KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 750
CRIV 50 COM 750
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
21-05-2002 21-05-2002
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
MR Mouvement
réformateur
PS Parti
socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA Schriftelijke
Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail:
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail:
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 750
21/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde vragen van
1
Questions jointes de
1
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "het akkoord over de jeugdsancties
van 16 mei" (nr. 7251)
1
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"l'accord du 16 mai relatif au droit sanctionnel de
la jeunesse" (n° 7251)
1
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "het jeugdsanctierecht" (nr. 7252)
1
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"le droit sanctionnel de la jeunesse" (n° 7252)
1
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Justitie over "het akkoord inzake het
jeugdsanctierecht" (nr. 7266)
1
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
"l'accord conclu en matière de droit sanctionnel
pour les jeunes" (n° 7266)
1
Sprekers: Bart Laeremans, Tony Van Parys,
Geert Bourgeois, Marc Verwilghen, minister
van Justitie
Orateurs: Bart Laeremans, Tony Van Parys,
Geert Bourgeois, Marc Verwilghen, ministre
de la Justice
Vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over "het vernietigend vonnis
over sommige experten in het dossier van het
college Saint-Pierre" (nr. 7255)
16
Question de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur "le jugement accablant pour certains
experts dans l'affaire du Collège Saint-Pierre"
(n° 7255)
16
Sprekers:
Tony Van Parys, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
CRIV 50
COM 750
21/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
21
MEI
2002
10:15 uur
______
du
MARDI
21
MAI
2002
10:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.22 uur door de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.22 heures par M. Fred Erdman, président.
01 Samengevoegde vragen van
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over "het akkoord over de jeugdsancties van 16
mei" (nr. 7251)
- de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "het jeugdsanctierecht" (nr. 7252)
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van Justitie over "het akkoord inzake het
jeugdsanctierecht" (nr. 7266)
01 Questions jointes de
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur "l'accord du 16 mai relatif au droit sanctionnel de la
jeunesse" (n° 7251)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "le droit sanctionnel de la jeunesse" (n° 7252)
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur "l'accord conclu en matière de droit sanctionnel
pour les jeunes" (n° 7266)
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, vrijdagmorgen hoorden wij een radiojournaliste
u de uiterst naïeve vraag stellen hoe het toch komt dat het zolang
geduurd heeft voor u de PS en Ecolo voor uw jeugdsanctierecht wist
te winnen. U hebt daar in alle ernst op geantwoord. Die journaliste
had blijkbaar niet echt begrepen wat er gebeurd was. Wat wij hadden
verwacht is uiteindelijk inderdaad ook gebeurd. U bent languit op de
grond gaan liggen voor de voeten van de PS en Ecolo. Van uw
jeugdsanctierecht blijft nauwelijks nog iets over. De totaal
achterhaalde wet van 1965 blijft ons jeugdrecht domineren, net zoals
de PS en Ecolo geëisd hadden. De tekst van de heer Maes die
voorlag was reeds een grote toegeving aan de linkerzijde met erg
beperkte mogelijkheden tot opsluiting voor de jeugdrechter zeker
als we het vergelijken met het buitenland en met zeer veel
beschermingsmechanismen. Maar vandaag blijft van die teksten
nauwelijks nog iets over. Het blijft allemaal beperkt tot een opsmuk
van de wet van 1965.
Een eerste punt betreft de alternatieve straffen die men nu zal
kunnen opleggen door de rechter. In de praktijk gebeurde dit al, was
het niet door de rechter, dan wel door de parketmagistraten.
Ten tweede, het luik over de celstraffen voor min-16 jarigen en die tot
3 jaar konden gaan, blijkt helemaal weggevallen te zijn. Precies bij de
14-, 15-jarigen was het nochtans nodig dat de rechter sterk zou
kunnen ingrijpen. Dat luik is helemaal verdwenen. Ik denk hier aan de
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): L'accord conclu par le
gouvernement la semaine
dernière sur la réforme du droit
sanctionnel de la jeunesse ne
constitue, en réalité, qu'un
embellissement superficiel de la
loi de 1965 qui est dépassée.
Le PS et Ecolo sont parvenus à
leurs fins. En fait, il n'est plus
question de droit sanctionnel de la
jeunesse en tant que tel: les
jeunes âgés de 12 à 16 ans ne
risquent plus de peines
d'emprisonnement, mais
uniquement des amendes, des
peines de travail ou des peines
alternatives, comme c'est le cas à
l'heure actuelle dans la pratique;
les jeunes de plus de 16 ans
quant à eux seraient plus
facilement dirigés vers le tribunal
correctionnel.
Le ministre aurait-il perdu le
21/05/2002
CRIV 50
COM 750
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
zaak Mombaerts, waar nu nog altijd geen celstraf mogelijk zal zijn.
Ten derde, de jeugdrechters krijgen ten aanzien van 16-, 17-jarigen
geen bijkomende bevoegdheden. Er waren strafmogelijkheden
voorzien tot 4 jaar. Nu wordt er enkel voorzien in een sneller uit
handen geven. Ook daar hebben wij heel wat vragen bij omdat het uit
handen geven al in ruime mate mogelijk was. Zeker bij recidiven kon
dat op een vrij snelle manier, als men dat absoluut had gewild. Maar
goed, als men dat wil versnellen: veel nieuwigheden brengt het in elk
geval niet.
Merkwaardig ook is dat nu de 16- en 17-jarigen die op dit moment
reeds uit handen gegeven zijn zeer zware jonge criminelen ook
meteen zouden worden weggeleid uit de gevangenis om, net zoals
anderen die uit handen gegeven worden de zogenaamde lichtere
gevallen in een instelling zoals Everberg terecht te komen. Het
gevolg daarvan zal zijn dat, in vergelijking met het leven in de
gevangenis, het leven een heel stuk aangenamer zal worden en dat
men ongetwijfeld een kortere periode in de cel zal zitten. Ook dit zal
ervoor zorgen dat het probleem van het plaatsgebrek nog acuter zal
worden.
Ten laatste stel ik vast, mijnheer de minister, dat er helemaal geen
perspectief is gegeven voor bijkomende opvangplaatsen. De cijfers
zijn gekend. Op dit moment zijn er in Vlaanderen en Wallonië
federaal samen 200 plaatsen. In Nederland zijn er 1.500 gesloten
opvangplaatsen. Daar is eigenlijk geen vergelijking mogelijk. De
jeugdrechters hebben onmiddellijk heel kritisch gereageerd en
gezegd dat ze net geconfronteerd zijn met 13 Roemeense jongeren
die tegen zichzelf en tegen anderen moesten worden beschermd, die
systematisch tientallen parkeermeters openbraken en dergelijke. We
hebben geen plaats. Dat blijft het grote acute probleem en op dat vlak
wordt er geen enkel perspectief aangereikt. Er is zelfs op dit vlak
onenigheid binnen de regering. De ene zegt dat er nog een instelling
zoals Everberg bijkomt, de Franstaligen ontkennen dit meteen. Ook
daar is verwarring.
Mijnheer de minister, het lijkt wel of u stilaan uw voeling met de
realiteit aan het verliezen bent. We zien wat er in de Nieuwstraat
recent is gebeurd met jeugdbendes die op klaarlichte dag op mekaar
begonnen te schieten; we zien dat 86 bendes de straten van Brussel
terroriseren; we zien dat afgelopen weekend Afrikaanse bendes in
het Paleis voor Schone Kunsten, de cultuurtempel van Brussel, met
mekaar tot bloedens toe op de vuist zijn gegaan. Het ging om 25
jongeren die mekaar zeer zwaar te lijf zijn gegaan. Dit is de realiteit.
Er wordt niets gedaan om deze situatie te verhelpen en in een
massale plaatsing van criminele jongeren te voorzien.
Mijnheer de minister, dit is geen compromis meer, maar wel de totale
afgang van Verwilghen die nu helemaal heeft bewezen dat hij geen
ruggengraat heeft. Het is ook het bewijs dat de Parti Socialiste en
Ecolo meer dan ooit het justitiebeleid bepalen waardoor wij een
eiland van laksheid blijven. In de buurlanden is de wetgeving al jaren
geleden verstrakt en verstrengd. Wij doen evenwel het
tegenovergestelde. Wij geven geen enkel signaal in de goede
richting. Het is duidelijk dat de VLD ook in dit dossier geen verschil
kan maken. In Vlaanderen zijn wij daardoor gebonden door
achterhaalde visies in Wallonië. Dit is de zoveelste reden om Justitie
contact avec la réalité, lorsqu'on
voit à quel point les
comportements criminels des
bandes de jeunes ont pris de
l'ampleur? Les pays voisins ont
décidé de ne plus prendre de
risques et ont renforcé le droit
sanctionnel de la jeunesse en
l'adaptant à la réalité.
Qu'en est-il de M. Maes qui a
préparé au cabinet de M.
Verwilghen la réforme du droit
sanctionnel de la jeunesse et qui
est tourné en dérision par cette
version édulcorée de son projet
original? Rejoindra-t-il le rang des
collaborateurs de M. Verwilghen à
qui ce dernier tourne le dos?
Pourquoi des peines
d'emprisonnement ne sont-elles
pas prévues pour les jeunes de
moins de 16 ans? Sera-t-il encore
question pour eux d'aller au centre
pour mineurs d'Everberg, excepté
les cas de détention préventive?
Rien n'est par ailleurs prévu en ce
qui concerne l'aménagement de
lieux de détention
supplémentaires.
Pourquoi les juges de la jeunesse
n'ont-ils pas la possibilité de
prononcer eux-mêmes des peines
d'emprisonnement?
Quelles sont les peines
spécifiques maximales encourues
par les jeunes?
La nouvelle réglementation
signifie-t-elle que les jeunes
criminels graves qui pourront
désormais faire l'objet d'un
"dessaisissement" ne pourront
plus être enfermés dans une
véritable prison?
Jusqu'à quel âge un jeune peut-il
être enfermé dans une institution
fédérale pour la jeunesse?
Combien de cellules
supplémentaires vont-elles être
construites?
CRIV 50
COM 750
21/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
in dit land te splitsen.
Ik had u ten slotte een aantal vragen willen stellen. Ten eerste, wat is
het lot van de heer Maes die alle teksten had opgesteld en die nu
helemaal in de wind werd gezet? Die man heeft zo lang aan die
teksten gewerkt en zo hard zijn best gedaan maar hij wordt nu het
slachtoffer van dit débacle. Blijft hij op uw kabinet of zal hij zoals zo
velen de eer aan zichzelf houden en ontgoocheld weggaan?
Ten tweede, waarom wordt er in tegenstelling tot de aanvankelijke
plannen niet in opsluitingsancties voorzien voor 16-jarigen? Zullen
zij nog op enige wijze in Everberg terechtkunnen behalve via de
"Everberg-wet"? Ik heb zelfs begrepen dat een deel van het akkoord
betekent dat die tijdelijke "Everberg-wet" zou vervallen.
Ten derde, op welke wijze zal de uithandengeving worden
vergemakkelijkt? Waarom geeft men aan de jeugdrechters zelf niet
de mogelijkheid om in opsluitingsancties te voorzien zodat van hen
toch ook enige dreiging kan uitgaan? Op die manier zou men niet met
een gerust gemoed naar de jeugdrechter stappen zoals nu wel het
geval is omdat men weet dat zij geen zware straffen kunnen vellen.
Ten vierde, welk soort sancties kan er ten aanzien van deze
jongeren, die uit handen werden gegeven, worden getroffen? Zijn er
al dan niet specifieke maximumstraffen?
Ten vijfde, betekent de nieuwe regeling ook dat de zware criminele
jongeren, die vandaag uit handen worden gegeven, niet langer in de
echte gevangenis terechtkunnen zoals dit vandaag nog altijd het
geval is? Ik meen trouwens dat dit terecht gebeurt want het gaat om
zeer zware gevallen van hold-ups, bankovervallen, enzovoort.
Sommige zijn echte multi-recidivisten en deze jongeren van 17 jaar
zijn vaak meer volwassen dan brave generatiegenoten van 19 of 20
jaar.
Ten zesde, tot welke leeftijd kan men in de federale jeugdinstellingen
worden opgesloten? Hoeveel extra cellen moeten er bijkomen? Ook
op dit vlak is er onduidelijkheid en is er sprake van tweespalt in de
regering.
01.02 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, vrijdag waren er heel euforische berichten over het akkoord
dat in het kernkabinet tot stand kwam. Ik heb dit akkoord dit weekend
eens vergeleken met het voorontwerp van wet van de minister van
Justitie houdende antwoorden op delinquent gedrag door
minderjarigen. Het resultaat van deze vergelijking leidt tot de
conclusie dat het ontwerp inzake jeugdcriminaliteit van de minister
van Justitie in het akkoord van het kernkabinet volledig werd
opzijgeschoven. Dit voorontwerp werd zelfs helemaal verloochend. Ik
toon dit met twee elementen aan.
Dit is, ten eerste, in de grondbeginselen te zien. In het akkoord van
het kernkabinet blijft de jeugdbeschermingwet van 1965 behouden en
blijft men dus van het beschermingsmodel uitgaan. Als men het
voorontwerp van de minister van Justitie bekijkt, stelt men vast dat
het beschermingsmodel daar volledig wordt verlaten. Ik citeer uit de
memorie van toelichting waarin de minister het over het
beschermingsmodel heeft: "Het kan immers niet dat een model
01.02 Tony Van Parys (CD&V):
Si je compare l'accord obtenu au
sein du cabinet restreint et l'avant-
projet de loi du ministre sur le droit
sanctionnel de la jeunesse, je
constate que l'accord diffère
fondamentalement de l'avant-
projet.
Tout d'abord, il s'en écarte en ce
qui concerne les principes de
base: la loi de 1965 et le modèle
de protection sont maintenus dans
l'accord du cabinet restreint alors
que, dans son avant-projet, le
ministre abandonne définitivement
ce modèle. Le projet du ministre
prévoit de soustraire les mineurs
21/05/2002
CRIV 50
COM 750
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
dicteert dat alle aandacht alleen naar de resocialisatie van de dader
gaat". Vanuit deze filosofie wordt in het ontwerp van de minister van
Justitie de minderjarige die een als misdrijf omschreven feit heeft
gepleegd uit de wet van 1965 gelicht. Het basisidee van de
bescherming geldt dus niet meer voor minderjarigen die een als
misdrijf omschreven feit hebben gepleegd. Er staat ook dat er een
eigen jeugdsanctierecht moet komen waarin de zogenaamde
uitgebreide jeugdrechtbank de bevoegdheid krijgt, niet alleen om
maatregelen te nemen, maar ook om sancties en straffen uit te
spreken. Dat is een heel belangrijk uitgangspunt dat in het ontwerp is
opgenomen. In de wet van 1965 blijven trouwens alleen nog de
problematische opvoedingssituaties over.
In de Franstalige pers heeft men het goed begrepen. Ik citeer twee
bronnen in de Franstalige pers. De ene bron heeft het over exit le
projet Verwilghen. Nicole Maréchal ons wel bekend zegt het
volgende:
qui se sont rendus coupables d'un
délit à la loi de 1965 pour pouvoir
leur imposer des sanctions en
vertu du droit sanctionnel de la
jeunesse.
"L'accord est une victoire puisque le gouvernement de la
Communauté française tenait à conserver la loi de 1965 comme base
de travail."
Men heeft dus de grondbeginselen van het ontwerp van de minister
van Justitie helemaal verlaten door de wet van 1965 en het
beschermingsmodel als uitgangspunt te behouden. Wat meer is, in
het ontwerp van de minister van Justitie had men de uithandengeving
wat nu de doorverwijzing wordt maximaal beperkt vanuit de
gedachte dat het de jeugdrechtbank toekwam om sancties en straffen
uit te spreken en niet de rechtbanken van gemeenrecht. Ik spreek
over de correctionele rechtbanken en het hof van assisen. Slechts
zeer uitzonderlijk kon men tot de uithandengeving overgaan. In het
akkoord dat in het kernkabinet is bereikt, wordt precies
tegengesteld aan deze visie gezegd dat men vanaf 16 jaar tot
doorverwijzing naar de correctionele rechtbank en het hof van
assisen kan overgaan. De doorverwijzing of de uithandengeving
wordt dus dermate uitgebreid dat het akkoord volledig tegengesteld is
aan hetgeen in het ontwerp van de minister van Justitie werd
neergeschreven.
Wat staat er wel in het akkoord? In het akkoord vinden we de
letterlijke vertaling van de nota van de PS terug, die ik dit weekeinde
heb nagelezen. Ik spreek over de nota "vers une réforme de la loi du
8 avril 1965, relative à la protection de la jeunesse". In die nota staan
twee gedachten centraal. Ik citeer: "Augmenter et diversifier la
panoplie des mesures mises à la disposition des juridictions de la
jeunesse". Collega's, in het akkoord lees ik de letterlijke vertaling van
deze zin. Ik citeer: "Modernisering van de wet van 1965 door de
invoering van de mogelijkheid voor de jeugdrechter om bijkomende
maatregelen op te leggen". Ik citeer de tweede grote richtlijn in de
nota van de PS: "L'adaptation du dessaisissement des mineurs
délinquants vers les juridictions ordinaires". In het akkoord dat is
totstandgekomen, vind ik de letterlijke vertaling hiervan terug. Ik
citeer: "Dit ontwerp zal de jeugdrechtbank de mogelijkheid geven van
doorverwijzing naar de correctionele rechtbank en het hof van
assisen". Waar het ontwerp Verwilghen-Maes in zijn grondbeginselen
en zijn nieuwe structuur volledig wordt verlaten, neemt de regering in
het akkoord letterlijk de twee basisgegevens van de nota van de PS
over. Dan is er natuurlijk nog het toetje, mijnheer de voorzitter. Als
La presse francophone a
parfaitement compris que le
ministre n'a pas pu imposer ses
vues. Dans son projet, le
dessaisissement est limité au
maximum parce qu'il incomberait
au Tribunal de la jeunesse
d'imposer des peines et des
sanctions. Le dessaisissement est
au contraire élargi dans l'accord
actuel qui reproduit textuellement
la note du PS en mettant l'accent
sur deux points: la modernisation
de la loi de 1965 et la possibilité
de renvoi devant le tribunal
correctionnel et la cour d'assises.
Le résultat est donc
particulièrement décevant. Le
projet du ministre était très négatif
à propos du modèle de protection
et du dessaisissement. L'accord
actuel maintient le modèle de
protection et le dessaisissement
est étendu. Le droit sanctionnel de
la jeunesse et les idées novatrices
qui l'accompagnaient sont
enterrés. Les rapports de force au
sein du gouvernement
apparaissent très clairement.
CRIV 50
COM 750
21/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
derde grote punt neemt het kernkabinet in het akkoord het
wetsvoorstel over van de heer Erdman, voorzitter van de commissie
voor de Justitie van de SP.A.
(...)
Ik dacht dat er een wetsvoorstel was van de voorzitter van onze
commissie, als ik mij niet vergis. Ik probeer de initiatieven van de
voorzitter van de commissie goed te lezen. Mijnheer de voorzitter, u
zult mij tegenspreken als het onjuist is, maar ik had de indruk dat het
desbetreffende element perfect wordt overgenomen in het akkoord.
Mijnheer de minister, ik moet u zeggen dat het resultaat bijzonder
ontgoochelend is. Dat wil ik aantonen met een citaat uit uw
voorontwerp van wet dat mee tot stand is gekomen met de heer
Maes. Ik nodig u uit daar toch even naar te luisteren. Op bladzijde 5
van de memorie van toelichting zegt u namelijk het volgende: "Het
beschermingsmodel heeft ontgoocheld, niet alleen wegens de
dubbelzinnigheid in zijn doelstellingen, de oneerlijkheid van zijn
voorstelling, het discretionaire van de gegeven bevoegdheden met
verminderde rechtswaarborgen. Het geeft ook blijk van onmacht
tegenover persisterende delinquenten waardoor uitzonderingen nodig
worden geacht zoals de uithandengeving". Hier staat dus, ten eerste,
dat het beschermingsmodel afgedaan heeft en, ten tweede, dat de
uithandengeving een derivatie is van dat beschermingsmodel.
In het akkoord dat tot stand gekomen is, wordt het
beschermingsmodel echter gehandhaafd en wordt de verwijzing of
uithandengeving uitgebreid. Het akkoord moet voor de adviseur van
de minister van Justitie de grootste ontgoocheling uit zijn loopbaan
zijn. Ik begrijp werkelijk niet dat men het aangedurfd heeft om vrijdag
in de media de indruk te geven dat het jeugdsanctierecht nog
standhield. Het jeugdsanctierecht is begraven, tegelijk met de
verschillende initiatieven erin om een antwoord te bieden op het
delinquent gedrag van jongeren. Het is dus wel duidelijk hoe de
machtsverhoudingen liggen in de regering. Zoals het in de
Franstalige pers stond: "L'axe rouge-vert a gagné".
Dat is er, naar mijn aanvoelen, gebeurd in de nacht van donderdag
op vrijdag, of was het de nacht van woensdag op donderdag?
Mijnheer de voorzitter, de nachten zijn moeilijk uit elkaar te houden
wanneer wij hier in het Parlement op onooglijke uren moeten of
mogen vergaderen.
De voorzitter: Mijnheer Bourgeois, ik stel voor dat u uw vragen gewoon opgeeft. Nadien kunt u er in de
repliek op inpikken.
01.03 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik dank u
dat ik het op die manier mag doen.
Mijnheer de minister, ik zal geen verdere toelichting geven bij de
vraag. U hebt ze kunnen lezen. Mijn eerste vraag is wat het akkoord
inhoudt.
Concreet denk ik dan aan de sancties voor jongeren van minder dan
16 jaar, de mogelijkheid van gevangenisstraf. Hoe ziet u de
versoepeling van de uithandengeving, de eis van de PS?
01.03 Geert Bourgeois (VU&ID):
Quelle est la portée de cet
accord? Comment le ministre
perçoit-il l'assouplissement de la
procédure de dessaisissement?
Cet accord rejoint-il la position du
ministre en matière de droit
sanctionnel de la jeunesse? Quels
moyens et institutions le ministre
prévoit-il en plus? Quel calendrier
le ministre souhaite-il respecter
21/05/2002
CRIV 50
COM 750
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Ten tweede, waarom bent u afgestapt van uw visie op het
jeugdsanctierecht?
Ten derde, in welke bijkomende middelen voorziet u? We hebben de
publieke discussie tussen mevrouw Onkelinx en u kunnen lezen.
Mevrouw Onkelinx zegt dat er geen bijkomende gesloten instellingen
komen en dat het tot Everberg beperkt blijft.
Ten vierde, wat is de nieuwe timing die u voor ogen houdt? U bent
een jaar bezig aan uw voorontwerp. Dat wordt nu volledig
opzijgeschoven en er komen drie ontwerpen in de plaats.
concernant les trois projets
remplaçant son avant-projet
initial?
01.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
zou eerst willen teruggrijpen naar het regeerakkoord. In het
regeerakkoord werd niet gesproken over het feit dat men een andere
vorm van jeugdrecht zou invoeren. De enige passus die in het
regeerakkoord terug te vinden is onder het hoofdstuk nieuwe
strafuitvoering en gevangenisbeleid luidt als volgt, ik citeer: "Tenslotte
zullen in samenwerking met de Gemeenschappen bijkomende
plaatsen in gesloten en halfopen centra worden gecreëerd voor
zwaar recidiverende jonge delinquenten die de openbare orde
ernstige verstoren." Dit is de enige zin die daarin voorkomt.
Ik kan niet ontkennen dat de problematiek rond het jeugdrecht een
problematiek is die al geruime tijd de aandacht trekt. Reeds zowat 20
jaar gaan stemmen op bij de actoren in het jeugdrecht om de wet van
1965 aan te passen. Een tweede vaststelling is dat men in de periode
1990 tot 1995 een commissie heeft gelast onder leiding van
advocaat-generaal Cornelis om een heus jeugdsanctierecht uit te
bouwen. Die commissie heeft ten tijde van een vorige legislatuur haar
rapport ingediend. Ik vind de huidige kritieken moeilijk aanvaardbaar
want drie opeenvolgende ministers van Justitie van christen-
democratische origine zijn er niet in geslaagd om de inhoud van dit
rapport om te zetten in wetgeving. C'est le ton qui fait la chanson, in
dit soort omstandigheden.
Het verschil tussen wat nu op tafel ligt en het werk dat onder mijn
verantwoordelijkheid op mijn kabinet werd gemaakt, is het volgende.
Ik ben steeds uitgegaan van een zo breed mogelijke herdenking van
het jeugdrecht waarbij ik mij niet uitsluitend op één poot heb
vastgepind. Ik heb dit niet met de beschermingspoot, de
begeleidingspoot, de sanctionerende of de responsabiliserende poot
gedaan. Ik heb enkel gezegd dat een aanpak zo multidisciplinair
mogelijk moet worden gemaakt. Men moet volgens mij aan de
jeugdrechter instrumenten geven die hem in staat stellen om in elke
omstandigheid een antwoord te formuleren op het delinquente
gedrag van een minderjarige. Het voorontwerp werd in die filosofie
opgesteld.
In de discussie is gebleken dat sommigen zich afvragen waar het
jeugdbeschermingsrecht van 1965 heeft gefaald. Mijnheer de
voorzitter, op zo'n moment zal men altijd terechtkomen bij het feit dat
jeugdrechters in bepaalde omstandigheden niet de mogelijkheid
hebben om te straffen. Deze sancties kunnen overigens verschillende
vormen aannemen want een sanctie is niet per definitie de boete of
de opsluiting in de gevangenis. De sanctie kan ook een alternatief
zijn, gaande van werken in het algemeen belang over een
herstelbemiddeling of een mediatie. Dit zijn allemaal elementen
01.04 Marc Verwilghen, ministre:
Depuis longtemps, des voix
s'élèvent pour réclamer la
modernisation de la loi de 1965.
Au cours de la période 1990-1995,
une commission spécialisée,
dirigée par M. Cornelis, s'en était
déjà occupée. Elle a présenté les
conclusions de ses travaux dans
un rapport. Je souligne que ce
rapport avait déjà été déposé sous
la législature précédente et que
trois ministres de la Justice
démocrates chrétiens successifs
n'ont pas réussi à transposer ces
conclusions en une réforme de la
législation!
Depuis le début, je suis partisan
d'une réforme aussi large que
possible qui ne se limite pas à un
volet spécifique mais permet au
juge de la jeunesse de suivre une
approche multidisciplinaire.
On demande toujours pourquoi
la loi relative à la protection de la
jeunesse de 1965 est un échec. Et
de constater que les juges de la
jeunesse ne peuvent imposer de
sanctions. Et quand je parle de
sanctions, je songe aux amendes
et aux peines privatives de liberté
mais aussi à toute la gamme des
peines de substitution.
Dans 80 % des cas, la loi relative
à la protection de la jeunesse
suffit. Le juge de la jeunesse
n'apporte pas de réponse dans
deux cas seulement: les
multirécidivistes et un noyau dur
de jeunes qui n'hésitent pas à
faire usage de violence. Je
n'abandonne dès lors pas la piste
de la protection de la jeunesse. Je
CRIV 50
COM 750
21/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
waarover de jeugdrechters niet beschikken. Het zijn deze lacunes
waarop zij ons voortdurend attent maken. Sommige jeugdrechters
trachten dan een pretoriaanse oplossing te zoeken maar het Hof van
Cassatie heeft terzake een aantal vrij duidelijke arresten geveld.
Daarin werd een en ander vrij duidelijk beschreven.
Dit neemt niet weg, ik blijf het herhalen, dat ik liefst had gewerkt met
de tekst die de mijne was. Ik heb enkel gezegd dat ik die tekst niet
beschouwde in het licht van "mijn kind, schoon kind" of dat de tekst
onvatbaar zou zijn voor enige wijziging. Bij analyse blijkt immers dat
het jeugdrecht dat wij kennen naar het model van 1965 en de
jeugdbescherming voor het overgrote deel of 80% van de gevallen
wel voldoet. Het is alleen niet afdoende voor multirecidivisten of voor
jongeren van de harde kern die het geweld niet schuwen of die dus
voortdurend bezig zijn, niet enkel met het plegen van zwaardere
feiten, maar die ook al op jongere leeftijd beginnen met telkens
harder geweld. Daar is geen antwoord op vanwege de jeugdrechter.
Dat was het voordeel van het in de kern gevoerde debat: alle partijen
voelen aan dat men iets meer nodig heeft naast de
jeugdbescherming van 1965, waarvan men het goede moet blijven
behouden. Ik heb dat ook in mijn tekst geschreven. Trouwens, ik geef
het jeugdbeschermingsrecht en de jeugdbeschermingspiste niet op.
Wel heb ik er een aantal andere aan toegevoegd in een globale
filosofie.
Tegenover de poot om strafrechtelijk harder op te treden staat een
aantal grondrechten die moeten worden erkend en gerespecteerd. U
kent de Everberg-wet: men is er daarmee beter aan toe inzake het
beschermen van de belangen van de minderjarige die een feit heeft
gepleegd dan met de wet uit 1965. Verder heb ik er altijd de nadruk
op gelegd dat men zo nauw mogelijk diende aan te sluiten bij twee
internationale verdragen over deze materie: het verdrag van Peking
en het verdrag van Havana. Men heeft daarin telkens gezegd welke
rechten aan minderjarigen moeten worden toegekend en hoe men
dat best organiseert.
Dat is het concept zoals ik het heb ontwikkeld, maar er is dan een
symbolendiscussie ontstaan. Die ging gewoon over het feit dat men
de piste van 1965 niet wilde verlaten, omdat dit een signaal zou zijn
dat men niet meer aan jeugdbescherming wilde doen. Bij grondige
lezing van de ingediende teksten kon men dat onmogelijk volhouden,
want voor drie vierde zijn die nog steeds afgestemd op de wet van
1965 inzake de jeugdbescherming. Daaraan heeft het absoluut niet
gelegen. Men wilde daar op geen enkel moment van af, om niet de
indruk te wekken dat de wet uit 1965 haar beste tijd had gehad. Ik
heb nochtans altijd gezegd en ik blijf zeggen dat de wet van 1965 in
een andere maatschappelijke context is gegroeid dan de huidige. Op
dat ogenblik was er inderdaad een emancipatiebeweging aan de
gang, ook onder de jongeren. Men had daar alleen aan gekoppeld
dat zij in eerste instantie dienden te worden beschermd en dat zij het
centrale punt waren wanneer maatregelen dienden te worden
opgelegd. Niet de ernst van de feiten speelde een rol, niet de
herhaling, maar wel dat het om een minderjarige ging en dat die in
eerste instantie bescherming nodig had. Dat heeft men toen bepaald.
Dat was nog de tijd waarin men redelijkerwijze mocht aannemen dat
ouders toch minstens met elkaar zouden proberen de opvoeding te
verschaffen die kinderen toch zouden moeten krijgen. Ondertussen is
veux seulement faire un ajout:
d'abord et surtout, je tiens à
souligner la nécessité de
respecter une série de droits
fondamentaux du mineur d'âge.
Sur ce plan, j'ai cherché à établir
un lien entre la protection de la
jeunesse et les traités de Pékin et
de La Havane.
Un débat symbolique s'est
engagé. D'aucuns ne voulaient
pas quitter la piste de la loi de
1965 parce qu'ils craignaient
l'abandon pur et simple de la
protection de la jeunesse.
Lorsqu'on lit les textes, dont les
trois quarts sont fondés sur cette
loi, cette crainte n'est plus de
mise.
Cependant, la loi de 1965 date
d'une époque caractérisée par un
contexte social tout différent. A
l'époque, l'accent était mis sur le
mineur d'âge qui devait être
absolument protégé. On
considérait d'abord que les deux
parents exerçaient un contrôle
suffisant. Entre-temps, la société a
évolué et les parents disposent de
moins de temps qu'auparavant
pour éduquer leurs enfants.
L'accord intervenu repose sur les
éléments suivants: les jeunes de
plus de douze ans peuvent se voir
infliger des mesures
supplémentaires sous la forme de
peines de substitution et les
jeunes âgés de seize ans ou plus
peuvent être renvoyés devant le
tribunal correctionnel ou la cour
d'assises. Ce renvoi n'équivaut
pas au dessaisissement qui
requiert une procédure
extrêmement lourde et est
exclusivement axé sur l'intérêt du
mineur d'âge. Aujourd'hui, il est
également tenu compte de l'intérêt
de la société.
Le gouvernement opte donc pour
une combinaison de protection et
de répression. Les éléments
valables de la loi de 1965 sont
maintenus mais sont complétés
par une série d'aspects qui
relèvent du droit pénal de la
21/05/2002
CRIV 50
COM 750
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
de maatschappij totaal geëvolueerd. Wij hebben niet enkel een stuk
responsabilisering in alle sectoren van de maatschappij tot stand zien
komen, maar ook nog iets anders. Ouders in tweeverdienergezinnen
hebben nu überhaupt minder tijd voor de taken die eigenlijk als
kerntaken of als essentieel in een gezin werden aanzien: de
opvoeding van de kinderen. Het weze gezegd dat die taak vaak op
de schouders van de moeder rustte eerder dan op de schouders van
de vader.
Tot daar de discussie die wij voerden.
Wat de oplossingen betreft opteerden wij voor twee belangrijke
acties.
De eerste bestaat erin dat voor jongeren ouder dan twaalf jaar
bijkomende maatregelen kunnen worden opgelegd via iets, mijnheer
Laeremans, dat inderdaad niet bestaat. In uw hoedanigheid van jurist
zei u dat het perfect mogelijk is om alternatieve straffen, boetes of
herstelgerichte werken op te leggen, maar dat is niet zo. Daarvoor
bestaat immers geen wettelijke grond. Jeugdrechters herhalen ook
steeds dat een dergelijk instrument ontbreekt.
Ik las ook de reacties in de pers van vrijdag en vooral van zaterdag.
Dat heeft echter niets te maken met euforie. Er is trouwens geen
enkele reden tot euforie vermits het werk nog moet gebeuren.
Ik voeg eraan toe dat bij een eerste benadering de jeugdrechters
positief reageerden omdat de wetgever eindelijk had begrepen dat
voor de leeftijdscategorie van de twaalfjarigen voorheen geen
middelen bestonden om buiten de normale maatregelen in te gaan,
en omdat hen thans nu de nodige instrumenten hiertoe zullen worden
aangereikt zodra de wet van kracht is.
Ik kom thans tot de tweede actie. Al was het niet bepaald in mijn
ontwerp van tekst dat voeg ik er voor alle duidelijkheid aan toe
toch werd geopteerd voor een verwijzing naar een correctionele
rechtbank en een assisenhof. Misschien stelt u de vraag wat het
verschil is tussen de uithandengeving en de doorverwijzing. Welnu,
het verschil is spectaculair. Baseert men zich op de wet van 1965
voor de uithandengeving, bedenk dan eens hoeveel keer dit
plaatsvindt. De uithandengeving kan slechts gebeuren door de
jeugdrechter, mits bovendien een loodzware procedure en alleen in
het belang van de minderjarige. Dat is het uitgangspunt.
Nu is men zover gekomen om dit niet meer als het uitgangspunt te
beschouwen. Het uitgangspunt is thans het belang van de
minderjarige, maar gekoppeld aan een ander belang, met name dat
van de maatschappij, vertaald in een adagium waarbij wordt gesteld
dat men inderdaad bestraffend moet kunnen optreden. Met andere
woorden, de proportionaliteit zoals opgenomen in het verdrag van
Peking zal in aanmerking worden genomen op het ogenblik dat de
jeugdrechter die beslissing neemt.
Het verdere gevolg laat zich raden, met name dat zowel de
correctionele rechtbank als het hof van assisen uitspraak zullen doen
op basis van het strafrecht zoals het voor meerderjarigen geldt, maar
dat wanneer de maatregel wordt opgelegd aan een minderjarige,
deze laatste hem in een gesloten federale instelling zal ondergaan,
jeunesse.
Sa mise en oeuvre se fera
concrètement sous la forme de
trois projets de loi. Un premier
projet modernisera la loi de 1965
sur la protection de la jeunesse
pour que le juge de la jeunesse
puisse appliquer des mesures
supplémentaires aux mineurs
d'âge de plus de douze ans. Ces
mesures dépendent de la nature
des faits, de la situation des
jeunes et des besoins de la
société.
Une attention particulière sera
accordée à la médiation en
réparation, aux mesures de
réparation, au travail d'intérêt
général et aux amendes.
Un deuxième projet de loi devra
permettre le renvoi de délinquants
mineurs âgés de plus de 16 ans
devant le tribunal correctionnel ou
la cour d'assises, l'objectif étant
de garantir l'accueil des jeunes
dans des institutions spécifiques
encore à créer au niveau fédéral.
Il ne s'agit pas de mesures de
faveur, mais de l'application de la
peine effective. Je ne suis, à
l'heure qu'il est, pas en mesure de
vous communiquer le nombre
exact d'institutions
supplémentaires nécessaires.
Le troisième projet de loi, enfin,
introduit une circonstance
aggravante s'appliquant aux
majeurs qui exploitent des
mineurs en les contraignant à
commettre des délits et des
infractions, pour ainsi se
soustraire aux peines ordinaires.
Ce travail législatif implique
cependant une modification du
Code pénal et dépasse le seul
cadre du droit de la jeunesse.
L'accord conclu par le comité
ministériel restreint sera soumis
aux Communautés et fera l'objet
d'une discussion avec ces
dernières.
A l'attention de M. Laeremans, je
CRIV 50
COM 750
21/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
maar niet in de gevangenis met meerderjarigen waar hij verder dreigt
te worden gecontamineerd. Daarvoor wordt met zoveel woorden in
de tekst in plaats voorzien. Daarop kom ik later nog terug.
De manier waarop de zaken verliepen komt misschien wat
eigenaardig over, maar het zijn de semantiek en de symboliek die
sommigen ertoe brachten om een minder logische denkwijze erop na
te houden, met evenwel hetzelfde resultaat, te weten een combinatie
van jeugdbescherming en jeugdbestraffing. Dat is het essentiële dat
voor ogen moet worden gehouden.
Vandaar dat uit het kernakkoord drie punten moeten worden
aangestipt.
Ten eerste, de modernisering van de wet van 1965, via de invoering
van de mogelijkheid voor de jeugdrechter om voor de minderjarige,
ouder dan twaalf jaar, bijkomende maatregelen op te leggen.
Belangrijk in dit verband zijn de zinnen: in functie van de natuur van
de feiten, de persoonlijke toestand van de jongere en de noden van
de gemeenschap. Met andere woorden, hier verlaat men duidelijk wat
aan de basis lag van de wet van 1965 en wat aanleiding moet zijn tot
het geven van meer armslag voor de jeugdrechter. Hierdoor kan hij
herstelbemiddeling, herstellende maatregelen, dienstverlening ten
bate van de gemeenschap, geldboeten en dergelijke opleggen. Ik
moet u dus niet vertellen dat het corpus van de aanpassing van de
wet van 1965 in grote mate zo niet uitsluitend zal worden
gevormd door het deel van het werk dat dienaangaande op mijn
kabinet is gemaakt.
Ten tweede, ik kom tot het ontwerp van wet houdende de
mogelijkheid van doorverwijzing van delinquente minderjarigen. Ik
citeer: "Het ontwerp zal de jeugdrechtbank de mogelijkheid geven
van doorverwijzing van jeugdige delinquenten van meer dan 16 jaar
oud naar de correctionele rechtbank en de hoven van assisen.
Gedurende de doorverwijzingsprocedure en voor zover de
omstandigheden het rechtvaardigen, mag de jongere in de speciale
federale instelling geplaatst worden waar de gemeenschappen socio-
educatieve begeleiding zullen verzorgen. Als er een doorverwijzing is
en in het geval van vrijheidsberoving" wel degelijk
jeugdsanctierecht "zal de rechtbank naast de klassieke straffen,
namelijk de gevangenisstraf die men ondergaat, begeleidende en
opvoedkundige maatregelen moeten voorzien en/of
herstelbemiddeling. Speciale plaatsen zullen met dit doel toegewezen
worden op het federale vlak". Van mij mag men verklaren wat men
wil. Sommigen zeggen dat het niet aan de orde is of er behalve
Everberg al dan niet meer plaatsen komen. Er ging zelfs iemand van
uit dat zulks niet het geval zou zijn. Ik zeg u dat men dan geen
rekening houdt met de realiteit van de zaak. Dan had die zin zelfs niet
in de tekst moeten staan. Als in de tekst is opgenomen dat specifieke
plaatsen met dat doel op federaal vlak worden toegewezen, dan
betekent het dat men op federaal niveau plaatsen zal creëren waar
de minderjarigen die de straffen moeten ondergaan, de straffen ook
zullen uitzitten. Dat zal op dezelfde wijze worden gestructureerd. Wij
zullen geen gunstmaatregelen nemen waardoor de delinquent slechts
tot een bepaalde leeftijd kan worden opgesloten, zoals het in mijn
ontwerp oorspronkelijk stond. De straf, uitgesproken door de
correctionele rechter of het hof van assisen, zal effectief moeten
worden uitgezeten, met de tegemoetkomingen die nu ook wettelijk
dirai que M. Maes a toute liberté
de mouvement. Pourquoi ne pas
enfermer les jeunes de moins de
16 ans? Maintenant qu'il y a un
projet, j'entends des voix critiques
s'élever pour dénoncer le fait qu'il
y a un projet, alors qu'auparavant,
on insistait encore pour qu'un
projet soit déposé. Il faut savoir ce
qu'on veut.
La plupart des professeurs
qualifient les peines maximales
spécifiques de pas en arrière et
estiment qu'elles entraîneront une
déresponsabilisation du juge de la
jeunesse.
Il importe que les jeunes criminels
retrouvent leur liberté à un âge
raisonnable, afin d'éviter qu'ils ne
se transforment en bombes à
retardement ambulantes.
Pour ce qui est du calendrier et
des moyens supplémentaires, je
fais remarquer que nous avons
pris l'option des institutions
spécifiques pour les jeunes
délinquants. Le centre d'Everberg
aura-t-il une capacité suffisante?
Les juges de la jeunesse vous
répondront qu'il s'agit d'un noyau
dur de 200 à 300 jeunes et qu'il
faudra donc prévoir une capacité
plus importante. C'est évident.
Je ne suis pas maître du
calendrier. Certains volets ne
requièrent pas de concertation
spéciale et pourront être réalisés
relativement rapidement, d'autres
demandent une modification du
Code pénal. Il est clair que tout
sera mis en oeuvre pour avancer
le plus vite possible.
21/05/2002
CRIV 50
COM 750
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
voorhanden zijn. De jonge criminelen zullen in speciale instellingen
worden opgenomen, zodat zij niet in de gevangenissen worden
gecontamineerd, zoals dat de dag van vandaag het geval is.
Ten derde, ik kom tot de wijziging van het strafwetboek waardoor het
feit waarbij meerderjarigen minderjarigen misbruiken om feiten te
plegen, als een verzwarende omstandigheid bij de bestraffing zal
worden beschouwd. Dat punt was trouwens ook in het voorontwerp
van wet dat ik had gemaakt, ingeschreven. De voorzitter heeft daarop
ingespeeld door op te merken dat de bepaling niet specifiek
betrekking had op het jeugdrecht en dat het een hervorming van het
strafrecht inhield dat desgevallend uit het voorontwerp zou kunnen
worden gelicht en op die manier worden afgehandeld. Dat werk zal
trouwens op zeer korte termijn klaar zijn.
Ik kom tot de vragen, mijnheer de voorzitter.
Ten eerste, mijnheer Laeremans, ik had gedacht dat u meer
verfijndheid zou betonen wanneer u het had over de heer Maes. De
heer Maes heeft niet gezegd dat hij weggaat. De heer Maes zal zelf
in eerste instantie beslissen over zijn lot. Hij is een vrij man, die mag
gaan en staan waar hij wil. Ik kan u alleen maar zeggen dat de heer
Maes mij, ook in het kernkabinet, bij de werkzaamheden heeft
bijgestaan. Ik denk dat al uw opmerkingen dienaangaande, die
bijzonder pejoratief klinken, binnen de juiste context moeten worden
geplaatst.
Waarom zijn er geen opsluitingssancties voor min-zestienjarigen
gepland? De regering geeft er zich rekenschap van dat daarover
zoals met alle materies van Justitie in onze commissie nog een
hartig woordje zal worden gebakkeleid. Daar gaat de regering van uit.
De wetgever zal op een bepaald ogenblik moeten zeggen wat daar
nu van aan is of niet van aan is. Ik wil één ballon doorprikken. Op het
ogenblik dat ik het voorontwerp van wet heb ingediend, heeft men mij
achtervolgd met de uitroep dat het een schande was. Er was geen
uithandengeving en we zouden de delinquenten niet kunnen
bestraffen. Nu er een uithandengeving is, wordt mij gevraagd waarom
er een uithandengeving wordt ingevoegd, ook al gaat het om een
doorverwijzing, met heel specifieke kenmerken. Men moet weten wat
men wilt. Men kan niet op het ene been staan en dan weer op het
andere. De opmerkingen dienaangaande alsof ik languit plat zou
gaan liggen, storen mij in het geheel niet wanneer ik zie met welk
gemak men van het ene op het andere been springt.
Specifieke maximumstraffen zijn er niet voor wie een verwijzing naar
de correctionele rechtbank en het hof van assisen heeft ondergaan.
Dat is nu eenmaal de daaraan verbonden consequentie. Daarover
heb ik toch ook gelezen dat een aantal professoren dat een stap
achteruit vinden. Inderdaad, ook de heer Maes wenste dat niet omdat
hij vreesde dat dit op een bepaald ogenblik tot de
"deresponsabilisering" van de jeugdrechter zou leiden, ware het niet
dat die maatregel pas van start kan gaan door een beslissing van de
jeugdrechter. Anders gezegd, de jeugdrechter beschikt dan nog altijd
over de mogelijkheden die zich opdringen.
De nieuwe regeling betekent dat zware criminelen die momenteel uit
handen gegeven worden, niet langer in een echte gevangenis
kunnen terechtkomen. Ik zei al dat zij in die speciale, gesloten,
CRIV 50
COM 750
21/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
federale instellingen zullen terechtkomen, waar zij hun straf zullen
ondergaan. Tegelijkertijd zullen zij echter ook een sociaaleducatieve
begeleiding krijgen zoals die ook in Everberg wordt gegeven. Dat is
volstrekt normaal in dat soort van zaken, precies omdat wij daarmee
in de strafuitvoeringsfase zijn gekomen. Wij hebben er alle belang bij
om van die criminelen geen wandelende tijdbommen te maken, maar
echt te investeren in de toekomst met de wetenschap dat zij, gelet op
hun jeugdige leeftijd, wellicht op een relatief aanvaardbare leeftijd in
vrijheid zullen komen. Wij hebben er dus alle belang bij om het
nodige te doen.
Ik kom nu tot de daarbij aansluitende vragen van de collega's Van
Parys en Bourgeois. Hoe zal dat verder verlopen? Welke timing is
daarvoor voorzien? Wat zijn de bijkomende middelen? Eén zaak is
duidelijk: als wij overgaan tot het jeugdsanctierecht en als wij de
mogelijkheid scheppen om straffen te laten ondergaan, gelet op het
feit dat de keuze gemaakt is om ze in specifieke instellingen van de
federale overheid onder te brengen, dan is het voor mij vrij duidelijk
dat Everberg vrij snel geëvalueerd moet worden. Volstaat Everberg al
dan niet? Als u de ronde zou doen van de harde kern van jongeren
en als u aan de jeugdrechters in dit land zou vragen hoeveel er per
gerechtelijk arrondissement te vinden zijn, dan zult u zien dat u 200
tot 300 jongeren kunt ontmoeten, weliswaar niet allemaal
tegelijkertijd. Volgens de prognoses die daaruit echter voortvloeien,
zullen voor de 50 plaatsen te Everberg vrijwel zeker gesteld dat zij
een andere connotatie krijgen, want Everberg is nu de voorafgaande
fase aan de behandeling ten gronde meer dan de gewone middelen
uitgetrokken moeten worden. Dat groeiproces zal moeten
plaatsvinden. Herhaaldelijk heb ik de regering gewezen op de
consequentie van de maatregel die zij trof. Ik denk niet dat dit in
dovemansoren is gevallen. Trouwens, daarvoor is specifiek bepaald
dat bijzondere plaatsen zouden worden gekozen.
Ik geef grif toe dat ik de timing al niet onder controle had met mijn
eigen wetsontwerp. Laat dat vrij duidelijk zijn. Met dat wetsontwerp zit
ik namelijk in het kader van de wetten van 1980 en 1988. Daardoor
ben ik hoe dan ook verplicht lees het advies van de Raad van State
om voorafgaandelijk overleg te plegen en tot akkoorden te komen
met de gemeenschappen vooraleer ik een stap vooruit kan. Voor
sommige onderdelen die nu op de tafel liggen, is geen bijzonder
overleg vereist. Ik denk aan het handelen met de meerderjarigen of
het deel waarbij de uithandengeving in de wet wordt geïnstalleerd.
Voor de andere delen zal ik natuurlijk de wet van 1965 moeten
aanpassen op basis van wat in het voorontwerp van wet werd
neergeschreven. Ik kan niet toveren: ik zal dat zo snel mogelijk doen,
maar u mag van mij niet het onmogelijke eisen. In de voorbije tijd heb
ik al bewezen hoeveel zaken al op punt gesteld konden worden.
Daarvan zien wij dagelijks de neerslag in de agendapunten die wij
behandelen. Ik zal dat dus zo spoedig mogelijk doen, maar ik pin mij
in dat verband niet aan een timing vast.
01.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
dank u voor het antwoord. U hebt op één punt gelijk, namelijk
wanneer u zegt dat er onder de opeenvolgende ministers van CVP-
en PSC-signatuur niets aan gedaan is. Dat klopt, ik heb de vorige
ministers daar bij herhaling over ondervraagd. Men heeft steeds van
alles in het vooruitzicht gesteld, maar er is niets van gekomen. Men
heeft de zaak toen op de lange baan geschoven.
01.05 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Il est exact qu'aucune
mesure n'a été prise par les
gouvernements auxquels ont
participé le CVP et le PSC mais
cela ne justifie nullement que l'on
élabore une réglementation de
21/05/2002
CRIV 50
COM 750
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Mijnheer de minister, dat is echter natuurlijk geen excuus om nu een
zeer slechte regeling uit te bouwen. U zegt dat uw ontwerp niet per
se datgene hoeft te zijn dat als resultaat uit de bus komt en dat u niet
van mening bent "mijn kind, schoon kind". Toen al hebt u uw
stellingen prijsgegeven en Ecolo en de Parti Socialiste er attent op
gemaakt dat er een zeer ruime onderhandelingsruimte was die op het
grotendeels overnemen van hun standpunten zou kunnen
neerkomen.
U zegt dat de jeugdbeschermingswet op het moment goed is voor
80% van de gevallen. In een krantenbericht van 16 mei zegt de PS
daarover: "Ze werkt goed voor 90% van de gevallen. Voor de
restgroep, ongeveer 10% ernstige delinquenten, heeft de PS
voorstellen klaar". Dat is perfect wat er gebeurt. Dat is volmaakt in
tegenspraak met wat er in de toelichtende nota bij het voorontwerp
staat, stellingen waar u destijds achter hebt gestaan. U verdedigt hier
vandaag zaken die u kort geleden niet verdedigde. Ik kan nog een
reactie van iemand die toch wel op de hoogte is van heel de zaak,
citeren: "Wij vragen al twintig jaar een nieuw jeugdrecht. Als het er
dan eindelijk komt, giet het dan ook in een nieuwe wet". Dat zegt
Karel Hendrickx, hoofd van de gemeenschapsinstellingen. Hij is
teleurgesteld dat de wet van 1965 aangepast en niet vervangen
wordt. "De wet aanpassen zal de leesbaarheid er niet op verhogen. Ik
heb sterk de indruk dat dit een compromis is tussen Wallonië en
Vlaanderen en zoals als altijd is dat slechter dan het origineel". Dat
komt van iemand van het terrein zelf die toch wel recht van spreken
heeft.
Mijnheer de minister, ik kom dan bij wat u zegt over de alternatieve
sancties. De rechter kan die inderdaad officieel niet toepassen.
Daarover bestaat cassatierechtspraak. Er was een algemene
consensus om de rechter op dat vlak meer bevoegdheden te geven.
Op dat vlak is er dus geen overwinning binnen. Dat is geen echte
nieuwigheid, want de parketmagistraten pasten dat al toe in de
praktijk. Wat is nu het verschil? De parketmagistraten zullen dat
blijven doen. Bij een eerste, tweede, derde of vierde aanraking met
het gerecht zullen de jonge criminelen een alternatieve maatregel
krijgen zonder dat die als sanctie wordt opgelegd. Wanneer de
rechter zelf de zaak voor zich krijgt, dan zal hij dezelfde sanctie ook
nog eens kunnen opleggen. Er is hier geen stok achter de deur die
zorgt voor een ernstige gradatie en die zware jonge criminelen kan
aanpakken.
Mijnheer de minister, ik denk dat u onderschat hoezeer het probleem
gedaald is met de leeftijd. Terwijl het vroeger om 16- of 17-jarigen
ging, zijn het vandaag jongeren van 13, 14 of 15 die de straten
terroriseren en die multirecidivist geworden zijn. Voor hen moet een
zwaar drukkingsmiddel achter de hand worden gehouden.
U bent totaal ongeloofwaardig wanneer u zegt dat er nog altijd
achterpoortjes mogelijk zijn en dat er in de commissie voor de Justitie
nog gebakkeleid kan worden. Wij hebben bij tal van andere
ontwerpen, zopas nog bij de euthanasiewet, gezien dat het steeds de
PS is en niet de VLD die hier de regels dicteert en die zegt hoe het
veiligheidsbeleid er moet uitzien. Ik geloof niet in die achterpoortjes
en voor jongeren van 14 of 15 zullen er dus geen ernstige sancties
komen, daar kan men nu al donder op zeggen.
piètre qualité.
Le ministre déclare, tout comme le
PS, que la protection de la
jeunesse agit efficacement dans
80% des cas. Or, par le passé, le
ministre s'était déclaré favorable à
l'élaboration d'une nouvelle loi.
Selon certains acteurs de terrain,
la modernisation de la loi de 1965
a encore aggravé les choses.
En effet, le juge ne peut appliquer
des peines de substitution mais,
dans la pratique, les magistrats du
parquet les appliquent et
continueront dans cette voie.
L'accord ne leur offre pas les
moyens de développer
graduellement des sanctions et
d'infliger des sanctions sévères à
de jeunes criminels responsables
de faits graves. A l'heure actuelle,
ce sont principalement des
adolescents de 13 ou 14 ans qui
font régner la terreur dans les
rues.
Le ministre estime que le débat
organisé en commission laisse la
porte ouverte à d'autres pistes.
Mais ces propos ne me
convainquent guère: le PS dicte
sa loi en la matière et aucune
sanction sévère ne pourra être
infligée aux adolescents de 15 et
16 ans.
Le ministre est d'avis que le
dessaisissement n'est pas
suffisamment appliqué en raison
de la lourdeur de la procédure. En
fait, on n'encourage pas les
parquets à y avoir recours. Cette
procédure ne doit pas non plus
être suivie dans trois cas. La
compétence des juges de la
jeunesse est limitée. On ne leur
donne pas les moyens pour agir. Il
aurait fallu abaisser la majorité
pénale et donner la possibilité aux
juges de paix d'infliger des
sanctions plus sévères.
J'ai l'impression que le centre
d'Everberg n'a d'une prison que
les apparences.
CRIV 50
COM 750
21/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Wat de uithandengeving betreft, zegt u dat het momenteel een
loodzware procedure is die veel te weinig wordt toegepast. Ik denk
dat de redenen voor het weinig toepassen elders liggen. Men zet de
parketten hier te weinig toe aan. Als men het werkelijk wil, zoals in
Mechelen waar het de jongste jaren massaal is toegepast, heeft de
uithandengeving ook resultaten. Op veel plaatsen wil men dat echter
niet en heeft men bij de parketten om allerlei redenen de instructie
om het niet te doen. Artikel 50, §2 voorziet in drie gevallen waarbij
men zonder de ingewikkelde procedure van de psychiatrische
verslagen en het sociaal maatschappelijk onderzoek jongeren toch uit
handen kan geven, namelijk wanneer die zich onttrekken aan
dergelijke onderzoeken, als zij heel zware misdaden begaan of in het
geval van recidive. Men kan nu dus al perfect dossiers tegen
jongeren uit handen geven.
Als u dit uitbreidt, is dat helemaal geen spectaculaire maatregel.
Integendeel, het zal op het terrein nauwelijks iets veranderen. Het is
ook nog niet zeker of de rechters dit daadwerkelijk zullen toepassen.
Het blijft een verarming van hun bevoegdheid in de plaats van een
versterking.
In het voorontwerp hebt u het ook over een blijk van onmacht
tegenover persisterende delinquenten waardoor uitzonderingen nodig
worden geacht, zoals de uithandengeving. Daarin verzet u zich nog
tegen die uithandengeving door te zeggen dat dit een blijk van
onmacht is; vandaag roept u dit uit als het reddingsmiddel. Dat is
bijzonder tegenstrijdig. U geeft de jeugdrechter niet de stok achter de
deur die hij nodig heeft en waardoor hij ook ten opzichte van jongeren
enige vrees inboezemt. Het tegendeel is waar.
U zegt dat wijzelf voor meer uithandengeving hebben gepleit.
Mijnheer de minister, wij hebben voor een verlaging van de
strafrechterlijke meerderjarigheid gepleit, wat iets anders is. Wij
waren op dat vlak trouwens niet alleen. U hebt daarvoor zelf bij de
vorige verkiezingen gepleit. Het is trouwens ook mogelijk. Als dit nu al
voor verkeersmisdrijven kan, kan dat ook voor andere zaken met
eventueel omgekeerde uithandengeving. Wij hebben daarvoor echter
niet gepleit om lichtere straffen te verkrijgen of om een gunstiger
regime voor de zwaar criminele jongeren te creëren. Integendeel, dat
was om hen zwaarder te kunnen straffen. U doet nu het omgekeerde.
Degenen die nu uit handen worden gegeven, krijgen een gunstiger
regime omdat zij in de federale jeugdinstellingen terechtkomen. Dat is
de omgekeerde wereld. Wij wilden meer instrumenten aan de
jeugdrechter geven. Wij wilden de 13-, 14- en 15- jarigen zwaarder
straffen, zoals in de zaak-Mombaerts. Mijnheer de minister, u hebt op
het juiste moment zeer mediatiek en sluw gereageerd door te zeggen
dat men het parket zou aanzetten om beroep in de zaak-Mombaerts
aan te tekenen. Ik denk dat u onderschat welke verontwaardiging
deze zaak bij de bevolking heeft teweeggebracht. De bevolking
neemt het niet dat de jeugdrechters zelf geen ernstige of zware
sancties kunnen opleggen bij zware misdrijven. U voorziet daarin
vandaag niet.
Mijnheer de minister, ik heb u ook een bijkomende vraag inzake de
Everberg-wet gesteld. Ik heb de indruk dat Everberg in de toekomst
een surrogaatgevangenis zal worden die zal dienen om de
overbevolking en de problemen in de gevangenissen op te lossen en
L'ensemble de l'accord fait
régresser la situation. Il n'y a
guère de changements: les
Wallons ont obtenu gain de cause
et la terreur orchestrée par des
dizaines de bandes continue de
régner dans nos villes.
21/05/2002
CRIV 50
COM 750
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
niet om de echte jeugdcriminelen ernstig aan te pakken. Ik heb de
indruk dat een deel van het compromis, namelijk de tijdelijke
Everberg-wet, die de voorlopige hechtenis regelde, zal wegvallen en
dat 13-, 14- en 15-jarigen daarvoor niet meer in aanmerking zullen
komen. Dat is een stap achteruit. Heel het akkoord van vorige vrijdag
is een enorme stap achteruit ten opzichte van alle verwachtingen en
hoop die bij de jeugdrechters en de parketmagistraten was
gecreëerd. Er komt in de praktijk weinig verandering, weinig
vernieuwing. Nogmaals, het is de PS, het is Ecolo, het zijn de Walen
die hun slag hebben thuisgehaald, waardoor onze steden
gecriminaliseerd en geterroriseerd zullen blijven door de tientallen
bendes die daar momenteel de plak zwaaien.
Mijnheer de minister, u mag er donder op zeggen wij zullen dat heel
snel doen dat wij de bevolking hierover ernstig zullen inlichten en
dat dit een thema bij de volgende verkiezingen wordt, net zoals dat in
Nederland het geval is geweest. In Nederland hadden zij reeds veel
strengere mogelijkheden. Er zijn al 1.500 tot 1.600 gesloten
opvangplaatsen. Hier zijn er 200 en voorziet u in een uitbreiding. Dat
zullen misschien 50 plaatsen meer zijn, mijnheer de minister. Dat is
slechts een klein deel van het aantal in Nederland. In Nederland zegt
men bovendien dat er te weinig plaatsen zijn. Mijnheer de minister, ik
kan u nu reeds garanderen dat uw oplossingen bij de bevolking niet
in de smaak zullen vallen.
01.06 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het antwoord
van de minister was interessant, als men tenminste tussen de regels
probeert te lezen. Hij heeft eerst, en dat was de essentie van het
antwoord, verwezen naar het regeerakkoord, waarin stond dat er
geen nieuw jeugdrecht zou komen. Als er een kaakslag moest zijn
voor het werk van de heer Maes, dan was dit er wel een die hard zal
aankomen en de heer Maes misschien meer pijn zal doen dan de pijn
die hij de afgelopen dagen heeft geleden. De minister van Justitie
heeft gezegd dat er geen nieuw jeugdrecht komt, hoewel het discours
tot zeer kort geleden dat was van het nieuwe jeugdrecht zoals het in
het voorontwerp was neergeschreven. Dat is de essentie van het
probleem.
Ingevolge l'axe rouge et vert, zoals het zaterdag in Le Soir stond, was
het inderdaad onmogelijk om af te stappen van het
jeugdbeschermingmodel. Het staat bovendien lijnrecht tegenover het
ontwerp dat men nu de doorverwijzing "nieuwe formule" van
uithandengeving uitbreidt. De heer Maes had uitdrukkelijk gezegd dat
dit niet kan en dat wij de jeugdrechters, in dit geval de uitgebreide
jeugdrechtbank, de bevoegdheid moeten geven om de straffen uit te
spreken van gemeen recht die nu door de correctionele rechtbank en
door het Hof van Assisen worden uitgesproken.
Dit is de realiteit die eigenlijk zeer duidelijk tussen de regels blijkt uit
het antwoord van de minister van Justitie. Het is eigenlijk nog
kwalijker dan ik had gedacht, mijnheer de voorzitter. In die zin dat
zelfs over het akkoord, dat in de Kern is bereikt, zeer duidelijk blijkt
dat er opnieuw onenigheid bestaat tussen de minister van Justitie en,
onder meer, mevrouw Onkelinx. Want wat zegt de minister van
Justitie? Hij zegt dat er zeer zeker bijkomende federale gesloten
instellingen komen. Wanneer hij dan het akkoord toelicht zegt hij dat
men moet kijken of Everberg volstaat en dat, als het niet volstaat, er
vrijwel zeker instellingen zullen moeten bijkomen. Dit is de ondertoon
01.06 Tony Van Parys (CD&V):
Dans l'accord de gouvernement, il
est stipulé qu'il n'y aurait pas de
nouveau droit sanctionnel de la
jeunesse, dit le ministre. C'est un
camouflet pour M. Maes. Celui-ci
voulait étendre les compétences
du juge de la jeunesse; en
contradiction avec l'avant-projet, le
ministre élargit les possibilités de
dessaisissement.
Selon Mme Onkelinx, Everberg
est suffisant; selon le ministre de
la Justice, ce n'est pas le cas.
L'accord ne résout pas le
problème: aussitôt après le comité
ministériel restreint, un nouveau
différend est apparu et on ne sait
toujours pas si l'on va créer des
institutions supplémentaires.
Dans De Morgen du 27 avril 2002,
le ministre se demandait ce que
feraient encore les libéraux dans
ce gouvernement si les
partenaires de la coalition ne
soutenaient pas le droit
sanctionnel de la jeunesse. Je me
pose la même question.
CRIV 50
COM 750
21/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
van wat in het Kernkabinet is gebeurd. Mevrouw Onkelinx leidt
daaruit af dat Everberg volstaat en dat er geen bijkomende
instellingen komen. De minister van Justitie zegt dat Everberg niet zal
volstaan en dat er dus wel bijkomende instellingen zullen moeten
komen. Dat betekent eigenlijk, en dat is het problematische, dat er,
ten eerste, van het ontwerp van de minister van Justitie niets
overblijft, en, ten tweede, dat het akkoord het probleem helemaal niet
oplost wegens het feit dat er onmiddellijk na het Kernkabinet van
donderdagavond of vrijdagmorgen onenigheid blijkt. De minister zegt
zelf dat de discussie niet beëindigd is en dat we in deze commissie
daar nog zeer hard over zullen moeten discussiëren. We zijn terug
naar af.
Ik vraag mij af wat de woorden van de minister van Justitie, die hij
heeft uitgesproken in De Morgen van 27 april 2002, betekenen. Hij
zegt dat, als de coalitiepartners het jeugdsanctierecht blijven
boycotten, hij niet inziet wat de liberalen nog in de regering zitten te
doen. Ik vraag het mij ook af.
01.07 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik heb zeer
aandachtig geluisterd naar uw toelichting. Ik denk dat de analyse die
hier gemaakt is, dat de PS het laken naar zich toetrekt, correct is. De
PS wou vasthouden aan het jeugdbeschermingsrecht en wou geen
evenwichtig jeugdsanctierecht. Ik benadruk "evenwichtig
jeugdsanctierecht". Dit was uw concept. U zegt dat het niet in het
regeerakkoord stond. Dit kan best zijn. Ik denk dat het, ten eerste, in
uw veiligheidsplan stond en, ten tweede, in uw voorontwerp stond. U
bent al een jaar hard aan het werken om dit voorontwerp, of hoe men
het ook wil noemen, er door te krijgen. Het resultaat is nu en de
perceptie is minstens even belangrijk als de werkelijkheid dat u het
voor de buitenwereld niet gehaald hebt met uw voorontwerp van
evenwichtig jeugdsanctierecht, waar, ik hoef het niet te beklemtonen,
een grote meerderheid in deze commissie achter staat.
Wij hebben uw opvatting onderschreven, wij hebben herhaaldelijk
gehoord dat dit een evenwichtig ontwerp was. Het stapt
fundamenteel af van het concept jeugdbescherming. Dit concept was
inderdaad al twintig jaar voorbijgestreefd. Uit de nota van de PS blijkt
dat zij daaraan blijven vasthouden. Volgens hen ligt het altijd aan het
milieu, het ligt altijd aan de sociale afkomst, het ligt aan de
huisvesting, we moeten aan meer preventie doen. In uw ontwerp
werd precies het hele gamma bestreken, met name de heropvoeding,
de mogelijkheid tot alternatieve straffen die in dit soort zaken heel
effectief kunnen zijn, herstelbemiddeling, taakstraffen, leerstraffen en
de opsluiting in gesloten instellingen.
Dit is in een notendop uw ontwerp. Uw ontwerp brak met het concept
van de jeugdbescherming. U zei dat we niet moesten discussiëren
over symbolen. Mijnheer de minister, het zit hem precies in die
symbolen. Het concept van de jeugdbescherming blijft overeind met
de mogelijkheid tot de uithandengeving. Dit was het tweede
breekpunt voor de PS. Zij wou alleen dat daaraan gesleuteld werd.
Op die twee punten heeft de PS gelijk gehaald.
Ten derde, geen bijkomende instellingen. Mijnheer de minister, u
hebt mij niet overtuigd. Ik heb gehoord wat mevrouw Onkelinx zegt
en ik heb gehoord wat u voorgelezen hebt. U zegt dat er in het
akkoord staat dat er specifieke plaatsen met dit doel zullen
01.07 Geert Bourgeois (VU&ID):
Le PS s'accroche au droit de
protection de la jeunesse et
s'oppose à un droit sanctionnel de
la jeunesse équilibré dont la mise
en place figurait pourtant dans le
plan de sécurité et dans l'avant-
projet. Pour le grand public, cet
avant-projet a échoué, bien que la
commission au complet ait
soutenu la proposition du ministre.
Le PS s'accroche à des principes
dépassés en matière de protection
de la jeunesse. L'enfermement en
institutions fermées s'opposait en
effet à ces prinicpes. Le PS
souhaitait que l'on ne touche
qu'au dessaisissement et, là
aussi, il a obtenu gain de cause.
Le ministre ne m'a pas convaincu
quant à la création d'institutions
supplémentaires. Des places
spécifiques vont être ajoutées,
apprenons-nous, mais il n'est pas
dit explicitement que l'on va
augmenter le nombre de places. Il
n'existe pas de statistiques à ce
sujet et l'estimation de 200 à 300
places est très imprécise.
Les moyens de mettre en oeuvre
les mesures annoncées font donc
défaut. Nous déplorons que le
projet équilibré initial ait évolué
dans le sens de celui que nous
connaissons aujourd'hui.
21/05/2002
CRIV 50
COM 750
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
toegewezen worden. Er staat niet in dat er meer plaatsen zullen
komen dan de voorziene plaatsen in Everberg. Met andere woorden,
het huidige concept van Everberg met de voorhechtenis wordt
verlaten en er zullen specifieke plaatsen komen voor gesloten
instellingen. Er staat echter met geen woord in dat er bijkomende
plaatsen zullen zijn.
Naar aanleiding van de rondvraag en de ervaring op het terrein zijn er
volgens u 200 tot 300 plaatsen nodig. Dit is nattevingerwerk. Er zijn
geen statistieken, dat heb ik eerder al beklemtoond. In Nederland
bijvoorbeeld zijn er veel meer gesloten instellingen. Men gaat daar
gradueel van gesloten instelling naar half open en open instelling. U
zegt dat er 200 tot 300 plaatsen nodig zijn, de PS daarentegen vindt
het uitgebreide Everberg met 50 plaatsen voldoende.
Mijnheer de minister, dit is geen ernstige middelenwetgeving. Daar zit
het derde knelpunt. Er zullen onvoldoende middelen zijn. De hele
heisa die er was rond al dan niet voldoende capaciteit, zal
terugkomen. Ik begrijp dat de heer Maes heel ontgoocheld reageert.
In De Standaard zegt hij dat hij zeer ontgoocheld is en geen verdere
commentaar geeft. Vooraf zei hij al dat hij niet vasthoudt aan de
letterlijke tekst van het voorontwerp, maar dat hij niet bereid is om
een bocht van 180 graden te maken. Ik vind dat heel jammer, niet
alleen voor de heer Maes maar ook voor het hele concept. Zeker aan
Vlaamse kant stond er een kamerbrede meerderheid achter die visie
en dat evenwichtige ontwerp.
Er zullen grote problemen ontstaan op de drie vlakken die ik
geschetst heb. Ten eerste, er is het concept dat eigenlijk geen
jeugdsanctierecht maar een jeugdbeschermingsrecht is. Ten tweede,
de uithandengeving is een overwinning voor de PS. Ten derde, het is
helemaal niet zeker dat er bijkomende instellingen komen. Ten
vierde, u zult timingproblemen ondervinden. U was al een jaar bezig
en nu moet u een volledige nieuwe wet uitschrijven. Mijn
slotconclusie werd ook al gemaakt door commentatoren, de pers,
politici en vroegere ministers van Justitie, met name dat in dit land er
geen federaal beleid mogelijk is. Er is geen eenheid van visie en
daarop blokkeert u. Uw voorzitter mag daarop nog vrije tribunes
schrijven over de cultuur van de ontkenning, dit zal de VLD zuur
opbreken, dit zal de VLD aangerekend worden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: De vragen nrs. 7114 en 7256 van de heren Peter Vanvelthoven en Guy Hove worden naar
een latere datum verschoven en de vraag nr. 7224 van mevrouw Els Van Weert wordt ingetrokken.
A la demande de son auteur, la question n° 7241 de Mme Anne Barzin est reportée à une date ultérieure.
02 Vraag van de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "het vernietigend vonnis over
sommige experten in het dossier van het college Saint-Pierre" (nr. 7255)
02 Question de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "le jugement accablant pour certains
experts dans l'affaire du Collège Saint-Pierre" (n° 7255)
02.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, het proces naar aanleiding van het dossier over
het college St.-Pierre heeft heel wat stof doen opwaaien. Het heeft
02.01 Tony Van Parys (CD&V):
Au cours du procès très médiatisé
du Collège Saint-Pierre, qui a
CRIV 50
COM 750
21/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
ook heel veel emoties losgeweekt. Toen we kennis konden nemen
van het vonnis van de rechtbank van eerste aanleg te Brussel
moesten we vaststellen dat er eigenlijk een bijzonder zware
veroordeling was uitgesproken over bepaalde deskundigen die in het
dossier opgetreden zijn, deskundigen die de betrokken kinderen
hebben onderzocht. Uit het vonnis bleek dat bepaalde experts een
bijzonder nefaste rol hebben gespeeld in het dossier. Dat heeft
trouwens in grote mate de heisa rond het dossier veroorzaakt. In
plaats van wonden te helen heeft men wonden geslagen. De
deskundigen hebben immers, in plaats van het probleem te
objectiveren, zowel de kinderen als de ouders gesterkt in bepaalde
hypothesen die nadien wetenschappelijk onjuist bleken te zijn. Ik
meen dus dat de experts niet alleen een enorme deontologische
verantwoordelijkheid dragen wat de onafhankelijkheid van experts
betreft, maar veel meer nog wat het humanitaire vlak betreft, doordat
zij de rustbrengende functie die zij wetenschappelijk gezien moesten
vervullen helemaal niet vervuld hebben. Zij hebben mensen tegen
elkaar opgezet, met alle gevolgen van dien.
Ik overdrijf niet. In de conclusies en in het vonnis zegt de rechtbank
van eerste aanleg te Brussel in niet mis te verstane bewoordingen en
ik citeer uit het vonnis: "...que le procès dit du Collège St-Pierre, avec
tous ses prolongements judiciaires et extrajudiciaires et son
retentissement médiatique, est avant tout celui de la validité des
rapports d'expertise psychologique des enfants, de la crédibilité, non
seulement des enfants mais des rapports sur les enfants, c'est celui
du choix et de l'indépendance des experts désignés, celui de leur
probité intellectuelle, de leur sens des responsabilités et de leur
compétence".
Ik denk dat er weinig vonnissen geveld zijn die zo duidelijk en zo
expliciet de handelswijze van bepaalde experts veroordelen.
Mijnheer de minister, mijn vragen luiden als volgt. Ten eerste, kunnen
dergelijke experts ooit nog voor het parket of voor de gerechtelijke
instanties optreden? De vraag stellen is ze beantwoorden. Ik denk
dat het onverantwoord zou zijn indien men dat zou toelaten. Ten
tweede, welke initiatieven gaat u nemen om de kwaliteit en de
onafhankelijkheid van de experts te garanderen? Komen er
uitvoeringsbesluiten die deze kwaliteit en deze onafhankelijkheid
opleggen?
Mijnheer de minister, u weet wellicht dat er een ontwerp van
koninklijk besluit bestond, in uitvoering van artikel 991 van het
Gerechtelijk Wetboek, waarover advies gevraagd werd aan de Raad
van State. De Raad van State heeft terzake een kritisch advies
uitgebracht op 31 mei 1999 maar dat heeft nog steeds niet
geresulteerd in een nieuw koninklijk besluit of in een ontwerp van
koninklijk besluit dat die problematiek moet regelen.
Ten derde, komt er een vergoedingsstelsel dat het aanstellen van
kwaliteitsdeskundigen mogelijk maakt? Natuurlijk heeft de kwaliteit
van de experts en van de expertises ook te maken met hun
vergoeding. Ik vrees dat we met de huidige vergoeding zeer moeilijk
kwaliteitsmensen ter beschikking kunnen stellen. We moeten
daarvoor zeer zeker in de nodige kredieten voorzien in de begroting
van justitie.
suscité un vif émoi, certains
experts ont joué un rôle négatif. Le
tribunal de première instance de
Bruxelles a clairement remis en
question la fiabilité des rapports
ainsi que celle des experts.
Le parquet pourra-t-il encore faire
appel à de tels experts? Dans
l'affirmative, cela ne serait-il pas
irresponsable? Quelles initiatives
le ministre compte-t-il prendre en
vue de garantir la qualité et
l'indépendance des experts? Des
arrêtés d'exécution imposeront-ils
ces critères de qualité et
d'indépendance? Un système
d'indemnité sera-t-il prévu
permettant la désignation
d'experts compétents?
21/05/2002
CRIV 50
COM 750
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Van
Parys, gelet op de verhitte debatten, de uitgesproken mediatisering
en de recentheid van de uitspraak in de door u aangehaalde concrete
zaak, wil ik op voorhand benadrukken dat mijn antwoord wordt
gekenmerkt door het gebruik van algemene termen en dat het dus
zeker niet als beoordelend mag worden aanzien in het licht van het
uitgesproken vonnis in de zaak van het College Saint-Pierre.
In het strafdossier gebeurt de aanstelling van een
gerechtsdeskundige hetzij door het Openbaar Ministerie, hetzij door
de onderzoeksrechter, hetzij door de rechter ten gronde, al
naargelang van de aard van de zaak. In verband met deze
aanstelling heeft de minister van Justitie geen inspraak en zulks heeft
hij al helemaal niet in verband met de deskundige die door de partijen
zelf wordt geraadpleegd. Dergelijke deskundigen zijn aanwezig in de
vermelde zaak. De gerechtelijke instanties hebben evenmin vat op de
laatste soort van deskundigen waarbij het gezegde "wiens brood men
eet, diens woord men spreekt" in dit geval "schrijft" kan worden
toegepast. De beoordeling van de prestaties van een gerechtelijk
aangestelde deskundige dient door de gerechtelijke instanties te
worden ingeschat. Het is geen gemakkelijke opgave, want in de
praktijk worden weinig flagrante onregelmatigheden of gevallen waar
de deskundige de bal volledig misslaat, vastgesteld. Het gaat veelal
om vaststellingen waarbij de deskundige de voorliggende gegevens
van de zaak verkeerd heeft geïnterpreteerd, wat hem of haar op zijn
of haar expertiseterrein niet noodzakelijk onbekwaam maakt. Deze
problematiek werd opgenomen in het wetsontwerp tot wijziging van
het Gerechtelijk Wetboek inzake de rechtspleging, met de bedoeling
de werkwijze van de aanstelling van deskundigen, die in de meeste
rechtbanken in de praktijk grotendeels op dezelfde wijze verloopt met
enkele afwijkende nuances, te ordenen en volledig eenvormig te
maken. Het wetsontwerp werd voor advies voorgelegd aan de Raad
van State.
In de aangepaste artikelen 962 en volgende van het Gerechtelijk
Wetboek wordt voorzien in een stelsel van aanstelling van
deskundigen via de samenstelling van officiële, zowel voor de rechter
als voor de partijen bindende, lijsten waarvan de samenstelling en de
aanpassing bij koninklijk besluit zullen worden bepaald. In het kader
van het nieuwe stelsel zal de rechter onmiddellijk en actief kunnen
ingrijpen inzake het verloop van en eventuele onregelmatigheden in
het kader van het gerechtelijk onderzoek.
In verband met de vergoeding van de strafrechtelijke deskundigen
lijkt het me onevident te redeneren dat een hogere vergoeding het
toelaat om betere deskundigen aan te trekken. Het is echter een
budgettaire kwestie en voor het ogenblik is er in dit verband geen
ruimte om discussies toe te laten omtrent de huidige
vergoedingsregeling, bepaald in het koninklijk besluit van 28
december 1950 betreffende het tarief in strafzaken en het ministerieel
besluit van 11 juni 1999 tot vaststelling van de honoraria.
Ik heb het advies van de Raad van State met belangstelling gelezen.
Het is van doorslaggevend belang geweest voor de wijzigingen die
men in het Gerechtelijk Wetboek heeft aangebracht. Er moet zoveel
mogelijk rekening worden gehouden met de adviezen die hierin zijn
verleend. Het is echter duidelijk dat men aan de rechter niet
tegelijkertijd de mogelijkheid kon geven om actief tussenbeide te
02.02 Marc Verwilghen, ministre:
Je puis donner une réponse
générale qui ne contient pas une
appréciation de la décision.
Dans les dossiers pénaux, le
ministre de la Justice n'a pas voix
au chapitre en ce qui concerne la
désignation d'experts. Ni le
ministre ni la justice n'ont de prise
sur les experts consultés par une
autre partie. En pratique, on
constate peu d'irrégularités. Il
s'agit le plus souvent d'erreurs
d'interprétation qui ne permettent
pas encore de conclure à
l'incompétence d'un expert.
Pour régler et uniformiser la
nomination des experts, ce
problème a été repris dans le
projet de loi modifiant le Code
judiciaire en ce qui concerne la
procédure, qui a été soumis pour
avis au Conseil d'Etat. Ce projet
de loi règle la nomination
d'experts par le biais de listes
officielles contraignantes, tant
pour les juges que pour les
parties, établies par arrêté royal.
Dans ce nouveau système, le juge
pourra intervenir activement dans
la constatation d'irrégularités. Une
meilleure rétribution permettra
d'attirer de meilleurs experts mais
aucune marge n'est actuellement
disponible à cet effet. Le système
actuel d'indemnisation est régi par
l'arrêté royal du 28 décembre
1950 et l'arrêté ministériel du 11
juin 1999.
J'ai lu avec intérêt l'avis du
Conseil d'Etat mais il est évident
que le juge doit pouvoir intervenir
directement dans la procédure.
Tant que cela n'est pas possible,
un arrêté royal n'aura aucune
raison d'être.
CRIV 50
COM 750
21/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
komen in de loop van het deskundig onderzoek om de termijnen
gerespecteerd te zien en om de onregelmatigheden snel te
beslechten. Het had dus geen zin om het koninklijk besluit zelfs na
wijziging te laten indienen. We proberen het nu in een volledig
concept te gieten.
02.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb toch
enkele opmerkingen terzake. Ik vind dat u op basis van het vonnis
van de rechtbanken initiatieven moet nemen opdat de experts,
waarvan sprake in het vonnis, nooit meer door de gerechtelijke
instanties kunnen worden aangesteld. Het vonnis is zo duidelijk,
expliciet en vernietigend en het heeft zoveel menselijke gevolgen
gehad en zoveel menselijke wonden geslagen dat zulks niet meer
kan. De onwetenschappelijkheid, het feit dat men zijn werk niet heeft
gedaan, het feit dat men tegen bepaalde wetenschappelijke
vaststellingen in uitspraak heeft gedaan, mag niet worden
toegestaan. Het heeft mensen, kinderen en ouders kapot gemaakt en
dat is ontoelaatbaar.
Ten tweede, wat het probleem ten gronde betreft neem ik nota van
het feit dat via het wetsontwerp tot wijziging van het gerechtelijk
wetboek, nu inderdaad de normen zullen worden bepaald waaraan
de experts zullen moeten voldoen. Ik hoop echter dat men er zal in
slagen om dat tijdig te doen, want het is een enorm belangrijk
probleem.
Ten derde, voor de tweede keer vandaag stellen wij vast neemt u
mij niet kwalijk, maar wij hadden het voorspeld dat het budget
verhindert dat een beleid wordt gevoerd met betrekking tot een aantal
belangrijke punten. Inderdaad, inzake het penitentiair beleid blijkt dat
het budget het niet mogelijk maakt om ten aanzien van de cipiers te
doen wat men zou moeten doen. Vandaar dat de minister van Justitie
wellicht gedeeltelijk terecht de aanwezigheid vordert van de
minister van Begroting. Het budget is te beperkt en het gevolg is dat
het penitentiair beleid geblokkeerd is.
Volgens de minister is het op budgettair vlak niet mogelijk om de
vergoedingen dermate aan te passen dat goede goede deskundigen
kunnen worden aangetrokken. Het ware bijgevolg beter geweest
mocht de meerderheid, ook de VLD, de motie die wij destijds
indienden, hebben gesteund. Immers, thans blijkt nogmaals op welke
wijze het gebrek aan middelen zeer kwalijke gevolgen heeft op het
terrein.
02.03 Tony Van Parys (CD&V):
Le verdict était à ce point
accablant pour les experts que le
ministre devait absolument
prendre des initiatives afin que
ces experts ne puissent plus
jamais travailler pour la justice.
Leurs prestations ont été à ce
point déplorables et non
scientifiques que bon nombre de
parents et d'enfants ont été
meurtris. C'est inadmissible.
J'espère que le projet de loi en
matière d'élaboration de normes
pour les experts judiciaires verra
rapidement le jour. C'est
absolument indispensable. Je
crains seulement qu'une fois de
plus, des restrictions budgétaires
ne mettent des bâtons dans les
roues, comme pour la politique
pénitentiaire. Si les moyens sont
insuffisants, il est évident qu'on ne
pourra s'adjoindre la collaboration
d'experts compétents.
02.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik heb
inlichtingen gevraagd naar aanleiding van het vonnis van de
correctionele rechtbank van Brussel. Inmiddels vernam ik op
informele wijze ik wacht echter op de formele bevestiging dat de
passus vooral betrekking heeft op een aantal adviezen en
expertiseverslagen die werden ingediend door experts aangesteld
door de partijen, maar niet door de onderzoekster of het Openbaar
Ministerie.
Vanzelfsprekend kunnen personen die zich daaraan hebben
bezondigd, niet in aanmerking komen om gerechtelijke opdrachten te
vervullen. Evenmin komen in aanmerking personen die in een
gerechtelijke opdracht zouden hebben gefaald.
02.04 Marc Verwilghen, ministre:
Ce passage porte principalement
sur les experts désignés par les
parties au procès. Des personnes
qui se sont livrées à ce genre de
pratiques ne peuvent en effet se
voir confier des missions
judiciaires.
Si les experts ne peuvent être
décemment rémunérés, il est
difficile d'attirer les meilleurs
d'entre eux, ce qui est
inacceptable.
21/05/2002
CRIV 50
COM 750
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
Naar aanleiding van de budgetbespreking zullen wij ongetwijfeld
aandacht besteden aan de gerechtskosten die de sterkst stijgende
post uitmaakte in de begroting. Daaruit zal men kunnen afleiden dat
het zogenaamd aangekondigde faillissement van dit deel van de
gerechtskosten niet overeenstemt met de realiteit, aangezien op het
vlak van het budget die supplementaire inspanning werd geleverd.
Dat is nog wat anders dan de ministeriële en koninklijke besluiten. In
geval men die aanpassing doet, zal men moeten zien welke gevolgen
dit zal hebben op het terrein. Het spreekt voor zich dat wanneer men
zijn deskundigen niet op een aanvaardbare wijze kan honoreren, men
niet de kans zal krijgen om een beroep te doen op de besten onder
hen. En dat is iets wat niet kan.
02.05 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik begrijp dat
de minister het vonnis niet heeft doorgenomen, maar ik nodig hem of
zijn medewerkers uit dit alsnog te doen. Het is perfect mogelijk dat
experts die door partijen worden aangeduid ook optreden voor een
parket of een rechtbank. Welnu, op basis van de bepalingen van het
vonnis zijn die personen daartoe onwaardig. Ik heb slechts één
passage gelezen, maar ik kan in dat verband overvloedig citeren.
Zelden maakte ik het in mijn loopbaan als advocaat mee dat een
rechtbank zich op dergelijke wijze uitspreekt over de experts. Dit is
geen verwijt ten opzichte van de rechtbank. De rechtbank heeft
terzake een zeer belangrijke verantwoordelijkheid genomen en
volgens mij terecht omwille van het menselijk leed dat werd
aangericht aan de personen, waaronder kinderen en ouders, die in dit
dossier om de een of andere reden betrokken partij waren.
02.05 Tony Van Parys (CD&V): Il
s'agit également d'experts qui
remplissent des missions pour les
tribunaux. Ces personnes sont
indignes de ce type de missions.
C'est à juste titre que le tribunal a
pris ses responsabilités en la
matière.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.20 uur.
La réunion publique de commission est levée à 12.20 heures.