KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 746
CRIV 50 COM 746
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTERIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GENERALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
15-05-2002 15-05-2002
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
MR Mouvement
réformateur
PS Parti
socialiste
cdH
centre démocrate Humaniste
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA Schriftelijke
Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail:
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:

Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail:
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 746
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Kristien Grauwels aan de
minister van Ambtenarenzaken en Modernisering
van de openbare besturen over "de evaluatie van
federale ambtenaren" (nr. 7027)
1
Question de Mme Kristien Grauwels au ministre
de la Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "l'évaluation des fonctionnaires
fédéraux" (n° 7027)
1
Sprekers: Kristien Grauwels, Luc Van den
Bossche
, minister van Ambtenarenzaken en
Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Kristien Grauwels, Luc Van den
Bossche
, ministre de la Fonction publique et
de la Modernisation de l'administration
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Amtenarenzaken en Modernisering
van de openbare besturen over "de aanstelling
van een aantal top-managers" (nr. 7175)
5
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de la Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la désignation d'un certain
nombre de top managers" (n° 7175)
5
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Luc Van
den Bossche
, minister van Ambtenarenzaken
en Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Luc Van
den Bossche
, ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de
l'administration
CRIV 50
COM 746
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTERIEUR,
DES AFFAIRES GENERALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
15
MEI
2002
14:15 uur
______
du
MERCREDI
15
MAI
2002
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.22 uur door de heer Denis D'hondt, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.22 heures par M. Denis D'hondt, président.
01 Vraag van mevrouw Kristien Grauwels aan de minister van Ambtenarenzaken en Modernisering
van de openbare besturen over "de evaluatie van federale ambtenaren" (nr. 7027)
01 Question de Mme Kristien Grauwels au ministre de la Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "l'évaluation des fonctionnaires fédéraux" (n° 7027)
01.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in het kader van de Copernicus-hervorming is
beslist een evaluatie van de federale ambtenaren in te voeren. De
uitgewerkte tekst werd besproken met de vakbonden maar die
hebben er blijkbaar hun akkoord niet aan verleend. Immers, er zou
geen mogelijkheid zijn om beroep aan te tekenen voor
personeelsleden die bij hun evaluatie een onvoldoende krijgen.
Nochtans lijkt het me vanzelfsprekend dat iemand die een
onvoldoende krijgt bij de beoordeling van zijn werk, daarover de
dialoog moet kunnen aangaan en dat hij moet kunnen protesteren
wanneer hij ervan overtuigd is dat die beoordeling onrechtvaardig is.

Ik wil u dan ook vragen of in de evaluatiecyclus van de federale
ambtenaren voorzien is in de mogelijkheid tot repliek en/of beroep
door de geëvalueerde ambtenaar wanneer het evaluatierapport
betrekking heeft op zijn prestaties. Zo ja, welk gevolg kan die repliek
hebben voor de evaluatie? Zo neen, zult u die stap alsnog opnemen
in de evaluatieprocedure?
01.01 Kristien Grauwels
(AGALEV-ECOLO): Dans le cadre
de la réforme Copernic, le
gouvernement a décidé
notamment d'instaurer un cycle
d'évaluation dans les services
publics fédéraux. Les syndicats
ont rejeté le texte qui avait été
élaboré. La raison de ce rejet est
l'absence de possibilité de recours
pour les membres du personnel à
qui le rapport d'évaluation
attribuerait une note insuffisante.
Je pense qu'il faut prévoir un droit
de réplique lorsqu'une note
insuffisante peut avoir des
répercussions importantes pour le
fonctionnaire concerné. Je
voudrais donc vous demander si
une possibilité de réplique et de
recours contre le rapport
d'évaluation est prévue pour le
fonctionnaire évalué. Dans
l'affirmative, quelles seront les
conséquences de cette réplique
au niveau de l'évaluation? Dans la
négative, le ministre prévoira-t-il
une possibilité de réplique?
01.02 Minister Luc Van den Bossche: Mevrouw Grauwels, vooraf 01.02 Luc Van den Bossche,
15/05/2002
CRIV 50
COM 746
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
wil ik zeggen dat er een misverstand bestaat over het standpunt van
de vakbonden in verband met het evaluatiesysteem. Zij gingen niet
akkoord met het ongelijk behandelen van statutaire en contractuele
personeelsleden. Dat is dan ook opgenomen in hun motivering. Hun
niet akkoord gaan betrof niet het evaluatiesysteem zelf.

Wat de mogelijkheid tot repliek betreft, is er altijd het
evaluatiegesprek. De evaluatie begint met een zelfevaluatie van de
persoon in kwestie. Dan is er de evaluatie door de evaluator, gevolgd
door een evaluatiegesprek, dat natuurlijk zeer goed georiënteerd kan
worden aan de hand van het verschil tussen de zelfevaluatie en de
evaluatie door de evaluator. Indien de persoon in kwestie meent
opmerkingen te moeten maken, kan hij die mondeling maken maar hij
kan ze ook schriftelijk formuleren. Die opmerkingen worden dan
toegevoegd aan zijn dossier. De evaluator hoeft er geen gevolg aan
te geven, maar kan zijn definitieve evaluatie wel bijsturen. Dat is zijn
beslissing.

De mogelijkheid van repliek bestaat dus in zekere mate. In die
mogelijkheid is voorzien, zowel mondeling als schriftelijk. Die repliek
wordt misschien zonder meer in het dossier opgeborgen, maar het
blijft een deel van het dossier dat in de toekomst kan worden
gebruikt.

Wat de statutaire personeelsleden betreft die een onvoldoende
krijgen ­ en hoewel ik zelf niet geneigd was in de mogelijkheid tot
beroep te voorzien ­ is er toch bepaald dat elke onvoldoende
aanleiding kan geven tot een advies van de raad van beroep en het is
uiteindelijk de voorzitter van het directiecomité die beslist om het
advies al dan niet te volgen.

Daarmee wordt ietwat afgeweken van de filosofie. Ik blijf erbij dat de
echte evaluatie maar kan gebeuren door iemand die er onmiddellijk
bij betrokken is, anders kan dat niet. Hier laten we het advies van een
raad van beroep toe en de voorzitter van het directiecomité kan dan
de uiteindelijke beslissing nemen.

Ik kan ook vermelden dat er een extern meldpunt wordt opgericht
waartoe men zich kan wenden wanneer men denkt dat er structurele
misbruiken zijn in verband met de toepassing van de evaluatie. Er
zullen immers meer dan 2.000 evaluatoren zijn. Op zo'n groot aantal
zullen er altijd enkele foute elementen zijn. Zoals bekend in de
literatuur is het gevaar van bureaucratisering van dergelijke systemen
in elke grote onderneming zeer groot.

Een extern meldpunt dient eventuele structurele misbruiken ­ ik kan
u hiervan voorbeelden uit het verleden geven ­ aan de hiërarchische
overste van de evaluator te signaleren, die dan kan ingrijpen of dat
als element in de evaluatie van de evaluator kan inbrengen. Destijds
heb ik die werkwijze ook in Vlaanderen ingevoerd en dat heeft een
vrij goed effect gehad. Sommige evaluatoren panikeerden wanneer
ze een eerder striemende, analytische en zeer koele reactie kregen
van de geëvalueerde, en begonnen druk uit te oefenen om die reactie
te scheuren. Sommige geëvalueerden hebben dat gedaan. Dat kon
ertoe leiden dat een bepaalde ambtenaar zijn carrière aan zijn neus
voorbij zag gaan, omdat de persoon in kwestie volgens de evaluatie
niet bekwaam was om een leidinggevende functie uit te oefenen.
ministre: Concrètement, le
problème de l'absence d'accord
des syndicats concerne l'inégalité
de traitement entre les statutaires
et les contractuels. Leur non-
accord ne concerne pas le
système d'évaluation proprement
dit.

Qu'en est-il de ces cycles
d'évaluation? Il s'agit en premier
lieu d'une auto-évaluation, ensuite
vient l'entretien avec un
évaluateur et c'est à ce stade
qu'une distinction peut apparaître.

S'il convient éventuellement de
formuler des observations écrites
ou orales, c'est tout à fait possible,
mais l'évaluateur n'est pas tenu de
s'y référer pour rectifier son
jugement. Les observations sont
toutefois consignées dans le
dossier du personnel.

Qu'en est-il si un statutaire est
jugé insatisfaisant? Un recours est
toujours possible et donne lieu à
un avis du conseil d'appel. Le
comité de direction est dès lors
libre de suivre cet avis ou pas. Il
s'agit donc clairement d'un avis.

Quoi qu'il en soit, nous
envisageons la création d'un point
de contact externe, auquel les
fonctionnaires pourraient avoir
recours en cas de suspicion
d'abus structurels. Sur 2000
évaluateurs ou plus, une marge
d'erreur ne peut être exclue. Dans
toute grande entreprise, la
bureaucratisation guette. En
première instance, on peut bien
entendu faire part de ses griefs au
supérieur hiérarchique de
l'évaluateur. Par le passé, ce
système a donné de bons
résultats pour les fonctionnaires
de la Communauté flamande. Une
personne dont la technique
d'évaluation ne cesse de faire
l'objet de remarques finira par
avoir des problèmes. Des
exemples concrets existent à ce
propos.

Pour un membre du personnel
CRIV 50
COM 746
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Ten derde, het eerste onvoldoende is, wat statutaire personeelsleden
betreft, altijd een soort waarschuwing in zijn volledige therapeutische
betekenis. Op dat moment wordt zeer duidelijk geduid waar de
betrokkene gefaald heeft, en naar gelang van de aard van zijn falen
kan gezocht worden naar remedies. Soms ligt het falen louter aan de
betrokkene. Als die voortdurend drinkt, gaat het om een medisch
probleem. Als hij voortdurend te laat komt of zeer slordig is en het
gaat om een job waar slordigheid desastreus is, is de remedie een
persoonsgericht ontwikkelingsdoel dat hij moet nastreven in de
volgende periode. In sommige gevallen is het falen te wijten aan een
gebrek aan vorming. Dan kan de remedie bijkomende vorming zijn.
Daar kan bijvoorbeeld de cel Human Resources ingeschakeld
worden om een vormingsprogramma te ontwikkelen. Soms moet men
vaststellen dat een personeelslid beter niet op een bepaalde dienst
blijft functioneren, en dat wegens allerlei redenen, die ook uitermate
subjectief kunnen zijn. Maar het gaat hoe dan ook om feiten die
aanleiding kunnen geven om de overplaatsing van de betrokkene
naar een andere dienst aan te bevelen.

Er komt altijd een tweede evaluatie, minstens zes maanden nadien.
Die termijn wordt bepaald door het directiecomité en kan zes
maanden of een jaar bedragen. De normale duur tussen twee
evaluaties is twee jaar, maar men kan de tweede evaluatie eerder
doen. Wanneer iemand ook bij de tweede evaluatie een onvoldoende
haalt dat gehandhaafd wordt, is het einde van de carrière van die
ambtenaar in zicht.

Wat contractuele personeelsleden betreft, past men gewoon de wet
op de arbeidsverhoudingen van 3 juli 1978 toe. Eén onvoldoende is
dan genoeg om onmiddellijk aan de deur te worden gezet. Dat is de
logica van een contractueel statuut. Er moet dus duidelijk
onderscheid gemaakt worden tussen contractuele personeelsleden
op wie de wet op de arbeidsovereenkomsten van toepassing is, en
statutaire ambtenaren die door hun benoeming een grotere stabiliteit
in hun ambt verworven hebben.

Dat is de situatie tot nu toe. Zullen wij daar iets aan wijzigen? Nee, wij
doen dat niet. Ik vind dat een vrij evenwichtig werkstuk dat dicht bij
onze filosofie aanleunt. De uitvoering ervan zal afhangen van de
wijze waarop de evaluatoren hun evaluaties in de praktijk verrichten.
statutaire, la première évaluation
constitue toujours un
avertissement. Il convient avant
tout de circonscrire le problème
puis de rechercher des remèdes
éventuels. Il va sans dire que la
personne évaluée doit faire
preuve de bonne volonté pour
améliorer la situation. Pour les
statutaires, il est toujours procédé
à une deuxième évaluation, au
moins six mois après la première.
La période normale est de deux
ans mais elle peut être écourtée.
Si le résultat est toujours négatif, il
est mis un terme à la carrière du
fonctionnaire. Pour les
contractuels, la situation est
différente. Le contrat est rompu
dès la première évaluation
insuffisante. Cette procédure est
conforme aux règles générales en
vigueur pour les contractuels. Il
s'agit simplement de l'adaptation
de la loi de 1978 relative aux
contrats de travail.
01.03 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister,
heb ik goed begrepen dat mijn informatie niet klopt? Zegt u nu dat de
statutaire ambtenaren wel beroep kunnen aantekenen? Of bedoelde
u vooral dat er een extern meldpunt komt?
01.03 Kristien Grauwels
(AGALEV-ECOLO):
Manifestement, l'information sur la
possibilité d'appel n'a pas été
diffusée partout correctement.
01.04 Minister Luc Van den Bossche: Neen, dat extern meldpunt is
een mechanisme om ervoor te zorgen dat in de mate van het
mogelijke duidelijke signalen kunnen worden opgevangen over waar
het fout loopt. Het is eerder een managementinstrument volgens mij.
Er is wel een mogelijkheid voor de ambtenaar om persoonlijk beroep
aan te tekenen, maar dan bij de raad van beroep die alleen advies
geeft. Het is niet omdat de raad van beroep iemand gelijk geeft dat
zijn onvoldoende gewijzigd wordt.
01.04 Luc Van den Bossche,
ministre: Le point de contact
externe n'est pas une instance
d'appel mais un organe
d'enregistrement des plaintes en
ce qui concerne les méthodes
d'évaluation suivies. Ainsi, il peut
envoyer des signaux à propos
d'éventuelles situations difficiles.
Le conseil d'appel est bien une
instance d'appel mais ses avis ne
15/05/2002
CRIV 50
COM 746
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
sont pas contraignants.
01.05 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister,
ik wil van de gelegenheid gebruikmaken om u te vragen of er in
voldoende opleiding voorzien is voor degenen die de evaluaties
moeten uitvoeren? Het is toch belangrijk dat de evaluatiegesprekken
op eenvormige wijze en door goed opgeleide mensen worden geleid,
opdat de evaluaties een kans op slagen zouden hebben? Ik kan me
voorstellen dat de ambtenaren, bij wie de reserve tegenover
nieuwigheden groot is, garanties willen dat de evaluatie op
eenvormige manier gebeurt en dat de evaluatoren een goede
opleiding gekregen hebben. De verhouding tussen directe oversten
en werknemers, zowel in overheidsdienst als in de privé-sector, kan
zo verziekt zijn dat ze weerspiegeld wordt in de evaluatie. Er kan een
machtsverhouding ontstaan die mee ervoor zorgt dat een
evaluatieverslag in het nadeel van een personeelslid kan zijn, soms
onterecht.
01.05 Kristien Grauwels
(AGALEV-ECOLO): Il faut
assurément une bonne formation
pour les évaluateurs. S'en assure-
t-on? Qu'en est-il si les relations
de travail avec l'évaluateur se sont
tellement dégradées que la
personne évaluée n'est pas
convaincue du fait qu'elle fait
l'objet d'une évaluation équitable?
01.06 Minister Luc Van den Bossche: Mevrouw Grauwels, het
eerste deel van uw vraag ging over de vorming van de evaluatoren.
Volgens mij hoeven de evaluaties niet noodzakelijk eenvormig te
verlopen. Elke vogel zingt zoals hij gebekt is. Naar de vorm moet er
wel enige eenvormigheid zijn, maar de evaluaties moeten niet
identiek verlopen. Belangrijk is dat iedereen weet dat er een
functioneel evaluatiegesprek moet zijn, waarbij men de moed moet
hebben duidelijk voor zijn mening uit te komen. Het gevaar dat ons
zeker bij de eerste evaluaties zal bedreigen, is dat er een decalage
bestaat tussen wat op papier staat en wat er gezegd wordt. Het is
altijd veel moeilijker iemand recht in de ogen te kijken en hem te
zeggen dat iets in het geheel niet werkt, om die en die redenen, dan
dat op papier te zetten. Op papier gebeurt de evaluatie afstandelijker.
Dat soort fouten zullen we in het begin zeker meemaken.

Kortom, eenvormigheid moet worden nagestreefd zonder dat de
evaluaties identiek moeten verlopen. Het hele proces moet een
verbeteringsproces zijn, zowel voor het individu als voor de
organisatie.

Is vorming van de evaluatoren nodig? Ja, die is nodig. Biedt vorming
de zekerheid dat er geen fouten zullen gebeuren? Neen, maar
vorming beperkt alleszins de foutenmarge tot een redelijke grootte.
De opdracht is gegeven om in vorming te voorzien en om daarvoor
tijdig de nodige instrumenten te ontwikkelen. Pas wanneer de
evaluatoren gevormd zijn, kan tot evaluaties worden overgegaan.
Zonder vorming zouden die volgens mij een ramp worden. Niks is
erger dan een goed systeem slecht toepassen. Dan gooit men het
systeem eigenlijk overboord.

U stelde ook een bijkomende vraag over eventuele gespannen
arbeidsverhoudingen waardoor de evaluaties beïnvloed worden. Dat
kan natuurlijk voorkomen. Wanneer die factor echt nefast is, moet dat
in zekere mate blijken uit de adviezen van de raad van beroep en uit
de beslissing van de hiërarchie. De hiërarchie zal toch kunnen
merken of gespannen arbeidsverhoudingen echt ten grondslag liggen
van een negatieve evaluatie. Daarom zeg ik ook: na een eerste
onvoldoende hoeft de oplossing er niet zozeer in te bestaan dat de
onvoldoende teniet wordt gedaan. Immers, ik meen dat de autoriteit
van de leidinggevenden gerespecteerd moet worden, ook als die zich
01.06 Luc Van den Bossche,
ministre: Les évaluateurs doivent
évidemment bien comprendre les
fondements de l'évaluation. Des
maladies de jeunesse se
produiront probablement mais
nous devrons au bout du compte
obtenir une certaine
uniformisation, sans toutefois
vouloir aboutir à une totale
uniformité. Il est bien entendu
nécessaire que les évaluateurs
bénéficient d'une bonne formation.
Nous veillerons à ce qu'il en soit
ainsi.

Si les relations de travail sont
vraiment lamentables et que le
candidat s'avère réellement
inadéquat, la hiérarchie s'en
apercevra de toute façon. Nous
devons nous rappeler que
l'autorité reste l'autorité même s'il
arrive que la hiérarchie se
méprenne. C'est pourquoi l'on
prévoit la possibilité explicite
d'intenter un recours après une
première évaluation insuffisante et
cette réplique peut résoudre
certains problèmes.

Personnellement, je suis très
sévère en ce qui concerne le
signalement d'erreurs commises
par un évaluateur. De telles
erreurs doivent être corrigées et
peuvent même déboucher sur la
destitution de l'évaluateur de sa
fonction dirigeante.
CRIV 50
COM 746
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
af en toe vergissen. Dat is eigen aan de opbouw van een
gezagsstructuur. Wel kan het in zo'n geval beter zijn dat iemand in
een andere dienst gaat werken.

Vandaar dat het ook expliciet te zien is als een mogelijkheid na een
eerste onvoldoende. Ik denk dat het op die manier toch correctief is.
Dat aspect volledig elimineren kan nooit; de chemie zal altijd een
bepaalde rol blijven spelen.

Via de repliek en het mogelijke beroep kan de geëvalueerde
ambtenaar toch wel tegenargumenten naar voren brengen. Niet
iedereen heeft echter altijd gelijk. Er zijn situaties waarin een
ambtenaar beweert dat zijn of haar baas iets tegen hem of haar
heeft. In sommige gevallen is dat misschien terecht. Af en toe is dat
vice versa. Het is nodig dat de hiërarchie daarop toekijkt.

Vergeet evenmin dat de evaluator en de wijze waarop hij evalueert
op zijn beurt het voorwerp is van evaluatie. Als men signalen krijgt
dat de evaluatie verkeerd gebeurt en als blijkt dat een evaluator zijn
persoonlijke voorkeur in een evaluatie laat meespelen, dan vind ik ­
ik ben nogal nijdig en streng ­, dat die evaluator een fout begaat. Dat
moet minstens gecorrigeerd worden. Als dat meermaals gebeurt, kan
hij uit zijn leidinggevende functie worden ontheven. Evaluatie is
immers een belangrijk element van leiding geven. Men moet met
mensen kunnen omgaan, ze terecht kunnen wijzen, ze kunnen
bijsturen, ze kunnen laten groeien enzovoort. Dat is een proces dat
nergens totaal foutloos zal verlopen en waaraan men dagelijks zal
moeten werken. We moeten ervoor zorgen dat men genoeg signalen
kan krijgen van het extern meldpunt, zodat we kunnen ingrijpen
wanneer een en ander fout loopt.
Bien entendu, une procédure
d'évaluation n'est jamais parfaite
et doit être adaptée en
permanence. C'est la raison pour
laquelle l'on a créé ce point de
contact externe.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Amtenarenzaken en Modernisering
van de openbare besturen over "de aanstelling van een aantal top-managers" (nr. 7175)
02 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la désignation d'un certain nombre de top managers" (n° 7175)
02.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, wij hebben de jongste tijd een aantal
aanstellingen van topmanagers meegemaakt. Er was ook de
aanstelling ­ tijdelijk ­ van de heer Heinzmann als hoofd van de
NMBS. Ik zou u daaromtrent de volgende vraag willen stellen. In
welke mate is dat alles gebeurd volgens de Copernicus-hervorming,
waarvan u toch de peetvader bent?

U hebt terecht gepoogd om het ambtenarenkorps te moderniseren. U
bent daarin ten dele geslaagd. Er wordt ook een nieuwe procedure
gevolgd. Ik verwijs naar de selectie en het assessment. Op die wijze
zou men erin moeten slagen de juiste persoon op de juiste plaats te
krijgen. Deskundigheid moet zwaarder wegen dan politieke
aanhorigheid. U bent daarover al een paar keer aangesproken,
mijnheer de minister. U hebt steeds ontkend dat de politieke
aanhorigheid vandaag nog meespeelt. Ik ben bereid om dat te
aanvaarden en ervan uit te gaan dat ook de personen met een
politieke signatuur over voldoende deskundigheid en knowhow
02.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Plusieurs managers de
haut niveau ont été désignés
récemment dans les services
publics. Ces désignations ont-
elles toutes été effectuées
conformément à la procédure
Copernic et dans le respect des
normes de sélection et
d'assessment prévues par cette
procédure? Lesdites normes
impliquent que l'appartenance à
une mouvance politique ne peut
plus être prise en compte. Ce
principe est-il appliqué avec la
même loyauté par tous? Certes,
force m'est de reconnaître que les
candidats
qui se déclarent
15/05/2002
CRIV 50
COM 746
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
beschikken om de functie uit te oefenen waarvoor ze zijn aangesteld.

Mijnheer de minister, in welke mate passen de aanstellingen van de
voorbije weken en maanden ­ waarbij enkele mensen toch een
bepaalde politieke signatuur hebben ­ binnen de Copernicus-
hervorming? Is er toch een selectieprocedure en een procedure
inzake de kandidatuurstelling gevolgd? Welke assessmentprocedure
is er voor die personen gevolgd, inzonderheid voor de heer
Heinzmann? Ik heb tijdens het debat in de Kamer en uit de pers
vernomen dat de aanstelling van die persoon heel snel is gegaan.
Mevrouw Durant heeft vorige week in de plenaire vergadering, in
antwoord op de interpellaties die tot haar waren gericht, gezegd dat
de assessmentprocedure is gevolgd.

Mijnheer de minister, mijn concrete vragen zijn de volgende.

Ten eerste, past de aanstelling van de topmanagers in de filosofie
van de Copernicus-hervorming die u doorvoerde en waar u zich ­ zo
neem ik aan ­ nog steeds achter schaart?

Ten tweede, welke specifieke assessmentprocedure werd er gevoerd
voor betrokkenen, alsook voor de heer Heinzmann?
ouvertement d'une couleur
politique déterminée peuvent être
parfaitement qualifiés pour une
fonction dirigeante dans un
service public.Quant à la sélection
de M. Heinzmann, Mme Durant a
elle-même déclaré la semaine
dernière encore que la procédure
d'assessment avait été suivie. Est-
ce exact?
02.02 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter,
collega's, om te beginnen ben ik niet bevoegd inzake de NMBS,
zodat dergelijke vragen aan minister Durant moeten worden gesteld.

De Copernicus-hervorming is van toepassing op de ministeries en
daar eindigt mijn verhaal. De NMBS is bijgevolg niet onderworpen
aan die hervorming en alle procedures die aldaar worden
gehanteerd, behoren tot de exclusieve verantwoordelijkheid van
minister Durant. Ik kan u niets vertellen over het verloop van die
procedures, aangezien ik ze niet heb georganiseerd en evenmin
gecontroleerd. Al gebeurt het niet vaak, in dit geval ben ik als een
onbeschreven blad.

Een tweede prealabele opmerking is de volgende. Er is inderdaad
een probleem, waarmee trouwens ook mijn departement wordt
geconfronteerd als het gaat om de kandidaatstellingen die wij onder
andere voor voorzitter ontvangen. De selectieprocedure met
assessment en specifieke tests is met name zo zwaar dat sommigen
weigeren die nog te ondergaan. Ik kan mij best voorstellen dat het
ondoenbaar zou zijn om een dergelijke procedure te volgen in
overheidsbedrijven. Trouwens, voor de functie van gedelegeerd
bestuurder is dat niet eens de geschikte weg.

Ik kan mij niet voorstellen dat de heer Goossens, toen hij naar
Belgacom kwam, bereid zou zijn geweest om een
assessmentprocedure te doorlopen. Dat heb ik hem overigens niet
gevraagd. Ik meen dat de heer Goossens op dat ogenblik zou
hebben verwezen naar zijn verleden en naar zijn vorige prestaties en
zou hebben voorgesteld naar een andere kandidaat uit te kijken
mochten zijn gegevens geen voldoening schenken. Op een bepaald
niveau is dat tegenwoordig immers de gewoonte. Ik voel dat ook aan
wat de procedures op mijn departement betreft. Sommigen weigeren
zich precies om die reden kandidaat te stellen.

Op het vlak van de overheidsbedrijven speelt dat punt zeker mee.
02.02 Luc Van den Bossche,
ministre: En ce qui concerne la
nomination de M. Heinzmann,
vous devriez adresser votre
question à Mme Durant. Pour une
fois, je n'y suis pour rien. La
procédure de sélection à laquelle
doivent se soumettre les
fonctionnaires dirigeants est
tellement lourde que d'aucuns
hésitent à y participer. C'est
certainement le cas pour la
fonction d'administrateur délégué
d'une entreprise publique. Je ne
pense pas que M. Goossens était
particulièrement enclin à se
soumettre à une procédure
approfondie d'assessment lorsqu'il
a postulé chez Belgacom.

Aucune procédure de sélection
n'est totalement fiable. Je connais
l'exemple de personnes qui ont
obtenu des résultats brillants à
l'assessment mais qui ont ensuite
rencontré des difficultés liées à la
pression énorme et au stress de la
fonction en tant que telle.

Les vacances de fonctions
dirigeantes sont publiées
accompagnées d'un profil de
compétence. Le Selor rassemble
ensuite les candidatures.
L'assessment est organisé par
CRIV 50
COM 746
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Absolute zekerheid omtrent de kandidaten kan men uiteraard nooit
hebben. Ik maakte het al mee dat de briljante kandidaten met kop en
schouders de selectie domineerden, zowel voor de
assessmentprocedure als wat hun specifieke kwaliteiten betreft, maar
nadien niet bestand bleken te zijn tegen de stress die de leiding van
een moeilijk departement in wording met zich meebrengt, waarna zij
na verloop van tijd zelfs werden geconfronteerd met rampzalige
fysieke problemen.

Bij geen enkele procedure is er sprake van absolute zekerheid. De
informatie over hoe kandidaten zich moeten aanmelden, is
gepubliceerd en kan ook op de website worden teruggevonden.
Daarbij worden ook altijd de gevraagde bekwaamheden opgesomd,
zodat iedereen kan uitmaken of hij aan de selectie deelneemt of niet.

Selor gaat autonoom na of het profiel van de kandidaten die zich
hebben aangemeld, overeenstemt met de vereiste bekwaamheden.
Wij krijgen geen informatie over wie als kandidaat wordt aanvaard.
De aanvaarde kandidaten worden uitgenodigd voor een assessment.
Voor de voorzitters wordt het assessment gedaan door het
auditbureau De Witte & Morel onder leiding van de heer Van Keer.
Voor de N1's wordt het assessment gedaan door Quintessence, met
uitzondering van het assessment van de N1's van Financiën dat
eveneens door De Witte & Morel wordt uitgevoerd.

Het assessment wordt afgerond door de assessoren die worden
bijgestaan door twee leden van de jury die tijdens het assessment
kunnen aanwezig zijn, alsook bij de beraadslaging, waar ze wel
stemrecht maar geen spreekrecht hebben. Ter afronding wordt een
klassement opgesteld met de categorieën A, B, C en D. Die
categorieën geven aan of een kandidaat zeer geschikt, geschikt,
minder geschikt of niet geschikt is. Alle kandidaten, ook degenen die
in de categorie minder geschikt geklasseerd zijn, moeten vervolgens
specifieke tests afleggen voor een jury, die vooraf door Selor is
samengesteld. De samenstelling van de jury wordt voorafgaandelijk
aan de bevoegde minister meegedeeld, zodat die indien gewenst
opmerkingen kan maken. De uiteindelijke beslissing over de
samenstelling komt echter aan Selor toe. De jury onderzoekt alle
kandidaten en gaat na welke onder hen de specifieke kwaliteiten
heeft voor de vooropgestelde functie. Nadien wordt opnieuw een
klassement opgemaakt. Ook nu kunnen zowel tijdens de procedure
als bij de beraadslaging twee assessoren aanwezig zijn, die tijdens
de beraadslaging niet meestemmen. Er wordt opnieuw een
klassement opgemaakt met de categorieën A, B, C en D. Daarna
komen de juryleden en de assessoren samen om rekening houdend
met de twee verschillende beoordelingen een eindbeoordeling te
formuleren.

Juridisch gezien is dat het enige document dat voor de minister telt,
namelijk categorie A, B, C en D. De reglementering is dat men de
kandidaten allemaal moet zien, in categorie A, B, C en D. In categorie
A, als er in die categorie kandidaten zijn, zoniet kan men de
kandidaten in categorie B ontmoeten. Men kan ook weigeren de
kandidaten van die categorie te zien en men kan onmiddellijk de
procedure herbeginnen. Men dient de kandidaten in die categorie ook
met elkaar te vergelijken, want men krijgt zowel de N- als de F-
selectie voor zich. Als er verschillende kandidaten zijn, moet men er
één voordragen. Op voordracht van de bevoegde minister zal de
deux bureaux de sélection privés,
à savoir Dewitte & Morel pour une
grande partie et Quintessence
pour le reste. Les membres du
jury peuvent assister à la
procédure d'assessment mais ils
n'ont pas de droit de vote. Après
l'assessment, une évaluation, à
savoir A, B, C ou D est attribuée,
en partant du plus apte au moins
apte. Au cours d'une phase
ultérieure, un jury technique
évalue les compétences
spécifiques à la fonction. Les
membres du jury sont
sélectionnés par le Selor. Les
assesseurs peuvent également
assister à cette étape mais n'ont
pas de droit de vote. Après les
tests liés à la fonction, une
évaluation, à savoir A, B, C ou D
est à nouveau attribuée.
L'ensemble des assesseurs et des
membres du jury se réunissent
ensuite. Une évaluation finale
revêtant une valeur juridique est
établie. Sur la base de cette
sélection, il est possible de
procéder à la nomination ou de
recommencer la procédure. Ce fut
le cas au sein du département de
la Justice pour deux candidats
ayant obtenu une évaluation B et
au sein de l'ICT pour un candidat
ayant une évaluation B mais que
je n'ai cependant pas estimé apte
à endosser la fonction de
président.
A la Santé publique, deux
personnes sont arrivées ex aequo
avec un A du côté
néerlandophone. En ce qui
concerne M. Jadot, deux
candidats avaient un A mais il est
arrivé en tête et a donc été
désigné.

De nombreux candidats
proviennent de la fonction
publique. Peu de candidats
viennent du privé, notamment en
raison de la procédure difficile et
des commentaires parfois
populistes dont la presse se fait
l'écho.Un fossé sépare également
l'environnement du secteur public
et privé. La souplesse constitue
une importante qualité pour un
15/05/2002
CRIV 50
COM 746
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Ministerraad uiteindelijk moeten beslissen.

Een ander mogelijkheid is herbeginnen. Dat is het geval geweest bij
Justitie, waar collega Verwilghen besliste om te herbeginnen. Hij had
twee kandidaten in categorie B, maar heeft die allebei ongeschikt
bevonden. Daardoor is de procedure herbegonnen en zal zij
binnenkort aflopen. Bij mij is dat ook het geval geweest in ICT. Ik had
namelijk één kandidaat in categorie B die ik niet geschikt heb
bevonden voor de functie van voorzitter. Ik heb na het gesprek de
opdracht gegeven om de procedure te herbeginnen en die zal
binnenkort beëindigd moeten zijn.

Dit is de manier waarop alles is gebeurd. Als ik de laatste vijf
benoemingen bekijk, was mevrouw De Knop de enige kandidate voor
Binnenlandse Zaken die in categorie A was gerangschikt. De minister
had dus twee opties: hij stelde mevrouw De Knop aan of hij herbegon
de procedure. De tweede was dan de heer Damar. Hij was de enige
kandidaat in categorie A. Er was één kandidaat in categorie B. Hij
had dus duidelijk de selectie gewonnen. Wat de heer Van
Massenhove betreft, waren er twee kandidaten in categorie A. De
minister had de keuze tussen de F-kandidaat en de N-kandidaat. De
minister heeft uiteindelijk gekozen voor de heer Van Massenhove.
Dat was de keuze van de minister en die is door de regering gevolgd.

Voor Volksgezondheid waren er twee kandidaten van de
Nederlandse taalrol ex aequo geëindigd in categorie A. Zij waren in
volgorde gerangschikt. Het is immers toegelaten om binnen de
categorieën in volgorde te rangschikken. Ik heb alle vier de
kandidaten gezien. Van de twee kandidaten die ex aequo stonden, is
de kandidaat die eerst gerangschikt stond aan Nederlandstalige kant
weerhouden. Deze kandidaat komt uit de privé-sector en niemand
kent bijgevolg zijn politieke overtuiging. Hij is een onbekend en
ongeschreven blad in dit gegeven.

Dan was er de laatste kandidatuur, die van de heer Jadot. Daar
waren twee kandidaten in categorie A, maar gerangschikt. Hij stond
eerst gerangschikt. De tweede kandidaat was ook een kandidaat in
categorie A en ook Franstalig. Indien men deze twee personen een
politiek etiket zou geven, dan droegen zij allebei hetzelfde etiket. Ook
hier heeft de minister de eerst gerangschikte uit categorie A gekozen.

Men kan twee belangrijke vastellingen doen als men kijkt naar de
N1's.

Ten eerste, uit de kandidaturen en de resultaten blijkt dat veel
kandidaten van buiten de federale administratie komen, maar soms
uit de overheidsomgeving. Op mijn departement bijvoorbeeld, in
niveau N1, is er onder de directeurs-generaal iemand die komt uit de
Vlaamse Gemeenschap, iemand die komt uit de Franse
Gemeenschap, iemand die komt uit het OCMW ­ voordien het leger
­ en een vierde persoon die uit de universitaire omgeving komt. Met
andere woorden, deze vier mensen komen van buiten de federale
overheid, maar wel uit de overheidsdienst.

Ten tweede, er zijn relatief niet zoveel mensen die uit de privé-sector
komen. Op een bepaald moment verdacht men mij er in het
Parlement van dat ik 80% mensen uit de privé-sector wilde invoeren.
Nu, het Engelse voorbeeld toont aan dat dat niet zo vreselijk is. Het is
manager mais elle se fait rare. La
notion de mobilité nous est
également quelque peu étrangère.
CRIV 50
COM 746
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
echter minder dan ik zelf had gedacht. Waarom? Ten eerste, de
moeilijke procedure zal hebben afgeschrikt. Ten tweede,
populistische commentaren in sommige weekbladen, ontdaan van
elke grote intelligentie, hebben er ook geen goed aan gedaan. Daar
is trouwens mee voor gezorgd door mevrouw Nuyens die mij nooit de
toelating heeft gegeven om uit te leggen waarom zij niet werd
gekozen. Blijkbaar voelt ze zich toch niet zo sterk. Ik begrijp dat ze de
privacy wil handhaven om niet aan iedereen bekend te maken wat
haar zwakke punten zijn. Ik twijfel eraan of zij zichzelf goed heeft
geplaatst op de privé-markt met haar commentaar. Dat is natuurlijk
haar zaak. Dat heeft duidelijk voor bijkomende handicaps gezorgd.
Waarschijnlijk ga ik binnenkort in ICT twee directeurs-generaal en
een voorzitter hebben die alledrie uit de privé-sector komen. ICT is
natuurlijk een bijzonder verhaal. Evenmin als de andere overheden
heb ik een groot reservoir om uit te putten. De tweede conclusie die
we mogen trekken is dat tot op heden de toestroom uit de privé-
sector niet zo groot is. De redenen daarvoor zijn nog niet onderzocht.

Een volgende conclusie is dat ik zelf een beetje de kloof tussen de
openbare en de privé-omgeving heb onderschat. De uitdaging blijft
evenwel hetzelfde. Daar blijf ik bij. Une grande boîte est une grande
boîte.
Er zijn echter omgevingsfactoren. Ik ben er steeds van
uitgegaan dat één van de belangrijkste kwaliteiten in management de
soepelheid en de inpassing is in de cultuur en de omgeving waarin
men belandt. Men moet zeer snel de karakteristieken van de
omgeving opnemen en meenemen in het proces dat men op gang
brengt. Die soepelheid is bij sommigen misschien te weinig
aanwezig. Dat is een bijkomende handicap. Ik ben misschien een
beetje te optimistisch geweest over de adaptatievermogens van
velen. De notie mobiliteit bestaat bij ons niet zo erg. Dat gaat soms
ver. Ik geef u een voorbeeld dat mij frappeerde. In mijn eigen
departement heb ik een aantal N2's, met de functie van directeur op
het managementniveau. Deze zijn te situeren in het departement zelf,
in Selor en in OFO. Wat is nu het gekke? Bijna niemand van het
departement is kandidaat. Vreselijk! Vreselijk! Uit een populatie van
59.000 komen er geen kandidaten voor dat kleine departement.

Bovendien, wie nu op het ministerie zelf werkt, is kandidaat voor het
ministerie zelf, niet voor Selor of OFO. Wie nu voor Selor werkt, is
kandidaat voor Selor, niet voor het ministerie en niet voor OFO. Wie
bij OFO werkt, is enkel daar kandidaat. Mijn verhaal wordt eentonig,
zoals dat van Saïdjah en de buffel. Het is toch vreselijk dat het
gebrek aan mobiliteit nog altijd in onze cultuur zit? Er moet volgens
mij in de komende jaren een cultureel gevecht geleverd worden om
die mentaliteit eruit te krijgen.

De procedure die wij tot nu toe volgden, is volgens mij wel objectief
maar niet onfeilbaar. Geen enkele procedure is onfeilbaar, zoals ook
geen enkel examen onfeilbaar is. Ik pleit ervoor de procedure te
behouden omdat ik denk dat ze goed is. Op langere termijn zal ze
wellicht aanleiding geven tot cultuurveranderingen bij mogelijke
kandidaten uit de privé-sector. Volgens mij is het belangrijk ervoor te
zorgen dat, in tegenstelling tot wat bij bepaalde andere
selectieprocedures gebeurd is, de naam van de niet-geselecteerden
nooit publiek bekendgemaakt wordt. Dat is belangrijk om kandidaten
uit de privé-sector te kunnen aantrekken.

Daarnaast denk ik dat mijn principiële weigering mee te delen
15/05/2002
CRIV 50
COM 746
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
waarom iemand niet werd aangenomen zolang die persoon daarvoor
de toelating niet gegeven heeft, op termijn het vertrouwen kan
wekken van de privé-sector.
02.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, ik dank
u voor uw antwoord, dat eigenlijk twee delen bevat.

Ik neem nota van uw opmerking dat, wat de overheidsbedrijven
betreft, de assessmentprocedure van het Copernicus-plan niet van
toepassing is. Ik maak daarbij de opmerking dat het toch ook over
topfuncties gaat. Een recent voorbeeld heeft aangetoond dat het
aangeraden is voor topfuncties in een soort assessmentprocedure te
voorzien. Het gaat om belangrijke functies weliswaar in
overheidsbedrijven, maar waarvan we toch ook verwachten dat ze
goed worden bestuurd? Daarover gaat het toch?
02.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): J'estime que si l'on ne
respecte pas les procédures
nouvelles et contraignantes de la
réforme Copernic pour la
nomination des hauts
fonctionnaires, on sera trop
souvent confronté à de mauvaises
surprises.
02.04 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer Van Hoorebeke, er
zijn voorbeelden die ten goede zijn uitgevallen en voorbeelden die
ten slechte zijn uitgevallen. Ik denk bijvoorbeeld dat Bessel Kok voor
Belgacom een goede keuze was. Uiteindelijk is het daar spaak
gelopen, niet door zijn prestaties, maar omdat bij Belgacom een
systeem bestond, met een voorzitter van de raad van bestuur en
dergelijke, dat een hopeloze discussie met zich meebracht. John
Goossens is ook zonder procedure aangenomen en dat is een
succesverhaal geworden. Men kan zeggen dat Frans Rombouts voor
De Post een mislukking was, dat is juist, maar misschien wordt
Johnny Thijs wel een successtory?

Voor het Federaal Agentschap voor de Veiligheid van de
Voedselketen gebeurde de selectie wel via een extern bureau,
weliswaar niet volgens de Copernicus-procedure. Het ging via een
extern bureau dat vooraf de opdracht had gekregen volgens zijn
eigen methode ­ niet de methode die ik nu volg ­ iemand te
selecteren.

Mijnheer Van Hoorebeke, ik wil u erop wijzen dat er in dergelijke
situaties, welke methode men ook volgt, altijd een foutenpercentage
is, zeker wanneer men de procedure wil opentrekken, zowel naar de
openbare sector als naar de privé-sector en als men kandidaten wil
van een zeker niveau, met een zekere ervaring. Geloof me vrij, met
die procedure kan men die niet aantrekken. Zij zeggen: "forget it".
02.04 Luc Van den Bossche,
ministre: Je pense à Bessel Kok
puis à John Goossens, tous deux
de Belgacom. Il ne s'agit
certainement pas d'échecs, au
contraire même. La nomination de
Frans Rombouts, à la Poste, n'a
en revanche pas été une franche
réussite. Il est vrai que
l'administrateur délégué de
l'AFSCA a quant à lui été désigné
par le biais d'une procédure
externe.
02.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, dat wil ik
wel van u aannemen. U hebt volkomen gelijk, maar ik denk dat we de
kans op fouten zoveel mogelijk moeten verkleinen. Wij hebben een
recent voorbeeld van een snelle procedure en wij hebben een
voorbeeld van de selectieprocedure voor de functie van manager van
het FAVV. Men moet toch met de grootste omzichtigheid handelen.
02.05 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Il faut apporter le plus
grand soin aux nominations au
sommet de la hiérarchie. En cas
d'échec, il faut procéder à une
évaluation approfondie des
dysfonctionnements.
02.06 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer Van Hoorebeke,
men moet voor het foutenpercentage ook rekening houden met de
kandidaten die men niet heeft kunnen aantrekken.
02.07 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, ik kom
kort terug op het tweede deel van uw antwoord. Niettegenstaande dat
de topmanagers die nu aangesteld zijn, een duidelijk politiek etiket
CRIV 50
COM 746
15/05/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
hebben, ga ik ervan uit dat ze, aangezien ze aangetrokken werden
via een procedure, beschikken over voldoende deskundigheid en
bekwaamheid om voor die functie in aanmerking te komen. Ik ga wat
dat betreft de polemiek dus niet met u aan. U hebt ook het probleem
van de mobiliteit aangehaald. Ik denk dat het geen goede zaak is dat
men voor de selectie enkel binnen zijn eigen ministerie blijft.
Daardoor verarmt men de rekrutering.
02.08 Minister Luc Van den Bossche: Ja maar, men moet
kandidaten vinden.
02.09 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, u zei
ook dat het een kwestie van cultuuromschakeling is om kandidaten
uit de privé-sector te kunnen aantrekken. Het is niet uw fout dat daar
zo weinig respons is. Ik wil geen kritiek op u uiten en ik aanvaard dat
u die mentaliteitswijziging niet op korte termijn zult kunnen realiseren.
Volgens mij gaat het hier om een aandachtspunt voor de toekomst.
Als, zelfs met de Copernicus-procedure, mensen uit de ambtenarij
tegenover mensen uit de privé-sector worden geplaatst, is de
procedure volgens mij mislukt.
02.10 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer Van Hoorebeke, ik
wil toch nog een ding zeggen. Het is een vreselijke handicap voor
iemand die manager wordt in de openbare sector dat een algemene
vergadering rumoerig verloopt en bovendien in de krant wordt
afgedrukt. Dat is in de privé-sector niet het geval.

Zowel in de politieke wereld als in de pers wordt soms garen
gesponnen om politieke, kortzichtige redenen, bijvoorbeeld omdat het
twee stemmen zou kunnen opbrengen. Ik kan u verzekeren dat de
reacties in de privé-sector daarop uitermate negatief zijn. Daar wil
men zich niet door de eerste de beste kwibus in het Parlement in zijn
onderbroek laten zetten. Dat zorgt natuurlijk voor bijkomende
problemen.

Het is een leerproces. Ik maak geen verwijten; de politieke wereld
moet nu eenmaal leren hoe daarmee om te gaan en wat er al dan
niet moet worden gepubliceerd. Ik heb al dikwijls aan
overheidsmanagers gezegd dat de onmiddellijke verantwoording aan
het Parlement groter zou moeten kunnen zijn, groter dan nu. Omdat
zij autonomie krijgen, zouden zij ook veel directer moeten kunnen
antwoorden op vragen van parlementsleden. Daarvoor moeten echter
procedures in het Parlement worden ontwikkeld die dat mogelijk
maken buiten de publiciteit om. Ik zou bijna de woorden à huis clos
willen gebruiken, maar dat gaat te ver. Wij moeten een veel groter
verfijning krijgen met enerzijds, respect voor de rechten van het
Parlement en anderzijds, respect voor de traditie en de cultuur van
het management.
02.10 Minister Luc Van den
Bossche: C'est bien sûr le
handicap que connaissent ceux
qui doivent gérer un service public
car la presse fait largement écho à
toutes les décisions les
concernant. La plupart des
managers privés ne veulent pas
d'une telle attention et
n'apprécient pas d'être observés
de près et interrogés sur leur
travail. Le monde politique doit
arriver au bout d'un processus
d'apprentissage dans ce cadre.
L'obligation de se justifier devant
le Parlement devrait être plus
systématique mais il faut alors que
le Parlement introduise de
nouvelles procédures «non
publicitaires». Les discussions à
huis clos n'ont pas à être relayées
par la presse. Cela inciterait
probablement davantage de
managers du privé à passer au
secteur public.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le président: La question n° 7188 de M. Olivier Maingain est reportée à une date ultérieure.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.01 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.01 heures.