CRIV 50 COM 699
CRIV 50 COM 699
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRESENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTEGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
20-03-2002 20-03-2002
15:00 uur
15:00 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
MR Mouvement
réformateur
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA Schriftelijke
Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV
Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV
Compte Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail:
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:

Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail:
publications@laChambre.be
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 699
20/03/2002
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen en aan de vice-
eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over "de mandaatvergoeding van personeelsleden
van het onderwijs" (nr. 6719)
1
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions et au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de
l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"l'indemnité de mandat du personnel enseignant"
(n° 6719)
1
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
gevolgen van de verhoging van de
werkloosheidsuitkeringen en de inkomensgrenzen
die gelden binnen de verplichte ziekteverzekering"
(nr. 6765)
3
Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les
conséquences de la majoration des allocations de
chômage et des plafonds de revenus en vigueur
dans le cadre de l'assurance-maladie obligatoire"
(n° 6765)
3
Sprekers:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jo Vandeurzen, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"het statuut van de vrijwilligers" (nr. 6757)
4
Question de Mme Maggie De Block au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le statut
des bénévoles" (n° 6757)
4
Sprekers:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Maggie De Block, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
pensioenberekening en de eenheid van loopbaan"
(nr. 6769)
4
Question de Mme Greta D'hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le calcul de
la pension et l'unité de carrière" (n° 6769)
4
Sprekers:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en aan
de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over "de enquête
van de Artsenkrant" (nr. 6774)
7
Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre
des Affaires sociales et des Pensions et à la
ministre de la Protection de la consommation, de
la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'enquête menée par le Journal du Médecin"
(n° 6774)
7
Sprekers:
Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Yolande Avontroodt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Interpellatie van de heer Luc Goutry tot de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over
"structurele personeelsproblemen in de dienst
voor Tegemoetkomingen aan Mindervaliden"
(nr. 1180)
10
Interpellation de M. Luc Goutry au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les
problèmes structurels de personnel au sein du
service des allocations aux handicapés" (n°1180)
10
Sprekers:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Luc Goutry, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Moties
15
Motions
15
Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de verhoogde kinderbijslag voor wezen"
16
Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "la
majoration des allocations familiales pour les
16
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20/03/2002
CRIV 50
COM 699
ii
(nr. 6655)
orphelins" (n° 6655)
Sprekers:
Peter Vanvelthoven, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 699
20/03/2002
1


COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
20
MAART
2002
15:00 uur
______
du
MERCREDI
20
MARS
2002
15:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 15.52 uur door de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.52 heures par M. Joos Wauters, président.
01 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen en aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting, Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie over
"de mandaatvergoeding van personeelsleden van het onderwijs" (nr. 6719)
01 Question de Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions et au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de l'Intégration sociale et de l'Economie sociale sur
"l'indemnité de mandat du personnel enseignant" (n° 6719)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Sociale Zaken en Pensioenen.)
(La réponse sera fournie par le ministre des Affaires sociales et des Pensions.)
01.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, tot op heden bestaat er vrij grote onduidelijkheid over het
verrekenen van de mandaatvergoeding in de vaststelling van het
pensioen van de personeelsleden van het onderwijs. In mei 2000
hebt u verklaard dat de mandaatvergoeding zou verrekend worden in
het pensioen van de mandaathouders van algemeen directeur, van
departementshoofd en van directeur van de Vlaamse hogescholen.
Op dat ogenblik was er sprake van een ontwerp van koninklijk besluit
dat de mandaten van algemeen directeur en coördinerend directeur
in het secundair onderwijs eveneens in deze regeling zou opnemen.
Het koninklijk besluit zou bovendien met terugwerkende kracht van
toepassing worden. Ik ben van mening dat deze problematiek tot op
heden niet geregeld is.

Mijnheer de minister, bestaat er in de regering een akkoord over dit
ontwerp van koninklijk besluit dat moest worden genomen? Zo neen,
wat is daarvan de reden? Welke obstakels moeten nog uit de weg
worden geruimd? Is over de inhoud van dit ontwerp van koninklijk
besluit overleg gepleegd met de Vlaamse minister van Onderwijs? Zo
ja, wat is haar standpunt? Ik hoop dat dit geen obstakel is. Het
systeem van mandaten en mandaatvergoedingen in het onderwijs
wordt reeds een aantal jaren toegepast. Personeelsleden die een
dergelijk mandaat opnemen weten tot op heden niet zeker of met dit
mandaat rekening zal worden gehouden bij de berekening van het
later pensioen.
01.01 Greta D'hondt (CD&V): Un
manque de clarté entoure la prise
en compte de l'indemnité de
mandat dans le calcul de la
pension pour les enseignants. A
en croire le ministre, le mandat de
directeur général, de chef de
département et de directeur des
hautes écoles flamandes serait
pris en compte dans la pension.
Dans un projet d'arrêté royal, les
mandats de directeur général et
de directeur coordinateur dans
l'enseignement secondaire
seraient également pris en
compte. L'arrêté royal aurait force
rétroactive. Un accord a-t-il déjà
été conclu au sein du
gouvernement à ce sujet? Dans la
négative, pourquoi? La ministre
flamande de l'Enseignement a-t-
elle été consultée? Dans
l'affirmative, quelle est sa
position? Le système des
mandats et des indemnités de
mandat existe déjà depuis
quelques années mais on ne sait
pas encore très bien s'ils seront
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20/03/2002
CRIV 50
COM 699
2
pris en compte dans le calcul des
pensions. Le ministre peut-il
éclairer notre lanterne à ce
propos?
01.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
collega's, zowel de mandaatvergoeding die wordt toegekend aan de
algemeen directeur, het departementshoofd en de bibliothecaris van
de Vlaamse hogescholen als de mandaatvergoeding die wordt
toegekend aan de algemeen directeur en de coördinerend directeur
in het niet-tertiair onderwijs van de Vlaamse Gemeenschap, zijn
opgenomen in een ontwerp van koninklijk besluit dat ertoe strekt die
mandaatvergoedingen in aanmerking te nemen bij de berekening van
het pensioen.

Bij de voorlegging van dat ontwerp van koninklijk besluit aan mijn
collega van Begroting, bleek evenwel dat hij niet onmiddellijk zijn
goedkeuring aan dat ontwerp kon verlenen. De hoge wedden die aan
die mandaten verbonden waren, zouden indertijd verantwoord
geworden zijn door het feit dat de aan die mandaten verbonden
weddenschalen en weddenbijslagen niet in aanmerking zouden
worden genomen voor de berekening van het pensioen van de
openbare sector. Het opnemen van die mandaten en
weddenbijslagen in voormeld ontwerp van koninklijk besluit zou dan
ook niet verantwoord zijn, omdat daardoor een dubbel voordeel zou
worden toegekend.

Inmiddels heeft de Vlaamse minister van Onderwijs in een
omstandige nota geargumenteerd waarom er volgens haar geen
sprake is van een dubbel voordeel. Die argumentatie wordt
momenteel door de diensten van mijn collega van Begroting
onderzocht.

Over de vraag of de betrokken mandaatvergoedingen al dan niet in
aanmerking zullen worden genomen bij de berekening van het
pensioen, kan ik dan ook alleen antwoorden dat het resultaat van de
studie van de door de Vlaamse minister van Onderwijs naar voren
gebrachte argumenten moet worden afgewacht.

Ik vestig er nog de aandacht op dat de mandaten die in het hoger
onderwijs worden uitgeoefend hoe dan ook niet met terugwerkende
kracht in aanmerking zullen worden genomen bij de
pensioenberekening, dit op uitdrukkelijke vraag van de Vlaamse
minister van Onderwijs.
01.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Tant l'indemnité de
mandat de directeur général, de
chef de département et de
bibliothécaire des hautes écoles
flamandes que celle de directeur
général et de directeur-
coordinateur au sein de
l'enseignement non tertiaire de la
Communauté flamande figurent
dans le projet d'arrêté royal afin
qu'elles soient prises en compte
pour le calcul de la pension. Le
ministre du Budget n'est pas en
mesure de marquer
immédiatement son accord sur ce
projet qui équivaut, en effet, à
l'octroi d'un double avantage.

La ministre flamande de
l'Enseignement a transmis sa
contre-argumentation au ministre
du Budget qui l'examine
actuellement. Nous devons
attendre les résultats de cette
étude. Les mandats exercés au
sein de l'enseignement supérieur
ne pourront pas être pris en
considération rétroactivement
pour le calcul de la pension, et ce,
à la demande expresse de la
ministre de l'Enseignement.
01.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de minister, voor sommige
zaken is er natuurlijk wat overleg en tijd nodig. Van mei 2000 tot nu,
20 maart 2002, is echter wel vrij lang. U zegt dat uw collega van
Begroting niet onmiddellijk akkoord ging. De noties van tijd zijn soms
verschillend, maar twee jaren lijkt mij toch vrij lang om dat overleg te
plegen.

Ten tweede, het intrigeert me dat u zegt dat die maatregel omwille
van de opmerking van uw collega van Begroting nooit met
terugwerkende kracht zal ingaan. Dat doet volgens mij de politieke
geloofwaardigheid geen goed omdat dit twee jaar geleden werd
toegezegd. Het zou kunnen dat u daaraan niet toekomt om objectieve
redenen. Nu zegt u echter dat de beloftes van twee jaar geleden
01.03 Greta D'hondt (CD&V):
Certains dossiers prennent du
temps mais de là à devoir attendre
deux ans... Si la mesure n'a pas
d'effet rétroactif, sa crédibilité
risque d'être mise en péril.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 699
20/03/2002
3
misschien drie jaar later nagekomen worden, maar zeker niet met
terugwerkende kracht. Ik denk dat u de mensen wat te lang valse
hoop gegeven hebt. Een onderzoek van enkele maanden vind ik nog
aanvaardbaar, maar twee jaar vind ik wat lang. Wij zullen aan de
betrokkenen meedelen dat het beloofde nog niet uitgevoerd is.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
gevolgen van de verhoging van de werkloosheidsuitkeringen en de inkomensgrenzen die gelden
binnen de verplichte ziekteverzekering" (nr. 6765)
02 Question de M. Jo Vandeurzen au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "les
conséquences de la majoration des allocations de chômage et des plafonds de revenus en vigueur
dans le cadre de l'assurance-maladie obligatoire" (n° 6765)
02.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank u ook
voor het gebaar.

Mijnheer de minister, ik heb enige tijd geleden het probleem
aangehaald dat de recente verhoging van de werkloosheidsuitkering
een aantal ongewilde effecten heeft. Dat probleem doet zich
trouwens niet alleen voor naar aanleiding van dit soort concrete
gevallen met betrekking tot werkloosheidsvergoeding. Iemand die
gezinshoofd is en een invalide partner heeft, verliest het statuut van
gezinshoofd door een beperkte aanpassing van de
werkloosheidsuitkering van de samenwonende. Netto gaat het om
belangrijke sommen die het gezin moet derven. Ik heb trouwens
vastgesteld dat ook de socialistische vakbond dat probleem nog eens
heeft aangekaart. Blijkbaar heeft dit probleem een brede impact. Ik
verneem dat er bij de sociale partners een voorstel circuleert om dit
eventueel te verhelpen. De minister heeft indertijd gezegd dat het
probleem hem bekend was en dat het niet direct om een gewild effect
ging. Daarover zijn we het wellicht ook eens. Blijkbaar circuleert er
toch een voorstel (...)
02.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Le
ministre a déjà reconnu
précédemment qu'il y avait un
problème lié aux conséquences
de l'augmentation des allocations
de chômage et des plafonds de
revenus appliqués dans le cadre
de l'assurance maladie.

Les partenaires sociaux
examineraient à présent une
proposition qui vise à éviter que le
partenaire invalide d'un chômeur
ne perde sa qualité de chef de
ménage à la suite de
l'augmentation de l'allocation de
chômage du partenaire.
De voorzitter: Mijnheer Vandeurzen, gaat u verder.
02.02 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, deze
namiddag moeten we allemaal zeer flexibel zijn.

Blijkbaar zou er een suggestie zijn om de inkomensgrens enigszins
aan te passen zodat dit effect niet een dergelijke draconische
omvang kan aannemen. Mijnheer de minister, is er sprake van zo'n
voorstel? Bent u van plan om een voorstel om de inkomensgrens aan
te passen te aanvaarden? Als dit het geval zou zijn, wanneer zou die
wijziging dan eventueel kunnen ingaan?
02.02 Jo Vandeurzen (CD&V): Le
ministre acceptera-t-il cette
proposition? Dans l'affirmative,
quand la modification prendra-t-
elle effet?
02.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
collega's, ik kan bevestigen dat er een voorstel is van het
beheerscomité van de sector Uitkeringen om de inkomensgrens
waarvan sprake en die op dit ogenblik 25.155 frank per maand
bedraagt, op te trekken en dit ter neutralisering van de verhoging van
bepaalde werkloosheidsuitkeringen.

Ik meen dat het probleem moet worden opgelost want we stellen een
niet-bedoelde en niet-veronderstelde besparing vast. Ik zal zo snel
02.03 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le comité de gestion du
secteur des allocations a
effectivement proposé de relever
le plafond des revenus, qui s'élève
actuellement à 25.155 francs ou
623,57 euros par mois, afin de
neutraliser les effets de
l'augmentation de certaines
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20/03/2002
CRIV 50
COM 699
4
mogelijk een maatregel nemen die het probleem dat door u en
anderen wordt gesignaleerd, op te lossen.
allocations de chômage. Les
économies réalisées ne sont pas
volontaires. Je prendrai le plus
rapidement possible les mesures
nécessaires afin de remédier au
problème.
02.04 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, om het in
middenstandstermen te zeggen: meer moet dat niet zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Maggie De Block aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "het
statuut van de vrijwilligers" (nr. 6757)
03 Question de Mme Maggie De Block au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le statut
des bénévoles" (n° 6757)
03.01 Maggie De Block (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het is de dag van de verwarring want ik had deze vraag aan
mevrouw Van Gool willen stellen omdat zij daarmee bezig is. Ik weet
dat zij onder uw toezicht werkt maar ik zou u toch willen vragen wat u
het liefste hebt. Zal ik de vraag aan u stellen of hebt u liever dat ik
mijn vraag opnieuw indien?
03.01 Maggie De Block (VLD):
Ma question s'adressait en fait à la
commissaire du gouvernement,
Mme Van Gool.
03.02 Minister Frank Vandenbroucke: Ik wil u het antwoord
voorlezen. Het zou inderdaad beter zijn om de vraag aan mevrouw
Van Gool te stellen, maar zij bevindt zich momenteel in het
buitenland.
03.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Elle est actuellement à
l'étranger. Je puis vous lire la
réponse.
03.03 Maggie De Block (VLD): Dan neem ik genoegen met haar
schriftelijk antwoord.
03.03 Maggie De Block (VLD):
Dans ce cas, je me contenterai de
sa réponse écrite.
03.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ik zal het u geven.
03.05 Maggie De Block (VLD): Dank u.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Greta D'hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
pensioenberekening en de eenheid van loopbaan" (nr. 6769)
04 Question de Mme Greta D'hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le calcul de
la pension et l'unité de carrière" (n° 6769)
04.01 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dit is inderdaad
een dag met hindernissen. Ik heb mijn voorbereidende nota niet bij,
maar ik kan de vraag wel zonder tekst stellen.

Mijnheer de minister, in het licht van de eenheid van loopbaan ziet
iemand met een gemengde loopbaan ­ deels als ambtenaar en deels
als zelfstandige of werknemer ­ bij overschrijding van de
pensioennoemer of dus ingeval de loopbaan meer jaren telt dan
nodig voor de pensioenberekening, dat men dan de minst gunstige
jaren in mindering brengt. Tevens neemt men dan 15 jaar weg uit het
stelsel van de werknemers of van de zelfstandigen. Nu doet er zich
04.01 Greta D'hondt (CD&V):
Lors de l'octroi d'une pension à un
travailleur salarié ou à un
indépendant, le nombre d'années
pouvant être pris en compte ne
peut en principe pas excéder le
dénominateur, 42ièmes ou
45ièmes, exprimant la carrière.
Lorsque le nombre d'années
excède ce dénominateur, les
années les moins avantageuses
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 699
20/03/2002
5
een raar fenomeen voor en ik denk dat de wetgever dit niet zo
bedoelde toen de wetgeving op de pensioenen werd herschreven
met het oog op de eenheid van loopbaan. Ik ken iemand die in drie
verschillende statuten heeft gepresteerd ­ dit is concreet het geval
voor een gewezen volksvertegenwoordiger ­ namelijk in dat van
ambtenaar, van werknemer en van zelfstandige. Dat kan en ik
vermoed dat dit met de flexibiliteit in de loopbaan in de toekomst nog
wel vaker zal gebeuren. Wat gebeurt er nu? Als men in drie stelsels
actief is geweest, kan men in twee stelsels vijftien jaar in mindering
brengen. Het concrete voorbeeld wordt ook in de vraag vermeld. Dit
betekent dat iemand die dus twintig jaar volksvertegenwoordiger is
geweest, tien jaar werknemer en vijftien of twintig jaar zelfstandige,
zijn pensioenrechten vanuit het stelsel van volksvertegenwoordiger
behoudt.

Het pensioen van zijn werknemerschap gedurende tien jaar verdwijnt
echter volledig. Ook het pensioen van de vijftien jaar dat hij als
zelfstandige heeft gewerkt, verdwijnt. Voor deze persoon wordt de
formule voor de vermindering in het kader van de eenheid van
loopbaan in de plaats van één keer vijftien jaar, twee keer vijftien jaar.
Dat was mijns inziens niet de bedoeling van de wetgever. Dit wordt
trouwens door heel wat correspondentie uit het verleden bevestigd,
onder andere van toenmalig minister Mainil. Mijnheer de minister,
correspondentie heeft slechts een geringe waarde, maar als de
correspondentie van de heer Mainil kracht van wet had, moest ik u
hierover niet meer ondervragen, want dan was het geregeld.

Mijnheer de minister, ik ben ook niet voor het opstapelen van rechten,
maar de vraag is voor mij principieel, ook voor de toekomst, ongeacht
of het al dan niet over een volksvertegenwoordiger gaat. Was het de
wens van de wetgever dat de formule van één keer vijftien jaar wordt
omgezet in twee keer vijftien jaar in een loopbaan met drie statuten?
Ik heb de documenten erop nagelezen en ik heb destijds nog aan de
besprekingen terzake deelgenomen. Ik dacht dat dit niet de bedoeling
van de wetgever was. Ik luister graag naar uw antwoord terzake.
ne sont pas prises en compte. En
cas de carrière mixte, ce principe
est également appliqué et la
pension octroyée par le secteur
public prime le régime des
travailleurs salariés qui, à son
tour, prime la pension
d'indépendant. Le principe
"d'unicité de la pension" implique
que, dans le régime des
travailleurs, comme dans celui des
indépendants, la carrière prise en
considération peut être réduite de
15 années au maximum. La
flexibilité dans une carrière est
ainsi sanctionnée car une double
retenue de quinze années est
parfois appliquée pour les
personnes dont la carrière se
répartit entre les trois régimes.
C'est parfois le cas, par exemple,
pour des parlementaires.

Le ministre a-t-il l'intention de
revenir sur le principe de cette
double retenue?
04.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, de
analyse van mevrouw D'hondt is formeel juist. Als men drie
loopbanen heeft ­ een als zelfstandige, een als werknemer en een in
het openbaar ambt ­ kan men daardoor tweemaal de maximale
aftrek in zijn nadeel hebben. Als men maar twee loopbanen heeft ­
een als ambtenaar en een als zelfstandige ­ kan men deze maximale
aftrek maar eenmaal hebben.

Mevrouw D'hondt, uw voorbeeld is eigenlijk geen goede
ondersteuning van uw pleidooi. Het is immers een ongelukkig of een
gelukkig voorbeeld ­ ik weet niet hoe ik het moet zeggen. U geeft het
voorbeeld van een parlementslid, een volksvertegenwoordiger, die
twintig jaar volksvertegenwoordiger en vijfendertig jaar zelfstandige is
geweest. Een andere collega zou twintig jaar volksvertegenwoordiger
zijn geweest, vijftien jaar werknemer en twintig jaar zelfstandige; dus
ook vijfendertig jaar, maar opgesplitst in twee carrières van vijftien
jaar als werknemer en twintig jaar als zelfstandige.

Het is juist dat in het eerste geval de volksvertegenwoordiger die
vijfendertig jaar zelfstandige is geweest, vijftien jaar als zelfstandige
verliest. De volksvertegenwoordiger die vijftien jaar werknemer en
twintig jaar zelfstandige is geweest, verliest tweemaal vijftien jaar:
04.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Si l'intéressé a mené
trois types de carrière, le nombre
d'années peut, en effet, faire
l'objet d'une double déduction
mais les exemples que vous citez
sont en fait mal choisis. Dans le
cas d'un parlementaire, vingt ans
suffisent, en effet, pour le calcul
de la pension. Un parlementaire
qui a été pendant quinze ans
indépendant et/ou travailleur
salarié avant d'exercer pendant
vingt ans sa fonction de
parlementaire perd, il est vrai,
toutes ces années, mais il
bénéficie toutefois d'un tantième
exceptionnel et très avantageux. Il
est impossible pour les
fonctionnaires, les travailleurs
salariés ou les indépendants de
comptabiliser un excédent
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20/03/2002
CRIV 50
COM 699
6
één keer vijftien jaar als zelfstandige en één keer vijftien jaar als
werknemer. Waarom is dat zo? Omdat een volksvertegenwoordiger
op twintig jaar over een volledige loopbaan beschikt. Hij heeft
vijfenveertig vijfenveertigsten plus vijfendertig vijfenveertigsten. Dat is
een ongelooflijk overschot aan jaren, en men kan er tweemaal vijftien
jaar aftrekken.

Dat is nu typisch voor een volksvertegenwoordiger of voor iemand
anders met zo'n bijzonder voordelig tantième.

Ik neem het voorbeeld van de gewone ambtenaar die twintig jaar
dienst heeft en in 45
sten
moet rekenen; hij heeft bijvoorbeeld twintig
45
sten
en vijfendertig 45
ste
als zelfstandige, samen vijfenvijftig 45
sten
en
dus 10 jaar te veel, zodat er tien jaar moet worden afgetrokken.

Zijn collega heeft twintig jaar dienst als gewone ambtenaar, vijftien
jaar als werknemer en twintig jaar als zelfstandige, hetzij in totaal
vijfenvijftig jaar, zijnde tien jaar te veel, zodat er eveneens tien jaar
moet worden afgetrokken.

Er bestaat aldus geen enkel verschil. Eigenlijk ontstaat hetgeen u
aanklaagt slechts voor die personen die uiterst gunstige tantièmes
genieten, bijvoorbeeld volksvertegenwoordigers. Het is trouwens niet
toevallig dat een volksvertegenwoordiger dit aanklaagt. Anderen
zullen nooit zo'n jarenovertal bereiken, waarbij twee keer vijftien jaar
wordt afgetrokken en dus inderdaad gebruik wordt gemaakt van de
mogelijkheid opgenomen in artikel 10bis van de wet Mainil van 1
januari 1984.

Het voorbeeld dat u aanhaalt is aldus niet erg overtuigend. Meer
zelfs, het illustreert dat indien wij terzake een wijziging doorvoeren,
wij vooral een plezier doen aan degenen die werkzaam waren bij het
openbaar ambt of een gelijkaardige loopbaan doorliepen met zeer
gunstige tantièmes en dat zijn volgens mij niet de minst behoeftige
personen.

Bovendien is de financiële weerslag bij een afschaffing van artikel
10bis, bijzonder groot. In het stelsel van de werknemers ­ althans
vanaf 1 januari van volgend jaar ­ ramen wij meeruitgaven ten belope
van 1.129.466 euro, oplopende in 2005 tot 5.647.432 euro en in 2010
tot 16.941.998 euro. Bijna 17 miljoen euro dus, alleen voor het
werknemersstelsel. Hoewel wij het nog niet konden berekenen,
menen wij toch dat de meeruitgaven voor het stelsel van de
zelfstandigen een veelvoud zal zijn van voornoemde bedragen.

Dit is eigenlijk bijzonder duur. Daarom ben ik niet geneigd om op uw
pleidooi in te gaan. Ik dank u wel voor de interessante opmerking.
d'années aussi important car,
dans leur cas, on calcule en
45èmes. La personne qui a
travaillé comme salarié pendant
20 ans et comme indépendant
pendant trente-cinq ans, arrive
donc à 55/45. Ces 10 années
excédentaires sont, en effet,
déduites. Depuis le 1er janvier
1984, le principe de l'unicité de
carrière s'applique aux carrières
mixtes.

Une abrogation de l'article 10bis
aurait des conséquences
financières importantes: environ
1,1 millions d'euros pour 2003,
près de 5,6 millions d'euros pour
2005 et quelque 16,9 millions
d'euros pour 2010, et ce, pour les
seuls salariés. Pour les
indépendants, ces chiffres
seraient encore beaucoup plus
élevés.
04.03 Greta D'hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal de
personen in kwestie vertellen dat de minister mijn opmerking heel
interessant vond, maar daarmee zullen zij wellicht niet tevreden zijn.

Ik heb de vraag zonder camouflage gesteld. Ik heb geen gevallen
uitgezocht om het geheel meer presentabel te maken. Het gaat er bij
mij niet om dat dit financieel de meest behartigenswaardige groep is.
Ik ben akkoord dat dit een heel voordelig pensioensysteem is, maar
ik heb de vraag omwille van het principe gesteld. Ik vind het correct
dat iemand met een dubbele loopbaan ­ werknemer of zelfstandige
04.03 Greta D'hondt (CD&V): J'ai
posé cette question en toute
sincérité. Les députés bénéficient,
certes, d'un régime
particulièrement favorable mais il
ne me semble pas correct, sur le
plan du principe, de procéder
deux fois à une déduction de
quinze ans car il en résulterait une
inégalité juridique.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 699
20/03/2002
7
en daarnaast volksvertegenwoordiger ­ 15 jaar verliest. Daarover wil
ik niet discussiëren. Integendeel, maar als men diezelfde loopbaan
over drie stelsels uitbouwt, is het vanuit het principe van de
rechtsgelijkheid niet correct om twee keer 15 jaar te verliezen. Dat is
het enige punt. Ik heb zeker geen pleidooi gehouden voor de
armoedepensioenen van de volksvertegenwoordigers, maar vanuit
het principe van de juridische correctheid is dit niet correct ten
overstaan van een flexibele loopbaan. Dat is alles. Ik zal mijn
uiteenzetting ook op die manier blijven verdedigen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Yolande Avontroodt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen en aan
de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu over "de enquête van de
Artsenkrant" (nr. 6774)
05 Question de Mme Yolande Avontroodt au ministre des Affaires sociales et des Pensions et à la
ministre de la Protection de la consommation, de la Santé publique et de l'Environnement sur
"l'enquête menée par le Journal du Médecin" (n° 6774)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Sociale Zaken en Pensioenen.)
(La réponse sera fournie par le ministre des Affaires sociales et des Pensions.)
05.01 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik heb deze vraag ingediend omdat ze beantwoordt aan
de zorg voor de toekomst. Ik vermoed dat ik niet tot de categorie van
de optimisten behoor zoals mijn collega, zoals blijkt uit de enquête
die zij heeft ingevuld. De enquête is een soort steekproef, een soort
objectivering van een basisgevoel of een basisintuïtie die ik reeds
een tijdje aanklaag. Ik heb reeds mijn bezorgdheid uitgedrukt met
betrekking tot het mobiliseren in de toekomst van jongeren om een
opleiding Geneeskunde te volgen.

Het is niet mijn gewoonte persoonlijk te worden, maar vandaag maak
ik hierop een uitzondering. Mijn jongste dochter zit in het zesde jaar
Geneeskunde. Haar enthousiasme is zeer groot. Zij behoort wellicht
ook tot de groep van optimisten. Het is een zeer duidelijke keuze
geweest. Daarover gaat het niet. Ik kan u echter verzekeren dat de
werkdruk die de ziekenhuizen aan deze stagiairs opleggen enorm
zwaar is. Dag in dag uit ben ik getuige van haar vragen met
betrekking tot de toekomst van de ziekenhuizen en het enthousiasme
van de assistenten in opleiding en de artsen op het terrein. We
moeten ons, mijns inziens, ernstig bezinnen over deze problematiek.
Ik weet dat de politiek niet alles kan sturen en niet alles in de hand
heeft. Er moet een einde komen aan de jarenlange negatieve
beeldvorming die werd opgehangen. Er moet opnieuw plaats
gemaakt worden voor waardering. Het is correct dat de maatschappij
veranderd is. Ik heb de jaren `68 meegemaakt. Op dat ogenblik was
er een kentering aan de gang in de beeldvorming over de medische
sector. Het opkijken naar de medische wereld verminderde en de
solidariteit groeide. Dit aspect heeft mee aan de basis gelegen van
de invulling van het beroep. Die solidariteit bestaat vandaag ook nog.
Ik heb vandaag een brief ontvangen van een huisarts, een voorzitter
van een huisartsenvereniging. Hij getuigt dat zijn huisartsen wel mee
willen evolueren en meedenken, hij maar beklaagt zich over het
gebrek aan respect op het terrein, dikwijls vanwege de patiënten. Het
respect van de patiënten is verminderd en op veel terreinen
05.01 Yolande Avontroodt
(VLD): En automne 2001, le
Journal des médecins a réalisé
une enquête auprès de plus de
4.000 médecins. Cette enquête
met en évidence un grand
mécontentement concernant le
travail dans le secteur des soins
de santé. La méfiance règne au
sujet de la collecte informatisée
des données et également vis-à-
vis de l'INAMI. Dans ces
conditions, la formation risque de
ne plus attirer suffisamment de
candidats.

Il faut mettre fin à l'image négative
que l'on a du secteur et tenter de
revaloriser la profession. Le
respect des patients a diminué et,
dans certains cas, totalement
disparu.
Quelles initiatives seront prises
sur le plan politique? Comment
rendre cette profession à nouveau
attrayante? Comment rétablir la
confiance?
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20/03/2002
CRIV 50
COM 699
8
onbestaand Dit baart me echt zorgen. We hebben de pletora gehad
waardoor een keurslijf ontstond en de concurrentie gespeeld heeft.
Hierdoor is men meer beginnen presteren, dikwijls aan lage tarieven.
Iedereen weet dat. Wat is de toestand vandaag? Een verstuikte voet
of een andere aandoening? Men laat de huisarts gewoon links liggen
als hij niet onmiddellijk ter beschikking staat. Ik ben erg bezorgd over
de grote ontevredenheid bij de huisartsen ­ ik laat in het midden of
het 1 op 3 is of 4 op 10 of 7 op 10 die deze keuze niet meer zouden
maken. Het beleid moet werken aan een vernieuwd respect en
waardering voor deze beroepsgroep. Ik hoop dat u me niet om de
oren zult slaan met cijfers en de toename van het budget. Ik weet dat.
Vraag is waaraan het geld wordt besteed. De vraag is een open
vraag. Op welke manier kunnen we de aantrekkelijkheid van het
beroep vergroten?

Dat probleem hebben wij met de verpleegkundigen meegemaakt. Op
een gegeven moment was er een ontzettend tekort aan
verpleegkundigen omwille van waardering, en waardering wordt vaak
in honorering uitgedrukt. Voor de verpleegkundigen werden op die
basis enkele beleidsmaatregelen genomen.

Ik weet dat u daarmee momenteel bezig bent, daarover veel nadenkt
en dat er een dialoog op gang is gekomen.

Aan de hand van die enquête vraag ik mij echter af hoe u het
vertrouwen zult herstellen. Hoe zult u de aantrekkelijkheid van dat
mooie beroep, volgens mij een van de schitterendste beroepen die er
zijn, tegenover de jeugd opnieuw stimuleren?

Mevrouw Van de Casteele is momenteel afwezig, anders zou ik haar
weer op een piëdestal zetten. Het grootste vertrouwen van de Belg
was er nog voor de apotheker, in derde instantie nog altijd voor de
artsen en ook de ziekenfondsen staan in die lijst. De politici
bengelden echter onderaan.

Mijn vraag is op welke manier wij dat vertrouwen kunnen
opwaarderen en de aantrekkelijkheid opnieuw aan de agenda kunnen
plaatsen?
05.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Avontroodt, dit is een zeer belangrijke vraag naar
aanleiding van ook een belangrijke enquête. Wij zouden ons vragen
kunnen stellen bij de wetenschappelijke methodiek van zulke
enquêtes, maar ik vind ze bijzonder goed gepresenteerd en ze
bevestigt enkele intuïties die wij hebben en die u vroeger ook al hebt
geuit. Met betrekking tot die enquête vind ik dat u uw vraag goed
stelt. Het gaat namelijk onder meer over geld, maar niet uitsluitend
over geld. Wij zouden een zeer grote fout maken als wij de crisis die
momenteel in verschillende beroepen heerst ­ ik denk aan het
onderwijs, de verpleegkunde, de huisarstengeneeskunde ­ telkens
zouden beantwoorden louter met geld. Er is namelijk veel meer aan
de orde, zoals organisatie, wijze van werken en respect.

Ik durf bijna te zeggen dat het een beetje is zoals in het onderwijs.
Als de leerkrachten van de minister van Onderwijs en van allerlei
partijvoorzitters, waaronder de mijne, horen wat zij allemaal voor de
leerlingen moeten doen ­ ik denk aan gelijke kansen hier en gelijke
kansen daar ­ en als zij het gevoel hebben dat de ouders die de
05.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: L'enquête révèle
effectivement qu'il y a un malaise
parmi les médécins. Il ne s'agit
pas seulement d'une question
d'argent mais également
d'organisation et de respect. Le
médecin est tiraillé entre les
obligations imposées par les
pouvoirs publics et les exigences
formulées par le patient. Ce
malaise est comparable à celui qui
règne chez les enseignants et le
personnel infirmier.

Le monde politique doit faire des
choix en matière d'organisation.
Le monde politique, les
organisations de médecins et les
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 699
20/03/2002
9
leerlingen naar school sturen niet meewerken wanneer zij met de
leerlingen iets willen doen, dan vrees ik dat de leerkrachten zeer
ontmoedigd zullen zijn. Dat lost men niet op met een loonsverhoging.

Hetzelfde doet zich een beetje voor met de artsen. Als artsen van mij
en van u horen dat zij kwaliteit moeten nastreven,
geresponsabiliseerd moeten worden en rationeler moeten
voorschrijven, volstaat het dat er eenmaal per dag een patiënt
passeert die op een bepaald voorschrift staat, om die arts te
ontmoedigen. Die arts zal wellicht boos worden op de politici die
volgens hem misschien zeer eenzijdig redeneren.

Het thema respect en waardering is volgens mij zeer belangrijk. Dat
thema moeten wij ook durven te bespreken zoals het gesteld moet
worden: respect door mensen voor mensen. Daarvan ben ik steeds
meer overtuigd en ik spreek daarover zeer veel. Op SP.A-meetings
bijvoorbeeld, spreek ik daar uitvoerig over omdat ik dat belangrijk
vind.

Er is echter niet alleen dat algemeen discours en dat signaal dat wij
aan de gemeenschap moeten geven dat men respect moet
opbrengen voor leerkrachten, huisartsen, verpleegkundigen. Wij
moeten ook concreter worden en nagaan hoe dat beroep wordt
georganiseerd. Op dat vlak zijn er volgens mij grondige ingrepen
nodig. Er moeten keuzes worden gemaakt. Wij, politici, moeten die
keuzes maken. Ik ken enkele van uw keuzes. Mijns inziens moeten
wij echter allemaal keuzes maken: de politici, de partijen, de
artsenorganisaties en de ziekenfondsen.

Er ligt een rapport voor waarvan ik persoonlijk vind dat het goed is,
namelijk het rapport van Karel Vandemeulebroecke. Ik zou wensen
dat men kleur bekent ten aanzien van dit rapport. Ik zal de inhoud
van dit rapport niet herhalen maar er zitten allerlei dingen in die
volgens mij tegemoet komen aan wat leeft bij huisartsen. Kleur
bekennen ten aanzien van dat rapport betekent niet dat men er een
klein aantal dingen uithalen die toevallig goed uitkomen. Ik vind het
vooral belangrijk dat men het geheel bekijkt. Dit is een taak voor de
artsenvakbonden, de ziekenfondsen en de politici.

Iets wat mij bijzonder treft in contacten met artsen is dat zij meestal
absoluut niet weten hoe de besluitvorming loopt. Zij vinden dat ik al
lang allerlei dingen had moeten doen. Als ik dit echter al lang had
gedaan dan zou ik hier ongelooflijk veel kritiek krijgen omdat ik zo
autoritair bezig ben. Ik zit voortdurend met aan de ene kant de nood
aan overleg en onderhandelingen en aan de andere kant het enorme
ongeduld bij de basis die effectief vindt dat er dringend maatregelen
moeten worden genomen. Ik vind dat de huisartsen daarin gelijk
hebben en ik ben ook zeer ongeduldig aan het worden.

Ik vind dat de Medicomut zich moet uitspreken over dit rapport-
Vandemeulebroecke. Men moet kleur bekennen en strategische
keuzes maken. Deze regering en ook een volgende regering moet
daarin voldoende willen investeren. De uitdaging waarmee we nu
worden geconfronteerd, is dat het rapport-Vandemeulebroecke
voorwerp moet uitmaken van een ernstig debat in de partijen, de
ziekenfondsen en de artsenvakbonden. Men moet zeggen wat men
van dit rapport vindt.
mutualités devraient prendre
position concernant le rapport Van
de Meulebroeke. Les médecins ne
connaissent manifestement pas
très bien le processus décisionnel:
ils sont impatients lorsque des
mesures doivent être prises mais
ils ne tiennent pas compte de la
nécessité de négocier et de se
concerter. Ce gouvernement ainsi
que les gouvernements suivants
doivent être disposés à procéder
aux investissements nécessaires.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20/03/2002
CRIV 50
COM 699
10
Het Parlement en de regering moeten vervolgens beslissingen
nemen over het budget.
05.03 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de minister, ik ben heel
erg gewonnen voor de manier waarop u de totstandkoming van het
rapport-Vandemeulebroecke heeft aangepakt. Ik vind dat heel goed.

We blijven altijd voorbijgaan aan de plaats van de extramurale
geneeskunde. Ik heb u gehoord in het programma De Zevende Dag.
U zei dat er een structuur moet komen tussen de eerstelijns
geneeskunde. Deze structuur moet bovendien ondersteund worden
met een aantal elementen uit het rapport-Vandemeulebroecke. Er
moet ook een dialoog, overleg of betere samenwerking komen met
de intramurale geneeskunde, de ziekenhuizen.

Tussen beide zit evenwel nog een enorm potentieel aan extramurale,
per definitie goedkopere, geneeskunde. Dit tussenechelon krijgt tot
nu toe eigenlijk nergens een forum en het wordt ook niet vermeld.
Volgens mij zit daarin precies de continuïteit van zorgen. U liet zich
heel positief uit over het rapport-Vandemeulebroecke en het belang
van het Elektronisch Medisch Dossier of het Globaal Medisch
Dossier. Ik meen dat dit ontzettend belangrijk is. Tussen de
extramurale en de intramurale geneeskunde zit echter nog een
forum.

Ik wou dit alleen maar even zeggen. Volgens mij is het heel belangrijk
dat men de extramurale geneeskunde niet vergeet in het hele verhaal
en ook de nodige ruimte laat.
05.03 Yolande Avontroodt
(VLD): Je me félicite de la façon
dont on s'attaque au problème,
mais nous perdons de vue toute la
question des soins médicaux
dispensés extra muros, par
définition moins coûteux que les
soins hospitaliers.
05.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ik ga daar niet onmiddellijk
op reageren.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Interpellatie van de heer Luc Goutry tot de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"structurele personeelsproblemen in de dienst voor Tegemoetkomingen aan Mindervaliden" (nr. 1180)
06 Interpellation de M. Luc Goutry au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "les
problèmes structurels de personnel au sein du service des allocations aux handicapés" (n°1180)
06.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op 20 februari 2002 heeft mevrouw D'hondt een pertinente
vraag gesteld. Mevrouw Van Gool heeft erop geantwoord. De vraag
ging over tegemoetkomingen aan gehandicapten en terecht bekloeg
mevrouw D'hondt zich erover dat nogal wat aanslepende dossiers
opnieuw een fenomeen worden op de dienst voor mindervaliden. Zij
heeft toen gevraagd waarmee dit te maken kon hebben. Er bestaat
immers een sluitende wetgeving: de Staat moet verhaalintrest
betalen zodra de toegelaten behandelingsperiode is overschreden.
Toen wij deze wetgeving hebben kunnen realiseren, heeft dat een
blijkbaar structureel gevolg gehad. Men nam meer dokters in dienst,
men versnelde de informatisering op de dienst en men nam meer
mensen in dienst. De negen mensen die eind de tachtiger, begin de
negentiger jaren permanent instonden voor de klachtenbehandeling,
konden daardoor effectief worden ingezet voor de afhandeling van de
dossiers. Negen mensen zaten daarvoor dus permanent aan de
telefoon. Die telefoon werd trouwens vervangen door een soort
06.01 Luc Goutry (CD&V): Grâce
à la proposition de loi Goutry de
1993, qui instaurait des intérêts de
retard lorsque le délai de
traitement de 180 jours ouvrables
était dépassé pour des demandes
d'allocations aux handicapés, les
délais se sont radicalement
réduits. Il apparaît toutefois que
les délais de traitement
recommencent à s'allonger. Les
dossiers en souffrance concernent
essentiellement l'aide aux
personnes âgées. Mme Van Gool
a fait allusion, en réponse à une
question de Mme Van de
Casteele, à des problèmes
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 699
20/03/2002
11
handitelsysteem dat niet goed werkt en zeer gebruiksonvriendelijk is.
Dit is niet het onderwerp van mijn interpellatie, maar ik wil toch
signaleren dat dit geen systeem is waar gehandicapten weg mee
kunnen. Mensen bellen naar de dienst, ze moeten knopjes indrukken,
ze begrijpen het niet.

De kern van mijn interpellatie staat in de titel: structurele
personeelsproblemen. Ik heb het antwoord van mevrouw Van Gool
op de vraag van mevrouw D'hondt nogmaals gelezen. Ik ben echter
nog een stapje verder gegaan en heb enig veldwerk verricht. Ik heb
sociale diensten gebeld om te onderzoeken of het een trend is
waarbij dossiers vertraging oplopen. Ik heb ook elders informatie
gehaald en ben eigenlijk verbijsterd, wat tot een interpellatie in de
plaats van een vraag heeft geleid. Ik had graag gezien dat daaraan
gevolg wordt gegeven. Wij willen immers niet meemaken dat het
Parlement een wet goedkeurt om de zaken in toom te houden en dat
men dat initiatief nadien opnieuw naast zich neerlegt. Ik stel vast dat
meer en meer gehandicapten langer moeten wachten op
beslissingen in hun dossier. Normaal is voorzien in 180 werkdagen,
maar vooral voor de zogenaamde hulp aan bejaarden ­ mensen van
meer dan 65 ­ blijkt langdurigheid een plaag te worden. Het gaat niet
over alleenstaande gevallen. Mevrouw Van Gool vroeg destijds
dergelijke gevallen te melden om dit te onderzoeken. Ik heb mij
daarmee beziggehouden en heb een hele farde vol gevallen van
mensen waarbij de termijn lang is overschreden en waarvoor dus
verhaalintrest zal moeten worden betaald. Dit is weggegooid geld.
Blijkbaar kan men niet binnen de nochtans royale termijn van 180
dagen blijven. Ondertussen zou men met de voortschrijdende
informatisering en met de kruispuntbank die destijds nog in de
kinderschoenen stond, nog veel sneller moeten kunnen werken. Wij
hadden verwacht dat men nu de facto op 120 of 100 dagen een
dossier zou kunnen afhandelen, maar het worden er opnieuw 200 of
meer.

Mevrouw Van Gool verwijst naar het vele werk inzake de
parkeerkaarten. Ik hoor ook verwijzen naar de uitvoering van de
zogenaamde prijs der liefde of de herberekening voor de derde en
vierde categorie van mensen die samenwonen met iemand die ook
een inkomen heeft als gehandicapte. Men zou daartegen niet
opgewassen zijn. Ik begrijp het helemaal niet meer. Men had het zien
aankomen, men wist het, men heeft de zaak zelfs een tijdlang
uitgesteld om administratieve redenen, omdat men het niet aankon.
Achteraf, nadat men reeds uitstel voor zichzelf heeft gereserveerd,
stelt men dan overklast te zijn door het werk en er niets aan te
kunnen doen.

Wat is hier de precieze kern van de zaak? Ten eerste, er is te weinig
personeel op de dienst. Ten tweede, er is een zeer groot verloop van
personeel. Mensen komen en gaan. Heel wat mensen worden na een
toegangsexamen als stagiair op de dienst Mindervaliden
aangeworven, maar als ze statutair moeten worden, gaan ze naar
een andere dienst. Om god weet welke reden slaagt men er niet om
mensen statutair te benoemen op de dienst Mindervaliden. Deze
mensen gaan naar Financiën of een andere dienst. De molen blijft op
die manier draaien. Mensen worden opgeleid, leren dossiers
berekenen ­ dat vereist een technische basiskennis ­ maar als dat
uiteindelijk gaat renderen, gaan ze weg. Ten derde, men heeft een
manifest gebrek aan statutair personeel op de dienst Mindervaliden.
concernant les cartes de
stationnement et les systèmes
informatiques.

Le service de l'aide aux personnes
handicapées est confronté à une
importante rotation du personnel
et le manque d'expérience
augmente encore les retards.

Nous souffrons d'une pénurie
grave de personnel statutaire. Les
contractuels sont même plus
nombreux que les statutaires.
Nous sommes donc bien aux
prises avec un problème
structurel. Il est scandaleux que
les personnes âgées doivent
attendre plus d'un an. Il est
incompréhensible que les
décisions à prendre dans ce type
de dossiers, qui s'appuient sur des
documents, tardent à ce point.

Le ministre confirme-t-il que les
délais de traitement sont de plus
en plus longs? A combien
s'élèvent les intérêts de retard
versés en 1999, 2000 et 2001? Le
ministre reconnaît-il l'existence de
ce problème structurel? Est-il
informé des problèmes aigus de
personnel qui se posent dans ce
secteur? Quelles mesures
compte-t-il prendre pour y
remédier d'urgence?
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20/03/2002
CRIV 50
COM 699
12
Er zijn meer contractuelen dan statutairen. Voor de continuïteit van
de dienst zijn contractuelen natuurlijk een groter probleem dan
statutairen die op de dienst carrière maken. De leiding van de dienst
zit dus vaak met de handen in het haar omdat er niet genoeg mensen
zijn om een behoorlijk aantal dossiers te behandelen. Ze zijn er niet,
ze komen niet, ze zijn niet te vinden, en als ze er zijn, gaan ze weg.

Dit probleem kan niet eenvoudig worden opgelost. Dit is niet te
vergelijken met de informaticaproblemen of de problemen met
parkeerkaarten die werden aangekaart door mevrouw Van Gool. Als
die problemen worden opgelost, is er verder niets aan de hand. Wij
hebben hier echter met een structureel probleem te maken. Dat staat
ook in de titel van mijn interpellatie. Het is de uitgesproken taak van
het Parlement om structurele problemen aan te kaarten. Wij zouden
het onszelf niet vergeven als wij moeten vaststellen dat de problemen
niet kunnen worden opgelost en de mensen ongehoord lang moeten
blijven wachten.

U moet zich inbeelden dat mensen die ouder dan 75 jaar en zwaar
zorgbehoevend zijn en een aanvraag doen, langer dan één jaar
moeten wachten. Het gaat hier om voor hen substantiële bedragen
van 10.000 tot 14.000 frank per maand. Zij moeten soms één jaar
wachten vooraleer zij een tegemoetkoming krijgen. Zij moeten soms
ook een rusthuis betalen met een pensioen van 28.000 frank. Weet u
dat heel wat mensen ondertussen overlijden? Dat is nog erger, want
dan hebben de nakomelingen daarop recht. Zij krijgen dus geld dat
niet voor hen is bestemd. Het geld is bestemd voor de
zorgbehoevenden die erom vragen.

Men krijgt acht maanden de tijd om dossiers te behandelen. Met de
techniek en de informatica van vandaag is dat godgeklaagd. Men ziet
de mensen ouder dan 65 jaar trouwens niet meer. Er wordt een
beslissing genomen aan de hand van het medische dossier. De
dienst krijgt al vanaf de eerste dag een medisch attest. De dokter kan
dat al beoordelen. Hij heeft daar acht maanden de tijd voor. De enige
handeling die nog moet gebeuren, is via de belastingen nagaan of er
een juiste aangifte van het inkomen is gebeurd. En nog slaagt men er
niet in om de dossiers op tijd te behandelen. Dat is een drama.

Wij moeten hier drastisch optreden. Ik herinner mij dat wij destijds de
wet in het Parlement hebben gemaakt. Dat was een drastische
oplossing. Het probleem van de verhaalintresten was een eeuwige
ziekte. Ik heb het opgezocht. De parlementsleden hebben samen
meer dan 400 vragen gesteld. Dat is van voor mijn tijd. Ik heb alles
over laattijdige terugbetalingen van tegemoetkomingen in de
Handelingen opgezocht. Het systeem was dat men voortdurend
vragen stelde, waarop men antwoorden kreeg, maar er gebeurde
uiteindelijk niets. Dat werd zelfs als normaal beschouwd. Men was al
blij als dit binnen een aannemelijke termijn, minimum één jaar, kon
worden opgelost. Dat is onaanvaardbaar. Daarom interpelleer ik u
hierover in alle duidelijkheid. Men kan zich hier niet achter iets
verstoppen en zeker niet achter een toevloed van werk. Men weet
toch waarmee men bezig is. Men weet welk wetgevend werk men
heeft gedaan. De overgangsregeling voor parkeerkaarten werd vier
jaar geleden aangekondigd. Dat zijn allemaal drogredenen. De kern
van de zaak is dat de dienst onderbemand is. Als de minister daar
niet zijn gewicht achter zet, zal er structureel niets veranderen en
zullen wij binnen de kortste keren in de mensonterende toestand
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 699
20/03/2002
13
terechtkomen dat gehandicapten meer dan één jaar moeten wachten
op iets waarop ze recht hebben.

Als men dat met de werknemers zou doen, zou het geen jaar duren
voor er krachtig zou worden geprotesteerd.

Ik kom tot mijn vragen. Ten eerste, bevestigt de minister dat de
behandelingstermijnen van de dossiers de voorbije tijd opnieuw
merkbaar toenemen? Het tegendeel zou mij verwonderen. Ik heb ze
immers ook opgevraagd bij het opmaken van de begroting in
november 2001. Uit het overzicht bleek dat het reeds toen helemaal
de verkeerde kant uitging. Misschien is er tijdens de eerste twee of
drie maanden van dit jaar een spectaculaire verbetering geweest,
maar toch kreeg ik graag een antwoord op mijn vraag.

Ten tweede, hoeveel verhaalbelasting wegens laattijdige afwerking
werd in 1999, 2000 en 2001 betaald? Zo kunnen we ook de evolutie
tijdens die periode vaststellen.

Ten derde, erkent de minister het structurele karakter van de
problematiek? Voor mij gaat het immers daarover: ik wil dat het
structurele karakter wordt erkend. Zo niet, moet men zeggen wat de
oorzaak is.

Ten vierde, is de minister op de hoogte van de grote
personeelsproblemen waarmee de dienst constant te kampen heeft?
De dienst is onderbemand; personeelsleden gaan weg, komen niet
opdagen, zijn onvoldoende ervaren of onvoldoende opgeleid.

Ten vijfde, welke maatregelen zal de minister nemen om het
probleem bij hoogdringendheid aan te pakken en vooral om de
vroegere problemen te voorkomen? Ik vraag dat uit naam van alle
betrokkenen.
06.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik kan
u wat cijfermateriaal overhandigen over de behandelingstermijnen,
uitgedrukt in maanden, maar ik neem aan dat de heer Goutry het
reeds kent. De behandelingstermijnen nemen inderdaad toe. Met
uitzondering van de tegemoetkoming voor de hulp aan bejaarden,
wordt de wettelijke termijn van 180 werkdagen gelukkig nog steeds
gerespecteerd. Op mijn papier stond "kalenderdagen", maar dat
moest "werkdagen" zijn.

Mijnheer Goutry, ik kom tot uw vraag over de verhaalbelasting. In
uitvoering van de wet-Goutry ­ u welbekend ­ werden de laatste
jaren de volgende bedragen aan intresten uitgekeerd: voor 1999
10.693.220 frank, voor 2000 11.906.189 frank en voor 2001
16.231.828 frank. De bedragen stijgen en dat is kenmerkend. Eerlijk
gezegd, ik denk dat de wet-Goutry wat dit betreft op tijd is gekomen,
aangezien het probleem zich opnieuw meer voordoet.

U vraagt of wij ons bewust zijn van het structurele karakter van de
problematiek. Inderdaad, ik denk dat mevrouw Van Gool zich
daarvan ten volle bewust is. Ik ben het er ook mee eens dat we
worden geconfronteerd met een stijging van de
behandelingstermijnen op alle domeinen waarvoor de
bestuursdirectie bevoegd is. Zoals u reeds zelf hebt gezegd, werd de
achterstand in de behandeling van de parkeerkaarten en van de
06.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Il est exact que les délais
de traitement s'allongent mais, à
l'exception de l'allocation d'aide
aux personnes âgées, le délai
légal de 180 jours ouvrables est
toujours respecté.

En exécution de la loi Goutry, des
intérêts ont été payés pour un
montant de 10.693.220 francs en
1999, de 11.906.189 francs en
2000 et de 16.231.828 francs en
2001.

Les délais de traitement
s'allongent principalement pour les
allocations octroyées aux
personnes atteintes d'un
handicap, les attestations en vue
de l'obtention d'avantages sociaux
et fiscaux et les cartes de
stationnement. Quant aux deux
autres types de dossiers, il a été
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20/03/2002
CRIV 50
COM 699
14
attesten inzake fiscale en sociale voordelen door een uitzonderlijke
inspanning van alle diensten begin dit jaar weggewerkt. Dat geeft een
indicatie over de aard van de problemen. In 2000 werd de dienst
immers geconfronteerd met de hernieuwing van alle eerder
uitgereikte parkeerkaarten, waardoor een uitzonderlijke toename van
het aantal dossiers ontstond. Dat was geen structurele stijging. Alles
wijst erop dat het aantal aanvragen zich nu opnieuw op een lager
niveau stabiliseert. Binnenkort zullen we daarover meer concrete
gegevens hebben.

Een andere belangrijke factor is de omschakeling naar een nieuwe
informaticasysteem. Ook die factor kan bezwaarlijk structureel
worden genoemd ­ daarvan kent u de achtergrond ongetwijfeld ook.
De bestuursdirectie voor personen met een handicap was meer dan
tien jaar geleden een van de eerste diensten in dit land die werd
geïnformatiseerd. Dat was toen een voordeel, maar door de snelle
ontwikkeling van de informatica is dat nu een nadeel, omdat de oude
systemen niet meer zijn aangepast aan de nieuwe mogelijkheden.
Om het bestaande systeem te moderniseren werd het Tetra-project
gestart. De eerst modules zijn operationeel geworden in de loop van
2001. Zoals bij elke overgang kende dat nieuwe systeem ook
kinderziekten die evenwel tegen de zomer grotendeels achter de rug
zouden moeten zijn. Dan moet natuurlijk wel worden gestart met de
ingebruikname van de volgende Tetra-modules.

Het kan echter niet worden ontkend dat ook blijvende factoren voor
problemen zorgen. Er is een algemene stijging van het aantal
aanvragen. Die is niet onbelangrijk: gemiddeld per maand in 1999
7.357, in 2000 7.709 en 2001 ­ tot en met oktober ­ 8.077.

De afgelopen drie jaar is een globale stijging van het aantal
aanvragen met meer dan 10% waar te nemen. Daarnaast kunnen wij
niet om de vaststelling heen dat het personeelsbestand niet dezelfde
evolutie heeft gevolgd. Dat is een zeer belangrijk knelpunt. Het
probleem daarbij is niet zozeer het al dan niet uitbreiden van het
kader, maar het niet ingevuld krijgen van het bestaande kader. Dat is
een probleem waarop de politiek niet meteen een antwoord kan
formuleren.

Ik verwijs naar het grote personeelsverloop. Ik heb twee statistieken
bij me. Enerzijds zegt men dat het personeelstekort de voorbije
maanden enigszins is teruggebracht. Het tekort is van 43 op 1
november 2001 gedaald naar 36 op 1 maart 2002. Anderzijds zijn 4
betrekkingen weggevallen in het kader van de uitzonderlijke en
tijdelijke behoeften, waarover men aan het discussiëren is. Wij
moeten over die cijfers dus niet te hard van de toren blazen.

Ik kan u een positief punt meedelen. In het kader van het Rosetta-
plan kunnen tijdelijk ongeveer 30 personeelsleden bij de
bestuursdirectie worden aangeworven. Zij zullen voor eenvoudige
uitvoerende taken worden ingezet zodat het vast personeel voor
andere taken kan worden ingezet. Voor deze
startbaanovereenkomsten werd reeds het akkoord van de minister
van Begroting verkregen. Ik geef toe dat dit geen volledige oplossing
is voor de diensten die nood hebben aan hoger opgeleid en
gekwalificeerd personeel. Hierdoor kan het hoger opgeleid personeel
wel van een aantal administratieve taken worden ontlast en kunnen
zij meer tijd vrijmaken voor meer gekwalificeerde taken.
possible d'en résorber l'arriéré au
début de cette année moyennant
un important effort. En 2000,
toutes les cartes de stationnement
ont dû être renouvelées, ce qui a
entraîné l'augmentation du
nombre de dossiers. En outre, les
premiers modules du nouveau
système informatique ont été
installés au début de l'année 2001
et cette opération s'est
accompagnée de problèmes
inhérents au lancement.
Mais certains facteurs persistent.
Le nombre de demandes a
augmenté globalement de plus de
10% au cours des trois dernières
années mais le cadre du
personnel n'a pas suivi. Plus
grave encore, on ne parvient pas
à compléter l'effectif du personnel
existant et on enregistre une
importante rotation du personnel.
Dans le cadre du plan Rosetta, il
sera procédé au recrutement de
30 temporaires qui seront appelés
à accomplir des tâches simples,
ce qui permettra aux membres du
personnel nommés de se
consacrer à d'autres activités.
Deux postes statutaires restent
également vacants au sein du
service médical. De moins en
moins de médecins sont disposés
à travailler comme "médecin
désigné" en raison de la
rémunération. J'ai pris contact à
ce propos avec le ministre de la
fonction publique, M. Van den
Bossche.
De même, les projets visant à
optimiser les échanges
d'informations entre les institutions
de la sécurité sociale et les tiers et
à diminuer le nombre de
formulaires administratifs
contribueront dans une certaine
mesure à réduire les délais de
traitement.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 699
20/03/2002
15

Een gelijkaardig probleem doet zich voor bij de medische dienst. U
weet dat waarschijnlijk. Twee statutaire betrekkingen raken maar niet
ingevuld. Bovendien wordt het alsmaar moeilijker om artsen te vinden
die bereid zijn te werken als aangeduide arts. Dat heeft ongetwijfeld
met de verloning te maken. Om daaraan te verhelpen, heb ik zopas
minister van Ambtenarenzaken Van den Bossche aangeschreven
teneinde een globale oplossing te zoeken voor de behoeften aan
medische expertise bij de verschillende diensten en instellingen.

Om de administratieve werkbelasting te verminderen, worden op
initiatief van de regeringscommissaris ­ in samenwerking met de
Kruispuntbank ­ momenteel een aantal projecten uitgewerkt om de
gegevensuitwisseling tussen de instellingen van de sociale zekerheid
en derden te optimaliseren zodat zowel de burger als de administratie
minder formulieren te verwerken krijgen. Dat is geen
wonderoplossing. Het zal op zichzelf ook geen dramatische
verbetering teweegbrengen, maar het informatiseren en het
verminderen van het aantal in te vullen formulieren zou wel moeten
bijdragen tot een vermindering van de behandelingstermijn.
06.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u oprecht
voor uw eerlijk antwoord. Uw antwoord sluit volkomen aan bij mijn
inschatting van het probleem. Dat is alleszins al een belangrijk punt.
Over de analyse zijn wij het eens. Het is onvoldoende te blijven
spreken van een informaticaprobleem als men het
personeelsprobleem niet ten gronde oplost. Dat was vroeger ook het
probleem. Er is een verbetering geweest, maar nu zit de zaak terug in
het slop.

Mijnheer de minister, ik vraag u mij te geloven want ik zou het
buitengewoon jammer vinden als wij daar terug een schandvlek
zouden creëren. Het probleem zal niet worden opgelost met de
verschuiving van werknemers of de inschakeling van wat Rosetta-
mensen. Men heeft werkelijk nood aan mensen die de zaken kennen.
Dat is niet zo eenvoudig. Dat vraagt toch enige inschatting. Men moet
de vrijstellingen, abbattementen en de samenhang van de
reglementeringen kunnen interpreteren. Dat is eigenlijk het probleem.
Er zijn veel te weinig mensen met ervaring, die daar jaren mee bezig
kunnen zijn. Zij moeten de administratie bijna routinematig ­ in de
goede betekenis van het woord ­ kunnen afwerken. Zij moeten snel
een tandje kunnen bijsteken als er een abnormale stijging van het
aantal aanvragen is.

De kwestie van de medische dienst is ook een oud zeer.

Men spreekt soms van een plethora, maar als men werknemers voor
een dienst wil vinden ­ ik begrijp het ook niet ­ geraken die functies
blijkbaar niet ingevuld. Wij leggen de allergrootste waakzaamheid
aan de dag. Wij zullen dit thema niet meer loslaten, want het is ons te
dierbaar. We hebben er immers lang aan gewerkt. Het kan niet dat dit
opnieuw negatief zou evolueren.

Mijnheer de voorzitter, collega's, vandaar dat wij een motie indienen,
niet met een agressieve inhoud, maar met de vraag dat de regering
alles in het werk zou stellen opdat dit probleem niet opnieuw zou
ontaarden en dat zou worden voorkomen wat vroeger een ernstig
probleem was.
06.03 Luc Goutry (CD&V): Je
remercie le ministre de sa réponse
empreinte de franchise. Nous
partageons les grandes lignes de
son analyse. Il s'agit au fond d'un
problème de personnel, et non
pas d'un problème d'informatique,
que ne permettront pas de
résoudre quelques réaffectations
ni le plan Rosetta. Nous
continuerons à suivre ce dossier
de très près. Par notre motion,
nous demandons au
gouvernement de mettre tout en
oeuvre pour remédier au
problème.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20/03/2002
CRIV 50
COM 699
16
Gezien de zeer getemperde aard van de motie, hoop ik dat het
Parlement mijn signaal zal willen steunen en dat men hier akkoord
zal gaan om de regering enigszins onder druk te zetten, zodat de
resultaten snel zullen blijken.

Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Luc Goutry en mevrouw Greta D'hondt en luidt
als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Luc Goutry
en het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
vraagt de regering dringend werk te maken van het chronisch personeelstekort op de dienst Mindervaliden
om aldus een performante werking te kunnen verzekeren en ervoor te zorgen dat alle aanvragen om
tegemoetkomingen binnen de wettelijk vastgestelde termijn kunnen afgewerkt worden."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Luc Goutry et Mme Greta D'hondt et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Luc Goutry
et la réponse du ministre des Affaires sociales et des Pensions,
demande au gouvernement de pallier rapidement la pénurie chronique de personnel au sein du service
des allocations aux handicapés afin d'en assurer le bon fonctionnement et de veiller à ce que toutes les
demandes d'allocations soient traitées dans le délai fixé par la loi."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Jean Depreter, Peter Vanvelthoven en Joos Wauters
en de dames Maggie De Block en Pierrette Cahay-André.

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Jean Depreter, Peter Vanvelthoven et Joos Wauters et
Mmes Maggie De Block et Pierrette Cahay-André.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
07 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
verhoogde kinderbijslag voor wezen" (nr. 6655)
07 Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
majoration des allocations familiales pour les orphelins" (n° 6655)
07.01 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik wil iedereen danken voor het geduld zodat ik deze
belangrijke vraag kan stellen. Mijnheer de minister, mijn vraag
handelt over een specifiek probleem inzake de al dan niet toepassing
van de verhoogde kinderbijslag voor wezen. Wezen, kinderen van
wie een van de ouders overleden is, hebben recht op verhoogde
kinderbijslag. De concrete vraag is of geadopteerde kinderen
eveneens recht hebben op verhoogde kinderbijslag als wees? Ik geef
een concreet voorbeeld. Een kind dat sedert de geboorte opgevoed
wordt door een alleenstaande vrouw en er ook bijwoont wordt nadien
door deze vrouw geadopteerd in volle adoptie. Het kind draagt vanaf
dat ogenblik de familienaam van de adopterende moeder. Vervolgens
dient deze moeder een aanvraag op verhoogde kinderbijslag voor
wezen in. Zij gaat ervan uit dat het kind moet beschouwd worden als
07.01 Peter Vanvelthoven
(SP.A): L'adoption d'orphelins
donne droit à une majoration des
allocations familiales. Des
incertitudes subsistent toutefois
concernant cette adoption.

Un enfant, élevé par une femme
seule qui l'adopte après un certain
temps, est considéré comme un
enfant naturel dans la mesure où
sa mère d'adoption n'est pas
mariée et donne donc droit à une
majoration des allocations. Dans
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50
COM 699
20/03/2002
17
een wees omdat het geadopteerde kind vaderloos is. Naar verluidt
weet de Rijksdienst voor Kinderbijslag niet onmiddellijk raad met
deze aanvraag. Daarom stel ik deze principiële vraag rechtstreeks
aan de minister. Ik hoop dat hij concreet en duidelijk zal antwoorden.
ce cas concret, l'Office national de
coordination des allocations
familiales est indécis. Le ministre
peut-il faite la clarté sur ce point?
07.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik heb
de heer Vanvelthoven reeds gemeld dat het antwoord op de concrete
vraag in dit concrete geval wellicht teleurstellend is. Het is een
interessante vraag omdat de onderliggende filosofie van de
wetgeving mij duidelijker is geworden.

Wat is de vraag van de heer Vanvelthoven? Een kind wordt door een
alleenstaande vrouw geadopteerd via een procedure van volle
adoptie. Het kind is vaderloos. De volle adoptie verbreekt de
verwantschapsband van het adoptiekind met zijn oorspronkelijke
familie. Vraag is of dit kind kan worden beschouwd als een wees met
recht op verhoogde kinderbijslag.

Artikel 56 van de samengeordende wetten betreffende de
kinderbijslag voor loonarbeiders bepaalt inzake het recht op de
bijkomende wezenbijslag, ik citeer: "De wees is rechthebbende op de
bijkomende wezenbijslag indien op het ogenblik van het overlijden
van een van de ouders ­ de vader of de moeder- in de loop van de
12 maanden die onmiddellijk het overlijden voorafgaan de
voorwaarden heeft vervuld om aanspraak te kunnen maken om
minstens zesmaandelijkse forfaitaire bijslagen te krijgen. Hij verliest
dit recht op de bijkomende wezenbijslag indien de overlevende vader
of moeder een huwelijk aangaat of een feitelijk gezin vormt met de
persoon die geen bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad.
Het samenwonen van de overlevende ouder met een persoon die
geen bloed- of aanverwant is tot en met de derde graad doet
vermoeden tot bewijs van het tegendeel dat er sprake is van een
feitelijk gezin".

Ik vestig de aandacht erop dat er een duidelijk verschil bestaat tussen
enerzijds een weeskind waarvan een van de ouders overleden is en,
anderzijds een kind dat geadopteerd wordt via een procedure van
volle adoptie. De beslissing om een kind te adopteren als
alleenstaande ouder is een vrije keuze. Men stelt een
rechtshandeling waarbij men zich bewust is van de juridische
gevolgen. In de situatie van een weeskind gaat het niet om de vrije
keuze van het stellen van een rechtshandeling. De situatie is het
gevolg van het zich voordoen van een risico, in casu het overlijden
van een van de ouders. De sociale correctie van het recht op de
bijkomende wezenbijslag bestaat erin een bijkomend bedrag aan
kinderbijslag toe te kennen bij het zich voordoen van dit risico. Dit
risico kan zich ook voordoen na een procedure van volle adoptie. Het
kan daar eveneens aanleiding geven tot toekenning van de
bijkomende wezenbijstand. Indien een kind geadopteerd wordt via
een procedure van volle adoptie door een adoptant of door twee
adoptanten en indien de enige adoptant of een van de beide
adoptanten overlijdt, kan er eveneens een recht op bijkomende
wezenbijslag worden toegekend aan het geadopteerd kind.

Het door het geachte lid aangehaalde voorbeeld heeft de kenmerken
van een eenoudergezin. Voor eenoudergezinnen voorziet de
Kinderbijslagswet geen sociale toeslagen.
07.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Ma réponse sera sans
doute décevante. Un enfant
adopté en adoption plénière par
une femme seule est considéré
comme un enfant naturel. L'article
56bis des lois coordonnées sur les
allocations familiales stipule que
l'orphelin a droit aux allocations
familiales supplémentaires si l'un
des parents décède. Il existe un
certain nombre de restrictions qui
ne s'appliquent pas dans ce cas
concret.

Une nette distinction est établie
entre un enfant orphelin dont l'un
des parents est décédé et un
enfant adopté en adoption
plénière.

Lorsqu'un parent isolé adopte un
enfant, il s'agit d'un choix délibéré.
Le décès d'un des parents
constitue la survenance d'un
risque qui est socialement corrigé
par la majoration des allocations
familiales. Lorsqu'un des parents
adoptifs décède dans le cadre
d'une adoption plénière, l'enfant
bénéficiera également
d'allocations familiales majorées.

Dans l'exemple cité, les
caractéristiques d'une famille
mono-parentale sont réunies et la
loi ne prévoit pas d'allocations
sociales.
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20/03/2002
CRIV 50
COM 699
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
07.03 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de voorzitter, het
antwoord van de minister inzake dit concreet geval is inderdaad
teleurstellend omdat het kind geen recht heeft op bijkomende
kinderbijslag. De duidelijkheid is echter ook belangrijk.
07.03 Peter Vanvelthoven
(SP.A): Cette réponse est
décevante dans le cadre du cas
évoqué mais elle a le mérite de
clarifier la situation.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De vragen nrs. 6750 en 6751 van de heer Hubert Brouns, 6756 van de heer Yvan Mayeur
en 6784 van mevrouw Annemie Van de Casteele worden naar een latere datum verschoven.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.57 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.57 heures.