven worden dat er voor
het aanslagjaar 1998 ingestemd
moet worden met een procedure
voor ontheffing van ambtswege,
ook al werd die procedure
ingesteld na de datum van het
bezwaarschrift, en was de termijn
voor het bezwaar nog niet
verstreken op 19 maart 1999, de
datum van publicatie van het
arrest van het Arbitragehof?
01.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, monsieur
Delizée, ce thème a évidemment fait l'objet de nombreuses
discussions tant au sein du gouvernement que du parlement, puisque
la décision d'opter pour le dégrèvement d'office a fait l'objet de
dispositions que je leur ai proposées.

Je voudrais tout d'abord préciser que la décision de la Cour
d'arbitrage date du 9 décembre 1998 et qu'aucune mesure
d'exécution de cet arrêt n'avait été prise jusqu'au début de cette
législature. Aussi a-t-il fallu intervenir afin d'examiner la façon de
régler le problème.

Certes, les effets des arrêts rendus par la Cour d'arbitrage sur des
questions préjudicielles restent, en principe, cantonnés à l'affaire
dans le cadre de laquelle la question a été posée. Une juridiction
dont la décision est susceptible d'appel ou de pourvoi en cassation
peut, néanmoins, s'abstenir de poser une question préjudicielle
lorsque la Cour d'arbitrage a déjà statué sur une question ayant le
même objet, comme le précise la loi spéciale sur la Cour d'arbitrage
qui le prévoit en son article 26, § 2, alinéa 3, 1°. Cette juridiction est,
dès lors, habilitée à rendre sa décision en conformité avec l'arrêt de
la Cour d'arbitrage.

En l'occurrence, les motifs qui ont conduit la Cour d'arbitrage à
statuer comme elle le fit en matière d'indemnités obtenues en
application de la loi sur les accidents de travail, sont entièrement
transposables aux indemnités versées en vertu de la législation sur
les maladies professionnelles. C'est pour cette raison que j'ai cru
bon, ainsi que mon administration, de faire l'économie de procédures
devant les instances judiciaires et la Cour d'arbitrage et d'appliquer,
avec anticipation, l'arrêt de la Cour aux indemnités résultant des
maladies professionnelles. Cette anticipation est, en soi, de nature à
profiter à l'ensemble des victimes d'une maladie professionnelle,
01.02 Minister Didier Reynders:
De gevolgen van de arresten van
het Arbitragehof in verband met
prejudiciële vragen blijven beperkt
tot de zaak waarop de vraag
betrekking heeft.

Een rechtbank tegen wiens
beslissing in beroep kan worden
gegaan, verzet kan worden
aangetekend of een
cassatieberoep mogelijk is, kan er
nochtans van afzien een
prejudiciële vraag te stellen als
het Arbitragehof reeds een
uitspraak heeft gedaan over een
vraag met hetzelfde onderwerp.
Deze rechtbank kan dan een
uitspraak doen in
overeenstemming met het arrest
van het Arbitragehof.

De redenen die het Arbitragehof
ertoe hebben aangezet zich in die
zin met betrekking tot de
uitkeringen verkregen
overeenkomstig de wet op de
arbeidsongevallen uit te spreken,
kunnen volledig worden
getransponeerd voor de
uitkeringen gestort krachtens de
wetgeving op de beroepsziekten.
De administratie heeft dus
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
puisqu'elle permet d'éviter l'écoulement des délais inhérents aux
procédures judiciaires et à la procédure devant la Cour d'arbitrage
elle-même.

J'en viens à un aspect particulier que vous aviez évoqué dans le
texte de votre question et qui concernait certains types d'indemnités
payées par des compagnies d'assurances. A l'époque, nous avons
fait un choix en passant à un dégrèvement d'office.

En résumé, plusieurs éléments sont favorables aux contribuables. Le
premier est évidemment l'application de la jurisprudence de la Cour
d'arbitrage aux accidents du travail. Le deuxième consiste en
l'extension, par l'initiative du département, aux maladies
professionnelles. Le troisième, c'est la décision de mettre en place
une procédure de dégrèvement d'office par voie de rôles, plutôt que
de laisser entrer des réclamations ou des demandes individuelles des
contribuables. Le quatrième a été de faire en sorte que l'on
rétroagisse. La décision n'a évidemment pas pu être prise en 1998,
puisqu'aucune démarche n'avait été entreprise à l'époque. Cela fut
donc fait au cours de la présente législature, avec rétroaction de la
mesure pour les exercices antérieurs. Le gouvernement et le
parlement ont toutefois décidé de mettre une limite, en fonction tout
d'abord de l'impact budgétaire. Je pourrais vous donner des chiffres
plus détaillés, mais je me souviens qu'à l'époque, l'impact était de
l'ordre de 3 milliards de francs belges annuellement.

Sur l'année, pour l'ensemble de l'opération, je pense qu'on en était
au-delà de 3,5 milliards. Je ne voudrais pas vous donner de mémoire
un chiffre trop précis. On pourrait remonter d'année en année mais,
en parlant de 80 à 90 millions d'euros, on est certainement dans le
bon. J'ai fait la proposition, qui a été acceptée par le gouvernement
et par le parlement, d'étendre la mesure aux maladies
professionnelles, avec une rétroactivité et un dégrèvement d'office.
On a toutefois choisi, à un moment donné, de limiter la rétroactivité
et de ne pas retourner en cette matière au-delà de l'exercice 1999.

On pourra vous donner l'évaluation mais je crois que c'est le même
ordre de grandeur pour chacun des exercices. Il y a toujours un
moment où il faut mettre une limite à la démarche. Nous avons
effectivement appliqué un arrêt, en facilitant d'ailleurs la tâche des
contribuables et en remontant dans le temps.

Vous évoquez les indemnités versées par une compagnie
d'assurances en réparation d'une invalidité physiologique et/ou
économique sans perte de revenus dans le chef de la victime, alors
que les primes liées au contrat d'assurance que le bénéficiaire a
souscrit lui-même n'ont pas été déduites par celui-ci à titre de frais
professionnels. Il est admis, depuis l'année 1997, que de telles
indemnités ne sont pas imposables, pour autant qu'elles résultent
d'une maladie ou d'un accident survenu dans le cadre de la vie
privée et qu'elles n'aient pas de lien direct ou indirect avec l'activité
professionnelle.

A la suite de l'arrêt n° 120/2001 rendu par la Cour d'arbitrage le 10
octobre 2001 en réponse à une question préjudicielle posée par la
cour d'appel de Liège en ce qui concerne l'article 32bis du CIR 64,
actuellement article 34, paragraphe 1
er
, 1° du CIR 92, il a été
procédé à un nouvel examen du problème.
geoordeeld dat het aangewezen
was om geen geding bij de
gerechtelijke instanties en het
Arbitragehof aan te spannen en
het arrest van het Arbitragehof
vervroegd op de uit een
beroepsziekte voortvloeiende
uitkeringen toe te passen.

Die vervroegde toepassing komt
al degenen die lijden aan een
beroepsziekte ten goede
aangezien daardoor kan worden
voorkomen dat de termijnen die
gepaard gaan met gerechtelijke
procedures of met de procedure
voor het Arbitragehof moeten
worden doorlopen.

We hebben gekozen voor een
ontheffing via het kohier en
daarnaast, omwille van
budgettaire redenen, de
terugwerkende kracht beperkt tot
het aanslagjaar 1999.

Sinds 1997 zijn de bedragen die
een verzekeringsinstelling uitkeert
ter vergoeding van een
lichamelijke en/of economische
invaliditeit, wanneer het
slachtoffer geen loonverlies lijdt
en de rechthebbende de premies
van de verzekeringsovereenkomst
die hij zelf heeft gesloten niet
heeft afgetrokken als
beroepskosten, niet belastbaar
voor zover aan volgende
voorwaarden is voldaan: de
vergoedingen moeten worden
uitgekeerd ingevolge een ziekte of
een ongeval in de privé-sfeer en
er mag geen rechtstreeks of
onrechtstreeks verband zijn met
de beroepsactiviteit.

Dit probleem werd aan een nieuw
onderzoek onderworpen ingevolge
het arrest van het Arbitragehof
van 10 oktober 2001.

Men moet er thans van uitgaan
dat het feit dat de ziekte of het
ongeval zich in het kader van de
uitoefening van de
beroepsactiviteit hebben
voorgedaan niet langer een
criterium vormt om te stellen dat
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5

A présent, il y a lieu de considérer que le fait que la maladie ou
l'accident soit survenu dans le cadre de la vie professionnelle ne
constitue plus un critère pour considérer que l'indemnité se rattache
directement ou indirectement à l'activité professionnelle. Par
conséquent, de telles indemnités ne sont plus imposables, même si
l'invalidité résulte d'une maladie ou d'un accident survenu dans le
cadre de la vie professionnelle.

En ce qui concerne l'application de la procédure de dégrèvement
d'office, l'administration considère, certes, qu'un arrêt de la Cour
d'arbitrage est de nature à considérer un fait nouveau au sens de
l'article 376 § 1
er
du CIR 92 mais elle entend aussi se conformer à la
jurisprudence de la Cour de cassation selon laquelle le fait nouveau
­ et vous le rappeliez vous-même pour la situation précédente ­ doit
consister en une preuve qui ne pouvait être apportée dans le délai
ordinaire de réclamation. Si le délai était toujours en cours, la
réclamation devait être introduite. (Voir notamment un arrêt de
cassation du 30 avril 1968.) Ainsi, lorsque le contribuable était en
mesure d'invoquer l'arrêt de la Cour d'arbitrage avant l'expiration du
délai de réclamation dont il disposait, il ne pourra bénéficier d'un
dégrèvement d'office.

En résumé, monsieur le président, la situation depuis le premier arrêt
de décembre 1998 a été réorganisée sous cette législature en faveur
du contribuable, non seulement par une application de la diminution
très sensible de la fiscalisation des indemnités pour les accidents du
travail comme pour les maladies professionnelles mais aussi par le
dégrèvement d'office par voie de rôle ­ procédure automatique qui
ne nécessite pas l'intervention du contribuable ­ avec une
rétroactivité. Cela signifie qu'elle n'est pas appliquée dès l'exercice
fiscal au cours duquel la décision a été prise mais qu'elle tient
compte d'une certaine rétroactivité limitée. Pour les années
antérieures, c'est-à-dire l'année 1997 et les années antérieures, il
fallait que des réclamations aient été introduites dans les délais. A
défaut, rien ne peut se passer. Mais si la réclamation a été introduite,
ce qui est le cas pour un certain nombre de contribuables, il est
évident qu'une suite sera donnée à la démarche.

Pour quelle raison? Pour tenir compte d'un arrêt qui intervient avec,
à un moment donné ­ je répète que j'ai fait une proposition
d'ensemble au gouvernement et au parlement ­, un choix budgétaire
visant à limiter l'impact entre 80 et 90 millions d'euros sur base
annuelle. Nous avons donc fait rétroagir mais pas au point de
remonter à la date de démarrage des impositions. En effet, vous
avez rappelé l'année 92 et donc le code d'imposition y afférent, mais
je n'ai pas sous la main le détail de la législation en la matière. Je
serais assez surpris de constater qu'il n'y ait pas eu d'indemnisation
pour accidents du travail auparavant puisque la loi sur les accidents
du travail est antérieure à cette année-là.
de uitkering rechtstreeks of
onrechtstreeks aan de
beroepsactiviteit is gekoppeld.
Bijgevolg zijn dergelijke
uitkeringen niet meer belastbaar,
zelfs wanneer de invaliditeit het
gevolg is van een ziekte die of
een ongeval dat zich in het kader
van de uitoefening van de
beroepsactiviteit heeft
voorgedaan.

Inzake de toepassing van de
procedure van ontheffing van
ambtswege, is de administratie
weliswaar van oordeel dat een
arrest van het Arbitragehof een
nieuw gegeven is, maar zij wil
zich ook conformeren aan de
rechtspraak van het Hof van
Cassatie volgens welke het nieuw
gegeven moet bestaan in een
bewijs dat niet binnen de gewone
bezwaartermijn kon worden
geleverd.

Als de belastingplichtige zich dus
op het arrest van het Arbitragehof
kon beroepen vóór de termijn voor
de indiening van een
bezwaarschrift verstreken was, is
er geen ontheffing van
ambtswege mogelijk.
01.03 Jean-Marc Delizée (PS): Quand l'imposition a-t-elle
commencé? En 1992 ou avant?
01.04 Didier Reynders, ministre: Je ne peux vous donner de
réponse sur cet élément maintenant. Toutefois, le choix de limiter
l'ensemble des mesures prises en faveur du contribuable a été fait
sur la base d'une donnée budgétaire. Vous savez également que l'on
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
a maintenu une possibilité de taxation pour une partie. En effet,
j'avais proposé que l'on supprime totalement la taxation pour
indemnités dans le cadre d'accidents du travail et de la vie
professionnelle. Le gouvernement a opté pour le maintien d'un
minimum de taxation. J'avais proposé une détaxation totale car cela
simplifiait la vie de tout le monde, mais un élément budgétaire est
intervenu dans la réflexion du gouvernement.

Je suis prêt à vous communiquer les chiffres détaillés des années
antérieures à condition que l'administration dispose de ces chiffres,
mais je ne les ai pas en ma possession.
01.05 Jean-Marc Delizée (PS): Monsieur le président, je tiens à
remercier M. le ministre pour les précisions qu'il a données.

Je serais heureux de recevoir les chiffres pour les années
antérieures. Dans mon esprit, il s'agissait des années situées entre
1992 et 1997 incluse. En tout cas, je remercie d'ores et déjà le
ministre s'il pouvait me les fournir à titre d'information.

L'arrêt de la Cour d'arbitrage est paru au Moniteur le 19 mars 1999.
Aucune décision de rectification n'a donc été prise sous la
précédente législature, mais nous étions alors en période électorale
peu propice à ce genre de décision.

Il me paraît tout à fait logique que la législation ait été modifiée
puisque la Cour d'arbitrage indique que tel article viole la Constitution
pour ce qui concerne les accidents de travail. J'admets aussi que
l'extension aux maladies professionnelles est une mesure favorable
pour les personnes qui se trouvent dans cette situation.

Ma question portait sur la non-rétroactivité de la mesure
principalement pour l'année 1997. J'imagine que si l'on remonte aux
années antérieures, on constatera que l'impact budgétaire devient de
plus en plus lourd. Pour l'année 1997 ­ et même si nul n'est censé
ignorer la loi ­, on est dans la situation où les bénéficiaires n'ont pas
nécessairement lu le Moniteur et ont disposé de très peu de temps
puisque le délai de forclusion était le 30 avril dans la plupart des cas.

Vous dites qu'un certain nombre de contribuables ont introduit une
réclamation: pourriez-vous me dire combien l'ont fait parmi les 4 ou
500.000 bénéficiaires d'indemnités d'accidents de travail et parmi les
bénéficiaires d'indemnités pour maladie professionnelle? A mon avis,
la proportion de ceux qui l'ont fait doit être marginale.

Il est vrai que pour cette année-là, la question de la non-rétroactivité
est un choix budgétaire. C'est dommage car cette catégorie de
personnes a sans doute besoin de ces moyens. C'est un choix que
l'on peut regretter après coup. C'est le choix du gouvernement dans
son ensemble compte tenu de tous les impératifs qui sont les siens
lors de l'établissement des budgets et des ajustements budgétaires.

Je le répète; on peut le regretter et dire aussi que pour les maladies
professionnelles, il n'était pas évident qu'un contribuable se trouvant
dans cette situation introduise une réclamation puisque l'arrêt ne
concernait pas les maladies professionnelles. Ce point est discutable
et fait partie du débat.
01.05 Jean-Marc Delizée (PS):
Kunnen wij de cijfers voor de jaren
1992 tot 1997 krijgen? Wat 1997
betreft ­ voor dat jaar geldt er
geen terugwerkende kracht ­ dient
opgemerkt te worden dat de
betrokkenen maar over een zeer
korte termijn beschikten om een
bezwaarschrift in te dienen. Welk
percentage belastingplichtigen
had bezwaar kunnen indienen?
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
01.06 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je voudrais
préciser, tout d'abord, qu'en termes de dates, l'administration ­ et
donc mon prédécesseur ­ connaissait évidemment la décision de la
Cour d'arbitrage dès décembre 1998. Cela laisse du temps pour
réagir.

Ensuite, je sais que l'on peut toujours aller un pas plus loin.
Toutefois, n'oubliez pas que l'extension aux maladies
professionnelles, le dégrèvement d'office et même le retour sur
plusieurs exercices avec rétroactivité sont des mesures qui ont été
décidées pour faciliter la vie à des contribuables sur un plan
administratif mais surtout pour leur faire parvenir des montants non
négligeables. Vous l'avez dit: 400.000 bénéficiaires se sont vu
restituer des montants non seulement pour l'exercice en cours mais
pour des exercices antérieurs.

Au-delà, je peux vous confirmer que si vous arrivez à convaincre ­
plus que je n'ai pu le faire à l'époque ­ de remonter jusqu'à l'année
1997, j'y suis favorable. Cependant, lors de la prise d'une décision
budgétaire, il faut à un moment donné faire des choix.

Vous savez que toutes les mesures qui consistent à diminuer la
fiscalité et notamment à diminuer les recettes fiscales font l'objet
d'un certain nombre d'approches diversifiées au sein d'une majorité,
avec parfois des hésitations en raison du coût budgétaire que ces
mesures entraînent.

Je vous dis tout de suite que si nous arrivions à aller encore un peu
plus loin en matière d'accidents du travail et de maladies
professionnelles, je suis favorable depuis le départ à ce que l'on
organise une détaxation complète plutôt que la détaxation très
importante mais malgré tout encore limitée à laquelle il a été
procédé. Pour ce faire, il faut convaincre que la diminution d'impôt
n'est pas nécessairement une mesure qui a un impact négatif sur le
plan social. Je crois qu'ici au contraire, comme dans beaucoup
d'autres domaines, l'opération de diminution d'impôt a un impact
social très important.
01.06 Minister Didier Reynders:
De maatregelen die werden
getroffen, strekten ertoe het de
betrokkenen zo gemakkelijk
mogelijk te maken. Persoonlijk
was ik voorstander van een
volledige vrijstelling van belasting,
maar gezien de niet
onbeduidende impact van de
maatregelen op de begroting
hebben wij een en ander moeten
beperken in de tijd.
01.07 Jean-Marc Delizée (PS): Effectivement, il y a ici un message
social par rapport à une gamme de mesures que l'on peut
comprendre dans le domaine de la fiscalité. Je vous remercie de vos
réponses, monsieur le ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten
02 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Financiën over "de webstek van de
Fiscale Administratie" (nr. 7613)
02 Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances sur "le site Internet de
l'Administration des contributions" (n° 7613)
02.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, sinds 2001 werkt uw departement
druk aan het realiseren van een elektronisch loket, waarbij het de
bedoeling is formulieren en programma's op de webstek te zetten.
Sinds het begin van vorige maand kan elke belastingplichtige zijn
belastingaangifte op de computer invullen, maar hij kan die nog niet
02.01 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Une semaine
avant le dépôt des déclarations
fiscales par les contribuables, le
logiciel de calcul n'était toujours
pas disponible sur le site internet
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
elektronisch versturen. Dat moet nog via de gebruikelijke, bruine
envelop per post gebeuren.

Het was ook de bedoeling om een programma ter beschikking te
stellen om de belastingaangifte te optimaliseren. Als mijn informatie
correctie is, was het beschikbaar stellen van dat programma
aanvankelijk voorzien voor 18 mei 2002. Dat voornemen werd echter
steeds uitgesteld. Tot vorige week, de laatste week waarin
belastingplichtigen hun belastingaangifte konden indienen, was het
berekingsprogramma nog steeds niet beschikbaar op de webstek van
de fiscale administratie. Het icoontje "Berekening
belastingprogramma" staat al maanden op de webstek, maar de
belofte om het programma operationeel te maken, is blijkbaar niet
uitgevoerd.

Het berekeningsprogramma zou bovendien zowel in het Nederlands
als in het Frans worden aangeboden. Een Duitse versie zou nog niet
beschikbaar zijn. Vandaag is het 2 juli. Mijn vraag is dus van
retorische aard. Wat was de oorzaak van de laattijdige
beschikbaarheid van het berekeningsprogramma? Welke
maatregelen werden genomen om het programma toch tijdig
beschikbaar te stellen? Wat is er met de Duitstalige versie gebeurd?
de l'Administration fiscale, ce qui
était pourtant prévu pour le 18
mai. La petite icône "calcul impôt
des personnes physiques" se
trouve depuis des mois sur le site
mais le logiciel de calcul n'est pas
disponible. Il s'avère par ailleurs
qu'il n'existe pas de version en
langue allemande de ce logiciel.

Comment expliquez-vous ce
retard et l'absence de version
allemande?
02.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik antwoord
eerst op de vraag over de ontwikkeling van het
berekeningsprogramma voor de personenbelasting. De bevoegde
directie van de AOIF, die over beperkte middelen beschikt, heeft een
belangrijk deel op zich moeten nemen van het FINFORM-project
rond de elektronische aangifte, dat een absolute voorrang had. Ik heb
altijd gesteld dat ik, net zoals voor de BTW, eerst een elektronische
aangifte wou verwezenlijken en niet meer dan dat. Er zijn ook nog
andere projecten binnen mijn administratie.

Het bleek ook nodig om, in het kader van de modernisering van de
administratie, de toepassing van de belastingberekening aan te
passen aan de nieuwe technologieën. De ontwikkeling in de nieuwe
omgevingen Web en Windows heeft eveneens een aandeel gehad in
het laattijdig verspreiden van het berekeningsprogramma voor de
personenbelasting van 2002.

Sinds maandag 24 juni is het programma operationeel en kan het
gedownload worden van de website http://www.fiscus.fgov.be.

Ik kom bij uw vraag over de Duitstalige versie. Momenteel is het nog
niet mogelijk om de procedure van het downloaden in het Duits uit te
voeren, maar wel in het Frans of het Nederlands. Wanneer het
programma is gedownload, is het echter wel mogelijk om voort te
werken op een Duitstalige versie.

Mijnheer de voorzitter, ik herhaal dat wij in 2002 zouden
experimenteren met de berekening en de elektronische aangifte.
Volgend jaar moeten wij zowel de elektronische aangifte realiseren
als een elektronische link tussen de belastingplichtige en de
administratie. Het zal mogelijk worden om de aangifte via het internet
naar de administratie te sturen.
02.02 Didier Reynders, ministre:
La déclaration électronique, c'est-
à-dire le projet FINFORM, est une
priorité absolue de la direction de
l'AFER. Il s'agit de l'un des
nombreux projets devant être
réalisés avec un budget très serré.
Il a également fallu adapter le
calcul de l'impôt au processus de
modernisation de l'administration
et aux nouvelles technologies, ce
qui a pris du temps. Depuis le
lundi 24 juin, le logiciel de calcul
est opérationnel et peut être
téléchargé sur le site
http://www.fiscus.fgov.be
.

Il n'est pas encore possible de
télécharger ce logiciel en
allemand mais, une fois
téléchargé, ce programme peut
néanmoins être utilisé dans cette
langue.
02.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord. Het is wel nogal vreemd dat op
02.03 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Il n'en reste pas
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
de webstek een aantal mogelijkheden worden aangeboden waarvan
iedereen denkt dat men ze kan gebruiken. In werkelijkheid is het
programma echter niet klaar. Ik heb alle begrip voor de redenen van
vertraging. De belastingplichtige zit daar niet op te wachten.

Op de webstek van elke bank vindt u, sinds jaren, allerlei
programma's van het type Taxplanner of Taxweb die de
belastingplichtige daarbij helpt.

Bovendien meen ik mij te herinneren dat er toch jaren geleden een
programma bestond dat Fiscobel noemde. Het kan toch zo'n geen
probleem vormen om dat programma voor het internet ter
beschikking te stellen.

Ik betreur dus dat, niettegenstaande uw aankondiging om het te
doen, het toch weer een belastingjaar langer zal duren alvorens de
belastingplichtige van het integraal programma van het ministerie
van Financiën kan gebruikmaken.
moins étrange que la petite icône
qui apparaît sur le site n'est
d'aucune utilité pour le citoyen.
Les sites des banques disposent
depuis des années de logiciels de
calcul. L'installation de tels
programmes ne doit donc pas être
très compliquée.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Question de Mme Marie-Thérèse Coenen au ministre des Finances sur "la diminution de TVA
pour améliorer la sécurité routière" (n° 7643)
03 Vraag van mevrouw Marie-Thérèse Coenen aan de minister van Financiën over "de BTW-
verlaging met het oog op een verhoogde verkeersveiligheid" (nr. 7643)
03.01 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV): Monsieur le
président, monsieur le ministre, le gouvernement a opté pour un
programme ambitieux en matière de sécurité routière. Dans ce
cadre, il s'est fixé comme objectif de diminuer drastiquement le
nombre des victimes de la route.

Il est vrai que les accidents de roulage ont des conséquences très
importantes pour les victimes, pour leurs familles, mais aussi pour la
sécurité sociale et la société en générale.

Chaque membre du gouvernement est donc impliqué d'une façon ou
d'une autre dans ce vaste programme en fonction de ses
compétences. C'est d'ailleurs à ce titre, monsieur le ministre, que je
vous ai adressé cette question. En effet, dans ce domaine, des
mesures ont été proposées et elles relèvent de votre compétence.

Monsieur le ministre, vous dites souvent que si vous deviez répondre
à toutes les demandes de diminution de TVA, il faudrait finalement
diminuer la TVA sur tous les produits. Toutefois, c'est un instrument
qui peut, lorsqu'il est utilisé à bon escient, être vraiment efficace.

Depuis de nombreuses années, toutes les associations de motards
demandent que tous les vêtements de protection des motards
puissent bénéficier d'une réduction de TVA à 6%. En effet, cela
permettrait d'avoir des vêtements de meilleure qualité assurant aux
motards une protection maximale. Les risques de blessures et de
brûlures liés aux accidents pourraient ainsi être diminués de manière
drastique. Cela permettrait également des économies dans d'autres
branches.
03.01 Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): De regering
wil het aantal verkeersslachtoffers
drastisch verminderen. Daartoe
zou een BTW-verlaging op
bijvoorbeeld beschermkledij van
motorrijders en op rijopleidingen
een niet onbelangrijk instrument
kunnen zijn. Tijdens de Europese
vergaderingen werd ter sprake
gebracht dat elke lidstaat een lijst
van producten en diensten zou
voorstellen waarvoor de BTW tot
6% zou worden teruggebracht.
Welke producten heeft België in
de lijst die het aan de Europese
instanties heeft bezorgd
opgenomen? Werd er al een
tijdschema vastgesteld?
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
Le deuxième volet sur lequel on pourrait aussi avancer a trait à tout
ce qui touche à la formation à la conduite.

La commission de l'Infrastructure réfléchit actuellement à une
évolution du permis et des écoles de formation de conduite pour les
nouveaux conducteurs. Il est clair que dans la perspective d'une
augmentation de la qualité de la formation, mais aussi de
l'organisation de recyclages et de formations continues étalées dans
le temps pour permettre une meilleure maîtrise de la conduite à des
moments différents dans le processus de la formation, une baisse de
TVA rencontrerait un écho favorable auprès des organisations de
jeunesse et des organisations intéressées par la question. Je pense
notamment à La Ligue des Familles qui a, à plusieurs reprises, déjà
fait ce genre de proposition.

Dans le cadre des rencontres européennes qui viennent d'avoir lieu,
la possibilité avait été évoquée que chaque Etat membre puisse
introduire une liste de produits ou de services pour lesquels la TVA
pouvait être ramenée à 6%.

Mes questions sont les suivantes:
- En Belgique, quels ont été les produits et services proposés?
- Entre-t-il dans vos projets d'intégrer les produits et services dont j'ai
parlé dans le cadre des futures discussions concernant des baisses
de TVA au niveau européen?
- Dans quel calendrier va-t-on se situer? La réponse nous permettra
de répondre à nos interlocuteurs en commission de l'Infrastructure où
ces thèmes sont régulièrement mis sur la table.
03.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, madame
Coenen, comme j'ai eu l'occasion de le préciser tant au
gouvernement qu'à plusieurs reprises en commission, la question
des taux réduits de TVA n'est plus seulement une question relevant
uniquement de la politique nationale. En effet, la sixième directive
TVA prévoit une liste limitative, reprise à l'annexe H de cette
directive, de biens et services pouvant faire l'objet de taux réduits de
TVA. Dans sa rédaction actuelle, cette annexe H ne permet pas
l'application d'un taux réduit de TVA ni aux vêtements de protection
des motards, ni au cours de formation à la conduite. Par conséquent,
ceux-ci doivent obligatoirement être soumis au taux normal mais on
pourrait évidemment diminuer le taux normal pour tous les biens et
services, y compris ceux-là.

Vous avez parlé de table ronde. En fait, c'est un échange informel
qui est intervenu lors du Conseil Ecofin tout aussi informel, qui s'est
tenu à Liège en septembre 2001. La problématique des taux de TVA
a été remise sur la table à mon initiative pour concerner toute une
série de secteurs, en ce compris la sécurité routière mais aussi, par
exemple, les bâtiments scolaires et bien d'autres préoccupations qui
faisaient l'objet de l'attention du parlement à l'époque.

Depuis, cette préoccupation des taux réduits n'a plus été réinscrite à
l'ordre du jour des réunions du Conseil des ministres européens et il
n'y a actuellement aucune proposition de la Commission européenne
en la matière. Or, le Conseil ne peut adopter aucune décision, ni
directive sans proposition de la Commission.

Dans son rapport sur les taux réduits du 22 octobre 2001, la
03.02 Minister Didier Reynders:
De kwestie van de verlaagde
BTW-tarieven is niet langer een
louter nationale aangelegenheid.
Krachtens een beperkte lijst,
vermeld in bijlage H, mag noch
voor beschermkledij noch voor de
rijopleiding een verlaagd tarief
gelden. Er ligt momenteel geen
enkel voorstel terzake van de
Commissie ter tafel. In haar
verslag van 22 oktober 2001
maakte zij gewag van haar
intentie om bijlage H niet vóór 31
december 2002 te herzien. Die
netelige kwestie zal vanaf 2003
opnieuw worden onderzocht. Om
de tarieven te kunnen verlagen
moet er niet enkel een voorstel
van de Commissie komen maar
moet er daarover ook
eensgezindheid zijn bij de vijftien
lidstaten.
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Commission européenne a indiqué qu'elle n'a pas l'intention de revoir
l'annexe H avant la fin de l'expérience mise en place par la directive
sur les services à forte intensité de main-d'oeuvre, laquelle prendra
fin le 31 décembre 2002. Avec plusieurs collègues, j'avais plaidé, fin
1999 et début 2000, pour que l'on mette en place un système de taux
réduits. Une liste limitative de services a été établie. Le
gouvernement belge a choisi dans cette liste la rénovation
d'immeubles de plus de 5 ans d'âge et les services de réparation de
vélos

Cela a donc trait à la sécurité routière ­ en effet, il vaut mieux rouler
avec un vélo en bon état ­ mais cela va plus loin puisque la
réparation de vêtements et de chaussures est comprise. Cela peut
être utile pour les piétons.

Le gouvernement a choisi ces trois services pour l'expérience 2000,
2001 et 2002. La Commission n'a pas l'intention de revoir la liste des
taux réduits avant la fin de cette expérience. Je rappelle que nous
devons d'ailleurs déposer un rapport sur l'effet en matière d'emploi
de ces différentes mesures de réduction de 21 % à 6 % du taux de
TVA. L'objectif est en effet de viser des services à haute intensité de
main d'oeuvre.

Ce n'est donc qu'à partir de 2003 que cette question sera à nouveau
réexaminée. La Belgique ne manquera évidemment pas d'être
attentive à la problématique que vous soulevez. Je tiens néanmoins
à attirer dès à présent votre attention ­ et je l'ai déjà fait en
commission des Finances ­ sur la difficulté qu'il y aura à trouver un
accord de tous les Etats membres sur la problématique des taux
réduits. Comme vous le savez, cette question est assez délicate sur
le plan politique mais aussi sur le plan budgétaire. Je rappelle que
pour pouvoir introduire une nouvelle diminution pour un service
déterminé, comme vous le proposez, la Commission doit en faire la
proposition et ensuite l'unanimité des Quinze Etats membres est
nécessaire.

Nous avons obtenu cette unanimité pour les trois services que je
viens d'évoquer, et ce pour une expérience de trois ans. Mais au-
delà du débat que j'ai initié en septembre de l'année dernière, je n'ai
pas reçu d'autres propositions de la Commission à ce jour. Dès que
ce sera le cas, nous tenterons de faire progresser votre demande.
03.03 Marie-Thérèse Coenen (ECOLO-AGALEV): Monsieur le
président, je remercie le ministre de cette réponse argumentée. Que
peut-on faire pour que la Commission propose ce genre de service?
J'estime que la sécurité est également un problème européen. Dès
lors, que pourrait-on faire pour qu'un tel projet soit proposé par la
Commission? Si je comprends bien, vous pouvez agir en aval mais
pas en amont?
03.03 Marie-Thérèse Coenen
(ECOLO-AGALEV): Wat kan men
doen om ervoor te zorgen dat de
Commissie dergelijke verlagingen
zou voorstellen? Als ik het goed
begrijp, kan u de beslissing niet
beïnvloeden.
03.04 Didier Reynders, ministre: Comme je l'ai fait l'année dernière,
je pourrais initier un débat sur les taux réduits en matière de TVA
mais il faut évidemment que les présidences suivantes aillent dans le
même sens. Il faut convaincre les pays voisins de nous rejoindre. Je
vous citerai un exemple: lorsqu'au sein du Conseil européen, j'ai
insisté, avec mon collègue français, M. Dominique Strauss-Kahn,
pour permettre l'établissement d'une liste de services à haute
intensité de main d'oeuvre bénéficiant d'une réduction du taux de
03.04 Minister Didier Reynders:
Ik heb voorstellen geformuleerd.
Nu moeten de lidstaten die de
komende tijd het voorzitterschap
zullen waarnemen op de
ingeslagen weg voortgaan. Ik zat
op dezelfde golflengte als de heer
Strauss-Kahn, maar de Duitsers
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
TVA, j'ai rencontré une résistance absolue de la part de l'Allemagne.
Ce pays ne voulait pas appliquer ce genre de mesure. Dès lors, il
faut essayer de convaincre les autres pays en avançant des
arguments auprès de la Commission, et ce également sur le plan
budgétaire.

Comme je le disais à M. Delizée tout à l'heure, il arrive qu'également
en Belgique, des mesures de réduction de la fiscalité fassent l'objet
de réticences très fortes d'un certain nombre de groupes politiques,
et ce quel que soit le secteur concerné. Il arrive que l'on demande
que les recettes de l'Etat ne soient pas réduites en la matière.

Ce sont des choix. Mais, je suis tout à fait disposé à plaider en
l'espèce. D'autres mesures peuvent, d'ailleurs, être imaginées en
matière de sécurité routière, mais pour ce faire, il importe que le
gouvernement comme le parlement acceptent de considérer que des
diminutions d'impôts peuvent avoir un impact en matière de sécurité,
y compris routière, ou dans un domaine social.

C'est une question de conviction, mais je vous remercie de tenter de
m'aider à opter pour cette voie.
boden weerstand. De moeilijkheid
schuilt erin de idee ingang te doen
vinden dat maatregelen om de
belastingen te verlagen een
weerslag hebben op de veiligheid.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Financiën over "de elektronische
facturatie" (nr. 7646)
04 Question de Mme Trees Pieters au ministre des Finances sur "la facturation électronique"
(n° 7646)
04.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de regering heeft reeds tal van inspanningen gedaan om de
administratie te vereenvoudigen. De vraag blijft bestaan of, in het
kader van de vereenvoudiging van de administratie, tegen 2003 een
daling van de papierlast met 25% zal kunnen worden doorgevoerd.

Een werkgroep, samengesteld uit mensen van de administratie en de
private sector, komt op regelmatige basis samen om een mogelijke
vereenvoudiging van fiscale procedures te bekijken. Meer bepaald
worden de modaliteiten vastgelegd voor de omzetting van de
Europese richtlijn inzake elektronische facturatie. De resultaten van
de werkgroep vertonen een aantal meningsverschillen, onder meer
over het bewaren van facturen. De administratie wenst systematisch
een geavanceerde elektronische handtekening met gekwalificeerd
certificaat op te leggen, ongeacht de gebruikte transmissietechniek,
terwijl men vanuit de private sector stelt dat deze eis de kosten
onnodig zal doen oplopen en aan de bedrijven en particulieren
onrealistische verplichtingen zal opleggen. Tevens wordt ervoor
gevreesd dat dit de ontwikkeling van de e-commerce in ons land
sterk zal beperken. Ook de KMO's zouden de mogelijkheid moeten
krijgen om in een soepel systeem te kunnen stappen.

Ik heb hierover dan ook de volgende vragen. Zal men rekening
houden met de bemerkingen vanuit de private sector? Wanneer mag
de definitieve beslissing verwacht worden? Zal onze Belgische
wetgeving compatibel zijn met de Europese wetgeving?
04.01 Trees Pieters (CD&V): Le
gouvernement s'était engagé à
réduire d'un quart les tracasseries
administratives pour 2003. La
facturation électronique participe
de cet engagement. Le secteur
privé et l'administration des
Finances examinent, dans le
cadre d'un groupe de travail, la
transposition en droit belge d'une
directive européenne en matière
de facturation électronique. Les
points de vue divergent:
l'administration souhaite imposer
une signature électronique
sophistiquée accompagnée d'un
certificat, quelle que soit la
technique de transmission utilisée.
Le secteur privé juge cette
proposition trop onéreuse et
inefficace et craint qu'elle
constitue un frein au
développement du commerce
électronique dans notre pays. Le
ministre tiendra-t-il compte de
cette observation du secteur
privé? Quand la décision doit-elle
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
être prise? La législation belge
sera-t-elle compatible avec la
directive européenne?
04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, door het
kabinet van regeringscommissaris Zenner werd een werkgroep
samengesteld uit vertegenwoordigers van de privé-sector en de
administratie. Tussen 27 maart en 19 juni is deze werkgroep
tienmaal samengekomen. De werkzaamheden van deze werkgroep
strekken ertoe de principes en de oriëntatie te bepalen om de
bepalingen van de Richtlijn 2001/115/EG van de Raad van 20
december 2001 tot wijziging van Richtlijn 77/388/EEG met het oog
op de vereenvoudiging, modernisering en harmonisering van de voor
de facturering geldende voorwaarden op het gebied van de belasting
over de toegevoegde waarde, in intern recht om te zetten, waarbij zo
goed mogelijk rekening wordt gehouden met de gerechtvaardigde
belangen van alle partijen en waarbij alles past in het
overheidsproject inzake administratieve vereenvoudiging.

Bovendien zijn de werkzaamheden in kwestie bijna afgerond. Een
syntheserapport is, wat dit betreft, in de eindfase. Dit moet dan de
talrijke punten van overeenstemming tussen de partijen belichten en
de princieps- en meningsverschillen die na discussie en onderzoek
van de uiteengezette standpunten overblijven, inventariseren. Eén
van deze verschillen betreft daadwerkelijk de problematiek van de
geavanceerde elektronische handtekening, al dan niet vergezeld van
een gekwalificeerd certificaat, ter verzekering van de authenticiteit
van de herkomst en de integriteit van de inhoud van de langs
elektronische weg verzonden facturen. Dit is trouwens de
hoofdbekommernis in elke procedure waarbij deze techniek gebruikt
wordt.

De omzetting van de Richtlijn is gepland voor begin 2003. In de loop
van de volgende weken zal een principiële beslissing inzake de
overblijvende verschillen worden genomen. Hierbij wordt rekening
gehouden met andere projecten die door de regering worden geleid
zoals, bijvoorbeeld, het project met betrekking tot de elektronische
identiteitskaart voor elke burger.

Deze kaart zal worden voorzien van een geavanceerde elektronische
handtekening, wat ook het beroep op een gekwalificeerd certificaat
impliceert, zonder daarbij de wil van de regering om de
administratieve organisatie van de ondernemingen niet te verzwaren,
uit het oog te verliezen. Ik zal in september of oktober een
eindbeslissing nemen over een nieuw ontwerp voor de toepassing
van de richtlijn.
04.02 Didier Reynders, ministre:
Le groupe de travail tiendra
compte autant que possible des
intérêts légitimes de toutes les
parties. Un rapport de synthèse
répertoriant les très nombreux
points de concorde et de discorde
se trouve à présent en phase
finale.

La directive sera transposée début
2003; la question de la signature
électronique sophistiquée sera
tranchée dans les semaines à
venir. Par ailleurs, il sera tenu
compte d'un autre projet du
gouvernement: la carte d'identité
électronique, sur laquelle figurera
également une signature
électronique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van Financiën over "de fiscale
behandeling van de uitkeringen wegens beroepsziekte" (nr. 7657)
05 Question de Mme Frieda Brepoels au ministre des Finances sur "le traitement fiscal des
indemnités versées en cas de maladie professionnelle" (n° 7657)
05.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, dit is maar
een korte vraag. Als de minister mij concreet kan antwoorden, ben ik
05.01 Frieda Brepoels (VU&ID):
La loi du 19 juin 2000 a modifié le
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
binnen vijf minuten alweer verdwenen.

Mijnheer de minister, deze vraag betreft de vergoeding voor
beroepsziekte. De wet van 19 juli 2000 is met terugwerkende kracht
in werking getreden voor de aanslagjaren 1999 en 2000. Er zijn dus
een aantal regularisaties te doen. Ik heb begrepen dat er heel wat
regularisaties werden aangevraagd en ook ingewilligd en uitbetaald.
Nu word ik geconfronteerd met een specifiek geval waarin vier
gemeentearbeiders van een zelfde gemeente in hetzelfde geval
verkeerden; toch kregen er slechts drie een regularisatie en de vierde
niet. Bij navraag bij het hoofdbestuur blijkt dat een en ander fout is
gelopen. Men beweert zelfs dat de normale procedure al verjaard
zou zijn, maar dat men naar een oplossing zoekt in de vorm van een
rondzendbrief van rechtzetting, vermits het hoofdbestuur zelf in de
fout is gegaan. Dit zou echter nog enige tijd kunnen duren. Daardoor
zou die rondzendbrief ­ als die er al komt ­ worden verstuurd naar
de plaatselijke kantoren, om op die manier de concrete problemen op
te lossen.

Mijnheer de minister, zijn die gegevens juist? Over hoeveel gevallen
gaat het hier? Hoe is dat verdeeld over provincies en gewesten?
Moet er een rondzendbrief komen om die zaken te regelen? Binnen
welke termijn kan de belastingplichtige de beloofde sommen
uitgekeerd krijgen? Het geval waarover ik spreek, gaat toch over
bijna honderdduizend frank. Voor iemand die met die situatie wordt
geconfronteerd, is dat geen onbelangrijk bedrag.
régime fiscal des indemnités
légales résultant d'une maladie
professionnelle. La loi est entrée
en vigueur, avec effet rétroactif, à
partir de l'exercice d'imposition.
1999. Il a déjà été procédé à de
nombreuses régularisations.

J'ai moi-même été confronté à un
cas particulier. Dans une onzième
commune, trois travailleurs ont
fait l'objet d'une régularisation
mais pas un quatrième.
Renseignements pris, il s'est
avéré que divers problèmes
s'étaient présentés à
l'administration centrale. J'ai
appris qu'une circulaire règlerait
rapidement la situation.

Le ministre confirme-t-il la
publication d'une circulaire?
Quand les contribuables
récupéreront-ils enfin les sommes
promises?
05.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik kan
mevrouw Brepoels meedelen dat er voor het aanslagjaar 1999 geen
verjaring mogelijk is. De bijzondere procedure van rechtzetting voor
het aanslagjaar 1999 is opgenomen in artikel 4 van de wet van 19 juli
2000. Zij verloopt ambtshalve via het kohier en vereist niet dat de
rechtzetting voor een bepaalde vervaldag moet worden doorgevoerd.
Dit is juist bedoeld om te vermijden dat sommige belastingplichtigen
zich genoodzaakt zouden voelen om zelf een administratief beroep
in te stellen. Dit is dus zonder enig initiatief van de belastingplichtige.
De administratie moet er natuurlijk voor zorgen dat die rechtzettingen
zo snel mogelijk gebeuren. Daarom werd een praktische regeling
uitgewerkt waarbij de rechtzettingen op een semi-automatische
manier werden verricht. Voormelde praktische regeling was van
toepassing van einde 2000 tot einde 2001. De richtlijnen daarvoor
werden opgenomen in de administratieve instructie van 13 december
2000. Die regeling werd in de loop van 2001 herhaaldelijk in
herinnering gebracht van de lokale belastingdiensten. De
administratie streefde er immers naar om die rechtzettingen tegen
het einde van 2001 te voltooien. Om technische redenen kon die
semi-automatische regeling bovendien niet meer worden toegepast
vanaf 2002. Dit betekent echter niet dat er thans geen rechtzettingen
meer mogelijk zouden zijn, alleen moeten ze nu gebeuren volgens
de gewone regeling van de zogenaamde manuele inkohiering. Die
gewone regeling zal in herinnering worden gebracht van de
belastingdiensten wat de nog door te voeren rechtzettingen betreft. Ik
stip nog aan dat die terugbetalingen ingevolge de rechtzettingen in
principe moratoriumintresten opleveren.

Wat het aantal gevallen betreft, heb ik ook nog enkele gegevens.

Voor het aanslagjaar 1999 ging het over 373.000 wettelijke
05.02 Didier Reynders, ministre:
Il n'y aura pas de prescription pour
l'exercice d'imposition 1999 de
sorte que la rectification ne doit
pas nécessairement intervenir
avant une date donnée. Les
contribuables n'éprouveront dès
lors pas le besoin d'introduire un
recours administratif.

Il incombe naturellement à
l'administration de procéder aux
régularisations aussi rapidement
que possible. Cette opération a
été effectuée de manière semi-
automatique entre la fin de
l'année 2000 et la fin de l'année
2001, mais des difficultés
techniques empêchent le
traitement semi-automatisé des
dossiers depuis le début 2002.
L'enrôlement est à nouveau
effectué manuellement.

Des intérêts moratoires seront par
ailleurs versés.

En ce qui concerne le nombre de
régularisations, 373.000
indemnités légales pour incapacité
permanente de travail due à une
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
vergoedingen wegens blijvende ongeschiktheid door
arbeidsongevallen of beroepszieken. Daarvan werden 283.000
vergoedingen volgens de praktische regeling op semi-automatische
wijze rechtgezet. Wat de 90.000 resterende vergoedingen betreft,
kan ik meedelen dat de administratie niet over concrete cijfers
beschikt. Ik voeg er echter onmiddellijk aan toe dat in de 90.000 ook
vergoedingen zijn vervat die ofwel werden rechtgezet in het kader
van een gewoon administratief beroep of door middel van de gewone
regeling van de manuele inkohiering, ofwel onmiddellijk bij de
vestiging van aanslag zelf werden geregeld, ofwel niet tot een
correctie aanleiding moesten geven omdat de betrokkene ze niet had
aangegeven of omdat ze niet belastbaar waren. Dit betekent dat
slechts een fractie ervan nog moet worden rechtgezet.

Voor het aanslagjaar 2000 werd de volledige of gedeeltelijke
belastingvrijstelling van de bedoelde vergoedingen in principe reeds
bij de vestiging van de aanslag verleend op basis van de fiches
281.14 van de schuldenaar. Als dat niet het geval is, is een
rechtzetting alleen mogelijk door middel van het gewoon
administratief of gerechtelijk beroep.

Als u me meer details kunt geven over specifieke gevallen zal ik dat
laten onderzoeken zodat ik een precies antwoord kan geven.
maladie professionnelle ou à un
accident de travail ont été
accordées au cours de l'exercice
d'impositon 1999. 283.000
dossiers ont été régularisés de
manière semi-automatisée. Nous
ne disposons pas de chiffres
concrets pour les 90.000 dossiers
restants mais la grande majorité
d'entre eux a été réglée
différemment. Le nombre de
dossiers en souffrance est
minime. Lors de l'établissement
de la cotisation pour l'exercice
d'imposition 2000, sur la base de
la fiche 281.14, l'exonération
partielle ou totale des indemnités
a été accordée. Si tel n'a pas été
le cas, l'exonération ne pourra
être obtenue que par un recours.
05.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het zeer gedetailleerde antwoord. Het was niet mijn
bedoeling een concreet geval toe te lichten. Bij navraag bij het
hoofdbestuur stelde men echter dat het niet over een alleenstaand
geval ging maar dat er meer gevallen waren. U hebt toegegeven dat
een fractie van de 90.000 vergoedingen nog niet rechtgezet is. Op dit
ogenblik heb ik geen zicht over het aantal betrokkenen. Aan deze
groep is het bijzonder moeilijk uit te leggen waarom drie mensen die
zich in een identieke situatie bevinden wel een regeling krijgen en
een vierde persoon niet ondanks de bevestiging van het
hoofdbestuur dat hij recht heeft op de uitkering. Ik wou u niet lastig
vallen met een concreet geval. Ik zal echter de gegevens aan u
bezorgen zodat u de zaak kan laten onderzoeken. Voor de
betrokkene is dat van groot belang.
05.03 Frieda Brepoels (VU&ID):
Mon intention n'était nullement
d'importuner le ministre avec des
situations concrètes mais
l'administration générale a
confirmé qu'il ne s'agissait pas
d'un cas isolé. Je remercie le
ministre pour sa réponse.
05.04 Minister Didier Reynders: Vast en zeker.
05.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Dank u, mijnheer de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan de minister van Financiën over "de collectieve
arbeidsovereenkomst nr. 77bis" (nr. 7671)
06 Question de M. Dirk Van der Maelen au ministre des Finances sur "la convention collective de
travail n° 77bis" (n° 7671)
06.01 Dirk Van der Maelen (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, de sociale partners hebben in de CAO's 77 en 77bis het
tijdskrediet geregeld. Voor de vermindering van de arbeidsprestaties
van werknemers van 50 jaar en ouder zorgt de CAO voor een
interpretatieprobleem. Wat moet men verstaan onder de laatste,
normale, bruto jaarbezoldiging?
06.01 Dirk Van der Maelen
(SP.A): La CCT 77bis règle
notamment le droit à la réduction
des prestations de travail pour les
travailleurs de 50 ans et plus.
Comment faut-il interpréter
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16

Ik heb in dit verband twee vragen. Mag de bezoldiging van het
laatste jaar waarin de werknemer voltijds werkte, in aanmerking
worden genomen voor de blijvende aansluiting tot de
pensioenleeftijd, voorzien in het pensioenreglement van de
groepsverzekering?

Zijn de premiebijdragen van de werkgever als beroepskosten
aftrekbaar en geven die van de werknemer recht op een
belastingvermindering?
l'expression "dernière
rémunération brute annuelle
normale" dans ce système et dans
le cadre de l'assurance de
groupe? La rémunération de la
dernière année durant laquelle le
travailleur a travaillé à temps plein
peut-elle être prise en compte?
Les cotisations versées par
l'employeur sont-elles déductibles
au titre de frais professionnels et
donnent-elles droit, pour le
travailleur, à une réduction
d'impôts?
06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega's,
overeenkomstig artikel 34, 2° van het koninklijk besluit tot uitvoering
van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, wordt onder
laatste, normale, bruto bezoldiging verstaan de bruto jaarbezoldiging
die, gelet op de vorige bezoldigingen van de werknemer, als normaal
kan worden beschouwd en die hem betaald of toegekend werd
gedurende het laatste jaar voor zijn pensionering waarin hij een
normale beroepswerkzaamheid heeft uitgevoerd.

Wanneer de arbeidstijd wordt verminderd volgens de bepalingen uit
CAO 77bis over de verminderde arbeidsprestaties voor werknemers
van 50 jaar en ouder, mag, behalve in geval van misbruik, voor de
bepaling van de laatste, normale, bruto jaarbezoldiging rekening
worden gehouden met de bezoldiging die de werknemer zou hebben
ontvangen indien hij voltijds was blijven werken.

Het spreekt voor zichzelf dat de werkgeversbijdragen voor de
periodes van verminderde activiteit slechts als beroepskost
aftrekbaar zijn, indien het extrawettelijk pensioenreglement bepaalt
dat de werkgever verplicht is om voor die periodes de bijdragen in
kwestie te blijven storten.

Hetzelfde principe geldt voor de belastingvermindering voor het
langetermijnsparen. Dat is van toepassing indien de
werknemersbijdragen door de werkgever worden afgetrokken van de
bezoldigingen.
06.02 Didier Reynders, ministre:
La dernière rémunération brute
annuelle normale correspond à la
rémunération qui peut être
considérée comme normale.
Lorsque le temps de travail est
réduit dans le cadre de la CCT
77bis, il peut être tenu compte de
la rémunération que le travailleur
aurait perçue s'il avait continué à
travailler à temps plein.

Les cotisations de l'employeur ne
sont déductibles au titre de frais
professionnels que lorsque la
réglementation régissant la
pension stipule que l'employeur
est tenu de continuer à verser les
mêmes cotisations pour les
périodes durant lesquelles le
temps de travail est réduit. Le
travailleur ne peut prétendre à une
réduction d'impôts que lorsque
l'employeur déduit les cotisations
du travailleur de la rémunération
de ce dernier.
06.03 Dirk Van der Maelen (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik ben
ten volle tevreden met het antwoord van de minister, voor zover ik
dat op het eerste gehoor kan beoordelen.
06.03 Dirk Van der Maelen
(SP.A): Cette réponse me donne
entière satisfaction.
06.04 Minister Didier Reynders: Dat is dezelfde reactie als mijn
reactie bij de eerste lezing van het antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Financiën over "de verplichting van
het formulier 240b bij tijdelijke organisaties" (nr. 7651)
07 Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances sur "l'obligation de disposer d'un
formulaire 240b pour les organisations temporaires" (n° 7651)
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
07.01 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de voorziter, mijnheer
de minister, u weet dat met ingang van 1 januari 2002 Vlaanderen de
openingstaks heeft afgeschaft. Eigenlijk is die taks niet afgeschaft
maar werd de aanslagvoet op nul gezet. In de praktijk komt zulks op
hetzelfde neer. Nu blijkt er een vervelend kantje aan de zaak te zijn.
Wanneer ­ dikwijls jonge ­ organisaties een tijdelijke activiteit
wensen te organiseren moeten zij nog steeds het formulier 240b
betreffende de openingsbelasting gaan halen. Dit formulier betreft
precies de openingsbelasting. Ze moeten zich daar dikwijls voor
verplaatsen. In Limburg dient men daarvoor in Hasselt te zijn. De
betreffende diensten zijn gesloten om 16 uur. Terwijl de openingstaks
niet meer verschuldigd is, is een formulier toch nog verplicht. Het
formulier kost bovendien ook nog enkele eurocenten.

Mijnheer de minister, bestaat de administratieve verplichting om zo
een formulier te gaan afhalen nog steeds? Moet deze in het Vlaamse
Gewest blijven bestaan?

Ik heb de indruk dat de administratieve vereenvoudiging waar deze
regering terecht graag mee uitpakt in dit geval niet echt van
toepassing is. Wat is de stand van zaken nu in het Vlaamse Gewest?

Ik weet dat u bevoegd bent voor het hele vaderland, als ik me zo
mag uitdrukken. Gezien de opnulstelling van de tarieven zou ik graag
van u vernemen of het in het Vlaamse Gewest nog steeds nodig is
om de bedoelde formulieren af te halen.
07.01 Peter Vanvelthoven
(SP.A): Depuis le 1er janvier
2002, la taxation pour l'ouverture
de magasins de vins et spiritueux
a été annulée en Région
flamande. Les organisateurs
d'activités temporaires doivent
toutefois toujours être en
possession d'un formulaire 240b.
Cette démarche administrative
est-elle toujours obligatoire?
Pourquoi? Les services concernés
sont-ils informés de la disparition
éventuelle de cette obligation?
07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Vanvelthoven,
overeenkomstig het decreet van 7 december 2001 houdende de
wijziging van de wetsbepalingen inzake de slijterijen van gegiste
dranken samen geordend op 3 april 1953 werden de aanslagvoeten
voor betreffende belastingen naar nul gebracht vanaf 1 januari 2002
voor het Vlaamse Gewest. Ik heb dezelfde redenering voor Brussel
gemaakt. De overige wetsbepalingen blijven echter onverminderd
van toepassing. Zulks betekent dat de aangifteverplichting blijft
bestaan, ook in hoofde van gelegenheidsslijterijen voor de
organisatie van tijdelijke activiteiten.

Overeenkomstig artikel 4 van de bijzondere wet van 14 januari 1989
betreffende de financiering van de Gemeenschappen en Gewesten
gewijzigd bij artikel 6 van de bijzondere wet van 13 juli 2001 tot
herfinanciering van de Gemeenschappen en de uitbreiding van de
fiscale bevoegdheden van de Gewesten, zijn de Gewesten bevoegd
om de aanslagvoet, de heffingsgrondslag en de vereiste lening
inzake de openingsbelasting te wijzigen. De overige wetsbepalingen
inzake openingsbelasting blijven echter een federale bevoegdheid
maar mogen niet worden gewijzigd zonder het akkoord van de
Gewesten. Het lijkt mij een typisch Belgisch verhaal. Tot op heden
werd geen enkel initiatief ondernomen tot wijziging van deze
bepalingen maar ik ben bereid om verder te gaan met de Gewesten
om zo een initiatief te nemen.

Er is meer dan dat, mijnheer de voorzitter. Er is zelfs een boete in
geval van het ontbreken van een verklaring. De boete bedraagt
tienmaal het bedrag van de belasting. In Vlaanderen is het een zeer
grote boete, te weten tien maal nul = 0.

Het is een Belgisch verhaal dus zullen we mijns inziens een akkoord
07.02 Didier Reynders, ministre:
La taxation pour l'ouverture de
magasins de vins et spiritueux a
bien été annulée, mais l'existence
du débit doit toujours être
déclarée. Les dispositions de la loi
ne peuvent être modifiées sans
l'accord des Régions. Aucune
initiative n'a encore été prise à cet
égard.
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
moeten bereiken met de Gewesten. Het heeft immers geen zin om
dergelijke bepalingen in stand te houden.
07.03 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister om zijn uitspraak dat het weinig zin heeft om zo een
bepaling in stand te houden. Ik zal ervoor zorgen dat men ook vanuit
het Vlaams Gewest zorgt voor een initiatief bij de federale minister
van Financiën om een en ander op punt te zetten.
07.03 Peter Vanvelthoven
(SP.A): Je retiendrai que le
ministre considère cette obligation
administrative comme une
formalité inutile mais que je dois
adresser ma question à la Région
flamande.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de minister van Financiën over "het aan- en verkopen
van onroerende goederen door gemeenten en steden" (nr. 7683)
08 Question de Mme Fientje Moerman au ministre des Finances sur "l'acquisition et la vente de
biens immobiliers par les communes et les villes" (n° 7683)
08.01 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het probleem is dat steden en gemeenten de geraamde
inkomsten in de begroting reeds voor een bepaald jaar inschrijven,
maar nog zeer lang moeten wachten op de schatting van het
Aankoopcomité. Hierdoor komen de budgettaire planning en de
geplande beleidsinitiatieven in het gedrang. Deze vertraging komt
ook voor bij de verslagen die worden aangevraagd bij de ontvanger
van de Registratie. Het lange wachten op de vervulling van de
wettelijke verplichtingen zet een rem op het beleid.

Is de minister hiervan op de hoogte? Zo ja, welke stappen zal hij
doen om de duur van de procedures een beetje in te korten? Is hij
bereid om gemeenten toestemming te geven om via een beëdigd
schatter aankopen of verkopen te doen, indien mocht blijken dat de
bevoegde instanties, eventueel na een bepaalde termijn, de
gevraagde schattingsverslagen of documenten niet uitreiken?
08.01 Fientje Moerman (VLD):
Les villes et communes qui
souhaitent acheter ou vendre des
biens immobiliers doivent
demander des rapports d'expertise
au Comité d'acquisition. Mais des
mois, voire des années s'écoulent
avant qu'elles reçoivent ces
rapports. Le même constat
s'applique aux demandes de
rapports adressées au receveur
de l'enregistrement. Le ministre
des Finances a-t-il connaissance
du problème? Quelles initiatives
ont-elles été prises pour accélérer
la procédure? Le ministre pourrait-
il éventuellement permettre aux
communes d'acquérir ou de
vendre des biens immobiliers par
l'intermédiaire d'un expert
assermenté?
08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
weet dat de schattingen die het Aankoopcomité of de ontvangers der
Registratie doen voor de steden en gemeenten in sommige gevallen
vertraging oplopen. Artikel 61 van de programmawet van 6 juli 1989
voorziet in de mogelijkheid dat iedere openbare macht of instelling
die gemachtigd is te onteigenen voor het algemeen nut, zoals de
steden en de gemeenten, een beroep kunnen doen op de diensten
van het Aankoopcomité. Dit heeft zoals verwacht geleid tot een
stijging van de opdrachten voor dit comité. Ondanks de nieuwe
bevoegdheid, waarvan heel wat steden, gemeenten en OCMW's
gebruikmaken, werd de personeelsformatie van het Aankoopcomité
niet uitgebreid. Integendeel, het comité heeft net als andere diensten
in 1996 een lineaire vermindering van de personeelsformatie
ondergaan. Het comité is als het ware het slachtoffer geworden van
zijn eigen succes en het ziet met lede ogen aan dat het niet de
gevraagde dienstverlening kan verstrekken.
08.02 Didier Reynders, ministre:
Je suis au courant des retards. Au
cours des dernières années, les
services concernés ont vu
augmenter leur volume de travail
cependant que le cadre subissait
une réduction linéaire. Pour
l'heure, je n'ai pas encore accédé
à la demande d'élargissement du
cadre car le système d'expertise
pour des tiers est actuellement
soumis à un examen détaillé dans
le cadre du Business Process
Engineering Coperfin
.

Je ne suis pas compétent pour
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19

De schattingen voor derden, zowel de opdrachten voor het
Aankoopcomité als voor de ontvangers der Registratie, worden thans
onder de loep genomen in het kader van de business processor
engineering Coperfin. Ik zal in de komende weken een beslissing
nemen inzake de personeelsformatie van alle betrokken diensten,
dus ook van het Aankoopcomité. Wij doen een inspanning om aan
de nieuwe gevallen een correct antwoord te geven.

De verplichting om bij een aankoop of verkoop van onroerende
goederen een schatting van het Aankoopcomité of van de ontvanger
der Registratie aan te vragen maakt deel uit van de voogdij- en/of
subsidiereglementering. Deze reglementeringen behoren niet tot mijn
bevoegdheid Het toezicht op steden en gemeenten is immers een
gewestmaterie. Ik kan dan ook geen antwoord geven op de vraag
over de mogelijke toelating om de schatting door een beëdigd
schatter te laten verrichten. Mevrouw Moerman moet zich hiervoor
tot de daartoe bevoegde overheden richten. Zij hebben immers deze
verplichte schatting door het Aankoopcomité en/of de ontvanger der
Registratie opgelegd en zijn als enige bevoegd deze regeling
eventueel te wijzigen of desgevallend uitzonderingen toe te staan.
répondre à votre question sur le
recours à des experts
assermentés. Vous devez vous
adresser pour cela aux instances
régionales compétentes en
matière de règlements de tutelle
et de subsides.
08.03 Fientje Moerman (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn historisch overzicht over het ontstaan van de
achterstand. Als ik hem goed heb begrepen, liggen er momenteel
twee beleidsopties voor, die op twee verschillende beleidsniveaus
zijn te situeren. De minister zal, enerzijds, in het kader van Coperfin
een analyse maken van de personeelsbehoeften teneinde aan de
gestegen vraag te voldoen. Anderzijds, is het ook mogelijk dat op het
gewestelijk niveau bepaalde initiatieven worden genomen.

In dat geval moeten er toch afspraken worden gemaakt tussen beide
beleidsniveaus: als op regionaal niveau wordt beslist dat een beëdigd
schatter de schatting kan doen, dan hoeft de personeelsformatie op
federaal niveau niet te worden uitgebreid.
08.03 Fientje Moerman (VLD):
Deux options semblent se
présenter: une analyse des
besoins en personnel dans le
cadre du processus Coperfin ou
des initiatives à l'échelle
régionale. Cette deuxième
possibilité suppose un accord
avec les Régions. Si celles-ci
estiment par exemple qu'un
expert assermenté suffit, il n'est
nullement besoin de procéder à
un élargissement du cadre.
08.04 Minister Didier Reynders: Ik zal de resultaten van Coperfin
met de gewestministers bespreken.
08.04 Didier Reynders, ministre:
Il va sans dire que les résultats de
Coperfin feront l'objet d'une
discussion avec les Régions.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Question de Mme Zoé Genot au ministre des Finances sur "le groupe de travail concerné par le
dédommagement de la Communauté tzigane pour leurs biens spoliés" (n° 7685)
09 Vraag van mevrouw Zoé Genot aan de minister van Financiën over "de werkgroep belast met
het onderzoek naar de schadeloosstelling voor de geroofde bezittingen van de
zigeunergemeenschap" (nr. 7685)
09.01 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
monsieur le ministre, le 26 février dernier, je vous ai déjà posé une
question au sujet du groupe de travail qui a été constitué en juillet
2001. Ce groupe devait se pencher, comme il l'avait déjà fait pour la
communauté juive, sur les biens qui ont été spoliés à la communauté
tzigane pendant la guerre de 1940-1945.
09.01 Zoé Genot (ECOLO-
AGALEV): In antwoord op mijn
vraag van februari jongstleden
over de schadeloosstelling voor
goederen van de
zigeunergemeenschap die werden
geplunderd of achtergelaten
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
A l'époque, vous m'aviez promis que le groupe de travail remettrait
ses conclusions au conseil des ministres avant les vacances
parlementaires. Comme celles-ci approchent, je souhaiterais savoir
où en sont les travaux à l'heure actuelle.

Vous aviez également précisé que vous comptiez prendre des
contacts avec les représentants de la communauté tzigane. Quels
sont les résultats de ces contacts?

Dans ma question, j'avais évoqué un rapport très complet réalisé par
les "Cahiers d'Histoire du temps présent". Ce rapport reprend les
comptes allemands qui sont clairement intitulés "Tziganes belges". Il
mentionne les objets qui ont été rendus à l'Etat belge après la guerre,
etc. Ce rapport a-t-il été étudié? En avez-vous établi un autre du
même type?
tijdens de oorlog 40-45, had u het
over een technische werkgroep
die in juli 2001 van de
Ministerraad de opdracht zou
hebben gekregen die
problematiek te bestuderen. De
conclusies van die werkgroep
hadden voor het reces klaar
moeten zijn. Het reces staat
echter voor de deur en nog steeds
is er niet meer duidelijkheid. In het
vergelijkbare dossier van de
geplunderde goederen van de
joodse gemeenschap stellen we
vast dat de daadwerkelijke
schadeloosstelling helemaal niet
van een leien dakje loopt. U had
toen ook beloofd dat contact zou
opnemen met de
vertegenwoordigers van de
zigeunergemeenschap. Heeft u
dat gedaan en, zo ja, met welk
resultaat? In februari jongstleden
had ik ook verwezen naar een
zeer leerrijk verslag dat verscheen
in Cahiers d'Histoire du Temps
Présent
. Werd dat verslag
bestudeerd of heeft u een
vergelijkbaar verslag laten
opstellen? Tot slot, is de
technische werkgroep klaar met
zijn opzoekingen en heeft hij zijn
conclusies ingediend?
09.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, comme
vous le précisez, madame Genot, le groupe de travail technique,
chargé par le conseil des ministres du 13 juillet 2001 d'examiner les
données historiques dont on dispose sur les biens spoliés aux
membres de la communauté tzigane pendant la guerre 1940-1945 et
de lui soumettre une proposition de mesure de dédommagement,
termine ses travaux.

Comme je vous l'ai dit en février dernier, les conclusions de ce
groupe de travail seront déposées sur la table du conseil des
ministres avant les vacances parlementaires.

Selon mes informations, vu les faibles montants en jeu par rapport à
la communauté juive, le groupe de travail s'oriente vers une
proposition visant à permettre aux membres de la communauté
tzigane de bénéficier d'une indemnisation dans le cadre du dossier
des victimes de la guerre, dossier qui relève des compétences du
ministre de la Défense nationale. La volonté du gouvernement est de
régler, dans les meilleurs délais, l'ensemble de la problématique du
dédommagement pour les biens spoliés, tant à la communauté juive
qu'à la communauté tzigane, ainsi que les mesures "victimes de la
guerre" en faveur des deux communautés qui en ont été exclues
jusqu'aujourd'hui.
09.02 Minister Didier Reynders:
De technische werkgroep rondt
zijn werkzaamheden af. Zoals
gepland zal hij voor het reces zijn
conclusies overleggen aan de
Ministerraad.

In het licht van de ­ in vergelijking
met de joodse gemeenschap ­
geringe bedragen, denkt de
werkgroep aan een voorstel
waarbij de zigeunergemeenschap
zou kunnen worden vergoed
volgens het stelsel van de
oorlogsslachtoffers, dat onder de
bevoegdheid van de minister van
Landsverdediging valt.

De regering wil de hele
problematiek van de
schadeloosstelling voor
geplunderde goederen en de
maatregelen ten voordele van de
oorlogsslachtoffers zo snel
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Le dossier est totalement réglé en ce qui concerne l'indemnisation de
la communauté juive, du chef de l'Etat, de la Banque nationale et
des assurances. Cette semaine, nous allons tenter, auprès des
banques, de décider la même indemnisation. Les montants déjà
décidés dépassent les 56 millions d'euros. Je vous répète que, pour
la communauté tzigane, le travail est toujours en cours. La solution
serait d'intégrer cette problématique dans le dossier des victimes de
la guerre, qui est préparé par mon collègue de la Défense nationale.
mogelijk regelen voor de twee
gemeenschappen die daar tot op
heden geen aanspraak konden op
maken.
09.03 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Cette solution a donc été
travaillée en collaboration avec des membres de la communauté
tzigane?
09.03 Zoé Genot (AGALEV-
ECOLO): Werden
vertegenwoordigers van de
zigeunergemeenschap betrokken
bij de totstandkoming van die
oplossing?
09.04 Didier Reynders, ministre: Cette solution, comme celle
relative à la communauté juive, doit être prise en concertation. Le
groupe de travail est en cours. Lorsque les conclusions seront
déposées, nous vous donnerons l'ensemble de l'information sur la
matière.
09.04 Minister Didier Reynders:
Dergelijke werkzaamheden
kunnen niet zonder overleg. Ik
hou u op de hoogte van de afloop
van dit dossier.
09.05 Zoé Genot (ECOLO-AGALEV): Voilà une réponse à peine
plus conséquente que celle que vous m'avez donnée précédemment.
J'espère que les travaux du groupe de travail ont davantage avancé.
09.05 Zoé Genot (AGALEV -
ECOLO): Uw antwoord is
nauwelijks veelzeggender dan dat
van februari. Ik hoop dat de
werkzaamheden kunnen worden
voortgezet en dat ze binnen de
afgesproken termijn kunnen
worden afgerond.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
10 Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister van Financiën over "het verlaagd BTW-tarief"
(nr. 7688)
10 Question de M. Dirk Pieters au ministre des Finances sur "le taux de TVA réduit" (n° 7688)
10.01 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, toen ik mijn
vraag indiende, kon ik natuurlijk niet weten dat er nog andere vragen
over het verlaagd BTW-tarief zouden worden ingediend. Ik begrijp
dus wel dat de minister dadelijk voor zijn antwoord deels kan
verwijzen naar zijn antwoord onder meer op de vraag van mevrouw
Coenen. Toch wil ik mijn vraag graag voorleggen.

Mijn vraag gaat over het verlaagd BTW-tarief, vooral in relatie met
de restaurantsector. Ook vroeger hebben wij daarvoor al eens de
aandacht gevraagd.

In de bijlage K bij de zesde BTW-richtlijn werd de mogelijkheid om
het BTW-tarief te verlagen voor restaurants niet opgenomen.
Bepaalde arbeidsintensieve diensten werden bij wijze van
experiment wel in de bijlage opgenomen. Dat experiment zal wellicht
met één jaar worden verlengd.

Bij de jongste verkiezingen in Frankrijk werd de electorale belofte
gelanceerd om het BTW-tarief voor restaurants vanaf 1 januari 2003
10.01 Dirk Pieters (CD&V): Pour
prévenir la fraude fiscale et le
travail au noir, il a été décidé de
réduire à titre expérimental le taux
de TVA afférent à certains
services à haute coefficient de
main-d'oeuvre. Cette mesure ne
s'applique pas aux restaurants
alors qu'en France, elle figurait au
nombre des promesses
électorales. La Commission
européenne vient à présent de
demander aux Etats membres de
dresser une liste des biens et
services susceptibles de faire
l'objet d'un taux de TVA réduit. La
Belgique soutient-elle la
proposition de la France qui vise à
inclure les restaurants dans cette
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
te verlagen. Dat is trouwens de aanleiding voor mijn vraag. In Le
Figaro verklaarde Frits Bolkestein, EU-commissaris voor de Interne
Markt, dat die datum om procedurele redenen niet haalbaar is.

De Europese Commissie heeft de lidstaten uitgenodigd om een lijst
van goederen en diensten op te maken waarvan zij menen dat die
aan het verlaagd BTW-tarief zouden moeten worden onderworpen.
Voor die sector zou het verlaagd BTW-tarief bijdragen tot de
bestrijding van de fiscale fraude en het zwartwerk.

Mijnheer de minister, steunt België het standpunt van Frankrijk om
de restauratiediensten aan het verlaagd BTW-tarief te onderwerpen?
Heeft België de restauratiediensten mee opgenomen in die nieuwe
lijst?
liste?
10.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ten eerste
verwijs ik naar mijn algemeen antwoord aan mevrouw Coenen in dat
verband.

Zoals voor andere aangelegenheden, zal België niet nalaten de
nodige aandacht te besteden aan de problematiek die de heer
Pieters aanhaalde, daarbij evenwel ook rekening houdend met het
feit dat een BTW-verlaging in de sector van de restaurants zeer
belangrijke budgettaire implicaties zal hebben. Aangezien
verschillende sectoren reeds aanspraken hebben laten gelden op de
toepassing van het verlaagde BTW-tarief, zal er een globaal
onderzoek moeten worden uitgevoerd om de haalbaarheid van de
verschillende aspecten te bekijken en tot een gedegen,
allesomvattende strategie te komen in het dossier.

Niettemin wil ik er nu reeds op wijzen dat het hoe dan ook bijzonder
moeilijk zal zijn om tussen alle lidstaten overeenstemming te
bereiken over de problematiek van de verlaagde BTW-tarieven,
aangezien die kwestie voor alle lidstaten zowel op politiek als op
budgettair vlak zeer delicaat is.

Om de horecasector op zo'n lijst van verschillende diensten te
krijgen, heb ik in 1999 op Europees vlak al een voorstel gedaan
samen met mijn Franse collega. Daarop volgde echter een zeer
negatieve reactie van Oostenrijk en Duitsland. Ik zal dus voortgaan
in dezelfde richting. Na drie jaar van experimenten voor de drie
specifieke sectoren, zal ik een nieuw voorstel lanceren, misschien
weer voor de hele horecasector. Wij moeten echter op Europees vlak
tot unanimiteit komen. Net zoals in 1999 ben ik bereid om dat
standpunt te verdedigen.
10.02 Didier Reynders, ministre:
Il s'agit d'une question très
délicate pour les Etats membres
d'un point de vue tant financier
que politique. Il ne sera donc pas
facile pour les Etats concernés de
dégager un consensus.
L'incidence budgétaire d'une
réduction du taux de TVA pour les
restaurants est importante et
plusieurs secteurs ont déjà
demandé de bénéficier d'une
réduction du taux de TVA. Nous
allons procéder à une étude
globale pour déterminer ce qui est
réalisable.

En 1999, la Belgique avait déposé
avec la France une proposition
dans ce sens pour l'ensemble du
secteur horeca. Ce texte s'est
toutefois heurté aux réactions
négatives de l'Allemagne et de
l'Autriche. Le moment est peut-
être venu de déposer une
nouvelle proposition. La Belgique
est en tout cas prête à défendre
ce point de vue.
10.03 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik ga akkoord
met het antwoord van de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Aangezien mevrouw Pieters wat later hier zal zijn, kan ik mevrouw Douifi het woord geven
om haar vraag in extremis te stellen.
11 Vraag van mevrouw Dalila Douifi aan de minister van Financiën over "het verstrekken door de
diensten 'Douane en accijnzen' van permanente vergunningen voor het schenken van sterke
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
dranken aan jeugdheuzen" (nr. 7616)
11 Question de Mme Dalila Douifi au ministre des Finances sur "l'octroi, par les services 'Douanes
et accises', d'autorisations permanentes de servir des spiritueux dans les maisons de jeunes"
(n° 7616)
11.01 Dalila Douifi (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik verneem via de Vlaamse Federatie van Jeugdhuizen en
Jongerencentra dat jeugdhuizen in een aantal regio's op een zeer
gemakkelijke manier aan permanente vergunningen voor het
schenken van sterke drank geraken. Jeugdhuizen groeperen
hoofdzakelijk minderjarigen. Bij mijn weten is het verboden een
drankgelegenheid waar sterke drank wordt geschonken in te richten
waar minderjarigen samenkomen. Toch vernemen wij dat een aantal
gewestelijke directies of regionale diensten van Douane en Accijnzen
gemakkelijk permanente drankvergunningen voor het inrichten van
een drankgelegenheid met sterke drank verlenen aan jeugdhuizen. Ik
wijs terzake ook op het fenomeen van de alcoholpops en het
groeiende gebruik ervan bij een steeds jonger wordend publiek. Als
een al dan niet permanente vergunning wordt geleverd voor het
schenken van sterke drank, zorgt dit bij veel jeugdhuizen en mensen
uit de jeugdsector voor de nodige verwarring over het schenken van
alcoholpops. Ook al weigert een jeugdhuis consequent sterke drank
aan minderjarigen, dan nog kan een rechter hen aansprakelijk stellen
voor het niet naleven van het voorzichtigheidsprincipe met uiteraard
alle gevolgen van dien.

Mijnheer de minister, ik heb een aantal vragen om verduidelijking
terzake;

Ten eerste, kunt u kort de huidige reglementering en richtlijnen
toelichten inzake het toekennen van alcoholvergunningen, al dan niet
voor sterke drank met een al dan niet permanent karakter, specifiek
voor de jeugdhuizen?

Ten tweede, vallen de alcoholpops onder de vergunningen van
sterke drank?

Ten derde, klopt het dat sommige diensten van Douane en Accijnzen
soepel permanente vergunningen voor sterke drank aan jeugdhuizen
afleveren? Zo ja, kunt u daarover cijfers geven? Om welke regio's
gaat het?

Ten vierde, erkent u de problematische aard van deze ontwikkeling?
Zo ja, welke initiatieven bent u bereid te nemen om deze situatie een
halt toe te roepen en vooral om uniformiteit tussen de verschillende
regio's en diensten van Douane en Accijnzen te brengen?
11.01 Dalila Douifi (SP.A): Bien
que la loi interdise la vente de
boissons spiritueuses dans des
endroits fréquentés exclusivement
ou essentiellement par des
mineurs, certains services des
Douanes et Accises délivrent à
des maisons de jeunes des
autorisations permanentes pour
servir des boissons alcoolisées.
Les alcopops sont de plus en plus
populaires auprès des jeunes.
Autoriser les maisons de jeunes à
servir ces boissons à leur clientèle
créée un climat de confusion.

Même si une maison de jeunes
refuse systématiquement de servir
des boissons spiritueuses aux
mineurs, elle n'en reste pas moins
juridiquement responsable, en
vertu du principe de précaution.

Quelles sont les directives en
matière d'octroi de licences pour
la vente de boissons alcoolisées?
Une telle licence est-elle requise
pour servir des alcopops? Est-il
exact que certains services des
Douanes et Accises octroient
facilement cette licence? Les
pouvoirs publics comptent-ils
mettre un terme à cette tendance
fâcheuse?
11.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, de
bezorgdheid van mevrouw Douifi inzake de aflevering van
permanente vergunningen voor de in de jeugdhuizen aanwezige
drankgelegenheden lijken ongegrond. Krachtens artikel 9, vijfde lid
van de wet van 28 december 1983 betreffende het verstrekken van
sterke dranken en betreffende het vergunningsrecht, is het immers
verboden in ziekenhuizen, klinieken, hospitalen, scholen en ook in
lokaliteiten waar uitsluitend of hoofdzakelijk groeperingen van
minderjarigen samenkomen een drankgelegenheid in te richten waar
sterke drank wordt verstrekt, zelfs gratis. Bovendien stelt artikel 13
11.02 Didier Reynders, ministre:
La loi interdit en effet de servir ou
de vendre des boissons
spiritueuses dans des locaux
fréquentés exclusivement ou
essentiellement par des mineurs.
Depuis le 1
er
janvier 1997, toutes
les boissons alcoolisées
présentant un degré d'alcool
supérieur à 1,5 pour cent sont
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
van dezelfde wet dat het verkopen en aanbieden, zelfs gratis, van
mee te nemen sterke dranken aan minderjarigen verboden is en dat
het verstrekken, zelfs gratis, van sterke dranken voor gebruik ter
plaatse aan minderjarigen verboden is in drankgelegenheden.

Tussen 1 januari 1994 en 31 december 1996 werden
alcoholhoudende dranken gedefinieerd als meer dan 22% vol. Sinds
1 januari 1997 werd die definitie veranderd en vallen de alcoholische
dranken van meer dan 1,5% vol onder de toepassing van de wet, dus
ook de bruisende alcoholische dranken of de alcoholpops.

Wat de aflevering van een vergunning betreft, moet een aantal
formaliteiten worden vervuld om een drankgelegenheid te mogen
openen. Er moet een openingsverklaring, 240V, worden ingevuld,
minstens vijftien dagen vóór de opening. Die verklaring moet
vergezeld zijn van een plan van de drankgelegenheid, van een attest
van het kadastraal inkomen of van het aandeel van
drankgelegenheid in het kadastraal inkomen, van het bewijs van
goed zedelijk gedrag, afgeleverd door de gemeente waar de
drankgelegenheid zich bevindt en van een attest van de Algemene
Eetwareninspectie van het ministerie van Sociale Zaken, van
Volksgezondheid en van Milieu dat het uitbaten van een
drankgelegenheid toestaat.

Dat laatste attest bewijst dat werd voldaan aan de voorwaarden voor
het uitbaten van een drankgelegenheid en kan, rekening houdend
met het feit dat de aanvraag van het attest de hoedanigheid van de
aanvrager moet vermelden, niet afgeleverd worden als de aanvraag
een drankgelegenheid in een jeugdhuis betreft. In principe wordt het
lokaal bezocht alvorens het attest af te leveren. Als dit attest niet
afgeleverd werd, kan de administratie van de Douane en Accijnzen
de vergunning niet afleveren. U moet dus een attest ontvangen van
een ander ministerie. Bovendien vermeldt het bewijs van goed
gedrag en zeden dat de gemeente aflevert, dat de houder van de
drankgelegenheid niet valt onder de door de wet voorgeschreven
uitsluitingsgevallen.
considérées par la loi comme des
boissons spiritueuses. Une licence
ne peut être octroyée qu'au terme
d'une série de formalités, parmi
lesquelles des attestations des
ministères des Affaires sociales,
de la Santé publique et de
l'Environnement. Ces attestations
ne seront jamais délivrées si la
demande porte sur un débit de
boissons d'une maison de jeunes.
En l'absence de ces documents,
les Douanes et Accises ne
peuvent octroyer de licence. En
principe, le local en question fait
l'objet d'une visite. De même, le
certificat de bonnes vie et moeurs
ne peut être délivré si le détenteur
se trouve dans un des cas
d'exclusion définis par la loi.
11.03 Dalila Douifi (SP.A): Mijnheer de voorzitter, de heer minister
zegt dat mijn vraag en mijn bezorgdheid ongegrond zijn. Ik ben van
mening dat de reden voor zijn antwoord is dat inderdaad de
administratie van Douane en Accijnzen zwicht voor het feit dat het
enkel gaat om zogenaamde alcopops ­ Breezer en dergelijke. Dat is
mijns inziens een nieuw fenomeen, een nieuw probleem. Op die
wijze opent men de poort om ook andere sterke dranken in een
jeugdhuis te schenken. Ik vraag dan ook de minister om dat
nogmaals te overwegen. Bovendien is dit ook de vraag van de
jeugdsector.
11.03 Dalila Douifi (SP.A): Il
semble que les Douanes et
Accises aient adopté une attitude
indulgente, car il ne s'agirait que
de boissons rafraîchissantes
faiblement alcoolisées, appelées
aussi alcopops. Celles-ci peuvent
toutefois amener à consommer
des boissons plus fortes et
représentent à ce titre un réel
problème. Je formule cette
question à la demande du secteur
de la jeunesse.
11.04 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, er is
misschien een probleem in mijn antwoord. Maar sinds 1 januari 1997
geldt dat ook voor alcopops. Het gaat om alcoholische dranken van
meer dan 1,5%. Er bestaat daaromtrent dus geen twijfel. We moeten
echter ook een attest krijgen van het ministerie van Sociale Zaken,
Volksgezondheid en Milieu. Er bestaat daaromtrent echter geen
twijfel. Er is geen sprake van een ander onderzoek. Er is een verbod
11.04 Didier Reynders, ministre:
Les alcopops doivent
indubitablement être considérés
comme des boissons fortement
alcoolisées. Le règlement est en
vigueur depuis le 1
er
janvier 1997
et concerne toutes les boissons
CRIV 50
COM 802
02/07/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
wat alcoholische dranken van meer dan 1,5% betreft. Dit geldt ook
voor bruisende alcoholische dranken, of de alcopops.
contenant au moins 1,5 pour cent
d'alcool. Les alcopops font donc
partie de cette catégorie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Financiën over "de on line
belastingaangifte" (nr. 7689)
12 Question de Mme Trees Pieters au ministre des Finances sur "la déclaration d'impôts en ligne"
(n° 7689)
12.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het verwondert
me dat mijn vraag niet werd toegevoegd aan de vraag van de heer
Goyvaerts omdat onze vragen over eenzelfde problematiek
handelen. Mijn vraag handelt specifiek over het versturen van de on
line belastingformulieren. De heer Goyvaerts had het veeleer over de
berekening ervan.

Mijnheer de minister, in het licht van het e-government is het
voortaan mogelijk klassieke belastingaangiften on line in te vullen.
On line is misschien veel gezegd. Het blijkt immers dat het
elektronisch versturen van een formulier slechts in een tweede fase
van het project Finform mogelijk zal worden. Ik heb geprobeerd op
http:// minfin.fgov.be onder de rubriek aangifte "personenbelasting en
vennootschapsbelasting" op zoek te gaan. Men krijgt een klein
scherm, een pop-up. Men kiest "personen- of
vennootschapsbelasting of een informatiebrochure. Deze geeft
weinig informatie. Als we terugkeren naar de pop-up kiest men
"belastingformulier". Men moet eerst een taalkeuze maken. Het
belastingformulier is onleesbaar klein. Men kan dat met de bovenbalk
vergroten. Het is echter onleesbaar klein. Als men speciale bijlagen
nodig heeft zoals het formulier 2763 "belastingkredieten" of 328K
"degressieve afschrijvingen" kan men volgens het departement deze
documenten downloaden. Jammer genoeg zijn deze documenten op
de website niet te vinden. Ook het formulier naar de administratie
versturen gaat niet want Finform is daarvoor immers nog niet klaar.
Het versturen van een formulier zal slechts in een tweede fase
mogelijk zijn. Als men een het formulier wil printen, meldt de
computer dat men A4-papier moet gebruiken met een gewicht van
minstens 80 gram. Met printerpapier van 60 gram werkt het niet. Als
men het formulier ingevuld heeft mag men het ondertekenen. Men
moet de klassieke aangifte echter opdiepen en mee versturen. De
klassieke aangifte mag men alleen ondertekenen en dateren, anders
is het boeltje ongeldig.

Mijnheer de minister, waarom wordt op dit ogenblik reeds de
mogelijkheid geboden om de aangifte on line te versturen als het de
facto niet uit te voeren is? Is dit de vereenvoudiging die u aan de
burger voorspiegelt? De praktijk bewijst het tegendeel. Wat
antwoordt u op mijn bedenkingen?
12.01 Trees Pieters (CD&V):
Dans le cadre de l'administration
électronique, il va désormais être
possible de remplir la déclaration
d'impôts classique en ligne. Le
projet sonne bien mais, dans la
pratique, on ne peut pas
véritablement parler d'une
déclaration électronique. Le
formulaire disponible sur le site
internet est petit au point d'en être
illisible. Il est impossible de
télécharger les annexes spéciales
et le formulaire ne peut être
envoyé électroniquement car
FINFORM n'est manifestement
pas encore prêt. L'impression doit
se faire sur du papier A4 d'au
moins 60 grammes, faute de quoi
l'impression échoue. Le formulaire
de déclaration traditionnel doit
être envoyé par la poste avec
l'exemplaire imprimé.

Pourquoi déjà proposer l'envoi
électronique de la déclaration
d'impôts alors qu'elle n'est pas
encore possible dans la pratique?
Peut-on vraiment parler d'une
simplification pour le citoyen?
12.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, collega's,
het is bij nieuwe initiatieven altijd erg moeilijk om alle mensen te
overtuigen. Er is nu een vijfjarenplan rond informatica. De regering
heeft in 2001 het informaticabudget met 40 procent verhoogd. Op die
manier hebben wij een proces gestart in 2001. In 2002 zullen nieuwe
12.02 Didier Reynders, ministre:
Nous avons dit d'emblée que
l'informatisation serait réalisée
selon un plan quinquennal. La
première phase a débuté en 2001
02/07/2002
CRIV 50
COM 802
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
toepassingen worden ontwikkeld zoals de elektronische aangifte van
de BTW. Dat is gebeurd voor alle BTW-plichtigen.

Er is ook de invoering van Fisconet, een nieuwe databank met alle
fiscale inlichtingen voor alle ambtenaren en via het internet ook voor
alle belastingplichtige burgers.

In onze administraties werden meer dan 12.000 nieuwe pc's
geïnstalleerd. Binnen twee jaar zullen 15.000 nieuwe pc's zijn
geïnstalleerd. In september zullen alle ambtenaren een e-mailadres
hebben. Het zal de burgers dan ook mogelijk zijn de ambtenaren met
een e-mail aan te schrijven.

Ik heb altijd gezegd dat Finform in een eerste fase verkeert, alleen
om op internet te werken, waarna de documenten moeten worden
geprint die naar de administratie moeten worden opgezonden. Het is
een experiment. Volgend jaar volgt de tweede fase van Finform. Dan
zal voor de vennootschapsbelasting en de personenbelasting de
elektronische aangifte mogelijk worden.

Het is een vijfjarenplan 2001-2005, er zijn dus nog andere projecten
opgezet tot 2005. U kunt nog veel vragen stellen tot 2005, jaar
waarin de laatste projecten van ons plan zullen worden gerealiseerd.
Het project verkeert in een positieve evolutie. Tussen 1 en 26 juni ­
de cijfergegevens van de laatste drukke dagen zijn nog niet gekend ­
werden niet minder dan 28.500 aangifteformulieren gedownload van
de site van Financiën, wat ongeveer neerkomt op 55% van de
aanmeldingen op de site. Er zijn veel mensen die dergelijk
experiment hebben gedaan. Vanaf februari 2002 volgt de fase van
de BTW-aangifte en daarna volgt de vennootschaps- en
personenbelastingaangifte op internet. Dat is volgens mij een
normale evolutie.

Ik weet dat er altijd mensen zijn die dergelijke evolutie vragen op
zeer korte termijn. Ik streef een zeer efficiënte organisatie na van de
elektronische aangifte. Ik geef toe dat de jaren 1997, 1998 en 1999
een belangrijke vertraging kenden in het informaticaproces bij
Financiën. Nu proberen wij het proces te versnellen.
mais d'autres phases suivront au
cours des prochaines années.
Dans un premier temps, le site
Internet ne peut être utilisé que
pour établir la déclaration à l'impôt
des sociétés ou à l'impôt des
personnes physiques. Le résultat
doit être imprimé et envoyé par la
poste. L'an prochain, toutes les
opérations pourront être
effectuées électroniquement.

Entre le 1er et le 26 juin 2002, pas
moins de 28.500 formulaires de
déclaration ont été téléchargés du
site Internet des Finances, ce qui
représente quelque 55 pour cent
des consultations du site. De
nombreuses personnes ont donc
participé à la première phase
expérimentale.
12.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.40 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.40 heures.