KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 734
CRIV 50
COM 734
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag
mardi
30-04-2002
30-04-2002
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
PSC
Parti social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC 50 0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de base et
du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en rechts
het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat
ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral
définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail:
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail:
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Jef Tavernier aan de minister
van Financiën over "het onderwerpen van vzw's
aan de vennootschapsbelasting" (nr. 7093)
1
Question de M. Jef Tavernier au ministre des
Finances sur "la soumission d'asbl à l'impôt des
sociétés" (n° 7093)
1
Sprekers: Jef Tavernier, Didier Reynders
,
minister van Financiën
Orateurs: Jef Tavernier, Didier Reynders
,
ministre des Finances
Vraag van de heer Gérard Gobert aan de minister
van Financiën over "artikel 58 van het Wetboek
van de inkomstenbelastingen ­ jaarlijks totaal
bedrag van de betrokken commissielonen"
(nr. 6964)
3
Question de M. Gérard Gobert au ministre des
Finances sur "l'article 58 du Code des impôts
sur les revenus ­ montant total annuel des
commissions" (n° 6964)
3
Sprekers: Gérard Gobert, Didier Reynders
,
minister van Financiën
Orateurs: Gérard Gobert, Didier Reynders
,
ministre des Finances
Samengevoegde vragen van
4
Questions jointes de
4
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van
Financiën over "de praktische implementatie van
de werknemersparticipatie" (nr. 6970)
4
- M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances
sur "la mise en oeuvre pratique des régimes de
participation des travailleurs" (n° 6970)
4
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Financiën over "de praktische invoering van de
wet van 9 juni 2001 op de werknemers-
participatie" (nr. 7023)
4
- Mme Trees Pieters au ministre des Finances
sur "la mise en oeuvre pratique de la loi du
9 juin 2001 relative à la participation des
travailleurs" (n° 7023)
4
Sprekers: Hagen Goyvaerts, Trees Pieters,
Didier Reynders
, minister van Financiën
Orateurs: Hagen Goyvaerts, Trees Pieters,
Didier Reynders
, ministre des Finances
Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Financiën over "het forfaitariseren van de
bedrijfsvoorheffing voor de visserijsector"
(nr. 6988)
8
Question de M. Luc Goutry au ministre des
Finances sur "la forfaitarisation du précompte
professionnel pour le secteur de la pêche"
(n° 6988)
8
Sprekers: Luc Goutry, Didier Reynders
,
minister van Financiën
Orateurs: Luc Goutry, Didier Reynders
,
ministre des Finances
Samengevoegde vragen van
10
Questions jointes de
10
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Financiën over "de maatregelen in het kader van
de hervorming van de vennootschapsbelasting"
(nr. 7008)
10
- Mme Trees Pieters au ministre des Finances
sur "les mesures prises dans le cadre de la
réforme de l'impôt des sociétés" (n° 7008)
10
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van
Financiën over "de fiscale aftrekbaarheid van
milieuheffingen" (nr. 7087)
10
- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances
sur "la déductibilité fiscale des écotaxes"
(n° 7087)
10
Sprekers: Trees Pieters, Greta D'hondt,
Didier Reynders
, minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Greta D'hondt,
Didier Reynders
, ministre des Finances
Samengevoegde vragen van
13
Questions jointes de
13
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Financiën over "de hervorming van de
vennootschapsbelasting" (nr. 7009)
13
- Mme Trees Pieters au ministre des Finances
sur "la réforme de l'impôt des sociétés" (n° 7009)
13
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Financiën over "de retroactieve belasting van de
liquidatieboni" (nr. 7086)
13
- M. Geert Bourgeois au ministre des Finances
sur "l'imposition avec effet rétroactif sur les boni
de liquidation" (n° 7086)
13
Sprekers: Trees Pieters, Geert Bourgeois,
Didier Reynders
, minister van Financiën
Orateurs: Trees Pieters, Geert Bourgeois,
Didier Reynders
, ministre des Finances
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Financiën over "de keuze van de
overlevende echtgenoot om in het jaar van het
overlijden van zijn/haar echtgenoot als gehuwde
dan wel als alleenstaande belast te worden"
(nr. 7039)
19
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre des Finances sur "la décision prise par
le conjoint survivant dans l'année du décès de
son conjoint d'être imposé comme personne
mariée ou isolée" (n° 7039)
19
Sprekers: Servais Verherstraeten, Didier
Reynders
, minister van Financiën
Orateurs: Servais Verherstraeten, Didier
Reynders
, ministre des Finances
30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Josy Arens aan de minister
van Financiën over "het met het Groothertogdom
Luxemburg ondertekende akkoord betreffende
de compensatie van de grensgemeenten waar
grensarbeiders verblijven voor wie de Belgisch-
Luxemburgse overeenkomst tot het vermijden
van dubbele belastingen van toepassing is"
(nr. 7059)
20
Question de M. Josy Arens au ministre des
Finances sur "l'accord signé avec le Grand-
Duché de Luxembourg relatif aux compensations
pour les communes frontalières dans lesquelles
résident des travailleurs frontaliers concernés
par la convention belgo-luxembourgeoise
préventive à la double imposition" (n° 7059)
20
Sprekers: Josy Arens, Didier Reynders
,
minister van Financiën
Orateurs: Josy Arens, Didier Reynders
,
ministre des Finances
Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan
de minister van Financiën over "de
onteigeningen voor de HST" (nr. 7061)
21
Question de M. Ludo Van Campenhout au
ministre des Finances sur "les expropriations
pour le TGV" (n° 7061)
21
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Didier
Reynders
, minister van Financiën
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Didier
Reynders
, ministre des Finances
Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister
van Financiën over "de verplichte overplaatsing
van contractuele personeelsleden vanuit
regionale diensten naar Brussel en Antwerpen"
(nr. 7062)
22
Question de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur "la mutation forcée de membres du
personnel contractuels des services régionaux
vers Bruxelles et Anvers" (n° 7062)
22
Sprekers: Dirk Pieters, Didier Reynders
,
minister van Financiën
Orateurs: Dirk Pieters, Didier Reynders
,
ministre des Finances
CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE
FINANCIËN EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
30
APRIL
2002
10:00 uur
______
du
MARDI
30
AVRIL
2002
10:00 heures
______

La séance est ouverte à 10.22 heures par M. Olivier Maingain, président.
De vergadering wordt geopend om 10.22 uur door de heer Olivier Maingain, voorzitter.

Le
président
: Les questions n
os
6942 et 6952 de MM. Peter Vanvelthoven et André Frédéric sont reportées à
une date ultérieure.
01 Vraag van de heer Jef Tavernier aan de minister van Financiën over "het onderwerpen van
vzw's aan de vennootschapsbelasting" (nr. 7093)
01 Question de M. Jef Tavernier au ministre des Finances sur "la soumission d'asbl à l'impôt des
sociétés" (n° 7093)
01.01
Jef Tavernier
(AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, een van de compensatiemaatregelen uit het
voorontwerp tot hervorming van de vennootschapsbelasting is een
strengere aanpak van de vzw's. Het is een feit dat men nogal wat
feitelijke handelsactiviteiten probeert te verschuilen achter de vorm van
vzw's om zo aan de vennootschapsbelasting te ontsnappen. U en de
regering hebben er terecht voor gekozen de valse vzw's strenger te
controleren en ze onder het regime van de vennootschapsbelasting te
brengen. Uiteraard rijst daarbij de moeilijkheid onderscheid te maken
tussen echte vzw's ­ die weliswaar in bepaalde gevallen een beperkte
handelsactiviteit uitoefenen maar waarbij het winstoogmerk voor de
deelnemers ontbreekt ­ en de valse vzw's ­ die handelsactiviteiten
uitvoeren met een echt winstoogmerk.

Ik vind het belangrijk dat wij ons bezinnen over de criteria die
gehanteerd worden. We moeten wel rekening houden met allerlei
vormen van vrijwilligerswerk dat gestructureerd is in de vorm van vzw's.
In het vrijwilligerswerk is men ­ terecht ­ wat afgestapt van het opereren
als louter feitelijke vereniging. Die werkwijze heeft immers onder meer
juridische gevolgen.

Ze hebben ervoor geopteerd om te opereren onder de vorm van vzw's.
Dat is volgens mij een goede zaak. Maar dat mag natuurlijk niet tot
gevolg hebben dat dit vrijwilligerswerk zou worden bestraft omdat men
hen zou willen onderbrengen of onderwerpen aan de
vennootschapsbelasting. Er werd mij een specifiek voorbeeld
gesignaleerd met betrekking tot lokale wereldwinkels die door
vrijwilligers worden gerund. Voor een deel vindt er inderdaad een
handelsactiviteit van kopen en verkopen plaats, maar het opzet van een
aantal activiteiten is duidelijk de ondersteuning van projecten in de
Derde Wereld. De mensen die deze winkels openhouden hebben
daarbij geen enkele vorm van persoonlijk verrijking.

Mijnheer de minister, welke criteria bent u van plan te hanteren? Welke
01.01
Jef Tavernier
(AGALEV-
ECOLO): Un renforcement de
l'attitude à l'égard des fausses asbl
constitue l'une des mesures
compensatoires annoncées dans
l'avant-projet sur l'impôt des
sociétés. Il arrive souvent que des
commerçants se fassent passer
pour des asbl afin d'échapper à
l'impôt des sociétés.

Comment distinguer les vraies asbl
des fausses? Nous devons réfléchir
aux critères à appliquer. Nous
devons par ailleurs tenir compte
des différentes formes de
volontariat qui se sont organisées
en asbl. Il ne faut pas pénaliser le
secteur du bénévolat en le
soumettant à l'impôt des sociétés.
Je songe notamment aux magasins
du monde, qui exercent une activité
commerciale mais ne poursuivent
manifestement pas de but lucratif.

Sur quels critères le ministre se
fondera-t-il pour démasquer les
fausses asbl? A-t-il déjà donné des
directives à cet égard?

30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
richtlijnen werden uitgewerkt om echte vzw's van valse te
onderscheiden?
01.02 Minister
Didier Reynders:
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
kan meedelen dat in de praktijk inderdaad wordt vastgesteld dat
bepaalde vzw's ten onrechte voorhouden dat zij aan de
rechtspersonenbelastingen zijn onderworpen. Dat is een algemeen feit,
maar niet in uw specifieke geval van verschillende wereldwinkels. Zij
worden weliswaar met toepassing van de wet van 27 juni 1921 als een
vzw opgericht maar exploiteren in werkelijkheid een onderneming of
houden zich bezig met verrichtingen van winstgevende aard waardoor zij
behoudens uitzonderingen opgenomen in artikel 181, WIB 92 onder het
toepassingsgebied van de vennootschapsbelasting vallen.

Of een vzw al dan niet aan de vennootschapsbelasting dient te worden
onderworpen, moet aan de hand van de feitelijke omstandigheden
waarin die exploitatieverrichtingen of die verrichtingen van winstgevende
aard plaats hebben en/of van de concrete gegevens eigen aan de
betrokken vzw worden uitgemaakt.

Hieruit volgt dat geval per geval zal worden nagegaan of een vzw al dan
niet aan de vennootschapsbelasting moet worden onderworpen.

Tot slot wens ik erop te wijzen dat gelet op de bepalingen van artikel
337 van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992, het bij de
administratie niet mogelijk is het resultaat van haar onderzoek in
bepaalde concrete dossiers mee te delen. Ik verwijs naar enkele criteria
in verband met de wetgeving. Het gaat om artikel 181 met verschillende
uitzonderingen. Men onderzoekt geval per geval. Ik moet er nog aan
toevoegen dat we naar een restrictieve toepassing willen gaan. Het is
een beslissing inzake de vennootschapsbelasting. Ik zal vragen of het
in verschillende gevallen mogelijk is om een klare en duidelijke
beslissing te nemen. Ik hoop dat het mogelijk zal zijn om alle criteria
correct toe te passen. Ik weet dat sommige vzw's met zeer specifieke
activiteiten berusten op vrijwilligerswerk. Ik hoop dat dit kan gebeuren
zonder enige negatieve invloed te hebben op de activiteit van het
vrijwilligerswerk. Ik herhaal dat wij met betrekking tot de hervorming van
de vennootschapsbelasting naar een zeer restrictieve toepassing gaan
op dit gebied.

Mijnheer de voorzitter, ik stel voor om tijdens de bespreking van de
hervorming van de vennootschapsbelasting op dit punt terug te komen.
01.02
Didier Reynders
, ministre:
Certaines asbl soutiennent à tort
qu'elles sont soumises à l'impôt
des personnes physiques, mais en
fait elles exploitent une entreprise
ou s'occupent d'activités à
caractère lucratif.
Elles
ressortissent dès lors à l'impôt des
sociétés et devraient donc s'y
soumettre, ce qui ne peut être
vérifié qu'au cas par cas.

En vertu de l'article 337 du CIR 92,
mon administration ne peut pas
vous communiquer le résultat de
ses vérifications pour les dossiers
particuliers.

Les critères figurent à l'article 181
du CIR 92. Notre volonté est de les
appliquer de manière restrictive. Je
demanderai que l'on prenne des
décisions claires et que l'on
applique correctement la totalité
des critères. Je propose que nous
abordions à nouveau ce problème
lors de la discussion du projet de
loi relatif à l'impôt des sociétés.

01.03
Jef Tavernier
(AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister, ik dank
u voor de goede verwoording van de problematiek. Ik herhaal nogmaals
dat wij achter het principe staan van de correctere en strengere
toepassing van de vennootschapsbelasting op de echte commerciële
activiteiten met winstoogmerk.

Tegelijkertijd hoor ik in uw antwoord dat u begrip hebt voor het feit dat in
een aantal gevallen vrijwilligerswerk wordt uitgeoefend bij activiteiten
met een gedeeltelijk commercieel karakter zonder zelf een
winstoogmerk te hebben.

Volgens mij moeten wij de verschillende elementen samen nemen.
Voor het werkveld lijkt het mij ook interessant dat men goed weet
waaraan zich te houden. Eventueel moet men bepaalde richtlijnen
opleggen, weliswaar zonder dat de maatschappelijke doelstelling
daarbij wordt geschaad.
01.03
Jef Tavernier
(AGALEV-
ECOLO): Le ministre souhaite une
application stricte et correcte des
critères. Je me réjouis qu'il
manifeste de la compréhension
pour les organisations de bénévoles
qui exercent des activités
commerciales sans but lucratif.
L'attitude plus sévère à l'égard des
fausses asbl ne peut pas nuire à
l'objectif initial du travail bénévole.
Het incident is gesloten.
CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
L'incident est clos.
02 Question de M. Gérard Gobert au ministre des Finances sur "l'article 58 du Code des impôts sur
les revenus ­ montant total annuel des commissions" (n° 6964)
02 Vraag van de heer Gérard Gobert aan de minister van Financiën over "artikel 58 van het
Wetboek van de inkomstenbelastingen ­ jaarlijks totaal bedrag van de betrokken commissielonen"
(nr. 6964)
02.01
Gérard Gobert
(ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
monsieur le ministre, chers collègues, ma question porte sur l'article 58
du CIR qui concerne ce qu'on appelle couramment les commissions
secrètes versées par les entreprises, qui peuvent, dans certains cas,
être déductibles.

Le CIR a été modifié en 1999 et il est prévu que l'autorisation de
déductibilité ne sera plus accordée lors de l'obtention ou du maintien
des marchés publics ou dans le cadre des autorisations
administratives. Cette disposition de notre code est fort curieuse.

J'aurais voulu savoir quels sont les montants concernés pour les
différentes années. Pouvez-vous également me communiquer les
montants de ces commissions secrètes depuis 1996? Quelle fut la
moins-value fiscale pour le Trésor?
02.01
Gérard Gobert
(ECOLO-
AGALEV): De geheime
commissielonen die de
ondernemingen uitbetalen kunnen
worden beschouwd als
beroepskosten. Volgens het in
1999 gewijzigde Wetboek van de
inkomstenbelastingen mag de
toestemming hiertoe niet worden
verleend voor het verwerven of
behouden van overheidsopdrachten
of van administratieve vergunningen.
Hoeveel belopen die sommen voor
de afzonderlijke jaren vanaf 1996?
Op hoeveel worden de fiscale
minderopbrengsten geraamd?
02.02
Didier Reynders,
ministre: Monsieur le président, chers
collègues, je dispose à cet égard d'un tableau détaillé, mais je ne vais
pas vous le lire intégralement. Ce tableau reprend l'ensemble des
décisions qui ont été prises au cours des années 1996 à 2001, en
application de l'article 58 du Codes des impôts sur les revenus de
1992. Je vous communiquerai l'ensemble des chiffres par écrit.

Tout d'abord, je vous parlerai du nombre de décisions:
- en 1996, il y en a eu 21;
- en 1997, 20;
- en 1998, 13;
- en 1999, 5;
- en 2000, 6;
- en 2001, 3.

De 1996 à 2001, nous sommes donc passés de 21 à 3 décisions.

Cela fait un total de 68 sur toute la période.

Les chiffres exprimés en montants sont les suivants. En 1996, nous
étions à 94.673.443 francs belges pour passer en 2001, à 2.177.532
francs belges. Ce sont les deux chiffres extrêmes parce qu'ils sont
dégressifs et ce, de manière continue. En euros, nous étions à
2.346.893,35 en 1996 et sommes passés à 53.979,61 . Nous
constatons, et c'est plus instructif encore, non seulement une forte
dégressivité du nombre de décisions mais aussi des montants
concernés puisque les 68 décisions concernent un montant total de
200.067.953 francs belges ou 4.959.555,01 .

En outre, en ce qui concerne les années 1999 et 2000, les décisions
portent parfois sur des montants importants par rapport au total.
Certaines d'entre elles font l'objet d'un examen complémentaire quant à
la condition fixée à l'article 58, 2
ième
alinéa du CIR 1992. Pour l'année
1999, deux décisions sont encore soumises à cet examen
complémentaire et, pour 2000, il y en a trois. Je vous transmettrai
également les chiffres relatifs aux décisions qui correspondent.
02.02
Minister
Didier Reynders
:
Ik zal u de gedetailleerde cijfers
schriftelijk bezorgen.

Het aantal beslissingen is van 21 in
1996 tot 3 in 2001 afgenomen. De
bedragen zijn van 94.673.443 frank
(2.346.893,35 euro) in 1996 tot
2.177.532 frank (53.979,61 euro) in
2001 teruggelopen. We stellen dus
een duidelijke degressie vast. De
beslissingen in 1999 en 2000
betreffen vaak grote bedragen. Voor
1991 wordt er met betrekking tot
twee beslissingen en voor 2000 met
betrekking tot drie beslissingen een
bijkomend onderzoek gevoerd.

De gevolgen hiervan op de
begroting lijken mij volslagen
verwaarloosbaar.

30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4

Sur le plan budgétaire, la relative modicité des sommes permet de
conclure à un impact budgétaire négligeable. Je n'ai pas demandé un
calcul société par société mais, si nous en sommes à 53.000 euros
pour l'année 2001, l'impact budgétaire me paraît tout à fait négligeable
et les montants sont en diminution constante.

Je demanderai qu'on vous remette un exemplaire du document ainsi
qu'au secrétariat de la commission afin d'intégrer les tableaux dans la
réponse.
02.03
Gérard Gobert
(ECOLO-AGALEV): Monsieur le ministre, votre
réponse confirme ce que je pressentais: cette procédure n'est
finalement que très peu utilisée, les entreprises préférant
vraisemblablement payer la cotisation spéciale de 300% en cas de
commission non justifiée, cotisation qui est tout à fait déductible. Elles
ont effectivement intérêt à agir de la sorte.

Je vous remercie d'avoir confirmé ce que je pressentais.
02.03
Gérard Gobert
(ECOLO-
AGALEV): Deze procedure wordt
dus slechts zelden aangewend.
Zoals ik verwacht had verkiezen de
ondernemingen de bijdrage van
300% te betalen, die geheel
aftrekbaar is.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Samengevoegde vragen van
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Financiën over "de praktische implementatie van
de werknemersparticipatie" (nr. 6970)
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van Financiën over "de praktische invoering van de wet
van 9 juni 2001 op de werknemersparticipatie" (nr. 7023)
03 Questions jointes de
- M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances sur "la mise en oeuvre pratique des régimes de
participation des travailleurs" (n° 6970)
- Mme Trees Pieters au ministre des Finances sur "la mise en oeuvre pratique de la loi du
9 juin 2001 relative à la participation des travailleurs" (n° 7023)
03.01
Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, sinds 9 juni vorig jaar is de wet op de
werknemersparticipatie van toepassing. De werknemersparticipatie zou
een aantrekkelijk fiscaal instrument worden dat niet alleen de bedoeling
heeft om de betrokkenheid van de werknemers bij het bedrijf te
verhogen, maar ook om hen daarvoor te belonen. Tevens wou men
ervoor zorgen dat het bedrijfsresultaat verbeterd zou worden. In de
praktijk blijkt dat nogal wat bedrijven en KMO's enigszins vertrouwd zijn
met het begrip werknemersparticipatie, maar dat er wegens het gebrek
aan praktische informatie grote aarzeling bestaat om het systeem te
implementeren. Er blijkt nogal een gebrek te zijn aan informatie met
betrekking tot de mogelijkheden van de werknemersparticipatie.

Een tweede element dat naar voren komt is het feit dat bedrijven een
probleem maken van het collectieve karakter van die werknemers-
participatie. Bedrijven en meer specifiek KMO's zijn blijkbaar op zoek
naar een beloningsvorm waarmee ze de werknemers op individuele
basis en meer flexibel kunnen belonen. Dit moet natuurlijk ook fiscaal
aantrekkelijk zijn. Ook de omslachtige administratieve procedure en het
feit dat er overleg moet zijn met de vakbonden blijken in de praktijk niet
echt een grote motivatie te vormen voor de KMO's om het systeem van
de werknemersparticipatie in te voeren. Bijgevolg is dat één van de
elementen die de invoering in de praktijk nogal eens durft te
hypothekeren. Ook is er nogal wat ongenoegen over het feit dat de
werknemersparticipatie alleen kan worden ingevoerd als de andere
beloningsvormen zijn uitgeput.
03.01
Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): La loi du 22 mai
2001 sur la participation des
travailleurs, publiée le 9 juin 2001,
tend à stimuler l'implication des
travailleurs dans le capital et les
bénéfices des sociétés. Cette loi
devait prendre son plein effet en
2002. Il semble cependant qu'en
raison d'un manque d'informations
pratiques, du caractère collectif du
règlement, de la complexité de la
procédure et des tracasseries
administratives, de l'obligation de
concertation avec le syndicats et,
enfin, également parce que la
participation des travailleurs n'est
possible qu'une fois que les autres
formes de rémunération ont été
épuisées, les entreprises et PME
ne passent pas à la phase de mise
en oeuvre.

Le ministre est-il au courant de ces
difficultés? Quels initiatives prend-il,
à court terme, pour renforcer la
confiance des PME? Quels
CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Mijnheer de minister, ik had u graag een aantal gesteld over deze
materie. Ten eerste, bent u op de hoogte van de voornoemde
moeilijkheden bij de praktische implementatie van de
werknemersparticipatie bij bedrijven en meer bepaald bij KMO's? Ten
tweede, via welke initiatieven ­ brochures, informatiegidsen, enzovoort ­
zult u op korte termijn het vertrouwen van de KMO's vergroten zodat het
systeem kan worden geïmplementeerd? Ten derde, welke kanalen hebt
u tot op heden gebruikt om bedrijven en KMO's aan te moedigen om die
werknemersparticipatie in te voeren? Ten vierde, indien men zou
vaststellen dat de huidige wetgeving niet aan de realiteit voldoet, bent u
dan bereid om die wetgeving aan te passen?
moyens a-t-il utilisés jusqu'à
présent pour y parvenir? Le ministre
est-il prêt à adapter la législation
s'il s'avérait qu'elle ne correspond
pas à la réalité?



03.02
Trees Pieters
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag ligt
helemaal in het verlengde van deze van collega Goyvaerts. Wetten
maken is één zaak, maar ze implementeren is blijkbaar een andere.
Wij ondervinden de moeilijkheden daarvan met deze wet.

Wij hebben reeds eerder aangekaart dat er onder meer een
discriminatie is gecreëerd ten opzichte van de werknemers in
coördinatiecentra en in andere bedrijven. Nu blijkt ook dat de KMO's
niet weten hoe zij de werknemersparticipatie moeten toepassen. Zij
schrikken bovendien terug van de vele administratieve formaliteiten die
ermee gepaard gaan.

Daarenboven blijkt de toepassing van de werknemersparticipatie
slechts mogelijk nadat alle bestaande vormen van beloning worden
toegepast. Het is niet minder dan de Limburgse Kamer van Handel en
Nijverheid die terzake een enquête heeft georganiseerd. Daaruit blijkt
dat de werknemersparticipatie een mislukking is omdat ze nauwelijks
gekend is bij de bedrijven.

De bedrijven zijn dus niet geneigd daarop in te spelen. De Limburgse
Kamer zegt voornamelijk dat de KMO's niet weten wat te doen met die
wet. Geen enkele onderneming uit de enquête bleek een
investeringsplan of spaarplan voor de KMO's te hebben opgesteld. Als
problemen verwijzen de betrokken bedrijven naar de gebrekkige
flexibiliteit van de regeling, te weten de collectieve regeling, de logge
procedure en de CAO's die daarbij noodzakelijk zijn. In tweede
instantie volgen de bescheiden fiscale voorstellen.

Mijn vragen gaan dezelfde richting uit als die van de heer Goyvaerts.
Hebt u weet van deze moeilijkheden? Wat meent u te moeten doen om
de implementatie van die fantastische wet dan toch te bevorderen?
03.02
Trees Pieters
(CD&V): Les
problèmes relatifs à la mise en
oeuvre de la participation des
travailleurs ont déjà été abordés
précédemment en raison des
discriminations dont sont victimes
les travailleurs des centres de
coordination. Aujourd'hui, il semble
qu'en plus, les PME ne sachent
pas de quelle façon elles doivent
rendre la participation des
travailleurs applicable et rechignent
devant les nombreuses formalités
administratives. Par surcroît, son
application n'est possible que
lorsque toutes les formes de
rémunérations existantes sont
épuisées. Une étude de la
Chambre de commerce du
Limbourg a montré que la
participation des travailleurs est un
échec. Elle est à peine connue des
entreprises, les PME n'ont pas
tendance à y faire appel et aucune
PME n'a mis de plan
d'investissement sur pied. Selon
les PME interrogées, le problème
principal réside dans le manque de
souplesse du règlement.

Le ministre a-t-il connaissance de
ces difficultés? Que va-t-il faire?
03.03 Minister
Didier Reynders:
Mijnheer de voorzitter, ik dank eerst
en vooral de heer Goyvaerts en mevrouw Pieters voor hun positieve
appreciatie van de nieuwe wetgeving. Dit is inderdaad een zeer
positieve nieuwe wet.

U vestigt er mijn aandacht op dat de KMO's om drie redenen
moeilijkheden ondervinden bij het toepassen van de wet van 22 mei
2001
­ nog geen jaar geleden dus ­ betreffende de
werknemersparticipatie in het kapitaal en in de winst van de
ondernemingen: een gebrek aan informatie, de omslachtige
administratie en het feit dat de toekenning van een participatie slechts
mogelijk is nadat alle andere vormen van vergoeding werden toegepast.
Wat het gebrek aan informatie betreft, wil ik eerst en vooral opmerken
dat bij het opmaken van de wet de meeste zorg werd besteed aan
details en preciseringen, opdat ze naast de uitvoeringsbesluiten die
03.03
Didier Reynders
, ministre:
Lors de la préparation de la loi, une
attention toute particulière a été
consacrée aux détails et à la
précision, afin qu'elle contienne,
parallèlement aux arrêtés
d'exécution, l'essentiel de
l'information. L'arrêté royal du 19
mars 2002 a défini les critères
objectifs qui, en l'absence de CCT,
doivent être pris en considération
pour la détermination du montant à
allouer à un travailleur adhérent. A
ma connaissance, aucune CCT n'a
encore été conclue. La loi et ses
30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
werden genomen om de wet zo snel mogelijk operationeel te laten
worden, de meest essentiële informatie zou bevatten.

Ik moet wel doen opmerken dat op 19 maart 2002 een koninklijk besluit
werd goedgekeurd dat de objectieve criteria vaststelde om het aan elke
toetredende werknemer toe te kennen bedrag te bepalen bij
ontstentenis van een door een paritair comité of een paritair subcomité
gesloten collectieve arbeidsovereenkomst. Bij mijn weten is er tot op
heden nog geen enkele CAO gesloten.

De wet en het koninklijk besluit kunnen gemakkelijk ingekeken worden
op de website van het Belgisch Staatsblad en van het ministerie van
Justitie. Daarnaast werden hierover talrijke conferenties, seminaries, en
colloquia gehouden waaraan niet alleen ik, maar ook sommige van mijn
medewerkers hebben deelgenomen, naast talrijke professionelen uit de
praktijk. Kortom, de wettekst is zo breed mogelijk verspreid en in de
gespecialiseerde pers ook uitgebreid becommentarieerd.

Wat de noodzakelijke dialoog met de vakorganisaties betreft, herinner
ik aan de filosofie van de wet, die steunt op het gezamenlijke overleg
tussen de werkgever en de werknemers. Het verbaast me dat dit de
toepassing van de wet door de KMO's zou bemoeilijken. In vergelijking
met de andere vennootschappen is er in KMO's inderdaad minder vaak
een vakorganisatie vertegenwoordigd zodat de procedure van
gezamenlijk overleg via het sluiten van een CAO gemakkelijk vervangen
kan worden door de vereenvoudigde procedure van de toetredingsakte.
Het participatieplan wordt dan door de werkgever voorgesteld en
meegedeeld aan de werknemers die het recht hebben hun mening te
geven. Indien er onenigheid over zou zijn, voorziet de wet in een
verzoeningsprocedure.

De invoering van een participatieplan in een KMO wordt ook
vergemakkelijkt door de uitsluitend aan de KMO's geboden
mogelijkheid een investeringsspaarplan uit te werken met dezelfde
fiscale voordelen als een participatieplan, maar waarin het door het
participatieplan veroorzaakte versnipperingeffect van de aandeelhouders
kan worden vermeden.

Ik kan uw mening inzake de omslachtige administratie bijtreden. Er
werd bijzondere aandacht besteed aan het vermijden van het opleggen
van nieuwe verplichtingen, zowel voor de werkgever als voor de
werknemer. De inhouding door de werkgever van de met de
inkomstenbelasting gelijkgestelde belasting valt onder dezelfde
procedure ­ hetzelfde formulier moet gebruikt worden ­ als voor de
inhouding van de roerende voorheffing op de uitgekeerde dividenden.

De werknemers zijn vrij van alle verplichtingen, zelfs van de aangifte van
de participatie. Het is dus zeer eenvoudig.

De bewering dat eerst alle andere vormen van vergoeding moeten
worden aangewend vooraleer een participatieplan ingevoerd kan worden,
lijkt mij onjuist. De wet voorziet er alleen in dat de aan de werknemer
toegekende participatie geen vergoeding of enig ander algemeen
voordeel mag vervangen waarop de werknemer recht heeft volgens zijn
individuele of de collectieve overeenkomst. De participatie vervangt dus
geen bestaande vergoedingen maar is een nieuw stelstel van
deelneming.

Mijnheer de voorzitter, ik ben bereid de KMO's meer informatie te
sturen. Ik dank de heer Goyvaerts en mevrouw Pieters voor hun
opmerkingen. Ik neem me voor ­ misschien samen met enkele
collega's ­ nieuwe informatiebrochures te sturen naar de KMO's. Ik
arrêtés royaux peuvent être
consultés sur les sites du
Moniteur
et du ministère de la Justice. Par
ailleurs, un ensemble de
conférences, de séminaires et de
colloques ont été organisés et la loi
a été commentée dans la littérature
spécialisée.

La loi se fonde sur la concertation
collective entre l'employeur et les
travailleurs. Dans les PME, où les
organisations professionnelles sont
moins souvent représentées,
aucune CCT ne doit être conclue:
un acte d'adhésion suffit. Dans ce
cas, l'employeur propose le plan de
participation aux travailleurs qui
sont appelés à exprimer leur avis.
La loi prévoit une procédure de
conciliation. En outre, pour faciliter
l'instauration d'un plan de
participation dans les PME, celles-
ci pourront opter pour un plan
d'investissement présentant les
mêmes avantages fiscaux,
cependant que le problème de la
dispersion des actionnaires ne se
posera pas.

Il est vrai que l'administration est
complexe. Dans la mesure du
possible, nous nous sommes
efforcés d'éviter d'imposer de
nouvelles obligations à l'employeur
et aux travailleurs. L'employeur
peut utiliser les mêmes formulaires
pour la retenue de l'impôt assimilé
à l'impôt sur les revenus que pour
la retenue sur le précompte
mobilier perçu sur les dividendes
liquidés. Les travailleurs sont
dispensés de toute obligation,
même de déclarer la participation.

Il n'est pas exact qu'il faille d'abord
recourir à toutes les autres formes
d'indemnités. La
loi dispose
uniquement que la participation
allouée ne peut être substituée à
une autre indemnité ou à un autre
avantage auquel le travailleur peut
prétendre en exécution d'une CCT.

Je suis disposé à envoyer un
complément d'information et
éventuellement
de nouvelles
brochures aux PME et aux
organisations de classes
moyennes.

CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
denk dat dit noodzakelijk is. Sinds vorige maand is er al een koninklijk
besluit terzake, maar misschien is het nuttig alle KMO's en
middenstandsorganisaties meer informatie te sturen. Ik zal dat dan ook
doen.
03.04
Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. De reden waarom wij die vraag stellen,
mijnheer de minister, is natuurlijk omdat er een aantal verzuchtingen
zijn vanuit de verschillende kamers van koophandel. Ik kan natuurlijk
best begrijpen dat u een fiscaal instrument wou implementeren en
creëren om aan de behoefte van dat bedrijfsleven te voldoen, maar in de
praktijk stellen wij toch een gebrek aan informatie vast.

Het verheugt mij natuurlijk dat u zich niet alleen wou beperken tot
colloquia en seminaries waar waarschijnlijk mooie betogen worden
gegeven en wordt uitgelegd hoe het systeem werkt. Ik denk dat er in de
praktijk of in de realiteit een gebrek is aan praktische informatie. Uw
suggestie of uw belofte om praktische gidsen uit te werken, zal daar
waarschijnlijk een antwoord op brengen. Wij moeten we er natuurlijk
over waken dat er tussen de ondernemingen en de KMO's wat dat
betreft geen discrepantie blijft bestaan. Die mensen hebben volgens mij
recht op informatie.
03.04
Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Je remercie le
ministre de sa réponse et de
l'engagement qu'il a pris de faire
réaliser des guides pratiques, sans
se limiter à l'organisation de
colloques ou de séminaires.

Il ne peut y avoir de distorsion entre
les grandes entreprises et les
PME.
03.05
Trees Pieters
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor de uitgebreide toelichting die hij nog eens heeft gegeven
over de manier waarop de werknemersparticipatie ook bij de KMO's kan
worden toegepast. Mijnheer de minister, u geeft toe dat het een
omslachtige procedure is, dat ze wellicht bij die kleine bedrijven
onvoldoende gekend is en dat u terzake zult remediëren. Mij is het om
het even op welke manier u dat doet, of dat nu via brochures is of via
andere middelen, maar het is noodzakelijk de instanties te informeren
om deze wet toe te passen. Ik ben verheugd dat u dit wil doen. Ik zou
dus alleen maar willen zeggen dat een wet maar positief kan worden
beoordeeld als ze ook concreet wordt toegepast. Als een wet wordt
goedgekeurd om in de lade te blijven liggen en niet toegepast worden,
dan is dit geen positieve wet. Als ze toegepast wordt, kan ze een
positief effect sorteren.
03.05
Trees Pieters
(CD&V): Je
remercie le ministre d'avoir fourni
des explications détaillées sur le
régime de participation des
travailleurs et d'avoir annoncé son
intention d'adapter la procédure
complexe qui s'applique aux PME.
Il faut en effet informer
correctement toutes les instances
concernées mais il ne faut pas
perdre de vue qu'une loi ne peut
être évaluée positivement si elle n'a
pas été appliquée concrètement.
03.06 Minister
Didier Reynders:
Mijnheer de voorzitter, ik heb reeds
gezegd dat men er rekening mee moet houden dat deze wet nog maar
het eerste jaar wordt toegepast. We moeten misschien nog enkele
jaren wachten om een meer uitgebreide toepassing te zien, maar ik
herhaal dat ik mij zal inspannen om meer informatie naar de KMO's en
organisaties te sturen.
03.06
Didier Reynders
, ministre:
C'est la première année au cours
de laquelle cette loi est appliquée.
Il faut donc encore attendre sa
mise en oeuvre pratique.

03.07
Trees Pieters
(CD&V): Zal er een evaluatie komen over wat er in
de diverse bedrijven, groot en klein, gebeurt en hoe men daarmee
omgaat?
03.07
Trees Pieters
(CD&V): Une
évaluation à court terme pourrait
s'avérer utile.
03.08 Minister
Didier Reynders:
Ja, maar wat de KMO's betreft, moet
ik erop wijzen dat het koninklijk besluit pas dateert van 19 maart 2002.
Ik dank u nogmaals voor uw aandacht voor de toepassing ervan en ik
herhaal dat er meer informatie naar de KMO's en de
middenstandorganisaties zal worden verstuurd. U kunt erop rekenen.
03.08
Didier Reynders
, ministre:
Je veillerai à fournir suffisamment
d'informations. Vous pouvez
compter sur ma collaboration.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Luc Goutry aan de minister van Financiën over "het forfaitariseren van de
bedrijfsvoorheffing voor de visserijsector" (nr. 6988)
04 Question de M. Luc Goutry au ministre des Finances sur "la forfaitarisation du précompte
30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
professionnel pour le secteur de la pêche" (n° 6988)
04.01
Luc Goutry
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de visserijsector wordt tegenwoordig sterk geviseerd.

Er is het probleem met de windmolens die het reeds zo sterk bedreigde
visgebied nog meer zouden kunnen belasten. Bovendien is de visserij al
sedert jaar en dag toe aan een nieuw sociaal statuut en eigenlijk ook
aan een nieuw fiscaal statuut. Daarover gaat deze vraag. Mijnheer de
minister, er bestaat een tripartiet, een technische werkgroep voor de
visserij met de vakbond, de reders en de overheid. Daar wordt nu het
voorstel gelanceerd om de bedrijfsvoorheffing voortaan niet meer te
innen op het uitbetaalde loon als dusdanig maar wel op een forfaitaire
basis, dit naar analogie met de techniek van de forfaitaire lonen die al
jaar en dag bestaan in de sector. U weet wellicht dat het loon van de
zeevissers bestaat uit twee delen: een vast gedeelte en een variabel
gedeelte dat berekend wordt op de kilo's vis die men gevangen heeft.
Daarin schuilt juist de moeilijkheid. Het huidige systeem bestraft
namelijk een ruime visvangst. Als men meer vangt, zal de visser beter
beloond worden. In dat systeem zou dan eigenlijk ook meer voorheffing
moeten worden betaald wat onmiddellijk leidt tot een soort onderlinge
concurrentie en tot veelvuldige vervalsing. De arbeidsovereenkomsten
voor de zeevisserij zijn gebaseerd op een zeer oude wet, namelijk van
1928. Die is totaal verouderd. Het zou de bedoeling zijn om ze in de
nabije toekomst te vervangen. We hebben trouwens onlangs met een
aantal parlementsleden uit de meerderheid en de oppositie een
wetsvoorstel ingediend om het sociaal statuut van de zeevisser op een
moderne basis te realiseren. We willen de vergelijking kunnen
doorstaan met de buurlanden en dan vooral Nederland. Daar immers is
juist de grootste concurrentie gesitueerd. Het zou de bedoeling zijn om
een nieuw sociaal statuut te realiseren en dan eraan gekoppeld ook
een beter fiscaal statuut. Dit fiscaal statuut zou moeten steunen op een
goed sociaal statuut terwijl het nu juist andersom is. Het doorstorten
van de forfaitaire bedrijfsvoorheffing zal bovendien een duidelijker beeld
scheppen van de inkomsten die de overheid kan verwachten. Men zal
dat dus bij wijze van spreken van tevoren weten. Het is ook belangrijk
dat men vergelijkbare rederijen hetzelfde bedrag zal kunnen laten
betalen. Hierdoor zal de concurrentie niet langer verstoord worden. Het
is erg vast te moeten stellen dat rederijen met ongeveer dezelfde
omvang en productie nu een groot verschil in bedrijfsvoorheffing kunnen
hebben.

De forfaitaire berekening die voor alle rederijen zal gelden vormt dus in
elk geval een meer correcte en efficiënte inning van de voorheffing. Dit
zal leiden tot een eenvormig statuut dat zoals gezegd moet worden
doorgetrokken op sociaal vlak. Het zal een harmonisering tussen het
sociaal en het fiscaal statuut met zich brengen. De doorstorting van de
bedrijfsvoorheffing op forfaitaire basis zal moeten bijdragen tot een
verbetering van de rendabiliteit van de hele visserijsector. Dat is
natuurlijk ook wat wij voor ogen hebben. Die verbetering van de
rendabiliteit zal uiteraard ook voor hogere inkomsten zorgen. Hoe beter
het gaat met de visserij, hoe hoger de inkomsten van de staat liggen,
zowel wat de belastingen als wat de sociale bijdragen betreft.

De bedrijven krijgen op die manier een financiële structuur die hen moet
in staat stellen te overleven en zich aan te passen aan het
visserijlandschap van morgen. Zij zullen hun sociaal statuut ook veel
beter kunnen realiseren. Kortom, de herstructurering die ook door de
tripartiete werkgroep wordt voorgesteld zou eigenlijk moeten toelaten te
komen tot een globaal concept voor een duurzaam visserijplan. Tussen
de overheid en de sociale partners moeten uiteraard via conventies een
04.01
Luc Goutry
(CD&V): Le
secteur de la pêche n'est pas
seulement confronté à l'installation
d'éoliennes, il souffre également
d'un statut fiscal et social
désavantageux. C'est pourquoi le
groupe de travail "pêche" propose
de ne pas prélever le précompte
professionnel sur la base du salaire
mais plutôt sur une base forfaitaire.
Le salaire d'un marin pêcheur est
variable puisqu'il représente un
pourcentage de la valeur des
prises. Dans un tel système, une
pêche fructueuse est taxée plus
lourdement, ce qui incite à la
fraude.

La convention de travail appliquée
dans le secteur de la pêche repose
sur une loi obsolète de 1928 qu'il
est grand temps de la revoir,
d'autant plus que les pays voisins,
dont les Pays-Bas, ont déjà
aménagé leurs statuts qui sont
susceptibles de menacer la
compétitivité de nos armateurs.

L'adoption d'un précompte
professionnel forfaitaire fera en
sorte que les armateurs d'une
même catégorie paieront un
montant identique. Il s'agit d'un
système plus équitable, plus
efficace et mieux contrôlable que
l'actuel. La proposition du groupe
de travail vise à harmoniser les
régimes de sécurité sociale et les
régimes fiscaux et prévoit donc
l'instauration d'un plan durable pour
le secteur de la pêche.

Que pensent le gouvernement et le
ministre de ce projet?


CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
aantal technische afspraken worden gemaakt. Uit de lectuur van de
verslagen van de tripartiet blijkt dat wat dat betreft zeker de wil
aanwezig is. Mijnheer de minister, ik zou graag van u vernemen wat u
en de regering denken van het fameuze voorstel met betrekking tot
forfaitaire bedrijfsvoorheffing.
04.02 Minister
Didier Reynders:
Mijnheer de voorzitter, collega
Goutry, ik ken de moeilijkheden van de zeevisserijsector. Ik heb een
voorstel gedaan gedurende de begrotingscontrole van 2002 in dat
verband. Er bestaat nu een principieel akkoord over een gedeeltelijke
vrijstelling van bedrijfsvoorheffing ten gunste van deze sector. Dit is een
zeer specifieke maatregel. De regering zal naar aanleiding van de
begrotingsopmaak 2003 een budgettaire evaluatie maken, ten einde de
modaliteiten en de datum van inwerkingtreding van deze maatregel te
bepalen. Ik denk dat wij naar inwerkingtreding op 1 januari 2003 moeten
gaan. Tot nu toe is er in ieder geval een principieel akkoord op basis
van mijn voorstel bij de begrotingscontrole 2002. Een precieze
beslissing inzake de modaliteiten voor de begroting 2003 moet nog
worden genomen.
04.02
Didier Reynders
, ministre:
Les problèmes auxquels est
confronté le secteur de la pêche ne
me sont pas inconnus. Un accord
de principe a déjà été conclu à
propos de l'exonération partielle du
précompte professionnel dans ce
secteur. Ce système entrera
probablement en vigueur le 1er
janvier 2003 mais nous attendons
encore les résultats de l'évaluation
budgétaire.
04.03
Luc Goutry
(CD&V): Mijnheer de minister, u zegt dat het
voorstel fungeert in de tripartiete werkgroep. U noemt het gedeeltelijke
vrijstelling. Ik noem het forfaitarisering van de bedrijfsvoorheffing. Ik hoop
wel dat wij dan over hetzelfde spreken. Als dit hetzelfde zou zijn, is dit
wat u zou willen zien gebeuren vanaf 1 januari 2003. Via deze weg
vraag ik u dan ook of de regering zich gunstig zou willen opstellen
tegenover het parlementair initiatief inzake het sociaal statuut. Er is een
ruime consensus tussen meerderheid en minderheid hierover en als wij
dit ook tegen die datum kunnen realiseren, zouden wij een zeer goed
nieuw sociaal en fiscaal statuut kennen op maat van de visserijsector.
Dit blijft altijd een risicovolle sector en moet uiteraard forfaitair worden
benaderd.
04.03
Luc Goutry
(CD&V): J'en
déduis donc que cette proposition
entrera en vigueur au début de
l'année 2003 et je demande au
gouvernement d'également veiller à
l'élaboration d'un volet social d'ici à
la même date.
04.04 Minister
Didier Reynders:
Mijnheer Goutry, ik volg dezelfde
redenering als voor andere sectoren in het verleden. Waarom dan niet
voor de zeevisserijsector? Ik zal dus een voorstel doen, niet enkel op
fiscaal vlak, maar misschien ook om verder te gaan met een sociaal
initiatief.
04.04
Didier Reynders
, ministre:
Nous appliquons le même
raisonnement pour le secteur de la
pêche que pour les autres secteurs
et nous examinons donc les volets
fiscal et social ensemble.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Le
président
: M. Filip Anthuenis étant absent, sa question n° 6999 n'aura pas lieu.
05 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van Financiën over "de maatregelen in het kader van de
hervorming van de vennootschapsbelasting" (nr. 7008)
- mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Financiën over "de fiscale aftrekbaarheid van
milieuheffingen" (nr. 7087)
05 Questions jointes de
- Mme Trees Pieters au ministre des Finances sur "les mesures prises dans le cadre de la réforme
de l'impôt des sociétés" (n° 7008)
- Mme Greta D'hondt au ministre des Finances sur "la déductibilité fiscale des écotaxes" (n° 7087)
05.01
Trees Pieters
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb een vraag
in verband met de hervorming van de vennootschapsbelasting, waarbij
de fiscale aftrekbaarheid van de regionale milieuheffingen hervormd zou
worden. Die maatregel zal heel specifiek op de sector van de
wasserijen en stomerijen betrekking hebben en voor die sector een
belastingverhoging van ongeveer 24% betekenen en dit terwijl het gaat
05.01
Trees Pieters
(CD&V): La
réforme de l'impôt des sociétés
entraîne une augmentation d'impôt
de 24% pour le secteur de la
blanchisserie et du nettoyage à
sec, principalement parce que les
30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
om een sector die in het verleden al enorme milieu-inspanningen heeft
moeten leveren. Voor de verlaging van het normaal tarief van de
vennootschapsbelasting worden een aantal compenserende
maatregelen genomen. Die gewestbelasting, milieuheffing en heffingen
op leegstand wilt u niet langer aftrekbaar maken. Daardoor zullen
voornamelijk Vlaamse bedrijven gestraft worden. Zij zullen daarin
tweemaal worden gestraft, omdat de Vlaamse wasserijen en stomerijen
meer milieuheffingen betalen dan de Waalse en de Brusselse
ondernemingen, en door de niet-aftrekbaarheid van de
vennootschapsbelasting zullen die heffingen nog worden verhoogd. De
sector berekende zelf dat dit neerkomt op een belastingsverhoging van
ongeveer 24%.

Mijnheer de minister, wat is uw standpunt tegenover die uiteenlopende
milieuheffing in beide landsgedeelten?

Ten tweede, zult u in maatregelen voorzien om tegemoet te komen aan
de oneerlijke concurrentie die daaruit voortvloeit en die voornamelijk
impact heeft op de grensgebieden?
taxes environnementales ne seront
désormais plus déductibles. Cette
mesure touche surtout les
entreprises flamandes qui,
aujourd'hui, sont déjà davantage
taxées que les entreprises
bruxelloises et wallonnes, et ce,
dans un secteur qui emploie une
main-d'oeuvre essentiellement
composée de femmes et de
personnes peu qualifiées.

Le ministre prendra-t-il des
mesures pour remédier à cette
concurrence déloyale?


05.02
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag gaat over hetzelfde onderwerp. De sector van de
wasserij en de droogkuis heb ik beroepsmatig een aantal jaren zeer
goed gekend. Ik heb meegemaakt dat die ondernemingen, die zich
meestal in een centrum van een gemeente of stad bevonden, omwille
van de milieuwetgeving al voor zeer zware financiële inspanningen
geplaatst werden. Zij moesten zich immers buiten de kernen van
steden en gemeenten verplaatsen wegens onder andere watervervuiling.
De kleine bedrijven zijn in de kernen van de gemeenten gebleven, maar
de grote bedrijven moesten zich aan de randen vestigen op
industrieterreinen. Ten behoeve van het milieu, waarvoor wij zoals
mevrouw Pieters opmerkte terecht streng zijn, hebben die bedrijven al
erg zware inspanningen geleverd. Voor die bedrijven bood het een stuk
soelaas dat zij de milieuheffingen fiscaal aftrekbaar konden maken.

De sector is ook erg arbeidsintensief. In die sector kunnen nog veel
lager geschoolde mensen en zeker vrouwen aan het werk. De
activiteitsgraad van lager geschoolden en vrouwen moeten wij optrekken
om de Lissabon-norm te halen. Het zou dus pijnlijk zijn om, door een
op 24% geschatte fiscale verhoging, niet alleen de economische
leefbaarheid maar ook de daarmee zeer nauw verbonden tewerkstelling
binnen die ondernemingen teniet te doen. De sector heeft volgens mij
zeer terecht de alarmbel geluid. Ik sluit mij dus aan bij de vraag van
mevrouw Pieters. De geleverde inspanningen van die ondernemingen
voor enerzijds, de herlokalisatie en anderzijds, waterzuivering en onder
meer waterrecyclage door het aanwenden van dure technische
middelen, kunnen op fiscaal vlak toch niet worden afgestraft.

Ik wil niet in overdrive gaan over de concurrentie tussen de gewesten en
de gemeenschappen. Natuurlijk is die sector wel zo georganiseerd dat
een concentratie van ondernemingen is ontstaan. Er bestaan zowel in
Vlaanderen als Wallonië grote ondernemingen met meerdere
vestigingen. Als die maatregel niet wordt rechtgezet, dreigt men te
verzeilen in oneerlijke concurrentie in de sector. De maatregel zal een
weerslag hebben op de prijszetting omdat de sector grotendeels
diensten verleent aan personen en gezinnen. Die concurrentie brengt de
leefbaarheid van die bedrijven in het gedrang en de tewerkstelling van
een grote groep lager geschoolden en vooral vrouwelijk personeel.
05.02
Greta D'hondt
(CD&V): Je
me rallie à la question de l'oratrice
précédente et, avec le secteur
concerné, je demande de ne pas
supprimer la déductibilité fiscale
des taxes environnementales
régionales. En effet, une
suppression signifierait une
sanction fiscale de 24% pour un
secteur qui consent déjà
d'importants efforts en matière
d'environnement.

Cette proposition menace
également un secteur à fort
coefficient de main-d'oeuvre et
employant majoritairement des
personnes peu qualifiées, ce qui
entraîne une distorsion de la
concurrence par rapport aux
entreprises bruxelloises et
wallonnes.

A la demande de la Fédération
belge de l'entretien du textile, le
ministre consentira-t-il à adapter la
mesure proposée?

05.03 Minister
Didier Reynders:
Mijnheer de voorzitter, collega's,
zoals reeds genoegzaam bekend moet de hervorming van de
05.03
Didier Reynders
, ministre:
La réforme fiscale doit être neutre
CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
vennootschapsbelasting plaatsvinden in een budgettair neutraal kader.
Een van de compensatiemaatregelen waarin is voorzien, betreft met
name de maatregel waarbij de vennootschappen niet langer de
belastingen kunnen aftrekken die zij betalen aan de gewesten. Deze
regel geldt enkel voor de eigen fiscaliteit en dus niet voor de
gewestbelastingen die zijn opgesomd in artikel 3 van de bijzondere
financieringswet.

De invoering van deze maatregel wordt gerechtvaardigd door het feit dat
indien de hiervoor bedoelde belastingen, heffingen en retributies zouden
worden afgetrokken van de winst belastbaar in de
vennootschapsbelasting, het uiteindelijke effect van deze heffingen zou
verminderen en derhalve van dien aard zou zijn dat de doeltreffendheid
van de fiscale instrumenten, welke op autonoom vlak werden
aangenomen door de gewesten in de uitoefening van hun eigen
materiele bevoegdheden, onrechtstreeks zou worden gedwarsboomd.
Hier is dus sprake van een probleem van fiscale autonomie maar ik
herhaal dat de gewesten steeds tot de vermindering van een dergelijke
belasting kunnen beslissen.

Daarenboven wordt de aandacht erop gevestigd dat het wetsontwerp
eveneens een aantal maatregelen bevat, waaronder de
investeringsreserve, die ten gunste van de KMO's worden genomen
waartoe het merendeel van de vennootschappen van de beoogde sector
van de wasserijen en stomerijen behoren. Er zijn dus ook zeer positieve
maatregelen genomen: niet alleen een vermindering van het algemeen
tarief maar ook van het verlaagde tarief.

Ik herhaal dat het hier gaat om een probleem van fiscale autonomie.
Het is voor een gewest steeds mogelijk om een vermindering van een
dergelijke belasting door te voeren.
sur le plan budgétaire. Une des
mesures compensatoires que nous
avons prises est la suivante: les
sociétés ne pourront plus déduire
les impôts qu'elles paient aux
Régions. Cette règle ne
s'appliquera qu'à la fiscalité de
chaque Région et non aux impôts
régionaux énumérés dans la loi
spéciale de financement. Si ces
impôts, taxes et redevances étaient
déduits des profits déductibles
dans l'impôt des sociétés, l'effet de
ces taxes serait effectivement
moindre. C'est surtout un problème
d'autonomie fiscale. Les Régions
peuvent décider elles-mêmes de
réduire les impôts. Toutefois, le
projet de loi comporte aussi des
mesures au profit des PME dont
les lavoirs et les blanchisseries.
05.04
Trees Pieters
(CD&V): Mijnheer de minister, u zegt wat de
gewesten en de gemeenschappen kunnen doen met hun eigen
fiscaliteit. Daaraan koppelt u de maatregelen die deze regering heeft
genomen voor de KMO's in het algemeen. Voor de sector van de
wasserijen en stomerijen is er dan ook sprake van een vestzak-
broekzakoperatie.

Ik zou ook nog een tweede conclusie willen maken. U zegt heel
duidelijk dat de gewesten hun tarieven autonoom kunnen verlagen. Het
Vlaamse gewest heeft reeds geïnsinueerd dat men die heffingen op een
andere manier zou omschrijven en voortaan van bijdragen spreken. Op
die manier zijn die bijdragen niet langer fiscaal aftrekbaar.

Ik vraag mij af wat u zult doen met uw neutraliteit. Heel recent hebben
we kunnen vaststellen dat de neutraliteit in heel de hervorming van de
vennootschapsbelasting niet kon worden gerealiseerd. Voor een betere
verzekering van de neutraliteit hebt u geanticipeerd op de onroerende
heffing op liquidatieboni. Daarmee ging u nochtans in tegen de
beslissing van regeringscommissaris Alain Zenner die bepaalde dat de
regering moest stoppen met het anticiperen op wetten. Misschien
interesseert het u niet wat de heer Zenner zegt en schrijft.

De investeringsreserves die u aanhaalde, zijn volgens mij voor de sector
een vestzak-broekzakoperatie. Waar staat u met uw neutraliteit als het
Vlaamse Gewest een uitweg vindt via een vermindering of de
omschrijving als bijdrage?
05.04
Trees Pieters
(CD&V): Le
ministre lie des mesures fédérales
en faveur des PME à l'autonomie
fiscale des Régions. Les réserves
d'investissement sont une opération
neutre. Les taxes sont
transformées en cotisations qui ne
sont pas fiscalement déductibles.
Qu'en est-il, dans ce cas, de la
neutralité fiscale de l'opération?
05.05
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de minister, wij hebben
opnieuw de basisregels van de fiscale wetgeving van u onder ogen
05.05
Greta D'hondt
(CD&V):
Vous êtes-vous concerté avec les
30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
gekregen bij de autonomie van de gewesten. Ik heb met mijn
vraagstelling uiteraard mijn basiscursus en evenmin de wetgeving in
vraag willen stellen. Wat ik wil zeggen is dat voor heel wat zaken,
vooraleer er op het federale vlak beslissingen worden genomen, hierover
uitvoerig overleg wordt gepleegd met de gewesten en de
gemeenschappen. Is dit hier ook gebeurd en heeft het Vlaams Gewest
inderdaad deze zaak over haar kant laten gaan, wetende dat hier - en
het gaat hier dus niet over de basisregels van de fiscale wetgeving -
door deze maatregel een welbepaalde sector zeer erg getroffen wordt?

Dat is eigenlijk mijn vraag. Ik heb in mijn vraagstelling gezegd, mijnheer
de minister, dat het uiteraard een sector is waarin heel wat KMO's
bedrijvig zijn. Ik denk dat we niet mogen onderschatten dat deze sector
zich de laatste 10, 15 jaar zeer sterk gereorganiseerd heeft. Er zijn heel
wat samensmeltingen en fusies van bedrijven gebeurd, waardoor in
deze sector heel wat kleine plaatselijke wasserijtjes deel zijn gaan
uitmaken van grote industriële wasserijen en droogkuisbedrijven,
verspreid over diverse vestigingen maar behorend tot één juridische
entiteit waar enkele honderden mensen tewerkgesteld zijn.

Ik kan u de namen geven van industriële bedrijven die door deze
maatregel zeer zwaar worden getroffen en die niet de compensatie
hebben waar u, terecht of ten onrechte, naar verwijst ingevolge de
hervorming van de vennootschapsbelasting voor de KMO's omdat die
geen KMO's meer zijn. Deze bedrijven betalen dus werkelijk de volle
pot van deze maatregel. Vandaar dat mijn vraag eigenlijk blijft: heeft het
Vlaamse Gewest hier eigenlijk mee ingestemd of is daar geen overleg
over geweest?
Régions et les Communautés? La
Région flamande a-t-elle accepté
cette mesure sans manifester la
moindre opposition? Le secteur des
lavoirs et des blanchisseries est
touché très durement. Il s'agit
précisément d'un secteur qui, au
cours des dernières années, s'est
réorganisé en profondeur,
réorganisation qui a abouti à
l'avènement d'entreprises
industrielles comptant parfois une
centaine de travailleurs. Ce sont
elles qui paient le prix fort!

05.06 Minister
Didier Reynders:
Mijnheer de voorzitter, drie
opmerkingen. Ten eerste, de fiscale autonomie geldt ook voor de
federale overheid. Er zijn verschillende principes, maar tot nog toe geldt
dit ook voor de federale overheid, in de verschillende belastingen en
eerst en vooral in de vennootschapsbelasting. Het was evenwel
mogelijk daarover een bespreking te hebben met de gewesten in het
kader van een of ander comité of instantie.

Ten tweede, u moet een evenwicht zien tussen de positieve en de
negatieve maatregelen en de compensaties. Dit geldt niet alleen voor
de KMO's, maar voor alle vennootschappen. Er is een vermindering van
het algemeen tarief. Dat geldt ook voor de grootste ondernemingen en
dus is er een evenwicht tussen de twee maatregelen.

Ten derde is er toch een contradictie in uw vraag, mevrouw Pieters. U
vraagt een positieve maatregel voor een sector, maar u zegt ook dat het
noodzakelijk is naar een integrale compensatie te gaan.
05.06
Didier Reynders
, ministre:
Je vous rappelle que le principe de
l'autonomie fiscale s'applique aussi
au pouvoir fédéral. Nous devons
tenter de trouver un équilibre entre
les mesures produisant un effet
positif et celles produisant un effet
négatif sur toutes les entreprises
mais, manifestement, vous
préconisez une seule mesure
positive pour un seul secteur!

05.07
Trees Pieters
(CD&V): (...) en voor uw PS-partners.
05.08 Minister
Didier Reynders:
Met een vermindering van de
belasting door een gewest heb ik geen probleem. U moet geen
probleem creëren met een vermindering van de belastingen door de
gewesten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van Financiën over "de hervorming van de
vennootschapsbelasting" (nr. 7009)
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van Financiën over "de retroactieve belasting van de
CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
liquidatieboni" (nr. 7086)
06 Questions jointes de
- Mme Trees Pieters au ministre des Finances sur "la réforme de l'impôt des sociétés" (n° 7009)
- M. Geert Bourgeois au ministre des Finances sur "l'imposition avec effet rétroactif sur les boni de
liquidation" (n° 7086)
06.01
Trees Pieters
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het onderwerp van mijn vraag is eigenlijk al lang en breed aan
bod gekomen in de plenaire vergadering van donderdag 25 april 2002,
toen collega Dirk Pieters het had over de anticipatie van de
liquidatieboni. U hebt hem geantwoord dat de maatregel terzake
inderdaad in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd is en dat die van
kracht is vanaf 1 januari 2002, met uitzonderingen voor degenen die hun
dossier ingediend hebben voor een bepaalde datum in maart.

Mijn vraag dateert van 19 april. Mijn bekommernis was toen dat de
hervorming van de vennootschapsbelasting bekend werd en dat er een
akkoord werd bereikt over de verlaging van het tarief zonder dat wij er
zicht op hadden welke bedrijven door die maatregel worden getroffen.
De maatregel hing al lang in de lucht, maar uw voorgangers hebben er
niet aan toegegeven omdat hij voor vele KMO's een uitgesteld pensioen
betekent, wetende dat het sociaal statuut van de zelfstandigen
bijzonder zwak is. Men wilde daar toen niet aan raken. Nu is daaraan
wel geraakt.

Mijnheer de minister, graag verneem ik van u welke bedrijven door de
maatregel getroffen worden? Hoeveel KMO's zullen onder de maatregel
vallen? Hoeveel grote bedrijven zullen eronder vallen? Ik vermoed
immers dat ook grote bedrijven tot liquidatie overgaan. Hoeveel vrije
beroepen zullen door de maatregel getroffen worden? U kunt dat
wellicht uit de liquidatiecijfers uit het verleden halen. Die cijfers moeten
u toch een beeld geven van de bedrijven die door de maatregel worden
getroffen?
06.01
Trees Pieters
(CD&V):
Un
accord a été conclu sur la baisse
du tarif normal de l'impôt des
sociétés. Pour veiller à ce que la
réforme fiscale soit et reste
budgétairement neutre, le
gouvernement a pris des mesures
qui ont surtout trait au statut social
des indépendants, notamment à
l'introduction d'un précompte
mobilier de 10 % sur les boni de
liquidation. Quelle espèce
d'entreprises cette mesure
touchera-t-elle? Combien de PME,
combien de professions libérales et
combien de grandes entreprises?
06.02
Geert Bourgeois
(VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik heb het betoog van collega Dirk Pieters in de plenaire
vergadering gehoord en ook uw antwoord erop. Mijn vraag luidt een
beetje anders dan de zijne. Ik had de indruk dat de vraag van collega
Dirk Pieters vooral ging over de datum waarop u tot de beslissing bent
gekomen om over te gaan tot retroactieve inwerkingtreding van de
maatregel. Hij vroeg u zeer specifiek of uw beslissing verband hield met
het rapport van de Inspectie van Financiën, dat ervoor waarschuwde dat
de budgettaire neutraliteit van de vennootschapsbelastinghervorming
niet zou worden gehaald.

Mevrouw Trees Pieters legde de klemtoon op de maatregel zoals die
van toepassing zal zijn, en de weerslag ervan op de bedrijven. Mijn
vraag gaat specifiek over de retroactiviteit van de maatregel die ­ naar ik
verneem van collega Trees Pieters ­ geschandvlekt zou zijn door uw
regeringscommissaris, de heer Alain Zenner, die blijkbaar op 28 februari
2002 gezegd heeft dat er geen retroactieve inwerkingtreding mocht zijn
omwille van de rechtszekerheid.

Mijnheer de minister, daarnet zag ik dat u uw schouders ophaalde,
maar misschien kunt u toch antwoord geven inzake dit punt? Ik denk
dat het een fundamenteel punt is: de rechtszekerheid van de
belastingbetalers en van de rechtsonderhorigen in het algemeen. Als de
regering retroactieve maatregelen neemt, is dat wat de rechtszekerheid
en de kwaliteit van de wetgeving betreft heel slecht voor het vertrouwen
van de mensen in de overheid.
06.02
Geert Bourgeois
(VU&ID):
A juste titre, le commissaire du
gouvernement, M. Zenner, a déjà
critiqué très sévèrement la décision
d'instaurer avec effet rétroactif la
mesure relative aux boni de
liquidation. Cette décision touche
toutes les sociétés qui se sont fait
déclarer en liquidation suivant une
procédure correcte et de bonne foi
depuis le 1
er
janvier 2002 et dont la
liquidation n'a pas été clôturée
avant le 25 mars 2002. Cette
mesure entraîne une discrimination
dans la vente de fonds de
commerce, en fonction de la date
de vente et de liquidation. Le
résultat est identique pour le Trésor
mais les entreprises qui ont
procédé de bonne foi à la
liquidation se retrouvent victimes.

Le gouvernement maintient-il sa
position ou veut-il en revenir à sa
position antérieure? Le
gouvernement a-t-il au moins la
volonté de prévoir une exception
30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Mijnheer de minister, door de belasting van 10% op de liquidatieboni
creëert u een aparte categorie bedrijven, te weten die welke in
vereffening waren tussen 1 januari 2002 en 25 maart 2002 en waarvan
de vereffening op 25 maart 2002 nog niet afgesloten was en de
liquidatieboni niet uitbetaald waren. In uw ambtelijke mededeling van 23
april 2002 in het Belgisch Staatsblad stond vermeld dat het ging over
"dividenden die worden aangemerkt als inkomsten, betaald of
toegekend bij gehele of gedeeltelijk verdeling van het maatschappelijk
vermogen of bij verkrijging van eigen aandelen", enzovoort.

Mijnheer de minister, er zijn vennootschappen die in die tussentijd in
vereffening zijn gegaan en die, volkomen te goeder trouw, niet
anticipeerden op de matiging die in de lucht hing. Een accountant
signaleert me dat hij aan een cliënt moest zeggen dat er paar
tienduizend euro belasting meer zal moeten worden betaald, hoewel hij
noch de revisor een fout heeft begaan. Ze hebben hun bedrijf en de
cliënt correct geadviseerd, maar in dit concreet geval was er een datum
van sluiting van vereffening op 28 maart 2002, terwijl u de termijn afsluit
op 25 maart.

Ik heb in mijn vraag het voorbeeld gegeven van de discriminatie die
daaruit voortvloeit bij verkoop van het handelsfonds op 1 januari 2002 en
de liquidatie vóór 25 maart 2002. Er blijft in dat geval na belasting 59,83
over. Ik hoop dat u het met die cijfers eens bent. Ik vertrek van de
meerwaarde 100 en ik trek de te betalen belasting, 40,17, af. Er blijft
dus 59,83 ingeval van liquidatie vóór 25 maart. Zelfde hypothese voor de
verkoop van een handelsfonds op 1 januari 2002: meerwaarde 100; te
betalen belasting nog steeds 40,17; blijft 59,83. Dit is hetzelfde bedrag,
maar aangezien de liquidatie gebeurt na 25 maart 2002 moet men er
5,9 of 10% aftrekken en dan blijft er slechts 53,93. Nemen we dan de
situatie van de verkoop van het handelsfonds op 1 januari 2003,
ingevolge uw nieuwe wet: meerwaarde 100; de te betalen belasting is
nog slechts 33,99; blijft 66,01; liquidatie na 25 maart 2002, dus min
10% ­ in dit geval min 6,6 ­; blijft 59,41. U hebt voor de Schatkist
ongeveer hetzelfde resultaat na 1 januari 2003 als bij de eerste
hypothese. Wie is er echter getroffen? De bedrijven die te goeder trouw
in vereffening zijn gegaan, precies in die tussenperiode.

Ziehier mijn vragen:
Ten eerste, blijft u bij uw standpunt of zal u terugkeren naar het
vroegere standpunt, namelijk dat er geen enkele discriminatie mag zijn
en dat er voor de vennootschappen een budgettaire neutraliteit moet
heersen?

Ten tweede, wilt u minstens een uitzondering inbouwen voor de
vennootschappen die hun handelsfonds slechts dit jaar verkochten?
pour les sociétés qui n'ont vendu
leur fonds de commerce que cette
année?
06.03 Minister
Didier Reynders:
Mijnheer de voorzitter, tot hiertoe blijf
ik bij mijn standpunt.

Ten eerste, er zal wel een bespreking over het nieuwe wetsontwerp in
de commissie plaatsvinden. Daarin is alleen een nieuwe bepaling vervat
voor een nieuw stelsel van vennootschapsbelastingen.

Ten tweede, het heeft geen zin een verdeling tussen de verschillende
vennootschappen te doen. Dat is een probleem voor de aandeelhouders
en niet voor een type van vennootschap. Voor het aanslagjaar 2000
waren er 1.518 gevallen, van verschillende types.

Ik ben bereid hierover meer details te geven tijdens de bespreking van
het wetsontwerp. Ik herhaal dat het meer een probleem is van
06.03
Didier Reynders
, ministre:
Le nouveau projet fera l'objet d'une
discussion en commission.

Il y a eu 1518 cas pour l'année
d'imposition 2000. Mon
administration ne peut pas vous
communiquer la ventilation de ces
chiffres entre les différentes
sociétés.

Ce n'est pas la première fois que
nous appliquons une mesure
rétroactive durant cette législature.
CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
aandeelhouders dan van het type van vennootschap. Mijn administratie
is niet opgedeeld volgens type zoals de KMO's, de gewone
vennootschappen en andere types. De maatregel werd genomen voor
de aandeelhouders.

Wat de retroactiviteit betreft, wens ik twee bemerkingen te maken. Het
is niet de eerste keer dat we tijdens deze legislatuur een retroactiviteit
moeten invoeren. We zorgen er wel voor dat deze retroactiviteit geen
problemen veroorzaakt met betrekking tot de rechtszekerheid. Het zijn
positieve maatregelen. Ik heb reeds heel wat retroactieve maatregelen
genomen met vermindering van belastingen. Ik heb geen problemen
gehad, noch met het Parlement, noch met belastingplichtigen of de
Raad van State. Wat de rechtszekerheid en retroactiviteit betreft, zijn er
uiteenlopende standpunten. Ik geef dat toe. Dat was reeds het geval
voor sommige maatregelen met een inwerkingtreding op 1 januari 1999,
7 maanden voor de installatie van deze regering. Het zorgde niet voor
problemen. Eerste bemerking: er zijn verschillende appreciaties inzake
rechtszekerheid en retroactiviteit.

Tweede bemerking: er is geen echte retroactiviteit. Ik heb in oktober
2001 voor het eerst een mededeling gedaan in verband met de nieuwe
maatregel. Op dat ogenblik heb ik een liquidatiebelasting van 10%
aangekondigd. Vennootschappen konden initiatieven nemen. Nu moet
het stelsel in werking treden met twee data, 1 januari 2002 en 25 maart
2002. De toepassing van een roerende voorheffing van 10% op de
liquidatieboni betaald of toegekend bij gehele verdeling van het
maatschappelijk vermogen, bij gedeeltelijke verdeling van het
maatschappelijk vermogen tengevolge van overlijden, uittreding of
uitsluiting van een vennoot of in geval van verkrijging van eigen aandelen
door een vennootschap strekt ertoe een leemte op te vullen van het
regime zoals het werd ingevoerd bij wet van 22 december 1989
houdende fiscale bepalingen. De maatregel beoogt in principe alle
aandeelhouders aan dewelke inkomsten zijn betaald of toegekend of
als zodanig aan te merken bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het
maatschappelijk vermogen of bij verkrijging van eigen aandelen door
vennootschappen. Bovendien voorziet het wetsontwerp in de toepassing
van de roerende voorheffing vanaf 1 januari 2002 bij gehele of
gedeeltelijke verdeling van een maatschappelijk vermogen of bij
verkrijging van eigen aandelen door vennootschappen en in zoverre het
liquidatieverrichtingen betreft de vereffening niet is afgesloten voor 25
maart 2002.

Dat geldt in zoverre, wanneer het liquidatieverrichtingen betreft, de
vereffening niet is afgesloten vóór 25 maart 2002. Dienaangaande werd
in het Belgisch Staatsblad van 23 april 2002 een bericht gepubliceerd.
Er is dus misschien een terugwerkende kracht van acht dagen, tussen
23 april en 25 maart, maar met een erg klare en duidelijke
communicatie vanaf oktober 2001 over die nieuwe belastingen of over
de liquidatieboni. De regering meent dat de beoogde maatregel voor een
bedrag van 123,94 miljoen euro of 5 miljard Belgische frank zal
bijdragen tot de doelstelling van de budgettaire neutraliteit.

Mijnheer de voorzitter, ik herhaal dat wij deze discussie kunnen
voortzetten naar aanleiding van de bespreking van het wetsontwerp over
de vennootschapsbelasting. Ik ben bereid om enkele voorstellen te
formuleren over andere compensaties, als dat mogelijk is. Momenteel
blijft het stelsel op de liquidatieboni echter bestaan. Ik herhaal dat er
geen echte terugwerkingkracht is. De eerste berichtgeving vond plaats
vanaf oktober 2001. De beslissing geldt pas vanaf 1 januari 2002 en,
afhankelijk van de verschillende toestanden, tot 25 maart 2002.
Lorsqu'il s'agit d'une mesure
positive, je n'entends personne se
plaindre de problèmes relatifs à la
sécurité juridique. Il semble donc
que l'appréciation de la sécurité
juridique dépende de la nature de la
mesure.

Il ne s'agit pas vraiment de
rétroactivité puisque j'avais déjà
annoncé pour la première fois en
octobre 2000 l'impôt de 10% sur
les boni de liquidation. Cette
mesure vise à combler un vide dans
le régime instauré par la loi du 22
décembre 1989 portant certaines
dispositions fiscales. Le projet de
loi prévoit par ailleurs l'application
du précompte mobilier à partir du
1
er
janvier 2002 en cas de partage
partiel ou total de l'actif de la
société ou en cas d'acquisition
d'actions propres pour sociétés
pour autant que la liquidation n'ait
pas été conclue avant le 25 mars
2002. Un avis a été publié à ce
sujet au Moniteur du 23 avril 2002.

Le gouvernement est d'avis que la
mesure visée contribuera pour un
montant de 123,94 millions d'euros
à l'objectif de neutralité budgétaire.

A terme, je suis prêt à discuter
d'autres mesures de
compensation.

30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
06.04
Trees Pieters
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb duidelijk
gezegd dat mijn vraag dateert van 19 april 2002, dus van vóór de hele
geschiedenis van de retroactiviteit van de liquidatieboni.

Mijnheer de minister, u hebt geantwoord hoeveel bedrijven of
aandeelhouders daarvan in 2000 gebruik hebben gemaakt, zonder een
opsplitsing. Dat geeft mij toch even de kans om op de liquidatieboni
terug te komen. In De Financieel Economische Tijd, niet zomaar de
eerste de beste krant, van 26 maart 2002 las ik dat de liquidatieboni
niet met terugwerkende kracht worden gegeven, maar dat alleen
vereffeningen van vennootschappen na 1 januari 2003 worden belast.
Ondertussen heeft de Inspectie van Financiën becijferd dat de
neutraliteit niet gewaarborgd is en dat er een tekort zou zijn van 445
miljoen euro. Vandaar dat u hebt moeten remediëren ingevolge de
opstelling van een aantal van uw meerderheidspartners. Wanneer het
wetsontwerp er komt, en als andere compensaties zich aandienen of
mogelijk zijn, dan zegt u nu dat dit voor bespreking vatbaar is. Ik vraag
mij dan wel af of de rechtszekerheid tegenwoordig nog bestaat.

Zult u dan nog sleutelen aan de liquidatieboni of komt u daarop niet
meer terug?
06.04
Trees Pieters
(CD&V): Des
entreprises ont utilisé des boni
sans les scinder. Le
Financieel
Economische Tijd
du 26 mars 2002
a annoncé que les boni de
liquidation ne seraient pas
introduits avec effet rétroactif.
L'Inspection des Finances a fait
savoir que la neutralité ne serait
pas garantie; le ministre doit donc
chercher des remèdes.

Lors de l'examen du projet de loi,
d'autres possibilités pourraient être
envisagées ou cette mesure
pourrait être revue. Où la sécurité
juridique réside-t-elle encore?

Le commissaire du gouvernement a
rédigé une note intéressante sur la
simplification administrative, mais
ses collègues n'étaient pas très
enthousiastes.
06.05 Minister
Didier Reynders:
(...)
06.06
Trees Pieters
(CD&V): Welnee, u suggereert dat het open blijft
voor discussie. Het wetsontwerp zal in de Kamer worden ingediend. Het
kan geamendeerd en verbeterd worden.
06.07 Minister
Didier Reynders:
Dat is altijd zo als een wetsontwerp
in het Parlement ingediend worden.
06.08
Trees Pieters
(CD&V): Natuurlijk, als er betere pistes zijn, dan
mogen die aangereikt worden. Ik vraag mij dus af wat er met de
rechtszekerheid in dit land aan de hand is, wanneer u het voorbeeld
aanhaalt van een retroactiviteit in 1999. Goed, ik dacht dat jullie dat
allemaal heel veel beter zouden doen. Ik merk op dat dit niet gebeurt. Ik
kan alleen zeggen dat uw regeringscommissaris, de heer Zenner,
interessante nota's maakt waardoor fiscale vereenvoudiging met betere
rechtszekerheid tot stand moet komen. Als ik dat hier allemaal hoor,
beklaag ik de heer Zenner als hij in die omstandigheden moet werken.
06.09
Geert Bourgeois
(VU&ID): Mijnheer de minister, ik ben het niet
eens met uw antwoord, maar er is toch hoop dat er nog een wijziging
komt.

Ik ben het niet met u eens omdat u verwijst naar het verleden. Wat de
regering-Dehaene slecht heeft gedaan, is voor haar rekening. U zou een
beter bestuur brengen. Het is ook onder deze regering gebeurd. U zegt
dat er toen geen reacties waren omdat het over verbeteringen met
retroactieve kracht ging. Dat is evident. Ik heb u trouwens zien
glimlachen toen u dit zei. Ik begrijp de ondertoon van uw opmerking.
Het is evident dat geen enkele burger of geen enkel bedrijf zal
protesteren als er een retroactieve verbetering wordt ingevoerd. Hier
gaat het echter over iets anders. Ik zou u willen vragen om hiervoor
aandacht te hebben en er niet mee te lachen. Dit zijn dingen die voor
kwaad bloed bij de mensen zorgen. Mijn contacten met bedrijven leren
mij dat men zich meer ergert aan een gebrek aan rechtszekerheid en
minder aan gecompliceerde maatregelen. Dit is vooral zo op het vlak
van leefmilieu en ruimtelijke ordening, dat is op een ander niveau. Als
06.09
Geert Bourgeois
(VU&ID):
Je ne suis pas d'accord avec le
ministre mais je garde espoir.

Le ministre a trouvé amusant que
personne ne proteste contre les
améliorations rétroactives.
L'absence de sécurité juridique est
tout sauf amusante. C'est très
agaçant et cela provoque la colère.

En octobre 2000, le ministre n'a
absolument pas indiqué que la
mesure serait appliquée
rétroactivement. Sa décision a été
inspirée par un rapport négatif de
l'Inspection des Finances. Pour les
petites entreprises, cela représente
CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
echter retroactief een maatregel wordt ingevoerd die bedrijven fiscaal
meer treft dan kon worden verwacht, geef ik u op een blaadje dat dit
voor kwaad bloed zorgt. Dit draagt niet bij tot een goede sfeer in de
samenleving.

Mijnheer de minister, u hebt in het Belgisch Staatsblad op 23 april 2002
het bericht gepubliceerd aan "de schuldenaars van dividenden, betaald
of toegekend bij gehele of gedeeltelijke verdeling van het
maatschappelijk vermogen of bij verkrijging van eigen aandelen door
vennootschappen". Niemand leest dit, behalve specialisten. Daarin
staat: degenen die op 1 januari 2002 een vereffening hebben gedaan die
niet op 25 maart 2002 is afgesloten, zullen de liquidatiebonus moeten
betalen. U zegt dat ze gewaarschuwd waren. Ik betwist dat. Men was
hiervan in oktober 2001 bij uw aankondiging niet gewaarschuwd. U hebt
nooit gezegd dat dit met terugwerkende kracht zal worden ingevoerd. U
hebt een vennootschapsbelastingwijziging aangekondigd die er vanaf 1
januari 2003 zou komen. U hebt er nooit bij gezegd dat u ondertussen,
terwijl u aan het ontwerp werkte, een aantal negatieve bepalingen
retroactief zou invoeren. Ik ben ervan overtuigd dat uw beslissing is
ingegeven door onder andere het negatieve rapport van de Inspectie van
Financiën waaruit bleek dat er geen budgettair evenwicht meer was. Dit
laat u echter niet toe om op een retroactieve manier te belasten. U zegt
dat men de vereffening had kunnen afsluiten. Dat klopt dus niet. U weet
heel goed dat de vereffeningsverrichtingen voor een aantal bedrijven
ingewikkeld zijn en dat soms procedures nodig zijn vooraleer te kunnen
overgaan tot de verdeling van het maatschappelijk kapitaal. Alleen
degenen die enige voorkennis of een vermoeden hadden dat er iets in
de lucht hing, zullen hiervan geprofiteerd hebben om dit versneld door te
voeren. Dat ligt anders voor degenen die te goeder trouw waren en dit
niet wisten. Aan deze nietsvermoedende bedrijven geeft de accountant
op 28 maart het bedrag van wat netto overblijft. Het gaat dan over een
paar tienduizend euro. Voor kleine bedrijven is dat een slok op de borrel
verschil.

Mijnheer de minister, ik heb ook hoop. U zegt dat de regering totnogtoe
bij haar standpunt blijft, maar er zal hierover een bespreking zijn bij het
wetsontwerp. Mag ik daaruit afleiden dat u een opening laat om op dit
specifieke onderdeel terug te komen? U zegt natuurlijk dat dit zal
gebeuren voor zover andere compensaties worden gevonden. Ik zou u
willen vragen om dit dan niet ten koste van één welbepaalde sector te
doen, maar wel door een algemene maatregel, zodat de bedrijven die
niet het geluk hadden op tijd de vereffening af te sluiten niet de volle pot
zullen moeten betalen. Ik vind het geen maatregel van goed bestuur.
une différence importante.

Ai-je bien compris que le ministre
laisse une ouverture afin de revenir
sur ce problème durant l'examen
du projet de loi?

06.10
Trees Pieters
(CD&V): Mijnheer de minister, ik sluit mij volledig
aan bij wat de heer Bourgeois zegt. Ik heb dit weekend een
fantastische suggestie gehoord van een liberale collega. Ik wil mij daar
ook bij aansluiten. Zij stellen namelijk voor dat de retroactiviteit van de
hervorming van de wet op de vennootschapsbelasting op 1 januari 2002
in werking treedt. Denkt u daar nog even over na.
06.10
Trees Pieters
(CD&V): Le
ministre envisage-t-il toujours de
conférer à la loi relative aux
sociétés un effet rétroactif au 1
er
janvier 2002?

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Financiën over "de keuze van de
overlevende echtgenoot om in het jaar van het overlijden van zijn/haar echtgenoot als gehuwde
dan wel als alleenstaande belast te worden" (nr. 7039)
07 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre des Finances sur "la décision prise par le
conjoint survivant dans l'année du décès de son conjoint d'être imposé comme personne mariée ou
isolée" (n° 7039)
30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
07.01
Servais Verherstraeten
(CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik stel mijn vraag vanop de laatste rij maar
daarom niet met minder overtuiging. Het aangifteformulier voor de
personenbelasting voor het aanslagjaar 2002 dat wij deze weken krijgen
omvat een belangrijke inhoudelijke wijziging. Een weduwe of een
weduwenaar heeft nu de mogelijkheid om in het jaar van het overlijden
van haar of zijn partner de keuze te maken om als gehuwde dan wel als
alleenstaande belast te worden door een aankruising in vak 2. Die
keuze spruit voort uit artikel 126, §3 van het Wetboek van
Inkomstenbelasting. Voor de overlevende echtgenoot is die keuze soms
niet gemakkelijk te maken. Wanneer men bijvoorbeeld in het geval
verkeert dat beide echtgenoten een pensioen ontvangen, dan zal de
situatie anders liggen dan wanneer er merkwaardige
inkomensverschillen tussen beiden bestaan. In het eerste geval heeft
men als alleenstaande een voordeel. In het geval van relevante
inkomensverschillen kan men misschien toch nog voordelen putten uit
het huwelijksquotiënt. Niet iedereen kan die berekeningen maken,
gezien de ingewikkelde wetgeving. Het is dus niet eenvoudig om voor
zichzelf uit te maken wat het voordeligst is.

Mijnheer de minister, hoe wilt u voorkomen dat de keuzemogelijkheid in
het nadeel werkt van mensen die onvoldoende fiscale kennis hebben
om na te gaan welke keuze voor hen het voordeligst is? Ziet u geen
oplossing voor dit probleem door het uitvaardigen van een richtlijn
waardoor de fiscale administratie automatisch de voor de
belastingplichtige meest voordelige keuze toepast?
07.01
Servais Verherstraeten
(CD&V): A partir de l'année
d'imposition 2002, une veuve ou un
veuf a, en vertu de l'article 126, § 3,
du CIR 92, la possibilité de choisir
d'être imposé en tant que personne
mariée ou qu'isolé l'année du
décès de son conjoint. Pour
marquer son choix, le contribuable
concerné coche une case dans la
rubrique II - données personnelles -
de la déclaration. En raison de la
complexité de la législation, tous
les contribuables ne sont toutefois
pas en mesure de déterminer
l'option la plus favorable dans leur
situation.

Comment le ministre entend-il
éviter que la possibilité de choix
désavantage les personnes ayant
une connaissance insuffisante de la
législation fiscale? Le ministre ne
peut-il veiller, par le biais d'une
directive, à ce que l'administration
applique automatiquement la
taxation la plus favorable au
contribuable?
07.02 Minister
Didier Reynders:
Mijnheer Verherstraeten, voor het jaar
van overlijden van één van de echtgenoten worden gehuwde personen in
de regel als alleenstaanden aangemerkt. Er worden twee afzonderlijke
aanslagen gevestigd, namelijk één op naam van de overlevende
echtegenoot en één op naam van de nalatenschap van de overledene.
Vanaf het aanslagjaar 2002 kan van die basisregel worden afgeweken
door de keuze voor de vestiging van een gemeenschappelijke aanslag
op naam van de overlevende echtegenoot en op naam van de
nalatenschap van de overledene. De wetgever heeft die
keuzemogelijkheid uitdrukkelijk toegekend aan de overlevende
echtgenoot die zijn keuze in zijn aangifte van de personenbelasting kan
uitdrukken. Aangezien er in geval van overlijden van één van de
echtgenoten steeds twee betrokken partijen zijn, namelijk enerzijds de
overlevende echtgenoot en, anderzijds, de erfgenamen en legatarissen
van de overledene, en gezien het individuele belang van de overlevende
echtgenoot niet steeds parallel loopt met het globale belang van beide
partijen kan de administratie onmogelijk automatisch een zogenaamde
meest voordelige keuze toepassen zonder het wettelijke keuzerecht
van de overlevende echtgenoot te schenden. Het spreekt echter voor
zich dat de overlevende echtgenoot zich kan wenden tot zijn
taxatiedienst voor informatie over de mogelijke gevolgen op het vlak van
de berekening van de belasting van de keuze van de vestiging van, ofwel
een gemeenschappelijke aanslag, ofwel twee afzonderlijke aanslagen
teneinde in zijn aangifte een weloverwogen keuze te kunnen uitdrukken.
Ik ga liever naar zo'n stelsel dan naar een circulaire of richtlijn. Alle
belastingplichtigen kunnen zich tot hun taxatiedienst wenden om een
zeer klaar en duidelijk antwoord te krijgen en dus een bewuste keuze te
maken. Ik meen dat dit een soepele oplossing is.
07.02
Didier Reynders
, ministre:
En principe, les conjoints sont
considérés comme des isolés
l'année du
décès d'un des
conjoints et deux impositions sont
établies: une au nom du conjoint
survivant et une au nom de la
succession du défunt. A partir de
l'année d'imposition 2002, il est
possible de déroger à cette règle et
de demander l'établissement d'une
imposition commune.

L'administration ne peut appliquer
l'option la plus favorable. En effet,
l'intérêt individuel du conjoint
survivant n'est pas toujours le
même que celui des autres
héritiers. Le conjoint survivant peut
toutefois interroger son service de
taxation afin d'opérer un choix
mûrement réfléchi. Je suis plutôt
partisan d'une telle solution souple
que de l'adoption d'une circulaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
08 Question de M. Josy Arens au ministre des Finances sur "l'accord signé avec le Grand-Duché de
Luxembourg relatif aux compensations pour les communes frontalières dans lesquelles résident
des travailleurs frontaliers concernés par la convention belgo-luxembourgeoise préventive à la
double imposition" (n° 7059)
08 Vraag van de heer Josy Arens aan de minister van Financiën over "het met het Groothertogdom
Luxemburg ondertekende akkoord betreffende de compensatie van de grensgemeenten waar
grensarbeiders verblijven voor wie de Belgisch-Luxemburgse overeenkomst tot het vermijden van
dubbele belastingen van toepassing is" (nr. 7059)
08.01
Josy Arens
(PSC): Monsieur le président, monsieur le ministre,
d'après des rumeurs qui circulent au sujet des négociations menées
durant la semaine du 8 au 12 avril 2002, un avenant à la convention
fiscale préventive de double imposition conclue entre la Belgique et le
Grand-Duché de Luxembourg aurait été négocié au finish et signé. Cet
accord a été conclu avec une rapidité et une confidentialité assez
étonnantes entre les deux administrations fiscales. Il est très difficile,
voire impossible d'obtenir des informations sur le contenu de cet
avenant. Par ailleurs, le sujet commence à alimenter des discussions
dans la région frontalière et, plus particulièrement, dans les familles
des quelques 25.000 frontaliers belges occupés au Grand-Duché de
Luxembourg.

Mes questions, monsieur le ministre, sont les suivantes: Quel est le
contenu de cet avenant si rapidement conclu? Que change-t-il à la
situation actuelle des travailleurs frontaliers? Enfin, si des modifications
sont prévues, quand entreront-elles en vigueur?
08.01
Josy Arens
(PSC): Tijdens
de week van 8 tot 12 april werd 'tot
de finish' onderhandeld en werd een
aanhangsel bij de Belgisch-
Luxemburgse fiscale overeenkomst
tot het vermijden van dubbele
belastingen ondertekend. De
snelheid waarmee en de
vertrouwelijkheid waarin dit
gebeurde, zijn vrij verbazend.

Wat is de inhoud van dit
aanhangsel? Wat verandert het aan
de situatie van de grensarbeiders?
Als in wijzigingen is voorzien,
wanneer worden zij dan van kracht?
08.02
Didier Reynders,
ministre: Monsieur Arens, j'ignore la façon
dont circulent les rumeurs à ce sujet puisqu'elles vous reviennent et
qu'elles repartent de chez vous. Je tiens cependant à vous confirmer
une fois de plus que le régime fiscal des frontaliers n'a pas été modifié.
Ils resteront imposables dans l'état d'activité. Il n'y a donc aucune
modification en la matière.

Du 8 au 10 avril 2002, les négociations ont effectivement eu lieu en vue
de réviser partiellement la convention belgo-luxembourgeoise de 1970.
Un avenant à la convention a été paraphé à l'issue des discussions.
Ces dernières font suite à la décision du Comité des ministres de
l'Union économique belgo-luxembourgeoise du 14 décembre 2001,
stipulant en son article 4 que la convention belgo-luxembourgeoise doit
être amendée afin de modifier son article 24 relatif à la non-
discrimination, ce qui a été fait. Il est tout à fait normal, à ce stade de
la procédure, que les discussions soient confidentielles. Il est possible
que des informations vous parviennent d'une façon ou d'une autre mais,
je le répète, au stade de la première négociation, toutes ces
discussions ont toujours été confidentielles, ce qui ne semble
manifestement pas être tout à fait le cas.

Quant à la rapidité avec laquelle l'avenant a été paraphé, on ne peut
que s'en féliciter. Je serais le premier à me réjouir avec vous de
l'efficacité des fonctionnaires de l'administration fiscale. En général, sur
10 questions ou interprétations sur le sujet, je reçois des critiques sur
la lenteur des négociations.

Dans la ligne de la décision du conseil des ministres de l'UEBL que je
viens de citer, l'avenant prévoit des règles de non-discrimination en
faveur des résidents luxembourgeois travaillant en Belgique. Cela
concerne tout particulièrement les Luxembourgeois qui ont une
exploitation agricole ou forestière en Belgique. A l'avenir, il seront
imposés de la même façon que les agriculteurs belges.
08.02
Minister
Didier Reynders
:
Ik weet niet welke geruchten bij u
de ronde doen, maar ik bevestig u
dat het statuut van de
grensarbeiders ongewijzigd bleef.

Ingevolge de beslissing die het
Ministercomité van de BLEU op 14
december 2001 nam, werd
onderhandeld met het oog op een
gedeeltelijke herziening van de
overeenkomst van 1970. Een
aanhangsel werd geparafeerd.

Het is geheel normaal dat de
besprekingen in dit stadium
vertrouwelijk zijn. Blijkbaar was de
vertrouwelijkheid trouwens niet
absoluut.

De snelle ondertekening van het
aanhangsel kan alleen worden
toegejuicht.

Het aanhangsel voorziet in non-
discriminatieregels ten aanzien van
de inwoners van het
Groothertogdom Luxemburg die in
België werken: de land- en
bosbouwers zouden voortaan op
dezelfde manier worden belast als
hun Belgische collega's.

Het aanhangsel moet nog worden
30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
Les négociations ont été mises à profit pour modifier ponctuellement
certaines autres dispositions de la convention. Mais, je le répète, rien
n'a été changé au régime fiscal des frontaliers. Ils resteront imposables
dans l'état d'activité.

L'avenant doit encore être signé et approuvé par le parlement des deux
pays. Il est donc prématuré d'envisager maintenant une date d'entrée
en vigueur. Tout ce que je vous ai dit sur le statut fiscal des frontaliers,
sur les mesures prises pour octroyer des compensations communes,
reste intégralement d'application.
ondertekend. De datum van
inwerkingtreding is dus nog niet
bekend.

08.03
Josy Arens
(PSC): Monsieur le président, je remercie le ministre
pour sa réponse. Ces derniers jours, nous avons encore pu lire dans le
journal « L'avenir du Luxembourg », que de profonds changements
étaient en cours au niveau de la taxation des agriculteurs. Monsieur le
ministre, comme vous venez de m'apprendre que les agriculteurs
luxembourgeois exploitant des terres en Belgique seront taxés comme
le sont aujourd'hui les agriculteurs belges travaillant en Belgique, je
suis entièrement satisfait de votre réponse.
08.03
Josy Arens
(PSC): Volgens
de krant
L'Avenir du Luxembourg
zou het belastingstelsel van de
landbouwers binnenkort ingrijpend
worden gewijzigd. Wat u net over
de non-discriminatie zei, stemt mij
bijzonder tevreden.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
09 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan de minister van Financiën over "de
onteigeningen voor de HST" (nr. 7061)
09 Question de M. Ludo Van Campenhout au ministre des Finances sur "les expropriations pour le
TGV" (n° 7061)
09.01
Ludo Van Campenhout
(VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, vooreerst wens ik u te danken voor de mobiele scanner die
gisteren in gebruik werd genomen in de haven van Antwerpen. De haven
en de staatskas zullen er wel bij varen.

Ik kom tot mijn vraag. Volgens een artikel in de lokale pers zouden 4
gezinnen uit Schoten, Brecht en Brasschaat verarmd zijn door de
onteigening voor de HSL langs de E19. Men zou voor de grond slechts
een waarde van 5 euro per vierkante meter hebben betaald. De venale
waarde in de omgeving schommelt rond 125 euro per vierkante meter.
Daardoor kregen deze gezinnen een vergoeding die niet eens voldoende
was om de hypotheeklening af te betalen die gebaseerd is op de venale
waarde.

Bent u hiervan op de hoogte? Wat zijn, uw inziens, de oorzaken van het
verschil tussen de courante prijs en de onteigeningsvergoeding?
09.01
Ludo Van Campenhout
(VLD): Selon un article du journal
De Zondag
du 7 avril 2002, quatre
familles de la région d'Anvers ont
été ruinées par l'expropriation due
aux travaux d'aménagement du
TGV, le long de l'E19. Elles
n'auraient reçu que 5 euros par
mètre carré de terrain, alors que le
prix courant est de 125 euros. La
somme perçue ne leur a donc
même pas permis de rembourser
leur prêt hypothécaire.

D'où provient cette grande
différence entre le prix courant et
l'indemnisation d'expropriation?
09.02 Minister
Didier Reynders:
Mijnheer de voorzitter, collega Van
Campenhout, ik begrijp dat u een dergelijke vraag stelt. De vaagheid
van het artikel waarnaar u verwijst, laten mij echter niet toe uit te maken
over welke 4 concrete aankoopdossiers uw vraag handelt. In de
betrokken gemeenten worden immers 400 percelen door de
onteigeningen voor de HST getroffen.

Bij de raming van de onteigeningsvergoeding en het aanbod houden de
aankoopcomités rekening met de vergoeding die naar alle verwachting
bij een gerechtelijke onteigening zou worden toegekend, rekening
houdend met de heersende rechtspraak terzake en de concrete fysieke
en juridische kenmerken van het te onteigenen goed. Er zijn geen
aanwijzingen die doen veronderstellen dat het aankoopcomité
Antwerpen bij de onteigeningen voor de HST deze geëigende procedure
niet zou hebben gevolgd. Ik wens erop te wijzen dat een groot gedeelte
09.02
Didier Reynders
, ministre:
L'article et la question sont trop
imprécis pour pouvoir déterminer de
quelle parcelle il s'agit.

Pour estimer l'indemnité
d'expropriation, les comités
d'acquisition prennent en
considération l'indemnisation qui
serait octroyée en cas
d'expropriation judiciaire. Rien ne
nous permet d'affirmer que le
comité d'acquisition d'Anvers n'a
pas suivi la procédure de rigueur.
Une grande partie des parcelles à
CRIV 50
COM 734
30/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
van de te onteigenen innemingen in de betrokken gemeenten in een
zone ligt die stedenbouwkundig ingekleurd is als bufferzone naast de
autosnelweg. Innemingen met een dergelijk stedenbouwkundig statuut
kunnen niet beschouwd noch vergoed worden als bouwgrond.

Als u mij meer concrete gegevens kunt verstrekken over de betrokken
dossiers, ben ik graag bereid de nodige toelichtingen te geven.
exproprier sont toutefois situées
dans une zone considérée, d'un
point de vue urbanistique, comme
une zone tampon, ce qui a pour
effet qu'elles ne peuvent être
indemnisées au même titre qu'un
terrain à bâtir. Si la question
pouvait être formulée plus
concrètement, je serais disposé à
répondre avec davantage de
précision.
09.03
Ludo Van Campenhout
(VLD): Ik zal die gegevens opvragen,
mijnheer de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister van Financiën over "de verplichte overplaatsing
van contractuele personeelsleden vanuit regionale diensten naar Brussel en Antwerpen" (nr. 7062)
10 Question de M. Dirk Pieters au ministre des Finances sur "la mutation forcée de membres du
personnel contractuels des services régionaux vers Bruxelles et Anvers" (n° 7062)
10.01
Dirk Pieters
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de onderbezetting van de controlediensten van het ministerie
van Financiën, onder meer in Antwerpen en Brussel, is hier al
herhaaldelijk gehekeld en aangeklaagd. U onderkent die problematiek,
maar u hebt geen bijzondere maatregelingen genomen om de
aantrekkelijkheid van de werkgelegenheid in de grootsteden te
stimuleren. Ik wijs maar op de discussie over de taalpremies. Thans
vernemen wij dat de contractuele personeelsleden uit de regionale
centra ­ ik geef het voorbeeld van Halle ­ verplicht gemuteerd worden
naar Brussel, en dat op korte termijn. Zij krijgen een brief die zegt dat
ze de volgende dag al naar Brussel moeten gaan, zonder dat er sprake
is van een afgebakende periode. Men zegt niet of het voor enkele
weken, maanden of jaren is. De periode wordt opengelaten.

Mijnheer de minister; kunt u die informatie bevestigen? Kunt u de
draagwijdte van deze personeelspolitiek toelichten? Ik bedoel daarmee:
gaat het om een algemene maatregel of om een maatregel die slechts
op enkele kantoren geldt? Wat moeten de betrokken personeelsleden
zich daarbij voorstellen? Hoe tijdelijk is de maatregel? Worden er
bijkomende vergoedingen overwogen voor die personeelsleden?
10.01
Dirk Pieters
(CD&V): Le
manque de personnel des services
de contrôle financier anversois et
bruxellois est notoire. A présent,
nous apprenons que des
contractuels régionaux se voient
imposer une mutation à Bruxelles.

Le ministre peut-il confirmer cette
information et en expliquer l'impact
sur le personnel?
10.02 Minister
Didier Reynders:
Mijnheer Pieters, ik heb de eer u ter
kennis te brengen dat geen enkel contractueel personeelslid van het
ministerie van Financiën ambtshalve werd overgeplaatst van een
gewestelijke dienst naar de administratieve centra in Brussel of
Antwerpen. Het klopt dat de contractuele personeelsleden die
aangeworven worden met toepassing van het koninklijk besluit van 17
januari 2002, waarbij het ministerie van Financiën gemachtigd wordt
personen onder het stelsel van een arbeidsovereenkomst in dienst te
nemen, vooral tewerkgesteld worden in standplaatsen die afhangen van
de gewestelijke directies Brussel of Antwerpen. Sommige contractuele
personeelsleden die voldeden aan de voorwaarden om tewerkgesteld te
worden in de bedoelde betrekkingen en die met een tijdelijke
arbeidsovereenkomst tewerkgesteld waren buiten Brussel of
Antwerpen, zijn op voorstel van de administratie een
arbeidsovereenkomst voor een onbepaalde duur aangegaan en hebben
vrijwillig een tewerkstelling te Brussel of Antwerpen aanvaard. Mijn
administratie heeft zich natuurlijk niet verzet tegen het feit dat
10.02
Didier Reynders
, ministre:
Aucun membre du personnel n'a
été transféré contre son gré.
Certains membres temporaires du
personnel ont volontairement
accepté un contrat de travail à
Bruxelles ou à Anvers sur
proposition de l'administration pour
des raisons de proximité de leur
foyer. L'administration n'a
cependant manifesté aucune
hostilité à l'égard des membres du
personnel qui ne désiraient pas être
mutés.
30/04/2002
CRIV 50
COM 734
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
sommigen een betrekking in de nabijheid van hun woonplaats verkozen
boven een stabielere betrekking.

Mijnheer Pieters, misschien beschikt u over meer precieze gegevens
over een paar individuele gevallen, maar het antwoord van mijn
administratie is klaar en duidelijk: ambtshalve zijn er geen
personeelsleden overgeplaatst naar Brussel of Antwerpen.
10.03
Dirk Pieters
(CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw
antwoord. Ik zal de reacties van de betrokkenen natrekken en eventueel
kom ik later op deze aangelegenheid terug.
10.03
Dirk Pieters
(CD&V): Je vais
glaner des informations sur le
terrain et je reviendrai
éventuellement sur cette question.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.49 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.49 heures.