KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 763
CRIV 50 COM 763
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
H
ERNIEUWING
C
OMMISSION DE LA
S
ANTE PUBLIQUE
,
DE
L
'E
NVIRONNEMENT ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIETE
dinsdag mardi
28-05-2002 28-05-2002
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
MR Mouvement
réformateur
PS Parti
socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA Schriftelijke
Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail:
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:

Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail:
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Robert Hondermarcq aan
de minister
van
Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het
probleem van de zoönosen" (nr. 7191)
1
Question de M. Robert Hondermarcq à la ministre
de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "le problème
des zoonoses" (n° 7191)
1
Sprekers: Robert Hondermarcq, Magda
Aelvoet
, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Robert Hondermarcq, Magda
Aelvoet
, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Interpellatie van de heer Daniel Bacquelaine tot de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het voorstel
van koninklijk besluit tot vaststellen van de normen
ter erkenning van samenwerkingsverbanden,
groepspraktijken en diensten in de
thuisverpleging" (nr. 1271)
4
Interpellation de M. Daniel Bacquelaine à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur "le
projet d'arrêté royal fixant les normes d'agrément
des associations, cabinets de groupe et services
de soins à domicile" (n° 1271)
4
Sprekers: Daniel Bacquelaine, voorzitter van
de MR-fractie, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu, Luc Goutry
Orateurs: Daniel Bacquelaine, président du
groupe MR, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement, Luc Goutry
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de registratie van minimale
psychiatrische gegevens" (nr. 7261)
9
Question de M. Luc Goutry à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur
"l'enregistrement du résumé psychiatrique
minimum" (n° 7261)
9
Sprekers: Luc Goutry, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Luc Goutry, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
taalprobleem bij de hulpdiensten" (nr. 7264)
12
Question de M. Bart Laeremans au ministre de
l'Intérieur sur "les problèmes linguistiques au sein
des services de secours" (n° 7264)
12
Sprekers: Bart Laeremans, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Bart Laeremans, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Samengevoegde vragen van
16
Questions jointes de
16
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Volksgezondheid, Consumentenzaken en
Leefmilieu over "een koninklijk besluit in
voorbereiding dat de bijzondere beroepstitel voor
verpleegkundigen in de intensieve zorg en
spoedgevallenzorg zou afschaffen" (nr. 7297)
16
- M. Koen Bultinck à la ministre de la Protection de
la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "un arrêté royal en
préparation qui supprimerait le titre professionnel
particulier pour le personnel infirmier en soins
intensifs et en soins d'urgence" (n° 7297)
16
- de heer José Vande Walle aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het KB betreffende de afschaffing
van de bijzondere beroepstitel voor
verpleegkundigen in intensieve zorg en
spoedgevallenzorg" (nr. 7322)
16
- M. José Vande Walle à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'arrêté royal
relatif à la suppression de titres professionnels
particuliers pour le personnel infirmier des soins
intensifs et des services des urgences" (n° 7322)
16
Sprekers: Koen Bultinck, José Vande Walle,
Magda Aelvoet
, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Orateurs: Koen Bultinck, José Vande Walle,
Magda Aelvoet
, ministre de la Protection de la
consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement
Vraag van de heer José Vande Walle aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de financiële
20
Question de M. José Vande Walle à la ministre de
la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'aide
20
28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
steun aan beginnende huisartsen" (nr. 7312)
financière accordée aux médecins généralistes se
lançant dans la profession" (n° 7312)
Sprekers: José Vande Walle, Magda
Aelvoet
, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: José Vande Walle, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van de heer Philippe Seghin aan de
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de
dringende medische hulp" (nr. 7316)
23
Question de M. Philippe Seghin à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'aide
médicale urgente" (n° 7316)
23
Sprekers: Philippe Seghin, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Philippe Seghin, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het voorstel tot verhoging van de
IVK-rechten en de autocontrole in de
pluimveesector" (nr. 7279)
25
Question de Mme Trees Pieters à la ministre de la
Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la proposition
visant à augmenter les droits de l'IEV et
l'autocontrôle dans le secteur avicole" (n° 7279)
25
Sprekers: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Orateurs: Trees Pieters, Magda Aelvoet,
ministre de la Protection de la consommation,
de la Santé publique et de l'Environnement
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
COMMISSION DE LA SANTE
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIETE
van
DINSDAG
28
MEI
2002
14:15 uur
______
du
MARDI
28
MAI
2002
14:15 heures
______

La séance est ouverte à 14.20 heures par M. Philippe Seghin, président.
De vergadering wordt geopend om 14.20 uur door de heer Philippe Seghin, voorzitter.
01 Question de M. Robert Hondermarcq à la ministre de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur "le problème des zoonoses" (n° 7191)
01 Vraag van de heer Robert Hondermarcq aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over "het probleem van de zoönosen" (nr. 7191)
01.01 Robert Hondermarcq (MR): Monsieur le président, madame
la ministre, chers collègues, je précise tout d'abord que ma question
se rapporte effectivement à l'Union européenne, mais c'est la
Belgique qui m'intéresse en premier lieu.

Madame la ministre, à la demande de votre cabinet, j'ai accepté le
report de ma question, mais j'espère qu'à présent, vous êtes en
mesure de me donner une réponse élaborée.

La situation épidémiologique en matière de zoonose dans l'Union
européenne ­ c'est en effet l'entité que j'ai choisie ­ correspond à
165.569 cas de salmonellose, 126.981 cas de campilobactère, 3.843
cas de brucellose et 155 cas de mycobacterium borus.

La réduction de l'incidence des zoonoses et d'agents zoonotiques en
vue de prévenir des infections d'origine alimentaire, nécessite une
approche concertée et pluridisciplinaire.

Néanmoins, les bovins qui présentent actuellement une réaction
positive à la tuberculine ou une réaction positive à la brucellose, sont,
dans la plupart des cas, éliminés par abattage, avec récupération
possible de leur carcasse.

Après abattage, lors de l'examen post mortem, l'expert reconnaît, en
autorisant l'apposition de l'estampille ou marque de salubrité, les
viandes propres à la consommation humaine. Ainsi, l'expert est
souverain pour déclarer les viandes propres ou impropres à la
consommation humaine, pourvu que sa décision soit motivée.
01.01 Robert Hondermarcq
(MR): De vermindering van de
invloed van zoönoses en
zoönoseverwekkers om infecties
door voeding te voorkomen moet
goed georganiseerd en
multidisciplinair worden
aangepakt.
Toch worden de runderen die
positief reageren op tuberculine
en hematologisch positief zijn voor
brucellose momenteel meestal
geslacht en kan hun karkas
worden gerecupereerd. De
deskundige beslist soeverein of
het vlees geschikt is voor
menselijke consumptie. Hij moet
die beslissing enkel staven.

Het koninklijk besluit van 9 maart
1953 bepaalt echter dat een
karkas dat waarschijnlijk gezond is
maar afkomstig van een rund dat
positief reageert op tuberculine in
beslag moet worden genomen
voor chirurgisch onderzoek: de
organen die letsels vertonen
moeten bacteriologisch worden
onderzocht. De veterinaire dienst
28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Rien n'interdit à l'expert de procéder à des examens supplémentaires
qu'il jugerait utiles en l'absence de symptômes ou de lésions.

L'ensemble des cas de saisie ou des cas de viande déclarée
impropre à la consommation lors de l'expertise sont déterminés par
l'annexe 2 de l'arrêté royal du 9 mars 1952. Ces règles sont
complétées actuellement par la directive 64/433 insérée en droit
belge par l'arrêté royal du 4 octobre 1985.

Dans le cas d'une carcasse apparemment saine provenant d'un bovin
réagissant positivement à la tuberculine, l'arrêté royal impose une
"saisie chirurgicale" des organes atteints de lésions et une saisie
totale dans des cas précis.

La décision d'admettre à la consommation humaine une carcasse qui
ne présente apparemment aucun signe ou lésion de tuberculose,
mais pour laquelle les services vétérinaires compétents en
épidémiosurveillance exigent un examen bactériologique des
ganglions en vue de la recherche de BK est particulièrement délicate.

Cette requête signifie, en effet, que les services vétérinaires ont
assez de motifs pour voir que l'animal pourrait être porteur de gènes
pathogènes. En principe, il s'agit d'ailleurs d'un animal atteint de
tuberculose au sens de l'arrêté du 10 mai 1963 portant des mesures
de lutte contre la tuberculose.

Madame la ministre, si la présence de bacilles est confirmée dans les
ganglions lymphatiques par l'analyse, il tombe sous le sens que des
bacilles sont présents ou peuvent être présents dans les tissus
musculaires adjacents. Or, la consommation de viande hachée crue
est tout à fait courante dans notre pays. Par conséquent, admettre de
telles viandes à la consommation pour de complexes motifs
réglementaires défie, à mon avis, le bon sens de l'expert.

En outre, une extrapolation peut aisément être admise pour la
brucellose. De plus, dans le registre économique, le problème réside
dans l'attente des résultats des recherches bactériologiques exigées
par les services vétérinaires. En cas de résultat positif, la carcasse et
l'animal seraient reconnus atteints de tuberculose et son propriétaire
pourrait alors prétendre à une indemnité. Dans le cas d'un résultat
négatif, voire partiellement positif, les viandes pourraient être
admises à la consommation, mais l'état de conservation en frigo à
l'abattoir au-delà de quinze jours rend la viande inconsommable. Le
propriétaire ne pourra invoquer un paiement de l'Etat pour le motif
d'avoir subi un dommage causé par une demande d'analyse de
l'administration.

Mme la ministre pourrait-elle dès lors me donner son avis quant au
problème soulevé. Une indemnisation par l'Etat belge à l'égard des
propriétaires d'animaux qui présentent des réactions positives à la
tuberculose et/ou à la brucellose ne pourrait-elle pas être envisagée?
Mme la ministre ne pense-t-elle pas, eu égard au principe de
précaution pour la santé du consommateur, que ces animaux ne
devraient plus être présentés à l'abattoir mais rachetés pour la
destruction par l'autorité?

Je remercie Mme la ministre pour ses réponses.
bevoegd voor epidemiologisch
toezicht kan dit onderzoek eisen.
Als de analyse de aanwezigheid
van bacillen in de lymfklieren
bevestigt, ligt het voor de hand dat
die bacillen ook aanwezig zijn in
het aangrenzende spierweefsel.
Dat dergelijk vlees geschikt zou
zijn voor menselijke consumptie
tart met het gezond verstand van
de expert. Dit kan makkelijk
worden geëxtrapoleerd voor
brucellose.

Het wachten op de resultaten van
de door de veterinaire diensten
geëiste analyses heeft bovendien
economische gevolgen. Als het
resultaat positief is, zou de
eigenaar van het dier aanspraak
kunnen maken op een
vergoeding. Als het resultaat
negatief is, zou het vlees voor
menselijke consumptie kunnen
worden toegelaten op voorwaarde
dat het minder dan twee weken in
de koelkast werd bewaard. Na het
verstrijken van die termijn zou de
eigenaar vergoeding van de staat
kunnen eisen voor de ten gevolge
van een door de administratie
gevraagde analyse geleden
schade.

Wat denkt de minister hiervan?
Kan een vergoeding in
overweging worden genomen?
Zouden de betrokken dieren uit
voorzorgsmaatregel niet beter
worden opgekocht en vernietigd in
plaats van naar het slachthuis te
worden gebracht?

CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
01.02 Magda Aelvoet, ministre: Monsieur le président, cher collègue,
tout d'abord, je tiens à vous remercier d'avoir accepté de reporter
votre question d'une semaine supplémentaire, ce qui m'a permis
d'obtenir tous les éléments de réponse.

Pour ce qui est du problème que vous soulevez, il est vrai qu'en
application d'un chapitre ­ dont je vous épargne les détails ­ du
dispositif belge en traduction de ce qui est prévu au niveau de la
directive européenne, et plus particulièrement de la directive 64/433
relative aux conditions sanitaires de production et de mise sur le
marché de viande fraîche, ne sont actuellement pas déclarées
impropres à la consommation humaine deux catégories de
carcasses.

Premièrement, les carcasses d'animaux de boucherie ayant présenté
une réaction positive ou douteuse à la tuberculine qui, lors de
l'expertise post mortem, ont présenté une lésion tuberculeuse au sein
d'un ganglion d'un même organe ou dans une même partie de la
carcasse, laquelle lésion étant seule déclarée impropre à la
consommation humaine et saisie à titre de saisie partielle.

Deuxièmement, les carcasses d'animaux de boucherie ayant
présenté une réaction positive ou douteuse à la brucellose et qui
n'ont pas présenté des lésions signalant une affection aiguë.

Cela a pour conséquence que les viandes provenant d'animaux de
boucherie qui ont fait l'objet d'un abattage normal ou d'un abattage
par ordre dans le cadre de la lutte contre la tuberculose ou la
brucellose bovine, peuvent encore recevoir l'estampille ovale pour
autant que la lésion tuberculeuse ou les mamelles, le tractus génital
et le sang en cas de brucellose aient fait l'objet d'une saisie partielle
par l'expert.

Dans tous les cas où une lésion tuberculeuse ou de brucellose est
suspectée ou constatée, l'expert procède soit, en cas d'abattage par
ordre de police sanitaire, à l'avertissement immédiat de l'inspecteur
vétérinaire par l'envoi du document de transport et d'abattage dûment
complété et à la demande d'analyses de confirmation au CODA, soit,
en cas d'abattage normal, à l'avertissement immédiat de l'inspecteur
vétérinaire du lieu de l'abattoir et à la demande d'un avis de
confirmation au CODA.

Dans l'attente de la mise en oeuvre de nouvelles techniques de
laboratoire compatibles avec un délai d'expertise raisonnable, il n'est
actuellement pas possible d'attendre le résultat des analyses de
confirmation pour déclarer une carcasse propre ou non à la
consommation humaine.

Ces dispositions datent toutefois d'une époque où l'autosuffisance
alimentaire dans notre pays était encore difficile à atteindre. Le
législateur avait donc géré le risque sanitaire en se basant sur
l'analyse globale.

Il est évident que la situation aujourd'hui est radicalement différente
et impose une révision de ces dispositions.

Les directives européennes sont d'ailleurs actuellement largement
plus restrictives en matière de tuberculose, par exemple.
01.02 Minister Magda Aelvoet: In
uitvoering van de regelgeving kan
het vlees uit slachtvee dat op een
normale wijze of op bevel werd
geslacht in het kader van de
bestrijding van tuberculose of
brucellose bij runderen nog een
ovalen stempel krijgen, op
voorwaarde dat het door
tuberculose veroorzaakt letsel op
de uiers, het canalis genitalis en
het bloed in geval van brucellose
gedeeltelijk door de deskundige in
beslag zijn genomen.

In afwachting van nieuwe
technieken dankzij welke binnen
een redelijke termijn een
deskundigenonderzoek kan
worden uitgevoerd, is het niet
mogelijk de resultaten van de ter
bevestiging verrichte analyses af
te wachten om een karkas
geschikt voor consumptie te
verklaren. Ik heb mijn bestuur
ermee belast de wijziging van de
betrokken artikelen voor te
bereiden met het oog op een
betere bescherming van de
consumenten. De teksten zullen
voor overleg worden voorgelegd
aan de Raad van het Fonds voor
de gezondheid van de dieren, die
zal moeten oordelen of het
opportuun is om bij
inbeslagnames in
schadelloosstellingen te voorzien.

Het zou echter niet normaal zijn
voor individuele inbeslagnemingen
een beroep op het Fonds te doen.
We zullen het advies van het
wetenschappelijke comité van het
Federaal Agentschap over de te
nemen maatregelen afwachten.

28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4

J'ai chargé mon administration de préparer la modification de ces
articles afin d'améliorer la protection des consommateurs et de
rendre les décisions d'expertise plus praticables. En effet, il n'est
actuellement pas aisé pour un expert vétérinaire, qui voudrait
s'entourer de toutes les garanties, de mener son expertise à terme.
Un exemple récent, l'a bien rappelé.

Dès que les nouveaux textes seront prêts, ils seront soumis pour
concertation au Conseil du Fonds de santé animale. Ce dernier devra
juger s'il est opportun de prévoir des indemnisations en cas de telle
saisie.

Je vous rappelle que la sécurité du produit relève de la responsabilité
des producteurs et que le Fonds de santé fonctionne comme une
mutuelle qui indemnise les pertes liées à la lutte contre certaines
maladies contagieuses. Le Fonds ne doit donc normalement pas
intervenir pour des cas de saisie individuelle mais uniquement en cas
d'abattage par ordre de l'autorité.
En tout état de cause, nous attendons l'avis du comité scientifique de
l'Agence fédérale sur le réel risque sanitaire et les mesures
adéquates à prendre.
01.03 Robert Hondermarcq (MR): Monsieur le président, je
remercie Mme la ministre pour sa réponse et je me réjouis des
mesures qu'elle compte prendre. Je suppose qu'elle soutiendra tout à
fait l'idée du principe de précaution. Vu le nombre peu élevé de cas
de tuberculose et de brucellose que l'on constate actuellement, je
pense que la dépense de l'Etat ne sera pas importante et que le
principe de précaution sera respecté dans l'intérêt du consommateur.
01.03 Robert Hondermarcq
(MR): Ik verheug mij over de
maatregelen die de minister wil
nemen. Ik hoop dat het
voorzorgsprincipe in acht zal
worden genomen. Aangezien het
aantal tuberculose- en
brucellosegevallen zeer beperkt
is, zou de tegemoetkoming door
de overheid niet al te hoog moeten
oplopen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Interpellation de M. Daniel Bacquelaine à la ministre de la Protection de la consommation, de la
Santé publique et de l'Environnement sur "le projet d'arrêté royal fixant les normes d'agrément des
associations, cabinets de groupe et services de soins à domicile" (n° 1271)
02 Interpellatie van de heer Daniel Bacquelaine tot de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "het voorstel van koninklijk besluit tot vaststellen van de normen
ter erkenning van samenwerkingsverbanden, groepspraktijken en diensten in de thuisverpleging"
(nr. 1271)
02.01 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, madame la
ministre, chers collègues, j'ai déjà soulevé ce sujet il y a peu de
temps. Je suis désolé d'insister sur ce point mais je comprends
difficilement l'ensemble des éléments d'information que vous m'avez
fournis à l'époque et il me semble qu'il n'a pas été suffisamment
répondu à mes interrogations. Je me permets donc de vous
interpeller à nouveau à ce sujet.

Votre projet d'arrêté royal définit différentes typologies pratiques de
soins infirmiers à domicile qui présentent des exigences respectives
02.01 Daniel Bacquelaine (MR):
Uw ontwerp van koninklijk besluit
bepaalt de verschillende types van
thuisverpleging en de
voorwaarden voor de erkenning
ervan. Welk organisme zal worden
belast met de erkenning van en de
controle op die diensten? Wat zijn
de mogelijkheden als de
erkenning wordt geweigerd of
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
liées aux agréments. En ce qui concerne précisément l'agrément, la
question est de savoir quel organisme sera chargé de l'accorder et
de contrôler ensuite si les conditions qui ont prévalu à l'octroi de cet
agrément sont bien respectées et si les choses se passent de
manière conforme à l'arrêté royal.

Si cet agrément était refusé ou retiré pour une raison bien précise,
quel serait le recours possible pour l'infirmier, l'association, le cabinet
de groupe ou le service de soins à domicile?

Par ailleurs, à la lecture de l'article 2 du projet d'arrêté royal, on
constate que pour être et demeurer agréées, les différentes
typologies pratiques doivent offrir des soins infirmiers aux patients
fortement dépendants en soins, identifiés comme tels à l'aide de
l'instrument d'évaluation que vous définissez.

Cela veut-il dire que les soins lourds seront confiés aux seuls
associations, cabinets ou services au détriment des infirmiers(ères)
qui prestent seul(e)s et qui ne pourraient soigner que des patients
légers? Le projet d'arrêté ne me paraît pas clair à ce sujet.

Pouvez-vous nous confirmer que tous les types de soins pourront
être dispensés par les infirmiers(ères) non agréé(e)s, les
infirmiers(ères) agréé(e)s travaillant seul(e)s ou en association et les
infirmiers(ères) travaillant dans les cabinets de groupe et dans les
services de salariés?

En ce qui concerne la notion d'infirmier(ère) relais qui a remplacé la
notion d'infirmier(ère) de référence, je me pose la question de savoir
qui va être chargé de la formation et du contrôle de celle-ci. De plus,
les formations actuelles des infirmiers(ères) entreront-elles en ligne
de compte dans le cadre des critères d'agréation comme
infirmier(ère) relais?

Au niveau des nouvelles obligations administratives à charge des
infirmiers(ères) comme le registre de pratique et le plan de soins,
quelles seront les sanctions en cas de non-respect? Comment ce
non-respect sera-t-il vérifié?

La tenue du registre de pratique ne va-t-elle pas alourdir encore plus
les obligations administratives des infirmiers(ères) de soins à
domicile qui doivent déjà tenir un registre de prestations et des
dossiers infirmiers? Et je ne parle pas ici des documents autres qui
n'ont rien à voir avec la pratique elle-même mais qui sont imposés à
tous les indépendants.

En ce qui concerne plus précisément le dossier infirmier, vous
m'aviez dit, lors de ma première interpellation, qu'il n'était
effectivement pas nécessaire de constituer un dossier infirmier pour
les patients n'ayant subi que des soins légers. Je repose la question:
faut-il un dossier infirmier pour une série de dix piqûres
intramusculaires ponctuelles par exemple?

N'est-ce pas trop demander par rapport à l'objectif poursuivi? A la
lecture de la dernière version du projet d'arrêté royal, je ne retrouve
pas la garantie relative au fait d'éviter des obligations administratives
trop lourdes.
ingetrokken?

Om erkend te worden en te blijven
moeten de
samenwerkingsverbanden,
groepspraktijken en diensten
patiënten verplegen die er zwaar
afhankelijk van zijn. Kunnen we
hier niet uit afleiden dat die zware
verzorging zal worden
toevertrouwd aan
samenwerkingsverbanden,
groepspraktijken en diensten ten
nadele van onafhankelijke
verpleegkundigen die alleen nog
de lichte patiënten toegewezen
zullen krijgen?

Wie zal de opleiding van de
'verbindingsverpleegkundigen'
organiseren? Hoe zullen deze
opleidingen worden
gecontroleerd? En wat zal met de
vroeger gevolgde opleidingen
gebeuren?

Er worden nieuwe administratieve
verplichtingen aan de
verpleegkundigen opgelegd. Zij
betreffen het praktijkregister en
het zorgenplan. Hoe zal de niet-
naleving van die verplichtingen
worden bestraft? Zal het
praktijkregister het werk van de
verpleegkundigen niet verzwaren?
Zij moeten immers al een register
van de prestaties en fiscale en
boekhoudkundige documenten
bijhouden en verpleegkundige
dossiers samenstellen.

De minister heeft mij bevestigd dat
het niet nodig is om een
verpleegkundig dossier samen te
stellen voor patiënten die maar
een lichte verzorging hebben
gekregen. Die garantie is echter
niet in het koninklijk besluit
opgenomen. Zou men de
samenstelling van een
verpleegkundig dossier niet enkel
voor de zware gevallen verplicht
kunnen stellen?

Om te worden erkend zouden de
samenwerkingsverbanden zich
ertoe moeten verbinden een
verzorging aan te bieden die
28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Madame la ministre, je désirerais vous poser une question
complémentaire qui ne figure pas dans le texte de l'interpellation que
je vous ai transmis mais qui m'est apparue lors des dernières
lectures du projet d'arrêté royal.

L'article 3 concernant les critères particuliers relatifs à l'agrément des
associations prévoit que l'accord de coopération devra comporter "un
engagement à offrir des soins infirmiers conformes aux normes et
standards en vigueur dans notre pays" ­ j'ignore ce à quoi cela
correspond exactement ­ "sans aucune forme directe ou indirecte de
discrimination ou de sélection préalable des patients".

Fort bien, mais je m'étonne que, pour les cabinets de groupe, dotés
de la personnalité juridique, cette condition ne soit pas reprise. Les
autres conditions qui sont les conditions générales de l'article 2 sont
reprises pour tous ­ l'effet est cumulatif et ce fait est bien stipulé dans
le commentaire des articles ­ mais cet engagement à prodiguer des
soins conformes aux normes et à éviter toute forme de discrimination
et de sélection préalable des patients est uniquement destiné,
semble-t-il, aux associations et non aux cabinets de groupe ou aux
cabinets de groupe dotés de la personnalité juridique.

Aussi conviendrait-il peut-être de reprendre cet engagement tant pour
les cabinets de groupe que pour les services de soins à domicile.
voldoet aan de in ons land
geldende standaardnormen en
geen patiënten te discrimineren.
Waarom wordt die verbintenis ook
niet opgelegd aan
groepspraktijken en
groepspraktijken met
rechtspersoonlijkheid?

02.02 Magda Aelvoet, ministre: Monsieur le président, monsieur
Bacquelaine, en réponse à votre première question, je puis vous dire
que c'est l'administration fédérale qui va accorder l'agrément. Elle
expliquera dans le détail dans quelle mesure la pratique répond ou
non aux critères. En cas de refus, le candidat aura la possibilité, soit
de s'adapter, en fonction des points qui manqueraient, soit
d'introduire une sorte de recours. Toute personne qui introduit une
demande d'agrément doit répondre aux critères fixés, mais il est
évident qu'une première réponse qui serait négative n'est pas à
considérer comme définitive.

L'objectif n'est nullement de confier explicitement certaines tâches de
l'art infirmier à certains types de pratiques.

L'objet de l'instauration d'infirmiers et infirmières de référence est
d'intégrer leurs compétences dans les qualifications particulières.
C'est ce à quoi mes collaborateurs travaillent actuellement. L'idée ­
qui est parfaitement logique ­ est donc de partir des compétences
des infirmiers et infirmières de référence actuels, car ils répondent
déjà à l'essentiel des critères. Ces qualifications seront détruites par
la suite. Le concept d'infirmier de référence est, en cela, précurseur.
Cependant, comme je l'ai indiqué, leurs compétences seront, à un
stade ultérieur, intégrées dans les qualifications particulières. Mais
bien entendu, des mesures transitoires seront prévues.

Le registre de pratique devient un instrument de contrôle élémentaire.
Et il est erroné de prétendre qu'il est difficile de l'organiser d'un point
de vue administratif. Rien n'est plus simple que de compléter de
manière chronologique un registre. Nous ne demandons rien de
véritablement compliqué. Ce registre doit en outre pouvoir être
consulté par l'organe de contrôle.

Pour ce qui est du dossier infirmier, je ne puis que répéter ce que je
02.02 Minister Magda Aelvoet:
De federale administratie zal de
erkenning voorbereiden. De
minister zal die ondertekenen en
er zal een controle worden
ingesteld. De weigeringen zullen
worden gemotiveerd. De
kandidaat kan altijd het nodige
doen om aan de voorwaarden te
voldoen, zodat hij een erkenning
kan verkrijgen.

Het is niet de bedoeling bepaalde
taken uitdrukkelijk aan bepaalde
types van zorgverlening toe te
wijzen. Wij willen de
deskundigheid van de
referentieverpleegkundigen
opnemen in de "bijzondere
kwalificaties", die later uitvoerig
zullen worden omschreven. Er zal
uiteraard in
overgangsmaatregelen worden
voorzien.

Het praktijkregister wordt een
elementair controle-instrument.
Het kan gemakkelijk worden
bijgehouden en moet door de
controle-instantie kunnen worden
geraadpleegd. Het bestaat
bovendien al voor bepaalde types
van verzorging. Een gedetailleerd
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
vous ai dit précédemment, à savoir que pour les pathologies légères,
nous demandons exactement la même chose que ce qui se fait déjà
à l'heure actuelle car les infirmières notent déjà une série de choses.
A cet égard, rien ne change donc.

Par contre, pour des situations de soin très complexes, un dossier
étoffé est requis. J'ai veillé à ce que pour les soins à domicile plus
légers, seules soient exigées les données qui, à l'heure actuelle, sont
déjà collectées à des fins administratives et d'évaluation et ce afin de
ne pas ajouter de travail. Nous ne voulons nullement embêter les
gens avec de la paperasserie.

En résumé, un bon exercice de la pratique suppose un dossier
minimal pour chacun de ses membres et un dossier plus étoffé dans
le cadre de pathologies plus complexes.

En ce qui concerne votre dernière question, n'ayant pas amené
l'arrêté, je suis dans l'impossibilité de vous répondre tout de suite.
Mais je m'engage à vous répondre par écrit. Et si la réponse ne
devait pas vous satisfaire, je suis toute disposée à vous répondre lors
d'une prochaine réunion.
dossier is enkel vereist voor zware
pathologieën. Voor lichtere
thuisverzorging zijn enkel de
gegevens vereist die momenteel
al voor administratieve doeleinden
worden verzameld.

Ik verbind mij ertoe uw laatste
vraag schriftelijk te beantwoorden.


02.03 Daniel Bacquelaine (MR): Madame la ministre, merci pour
vos réponses. Pour en revenir à ma dernière question, je pense que
la seule chose à faire sera de modifier l'arrêté afin de prévoir le
cumul, tel que le prévoit votre exposé des motifs. Comme cela
n'apparaît pas dans l'arrêté, je pense qu'il s'agit là d'un léger oubli.
02.03 Daniel Bacquelaine (MR):
Er is niet veel nodig om het besluit
cumulatief te maken.

02.04 Magda Aelvoet, ministre: Je vais le contrôler. Je voudrais
vous faire part d'un élément qui ne figure pas dans le texte mais que
j'ai vérifié avec l'aide d'un de mes collaborateurs. C'est ainsi que cet
arrêté a déjà été soumis au Comité de l'INAMI compétent et il a été
approuvé à l'unanimité.
02.04 Minister Magda Aelvoet:
Het bevoegde RIZIV-comité heeft
het besluit al doorgenomen en
staat erachter.

02.05 Daniel Bacquelaine (MR): Madame la ministre, j'ai pris acte
de votre réponse en ce qui concerne le recours. Cependant, on
pourrait quand même prévoir un niveau auquel puisse être introduit le
recours qui soit différent de celui auquel la demande initiale a été
introduite. Sinon, il ne s'agit pas d'un recours tel qu'on l'entend dans
un Etat de droit. Un recours doit, en effet, pouvoir être adressé à un
autre niveau que celui auquel la demande initiale a été enregistrée.
Dans le cas contraire, ce n'est plus tout à fait un recours, c'est une
contestation. Or, la notion de recours est utile et nécessaire si on ne
veut pas se contenter de décisions qui pourraient être considérées
comme arbitraires par les personnes auxquelles elles s'appliquent.

Madame la ministre, j'ai bien entendu votre réponse en ce qui
concerne le dossier infirmier. Vous avez dit qu'il était repris dans
l'arrêté.

Il est vrai que ce que l'on demande n'est pas très compliqué pour des
soins légers. On établit d'ailleurs bien la différence entre les soins
légers et les soins lourds. Pour ces derniers, de nombreuses
références supplémentaires doivent apparaître dans le dossier
infirmier.

Cependant, dans la partie "soins légers" du dossier infirmier, on
02.05 Daniel Bacquelaine (MR):
Er zou in een andere
beroepsinstantie moeten worden
voorzien dan die waarbij de
oorspronkelijke aanvraag wordt
ingediend.

Het verpleegkundig dossier wordt
beschreven in het besluit. Voor
lichte verzorging moet worden
geëvalueerd in welke mate de
toestand van de patiënt
beantwoordt aan de criteria op het
stuk van de zelfredzaamheid.
Voor een intramusculaire routine-
injectie lijkt dit dossier mij
overbodig en moet het worden
afgeschaft.

28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
demande une évaluation du patient établie à l' aide des critères de
dépendance.

Demander à une infirmière de procéder à une évaluation du patient
établie à l'aide de critères de dépendance parce que ce patient a
besoin, trois fois par semaine et durant trois semaines, d'une injection
de vitamines B12 semble excessif. Tel est le sens de mon
intervention dans le cadre du dossier infirmier.

Je comprends la nécessité d'un dossier infirmier. Cela permet une
certaine méthodologie dans le travail. Cela donne également des
possibilités de contrôle de la qualité du travail fourni. Mais exiger une
évaluation du patient sur la base de critères de dépendance pour une
simple intramusculaire de routine et alors que la personne n'est pas
vraiment malade, me semble inutile. Selon moi, tout ce qui est inutile
doit, si possible, être supprimé.
02.06 Magda Aelvoet, ministre: Monsieur Bacquelaine, j'ai pris note
de vos dernières remarques. Je vais les analyser et tenter de voir de
quoi il s'agit concrètement avant de me prononcer. En effet, dans un
certain nombre de cas, des critères de dépendance sont mesurés au
moment où l'on entame une certaine forme d'encadrement. C'est le
cas, par exemple, dans les maisons de repos et de soins. Je ne
connais pas assez la problématique sur le terrain pour vous répondre
de matière précise.
02.06 Minister Magda Aelvoet: Ik
neem nota van uw opmerking,
maar ik ken de situatie in de
praktijk onvoldoende om
onmiddellijk op uw vraag te
kunnen antwoorden.

02.07 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn aandacht is
gewekt door het feit dat het hier gaat over een interpellatie en niet
over een vraag. Dat betekent dat collega Bacquelaine een motie kan
indienen. Normaal gezien wordt daarover beslist in de Conferentie
van voorzitters. Interpellaties van de oppositie worden vaak
afgewezen wegens hun geringe politieke belang. Ik hoor dat dit een
zeer politiek geladen onderwerp is.

Welnu, hier is sprake van een ontwerp van koninklijk besluit, waarvan
ik helemaal geen kennis heb. Mag ik vragen dat dit ontwerp ook aan
de andere commissieleden wordt bezorgd, zodat wij ook weten
waarover het gaat? Het is een beetje eigenaardig dat een interpellatie
wordt gehouden over een ontwerp van koninklijk besluit waarvan het
Parlement niet in kennis is gesteld, waarvan de parlementsleden
geen tekst hebben en zelfs niet geacht zijn het bestaan ervan te
kennen.
02.07 Luc Goutry (CD&V): Je
m'étonne que M. Bacquelaine
puisse quant à lui interpeller la
ministre sur ce sujet alors que les
demandes d'interpellation
analogues sont souvent
converties en simples questions
lorsqu'elles émanent de
l'opposition.

Comment se fait-il d'ailleurs que
tous les commissaires ne soient
pas en possession du projet
d'arrêté royal qui fait l'objet de
l'interpellation de M. Bacquelaine?

02.08 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer Goutry, de ziekenfondsen
beschikken over de tekst. Het is voor mij echter geen enkel probleem
om u het document te bezorgen. Normaal functioneren de
communicatiekanalen goed en ik zal er zeker voor zorgen dat de
tekst van het koninklijk besluit u bezorgd wordt.
02.08 Magda Aelvoet, ministre:
Nous veillerons à ce qu'il le
reçoivent. Les mutuelles ont déjà
reçu le texte.

02.09 Luc Goutry (CD&V): Mevrouw de minister, ik denk dat u slecht
ingelicht bent, want ik heb met de ziekenfondsen helemaal niets te
maken. Ik weet niet waar u dat haalt. Ik ben sinds tien jaar
onafhankelijk, niet cumulerend parlementslid ­ waarschijnlijk een van
de weinigen in dit huis. Ik heb zelfs geen beheersmandaat. Ik zie dus
niet goed in waarom u dit zegt. Mijn vraag is gewoon of wij die tekst
kunnen krijgen.
02.09 Luc Goutry (CD&V): Je ne
comprends pas cette dernière
observation. Je suis, depuis
plusieurs années déjà, un député
totalement indépendant qui ne
cumule pas. Mais j'ai une autre
question à vous poser: s'agit-il
d'une compétence totalement
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
fédérale?
02.10 Minister Magda Aelvoet: Ik heb al twee keer "ja" gezegd.
02.10 Magda Aelvoet, ministre:
Absolument.
02.11 Luc Goutry (CD&V): Ik heb nog een opmerking. Ik vraag mij af
dit of ten gronde wel volledig tot de federale bevoegdheid behoort.
02.12 Minister Magda Aelvoet: Jawel, de Raad van State heeft
daarover al een advies uitgebracht en dat is volledig in orde.
02.13 Luc Goutry (CD&V): En het advies is bij de tekst gevoegd?
02.14 Minister Magda Aelvoet: Dat is allemaal in orde, mijnheer
Goutry.
02.15 Luc Goutry (CD&V): U zult mij niet kwalijk nemen dat ik
hierom vraag.
02.16 Minister Magda Aelvoet: Hebt u de indruk dat ik u iets kwalijk
neem? Nee toch?
02.17 Luc Goutry (CD&V): Nee.
02.18 Daniel Bacquelaine (MR): Monsieur le président, je voudrais
simplement dire à M. Goutry que je me suis procuré l'arrêté royal sur
internet. Ce dernier peut d'ailleurs être consulté pour les avis du
Conseil d'Etat.
02.18 Daniel Bacquelaine (MR):
Het besluit is terug te vinden op
internet, net als de adviezen van
de Raad van State.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de registratie van minimale psychiatrische gegevens" (nr. 7261)
03 Question de M. Luc Goutry à la ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique
et de l'Environnement sur "l'enregistrement du résumé psychiatrique minimum" (n° 7261)
03.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, mijn vraag handelt over de registratie van minimale
psychiatrische gegevens. Sinds 1996 bestaat er een
registratiesysteem voor de geestelijke gezondheidszorg, de Minimale
Psychiatrische Gegevens (MPG). Twee arresten van de Raad van
State met betrekking tot problemen van privacy van dit systeem
hebben grote moeilijkheden veroorzaakt. De registratie heeft haar
verplichtend karakter verloren. Dit heeft een aantal gevolgen voor de
sector.

(...)
Le président: Les problèmes techniques sont réglés. Allez-y M. Goutry.
03.02 Luc Goutry (CD&V): Mevrouw de minister, de juridische
betwistingen over de privacy hebben ertoe geleid dat een juridisch
vacuüm is ontstaan waardoor de motivatie om door te gaan met de
registratie van deze gegevens in de betrokken sector sterk is
gedaald. Men stelt zich vragen over het nut van al dat werk. Zoals dat
het geval is met een neerwaartse spiraal leidt dit tot een
03.02 Luc Goutry (CD&V): Le
système d'enregistrement de
données mis en place en 1996
dans le secteur de la santé
mentale ­ le RPM (résumé
psychiatrique minimum) ­ pose
28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
kwaliteitsdaling van de geregistreerde gegevens. We houden ons
hart vast mochten deze gegevens later gebruikt worden voor
belangrijke beleidsinformatie of zelfs voor de financiering van de
ziekenhuizen. U weet dat de MKG een belangrijke rol zullen spelen
bij de financiering van de algemene ziekenhuizen.

De sector was bereid inspanningen te doen en mee te werken aan de
registratie teneinde het systeem te verbeteren en te verfijnen. Door
het langdurig juridisch vacuüm waaraan niemand schuld heeft, voelt
de sector zich gepasseerd omdat hij in het verleden voorstellen tot
bijsturing had gedaan waarvan beloofd was dat er rekening mee zou
worden gehouden. Ondertussen zit de sector in een juridisch vacuüm
en wordt er aan het systeem niet veel meer gedaan. Bepaalde
instellingen gaan door omdat ze het belangrijk vinden, andere zijn
minder gemotiveerd. Weer andere stellen de kwaliteit in vraag.

De registratie van deze gegevens is echter zeer belangrijk. De
psychiatrie verkeert immers in een kritische periode van volle
ontwikkeling en hervorming. De registratie is een belangrijke
informatiebron om uit te maken welke wegen men in de toekomst
moet inslaan.

De groep pleitbezorgers voor een integraal systeem van registratie
neemt gestaag toe. Thans bestaan MKG, MVG, en MPG. De vraag
dringt zich op of een uniform systeem niet beter zou zijn zodat de
parallelle gegevens integraal deel uitmaken van alle systemen.

Mevrouw de minister, bent u op de hoogte van de problemen inzake
de MPG-registratie? Hebt u reeds initiatieven genomen om het MPG-
systeem opnieuw vlot te krijgen? Zo ja, welke? Wat is uw standpunt
inzake de oprichting van een ad hoc-werkgroep die het probleem
moet bestuderen? Een dringende aanpak is nodig. Op die manier
kunnen nieuwe voorstellen worden aangebracht om de zaak vlot te
krijgen. Overweegt u een geïntegreerd registratiesysteem in te
voeren? Zo ja, wat betekent dat concreet?
une série de problèmes:
l'enregistrement n'est pas
obligatoire, les services
compétents sont peu enclins à
enregistrer les données et la
qualité des données enregistrées
est faible. Le secteur a fourni des
efforts en vue d'améliorer le
système. En raison d'un vide
juridique persistant à propos du
respect de la vie privée et deux
arrêts du Conseil d'Etat, toute
motivation a disparu et l'ensemble
des projets du groupe de travail
qui planchait sur une réforme du
système ont été suspendus.
L'enregistrement ne suit plus les
développements sur le terrain.
Dès lors, des voix s'élèvent en
faveur d'un système intégré dans
le cadre duquel le RCM, le RIM et
le RPM seraient regroupés. Une
série de données relatives à
l'identification des patients et aux
aspects socio-démographiques
sont, en effet, analogues pour
l'ensemble des enregistrements.

La ministre envisage-t-elle de
prendre des mesures afin de
réactiver l'enregistrement de
données dans le cadre du RPM?
Lesquelles? Songe-t-elle à un
système d'enregistrement intégré?
Que cela signifie-t-il
concrètement?
03.03 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de voorzitter, zoals de heer
Goutry terecht deed opmerken zijn er met die MPG-registratie heel
wat problemen. Er was in de eerste plaats de Raad van State die
verklaarde dat de registratie in de psychiatrische ziekenhuizen en
PAAZ-instellingen moest worden vernietigd. Daarnaast werd het
registratiesysteem zelf zwaar op de korrel genomen. Men was van
oordeel dat er voldoende rekening moet worden gehouden met de
verschillende werksoorten waarin een dienst moet opereren en dat
de registratie die verschillende werksoorten moet weerspiegelen.

Wat het verloop in de tijd betreft, zal ik niet alle details geven maar
alleen de laatste elementen. Er is een wetsaanpassing gebeurd en er
werd een nieuw koninklijk besluit voorbereid na de opmerkingen van
de Raad van State en de commissie voor de bescherming van de
privacy. Het ontwerp werd daarna opnieuw voorgelegd aan de
commissie ter bescherming van de privacy en daarna aan de Raad
van State. De adviezen dateren van september en augustus 2001.
De commissie voor de bescherming van de privacy maakte zich
vooral zorgen over het extensieve karakter van de bevraging. De
Raad van State wees vooral op het feit dat de bevraging van
gegevens retroactief geoorloofd was maar dat de periode vóór de
03.03 Magda Aelvoet, ministre:
Le projet d'enregistrement du
résumé psychiatrique minimum se
heurte à deux obstacles. Le
Conseil d'Etat a annulé l'arrêté
royal établissant l'enregistrement
dans les hôpitaux psychiatriques
et les services psychiatriques des
hôpitaux généraux. En outre, le
système d'enregistrement n'est
pas adapté aux différentes formes
de travail auxquelles il doit être
appliqué. Le Conseil d'Etat a
annulé l'arrêté royal parce que
l'anonymat du patient n'était pas
garanti. La loi, en accord avec la
directive européenne, est très
stricte à l'heure actuelle. L'article 6
de la loi sur les hôpitaux a été
adapté par la loi-programme du 12
août 2000 à la nouvelle situation
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
wetswijziging aan de meer strikte bepalingen van anonimiteit moest
voldoen.

Mijn diensten hebben het ontwerp aangepast aan de opmerkingen
van de Raad van State en daarna opnieuw voorgelegd aan de
privacycommissie. Dat laatste advies hebben we ontvangen op 21
maart van dit jaar. Het advies was positief maar er werd uitdrukkelijk
herhaald dat voor het opvragen van dergelijk uitgebreide gegevens er
een omstandige verantwoording moest worden gegeven. Die
verantwoording is ondertussen opgenomen in het verslag aan de
Koning dat het ontwerp vergezelt. In de loop van de volgende weken
mag de publicatie eindelijk worden verwacht.

Hoewel dit wettelijke steekspel de hele revisie van MPG niet in de
weg had moeten staan, heeft de motivatie om daaraan met bekwame
spoed door te werken toch wel een ernstige deuk gekregen. Ik heb
zoals u weet de instellingen bij de schorsing laten weten dat het de
bedoeling was om de gegevens voor de voorbije periode op te
vragen. Ik heb uitdrukkelijk aan de instellingen gevraagd dat zij die
zouden bijhouden zonder te registreren. De schorsing van die
registratieverplichting heeft langer geduurd dan oorspronkelijk werd
aangenomen. Toch kan ik zeggen dat vooral langs Nederlandstalige
zijde de instellingen in grote mate zijn blijven registreren. Er is slechts
van één instelling ­ met name een PAAZ ­ bekend dat zij gedurende
korte tijd niet heeft geregistreerd. Aan Franstalige kant is de situatie
minder duidelijk. Men wordt echter ongeduldig en dat begrijp ik. Ik
meen dat mijn antwoord belangrijk is want die publicatie mag binnen
enkele weken worden verwacht.

Waar het met de MPG naartoe moet, is ondertussen wel zeer
duidelijk. Binnen de geestelijke gezondheidszorg moet de registratie
worden afgestemd op de verschillende werksoorten. Het zorgaanbod
"beschut wonen" verschilt van het zorgaanbod "PAAZ-dienst". Beide
willen schilderen met eenzelfde pallet is niet goed. Daarnaast moet er
ook rekening worden geworden met nieuwe inzichten in de
zorgverlening: het denken in patiëntgerichte zorgprogramma's en het
volgen van heel het zorgproces veeleer dan het volgen van de
werking van de instellingen. Dit vergt onder meer het invoeren van
een nieuw patiëntennummer zodat instellingsoverschrijdend
registreren mogelijk wordt. Dit laatste is een delicate operatie die in
nauw overleg met de commissie voor de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer zal worden doorgevoerd. Vanuit datzelfde
principe stopt het toezicht op de zorg niet aan de grenzen van de
geestelijke gezondheidszorg. Het is historisch te verklaren dat we op
dit ogenblik werken met drie verschillende registratiesystemen die elk
hun eigen logica en definities hanteren. Het is evenwel duidelijk dat
dit moet worden geïntegreerd tot een consistent geheel dat zich
modulair aanpast aan de verschillende zorgomgevingen.

De suggestie om een ad hoc-werkgroep op te richten die deze
problematiek behandelt en een planning opmaakt om deze globale
revisie door te voeren, vind ik zeer waardevol en zal ik als dusdanig
aan mijn diensten voorleggen.
et prescrit maintenant que les
données demandées ne peuvent
contenir aucun élément
permettant d'identifier directement
la personne.

Après cette adaptation de la loi, un
nouvel arrêté royal, qui rétablit
l'obligation d'enregistrement a été
préparé. La Commission pour la
protection de la vie privée et le
Conseil d'Etat ont tous deux rendu
un avis favorable, avec toutefois
différentes remarques. Le projet a
été adapté à ces remarques et il a
été décidé qu'une justification plus
circonstanciée devait être fournie
pour les demandes d'informations
détaillées. Cette justification a été
reprise depuis lors dans le rapport
au Roi qui accompagne le projet
et la publication interviendra
prochainement. Tous ces facteurs
ont en effet porté un coup dur à la
motivation. Au moment de la
suspension, j'ai fait savoir aux
institutions qu'elles devaient
demander les données de la
période précédente. Ce n'est que
lorsque toutes les institutions
procéderont à nouveau à
l'enregistrement qu'une révision
pourra être organisée.

La suspension de l'obligation
d'enregistrement a duré beaucoup
plus longtemps que prévu. Les
institutions ont malgré tout
continué à enregistrer dans une
large mesure, pensant que les
autorités demanderaient ces
données. Du côté flamand, un
seul service psychiatrique
d'hôpital général n'a pas procédé
à l'enregistrement de données, et
ce, pendant peu de temps. Du
côté francophone, la situation est
moins claire.

Le cap à suivre en ce qui
concerne le résumé psychiatrique
minimum est évident. Il faut qu'il
soit beaucoup mieux adapté aux
différents types de travail, qui
varient selon qu'il s'agit d'un
service psychiatrique dans un
hôpital général ou une habitation
protégée. De nouveaux concepts
28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
en matière de soins sont
également importants, tels que la
réflexion en termes de
programmes de soins adaptés au
patient ou de suivi du processus
de guérison et non en termes de
fonctionnement des institutions.
Cela exige l'introduction du
numéro de patient unique, afin de
permettre un enregistrement qui
ne soit pas limité à une seule
institution.

En outre, les trois systèmes
d'enregistrement existants doivent
être fusionnés en un ensemble
cohérent qui s'adapterait sans
problème aux différents types
d'institutions. La solution
consistant en la création d'un
groupe de travail ad hoc et
l'élaboration d'un planning pour la
révision globale est, selon moi,
très valable; je la présenterai à
mes services.
03.04 Luc Goutry (CD&V): Dank u wel, mevrouw de minister, voor
uw uitgebreid en hoopgevend antwoord. Ik heb er nooit aan getwijfeld
dit u het zeer belangrijk zou vinden om over goede beheersinformatie
te beschikken over deze sector in volle ontwikkeling en over de
grenzen heen. Op die manier krijgt men zicht op patiënten die zich
zowat overal aanbieden, waardoor de instellingen een wrang gevoel
krijgen en niet meer goed weten waarmee zij bezig zijn. Als
beheersinstrument is dit zeer belangrijk.

Het verschil tussen Vlaanderen en Wallonië ­ waarover ik thans geen
polemiek wens te voeren ­ moet voor u een indicatie zijn om daar
binnen uw beleid aandacht voor te hebben en wellicht mogen wij
binnen enkele weken meer duidelijkheid verwachten over het
systeem. Wat ik vooral interessant vind, is dat u overweegt te
onderzoeken of het niet zinvol zou zijn om ad hoc de mensen samen
te zetten en na te gaan wat er van deze registratie nog gerealiseerd
wordt en hoe men met zo weinig mogelijk schade deze crisis kan
overleven.
03.04 Luc Goutry (CD&V): Cette
réponse est de bon augure. Je
partage entièrement l'analyse de
la ministre et je me réjouis de
l'intention qu'elle a exprimée de
réunir tous les intéressés pour
débattre du problème.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
taalprobleem bij de hulpdiensten" (nr. 7264)
04 Question de M. Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur sur "les problèmes linguistiques au sein
des services de secours" (n° 7264)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu.)
(La réponse sera fournie par la ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
l'Environnement.)
04.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, de burgemeesters uit de ruime omgeving van
Brussel maken zich zorgen over de hulpdiensten, meer bepaald over
de ambulancediensten en de MUG's. Sinds enige tijd is men bezig
met de centralisatie van die hulpdiensten per provincie. Dat proces is
in handen van Binnenlandse Zaken. Dat is dan ook de reden waarom
ik eerst de minister van Binnenlandse Zaken daarover heb
aangesproken en pas daarna naar u ben doorverwezen. Op zich is
die centralisatie allicht goed, maar ze heeft wel tot gevolg dat de wet
veel rigoureuzer dan vroeger wordt toegepast. Aan de wet zelf is
niets aangepast; daar staat uitdrukkelijk in dat in principe de meest
dichtbije hulppost in actie moet treden, maar in het verleden werd die
bepaling iets soepeler toegepast, naar gelang van de concrete
omstandigheden. Sinds de centralisatie is dat niet meer het geval.

Het taalaspect speelt hierbij natuurlijk een grote rol. Bij hulpdiensten
is de taal natuurlijk cruciaal, ten eerste voor het vinden van de weg.
Wanneer men onderweg hier of daar inlichtingen moet vragen aan de
bevolking en men kent de taal van de streek niet, zit men met een
ernstig probleem. Ten tweede, als de hulpdienst iemand moet komen
helpen die in nood verkeert, is het kennen van de taal zeer essentieel
om zijn klachten te aanhoren. Het ontbreken van die kennis kan
levensbedreigend zijn.

Mevrouw de minister, ik heb u vroeger al ondervraagd over de
problematiek van de taalkennis bij de hulpdiensten en bij de
spoeddiensten. Mede door de zeer rigoureuze toepassing van de wet
neemt het probleem nu echter nog grotere proporties aan. Zeer
terecht is er verzet gekomen van vier burgemeesters, die van
Merchtem, Londerzeel, Kapelle-op-den-Bos en Meise tegen de
nieuwe toepassing van de wet. Zij hebben daarover een omstandig
perscommuniqué verspreid. Zij baseren zich onder meer op een brief
van het hulpcentrum 100 van Leuven, waarin wordt gezegd dat er
eigenlijk geen wettelijke basis is om met de moedertaal van de
hulpbehoevende rekening te houden. Voordien reeds had de
Nationale Raad van de Orde van Geneesheren laten weten dat zij
zich daar ook niet mee kunnen verzoenen en dat zij reeds op 15
december 2001 een brief hebben besproken van een dokter die met
die problematiek begaan is.

Ik citeer: "Aangezien de wetgeving betreffende de dringende
medische hulpverlening situaties impliceert waarin een patiënt zijn
hulpverlener niet vrij kan kiezen, beschouwt de Nationale Raad het
als een deontologische plicht dat zowel de MUG-arts als de arts in de
gespecialiseerde functie ­ spoedgevallen ­ de taal beheerst van de
streek waar hij deze permanentie waarneemt". Men bedoelt daarmee
dus: eentalig of minstens de taal kennend van de streek in eentalige
gebieden, en tweetalig in Brussel. Tot nu toe wordt daaraan eigenlijk
weinig concreet gevolg gegeven.

Er was dus protest van die vier burgemeesters. Intussen is daar ook
die van mijn eigen gemeente aan toegevoegd. Ook Grimbergen heeft
zich bij het protest aangesloten. Ook daar kan men niet akkoord gaan
met de gang van zaken. Voor ons betekent die regeling concreet dat
waar vroeger Vilvoorde optrad in dringende situaties, dat nu soms
gebeurt door de spoeddienst van het militair hospitaal van Neder-
04.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Le 16
mai, les
bourgmestres de Londerzeel,
Kapelle-op-den-Bos, Meise,
Merchtem et Grimbergen ont
protesté parce que leur région est
desservie régulièrement par des
ambulances dont le personnel ne
connaît pas le néerlandais.

Le nouveau système de
navigation ne tient compte que du
critère de la distance minimale,
qui fait relever ces communes de
l'Hôpital militaire de Neder-over-
Heembeek plutôt que de l'hôpital
de la VUB à Jette.

Les bourgmestres préféreraient
que le déplacement prenne un
peu plus de temps plutôt que
d'être confrontés à un problème
linguistique gênant. La ministre a-
t-elle connaissance de cette
protestation et y a-t-elle déjà
répondu? Sait-elle que les
organisations médicales aussi ont
déjà soulevé cette question?

La ministre a-t-elle pris des
mesures pour corriger le système
de navigation et faire en sorte de
réserver la priorité absolue aux
services de secours
néerlandophones?

Pourquoi le service d'urgence de
Neder-over-Heembeek ne
dispose-t-il toujours pas d'un
personnel néerlandophone
suffisant pour pouvoir venir en
aide à des patients
néerlandophones, tant dans la
région de Hal-Vilvorde qu'à
Bruxelles? Qu'en est-il dans les
autres services d'urgence? Cet
aspect fait-il l'objet d'une
évaluation? Quand les critères
seront-ils enfin renforcés?

28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
over-Heembeek, waar men onvoldoende mensen vindt die
Nederlands kennen.

Natuurlijk, de kern van het probleem is dat die diensten, de
spoeddiensten, de ambulancediensten en de MUG's, in Brussel
tweetalig moeten zijn. Ondanks alle goede voornemens die u hebt
geuit­ recent nog op vraag van collega Valkeniers ­ blijkt dat er nog
altijd geen manifeste verbetering is.

Ik kom tot mijn concrete vragen. Ten eerste, mevrouw de minister,
bent u op de hoogte van het protest van die burgemeesters? Hebt u
reeds geantwoord? Ten tweede, wat hebt u intussen ondernomen om
het navigatiesysteem in Vlaams-Brabant bij te sturen zodat
Nederlandstalige hulpdiensten daar absolute voorrang krijgen? Ten
derde, hoe komt het dat de spoeddienst van Neder-over-Heembeek
nog altijd niet over voldoende Nederlandssprekend personeel
beschikt om zowel in Halle-Vilvoorde als in Brussel Nederlandstalige
patiënten te kunnen helpen? Hoe is de situatie bij andere
spoeddiensten? Worden die regelmatig geëvalueerd? Wanneer
worden de criteria terzake eindelijk strenger?
04.02 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer Laeremans, zoals u zelf
zegt is deze vraag eerst bij Binnenlandse Zaken aan bod gekomen.
Voor alle duidelijkheid, de diensten 100 hangen effectief af van
Binnenlandse Zaken. De dringende medische hulp valt echter onder
mijn bevoegdheid. Mijn medewerker heeft uw medewerker
gecontacteerd om verdere inlichtingen te bekomen over het protest
van de burgemeesters omdat wij als dusdanig geen brieven van hen
hadden gekregen. Wij hebben ook de persmededeling onderzocht en
wij hebben onze diensten gelast om die klachten te onderzoeken.
Wat in een krant staat is één ding, maar volgens onze ervaring is dat
niet altijd van a tot z correct. Wij moeten zekerheid hebben. Gezien
het belang van de klacht en de bijkomende informatie die voor dat
onderzoek nodig is, ben ik niet in staat om u vandaag details te
geven. Zodra ik die echter krijg van mijn administratie zal ik ze aan u
overmaken. Ik ben en blijf ervan overtuigd dat MUG's en
ziekenwagens tenminste iemand aan boord moeten hebben die de
taal spreekt van de regio waar men een persoon oppikt. Ik moet
nogmaals herhalen dat ik op 12 juli al advies heb gevraagd aan de
Raad van State over een bepaald koninklijk besluit in dat verband. Ik
heb een tijd geleden van de heer Valkeniers en mevrouw Van de
Casteele nog vragen gekregen, wat perfect normaal is. Ik had op dat
ogenblik het goede nieuws dat het koninklijk besluit op 5 maart
behandeld was bij de Raad van State. Tot op heden is het officiële
advies echter nog niet overgemaakt. Wat dat betreft, heb ik de indruk
dat de bespreking daarvan nogal wat voeten in de aarde heeft. Ik kan
niet ageren voor ik het advies heb.

Ik ben het eigenlijk niet eens met de stelling van de burgemeesters
als zij zeggen dat het verlies van een paar minuten te verkiezen is
boven de negatieve impact van het taalprobleem. In een aantal
situaties kan dit goed klinken, maar als men weet hoe groot het
belang is van binnen een bepaald aantal minuten ergens aan te
komen, dan beseft men dat dit niet waar is. De eerste keer dat er
iemand overlijdt in de laatste minuut voor de hulp aankomt omdat
men een omweg heeft gemaakt naar een plaats waar men wel
Nederlands zou spreken, krijgt men precies het tegenovergestelde
verhaal. Er wordt dan schande van gesproken dat men niet de kortste
04.02 Magda Aelvoet, ministre:
L'assistance médicale urgente fait
partie de mes attributions. C'est la
raison pour laquelle je réponds
pour le ministre de l'Intérieur, à qui
la question avait été adressée. Le
bourgmestre avait protesté contre
le ministre Duquesne, qui est
chargé de l'installation et du
fonctionnement des centres d'
appel uniforme.

Les plaintes déposées seront bien
évidemment examinées. Nous
devons en avoir le coeur net. Je
communiquerai à M. Laeremans
les résultats de cet examen.

J'estime qu'au moins un membre
du personnel soignant se trouvant
à bord des ambulances et des
véhicules du SMUR doit parler la
langue de la région concernée.
Cet élément de la réglementation
a été soumis pour avis au Conseil
d'Etat le 12 juillet 2001. Le Conseil
d'Etat n'a pas encore rendu son
avis mais il a examiné le projet
intégral le 5 mars 2002.

Je ne partage pas l'avis des
bourgmestres, qui considèrent
qu'il vaut mieux perdre quelques
secondes pour éviter l'incidence
négative du problème linguistique.
Lors d'un arrêt cardiaque, par
exemple, les chances de survie
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
afstand heeft gekozen. In dat verband wil ik er bijvoorbeeld ook op
wijzen dat er situaties zijn, bijvoorbeeld aan de grens van zuidwest-
Vlaanderen met Frankrijk, waarin op bepaalde momenten mensen
naar het dichtstbijzijnde hospitaal in Frankrijk werden gebracht omdat
het belangrijk was om er zo snel mogelijk te zijn. Dat werd echt op
medische gronden afgewogen. Ik vind dit dus een te gemakkelijke
uitspraak van de burgemeesters. Uit de wetenschappelijke literatuur
blijkt dat bijvoorbeeld bij hartstilstand de kans op een gunstige afloop
10% bedraagt indien binnen de 10 minuten de MUG met adequate
hulp opdaagt. Eens voorbij de 10 minuten slinken de kansen
zienderogen in functie van de tijd. Daar zo'n algemene uitspraak over
doen is dus niet serieus. Ik vraag dus nog even de tijd tot ik de
resultaten heb van het gedetailleerd onderzoek waarmee mijn
administratie bezig is.
sont de 10 % si le SMUR
intervient dans les dix minutes.
Passé ce délai, elles s'amenuisent
considérablement. Ce qui importe
donc, c'est de réagir aussi
rapidement que possible. Il est
effrayant d'imaginer qu'une
personne puisse perdre la vie
simplement parce que le SMUR
n'aurait pas emprunté le chemin le
plus court.

04.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, ik
heb uw antwoord aan de heer Valkeniers gelezen. U hebt zopas aan
de heer Goutry beloofd hem het koninklijk besluit te bezorgen. Het is,
mijns inziens, opportuun dat u de inhoud van het koninklijk besluit
meedeelt aan alle commissieleden.
04.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Il serait bienvenu de
communiquer la teneur de cet
arrêté royal aux membres de la
commission.
04.04 Minister Magda Aelvoet: U kunt het van het internet plukken.
04.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik zal dat nakijken.
04.06 Minister Magda Aelvoet: Doet u dat!
04.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Kunt u de exacte
gegevens van het koninklijk besluit meedelen? Een datum? Of heeft
het nog geen datum?
04.08 Minister Magda Aelvoet: Ik heb het koninklijk besluit op 12 juli
2002 voor advies aan de Raad van State overgezonden. Het werd
behandeld op 5 maart. Zolang de Raad van State zijn besluitvorming
niet formaliseert...
04.08 Magda Aelvoet, ministre:
Vous en trouverez le texte sur
internet. Il a été transmis le 12
juillet 2001 et traité le 5 mars
2002. Nous vous le transmettrons.
04.09 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dat snap ik. Hoe kunnen
we het terugvinden?
04.10 Minister Magda Aelvoet: Ik zal u het document opsturen. Op
die manier moet u het internet niet raadplegen.
04.11 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Dank u, mevrouw de
minister.

Wat de kortste afstand betreft, zou u gelijk hebben als het gaat over
situaties waarbij slechts één ziekenhuis in de buurt is. In het geval dat
er net over de taalgrens een ziekenhuis ligt en het dichtstbijzijnde
Vlaamse ziekenhuis ligt op 20 kilometer, hebt u gelijk. Zonder te
willen spreken van een luxeprobleem wens ik u er attent op te maken
dat in mijn regio de ziekenhuizen dicht bij elkaar liggen. Het militair
ziekenhuis van Neder-over-Heembeek en de ziekenhuizen van Jette
en Vilvoorde liggen dicht bij elkaar. Of men in Londerzeel een ploeg
heeft van het militair ziekenhuis of van Jette maakt slechts een paar
seconden verschil. Tot op heden verzorgde in Grimbergen de
brandweer van Vilvoorde de hulp. Met het nieuwe navigatiesysteem
04.11 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): En ce qui concerne la
situation concrète du nord de
Bruxelles, il y a dans cette zone
une concentration suffisante
d'hôpitaux: Jette et Neder-over-
Heembeek sont, par exemple, très
proches l'un de l'autre. La
différence en temps n'est que de
quelques secondes.

Avec le nouveau système de
navigation, l'ordinateur décide
aveuglément. Or, il n'y avait
28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
is dat veranderd. Nu bepaalt de computer welke hulpdienst wordt
opgeroepen. Met de diensten van Vilvoorde zijn er in het verleden
nooit problemen geweest. Men was altijd zeer snel ter plekke. Door
het nieuwe navigatiesysteem komt het erop neer dat men omwille
van enkele seconden tijdswinst, dreigt geconfronteerd te worden met
ploegen die geen Nederlands kennen. Dat is onaanvaardbaar. In
principe zou er geen probleem mogen zijn omdat alle diensten in
Brussel tweetalig zijn. Het zal, mijns inziens, echter nog lang duren
vooraleer alle spoed- en MUG-diensten in Brussel bemand zijn met
mensen die Nederlands spreken. Daarom blijft de vraag dat de
Vlaamse gemeenten rond Brussel bij voorrang kunnen rekenen op
Nederlandstalige ploegen. Ik weet dat men met een cascadesysteem
werkt: eerst ziekenhuis X, als daar niemand aanwezig is of er een
operatie plaatsheeft gaat men over naar ziekenhuis Y, enzovoort. Ik
herhaal dat ik het zeer wenselijk vind dat bij voorrang een
Nederlandstalige ploeg van VUB-Jette of van Vilvoorde wordt
ingeschakeld in de Vlaamse gemeenten rond Brussel. De luttele
seconden dat deze ploegen er langer over doen zullen weinig
verschil maken. De burgemeesters dringen trouwens zelf aan op
deze maatregel. Mevrouw de minister, u zult het systeem in deze zin
moeten aanpassen.
autrefois aucun problème et les
pompiers de Vilvorde assuraient
généralement le service.

Aujourd'hui, il se pose cependant
un problème linguistique qui, en
théorie, ne devrait pas se produire
à Bruxelles.

J'estime que là où le système de
l'appel automatique en cascade le
permet, une équipe maîtrisant le
néerlandais devrait
systématiquement intervenir. Ce
ne sont pas les quelques
secondes de retard qui feront la
différence.

04.12 Minister Magda Aelvoet: Ik zal de gegevens laten
onderzoeken.
04.13 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Ik zal u de brief van
Londerzeel bezorgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: Vu l'absence de Mme Frieda Brepoels, sa question n° 7331 n'aura pas lieu.
05 Samengevoegde vragen van
- de heer Koen Bultinck aan de minister van Volksgezondheid, Consumentenzaken en Leefmilieu over
"een koninklijk besluit in voorbereiding dat de bijzondere beroepstitel voor verpleegkundigen in de
intensieve zorg en spoedgevallenzorg zou afschaffen" (nr. 7297)
- de heer José Vande Walle aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
over "het KB betreffende de afschaffing van de bijzondere beroepstitel voor verpleegkundigen in
intensieve zorg en spoedgevallenzorg" (nr. 7322)
05 Questions jointes de
- M. Koen Bultinck à la ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "un arrêté royal en préparation qui supprimerait le titre professionnel particulier
pour le personnel infirmier en soins intensifs et en soins d'urgence" (n° 7297)
- M. José Vande Walle à la ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de
l'Environnement sur "l'arrêté royal relatif à la suppression de titres professionnels particuliers pour le
personnel infirmier des soins intensifs et des services des urgences" (n° 7322)
05.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, als wij de berichten uit de verpleegkundige
sector mogen geloven, dan heerst er terecht onrust in die kringen.

Als leden van de commissie voor de Volksgezondheid werden wij
inderdaad aangeschreven door een aantal belangenverenigingen die
vrezen dat u de intentie hebt om de bijzondere beroepstitel van
verpleegkundige in de intensieve zorg- en spoedgevallenzorg te
vervangen door de meer algemene titel bijzondere
05.01 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Il me revient que la
ministre envisagerait de remplacer
le titre d'infirmier en soins intensifs
et en soins d'urgence par une
aptitude professionnelle
particulière
.

Or, il existe une grande différence
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
beroepsbekwaamheid.

Als lid van het Parlement weet ik goed dat wij moeten opletten met
vragen naar de intenties van een minister, maar dat belet mij niet te
informeren naar de stand van zaken.

Volgens de sector is de beroepstitel verpleegkundige in de intensieve
zorg- en spoedgevallenzorg de enige officiële vorm van erkenning na
een belangrijke opleiding van ongeveer negenhonderd uren, terwijl
de titel bijzondere bekwaamheid al kan worden behaald na een
opleiding van 250 uur.

In bijkomende orde verwijzen betrokkenen naar een aantal terecht
gevoerde mediacampagnes die het tekort aan verpleegkundigen
zouden moeten oplossen. Volgens hen zou de eventuele intentie van
de minister om de beroepstitel terug te schroeven haaks staan op dat
soort imagocampagnes.

Voorts rijst ook de vraag of er al dan niet overleg werd gepleegd met
de sector. Immers in zijn advies van 6 juli 1999 adviseerde de
Nationale Raad voor Verpleegkunde wel degelijk om de beroepstitel
niet af te schaffen. Na contacten met personen uit de sector vernam
ik inmiddels dat er overleg werd gepleegd met personen van uw
kabinet. Vandaar dat mijn vraag veeleer informatief van aard is en
niet zozeer politiek geladen. Toch wens ik te polsen naar de stand
van zaken, naar uw eventuele intenties en naar de reden waarom u
voornoemde beroepstitel alsnog zou willen vervangen.
entre les deux sur le plan des
heures de formation: 900 heures
d'un côté contre 250 de l'autre. En
1999, le secteur avait conseillé de
ne pas supprimer les titres.

Où en est concrètement ce
dossier et quelle est
l'argumentation qui le sous-tend?

05.02 José Vande Walle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, in mijn vraag deel ik de bekommernis van de heer
Bultinck.

Wij werden eveneens aangeschreven door de verpleegkundige
beroepsverenigingen die zich terecht zorgen maken over een
eventueel koninklijk besluit in voorbereiding en waarbij de bijzondere
beroepstitel ­ ik benadruk het woord bijzondere ­ voor
verpleegkundigen in de intensieve zorg- en spoedgevallenzorg zou
worden afgeschaft. Betrokkenen zouden zich moeten tevredenstellen
met de beroepstitel bijzondere beroepsbekwaamheid.

De algemene verpleegkundige beroepsverenigingen en de specifieke
vakverenigingen vragen met aandrang het behoud van de beroeptitel
en brengen hiervoor de volgende argumenten naar voren.

Die titel is de enige officiële vorm van erkenning na een opleiding van
negenhonderd uren, hetgeen een extra-studiejaar inhoudt en
derhalve een jaar loonverlies, economisch gezien.

De gelijkschakeling met een opleiding van 250 uur wordt door
betrokkenen als een kaakslag ervaren.

De afschaffing die eventueel zal worden voorgesteld zou eveneens in
strijd zijn met de gevoerde campagnes die tot doel hadden het image
van de verpleegkundigen op te krikken. Jonge verpleegkundigen
worden gedemotiveerd om een zware specifieke opleiding te volgen
die recht zou geven op die titel.

De gelijkstelling met "beroepsbekwaamheid" vergroot het risico op
05.02 José Vande Walle (CD&V):
Les titres professionnels
particuliers d' « infirmier en soins
intensifs » et d' « infirmier en soins
d'urgence » seraient supprimés et
remplacés par une aptitude
professionnelle particulière
. Les
associations professionnelles
spécifiques demandent
instamment leur maintien.

Les titres existants requièrent 900
heures de formation et entraînent
une perte de rémunération d'une
année. Les porteurs des titres
existants considèrent comme un
camouflet l'assimilation à une
formation de 250 heures. En
outre, la suppression des titres
actuels va à l'encontre de la
campagne d'information visant à
améliorer l'image de la profession
d'infirmier. Il existe un risque réel
de baisse qualitative de l'exercice
de cette profession. Un arrêté
royal de 1992 a offert aux
infirmiers brevetés A2 la
possibilité d'obtenir les titres
professionnels mais les arrêtés
d'exécution n'ont toujours pas été
28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
kwaliteitsvermindering van de specifieke zorgverlening. Ik ben er
nochtans van overtuigd, mevrouw de minister, dat u staat voor
optimale kwaliteit.

De gebrevetteerde verpleegkundigen die door deskundige inzet en
gelijkwaardige opleiding de functie vervullen, kregen via het koninklijk
besluit van 1999 de wettelijke mogelijkheid om de titel in kwestie te
behalen. De uitvoeringsbesluiten verschenen echter nog steeds niet;
hen die titel thans weigeren betekent een belofte breken.

Daarom heb ik een paar vragen voor u.

Ten eerste, hoe kunt u de gelijkschakeling van de een jaar durende
specifieke opleiding van 900 uur aan een opleiding van 250 uur
verantwoorden? Kan dergelijke inkrimping een kwaliteitsbehoud
garanderen, wat vanuit ons oogpunt niet mogelijk is?

Ten tweede, is er over dat eventueel koninklijk besluit
voorafgaandelijk overleg gepleegd met de betrokken
beroepsverenigingen? De Nationale Raad voor Verpleegkunde stelt
in zijn advies van 6 juli 1999 voor om de beroepstitels niet af te
schaffen.

Ten derde, zijn de uitvoeringsbesluiten ­ de beloftes voor de
gebrevetteerde verpleegkundigen ­ nu ingehouden? Worden zij dan
ook gelijkgeschakeld met een beroepsbekwaamheid gebaseerd op
die kortere opleiding van 250 uren?
pris. Si on leur refusait aujourd'hui
les titres, on ne tiendrait pas une
promesse qu'on leur a faite.

Comment la ministre justifie-t-elle
cette assimilation? Comment
peut-on garantir que le niveau
qualitatif de cette profession sera
maintenu? Une concertation a-t-
elle eu lieu avec les associations
professionnelles? Dans un avis
rendu vers le milieu de 1999, le
conseil national de l'art infirmier
avait recommandé à la ministre de
ne pas supprimer les titres
professionnels. La ministre
compte-t-elle peut-être donner aux
infirmiers brevetés cette aptitude
professionnelle
sur la base d'une
formation plus courte?

05.03 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
ontstaansgeschiedenis van de beroepstitel en de
beroepsbekwaamheid gaat terug tot de vorige legislatuur. Een
gedeelte van het verzet heeft meer te maken met het ooit geplande
onderscheid tussen een titel en een bijzondere bekwaamheid, wat in
een vorige legislatuur heeft bestaan. Daarbij bouwt de bijzondere
beroepstitel voort op gegradueerden en de bijzondere bekwaamheid
op gebrevetteerden. In een vroegere legislatuur is deze kwestie op
die manier aangekaart.

Op het ogenblik dat het non-profitakkoord werd gesloten, hebben de
syndicale organisaties de vraag voorgelegd om de "bijzondere
beroepstitel" door "bijzondere bekwaamheid" te vervangen. Dat is in
het sociaal akkoord van 1 maart 2000 bepaald. Daar komt het
probleem vandaan. Dat wil ik even duidelijk maken. Dat zegt
misschien wel iets over vertegenwoordigingen en de wijze waarop de
zaak in een beroepsgroep en op verschillende niveaus wordt
gepercipieerd.

De basisfilosofie was dat iedere afgestudeerde verpleegkundige eerst
de gewone titel ­ eigenlijk een beroepstitel ­ krijgt. Dat moet de basis
zijn om het beroep te mogen uitoefenen. In het kader van het
opleidingstraject kan men spreken over een gegradueerde
verpleegkundige, die dan die beroepstitel verkrijgt en de
gediplomeerde verpleegkundige die de beroepstitel van
verpleegkundige verkrijgt. Ik heb het nu niet over de bijzondere
beroepstitel, maar de gewone beroepstitel. Na het behalen van een
beroepstitel, kan een bijzondere bekwaamheid op diverse domeinen
worden behaald. Dat stond in het sociaal akkoord. Ik spreek over
oncologie, nefrologie, diabetologie enzovoort.
05.03 Magda Aelvoet, ministre:
Cette discussion est menée
depuis des années. Aux termes
de l'accord social du 1
er
mars
2000, le titre professionnel
particulier
est remplacé par l'
aptitude particulière qui est
réservée aux infirmiers gradués.
Le principe de base est que
chaque infirmier qui termine ses
études obtient d'abord le titre
professionnel, qui constitue un
préalable pour pouvoir exercer la
profession. Au terme d'une
formation, le gradué peut obtenir
le titre professionnel d'"infirmier
gradué". Le diplômé peut acquérir
le titre professionnel d'"infirmier".
Après l'obtention du titre
professionnel simple, une
compétence particulière peut être
acquise dans divers domaines:
oncologie, diabétologie, etc. Les
conditions et critères de formation
doivent être définis pour chaque
domaine. Ils peuvent être
extrêmement variés et nous
reconnaissons cette différence.
Seule l'appellation change. Il
convient toutefois d'abandonner la
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19

Nu heeft men de indruk dat een woord ­ het gaat alleen om een
woord ­ een andere appreciatie zou inhouden en dat het ook de zeer
reële en grote verschillen zou uitvlakken tussen verschillende types
van opleidingen, waarvan sommige 900 uur duurt, andere 250 uur en
nog andere 450 uur. Dat is helemaal niet de bedoeling. Wij hebben
dat, in alle contacten die er wel degelijk zijn geweest, heel duidelijk
verklaard.

Het gaat niet op te zeggen: "Je krijgt de bijzondere beroepstitel en als
je die houdt dan is alles in orde". Ook onder de mooie term
"bijzondere beroepstitel", waar men zo blijkt van te houden, bestaan
er verschillende opleidingen die ook zeer verschillend zijn qua aantal
uren en dergelijke. We probeerden dus uit te leggen dat het
inderdaad over een woord gaat en niet over het uitvlakken van
verschillen. We erkennen ze wel degelijk.

Tot op heden werd al meermaals overleg gepleegd en we merken
dat, ondanks mijn uitleg die volgens mij als boodschap helder en
klaar is, het blijkbaar emotioneel niet aanvaardbaar is. Zij blijven bij
hun standpunt, niettegenstaande al die uitleg over het accepteren
van het verschil en over het niet uitvlakken ervan. Het gaat immers
alleen om een andere naam. Dit blijft echter zeer moeilijk voor
degenen die deze titel al voerden. Eén type van titel was al
gepubliceerd. Het ging dus enkel over de intensieve zorg. Dit wordt
geïnterpreteerd als zou een verandering van dat woord betekenen
dat er hen iets wordt ontnomen.

Naar aanleiding van de laatste vergadering die we samen hadden, is
met de beroepsorganisaties afgesproken dat er een bereidheid
aanwezig is om het verder te onderzoeken en dat we binnen een
maand een definitief standpunt naar voren zullen brengen.

Vanuit een zeer positieve houding ten aanzien van verpleegkundigen,
kan ik alleen maar zeggen dat ik enigszins verbaasd ben over de
manier waarop men aan dat woord ­ het gaat immers enkel over dat
woord ­ is verknocht. Maar, dat zijn nu eenmaal zaken die gebeuren.

Mijnheer Vande Walle, wat uw meer gedetailleerde vragen betreft,
kan ik u het volgende meedelen.

Ten eerste, het is evident dat een langdurige opleiding niet gelijk is
aan een korte opleiding. Volgens ons is het zeker normaal dat de
duur van de opleiding bepaald wordt door het specifiek domein en dat
een differentiatie terzake normaal is, zodanig dat de nodige
kwaliteitseisen blijvend worden gegarandeerd. Het moet duidelijk zijn
dat voor de domeinen "spoed" en "intensieve", waar topprestaties van
verpleegkundigen worden gevergd, er geen sprake is van inkrimping
van uren opleiding en dergelijke meer.

Ten tweede, zoals eerder gestipuleerd, is het voorstel van wijziging
gebeurd in het kader van het sociaal akkoord, waarin de vakbonden,
die de betrokkenen vertegenwoordigen, ons voorstellen hebben
gedaan en die vervolgens in overleg werden aanvaard. Nu blijkt dat
de beroepsorganisaties dit niet op dezelfde wijze aanvoelen. Dat is
de realiteit. Zij werden immers pas nadien bij het overleg betrokken.
Er is meermaals overleg gepleegd met de betrokken
beroepsorganisaties van intensieve zorg en spoedgevallenzorg.
distinction qui était autrefois
opérée et de parler désormais
d'aptitude particulière. Jusqu'à
présent, seuls les arrêtés
d'exécution relatifs aux soins
intensifs et aux soins d'urgence
ont paru. Il y est question de titre
professionnel particulier
, en
exécution de l'accord social. Les
conditions de formation et les
critères qualitatifs restent
inchangés.

Le secteur a été consulté et rejette
la nouvelle terminologie. Il
demande qu'une distinction soit
faite entre les formations de
longue et de courte durée et dès
lors qu'une différence soit opérée
dans la terminologie.

Les domaines détermineront eux-
mêmes la durée des formations.
Une différentiation est normale.
Pour les soins urgents il n'est pas
question de réduire la formation.
Rien n'empêche de prévoir une
gradation dans l'aptitude
particulière à acquérir dans ce
domaine.

La proposition de modification a
été présentée dans le cadre de
l'accord social auquel les
associations professionnelles
n'ont pas été associées. Elles
n'ont été associées à la
concertation que par la suite.
Dans l'intervalle, une concertation
a été organisée régulièrement
avec les associations
professionnelles des soins
intensifs et des soins urgents.

Le Conseil national de l'art
infirmier a proposé une liste des
titres professionnels particuliers
mais a abandonné la distinction
établie précédemment. Les titres
professionnels généraux ne sont
pas supprimés.

Les arrêtés d'exécution relatifs
aux soins intensifs et aux soins
urgents sont prêts. Il s'agit de
mesures transitoires. Outre la
formation, une expérience
équivalant à 2,5 années à temps
28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20

De Nationale Raad voor Verpleegkundigen heeft in zijn advies een
lijst opgemaakt van enkele bijzondere beroepstitels, maar heeft
daarmee ook het vroegere onderscheid verlaten. De algemene
beroepstitel wordt niet afgeschaft, integendeel, in de recente wijziging
van het koninklijk besluit van `78 werden ze precies ingevoerd. Dat
zult u zich nog herinneren van de besprekingen in het kader van de
gezondheidswet.

De uitvoeringsbesluiten met betrekking tot de bijzondere
bekwaamheid in verband met intensieve zorg en spoedgevallenzorg
voor gediplomeerde verpleegkundigen zijn klaar. Dat zijn de
overgangsmaatregelen, die beperkt zijn in de tijd. Met betrekking tot
de toepassing van de criteria gebaseerd op de
overgangsmaatregelen van de gegradueerde verpleegkundigen of de
normale erkenningscriteria, met name de 900 uur opleiding, wordt
naast de opleiding eveneens tweeëneenhalf jaar fulltime-equivalent
ervaring gevraagd, zoals gestipuleerd was in het sociaal akkoord.
plein est demandée, comme
convenu dans l'accord social.

05.04 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, ik
dank u voor dit heldere antwoord. Het was echt verhelderend. Als dit
een onderdeel was van het sociale akkoord van 1 maart 2000, is het
toch wel een beetje merkwaardig dat nu blijkbaar opnieuw een zeer
emotionele discussie over titels en beroepsbekwaamheden wordt
gevoerd.
05.04 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Votre réponse est
édifiante. Mais je m'étonne que
cette matière suscite encore
aujourd'hui une discussion aussi
émotionnelle.
05.05 Minister Magda Aelvoet: U begrijpt het verschil tussen de
organisaties wel: de ene zijn beroepsorganisaties, de andere
syndicale organisaties. Dat overlapt elkaar slechts zeer gedeeltelijk,
zoals blijkt.
05.05 Magda Aelvoet, ministre:
Cela s'explique peut-être par la
nature des organisations qui sont
à l'origine de la controverse et
dont les intérêts se confondent
quelque peu, l'une étant une
organisation syndicale, l'autre une
organisation professionnelle.
05.06 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Dat is zeer duidelijk. Uit uw
antwoord heb ik begrepen dat er verder op een positieve manier
wordt overlegd, zodat wij vermoedelijk toch uit dit probleem zullen
geraken. Dan kan dit in positieve zin worden afgesloten.
05.07 José Vande Walle (CD&V): Mevrouw de minister, ik dank u op
mijn beurt voor het klare en heldere antwoord. Wat mij vooral treft, is
dat u nog verder met beroepsorganisaties ­ iets anders dan
syndicale organisaties ­ overleg pleegt. Mensen reageren meer op
het welbevinden in de job dan op de zuiver syndicale elementen. Het
verheugt mij ook te horen dat veel aandacht zal worden besteed aan
de spoed en de intensieve zorg. Vanuit het verleden en door eerdere
vragen weet ik dat u terecht bekommerd bent om de eerstelijnszorg
en de aanpak van belangrijke domeinen daarin. Wij houden ons
aanbevolen om dat met u in de toekomst op te volgen.
05.07 José Vande Walle (CD&V):
Il s'agit en effet d'une réponse
claire. Nous continuerons de
suivre ce dossier.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van de heer José Vande Walle aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de financiële steun aan beginnende huisartsen" (nr. 7312)
06 Question de M. José Vande Walle à la ministre de la Protection de la consommation, de la Santé
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
publique et de l'Environnement sur "l'aide financière accordée aux médecins généralistes se lançant
dans la profession" (n° 7312)
06.01 José Vande Walle (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw
de minister, mijn vraag betreft de berichten die wij lazen omtrent het
verlenen van financiële steun aan huisartsen.

U stelt voor om beginnende huisartsen financieel te steunen. Elke
afgestudeerde arts zou een financiële tegemoetkoming krijgen van
3.000 euro als hij belooft niet binnen de vijf jaar een andere
betrekking te zoeken. Er wordt eveneens voorzien in een bijkomende
subsidie van 2.000 euro voor een arts die 750 patiënten telt. In dit
verband meen ik evenwel een kleine correctie te moeten
aanbrengen. Inderdaad, afhankelijk van het krantenbericht worden
750 patiënten vermeld, terwijl in andere berichten sprake is van 750
GMD's. Dat zou een van de pogingen zijn om de leegloop uit de
sector gedeeltelijk tegen te gaan.

Mevrouw de minister, ziehier mijn concrete vragen in dat verband.

Rijmen dergelijke maatregelen met de numerus clausus voor de
studie geneeskunde? Werd omtrent deze voorstellen tot financiële
ondersteuning overleg gepleegd met de betrokken sector? Onder
welke voorwaarden zou die financiële tegemoetkoming worden
verleend? Wordt de tussenkomst in schijven uitbetaald? Werden er
termijnen vooropgesteld? Zal er eerst een voorschot worden
uitbetaald en het overige bedrag pas nadat het vijf jaar in de sector is
gebleven? Zullen er misschien nog andere voorwaarden gelden?

Bent u van oordeel, mevrouw de minister, dat uw voorstel de
werkdruk van de huisartsen zal verminderen? In dat verband denk ik
aan de administratieve werkdruk waaraan huisartsen tegenwoordig
ook onderhevig zijn.

Zitten er eventueel nog andere voorstellen in de pijplijn om het
beroep van huisarts op te waarderen? Naar aanleiding van een
vorige vraag weet ik immers dat u zich eveneens bekommert om wat
er met de huisartsen in de toekomst zal moeten gebeuren.
06.01 José Vande Walle (CD&V):
La ministre propose d'aider
financièrement les généralistes
débutants. Chaque médecin
diplômé obtiendrait une
intervention financière de 3.000
euros s'il s'engage à exercer
pendant cinq ans au moins. Un
subside supplémentaire de 2.000
euros serait même prévu pour les
médecins qui ont 750 patients, ou
750 dossiers médicaux globaux
(DMG) comme le disent d'autres
sources.

Ces mesures sont censées
endiguer l'hémorragie dont souffre
ce secteur. Mais comment
concilier ces propositions avec le
numerus clausus qui a été
instauré pour les études de
médecine?

Quelles conditions spécifiques les
intéressés doivent-ils remplir pour
obtenir cette prime? Comment
leur sera-t-elle versée
concrètement? Une concertation
a-t-elle eu lieu à ce sujet avec le
secteur? D'autres mesures de ce
type seront-elles prises?
Présidente: Michèle Gilkinet.
Voorzitter:Michèle Gilkinet.

06.02 Minister Magda Aelvoet: Mevrouw de voorzitter, dit voorstel is
een onderdeel van een reeks voorstellen die door onder andere
dokter Vandemeulebroucke werden uitgewerkt naar aanleiding van
ons verzoek om een enquête te houden in het huisartsenmilieu,
teneinde een coherent en globaal plan te kunnen uitwerken. Dit
voorstel is als het ware in embryonale vorm terug te vinden in de
gezondheidsagenda. Het staat dus niet los van het geheel, maar
maakt een beperkt onderdeel ervan uit.

Op de eerste vraag, met name of dit voorstel te rijmen valt met de
numerus clausus, kan ik u zeggen dat de bestaande plethora mede
de aantrekkelijkheid van het beroep van huisarts verminderde
aangezien voor een aantal artsen het probleem niet een te groot
aantal patiënten is, maar een te klein aantal patiënten. Dat is een van
de redenen waarom een aantal artsen het beroep relatief vroeg
verlaten.
06.02 Magda Aelvoet, ministre:
Le secteur des généralistes est en
proie à un malaise. Les médecins
sont confrontés aux problèmes
des arriérés de rémunération, de
la féminisation croissante de la
profession, de la modification des
perspectives en matière de
volume de travail et des
mauvaises conditions
périphériques, telles que la difficile
constitution de cabinets médicaux
de groupe et l'accroissement des
tracasseries administratives. La
proposition dont vous faites état
fait partie de notre politique
28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22

Het opheffen van de contingentering zou tot gevolg hebben dat het
aantal specialisten fors wordt opgedreven. Dit zou personen
aantrekken tot het financieel aantrekkelijker beroep van specialist in
de geneeskunde, met een toename van verdere technische en
specialistische onderzoeken waarvan wij weten dat zij niet in alle
omstandigheden nodig zijn.

Wat de contingentering betreft voor de drie komende jaren die nog
niet gereglementeerd zijn, zal het aantal artsen inderdaad stijgen
omwille van drie redenen, namelijk de feminisering van het beroep,
de vergrijzing en het feit dat mannelijke artsen niet meer wensen ter
beschikking te staan van 's morgens vroeg tot 's avonds laat. Er is
een algemene vraag bij huisartsen om een betere combinatie te
krijgen tussen werk en privé-leven.

Wat het overleg met de sector betreft, hebben een aantal
huisartsengroepen zich heel positief getoond voor een globaal
systeem van ondersteuning met inbegrip van startpremies. Bij de
veralgemening van het Globaal Medisch Dossier vanaf 1 mei zullen
de nieuwkomers het moeilijker krijgen om vlot een patiëntenbestand
op te bouwen. Toch zullen de investeringen hiervoor niet minder zijn.

De voorwaarden waaronder die financiële tegemoetkoming moet
worden verleend, zijn nog niet definitief bepaald. Er wordt gedacht
aan formules op basis van een investeringsplan van de kandidaat-
aanvrager. Op die basis zou dan een subsidiebedrag worden
verleend terwijl een ander gedeelte de vorm zou kunnen aannemen
van een rentesubsidie. Andere analoge systemen zijn bekend. Ik
denk bijvoorbeeld aan KMO-starters.

Wat de werkdruk bij huisartsen betreft, is het mijn bedoeling om
vormen van samenwerking te stimuleren. Binnenkort zal terzake met
de sector worden gediscussieerd om nog vóór het zomerreces tot
een vergelijk te kunnen komen. In het kader van vormen van
samenwerking zal inderdaad meer gepland met tijd kunnen worden
omgesprongen.

Wat uw laatste vraag betreft, kan ik het volgende antwoorden. Ik zal
inderdaad nog andere voorstellen doen om het beroep van huisarts
op te waarderen. Ik denk hierbij voornamelijk aan administratieve
ondersteuning. We hebben het dan over een bedrag van mogelijk
2.000 euro per 750 patiëntendossiers. Het spreekt voor zich dat in
samenwerkingsverbanden dit geld vlot kan worden gebruikt ter
financiering van een daartoe opgeleide administratieve kracht.

Uiteraard zal ik met mijn collega Vandenbroucke samenwerken aan
de ondersteuning van het Elektronisch Medisch Dossier. Met dit alles
meen ik dat wij op korte termijn een verandering in de sector kunnen
bewerkstelligen.
globale en matière de soins de
santé. Le contingentement n'est
pas intéressant en soi mais il est
toujours nécessaire pour
empêcher un dérapage des
dépenses dans le secteur de
l'assurance-maladie. Il faut
remédier aux imperfections du
financement classique des
prestations et prendre des
mesures pour accroître l'efficacité
des prestations. Parmi la
communauté des généralistes,
des groupes se sont prononcés
très favorablement en faveur d'un
système global d'aide incluant les
primes de départ.

Du fait de la généralisation du
dossier médical global, les primes
de départ pour les nouveaux
venus revêtent une importance
vitale. Les conditions de cette
intervention financière ne sont pas
encore fixées définitivement. Nous
songeons à des formules fondées
sur un plan d'investissement des
candidats-demandeurs. Ainsi, il
sera possible d'accorder à ceux-ci
un montant de subside forfaitaire
ainsi qu'un subside d'intérêts.
Pour réduire la charge de travail,
je voudrais stimuler la formation
de cabinets médicaux de groupe.
Nous en discuterons
prochainement avec le secteur,
l'objectif étant de parvenir à un
compromis avant les vacances
parlementaires.

Je ferai encore d'autres
propositions pour revaloriser la
profession de médecin
généraliste. Je songe en
particulier à une aide
administrative, par exemple d'un
montant de 2.000 euros pour 750
dossiers de patients. En outre, je
voudrais soutenir les cabinets
médicaux qui se spécialisent dans
les soins aux personnes
défavorisées, les soins
psychiatriques à domicile, etc. En
collaboration avec mon collègue,
M. Vandenbroucke, je m'emploie
actuellement à soutenir le dossier
médical électronique. Ainsi, nous
pourrons apporter à court terme
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
des changements substantiels.
C'est là un élément essentiel étant
donné que notre option visant à
rationaliser notre système de
soins de santé est axée sur le
médecin généraliste qui joue le
rôle de pivot et, si nécessaire, sur
le spécialiste.
06.03 José Vande Walle (CD&V): Mevrouw de voorzitter, ik dank de
minister voor deze verhelderende antwoorden. Ik heb daaraan
voorlopig niets toe te voegen.
06.03 José Vande Walle (CD&V):
Merci pour votre réponse
édifiante. Je n'ai rien à y ajouter
pour l'instant.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Question de M. Philippe Seghin à la ministre de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "l'aide médicale urgente" (n° 7316)
07 Vraag van de heer Philippe Seghin aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "de dringende medische hulp" (nr. 7316)
07.01 Philippe Seghin (MR): Madame la présidente, madame la
ministre, la loi portant des mesures en matière de soins de santé a
modifié la loi de 1964 relative à l'aide médicale urgente. Elle prévoit
qu'à partir d'une date à fixer par le Roi, il ne pourra plus être fait appel
qu'à des services ambulanciers agréés par le ministre qui a la Santé
publique dans ses attributions. Madame la ministre peut-elle
m'informer de l'état d'avancement de cette réforme?

En second lieu, madame la ministre, je vous adresse une question
sur la problématique de la région carolorégienne. Comme vous le
savez, le nombre d'ambulances agréées couvrant la région de
Charleroi est de 8, ce qui représente à peu près une ambulance pour
50.000 habitants. En outre, et je l'ai déjà précisé lors d'une
précédente question, lorsque l'on observe l'implantation
géographique des ambulances 100, on constate qu'elles se situent
toutes dans la zone du grand Charleroi, au détriment des régions
telles que Courcelles, Pont-à-Celles et le Nord.

Fait nouveau, madame la ministre, le CHU de Jumet sera
définitivement fermé fin décembre 2002, le bâtiment étant racheté par
la Région wallonne. Or, un service 100 lui était attaché. Il sera donc
fermé, ce qui diminuera encore l'accessibilité et les possibilités
d'interventions rapides dans toute cette région. Je souhaite rappeler
qu'une société d'ambulances privées répondant à tous les critères a
son siège d'exploitation dans le Nord-Ouest de Charleroi, région qui
n'est pas directement couverte par les ambulances 100. Cette société
d'ambulances a introduit un dossier d'agrément 100 en 1995!

A ce jour, toutes les demandes d'agrément sont restées lettres
mortes. Or, les différentes demandes d'agrément se heurtent toujours
au bon vouloir de votre inspecteur de l'hygiène fédéral. J'estime que
cette situation est inadmissible et inacceptable. Elle pousse à croire
qu'un jour un accident pourrait avoir lieu et que personne ne voudra
en porter la responsabilité. Madame la ministre peut-elle me donner
des précisions quant au problème soulevé? Quelle solution définitive
07.01 Philippe Seghin (MR): Hoe
ver is men intussen gevorderd met
de herziening van de wet van
1964 betreffende de dringende
geneeskundige hulpverlening,
waarbij enkel nog een beroep zal
mogen worden gedaan op door de
minister van Volksgezondheid
erkende ambulancediensten?

Op dit moment zijn er 8
ambulances erkend voor de regio
Charleroi, d.i. één per 50.000
inwoners, en die bevinden zich
alle acht in de agglomeratie van
Charleroi. De dienst 100 van
Jumet zou eind december
verdwijnen, samen met het AZ van
Jumet. De erkenningsaanvragen
van een privé-ambulancebedrijf uit
het noordwesten van Charleroi
worden verworpen door de
federale gezondheidsinspecteur.
Hoe denkt de minister het
probleem op te lossen?


28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
envisagez-vous aujourd'hui?
07.02 Magda Aelvoet, ministre: Madame la présidente, cher
collègue, une enquête a été réalisée dès l'ouverture du dossier.
Comme lors de toute demande d'agrément, des compléments
d'enquête ont été apportés grâce à des sollicitations ultérieures. Mes
services ont reçu M. Delmeire, le responsable en question, et lui ont
proposé de s'installer dans une zone géographique dépourvue
d'AMU. Cette proposition ne l'a pas intéressé.

En termes de qualification, il est en ordre mais mes services ont
classé la demande de remplacement du service de Jumet au même
titre que les autres candidatures reçues et la demande sera traitée
dès que le service de Jumet aura annoncé sa fermeture. Cependant,
la proposition qui lui a été faite de s'installer dans une autre zone
géographique dépourvue d'AMU ne l'a pas intéressée, m'a-t-on dit.

Dans ce dossier, notre seul souci est véritablement la santé publique
et mes services ne portent aucun jugement personnel au sujet de M.
Delmeire. Comme cela a été signalé dans de nombreux courriers, la
réponse ne peut changer car aucun élément nouveau n'est apparu si
ce n'est la personne qui appuie la demande.

Les conclusions de l'enquête de l'inspecteur d'hygiène sont les
suivantes. Il apparaît que l'ASBL Eurosamu remplit les conditions
adéquates pour être agréée par un service et qu'elle fait preuve de
professionnalisme. Néanmoins, la couverture des besoins de la
population dans cette région est assurée par les services existants.
C'est à ce niveau, apparemment, qu'existe un différend profond entre
l'analyse effectuée par les services de la Santé publique et la
demande émanant de l'ASBL Eurosamu.

Si une solution n'est pas possible, je suis prête à demander que l'on
envisage l'installation de cette société dans une autre zone
géographique.
07.02 Minister Magda Aelvoet:
Na een onderzoek hebben mijn
diensten het bedrijf ­ vruchteloos
­ voorgesteld zich te vestigen in
een zone waar nog geen
dringende medische hulpverlening
wordt aangeboden. De aanvraag
van dat bedrijf, dat de dienst van
Jumet wil vervangen, werd ad
acta gelegd in afwachting van de
daadwerkelijke opdoeking van de
dienst. Volgens de federale
inspecteur zijn de behoeften reeds
vervuld, ook al voldoet het bedrijf
in kwestie aan de
erkenningsvoorwaarden.

07.03 Philippe Seghin (MR): Madame la présidente, je tiens tout
d'abord à remercier Mme la ministre pour les précisions qu'elle m'a
apportées.

Madame la ministre, il y a eu au départ, selon moi, une querelle
intestine au niveau de l'arrondissement de Charleroi en ce qui
concerne l'implantation de cette société d'ambulances.

Pour ma part, je suis convaincu qu'une neuvième société agréée est
nécessaire dans l'arrondissement de Charleroi, d'autant plus que
Jumet ­ c'est un fait acquis ­ va fermer ses portes. Le service 100
affecté à ce CHU va donc disparaître. Or il faut savoir que les régions
de Pont-à-Celles, Courcelles, Trazegnies sont très proches de Jumet.
L'implantation de cette société privée d'ambulances à cet endroit est
donc tout à fait justifiée. Je ne comprends pas très bien pourquoi elle
devrait chercher un autre endroit pour s'implanter alors que sa
présence à cet endroit est nécessaire. Et cette société doit être
agréée pour pouvoir répondre à une population excessivement
importante.

Il existe, selon moi, un problème interne. Le responsable de ce
service d'ambulances ne parvient d'ailleurs pas à entrer en contact
07.03 Philippe Seghin (MR): Er
moet een negende dienst erkend
worden in de streek, temeer daar
de dienst 100 van Jumet dicht
gaat.

Ik begrijp niet waarom het
voormelde bedrijf zich elders zou
moeten gaan vestigen ­ het is
toch al dichtbij gelegen.

Ik heb de indruk dat de federale
inspecteur op een onbegrijpelijke
manier dwarsligt.

CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
avec l'inspecteur fédéral dont la porte reste fermée. Pourtant, il a
demandé à pouvoir lui parler mais on lui a répondu que cela n'était
pas possible. Il rencontre donc de grosses difficultés relationnelles
avec le docteur Luys, si mes souvenirs sont bons. On constate donc
là un blocage qui ne semble pas logique. Pourtant je suis convaincu
que dans ces régions, une société d'ambulances supplémentaire
agréée est tout à fait nécessaire. L'aide médicale urgente dans la
région de Charleroi en serait indiscutablement améliorée, ce dans
l'intérêt de toute la population. Il faut savoir que plus de 500.000
habitants sont ici concernés. Et je répète que je suis convaincu que
cette société a sa place à cet endroit.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over "het voorstel tot verhoging van de IVK-rechten en de autocontrole in de
pluimveesector" (nr. 7279)
08 Question de Mme Trees Pieters à la ministre de la Protection de la consommation, de la Santé
publique et de l'Environnement sur "la proposition visant à augmenter les droits de l'IEV et
l'autocontrôle dans le secteur avicole" (n° 7279)
08.01 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de voorzitter, mevrouw de
minister, deze vraag is het gevolg van mijn interpellatie van 14 mei
inzake het voorstel tot verhoging van de controlerechten van het IVK.
Mijn interpellatie heeft heel wat commotie veroorzaakt. Dat is de
reden waarom ik opnieuw op de problematiek wil ingaan.

De verhoging van de controlerechten ten bate van het IVK treft de
pluimveesector bijzonder zwaar. Alle sectoren worden getroffen maar
de pluimveesector in het bijzonder. De sector verwijst naar zijn
specifieke structuur waarbij er bijna altijd een koppeling is van de
slachthuizen aan de uitsnijderijen. Dat was het onderwerp van mijn
interpellatie. Ik kom terug op deze problematiek omdat de
antwoorden die u hebt verstrekt niet helemaal correct blijken te zijn. U
hebt beweerd dat het management van het IVK de beroepsfederaties
van de inrichtingen die door de verhoging van de IVK-rechten geraakt
zijn, werden uitgenodigd om hen hierover uitvoerig te informeren. Zo
had ik het vorige week uitvoerig gesteld. U voegde eraan toe dat dit
initiatief uit correctheid tegenover de sectoren werd genomen. De
vereniging van industriële pluimveeslachterijen ontkent dit. Vorige
week heb ik erop gewezen dat een aantal sectoren niet waren
uitgenodigd. De vereniging van industriële pluimveeslachterijen stelt
dat zij geraadpleegd, noch geïnformeerd werd. Mevrouw de minister,
blijft u bij uw antwoord?

U stelde eveneens dat alleen de effectieve invoering van de
autocontrole een weerslag zal hebben op de evolutie van de controle
van de overheid en niet de intentieverklaring. De pluimveesector
reageert dat hij reeds in 1997 in overleg met het IVK een
autocontrolehandleiding heeft opgesteld. De sector beweert dat dit
handboek niet alleen een intentieverklaring is maar ook effectief
wordt toegepast. Tot slot beweert de sector te behoren tot de
Europese topgroep als het over de toepassing van autocontrole gaat.

Mevrouw de minister, wat is uw reactie op het wederwoord van de
sector? Zijn de beweringen van de sector correct? Bent u bereid uw
08.01 Trees Pieters (CD&V):
L'augmentation des droits de
contrôle au profit de l'IEV touche
de plein fouet le secteur avicole.
Cette situation est due à une
structure spécifique, l'abattoir et
l'atelier de découpe ne faisant
souvent qu'un.

J'ai récemment interpellé la
ministre à ce sujet mais sa
réponse était pour le moins
lacunaire. C'est ainsi que la
ministre a prétendu que toutes les
fédérations professionnelles
avaient été pleinement informées
de l'augmentation des droits de
l'IEV. La Fédération des abattoirs
de volaille industriels a déclaré
qu'elle n'avait été ni consultée ni
informée. Comment la ministre
explique-t-elle cette contradiction?

Le secteur avicole affirme qu'un
manuel d'autocontrôle avait été
rédigé dès 1997, en concertation
avec l'IEV, et que ce manuel était
effectivement appliqué. Or, la
ministre ne cesse d'insister sur la
nécessité d'instaurer un
autocontrôle efficace. Là encore,
la ministre et le secteur se
contredisent. Comment cela se
peut-il? La ministre serait-elle
disposée à reconsidérer sa
28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
oordeel te herzien? De sector heeft u dat wellicht schriftelijk
meegedeeld. Welke gevolgen koppelt u hieraan met betrekking tot de
financiering van het IVK?

position? Dans l'affirmative,
quelles en seraient les
conséquences pour le
financement de l'IEV?
Voorzitter: Philippe Seghin.
Président: Philippe Seghin.
08.02 Minister Magda Aelvoet: Mijnheer de voorzitter, collega's, wat
de informatie aan de sectoren betreft, herinner ik eraan dat het
initiatief van het management van het IVK buiten elke wettelijke
verplichting is genomen. Van elke sector was een vertegenwoordiger
aanwezig die zetelt in het raadgevend comité van het Federaal
Agentschap voor de veiligheid van de voedselketen. Er was een
vertegenwoordiger van de slachthuissector aanwezig, een
vertegenwoordiger van de verwerkende sector en een
vertegenwoordiger van de distributiesector. Van de
vertegenwoordiger van de slachthuizen mag normaliter verwacht
worden dat hij de hele sector van de slachthuizen vertegenwoordigt.
Ik stel vast dat de informatie goed werd overgebracht. Ik heb immers
een gemeenschappelijk standpunt van de beroepsorganisaties
ontvangen met inbegrip van de vereniging van de industriële
pluimveeslachthuizen.

Het is correct dat de betrokken sector een autocontrolehandboek
heeft opgesteld dat gebaseerd is op de fameuze GMP, Good
Manufacturing Practice. Dat handboek heeft als basis gediend voor
de invoering van een proef met bedrijfsgeassisteerde keuring
waaraan twee bedrijven deelnemen. Andere bedrijven zijn kandidaat
om dit toe te passen. De bedrijfsgeassisteerde keuring zal eerlang op
haar verdiensten worden geëvalueerd. Het kan ongetwijfeld als een
eerste stap in de richting van autocontrole worden beschouwd.

De invoering dit jaar van de beschikking 2001/471 EG in de
pluimveeslachthuizen en -uitsnijderijen waarbij de zeven principes
van de HACCP boven op de GMP verplicht worden gesteld zal het
niveau van de autocontrole in aanzienlijke mate versterken.
Daartegenover staat dat de keuring en de controle in die sector
alsook in andere sectoren aan een nieuwe aanpak zal worden
onderworpen, aangezien de Europese Commissie binnenkort een
voorstel van verordening bij de Raad zal indienen om keuring en
controle op een moderne leest te schoeien, uiteraard gebaseerd op
de principes van de risicoanalyse, met name de wetenschappelijk
onderbouwde risico-evaluatie. In de toekomst zullen de controletaken
van het Federaal Agentschap anders kunnen verlopen, indien een
onafhankelijke, geaccrediteerde en erkende certificeringsinstelling
een attest uitreikt dat garandeert dat de voedselveiligheid in de
dagelijkse uitbating daadwerkelijk beheerd wordt. Dat zal ongetwijfeld
een weerslag hebben op de controlerechten.

Ten slotte, met betrekking tot de specifieke structuur van de
pluimveesector die u beschrijft, benadruk ik dat de uitsnijderijen die
samen met het slachthuis één enkel geheel vormen en waarvan het
te versnijden vlees afkomstig is van dat slachthuis hun
controlerechten met 70% van de normale rechten verminderd zien.
08.02 Magda Aelvoet, ministre:
Pour ce qui est de l'information
aux secteurs, l'initiative du
management de l'IEV a été prise
en dehors de toute disposition
légale. Le secteur des abattoirs
était représenté par son délégué
au sein du comité consultatif de
l'AFSCA. Je constate que
l'information a été correctement
transmise, car j'ai reçu un avis
commun des organisations
professionnelles, en ce compris la
Fédération des abattoirs
industriels de volaille. Le secteur a
effectivement rédigé un manuel
d'autocontrôle, basé sur la good
manufacturing practice
(GMP). Ce
manuel a servi de base pour la
mise en oeuvre d'un essai
d'expertise assistée par les
entreprises. Cette expertise fera
prochainement l'objet d'une
évaluation. L'expertise assistée
peut être considérée comme une
première étape vers l'autocontrôle.

La mise en oeuvre de la décision
2001/471/CE dans les abattoirs de
volaille et les ateliers de découpe
va encore renforcer l'autocontrôle.
Sur proposition de la Commission
européenne, l'expertise et le
contrôle seront toutefois
réorganisés dans tous les
secteurs et seront fondés sur une
analyse et une évaluation
scientifiques des risques. A
l'avenir, si une institution de
certification délivre un certificat
attestant que la sécurité
alimentaire est contrôlée
quotidiennement au sein de
l'exploitation, les fonctions de
contrôle de l'IEV pourront se
dérouler différemment. Cette
mesure aura une incidence sur les
droits de contrôle. Les ateliers de
découpe du secteur des volailles
qui ne font qu'un avec les
CRIV 50
COM 763
28/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
abattoirs et dont la viande à
découper provient de cet abattoir
verront leurs droits de contrôle
diminués de 70 pour cent par
rapport aux droits normaux.
08.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, net als op 15 mei
herhaal ik dat de sector verwijst naar de vergadering op 18 februari
waar een beperkt aantal afgevaardigden uit de sector van de
vleesverwerking en de vleesdistributie geïnformeerd werd dat de
regering het Parlement voorstellen zou doen over de zorgwekkende
financiële toestand van het IVK. Dat is intussen gebeurd via de
programmawet. Wij zien dat u bij uw beslissing blijft. Als u nu zegt dat
er van elke sector een afgevaardigde is, dan zullen wij dat meedelen
aan de betrokken sectoren en hun reactie daarop afwachten.

Wat de autocontrole betreft, kan ik kort resumeren. U zegt dat die
onvoldoende was. Na verloop van tijd, vanaf 2002, zal ze versterkt
worden ingevolge de Europese dimensie. Dat is ook genoteerd. De
betrokken sectoren hebben waarschijnlijk gedaan wat zij moesten
doen, een handboek samengesteld en geprobeerd die te
implementeren waar het kon. Het is aan hen om daarop te reageren.
De controletaken zullen anders verlopen.

Tot slot zegt u dat de controlerechten voor uitsnijderijen die
samenwerken met een slachthuis, met 70% zullen dalen. Dat moet u
toch even uitleggen.
08.03 Trees Pieters (CD&V): Le
18 février, vous avez déclaré que
le gouvernement présenterait au
Parlement des propositions
relatives à la situation financière
préoccupante de l'IEV. C'est ce
qu'il a fait par le biais de la loi-
programme. Quant à la
représentation par le secteur,
vous vous en tenez à vos
précédentes déclarations. Nous
les transmettrons au secteur et
attendrons ses réactions.

Vous avez jugé l'autocontrôle
insuffisant, il sera donc renforcé à
partir de 2002. Je suis curieux de
voir ce qu'il en sera.Qu'en est-il
désormais précisément des droits
de contrôle pour les ateliers de
découpe qui collaborent avec un
abattoir?
08.04 Minister Magda Aelvoet: Het gaat om de uitsnijderijen.
08.05 Trees Pieters (CD&V): Zullen zij minder controlerechten
betalen? De uitsnijderijen zelf zullen minder moeten betalen aan het
IVK?
08.06 Minister Magda Aelvoet: Ik herhaal die laatste zin, om geen
onduidelijkheid te laten bestaan. Met betrekking tot de specifieke
structuur van de pluimveesector benadruk ik dat de uitsnijderijen die
samen met een slachthuis één enkel geheel vormen en waarvan het
te versnijden vlees afkomstig is van het slachthuis, hun
controlerechten met 70% van de normale rechten verminderd zien.
08.06 Magda Aelvoet, ministre:
Ces ateliers de découpe
bénéficient d'une réduction des
droits de contrôle.

08.07 Trees Pieters (CD&V): Ik wil graag van u uitleg hebben. U zult
de controlerechten optrekken met 15% maar specifiek voor de
uitsnijderijen die samenwerken met een slachthuis dat alleen vlees
van de pluimveesector verwerkt, zal er een vermindering van de
controlerechten met 70% zijn? Dat begrijp ik goed?
08.07 Trees Pieters (CD&V): Si
les ateliers de découpe
transforment seulement de la
viande provenant d'abattoirs de
volailles avec lesquels ils
collaborent, obtiennent-ils une
réduction des droits de contrôle?
08.08 Minister Magda Aelvoet: Ja, dat begrijpt u goed.
08.08 Magda Aelvoet, ministre:
Certainement, je vous renvoie à
ma réponse.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
28/05/2002
CRIV 50
COM 763
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
De voorzitter: De vraag nr. 7289 van mevrouw Yolande Avontroodt wordt naar een latere datum
verschoven.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.43 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.43 heures.