KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 778
CRIV 50 COM 778
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
maandag lundi
10-06-2002 10-06-2002
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
MR Mouvement
réformateur
PS Parti
socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA Schriftelijke
Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail:
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail:
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 778
10/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Justitie over "de samenwerking
tussen België en Nederland in het raam van het
drugsverkeer" (nr. 7412)
1
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de la Justice sur "la collaboration belgo-
néerlandaise dans le cadre du trafic de drogue"
(n° 7412)
1
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Justitie over "de autonome
politieafhandeling" (nr. 7413)
3
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de la Justice sur "le suivi policier autonome"
(n° 7413)
3
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Ferdy Willems aan de minister
van Justitie over "slachtofferhulp" (nr. 7440)
5
Question de M. Ferdy Willems au ministre de la
Justice sur "l'aide aux victimes" (n° 7440)
5
Sprekers: Ferdy Willems, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Ferdy Willems, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister
van Justitie over "de uitvoering van het sociaal
akkoord met betrekking tot de indiensttreding en
de opleiding van het personeel in de
strafinrichtingen" (nr. 7452)
9
Question de M. Joseph Arens au ministre de la
Justice sur "l'exécution de l'accord social au
niveau du recrutement et de la formation des
agents du personnel pénitentiaire" (n° 7452)
9
Sprekers: Josy Arens, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Josy Arens, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
CRIV 50
COM 778
10/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
MAANDAG
10
JUNI
2002
14:15 uur
______
du
LUNDI
10
JUIN
2002
14:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.17 uur door de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.17 heures par M. Fred Erdman, président.
01 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de samenwerking
tussen België en Nederland in het raam van het drugsverkeer" (nr. 7412)
01 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la Justice sur "la collaboration belgo-
néerlandaise dans le cadre du trafic de drogue" (n° 7412)
01.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de bestrijding van
drugstrafieken. Ik heb u op 11 oktober 2000 al ondervraagd naar
aanleiding van berichten die toen verschenen over problemen in de
samenwerking tussen Nederland en België inzake de bestrijding van
de drugstrafieken. U hebt op dat ogenblik gezegd dat er bepaalde
moeilijkheden waren, al dan niet recent opgedoken. Er zou wel aan
oplossingen worden gewerkt. We zijn nu meer dan een jaar verder. Ik
had graag de stand van zaken gekend omdat, naar ik aanneem, de
bestrijding van de drugstrafieken wellicht nog altijd een prioriteit van
deze regering is. Het is belangrijk om weten op welke manier de
grensoverschrijdende samenwerking betreffende deze materie wordt
georganiseerd. Daarom zou ik u de volgende vragen willen stellen.
Ten eerste, hoe verloopt thans de samenwerking tussen Nederland
en België inzake de bestrijding van drugstrafieken?
Ten tweede, is er een lijst opgemaakt van de problemen met
bepaalde landen binnen de Europese Unie? In uw antwoord hebt u
toen verklaard dat er niet alleen met Nederland problemen waren,
maar ook met andere landen.
Ten derde, werkt men aan concrete oplossingen voor de
moeilijkheden die zich in het verleden hebben voorgedaan of nog
steeds voorkomen ten aanzien van onze buurlanden?
01.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): En octobre 2000 déjà,
j'avais posé une question sur la
collaboration belgo-néerlandaise
en matière de lutte contre le trafic
de drogue. Il s'était alors avéré
que la collaboration entre les
autorités judiciaires était loin d'être
exemplaire. La situation s'est-elle
améliorée depuis? À l'époque, le
ministre avait promis des solutions
structurelles.
Les autres pays européens sont-
ils confrontés à des problèmes
similaires? Quelles solutions y
sont-elles envisagées?
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Van
Hoorebeke, het klopt dat u mij ruim een jaar geleden hebt
ondervraagd over die vorm van samenwerking. Ondertussen is er
beterschap ingetreden. Daarover wil ik duidelijk zijn. Er zijn echter
toch ook nog een aantal mankementen vast te stellen. Die hebben
voornamelijk betrekking op politiële informatie-uitwisseling waarvoor
de doorstroming toch nog altijd niet gebeurt zoals zou moeten. Ik
geef het volgende voorbeeld. Rogatoire opdrachten die Nederland
01.02 Marc Verwilghen, ministre:
Brièvement: la situation s'améliore
mais des problèmes subsistent en
ce qui concerne la coopération
juridique avec les Pays-Bas.
L'échange d'informations entre les
services de police manque parfois
de fluidité. Il est à noter, que lors
10/06/2002
CRIV 50
COM 778
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
ons toezendt, zijn toch nog altijd onderhevig aan een soort van
informatieafscherming, waardoor het voor de politiediensten nog altijd
niet gemakkelijk is om de exacte omvang goed te kennen van de
opdracht die hen wordt toevertrouwd. Daaraan moeten wij
ongetwijfeld nog werken.
In algemene zin kan ik wel stellen dat er een positieve evolutie is
ingetreden sinds eind 2000, zowel op het vlak van de communicatie
als op het vlak van de respons bij wederzijds verzoek. In die optiek
kan ik wijzen op drie toch wel duidelijke punten van vooruitgang.
Ten eerste, de nationale magistraat, ondertussen de federale
procureur geworden, heeft een zesmaandelijks overleg met de
Nederlandse landelijke officier van Justitie, dus met zijn tegenhanger.
Dat overleg gaat over de samenwerkingsproblemen in het algemeen,
dus dat is niet beperkt tot drugshandel alleen.
Ten tweede, de Belgische verbindingsofficier van de federale politie
die in Den Haag is gevestigd, wordt regelmatig verzocht om de
uitvoering van dossiers te vergemakkelijken of te bespoedigen. Zijn
bijdrage wordt als zeer hulpvol omschreven. Het nationaal
veiligheidsplan 2001-2002 is er onder meer op gericht om in het luik
drugs de samenwerking met Nederland te verbeteren, in het
bijzonder voor de problematiek van de handel van cocaïne en van de
illegale aanmaak van synthetische drugs. Ook dat werpt zijn vruchten
af.
Ten derde, in Nederland werden een landelijk en acht regionale ICC's
opgericht bij de parketten, precies met het oog op de verbetering en
bespoediging van de internationale rechtshulp. Hieruit kunnen wij
toch een aantal voordelen plukken.
De samenwerking zal zonder twijfel meer optimaal verlopen, omdat
er een duidelijke positieve evolutie bestaat in de gerechtelijke en
politiële contacten tussen Nederland en België, niet alleen inzake
drugs, ook in andere materies.
Wat het Europees grondgebied betreft, zal alle hoop gericht zijn op
de verwezenlijking van het Europees aanhoudingsmandaat. De 32
materies zullen gezamenlijk moeten worden behandeld en zullen
uiteraard slechts een stap voorwaarts zijn als er een echte politiële
juridische samenwerking bestaat in die materies van strafzaken.
Daaraan wordt volop gewerkt en wellicht zal ik nog voor het reces in
staat zijn het wetsontwerp in te dienen. Ik kan u meedelen dat het af
is, maar ik kan het in de Ministerraad nog niet indienen zolang in het
Europees publicatieblad het kaderbesluit inzake het Europees
aanhoudingsmandaat niet is gepubliceerd.
de commissions rogatoires, les
Pays-Bas ont tendance à
dissimuler certaines informations.
On enregistre cependant des
progrès depuis la fin de l'année
2000, tant sur le plan de la
communication que sur celui de la
réponse aux requêtes. Je citerai
trois exemples illustrant cette
tendance positive. Notre procureur
fédéral général organise
régulièrement une concertation
avec son homologue néerlandais.
Notre officier de liaison à La Haye
fournit un travail particulièrement
utile pour accélérer les dossiers.
Aux Pays-Bas, 9 ICC (Centres de
coordination internationale) ont
été créés auprès des parquets
pour améliorer la coopération
judiciaire internationale. Je tiens
également à souligner qu'un
chapitre du Plan national de
sécurité est consacré au trafic de
drogue et à la coopération avec
les Pays-Bas en la matière. Mais
on peut bien entendu toujours
faire mieux.
En ce qui concerne la
collaboration des services de
police au niveau européen, nous
plaçons nos espoirs dans le
mandat d'arrêt européen. En
l'occurrence, je dispose d'un projet
de loi que je souhaiterais encore
déposer au Parlement avant les
vacances parlementaires mais
j'attends la publication au Journal
Officiel des Communautés
européennes.
01.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw antwoord. Ik heb eruit begrepen dat de samenwerking
verbeterd is, maar dat er nog moet worden gewerkt aan de manier
waarop de rogatoire opdrachten worden geformuleerd. Moeten wij
daaruit afleiden dat Nederland nog altijd niet echt bereid is om alle
gegevens die men heeft over in dit verband belangrijke
drugstrafieken over te maken aan België omdat men schrik heeft dat
er misschien iets verkeerd zou gaan of dat België misschien met de
eer zou gaan lopen? Daaraan moet zeker nog worden gewerkt.
01.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Si je comprends bien,
les services néerlandais ne se
montrent guère disposés à
communiquer toutes leurs
informations sur le trafic de
drogue aux services belges dans
le cadre des commissions
rogatoires.
CRIV 50
COM 778
10/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Ten tweede, u hebt zelf verwezen naar het Europese
aanhoudingsmandaat en uw wetsontwerp terzake. Mijnheer de
minister, ik had graag vernomen of het nog steeds de bedoeling is
om dit Europese aanhoudingsmandaat in ons land van kracht te laten
worden op 1 januari 2003. Er zijn nog steeds andere landen die deze
maatregel op een later tijdstip willen invoeren. Waarom wil België dit
onderscheid maken?
Le mandat d'arrêt européen doit-il
toujours entrer en vigueur le 1
er
janvier 2003?
01.04 Minister Marc Verwilghen: Het aanvoelen van de gerechtelijke
overheden in België is dat er in Nederland bij sommigen nog altijd
een soort resistentie bestaat om alle inlichtingen te bezorgen zeker
en vast wanneer de rogatoire opdrachten van hen uitgaan. De
houding hangt af van de procureur-generaal met wie men te maken
heeft. Er is met andere woorden nog een zekere schroom ook al is er
een zekere verbetering vast te stellen.
Wat de inwerkingtreding van het Europese aanhoudingsmandaat
betreft, kan ik het volgende zeggen. Er is op een bepaald ogenblik
sprake geweest van een vijf- tot zestal landen die inspanningen
zouden leveren om het aanhoudingsmandaat van kracht te laten
worden vanaf 1 januari 2003. Men is daar ondertussen van afgestapt
omdat er onvoldoende vooruitgang kan worden geboekt tussen de
landen zodat de termijn te krap berekend is. We moeten ook
vaststellen dat de Europese Commissie voor de publicatie in het
Europees Publicatieblad op veilig wil spelen en slechts tot publicatie
zal overgaan op het ogenblik dat men weet dat elk land een goed
antwoord kan geven. De plannen die ooit bestaan hebben en die
overigens niet van België uitgingen maar waarbij België zich
desgevallend zou hebben aangesloten, zullen niet worden
uitgevoerd.
01.04 Marc Verwilghen, ministre:
Le moins qu'on puisse dire est
que nos autorités judiciaires
ressentent une certaine réticence
de la part des Néerlandais à
fournir des renseignements, bien
que la situation diffère d'un
procureur à l'autre.
Plusieurs pays ne seront pas en
mesure de respecter la date du 1
er
janvier 2003 pour l'entrée en
vigueur du mandat d'arrêt
européen. C'est également la
raison pour laquelle la
Commission européenne retarde
l'annonce au Journal officiel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de autonome
politieafhandeling" (nr. 7413)
02 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la Justice sur "le suivi policier autonome"
02.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ook hierover heb ik u reeds in het verleden
bepaalde vragen gesteld. Het is altijd goed op te volgen wat nadien
met dergelijke zaken gebeurt. In een vroeger antwoord hebt u gezegd
dat op dat ogenblik in bepaalde gerechtelijke arrondissementen nog
een zekere terughoudendheid bestond wat de autonome
politieafhandeling betrof. Ik weet niet wanneer de eerste projecten
terzake gestart zijn. Als ik me niet vergis gebeurde dat het eerst voor
het hof van beroep voor Oost- en West-Vlaanderen, en zijn andere
gerechtelijke arrondissementen sindsdien gevolgd. De
arrondissementen die al werken met autonome politieafhandeling
evalueren die werkwijze in het algemeen als positief, in die zin dat
zoals trouwens de bedoeling was de werking van de parketten
erdoor verlicht wordt zodat zij prioriteit kunnen geven aan andere en
wellicht belangrijker activiteiten.
Het verwondert me dus dat niet alle gerechtelijke arrondissementen
werken met autonome politieafhandeling. Ik neem aan dat die niet
02.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Dans certains
arrondissements judiciaires, les
services de police sont autorisés à
traiter les plaintes de manière
autonome, sans intervention du
parquet. Ceux-ci peuvent dès lors
consacrer le temps ainsi gagné à
d'autres affaires. L'expérience
s'avère globalement positive mais,
dans certains arrondissements,
cette procédure continue de
rencontrer une certaine
résistance. Quelles sont,
concrètement, les pierres
d'achoppement? Dispose-t-on
déjà d'évaluations fiables? Dans
l'optique de l'instauration intégrale
10/06/2002
CRIV 50
COM 778
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
overal onmiddellijk kan worden ingevoerd maar er moet toch gewerkt
worden aan de volledige invoering ervan in alle arrondissementen.
Het zou dus nuttig zijn van u te vernemen waar de autonome
politieafhandeling nu wel of niet wordt toegepast.
Mijnheer de minister, ik kom tot mijn concrete vragen. Ten eerste, in
welke gerechtelijke arrondissementen is de autonome
politieafhandeling nog niet van toepassing en wat zijn de redenen
daarvoor?
Ten tweede, is er al een officiële evaluatie geweest in de
arrondissementen waar de autonome politieafhandeling wordt
toegepast? En wat zijn de resultaten van die evaluatie?
Ten derde, zal het systeem gehandhaafd blijven en eventueel
uitgebreid worden?
Ten vierde, heeft de invoering van dat systeem geleid tot een
efficiëntere en snellere werking van de diensten van de procureur des
Konings? Heeft het geleid tot een terugdringen van de
parketachterstanden?
du traitement policier autonome, il
faut faire en sorte de vaincre ces
résistances. Quelles initiatives le
ministre va-t-il prendre à cet effet?
Le système a-t-il une incidence
bénéfique sur l'arriéré du parquet?
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijn
antwoord aan de heer Van Hoorebeke kan kort zijn. U zult dadelijk
begrijpen waarom.
Ten eerste, er is geen eenduidige toepassing van de autonome
politieafhandeling in de verschillende gerechtelijke arrondissementen.
Ik moet vaststellen dat de meeste gerechtelijke arrondissementen, en
zeker die met enige omvang, daarvan gebruikmaken. Sommige doen
dat voor correctionele zaken in het algemeen, andere doen dat voor
de afwikkeling van verkeerszaken. Er is dus geen uniforme
toepassing. Ik ben voorstander om dit zoveel mogelijk door te drijven.
Ik moet vaststellen dat de autonome politieafhandeling in Vlaanderen
meestal ruim wordt geïnterpreteerd. In het zuiden van het land
beperkt men zich meestal tot verkeer.
In elk geval heb ik een overkoepelende evaluatie gevraagd, een soort
van wetenschappelijk onderzoek met als titel: Opportuniteit en
effectiviteit van de autonome afhandeling op het niveau van de
politiediensten. Dit wordt door de professoren Ponsaerts en
Kharthuivers uitgevoerd. Het is een officieel onderzoek dat door de
federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele
aangelegenheden werd aangevraagd, het vroegere DWTC. Dat
onderzoek werd gestart op 1 februari 2001 en staat onder monitoring
van de dienst Strafrechterlijk Beleid die deel uitmaakt van de
begeleidingscommissie die de problematiek opvolgt. Het eindrapport
wordt op 31 januari 2003 verwacht. De werkzaamheden terzake zijn
dus halfweg. Dat heeft mij in staat gesteld te zien dat er
daadwerkelijk een belangrijke vooruitgang is vast te stellen.
Na afronding van dit officieel wetenschappelijk onderzoek zullen de
resultaten in een publicatie worden vrijgegeven. Dan is het mijn
bedoeling om het college van procureurs-generaal definitief de
opdracht te geven om een uniforme toepassing over het hele
grondgebied tot stand te brengen. Dat zijn de gevolgen geweest van
de vragen die u vroeger hebt gesteld.
02.02 Marc Verwilghen, ministre:
Le système du suivi autonome
policier est, en effet, destiné à
réduire la charge de travail des
parquets et il est dès lors souvent
accueilli très favorablement. Je
fais observer que le système n'est
pas du tout appliqué de manière
uniforme. Ainsi, les
arrondissements flamands ont
tendance à interpréter la notion
plus largement ils traitent aussi
des dossiers correctionnels
suivant ce système alors qu'au
sud du pays, on a tendance à ne
traiter que les dossiers de
circulation routière. Les
procureurs suivent le système en
permanence pour éviter des
problèmes lors de la mise en
oeuvre. Les professeurs Ponsaers
et Cartuyvels ont procédé à une
évaluation scientifique générale
sous la forme d'une étude de
l'opportunité et de l'efficacité du
suivi autonome policier. Cette
étude a été entamée le 1
er
février
2001, à la demande des Services
fédéraux des affaires
scientifiques, techniques et
culturelles. Le service de politique
criminelle fait partie de la
commission d'accompagnement.
L'étude est toujours en cours et
doit être terminée le 31 janvier
2003. Sur base du rapport final, le
CRIV 50
COM 778
10/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Het rechtstreeks gevolg is dat men daarover wetenschappelijk
onderzoek heeft opgestart.
Collège des Procureurs-Généraux
décidera de la généralisation et de
l'uniformisation du système de
suivi autonome policier.
02.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, ik meen
dat dit inderdaad een heel goede werkwijze is, vooral omdat u
vandaag nog aanstipt dat zoals in het verleden per gerechtelijk
arrondissement toch een verschillende toepassing wordt gemaakt
van de mogelijkheid die aan de parketten terzake wordt geboden. Uit
die studie zullen we wellicht nuttige richtlijnen kunnen halen om het
project in de toekomst uit te breiden of te wijzigen. Als de studie er is
en u tot conclusies zult komen, hoop ik de gelegenheid te krijgen om
over dit belangrijk punt in de commissie van gedachten te wisselen.
Ik neem aan dat u dit zult beamen.
02.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): A mon estime, il s'agit-là
d'une excellente initiative. L'étude
permettra d'établir des directives
en vue de l'extension et de la
rationalisation du système.
J'espère que cette question fera
encore l'objet d'échanges de vue
au sein de cette commission.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Ferdy Willems aan de minister van Justitie over "slachtofferhulp" (nr. 7440)
03 Question de M. Ferdy Willems au ministre de la Justice sur "l'aide aux victimes" (n° 7440)
03.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wil beginnen met de stelling dat slachtofferhulp een
absolute noodzaak is. Ik zal hier nu niet uitleggen hoe slachtofferhulp
werkt. Iedereen weet wie dat dossier volgt. Ik heb er wel een aantal
vragen over.
Mijn eerste bedenking is de volgende. Dit dossier lijdt aan wat ik "de
Belgische ziekte" noem. Er is een probleem waarvoor projecten
worden gecreëerd. Die projecten betekenen geld, personeel,
infrastructuur en wetgeving. Enkele jaren later is het probleem uit de
actualiteit en wordt het project afgeschaft. Het resultaat is dat de
lokale overheden ermee blijven zitten en dat het probleem verre van
opgelost is. In dit geval is het ook zo gegaan. In de jaren '80 bestond
het probleem van de bende van Nijvel en in de jaren '90 dat van
Dutroux. Daarbij kwamen veel emoties los. Er werden cijfers en
gegevens verwacht, maar vooral daden. De slachtofferhulp kwam
eraan en werd opgericht. Nu wordt de slachtofferhulp echter
afgeschaft of komt ze op zijn minst ernstig in het gedrang.
De ironie van het lot wil dat de minister van Justitie de ex-voorzitter is
van de commissie-Dutroux en dat de Vlaamse minister van Welzijn
zichzelf als zeer progressief en zeer feministisch typeert. De
ontreddering is groot, want de miserie is zo mogelijk nog groter als
voordien. Ook de partners van slachtofferhulp, de politie en het
gerecht, vragen zich af waar we nu eigenlijk staan. Wij staan terug op
nul en zelfs onder nul. Concreet gaat het eigenlijk om een klein
probleem van tien voltijdse equivalenten voor een bedrag van
ongeveer 276.000 euro. Gezien in termen van de nationale begroting
zijn dat nootjes. Er is ook een juridische benadering. De wet van 11
april 1999 maakt een samenwerkingsakkoord tussen de Belgische
staat en de Vlaamse Gemeenschap terzake mogelijk. Ik citeer
daarover uit een tekst die uw medewerkers bezorgden aan Jan
Peeters in antwoord op zijn vraag over hetzelfde onderwerp. "Wij
zouden moeten komen tot een naadloze overgang, die gewaarborgd
moet worden, tussen federaal en Vlaams niveau."
03.01 Ferdy Willems (VU&ID):
L'aide aux victimes est une
nécessité, comme la classe
politique l'a unanimement reconnu
dans les années 80 et 90, à
l'époque où les tueurs du Brabant
et Marc Dutroux ont fait parler
d'eux. Il semblerait
malheureusement que ces projets
récoltent de moins en moins de
soutien, à présent que l'attention
des médias s'est relâchée. Pour le
ministre, les pouvoirs locaux n'ont
qu'à trouver une solution
concernant les initiatives
existantes. Des partenaires tels
que la police ignorent ce qui va se
passer désormais.
Il serait vain de se retrancher
derrière des arguments d'ordre
budgétaire. En termes financiers,
10 équivalents temps-plein
représentent une paille pour le
département de la Justice. Je
constate donc surtout un manque
de volonté politique. Le ministre
Verwilghen affirme que l'aide aux
victimes ressortit à la compétence
des Communautés, la ministre
flamande Vogels prétend en
revanche que la suppression des
projets concernant l'aide aux
victimes n'a fait l'objet d'aucune
concertation et estime qu'il existe
10/06/2002
CRIV 50
COM 778
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Op 26 maart 2001 komt er met Justitie, Binnenlandse Zaken en het
Vlaams ministerie van Welzijn een protocolakkoord tot stand. Daar zit
het probleem niet. Er is een wetgeving voor, maar er is wel een
politiek probleem. Ik heb het gevoelen dat de politieke wil ontbreekt.
Men zou dit met politieke wil kunnen oplossen, maar om een of
andere reden schijnt die wil er niet te zijn. In de teksten kan men een
serie wederzijdse beschuldigingen vaststellen.
Mijnheer de minister, in uw antwoord op 7 maart aan de heer
Peeters, zegt u letterlijk: "Ik hoop dat de gemeenschapsminister van
Welzijn het belang van de projecten zal inzien en dat zij ze zal
uitvoeren." U citeert ook uitvoerig uit het akkoord: "Indien uit een
analyse van de bestaande toestand blijkt dat bepaalde voorzieningen
worden gesubsidieerd van activiteiten die tot het bevoegdheidsterrein
van de andere overheid behoren, dan zal deze financiering worden
overgenomen door de bevoegde overheid." U zegt een jaar op tijd te
zijn, dat zij ervan op de hoogte zijn en dat zij dus hun plan kunnen
trekken.
U zegt verder: "In de pers wordt er gewag gemaakt van een ruzie
tussen mij en mijn collega Vogels. Ik ontken ten stelligste dat dit het
geval is, tenzij een loyale uitvoering van het protocolakkoord van mijn
kant voor haar problemen zou stellen. Ik zou dat dan ook graag van
collega Vogels vernemen." Dat zijn toch wel vrij scherpe
bewoordingen.
Een week later wordt mevrouw Vogels in het Vlaams Parlement door
vier Vlaamse parlementsleden geïnterpelleerd. Zij geeft een heel
andere versie van de feiten. Zij zegt: "In februari 2002 heb ik een brief
gestuurd aan de federale minister van Justitie. In die brief heb ik mijn
beklag gedaan over het feit dat er geen enkele vorm van overleg
heeft plaatsgevonden voordat de zogenaamde projecten "Burgers
voor burgers" werden stopgezet. De minister van Justitie beweert dat
er een onvoldoende wettelijke basis is. Ik betwist dat. Ik verwijs naar
de wet van 30 maart 1994, Titel 9, hoofdstuk 1, artikel 69, waaruit zou
blijken dat u dat wel zou kunnen financieren."
In mensentaal betekent dit dat twee ministers mekaar brieven
schrijven. De administraties schrijven brieven en verwijzen daarvoor
elk naar een andere wetgeving. Zij spelen pingpong met als
slachtoffer het platgedrukte pingpongballetje, namelijk de
slachtoffers. Zij zijn immers de sigaar van het gebrek aan overleg.
Ook de publieke opinie is het slachtoffer want op die manier wordt
opnieuw voedsel gegeven aan degenen die zeggen dat voor de
dader alles kan terwijl voor de slachtoffers niets kan. Die mythe wordt
opnieuw instandgehouden terwijl in de teksten tientallen passages
zijn terug te vinden waarin men het heeft over overleg tussen beide
ministers.
Als ik dit punt vandaag toch op de agenda heb laten plaatsen
ondanks de vraag om dit niet te doen, dan heb ik daarvoor een aantal
heel goede, steekhoudende redenen. Er is het belang van de zaak.
Slachtofferhulp kan men niet in de kou laten staan. Lees de brief van
de dienst Slachtofferhulp in Dendermonde. Ik heb ook de indruk dat
op 1 juli 2003 deze dienst op straat zal staan. De projecten zullen zijn
afgeschaft.
une base légale suffisante pour
justifier le financement de cette
matière par le fédéral. Bien qu'un
accord entre l'Etat et la
Communauté flamande prévoie
une collaboration sans hiatus
entre les services de ces deux
niveaux de pouvoir, des citoyens
innocents font les frais de cette
partie de ping-pong politique.
Comment sortir de l'impasse?
Le financement de l'ensemble des
projets prendra fin le 1er juillet
2003. La ministre Vogels aurait dû
rendre un rapport d'évaluation au
mois de mars 2002. L'a-t-elle déjà
fait?
Le budget est confectionné à cette
époque de l'année. Le moment est
dès lors opportun pour examiner
la question du financement
ultérieur de l'aide aux victimes.
Il est vain de se renvoyer
mutuellement la balle. Je
demande au ministre Verwilghen
de prendre l'initiative d'organiser
une concertation avec la ministre
Vogels. Si celle-ci refuse de
financer les projets concernés, le
ministre permettra-t-il qu'ils aillent
à vau-l'eau?
Je souhaiterais conclure en
indiquant que, sur ce plan aussi,
l'arrondissement judiciaire de
Termonde, qui n'est tout de même
pas sans importance, est traité en
parent pauvre.
CRIV 50
COM 778
10/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Vlaams minister Vogels heeft steeds gezegd dat ze in maart 2002
een evaluatierapport zou ontvangen. Misschien is dit rapport er al
zodat we het kunnen gebruiken. Het is nu het moment om voorstellen
terzake te doen. Op dit ogenblik worden de begrotingen voorbereid.
Met suggesties komen aandraven als de begroting reeds is
opgesteld, is vijgen na Pasen.
Mijnheer de minister, als dit gesprek niet vlot verloopt dat is nog
een eufemisme vraag ik u om in dit kleinschalige doch belangrijke
dossier gesprekken aan te knopen met uw collega van de Vlaamse
regering, mevrouw Vogels. Het kan niet dat men wederzijds blijft
schermen met allerlei teksten. Er moet tenslotte eentje de slimste
zijn. Ik hoop dat u dit zult zijn in het belang van het dossier. Mevrouw
Vogels heeft aan de sector reeds laten weten dat er weinig kans
bestaat op geld. Hebt u van mevrouw Vogels reeds die quasi
weigering mogen vernemen? Zij zegt immers dat er geen geld is.
Als zij niets doet, zult u dan ook niets doen? Dan zitten we met twee
ministers die gewoon toekijken en er gebeurt niets.
Zal dat dan ook het lot zijn van andere projecten terzake? Er lopen
ook nog een dossier over herbemiddeling en een dossier over
neutrale ontmoetingsruimten. Zullen die hetzelfde lot delen?
Tot slot nog een concrete vraag. Uit de documentatie van
Welzijnszorg Dendermonde blijkt dat Dendermonde weer
achtergesteld wordt ten opzichte van andere gerechtelijke
arrondissementen. Ik herinner u aan de interventies van collega Van
Parys en van mezelf over het aantal magistraten daar. Ik als
Dendermondenaar wil u als gewezen Dendermondenaar vragen dat
dit probleem zou worden opgelost. Deze laatste vraag is
ondergeschikt aan mijn hoofdvraag want het gaat er mij niet om de
eigen stad te bevoordelen, wel om het hele dossier vlot te krijgen.
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Willems, mijn antwoord zal kort zijn omdat er eigenlijk bijzonder
weinig te zeggen valt. Het zou volstaan te verwijzen naar het
antwoord dat ik aan collega Peeters gegeven heb.
Ik keer even terug naar de omstandigheden waarin dat dossier het
daglicht heeft gezien. Dat is gebeurd naar aanleiding van de feiten
die u hebt aangestipt, onder meer de zaak-Dutroux. De aanbeveling
van de parlementaire onderzoekscommissie luidde dat men een
onderscheid moet maken tussen drie zaken. Ten eerste, het
slachtofferonthaal, dat georganiseerd is bij de parketten en een
federale bevoegdheid is. Ten tweede, de slachtofferhulp. En ten
derde, de slachtofferbegeleiding. Slachtofferhulp en -begeleiding zijn
duidelijk materies die door diezelfde parlementaire
onderzoekscommissie omschreven heeft als gemeenschapstaken.
Dat is dus het uitgangspunt. Er zijn terzake een aantal projecten
opgestart en men wist dus dat de gemeenschappen op een bepaald
ogenblik verantwoordelijkheid moesten dragen. Dat stond buiten kijf
en het is trouwens nog eens neergeschreven in het protocolakkoord
van 26 maart 2001. Tot daartoe rijst dus geen enkel probleem. De
afspraken zijn klaar en duidelijk. Toch heb ik de indruk dat we aan het
verzeilen zijn in dezelfde situatie als die inzake de gesloten
instellingen in de gemeenschappen. Ook daar kan men zich de vraag
03.02 Marc Verwilghen, ministre:
Je n'ai pas grand chose à ajouter
à la réponse que j'ai fournie à une
question analogue de M. Peeters.
Dans les recommandations de la
commission d'enquête
parlementaire sur l'affaire Dutroux,
une différence était clairement
établie entre l'accueil des victimes,
qui relève de la responsabilité des
parquets et de la police fédérale,
et l'aide et l'accompagnement des
victimes, qui ressortissent à la
compétence des Communautés.
Le protocole d'accord du 26 mars
2001 confirme cette répartition
des compétences.
Malheureusement, ce dossier
s'engage en effet dans la même
voie que celui des institutions
fermées des Communautés. Il
serait regrettable de devoir
contraindre les Communautés de
10/06/2002
CRIV 50
COM 778
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
stellen wie uiteindelijk de verantwoordelijkheid op zich moet nemen.
Vandaar het initiatief dat men de Everberg-wet is gaan noemen. Het
zou spijtig zijn als we ook voor dit dossier tot zo'n initiatief
gedwongen zouden worden want dit dossier is per definitie een
materie die door de gemeenschappen moet worden geregeld.
Om geen enkel misverstand te laten ontstaan, heb ik onmiddellijk, en
zelfs vooraf, als een goede huisvader, aan de betrokken instellingen
laten weten wat er op til was. Tegelijkertijd heb ik er hun aandacht op
gevestigd dat tegen 2003 de situatie zal veranderen en men dus tijdig
de nodige maatregelen moet treffen. Ik kan alleen maar hopen dat dit
effectief zal gebeuren. Anders wordt het, zoals u zei, een
problematische aangelegenheid. Wat gecreëerd is, beantwoordt
volledig aan de nood op het terrein. De invulling ervan moet nu echter
door de gemeenschappen gebeuren. Daar kan men niet onderuit.
Wat Dendermonde betreft, kan ik u zeggen dat er intussen heel wat
maatregelen getroffen zijn. U weet dat er niet alleen assistentie wordt
verleend door het hof van beroep maar dat aan Dendermonde ook
een aantal toegevoegde rechters werd toegekend. Onlangs nog is er
een dossier inzake de uitbreiding gekomen, nog afgezien van de
uitbreiding van het wettelijk kader die nodig is en waarvoor nu de
nodige stappen worden gedaan. Ik denk dus niet dat Dendermonde
binnenkort nog reden tot klagen zal hebben.
prendre à coeur leurs obligations.
J'ai clairement annoncé toutes les
décisions prises en matière d'aide
aux victimes. Il est clair depuis
longtemps que la situation
changera en 2003 et que de
nouvelles mesures seront
nécessaires.
En ce qui concerne Termonde, il
me semble que, dans l'intervalle,
de nombreuses initiatives ont été
prises afin d'améliorer la situation
de cet arrondissement judiciaire.
Ainsi, des juges de complément y
ont été affectés et le cadre légal a
été élargi.
De voorzitter: Dendermonde krijgt blijkbaar meer dan de grote arrondissementen.
03.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter,
Dendermonde is een van de grote arrondissementen van België.
De voorzitter: Wat de uitgestrektheid betreft.
03.04 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik ben blij dat
de minister u antwoordt zodat ik het niet moet doen. Het klopt wat hij
zegt. Wat de uitgestrektheid betreft, wat het aantal dossiers betreft,
wat de graad van criminaliteit betreft, lijken de cijfers inderdaad in die
richting te wijzen.
Mijnheer de minister ik dank u voor uw antwoord. Niemand betwist,
ook minister Vogels niet, dat de Vlaamse Gemeenschap terzake
bevoegd is. In de protocolakkoorden staan mogelijkheden voor een
naadloze overgang, zoals u dat zelf hebt genoemd. Mevrouw Vogels
betwist wel dat u helemaal geen middelen zou hebben. U hebt
terecht verwezen naar het dossier van de gesloten instellingen en u
hebt gezegd dat we diezelfde weg opgaan. Ik vrees dat dit inderdaad
zo is. U hebt de gemeenschappen inderdaad een jaar vooraf
gewaarschuwd. Ik stel echter vast dat u net als de
gemeenschapsministers beweert het grote gelijk aan uw kant te
hebben maar dat er in de praktijk niets gebeurt.
Ik zou u als wijze huisvader toch willen vragen dat u of uw diensten
iemand moet de slimste zijn concreet met de diensten van
mevrouw Vogels overleggen omdat dit eenvoudigweg niet kan. Ik ben
ervan overtuigd dat, als u die stap zet, wij hier iets kunnen losmaken.
Dit dossier dreigt vast te lopen. Als ik de teksten van mevrouw Vogels
lees, schijnt zij gelijk te hebben. Als ik u hoor, hebt u gelijk. U kunt
beiden gelijk hebben. Het grote slachtoffer is echter Slachtofferhulp
03.04 Ferdy Willems (VU&ID):
Nul ne conteste que l'aide et
l'accompagnement des victimes
ressortissent à la compétence des
Communautés. Le protocole
d'accord prévoit néanmoins une
transition sans discontinuité entre
l'aide aux victimes assurée par les
services fédéraux, d'une part, et
communautaires, de l'autre.
Les deux niveaux de pouvoir
estiment avoir raison. Dans la
pratique, rien n'est mis en oeuvre
pour assurer la poursuite des
projets d'aide aux victimes. Je
réitère ma requête à l'égard du
ministre afin qu'il prenne une
initiative de concertation. L'impact
financier de cette affaire est en
effet limité.
CRIV 50
COM 778
10/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
en dat, mijnheer de minister, dat kan toch niet.
Ik vraag u dus om uw groot gelijk opzij te durven zetten en de
discussie ten gronde aan te gaan om een oplossing voor het
probleem te krijgen. Dit moet met politieke wil in deze relatief kleine
aangelegenheid mogelijk zijn. Dat is mijn aanvoelen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: De vraag nr. 7435 van de heer Tony Van Parys werd in plenaire vergadering gesteld.
04 Question de M. Joseph Arens au ministre de la Justice sur "l'exécution de l'accord social au
niveau du recrutement et de la formation des agents du personnel pénitentiaire" (n° 7452)
04 Vraag van de heer Joseph Arens aan de minister van Justitie over "de uitvoering van het sociaal
akkoord met betrekking tot de indiensttreding en de opleiding van het personeel in de
strafinrichtingen" (nr. 7452)
04.01 Josy Arens (cdH): Monsieur le président, monsieur le ministre,
l'accord social négocié le 23 mai 2002 avec les représentants des
syndicats des établissements pénitentiaires était attendu avec
impatience par tous les acteurs de terrain, ainsi que par tous les
politiques. La situation était en effet devenue à ce point dramatique
dans nos prisons qu'une solution en termes de moyens humains et
autres s'imposait dans les plus brefs délais. L'accord social prévoit
une série de mesures que je me contenterai de citer:
- le remplissage complet des cadres de surveillance en juillet 2002;
- l'organisation d'une épreuve de recrutement pour le personnel
paramédical;
- des mesures pour les cadres psychosocial et administratif;
- la prolongation du régime des 36 heures/semaine;
- une modification du système de congé préalable à la pension dès
2004 et
- une modification des indemnités de nuit et du samedi.
Je me limiterai ici aux problèmes relatifs aux conditions de
recrutement du personnel pénitentiaire, à la formation de celui-ci et à
sa sensibilisation aux problèmes auxquels celui-ci se trouve
quotidiennement confronté.
Outre les mesures de recrutement promises par le gouvernement en
termes d'engagement de personnel, mes questions portent
davantage sur les perspectives concernant la qualité de travail des
agents pénitentiaires et leur formation tant au début de leur
profession que tout au long de celle-ci face aux différentes tâches
très difficiles qui leur incombent. En l'occurrence, je vise non
seulement le personnel administratif mais je songe également au
personnel psychosocial et au personnel paramédical dont les
missions sont fondamentales pour une gestion efficace des prisons.
Ma première question concerne les conditions de recrutement du
personnel pénitentiaire. L'accord social prévoit l'organisation d'un
examen de recrutement pour augmenter le cadre paramédical dans
les prisons. J'aimerais savoir ce qu'il en sera pour les autres
catégories du personnel pénitentiaire.
La qualification du personnel psychomédical et administratif est
04.01 Josy Arens (cdH): Het
sociaal akkoord dat na
onderhandelingen met
vertegenwoordigers van de
vakbonden van het
gevangenispersoneel werd
gesloten, heeft met name
betrekking op de
indienstnemingsvoorwaarden en
de opleiding van het personeel.
Zo wordt voorzien in een
indienstnemingsexamen teneinde
de formatie van het paramedisch
personeel in de gevangenissen uit
te breiden. Hoe zit het met de
overige categorieën van het
personeel van de
strafinrichtingen? Welke
voorwaarden zullen gelden met
betrekking tot de indienstneming
van de diverse categorieën van
personeelsleden, gelet op het feit
dat de bekwaamheid van het
personeel van essentieel belang
is?
Wordt naar een betere
professionele begeleiding van het
personeel van de strafinrichtingen
gestreefd? In dat verband dient
rekening te worden gehouden met
het wetsvoorstel waarvan
professor Dupont de inspirator is.
Hoe zit het daarmee?
10/06/2002
CRIV 50
COM 778
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
essentielle: prévention et gestion des crises au quotidien,
organisation d'une vie communautaire orientée vers le
réapprentissage des valeurs de vie en société, suivi psychosocial des
détenus, etc. A ce titre, quelles seront les conditions de recrutement
pour les différentes catégories d'agents composant le personnel
pénitentiaire?
Ma deuxième question est tout aussi fondamentale. S'oriente-t-on
vers un meilleur encadrement professionnel des agents
pénitentiaires, que ce soit avant qu'ils n'entrent réellement en fonction
ou tout au long de leur parcours professionnel? Cela implique
nécessairement de s'attarder sur la question de ce que l'on attend
des différentes catégories d'agents pénitentiaires.
Je pense que l'examen de la proposition de loi Dupont est un
instrument qu'il ne faut pas négliger. Monsieur le président, j'ai
vraiment l'impression sauf si elle a été examinée durant la réunion
du week-end à laquelle je n'ai pas participé que la majorité ne
souhaite pas que cette proposition de loi évolue alors que, pour nous,
elle est essentielle.
Je m'interroge donc sur les perspectives réelles de formation initiale
et continue des agents du personnel pénitentiaire dans l'avenir.
En conclusion, monsieur le ministre, peut-on s'attendre à ce qu'une
véritable politique de recrutement professionnel et de formation
adéquate du personnel pénitentiaire voie le jour dans la foulée de
l'accord social négocié le 23 mai dernier?
04.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, monsieur
Arens, la condition de recrutement qui diffère de la condition ordinaire
pour les fonctionnaires est, en réalité, que l'agent pénitentiaire doit
travailler dans un système d'équipe. En revanche, il existe un
règlement, calqué sur celui en vigueur dans le secteur privé en
matière d'indemnités pour les prestations de nuit et de week-end.
Afin de permettre aux agents d'accomplir correctement leur mission,
la direction générale des établissements pénitentiaires prévoit, outre
une formation "on the job" indispensable pour travailler dans un tel
milieu, une formation de base à Bruges pour les néerlandophones et
à Lantin pour les francophones.
Chacun de ces centres peut dispenser chaque mois une formation de
base à 40 agents pénitentiaires nouvellement engagés.
Les agents déjà en service en tant que contractuels reçoivent une
formation réduite de deux semaines lorsqu'ils deviennent statutaires
et une formation de perfectionnement est prévue pour tous les agents
selon les nécessités. Celle-ci est organisée par thème comme, par
exemple, la formation sur le contrôle de l'accès lors de l'utilisation
d'un nouveau système d'accès. Ceci démontre qu'avec une
souplesse assez grande, il est possible de travailler dans la foulée de
l'accord qui a été conclu entre le monde pénitentiaire et le
gouvernement.
Sur ce point, nous avons déjà fait nos preuves dans le passé. Des
possibilités s'offrent à nous et elles seront utilisées. J'y veillerai.
04.02 Minister Marc Verwilghen:
De indienstnemingsvoorwaarde,
die verschilt van de gewone
voorwaarden die gelden voor
ambtenaren, is dat de
penitentiaire beambte in
ploegendienst moet werken. Er
bestaat een reglement dat
gemodelleerd is naar de regeling
die in de privésector wordt
toegepast met betrekking tot de
vergoedingen voor nacht- en
weekendprestaties. Om de
beambten in staat te stellen hun
taak uit te oefenen, voorziet het
Directoraat-Generaal
Strafinrichtingen, behalve in een
"on the job"-opleiding, ook in een
basisopleiding te Brugge en Lantin
voor nieuw in dienst genomen
beambten. De beambten die al
waren aangeworven met een
arbeidsovereenkomst krijgen een
beperkte opleiding van twee
weken als ze statutair worden.
Indien nodig wordt ook gezorgd
voor een voortgezette opleiding,
per thema. Daaruit blijkt dat we
met enige soepelheid in het
CRIV 50
COM 778
10/06/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
verlengde van het afgesloten
akkoord kunnen werken.
Le président: Monsieur Arens, puisque vous m'avez interpellé, je
vous informe que nous avons regretté votre absence durant le week-
end. En tout cas, nous avons voté pas mal de textes.
En ce qui concerne la proposition que j'appellerai «Dupont», vous
n'êtes pas sans savoir la raison du retard. Vous posez la question au
sujet de l'accord social. Au moment des grèves dans les prisons,
nous avions projeté d'entendre le personnel à tous les niveaux au
sujet de cette proposition. La commission considérait unanimement
que le moment n'était pas des plus opportuns pour auditionner, en
pleine grève, les personnes sur une proposition qui, en fait, ne
s'affirmera que dans le futur.
Entre-temps, l'accord intervenu et les grèves terminées, j'ai fait
prendre des contacts avec l'administration compétente, afin
d'organiser l'audition que nous avions prévue. Celle-ci aura
probablement lieu avant la fin du mois. Aussi, ne nous dites pas que
nous n'avançons pas! Certes, nous avançons pas à pas, mais aux
conditions convenues sur proposition des rapporteurs en la matière.
Ce n'est qu'après avoir entendu le personnel qu'il conviendra de
décider dans quelle mesure une visite à des institutions étrangères
est encore nécessaire et que nous pourrons reprendre nos sessions
thématiques, comme je les ai appelées, à savoir les volets
spécifiques de la proposition, ainsi que nous l'avons fait avec les
premiers articles de la proposition en collaboration avec le professeur
Dupont sur les orientations générales de la proposition.
Donc, nous ne considérons pas qu'il y ait retard en tant que tel. Le
léger retard d'un mois est dû aux circonstances. En effet, nous
voulions permettre au ministre de parvenir à la paix sociale dans les
prisons avant d'entamer les discussions sur un autre thème.
De voorzitter: Vorig weekend
werden diverse teksten
onderzocht. Het feit dat het
voorstel-Dupont daar niet bij was
was geen weloverwogen
beslissing maar had te maken met
de ongunstige omstandigheden.
Er zijn hoorzittingen gepland voor
het einde van de maand . Pas
nadien beslissen we of het nog
nodig is buitenlandse instellingen
te bezoeken en zullen we ons
buigen over de algemene richting
die het voorstel moet uitgaan.
04.03 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, je voudrais
encore apporter une petite précision. M. Arens aura probablement
pris connaissance, dans «Le Vif-L'Express», du fait que la poursuite
des travaux de la commission Dupont ne pourra reprendre que si la
loi sur les quotas existe. Vous aurez constaté que l'examen de celle-
ci figure à l'agenda des semaines à venir. Elle sera donc
certainement abordée. Lorsque nous en aurons terminé, nous
pourrons continuer dans la foulée.
04.03 Minister Marc Verwilghen:
De wet op de quota moet eerst
van kracht worden voordat de
bespreking van het voorstel
Dupont kan worden voortgezet.
04.04 Josy Arens (cdH): Monsieur le ministre, je vous remercie pour
ces réponses. Néanmoins, je voudrais insister sur la formation initiale
des gardiens de prison notamment. On me signale fréquemment
qu'ils sont débordés et qu'ils n'ont pas le temps de suivre cette
formation. Parmi eux, certains sont déjà en place et ont appris le
métier sur le tas. Or, après deux années de travail, ils n'ont pas
encore suivi cette formation. La question est donc délicate. Aussi,
soyons clairs! Après avoir rencontré pas mal de gardiens de prison,
je me rends compte que ce travail est loin d'être simple et facile. Je
me permets d'insister sur cet aspect.
Au niveau du recrutement, j'insiste également. Pendant longtemps,
j'ai ignoré que l'ouverture de la prison d'Ittre d'après les explications
que j'ai reçues occasionnera des déplacements d'agents, par
04.04 Josy Arens (cdH): Ik dring
erop aan dat de
gevangenbewaarders de
aanvangsopleiding zouden
kunnen volgen. Omdat er teveel
werk is hebben zij daar tot dusver,
hoewel zij al twee jaar aan de slag
zijn, immers niet de gelegenheid
toe gehad.
Wat de indienstnemingen betreft,
zullen zes personeelsleden van de
gevangenis van Aarlen naar de
nieuwe gevangenis van Ittre
10/06/2002
CRIV 50
COM 778
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
exemple de la prison d'Arlon vers la prison d'Ittre. Or, six agents de la
prison d'Arlon iront travailler à Ittre, ce qui est logique. Cela constitue
probablement pour eux une promotion aussi. Mais, comment ces six
agents seront-ils remplacés à Arlon, étant donné l'absence, jusqu'à
présent, d'une opération de recrutement pour des gardiens de
prison?
worden overgeplaatst. Hoe zullen
die zes in Aarlen worden
vervangen?
04.05 Marc Verwilghen, ministre: Deux éléments jouent.
Premièrement, il existe une réserve dans laquelle on puise
actuellement. Il s'agit de personnes qui ont réussi l'examen et ont été
formées. On puise dans cette réserve pour combler les 247 emplois
vacants.
Deuxièmement, il faudra procéder à de nouveaux recrutements. Cela
se fera via une procédure de concours. La sélection terminée, les
lauréats devront également suivre une formation. Ils seront en partie
formés sur le tas, mais ils auront également la possibilité d'aller
suivre les cours à Lantin ou à Bruges.
C'est un système qui a été appliqué avec succès ces deux dernières
années. Mais je dois admettre qu'il existe encore des personnes
dans le cas que vous venez de décrire. Pour eux, il faudra trouver
une solution alternative, dans laquelle la formation peut être garantie.
04.05 Minister Marc Verwilghen:
Er is een reserve. Wat de
indienstneming van nieuwe
personeelsleden betreft, hebben
vergelijkende examens
plaatsgevonden en moeten nu
nog enkel opleidingen worden
georganiseerd. Die regeling wordt
al twee jaar lang met succes
toegepast. Er moet weliswaar nog
een oplossing worden uitgewerkt
voor het probleem van de
beambten die nog niet de
gelegenheid hebben gehad een
opleiding te volgen.
04.06 Josy Arens (cdH): Monsieur le ministre, j'insiste beaucoup sur
le remplacement des agents qui vont se déplacer vers la nouvelle
prison, que ce soit à Arlon, à Lantin ou ailleurs. Ils seront six à quitter
Arlon, dix-huit partiront de Lantin.
04.07 Marc Verwilghen, ministre: J'y veillerai.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vraag nr. 7456 van de heer Guido Tastenhoye wordt omgezet in een schriftelijke vraag.
La réunion publique de commission est levée à 14.55 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 14.55 uur.