KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 689
CRIV 50 COM 689
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag mardi
12-03-2002 12-03-2002
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE


































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail :
publicaties@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail :
publications@laChambre.be
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Luc Goutry aan de
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van
Mobiliteit en Vervoer, over "de compensatie van
het verlies aan toeristische aantrekkelijkheid van
Heist ten gevolge van de installaties van
Distrigas" (nr. 6637)
1
Question de M. Luc Goutry au secrétaire d'Etat à
l'Energie et au Développement durable, adjoint à
la ministre de la Mobilité et des Transports, sur "la
compensation de la perte d'attrait touristique de
Heist due aux installations de Distrigaz" (n° 6637)
1
Sprekers: Luc Goutry, Olivier Deleuze,
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling
Orateurs: Luc Goutry, Olivier Deleuze,
secrétaire d'Etat à l'Energie et au
Développement durable
Minidebat 3
Mini-débat 3
Samengevoegde interpellaties van
3
Interpellations jointes de
3
- mevrouw Simonne Creyf tot de staatssecretaris
voor Energie en Duurzame Ontwikkeling,
toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en
Vervoer, over "de federale beslissing tot sluiting
van de Belgische kerncentrales na 40 jaar dienst"
(nr. 1162)
- Mme Simonne Creyf au secrétaire d'Etat à
l'Energie et au Développement durable, adjoint à
la ministre de la Mobilité et des Transports, sur "la
décision prise par le gouvernement fédéral de
fermer les centrales nucléaires belges quarante
ans après leur mise en service" (n° 1162)
- de heer Hagen Goyvaerts tot de staatssecretaris
voor Energie en Duurzame Ontwikkeling,
toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en
Vervoer, over "de nucleaire uitstap" (nr. 1172)
- M. Hagen Goyvaerts au secrétaire d'Etat à
l'Energie et au Développement durable, adjoint à
la ministre de la Mobilité et des Transports, sur "la
sortie du nucléaire" (n° 1172)
Sprekers: Simonne Creyf, Hagen Goyvaerts,
Olivier Deleuze
, staatssecretaris voor Energie
en Duurzame Ontwikkeling
Orateurs: Simonne Creyf, Hagen Goyvaerts,
Olivier Deleuze
, secrétaire d'Etat à l'Energie
et au Développement durable
Moties
12
Motions
12
Vraag van de heer Koen Bultinck aan de
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van
Mobiliteit en Vervoer, over "de toekenning van
een tweede concessie voor een windmolenpark
aan de Vlaamse kust" (nr. 6617)
13
Question de M. Koen Bultinck au secrétaire d'Etat
à l'Energie et au Développement durable, adjoint
à la ministre de la Mobilité et des Transports, sur
"l'octroi d'une deuxième concession pour la
construction d'un parc d'éoliennes au large de la
côte flamande" (n° 6617)
13
Sprekers: Koen Bultinck, Olivier Deleuze,
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling
Orateurs: Koen Bultinck, Olivier Deleuze,
secrétaire d'Etat à l'Energie et au
Développement durable
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, belast met Middenstand, over "het
sociaal statuut van de meewerkende echtgenoot"
(nr. 6557)
15
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "le statut social du conjoint aidant"
(n° 6557)
15
Sprekers: Trees Pieters, Rik Daems, minister
van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties
Orateurs: Trees Pieters, Rik Daems, ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques
Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met
Middenstand, over "het beheer van het
Beroepsinstituut van Vastgoedmakelaars"
(nr. 6580)
17
Question de Mme Karine Lalieux au ministre des
Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
moyennes, sur "la gestion de l'Institut
professionnel des agents immobiliers" (n° 6580)
17
Sprekers: Karine Lalieux, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Orateurs: Karine Lalieux, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de
minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met
20
Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre
des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes
20
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Middenstand, over "de mogelijke tariefdalingen
voor het elektronisch betalen naar aanleiding van
de komst van de euro" (nr. 6612)
moyennes, sur "les éventuelles baisses de tarifs
des paiements électroniques dans le cadre du
passage à l'euro" (n° 6612)
Sprekers: Peter Vanvelthoven, Rik Daems,
minister van Telecommunicatie en Overheids-
bedrijven en Participaties
Orateurs: Peter Vanvelthoven, Rik Daems,
ministre des Télécommunications et des
Entreprises et Participations publiques
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "het jaarverslag 2000 van de Raad van
Mededinging" (nr. 6411)
22
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
rapport annuel 2000 du Conseil de la
concurrence" (n° 6411)
22
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Samengevoegde interpellaties van
25
Interpellations jointes de
25
- mevrouw Simonne Creyf tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
problemen die sommige zenders met een must-
carrystatuut ondervinden, waaronder Vitaya, om
in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad op de
kabel te komen" (nr. 1169)
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "les problèmes
que rencontrent certains émetteurs ayant un
statut "must carry", parmi lesquels Vitaya, pour
être distribués sur le câble dans la région bilingue
de Bruxelles-Capitale" (n° 1169)
- de heer Bart Laeremans tot de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
verspreiding van televisiezenders via de kabel in
Brussel" (nr. 1179)
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la diffusion de
programmes télévisuels par le câble à Bruxelles"
(n° 1179)
Sprekers: Simonne Creyf, Bart Laeremans,
Charles Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Bart Laeremans,
Charles Picqué
, ministre de l'Economie et de
la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes
Moties
32
Motions
32
Interpellatie van de heer François Bellot tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de controle op de betaling van de
autoverzekering wettelijke aansprakelijkheid"
(nr. 1165)
33
Interpellation de M. François Bellot au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
contrôle du paiement de l'assurance RC
automobile" (n° 1165)
32
Sprekers: François Bellot, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: François Bellot, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Samengevoegde vragen van
36
Questions jointes de
36
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
sperperiode rondom bepaalde kinderfeesten in
het algemeen en Pasen in het bijzonder"
(nr. 6670)
36
-
Mme Magda De Meyer au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
période d'attente précédant les fêtes enfantines
en général et Pâques en particulier" (n° 6670)
36
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "het
respecteren van de sperperiode rondom bepaalde
kinderfeesten" (nr. 6701)
36
- Mme Frieda Brepoels au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "le respect de la
période d'interdiction préalable à certaines fêtes
enfantines" (n° 6701)
36
Sprekers:
Magda De Meyer, Frieda
Brepoels, voorzitter van de VU&ID-fractie,
Charles Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Orateurs: Magda De Meyer, Frieda Brepoels,
présidente du groupe VU&ID, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Grootstedenbeleid
des grandes villes
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
12
MAART
2002
14:15 uur
______
du
MARDI
12
MARS
2002
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.37 uur door de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.37 heures par M. Jos Ansoms, président.
01 Vraag van de heer Luc Goutry aan de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling,
toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over "de compensatie van het verlies aan
toeristische aantrekkelijkheid van Heist ten gevolge van de installaties van Distrigas" (nr. 6637)
01 Question de M. Luc Goutry au secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement durable, adjoint à
la ministre de la Mobilité et des Transports, sur "la compensation de la perte d'attrait touristique de
Heist due aux installations de Distrigaz" (n° 6637)
01.01 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik moet mij bij u en
bij de staatssecretaris verontschuldigen. Ik heb deze vraag reeds
meerdere keren laten agenderen maar door allerlei omstandigheden
was mijn aanwezigheid telkens vereist in andere commissies. Ik dank
u omdat u mij alsnog de kans geeft mijn vraag te stellen.

Mijnheer de staatssecretaris, destijds werd bij de bouw van de dam in
Zeebrugge gesproken van de bouw van een jachthaven ter
compensatie voor het verlies aan toeristische aantrekkelijkheid voor
Heist en Knokke. Deze jachthaven zou de buffer moeten vormen
tussen de haven van Zeebrugge en het toeristisch gebied van Heist
en Knokke. Men sprak ook van de aanleg van een kunstduin om de
installaties in de haven van Zeebrugge aan het zicht te onttrekken.

De jachthaven is er nooit gekomen want ze werd vervangen door een
natuurgebied. Dit is ook jammer voor de tewerkstelling die de aanleg
van een jachthaven had kunnen opleveren. Bovendien werd nog geen
werk gemaakt van de beloofde kunstduin terwijl Heist heel wat hinder
blijft ondervinden van het lawaai van de haven.

Mijnheer de staatssecretaris, dit probleem is reeds jaren oud. Ook
toen onze partij in de regering zat, werd hiervoor geen oplossing
uitgewerkt. Het lijkt mij evenwel nooit te laat om de toestand alsnog te
01.01 Luc Goutry (CD&V): Pour
compenser la perte d'attrait
touristique que subit Zeebrugge à
cause de ses installations,
Distrigaz s'était engagé à
aménager un port de plaisance et
des dunes artificielles. Le port de
plaisance a été remplacé par un
domaine naturel qui ne crée aucun
emploi supplémentaire et on
attend toujours les dunes
artificielles. Le port génère des
nuisances sonores, alors que
Distrigaz projette une extension de
ses installations avec un
quatrième réservoir de stockage.

Les engagements seront-ils
tenus? L'octroi de la licence du
nouveau réservoir peut-il être
subordonné à l'obligation de
remédier à la pollution visuelle,
notamment en aménageant une
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
verbeteren. Distrigas heeft plannen bekendgemaakt voor de bouw
van een nieuwe ­ de vierde ­ opslagtank voor de LNG-terminal.
Misschien weet u daarover iets meer? Ik was van mening dat dit plan
de aanleiding kon vormen voor het opnieuw ter sprake brengen van
het dossier van de kunstduin voor het wegwerken van de hinder.

Als er een vraag komt voor het verlenen van een vergunning voor een
vierde tank kan daaraan misschien een verplichting worden
verbonden zodat niet nog meer hinder ontstaat voor het toerisme?
Mijnheer de staatssecretaris, zal die tank deels ondergronds, deels
bovengronds worden gebouwd, zoals dit het geval is voor de
bestaande tanks? Dit zou immers betekenen dat de tank slechts 15
meter boven de grond zou uitsteken wat de hinder kleiner maakt.

Kortom, mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag sluit aan bij die over
de windmolens. Wij, de kustbewoners, maken ons zorgen over de
geplande nieuwe installaties in zee en aan de kust. Graag vernemen
wij uw standpunt terzake.
dune artificielle? Le réservoir sera-
t-il souterrain, comme les trois
autres?
01.02 Staatssecretaris Olivier Deleuze: Mijnheer de voorzitter,
collega Goutry, de huidige LNG-installatie is van Fluxys ­ voorheen
Distrigas ­ en bevindt zich op een artificieel schiereiland op ongeveer
1,5 kilometer van de dichtstbijzijnde appartementsgebouwen op de
dijk van Heist. Reeds bij de constructie werd bijzondere aandacht
geschonken aan de visuele aspecten en de veiligheidsaspecten. De
destijds opgemaakte veiligheidsstudie bewijst dat noch de LNG-
terminal, noch de windmolens op het schiereiland enige milieuhinder
veroorzaken. Meer zelfs, beide installaties laten toe de
energievoorziening van de kuststreek en van België op een
milieuvriendelijke manier te verzekeren.

Het opleggen van verplichtingen tot het bouwen van een kunstduin of
van andere stedenbouwkundige verplichtingen behoren niet tot mijn
bevoegdheid en kunnen niet opgelegd worden in het kader van een
vervoervergunning. Daarvoor is de Vlaamse Gemeenschap bevoegd.
Zij kan die verplichtingen opleggen in het kader van de
bouwvergunning. Tot nu toe is nog steeds niet beslist of er een vierde
LNG-reservoir zal worden gebouwd. De eventuele bouw van een
vierde reservoir werd onlangs door de CREG naar voren geschoven
in haar recent voorgestelde investeringsplan inzake de
gasbevoorrading van België voor de komende tien jaar. Fluxys
onderzoekt momenteel samen met de CREG of zo'n investering ­
geschat op 100 miljoen euro voor een half ingegraven tank ­
inderdaad nodig is en economisch verantwoord.

Indien het antwoord positief is, dan moet worden onderzocht binnen
welke termijn de uitvoering dan noodzakelijk is.
01.02 Olivier Deleuze, secrétaire
d'Etat: Les installations GNL de la
S.A. Fluxys, anciennement
Distrigaz, se trouvent sur une
presqu'île artificielle située à
environ 1,5 kilomètre des
immeubles à appartements les
plus proches. Lors de la
construction, une attention
particulière a été portée à
l'esthétique et à la sécurité. Ces
installations respectueuses de
l'environnement permettent
d'approvisionner la région côtière
en énergie.

Je ne suis pas compétent pour
imposer certaines obligations
urbanistiques. Ces compétences
relèvent de la Communauté
flamande.

Dans son plan d'investissement
pour l'approvisionnement en gaz
des dix prochaines années, la
CREG propose de construire un
quatrième réservoir GNL. La SA
Fluxys étudie l'intérêt économique
et le calendrier d'une telle
installation.
01.03 Luc Goutry (CD&V): Mijnheer de staatssecretaris, om
misverstanden uit de weg te gaan, ik heb me niet uitgedrukt tegen de
aanwezigheid van de Distrigas-terminals. U zegt dat ze geen
milieuhinder veroorzaken, maar daar peilde mijn vraag niet naar. Ik
heb het niet zozeer over de milieuhinder, wel over de toeristische
aantrekkelijkheid. Men mag natuurlijk niet overdrijven met installaties.
Het landschap staat immers al vol met lelijke appartementsblokken en
andere bouwwerken. We moeten verhinderen dat de plaatsen waar
01.03 Luc Goutry (CD&V): Je ne
m'oppose pas à la présence de
ces installations. Qu'elles ne
nuisent pas à l'environnement est
une bonne chose. Mais mes
craintes concernent surtout
l'incidence négative que ces
installations pourraient avoir sur la
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
men nu nog rust kan vinden, hetzelfde lot is beschoren.

Ik neem ook nota van uw stelling dat een kunstduin niet tot uw
bevoegdheid behoort. Mijn vraag suggereerde eigenlijk iets anders.
Stel dat groen licht wordt gegeven op de vraag van de CREG ­ de
faisibility-studie is aan de gang ­ kunt u dan vanuit uw bevoegdheid
geen druk uitoefenen om de groene energie in een visueel
aanvaardbaar landschap onder te brengen? Mijn vraag was of u
bereid zou zijn om met uw invloed enige druk uit te oefenen waarbij
men rekening zou houden met de mogelijke visuele pollutie, indien
het zo ver komt.
tranquillité de cette région et sur
son attrait touristique. Le
secrétaire d'Etat déclare ne pas
être compétent en ce qui concerne
les dunes de la côte belge. C'est
exact. Mais si la Commission de
régulation de l'électricité et du gaz
donnait son aval, peut-être
pourrait-il exercer quelque
pression du fait de sa fonction?
Ma question était donc plutôt de
savoir si le secrétaire d'Etat est
disposé à user de son influence en
ce sens.
01.04 Staatssecretaris Olivier Deleuze: Jazeker. Ik moet eerst zien
wat de conclusies van de regulator zijn betreffende deze investering.
Dat zal een grote rol spelen in het feit of de investering al dan niet
verantwoord is.
01.04 Olivier Deleuze, secrétaire
d'Etat: Je dois tenir compte du
régulateur de cet investissement.
L'essentiel est, en effet, de savoir
si cet investissement est justifié.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Minidebat
02 Mini-débat
03 Samengevoegde interpellaties van
-
mevrouw Simonne Creyf tot de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling,
toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over "de federale beslissing tot sluiting van de
Belgische kerncentrales na 40 jaar dienst" (nr. 1162)
- de heer Hagen Goyvaerts tot de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling,
toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over "de nucleaire uitstap" (nr. 1172)
03 Interpellations jointes de
- Mme Simonne Creyf au secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement durable, adjoint à la
ministre de la Mobilité et des Transports, sur "la décision prise par le gouvernement fédéral de fermer
les centrales nucléaires belges quarante ans après leur mise en service" (n° 1162)
- M. Hagen Goyvaerts au secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement durable, adjoint à la
ministre de la Mobilité et des Transports, sur "la sortie du nucléaire" (n° 1172)

De voorzitter: Collega's, de Conferentie van voorzitters besliste dat dit een minidebat is en dat conform het
Reglement elke fractie naar aanleiding van deze interpellaties het woord kan vragen. De eerste interpellant
heeft recht op 10 minuten en de andere maximum 5 minuten.
03.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, ik was graag even teruggekomen op de federale
beslissing tot sluiting van de Belgische kerncentrales na 40 jaar
dienst. In de mate van het mogelijke zou ik graag op een aantal
concrete zaken ingaan. Graag had ik van de staatssecretaris ook wat
meer concrete informatie gekregen omtrent deze beslissing.

De eerste vraag is wat nu de precieze formulering van de beslissing
is. Op vrijdag 1 maart, op het ogenblik dat de beslissing werd
meegedeeld, zei men nogal driftig dat er toch nog "een aantal details"
moesten worden uitgeklaard. Mijnheer de staatssecretaris, welke
details waren nog niet uitgeklaard op het ogenblik dat de beslissing
werd genomen? Van welke orde waren ze en ­ nogmaals ­ wat is de
precieze formulering van deze beslissing?
03.01 Simonne Creyf (CD&V): Le
gouvernement a décidé de fermer
les centrales nucléaires après 40
ans. Quels sont les termes précis
de cette décision? Quels détails
restaient encore en suspens au
1er mars?

Quelle est la portée de la clause
dite de force majeure? C'est le
Conseil des ministres et non les
Régions qui devrait statuer sur
cette question. Ne sera-t-il pas
trop tard pour faire valoir une telle
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4

Voorts vernam ik graag hoe die overmachtclausule moet worden
gezien. Als ik het goed heb begrepen zullen het niet de gewesten zijn
die de overmachtclausule zullen inroepen. Het zal een beslissing
worden van de Ministerraad, een politieke beslissing uiteraard na
onder meer raadpleging van de Creg. Als ik het goed begrijp, zegt
men dat het principe de sluiting na 40 jaar is. Op het ogenblik van de
sluiting moet men dan nagaan of er geen redenen zijn om overmacht
in te roepen.

De vraag is wanneer die overmachtclausule wordt ingeroepen. Is dat
op het ogenblik van de sluiting? Is het dan niet te laat? Als men in
2014 voor de sluiting van Doel 1 staat, kan het zijn dat men inziet dat
zulks niet kan, omdat er sprake is van overmacht en er geen
bevoorradingszekerheid is. Dan is het echter te laat om een
overmachtformule in te roepen. Dat moet toch op een of andere
manier worden voorbereid.

Ten derde, hier kan van een onteigening sprake zijn daar de regering
het verder genot van een productiemiddel aan betrokkenen ontzegt.
Vreest u niet dat de Raad van State opmerkt dat hier van onteigening
sprake kan zijn? Dat zou uiteraard aanleiding geven tot een
schadevergoeding. Wie zal dat betalen? Heeft de regering daarmee
rekening gehouden en op welke manier?

Ten vierde, de reactie van het liberale kamp was onmiddellijk dat die
beslissing er toch nooit komt omdat het eerst nog naar de Raad van
State moet. Het is een papieren zoethouder voor de groenen, omdat
het hun beurt was om te scoren. We mogen er zeker van zijn: die
beslissing komt er waarschijnlijk toch nooit, aldus de liberalen.

Ten vijfde, u hebt in uw voorstelling een aantal alternatieven
gesuggereerd. Van een echt scenario om bijvoorbeeld
capaciteitsverlies op te vangen is echter op geen enkele manier
sprake.

Op welke wijze garandeert u de bevoorradingszekerheid op een
verantwoorde manier? Hoe kan de regering een beslissing nemen
zonder een gegarandeerde bevoorrading te regelen?

Wij zijn voorstander van een beheersing van de vraagzijde. In het
verleden ben ik ook al tussenbeide gekomen om te pleiten voor een
betere ontwikkeling van het beheer aan de kant van de vraagzijde.
Welk besparingspotentieel verwacht u en tegen wanneer denkt u dat
te realiseren? Wat heeft de regering reeds concreet gedaan op dit
vlak? Waarop wacht u om maatregelen te nemen die veel sterker in
die richting gaan?

Fiscale voordelen voor alternatieve energie worden als een alternatief
voorgesteld. Wat betekent dit concreet? Ook hier moet ik zeggen dat
wij voorstander van alternatieve energie zijn. Wij zijn ook voorstander
van de promotie van alternatieve energie, maar in het verleden
hebben wij altijd gezegd dat dit nooit zonder overheidssubsidies kan.
Wij moeten nagaan op welke economisch verantwoorde manier dit
kan gebeuren. Hoe moeten wij ons de fiscale voordelen concreet
voorstellen? Wat betekent dit in uw plan?

In het kader van de zoektocht naar alternatieven wordt ook gesproken
clause au moment de la
fermeture?

En fait, il s'agit en l'espèce d'une
forme d'expropriation. Il ne faut
donc pas exclure toutes formes de
dommages et intérêts. A-t-il été
tenu compte de cet élément?

Les libéraux considèrent que c'est
là un moyen de contenter à peu de
frais les écologistes et que cette
décision ne sera jamais
concrétisée. Est-ce exact?

Le gouvernement n'a préparé
aucun scénario lui permettant de
résoudre les problèmes de
capacité. Comment le
gouvernement assurera-t-il
l'approvisionnement?

Quelle économie le gouvernement
escompte-t-il de la maîtrise de la
demande? Quelles mesures a-t-il
déjà prises? Pourquoi ne s'est-il
pas montré plus audacieux?

Quels sont, d'après le ministre, les
avantages fiscaux que rapportera
l'utilisation des sources d'énergie
de substitution?

Par ailleurs, notre réseau à haute
tension est insuffisamment équipé
pour que nous puissions importer
de l'électricité de l'étranger. En
outre, la France, qui est notre
fournisseur traditionnel, doit elle-
même importer de l'électricité. Le
ministre envisage-t-il une
extension de notre réseau à haute
tension?

Quel est le potentiel des centrales
éoliennes et quel est celui de la
production décentralisée?

Il importe de diversifier la politique
énergétique. La sortie du nucléaire
augmentera fatalement notre
dépendance par rapport à d'autres
sources d'énergie. Quel en sera
l'impact sur le prix du kilowatt-
heure d'électricité?

Sur le plan du nucléaire, il faudra
organiser un suivi pendant 200 à
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
over de mogelijkheid elektriciteit vanuit het buitenland in te voeren.
Daar rijzen natuurlijk verschillende problemen. Ten eerste, als ik mij
niet vergis, wordt Frankrijk beschouwd als een mogelijke invoerder
van elektriciteit. Ik heb begrepen dat Frankrijk dit jaar voor het eerst
zelf elektriciteit uit het buitenland heeft moeten invoeren. Ten tweede,
wil men elektriciteit uit het buitenland invoeren, dan is ons huidig
hoogspanningsnet ontoereikend.

Kan er sprake van zijn in uw plan om onze hoogspanningsleiding uit
te breiden? Dit leek in het verleden bijzonder moeilijk te zijn. Is dat
ook een mogelijkheid en een eventuele uitweg uit het plan?

WKK en decentrale productie zijn alternatieven. Wat is daar het reële
potentieel van? Welke stimuli zal de regering geven om het potentieel
van WKK en decentrale productie op te drijven?

De diversificatie van de energiebronnen is in een goed energiebeleid
steeds belangrijk, zodanig dat men de afhankelijkheid van een of
meer bronnen zo beperkt mogelijk maakt. We weten dat in de mate
men hier de kernenergie op kortere termijn afbouwt, er een grotere
afhankelijkheid ontstaat ten aanzien van andere energiebronnen.
Welke zullen de gevolgen daarvan zijn voor de kostprijs per kWh?

Er is nood aan mensen en aan knowhow om de nucleaire nazorg te
verzekeren. Ik heb gesproken over een termijn voor nucleaire nazorg
van 100 jaar, hoewel een dergelijke termijn ridicuul is en de termijn
wellicht 200 of 300 jaar zal zijn.

In de hypothese dat het inderdaad een signaal is dat men aan de
groenen heeft willen geven en dat uiteindelijk het wetsontwerp geen
wet wordt, zijn er inmiddels de perverse neveneffecten van die
beslissing en zal er geen investering meer gebeuren. Er zijn nog
weinig mensen die Kernenergie zullen studeren. In de Kempen is er
een nucleaire knowhow aanwezig, die ongetwijfeld zal worden
afgebouwd. Kortom, de nevenverschijnselen van de
regeringsbeslissing zouden wel eens zeer zwaar kunnen wegen op de
nucleaire nazorg.

Een andere vraag die in dat dossier kan worden gesteld is wat de
consequenties zullen zijn die de elektriciteitsproducenten, bijvoorbeeld
Elektrabel, aan de regeringsbeslissing koppelen?

Op dit ogenblik, mijnheer de staatssecretaris, zijn er nog heel veel
dossiers waarover de regering en Electrabel nog een beslissing
moeten nemen. Ik denk aan ELIA en andere dossiers. Naar verluidt is
er op dit ogenblik een communicatiestop. Electrabel is bijzonder boos.
Er is op dit ogenblik geen communicatie meer tussen de regering en
Electrabel wat heel zwaar weegt op andere dossiers waarin
vooruitgang moet komen. Het ene dossier is immers verbonden met
het andere.

Ik wil ook nog verwijzen naar uitspraken van Europees Commissaris
De Palacio die stelt dat de Kyoto-doelstellingen nooit zullen
gerealiseerd worden ­ en zij was heel formeel ­ als men op dit
ogenblik de nucleaire uitstap doet.
300 ans encore. Même si ce projet
est destiné à amadouer les Verts
et ne deviendra pas loi, cette
décision ne sera pas sans effet.
Notre savoir-faire campinois
disparaîtra et rares seront ceux qui
opteront encore pour des études
liées au nucléaire, ce qui influera
négativement sur le suivi du
nucléaire.

Entre le gouvernement et
Electrabel, de nombreux dossiers
sont pendants. La communication
est interrompue pour l'instant, ce
qui influe sur d'autres dossiers.

La commissaire européenne, Mme
de Palacio, a formellement déclaré
que les objectifs de Kyoto ne
pourraient jamais être respectés si
l'on décidait aujourd'hui de sortir
du nucléaire. Comment le ministre
réagit-il à ces affirmations?
De voorzitter: Mevrouw Creyf, u hebt perfect uw spreektijd gerespecteerd.
Mijnheer Goyvaerts, u krijgt vijf minuten.
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
03.02 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, hoewel ik me aansluit bij het betoog van
mevrouw Creyf wil ik een aantal elementen opnieuw onder de
aandacht brengen. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat inzake
de beslissing van 1 maart weinig rationele feiten werden aangebracht
om de sluiting te rechtvaardigen. Er werden geen economische of
wetenschappelijke argumenten naar voren geschoven om de sluiting
te rechtvaardigen. Men verwijst wel naar de periode van 40 jaar dienst
van de centrales. In Duitsland heeft men 32 jaar gehanteerd. Waarop
heeft de regering zich gebaseerd om te besluiten dat de centrales na
40 jaar dicht moeten? Er werden geen ecologische, technische of
economische redenen aangevoerd waarom in 2002 beslist wordt de
centrales te sluiten in 2014.

Mijnheer de staatssecretaris, u zult het met mij wel eens zijn dat de
definitieve uitstap uit de kernenergie zowel economische als
ecologische gevolgen zal hebben voor mens, bedrijf en maatschappij
en dat maatschappelijke keuzes anders ingevuld zullen worden,
waarvan momenteel nog niemand weet hoe.

Het debat is ongetwijfeld noodzakelijk, al was het maar om de
bijdragen in dat debat te kennen van wetenschappers van allerlei
disciplines, energiedeskundigen en economisten. In het debat blijft het
spanningsveld reëel tussen de economische groei enerzijds en
duurzaamheid anderzijds.

Mevrouw Creyf is nog teruggekomen op de overmachtclausule. In het
verslag van de Ministerraad konden wij lezen dat de elektriciteits-
producenten, de uitbaters van het transportnet en de gewesten op die
overmacht geen beroep kunnen doen. De controlefunctie wordt
daarbij toegewezen aan de commissie voor de Regularisatie van
Elektriciteit en Gas, een orgaan dat u zelf zo snel mogelijk wilt
afschaffen. In die commissie voor de Regularisatie van Elektriciteit en
Gas zijn echter de voornoemde partners aanwezig via de
vertegenwoordigers van de gewesten of via de zogenaamde
beantwoordende instelling. Het zou interessant zijn te weten in welke
concrete invulling u daarvoor voorziet.

Een ander element is de vervanging van het productieverlies van 55%
in de komende jaren. Vanaf 2010 moet er toch een zekere
elektriciteitsbevoorrading gewaarborgd kunnen worden. Als u de
kernproductie wil afschaffen, moet het toch de bedoeling zijn dat u die
vervangt door geloofwaardige, betrouwbare of afdoende alternatieven.
Enkele voorwaarden voor bevoorradingszekerheid moeten zeker
ingevuld zijn. Het stoort mij wat dat ik de indruk heb dat u het paard
achter de wagen spant. Deze regering of uzelf zouden zich kunnen
bekommeren om de invulling van de toekomstige energiepolitiek
waaraan enkele energiescenario's gekoppeld zouden kunnen zijn. In
dat geval had ik de beslissing begrepen. Die energiepolitiek en
energiescenario's zijn er echter helemaal niet.

Nochtans is het een spijtige zaak. Misschien had het uw beslissing of
de besluitvorming inzake de sluiting van de kerncentrales kunnen
legitimeren.

Mijnheer de staatssecretaris, wat de hernieuwbare energiebronnen
betreft, weet u ook dat het rapport van de experts van de werkgroep
03.02 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Lors de la
discussion relative à la décision du
1
er
mars, peu d'arguments
rationnels ont été cités pour
justifier les conclusions. Pourquoi
imposer une période de 40 ans?
En Allemagne, elle n'est que de 32
ans. Aucun argument économique
ni écologique n'est formulé. Ce
débat est pourtant nécessaire si
nous voulons laisser la parole aux
experts et faire les bons choix.

En ce qui concerne la clause de
force majeure, je me demande
quel est le rôle de la CREG ou des
producteurs d'électricité. Qu'en
pense le secrétaire d'État?

Comment compenserons-nous la
baisse de production d'énergie
prévue de 55%? Il n'est
absolument pas question d'une
politique énergétique qui puisse
légitimer cette décision.

Le groupe de travail Ampere
estime que l'énergie éolienne
n'aura atteint qu'un potentiel de
10% d'ici à 2010. Nous voilà donc
réduits à l'usage de combustibles
fossiles, avec tous les problèmes
de dépendance et de pollution que
cela comporte.

Le Bureau du Plan estime que la
Belgique émet davantage de CO
2
que la moyenne européenne et
que les pays voisins, et que ces
émissions vont même en
augmentant. La commissaire à
l'Energie de Palacio estime que,
sans l'énergie nucléaire, l'Europe
ne pourra pas respecter le plan
climatologique de Kyoto. Pour elle,
la stabilité des prix et des
importations constitue un élément
clé du processus décisionnel.

A cela s'ajoute la perte de
connaissances scientifiques et
technologiques en matière
nucléaire. En effet, l'expérience
aux Pays-Bas montre que, lors du
démantèlement, une pénurie de
personnel spécialisé risque de se
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Ampere ­ dat tot stand gekomen is via een mandaat van u of toch
van de huidige regering ­ het heeft over maximaal 10% windenergie
voor 2020. Daar valt dus na het wegvallen van de kernenergie nog
een heel gat dicht te rijden. Ik neem aan dat windenergie dat niet
alleen kan doen. Dus zult u een beroep moeten doen op gas en olie,
kortom op fossiele brandstoffen. Daar komt het element bij van de
stabiliteit van de energieprijzen, evenals elementen van
geostrategische aard om de afhankelijkheid van de
energiebevoorrading veilig te stellen. Het ware logischer geweest dat
u zich had beziggehouden met energiebronnen in het post-
kerntijdperk, zoals ik het zal noemen, vooraleer u over de sluiting van
kerncentrales ging beslissen.

Wat de CO
2
-uitstoot betreft ­ een ander element in deze discussie ­
en wat de manier betreft waarop u denkt de Kyoto-verbintenissen na
te komen, heeft het Planbureau in 2000 nog een rapport gemaakt
over de economische vooruitzichten voor 2000-2005. Twee
elementen kwamen daarin sterk naar voren, te weten dat de
Belgische CO
2
-uitstoot nog steeds ver boven het Europese
gemiddelde zit en ook hoger is dan die in de ons omringende landen
en dat de CO
2
-uitstoot gestadig blijft stijgen sinds 1990, het
zogenaamde referentiejaar. Dat geldt voor verschillende sectoren: de
elektriciteitssector, de transportsector en de gezinnen. Daarbovenop
komt dat u vanaf 2010 de uitstoot met 7,5% zult moeten verminderen,
evenals dat u een compensatie voor de sluiting van de kerncentrales
zult moeten vinden.

Dat alles moeten we in het licht stellen van uw beweringen dat het
geen probleem zal zijn om de Kyoto-normen te halen. Deze week
werden we geconfronteerd met de uitspraak van de Europese
commissaris die bevoegd is voor Energie, mevrouw de Palacio.
Mevrouw Creyf heeft er trouwens al naar verwezen. Mevrouw de
Palacio verklaart dat Europa zonder kernenergie niet in staat zal zijn
de engagementen van Kyoto na te komen. Zij beklemtoonde ook de
nood aan een rationeel, objectief en transparant debat over
kernenergie. Ik heb de indruk dat men daar in een pro- en
contrasituatie terechtkomt.

Ook de stabiliteit van de prijzen en van de energieaanvoer is voor
mevrouw de Palacio een belangrijk element. De jaarlijkse besparing
door kernenergie van 300 miljoen ton CO
2
voor heel Europa, doet bij
haar eveneens vragen rijzen over de toekomstige invulling van de
energiebehoefte.

Tot slot wil ik het hebben over de teloorgang van de verworven kennis
en het verlies aan potentieel inzake wetenschappelijke en nucleair-
technologische kennis. Ik kan terzake kort zijn. We hoeven maar te
kijken naar de ervaring die in Nederland is opgedaan en waar men,
soms met schade en schande, zich momenteel moet bekommeren
om de ontmanteling van een veeleer kleine kerncentrale in
Doodewaard. Daar heeft men twee belangrijke vaststellingen gedaan.
Ten eerste, wat de tijdsprocedure betreft, faalt de overheid bij het
verlenen van de nodige vergunningen voor de verschillende fasen van
de ontmanteling. Dat heeft een enorme vertraging in het tijdsschema
tot gevolg. Ten tweede, de industrie en het daaraan gekoppelde
onderwijs worden geconfronteerd met de teloorgang van kennis en
expertise inzake kernenergie. Men vreest dat men voor de
ontmanteling van het reactorgedeelte van de kerncentrale niet over
produire. Le Secrétaire d'Etat
détient-il une solution à ce propos?
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
voldoende geschoold personeel zal beschikken.

Mijnheer de staatssecretaris, graag verneem ik van u welke
scenario's u kunt uitwerken teneinde de verworven kennis te
bewaren?
03.03 Staatssecretaris Olivier Deleuze: Mijnheer de voorzitter,
collega's, commissaris de Palacio is de overtuiging toegedaan dat
kernenergie noodzakelijk is. Dat is daarentegen niet de overtuiging
van een meerderheid van de Europese landen en ook niet de
overtuiging van de commissie zelf. Ons mandaat en het Europees
mandaat tijdens de internationale onderhandelingen in Marrakech en
Bonn in verband met het Kyoto-protocol hield in om kernenergie niet
te beschouwen als een middel om te vechten tegen de
klimaatopwarming of het als duurzame ontwikkeling toe te passen.
Ons mandaat werd toen gedragen door mezelf en door commissaris
Wallström.

Ik zal u de artikelen voorlezen die betrekking hebben op de sluiting
van de kerncentrales. Het document is niet openbaar aangezien het
een eerste lezing is en aan de Raad van State voor advies werd
overgemaakt. Ik zal het belangrijkste eruit voorlezen: "De nucleaire
centrales bestemd voor de industriële elektriciteitsproductie door
splijting van kernbrandstoffen, worden gedesactiveerd 40 jaar na de
datum van hun industriële ingebruikname en kunnen geen elektriciteit
meer produceren. Geen enkele nieuwe kerncentrale bestemd voor de
industriële elektriciteitsproductie door splijting van kernbrandstoffen
kan worden opgericht en in exploitatie worden gesteld."

In verband met de bevoorradingszekerheid lees ik: "In geval van
bedreiging van de bevoorradingszekerheid kan de Koning bij een in
de Ministerraad overlegd besluit, na advies van de commissie voor de
Regulering van de Elektriciteit en het Gas, de noodzakelijke
maatregelen nemen en dit onverminderd de artikelen 3 en 7 van deze
wet" ­ de artikelen over de sluiting van de centrales ­ "tenzij in geval
van overmacht." De definitie van overmacht lezen we ergens anders:
"De uitzondering in artikel 10 met betrekking tot de overmacht kan
niet worden ingeroepen vanwege de elektriciteitsproducenten, de
uitbaters van de transport- en distributienetten, de gefedereerde
entiteiten of bij niet uitvoering van het indicatief plan."

Dat zijn de bepalingen van de wet, zowel inzake de sluiting van de
centrales, als inzake de bevoorradingszekerheid. De reden om
dergelijke wet goed te keuren was het mogelijke gevaar dat zich kan
voordoen bij een ongeluk bij de productie van elektriciteit door de
centrales, alsook vanwege de moeilijkheid om een afvalbeheer
gedurende verscheidene eeuwen te verzekeren.

De geest van de wet van april 1999 is het creëren van voorwaarden in
België om de investeerders aan te moedigen om op die manier onze
bevoorradingszekerheid te waarborgen. Aldus de letter en de geest
van de wet van april 1999, die trouwens voortvloeit uit de richtlijn van
1996. De kwestie is in deze zaal langdurig besproken en het is
ontegensprekelijk een aanmoediging van de investeerders. Het is
duidelijk dat de huidige wetten in de toekomst nog kunnen
veranderen.

Indien de wetten niet zouden kunnen worden gewijzigd, zou mijn job
03.03 Olivier Deleuze, secrétaire
d'Etat: La commissaire
européenne de Palacio estime, en
effet, que l'énergie nucléaire est
nécessaire. La plupart des pays
européens et la Commission ne
partagent pas cet avis. L'énergie
nucléaire ne peut être considérée
comme un moyen de lutte contre
le réchauffement de la planète.

J'ai les textes du 1
er
mars sous les
yeux. Je vais vous lire le texte le
plus important. Les centrales
nucléaires sont désactivées 40
ans après leur mise en service
industrielle. Aucune nouvelle
centrale fonctionnant par fission
nucléaire ne peut être construite.
Si l'approvisionnement était
menacé, le Roi pourrait, par un
arrêté pris en Conseil des
ministres, prendre les mesures
nécessaires pour la régulation de
l'électricité et du gaz, sauf en cas
de force majeure. La force
majeure ne peut être invoquée par
les producteurs d'électricité ni par
les exploitants de réseaux
d'électricité ou par les entités
fédérées. La force majeure ne
peut pas davantage être invoquée
en cas de non-exécution du plan
indicatif.

La présente loi a été élaborée en
raison du risque lié à la production
d'énergie lorsque se produit un
accident et en raison de la
difficulté de gérer les déchets.

La loi de mars 1999 vise à
encourager les investisseurs à
investir dans la production
d'électricité. Il est évidemment
toujours possible de modifier une
loi, ce qui est cause d'incertitude
dans le secteur nucléaire et peut
aboutir à des désinvestissements.

Le groupe de travail Ampere et la
CREG ont préparé des scénarios
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
niet veel inhouden. Dat schept dus onzekerheid in de nucleaire sector,
want misschien zal een volgende regering beslissen dat de
kerncentrales toch open blijven, en misschien zal de regering daarna
opnieuw beslissen dat ze dicht moeten. Daardoor wordt er geen
investering gedaan om de leeftijd van de centrales te verlengen of
zelfs om nieuwe te bouwen. Men weet immers niet wat er zal
gebeuren met kernenergie gezien politieke klimaat, de cultuur of wat
dan ook binnen de samenleving. De wet is een duidelijk signaal ten
aanzien van de investeerders, die willen werken aan andere vormen
van elektriciteit.

In verschillende documenten worden scenario's voorgesteld over het
elektriciteitsverbruik. De commissie-Ampère heeft verschillende
scenario's, waarbij de laagste raming een verhoging van de vraag van
0,5% per jaar tot 2005 is en vervolgens een stabilisering tot 2012. Het
uitrustingsplan van 1995 had een basisscenario van +3%, maar ook
een scenario, "Homo economicus" genaamd, dat uitging van een
rendabel beheer van de elektriciteitsvraag, waarin er slechts sprake is
van een verhoging van 0,7%. Dat is dus al veel lager. Dat scenario
werd geschreven door elektriciens. Het voorontwerp van indicatief
plan van de CREG heeft verschillende scenario's die lopen van +1,9%
tot -1,5% van de vraag tussen nu en 2012. Er liggen dus verschillende
scenario's op tafel en het is duidelijk, zoals voorzien door de wet, dat
het indicatief plan zal moeten rekening houden met die beslissing. Er
zal dus een grote klemtoon moeten worden gelegd op de vraag of op
het beheer van de vraag, en onze bevoorradingszekerheid zal
nauwkeurig moeten worden gevolgd, niet alleen in het indicatief plan,
maar ook in de jaarlijkse verslagen van de CREG. Het eerste element
is het beheer van de vraag, wat niet afhankelijk is van het feit of we nu
al dan niet stoppen met het gebruik van kernenergie. Het beheer van
de vraag moet de eerste prioriteit zijn van alle politieke en
strategische bedenkingen betreffende een energiescenario.

Ten tweede is er de gedecentraliseerde productie. Volgens de
commissie-Ampère is het potentieel voor warmtekrachtkoppeling in
België 2.300 megawatt, volgens de universiteit van Antwerpen ligt dat
tussen 5.000 en 8.000 megawatt. Volgens Ampère is de mogelijkheid
voor windmolens 1.500 megawatt en voor biomassa 700. Dat is in
totaal 30% van het huidige geïnstalleerde vermogen. De ambities van
het Waals gewest voor biomassa liggen evenwel hoger dan die
cijfers.

Wat de groene certificaten betreft, is er besloten dat tegen 2004 3%
van onze elektriciteit "groene" elektriciteit moet zijn. Daartoe zijn er
groene besluiten in de drie gewesten en op federaal vlak. De
doelstelling die Europa oplegt, is 6% groene elektriciteit van onze
elektriciteit tegen 2010.

De gedecentraliseerde productie is natuurlijk belangrijk, niet alleen
groene elektriciteit maar ook warmtekrachtkoppeling.

Wat hebben wij gedaan om deze warmtekrachtkoppeling aan te
moedigen? In het koninklijk besluit met betrekking tot de tarifaire
structuren alsook in de technische code worden de verplichtingen
voor warmtekrachtkoppeling bepaald.

De back-upelektriciteit ­ dit wil zeggen wanneer er een probleem is
met een bepaalde installatie ­ alsook de voorwaarden voor de
très divergents en ce qui concerne
la consommation d'énergie
prévue. La maîtrise de la demande
et la sécurité d'approvisionnement
doivent donc être des facteurs
prioritaires dans le plan indicatif
ainsi que dans les rapports
annuels de la CREG.

Les prévisions en matière de
production décentralisée sont elles
aussi très divergentes. Pour
atteindre l'objectif fixé des 3%
d'énergie verte d'ici 2004, les trois
Régions délivreront des certificats
verts. A l'échelon européen, on a
fixé un autre objectif: 6% d'énergie
verte d'ici à 2010.

Concernant la cogénération, deux
arrêtés royaux réglementent
l'électricité d'appoint et les
conditions de raccordement au
réseau et l'usage de ce dernier.

Le comité de contrôle sera dissous
en juin 2003.

La Belgique reçoit des rapports
annuels relatifs à l'évolution de la
sécurité d'approvisionnement. Si
cela s'avère nécessaire, nous
construirons de nouvelles
centrales au gaz.

Le prix belge du kilowatt/heure se
situe depuis des années parmi les
plus élevés d'Europe, alors que la
production d'énergie dans notre
pays est une des plus élevées au
monde. Il n'y a donc pas de lien de
cause à effet. C'est en ouvrant le
marché que nous parviendrons à
faire baisser les prix.

La perte de savoir-faire ne
constitue pas un argument. En
raisonnant de la sorte, nous ne
fermerons jamais rien nulle part.
La commission Ampère plaide
pour le maintien de la compétence
dans le domaine, des
connaissances scientifiques, des
programmes de formation et de
l'assurance du suivi par les
instances publiques et privées afin
d'assurer la sécurité et
l'approvisionnement de nos
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
aansluiting op het net en het gebruik ervan worden eveneens in deze
twee koninklijke besluiten geregeld. Het controlecomité heeft de
bevoegdheid over de garantie voor de verkoop van deze toestellen
aan het net. De regering heeft echter besloten dit controlecomité ­
gelukkig niet de CREG ­ vanaf 1 juli 2003 af te schaffen. Met dit
vooruitzicht zal het controlecomité uiteraard niet enthousiast zijn om
deze bevoegdheid alsnog voor deze datum uit te oefenen. Indien het
comité dit weigert, zal de uitvoering gebeuren na 1 juli 2003, op het
ogenblik dat het controlecomité niet meer zal bestaan.

Uit de jaarlijkse rapporten van de CREG en volgens het indicatief plan
betreffende de evolutie van de zekerheid tot bevoorrading, zal blijken
of er in België gevaar voor de bevoorrading bestaat. Mocht de evolutie
zo zijn dat er nieuwe gascentrales moeten gebouwd worden, dan
zullen die er komen.

Wij stellen vast dat de prijs voor elektriciteit in België reeds sedert
jaren een van de hoogste is in Europa en dit ondanks een
kernenergieproductie die een van de hoogste ter wereld is. Wij
moeten dus op zijn minst nagaan of er geen mathematische link
bestaat tussen waar en hoe deze elektriciteit wordt geproduceerd en
wat de uiteindelijke prijs aan verbruiker is. Door een opening van de
markt zal de prijs van elektriciteit zeker dalen. Dit is één van de
onderwerpen die dit weekend op de Europese Top van Barcelona zal
worden besproken.

Wat de optie van het open houden van de nucleaire centrales betreft,
is het natuurlijk geen argument te zeggen dat bij sluiting van een
kerncentrale het gevaar bestaat om knowhow te verliezen. Met zulke
redering kan nooit tot sluiting worden overgegaan.

Het rapport-Ampere zegt in dit verband dat men moet zorgen voor het
behoud van de competenties in dit domein, met name de
noodzakelijke kennis om dit type van installaties te piloteren, het
behoud van het potentieel aan research en development in de sector,
het behoud van wetenschappelijke kennis en vakbekwaamheid, in het
bijzonder inzake het beheer van de gehele brandstofcyclus en de
veiligheid van de werking van de installaties, het behoud en de
ondersteuning van de vormingsprogramma's in de sector en ten slotte
een verzekerde opvolging door zowel de overheid als de privé-sector
van de evoluties en de vooruitgang die bereikt worden in het domein
van de kernenergie, in het bijzonder in de ontwikkeling van nieuwe
technologieën, zowel op het vlak van veiligheid als op het vlak van de
economische zekerheid en bevoorradingszekerheid die voldoende
moeten zijn om de evolutie van de vraag en de welvaart van onze
bedrijven te verzekeren.

Dat verstaat men dus onder het openhouden van de nucleaire optie.
entreprises.
Je ne peux m'empêcher de vous lire un petit extrait de la lettre de M.
Jean-Pierre Pauwels, coprésident de la commission Ampère, que j'ai
reçue le 5 mars. "Je vous félicite pour votre succès politique avec le
projet de loi sur la fermeture des centrales nucléaires. En effet, je suis
depuis longtemps partisan d'un moratoire sur la filière PWR. Je n'ai
pas du tout apprécié la façon dont d'aucuns ont cherché à "utiliser"
l'ex-commission Ampère et tenté d'en manipuler les conclusions".
De heer Jean-Pierre Pauwels,
medevoorzitter van de commissie-
Ampere, heeft mij gelukgewenst,
ik heb zijn felicitatiebrief hier voor
me liggen, want ook hij is
voorstander van een moratorium
op PWR-centrales. Hij zegt mij dat
hij betreurt dat sommigen de
conclusies zouden willen
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
manipuleren.
Wat de hoogspanningslijnen betreft, voorziet de wet van april 1999 in
een ontwikkelingsplan voor hoogspanningslijnen. De evolutie van de
hoogspanningslijnen is dus opgenomen in de wet van april 1999. Het
is de verantwoordelijkheid van de regulator om daarover aan de
regering aanbevelingen te doen.

Ten slotte, er is geen communicatiestop tussen Electrabel, met wie ik
om 17.00 uur een afspraak heb, en de regering. Aan alle andere
dossiers wordt constructief gewerkt.
La loi d'avril 1999 prévoit un plan
de développement pour les lignes
à haute tension. L'organisme de
régulation doit faire des
recommandations au
gouvernement.

Il n'y a pas de problèmes de
communication entre Electrabel et
le gouvernement. A tous les autres
niveaux, une collaboration
constructive existe.
03.04 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
staatssecretaris, in feite vertelt u niet zoveel nieuws. De elementen uit
het ontwerp waren mij reeds bekend. Toch wil ik nader ingaan op een
aantal zaken.

Ten eerste, moeten wij ons ervan bewust zijn dat wij als gevolg van
die beslissing op een gegeven moment voor 5.600 megawatt nucleair
opgewerkte elektriciteit zullen moeten vervangen door andere
energievormen. Vandaag komt amper 100 megawatt uit hernieuwbare
bronnen. Inzake uw argumentatie over warmtekoppeling en biogas
mogen wij in de discussie niet vergeten dat daarvoor een primaire
energiebron vereist is. Anders hebt u geen biogas en kunt u geen
warme koppelen.

Met betrekking tot de vervangende energiebronnen stel ik vast dat dit
land terzake geen voorloper is, ook niet wat de terugdringing van het
energieverbruik betreft. Ook inzake een aantal elementen die u hebt
naar voren gebracht om te zeggen dat men het wel zal halen eens de
kerncentrales gesloten zijn, spelen wij geen voortrekkersrol. Ook bij
de experts bestaat er nogal wat scepticisme tegenover wat ik "het
evangelie van de wind" zou noemen.

Daarnaast zal de discussie pro en contra ongetwijfeld wel blijven. De
bedoeling natuurlijk moet zijn dat wij intellectueel op een eerlijke
manier blijven debatteren. U haalt zojuist het element aan van de
kernproductie 55% versus de hoge prijzen. Ik meen niet dat het
daaraan gelegen is, mijnheer de staatssecretaris. Als de Creg zijn
werk goed zou doen en de verhouding tussen gezinsverbruik en
industrieverbruik op een normale manier zou regelen, zou de
kilowattuurprijs veel lager zijn. Volgens mij schermt u dus met een
vals element. Het is natuurlijk niet helemaal ongekend dat de groene
beweging zich af en toe amuseert met het verspreiden van valse
informatie en doet alsof de informatie bewezen is om alzo te trachten
de bangeriken te verleiden. Daarnaast ben ik van oordeel dat
kernenergie of een kerncentrale geen maatschappelijk probleem is.
Het blijft volgens mij een substantiële schakel in de energie-
voorziening.

Mijnheer de voorzitter, tot slot pleit ik ervoor, zoals trouwens in het
rapport-Ampère is weergegeven ­ dat de nucleaire optie openblijft,
waarbij de nucleaire centrales in werking worden gehouden zolang zij
voldoen aan de normen van veiligheid en economische rendabiliteit.
Bovendien zou de sluiting van kerncentrales gebaseerd moeten
03.04 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): La réponse du
secrétaire d'Etat ne comportait
pour ainsi dire aucune information
nouvelle. Permettez-moi d'évoquer
encore quelques éléments. Que
dire de la valeur fixée aujourd'hui à
100 MW d'énergie de
remplacement alors que nous
devons remplacer 5.600 MW?
Force m'est de constater que la
Belgique ne joue pas un rôle de
précurseur en matière de co-
génération et de bio-gaz. En outre,
je vous signale que les experts se
posent de nombreuses questions
à propos de l'énergie éolienne. Si
la CREG effectuait correctement
son travail, le prix du Kwh serait
bien moins élevé. Il s'agit-là de la
méthode préconisée par les Verts
pour convaincre les craintifs.

Enfin, je vous renvoie aux
observations formulées dans le
rapport Ampere et qui préconisent
la prudence lors de la fermeture
des centrales qui devrait
s'accompagner d'une enquête
approfondie.

Je suis convaincu de la nécessité
d'assurer la pérennité des
connaissances accumulées
jusqu'ici.

C'est la raison pour laquelle je
dépose une motion de
recommandation.
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
worden op degelijk vooronderzoek waarbij wetenschappelijke,
technologische en energiescenario's naast elkaar worden gelegd.
Men mag de beslissing niet nemen op basis van opportunistische
partijpolitieke motieven. Inzake de garantie van de nucleaire kennis
wil ik de regering aansporen om in de nodige middelen te blijven
voorzien om dienaangaande de komende jaren een zekere waarborg
te garanderen. Ik zal dan ook een eenvoudige motie van aanbeveling
die deze elementen bevat, indienen.
03.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
staatssecretaris voor zijn antwoord.

Ik heb nog de volgende bedenkingen. Ten eerste, het Ampère-rapport
was een zeer belangrijk rapport dat onder de korenmaat werd gezet.
Daaruit citeert men nu naar believen. U gebruikt het Ampère-rapport
soms om uw stelling te verdedigen. Hierover is ook een discussie
tussen professor Pauwels en professor Streydio. U citeert de een. Ik
ben bereid om de ander te citeren. Dat kennen wij. Ik stel vast dat het
rapport gebruikt en misbruikt wordt. Ik kom terug op mijn stelling dat
in het debat nu het veel meer gaat om believers en non-believers en
veel minder om een gedegen uitgebalanceerd wetenschappelijke
onderbouw van een energiepolitiek.

Ten tweede, wij willen het debat inzake het energiebeleid
opentrekken. Wij willen niet alleen over kernenergie spreken, maar
ook over rationeel energiegebruik en alternatieve energie, maar geef
eerlijk toe dat België op dat vlak geen voorloper is. De regering had
op dat terrein ook veel meer kunnen doen.
03.05 Simonne Creyf (CD&V): Le
rapport Ampere a d'abord été mis
sous le boisseau et, aujourd'hui,
chacun le cite à sa convenance.
On en use et en abuse. Certains y
croient, d'autres pas.

Nous souhaitons élargir le débat
sur notre politique énergétique,
notamment aux sources d'énergie
de substitution. Ce gouvernement
n'est pas le premier à opter pour
d'autres sortes d'énergie.
03.06 Staatssecretaris Olivier Deleuze: In juli 1999 was minder dan
1% van de elektriciteit afkomstig van groene energiebronnen.
03.06 Olivier Deleuze, secrétaire
d'Etat: Lors de l'avènement de ce
gouvernement, l'énergie produite à
partir de sources d'énergie de
substitution représentait moins
d'un pour cent.
03.07 Simonne Creyf (CD&V): En daaraan is sindsdien weinig
veranderd.

Ten derde, de kern van ons bezwaar is dat men eerst een beslissing
neemt, daarna de consequenties in ogenschouw neemt en dan
alternatieven zoekt. Het is onze vraag dat de regering een doordacht
energiebeleid zou voeren en de beslissingen inzake energiebeleid in
het kader van een energiepolitiek neemt. Dat is het voorwerp van
onze motie van aanbeveling.
03.07 Simonne Creyf (CD&V): La
situation n'a guère changé depuis.

Nous demandons au
gouvernement de mener une
politique mûrement réfléchie et
d'intégrer ses mesures dans un
plan énergétique durable.
03.08 Staatssecretaris Olivier Deleuze: Wij zijn het misschien over
één zaak eens. Extreem-rechts schijnt in Oostenrijk niet hetzelfde
standpunt in te nemen als in België.
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Roger Bouteca, Koen Bultinck, Hagen
Goyvaets en Jaak Van Den Broeck en luidt als volgt:
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Simonne Creyf en van de heer Hagen Goyvaerts
en het antwoord van de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de
minister van Mobiliteit en Vervoer,
vraagt de regering
- de nucleaire centrales in werking te houden zolang ze aan de voorwaarden voor veiligheid en
economische rendabiliteit voldoen;
- het mogelijke scenario voor de sluiting van kerncentrales te baseren op een gedegen vooronderzoek van
alle relevante wetenschappelijke, technologische en objectieve aspecten met inbegrip van het uitwerken
van energiescenario's;
- ook in de komende jaren de nodige middelen te blijven voorzien om het behoud van de nucleaire kennis
en expertise in de verschillende wetenschappelijke instellingen te waarborgen."

Une première motion de recommandation a été déposée par MM. Roger Bouteca, Koen Bultinck, Hagen
Goyvaets et Jaak Van Den Broeck et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Simonne Creyf et de M. Hagen Goyvaerts
et la réponse du secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement durable, adjoint au ministre de la
Mobilité et des Transports,
demande au gouvernement
- de maintenir les centrales nucléaires en service tant qu'elles répondront aux conditions requises sur le
plan de la sécurité et de la rentabilité économique;
- de fonder le scénario de la fermeture des centrales nucléaires sur une véritable étude préalable de tous
les aspects scientifiques, technologiques et objectifs pertinents, en ce compris l'élaboration de scénarios
énergétiques;
- de continuer de prévoir, même au cours des prochaines années, des moyens suffisants pour garantir le
maintien des connaissances et du savoir-faire nucléaires au sein des différents établissements
scientifiques."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Simonne Creyf en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Simonne Creyf en van de heer Hagen Goyvaerts
en het antwoord van de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de
minister van Mobiliteit en Vervoer,
vraagt de regering een doordachte energiepolitiek te ontwikkelen en uit te voeren."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Simonne Creyf et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Simonne Creyf et de M. Hagen Goyvaerts
et la réponse du secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement durable, adjoint au ministre de la
Mobilité et des Transports,
demande au gouvernement de développer et de mettre en oeuvre une politique énergétique bien réfléchie."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Léon Campstein, Maurice Dehu, Peter Vanvelthoven,
Henk Verlinde en mevrouw Muriel Gerkens.

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Léon Campstein, Maurice Dehu, Henk Verlinde, Peter
Vanvelthoven et Mme Muriel Gerkens.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
04 Vraag van de heer Koen Bultinck aan de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling,
toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over "de toekenning van een tweede concessie
voor een windmolenpark aan de Vlaamse kust" (nr. 6617)
04 Question de M. Koen Bultinck au secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement durable, adjoint
à la ministre de la Mobilité et des Transports, sur "l'octroi d'une deuxième concession pour la
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
construction d'un parc d'éoliennes au large de la côte flamande" (n° 6617)
04.01 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
dank u voor uw welwillendheid om de volgorde van agenda te
wijzigen, maar u zult begrijpen dat deze regering op alle mogelijke
fronten moet worden bestreden. Ik zat daarnet in de commissie voor
de Volksgezondheid om minister Aelvoet te interpelleren. Dit is de
reden waarom ik niet eerder in deze commissie aanwezig kon zijn om
een ander lid van deze paars-groene regering het vuur aan de
schenen te leggen.

Mijnheer de staatssecretaris, we hebben elkaar reeds eerder
gesproken over de problematiek van de windmolenparken aan de
Vlaamse kust. Enkele weken geleden hebben we u met deze
problematiek geconfronteerd, maar dit heeft u niet verhinderd om op 1
maart jongstleden een tweede concessie voor een windmolenpark
voor de kust van Knokke-Heist toe te kennen aan een samenwerking
tussen Elektrabel en het baggerbedrijf Jan De Nul.

U kent onze argumentatie. Wegens het belemmeren van het uitzicht,
om toeristische en economische redenen en uit bezorgdheid voor de
visserij, zijn we allesbehalve gewonnen voor uw projecten van grote
windmolenparken. Het Vlaams Blok staat trouwens niet alleen in zijn
protest. De visserijsector is fel tegen de windmolenparken gekant,
evenals een aantal groene verenigingen, zoals de vereniging
Natuurpunt, die u wegens uw groen-idealistisch verleden
waarschijnlijk wel kent. Ook een aantal Nederlandse buurgemeenten
van Knokke hebben verzet aangetekend, en niemand minder dan de
liberale burgemeester Lippens van Knokke zelf zegt dat het tweede
windmolenpark voor hem niet kan.

Mijnheer de staatssecretaris, ik heb twee zeer concrete punten.

Ten eerste, waarom hebt u de tweede concessie zo snel toegekend?

Ten tweede, op een informatievergadering te Knokke-Heist enkele
weken geleden heeft de visserijsector hardere acties tegen uw
plannen aangekondigd. Desalniettemin blijft u weigeren toegevingen
aan deze sector te doen, maar ik wil er bij u toch nog eens op
aandringen om toegevingen in de richting van de visserij te doen.
04.01 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Le secrétaire d'État a
décidé d'accorder une concession
pour un parc d'éoliennes. Pourquoi
était-ce si urgent? Sous l'angle du
tourisme et de l'économie, cette
décision est malheureuse. Les
pêcheurs y sont également
opposés. Ils ont annoncé des
actions plus dures. Pourquoi le
secrétaire d'État s'acharne-t-il sur
ce secteur?
04.02 Staatssecretaris Olivier Deleuze: Mijnheer de voorzitter,
collega's, de beslissingstermijn voor de toekenning van een
domeinconcessie voor de bouw van een windmolenpark in de
Noordzee wordt bepaald in het koninklijk besluit van 20 december
2000, dat de voorwaarden en de procedure voor de toekenning van
een dergelijke domeinconcessie regelt. Artikel 11 van dit koninklijk
besluit bepaalt dat de beslissing genomen moet worden binnen een
termijn van zestig werkdagen, te rekenen vanaf de ontvangst van het
voorstel van beslissing van de CREG. In het onderhavige geval was
de termijn voor het nemen van een beslissing verstreken op 1 maart
2002 aangezien ik het voorstel van de CREG op 5 december 2001
heb ontvangen. De beslissing werd op 28 februari 2002 genomen.

Wat de visserijsector betreft, beschik ik niet over de wettelijke
bevoegdheden om hieromtrent in bijzondere bepalingen te voorzien
en ik herhaal voor de zoveelste keer dat de twee ondernemingen die
de concessie hebben gekregen bereid zijn om een vergoeding te
04.02 Olivier Deleuze, secrétaire
d'Etat: L'arrêté royal du 20
décembre 2000 prévoit, en son
article 11, que la décision
d'accorder une concession
domaniale pour la construction
d'un champ d'éoliennes en Mer du
Nord doit être prise dans les 60
jours qui suivent la réception de la
proposition de la CREG. Le délai
expirait le 1
er
mars. La décision a
été prise le 28 février.

Je ne dispose pas de la
compétence me permettant de
prendre des dispositions
particulières pour le secteur de la
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
geven aan de vissers tijdens de bouwfase, gebaseerd op hun cijfers
van de vangst gedurende de drie laatste jaren.
pêche. Les entreprises ayant
obtenu la concession sont prêtes à
indemniser les pêcheurs pendant
la phase de construction, sur la
base des quantités pêchées au
cours des trois années
précédentes.
04.03 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de staatssecretaris,
wat de visserijsector betreft, wil ik u aanraden om met uw groene
partijcollega, Vlaams minister Vera Dua, te overleggen, die in haar
antwoorden in het Vlaams Parlement op eerder daar gestelde vragen
zeer duidelijk liet blijken dat zij allesbehalve gelukkig is met het feit dat
er niet in compensaties voor de visserijsector is voorzien door de
betrokken sector. Het zou niet slecht zijn mocht u binnen uw groene
familie daar even over beraadslagen.

Ik blijf u toch vragen dat u rekening zou houden met de signalen die
afkomstig zijn uit diverse sectoren. Ik kan begrijpen dat u als
Brusselse staatssecretaris vanuit een Brussels kantoortje
beslissingen in het ijle wilt nemen, maar misschien ware het goed
eens ter plaatse af te stappen zodat u weet wat u zult aanrichten aan
het toerisme als u uw plannen omtrent de windmolenparken wilt
doordrijven.
04.03 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): La ministre flamande
Agalev, Mme Dua, n'est pas
opposée aux compensations pour
le secteur de la pêche. Le
secrétaire d'Etat devrait également
se montrer plus compréhensif à
l'égard du secteur touristique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: Collega's, vervolgens behandelen wij drie vragen aan minister Daems. Mag ik u er even aan
herinneren dat vraag en antwoord samen maximaal vijf minuten mogen duren?
05 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties, belast met Middenstand, over "het sociaal statuut van de meewerkende echtgenoot"
(nr. 6557)
05 Question de Mme Trees Pieters au ministre des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur "le statut social du conjoint aidant"
(n° 6557)
05.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wilde u nog een vraag stellen over het sociaal statuut van
de medewerkende echtgenoten. In de vorige vergadering vernam ik
van u dat u niet met een koninklijk besluit maar wel met een
wetsontwerp wil werken, waarin u meteen ook een aantal fiscale
aspecten wil regelen. U zou daarvoor overleggen met minister
Reynders van Financiën, waarna het ontwerp in het Parlement zou
worden ingediend.

Mijnheer de minister, hoever staat het daarmee? U herinnert zich nog
wel dat bij de programmawet werd vooropgesteld dat dit hele statuut
vóór 1 januari 2002 geregeld zou zijn. Gelukkig bent u toen van koers
veranderd, want dat zou helemaal niet gelukt zijn.

Weet de regering momenteel welke richting dat wetsontwerp zal
uitgaan? Gaat het om een verplicht statuut of een vrijwillig statuut?
Zijn daar al krijtlijnen rond getrokken?

Hangt daar een fiscaal aspect aan vast? Ik veronderstel dat omdat het
om een wetsontwerp gaat en omdat de minister van Financiën
05.01 Trees Pieters (CD&V): Le
conjoint aidant d'un indépendant
ne jouit d'aucun statut social, ne
peut souscrire une assurance
incapacité de travail que sur une
base volontaire et ne peut se
constituer de pension propre. Le
ministre a annoncé son intention
de revenir sur une réglementation
en la matière qu'il s'était engagé à
élaborer et de régler le problème
par la voie d'un arrêté royal. Il avait
opté pour un projet qu'il disait
rapide et qui, selon ses dires, se
traduirait par des avantages
fiscaux. Qu'en est-il de ce projet?
A quand la concertation promise
avec le ministre des Finances à
propos du projet en question? La
loi-programme
prévoyait cette
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
geconsulteerd moet worden.

In het rapport-Cantillon over de pensioenproblematiek van de
zelfstandigen roept mevrouw Cantillon de regering ertoe op om aan
de medewerkende echtgenote ook de mogelijkheid te geven een
aanvullend pensioen op te bouwen. Daarvoor is alleen een koninklijk
besluit nodig. Hoever staat het daarmee?

Kloppen de geruchten in bepaalde kringen dat het ontwerp grosso
modo klaar is maar dat het zou worden toegevoegd aan de agenda
van de eerstdaags startende rondetafelconferentie over het sociaal
statuut van de zelfstandigen? Wanneer gaat die rondetafelconferentie
overigens van start?
réglementation pour le 1
er
janvier.
Le gouvernement sait-il déjà si ce
statut sera obligatoire ou
facultatif? Quelle est la teneur du
volet fiscal?

Dans son rapport, Mme Cantillon
préconise également une pension
complémentaire. Qu'en est-il
exactement? Ce point fait-il
toujours l'objet d'une discussion en
table ronde?
05.02 Minister Rik Daems: Mijnheer de voorzitter, collega's, de
werkgroep is momenteel de teksten aan het afwerken. In eerste
instantie wil ik met een principenota de kern van de regering of de
Ministerraad consulteren. Ook de betrokken organisaties wil ik
consulteren. Daardoor kan ik nagaan of dat ontwerp al dan niet een
gespreksonderwerp van de rondetafelconferentie kan worden. Die
rondetafelconferentie gaat normaal gezien van start in de week van
18 maart 2002. Ik wil vermijden dat ik bepaalde aspecten definitief
regel in het wetsontwerp die tegenstrijdig kunnen zijn aan de
conclusies van die rondetafelconferentie. Die toetsing lijkt mij niet
onredelijk, maar ik moet nog beslissen of ik die toetsing laat
plaatsvinden.

Het is mijn bedoeling om mijn rondvragen, al dan niet in de
rondetafelconferentie, af te ronden, zodat ik het wetsontwerp vóór het
zomerreces van 2002 bij de Raad van State en bij het Parlement kan
indienen. Ik wil die regeling namelijk vanaf 1 januari 2003 ingang doen
vinden, zodat het probleem van de meewerkende partner voor eens
en voor altijd opgelost is. In essentie komt het probleem neer op de
vraag hoe de meewerkende partner toegang krijgt tot de eerste pijler.
Als dat probleem is verholpen, is ook het probleem voor de toegang
tot de tweede pijler meteen opgelost. De oplossing kan erin bestaan
dat de meewerkende partners voor de eerste pijler in aanmerking
komen, waardoor zij meteen onder de algemene regeling voor de
tweede pijler vallen.

Mevrouw Pieters, ik wil u dus om nog enkele dagen geduld vragen. U
pleitte samen met anderen voor dat wetsontwerp, dus op dat vlak is er
geen probleem. U had gelijk met uw pleidooi. Ik had ook sneller een
regeling kunnen opstellen, maar die zou onvolmaakt geweest zijn,
want ik had dan een ontwerp moeten indienen om de fiscale aspecten
te regelen. Het lijkt mij dus niet zo onzinnig om de hele zaak meteen
volledig in orde te brengen.

Over de inhoud van het ontwerp blijf ik u bewust het antwoord
schuldig. Ik kan nu moeilijk die intenties naar voren brengen vooraleer
ik eensgezindheid krijg van de Ministerraad of een ander forum.
05.02 Rik Daems, ministre: Le
groupe de travail est en train de
parachever les textes, que je
soumettrai ensuite au Conseil des
ministres. Une concertation avec
les organisations concernées sera
également organisée, ainsi qu'une
évaluation lors d'une table ronde.
Notre objectif est de déposer le
projet au Conseil d'Etat et au
Parlement avant les vacances, de
sorte que la nouvelle
réglementation puisse prendre ses
effets le 1
er
janvier 2003.

La mise en oeuvre de l'accès de
ce groupe au premier pilier de
pensions impliquera d'office son
accès au deuxième pilier.

Je ne peux pas m'étendre sur le
contenu avant d'avoir mené une
concertation à ce sujet.
05.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, u geeft inderdaad
toe dat het moeilijk was om op drie weken een koninklijk besluit
daarover rond te krijgen. Hoewel ik er niet tegen ben dat u het
meeneemt naar de rondetafelgesprekken, omdat het een belangrijk
aspect is van het gehele statuut van de zelfstandigen, vrees ik toch
een beetje dat de kwestie zal verdrinken in de totale problematiek. U
05.03 Trees Pieters (CD&V): Je
crains que ce dossier ne soit noyé
dans l'ensemble du problème qui
sera évoqué lors de la table ronde.
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
kunt mij misschien garanderen dat de kwestie als eerste punt wordt
besproken en misschien vóór het reces. Ik zie niet in waarom u het
onderwerp loskoppelt van de rest, terwijl het toch een onderdeel is
van het totaalstatuut. U wilt hier in september reeds een antwoord
over hebben.
05.04 Minister Rik Daems: De aspecten die we in verband met het
sociaal statuut van zelfstandigen bekijken, zijn aspecten van
arbeidsongevallen, invaliditeit, kinderbijslagen, ziekteverzekeringen en
pensioen. De richting die men desgevallend kiest voor 1 of meer van
de 4 onderdelen, zal bepalend zijn voor wat er met de meewerkende
echtgeno(o)t(e) of partner moet gebeuren. Daarom wil ik het toch nog
even toetsen.

Misschien moet de toetsing ook niet te uitgebreid gebeuren. De
richting die we willen uitgaan, staat toch vrij goed beschreven, zowel
in de rapporten KTO als in de zaken die ik zelf naar voren heb
gebracht, die zeer convergerend zijn. Laten we het een eventuele
veiligheidsklep noemen om het probleem voor eens en voor altijd van
de baan te krijgen. Het gaat immers om vele duizenden mensen die al
jaren in een precaire situatie zitten.

Ik wil het in elk geval nog vóór het zomerreces naar hier brengen
05.04 Rik Daems, ministre: Les
décisions de la table ronde
pourront avoir des conséquences
pour le statut du conjoint aidant.
05.05 Trees Pieters (CD&V): Ik wil wel wachten tot het ontwerp naar
hier komt. U moet ook goed beseffen dat u bij de betreffende
doelgroepen heel wat verwachtingen hebt gecreëerd.
05.06 Minister Rik Daems: Ze zullen voldoening krijgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Question de Mme Karine Lalieux au ministre des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur "la gestion de l'Institut professionnel des
agents immobiliers" (n° 6580)
06 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven
en Participaties, belast met Middenstand, over "het beheer van het Beroepsinstituut van
Vastgoedmakelaars" (nr. 6580)
06.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, les professionnels de l'immobilier se plaignent, depuis
quelques années, des carences dans le contrôle de la gestion de
l'Institut professionnel des agents immobiliers, établissement dont
vous avez la tutelle.

L'IPI, comme vous le savez, est essentiellement chargé de contrôler
l'accès à la profession d'agent immobilier ­ environ 9.000 personnes
sont agrées ­, d'établir des règles de déontologie et de les faire
respecter.

Il semble que depuis 1995, c'est-à-dire depuis son installation, cet
institut fasse l'objet de dérives allant en s'amplifiant. Sont ainsi
épinglés divers dysfonctionnements, notamment au niveau de
l'attribution et du financement de la formation et de l'information, au
niveau de l'accès aux pièces via l'approbation d'un nouveau
règlement d'ordre intérieur, en octobre 2001, au niveau de la création
aussi d'une banque de données juridiques, problèmes d'attribution de
06.01 Karine Lalieux (PS): Sinds
zijn instelling in 1995 is het
Beroepsinstituut van
Vastgoedmakelaars (BIV) in
toenemende mate het slachtoffer
van disfuncties. De opleiding en de
informatie worden gemanipuleerd,
een nieuw huishoudelijk reglement
vergrendelt de toegang tot de
documenten, en ook de
toekenning van de aanbesteding
voor de juridische gegevensbank
en de uitvoering van het contract
verliepen niet zoals het hoort. Hoe
reageert u hierop?
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
marchés et surtout d'exécution de contrats.

Monsieur le ministre, plusieurs questions se posent. Vous avez un
commissaire présent dans cette institution. A-t-il déjà été saisi de ces
différents dossiers? Quelles ont été ses réactions? Vous-même, si je
ne m'abuse, avez été directement averti de ces problèmes. Quelle
analyse en faites-vous? Quelles sont vos conclusions sur le
fonctionnement de cet institut?
06.02 Rik Daems, ministre: Madame Lalieux, je suis heureux de
constater que vous vous intéressez maintenant aussi aux classes
moyennes.
06.03 Karine Lalieux (PS): Il faut se diversifier, monsieur le ministre.
06.04 Rik Daems, ministre: Je constate que nous sommes d'accord
sur ce point, ce qui est positif.

Tout d'abord, je vous rappelle que conformément aux dispositions de
l'arrêté royal de 1985, que vous connaissez sans doute, le contrôle
financier de l'IPI est organisé de manière interne par deux
commissaires aux comptes et de manière externe par un réviseur
d'entreprise. Ma tutelle s'opère, comme vous l'avez mentionné, par
l'intermédiaire de mon commissaire de gouvernement auprès du
Conseil national qui me tient informé de toutes les réunions.

Qu'en est-il des dossiers que vous évoquez?

En ce qui concerne la formation, j'ai annulé, le 14 janvier dernier, la
décision du Conseil national visant à imposer une formation
complémentaire de 128 heures en insistant sur le fait que cette
formation devait être répartie sur un nombre d'heures raisonnable,
compatible avec un exercice normal de la profession et à un prix
modéré, ce qui n'était pas le cas. La formation obligatoire est donc de
60 heures, conformément à une décision antérieure du Conseil.

Lors de la séance du 24 janvier, mon commissaire du gouvernement
a précisé que l'IPI devait chercher une solution abordable pour les
stagiaires, quitte à intervenir financièrement ou à diminuer le nombre
d'heures obligatoires.

Le règlement relatif à la formation professionnelle permanente prévoit
l'agrément annuel par le Conseil national de la formation
professionnelle proposée aux agents immobiliers, que ce soit sous
forme de cours, de congrès, de colloques ou de séminaires

Tant les organisations professionnelles que les établissements
d'enseignement peuvent introduire des demandes mais,
conformément au souci exprimé par mon prédécesseur et moi-même,
il n'y a pas de monopole en la matière. Vous connaissez mon point de
vue en matière de monopole. Je vous disais hier encore que je
préfère, quand c'est possible, éviter ce genre de pratique.

En qui concerne l'accès aux pièces, un ancien règlement d'ordre
intérieur prévoyait le droit pour chaque membre du Conseil de prendre
connaissance de toute correspondance tant à l'entrée qu'à la sortie
hormis celle des chambres. Le nouvel article maintient cette
possibilité uniquement pour l'exercice en cours. L'ancienne disposition
06.04 Minister Rik Daems: De
financiële controle gebeurt zowel
intern als extern. Ik oefen mijn
toezicht uit via de Nationale Raad.
Reeds op 14 januari uitte ik kritiek
op de 128 uur bijkomende
opleiding en bijgevolg zal het bij 60
uur opleiding blijven.

Op 24 januari heeft de
regeringscommissaris mijn
beslissing bij degenen die het
aanbelangt toegelicht.

De opleidingen zijn gevarieerd. Er
is terzake geen monopolie. U weet
dat ik niet van monopolies hou.

Ik geef toe dat er misbruiken zijn
geweest inzake de toegang tot de
documenten. Het bureau heeft de
aanvraag van 16 maart 2001
betreffende de toegang tot de
documenten van 1995 tot en met
2001 aanvaard en een
medewerker opgedragen deze te
verzamelen.De werking van de
administratie mag echter niet
worden belemmerd. Bepaalde
aanvragen waren nogal onredelijk.

Het komt mij voor dat sommigen
voor de politiek van de lege stoel
hebben gekozen. Dat is geen
goede zaak.

Er is weliswaar sprake van enige
vertraging met betrekking tot het
contract betreffende de
gegevensbank, maar wij hebben
ons aan de bepalingen van de wet
gehouden; het contract is
waterdicht, ook al is er maar één
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
pouvait être source d'abus, comme en témoigne la lettre que je tiens
à votre disposition, madame, par laquelle les membres du Conseil
national demandaient, le 16 mars 2001, d'avoir accès à toute une
série de documents couvrant la période allant de 1995 à 2001,
période durant laquelle les demandeurs n'étaient pas mandataires. A
l'époque, le bureau leur a fait savoir qu'il n'était pas envisageable de
photocopier toutes les pièces comptables depuis 1995, mais qu'il était
toujours prêt à charger un collaborateur de préparer les pièces
demandées s'il en recevait la demande spécifique et motivée.

Il est clair que des demandes aussi étendues ne sont pas
raisonnables. Leur donner suite aurait pour conséquence d'entraver le
bon fonctionnement de l'administration de l'Institut. Il faut d'ailleurs
remarquer que leurs auteurs ont, à plusieurs reprises, refusé
d'adopter une attitude constructive en pratiquant une politique de la
chaise vide lors des réunions du Conseil national, les séances devant
alors être suspendues faute de quorum. Ce n'est pas de cette
manière que l'on assure le bon fonctionnement d'un conseil national.

J'en viens à la banque de données juridiques. Ce dossier a été
entamé par l'ancien Conseil national issu des premières élections. Le
but était d'offrir une banque de données juridiques aux agents
immobiliers, consultable en ligne via un système intranet et via un Cd-
rom.

Ce projet entre dans le cadre des missions légales du Conseil
national qui prend les mesures relatives au perfectionnement
professionnel et à la formation des membres de l'Institut. Ce travail
s'est effectué avec beaucoup de retard ­ ce que je regrette ­ dont la
responsabilité était imputée par chacun des deux contractants à
l'autre partie. Le dossier a été débattu à plusieurs reprises au sein du
Conseil avec la question de savoir s'il valait mieux poursuivre ou pas
vu les frais déjà exposés et qui risquaient de l'avoir été en pure perte
en cas de dénonciation du contrat.

En fin de compte, le nouveau Conseil national a décidé de poursuivre
avec un seul contractant qui est donc seul responsable des
obligations à respecter. Le principe appliqué sera celui du "no cure,
no pay", l'Institut professionnel ne payant les factures que si les
données fournies sont effectivement consultables. Ces données
devraient constituer un outil précieux pour chaque agent immobilier et
renforcer sa compétence dans l'intérêt du consommateur,
conformément d'ailleurs à l'esprit de la réglementation.

La mise sur pied d'un institut comprenant à l'origine 12.000 membres
en raison d'un régime de droits d'acquis très souple est évidemment
une oeuvre de longue haleine. Les règlements de déontologie et de
stage ont été rédigés par le Conseil national et approuvés par arrêté
royal délibéré en Conseil des ministres.

L'institut est également très actif en matière de contrôle du respect
des conditions d'accès à la profession. Quant à la formation
permanente, elle est en train de se mettre en place mais les choses
ne sont évidemment pas facilitées par l'éventail très large des
diplômes qui permettent d'exercer cette profession, entraînant de
grandes disparités de formation entre les différents types de
stagiaires.
contractant.

Neen, er is echt geen verschil in
de opleidingen.
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
Tels sont les éléments de réponse que je peux vous donner en vous
remerciant de l'intérêt que vous portez à l'Institut professionnel des
agents immobiliers.
06.05 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie de
votre réponse précise. Selon votre analyse, tout se passe bien au
niveau de cet institut. Je relaierai le message puisque les éléments
que j'ai soulevés m'ont été dénoncés. Je pense qu'en tant que
ministre de tutelle, vous devriez contrôler un peu plus et répondre aux
personnes qui émettent des critiques, ce qui permettrait d'éviter ces
débats sans fin.
06.05 Karine Lalieux (PS): Ik
dank u omdat u naar de
verzuchtingen van de betrokken
actoren heeft willen luisteren.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties, belast met Middenstand, over "de mogelijke tariefdalingen voor
het elektronisch betalen naar aanleiding van de komst van de euro" (nr. 6612)
07 Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre des Télécommunications et des Entreprises et
Participations publiques, chargé des Classes moyennes, sur "les éventuelles baisses de tarifs des
paiements électroniques dans le cadre du passage à l'euro" (n° 6612)
07.01 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, de invoering van de euro ligt intussen een tweetal
maanden achter ons. Er is destijds een oproep gedaan aan het
publiek om zoveel mogelijk elektronisch te betalen om alles
gemakkelijker te maken. Het gebruik van Proton werd natuurlijk
gepropageerd. Die algemene oproep is niet zonder gevolg gebleven,
want het blijkt dat de consument daarop is ingegaan en Proton
veelvuldig is gaan gebruiken. Ook de kleinhandelaars hebben daarop
ingespeeld. Een aanzienlijk aantal van hen biedt deze
betalingsmogelijkheid aan. Banksys, het bedrijf dat Proton op de
markt brengt, heeft laten weten dat het gebruik van Proton inmiddels
met een factor drie is gestegen. U weet echter ook dat het gebruik
van Proton voor de kleinhandelaars wel wat kosten met zich brengt. In
het begin zijn er de kosten van de installatie, wat oploopt tot minstens
15.000 of 16.000 frank. Daarnaast zijn er ook nog de kosten per
verrichting. Nu bedragen die 0,7%. Vooral voor kleinhandelaars die
kleine producten aanbieden, bijvoorbeeld krantenwinkels, levert dit
toch een probleem op met de winstmarge. Vanuit kleinhandelskringen
wordt er bij Banksys uiteraard op aangedrongen om de kosten per
verrichting te doen dalen.

Toen de euro werd gepropageerd hebt u gezegd dat, als zou blijken
dat het aantal verrichtingen ernstig zou stijgen, men aan een
tariefdaling zou moeten denken. Dat blijkt intussen het geval te zijn.
Vandaar dat ik u graag uw uitspraken van destijds in herinnering
breng. Bent u nog steeds die menig toegedaan? Wat nog veel
belangrijker is, is uiteraard de vraag hoe u de banken, die Banksys
vormen, zo ver zult krijgen dat ze het tarief van 0,7% tot bijvoorbeeld
0,5% laten dalen?
07.01 Peter Vanvelthoven
(SP.A): Banksys a indiqué que
depuis l'arrivée de l'euro, les
transactions Proton ont triplé. Le
consommateur belge a été
encouragé à utiliser davantage
Proton dès l'introduction de l'euro.
Bon nombre de petits
commerçants ont favorablement
répondu à l'appel et offrent à leurs
clients la possibilité d'utiliser le
système Proton. Les
commerçants, surtout les petits,
se plaignent du coût élevé du
système Proton. Ils insistent
auprès de Banksys pour qu'elle
réduise les frais facturés à chaque
transaction. Le ministre avait
déclaré précédemment que si le
chiffre d'affaires de Banksys
augmentait, les tarifs des
paiements électroniques devraient
baisser. Le ministre passera-t-il à
l'acte? Comment compte-t-il
convaincre Banksys?
07.02 Minister Rik Daems: Mijnheer Vanvelthoven, laten we uitgaan
van het basisbeginsel. Indien blijkt dat op een bepaald in een markt
het aanbod enorm stijgt, dan zou men mogen verwachten dat de prijs
daalt. Indien bij de stijging van het aanbod de prijs niet daalt, dan is er
geen flexibiliteit in de markt. Dat kan alleen als het aantal aanbieders
te klein is. De vraag is dan of het aantal aanbieders te klein is omwille
07.02 Rik Daems, ministre: C'est
là que joue le principe de base du
marché. Le prix diminue lorsque
l'offre augmente, faute de quoi le
marché s'avère trop rigide parce
que le nombre d'"offrants" est
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
van al dan niet eerlijke regels. Dat moet worden onderzocht. In deze
is het zo, dat zelfs het hof van beroep op een bepaald ogenblik heeft
gesteld dat Banksys een monopolist is. Ik heb zo-even tegen
mevrouw Lalieux ook al gezegd dat ik iets heb met monopolisten dat
niet goed is voor hen. Ik ben er met name tegen. In deze is zulks mij
ook opgevallen en dat is de reden waarom ik op de meest duidelijke
manier de opmerkingen van Unizo en andere organisaties heb
ondersteund. Indien het volume van het gebruik van een dergelijk
instrument dermate stijgt, is het maar normaal dat de prijs ervan moet
dalen. Men spreekt immers van een variabele kostprijs die mee
evolueert terwijl de vaste kosten gelijk blijven. Als de prijs niet mee
evolueert, is dat zo omdat er geen speling is op de markt. In dit geval
heeft de kleinhandelaar geen keuze om een alternatief aan te bieden
waardoor de competitie zou kunnen spelen.

Dat is ook de reden waarom ik daarover een gesprek heb gehad met
mijn collega van Economische Zaken. Het platform om dit te
bespreken is de Raad voor de Mededinging. In de Raad voor de
Mededinging kan men immers vaststellen of hier al dan niet op
geoorloofde wijze een systeem wordt aangeboden dat in die mate
prijsongevoelig of prijsinflexibel is dat de markt verstoord wordt. Met
andere woorden, men moet de markt openen door concurrentie toe te
laten of de markt bij wijze van spreken in een bepaalde richting
duwen, in casu een lagere eenheidsprijs. Mij lijkt dit goed te zijn voor
de consument en voor de kleinhandelaar als dusdanig. Het kan nog
even duren, maar op dit ogenblik ben ik wel verplicht te wachten op
het advies van de Raad voor de Mededinging voor ik verdere stappen
kan ondernemen.

Ik kan mij evenwel moeilijk inbeelden dat, wanneer een hof van
beroep Banksys als monopolist heeft aangeduid, de Raad voor de
Mededinging daar niet op een of andere manier een advies over zal
geven dat zowel mijn collega van Economische Zaken als mij moet
toelaten in de kwestie voldoende richting aan te geven, zonder op het
terrein te komen waar we niet mogen komen, namelijk rechtstreeks in
de markt. Zo kunnen we aangeven dat het meer dan wenselijk is dat
die prijs op een redelijke manier naar beneden zou worden herzien.
insuffisant. Dans ce cas, il
conviendrait d'examiner si des
principes honnêtes ont bien été
appliqués à la base.

Banksys détient un monopole et je
suis contre les situations
monopolistiques. J'ai eu un
entretien à ce sujet avec le
ministre Picqué. Le Conseil de la
concurrence est l'instrument
approprié pour intervenir dans ce
domaine. Avant d'entreprendre de
nouvelles démarches, je devrai
donc attendre l'avis de ce Conseil.
A présent qu'un arrêt de la Cour
d'appel a définit Banksys comme
le détenteur d'un monopole, je
crois que le Conseil en tiendra
compte, sans m'aventurer sur un
terrain où je ne possède aucune
compétence, et qu'il conclura
résolument à l'opportunité pour
Banksys de diminuer ses prix.
07.03 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de minister, begrijp ik
het goed dat u advies heeft gevraagd aan de Raad voor de
Mededinging?
07.03 Peter Vanvelthoven
(SP.A): Un avis a donc été
demandé au Conseil de la
concurrence?
07.04 Minister Rik Daems: Ja, mijn collega van Economische Zaken
is bevoegd en heeft het advies gevraagd.
07.05 Peter Vanvelthoven (SP.A): Was dat specifiek met betrekking
tot deze problematiek?
07.06 Minister Rik Daems: Ja.
07.07 Peter Vanvelthoven (SP.A): Dat is dus recent gebeurd?
07.08 Minister Rik Daems: Ik beschik niet over de juiste datum, maar
dat is reeds een tijdje geleden gebeurd. Eigenlijk gaat het erom dat
aan de Raad voor de Mededinging een beslissing is gevraagd over de
vraag of de maatschappij Banksys al dan niet misbruik maakt van
haar dominante positie op de elektronische betalingsmarkt in ons
07.08 Rik Daems, ministre: La
question a été posée de savoir si
Banksys abuse de sa position
dominante.
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
land. Dat is een van de klassieke vragen aan een mededingingsraad.
Men heeft dat ook in de telecomsector en in het Engels noemt men
dat een "significant market power". Het gaat om een dominante
positie dus, die maakt dat de prijsflexibiliteit een onterechte invloed op
de marktprijzen heeft. En dat is uitgerekend de vraag die we
voorlegden en waarvan ik hoop zo snel mogelijk een antwoord op te
krijgen.
07.09 Peter Vanvelthoven (SP.A): Zou het niet interessant zijn als u
ook Banksys eens contacteert?
07.10 Minister Rik Daems: Ik heb Banksys reeds gebeld. Dat kan ik
natuurlijk niet officieel doen, maar dat wist u wel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "het jaarverslag 2000 van de Raad van
Mededinging" (nr. 6411)
08 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le rapport annuel 2000 du Conseil de la concurrence"
(n° 6411)
08.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, er zijn tijden geweest dat we u en uw
voorgangers moesten ondervragen over de concrete werking van de
Raad voor de Mededinging omdat het heel lang heeft geduurd
vooraleer men tot een operationele samenstelling en werking is
kunnen komen. Gelukkig zijn al die peripetieën ondertussen van de
baan. Er is een voorzitter benoemd. De leden ­ zowel de effectieve
als de plaatsvervangende ­ werden benoemd bij koninklijk besluit van
5 september 2001. Ik neem dan ook aan dat de Raad voor de
Mededinging in de operationele fase is getreden.

Dat blijkt ook uit het jaarverslag 2000 dat ons onlangs werd
overhandigd. Ik vond dit een goede gelegenheid, mijnheer de
minister, om buiten problematische periodes aandacht te besteden
aan de werking van die belangrijke Raad voor de Mededinging. In de
vorige interpellatie werd reeds gewezen op de rol van de Raad voor
de Mededinging in het kader van het verstrekken van adviezen.

Sommige collega's zullen zich wellicht herinneren ­ ik verwijs even
naar collega Creyf ­ dat we op een bepaald ogenblik mevrouw Ponnet
in de commissie hadden. Zij heeft toen een toelichting gegeven over
de werking van de Raad voor de Mededinging. Als interim-voorzitter
wou zij zich evenwel op de vlakte houden. Mijnheer de voorzitter,
misschien is het ogenblik gekomen om het bestuur van de Raad voor
de Mededinging in onze commissie uit te nodigen en te horen over de
werking van de Raad.

Mijnheer de minister, ik verwacht van u geen concreet en
gedetailleerd antwoord. Volgens mij moeten wij in debat treden met
de Raad zelf. Ik heb gelezen in het verslag van het jaar 2000 dat men
een onderzoek heeft gedaan naar de gevolgen van de wijzigingen die
voortvloeien uit de wetten van 26 april 1999. Wij weten allemaal dat er
op dat ogenblik een wijziging is doorgevoerd in verband met de
aanmeldingsplicht inzake de concentraties. Er werd ook lange tijd
08.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Dans son rapport annuel
2000, le Conseil de la concurrence
se montre critique envers la
modification du 26 avril 1999 de la
loi du 5 août 1991 relative à la
concurrence économique. Le
rapport annuel émet des réserves
à propos des modifications des
conditions relatives à l'obligation
de déclarer les concentrations et
des modalités pratiques de la
procédure devant la Cour d'appel.

Le ministre envisage-t-il d'adapter
la loi?
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
gediscussieerd over de vraag of dat al dan niet moest worden
opgetrokken. De Raad heeft enkele opmerkingen geformuleerd met
betrekking tot de gevolgen van enkele van die wijzigingen. Zij hebben
onder meer beschouwingen gegeven over de gevolgen van de
wijziging van de voorwaarden voor de aanmelding van concentraties
en over de praktische modaliteiten voor het optreden van de Raad
voor het hof van beroep te Brussel in het kader van de prejudiciële
procedures die bij het hof hangende zijn en in het kader van
beroepsprocedures tegen zijn beslissingen of tegen voorlopige
maatregelen van zijn voorzitter.

Mijnheer de minister, mijn algemene vraag is de volgende. Ik denk dat
het een hoogst interessant rapport is, vooral omdat het betrekking
heeft op een periode die valt onder de effectieve en concrete werking
van de Raad. Zij hebben met voldoende mankracht alles kunnen
analyseren en daarover een advies kunnen verstrekken. Nadat de wet
enkele jaren geleden werd gewijzigd, is het ogenblik nu waarschijnlijk
gekomen om te kijken of er zich verdere aanpassingen opdringen.

Mijnheer de minister, u hebt het rapport ongetwijfeld gelezen. U zult
ook contact hebben met de Raad voor de Mededinging. Kunt u mij
vandaag zeggen op basis van het rapport en de bevindingen van de
Raad of er zich wijzigingen opdringen? Indien dat het geval is, kunt u
mij dan zeggen welke initiatieven u terzake zult nemen?
08.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, het
verheugt mij vast te stellen dat de Raad nu in goede omstandigheden
werkt en bezig is met het wegwerken van de achterstand.

De voornaamste beperkingen die door de Raad in het jaarverslag
2000 werden geformuleerd, betreffen de wijziging van de
aanmeldingsvoorwaarden voor concentraties. Dat is de kern van het
toekomstig debat inzake de concentraties en de drempels die gemeld
moeten worden. Subsidiair komt de wijze van optreden van de Raad
voor het hof van beroep te Brussel aan bod.

Naar het model van de Europese concentratiecontrole werd een set
van regels uitgewerkt en aangenomen voor de controle van fusies en
overnames. Er werd geopteerd voor een controle a priori met als
voornaamste doelstelling het vermijden of voorkomen van
machtsposities van ondernemingen ingevolge fusies of overname-
operaties, posities die een nadelige invloed op de mededinging
zouden kunnen hebben.

In de initiële wet van 1991 moesten twee cumulatieve criteria worden
vervuld, namelijk een gezamenlijke wereldwijde omzet en een
marktaandeeldrempel van 25%. op het Belgisch grondgebied. De
nieuwe wet kiest voor twee cumulatieve omzetdrempels. De reden
hiervoor was dat nutteloze aanmeldingen van concentraties worden
vermeden. De nieuwe aanmeldingsdrempels voor het concentratie-
toezicht zijn veel duidelijker geworden en creëren meer
rechtszekerheid, maar blijken toch niet het gewenste resultaat te
geven. Sedert het in werking treden van de nieuwe drempels werd
geen enkele concentratie niet toelaatbaar verklaard. Bovendien
betreft 80% van de aanmeldingen concentraties met een
marktaandeel lager dan 25%. De huidige wet bepaalt dat de
veronderstelde concentratie aanvaardbaar is als de gecumuleerde
marktaandelen minder dan 25% bedragen.
De nieuwe
08.02 Charles Picqué, ministre:
Dans son rapport 2000, le Conseil
de la concurrence s'étend
principalement sur les conditions
d'inscription pour les
concentrations. Conformément au
modèle européen, nous avons
imposé un certain nombre de
règles qui devraient permettre un
meilleur contrôle des fusions et
des rachats. Le contrôle a priori
doit permettre d'éviter les positions
de force qui entravent la
concurrence. C'est pourquoi nous
opterons dans la nouvelle loi pour
deux plafonds de chiffre d'affaires
cumulatifs. Les nouveaux plafonds
d'admission sont plus clairs et
offrent une sécurité juridique
accrue, mais ils n'aboutissent pas
au résultat escompté. En effet,
toutes les concentrations sont
autorisées. En outre, 80% des
inscriptions concernent des
concentrations dont la part de
marché est inférieure à 25%. Si
l'une des deux entreprises ne
réalise pas de chiffre d'affaires en
Belgique, la concentration de et
vers la Belgique n'est plus
soumise au contrôle des
concentrations. Les solutions
possibles sont l'augmentation des
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
aanmeldingsdrempels hebben immers tot gevolg dat concentraties
vanuit België niet meer aan het concentratietoezicht zijn onderworpen
als een van beide ondernemingen in België geen omzet heeft.

Een meer pragmatische aanpak dringt zich dan ook op waarbij alleen
de problematische concentraties zouden moeten worden
gecontroleerd. Welke oplossingen zouden kunnen worden
overwogen? Ofwel kiest men voor een verhoging van de
omzetdrempels, ofwel voor de toepassing van een "de minimis"-regel
met als doel de aanmeldingen van concentraties met een
marktaandeel van minder dan 25% onder het "de minimis"-
vermoeden te laten vervallen.

Ofwel de vervanging van een a a-prioricontrole door een a-
posterioricontrole, eventueel een vereenvoudigde procedure voor
concentraties, met beperkt impact op de Belgische markt, ofwel het
afschaffen van de concentratiecontrole.

Rekening houdend met het voorstel van de Raad lijkt de vierde optie
mij de beste, met name de vereenvoudigde procedure. Hiertoe
volstaat het het besluit van maart 1993 te wijzigen. In deze filosofie
kunnen ondernemingen telkens het marktaandeel lager ligt dan de
drempel van 25%, zich beperken tot algemene inlichtingen. De
gegevens die in een melding worden gevraagd kunnen worden
samengevat en vergen niet veel meer dan een beschrijving van de
transactie en van de betrokken ondernemingen.

Wat het bijzonder geval betreft, wachten wij nog steeds op het advies
van de Raad van State.

Ook op Europees vlak is het beleid inzake concentraties aan reflectie
toe. De Europese commissie startte met een herziening van de
Europese concentratieverordening. Mochten bepaalde aspecten van
de Europese verordening wijzigen, zoals bijvoorbeeld de behandeling
van de joint venture, dan rijst de vraag of de Belgische
concentratieregels niet aan harmonisatie toe zijn.

Rekening houdend met deze toekomstige ingrijpende wijzigingen op
Europees vlak lijkt het mij thans niet opportuun de Belgische
regelgeving inzake concentraties in vraag te stellen of grondig te
hervormen. Vandaar dat ik momenteel opteer voor een wijziging van
het koninklijk besluit van maart 1993.

Wat de tweede opmerking van de Raad van State betreft, erken ik dat
op procedureel vlak, voor het hof van beroep, problemen rijzen inzake
de toegang tot de dossiers. Ik betreur de aanpak van het hof van
beroep van Brussel dat de afgifte van een kopij van het dossier aan
de Raad van State blijkbaar niet toestaat.

Ik kom thans tot de kwestie van de termijn binnen dewelke de Raad
wordt verondersteld tussenbeide te komen voor het hof van beroep. Ik
begrijp volkomen dat de termijn opgenomen in het reglement van de
Orde van de Raad te kort is. Mij lijkt het nuttiger dit reglement te
herwerken in plaats van de termijn uit te breiden.

Het is evenwel niet uitgesloten dat nog andere onduidelijkheden op
procedureel vlak de kop zullen opsteken vooraleer de door de wet
ingestelde organen optimaal zullen functioneren. U mag immers niet
plafonds, l'application d'une règle
de minimis qui permette d'exclure
les concentrations dont la part de
marché est inférieure à 25%, le
remplacement du contrôle a priori
par un contrôle a posteriori, la
simplification de la procédure pour
les concentrations ayant un impact
limité sur le marché belge ou
encore la suppression du contrôle
des concentrations. Cette
quatrième option est la meilleure
et peut être réalisée en modifiant
l'arrêté royal du 23 mars 1993.
L'avis du Conseil de la
concurrence va dans ce sens.

La politique européenne pourrait
s'inspirer de ces réflexions.

La Commission européenne a
entamé la révision du règlement
CE relatif aux opérations de
concentration. Si des aspects de
ce règlement devaient être
aménagés, il conviendrait
d'harmoniser les règles belges en
matière de concentration en
fonction de ce règlement. Pour
l'instant, je ne modifierais dès lors
pas fondamentalement notre
législation. C'est pourquoi j'opte en
faveur d'une modification de
l'arrêté royal du 23 mars 1993.

En ce qui concerne la procédure
d'appel, l'accès au dossier ainsi
que le délai insuffisant pour
interjeter appel constituent un
problème. J'estime que le
règlement devrait être revu. Peut-
être qu'à l'avenir, lorsque les
différents organes seront tout à fait
opérationnels, d'autres problèmes
de procédure surgiront.

Le Conseil et le corps de
rapporteurs ont été installés tout
récemment. A ce stade, je
préconise donc une période
d'observation ainsi qu'un
inventaire de toutes les
imprécisions.
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
uit het oog verliezen dat de Raad in zijn nieuwe structuur en het korps
van verslaggevers pas onlangs werden geïnstalleerd. Het zou aldus
weinig zinvol zijn systematisch en fragmentarische aanpassingen aan
te brengen aan zo'n belangrijke en gevoelige wetgeving. Vandaar dat
ik pleit voor een afwachtende houding die het mij het meest
aangewezen lijkt in dit stadium.

Slechts na verloop van tijd kan een inventaris worden opgemaakt van
alle onduidelijkheden in de huidige wetgeving.

Ziehier, mijnheer de voorzitter, mijn mening terzake. Het lijkt mij wijs
nog een beetje te wachten alvorens een definitieve beslissing te
nemen.
08.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik treed
de wijze houding van de minister bij. Het jaarverslag 2000 heeft
inderdaad een aantal zwakheden aangetoond, zowel wat de
aanmeldingsplicht inzake concentraties als wat de procedure voor het
hof van beroep betreft. Misschien is het beter te wachten op het
jaarrapport van 2001 om een inventaris op te maken en een evaluatie
te doen van wat moet worden gewijzigd. Ik pleit niet voor een
jaarlijkse wijziging van de wet. Een wet moet eerst enkele jaren de
mogelijkheid krijgen om te roderen en zijn zwakke kanten te laten
zien. De knelpunten die de Raad nu reeds heeft aangebracht lijken
mij belangrijk genoeg om er in de toekomst onze volledige aandacht
aan te besteden. De rol van de Raad van Mededinging is heel
belangrijk in ons economisch verkeer en dus moet zij op een optimale
wijze kunnen werken. Daarom pleit ik voor een afwachtende houding,
maar zodra het jaarrapport van 2001 beschikbaar is, zullen wij toch
van gedachten moeten wisselen over de verdere aanpassing.
08.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Le rapport annuel 2000 a
déjà révélé une série de points
faibles. Je propose d'attendre la
publication du rapport annuel 2001
et de dresser ensuite un inventaire
des questions délicates. Les
problèmes qui sont déjà apparus
sont suffisamment importants pour
retenir notre attention.
08.04 Minister Charles Picqué: Volgens mij is het voortvarend om
wijzigingen aan te brengen alvorens een inventaris op te stellen. We
moeten inderdaad wachten op het jaarverslag van 2001.
08.04 Charles Picqué, ministre:
Nous ne pouvons procéder à des
aménagements sans disposer
d'un inventaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De vraag nr. 6578 van mevrouw Simonne Creyf wordt ingetrokken.
09 Samengevoegde interpellaties van
- mevrouw Simonne Creyf tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met
het Grootstedenbeleid, over "de problemen die sommige zenders met een must-carrystatuut
ondervinden, waaronder Vitaya, om in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad op de kabel te komen"
(nr. 1169)
- de heer Bart Laeremans tot de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met
het Grootstedenbeleid, over "de verspreiding van televisiezenders via de kabel in Brussel" (nr. 1179)
09 Interpellations jointes de
- Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes, sur "les problèmes que rencontrent certains émetteurs ayant un statut "must
carry", parmi lesquels Vitaya, pour être distribués sur le câble dans la région bilingue de Bruxelles-
Capitale" (n° 1169)
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes, sur "la diffusion de programmes télévisuels par le câble à Bruxelles" (n° 1179)
09.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de wetgeving inzake radio- en televisiedistributie in het
09.01 Simonne Creyf (CD&V):
L'article 13 de la loi du 30 mars
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad is een federale materie en de
bevoegdheid is toevertrouwd aan de federale minister van
Wetenschapsbeleid. Ik begin met deze inleiding omdat het niet altijd
voor iedereen duidelijk is wie er in deze materie bevoegd is.

We hebben daar ook wetgeving over. De wet van 30 maart 1995,
gewijzigd door de wet van 8 juli 2001, betreffende de netten voor
distributie voor omroepuitzendingen en de uitoefening van
televisieomroepactiviteiten in het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad,
bepaalt in artikel 13 welke omroepprogramma's door de
kabelmaatschappijen, die in Brussel een vergunning hebben, moeten
uitgezonden worden. Een zender die een vergunning heeft om
uitgezonden te worden, noemt men een zender met een must-
carrystatuut. Ik verwijs naar artikel 13, omdat we hier een wettelijke
basis hebben voor het probleem dat zich aandient. Artikel 13 bepaalt
dat de kabelmaatschappij die een vergunning heeft gekregen om in
het tweetalig gebied Brussel-Hoofdstad een net voor distributie van
televisieomroepuitzendingen te exploiteren, gelijktijdig en in hun
geheel de volgende omroepprogramma's moet doorzenden: ten
eerste, de televisieprogramma's die worden uitgezonden door de
openbare omroeporganisaties, die ressorteren onder de Vlaamse
Gemeenschap of de Franse Gemeenschap en ten tweede, ­ en dit is
belangrijk voor onze discussie ­ de televisieprogramma's die worden
uitgezonden door om het even welke andere omroeporganisatie die
ressorteert onder de Vlaamse of de Franse gemeenschap en die door
de bevoegde minister wordt aangewezen.

De kabelmaatschappijen in Brussel zijn dus wettelijk verplicht het
signaal door te sturen van programma's met een must-carrystatuut.
De namen van de omroepbedrijven werden in februari van vorig jaar
gepubliceerd in het Belgisch staatsblad. Vitaya, bijvoorbeeld, is
erkend door de Vlaamse Gemeenschap, is op de kabel in Vlaanderen
en heeft een must-carrystatuut. Bijgevolg moeten wettelijk alle
Brusselse kabelmaatschappijen Vitaya sinds februari 2001
doorsturen. Toch slaagt Vitaya er niet in om in Brussel op de kabel te
komen.

De oorzaak ligt in het feit dat de verplichting tot het doorgeven van het
signaal van een zender wordt uitgehold door het feit dat die zender
met de kabelmaatschappijen moet onderhandelen over de
commerciële voorwaarden. De kabelmaatschappijen zijn
oppermachtig en zij bepalen vrij hun voorwaarden. Bovendien is er
geen transparantie in de tarieven, die door de kabelmaatschappijen
worden opgelegd. Ik illustreer dit even, mijnheer de minister.
Sommige zenders betalen niets aan de kabelmaatschappij, onder
andere sommige buitenlandse commerciële omroepen als MTV, de
Griekse televisie, alsook de regionale zenders. Het is bij decreet
vastgelegd dat de regionale zenders niets betalen, maar dat geldt niet
voor MTV of de Griekse zender. Sommige zenders worden
rechtsreeks of onrechtstreeks betaald. Zij moeten niet alleen niets
betalen, maar ze krijgen geld, zoals bijvoorbeeld VTM. VTM krijgt geld
van de kabelmaatschappijen, want zij willen VTM koste wat het kost
op de kabel houden. Andere zenders moeten dan weer betalen, veel,
heel veel. Dat varieert al naargelang, maar het is niet duidelijk naar
gelang wat. De tol varieert van drie tot elf frank, maar transparantie in
de vraagprijs ontbreekt.

Dit is niet alleen het geval in Brussel. Een week geleden las ik in De
1995 détermine de quels
organismes les programmes
doivent être diffusés. Il s'agit des
organismes de diffusion qui
disposent d'un statut "must carry".
Le câblodistributeur qui dispose
d'une licence doit diffuser les
programmes télévisés des
chaînes de télévision publique des
Communautés flamande et
française et de n'importe quel
autre organisme de diffusion de la
Communauté flamande ou
française désigné par le ministre
compétent. C'est là que le bât
blesse.

Vitaya est reconnue par la
Communauté flamande, est
disponible sur le câble en Flandre
et a un statut de must carry. Or,
Vitaya ne parvient pas à faire
diffuser ses programmes sur le
câble à Bruxelles. L'obligation de
transmettre le signal est en effet
suspendue par les négociations
concernant les aspects
commerciaux.

Je constate également un manque
de transparence en matière de
tarifs. Certaines chaînes ne
doivent rien payer. C'est le cas
notamment de MTV et des
chaînes grecques. D'autres, telles
que VTM, reçoivent de l'argent.
D'autres chaînes encore doivent
verser des sommes substantielles:
de 3 à 11 francs. Au demeurant,
ce problème ne se limite pas à
Bruxelles: Kanaal 2 aurait encore
une dette impayée de 1,3 million
d'euros auprès du
câblodistributeur. Il n'existe dans
ce cadre aucune disposition
réglementaire. Les
câblodistributeurs réclament un
montant par abonné, un montant
forfaitaire et un pourcentage sur le
chiffre d'affaires de la chaîne. Le
tout couvre donc davantage que
les frais de transmission du signal.
Le distributeur impose à Vitaya un
tarif excessif, qu'il détermine de
manière autonome et arbitraire.

Cette manoeuvre est néfaste pour
le développement commercial de
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
Financiële Morgen een artikel over het voortbestaan van Kanaal Z. Er
wordt onder meer gezegd dat Kanaal Z nog een openstaande factuur
heeft van 1,3 miljoen euro bij de kabelmaatschappijen. Men pleit er
ook daar voor om die factuur te verminderen en ook daar wordt
aangeklaagd dat het toch niet opgaat dat men aan de ene zender zo'n
hoge tolprijzen vraagt en dat de andere zenders niets moeten betalen.
De essentie is dat er geen enkel reglement is waarin wordt bepaald
waarom iemand moet betalen, waarom iemand niet moet betalen,
waarom iemand geld krijgt.

Er is geen enkel reglement dat bepaalt waarom iemand wel of niet
moet betalen of waarom iemand geld krijgt. Dat behoort tot de
autonomie van de kabelmaatschappijen. Mijn vraag luidt dus: is de
wet op de mededinging hier niet in het gedrang?

Kabelmaatschappijen hebben uiteraard kosten bij de verdeling van
het signaal van een zender. Hun vraagprijs heeft echter niet alleen
betrekking op een bedrag per abonnee ­ en voor Brussel zijn dat
uiteraard alle abonnees, Nederlandstalige en Franstalige, ook al wil
Vitaya zich uiteraard vooral op de Nederlandstalige gemeenschap
richten ­ voor het transport van het signaal. Daarnaast vragen de
kabelmaatschappijen ook een forfaitair bedrag, variërend per
abonnee, en bovendien vragen zij een percentage op de omzet van
de zender. Hun vraagprijs houdt dus meer in dan alleen het vragen
van een vergoeding voor de technische prestatie, te weten het
doorzenden van het signaal van een zender.

De vraagprijs van de kabelmaatschappijen Brutélé, Coditel, WoluTV
en UPC Belgium aan Vitaya is zo hoog dat de zender die onmogelijk
kan betalen. Door een autonome en willekeurige bepaling van hun
vraagprijs ­ gesterkt door hun monopoliepositie, en vandaar mijn
vraag of de mededinging niet in het gedrang is ­ hebben de
kabelmaatschappijen dus een instrument in handen om bepaalde
zenders wel en andere zenders niet op de kabel te zetten.

Het uitstelmanoeuvre heeft natuurlijk een rechtstreeks nefast gevolg
op de zakelijke ontwikkeling van de zender. Vooral de Brusselse
Vlamingen en andere geïnteresseerden blijven daardoor verstoken
van de programma's van die Vlaamse zender. Daarom wil ik u enkele
concrete vragen stellen.

Ten eerste, mijnheer de minister, volgens mij is er een leemte in de
wet die wel voorziet in een must-carrystatuut, maar die deze
verplichting niet afdwingbaar maakt. In de wet wordt, enerzijds, wel
gezegd dat het signaal van een must-carryzender moét worden
doorgestuurd, maar, anderzijds, wordt gezegd dat onderhandelingen
over de commerciële voorwaarden gevoerd moeten worden tussen de
twee partijen. Als de twee partijen het echter niet eens worden, raakt
de wet uitgehold.

Ten tweede, de politiek van de kabelmaatschappijen inzake de
betaling voor het doorsturen van signalen van must-carryzenders is
niet transparant. Die politiek is willekeurig en wordt door de
kabelmaatschappijen autonoom bepaald.

Ten derde, de houding van de kabelmaatschappijen in het concrete
dossier-Vitaya maakt het wegens de vraagprijs de zender onmogelijk
in Brussel op de kabel te komen en dat ondanks zijn must-
l'émetteur et l'utilisateur se voit
refuser l'accès à certains
émetteurs.

La loi présente une lacune: elle
impose effectivement un statut de
must-carry, mais n'oblige pas à le
respecter. La politique en matière
de sociétés de télédistribution
n'est pas transparente. Le prix
demandé exclut Vitaya à Bruxelles
en dépit du statut de must-carry.
Les câblodistributeurs bruxellois
abusent de leur position. Ils ont
demandé au Conseil d'État
d'annuler l'arrêté royal, mais cela
ne les dispense pas de leurs
obligations vis-à-vis de Vitaya.
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
carrystatuut.

Ten vierde, is er het overtreden van de wet op de mededinging door
de Brusselse kabelmaatschappijen, die misbruik maken van hun
dominante positie.

Mijnheer de minister, in de toelichting bij mijn vraag heb ik er nog een
noot aan toegevoegd: de bovengenoemde maatschappijen hebben
ondertussen hun vraag tot annulering van het ministerieel besluit
ingediend bij de Raad van State. Dat betekent uiteraard niet dat ze
niet gehouden zijn het signaal van Vitaya al meer dan een jaar door te
sturen.
09.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik kan mij aansluiten bij wat zonet uitvoerig werd
gezegd. Ik ga zeker niet alles herhalen. Ik denk dat hier een aantal
nagels met koppen geslagen is. Het kan inderdaad niet dat zenders
die moéten doorgestuurd worden, dat in de praktijk onmogelijk wordt
gemaakt. Het probleem doet zich trouwens niet alleen voor inzake
Vitaya, maar ook inzake de jongerenzender JIMtv, die afhangt van de
Vlaamse Mediamaatschappij (VMM) die ook VTM verspreidt, en
inzake de Nederlands-Vlaamse muziekzender The Music Factory
(TMF.) Ik heb ook begrepen dat dit ook op zekere plaatsen in Brussel
nog het geval is voor Nederland 3, maar daar ben ik niet helemaal
zeker van.

Ik heb ook gepolst naar de oorzaken van de problemen. In twee
zendgebieden in Brussel zou het te maken hebben met de capaciteit,
maar in wezen gaat het om een financieel dispuut, zoals mevrouw
Creyf daarnet ook opmerkte. De kabelmaatschappijen redeneren dat
extra Nederlandstalige zenders geen nieuwe abonnees bijbrengen,
terwijl buitenlandse zenders zulks wel doen. Het is zo dat een
Nederlandstalige in Brussel meestal al geabonneerd is op de kabel.
Hetzelfde kan niet worden gezegd van de buitenlanders omdat ze
vaak met schotelantennes werken. Via het binnenbrengen van
buitenlandse zenders hoopt men nieuwe abonnees aan te trekken en
dus nieuwe inkomsten te genereren. Dit heeft evenwel een pervers
gevolg. Het zorgt ervoor dat bijvoorbeeld Griekse zenders met een
gering bereik wel gratis kunnen worden verspreid, terwijl dat niet zo is
voor bepaalde Nederlandstalige zenders. Een zeer onevenwichtig en
onrechtvaardig gevolg.

Ook voor de zenders hangen er een paar heel opmerkelijke gevolgen
aan vast. Misschien blijft het voor Vitaya nog zonder gevolgen, maar
niet zo voor een zender als JIMtv. Ze kunnen een bepaald deel van
hun doelgroep, kijkers uit de hoofdstad, simpelweg niet bereiken. Het
is echter ook in de hoofdstad waar de sponsors zijn gevestigd en
waar het hele mediagebeuren zich afspeelt. De mediafirma's ter
controle van de zenders, de bedrijven die voor de reclame zorgen en
de bedrijven die de programma's aanbrengen zijn vaak in Brussel
gevestigd en hebben zo geen zicht op wat de verschillende zenders
uitzenden. Dit staat bijgevolg een goede communicatie met de
zenders in de weg, die op zulke manier commercieel worden
geschaad.

Ik heb met een van die zenders contact opgenomen en heb daarbij
geleerd dat er "à la tête du client" wordt gewerkt. De ene zender wordt
gratis doorgezonden, de andere krijgt een bepaald bedrag om te
09.02 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Il n'est effectivement pas
acceptable que la diffusion de
programmes soit rendue
impossible. Il me semble qu'il n'est
pas seulement question de Vitaya,
mais également de Jim-tv, TMF,
ainsi qu'à certains endroits, de
Nederland 3.

Le problème est essentiellement
financier. De nombreux étrangers
possèdent une antenne
parabolique et constituent de ce
fait un public potentiel à conquérir,
là où les néerlandophones sont
déjà abonnés. C'est ainsi que les
émetteurs grecs sont admis
gratuitement, bien qu'ils ne
concernent pas un nombre
important de téléspectateurs, alors
que des émetteurs restent
inaccessibles aux
néerlandophones.
Il s'agit d'une situation
déséquilibrée et injuste. Les
émetteurs ne touchent pas une
partie de leur public. Les sponsors
et les événements médiatiques
sont localisés à Bruxelles. Ils n'ont
aucune idée de ce que proposent
ces émetteurs. De ce fait, la
communication devient difficile et
les émetteurs subissent un
préjudice commercial.

Vitaya et Jim-tv devraient payer
3,6 millions pour la seule capitale.
Nous n'avons pas affaire à un
marché libre. C'est la loi du plus
fort qui prévaut.

Que fait le ministre pour que les
câblodistributeurs remplissent
leurs obligations? Envisage-t-il des
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
worden doorgezonden. Ik heb het voorbeeld van VTM aangehaald,
maar ook BBC past in het plaatje. Naar men zegt wordt BBC omwille
van auteursrechten betaald, hetzelfde verhaal voor Antenne 2. Ik vind
het heel merkwaardig. Concreet zou het in de gevallen van Vitaya en
JIMtv gaan om een bedrag van 3,6 miljoen, enkel bestemd voor de
hoofdstad. Wanneer dit bedrag moet worden vermenigvuldigd met
alle verschillende regio's van kabeltelevisie in Vlaanderen dan gaat
het om een zeer groot bedrag.

Men kan hier dus nog moeilijk spreken over een vrije markt, mijnheer
de minister. Hier geldt enkel het recht van de sterkste, vermits de
sterkste in dit geval over een monopoliepositie beschikt.

Wat zal de minister doen opdat de kabelmaatschappijen hun
wettelijke verplichtingen ­ het verplicht doorzenden ­ uitvoeren?
Overweegt de minister sancties, overweegt hij een wetswijziging, of
overweegt hij beide?

Hoe zal de minister ervoor zorgen dat er een billijke prijzenpolitiek
wordt gevoerd waarbij rekening wordt gehouden met eerlijke criteria
en niet met criteria die de sterkste eenzijdig kan opleggen?

Is een vraag naar vergoeding op zich gerechtvaardigd? Waarom is ze
dan niet uniform voor iedereen? Bestaat zoiets overal?

Beschikt u over een globaal beeld over de situatie in Brussel waarbij u
kan vergelijken met de verschillende zenders? Kan u deze kwestie
vergelijken met andere regio's in dit land? Bestaat hierover
transparantie?
sanctions ou une modification de
la loi?

Comment compte-t-il instaurer une
politique de prix équitable?

Un dédommagement lui paraît-il
justifié?Celui-ci devrait-il être
uniforme? Quelle est la situation à
Bruxelles et dans les autres
régions? Existe-t-il une certaine
transparence?
09.03 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
wil eerst en vooral benadrukken dat de huidige toestand in de
toekomst zal verdwijnen. De Europese richtlijn `Europa zonder
grenzen' zal immers een nieuwe context scheppen. Uiteraard moeten
wij in afwachting het hoofd bieden aan dergelijke problemen.

Dat is de specificiteit van het Brussels Gewest. Rekening houdend
met het statuut van het Brussels Gewest bestaat er een soort
gentlemen's agreement tussen de federale staat en de twee
gemeenschappen dat bepaalt dat op het grondgebied van het
Brussels Gewest een som wordt gemaakt van de must-carryzenders
die respectievelijk aan de Vlaamse en Franse Gemeenschap worden
toegekend. Dit akkoord valt natuurlijk onder geen enkele wettelijke of
reglementaire tekst. Artikel 13 gaat over de verplichting voor de must-
carryzenders. De kabelmaatschappijen kunnen andere uitzendingen
toelaten die niet door de wet op het must-carrystatuut zijn verplicht.
Dat is een gentlemen's agreement. Ik was misschien dubbelzinnig. Ik
heb het volgende gezegd. Behalve in het geval van de must-
carryzenders, spreekt het voor zich dat wij altijd een akkoord hebben
gezocht tussen de federale staat en de twee gemeenschappen.

Op dit moment beschikken 18 zenders, waaronder inderdaad ook
Vitaya, over het must-carrystatuut in Brussel. Ik beklemtoon dat een
verhoging van dit aantal een probleem zou kunnen vormen, rekening
houdend met de beperkte capaciteit van het kabelnetwerk. Ik heb
onlangs het besluit van januari 2001 met de zenders AB3 en Event TV
aangevuld.
09.03 Charles Picqué, ministre:
J'observe avec satisfaction que,
dans le contexte européen, cette
question sera automatiquement
réglée.

Aux termes d'un gentlemen's
agreement
conclu entre l'Etat
fédéral et les deux Communautés,
la Région de Bruxelles-Capitale
doit additionner l'ensemble des
must carry des deux
Communautés.

En dépit de l'article 13, les
câblodistributeurs peuvent
diffuser, comme bon leur semble,
d'autres programmes. A ce jour,
18 chaînes disposent du statut
must carry. C'est amplement
suffisant dans la mesure où la
capacité du réseau n'est pas
extensible à l'infini. Deux chaînes
ont récemment reçu le feu vert.

L'an dernier, certaines chaînes de
télévision ont signalé que l'arrêté
must carry n'était pas entièrement
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
Twaalf maanden geleden hebben talrijke televisiestations mijn
administratie geïnterpelleerd om erop te wijzen dat de
kabelmaatschappijen het besluit op het must-carrystatuut niet volledig
hadden nageleefd. De regelmatig georganiseerde vergaderingen
tussen mijn kabinet, de administratie, de betrokken zenders en de
kabelmaatschappijen hebben het mogelijk gemaakt de situatie
grotendeels vlot te trekken. Vitaya blijft de enige zender die niet in
Brussel wordt uitgezonden, hoewel het station over een must-
carrystatuut beschikt. Ik vermoed dat het onmogelijk was om tot een
commercieel akkoord te komen tussen de kabelmaatschappijen en
Vitaya. Volgens de laatste berichten zijn de onderhandelingen tussen
de kabeldistributeurs en Vitaya wel goed gevorderd, maar nog niet
voltooid. Het spreekt voor zich dat mijn kabinet ter beschikking van de
betrokkenen blijft staan om, zo nodig, de situatie te deblokkeren. Op
dit moment werd ik door de kabeldistributeurs noch door Vitaya
gecontacteerd om uit de impasse te geraken. Het probleem van de
auteursrechten is volgens mijn informatie nog niet opgelost.

Volgens de informatie waarover ik beschik liggen de auteursrechten
aan de basis van het geschil tussen Vitaya en de
kabelmaatschappijen. Ik blijf ter beschikking van de betrokken
partijen. Twee maanden geleden heb ik de twee partijen gevraagd
een inspanning te leveren om een akkoord te bereiken. Ik zal opnieuw
contact opnemen met Vitaya om de situatie in te schatten. De partijen
moeten echter tot een akkoord komen. Er doen zich problemen voor
bij de onderhandelingen. Het is mij niet mogelijk u op de hoogte te
brengen van de politiek van de kabelmaatschappijen in verband met
de tarieven die zij voor het transport van het signaal vragen en
evenmin van de vergoeding voor de auteursrechten. Ik heb
vastgesteld dat de overgrote meerderheid van de televisienetwerken
die bij het must-carrystatuut betrokken zijn, zowel de Nederlandstalige
als de Franstalige, over deze punten een akkoord hebben bereikt. Ik
weet niet wat de specifieke problemen met Vitaya zijn. Ik zal de zaak
volgen. Ik vermoed dat de moeilijkheden te maken hebben met de
auteursrechten. Dat is volgens mij de kern van de zaak.
respecté par les
câblodistributeurs. La concertation
a permis de remédier en grande
partie à cette situation. Vitaya
reste la seule chaîne, disposant du
statut de must carry, à ne pas être
diffusée. Les négociations entre
les câblodistributeurs et Vitaya
sont encore en cours et mon
cabinet reste à la disposition des
intéressés pour débloquer la
situation si nécessaire.

Jusqu'à présent, aucune des
parties intéressées ne m'a informé
à propos du blocage relatif aux
droits d'auteurs.

Il y a deux mois, j'ai demandé aux
deux parties de conclure un
accord mais je ne dispose d'aucun
élément concernant les tarifs
demandés par les
câblodistributeurs pour le transport
du signal et la rémunération des
droits d'auteur. Tant les chaînes
néerlandophones que
francophones sont cependant
parvenues à conclure un accord à
ce sujet.

A mon estime, la discussion
relative aux droits d'auteur
constitue le noeud du problème. Je
continuerai évidemment à suivre
ce dossier.
09.04 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, als ik u goed
heb begrepen zegt u dat beide partijen maar moeten overeenkomen.
Zij moeten een akkoord bereiken over de commerciële voorwaarden.
U stelt dat u zich ter beschikking houdt maar zelf geen initiatief kunt
nemen.
09.04 Simonne Creyf (CD&V): Le
ministre dit que les deux parties
doivent parvenir à un accord mais
que lui-même ne souhaite pas
intervenir.
09.05 Minister Charles Picqué: Ik wil bemiddelaar zijn.
09.05 Charles Picqué, ministre:
Je suis disposé à faire office de
médiateur.
09.06 Simonne Creyf (CD&V): De vraag is of u de
kabelmaatschappijen geen signaal moet geven. Dat wordt, mijns
inziens, verwacht. Ik ben ervan overtuigd dat de wet een leemte
bevat. Enerzijds, legt de wet immers de verplichting op om een zender
met een beschermd statuut door te sturen. Anderzijds, laat ze toe dat
de financiële en commerciële modaliteiten in een onderling akkoord
worden bedongen. In die onderhandelingen is de vrager uiteraard de
zwakste en de kabelmaatschappijen de sterkste partij. Door een
manipulatie van de vraagpolitiek van de prijs kan men een zender op
de kabel toelaten of weerhouden. Dit instrument is in handen van de
kabelmaatschappijen. Op die manier kunnen zij de wet uithollen. Als
09.06 Simonne Creyf (CD&V):
J'estime que le ministre doit
donner un signal. Les sociétés de
télédistribution vident de sa
substance la loi sur la
concurrence. Elles ne remplissent
pas toutes leurs obligations
légales.
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
minister moet u toch begaan zijn met het feit dat bepaalde bepalingen
ervoor zorgen dat de wet niet altijd nageleefd wordt en ook niet
afdwingbaar is.

Mijnheer de minister, u hebt laten uitschijnen dat het een probleem
van capaciteit kan zijn. Volgens mij is het geenszins een probleem
van capaciteit.
09.07 Minister Charles Picqué: Ik zoek een verklaring voor de
huidige moeilijkheden.
09.08 Simonne Creyf (CD&V): Als Vitaya bereid is de hoge
vraagprijs te betalen, mogen ze op de kabel. Het is zeker geen
probleem van capaciteit.

Mijnheer de minister, u hebt gezegd dat u niet op de hoogte bent van
de politiek van de kabeldistributeurs. Als minister bevoegd voor het
mededingingsbeleid is het misschien niet slecht deze problematiek
eens te onderzoeken. Hier spelen monopolieposities duidelijk een rol.
De vraagprijs van de kabelmaatschappijen is te hoog. Wat is het
bijkomend probleem voor Vitaya? Mocht Vitaya in Brussel bereid zijn
om de hoge vraagprijs van de Brusselse kabelmaatschappijen te
betalen, zal dit gevolgen hebben voor het contract in Vlaanderen. Het
contract van Vitaya met het Vlaams Gewest bepaalt immers
uitdrukkelijk dat in geval men in een ander gewest hogere prijzen
betaalt om op de kabel te komen, de prijzen in het Vlaams Gewest
zullen worden opgetrokken.

Zij moeten dus niet alleen beantwoorden aan de hoge vraagprijs van
Brussel, maar datgene wat in Vlaanderen betaald wordt, moet nog
eens worden opgetrokken tot de huidige prijzen. Dat financieel
experiment is voor Vitaya onmogelijk. Dat is een neveneffect van die
hoge vraagprijs.

De politiek van de kabelmaatschappijen is volgens mij niet
transparant. Daartoe heb ik de voorbeelden gegeven.

De wet op de mededinging wordt geschonden, zoals ik al gezegd heb.

Ik verwacht eigenlijk dat de minister terzake een actievere politiek
voert.
09.08 Simonne Creyf (CD&V): A
mon estime, ce n'est pas la
capacité, mais le prix élevé qui
pose problème. Les sociétés de
télédistribution disposent, pour
ainsi dire, d'un monopole. Si la
chaîne de télévision Vitaya est
prête à payer des tarifs supérieurs
en Région bruxelloise, la Région
flamande la contraindra à faire de
même en Flandre.

La politique des sociétés de
télédistribution n'est pas
transparente. Je demande dès lors
une nouvelle fois si la loi sur la
concurrence n'est pas violée. Le
ministre est-il disposé à mener
une politique plus volontariste?
09.09 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
sluit mij aan bij de uitspraken van mevrouw Creyf. De minister zegt
dat het probleem voornamelijk de auteursrechten betreft. Dat klopt
echter niet met de informatie die ik van de betrokken zenders krijg. In
de eerste plaats gaat het om een financieel probleem.

Mijnheer de minister, u zegt dat u geen zicht hebt op die
prijzenpolitiek. De kern van onze vraag was precies om daarover
meer transparantie te krijgen en om de nodige zaken bij de
maatschappijen op te vragen. Volgens mij bent u daartoe bevoegd en
hebt u de mogelijkheid om die vraag te stellen. Als de maatschappijen
weigeren u die informatie te geven, dan kan u ook nog de verplichting
opleggen om daarover duidelijkheid te krijgen.

U antwoordt nu dat u zich ter beschikking stelt en dat de
maatschappijen met u kunnen komen praten. Op die manier laat u vrij
09.09 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Selon le secteur concerné,
il s'agit avant tout d'un problème
financier qui concerne moins les
droits d'auteur, comme le prétend
le ministre. La réponse du ministre
Picqué n'engage à rien: par son
attitude laxiste, il laisse subsister
une situation injuste.

Dans le secteur de la
télédistribution, il n'est toujours
pas question d'une Europe sans
frontières. Certaines chaînes de
télévision flamandes doivent
mener un combat inégal contre les
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
spel aan de willekeur en handhaaft u een onrechtvaardig systeem.
Dat systeem komt erop neer dat buitenlandse zenders ofwel niet
moeten betalen ofwel betaald worden opdat zij via de
kabelmaatschappijen verspreid zouden worden, terwijl kleinere
zenders zoals Vitaya en JIMtv niet verspreid kunnen worden omwille
van de voor hen onbetaalbare prijs.

Op lange termijn verwacht u een nieuwe Europese richtlijn in een
Europa zonder grenzen. Die situatie doet zich nu echter nog niet voor.

Als de huidige situatie wordt gehandhaafd, zal dat er op termijn toe
leiden dat sommige zenders geschrapt worden of dat aan hen hogere
eisen worden gesteld dan nu. Systematisch dreigen binnenlandse of
Vlaamse zenders plaats te moeten ruimen voor buitenlandse zenders.
Dat vind ik een erg pervers gevolg. Als vertegenwoordiger van de
Brusselse kiezer kan ik dat onmogelijk aanvaarden.

Om die reden dienen wij een motie in waarmee wij de regering vragen
de nodige initiatieven te nemen zodat alle must-carryzenders op een
eerlijke manier verspreid zouden worden in Brussel. Wij vragen aan
de regering ook om een einde te maken aan de willekeurige
prijsberekeningen terzake.
grandes chaînes étrangères pour
conquérir une place sur le câble.
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Roger Bouteca en Bart Laeremans en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Simonne Creyf en de heer Bart Laeremans
en het antwoord van de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid,
- vraagt dat de regering de nodige initiatieven neemt opdat alle must-carryzenders op een eerlijke manier
verspreid zouden worden in Brussel;
- vraagt de regering een einde te stellen aan de willekeurige prijsberekening terzake."

Une motion de recommandation a été déposée par MM. Roger Bouteca et Bart Laeremans et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Simonne Creyf et de M. Bart Laeremans
et la réponse du ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes,
demande au gouvernement
- de prendre les initiatives nécessaires afin que tous les émetteurs disposant d'un statut "must carry"
puissent être équitablement distribués sur le câble à Bruxelles;
- de mettre un terme à la fixation arbitraire des prix en la matière."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Léon Campstein en mevrouw Muriel Gerkens.

Une motion pure et simple a été déposée par M. Léon Campstein et Mme Muriel Gerkens.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
10 Interpellation de M. François Bellot au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le contrôle du paiement de l'assurance RC automobile"
(n° 1165)
10 Interpellatie van de heer François Bellot tot de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de controle op de betaling van de
autoverzekering wettelijke aansprakelijkheid" (nr. 1165)
10.01 François Bellot (PRL FDF MCC): Monsieur le président,
monsieur le ministre, dans le cadre des travaux réalisés actuellement
en matière de sécurité routière, on a notamment évoqué le défaut
d'assurance et les difficultés qu'il y a de contrôler celui-ci. En effet,
aucun signe extérieur ne permet aux forces de l'ordre d'observer si
l'usager de la route, qu'il soit en stationnement ou en circulation, est
bien en ordre d'assurance automobile. Un tel contrôle apparaît
beaucoup plus facile dans les pays qui ont adopté le système de la
vignette à coller sur le pare-brise ou sur la lunette arrière du véhicule.

L'obligation d'assurer la responsabilité civile pour les véhicules
automobiles reste encore trop souvent ignorée par certaines
catégories de conducteurs. Le non-respect de cette obligation est
d'autant plus difficile à détecter que l'apposition sur le véhicule d'une
vignette attestant le paiement de la prime d'assurance n'est
actuellement pas obligatoire. Or, la loi du 21 novembre 1989 prévoit
une possibilité pour le Roi d'imposer, selon les conditions qu'il
détermine, une vignette à apposer de manière apparente sur le
véhicule.

Quelles sont en fait les conséquences du défaut d'assurance? Outre
les conséquences parfois difficiles sur le plan financier que cela peut
représenter pour l'automobiliste auteur de faits et qui ne serait pas
assuré et les difficultés pour les victimes, malgré le recours au fonds
de garantie, cela engendre une hausse des primes d'assurance pour
l'ensemble des usagers de la route, puisque le financement du fonds
de garantie est assuré par un pourcentage des primes versées aux
compagnies d'assurance.

Enfin, les parquets estiment que le recours à la vignette permettrait de
résoudre simultanément le problème du défaut d'assurance et celui
de la non-conformité des documents d'immatriculation des différents
véhicules.

Selon des statistiques rendues publiques, dans certaines régions du
pays, le défaut d'assurance concerne 10 à 15% des véhicules. Nous
pouvons aisément comparer ces statistiques à celles de la France, où
la moyenne nationale des défauts d'assurance concerne 4 à 6% des
véhicules.

Monsieur le ministre, pour quelles raisons les dispositions de l'article
7, alinéa 3 de la loi du 21 novembre 1989 n'ont-elles pas encore été
mises en oeuvre? Quel est l'état d'avancement de l'arrêté royal
exécutant cette disposition? Dans quel délai une telle obligation
pourrait-elle être imposée?

Je rappelle que selon la nouvelle nomenclature et la nouvelle
répartition des classifications des PV en matière d'infractions de
roulage, le défaut d'assurance se retrouve en deuxième ou en
troisième catégorie, avec des conséquences financières relativement
importantes si cette infraction est constatée à l'occasion d'un accident
ou d'un contrôle.
10.01 François Bellot (PRL FDF
MCC): In ons land zijn er geen
uiterlijke tekenen aan de hand
waarvan men meteen kan zien of
een Belgisch voertuig al dan niet
verzekerd is. De wet van 21
november 1989 voorziet nochtans
wel degelijk in een verplichte
identificatie.

Het onverzekerd rondrijden kan
ernstige gevolgen hebben, zowel
voor de automobilist die een
overtreding begaat als voor de
slachtoffers, en het leidt ook tot
meerkosten waar alle verzekerden
voor opdraaien.

Als de verplichte
aansprakelijkheidsverzekering zou
worden gecontroleerd, zou ook de
niet-gelijkvormigheid van de
onderscheiden boorddocumenten
van de voertuigen kunnen worden
gecheckt. In België zou meer dan
10% van de wagens niet zijn
verzekerd.

Waarom wordt artikel 7, derde lid
van voornoemde wet van 21
november 1989, nog steeds niet
toegepast? Wanneer komt er een
koninklijk besluit om dat recht te
trekken?
Wat is uw mening over het
kleefstrookje?
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34

Voilà, monsieur le ministre, l'interpellation relativement précise que je
souhaitais vous adresser.
10.02 Charles Picqué, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, l'interpellation de M. Bellot est d'une brûlante actualité
puisque nous discutons, depuis des mois, de ce problème de la non-
assurance et que nous allons continuer à le faire tout à l'heure. C'est
d'ailleurs sur la base d'une proposition déposée par M. Monfils que ce
débat relatif à la non-assurance a été entamé à la Chambre.

Certes, on aurait pu imaginer différents systèmes. Le système dont
nous parlons vise essentiellement à échanger des informations entre
des banques de données (assurances/immatriculation) et en même
temps à créer un bureau de tarification, parce que nous considérons
qu'une des raisons de la non-assurance provient du montant trop
élevé des primes ou du refus de couverture.

La vignette a été évoquée à un moment donné. Cette technique n'a
pas été retenue pour plusieurs raisons. Tout d'abord, elle serait d'une
efficacité assez limitée, parce que la vignette ne permet qu'un
contrôle au cas par cas. La police doit vérifier les véhicules un par un,
par exemple à l'occasion d'un contrôle routier ou après un accident.
Le coût semble probablement l'argument le plus important, puisque
nous avons procédé à une petite simulation. L'application de cette
technique nécessiterait l'impression de six millions de vignettes par an
(5.500.000 pour les véhicules en circulation et 500.000 pour les
changements de véhicules) et pourrait évidemment nous amener à
des coûts considérables: impression, forme infalsifiable, expédition,
etc.

De plus, la vignette est, précisément, falsifiable et les pays qui
utilisent un système de vignettes ne se caractérisent pas par un taux
de non-assurance inférieur aux autres pays. Vous venez de citer le
cas de la France (à concurrence de 4%), alors que nos évaluations
sont inférieures à 4%. Ce n'est donc pas nécessairement le système
le plus efficace.

On a discuté d'un projet qui comparerait les données informatiques de
la direction de l'immatriculation des véhicules et celles des entreprises
d'assurances. Le contrôle s'opérera en deux temps. Le fonds
commun qui gère la base de données informatiques préviendra le
détenteur de l'immatriculation. Un délai lui sera accordé afin de
renseigner le fonds sur sa situation précise. A défaut de réponse, le
fonds commun préviendra la police fédérale. Celle-ci peut prendre
des sanctions, basées sur l'article 20 de la loi sur l'assurance
automobile, pouvant aller jusqu'à la saisie du véhicule. La police peut
évidemment transférer le dossier au parquet.

Le mécanisme prévu par le projet de loi présente donc des
avantages:
1. Le fonds est systématique et exercera un contrôle régulier tous les
mois. Ce système est plus efficace et plus rapide que la vérification,
chaque mois, de toutes les vignettes.
2. Le système est global ­ tous les véhicules immatriculés sont
contrôlés ­ et il est même peu coûteux, puisqu'il utilise une base de
données existant déjà. Cette base est en effet déjà utilisée. Pourquoi?
Pour renseigner la victime d'un accident sur l'identité d'un assureur,
10.02 Minister Charles Picqué:
Het betreft een brandend actuele
kwestie.

Ik moet u zeggen dat het
kleefstrookje weinig doeltreffend
blijkt en enkel een controle geval
per geval mogelijk maakt. De
jaarlijkse verzending van om en bij
de zes miljoen kleefstrookjes kan
tot tien miljoen euro kosten. Die
kleefstrookjes kunnen worden
vervalst en lossen bijgevolg het
probleem van onverzekerde
voertuigen niet op.

Het percentage onverzekerde
voertuigen waarvan u melding
maakt, lijkt mij overdreven. Tien
percent? Neen. Men zegt mij dat
het minder dan vier percent
bedraagt.

Het op 7 maart aangenomen
wetsontwerp stelt een sluitender
regeling in. Als men de
computergegevens van de DIV
vergelijkt met die van de
verzekeringsmaatschappijen, kan
men makkelijk de niet-verzekerde
voertuigen opsporen. Het
Gemeenschappelijk
Motorwaarborgfonds zal de houder
van de inschrijving eerst enige tijd
gunnen om zijn situatie toe te
lichten. Krijgt het geen antwoord,
dan waarschuwt het Fonds de
federale politie, die ertoe
gemachtigd is de sancties toe te
passen waarin de wet voorziet. Zij
kunnen gaan tot een
inbeslagname van het voertuig en
de politie kan het dossier naar het
parket doorsturen.

Het wetsontwerp heeft het
voordeel dat het voorziet in een
systematische, allesomvattende
en zelfs voordelige
opsporingsprocedure, aangezien
de gegevensbank al bestaat.

Met het tariferingsbureau heeft
men dus een nieuwe regeling
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
donc des autres véhicules qui sont impliqués.

Nous n'avons pas opté pour le système de la vignette parce que nous
avons trouvé un autre système. Ces deux systèmes pourraient très
bien être cumulés, mais il ne faut pas exagérer. L'option a été de
prendre plutôt l'échange des informations de nos banques de
données et d'y ajouter, comme la commission a déjà pu en parler
depuis quelques temps, ce bureau de tarification.
gevonden.
10.03 François Bellot (PRL FDF MCC): Monsieur le président, je
voudrais faire observer à M. le ministre que les usagers en défaut
d'assurance sont souvent des automobilistes qui, bien que leur
véhicule soit équipé également de plaques d'immatriculation, ne sont
pas du tout en ordre avec ces plaques. On observe parfois que cinq
véhicules portent les mêmes plaques d'immatriculation. Ce n'est pas
aussi anecdotique qu'on pourrait le croire. Il y a évidemment la fraude
consistant à copier les plaques d'immatriculation. Des choses
relativement cocasses sont parfois rapportées par des parquets. Par
exemple, en cas d'accident, certains automobilistes disent souvent
qu'ils ne complètent pas le constat d'accident parce qu'ils ne
souhaitent pas nécessairement l'intervention des forces de l'ordre et
disent simplement: "adressez-vous directement au Fonds de
garantie".

Je comprends que toute une série d'usagers roulent en défaut
d'assurance mais pas en défaut d'immatriculation. Il y a aussi les cas
extrêmes qui ne sont pas aussi rares qu'on pourrait le croire. Le coût
de la vignette en rapport avec le défaut d'assurance représente en
moyenne en Belgique, même sur la base d'un chiffre de 4%, près de
2 milliards de nos anciens francs de non-perception de l'assurance
automobile. Sur la carte verte qui est la preuve d'assurance, on
pourrait prévoir un autocollant reprenant l'immatriculation, à détacher
de cette feuille verte et à placer immédiatement sur le pare-brise. Si
on ne règle sans doute pas l'ensemble des difficultés de défaut
d'immatriculation, pour tout véhicule stationné qui est lui-même en
défaut d'immatriculation ­ sauf s'il y a fraude sur la vignette, mais
alors il peut aussi y avoir fraude des plaques d'immatriculation ­,
établir un recoupement entre le fichier des usagers assurés et non
assurés avec celui des immatriculations, permettrait d'éliminer déjà
une partie non négligeable des usagers en défaut d'assurance. Mais à
mon avis, ceux qui sont à la fois en défaut d'assurance et en défaut
d'immatriculation vont à nouveau passer au-delà des possibilités de
contrôle. Et c'est sans doute dans ce groupe des usagers qu'il faut
véritablement porter le fer pour le moment parce qu'il y a beaucoup de
difficultés dans certaines régions du pays à propos de personnes qui
utilisent ces plaques à répétition sur plusieurs véhicules. Il y a même
des usagers honorablement connus qui ont été victimes d'enquêtes
parce qu'on a retrouvé des véhicules similaires aux leurs qui avaient
servi à des mauvais coups et, comme par hasard, portaient le numéro
de plaque de personnes qui, elles, étaient en règle d'immatriculation
et d'assurance.
10.03 François Bellot (PRL FDF
MCC): Niet-verzekerde chauffeurs
hebben niet zelden valse
nummerplaten, gekopieerde
platen. Dat is fraude. Als ze bij een
ongeval betrokken zijn, hebben die
weggebruikers liever niet dat er
een schadeformulier wordt
ingevuld, en wordt het
Waarborgfonds aangesproken.

De kosten van het kleefstrookje
moeten gerelateerd worden aan
het aantal niet-verzekerde
chauffeurs, wat neerkomt op 2
miljard frank aan gederfde
inkomsten, zelfs uitgaande van uw
statistieken. De bestanden van
verzekerde en onverzekerde
weggebruikers zouden moeten
worden getoetst aan het bestand
van de inschrijvingen, om op die
manier de niet-verzekerde
chauffeurs op te sporen. En u
moet het opsporingswerk vooral
toespitsen op diegenen die noch
verzekerd, noch ingeschreven zijn.

Waarom zouden we met de
groene kaart geen sticker opsturen
die op de voorruit gekleefd moet
worden? Ik voeg er nog aan toe
dat sommige mensen al een
onderzoek kregen doordat men
hun nummerplaat "geleend" had.
10.04 Charles Picqué, ministre: Vous parlez évidemment des cas
probablement extrêmes. Il s'agit de gens qui ont carrément de
fausses plaques d'immatriculation. Ce n'est pas avec nos systèmes
"soft" que l'on va régler ce genre de problèmes. C'est un contrôle qui
doit être assuré par les zones de police, par les polices locales, par la
police fédérale. Celui qui n'est pas en ordre d'immatriculation ni
10.04 Minister Charles Picqué:
De politie controleert valse
nummerplaten. U bent net als ik
burgemeester en u weet ook dat
dergelijke misdrijven soms worden
vastgesteld.
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
assuré ne laissera probablement pas sa voiture sur la voie publique. Il
cachera sa voiture parce que son véhicule est trop facilement
repérable. S'il a falsifié une plaque d'immatriculation, il sera
certainement aussi prêt à falsifier une vignette. Je suis bien votre
raisonnement, mais si l'on peut d'abord expérimenter la formule
proposée ici, je pense que nous allons déjà fortement améliorer la
situation. Quant au contrôle spécifique de la conformité des plaques
d'immatriculation avec le profil des véhicules, il appartient à la force
publique d'assurer ce contrôle permanent. Vous êtes bourgmestre,
moi aussi.

De temps en temps, des contrôles sont opérés de manière à voir si,
sur la voie publique, se trouvent des véhicules dont la plaque
d'immatriculation n'est pas conforme au profil du véhicule. Mais ils ne
sont pas effectués suffisamment. A Bruxelles, lorsque de telles
opérations sont menées, elles étonnent, et pas dans le bon sens! Il
s'agit d'un travail de contrôle policier qui est complémentaire au travail
qui sera effectué par le croisement des banques de données dont
nous avons prévu le fonctionnement dans le projet de loi. Je ne veux
pas polémiquer avec vous pour savoir quel est le meilleur des deux
systèmes. Je dis qu'un système est moins cher que l'autre; c'est celui
que nous avons mis en place. Il me semble qu'il serait bon de tester
d'abord ce système qui est assez rationnel; c'est le système de
croisement des banques de données.
10.05 François Bellot (PRL FDF MCC): Monsieur le ministre, je
partage sans doute votre proposition mais je souhaite vraiment que
vous soyez très attentif.

Vous dites qu'il y a en Belgique moins de 4% de personnes en défaut
d'assurance. Alors, il faudrait que l'on m'explique comment ce groupe
de conducteurs serait, lui, potentiellement plus exposé aux accidents
puisque le défaut d'assurance représenterait, dans les accidents, au
minimum 6,5 à 7%. Ces chiffres ont été avancés lors de la première
journée des assises de la sécurité routière au Heysel. Il faudrait donc
demander à l'organe de contrôle des compagnies d'assurances qu'il
nous transmette ses statistiques. Je comprends qu'un premier pas
soit franchi mais il reste cette fraction qui me paraît très importante
sur le plan de l'assurance et de la taxe et qui échappera à ce contrôle.
10.05 François Bellot (PRL FDF
MCC): Slechts 4% van de
voertuigen zou dus niet verzekerd
zijn? Dat verbaast me. Op de
Heizel werd een cijfer van 6 of 7%
naar voren gebracht.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
11 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over "de sperperiode rondom bepaalde kinderfeesten in het algemeen en
Pasen in het bijzonder" (nr. 6670)
- mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met
het Grootstedenbeleid, over "het respecteren van de sperperiode rondom bepaalde kinderfeesten"
(nr. 6701)
11 Questions jointes de
- Mme Magda De Meyer au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "la période d'attente précédant les fêtes enfantines en général et
Pâques en particulier" (n° 6670)
- Mme Frieda Brepoels au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "le respect de la période d'interdiction préalable à certaines fêtes
enfantines" (n° 6701)
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
11.01 Magda De Meyer (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, nu de paashaas voor de deur staat, is de tijd
gekomen voor een evaluatie van de gedragscode die in 2000 in de
Raad voor het Gebruik werd afgesproken met betrekking tot het
respecteren van een sperperiode rond bepaalde kinderfeesten.
Iedereen binnen de Raad van het Verbruik was het voor twee jaar
roerend eens dat paal en perk diende gesteld aan de al te
opdringerige en voortijdige reclame naar aanleiding van
kinderfeesten. Zowel de Gezinsbond als Test-Aankoop evalueerden
de toepassing van de afgesproken gedragscode negatief. Nog steeds
worden onze brievenbussen volgestopt met reclamefolders naar
aanleiding van sinterklaas, Pasen enzovoort en de
speelgoedvertegenwoordigers verklaren trouwens openlijk niet zo
zwaar te tillen aan al die inbreuken tegen de gedragscode.

De Gezinsbond vraagt daarom uitdrukkelijk over te gaan tot een
wettelijke regeling. Concreet stelt hij voor de zelfreguleringcode van
voor twee jaar in de wet op te nemen en ook het Sint-Maartensfeest
van 11 november op te nemen, vermits dat op diverse plaatsen even
belangrijk is als sinterklaas. Zij willen ook een sperperiode voor
reclame rond het begin van het nieuwe schooljaar en voor het internet
en speciale verkooppunten als kerstmarkten en dergelijke. Last but
not least willen zij meer controle op de naleving van de sperperiode
door de diensten van de economische inspectie.

Mijnheer de minister, zoals u weet, hebben collega Vanvelthoven en
ikzelf al op 19 november een wetsvoorstel ingediend met betrekking
tot die sperperiode. Er is toen gezegd dat de actoren in het veld de
gelegenheid zou worden geboden om via een zelfregulerende
gedragscode iets aan het probleem te doen. Twee jaar later blijkt
zulks niet te werken. Wij willen gezien het failliet van de zelfregulering
dat ons wetsvoorstel opnieuw wordt besproken en vragen de mening
van de minister.
11.01 Magda De Meyer (SP.A):
Le Conseil de la consommation a
établi en 2000 un code de
conduite relatif à la période
d'attente pour certaines fêtes
enfantines. L'évaluation de la
Ligue des familles et de Test-
Achats à propos de ce code de
conduite était négative. Nous
sommes toujours submergés de
dépliants publicitaires et les
représentants en jouets déclarent
ouvertement qu'ils ne se soucient
pas vraiment du code de conduite.
La Ligue des familles réclame une
réglementation légale. Elle
propose d'intégrer dans la loi le
code d'autorégulation, d'appliquer
également la période d'attente à la
fête de la Saint-Martin le 11
novembre et à la rentrée scolaire,
de l'appliquer aussi à Internet et
aux points de vente spéciaux tels
que les marchés de Noël et, enfin,
de multiplier les contrôles quant au
respect de la période d'attente.
Mon collègue M. Vanvelthoven et
moi-même avions déjà déposé
une proposition de loi le 19
novembre 1999. Étant donné
l'échec de l'autorégulation, nous
insistons pour que notre
proposition fasse rapidement
l'objet d'une discussion.

Que pense le ministre de ces
propositions?
11.02 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik voeg er
enkel aan toe dat wij de afgelopen twee jaar al verschillende keren
met de minister over de problematiek hebben gediscussieerd. Zijn
voorganger had aan de Raad voor het Verbruik gevraagd een voorstel
te doen. De Raad voor het Verbruik is zelfs nooit tot een echte
gedragscode gekomen; het was veeleer een afspraak tussen de
verschillende sectoren.

Van bij het begin heb ik getwijfeld aan de correcte toepassing, omdat
het vooral de grote ketens zijn die vooral rond sinterklaas betrokken
partij zijn en zich niets van de afspraak aantrekken. Het gaat hier over
de impact van de reclame op de opvoeding van de kinderen. Het
protest is gestart met een zeer gefundeerde actie van kleuterleidsters
in Houthalen die de problematiek bij de Raad en bij de minister
hebben gebracht.

Op dat inhoudelijke aspect wil ik terugkomen, want het gaat niet
zozeer over de vraag of wij een bijkomende wettelijke regeling in
verband met een sperperiode willen voor wat dan ook. Het gaat hier
om kinderfeesten. Vorig jaar, bij een eerste evaluatie hebben wij
11.02 Frieda Brepoels (VU&ID):
Je ne peux pas ajouter grand-
chose. Ces deux dernières
années, nous avons, à plusieurs
reprises, discuté de ce problème
avec le ministre. En réalité, il n'y a
pas de véritable code de conduite;
il s'agit plutôt d'un accord. Ce sont
surtout les grandes chaînes qui ne
s'y tiennent pas, ce qui a une
influence néfaste sur l'éducation
des enfants. Il apparaît en outre
qu'aucune discussion ne soit
possible au Conseil de la
consommation sur l'extension de
la mesure à la Saint-Martin et à
Internet. C'est pourquoi la Ligue
des Familles exige une
réglementation légale. La rentrée
scolaire doit également devenir
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
gemerkt dat verschillende partners in de Raad voor het Verbruik niet
open staan voor de verdere uitbreiding van het toepassingsgebied en
de invoering van een sperperiode rond andere kinderfeesten, zoals
Sint-Maarten, zoals mevrouw De Meyer al naar voren heeft gebracht.

Men wenst niet verder te discuteren over het invoeren van een
sperperiode rond andere bijkomende feesten zoals bijvoorbeeld Sint-
Maarten of over andere media- of reclamekanalen zoals bijvoorbeeld
internet of speciale verkooppunten.

De Gezinsbond schreef ons dat er een tweede evaluatie zou geweest
zijn. Ik weet niet of deze evaluatie reeds formeel door de Raad voor
het Verbruik werd doorgevoerd, maar de Gezinsbond komt toch tot
het besluit dat er nog alleen een wettelijke regeling mogelijk is. De
Gezinsbond dringt hier dan ook erg op aan en bepaalt ook concreet
wat hij in die wettelijke regeling wenst opgenomen te zien.

In dat verband wens ik ook te verwijzen naar het wetsvoorstel dat ik
twee jaar geleden heb ingediend. Ik vraag hierbij aan de minister wat
zijn standpunt is in verband met de naleving van de afspraak die in de
Raad voor het Verbruik werd gemaakt betreffende de evaluatie en de
vraag naar de wettelijke regeling.
une période d'attente. Nous avons
déposé une proposition de loi il y a
un certain temps déjà. Quelle est
la position du ministre?
11.03 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's,
ondanks de positieve evolutie zijn alle partijen, vertegenwooordigd in
de Raad, het erover eens dat het systeem niet perfect is en dat het
verbeterd kan worden.

De informatie en communicatie aan de handelaars en de
consumenten is daar een voorbeeld van. De manier waarop de
handelaars die geen lid zijn van een beroepsfederatie ertoe worden
aangemoedigd de aanbevelingen na te leven en de manier waarop de
nalevingen worden gecontroleerd, zijn daarvan andere voorbeelden.

Uit de hier besproken evaluatie blijkt dat de aanbevelingen
ontegensprekelijk een weerslag hebben op de markt. Een grote
meerderheid van de ondernemingen heeft de regels vrijwillig
toegepast. Het lijkt mij dus voorbarig over het failliet van de
zelfregulering te spreken. Deze aanbevelingen moeten de tijd krijgen
om algemeen erkend te worden. Als men aan de economische
partners vraagt om aanbevelingen te volgen, past het niet om bij de
eerste de beste gelegenheid het reglementerend op te treden. Ik blijf
deze problematiek dus met de grootste aandacht volgen.

Ik verkies te wachten op de tweede evaluatie van deze aanbeveling
door de Raad. Deze evaluatie gebeurt na Pasen. Zodra wij over de
gegevens beschikken, wens ik terug met u te debatteren over de
wenselijkheid om op dat vlak te reglementeren. De evaluatie moet niet
enkel betrekking hebben op de manier waarop de beroepsmensen de
aanbevelingen toepassen, maar evenzeer op de techniek van de
aangewende regulering, met name het vrijwillig akkoord.

U moet dus weten dat ik bijzonder veel belang hecht aan de
regulerende taak van de overheid. Desondanks kan de medewerking
van de economische partner aan de regulering van de markt wel
degelijk efficiënt zijn. Alle gemeenschappelijke initiatieven die in het
kader van de overgang naar de euro werden genomen, zijn daarvan
het beste bewijs. Om deze medewerking te versterken, heb ik bij de
11.03 Charles Picqué, ministre:
L'avis du Conseil de la
consommation relatif à l'évaluation
de ses recommandations
concernant la période d'attente a
été rendu public le 27 juin 2001.
Malgré le nombre de plaintes de
consommateurs, le Conseil est
arrivé à la conclusion que les
différentes périodes d'attente
avaient été correctement
respectées.
Le Conseil estime néanmoins que
le système actuel de
recommandations pourrait être
amélioré notamment en ce qui
concerne la communication à
destination des commerçants et
des consommateurs, la fixation de
règles auxquelles les
commerçants non-membres d'une
organisation professionnelle
doivent se soumettre et le contrôle
du respect de ces règles.
Les recommandations du Conseil
de la consommation ont été
suivies sur une base volontaire par
la grande majorité des
commerçants. Il n'est donc
nullement question de "faillite de
l'auto-régulation", comme l'affirme
Mme De Meyer.

Il faut laisser du temps à toutes les
personnes concernées pour
CRIV 50
COM 689
12/03/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
Raad voor het Verbruik een verzoek om advies voorgelegd in verband
met de omkadering van de vrijwillige akkoorden.

De vrijwillige akkoorden zouden bij koninklijk besluit bindend kunnen
worden verklaard. Het is in dit kader dat de economische inspectie de
akkoorden zou kunnen controleren. Het was een vraag van de
Gezinsbond of de economische inspectie zou worden betrokken bij
het toezicht. Toen ik het verzoek formuleerde dacht ik in het bijzonder
aan de problematiek van de reclame voor de kinderen.

De Beroepsorganisatie van de Raad voor het Verbruik hebben een
principieel standpunt ingenomen waarbij voorrang wordt gegeven aan
een vrijwillige benadering boven alle vormen van omkadering. Ik
meen persoonlijk dat de zuiver vrijwillige akkoorden aan een gebrek
aan doorzichtigheid, aan het uitblijven van een algemene erkenning
vanwege de beroepsmensen en aan het ontbreken van sancties bij
niet-eerbiediging lijden. Ik voeg eraan toe dat de co-regulering op
bepaalde gebieden wegens haar soepelheid en snelheid voor een
zekere doeltreffendheid kan zorgen die de traditionele vormen van
regulering niet kunnen bereiken. Om dergelijke normen te
introduceren moet men een speciaal kader oprichten en ik wil in de
uitwerking hiervan zeker vooruitgang boeken. Kortom, ik ben bereid
om een regulering op dat gebied te overwegen. Het stoort me
absoluut niet. Ik stel u voor om het debat te openen op basis van de
tweede evaluatie van de aanbeveling die ik in de loop van juni 2002
zou moeten ontvangen.

We hebben de ervaring van de leemten van het systeem van de
coregulering. We hebben ervaring opgedaan met de banken over
bijvoorbeeld de basisdiensten. Ik ben in het algemeen geen
voorstander van een gedragscode als wij geen sancties bepalen voor
het geval de reglementering of de coregulering niet wordt nageleefd.
We moeten de beroepsmensen natuurlijk een kans geven. Op basis
van de evaluatie in juni zullen we zien of het al dan niet opportuun is
om een wet uit te vaardigen en een reglementering aan te nemen. Het
is misschien een beetje voorbarig om te zeggen dat het een
mislukking is; we moeten eerst tot een reglementering overgaan. Ik
hecht echter veel belang aan het dossier en ik wil de debatten
hervatten op basis van de evaluatie, volgens mij voorzien in juni.
s'habituer aux recommandations.
Il ne faut pas qu'à la première
occasion les autorités
interviennent afin de réglementer.

Après les vacances de Pâques, le
Conseil de la consommation
procédera à une deuxième
évaluation de cette
recommandation. Nous pourrons
alors éventuellement en discuter
lors d'une réunion de cette
commission.

Cette évaluation doit porter sur la
manière dont les professionnels
appliquent les recommandations
et sur la technique de l'accord
volontaire.

Pour ce qui est de la régulation
publique, le passage à l'euro
prouve que la collaboration avec
les partenaires économiques est
pleinement justifiée. J'ai dès lors
requis l'avis du Conseil de la
consommation à propos de
l'encadrement de l'accord
volontaire. Un arrêté royal pourrait
rendre cet accord contraignant, ce
qui permettrait à l'Inspection
économique d'en contrôler le
respect. Les organisations
professionnelles du Conseil de la
consommation préfèrent le
volontariat à l'encadrement.
J'estime pour ma part que la co-
régulation est plus efficace mais il
faut pour cela définir un cadre. En
somme, je suis disposé à
envisager une réglementation. Je
vous propose d'ouvrir ce débat au
terme de la deuxième évaluation.
Nous avons de l'expérience en
matière de co-régulation, par
exemple dans le secteur bancaire.
D'une manière générale, je ne suis
pas partisan d'un code de conduite
si le non-respect de
l'autorégulation ne s'accompagne
pas de sanctions.

Je souhaite donc attendre la
prochaine évaluation pour
éventuellement arrêter une
réglementation légale.
11.04 Magda De Meyer (SP.A): Mijnheer de voorzitter, de minister 11.04 Magda De Meyer (SP.A):
12/03/2002
CRIV 50
COM 689
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
heeft met zijn uitgebreid antwoord aangetoond dat de zaak hem na
aan het hart ligt. Ik sluit me aan bij zijn voornaamste bedenkingen die
hij formuleert naar aanleiding van die vrijwillige afspraken: gebrek aan
transparantie, gebrek aan bekendheid, gebrek aan bestraffing. Ik ga
ook akkoord met de minister wanner hij zegt dat het zinnig zou zijn
om de formele tweede evaluatie af te wachten van de Raad voor het
Verbruik. Ik kan me neerleggen bij de suggestie van de minister om,
zodra het advies van de Raad voor het Verbruik is uitgebracht, de
discussie opnieuw aan te vatten.
Je puis me rallier en grande partie
à cette réponse. Les déficiences
du système actuel ne peuvent, en
effet, être ignorées. Une deuxième
évaluation de ces manquements
par le Conseil de la consommation
s'impose donc réellement. Nous
rouvrirons très probablement le
débat en nous fondant sur la
deuxième évaluation.
11.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de minister, ik wil gerust
nog enkele maanden wachten op de officiële evaluatie, omdat we nu
een beperkte evaluatie van de Gezinsbond hebben ontvangen. Het is
belangrijk dat de sector van de werkgevers zelf ook tot een duidelijk
standpunt komt. We kennen die natuurlijk al op voorhand, maar het is
belangrijk om dat ook op papier te hebben.

U zegt dat u reeds een advies hebt gevraagd aan de Raad voor het
Verbruik. Wilt u over de vragen die de vorige keer door Test-Aankoop
en de Gezinsbond ­ de vertegenwoordigers van de consumenten ­
werden gesteld over de uitbreiding van de inhoud van de regulering
ook uw standpunt aan deze organisaties bekendmaken, zodat we een
beetje tijd winnen. U hebt nu gezegd dat u alleen het advies hebt
gevraagd over de evaluatie van het vrijwillige akkoord, maar vorig jaar
heeft men reeds gezegd dat men vanuit de consumentenorganisaties
vaststelde dat men een uitbreiding wilde naar andere feesten, zoals
het St.-Maartensfeest, of het begin van het schooljaar. Tevens wordt
er een uitbreiding gevraagd naar andere media, zoals internet. Zou u
dit ook al in het advies kunnen betrekken, zodat we onmiddellijk met
een globale bespreking van start kunnen gaan en we geen tijd
verliezen? Het zou jammer zijn mochten we alleen over de evaluatie
van de huidige regeling beschikken.
11.05 Frieda Brepoels (VU&ID):
Je préfère attendre quelques mois
pour obtenir les résultats de la
grande évaluation. En effet, il
importe que le secteur lui-même
parvienne à formuler un avis clair
en la matière.

La demande d'avis adressée par
le ministre au Conseil ne concerne
malheureusement pas l'extension
de l'auto-régulation. Des
associations de consommateurs
avaient déjà jugé cette démarche
opportune l'an dernier. Certaines
autres fêtes et points de vente
pourraient déjà être inclus dans
l'avis afin que nous ne perdions
pas de temps.
11.06 Minister Charles Picqué: Ik denk dat we in ieder geval de co-
regulering kunnen aanpassen en verbeteren. Ik denk bijvoorbeeld aan
andere periodes die niet waren opgenomen in de oorspronkelijke
regulering. Als we in juni een initiatief nemen, moeten wij een globale
aanpak voor ogen houden, rekening houdend met een eventuele
uitbreiding van de draagwijdte van de coregulering tot verschillende
zaken. Ik ben het zeker met u eens.
11.06 Charles Picqué, ministre:
Nous pouvons en tout cas
améliorer la "corégulation".
D'autres périodes peuvent
également être prises en compte
comme le début de l'année
scolaire. Une initiative de notre
part en juin favorisera la mise en
oeuvre d'une approche globale.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.15 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.15 heures.