KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 728
CRIV 50
COM 728
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag
mercredi
24-04-2002
24-04-2002
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN
Front National
MR
Mouvement réformateur
PS
Parti socialiste
PSC
Parti social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC 50 0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode + basisnummer en
volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de base et
du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en rechts
het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit papier, bevat
ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu intégral
définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit des
interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail:
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail:
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Yvan Mayeur aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
financiering van extra ziekenhuisbedden via de
ligdagprijs" (nr. 6756)
1
Question de M. Yvan Mayeur au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le
financement dans le prix de journée des lits
supplémentaires" (n° 6756)
1
Sprekers:
Yvan Mayeur, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Yvan Mayeur, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de flexibele invulling van een deel van het
zwangerschapsverlof" (nr. 6791)
2
Question de Mme Fientje Moerman au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
répartition flexible d'une partie du congé de
maternité" (n° 6791)
2
Sprekers:
Fientje Moerman, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Fientje Moerman, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de bevordering van tewerkstelling in de non-
profit sector" (nr. 6938)
5
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur
"l'encouragement de l'emploi dans le secteur
non-marchand" (n° 6938)
5
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de diplomabonificatie bij pensionering van
personeel uit het onderwijs" (nr. 6903)
7
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la
bonification de diplôme accordée dans le cadre
de la mise à la retraite du personnel enseignant"
(n° 6903)
7
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het statuut van de onthaalouders" (nr. 7017)
9
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le statut
des gardiennes encadrées" (n° 7017)
9
Sprekers:
Greta D'hondt, Fr ank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de laattijdige kennisgeving van de toelating tot
facturatie voor de rustoorden en de rust- en
verzorgingsinstellingen" (nr. 6962)
12
Question de Mme Yolande Avontroodt au
ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "la notification tardive de l'autorisation de
facturation pour les maisons de repos et les
maisons de repos et de soins" (n° 6962)
12
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de algemene aanbeveling van het College van
de federale ombudsmannen houdende
neutralisatie van het negatieve effect bij de
cumulatie van bepaalde sociale uitkeringen en
de invoering van de progressiviteit bij de
cumulatie van sociale uitkeringen" (nr. 6865)
15
Question de M. Olivier Chastel au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la
recommandation générale du Collège des
médiateurs fédéraux visant à la neutralisation de
l'effet pervers de certains cumuls d'allocations
sociales et à l'instauration d'une progressivité
dans les cumuls d'allocations sociales"
(n° 6865)
15
Sprekers:
Olivier Chastel, Frank
Vandenbroucke
, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Olivier Chastel, Frank
Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Samengevoegde vragen van
16
Questions jointes de
16
- de heer Jacques Germeaux aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
nieuwe nomenclatuur voor de logopedie"
(nr. 6971)
16
- M. Jacques Germeaux au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "la nouvelle
nomenclature pour les logopèdes" (n° 6971)
16
- de heer Koen Bultinck aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
nomenclatuur en de honoraria van de
logopedisten" (nr. 6983)
16
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "la nomenclature
et les honoraires des logopèdes" (n° 6983)
16
Sprekers:
Jacques Germeaux, Koen
Bultinck, Frank Vandenbroucke
, minister van
Sociale Zaken en Pensioenen
Orateurs:
Jacques Germeaux, Koen
Bultinck, Frank Vandenbroucke
, ministre
des Affaires sociales et des Pensions
Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de terugbetaling van de
kinesitherapieverstrekkingen" (nr. 7033)
18
Question de M. Daniel Bacquelaine au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le
remboursement des prestations de
kinésithérapie" (n° 7033)
18
Sprekers: Daniel Bacquelaine
, voorzitter van
de MR-fractie
, Frank Vandenbroucke
,
minister van Sociale Zaken en Pensioenen
Orateurs: Daniel Bacquelaine
, président du
groupe MR
, Frank Vandenbroucke
, ministre
des Affaires sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
21
Questions jointes de
21
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "niet-
wettelijke kosten die ziekenhuizen aanrekenen"
(nr. 6994)
21
- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "des coûts illégaux
portés en compte par les hôpitaux" (n° 6994)
21
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de actie van
CM-Limburg betreffende de ziekenhuisfactuur"
(nr. 7029)
21
- M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "l'action des
mutualités chrétiennes limbourgeoises
concernant la facture hospitalière" (n° 7029)
21
Sprekers: Maggie De Block, Jo Vandeurzen,
Frank Vandenbroucke
, minister van Sociale
Zaken en Pensioenen
Orateurs: Maggie De Block, Jo Vandeurzen,
Frank Vandenbroucke
, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
24
APRIL
2002
14:00 uur
______
du
MERCREDI
24
AVRIL
2002
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.23 uur door de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.23 heures par M. Joos Wauters, président.
01 Question de M. Yvan Mayeur au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le
financement dans le prix de journée des lits supplémentaires" (n° 6756)
01 Vraag van de heer Yvan Mayeur aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
financiering van extra ziekenhuisbedden via de ligdagprijs" (nr. 6756)
01.01
Yvan Mayeur
(PS): Monsieur le président, monsieur le ministre,
je me permets de vous demander votre point de vue et de vous
interroger à propos de la portée de l'article 55 de l'arrêté ministériel du 2
août 1986 déterminant pour les hôpitaux et les services hospitaliers les
conditions et règles de fixation du prix de journée, du budget et de ses
éléments constitutifs ainsi que les règles de comparaison du coût et de
la fixation du quota des journées d'hospitalisation. En effet, l'article 55
de l'arrêté dispose que, lorsque des lits supplémentaires sont mis en
exploitation au cours d'un exercice, les adaptations du prix de journée
de l'hôpital concerné sont effectuées proportionnellement pour la
période restante de l'exercice. Cependant, il semblerait que
l'administration considère que l'adaptation du prix de journée à facturer
ne doit produire ses effets qu'au premier jour du mois suivant l'agrément
de lits supplémentaires, lorsque cet agrément intervient au cours d'un
mois.
Quid en ce qui concerne notamment les dix nouveaux lits K de
pédopsychiatrie agréés à l'hôpital des enfants Reine Fabiola depuis le 2
juin 2001 et qui ne seraient financés qu'à partir du 1
er
juillet 2001 et ce
alors même que le personnel nécessaire au fonctionnement de cette
nouvelle activité était en place et donc à charge de l'hôpital dès le 2
juin?
Cette interprétation administrative a comme conséquence de priver
l'hôpital d'une recette de 107.000 euros (4,3 millions de francs belges).
Il importe évidemment, monsieur le ministre, de connaître votre opinion
par rapport à cette interprétation de l'administration.
01.01
Yvan Mayeur
(PS): Artikel
55 van het koninklijk besluit van 2
augustus 1986 bepaalt dat wanneer
in de loop van een dienstjaar
bijkomende bedden in gebruik
worden genomen, de aanpassingen
van de verpleegdagprijs voor het
resterende gedeelte van het
dienstjaar verhoudingsgewijs
worden doorgevoerd.
Nochtans oordeelde uw
administratie dat de aanpassing
pas dient in te gaan op de eerste
dag van de maand waarin de
erkenning voor de bijkomende
bedden wordt verleend.
Bijgevolg derfde het
kinderziekenhuis, dat in de
kinderpsychiatrie tien bijkomende
bedden in gebruik nam die sinds 2
juni 2001 erkend zijn, zo'n 107.000
euro. Wat is uw mening terzake?
01.02
Frank Vandenbroucke
, ministre: Monsieur le président,
monsieur Mayeur, je voudrais porter à votre connaissance qu'il n'est
jamais procédé à une adaptation de budget avec effet dans le courant
d'un mois. L'adaptation est reportée au premier du mois qui suit. Cette
règle est rarement appliquée car les agréments débutent généralement
au premier du mois.
Cependant, dans le cas qui vous occupe, comme la date de l'agrément
est le 2 juin 2001, soit dans les premiers jours du mois, afin d'éviter de
01.02
Minister
Frank
Vandenbroucke
: Er wordt nooit
overgegaan tot een aanpassing die
nog in dezelfde maand gevolgen
heeft. De erkenningen gaan
meestal op de eerste van de maand
in. In het door u vermelde geval
werd het aantal dagen gecheckt
opdat het ziekenhuis niet
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
pénaliser cet hôpital, il a été procédé à la vérification du nombre de
journées d'hospitalisation réalisées dans le service K pendant le mois
de juin. Il est apparu qu'aucune journée n'a été réalisée et donc
qu'aucun financement n'est dû. Dès lors l'hôpital ne subit aucun
préjudice financier. Et par ailleurs, on peut s'interroger sur les
motivations de l'institution qui demande un agrément à partir du 2 du
mois et non à partir du premier. A ma connaissance, il s'agit d'un
mauvais calcul de sa part en vue de bénéficier de la hausse de l'index
intervenue en juin 2001, hausse qu'elle aurait de toute façon reçue.
benadeeld zou worden: er werd
geen enkele dag gepresteerd en
bijgevolg diende ook niets te
worden betaald. De instelling die
een erkenning vroeg vanaf de
tweede van de maand juni, heeft
zich waarschijnlijk misrekend:
waarschijnlijk hoopte ze op die
manier de indexverhoging van juni
2001 te genieten, waarvoor ze
sowieso in aanmerking kwam.
01.03
Yvan Mayeur
(PS): Je prends bonne note de votre réponse,
monsieur le ministre. Pourrais-je en obtenir une copie?
01.03
Yvan Mayeur
(PS): De
waarheid heeft haar rechten. Dit
belangt mij aan. Wanneer een
ziekenhuis mij verzoekt een vraag
te stellen en hiervoor een andere
motivatie blijkt te hebben dan wat ik
in gedachten had...Bedankt.
01.04
Frank Vandenbroucke
, ministre: Bien sûr. Je vais vous la
donner.
01.04
Minister
Frank
Vandenbroucke
: Ik uit geen
oordeel.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de flexibele invulling van een deel van het zwangerschapsverlof" (nr. 6791)
02 Question de Mme Fientje Moerman au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
répartition flexible d'une partie du congé de maternité" (n° 6791)
02.01
Fientje Moerman
(VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, eerlijkheidshalve moet ik zeggen dat ik deze vraag al gesteld
heb aan minister Onkelinx die bevoegd is voor gelijke-kansenbeleid.
Mijnheer de minister, ik verwacht niet dat u wit zult zeggen terwijl zij
zwart zegt, maar volgens mij zijn er twee kanten aan de zaak. Zoals
iedereen waarschijnlijk weet, hebben zwangere vrouwen recht op 15
weken moederschapverlof, waarvan er 8 weken moeten worden
opgenomen na de bevalling. Wie de week vóór de geboorte geen
zwangerschapsverlof neemt, is die week kwijt. De zes overblijvende
weken kan de aanstaande of reeds bevallen moeder geheel of
gedeeltelijk opnemen voor of na de bevalling.
Een tijdje geleden hebben wij in een andere context een discussie
gehad naar aanleiding van het zwangerschapverlof. Toen luidde een van
de opmerkingen dat veel te veel vrouwen blijven doorwerken tot het
laatste moment voor de bevalling. Eigenlijk is dat medisch gezien niet
zo gunstig. Enkele collega-parlementsleden die dokter zijn zij die
zowel het meest als het minst gerespecteerde beroep uitoefenen
hebben die opmerking dan ook gemaakt.
Tegenwoordig bestaat er een grotere vraag naar flexibiliteit ten gunste
van de werknemers, met het oog op de combinatie van gezin en arbeid.
Het zwangerschapsverlof laat echter geen flexibele invulling toe. Men
kan de zes weken waarvan sprake was, wel nemen hetzij vóór, hetzij
na de bevalling, maar de manier waarop men het verlof invult, laat geen
flexibiliteit toe.
Ik wil benadrukken dat er geen sprake kan zijn te raken aan de acht
02.01
Fientje Moerman
(VLD):
J'ai déjà posé cette question à la
ministre Onkelinx.
Les femmes enceintes ont droit à
quinze semaines de congé de
maternité, dont huit doivent être
prises après l'accouchement. Si la
femme ne prend pas ses congés
de maternité durant la semaine qui
précède l'accouchement, cette
semaine est perdue. Les six
semaines restantes peuvent être
prises avant ou après
l'accouchement.
Il a été souligné récemment au sein
de cette commission que trop de
femmes continuent de travailler
jusqu'au dernier moment avant
l'accouchement, ce qui, d'un point
de vue médical, n'est pas indiqué.
Les travailleurs doivent faire preuve
d'une flexibilité croissante mais, en
ce qui concerne les congés de
maternité, la législation reste très
rigide.
Il n'est pas question de remettre en
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
weken verplicht zwangerschapverlof na de bevalling. Die weken zijn
noodzakelijk voor het lichamelijk herstel van de moeder, om te wennen
aan de baby en aan de nieuwe familiale omstandigheden, voor de
borstvoeding enzovoort. Ook de week voor de bevalling wordt niet ter
discussie gesteld. Echter, de zes overblijvende weken zouden zich
kunnen lenen tot een grotere flexibiliteit, maar dan uitsluitend
afhankelijk van de voorkeur van de moeder. Zo zou men bijvoorbeeld
en ik denk niet dat zulks budgettaire meerkosten hoeft te veroorzaken
de moeders kunnen toelaten die zes weken verlof in plaats van voltijds,
geheel of gedeeltelijk halftijds op te nemen, en dat zowel voor als na de
bevalling. In theorie zou een moeder haar bevallingsverlof dus kunnen
spreiden door in plaats van 6 weken voltijds verlof, 12 weken halftijds
verlof op te nemen. Zij zou ook de laatste weken voor de bevalling, of de
weken die volgen op de verplichte 8 weken, halftijds haar job kunnen
uitoefenen.
Het is mogelijk dat het bestaan van een dergelijke formule een
aanmoediging zou zijn voor zwangere vrouwen om het een aantal
weken voor de bevalling iets kalmer aan te doen. Vandaag blijven
vrouwen zo lang mogelijk werken, tot ze er letterlijk bijna bij neervallen,
om nadien langer bij de baby te kunnen zijn.
Vanzelfsprekend moet het uitsluitend gaan om een vrije keuze van de
moeder, maar men zou kunnen overwegen om de organisatie
gemakkelijker te maken, de verplichting in te voeren dat een
werkneemster een bepaalde tijd op voorhand kennis geeft van de
formule waarvoor ze opteert. Ook is het zo dat alleenstaande moeders
of moeders die gezinshoofd zijn, op die manier minder inkomsten
zouden derven. Het is te zeggen dat de derving van de inkomsten
gespreid zou zijn, gecombineerd met een normaal inkomen. Voor
vrouwen in verantwoordelijke functies of functies met een zekere graad
van onmisbaarheid zou dat een oplossing kunnen zijn voor een relatief
langdurige voltijdse afwezigheid.
Mijnheer de minister, ik weet dat ik u niet mag ondervragen naar uw
intenties. Dat is ook niet mijn bedoeling, maar het heeft weinig zin om
de agenda te verzwaren en het Parlement en de diensten te vervelen
met nutteloos papier als we weten dat er toch niets van komt. Vandaar
dat ik u toch wil vragen of u denkt dat het mogelijk is binnen de
bestaande wettelijke context om een dergelijke formule te realiseren.
Zijn er eventueel juridisch-technische obstakels, bijvoorbeeld in de
ziekteverzekering, die een dergelijke versoepeling of regeling zouden
verhinderen? Bent u bereid om de piste te onderzoeken?
question les huit semaines de
congé de maternité obligatoires
après l'accouchement, encore
moins la semaine précédant
l'accouchement. Pour les six
semaines restantes, la marge de
manoeuvre est certes plus
importante.
Cette proposition encourage les
femmes à se ménager quelque peu
avant la naissance de leur enfant. Il
s'agit d'une amélioration des
facilités proposées aux femmes
enceintes mais toute mère doit
pouvoir choisir librement. Les
femmes seules pourraient étaler la
diminution de leurs revenus, ce qui
pourrait constituer une solution
pour une absence à temps plein
d'une durée relativement longue.
Le contexte légal actuel rend-il
possible une telle formule?
02.02 Minister
Frank Vandenbroucke
: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Moerman stelt voor om de opname van het facultatief gedeelte
van het tijdpak van voor bevallingsrust 6 weken en 8 weken bij geboorte
van een meerling te moduleren. De werkneemster zou volgens haar
eigen wensen tijdens die periode deeltijds kunnen werken en de periode
van 6 of 8 weken zou dan worden verlengd naar gelang van de
tewerkstellingsgraad van de betrokkene, bijvoorbeeld door halftijds
voortwerken over een periode van 12 of 16 weken.
Ik ben inderdaad niet verplicht iets te zeggen over mijn intenties, maar
ik vind het wel een creatief voorstel. Ik zou van mevrouw Moerman ook
niets anders verwachten. Ik vind het een creatief idee, maar het is voor
een groot deel de bevoegdheid van mijn collega. Het voorstel
veronderstelt immers een wijziging van de arbeidswet van 16 maart
1971. Deze wet omschrijft de tijdvakken van moederschapsrust, de
periode waarin de betrokkene van het werk afwezig is, het tijdvak van
voor en na de bevallingsrust, het verplicht tijdvak van rust en het
02.02
Frank Vandenbroucke
,
ministre: Mme Moerman propose
de moduler la période de congés
facultative de 6 semaines
précédant l'accouchement, ce qui
permettrait aux femmes enceintes
de travailler à temps partiel durant
ces six semaines.
Il s'agit d'une proposition créative.
Cependant les modifications de la
loi sur le travail du 16 mars
ressortissent à la compétence de
la ministre de l'Emploi. Les
partenaires sociaux ainsi que la
Commission pour l'égalité de
traitement entre les hommes et les
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
facultatief gedeelte. Dus moet de minister van Werkgelegenheid eerst
op arbeidsrechtelijk vlak de nodige maatregelen treffen. Bovendien kan
worden verondersteld dat de sociale partners over eventuele voorstellen
binnen de Nationale Arbeidsraad hun advies willen uitbrengen. Tevens
zou mijns inziens de Commissie voor de gelijke behandeling van
mannen en vrouwen daarover een advies kunnen uitbrengen.
Als en wanneer de reglementering op arbeidsrechtelijk vlak is
aangepast, kunnen in het kader van de moederschapverzekering de
nodige maatregelen worden genomen. Gezien de gecoördineerde wet
van 14 juli 1994 en het uitvoeringsbesluit van 3 juli 1996 is de
moederschapverzekering mijn bevoegdheid. Daartegen bestaan geen
juridisch-technische bezwaren. Ik vind dat een aantrekkelijke gedachte,
maar ik voeg eraan toe dat het zou moeten worden getoetst op
budgettaire consequenties. Men kan denken dat het neutraal is, maar
het moet toch worden onderzocht.
Ik zal contact opnemen met mijn collega die bevoegd is voor
werkgelegenheid en gelijkekansenbeleid voor nader onderzoek van uw
voorstel.
femmes souhaiteront également
rendre un avis à ce sujet.
Après l'adaptation du droit du
travail, des mesures peuvent être
prises dans le cadre de l'assurance
maternité, ce domaine relevant bel
et bien de ma compétence. Les
conséquences budgétaires doivent
également être évaluées. Je
prendrai contact avec la ministre de
l'Emploi, afin qu'elle analyse plus
en détail cette proposition.
02.03
Fientje Moerman
(VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn positieve houding tegenover dit voorstel.
Mijnheer de minister, ik voeg eraan toe dat uw collega er positief
tegenover stond. Zij zag echter een probleem wegens bepaalde
richtlijnen van de Europese wetgeving die een minimale duur van
zwangerschapsverlof voorschrijven. Ik heb het nog niet nagekeken,
maar ik denk dat het niet zo is, want er is zo'n groot verschil tussen de
duur van het zwangerschapsverlof in Europa, dat wij met de acht
verplichte weken waarschijnlijk aan het minimum zullen voldoen.
02.03
Fientje Moerman
(VLD): La
ministre de l'Emploi s'est déjà
déclarée favorable à l'initiative.
Certaines directives européennes
imposent une durée minimale pour
le congé de maternité, ce qui
pourrait entraîner des problèmes.
Je n'ai pas encore examiné la
question en détail.
02.04 Minister
Frank Vandenbroucke
: Misschien heeft zij gelijk,
maar ik ben nu aan het improviseren. Wij behoren niet tot de meest
strenge landen inzake de opgelegde duur. Neen, op Europees vlak zijn
er zelfs argumenten om de periode gewoon langer te maken. Dat kost
wel veel geld. Wij behoren echter niet tot de koplopers. Misschien heeft
ze gelijk, maar ik zal het met haar bespreken.
02.04
Frank Vandenbroucke
,
ministre: J'examinerai la question
avec la ministre de l'Emploi. Nous
ne sommes certainement pas des
précurseurs au niveau européen.
02.05
Fientje Moerman
(VLD): Dat is goed. Dank u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De
voorzitter
: Collega's, met uw welnemen en om niet langer beslag te leggen op de medewerker van de
minister, stel ik voor over te gaan tot punt 5 en het woord te geven aan mevrouw D'hondt.
03 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
bevordering van tewerkstelling in de non-profit sector" (nr. 6938)
03 Question de Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"l'encouragement de l'emploi dans le secteur non-marchand" (n° 6938)
03.01
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, eind januari 2002 hebt u aan de Nationale Arbeidsraad een
ontwerp van koninklijk besluit voor advies voorgelegd over maatregelen
ter bevordering van tewerkstelling in de non profitsector. U zou met dit
ontwerp van koninklijk besluit de vereenvoudiging van de reglementering
op de bevordering van de werkgelegenheid in de non profitsector
beogen. De NAR formuleerde in zijn advies 1395 heel wat opmerkingen
over dit ontwerp van koninklijk besluit. De opmerkingen zijn zo
fundamenteel dat u mijns inziens niet anders kan dan de tekst van het
03.01
Greta D'hondt
(CD&V): Fin
janvier 2002, le ministre a requis
l'avis du Conseil national du Travail
(CNT) au sujet d'un projet d'arrêté
royal visant à promouvoir l'emploi
dans le secteur non marchand. Le
CNT a prié le ministre de réécrire
totalement le texte et d'introduire
ensuite une nouvelle demande de
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
ontwerp van koninklijk besluit grondig aan te passen. De NAR vraagt
zelfs om de tekst te herschrijven. Ik doe geen uitspraak over het feit of
de opmerkingen al dan niet terecht zijn. Ik stel vast dat de NAR het zo
heeft geformuleerd.
Mijnheer de minister, uiteraard is het belangrijk dat op termijn
initiatieven worden genomen die de tewerkstelling in de non profitsector
bevorderen en de maatregelen op elkaar afstemmen. Zult u rekening
houden met de opmerkingen van de NAR geformuleerd in het advies
1395 en het ontwerp van koninklijk besluit of belangrijke delen ervan
herschrijven? Met welke opmerkingen zult u rekening houden? Zult u
ingaan op de vraag van de NAR om aanpassingen aan te brengen of het
ontwerp van koninklijk besluit zelfs te herschrijven. De NAR vroeg ook
om opnieuw te worden geconsulteerd als u het ontwerp zou
herschrijven. Zult u dat doen?
consultation. Le ministre tiendra-t-il
compte de cette demande et
procédera-t-il à des changements
substantiels ou à une réécriture du
texte? Quelles remarques le
ministre prendra-t-il en
considération? Requerra-t-il à
nouveau l'avis du CNT?
03.02 Minister
Frank Vandenbroucke
: Mijnheer de voorzitter, collega
D'hondt, ik heb een tamelijk technisch antwoord. Ik wil echter eerst
zeggen dat de Ministerraad van 19 april 2002 een ontwerp van koninklijk
besluit houdende maatregelen met het oog op de bevordering van de
tewerkstelling in de non-profit sector goedgekeurd heeft. Hierbij wordt
grotendeels rekening gehouden met advies nummer 1395 van de
Nationale Arbeidsraad. Ik zal de thema's van de opmerkingen van de
NAR gewoon kort aanstippen en aanduiden welk gevolg de Ministerraad
eraan gegeven heeft.
Ten eerste was er de vraag om voor de controle op de bijkomende
inspanning voor de tewerkstelling als parameter het arbeidsvolume
uitgedrukt in voltijdse equivalenten, te gebruiken. Er werd effectief een
controlemechanisme ontwikkeld uitgaand van het arbeidsvolume. Dat
mechanisme laat toe om meteen ook het maximale loonplafond vast te
leggen op 64.937,84 euro per jaar. Er werd dus tegemoetgekomen aan
het advies van de NAR.
Ten tweede ging het om semestriële rapporten. Voor de controle op de
bijkomende inspanning voor de tewerkstelling heeft de overheid niet
langer semestriële rapporten nodig. Het is bijgevolg niet opportuun om
in de reglementering te voorzien in het opmaken van dergelijke
semestriële rapporten. Dat belet evenwel niet dat de fondsen sociale
maribel zo zij dat nuttig achten in het licht van een goed beheer van
de middelen die zij ter beschikking krijgen ervoor kunnen opteren om
voor intern gebruik semestriële rapporten uit te werken.
Ten derde is er de financiële tussenkomst van de fondsen sociale
maribel. Wat dat betreft wordt tegemoetgekomen aan alle door de NAR
geformuleerde bezwaren.
Ten vierde is er de herstructurering van de sectorale fondsen sociale
maribel. Er kan enkel worden vastgesteld dat wat het paritair comité
voor de gezondheidsdiensten en het paritair comité voor de sociaal-
culturele sector betreft een pragmatische overgangsregeling van één tot
anderhalf jaar nodig zal zijn in afwachting van het afronden van de hele
procedure met betrekking tot de herindeling van de paritaire comités.
Wat het paritair comité voor de beschutte werkplaatsen en de sociale
werkplaatsen betreft, is inmiddels gebleken dat de aangifte bij de RSZ
van het paritair comité meteen kan toelaten om de gewenste
onderverdelingen in beeld te brengen. Het gaat dus om beschutte
werkplaatsen Vlaanderen, Brussel en Wallonië en om sociale
werkplaatsen. In se is er hier dus geen probleem.
Ten vijfde is er de vraag of de instellingen met commerciële doeleinden
03.02
Frank Vandenbroucke
,
ministre: Le 19 avril 2002, le
Conseil des ministres a approuvé
un projet d'arrêté royal portant des
mesures visant à promouvoir
l'emploi dans le secteur non
marchand. Il a été tenu compte
dans une large mesure de l'avis n°
1395 du CNT.
Un mécanisme de contrôle a été
développé sur la base du volume de
travail; il a ainsi été possible de
fixer le plafond salarial à 64.937,84
euros par an.
L'administration n'a plus besoin de
rapports semestriels pour procéder
aux contrôles. En conséquence, il
n'est plus opportun de les rendre
obligatoires. Dans le cadre d'une
utilisation interne, les fonds Maribel
sociaux peuvent néanmoins opter
pour des rapports semestriels.
Il a été tenu compte de toutes les
objections formulées par le CNT au
sujet de l'intervention financière des
fonds du Maribel social.
En ce qui concerne la
réorganisation des commissions
paritaires, une régime transitoire
d'une durée allant d'un an à dix-huit
mois s'impose pour la commission
paritaire services de santé et pour
la commission paritaire pour le
secteur socio-culturel. Quant à la
commission paritaire pour les
ateliers protégés et les ateliers
sociaux, il s'avère que la
déclaration à l'ONSS permet
d'organiser dès à présent la
répartition désirée.
Etant donné que les institutions à
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
onder het toepassingsgebied vallen. Zoals uit de bevraging van de
Europese Commissie blijkt, is het noodzakelijk dat werkgevers niet
tussen twee stoelen vallen. Aangezien de instellingen met commerciële
doeleinden die deel uitmaken van de paritaire comités en paritaire
subcomités vermeld in het besluit, ook in belangrijke mate inkomsten
genereren vanuit de subsidiërende overheid is het verantwoord om die
instellingen onder de toepassing van de sociale maribel te behouden.
Ten zesde werd gevraagd of het paritair comité voor het
vermakelijkheidsbedrijf in het toepassingsgebied zit. Nazicht leert dat
op het ogenblik geen enkele werkgever die ressorteert onder dat paritair
comité, onder de sociale maribel valt. Ik kan u er misschien aan
herinneren dat ik voor de artistieke sector een soort culturele maribel
wil ontwikkelen. Dat is een antwoord voor die sector.
Ten zevende ging het om een bijdragevermindering. Zoals eerder reeds
gebleken is, wordt het toepassingsgebied voor de private non-profit
sector verruimd. De vrees dat de afschaffing van de 45%/51%-regel
minder inkomsten voor de sectorale fondsen sociale maribel zal
teweegbrengen, is bijgevolg ongegrond.
Ten achtste is er de toekenning van de vermindering van de
werkgeversbijdrage. De correcties zoals voorgesteld door de NAR,
werden doorgevoerd.
Ten negende ging het om het berekenen en vaststellen van de dotaties.
Het ontwerpbesluit werd dermate aangepast dat er eerst voorlopige
dotaties zullen worden vastgesteld. Nadien zullen de voorlopige dotaties
gecorrigeerd worden om ze in overeenstemming te brengen met de
bijdragevermindering waarop werkelijk aanspraak kan worden gemaakt.
Ik kom dan bij het tiende punt: de sectorale uitvoeringswijze, de
collectieve arbeidsovereenkomsten en de raamakkoorden. Aangezien
de CAO's en de raamakkoorden het fundament vormen waarop heel de
werking van de sociale Maribel steunt, wordt slechts gedeeltelijk
ingegaan op de vraag van de NAR. Na het verstrijken van de termijn van
5 maanden zullen met name de collectieve arbeidsovereenkomsten en
de raamakkoorden worden beschouwd als zijnde goedgekeurd.
Elfde punt: sectorale uitvoeringswijze, financiële tussenkomst. Ik heb
hierop reeds geantwoord.
Twaalfde punt: sectorale uitvoeringswijze, sectorale fonds voor sociale
Maribel. Er werd ingegaan op het advies van de NAR in die zin dat het
aan de sociale partners toekomt om in de collectieve
arbeidsovereenkomsten of raamakkoorden te specificeren welke
informatie zij nodig hebben om met kennis van zaken te kunnen
oordelen over de aanvragen voor financiering van bijkomende
tewerkstelling.
Dertiende punt: de naleving van de verplichting tot bijkomende
tewerkstelling. De minister van Werkgelegenheid zal een juridisch
kader uitwerken waardoor de fondsen van sociale Maribel de bij een
dergelijk fonds gerecupereerde middelen ingevolge de niet-naleving van
de tewerkstellingsverplichting zullen kunnen verhalen op de werkgevers
die in gebreke zijn gebleven.
Veertiende punt: terugvorderingsfondsen. De minister van
Werkgelegenheid zal een wettelijk initiatief nemen opdat de sociale
partners betrokken zouden worden bij regeringsbeslissingen over de
besteding van de middelen in de terugvorderingsfondsen.
but commercial qui font partie
des commissions et sous-
commissions paritaires
mentionnées dans l'arrêté
bénéficient également de subsides,
il se justifie qu'elles soient
maintenues dans le Maribel social.
Absolument aucun employeur
relevant de la commission paritaire
pour les entreprises du spectacle
ne relève du Maribel social à l'heure
actuelle. Je désire toutefois
élaborer une sorte de Maribel
culturel pour le secteur artistique.
Le champ d'application pour le
secteur non marchand privé a été
élargi. La crainte d'une diminution
des revenus pour les fonds n'est
donc pas fondée.
Les corrections proposées par le
CNT dans le cadre de la réduction
des cotisations patronales ont été
apportées.
Le projet ne prévoit que des
dotations provisoires qui seront
ensuite adaptées à la réduction des
cotisations à laquelle on peut
prétendre.
Dans la mesure où le Maribel
social se fonde surtout sur les CCT
et les accords-cadres, je n'ai
accédé que partiellement aux
demandes du CNT. Il appartient
aux partenaires sociaux de
spécifier dans des accords-cadres
ou des CCT quelles sont les
informations dont ils ont besoin
pour pouvoir évaluer les demandes
de financement d'emplois
supplémentaires. Le non-respect
de l'obligation de créer des emplois
supplémentaires sera sanctionné.
La ministre de l'Emploi associera
légalement les partenaires sociaux
aux décisions gouvernementales
concernant l'affectation des
moyens au sein des fonds de
récupération.
Le 29 mars, j'ai transmis la version
adaptée de l'arrêté au CNT et j'ai
reçu le 11 avril de nouvelles
observations. Celles-ci ne doivent
toutefois pas donner lieu à de
nouvelles modifications.
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Zestiende punt: samengaan met andere verminderingen. Het artikel
werd herschreven. Zodoende werd ingegaan op een opmerking van de
NAR.
Ik heb op 29 maart laatstleden de aldus aangepaste versie van het
ontwerpbesluit opnieuw voorgelegd aan de NAR. Bij brief van 11 april
2002 heeft de voorzitter van de NAR mij de opmerkingen, die het
uitvoerend bureau van de NAR heeft geformuleerd met betrekking tot
het aangepaste ontwerp, overgemaakt. Die opmerkingen geven volgens
ons evenwel geen aanleiding tot een verdere bijsturing van de
ontwerptekst.
03.03
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Ik zal niet à l'improviste ingaan op zijn
antwoord.
Ik heb proberen te volgen daar waar de minister inging op de vragen en
opmerkingen van de NAR zoals geformuleerd in dossier 1395. Ik noteer
dat de minister op 29 maart een antwoord heeft gekregen van het
uitvoerend bureau van de NAR waarin enkele bedenkingen werden
opgenomen die volgens u niet van die aard zijn om de tekst te wijzigen.
(...)
03.04 Minister
Frank Vandenbroucke
: Ik zal u een kopie geven,
mevrouw D'hondt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
diplomabonificatie bij pensionering van personeel uit het onderwijs" (nr. 6903)
04 Question de Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
bonification de diplôme accordée dans le cadre de la mise à la retraite du personnel enseignant"
(n° 6903)
04.01
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de minister, mijnheer de
minister, mijn vraag zal zeer kort zijn. Personeelsleden in het onderwijs
kunnen zoals andere werknemers met een overheidspensioen
aanspraak maken op een diplomabonificatie, wanneer zij voldoen aan
bepaalde voorwaarden. Die diplomabonificatie wordt wettelijk geregeld
door de wet van 16 juni 1970. Ik wil u drie vragen stellen over de
toepassing van de diplomabonificatie.
Ten eerste, is de wet van 16 juni 1970 ook van toepassing op het
vastbenoemd administratief en ondersteunend personeel dat in de
onderwijsinstellingen werkt? Is de wet ook van toepassing op het
vastbenoemd administratief en technisch personeel dat in de
hogescholen van de Vlaamse Gemeenschap werkt? Of tellen voor de
opgenoemde categorieën van personeelsleden niet de bepalingen van
de wet van 1970 maar wel die van de wet van juli 1969?
Ten tweede, indien voor de genoemde categorieën of voor een deel
ervan de wet van 9 juli 1969 geldt, welke verschillen zijn er dan tussen
de bepalingen van die wet en de wet van 16 juni 1970? Hoe
verantwoordt u dat die verschillen nog bestaan?
Ten derde, indien ook de bepalingen van de wet van 9 juli 1969 niet van
toepassing zouden zijn op de genoemde categorieën personeelsleden,
welke regeling geldt dan wel voor hen? Indien zij onder geen enkele
toepassing vallen, is er dan geen sprake van discriminatie tegenover
andere personeelsleden die recht hebben op een overheidspensioen?
04.01
Greta D'hondt
(CD&V): Les
membres du personnel enseignant
peuvent bénéficier d'une bonification
de diplôme s'ils satisfont aux
conditions inscrites dans la loi du
16 juin 1970. Cette loi s'applique-t-
elle également au personnel
administratif et de soutien nommé
travaillant dans les établissements
scolaires et au personnel
administratif et technique travaillant
au sein des écoles supérieures de
la Communauté flamande? Ou bien
est-ce la loi du 9 juillet 1969 qui
leur est applicable? Si le ministre
devait répondre par la négative aux
deux questions, quelles règles
doivent-elles être appliquées?
Comment ces lois se distinguent-
elles et comment le ministre
justifie-t-il ces éventuelles
différences?
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
04.02 Minister
Frank Vandenbroucke
: Mijnheer de voorzitter, collega
D'hondt, ten eerste, de toekenning van een diplomabonificatie is
voorbehouden aan de leden van het bestuurspersoneel en het
onderwijzend personeel en aan de leden van het opvoedend
hulppersoneel. Daar personeelsleden van het administratief en
technisch personeel niet ondergebracht kunnen worden bij de
genoemde personeelscategorieën, kan aan hen geen diplomabonificatie
toegekend worden op basis van de wet van 16 juni 1970. Of aan de
betrokken personeelsleden een diplomabonificatie kan worden
toegekend op basis van de wet van 9 juli 1969, is op grond van de
huidige tekst van die wet voor juridische betwisting vatbaar. De
Ministerraad heeft evenwel een wetsontwerp goedgekeurd, dat nu voor
advies bij de Raad van State ligt en dat het toepassingsgebied van de
wet van 9 juli 1969 herdefinieert. Op basis van die nieuwe omschrijving
is het duidelijk dat alle personeelsleden van het administratief en
technisch personeel van het onderwijs die aanspraak kunnen maken op
een pensioen ten laste van de openbare staatskas, recht zullen hebben
op een diplomabonificatie. Voorwaarde is natuurlijk dat die
personeelsleden voldeden aan de diplomavereisten bij hun
indienstneming of bij hun latere benoeming.
Ten tweede, het belangrijkste verschil tussen de wet van 9 juli 1969 en
die van 16 juni 1970 is dat de diplomabonificatie die toegekend wordt
overeenkomstig de wet van 9 juli 1969 in aanmerking genomen wordt
naar rata van 1/60
e
, terwijl de diplomabonificatie die toegekend wordt
overeenkomstig de wet van 16 juni 1970 in aanmerking genomen wordt
naar rata van 1/55
e
. Een dergelijk onderscheid in behandeling inzake
diplomabonificaties lijkt mij echter meer dan verantwoord. Immers, men
mag niet uit het oog verliezen dat die personeelsleden een
administratieve functie uitoefenen en dat voor alle personeelsleden in
overheidsdienst die een administratieve functie uitoefenen de
diplomabonificatie in aanmerking genomen wordt naar rata van het
tantième in 60sten.
04.02
Frank Vandenbroucke
,
ministre: L'octroi d'une bonification
de diplôme est réservée aux
membres du personnel administratif
et enseignant ainsi qu'aux
membres du personnel auxiliaire
éducatif. L'application de la loi du 9
juillet 1969 aux membres du
personnel administratif et technique
est, sur la base du texte actuel de
cette loi, juridiquement contestable.
Le Conseil des ministres a adopté
un projet de loi redéfinissant le
champ d'application de la loi du 9
juillet 1969. Si les membres du
personnel administratif et technique
de l'enseignement satisfaisaient
aux exigences en matière de
diplôme lors de leur entrée en
service ou de leur nomination
ultérieure, ils pourront à l'avenir
bénéficier d'une pension à charge
du Trésor public. La grande
distinction entre la loi du 9 juillet
1969 et celle du 16 juin 1970 se
situe sur le plan des taux appliqués
à la bonification de diplôme. Cette
différence se justifie dans la
mesure où les membres du
personnel exerçant une fonction
administrative sont désormais
traités sur le même pied d'égalité
que les autres membres du
personnel d'un service public qui
exercent une fonction identique.
04.03
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de minister, als ik het goed
begrijp, is het koninklijk besluit voor advies naar de Raad van State
gestuurd.
04.03
Greta D'hondt
(CD&V):
L'arrêté royal a-t-il déjà été envoyé
pour avis au Conseil d'Etat?
04.04 Minister
Frank Vandenbroucke
: Het is een wetsontwerp.
04.04
Frank Vandenbroucke
,
ministre: Il s'agit d'un projet de loi.
04.05
Greta D'hondt
(CD&V): Dit betekent dat de Kamer binnenkort
de behandeling van het ontwerp zal kunnen aanvatten en er een
regeling komt die de diplomabonificaties eveneens toekent aan het
administratief personeel uit het onderwijs. Het is duidelijk dat de
personeelsleden bij hun aanwerving aan de diplomavereisten moeten
voldoen. Ik dank u. Dat is goed nieuws voor de betrokkenen.
04.05
Greta D'hondt
(CD&V): La
Chambre pourra donc
prochainement examiner ce projet
de loi. Il s'agit là d'une excellente
nouvelle.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "het
statuut van de onthaalouders" (nr. 7017)
05 Question de Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le statut
05.01
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, wellicht zal mijn
repliek straks niet eindigen met de woorden "Bedankt, mijnheer de
05.01
Greta D'hondt
(CD&V): En
avril 2000, le ministre a annoncé
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
minister". Mocht dat toch zo zijn, dan zou ik vanavond een erg gelukkig
mens zijn.
(...)
Ik heb altijd geleerd dat die verdiend moeten worden, want niemand
krijgt iets vanzelf in het leven. De ene moet echter toch wat meer
vechten dan de andere. Een categorie die erg hard moet vechten, is de
categorie waarover mijn vraag gaat, namelijk de categorie van de
onthaalouders.
Mijnheer de minister, ongeveer in april 2000 kondigde u het statuut voor
de onthaalouders aan. Momenteel is er echter nog altijd geen statuut.
Via de media liet u weten toch wel zeer ontgoocheld en teleurgesteld te
zijn in wat zich nu op het terrein afspeelt en in de reactie van de
onthaalouders die niet akkoord gaan met een sociaal vangnet maar wel
een sociaal statuut willen. In uw teleurstelling hebt u gezucht dat de
mensen niet tegen hun zin gelukkig gemaakt kunnen worden, waarop u
besloot uw idee voor uw wetsontwerp in te trekken.
Dat ontlokte mij de volgende reactie. Sinterklaas heeft mij niet de
beloofde alleterreinfiets gegeven maar een autoped. Als ik laat
uitschijnen dat ik toch liever een alleterreinfiets had in de plaats van een
autoped, zegt Sinterklaas dat hij mijn autoped ook terug zal meenemen
als ik niet braaf ben.
Om het even wiens bevoegdheid het is, federaal of gewestelijk, er blijft
één zaak duidelijk: de onthaalouders vragen en verdienen ook een
sociaal statuut. Vlaams minister Vogels stelde voor dat de
onthaalouders tevreden zouden blijven met het sociaal vangnet, maar
dat zij zelf de werknemersbijdragen zou betalen. Daarmee ondermijnt
zij niet alleen het arbeidsrecht, maar ook nog alle fatsoenlijke ideeën
over de opbouw van sociale zekerheid, namelijk door te betalen en niet
door cadeaus te krijgen.
De kunstenaars hebben na veel jaren een volwaardig sociaal statuut
gekregen. De meewerkende echtgenoten wordt terecht een goed
sociaal statuut beloofd, waarvoor de kostprijs berekend is en door ieder
van ons betaald zal worden. Zij verdienen dat en mogen dat hebben. De
kostprijs zal worden gespreid in de tijd. Waarom kan dat niet voor de
onthaalouders? Zij hebben toch ook recht op een volwaardig sociaal
statuut? Door de kostprijs ervan, zou u dat statuut kunnen aankondigen
voor 2005 of 2006. Net zoals met het statuut voor de meewerkende
echtgenote, zou u ook het statuut voor de onthaalouders kunnen
spreiden. Maar schrijft u het om godswil in de wet in en doe geen
beloftes in het ijle. Op zondag 21 maart 2002 zijn de onthaalouders
nogmaals op straat gekomen om dat in alle duidelijkheid te vertalen.
Mijnheer de minister, mijn vragen zijn heel concreet.
Ten eerste, waarom wordt aan de onthaalouders een volwaardig statuut
onthouden, terwijl het wel en terecht wordt gegeven aan andere
beroepsgroepen die uit het non-statuut komen?
Ten tweede, welk gevolg zal er gegeven worden aan de terechte vraag
van de onthaalouders, die ook nog eens werd geformuleerd op de
manifestatie van zondag 21 april 2002?
l'instauration d'un statut pour les
gardiennes encadrées. Or, ce
projet n'a toujours pas été mené à
terme.
Le ministre s'est déclaré déçu de la
réaction des gardiennes encadrées,
qui réclament un statut social et
non un filet de protection social. Il a
dès lors décidé d'abandonner le
projet de loi en cours d'élaboration,
estimant qu'on ne peut rendre les
gens heureux contre leur gré.
Qu'il s'agisse d'une compétence
fédérale ou régionale, une chose
est sûre: les gardiennes encadrées
demandent et méritent un statut
social. La ministre flamande Vogels
a proposé le maintien du filet de
protection social mais en suggérant
que le gouvernement flamand
prenne en charge les cotisations
sociales des travailleurs. En
agissant de la sorte, elle va à
l'encontre du droit du travail et des
principes de la sécurité sociale,
laquelle se fonde sur des
cotisations et non sur des
cadeaux.
Après des années, les artistes,
eux, ont acquis un statut social à
part entière. Le conjoint aidant se
voit enfin proposer un statut social,
à juste titre. Pourquoi ne peut-il en
aller de même pour les gardiennes
encadrées? Compte tenu du coût
de la mesure, le ministre pourrait
l'annoncer pour 2005 ou 2006. Il
faudra toutefois inscrire ce statut
dans la loi et ne plus se contenter
de promesses.
Pourquoi refuser un statut à part
entière aux gardiennes encadrées,
alors que d'autres groupes
professionnels y ont droit? Quelle
suite sera-t-elle réservée à la
revendication légitime des
gardiennes encadrées?
05.02 Minister
Frank Vandenbroucke
: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw D'hondt is natuurlijk niet verantwoordelijk voor het feit dat er in
de pers allerlei interpretaties aan mijn houding worden gegeven. Zij mag
05.02
Frank Vandenbroucke
,
ministre: Les interprétations de la
presse au sujet de mon attitude
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
die wel lezen en daarnaar verwijzen, maar het is niet mijn houding. Ik
ben niet teleurgesteld of boos. Ik wil eenvoudigweg het sociaal overleg
respecteren.
Mevrouw D'hondt, om de vergelijking met de autoped te maken, als de
sociale partners in de Nationale Arbeidsraad waaraan u toch heel veel
belang hecht bijvoorbeeld zeggen dat de autoped slecht is, dan zal ik
dat niet doorzetten. U hebt mij daarnet uitvoerig ondervraagd over de
sociale maribel, inzonderheid hoe ik durf af te wijken van een advies van
de NAR. Ik moet mij daarvoor uitvoerig verantwoorden. Wat gebeurt er
dan als de sociale partners in de NAR zeggen dat mijn voorstel slecht
is? U zegt nu dat ik daarvoor doof moet zijn en het toch uitvoeren. Dat
is heel inconsequent.
Ik ben misschien meer dan anderen gesteld op sociaal overleg. U hebt
uit mijn vorig antwoord kunnen opmaken dat ik scrupuleus rekening
houdt met de adviezen van de NAR. Als de NAR zegt dat de autoped
een slecht voorstel is, dan zal ik dat niet uitvoeren. Dat zijn de feiten.
Sommige journalisten begrijpen dat niet. Ik heb heel bizarre
opmerkingen gekregen van journalisten die zich boos maken omdat ik
eerst applaus zou willen krijgen vooraleer ik iets doe. Ik ben echter niet
in applaus geïnteresseerd. Daar gaat het dus niet om. De vraag is of ik
al dan niet rekening houd met wat de vakbonden zeggen. Als de
vakbonden de autoped slecht vinden, geef ik die niet.
Daarmee wijs ik hun natuurlijk wel op hun verantwoordelijkheid. Dat
heeft in de discussie tot allerlei eigenaardige argumenten en foutieve
informatie geleid. Een eerste misverstand is het volgende. In het verslag
van de betoging van zondag, die trouwens geen groot succes was, lees
ik dat een ACV-leider daar roept: "Schande, schande, ze zullen alleen
een pensioen krijgen, precies alsof de mensen niet ziek kunnen
worden". De man spuit hiermee desinformatie. De waarheid is dat de
onthaalouders recht zullen krijgen op pensioen, recht op ziekte-
uitkeringen, recht op invaliditeitsuitkeringen, recht op gezondheidszorg,
recht op kinderbijslag, recht op uitkeringen wegens arbeidsongevallen
en beroepsziekte.
Dan is er nog een tweede misverstand. U zegt: "Schande, schande,
mevrouw Vogels stelt voor om de bijdrage zelf te betalen". Maar ik doe
u opmerken dat bijvoorbeeld de werkgever de bijdrage voor uw
parlementaire secretaris betaalt en iemand anders de bijdrage van de
secretaris zelf betaalt. Dat mag. Daarmee is niets mis. Mevrouw
Vogels doet hiermee een zeer goed voorstel. Ik heb ook duidelijk
gezegd dat het mogelijk was. Dat is nu plotseling een schande. Wij
zullen aan de onthaalmoeders uw interessante uitspraak dat het fout is
van mevrouw Vogels om de bijdrage te willen betalen, meedelen.
Ik ben democratisch en volg dezelfde werkwijze als bij de sociale
maribel. Als de vakbonden een belangrijk advies tegen een voorstel
uiten, dan moet ik twee keer nadenken alvorens het uit te voeren. Ik blijf
denken dat het een goed voorstel is. Ik vind de vergelijking met het
sociaal statuut van de kunstenaars trouwens geen goede vergelijking.
Daar brengt men ook heel wat wijzigingen aan in de spelregels van de
sociale zekerheid. Dat zullen wij hier ook moeten doen. Daar wordt
echter een heel andere problematiek behandeld. Het is mogelijk om
kunstenaars via de creatie van specifieke agentschappen die eigenlijk
als werkgever optreden, een bescherming te geven vergelijkbaar met die
van werknemers. Als de vakbonden roepen dat het een schande is dat
wij op die manier een vorm van interimarbeid inrichten het gaat
eigenlijk om interim-agentschappen zal ik dat ook niet doen. Dan zal
er voor de kunstenaars ook geen statuut komen. Daar moeten wij ook
dingen doen die wij normaal niet doen.
sont erronées: je ne suis ni
désappointé ni irrité. Je souhaite
tout bonnement respecter la
concertation sociale. Je tiendrai
compte du point de vue des
partenaires sociaux au sein du
CNT. Je les invite ainsi à prendre
leurs responsabilités.
Lors de la manifestation de
dimanche, un chef de file de la
CSC aurait affirmé que les
gardiennes encadrées perçoivent
uniquement une pension mais
qu'elles ne peuvent pas bénéficier
de l'assurance maladie. C'est de la
désinformation. Elles ont le droit de
percevoir une pension, de bénéficier
de l'assurance maladie, d'une
indemnité pour cause d'invalidité et
elles peuvent également prétendre
aux allocations familiales et aux
indemnités pour cause d'accident
de travail ou de maladie
professionnelle.
La proposition de la ministre
Vogels visant à payer les
cotisations des travailleurs est
correcte dans sa forme et est une
bonne proposition. J'informerai les
gardiennes encadrées du fait que
Mme D'hondt ne partage pas ce
point de vue.
Je suis un démocrate et j'utilise
une méthode de travail identique à
celle du Maribel social. Si les
syndicats s'opposent à ma
proposition, il faudra que je
réfléchisse à la situation.
La comparaison avec les artistes
est boiteuse dans la mesure où en
ce qui les concerne, il est possible
de faire intervenir des agences
spécifiques comme employeur. Si
les syndicats s'opposent à cette
forme de travail intérimaire, il sera
impossible d'instaurer un statut
social pour les artistes.
Je suis à l'écoute de la
concertation sociale. Je n'ai rien dit
de plus.
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Vermits ik een democraat ben en erg hecht aan het sociaal overleg,
luister ik daarnaar. Meer heb ik niet gezegd. Hierover mag dus geen
misverstand bestaan. Ik meen het ook. Ik zal het advies van de sociale
partners bekijken en nagaan wat hiermee moet gebeuren.
Ik wil niet vooruitlopen op de zaak. Ik zal onderzoeken in welke mate zij
van oordeel zijn dat de autoped absoluut niet mag worden getoond.
05.03
Greta D'hondt
(CD&V): Mijnheer de minister, wanneer u
herhaalt dat ik het voorstel van minister Vogels inzake de betaling van
de bijdrage van de werknemer een schande noem, moet u er eveneens
aan toevoegen dat ik een lans breek, opdat de onthaalouders een
volwaardig statuut krijgen zodat zij in staat zijn zelf hun bijdragen te
betalen. Dan en dan alleen is de informatie correct! Ik ben tegen een
armoedebeleid waarbij men steeds de hand moet openhouden en
iemand anders de bijdragen betaalt omdat men zelf geen volwaardig
statuut heeft. Geef die mensen een goed statuut en zij zullen zelf hun
bijdragen betalen.
Ik heb de vergelijking met de kunstenaars gemaakt, omdat het een nog
veel moeilijker sector is dan de onthaalouders om een sociaal statuut
voor te ontwikkelen. Voor de kunstenaars moeten specifieke
agentschappen worden opgericht, omdat men niet echt kan spreken
van werkgevers op het terrein. Bij de onthaalouders is er reeds een
toegevoegde waarde. Er bestaan reeds diensten die als werkgever
optreden, zodat er geen agentschappen hoeven te worden opgericht.
Mijnheer de minister, uw uitspraak dat we ons in het dossier allebei als
democraat zullen gedragen verheugt me. U zult het advies van de NAR
respecteren. Als ze de autoped niet willen, zullen ze die niet krijgen.
Als ze echter een alleterreinfiets vragen, zullen we allebei eveneens uit
respect voor de democratie en het sociaal overleg de alleterreinfiets
moeten geven.
05.03
Greta D'hondt
(CD&V): Je
plaide pour un statut à part entière
pour les gardiennes encadrées, de
sorte qu'elles puissent elles-
mêmes payer leurs cotisations. Je
m'oppose à une "politique du
pauvre" qui impose une
dépendance financière.
J'ai établi la comparaison avec les
artistes, dont la situation est
encore plus difficile puisque des
agences spéciales doivent être
créées pour eux. Pour les
gardiennes encadrées par contre, il
existe déjà des services qui
assurent le rôle d'employeur.
Si le ministre souhaite respecter la
concertation sociale, il doit
également être conséquent lorsque
le CNT lui demande des efforts
supplémentaires.
05.04 Minister
Frank Vandenbroucke
: Het probleem is dat ik niet
bevoegd ben voor de alleterreinfiets.
05.04
Frank Vandenbroucke
,
ministre: Le problème est que je ne
suis que partiellement compétent
en la matière.
05.05
Greta D'hondt
(CD&V): Inderdaad. Mijnheer de minister, u hebt
steeds beklemtoond dat de paars-groene regering één en onverdeeld is!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de laattijdige kennisgeving van de toelating tot facturatie voor de rustoorden en de rust- en
verzorgingsinstellingen" (nr. 6962)
06 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
notification tardive de l'autorisation de facturation pour les maisons de repos et les maisons de
repos et de soins" (n° 6962)
06.01
Yolande Avontroodt
(VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag is vrij technisch van aard. Er werd melding gemaakt
van de datum van 20 april en hoewel die inmiddels ook al is
voorbijgestreefd zal ik de vraag, zoals geformuleerd door de sector, toch
stellen.
Het RIZIV zou bezig zijn met de verzending van de toelatingen ik
vermoed dat dit nu al is gebeurd tot facturatie voor de rustoorden en
06.01
Yolande Avontroodt
:
L'INAMI aurait envoyé les
autorisations de facturation pour les
maisons de repos et les maisons
de repos et de soins pour les
interventions entre le 1
er
janvier et le
30 juin, et ce, sur la base de
données issues d'un questionnaire
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
rust- en verzorgingsinstellingen met betrekking tot de
tegemoetkomingen van 1 januari tot 30 juni. De gegevens waarop deze
toelatingen gebaseerd zijn werden reeds in de vragenlijst van oktober
2001 door de instellingen aan het RIZIV overgezonden. Bovendien
zouden brieven geantidateerd zijn. Tussen haakjes, ik gebruik de
voorwaardelijke wijze omdat ik het niet heb gelezen. Ik stel trouwens de
hele vraag in de voorwaardelijke wijze.
Willen de instellingen hun tegemoetkoming tijdig ontvangen, dan
moesten zij voor 20 april de tegemoetkomingen factureren aan de
verzekeringsinstellingen, bij gebreke waarvan de
verzekeringsinstellingen niet gehouden zijn de betalingstermijn bepaald
in de overeenkomst terzake, te respecteren en dan zouden zij geen
voorschot ontvangen.
Het arbeidshof van Antwerpen veroordeelde het RIZIV om de toelatingen
tijdig te versturen. De toelatingen zouden bovendien materiële fouten
bevatten. Hierdoor staan de instellingen en het RIZIV onder druk en
moest nog voor 20 april een rechtzetting gebeuren.
Hoewel wat dat betreft deze vraag te laat komt, had ik toch graag een
antwoord gekregen op de vragen zoals zij werden geformuleerd door de
betrokken sector. Ik meen trouwens niet alle vragen te moeten
herhalen; ik kan dat zo ook wel overmaken voor het verslag.
datant d'octobre 2001. Si les
établissements souhaitaient obtenir
l'intervention dans les délais, ils
devaient transmettre leurs factures
aux organismes assureurs avant le
20 avril. En cas de retard, les
assureurs ne sont pas tenus de
respecter les délais de paiement.
La Cour du travail d'Anvers a déjà
condamné l'INAMI pour l'envoi,
dans les délais impartis, des
autorisations qui contiendraient des
erreurs matérielles. Les problèmes
sont-ils si nombreux? Comment le
ministre compte-t-il remédier à
cette situation?
06.02 Minister
Frank Vandenbroucke
: Mijnheer de voorzitter,
collega's, alvorens dieper in te gaan op de concrete vragen zal ik
volgende punten duidelijk maken.
De diensten van het RIZIV die zich bezighouden met de rustoorden
hebben, wat de verwerking van de vragenlijsten en het versturen van de
akkoorden betreft, geen achterstand. Steeds wordt er gestreefd om de
akkoorden zo snel mogelijk mede te delen opdat de inrichtingen op tijd
kunnen factureren.
In het voorbeeld dat werd aangehaald gaat het om de forfaits die van
toepassing zijn vanaf 1 januari 2002 en die kunnen worden gefactureerd
in het kader van een driemaandelijkse facturatie vanaf 1 april 2002. Met
andere woorden, de akkoorden moesten zijn verstuurd voor 27 maart
2002.
Tot op heden werden 1.740 dossiers ontvangen, waarvan 1.671
waarvoor een akkoord werd verstuurd, waarvan 93% werd verstuurd voor
27 maart 2002 en 7% vanaf 27 maart 2002; 114 inrichtingen of 7%
hebben gereageerd op de beslissing van het RIZIV.
In 69 dossiers werd nog geen akkoord verstuurd. Het gaat om dossiers
waarvoor de dienst bijkomende informatie heeft opgevraagd, maar nog
geen antwoord ontving.
Wat de 115 dossiers betreft waarvoor slechts vanaf of na 27 maart een
beslissing werd verstuurd, gaat het om dossiers die zeer laat werden
overgezonden aan het RIZIV in de loop van de maand maart of om
dossiers die onvolledig waren of waarin het RIZIV vaststelde dat de
gegevens erin vermeld, niet overeenstemmen met de gegevens die
werden medegedeeld aan de RSZ. Met andere woorden, in principe
gaat het om "probleemdossiers".
Wat de 114 inrichtingen betreft die hebben gereageerd omdat zij niet
akkoord gingen met de toegekende forfaits, gaat het om aanpassingen
die worden doorgevoerd in de vragenlijst. Ofwel was het aantal
06.02
Frank Vandenbroucke
,
ministre: Les services de l'INAMI
chargés des maisons de repos
sont à jour. Il s'agit en l'espèce de
forfaits qui sont effectifs depuis le
1
er
janvier 2002 et pour lesquels les
autorisations devaient être
envoyées avant le 27 mars 2002.
1.740 dossiers ont été introduits.
115 d'entre eux ont seulement reçu
une autorisation après le 27 mars.
69 dossiers n'ont pas encore été
approuvés parce que des
informations supplémentaires ont
été demandées. Les 115 dossiers
pour lesquels une décision n'est
intervenue qu'après le 27 mars,
étaient des dossiers à problèmes.
114 établissements n'ont pas
approuvé les forfaits attribués. Cela
peut être dû à des adaptations du
questionnaire. L'INAMI délivre
d'abord les forfaits à la partie
"MRS" de l'établissement et
ensuite seulement, à la partie
"maison de repos".
En cas de manque de personnel, il
est plus intéressant financièrement
d'octroyer d'abord les forfaits pour
la maison de repos et ensuite ceux
pour la MRS.
Parmi les 114 établissements dont
il est question, il s'en trouve qui
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
meegedeelde patiënten niet correct, ofwel was het aantal meegedeelde
personeelsleden niet correct. In andere gevallen gaat het om het
optimaliseren van een dossier. Het RIZIV kent eerst de forfaits toe aan
het RVT-gedeelte van een inrichting en in tweede orde, met het
personeel dat na de toewijzing aan het RVT-gedeelte overblijft, aan het
rustoordgedeelte.
In een aantal gevallen waarbij een tekort aan personeel wordt
vastgesteld, is het financieel interessanter om eerst de forfaits voor het
rustoord toe te kennen en pas nadien voor het RVT, weliswaar aan een
verminderd tarief wegens het personeelstekort.
In deze 114 inrichtingen zijn ook degene begrepen die een beroep
kunnen doen op een afwijking. In de reglementering is in de
mogelijkheid voorzien om gedeeltelijk verpleegkundigen te vervangen
door het zogenaamd paramedisch personeel met een A1-kwalificatie.
In een zeer klein aantal gevallen ligt de oorzaak van de reactie van het
rustoord bij het RIZIV omdat de gegevens van de vragenlijst slecht op
de computer werd overgetypt. Tegelijkertijd wordt de dienst overstelpt
door telefoons van de inrichtingen, waaruit blijkt dat zij nog steeds niet
vertrouwd zijn met de bestaande reglementering, die reeds sinds 1995
van kracht is.
Insinueren u hebt dat niet gedaan, maar u vertolkt dat dat de
akkoorden van het RIZIV zijn geantidateerd, is volledig uit de lucht
gegrepen. Het gaat hier om een zware beschuldiging aan het adres van
het RIZIV, die totaal onterecht is! Mijn medewerkster heeft daaraan een
uitroepteken toegevoegd. Dat geldt eveneens voor de verwijzing naar
een veroordeling van het RIZIV door het arbeidshof van Antwerpen. De
diensten van het RIZIV hebben daar geen kennis van. Zoals u kunt
merken, zijn de akkoorden op tijd verstuurd zodat de inrichtingen hun
facturen die betrekking hadden op het eerste trimester, voor 20 april bij
de ziekenfondsen konden indienen.
Om in te gaan op uw concrete vragen, wens ik te verwijzen naar de
besprekingen die zijn gevoerd in het kader van de
interkabinettenwerkgroep waarin ook de gemeenschappen en gewesten
waren vertegenwoordigd. Deze had de opdracht een nieuw
financieringssysteem uit te werken voor de sector van de rustoorden en
RVT's. Deze werkgroep heeft zijn besprekingen op 17 april afgerond. De
bedoeling is dat de conclusies worden overgezonden aan de
overeenkomstencommissie ROB-RVT-CDV-VI's op het RIZIV. Deze
commissie zal worden gevraagd om dringend de nodige teksten op te
maken opdat het nieuw systeem in 2003 in werking kan treden.
Het is mijn bezorgdheid dat daarbij de procedures zoveel mogelijk
worden vereenvoudigd, dat er op een correcte wijze wordt gefinancierd
en dat daarbij garanties worden gegeven opdat de bewoner hiervan in de
eerste plaats de voordelen ondervindt.
Wat de mededeling door het RIZIV van de voorlopige enveloppen betreft,
heeft de dienst mij meegedeeld dat zij prioriteit heeft gegeven aan het
verwerken van de vragenlijsten, het meedelen van de akkoorden en de
behandeling van de vragen om aanpassing. De berekening van de
individuele enveloppen en het versturen ervan naar de inrichtingen is op
22 april begonnen.
peuvent recourir au remplacement
d'infirmiers par du personnel
paramédical ayant une qualification
A1. Il est arrivé que les données du
questionnaire soient saisies
erronément dans l'ordinateur. Par
ailleurs, nombre d'établissements
ne sont pas encore familiarisés
avec la réglementation, même si
elle est déjà d'application depuis
1995.
Quoi qu'il en soit, l'INAMI n'antidate
pas les accords. Ses services n'ont
pas connaissance d'une
condamnation par la cour du travail
d'Anvers.
Un groupe de travail intercabinets a
été chargé d'élaborer d'ici au 17
avril un nouveau système de
financement pour le secteur des
maisons de repos et les MRS. Les
conclusions seront transmises à la
commission des conventions
MRPA-MRS-CSJ-ES de l'INAMI. Le
nouveau système devrait entrer en
vigueur d'ici à 2003 et, dans cette
perspective, les procédures
devraient être simplifiées le plus
possible.
L'INAMI accorde la priorité au
traitement des questionnaires, à la
communication des accords et au
traitement des demandes
d'adaptation. Le calcul des
enveloppes individuelles et leur
envoi aux établissements ont été
entamés le 22 avril.
06.03
Yolande Avontroodt
(VLD): Mijnheer de minister, ik zou deze
vraag alleen schriftelijk hebben gesteld, mocht ik niet naar die timing
van 20 april hebben gekeken. Het is de zorg van een aantal instellingen
06.03
Yolande Avontroodt
(VLD):
J'ai posé ma question oralement
afin de respecter le calendrier.
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
om tijdig in kennis te worden gesteld van het voorlopig budget of de
budgettering waarop zij recht hebben. Dat is belangrijk voor de werking
en het voorkomen van eventuele problemen.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Question de M. Olivier Chastel au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
recommandation générale du Collège des médiateurs fédéraux visant à la neutralisation de l'effet
pervers de certains cumuls d'allocations sociales et à l'instauration d'une progressivité dans les
cumuls d'allocations sociales" (n° 6865)
07 Vraag van de heer Olivier Chastel aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
algemene aanbeveling van het College van de federale ombudsmannen houdende neutralisatie
van het negatieve effect bij de cumulatie van bepaalde sociale uitkeringen en de invoering van de
progressiviteit bij de cumulatie van sociale uitkeringen" (nr. 6865)
07.01
Olivier Chastel
(MR): Monsieur le président, en tant que
président de la commission des Pétitions, je me permets de mettre à
l'ordre du jour des questions de cet après-midi, l'une des
recommandations du Collège des médiateurs fédéraux que l'on a pu lire
dans le dernier rapport 2001. En effet, certaines augmentations dans un
régime d'allocations sociales peuvent parfois se traduire in fine par une
moins-value lorsqu'elles sont combinées avec des allocations dues en
vertu d'un autre régime de sécurité sociale.
Ainsi, que ce soit dans le secteur du chômage ou dans celui des
pensions par exemple, une augmentation, même légère, d'une
allocation d'un des deux membres d'un ménage peut coûter à l'autre sa
qualité de chef de ménage, entraînant du coup une diminution du
revenu total net du ménage qui peut être très importante. Ainsi, plutôt
que de profiter à l'assuré social, le bénéfice d'une allocation peut dans
certains cas se retourner contre lui ou son ménage.
Le Collège des médiateurs fédéraux recommande dès lors d'instaurer
un système permettant soit de neutraliser cet effet pervers lors de
certains cumuls d'allocations sociales, soit d'instaurer une
progressivité dans les cumuls de ces allocations. Je pense que les
services des médiateurs sont en discussion avec le cabinet du ministre
depuis plusieurs mois à ce sujet. Aussi, j'aurais souhaité connaître
l'avis de l'administration et du ministre sur cette recommandation.
07.01
Olivier Chastel
(MR): Het
optrekken van een uitkering binnen
een bepaald uitkeringsstelsel blijkt
in sommige gevallen, door de
combinatie met een uitkering in een
ander stelsel, tot gevolg te hebben
dat het gezin er financieel op
achteruitgaat. Zo kan een kleine
verhoging van de uitkering van een
gezinslid ertoe leiden dat een ander
gezinslid zijn hoedanigheid van
gezinshoofd verliest, met als gevolg
een daling van het totale netto-
inkomen van het gezin. Het College
van de federale ombudsmannen
beveelt derhalve aan een regeling in
te voeren waarbij dat averechtse
effect bij de cumulatie van bepaalde
uitkeringen geneutraliseerd wordt,
of anders een progressief karakter
te verlenen aan de cumulatie van
sociale uitkeringen. Het College
zou hierover al sinds enkele
maanden gesprekken voeren met
het kabinet. Wat is het standpunt
van de minister over die
aanbeveling?
07.02
Frank Vandenbroucke
, ministre: Monsieur le président, je
peux communiquer à l'honorable membre que je suis parfaitement
conscient de cette problématique, des effets pervers de certaines
augmentations d'allocations sur les droits aux allocations dans d'autres
secteurs et que j'examine la mesure dans laquelle nous pouvons y
remédier.
Je suis d'accord avec M. Chastel qu'une solution est souhaitable et
nécessaire à bref délai. La solution la plus simple à proposer est
d'augmenter légèrement les seuils existant dans le système. C'est une
solution à court terme mais le système reste noir ou blanc, ce qui crée
pas mal d'effets pervers.
La proposition visant à passer à des limites de revenus plus graduelles
plutôt que d'appliquer des critères du type "tout ou rien" mérite
assurément d'être examinée. J'en discute d'ailleurs avec mes
collaborateurs depuis un an et demi mais une solution fondamentale
07.02
Minister
Frank
Vandenbroucke
: Ik ben mij wel
degelijk bewust van het probleem,
en onderzoek op welke manier daar
het best wat aan gedaan kan
worden. Het is immers wenselijk,
om niet te zeggen noodzakelijk dat
er op korte termijn een oplossing
gevonden wordt.
De eenvoudigste oplossing bestaat
erin de huidige limieten lichtjes te
verhogen. Dat is echter maar een
tijdelijke oplossing. Het werken met
een gradueel systeem lijkt een
geschiktere methode, maar is dan
weer moeilijk in praktijk te brengen.
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
n'est pas à espérer dans un délai rapproché.
Het voorstel om af te stappen van
"alles-of-niets-criteria" en uit te
gaan van progressieve
inkomensgrenzen dient zeker
onderzocht te worden, en dat doen
mijn diensten momenteel dan ook.
07.03
Olivier Chastel
(MR): Monsieur le président, je remercie M. le
ministre pour sa réponse. Je me réjouis que différentes solutions sont
envisagées, voire envisageables et j'espère que, prochainement, on
connaîtra les quelques ajustements substantiels qui permettront de ne
plus connaître ce genre de travers.
07.03
Olivier Chastel
(MR): Het
verheugt mij dat er verscheidene
oplossingen mogelijk zijn en
bestudeerd worden. Ik wacht tot de
nieuwe voorstellen bekendgemaakt
worden en hoop dat ze tot een
merkelijke verbetering van de
situatie op dat gebied zullen leiden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
08 Samengevoegde vragen van
- de heer Jacques Germeaux aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de nieuwe
nomenclatuur voor de logopedie" (nr. 6971)
- de heer Koen Bultinck aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de nomenclatuur
en de honoraria van de logopedisten" (nr. 6983)
08 Questions jointes de
- M. Jacques Germeaux au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la nouvelle
nomenclature pour les logopèdes" (n° 6971)
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la nomenclature et les
honoraires des logopèdes" (n° 6983)
08.01
Jacques Germeaux
(VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in de conventiecommissie doen logopedisten herhaaldelijk
voorstellen om tot een nieuwe nomenclatuur te komen. Hun voorstellen
tot wijziging van de nomenclatuur bevatten de volgende elementen.
De logopedisten vragen een honorarium dat vergelijkbaar is met het
honorarium dat andere beroepen met een gelijkaardig opleidingsniveau,
namelijk A1, krijgen. In de praktijk bedraagt dat honorarium 607
Belgische frank excuseert u mij dat ik nog niet in euro's reken. De
eerste fase van de herwaardering is gebeurd, maar in de 195 miljoen
frank die nodig waren voor de financiering van de tweede fase, werd niet
voorzien voor 2002. Inhoudelijk wordt gestreefd naar een nomenclatuur
met nieuwe codenummers per stoornis en per setting, vergoedingen
voor aanvaarde tests en onderzoeken naar de opname van vergoedingen
voor behandelingen met een secundair preventief karakter. Het is
immers veelal efficiënter en goedkoper preventief dan curatief te werken.
De beroepsgroep doet dan ook voorstellen om het budget beheersbaar
te maken, zoals een maximaal volume per therapeut per jaar en een
volumetherapie per stoornis.
Minister, kunt u mij een antwoord geven op de volgende vragen.
Steunt u nog steeds de eis van de logopedisten voor een honorarium op
het niveau A1 en de realisatie ervan op korte termijn? De beroepsgroep
doet voorstellen van mechanismen om de uitgaven te beheersen, dit in
tegenstelling tot andere doelgroepen. Hoe staat de minister tegenover
hun voorstellen? Waarom kon de nieuwe nomenclatuur nog geen
ingang vinden? Wanneer zal de nieuwe nomenclatuur in werking
treden?
08.01
Jacques Germeaux
(VLD):
Les logopèdes réclament des
honoraires équivalents à ceux des
autres professions dont le niveau
de formation est identique. En
substance, on cherche à obtenir
une nomenclature composée de
nouveaux numéros codés définis
par trouble et par situation ainsi
qu'à établir des indemnités pour
des tests agréés. Enfin, on cherche
également à examiner la prise en
compte des indemnités pour les
traitements revêtant un caractère
préventif secondaire. Le groupe
professionnel fait également des
propositions permettant de
maîtriser le budget.
Le ministre soutient-il la demande
de majoration des honoraires?
Quand la nouvelle nomenclature
entrera-t-elle en vigueur? Que
pense le ministre des propositions
formulées par les logopèdes?
08.02
Koen Bultinck
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, 08.02
Koen Bultinck
(VLAAMS
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
mijnheer de minister, u zult zich ongetwijfeld herinneren dat ik u reeds
herhaaldelijk heb lastiggevallen met vragen over de problematiek van de
nomenclatuur en de honoraria van logopedisten. Ik was dan ook
verwonderd toen ik de mondelinge vraag van de heer Germeaux zag. Ik
vermoed dat er ondertussen weinig nieuwe dingen met het dossier zijn
gebeurd. Ik kan in het belang van de logopedisten alleen maar hopen
dat uw antwoord aan een lid van de meerderheid misschien zal
verschillen van dat voor een lid van de oppositie. Ik voelde mij dus
moreel verplicht om mij bij de vraag van de heer Germeaux aan te
sluiten.
Mijnheer de minister, ik heb uw antwoord op mijn mondelinge vraag van
6 februari 2002 nog eens gelezen. Op dat moment hadden de
logopedisten de conventie opgezegd. U hebt toen geantwoord dat de
sector met dit signaal zijn ongenoegen wilde laten blijken over het feit
dat de herwaardering van de honoraria stapsgewijs gebeurt. U verbond
er zich ook toe om naar aanleiding van de begrotingsbespreking voor
2003 een aantal concrete voorstellen te doen. Voorts wees u ook op
het feit dat de hele problematiek van de nomenclatuur en de
nomenclatuurherziening een zaak is van de
Overeenkomstencommissie, dus van de logopedisten en de
ziekenfondsen.
BLOK): Je me joins aux propos de
M. Germeaux dans la mesure où
cette question me tient à coeur. En
réponse à une question orale posée
à ce sujet le 6 février 2002, le
ministre s'est engagé à formuler un
certain nombre de propositions
concrètes lors des discussions
relatives au budget 2003.
Quel est l'état d'avancement de ce
dossier? La commission des
conventions élabore-t-elle
actuellement une nouvelle
nomenclature?
Président: Jean-Marc Delizéé.
Voorzitter: Jean-Marc Delizéé.
Mijnheer de minister, wat is de concrete stand van zaken inzake de
nieuwe nomenclatuur en de honoraria voor de logopedisten?
08.03 Minister
Frank Vandenbroucke
: Mijnheer de voorzitter,
collega's, de honoraria van de logopedisten worden bepaald in de
Overeenkomstencommissie met de logopedisten in het RIZIV, onder
meer op basis van de begrotingsvooruitzichten, berekend volgens de
methode van de lineaire regressie en gebaseerd op de geboekte
uitgaven over vijf jaar deze regel geldt voor alle paramedici en de
partiële begrotingsdoelstelling voor de sector logopedie die wordt
vastgelegd door het Comité van de Verzekering voor de Geneeskundige
Verzorging van het RIZIV. Op basis van deze gegevens is er voor 2002
geen financiële ruimte beschikbaar voor een nieuwe
honorariumverhoging, zoals door de Overeenkomstencommissie wordt
gevraagd. Er is evenwel een bedrag van 22,5 miljoen frank toegewezen
voor een indexatie van de honoraria vanaf 1 juli 2002.
Ik steun nog steeds de eis van de logopedisten om tot een honorarium
op het niveau A1 te komen. Dit is eigenlijk de uitvoering van de tweede
schijf van de herwaardering. Als wij dit willen realiseren, moeten wij in
2003 een extra budget aan de sector toekennen. Ik wens dat ook te
doen. Ik beschouw dat als een uitstaande schuld aan de sector. Wij
hebben dat in 2002 niet kunnen doen, omdat daarvoor geen budgettaire
middelen aanwezig waren. Het moet echter wel gebeuren.
De voorstellen van de beroepsgroep met betrekking tot de
uitgavenbeheersing worden in overweging genomen. De eerste stap is:
weten waar het geld naartoe gaat en hoe de middelen van de sector
logopedie worden besteed. Dat is het doel van de mede door de
logopedisten voorgestelde nieuwe nomenclatuur die een controle
mogelijk maakt van de soorten van prestaties. De procedure van de
nieuwe nomenclatuur voor de loontrekkenden is reeds af. Voor de
zelfstandigen moet een afzonderlijke weg worden gevolgd en moet
advies worden gevraagd aan het Comité voor Zelfstandigen. Deze
procedure loopt nog. Voor de logopedisten en voor de
08.03
Frank Vandenbroucke
,
ministre: Les honoraires des
logopèdes sont établis au sein de
la Commission des conventions.
Sur la base des données actuelles,
aucune marge financière n'est
disponible en 2002 pour procéder à
une nouvelle majoration des
honoraires. Un montant de 22,5
millions de francs a cependant été
libéré pour indexer les honoraires à
partir du 1er juillet 2002. Je
soutiens la demande des
logopèdes qui revendiquent un seuil
d'honoraires qui équivaudrait au
niveau A1. A cet effet, nous devons
dégager en 2003 un budget
supplémentaire pour le secteur. J'y
suis pleinement disposé.
Il faut prendre en considération les
propositions en vue de contrôler les
dépenses. Avant tout, il importe de
savoir comment les moyens seront
employés. La nouvelle
nomenclature permettrait un
contrôle. La procédure pour les
travailleurs salariés est déjà
achevée, celle concernant les
indépendants est toujours en
cours. Dès que cette dernière sera
également achevée, la nouvelle
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
verzekeringsinstellingen zou het niet goed zijn gelijktijdig twee
verschillende nomenclaturen toe te passen. Zodra de Koning de
nomenclatuur voor de zelfstandigen zal hebben ondertekend zal de
nieuwe nomenclatuur in haar geheel bij hoogdringendheid worden
gepubliceerd.
nomenclature sera immédiatement
publiée dans son intégralité.
08.04
Jacques Germeaux
(VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het duidelijke antwoord.
08.05
Koen Bultinck
(VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik dank
de minister voor zijn antwoord. Het verheugt me dat zijn antwoord een
aantal nieuwe elementen bevat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De
voorzitter
: Aan de orde zijn thans de samengevoegde vragen nr. 6994 en nr. 7029 van mevrouw Maggie
De Block en de heer Jo Vandeurzen. De heer Vandeurzen is echter niet aanwezig in de commissie.
08.06
Maggie De Block
(VLD): Mijnheer de voorzitter, misschien kan
ik beter wachten. Het zou een beetje gek zijn mijn vraag te stellen en
nadien opnieuw dezelfde problematiek te moeten behandelen op het
ogenblik dat de heer Vandeurzen toekomt. Ik stel voor dat u een
volgende vraag behandelt.
De
voorzitter
: Wij zullen op de heer Vandeurzen wachten en de vraag van de heer Baquelaine laten
voorgaan.
Voorzitter: Joos Wauters.
Président: Joos Wauters.
09 Question de M. Daniel Bacquelaine au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le
remboursement des prestations de kinésithérapie" (n° 7033)
09 Vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de terugbetaling van de kinesitherapieverstrekkingen" (nr. 7033)
09.01
Daniel Bacquelaine
(MR): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je voudrais prendre une précaution oratoire pour que ceci ne
soit pas interprété comme une polémique supplémentaire sur la
question de la kinésithérapie. Ce n'est pas du tout le cas et ma
question est dictée par une expérience personnelle dans le domaine
des soins de santé et par des interrogations objectives.
Au 1
er
mai 2002, le remboursement de la séance de kinésithérapie au
tarif le plus élevé se trouvera réparti en trois catégories:
1. Les pathologies lourdes relevant de la liste E telles que reprises à
l'arrêté royal de 1982 portant fixation de l'intervention personnelle des
bénéficiaires ou de l'intervention de l'assurance soins de santé dans les
honoraires pour certaines prestations. On prévoit d'actualiser cette liste
au 1
er
mai 2002. Pour cette catégorie, il n'existera aucune limitation du
nombre de séances comme on le trouvait dans le système antérieur.
2. De nouvelles pathologies réparties à la liste F nouvelle dont le
quota autorisé au tarif moyen sera de 60 par année.
3. Les autres pathologies dites courantes, pour lesquelles le
remboursement serait limité à 18 séances par an.
Cette catégorisation dont l'opportunité peut être comprise eu égard à
certaines dérives pose néanmoins un problème important à mon sens,
09.01
Daniel Bacquelaine
(MR):
Ik zou niet willen dat men denkt dat
mijn vraag als een nieuwe polemiek
ter zake wordt geïnterpreteerd: ze
vloeit namelijk voort uit mijn
persoonlijke ervaring.
Vanaf 1 mei 2002 worden voor het
hoogste terugbetalingstarief van
een bezoek aan de kinesist 3
categorieën onderscheiden: de
ernstige ziekten van lijst E waarvoor
het aantal bezoeken onbeperkt is,
de nieuwe ziekten van lijst F
waarvoor het quotum op 60
bezoeken per jaar is vastgesteld,
en de andere zogeheten courante
ziekten waarvoor het hoogste
terugbetalingstarief tot 18 bezoeken
is beperkt. Die laatste categorie
doet problemen rijzen, aangezien
vele courante ziekten meer
bezoeken vereisen. Zou hiermee
rekening kunnen worden
gehouden? Voor sommige van die
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
attendu que maintes pathologies qui sont considérées comme
courantes mais nettement invalidantes justifieraient qu'on puisse les
faire passer dans la liste F.
Je pense notamment à:
- la spondylolyse avec listhésis, pathologie qui, à défaut d'un traitement
chirurgical très hasardeux des patients se sont retrouvés en fauteuil
roulant après opération , condamne les personnes à souffrir en
silence, sauf si on la traite de manière extrêmement régulière.
- la dystonie de fonction, affection gravement handicapante mais qui
n'entraînerait pas de surcoût budgétaire important puisqu'elle est
extrêmement rare.
- la périarthrite scapulo-humérale, particulièrement dans le cas de
l'"épaule gelée" qui n'est pas reprise non plus. Je ne vois pas d'autre
traitement car la chirurgie donne de très mauvais résultats. Le seul
traitement efficace est la mobilisation.
- l'algodystrophie, avec une connotation variée est une pathologie
handicapante qui n'est pas réglée en quelques semaines.
- l'épicondylite vraie est moins importante mais je la signale.
- la névralgie d'Arnold est également moins importante mais fait
beaucoup souffrir, pour parler très simplement, et elle est répétitive.
- la coxarthrose et la lombarthrose sont discutables car il existe
actuellement des solutions chirurgicales à la coxarthrose qui sont plus
efficaces que les traitements par kinésithérapie.
Pour certaines de ces affections: la spondylolyse, l'"épaule gelée", la
dystonie de fonction et l'algodystrophie, il me semble qu'elles doivent
rentrer dans la liste F parce que je ne vois pas d'alternative
thérapeutique par rapport à la mobilisation et à la prise en charge par la
kinésithérapie.
Pourrait-on envisager à l'avenir une révision des critères par le conseil
technique en ce qui concerne ces pathologies?
ziektebeelden, zoals de 'frozen
shoulder', vormt kinesitherapie de
enige mogelijke behandeling.
09.02
Frank Vandenbroucke
, ministre: Monsieur le président, en
réponse à l'honorable membre, je peux lui préciser que la liste
restreinte qui sera d'application le 1
er
mai peut faire l'objet d'une
nouvelle mise au point.
En ce qui concerne la liste dite F, j'ai demandé le 21 janvier 2002 au
conseil technique de la kinésithérapie son avis sur certaines affections
qui pourraient être insérées dans cette liste. Une de ces affections était
d'ailleurs l'"épaule gelée" que vous citez dans votre question.
En ce qui concerne ces affections spécifiques, je n'ai reçu aucun avis
et aucune proposition de la part du conseil technique de la
kinésithérapie mais, de grâce, ne prenez pas cela comme une critique.
Les membres de ce conseil ont eu énormément de travail, notamment
sur la réforme qu'ils n'ont cependant pas applaudie. Nous avons eu un
contact très régulier et une première mise au point de la liste M a été
consolidée dans l'arrêté.
Je crois que le conseil technique de la kinésithérapie se réunit
actuellement presque chaque semaine et un des sujets abordés est
cette liste F. Je prendrai donc en considération toute proposition
d'adaptation de cette liste, pourvu qu'elle soit correctement élaborée.
Mes collaborateurs me disent qu'il n'est peut-être pas indiqué
d'apporter trop rapidement quelques adaptations. Il apparaît préférable
de prendre le temps de vérifier l'incidence de la nouvelle nomenclature
et, ensuite, de la corriger au besoin. Par ailleurs, si des lacunes
09.02
Minister
Frank
Vandenbroucke
: De beperkte lijst
die vanaf 1 mei 2002 van
toepassing is, is voor aanpassing
vatbaar. Ik heb onder andere het
advies van de Technische Raad
voor de Kinesitherapie gevraagd
over bepaalde aandoeningen,
waaronder de 'frozen shoulder', die
aan de lijst F zouden kunnen
worden toegevoegd.
Dit is geen kritiek, maar ik ontving
geen advies of aanbeveling van de
Technische Raad voor de
Kinesitherapie die momenteel
wekelijks zou samenkomen. De
Raad zal de lijst F bespreken en ik
zal elk voorstel tot wijziging van
deze lijst in overweging nemen,
voor zover het juist is opgemaakt.
Het lijkt mij echter absoluut
noodzakelijk tijd uit te trekken om
de effecten van de nieuwe
nomenclatuur na te gaan, en deze
indien nodig te corrigeren. Indien er
werkelijk lacunes zijn, lijkt het mij
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
apparaissent, il vaut mieux ne pas attendre trop longtemps.
Nous procéderons à l'examen de la liste que vous avez soumise, en
vue de vérifier l'existence éventuelle de lacunes auxquelles il doit être
immédiatement remédié et d'examiner si d'autres éléments méritent un
examen plus approfondi.
La nécessité de poursuivre cette réforme ne procède pas d'une
polémique générale. Il s'agit de la mise au point de la liste F, qui est un
élément de la réforme en cours. Je ne vois d'ailleurs aucun inconvénient
à demander au conseil technique d'y procéder.
Le problème réside dans la spécification obligatoire de l'indication.
C'est ce qu'on a fait dans la liste F. Ainsi, on stipulera "problèmes
respiratoires graves" mais en s'appuyant sur des tests pour vérifier
l'amplitude du problème. Donc les membres du conseil technique
devaient accorder leurs violons sur le genre de tests auxquels il
convient de procéder. Voilà ce qui complique la discussion. Cette mise
au point nécessitera un peu de temps, mais étant donné les réactions
publiques négatives des organisations professionnelles, je comprends
qu'au sein du conseil technique et dans le contexte du dialogue que
nous avons avec les organisations professionnelles, l'ambiance soit
assez constructive.
aangewezen niet te lang te
wachten. Sommige lacunes zullen
onmiddellijk kunnen worden
weggewerkt, andere zullen een
meer diepgaand onderzoek
vereisen.
U verklaart geen polemiek te willen
uitlokken, maar enkel om een
aanpassing van lijst F te verzoeken.
Ik ben het eens met die benadering
en zal uw lijst aan de Technische
Raad voor de Kinesitherapie
bezorgen. Er dienen echter tests te
worden uitgevoerd, wat even kan
duren.
09.03
Daniel Bacquelaine
(MR): Monsieur le président, je voudrais
remercier le ministre et je prends acte de sa volonté d'accepter une
certaine ouverture quant à l'inclusion de certaines pathologies dans
cette liste F sur des bases objectives. Il faut pouvoir objectiver le fait
que, notamment dans certaines de ces pathologies, la kinésithérapie
est le meilleur des traitements. Si c'est un traitement parmi d'autres, la
solution peut être différente. Mais à partir du moment où les alternatives
sont rares et où seule la kinésithérapie peut prendre en charge des
affections qui, bien qu'elles ne soient pas graves sur le plan du
pronostic vital sont, en tout cas, invalidantes et extrêmement
douloureuses pour la personne, par simple humanité, il conviendrait de
pouvoir les prendre en compte et les inclure dans cette liste.
09.03
Daniel Bacquelaine
(MR):
Ik neem nota van uw openheid en
uw bereidheid nieuwe ziekten in de
lijst F op te nemen, op een
objectieve basis weliswaar.
Sommige ziekten kunnen alleen
met kinesitherapie worden
'behandeld' en invalideren de patiënt
hoewel ze niet ernstig zijn.
Kinesitherapie zou in dergelijke
gevallen het comfort van de patiënt
verhogen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "niet-wettelijke
kosten die ziekenhuizen aanrekenen" (nr. 6994)
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de actie van CM-
Limburg betreffende de ziekenhuisfactuur" (nr. 7029)
10 Questions jointes de
- Mme Maggie De Block au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "des coûts illégaux
portés en compte par les hôpitaux" (n° 6994)
- M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "l'action des mutualités
chrétiennes limbourgeoises concernant la facture hospitalière" (n° 7029)
10.01
Maggie De Block
(VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag handelt over een artikel dat op 18 april 2002 in
Gazet van Antwerpen en in Het Belang van Limburg is verschenen.
Mevrouw De Meyer heeft hierover vorige week een actuele vraag heeft
gesteld. Ik heb uw antwoord gehoord en heb begrepen dat u op dat
ogenblik nog niet op de hoogte was van een aantal elementen van het
onderzoek. Daarom stel ik vandaag een mondelinge vraag in deze
commissie.
Het christelijk ziekenfonds zou een onderzoek hebben uitgevoerd
10.01
Maggie De Block
(VLD):
Jeudi dernier, en séance plénière,
Mme De Meyer avait déjà posé une
question à propos de l'appel lancé
par les mutualités chrétiennes à
leurs membres, leur conseillant
d'examiner minutieusement leurs
factures d'hôpital. Celles-ci
mentionneraient en effet des frais
de matériel, qui sont déjà inclus
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
waaruit blijkt dat op de facturen van patiënten materiaalkosten ten
onrechte worden gefactureerd omdat deze kosten normaal in de
verpleegdagprijs vervat zitten. Het zou kunnen dat deze kosten
onterecht aan de patiënten worden aangerekend. Het christelijk
ziekenfonds heeft zijn leden aangeraden de facturen grondig onder de
loep te nemen.
Mijnheer de minister, u hebt weet van deze praktijken. Hebt u reeds
meer informatie ingewonnen? Zo ja, kunt u maatregelen nemen tegen
ziekenhuizen die deze kosten ten onrechte aanrekenen? Wat moeten
patiënten doen als zij dit soort kosten op hun factuur terugvinden?
Mochten deze kosten effectief niet wettelijk zijn, zal dit gevolgen
hebben voor de maximale factuur die betaald wordt door de
ziekteverzekering?
dans le prix de la journée
d'hospitalisation. Le ministre n'était
alors pas en mesure de fournir une
réponse complète. A-t-il depuis lors
obtenu davantage d'informations?
Que compte-t-il entreprendre envers
les hôpitaux qui facturent à tort ce
type de frais? Quelles sont les
possibilités de recours pour les
patients eux-mêmes? Cette affaire
portera-t-elle à conséquence pour
la facture maximale que doit payer
l'assurance maladie-invalidité?
10.02
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het artikel en het initiatief roept ook bij mij vragen op. Ik heb
de perstekst van de Christelijke Mutualiteit Limburg over deze actie, uw
reactie en die van de ziekenhuizen gelezen.
Mijnheer de minister, ik wens een aantal vragen te stellen die
aansluiten bij die van de vorige spreker. Ten eerste, onderkent u dat de
financieringstechniek van de ziekenhuizen op dit ogenblik dit is niet
uw "verdienste" maar een fenomeen dat reeds jaren in dit Parlement
aan de orde is voor problemen zorgt. Men houdt of kan onvoldoende
rekening houden met de evoluties inzake nieuwe materialen en nieuwe
technologieën. Dat is de kern van de zaak. De ziekenhuizen stellen dat
er 17 miljard onderfinanciering is. U hebt deze problematiek verwezen
naar een deskundige werkgroep. De dreiging van een geneeskunde met
twee snelheden waarbij allerlei nieuwe technologieën die het comfort
verbeteren, ingrepen minder pijnlijk maken en de revalidatie achteraf
verkorten alleen toegankelijk worden voor degenen die allerlei
verzekeringen kunnen afsluiten of extra kunnen betalen, is, mijns
inziens, een zeer fundamentele vraag. Hamvraag is of de huidige
financiering reëel en toereikend is. Is er een mechanisme waardoor
men gelijke tred kan houden of niet? U veronderstelt terecht dat ik ervan
overtuigd ben dat dit zeker niet het geval is. De aanvullende
verzekeringen illustreren dit voldoende. Dit is de eerste vraag omdat het
debat hiermee start of stopt. Onderkent men het probleem of niet?
Niets is gemakkelijker dan te stellen dat deze kosten in de financiering
moeten zijn opgenomen. Dat is echter geen oplossing voor het
probleem.
Mijn tweede vraag gaat over de rechtszekerheid van wat al dan niet
aangerekend mag worden. Ik veronderstel dat er niets meer is
veranderd sinds vorige vrijdag. U herinnert zich wellicht ons gesprek
over een uitgevaardigd besluit. In reactie daarop meende ik te kunnen
concluderen dat een aantal bijkomende zaken wel degelijk
aangerekend mogen worden. Ik heb u gevraagd of dat correct was en
wat wij moesten denken van het nieuwe artikel 12 van het ministerieel
besluit van 2 augustus 1986, waarin gesproken wordt over de medische
verbruiksgoederen, de verpleegartikelen en het klein instrumentarium.
Op die vraag van 7 maart 2001 antwoordde u dat er verwarring was,
enerzijds onder meer door het aanbod van een aanvullende verzekering
door sommige ziekenfondsen, waardoor die impliciet erkennen dat niet
alles door de gewone ziekteverzekering gedekt is, en anderzijds
doordat uit het nieuwe stuk in dat ministerieel besluit toch wel een
interpretatiediscussie zou kunnen voortvloeien. U zei dat u dat wilde
rechtzetten. Verwarring was namelijk het tegenovergestelde van het
gewenste doel.
10.02
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Cette question m'interpelle
également. Depuis des années, la
technique de financement des
hôpitaux est source de problèmes.
Le noeud de l'affaire réside dans le
fait que l'ensemble de la
réglementation en la matière ne
tient pas suffisamment compte du
nouveau matériel et de la
technologie de pointe. Ceux-ci
risquent de devenir le privilège de
ceux qui ont les moyens de
contracter une assurance
complémentaire et cette situation
générerait des soins de santé à
deux vitesses. Les hôpitaux
évoquent un sous-financement de
17 milliards de francs, ce qui les
contraint à facturer ce matériel en
supplément. Cette analyse est-elle
exacte? C'est une question
cruciale.
Le ministre a répondu à une
question du 7 mars 2001 que
l'article 12 de l'arrêté ministériel du
2 août 1986 semait la confusion.
Certaines mutualités proposent
ainsi une assurance
complémentaire, reconnaissant de
la sorte que l'assurance maladie
ordinaire ne couvre pas tous les
frais. Le 27 juin 2001, j'ai à nouveau
posé une question à ce sujet et le
ministre était d'accord pour dire
qu'une initiative s'imposait
d'urgence. A l'époque, le ministre
avait annoncé la publication
prochaine de l'arrêté au
Moniteur
belge
. Cela est-il entre-temps
chose faite?
Ma troisième question concerne la
présentation de la facture d'hôpital.
Les patients ne comprennent pas
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Op 27 juni 2001 heb ik opnieuw gevraagd hoe het zat met die
dubbelzinnige interpretatie. Een deel van wat de Christelijke Mutualiteit
Limburg nu zal onderzoeken is namelijk wellicht ook gebaseerd op een
interpretatie van het ministerieel besluit. Uw administratie gaf toen
hetzelfde antwoord als in maart 2001. Wij waren het erover eens dat er
iets moest gebeuren. De publicatie voor het Staatsblad zou onderweg
zijn.
Nu luidt mijn vraag: is dat al in het Staatsblad verschenen? Het zou
eigenaardig zijn dat op het terrein de tariefzekerheid wordt onderzocht,
als wordt vastgesteld dat een besluit die tariefzekerheid wilde
verbeteren maar dat over het interpretatieprobleem een jaar na die
vaststelling nog niets verschenen zou zijn.
Mijnheer de minister, is er nu juridische rechtszekerheid? Kan daarover
nog worden gediscussieerd of is dat juridisch niet meer voor discussie
vatbaar?
Mijn derde vraag gaat over de vormgeving van de ziekenhuisfactuur. Dat
heeft niets met uw initiatieven of uitblijven van initiatieven te maken. Het
gaat om een bestaande reglementering waarover ik al vragen had
gesteld in de tijd van minister De Galan. Op de ziekenhuisfactuur staan
namelijk zaken vermeld die de mensen niet verstaan, zoals forfaits
waarvan de mensen zeggen dat zij de dokter in kwestie niet hebben
gezien. Op de factuur staan allerlei zaken die voor de patiënt niet echt
duidelijk zijn, en toch was de uniforme factuurstructuur al een
verbetering tegenover de voorgaande toestand. Met de uniforme
factuurstructuur was dus een goede stap gezet, maar er zijn manifest
problemen met de lay-out van de factuur. Dat is geen lokaal probleem
maar heeft te maken met de reglementering daarover. Daarom heb ik
daarover de volgende vraag.
Kunnen wij de ziekenhuisfactuur begrijpelijker maken? Is daarvoor een
oplossing mogelijk in een reglementerend kader?
Tenslotte heb ik een vraag over het volgende. In reactie op het initiatief
zei u terecht dat de patiënt bij benadering een bestek zou moeten
kunnen hebben van een ingreep. Er bestaan initiatieven in het kader van
het kwaliteitsdecreet van mevrouw Demeester om daarvoor, voor
bepaalde ingrepen, ook pogingen te doen. Dat leidt inderdaad tot een
opmerkelijk hogere patiëntentevredenheid. Daarin hebt u dus gelijk.
Zo'n bestek is echter ook niet zo eenvoudig. Hoe kan zo'n bestek
namelijk worden opgemaakt? Dat hangt onder meer af van het aantal
verpleegdagen, de kosten die het ziekenhuis mag aanrekenen en
kamersupplementen, maar ook aan de omvang van de erelonen. Een
bestek dat alleen over de verpleegdagen gaat, lijkt mij weinig zinvol.
Ook de erelonen zijn van belang.
Is het uw bedoeling om de arts ertoe aan te zetten een bestek te
maken dat op de globale factuur betrekking heeft? Dat impliceert dat de
regering daarover afspraken met de artsen moet maken. Men kan
immers geen raming maken als men niet weet wat de arts van plan is,
laat staan als de erelonen niet op een centrale manier door het
ziekenhuis worden geïnd, maar door derden. Dat maakt het probleem
niet eenvoudiger. Kunt u informatie geven over de praktische uitvoering
van het opmaken van het bestek voor een patiënt die zich in een
ziekenhuis aanmeldt?
toutes les mentions figurant sur la
facture. La présentation de la
facture pose problème. Ne
pouvons-nous rendre la facture plus
lisible?
Les patients apprécieraient de
recevoir au préalable un devis de
l'intervention qu'ils devront subir. La
confection d'un tel devis n'est
toutefois pas aisé.
Comment un devis portant sur la
facture globale doit-il être établi
pour un patient qui se présente à
l'admission dans un hôpital?
10.03 Minister
Frank Vandenbroucke
: Mijnheer de voorzitter,
collega's, ik bevestig nogmaals dat er problemen bestonden met de
facturatie van medisch materiaal, meer bepaald van het endoscopisch
10.03
Frank Vandenbroucke
,
ministre: Conformément à l'arrêté
ministériel du 2 août 1986, le
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
materiaal en het viscerosynthesemateriaal. Volgens het ministerieel
besluit van 2 augustus 1986 maken de kosten van dat materiaal deel uit
van de elementen van het budget. Bovendien is in een tussenkomst van
de ziekteverzekering voorzien voor sommige verstrekkingen waarbij dit
materiaal wordt gebruikt. Dat wordt vastgesteld door de RIZIV-
nomenclatuur. Om de tariefzekerheid van de patiënten te waarborgen,
zal het koninklijk besluit betreffende de nieuwe financiering van de
ziekenhuizen, dat op 1 juli 2002 van kracht wordt, duidelijk bepalen dat
het endoscopisch materiaal en het viscerosynthesemateriaal een
samenstellend element van het budget is, behalve indien het het
voorwerp uitmaakt van de tussenkomst van de ziekteverzekering of
indien het op een lijst voorkomt die nog moet worden vastgesteld. Op
dit ogenblik is een werkgroep bezig deze lijst op te maken. Daardoor
zou duidelijkheid moeten worden geschapen en onterechte facturatie
moeten worden vermeden.
Wij hebben dus gekozen voor een mechanisme ik heb het over
endoscopisch en viscerosynthesemateriaal dat, als het niet door de
nomenclatuur wordt geregeld, in de ligdagprijs, dus het budget zit
vervat. Omdat wij ons rekenschap geven van het feit dat dit een heel
complexe en genuanceerde discussie is, hebben wij de mogelijkheid
gegeven om in uitzonderingen in een duidelijk gespecificeerde lijst te
voorzien. De uitzonderingen zijn noch in de nomenclatuur, noch in de
ligdagprijzen begrepen. Zij mogen wel worden gefactureerd. Er zullen
verschillende lijsten zijn: de lijst nomenclatuur, de lijst van wat in het
budget van het ziekenhuis wordt gesubsidieerd en de lijst van wat in
geen van beide vervat zit. Op deze lijst staat nog niets. Als er op 2 juli
2002 niets op staat, wil dat zeggen dat men de patiënt daarvoor niet
kan aanspreken. Een mogelijke lijst wordt dus wel in een werkgroep
bekeken.
Ik kom tot het antwoord op de specifieke vragen.
Ten eerste, het budget van het onderdeel B2 is met 27,8 miljoen euro
verhoogd voor 2001 en 2002 om rekening te houden met de nieuwe
medische materialen en de nieuwe technologieën. Dat is toch een extra
financiering.
Ten tweede, de definitie van de samenstellende elementen van het
onderdeel B2 blijft bestaan in het ministerieel besluit van 2 augustus
1986, artikel 12. Daarin staat duidelijk waarover het gaat:
verbandmiddelen, de medische verbruiksgoederen, de
verplegingsartikelen en het klein instrumentarium met uitzondering van
het endoscopisch materiaal en het viscerosynthesemateriaal,
behoudens de uitzonderingen die ik reeds heb aangehaald.
Ten derde, het gaat om de kosten voor de bewaring van bloed. Dat zijn
de samenstellende elementen van het onderdeel B2.
Ik denk dat het absoluut noodzakelijk is dat de ziekenhuisinstellingen
duidelijk op de factuur de aard van de gevraagde bedragen vermelden.
Inzake de informatie aan de patiënt wordt nu met uitvoering van de wet
van 14 januari 2002 door mijn diensten een ontwerp van koninklijk
besluit voorbereid waarin in een regeling wordt voorzien tot mededeling
aan de patiënt van de bedragen te zijnen laste. Dat zal onder meer
betrekking hebben op de kamersupplementen, de
ereloonsupplementen, de remgelden, de lasten van medische
materialen, de hotelkosten, enzovoort.
Wij gaan ervan uit dat al die elementen vóór de opname aan de patiënt
moeten worden meegedeeld. De patiënt moet de mogelijkheid krijgen
matériel pour l'endoscopie et la
viscérosynthèse font partie du
budget. Par ailleurs, une
intervention de l'assurance
hospitalière est prévue pour
certaines prestations dans le cadre
desquelles ce matériel est utilisé.
L'arrêté royal qui entrera en vigueur
le 1
er
juillet 2002 dispose que ce
matériel est un élément constitutif
du budget, sauf s'il fait l'objet d'une
intervention de l'assurance-maladie
ou s'il figure sur une liste, qui doit
encore être établie.
Nous optons donc en faveur d'un
mécanisme qui prévoit que ces
coûts, lorsqu'ils ne sont pas
compris dans la journée
d'hospitalisation, font partie du
budget. S'agissant d'une
discussion très complexe, nous
avons prévu la possibilité d'établir
une liste d'exceptions clairement
spécifiées. Celles-ci ne sont
comprises ni dans le prix de la
journée d'hospitalisation, ni dans la
nomenclature. Elles peuvent
toutefois être facturées.
Le budget correspondant au volet
B2 a été majoré de 27,8 millions
d'euros pour 2001 et 2002 afin de
tenir compte des technologies et
du matériel médical nouveaux. La
définition des éléments constitutifs,
telle que formulée par l'article 12 de
l'arrêté ministériel du 2 août 1986,
reste d'application. Il s'agit en
l'occurrence des coûts de la
conservation de sang.
Les hôpitaux sont tenus de
mentionner clairement sur leurs
factures la nature des montants
demandés.
Mes services préparent un arrêté
ministériel relatif à la
communication au patient des
montants à sa charge.
La patient doit pouvoir opter pour
des soins sur la base de tarifs
fiables. Nous travaillons à la
définition d'une méthode
d'évaluation des coûts
d'hospitalisation dès l'admission.
La ministre de la Santé publique et
moi-même souhaitons soumettre
un texte à ce propos aux instances
consultatives.
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
ervoor te opteren om tegen verbintenistarieven te worden verzorgd.
Tevens onderzoeken mijn diensten of aan de patiënt een raming kan
worden voorgelegd van de kosten van het ziekenhuisverblijf en of deze
kosten redelijkerwijze bij de opname kunnen worden voorzien. Mijn
collega van Volksgezondheid en ikzelf wensen over een aantal weken
terzake een tekst voor te leggen aan de bevoegde adviserende
instanties, met name de Nationale Raad voor Ziekenhuisvoorzieningen
en de Nationale Paritaire Commissie Geneesheren-Ziekenhuizen.
10.04
Maggie De Block
(VLD): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord, maar er blijft een vraag open. Wat is de mogelijke impact
daarvan op de maximumfactuur?
10.04
Maggie De Block
(VLD):
Quel sera l'impact de ces initiatives
sur le montant maximum pouvant
être facturé?
10.05 Minister
Frank Vandenbroucke
: Welnu, wat niet in de
ziekteverzekering is opgenomen, wordt ook niet opgenomen in de
maximumfactuur. Als wij daarin geen duidelijkheid scheppen, betekent
dit dat het voor de mensen evenmin duidelijk is of iets al dan niet in de
maximumfactuur is opgenomen. U hebt gelijk: wij kunnen met de
mensen alleen maar helder en eerlijk communiceren over de
maximumfactuur als ook dat soort van omliggende problemen geregeld
is. Precies om die reden wil ik die lijsten maken.
10.05
Frank Vandenbroucke
,
ministre: Ce qui ne ressortit pas à
l'assurance-maladie n'est pas repris
dans la facture maximale. C'est
précisément pour éviter toutes ces
imprécisions que je souhaite établir
ces listes.
10.06
Maggie De Block
(VLD): Mijnheer de minister, volgens mij komt
de zaak door die lijsten wel in een stroomversnelling. De gebruikelijke
technieken of het gebruikte materiaal waren tot nog toe eigenlijk
onbekend bij het RIZIV. De kosten konden alleen worden gerecupereerd
door de toepassing van allerlei kunstgrepen. Het systeem van die lijsten
lijkt mij goed.
Zult u die lijsten aanpassen, bijvoorbeeld als er nieuw endoscopisch
materiaal op de markt komt? Wordt dat onderzocht en eventueel bij op
de lijst geplaatst?
10.06
Maggie De Block
(VLD):
Adapterez-vous ces listes en cas
d'apparition de matériel nouveau sur
le marché?
10.07 Minister
Frank Vandenbroucke
: Mevrouw De Block, het is
inderdaad mijn bedoeling om die lijst eventueel aan te passen, maar die
lijst is eigenlijk een negatieve lijst. In principe is endoscopisch
materiaal en viscerosynthesemateriaal ofwel terugbetaald door de
ziekteverzekering, ofwel terugbetaald door het budget van de
ziekenhuizen, tenzij het op die lijst staat. De lijst is dus negatief. Als er
niets op de lijst staat, zijn alle kosten ten laste van ofwel het
ziekenhuisbudget ofwel het RIZIV.
10.07
Frank Vandenbroucke
,
ministre: Cette liste est négative.
En principe, ce matériel soit est
remboursé par l'assurance-maladie,
soit fait partie du budget des
hôpitaux, sauf s'il figure sur la liste.
S'il ne figure pas sur la liste, tous
les coûts sont à charge de l'INAMI
ou du budget de l'hôpital.
10.08
Maggie De Block
(VLD): Mijnheer de minister, volgens mij is
dat wel degelijk de sleutel om de zaken eindelijk in een
stroomversnelling te brengen en het langdurige probleem op te lossen.
Het probleem van de achterstallige terugbetalingen van de ziekenhuizen
blijft natuurlijk nog bestaan, want het hangt daarmee samen en het is
daardoor deels ook ontstaan.
10.08
Maggie De Block
(VLD):
Voilà une clé qui permettra de
résoudre un problème particulier.
Celui des arriérés de
remboursement des hôpitaux n'est
toujours pas résolu. Les projets
tendant à soumettre au patient une
estimation de sa facture me
réjouissent mais l'éventualité de
complications ne peut être écartée.
10.09 Minister
Frank Vandenbroucke
: Dat denk ik niet. De
achterstand in terugbetalingen zijn dossiers of problemen die als het
ware tussen twee stoelen gevallen zijn. Die problemen zijn niet
geregeld in de ziekteverzekering en evenmin in de financiering van de
ziekenhuizen. Dat is echter geen reden van vertraging in de
ziekenhuisfinanciering, maar het gaat gewoon om zaken die niet
24/04/2002
CRIV 50
COM 728
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
geregeld zijn.
10.10
Maggie De Block
(VLD): Mijnheer de minister, de plannen om
een raming van het budget te geven vind ik goed voor de patiënt en vind
ik een stap vooruit inzake patiëntenrechten. Toch vind ik dat
voorzichtigheid geboden is. Er moet altijd worden vermeld dat het om
een raming gaat. Eventuele complicaties zijn namelijk nooit te voorzien.
Nochtans zou het budget door die complicaties niet meer kloppen. De
patiënten moeten dus duidelijk weten dat het om een raming gaat.
10.11 Minister
Frank Vandenbroucke
: Natuurlijk.
10.12
Jo Vandeurzen
(CD&V): Mijnheer de voorzitter, ook ik dank de
minister voor zijn antwoord. Ik probeer het antwoord als volgt te
begrijpen.
Ik vroeg of er zaken niet in de ziekteverzekering van het RIZIV of in de
ligdagprijs zitten. De principiële aanvaarding van een dergelijke lijst
geeft volgens mij aan dat er wel degelijk situaties bestaan waarin een
aantal zaken niet gefinancierd zijn door het RIZIV of door de ligdagprijs.
Ik vind het wel belangrijk dat wij dat onder ogen zijn.
Over het koninklijk besluit waarin verduidelijkt wordt wat wel of niet kan,
is mij het volgende onduidelijk. U hebt over het ministerieel besluit al
twee keer gezegd dat het nog aangepast moet worden. Moet dat
ministerieel besluit nu nog aangepast worden of niet?
10.12
Jo Vandeurzen
(CD&V): Il
ressort de votre réponse que
certains postes ne sont couverts ni
par l'assurance-maladie, ni par prix
de la journée d'hospitalisation.
Par ailleurs, où en est la
préparation de la modification qui
doit être apportée à l'arrêté
ministériel?
10.13 Minister
Frank Vandenbroucke
: Neen, dat wordt in het
koninklijk besluit opgevangen.
10.13 Minister
Frank
Vandenbroucke
: L'AR apporte
une solution à ce problème.
10.14
Jo Vandeurzen
(CD&V): Het probleem wordt met een koninklijk
besluit opgelost. Quid met de lay-out van de ziekenhuisfactuur?
10.14
Jo Vandeurzen
(CD&V): Le
problème sera donc résolu par la
voie d'un arrêté royal. Qu'en est-il
de la présentation de la facture des
hôpitaux?
10.15 Minister
Frank Vandenbroucke
: Ik heb daarover in algemene
termen gesproken. Ik heb gezegd dat de factuur duidelijk moet zijn.
10.15
Frank Vandenbroucke
,
ministre: J'ai seulement dit qu'elle
doit être claire.
10.16
Jo Vandeurzen
(CD&V): Dat is, mijns inziens, vanzelfsprekend.
Mijnheer de minister, begrijp me niet verkeerd. Dit is geen kritiek aan
uw adres. De lay-out van de ziekenhuisfactuur is streng
gereglementeerd. In het verleden werden over deze problematiek reeds
vragen gesteld. Uw voorgangster, mevrouw De Galan, heeft toegegeven
dat we moeten vertrekken van de perceptie van de patiënt. Kan hij de
factuur lezen en verstaan? Dat is een pertinente vraag. De patiënt moet
de raming van de kosten en de uiteindelijke factuur kunnen vergelijken.
De factuur bevat forfaits die op naam van een geneesheer mogen
worden aangerekend voor een permanentie. Dat zijn zaken die de
patiënt niet begrijpt. Ik heb er geen enkel probleem mee dat de patiënt
meer bewust is en een grotere weerbaarheid krijgt met betrekking tot
de factuur en het detail ervan. Conditio sine qua non is dat de patiënt
verstaat wat hij leest en dat hij niet voor elk detail naar zijn verzekeraar
moet om de factuur te begrijpen. Weerbaarheid moet, mijns inziens,
meer betekenen dan dat. Dat is de reden waarom ik aandring op een
evaluatie van de lay-out.
10.16
Jo Vandeurzen
(CD&V):
Cela va de soi. La présentation des
factures est rigoureusement
réglementée. Il faut considérer que
le patient doit pouvoir comprendre
la facture et comparer l'estimation
des coûts avec la facture finale.
Les forfaits au nom d'un médecin
pour une permanence sont
incompréhensibles pour le patient.
Or, la compréhension est
nécessaire pour que le patient
puisse mieux se défendre.
10.17 Minister
Frank Vandenbroucke
: Mijnheer Vandeurzen, u hebt
gelijk. Op dit ogenblik heb ik inzake deze problematiek geen project op
10.17
Frank Vandenbroucke
,
ministre: C'est vrai, je prêterai
CRIV 50
COM 728
24/04/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
stapel staan. Men kan niet alles tegelijk doen. Ik zal het onthouden en
er werk van maken zodra ik over een beetje meer tijd en mankracht
beschik.
attention à cette question dès que
j'en aurai le temps et que
disposerai du personnel requis.
10.18
Jo Vandeurzen
(CD&V): Dank u, mijnheer de minister. Ik ben
blij dat u me pedagogisch begeleidt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.00 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.00 heures.