KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 665
CRIV 50 COM 665
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
dinsdag mardi
19-02-2002 19-02-2002
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE


































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail: alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:

Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail: aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de erkenning van verworven competenties"
(nr. 6258)
1
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
reconnaissance des compétences acquises"
(n° 6258)
1
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van de heer Guy D'haeseleer aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de 200.000 werklozen en bestaans-
minimumtrekkers die de komende vier jaar zullen
voorzien worden van een computer plus software"
(nr. 6311)
3
Question de M. Guy D'haeseleer à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
200.000 chômeurs et minimexés qui recevront un
ordinateur et des logiciels dans les quatre années
à venir" (n° 6311)
3
Sprekers:
Guy D'haeseleer, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs:
Guy D'haeseleer, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi
Samengevoegde vragen van
5
Questions jointes de
5
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de dienstencheques" (nr. 6326)
5
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "les chèques-service"
(n° 6326)
5
- de heer Filip Anthuenis aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de dienstencheques" (nr. 6456)
5
- M. Filip Anthuenis à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur "les chèques-service"
(n° 6456)
5
Sprekers: Greta D'Hondt, Filip Anthuenis,
Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Filip Anthuenis,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Vraag van de heer Joos Wauters aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de Europese richtlijn over informatie en
consultatie van werknemers" (nr. 6344)
8
Question de M. Joos Wauters à la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi sur "la directive
européenne relative à l'information et à la
consultation des travailleurs" (n° 6344)
8
Sprekers: Joos Wauters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid
Orateurs: Joos Wauters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van de heer Joos Wauters aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de houding van de RVA ten aanzien van
een specifieke opleiding in het kader van het
onderwijs sociale promotie" (nr. 6402)
10
Question de M. Joos Wauters à la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi sur "l'attitude de
l'ONEM à l'égard d'une formation spécifique dans
le cadre de l'enseignement de promotion sociale"
(n° 6402)
10
Sprekers: Joos Wauters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid
Orateurs: Joos Wauters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele
aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "een onderzoek naar het
statuut van de onthaalouders" (nr. 6184)
13
Question de Mme Annemie Van de Casteele à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"une enquête concernant le statut des gardiennes
encadrées" (n° 6184)
13
Sprekers: Annemie Van de Casteele,
Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Annemie Van de Casteele,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Vraag van de heer Jacques Germeaux aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de maatschappelijke
discriminatie van diabetici" (nr. 6353)
14
Question de M. Jacques Germeaux à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
discrimination sociale dont sont victimes les
diabétiques" (n° 6353)
14
Sprekers: Jacques Germeaux, Laurette
Onkelinx
, vice-eerste minister en minister van
Orateurs: Jacques Germeaux, Laurette
Onkelinx
, vice-première ministre et ministre
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Werkgelegenheid
de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de kandidaat bruggepensioneerden van
Sabena" (nr. 6371)
16
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
candidats à la prépension de la Sabena"
(n° 6371)
16
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Samengevoegde vragen van
18
Questions jointes de
18
- de heer Geert Bourgeois aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"het stakingsrecht" (nr. 6372)
18
- M. Geert Bourgeois à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le droit de grève"
(n° 6372)
18
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de sociale conflicten en het stakingsrecht"
(nr. 6459)
18
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "les conflits sociaux et
le droit de grève" (n° 6459)
18
Sprekers: Geert Bourgeois, Greta D'Hondt,
Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Geert Bourgeois, Greta D'Hondt,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele
aan de vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid en aan de minister van Sociale
Zaken en Pensioenen over "het statuut van de
kunstenaar" (nr. 6428)
21
Question de Mme Annemie Van de Casteele à la
vice-première ministre et ministre de l'Emploi et
au ministre des Affaires sociales et des Pensions
sur "le statut des artistes" (n° 6428)
21
Sprekers: Annemie Van de Casteele,
Laurette Onkelinx
, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid
Orateurs: Annemie Van de Casteele,
Laurette Onkelinx
, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de sociale balans" (nr. 6406)
23
Question de Mme Trees Pieters à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
bilan social" (n° 6406)
23
Sprekers: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid
Orateurs: Trees Pieters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "het banenplan 'Activa'" (nr. 6457)
25
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
plan d'embauche 'Actifs'" (n° 6457)
25
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de Vlaamse tijdkredietpremies" (nr. 6458)
27
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
primes flamandes en matière de crédit-temps"
(n° 6458)
27
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
en aan de minister van Sociale Zaken en
Pensioenen over "de terugbetaling van de
Maribel-steun" (nr. 6464)
29
Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi et au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur
"le remboursement des aides Maribel" (n° 6464)
29
Sprekers: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid
Orateurs: Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
DINSDAG
19
FEBRUARI
2002
14:15 uur
______
du
MARDI
19
FÉVRIER
2002
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.26 uur door de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.26 heures par M. Joos Wauters, président.
01 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de erkenning van verworven competenties" (nr. 6258)
01 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
reconnaissance des compétences acquises" (n° 6258)
01.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik heb u hierover in het verleden reeds vragen gesteld. Qua
benadering zaten wij op dezelfde golflengte. In uw beleidsbrief had u
immers een onderdeel gewijd aan de erkenning van de verworven
competenties onder de rubriek "vaardighedenportefeuille". Bij die
gelegenheid hebben wij daar het laatst over gesproken. Bij de
begrotingsbesprekingen verklaarde u dat de federale Staat en de
deelgebieden hierover een samenhangend beleid moesten
ontwikkelen. U liet toen verstaan dat de onderhandelingen hierover
niet van een leien dakje liepen. Ik kan slechts herhalen dat België nog
te veel een diplomaland is, waar men aan werk geraakt of promotie
krijgt op basis van vooral het diploma. Er is de ervaring die mensen
opdoen na hun schoolse kennis, bijvoorbeeld niet schoolgebonden
bijscholing binnen beroepsbezigheden of nog mensen die
verantwoordelijkheid dragen in het verenigingsleven en zich via
cursussen bekwamen in leiderschap en motivering van mensen. Ik
denk ook aan vakbondsafgevaardigden die zich door soms ontelbare
vergaderingen en cursussen bekwamen om met werkgevers te
kunnen onderhandelen over financiële en economische informatie. Dit
zijn diverse soorten van verworven kennis, competentie en
kundigheden die niet worden vertaald in een diploma of getuigschrift.

Mevrouw de minister, een officiële erkenning van verworven
competenties op de werkvloer, andere dan de schoolse en met een
diploma gehonoreerde competenties, zou voor werknemers een heel
sterke vorm van waardering kunnen zijn. Ook de werkgevers zouden
daaruit enorme voordelen halen.

Mevrouw de minister, bij de bespreking van de begroting was het uw
vrees dat de onderhandelingen niet gemakkelijk zouden verlopen. In
welke fase van de besprekingen zitten wij nu inzake de erkenning van
de verworven competenties? Binnen welke termijn denkt u tot een
oplossing en een wettelijke regeling te kunnen komen? In welke
Europese landen werd inmiddels al een dergelijke erkenning
01.01 Greta D'Hondt (CD&V): La
Belgique accorde encore
beaucoup trop d'importance aux
diplômes par rapport aux
compétences acquises après
l'école, lesquelles sont
insuffisamment valorisées. La
reconnaissance de telles
compétences ne jouerait pas
seulement en faveur des
travailleurs mais également des
employeurs. La note de politique
de la ministre aborde la
reconnaissance des compétences
acquises sous le titre "portefeuille
de compétences".

Où en est-on dans le processus
de décision? Quel délai la ministre
se fixe-t-elle pour obtenir la
reconnaissance des compétences
acquises? Quels Etats européens
reconnaissent déjà ces
compétences? Cette matière
constitue-t-elle également un des
points d'action de la ministre dans
le cadre d'une politique de l'emploi
cohérente menée par les autorités
fédérales et régionales?

19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
ingevoerd? Kunnen wij daarvan iets leren? Wordt de erkenning van
verworven competenties ook door u in aanmerking genomen als een
actiepunt in de gezamenlijke richtlijnen voor de werkgelegenheid?
01.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
het recht op een competentiebilan werd aan werknemers toegekend
in het kader van de programmawet, door het parlement aangenomen
op 30 december 2001.

De uitvoeringsbesluiten die de financiering regelen van de stelsels die
in aanmerking komen voor een betaald educatief verlof, zullen deze
week nog aan de regering worden voorgelegd.

Ik vroeg tegelijk de NAR en de commissie voor de erkenning van
betaald educatief verlof om advies.

De voortgang van de implementatie voor de gemeenschappen en de
gewesten is verschillend. De bevoegde ministers van de Franse
Gemeenschap, van het Waalse Gewest en van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest, sloten op 23 januari 2002 een
samenwerkingsakkoord. Dit project staat ook op de agenda van de
andere gewesten en gemeenschappen.

Het leek mij belangrijk dit nieuw recht in te stellen in naleving van de
prerogatieven van de gewesten en de gemeenschappen.
01.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Les arrêtés d'exécution
relatifs au congé-éducation payé
seront soumis cette semaine
encore au gouvernement. Le 23
janvier 2002, la Communauté
française, la Région wallonne et la
Région de Bruxelles-Capitale ont
conclu un accord de coopération.
Un tel projet est à l'ordre du jour
dans les autres Régions.

Afhankelijk van wat de regering
vrijdag beslist, zal ik u hierover op
onze komende vergaderingen
meer kunnen vertellen.

Tevens kan ik u als documentatie
het samenwerkingsakkoord
bezorgen dat met het Waalse
Gewest en het Brussels Gewest
gesloten werd.
Je pourrai peut-être, en fonction des décisions que prendra le
gouvernement ce vendredi, vous en dire plus lors de notre prochaine
réunion et vous transmettre, à titre de documentation, l'accord de
coopération entre la Région de Bruxelles-Capitale, la Région wallonne
et la Communauté française.

Comme vous l'avez dit, le sujet est d'importance. Dans d'autres pays,
des efforts sont produits: la France a adopté une mesure équivalente
il y a plusieurs années, la Grande-Bretagne possède un système qui
poursuit le même objectif et les Pays-Bas travaillent sur un projet de
nature identique.

Nous sommes très volontaires. J'espère que les régions et les
communautés qui n'ont pas encore pu avancer en la matière
atteindront le rythme des autres.

Frankrijk en Groot-Brittannië
werken al met soortgelijke
mechanismen. Het zou raadzaam
zijn de invoering van een dergelijk
mechanisme te bevorderen bij de
Gewesten en Gemeenschappen,
die op dat vlak nog geen
beslissingen genomen hebben.
01.03 Greta D'Hondt (CD&V): Mevrouw de minister, ik ben blij dat ik
bij mijn vraag over de samenwerking met de gemeenschappen de
bevestiging heb gekregen dat inzake het federale luik en de financiële
uitvoeringsbesluiten, er nog deze week een stap voorwaarts zal
worden gezet. Dat is goed nieuws.

Mijnheer de voorzitter, het zou mij verheugen mocht de minister ons
tijdens een volgende commissievergadering, zonder dat een officiële
vraag moet worden gesteld, zou informeren over de resultaten van de
bespreking van vrijdag.

Mevrouw de minister, ik betreur dat Vlaanderen tot nu toe achterblijft.
Op 23 januari hebben Brussel en het Waalse Gewest een
samenwerkingsakkoord gesloten, maar Vlaanderen heeft dat nog niet
gedaan. Dat is een reden om bij onze Vlaamse collega's aan de bel te
trekken. Zij moeten vooruitgang boeken.
01.03 Greta D'Hondt (CD&V): La
ministre confirme que des progrès
sont réalisés en la matière.
J'espère que la ministre fera
rapport de la discussion qui aura
lieu vendredi prochain. La Flandre
reste à la traîne. Les collègues
flamands doivent donc agiter la
sonnette d'alarme.

La ministre peut-elle fournir des
informations précises sur les
règlements en vigueur à l'étranger,
notamment dans les pays
scandinaves?
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3

Mevrouw de minister, u verwijst naar Engeland en Frankrijk;
misschien zijn er nog andere Europese landen. Kunt u ons daarover
de coördinaten van teksten bezorgen? Ik kan ook de bibliotheek
daarover contacteren, want het is altijd interessant om te zien wat
andere landen daarvan maken. Ik denk daarbij aan de
Scandinavische landen. Het is immers altijd interessant om te kunnen
vergelijken.
01.04 Laurette Onkelinx, ministre: Je propose de constituer une
farde de documentation comprenant les arrêtés envoyés au Conseil
d'Etat, l'accord de coopération et les documents étrangers qui existent
déjà.
01.04 Minister Laurette Onkelinx:
Ik stel u voor een
documentatiemap samen te
stellen met daarin de besluiten, de
reeds gesloten
samenwerkingsakkoorden en de
teksten uit het buitenland.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Vraag van de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de 200.000 werklozen en bestaansminimumtrekkers die de komende vier jaar zullen voorzien
worden van een computer plus software" (nr. 6311)
02 Question de M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
200.000 chômeurs et minimexés qui recevront un ordinateur et des logiciels dans les quatre années à
venir" (n° 6311)
02.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, de aanleiding voor deze vraag is een artikel in
de pers, waarin ik lees dat de minister van Werkgelegenheid en
Gelijke Kansen de komende vier jaar 200.000 werklozen en
bestaansminimumtrekkers gratis een computer plus software wil
aanbieden. Daarbovenop zou de bijhorende internetaansluiting tegen
een voordelig tarief worden aangeboden. De hele operatie wordt,
volgens de persberichten, op 60 miljoen euro begroot.

De minister verklaarde in het artikel dat ervaring met de nieuwe
technologie een belangrijke troef is om zijn positie op de arbeidsmarkt
te verbeteren. Dat is uiteraard correct. Volgens de persberichten wil zij
daarvoor een megadeal sluiten tussen de publieke en privé-sector. Zij
wil die deal tegen maart rond hebben. Er zouden al verschillende
verkennende gesprekken met Microsoft, Belgacom en Compaq zijn
gevoerd, maar de aanbesteding is nog niet uitgeschreven.

U moet weten dat dit bericht in de desbetreffende krant tot heel wat
negatieve reacties en vragen heeft geleid. Ik meen dat die kritiek
grotendeels terecht is. Werkende mensen, die financieel niet in staat
zijn om te participeren aan de nieuwe technologieën, stellen zich
terecht vragen bij deze maatregel voor de bestaansminimumtrekkers.

Het is correct dat ervaring met nieuwe technologieën een bijkomende
troef is op de arbeidsmarkt, maar de vraag is hoe men dit wil
aanpakken. Ik denk dat deze Sinterklaaspolitiek ­ een gratis
computer en internetaansluiting ­ niet de juiste weg is. Wij moeten
denken aan een opleidingsplicht voor werklozen, waaraan meer
financiële stimuli kunnen worden gekoppeld.

Mevrouw de minister, ik had graag wat meer uitleg gekregen over het
02.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS
BLOK): Le quotidien "Het Laatste
Nieuws" du 30 janvier 2002 a
annoncé qu'au cours des quatre
années à venir, la ministre de
l'Emploi offrirait gratuitement un
ordinateur et des logiciels à
200.000 chômeurs et minimexés
qui pourraient également se
connecter à Internet à un prix
avantageux. La ministre aurait
déjà eu des contacts avec
Microsoft et Compaq mais aucune
adjudication n'a jusqu'ici été
lancée.

Ce projet soulève des critiques car
la population active compte
également de nombreuses
personnes qui ne peuvent accéder
aux nouvelles technologies. La
ministre estime que ce projet
constitue un atout supplémentaire
pour les chômeurs souhaitant
trouver du travail. Toutefois, il ne
me paraît pas indiqué que les
pouvoirs publics jouent les bons
samaritains. Il serait préférable
d'instaurer une formation
obligatoire et de soutenir
financièrement l'embauche.
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
doel van dit project. Kloppen deze berichten? Wat is de opzet van dit
initiatief?

Ces informations sont-elles
exactes? Dans l'affirmative, quel
est l'objectif d'une telle mesure?
02.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
overeenkomstig de algemene beleidsverklaring van de regering is het
mijn bedoeling de kloof te verkleinen tussen de medeburgers inzake
de beheersing van de communicatietechnologieën. Mijn ontwerp heeft
in de eerste plaats betrekking op de gezinnen die a priori uitgesloten
zijn van de computermarkt en aan wie de toegang ontzegd wordt tot
de wereld van communicatie en kennis via het internet. In overleg met
de ministers Vande Lanotte en Daems en na advies van de
gewestministers die belast zijn met de opleiding zullen in de loop van
de volgende weken de toewijzingsmodaliteiten van mijn ontwerp
worden vastgelegd. Ik hoop dat de voorzieningen binnen de zes
maanden operationeel kunnen zijn. Een deelname in de kosten van
de begunstigden lijkt me onontbeerlijk. Hun aandeel zal echter
rechtstreeks afhangen van de voorwaarden die de markt zal toestaan
aan een uitgesproken sociaal project met een dergelijke omvang.
02.02 Laurette Onkelinx,
ministre: Mon intention est de
réduire le fossé existant entre
certains citoyens en ce qui
concerne l'accès au marché des
télécommunications et sa gestion.

De nombreuses familles n'ont pas
encore accès à Internet. Il faut que
cela change. A cet effet, j'entends
prendre des mesures dans les six
mois à venir, en concertation avec
le ministre Daems et les Régions.
La participation des intéressés est
bien entendu requise. Les
conditions du marché influeront
également sur les mesures à
prendre.
02.03 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, de
minister stelt dat haar ontwerp zich a priori richt tot degenen die
uitgesloten worden van de computermarkt. In de denkwereld van de
minister betekent dit alleen werklozen en bestaansminimumtrekkers.
02.03 Guy D'haeseleer (VLAAMS
BLOK): Le présent projet est a
priori destiné à ceux qui sont
exclus du marché de
l'informatique. Cette initiative sera-
t-elle limitée aux chômeurs et aux
minimexés?
02.04 Minister Laurette Onkelinx: Dat heb ik niet gezegd!
02.04
Laurette Onkelinx,
ministre: Non.

02.05 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Mevrouw de minister, kunt
u wat meer preciseren? Zult u het initiatief beperken tot de werklozen
en bestaansminimumtrekkers? U schudt "neen". U zult uw initiatief
opentrekken tot al degenen die op dit ogenblik van de computermarkt
uitgesloten zijn. Mevrouw de minister, welk budget hebt u hiervoor
vrijgemaakt? Ik vrees dat u het kostenplaatje van uw project
onderschat. Op dit ogenblik is het overgrote deel van de burgers,
mijns inziens, verstoken van de toegang tot deze nieuwe
technologieën. Als u van plan bent uw project open te trekken naar
andere categorieën dan werklozen en bestaansminimumtrekkers zult
u over een fameus budget moeten beschikken.

Mevrouw de minister, u hebt eveneens gesteld dat de modaliteiten
nog bepaald moeten worden en dat u hoopt dat alles binnen de 6
maanden operationeel is. Het Vlaams Blok zal uw project op de voet
volgen. Wij hopen alleen dat uw initiatief dat op zich positief is niet zal
beperkt worden tot werklozen en bestaansminimumtrekkers. Mocht u
deze keuze maken, is dat een grote onrechtvaardigheid ten opzichte
van de actieve bevolking.
02.05 Guy D'haeseleer (VLAAMS
BLOK): A combien s'élève le
montant prévu pour financer ce
projet? Nombreux sont ceux, y
compris parmi la population active,
qui ne possèdent pas encore
d'ordinateur. La question est de
savoir si ce projet pourra être
réalisé en l'espace de six mois.
Quoi qu'il en soit, nous suivrons
attentivement l'évolution de ce
dossier.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
03 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over "de
dienstencheques" (nr. 6326)
- de heer Filip Anthuenis aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over "de
dienstencheques" (nr. 6456)
03 Questions jointes de
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "les chèques-service"
(n° 6326)
- M. Filip Anthuenis à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "les chèques-service"
(n° 6456)
03.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik meen dat ik
nog nooit zo'n korte vraag geschreven heb, maar ik wil er wel wat
commentaar bij geven.

Mevrouw de minister, wij juichen uw initiatief van de dienstencheques
ten zeerste toe, hoewel wij het graag nog iets omvangrijker hadden
gewild. De CD&V steunt uw idee van de dienstencheques.

Een maand na de startdatum zijn er te velde echter nog altijd geen
dienstencheques beschikbaar. Die situatie deed zich voor toen ik
deze vraag indiende. Voor mij vormde dat al voldoende bekommernis
om een vraag te stellen.

Vandaag is daar nog een grotere bekommernis bijgekomen. Volgens
berichten uit de media en op de website van het Vlaams Economisch
Verbond, roept het Vlaams Economisch Verbond de Vlaamse
regering ertoe op om het samenwerkingsakkoord over de
dienstencheques dat tussen de drie Gewesten afgesloten zou zijn,
niet te ondertekenen. Het Vlaams Economisch Verbond meent dat er
een gevaar bestaat voor overregulering en bureaucratie. Op de
website staat te lezen dat de maatregelen, waarop het Waals Gewest
aangedrongen zou hebben, nu aan de basis liggen voor de oproep
van het Vlaams Economisch Verbond aan het adres van de Vlaamse
regering. Het Vlaams Economisch Verbond noemt het feit dat er
volgens dat samenwerkingsakkoord alleen arbeidscontracten van
onbepaalde duur afgesloten zouden mogen worden, waardoor de
uitzendsector volledig uitgesloten zou zijn. Het
samenwerkingsakkoord zou ook een aantal administratieve
verplichtingen opleggen. Ik stel mij vragen bij die hoeveelheid regels.

Mijn vraag is eigenlijk: hoever staat het met die dienstencheques?
Vanaf wanneer zal de diensteneconomie door de dienstencheques
een nieuwe impuls kunnen krijgen?

Ten tweede, kloppen de redenen van het Vlaams Economisch
Verbond om het samenwerkingsakkoord door de Vlaamse regering
niet te laten ondertekenen? Klopt het dat de toepassing van de
dienstencheques in een strak keurslijf wordt geperst?

Voorzitter: Jean-Marc Delizée.
Président: Jean-Marc Delizée.
03.01 Greta D'Hondt (CD&V):
L'introduction des chèques-service
était une bonne idée. Or, un mois
après la date officielle du
lancement de cette initiative,
lesdits chèques-service n'étaient
toujours pas disponibles. Le VEV
lance un appel au gouvernement
flamand pour convaincre celui-ci
de ne pas signer l'accord de
coopération concernant les
chèques-service, car l'organisation
patronale flamande craint une
régularisation excessive et la
bureaucratie. Certaines mesures
réclamées par la Région wallonne
seraient à l'origine de cette action.

Quel est l'état d'avancement du
dossier des chèques-service?
L'argumentation du VEV est-elle
correcte?

03.02 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik heb ongeveer
dezelfde vragen als mevrouw D'Hondt.

Ten eerste betreur ik de grote hoeveelheid aan regels.
03.02 Filip Anthuenis (VLD):
Nous sommes déjà à plusieurs
reprises intervenus à ce sujet. A
chaque fois, la ministre a tenté de
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6

Ten tweede denk ik dat de uitzendsector volledig buitenspel wordt
gezet. Dat strookt niet met de afspraken die wij hier maakten naar
aanleiding van het wetsontwerp. Wij zijn daarop vaak teruggekomen
en de minister beloofde dat alles in orde zou komen. Op het terrein
blijkt dat nu echter niet in orde te komen.

Mijn derde opmerking is meer fundamenteel. Artikel 3 van de wet
bepaalt dat, en ik citeer: "de werknemer tenminste halftijds
tewerkgesteld moet worden met een arbeidsovereenkomst in de zin
van de wet van 3 juli 1978". Dat is hier zo goedgekeurd door ons als
vertegenwoordigers van het volk. Wij stellen vast dat er in die
samenwerkingsakkoorden nu volledig tegengestelde dingen worden
gezet. Volgens mij moeten of kunnen de gewesten geen bijkomende
voorwaarden opleggen aan de wet die wij in het federale Parlement
goedkeurden.

Graag hoor ik daarover de mening van de minister. Volgens mij wordt
het federaal Parlement wat in de wind gezet.
nous rassurer. Il apparaît
aujourd'hui que des problèmes se
posent en ce qui concerne les
accords de coopération, qui ne
seraient pas conformes à l'article 3
de la loi fédérale. Cet article
prévoit que le travailleur doit être
employé à mi-temps au moins et
avec un contrat de travail au sens
de la loi du 3 juillet 1978.

Or, les Régions ne peuvent tout de
même pas imposer des conditions
supplémentaires par le biais des
accords de coopération? Le
Parlement fédéral n'est-il pas
court-circuité?
03.03 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
het was mijn wens dat de nieuwe voorzieningen voor de buurtdiensten
zou worden opgezet in samenspraak met de federale Staat en de
gewesten. In tegenstelling tot de methodes uit het verleden, stelt dit
alle betrokken machtsniveaus in staat doeltreffend te werken om in te
spelen op een rechtmatige verwachting van de burgers, met name de
ontwikkeling van buurtdiensten die worden aangeboden tegen een
prijs die overeenstemt met hun financiële mogelijkheden. Zo krijgen
we een reële maatregel die de strijd aanbindt tegen het zwartwerk en
die echte banen schept.

Op het niveau van de federale Staat hadden we vier initiatieven te
verwezenlijken en dat is op dit moment reeds gebeurd. Ten eerste, de
wet over de ontwikkeling van de buurtbanen en diensten werd door
het parlement goedgekeurd en verscheen in het Staatsblad van 20 juli
2001.

Ten tweede, de keuze van de maatschappij die de dienstentitels
uitgeeft, werd gemaakt na een Europese aanbesteding bij inschrijving
en viel uiteindelijk op de firma Accord.

Ten derde, de onderhandelingen rond het samenwerkingsakkoord
tussen de federale Staat en de gewesten werden op 7 december
2001 ondertekend.

Ten vierde, was er de goedkeuring van het koninklijk besluit, dat in
het Belgische Staatsblad is verschenen op 21 december 2001.

Opdat de voorziening effectief zou kunnen van kracht worden, moeten
de gewesten en de Duitstalige gemeenschap door hun
respectievelijke Parlementen, de decreten en ordonnanties doen
stemmen betreffende het samenwerkingsakkoord. Bij elk van de vier
instanties, de drie gewesten en de Duitstalige gemeenschap, is de
procedure aan de gang. Daarbij hebben de gewesten onderling
onderhandeld over een samenwerkingsakkoord betreffende de
erkenning van de bedrijven die diensten verlenen. Dit laatste
samenwerkingsakkoord beoogt het vastleggen van de
erkenningsmodaliteiten van de bedrijven die diensten verstrekken.
03.03
Laurette Onkelinx,
ministre: La nouvelle possibilité qui
s'ouvre pour les services de
proximité doit être développée en
étroite concertation avec les
autorités fédérales et les Régions.
Cela permettra non seulement
d'adapter les services en fonction
des possibilités financières des
citoyens, d'engager la lutte contre
le travail au noir mais également
de créer de véritables emplois. Au
niveau des autorités fédérales, les
quatre initiatives projetées ont été
réalisées. La loi visant à favoriser
le développement de services et
d'emplois de proximité a été
publiée le 20 juillet 2001 au
Moniteur. La firme ACCOR
distribue les titres-service. Le 7
décembre, un accord de
collaboration a été signé entre les
autorités fédérales et les Régions.

L'arrêté royal d'exécution de la loi
est paru le 22 décembre 2001 au
Moniteur. Il appartient à présent
aux Régions d'approuver les
mesures d'exécution concernant
l'accord de collaboration. Des
procédures sont en cours à ce
sujet. Par ailleurs, les Régions
négocient un accord de
collaboration réciproque pour
l'agrément des sociétés de
service.

Le pouvoir fédéral n'est pas
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Zoals u weet geeft de wet aan de gewesten de verantwoordelijkheid
voor de procedures en regels voor de erkenning van deze bedrijven.

De federale Staat is bijgevolg niet verantwoordelijk voor de keuzes die
terzake door de gewesten zijn gemaakt. Ik stel vast dat dit intra-
regionaal akkoord door de gewesten nog niet is ondertekend en dat er
dus nog geen enkele definitieve beslissing is genomen. De wet
verhindert formeel niet dat de uitzendsector weerhouden wordt, maar
ik herhaal dat dit onder de bevoegdheid van de gewesten valt. Wat
ook de beslissingen van de gewesten zijn, ze hebben geen weerslag
op de begroting die een gesloten envelop is waarmee de gewesten
moeten werken. Het dossier wacht op het einde van de procedures
die lopen op het niveau van de gewesten, alvorens het ter beschikking
van de burgers wordt gesteld, vermits de federale Staat zijn
verplichtingen heeft nagekomen.
responsable des choix que font les
Régions dans l'exercice de leurs
compétences.

Pour boucler ce dossier, il faut
attendre la fin des procédures qui
sont en cours à l'échelon régional.
L'Etat fédéral a honoré ses
obligations.


03.04 Greta D'Hondt (CD&V): Mevrouw de minister, ik begrijp dat we
de gevolgen moeten aanvaarden van de wetten die we goedkeuren.
Een aantal uitvoeringsbepalingen ligt nu eenmaal in handen van de
gewesten. Wie hier heeft meegewerkt aan de moederwet, staat
echter niet onverschillig tegenover wat de gewesten ervan maken.
Eerst en vooral hebben de gewesten veel tijd nodig om werk te
maken van dit dossier. Ten tweede, is er de keuze van de
ondernemingen die in aanmerking komen. Voor mijn regio werd
bekeken welke ondernemingen in aanmerking komen. Binnen een
straal van enkele kilometers zouden er geen ondernemingen in
aanmerking komen, wat de bruikbaarheid van de dienstencheques
niet ten goede komt. Dat is logisch. Wij gaan allemaal, op elk niveau,
kritiek krijgen, wanneer de dienstencheques inderdaad niet kunnen
worden gebruikt voor het doel dat de wetgever, ook de federale, voor
ogen had toen ze die cheques in het leven riep, met name de
diensteneconomie en buurtdiensten betaalbaar maken en dicht bij de
mensen brengen.

Als men de buurtdiensten al niet meer dicht bij de mensen kan
brengen dan slaan we voor dat soort van economie de bal mis. Ik zal
bij mijn Vlaamse collega's nog eens aan de bel trekken.
03.04 Greta D'Hondt (CD&V):
Nous devons songer aux
conséquences qu'entraînera la loi.
Cela dit, nous ne sommes pas
indifférents au suivi régional de
notre travail de législateur fédéral.
Le fait qu'énormément
d'entreprises n'entreraient pas en
ligne de compte pour bénéficier
des chèques-services restreint
l'efficacité de cet instrument. Les
critiques pleuvront! Quoi qu'il en
soit, je compte demander
instamment à mes collègues
flamands de suivre ce dossier de
près.

03.05 Filip Anthuenis (VLD): Mijnheer de voorzitter, de minister zegt
dat de Gewesten hun verantwoordelijkheid hebben en akkoorden
kunnen afsluiten binnen een bepaald kader. De vraag is eigenlijk ­ en
ik heb hierop nog geen duidelijk antwoord gekregen ­ of de Gewesten
dit kunnen beperken. Het artikel 3 van de wet bepaalt dat de
werknemer ten minste halftijds moet worden tewerkgesteld met een
arbeidsovereenkomst zoals vastgelegd in de wet van 3 juni 1978.
Kunnen de Gewesten beslissen dat het betrekkingen van onbepaalde
duur moeten zijn? Volgens mij kan dat niet. Volgens artikel 3 moet de
werknemer ten minste halftijds worden tewerkgesteld met een
arbeidsovereenkomst zoals bepaald in de wet van 3 juni 1978. Dit
werd door ons goedgekeurd.
03.05 Filip Anthuenis (VLD):
Chacun doit prendre ses
responsabilités. Reste à savoir si
les Régions peuvent aller à
l'encontre de l'article 3 de la loi en
imposant d'autres conditions. Il me
semble que non. L'accord de
coopération limite la portée de la
disposition prévue à l'article 3. Est-
ce acceptable?

03.06 Minister Laurette Onkelinx: Waarom stelt u die vraag?
03.07 Filip Anthuenis (VLD): Ik ben volksvertegenwoordiger. Ik ben
verkozen door het volk en heb dus het recht om die vraag te stellen.
Is mijn vraag zo dom? Volgens artikel 3 van de wet moet de
werknemer ten minste halftijds worden tewerkgesteld met een
arbeidsovereenkomst zoals bepaald in de wet van 1978. Het
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
samenwerkingsakkoord verengt wat wij hebben afgesproken. Mijn
vraag is of dit kan.
03.08 Laurette Onkelinx, ministre: Il faut examiner juridiquement le
problème.
03.08 Laurette Onkelinx,
ministre: Ik zou die kwestie uit
juridisch oogpunt moeten
onderzoeken.
03.09 Filip Anthuenis (VLD): Mevrouw de minister, ik heb er geen
probleem mee. Het overvalt ons waarschijnlijk allebei. Ik zou toch
graag een antwoord krijgen binnen een bepaalde, respectabele
termijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Joos Wauters aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over
"de Europese richtlijn over informatie en consultatie van werknemers" (nr. 6344)
04 Question de M. Joos Wauters à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "la directive
européenne relative à l'information et à la consultation des travailleurs" (n° 6344)
04.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, de Europese richtlijn over informatie en
consultatie van werknemers is op 17 december 2001 goedgekeurd.
Alle lidstaten dienen deze richtlijn trouwens om te zetten in nationaal
recht, hetzij via wetten, hetzij via collectieve arbeidsovereenkomsten.
U weet dat wij in België veelal de koploper zijn geweest in deze
materie en dat wij aan de grondslag hebben gelegen voor deze
Europese richtlijn. Wij moeten het nu ook implementeren. Europa
heeft hier nog aan toegevoegd dat er informatie en consultatie moet
zijn in ondernemingen vanaf 50 werknemers en in vestigingen waar
20 werknemers werken. Daarin is in ons sociaal overlegsysteem nog
niet voorzien, aangezien de consultatie en informatie op het niveau
van de ondernemingsraad moest gebeuren, dus vanaf 100
werknemers. Er zijn wel een aantal opties mogelijk. Willen we de
richtlijn implementeren en een geëigend overlegorgaan creëren voor
de vestiging met 20 werknemers? Gaan we de bestaande
overlegorganen gebruiken met een verlaagde drempel tot 50 of tot 20
werknemers? Tevens moet het systematisch geven van informatie en
de systematische consultatie meer worden gespecificeerd.

Omdat het hier gaat om een belangrijke materie, mevrouw de
minister, vernam ik graag in welke maatregelen u voorziet voor de
verdere implementatie van deze richtlijn. Binnen welke termijn zal dit
gebeuren? Hebt u de sociale partners hierover gehoord? Wat is het
standpunt van de sociale partners en welke oplossingen stellen zij
voor?
04.01 Joos Wauters (AGALEV-
ECOLO): La directive européenne
relative à l'information et à la
consultation des travailleurs a été
adoptée et doit être transposée en
droit belge. Elle s'applique
également aux entreprises qui ne
sont pas obligées de disposer d'un
conseil d'entreprise.

Plusieurs possibilités s'offrent à
nous: soit créer un organe de
concertation spécifique, soit faire
usage des organes de
concertation existants tout en
rabaissant le seuil. Il convient
également de détailler davantage
le système d'information et de
consultation.

Quelles mesures le ministre
prendra-t-il pour mettre la directive
en oeuvre? Dans quel délai? Les
partenaires sociaux ont-ils été
consultés? Quel est leur point de
vue?
04.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
de richtlijn over de informatie en consultatie van de werknemers werd
in december jongstleden goedgekeurd. Zij verscheen nog niet in het
publicatieblad en trad nog niet in werking. Na haar inwerkingtreding
beschikt België over drie jaar om ze om te zetten. Volgens deze
richtlijn moet de economische en financiële informatie door de
werkgever worden verstrekt in de bedrijven vanaf 50 werknemers. Dit
aantal bevindt zich onder de huidige drempel van 100 werknemers die
noodzakelijk zijn voor de oprichting van een ondernemingsraad.
Logischerwijs is de vakbondsafvaardiging het gepaste orgaan om
04.02
Laurette Onkelinx,
ministre: La directive européenne
relative à l'information et à la
consultation des travailleurs a été
adoptée en décembre dernier. Elle
n'a pas encore été publiée au
Journal Officiel et, par conséquent,
elle n'est pas encore entrée en
vigueur. Après son entrée en
vigueur, la Belgique aura trois ans
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
deze informatie te ontvangen. Bij gebrek aan een ondernemingsraad
is de vakbondsafvaardiging inderdaad reeds bevoegd om een reeks
inlichtingen te ontvangen met toepassing van verscheidene
overeenkomsten van de Nationale Arbeidsraad. Deze inlichtingen
slaan op de werkgelegenheid, de collectieve ontslagen, de
bedrijfstransfers, de invoering van nieuwe technologieën en de
invoering van nieuwe arbeidsregimes.

Er dienen evenwel drie problemen te worden opgelost. Ter eerste,
een vakbondsafvaardiging wordt slechts opgericht op vraag van de
werknemers. Ten tweede, boven op de drempel van het aantal
werknemers bepalen zekere paritaire comités bijkomende
voorwaarden voor de oprichting van de vakbondsafvaardiging,
bijvoorbeeld het bereiken van het bepaalde percentage
vakbondsleden binnen het bedrijf. Ten derde, worden sommige
sectoren niet gedekt door een sectorale collectieve
arbeidsovereenkomst, bijvoorbeeld het aanvullend paritair comité voor
de werklieden dat niet werkt.

Er zijn twee oplossingen. Ofwel verlaagt men de drempel voor de
invoering van een ondernemingsraad van 100 naar 50 werknemers,
ofwel past men de collectieve arbeidsovereenkomst nummer 5 van de
Nationale Arbeidsraad aan betreffende de vakbondsafvaardiging in
alle sectoren die niet door een collectieve arbeidsovereenkomst
gedekt zijn.

De dag na het verschijnen van de richtlijn zal een brief worden gericht
aan de voorzitter van de Nationale Arbeidsraad om deze raad te
verzoeken mij een oplossing voor te stellen. De brief zal vergezeld zijn
van een kopie van de officiële tekst van de richtlijn en van een nota,
waarin de technische problemen die ik heb opgesomd vermeld staan.
pour la transposer en droit
national.

Aux termes de cette directive,
dans toutes les entreprises
comptant au moins cinquante
salariés, l'employeur est tenu de
fournir à son personnel toute
information économique et
financière. Ce plafond est plus bas
que les cent travailleurs requis
pour créer un conseil d'entreprise.
La délégation syndicale est
l'organe approprié pour recevoir
cette information et elle est déjà
compétente en matière
d'information sur l'emploi, les
licenciements collectifs, les
transferts d'exploitation,
l'introduction de nouvelles
technologies et l'instauration de
nouveaux régimes de travail.

Néanmoins, certains problèmes se
posent. Une délégation syndicale
est créée à la demande des
travailleurs. Outre le nombre de
travailleurs, d'autres conditions
doivent être remplies pour
certaines commissions paritaires,
telles que l'obligation d'atteindre
un certain pourcentage de
syndicalistes au sein de
l'entreprise. Enfin, certains
secteurs ne sont pas couverts par
une convention collective de travail
sectorielle, par exemple dans le
cas de la commission paritaire
complémentaire des ouvriers qui
n'est pas opérationnelle.

Deux solutions sont
envisageables: soit on abaisse le
seuil à atteindre pour la création
d'un conseil d'entreprise en faisant
passer le nombre requis de
travailleurs de cent à cinquante,
soit on adapte la CCT n°5 du CNT
qui a trait aux délégations
syndicales dans les secteurs qui
ne sont pas couverts par une
CCT.

Le lendemain de la parution de la
directive, j'écrirai au président du
CNT pour lui demander de me
proposer une solution. Je joindrai
à ma lettre une copie du texte
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
officiel de la directive ainsi qu'une
note où seront énumérés les
problèmes techniques
mentionnés.
04.03 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mevrouw de minister, ik
wist ook wel dat we drie jaar tijd hadden, maar daar wij hier
voortrekkers zijn, dacht ik dat we ook snel op de bal zouden kunnen
spelen. Uw suggesties om de drempel te verlagen en de syndicale
delegatie te veranderen met een aanpassing van CAO 5 lijken mij
logisch. Ik kijk er naar uit wat de Nationale Arbeidsraad hierover zal
zeggen en welke suggesties hieruit voortkomen. Als er evenwel geen
suggesties komen en als de Nationale Arbeidsraad niet tot een
overeenstemming komt, is het aan het parlement of aan de regering
om maatregelen te nemen. Ik zal mijn vraag opnieuw stellen wanneer
de Nationale Arbeidsraad hierover een uitspraak heeft gedaan. Dan
weten we waar we staan en welke voorstellen hier moeten worden
behandeld.
04.03 Joos Wauters (AGALEV-
ECOLO): Je savais que nous
avions trois ans pour transposer
cette directive mais compte tenu
de notre rôle de pionnier, je
pensais que les choses ne
traîneraient pas.

Les propositions de la ministre me
paraissent logiques. Je me réjouis
d'entendre ce qu'en dira le CNT.
Toutefois, si celui-ci ne parvient
pas à un consensus, il nous
incombera d'intervenir. En toute
hypothèse, je reviendrai sur cette
affaire après que vous aurez écrit
au CNT.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Joos Wauters aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over
"de houding van de RVA ten aanzien van een specifieke opleiding in het kader van het onderwijs
sociale promotie" (nr. 6402)
05 Question de M. Joos Wauters à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "l'attitude de
l'ONEM à l'égard d'une formation spécifique dans le cadre de l'enseignement de promotion sociale"
(n° 6402)
05.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, ik werd geattendeerd op een probleem van
jonge werklozen die een vormingsleergang voor opvoeder in
dienstverband volgen. Die VLOD-opleiding bestaat in Vlaanderen al
geruime tijd en is toegespitst op de gehandicaptenzorg en de
bijzondere jeugdzorg. Ze is ingericht omdat er nauwelijks deskundig
personeel voorhanden is om het bestaande personeel te helpen bij
een kwalitatief hoogstaande zorg. De opleiding bestaat uit een
beperkt leerplan binnen de sociale promotie. De acht uren
theoretische lessen worden op vrijdag gegeven. Daarnaast is er een
praktische stage op het werkveld. Het gaat dus niet om een opleiding
volledig leerplan in dagopleiding. Uit inschrijvingen blijkt dat vooral
laaggeschoolden en sociaal kwetsbare jongeren de opleiding volgen.
Sinds 1999 erkent de VDAB de opleiding.

De cursisten bleven altijd ter beschikking van de arbeidsmarkt, reden
waarom de RVA hen altijd heeft toegelaten om deze opleiding te
volgen. Aan die situatie is nu een einde gekomen doordat de RVA de
vrijstelling niet meer toekent aan schoolverlatende werkzoekenden.
Ook het vrijwilligerswerk tijdens de stage in het kader van de opleiding
wordt door de RVA niet erkend en volgens sommige bronnen wordt in
Gent en Antwerpen de voorwaarde gesteld wordt dat een
werkzoekende al twee jaar de school moet hebben verlaten om de
opleiding te mogen aanvatten. Ik doe opmerken dat de
arbeidsrechtbank de RVA, die een cursist een banenkaart had
05.01 Joos Wauters (AGALEV-
ECOLO): Les jeunes chômeurs
ont la possibilité de suivre une
formation d'éducateur dans le
cadre d'un contrat (VLOD). Il s'agit
d'une formation à horaire réduit qui
existe depuis des années. En plus
d'un cours de huit heures par
semaine, les participants doivent
effectuer un stage pratique. Ils
restent disponibles sur le marché
de l'emploi.

A présent, l'ONEM ne délivre plus
de dispenses aux demandeurs
d'emploi qui n'ont pas encore
terminé leurs études depuis un an.
Même le travail bénévole leur est
refusé.

Le tribunal du travail avait donné
tort à l'ONEM qui avait refusé de
délivrer une carte d'embauche. La
formation VLOD en question
aboutit toujours à un contrat de
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
geweigerd, in het ongelijk had gesteld.

Mevrouw de minister, het standpunt van de RVA verwondert ons
omdat het over kwetsbare jongeren gaat die een opleiding willen
volgen die hoe dan ook altijd resulteert in een arbeidsovereenkomst.
Er is immers volop werk in de sector. Die benadering staat alvast
haaks op het inschakelingbeleid voor jongeren dat u wilt voeren. Het
staat ook haaks op de recente regeringsverklaring omtrent die
doelgroep. Vandaar mijn vraag.Welke maatregelen overweegt u om
die jonge werklozen en personen in wachttijd de mogelijkheid te
bieden een dergelijke opleiding te volgen?
travail. Le refus de l'ONEM va à
l'encontre de la politique du
gouvernement.

Quelles mesures la ministre
compte-t-elle prendre pour
permettre à davantage de
chômeurs de suivre cette
formation?

05.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega
Wauters, mag ik u eerst aan een aantal principes herinneren?
Volgens artikel 36 van het koninklijk besluit van 25 november 1991 in
verband met de werkloosheidsreglementering, moeten de jonge
werkzoekenden om recht te hebben op wachtuitkeringen, een einde
hebben gesteld aan alle activiteiten opgelegd door een studie, stage
of opleidingsprogramma dat het recht op wachtuitkeringen opent en
door elk studieprogramma met volledig leerplan. Na het einde van de
bovenvermelde activiteiten en voor de uitkeringsaanvraag moeten zij
ook een wachttijd hebben volbracht.

De dagen waarop de jongere werkzoekende is, als dusdanig
ingeschreven en beschikbaar op de arbeidsmarkt, worden in
aanmerking genomen voor de vervulling van de wachttijd. De dagen
waarop een werkzoekende cursussen of een opleiding volgt, kunnen
tevens in aanmerking worden genomen voor de vervulling van de
wachttijd op voorwaarde dat het niet gaat om cursussen die het recht
op wachtuitkeringen openen en dat de jongere beschikbaar blijft voor
de arbeidsmarkt.

Naast deze principes die gelden voor de jongere in wachttijd, bestaan
er ook principes voor de werkloze die reeds een uitkering krijgt. Een
uitkeringsgerechtigde volledig werkloze kan krachtens artikel 94 van
het voornoemde besluit worden vrijgesteld van de toepassing van
sommige reglementaire bepalingen om een opleiding of stage te
volgen. Bij de beoordeling van de aanvraag houdt de directeur
rekening met de criteria die in de reglementen worden opgesomd.
Deze criteria behelzen de door de werkloze gevolgde studies, zijn
leeftijd, zijn geschiktheden en zijn beroepsverleden, de duur van zijn
werkloosheid, de aard van de geplande opleiding en de
mogelijkheden die deze opleiding op de arbeidsmarkt kan bieden.

De vrijstelling mag niet worden toegekend indien de lessen
voornamelijk na 17.00 uur en op zaterdag plaatsvinden. De vrijstelling
wordt evenmin toegekend voor opleidingen die slechts maximaal 8
uren per week duren, aangezien deze opleiding desgevallend zonder
vrijstelling gevolgd kan worden.

Hoe worden deze principes toegepast in het onderwijs voor sociale
promotie? In de meeste gevallen omvatten de studies sociale
promotie slechts een beperkt aantal les- of stage-uren en vormen zij
geen enkel probleem voor het vervullen van de wachttijd. In sommige
gevallen gaat het om studies sociale promotie die onmiddellijk na de
basisstudies worden aangevat en die grote gelijkenissen vertonen
met de studies met volledig leerplan. De RVA zal de jonge
werkzoekende in dit geval in principe beschouwen als onbeschikbaar
05.02
Laurette Onkelinx,
ministre: En vertu de l'article 36 de
l'arrêté royal du 25 novembre
1991, les jeunes demandeurs
d'emploi, pour avoir droit à leurs
allocations d'attente, doivent avoir
cessé leurs activités scolaires et
avoir accompli un stage d'attente.
Les jours où le jeune est
demandeur d'emploi sont pris en
compte même s'il suit des cours,
pour autant que ceux-ci ne
n'ouvrent pas le droit aux
allocations d'attente et que le
jeune reste disponible sur le
marché de l'emploi. En vertu de
l'article 94 de l'arrêté, les
chômeurs complets indemnisés
peuvent être dispensés pour
effectuer une formation ou un
stage. La dispense n'est pas
octroyée pour les formations qui
ne représentent que huit heures
par semaine ou dans le cadre
desquelles les cours sont
essentiellement donnés après 17
heures et le samedi.

L'enseignement de promotion
sociale ne comprend souvent
qu'un nombre limité d'heures de
cours ou de stage et ne pose pas
de problème pour
l'accomplissement du stage
d'attente.

Les études de promotion sociale
qui sont organisées principalement
les jours ouvrables, comportent un
nombre d'heures équivalent à une
année scolaire au moins et
débouchent sur un diplôme de
même valeur que ceux de
l'enseignement de plein exercice,
constituent un problème.
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
voor de arbeidsmarkt. Deze studie kan immers niet worden
gecombineerd met een normale beroepsarbeid en uit de praktijk blijkt
dat de jongere nog een of meer jaren verder wil studeren alvorens
zich op de arbeidsmarkt aan te bieden. Een dergelijke weigering wordt
echter slechts toegepast indien de studies gelijktijdig de volgende
kenmerken vertonen: zij vinden voornamelijk op weekdagen plaats; zij
bestaan, stage inbegrepen, gemiddeld uit een aantal uren
vergelijkbaar met cursussen in het onderwijs met volledig leerplan; zij
zijn gespreid over een volledig schooljaar of over meerdere
schooljaren en zij monden uit in een diploma of getuigschrift met
dezelfde waarde als dat afgeleverd in het onderwijs met volledig
leerplan.

Het gaat voornamelijk over studies van het hoger onderwijs voor
sociale promotie. Naar analogie van de studies met volledig leerplan
wordt de jongere die dergelijke studies volgt tijdens de wachttijd door
de RVA beschouwd als onbeschikbaar voor de arbeidsmarkt.
Rekening houdend met het feit dat de VLOT-opleiding niet enkel acht
lesuren per week maar tevens een groot aantal uren stage omvat en
dit gespreid over meer dan één schooljaar, wordt de jongere in
wachttijd die de VLOT-opleiding volgt, beschouwd als niet
beschikbaar voor de arbeidsmarkt.

Hetzelfde geldt voor de vrijstelling voor de vergoede werklozen. De
vrijstelling voor het volgen van de VLOT-opleiding wordt dan ook
slechts toegekend indien aan de voormelde voorwaarden van artikel
94 is voldaan. Betreft het een studie voor sociale promotie die grote
gelijkenissen vertoont met de studie met volledig leerplan, zoals dat
het geval is voor de VLOT-opleiding, dan wordt er rekening gehouden
met de criteria die het koninklijk besluit voorziet voor vrijstelling voor
het volgen van studies met volledig leerplan. Dit betekent dat in
principe geen vrijstelling wordt toegekend behalve indien de werkloze
ten minste 312 werkloosheidsuitkeringen heeft genoten tijdens de
laatste twee jaar of zijn basisstudies of leertijd sedert ten minste twee
jaar heeft beëindigd. Zo wordt de toekenning van de vrijstelling
beperkt tot personen die langdurig werkloos zijn.

Uit het voorgaande blijkt dat om discriminatie tussen studenten te
vermijden en te vermijden dat werkloosheidsuitkeringen worden
toegekend in een hypothese waarin de toekenning van een
studiebeurs voor de hand ligt, gelijkaardige regels worden toegepast
op enerzijds de personen die studies met volledig leerplan volgen en
anderzijds de personen die studies voor sociale promotie volgen die
een grote gelijkenis vertonen met studies met volledig leerplan.
L'ONEm considère les jeunes qui
suivent ces études comme
indisponibles pour le marché de
l'emploi. La formation VLOD fait
partie de ces études. En principe,
aucune exemption de chômage
n'est accordée aux personnes qui
suivent ces formations, sauf si le
chômeur a perçu au moins 312
allocations de chômage au cours
des deux dernières années ou s'il
a terminé ses études depuis plus
de deux ans.

05.03 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mevrouw de minister, ik
dank u voor de zeer omstandige en duidelijke uitleg. Hoe dan ook blijft
het hier gaan om opleidingen voor sociale promotie met een beperkte
opleiding van acht uur. Het gaat niet om hoger onderwijs, in
Vlaanderen noemen wij dit gemeenzaam niveau A2. Het is te allen
tijde zo dat de mensen beschikbaar blijven voor de arbeidsmarkt. Op
dat moment moeten zij kiezen. Als zij vanuit de RVA een aanbod
krijgen om te werken, moeten zij daarop ingaan en zien op welke
wijze zij hun studie kunnen voortzetten. Het is vaak zo dat deze
mensen een arbeidsovereenkomst krijgen in de instelling waar ze
werken zodat hun opleiding ook kan worden voortgezet. Mevrouw de
minister, we moeten eens nadenken over deze sectoren zoals dat ook
voor de verpleegkundigen is gebeurd. Misschien is het in Wallonië
05.03 Joos Wauters (AGALEV-
ECOLO): Il s'agit toujours d'une
formation limitée de promotion
sociale. Il ne s'agit pas d'un
enseignement de type A2. Les
personnes concernées restent
disponibles pour le marché de
l'emploi et lorsqu'elles reçoivent
une offre de l'ONEm, elles doivent
se débrouiller pour poursuivre
leurs études. Certaines bénéficient
d'ailleurs d'un contrat leur
permettant de poursuivre leur
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
anders maar in Vlaanderen is er nog veel vraag naar deze opvoeders.
Er is voor hen steeds kans op tewerkstelling. We moeten dan ook
eens nagaan of we op deze manier voor hen geen opening kunnen
maken om deze jonge mensen niet te ontmoedigen. Zij doen immers
tijdens hun wachttijd of hun werkloosheid de moeite om zich bij te
scholen en te vormen om en volwaardig beroep te kunnen uitoefenen.

De technische uitleg heb ik wel begrepen, maar hieraan moet
beleidsmatig iets gebeuren.
formation. Nous devons
encourager les jeunes à
poursuivre leur formation afin
qu'ils puissent exercer une
profession digne de ce nom. Il y a
du pain sur la planche.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "een onderzoek naar het statuut van de onthaalouders" (nr. 6184)
06 Question de Mme Annemie Van de Casteele à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur
"une enquête concernant le statut des gardiennes encadrées" (n° 6184)
06.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijn vraag dateert al van 17 januari 2002 en is
grotendeels achterhaald. Toch stel ik ze nog, omdat ik graag de
resultaten zou kennen van het onderzoek dat was beloofd aan de
vereniging van onthaalouders naar aanleiding van een concreet geval
uit Bredene. Wij hebben daarover reeds meermaals van gedachten
gewisseld. Zowel het ministerie van Sociale Zaken als dat van
Tewerkstelling en Arbeid hadden hun inspectie opgedragen dit geval
te onderzoeken en daaruit hun conclusies te trekken.

Ik had mijn vraag aan u gericht omdat ik al wel het verslag had
gekregen van het onderzoek door de inspectie van Sociale Zaken,
maar nog niet dat van uw diensten. Ondertussen heeft mevrouw
D'Hondt minister Vandenbroucke hierover opnieuw een vraag gesteld
en hij heeft verwezen naar de twee inspectieverslagen. Ik kan dus
enkel mijn vraag aan u herhalen. U zult bevestigen dat helaas het
verslag van beide inspecties luidt dat men dat ene concrete geval niet
toepasbaar acht op alle arbeidsrelaties van alle onthaalouders. Op het
terrein bestaat het probleem nog altijd en het zal ook blijven bestaan,
tot er een eenduidige oplossing is. Bij gevallen van
alimentatievordering gaan uitspraken in een of andere richting en
wordt wel vastgesteld dat het om inkomsten uit arbeid gaat, soms
volledig, soms niet volledig. Onthaaldiensten van gemeenten roepen
soms kandidaten op om als zelfstandige onthaalouder bij de
gemeente te werken. Dat kan volgens mij dan ook weer niet. Er zijn
nog schrijnende voorbeelden van misverstanden die blijven bestaan.
Hierin moet snel duidelijkheid komen.

Mevrouw de minister, hebt u enig zicht op de evolutie van het dossier
dat werd voorgelegd aan de Nationale Arbeidsraad? Staat hier enig
tijdsschema op? Aan de diensten van onthaalouders en aan de
vereniging van onthaalouders was beloofd dat zij met de bevoegde
ministers nog van gedachten konden wisselen over de voorstellen
vooraleer het dossier aan de NAR zou worden overgezonden. Bij mijn
weten gebeurde dat niet. Zullen zij alsnog bij de verdere bespreking
van het dossier worden betrokken?

Voorzitter: Joos Wauters.
06.01 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): A la suite d'un cas
concret survenu à Bredene, il avait
été promis à l'association des
gardiennes encadrées qu'il serait
procédé à une enquête. Entre-
temps, deux rapports d'inspection
ont été déposés. Sur le terrain, le
problème reste entier. Il n'a
toujours pas été clairement établi
si la rémunération de cette activité
est à considérer ou non comme un
revenu du travail, et ce n'est pas la
seule imprécision dans ce dossier.

La ministre a-t-elle une vision
claire du dossier soumis au CNT?
Les gardiennes mêmes sont-elles
associées à la question?

Président: Joos Wauters.
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
06.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
heb nog geen advies van de NAR. Ik wacht daar dus nog op.

Pour le reste, je ne peux que confirmer tout ce qu'a dit Mme Van de
Casteele. Sa question a déjà reçu une réponse de la part du ministre
Vandenbroucke. De plus, la section des lois sociales et
l'administration de l'Emploi disent la même chose, à savoir que tous
les cas sont différents et qu'il faut donc examiner au cas par cas s'il y
a contrat de travail ou non; elles ont relevé, par exemple, que la
commune de Bredene avait elle-même qualifié le contrat de contrat
de travail. J'ajoute que j'ai répondu à une question concernant une
autre convention qui a été prise dans le Brabant wallon et qui qualifiait
aussi de contrat de travail le contrat avec des gardiennes encadrées.
Dans ces cas-là, bien qu'il y ait eu constat de contrat de travail, il faut
examiner, au cas par cas, le lien de subordination.
06.02 Minister Laurette Onkelinx:
Wat mevrouw Van de Casteele
zegt, kan ik alleen maar
bevestigen. Elke situatie moet
afzonderlijk worden bekeken,
daarover is iedereen het eens. Ik
wacht nu met ongeduld op het
advies van de Nationale
Arbeidsraad.
En conclusion, l'ensemble des analyses convergent. J'attends avec
impatience l'avis du Conseil national du travail. Dès que nous aurons
cet avis, nous essaierons de finaliser dans un sens ou dans un autre
mais je ne vais pas aller, aujourd'hui, au-delà de ce qui constitue
l'accord avec les régions et les communautés, d'une part, et mon
attente d'un avis des partenaires sociaux pour la qualification du
contrat, d'autre part. Tout comme vous, je suis dans une situation
d'attente pour le moment.
06.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik
neem akte van het antwoord van de minister en hecht eraan dat men
aandringt op spoed bij de NAR. Het kan niet zijn dat diensten en
gemeenten die onthaalouders zoeken, binnen het huidige gegeven
dat onthaalmoeders aangesloten zijn bij een dienst, zo ver gaan dat
zij het formuleren als "ik zoek een zelfstandige". Daarmee willen zij
vermijden dat zij in hun zoektocht naar kandidaten een uitspraak doen
die hen dan verplicht om het te beschouwen als een arbeidscontract
in de betekenis die wij eraan geven. Het kan niet zijn dat men nu
allerlei wegen zoekt om daaraan te ontsnappen.

Dit is een nefast effect in dit dossier, waarop men zal moeten toezien
om ervoor te zorgen dat de betrokkenen niet in nog meer onzekere
situaties terechtkomen.
06.03 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): Néanmoins, je
demanderais instamment à la
ministre de prier le CNT de faire
diligence. On est en passe d'en
arriver à une situation où les
services communaux ne veulent
plus engager comme gardiennes
encadrées que des
indépendantes, afin d'éviter d'être
considérés par la suite comme
employeurs.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Jacques Germeaux aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de maatschappelijke discriminatie van diabetici" (nr. 6353)
07 Question de M. Jacques Germeaux à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
discrimination sociale dont sont victimes les diabétiques" (n° 6353)
07.01 Jacques Germeaux (VLD): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, naar aanleiding van een mondelinge vraag van mevrouw De
Blok in oktober 2000 over de maatschappelijke discriminatie van
diabetici, antwoordde de minister dat de Ministerraad op 12 november
1999 de werkgroep "Diabetes en sociale discriminatie" had opgericht.
Deze werkgroep startte haar werkzaamheden in april 2000 en heeft
een eerste evaluatieverslag met aanbevelingen aan de ministers van
Sociale Zaken en van Volksgezondheid bezorgd.
07.01 Jacques Germeaux (VLD):
Le groupe de travail chargé de la
discrimination dont sont victimes
les diabétiques a entamé ses
travaux le 5 avril 2000. Depuis, il a
préparé un rapport d'évaluation qui
contient des recommandations
destinées aux ministres des
Affaires sociales et de la Santé
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Dit verslag heeft betrekking op vier domeinen: ten eerste, diabetes en
toegang tot het beroep, zowel in de privé als in de openbare sector,
de rekrutering bij het leger, de politie en de openbare ambten; ten
tweede, de problematiek van diabetes en de verzekeringen; ten
derde, de problematiek van diabetes en het rijbewijs en ten vierde, de
problematiek van de diabetes en de toegang tot de zorgverstrekking.

Het verslag maakt een inventaris op van de problemen en doet
voorstellen om deze op te lossen. Dit rapport werd voorgesteld aan de
Ministerraad op 14 juli 2000. Er werd toen beslist subwerkgroepen op
te richten die dan in plenaire vergadering hun conclusies zouden
voorstellen. Daarna zouden concrete beleidsmaatregelen kunnen
worden genomen om tegemoet te komen aan deze maatschappelijke
discriminatie.

Graag vernam ik van u, mevrouw de minister, een antwoord op
volgende vragen. Wat is nu de stand van zaken met betrekking tot de
conclusies van deze werkgroepen? Welke beleidsmaatregelen zullen
worden genomen om deze maatschappelijke discriminatie van
diabetici weg te werken? Wanneer zullen deze maatregelen worden
genomen? En welke timing stelt u in het vooruitzicht?
publique. Ce rapport comprend
l'inventaire des problèmes et
formule des propositions pour les
résoudre.

Le 14 juillet 2000, ce rapport a été
soumis au Conseil des ministres
qui a alors décidé de créer des
sous-groupes de travail appelés à
exposer leurs conclusions finales
en séance plénière, après quoi
des mesures politiques concrètes
devraient être prises pour
résoudre le problème des
discriminations sociales dont sont
victimes les diabétiques.

Où en sont les conclusions de ce
groupe de travail? Quelles
mesures politiques seront-elles
prises? Quel calendrier a-t-il été
fixé?
07.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
wat de toegang tot werkgelegenheid betreft voor kandidaten die lijden
aan een vorm van suikerziekte, zijn momenteel de volgende principes
van toepassing. Zij komen voort uit de bepalingen van de artikelen
124 en volgende van het Algemeen Reglement voor de
Arbeidsbescherming. Die principes moeten waarborgen dat diabetici
niet gediscrimineerd worden bij toegang tot de werkgelegenheid of bij
het uitvoeren van werk. Alleen de kandidaten voor een baan met
risico's voor de gezondheid of de veiligheid van de werknemer en van
zijn collega's zijn onderworpen aan geneeskundige onderzoeken in
het kader van de arbeidsgeneeskunde.

Ten tweede, het doel van deze geneeskundige onderzoeken is
uitsluitend zich ervan te vergewissen dat de gepostuleerde of
ingenomen baan verenigbaar is met de gezondheidstoestand van de
werknemer. In hoofdzaak is het gezondheidstoezicht bedoeld om te
vermijden dat een werknemer een gevaar betekent voor zijn collega's
omwille van zijn gezondheidstoestand. Dit zou bijvoorbeeld het geval
zijn bij een werknemer met veiligheidsopdrachten die geregeld het
bewustzijn verliest, zoals dat soms gebeurt bij sommige diabetici,
maar ook bij andere ziektebeelden.

Op mijn departement is er dus geen enkele regelgevende bepaling
die toelaat welke discriminatie dan ook uit te oefenen jegens
personen met suikerziekte. Een negatieve beslissing inzake
arbeidsongeschiktheid mag slechts worden genomen indien de
uitvoerder van die arbeid de gezondheid of veiligheid van zijn
collega's in gevaar kan brengen, met uitzondering van zijn eigen
gezondheid wat onder zijn persoonlijke vrijheid valt. De gezondheid en
de veiligheid van derden wordt trouwens beoogd door de bepalingen
in het koninklijk besluit van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs
dat onder de bevoegdheid van de minister voor Communicatie valt.
De toepassing daarvan wordt echter verzekerd door onder andere de
diensten voor de Preventie en de Bescherming op het werk, waarover
ik de bevoegdheid uitoefen.
07.02 Laurette Onkelinx,
ministre: Le RGPT interdit toute
discrimination des candidats
souffrant du diabète. Seuls les
candidats à un emploi dont
l'occupation comporte des risques
pour la santé ou la sécurité sont
soumis aux examens médicaux
dans le cadre de la médecine du
travail. Il convient en effet de
s'assurer que cet emploi est
conciliable avec l'état de santé du
travailleur concerné et d'empêcher
que ce travailleur ne représente un
danger pour ses collègues en
raison précisément de son état de
santé.

En ce qui concerne mon
département, aucune mesure
discriminatoire n'y est en vigueur.
On ne peut prendre de décision
négative en matière d'aptitude au
travail que lorsqu'un travailleur met
en péril la santé ou la sécurité de
ses collègues.

L'arrêté royal du 23 mars 1998
relatif au permis de conduire a
pour objets la santé et la sécurité
des tiers. Son application est
assurée par les services de
prévention et de protection au
travail. L'arrêté royal relatif au
contrôle de la santé des
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16

De huidige bepalingen die de afwezigheid van discriminatie
waarborgen, zullen binnenkort waar nodig worden verduidelijkt door
het koninklijk besluit betreffende het gezondheidstoezicht van de
werknemers. Overigens werd een wetsvoorstel bij het Parlement
ingediend met de bedoeling om elke vorm van geneeskundige
selectie te verbieden die berust op praktijken die vreemd zijn aan de
principes waaraan hierboven wordt herinnerd. Dit voorstel bevindt zich
momenteel voor advies bij de Nationale Arbeidsraad.
travailleurs sera bientôt précisé.
Une proposition visant à interdire
toute forme de discrimination est
actuellement soumise au CNT
pour avis.

07.03 Jacques Germeaux (VLD): Mevrouw de minister, ik dank u
voor uw antwoord. Ik stel vast dat de evaluatie van de werknemers
nog heel wat vrijheid tot interpretatie toelaat.
07.03 Jacques Germeaux (VLD):
Je verrai ce qu'il en est de la
liberté d'interprétation et je poserai
ultérieurement des questions à ce
sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de kandidaat bruggepensioneerden van Sabena" (nr. 6371)
08 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
candidats à la prépension de la Sabena" (n° 6371)
08.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik heb op 15 januari 2002 een vraag gesteld over de
uitvoering van het totale sociaal plan voor de ex-werknemers van
Sabena. U hebt toen laten verstaan dat er een laatste, maar niet
onbelangrijk, probleem bestond inzake de kandidaat-
bruggepensioneerden die op de datum van het faillissement van
Sabena nog geen 50 jaar waren, maar dat wel zouden worden tijdens
de geldigheidsduur van het cao. Over deze 140 mensen bestond op
15 januari 2002 geen uitsluitsel over de mogelijkheid tot
brugpensioen. U hebt toen herhaald wat bij de onderhandelingen van
het sociaal akkoord werd besproken, namelijk dat de 140 werknemers
wel in aanmerking zouden komen voor het brugpensioen indien de
curatoren hen voor korte tijd opnieuw zouden aanwerven. U zei toen
de curatoren daarover nog geen formeel engagement hadden
gegeven.

Ik herhaal wat ik ook op 15 januari 2002 heb gezegd; in dit geval niet
omdat ik gelijk wil krijgen, integendeel. Ik heb in de nachtelijke uren
van de vergadering over het sociaal akkoord met minister Daems
gewaarschuwd voor te hooggespannen verwachtingen die bij de 140
werknemers waren gecreëerd. Zij beschouwden het immers al bijna
als een verworven recht dat de curatoren bereid waren om geruime
tijd na datum opnieuw 140 mensen aan te werven voor de wettelijk
vereiste periode om hen daarna een brugpensioen te kunnen geven.

Naar verluidt zouden de curatoren zich hebben uitgesproken. Zij
zouden niet bereid zijn over te gaan tot het opnieuw aanwerven van
de 140 betrokkenen, waardoor hun hoop als een zeepbel uiteenspatte
en zij terugvallen op de premie van 150.000 Belgische frank die ook
de andere afgedankte personeelsleden van het failliete Sabena
ontvangen.

Mevrouw de minister, hoeveel van de werknemers die bij de
onderhandelingen in aanmerking kwamen voor dit onderdeel van het
08.01 Greta D'Hondt (CD&V):
Dans sa réponse à ma question
du 15 janvier 2002, la ministre
laissait entendre qu'il existait un
problème pour les candidats à la
prépension qui n'avaient pas
atteint l'âge de 50 ans le jour de la
faillite de la Sabena mais qui l'ont
atteint pendant que courait la CCT.
D'après la ministre, ces personnes
pourraient bénéficier de la
prépension si elles étaient
réengagées par les curateurs pour
une courte période. Nous avons
appris que les curateurs n'étaient
pas disposés à prendre une telle
mesure. Nous avions mis en garde
contre ce refus et contre le grand
espoir que le gouvernement a
suscité.

Sur les 140 personnes
concernées, combien reprendront-
elles leur service? Quelles
mesures du plan social de la
Sabena s'appliquent-elles aux
personnes qui ne pourront pas
bénéficier de la prépension?

CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
sociaal plan traden opnieuw in dienst en hoeveel onder hen wachten
nog op de inlossing van dit onderdeel van het sociaal akkoord?

Welke maatregelen die in het sociaal plan werden opgenomen, zullen
van toepassing zijn op degenen die niet zullen worden aangeworven?
Zal de bijdrage beperkt blijven tot het bedrag van 150.000 Belgische
frank of zal het plan op dat vlak nog worden bijgestuurd?
08.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's, in
het antwoord dat ik verstrekte in de loop van de maand januari, zei ik
inderdaad dat er nog onduidelijkheid bestond voor een beperkte
groep, met name de categorie van de kandidaat
bruggepensioneerden die de leeftijd van 50 jaar weliswaar nog niet
hadden bereikt op de datum van het faillissement, maar die wel 50
jaar werden tijdens de geldingsduur van de CAO.

Deze CAO loopt tot eind 2002 en het gaat in totaal om 140 personen
geboren tussen 7 november 1951 en 31 december 1952. Op datum
van het faillissement, datum waarop zij werden ontslagen, waren die
werknemers echter nog geen 50 jaar. Om toch te kunnen genieten
van het brugpensioen, moeten deze werknemers, wanneer zij de
leeftijd van 50 jaar bereiken, in dienst zijn van Sabena. Dat kon
slechts indien zij voor korte tijd opnieuw werden aangeworven door de
curator.

Inmiddels liet de curator weten niet te kunnen ingaan op de vraag van
de regering om betrokken werknemers gedurende een korte periode
opnieuw aan te werven. Voor deze kleine groep vervalt aldus de
mogelijkheid van het brugpensioen. Wel wordt het sociaal plan voor
hen van toepassing, hetgeen inhoudt dat zij recht hebben op het
basisbedrag van de activeringspremie, zijnde 150.000 Belgische
frank. Wat de maandelijkse aanvullende premies betreft, hebben zij
de keuze tussen het algemeen regime en het specifiek regime voor
de 48-jarigen. Dit specifieke regime wordt uitgebreid tot de 49-jarigen,
ter compensatie van het verlies van de mogelijkheid om met
brugpensioen te gaan.

Inmiddels ontvingen de betrokken werknemers reeds een schrijven
van het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen, omtrent de concrete
toepassing van het sociaal plan. De basispremies van 150.000
Belgische frank wordt eerstdaags uitgekeerd. Wat de maandelijkse
premie betreft werden zij verzocht uiterlijk op 22 februari hun keuze
mee te delen aan het Fonds voor Sluiting van Ondernemingen.

Hiermee werd duidelijkheid gebracht voor deze groep die buiten de wil
van de regering voor lange tijd in onzekerheid vertoefde.
08.02
Laurette Onkelinx,
ministre: En janvier, j'ai
effectivement déclaré qu'on n'était
pas encore fixé sur le sort des 140
personnes concernées. Pour
pouvoir partir à la prépension, ces
travailleurs devaient être employés
par la Sabena au moment de leur
cinquantième anniversaire, ce qui
ne serait possible que s'ils étaient
réengagés pour une courte durée
par la curatelle. Celle-ci refuse
d'acquiescer à cette demande. De
ce fait, la formule de la prépension
disparaît pour les intéressés. En
revanche, le plan social leur reste
applicable. Elles peuvent
prétendre à la prime de base de
150.000 francs et peuvent choisir,
pour ce qui est de la prime
mensuelle, entre le régime général
et le régime qui s'adresse
spécifiquement aux personnes
âgées de 48 ans, qui est ainsi
étendu à celles de 49 ans. La
prime de base sera liquidée sous
peu. D'ici au 22 février, les
intéressés devront communiquer
leur choix concernant la prime
mensuelle au Fonds de fermeture.
08.03 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, het is soms
even schrikken als men geboortejaren hoort van 'oudere' werknemers
die een heel aantal jaren na het eigen geboortejaar komen.

Mevrouw de minister, de boodschap die wij aan de mensen van
Sabena moeten meegeven is niet heel prettig. Sociale en
economische drama's zoals het faillissement van Sabena moeten
toch een waarschuwing zijn. Voor zulke onderhandelingen moet men
mensen inschakelen die genoeg ervaring met werkgelegenheid
hebben om te weten dat curatoren ­ die op het ogenblik van de
onderhandelingen nog niet waren aangesteld ­ zomaar niet bereid zijn
08.03 Greta D'Hondt (CD&V):
L'âge à partir duquel une personne
devient "un chômeur âgé" est
parfois surprenant.

Lorsque se produisent des drames
sociaux et économiques, il faut
laisser à des personnes qui ont de
l'expérience dans le domaine de
l'emploi le soin de mener les
négociations. Il ne suffisait pas de
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
om 140 mensen opnieuw aan te werven voor de termijn die nodig is
om hen in orde te stellen voor het brugpensioen. Voor die 140
betrokkenen moeten wij heel voorzichtig te werk gaan. In dit geval
heeft men verwachtingen gecreëerd die niet uitkomen. Wij moeten de
geloofwaardigheid van sociale onderhandelingen, ook in dramatische
omstandigheden, blijven behoeden. De partijen moeten hun fiat geven
aan een sociaal akkoord waarin alle punten zijn opgenomen. Dat is
een moeizaam evenwicht. Dat moet ik tegen u niet zeggen. De
onderhandelaars kennen de problemen, maar de mensen op het
terrein ­ de 140 sabéniens die in aanmerking komen ­ hoopten dat dit
onderdeel zou uitkomen.

Mevrouw de minister, ik wil alleen zeggen dat men bij dergelijke
onderhandelingen niet voorzichtig genoeg kan zijn. U was daar
wellicht ook bij. Ik heb aan de heer Daems gezegd dat dergelijke
maatregelen heel goed kunnen ogen, maar zonder praktijkervaring ­
waarover ook een minister van Werkgelegenheid beschikt ­ moet een
minister, bevoegd voor het bedrijf, zeer voorzichtig zijn welke
akkoorden hij afsluit. Zo niet moet men nadien tegen de mensen gaan
zeggen dat de beloften niet kunnen worden waargemaakt. Mevrouw
de minister, u zult de rekening ook wel eens gemaakt hebben. De
150.000 frank die de mensen krijgen, met de keuze voor de "bijleg",
moet u omrekenen vanaf 50 jaar tot aan de normale pensioenleeftijd.
Dat bedrag moet u delen om het maandbedrag te bekomen en
vergelijken met het mogelijke brugpensioen. Dan zult u opmerken dat
de afstand tussen de beide sommen redelijk groot is.
considérer que les curateurs
suivants seraient disposés à
réengager 140 personnes. On a
suscité des attentes irraisonnées
et réclamé l'adoption de l'accord
social dans son intégralité. Il
convient de faire montre de
davantage de prudence. J'ai
donné ce même conseil au
ministre Daems. La différence
entre les 150.000 francs octroyés
et la préretraite est de taille.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- de heer Geert Bourgeois aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over "het
stakingsrecht" (nr. 6372)
- mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over "de
sociale conflicten en het stakingsrecht" (nr. 6459)
09 Questions jointes de
- M. Geert Bourgeois à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "le droit de grève" (n° 6372)
- Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "les conflits sociaux et le
droit de grève" (n° 6459)
09.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik heb u in de plenaire vergadering al eens een vraag over
het stakingsrecht gesteld. U hebt mij toen uitgenodigd om daarop in
de commissie wat dieper in te gaan. Ik heb dat onthouden en ik doe
dat nu.

De directe aanleiding voor mijn vraag was natuurlijk het artikel in de
Financieel Economische Tijd van 5 februari 2002 van uw collega
Daems. Hij zegt dat er een specifieke regeling moet worden
uitgewerkt voor het stakingsrecht in de KMO's. Hij beriep zich hiervoor
op de prioriteitennota, waarin een verschillende behandeling van de
KMO's is opgenomen. Onder punt 18 van de prioriteitennota staat
inderdaad dat in een specifieke behandeling van de KMO's moet
worden voorzien. Hij leidde daaruit af dat voor de KMO's geen sociale
bemiddeling mogelijk is. Dat zou niet thuishoren in de sociale regeling
van conflicten in KMO's.

Ondertussen heeft de actualiteit ons ingehaald. Ik neem aan dat de
09.01 Geert Bourgeois (VU&ID):
S'inspirant de la note de priorités,
le ministre Daems a annoncé dans
le Financieel Economische Tijd du
5 février l'instauration prochaine
d'une réglementation spécifique
pour les conflits sociaux au sein
des PME. Dans sa déclaration de
politique générale d'octobre, le
gouvernement avait exprimé sa
volonté de se pencher sur le droit
de grève. En cas de conflit social,
un médiateur serait désigné
lorsque le tribunal a été saisi. Qui
plus est, les procédures en
matière de conflits sociaux
seraient traitées par le tribunal du
travail, ce qui est somme toute
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
beleidsverklaring van oktober ook wat is voorbijgestreefd. Ik breng de
inhoud van die verklaring even in herinnering, collega's. Er zou een
regeling komen waarbij de arbeidsrechtbanken in plaats van de
burgerlijke rechtbanken bevoegd zouden worden.

Er zou eveneens een tegensprekelijke procedure komen. Dit betekent
de afschaffing van het eenzijdig verzoekschrift. Bovendien zou er
sociale bemiddeling komen weliswaar nadat de rechtbank geadeerd
was en niet in de preventieve fase.

Mevrouw de minister, we hebben kennis genomen van het
herenakkoord tussen werknemers en werkgevers waarbij zou zijn
overeengekomen dat werkgevers niet naar de rechtbank stappen en
alleszins geen gebruikmaken van het eenzijdig verzoekschrift terwijl
de werknemers zich ertoe engageren om geen feitelijkheden en
geweld te plegen en geen wilde stakingen te organiseren. Na een jaar
zal dit akkoord worden geëvalueerd. Ondertussen zou er geen
wettelijke bepaling worden opgesteld.

Mevrouw de minister, kunt u de inhoud van het akkoord bevestigen
zoals ik het geschetst heb of bevat het nog andere elementen? Kunt u
als dame van stand dit herenakkoord onderschrijven? Volgens de
pers is dit het geval. Klopt dit? Is dit een regeringsoptie? Stapt de
regering af van haar voornemen zoals aangekondigd in de
beleidsverklaring van oktober 2001 en aangevuld met punt 18 van de
prioriteitennota en komt er geen wettelijk initiatief zodat de facto het
huidig wettelijk instrumentarium met inbegrip van de
bevoegdheidsregeling van kracht blijft?
contestable.

Selon le ministre Daems, les
médiateurs n'ont pas leur place
dans les PME. Il envisage
également d'écarter de la nouvelle
législation les entreprises qui
correspondent à la définition légale
d'une PME.

Entre-temps, l'actualité nous a
rattrapés. Nous avons appris par
la presse que les partenaires
sociaux ont conclu un gentlemen's
agreement
. Les syndicats
promettent d'éviter des grèves
sauvages et les organisations
patronales s'engagent à ne plus
résoudre les conflits par la voie
judiciaire. Elles ne feraient plus
usage de la requête unilatérale
devant les tribunaux civils.

La ministre peut-elle se rallier au
contenu de l'accord? Prendra-t-
elle encore une initiative
législative?

09.02 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, op 1 oktober 2001 heb ik u in deze commissie een vraag
gesteld inzake de vrijwaring van het stakingsrecht, meer bepaald
inzake de eenzijdige verzoekschriften en het standpunt terzake van
de regering. Ik geef grif toe dat u een tevreden parlementslid voor u
zitten hebt. De sociale partners hebben begrepen dat het 5 voor 12
was en hebben gebruikgemaakt van hun initiatiefrecht dat is
uitgemond in het fameuze herenakkoord. Als ik me niet vergis,
maakte minstens 1 dame deel uit van het gezelschap zodat men niet
echt van een herenakkoord kan spreken. Herenakkoord duidt vooral
op de symbolische betekenis van het woord. In de geschiedenis is
een herenakkoord meer iets van morele garanties, op het erewoord.

Mevrouw de minister, uit de persberichten terzake en uit onze
contacten met de betrokken heren en dames meen ik te mogen
begrijpen dat de partners mekaar morele garanties hebben gegeven
waarbij de werkgeversorganisaties bereid zijn hun leden op te roepen
geen gebruik meer te maken van de gerechtelijke procedure en het
zeer betwiste eenzijdige verzoekschrift.

De werkgeversorganisaties zouden ertoe bereid zijn hun leden op te
roepen om dat erg betwiste eenzijdige verzoekschrift niet meer toe te
passen. Anderzijds beloofden de vakbonden de spelregels over de
stakingen te respecteren. Zij zouden wilde stakingen zoveel mogelijk
vermijden. Na één jaar zou dat herenakkoord geëvalueerd worden.

De sociale partners verwachten van de regering en inzonderheid van
u, mevrouw de minister, dat u met dat herenakkoord rekening zult
houden en dat u het bereikte akkoord zult respecteren. Zij verwachten
09.02 Greta D'Hondt (CD&V): Le
15 février 2002, les partenaires
sociaux ont conclu un gentlemen's
agreement relatif à la procédure à
suivre en cas de conflits sociaux.
Les syndicats s'engagent à
respecter les règles du jeu et à
éviter des grèves sauvages, et les
organisations patronales lancent
un appel à leurs membres afin de
ne plus entamer de procédures
judiciaires et plus particulièrement
de procédures par requête
unilatérale en cas de conflit social.

La ministre souscrit-elle à ces
propositions? Est-elle disposée à
accéder à la demande des
partenaires sociaux et à ne pas
prendre d'initiatives législatives en
la matière, au moins jusqu'à
l'évaluation du gentlemen's
agreement
, prévue dans un an?

19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
dus dat de regering geen wetgevende initiatieven zal nemen op het
vlak van de sociale conflicten en het stakingsrecht.

Stemt regering in met de voorstellen van het herenakkoord van de
sociale partners?

Stemt zij in met het verzoek van de sociale partners om, gezien het
herenakkoord en de evaluatie die de sociale partners na een jaar zelf
voorzien, geen wetgevende initiatieven te nemen die dat
herenakkoord betreffende de sociale conflicten en het stakingsrecht in
het gedrang zou kunnen brengen?
09.03 Laurette Onkelinx, ministre: J'ai rencontré longuement les
partenaires sociaux hier. Comme vous le savez, je les avais contactés
en décembre dernier lors du dépôt de deux projets que j'avais
réalisés avec l'accord du gouvernement, le premier concernant la
simplification des aides à l'emploi et le deuxième concernant le
règlement des conflits collectifs du travail. D'une part, ces partenaires
m'ont communiqué leurs réponses quant à ces deux plans et, d'autre
part, ils m'ont fait connaître l'état d'avancement de leurs travaux sur le
rapprochement des statuts ouvrier et employé.

Pour ce qui concerne précisément votre question, à savoir le
règlement des conflits collectifs du travail, j'ai effectivement pris une
initiative dont le gouvernement a encore rappelé la nécessité lors de
l'exposé de la dernière note par le premier ministre. En effet, le
recours de plus en plus fréquent aux cours et tribunaux de l'ordre
judiciaire met à mal le modèle de concertation sociale belge qui
amène à régler d'abord et avant tout des conflits au sein des organes
compétents pour le dialogue social, donc notamment au sein des
commissions paritaires.

Dans la note déposée, j'ai proposé, tout d'abord, qu'en cas de recours
aux tribunaux, ce soit les cours et tribunaux du travail plus spécialisés
dans les relations sociales qui soient saisis. Ensuite, si un juge est
saisi, j'ai suggéré qu'avant de prendre une décision, il fasse en sorte
que le débat soit contradictoire puisque la plupart du temps les
décisions sont prises sur requête unilatérale. Par la suite, j'ai proposé
qu'il puisse évaluer cette tentative de conciliation. Enfin, j'ai proposé
aussi que l'on restreigne l'accès aux astreintes à l'extrême limite du
conflit, sans vouloir les éliminer puisque dans certaines situations il
me semble impossible de les exclure.

Comme je l'ai dit précédemment, les partenaires sociaux m'ont remis
leurs conclusions à ce sujet.

A la suite de ce projet, les partenaires sociaux m'ont remis leurs
conclusions. Elles m'ont satisfaite car finalement un protocole
d'accord, qui figurait à l'ordre du jour du Conseil national du travail
depuis très longtemps, a enfin pu être signé. Grâce au projet mis sur
la table, ce protocole a donc été sorti des tiroirs et signé.
09.03 Minister Laurette Onkelinx:
Ik heb de sociale partners gisteren
ontvangen. In december heb ik
contact met hen opgenomen nadat
ik twee ontwerpen had ingediend.
Gisteren hebben ze mij hun
antwoord gegeven.

Het steeds frequentere beroep op
de rechtbanken bij
arbeidsgeschillen schaadde het
overlegmodel van de paritaire
comités. Ik heb in mijn nota dus
gevraagd dat men zich in geval
van geschillen zou wenden tot de
arbeidshoven en -rechtbanken, dat
er een uiteenzetting door beide
partijen zou plaatsvinden en dat er
maar in het uiterste geval zou
worden gegrepen naar de
dwangsom.

Uiteindelijk werd een
protocolakkoord ondertekend. Het
is een gentlemen's agreement.
Iedereen verbindt zich ertoe het
sociale model te respecteren en
de sociale dialoog opnieuw in de
ad hoc comités te voeren.

De situatie zal na een jaar worden
geëvalueerd, terwijl iedereen er
zich nu voor inzet dat het protocol
wordt nageleefd. Morgen zal ik het
aan de regering voorstellen met de
vraag om gedurende het protocol
geen overheidsinitiatieven
hieromtrent meer te nemen.
09.04 Le président: Et grâce aussi aux propositions de loi.
09.05 Laurette Onkelinx, ministre: Bien sûr, monsieur le président.

Ce protocole d'accord constitue un "gentlemen's agreement". Les
partenaires s'engagent à respecter le modèle social et à ramener le
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
dialogue social là où il devrait toujours exister, à savoir dans les
comités et commissions ad hoc. Le protocole prévoit une évaluation
au bout d'un an. Chacun s'engage à travailler avec sa base pour que
ce protocole soit respecté.

Je me suis engagée à défendre devant le gouvernement les
conclusions de cet accord des partenaires sociaux. Je présenterai
donc le protocole au kern et ensuite au gouvernement en demandant
qu'en attendant l'évaluation y afférente, le gouvernement ne prenne
plus d'initiative à ce sujet.
09.06 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik heb
begrepen dat de minister volledig achter het akkoord staat. Zij
verdedigt het en zal de regering voorstellen om nu geen initiatieven te
nemen zodat het ontwerp dat in de lade zit ­ blijkbaar nog niet zo lang
als het protocol bij de NAR ­ er niet meer uitkomt. In dit geval zou er
dus geen wettelijk initiatief komen vanwege de regering.
09.06 Geert Bourgeois (VU&ID):
La ministre soutient cet accord. Je
comprends qu'elle incite le
gouvernement à ne prendre
aucune mesure législative.
09.07 Greta D'Hondt (CD&V): Mevrouw de minister, ik kan alleen
herhalen dat het mij verheugt dat de sociale partners hun lot opnieuw
in eigen handen hebben genomen op dit zeer belangrijke terrein van
ons sociaal leven. Ik ben ook blij dat u de inhoud van dit akkoord zegt
te onderschrijven en dat u de regering morgen zult voorstellen om het
herenakkoord te onderschrijven en positief in te gaan op de vraag van
de sociale partners om gedurende een jaar ­ tot aan de evaluatie ­
geen wetgevende initiatieven te nemen. Ik hoop uit de grond van mijn
hart dat de sociale partners het door hen gesloten herenakkoord zeer
ernstig zullen nemen. Het was immers daadwerkelijk vijf voor twaalf
voor wetgevende initiatieven. Als zou blijken dat zij dit herenakkoord
niet kunnen nakomen, hangt hen onmiddellijk een zwaar wetgevend
initiatief boven het hoofd.

Mevrouw de minister, ik hoop dat hetzelfde zal gebeuren met de
andere luiken waarover zij onderhandeld hebben en waarmee zij naar
u zijn gekomen. Ik doel dan met name op het statuut van arbeiders en
bedienden en de banenplannen. Ik hoop dat u hen daarin zult volgen.
09.07 Greta D'Hondt (CD&V): Je
me réjouis également de voir que
les partenaires sociaux défendent
à nouveau pleinement leur cause.
Je suis satisfait de constater que
la ministre encourage le
gouvernement à signer l'accord.
J'espère que les partenaires
sociaux prendront cet accord au
sérieux. Dans le cas contraire, ils
s'exposeront à une mesure
législative lourde de
conséquences.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van mevrouw Annemie Van de Casteele aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid en aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "het statuut van de
kunstenaar" (nr. 6428)
10 Question de Mme Annemie Van de Casteele à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et au
ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le statut des artistes" (n° 6428)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid.)
(La réponse sera fournie par la vice-première ministre et ministre de l'Emploi.)
10.01 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, mijn vraag is heel kort want u hebt mij in de
plenaire vergadering van 7 februari ingelicht over de stand van zaken
in verband met de verschillende werkgroepen die over het sociaal
statuut van de kunstenaar conclusies zouden indienen. U hebt mij
toen meegedeeld dat dit op 8 februari, de dag nadien, zou gebeuren.
Ik heb gehoord dat die werkgroepen inderdaad zijn samengekomen
en ik zou dus graag hun conclusies kennen, zeker inzake uw
werkgroep omtrent de intermediaire structuur. Volgens ons moet die
10.01 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): Le 7 février 2002, la
ministre m'a répondu que les
différents groupes de travail
techniques discutant du statut des
artistes, rendraient leurs
conclusions le lendemain. Quelles
sont ces conclusions? Quelles est
la conclusion du groupe de travail
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
intermediaire structuur een flexibel instrument zijn dat het mogelijk
maakt om de kunstenaars het statuut te geven waarop zij recht
hebben. Mevrouw de minister, diezelfde dag stond toevallig in een
aantal krantenberichten dat er een probleem is met de interpretatie
van de nieuwe regeling voor de kunstenaars inzake de werkloosheid.
De nieuwe regeling is normaal gezien ingegaan op 1 januari 2001.
Blijkbaar interpreteert de RVA de richtlijnen die u terzake hebt
gegeven anders. Dat heeft heel wat ongenoegen veroorzaakt bij de
kunstenaars. Ook met betrekking tot dit aspect, dat deel uitmaakt van
het statuut van de kunstenaars, zou ik graag weten hoe ver de zaken
staan. Is er overleg geweest met de RVA over deze interpretatie? Er
was ook een evaluatie van de nieuwe regeling gepland begin dit jaar.
Wat is daar al van gebeurd? Zult u uw richtlijnen terzake handhaven?
concernant la structure
intermédiaire?

Le même jour, une série de
journaux annonçaient un problème
d'interprétation en ce qui concerne
le régime de chômage. Qu'en est-
il de cette question? Des
concertations ont-elles eu lieu
avec l'ONEM?

10.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
tijdens de plenaire vergadering van 8 februari werden verschillende
principes in aanmerking genomen met de conclusies die door de vier
subwerkgroepen werden voorgesteld. De werkgroep ging akkoord
met het principe van gerichte wetgevende wijzigingen ten gunste van
de kunstenaars in de verschillende sectoren van de sociale zekerheid,
bijvoorbeeld kinderbijslag, arbeidsongevallen, werkloosheid,
toelatingsregels, behoud in eerste en tweede periode, jonge
werknemers die hun studies beëindigd hebben. Men was het eens
met het principe van een culturele Maribel.
10.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le 8 février, le groupe de
travail a retenu différents principes
qui avaient été proposés par les
sous-groupes de travail, dont le
principe de modifications légales
ciblées en faveur des artistes dans
différents secteurs de la sécurité
sociale, ainsi que le principe du
Maribel culturel.
A ce propos, il faudra vérifier leur compatibilité avec les règles
européennes.

Il a également été envisagé de modifier le caractère irréfragable de la
présomption d'assujettissement contenu à l'article 3, 2° de l'arrêté
royal du 28 novembre 1969. Cette modification doit encore être
étudiée en liaison avec l'intégration des artistes créateurs dans le
champ d'application de la présomption.

Depuis la réunion plénière, le groupe de travail restreint, composé,
vous le savez, de représentants de mon cabinet, des cabinets du
ministre des Affaires sociales et du ministre des Classes moyennes, a
repris ses travaux afin de concrétiser un projet de structure
intermédiaire susceptible de jouer le rôle d'employeur en cas
d'utilisation occasionnelle et de fournir toutes les informations
nécessaires en matière de droits et obligations des artistes. Il est
prévu que le groupe plénier se réunisse à nouveau à brève échéance.

En ce qui concerne les dispositions que j'ai prises plus précisément
dans le secteur du chômage, j'ai été interpellé sur certaines
interprétations, données par l'ONEM, des dispositions de l'arrêté
royal. J'ai écrit à ce dernier, - il n'y a pas si longtemps d'ailleurs - pour
évoquer les divergences d'appréciation et parfois le recul pris avec
l'esprit de l'arrêté royal. J'ajoute que la réglementation datant du 1
er
janvier 2001, il faudra attendre 2003 pour avoir une évaluation de
l'impact fiscal sur l'ensemble de l'année 2001.
We moeten controleren of het
verenigbaar is met de Europese
regelgeving.

De werkgroep heeft ook de
wijziging onderzocht van het
onweerlegbaar karakter van het
vermoeden van het behoren tot
het toepassingsgebied bepaald
door artikel 3, 2° van het koninklijk
besluit van 28 november 1969.

Sedertdien probeert de werkgroep,
die binnenkort in plenaire
vergadering bijeenkomt, concreet
vorm te geven aan een
intermediaire structuur die de rol
van werkgever vervult in geval van
occasionele tewerkstelling en die
alle nodige informatie kan geven.

Ik heb naar de RVA geschreven in
verband met de uiteenlopende
interpretaties van het koninklijk
besluit. In sommige gevallen wordt
de geest van het besluit op een
uiterst minimale wijze opgevat.

We moeten wachten tot in 2003
om de fiscale gevolgen te kennen
van de nieuwe regeling die van
kracht is geworden op 1 januari
2001.
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
10.03 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mevrouw de minister, een
deel van die werkgroepen heeft blijkbaar vooruitgang geboekt: er
liggen concrete voorstellen op tafel, die nog verder moeten worden
uitgewerkt. De werkgroep over de intermediaire structuren is er echter
niet uitgeraakt en daar zal men dus proberen met de globale
werkgroep, met vertegenwoordigers van de verschillende ministers,
een oplossing te vinden. Zo begrijp ik dat. Dat verklaart mogelijk ook
de vertraging in deze werkgroep. Het is een belangrijk aspect van de
hele regeling en dus dring ik erop aan hiermee snel voort te werken.
De regering heeft beloofd een ontwerp in te dienen voor het reces,
maar aan het huidige tempo zie ik dit niet gebeuren.

Ik neem aan dat u inzake de werkloosheidsregeling zegt dat u omwille
van de fiscale aspecten maar kan evalueren begin 2003. De onzekere
situatie op het terrein kan zo lang echter niet blijven bestaan. U moet
dan misschien overleggen met de verschillende instanties van de
RVA, zodat men, in afwachting van de evaluatie, de spelregels gelijk
interpreteert. Zo weten ook de kunstenaars waar zij aan toe zijn.
10.03 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): Ces sous-groupes de
travail ont donc enregistré des
progrès, à l'exception de celui
chargé de formuler des
propositions concernant les
structures intermédiaires.
L'ensemble du sous-groupe doit à
présent apporter une solution à ce
problème. Cela explique le retard
mais il faut tout de même éviter
que le délai ne soit pas respecté et
veiller à soumettre une initiative au
Parlement avant les vacances
parlementaires. En outre, il faut
manifestement négocier avec
l'Onem afin que les artistes
sachent toujours à quoi s'en tenir.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de sociale balans" (nr. 6406)
11 Question de Mme Trees Pieters à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "le bilan
social" (n° 6406)
11.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, het doel van de sociale balans was een duidelijk beeld te
krijgen van de effecten van de verschillende
tewerkstellingsmaatregelen uitgevaardigd door de regering. Dit legde
duidelijk een zware administratieve last op de ondernemingen en de
werkgevers stelden het nut hiervan in vraag. Ingevolge de
complexiteit van de aanvraag hebt u de NAR om advies gevraagd
voor een mogelijke vereenvoudiging. Dit document is wel het enige
waaruit de investeringen van de ondernemingen inzake opleiding
goed uit de verf komen. Toch zijn er een aantal onvolmaaktheden.
Een reeks sectoren heeft immers eigen sectorale opleidingen
ingevoerd, die niet zijn opgenomen in deze sociale balans. De
opleidingsinspanning ligt dus hoger dan blijkt uit de gegevens van de
sociale balans, namelijk 1,4%. Dat is belangrijk in het licht van het
cijfer van 1,9% dat wij proberen te halen ingevolge het
interprofessioneel akkoord. De sociale balans bevat dus niet alle
juiste gegevens waarop wij ons kunnen baseren.

Een ander na te streven aspect is het eenvoudiger maken van de
sociale balans. U hebt dit ook gevraagd via uw advies aan de NAR.
Mevrouw de minister, wat zijn uw plannen? Ik meen dat het advies
van de NAR er al is? Zult u initiatieven nemen om deze balans
doorzichtiger en eenvoudiger te maken?
11.01 Trees Pieters (CD&V): Le
bilan social est source d'un
énorme fardeau administratif pour
les employeurs. La ministre a déjà
demandé au CNT de lui remettre
un avis sur la simplification de ces
tracasseries. Le bilan social
devrait faire apparaître les efforts
déployés par les entreprises en
matière de formation. Mais ce
bilan est un instrument imparfait
pour atteindre cet objectif. Le bilan
social sera-t-il simplifié?

11.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, Mme
Pieters vient d'évoquer un élément nouveau pour moi. Je ne peux pas
parler dans le vide, face à des informations que je ne possède pas. Je
n'ai aucune information venant du CNT.
11.02 Minister Laurette Onkelinx:
Mevrouw Pieters maakte gewag
van informatie van de NAR
waarover ik niet beschik.
11.03 Trees Pieters (CD&V): Mevrouw de minister, ik heb in de 11.03 Trees Pieters (CD&V): J'ai
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
voorwaardelijke wijs gesproken omdat u naar aanleiding van diverse
vragen in de commissie reeds geruime tijd het advies van de NAR
hierover hebt gevraagd. Ik heb er zelf een vraagteken bij gezet: is dit
advies al binnen? Neen, volgens u. Zult u inzake de opleiding ergens
remediëren?
parlé au conditionnel parce que
cela fait déjà longtemps que vous
avez demandé l'avis du CNT.
L'avez-vous déjà reçu? Je viens
d'apprendre que la réponse à cette
question est négative.
11.04 Laurette Onkelinx, ministre: Je partage votre opinion
concernant le bilan social. Il s'agit d'un document essentiel qui doit
permettre d'évaluer les effets des différentes mesures d'emploi et de
formation. Ce document doit être revu, il faut le simplifier et le rendre
plus efficace.

Pour le moment, j'attends des conclusions du Conseil national du
travail. A ma connaissance en tout cas, elles n'auraient pas encore
été établies.

En ce qui concerne la simplification administrative, je peux vous
informer de l'optique consensuelle des partenaires sociaux qui est de
diminuer la charge administrative que constituent aujourd'hui les
obligations liées au bilan social.

Un travail est actuellement mené par le CNT pour agir en parallèle sur
les similarités de contenu de la déclaration multifonctionnelle et du
bilan social. Cela doit permettre d'obtenir des résultats concrets en
matière de simplification administrative.

Pour ce qui concerne le volet "formation", une démarche
consensuelle existe déjà. Il faut rassembler les données utiles et
diminuer la charge administrative relative aux aspects moins
intéressants du bilan social.

De plus, la possibilité d'un meilleur accompagnement des employeurs
lors du remplissage du volet "formation" est actuellement examinée
au Conseil national du travail.

Il y a également lieu de préparer l'amélioration de l'utilisation des
données émanant des bilans sociaux présentés par les entreprises. A
cet égard, une procédure a été mise en place, visant à rechercher
avec la Banque nationale comment mettre au point un
échantillonnage représentatif des entreprises. Sur la base de celui-ci,
une analyse plus affinée des données pourrait être faite et des
conclusions opérationnelles pourraient être tirées.

Vous constatez ainsi que des progrès sont envisagés pour permettre
au bilan social d'être plus utile, tout en diminuant la charge qu'il
représente pour le monde des entreprises.

Cette démarche des interlocuteurs sociaux au niveau
interprofessionnel démontre très clairement leur volonté de dépasser
les clivages de fond qui existent entre eux quant à l'instrument lui-
même pour examiner, de manière très pragmatique et dans un esprit
légaliste, comment utiliser au mieux des données fort importantes
pour eux, tant en ce qui concerne l'emploi que la formation.

Tout est mis en oeuvre pour terminer ce travail à temps puisqu'un
rapport doit être remis par les interlocuteurs sociaux en septembre.
Celui-ci constituera, pour les aspects "emploi" et "formation", l'un des
11.04 Minister Laurette Onkelinx:
De sociale balans is een
essentieel document aan de hand
waarvan de werking van de
onderscheiden maatregelen voor
tewerkstelling en opleiding
getoetst kan worden. Wel is dat
document voor verbetering
vatbaar: het moet eenvoudiger en
efficiënter gemaakt worden. De
NAR werd gevraagd hierover een
aantal voorstellen te doen.

De sociale partners willen de
administratieve last van de
verplichtingen in verband met de
sociale balans verlichten. De NAR
werkt dan ook aan een
administratieve vereenvoudiging.
Voorts willen de sociale partners
de nuttige gegevens zo goed
mogelijk omlijnen en de
administratieve verplichtingen met
betrekking tot het onderdeel
opleiding beperken.

Tevens is het zaak de weg vrij te
maken voor een beter gebruik van
de gegevens uit de door de
bedrijven voorgelegde sociale
balans. Wij willen dan ook een
representatief staal van de
bedrijven samenstellen. Daaruit
zouden operationele conclusies
getrokken kunnen worden.

Dit alles toont de wil van de
sociale gesprekspartners aan om
inhoudelijke twistpunten te
overstijgen en de gegevens die
voor hen belangrijk zijn, of die nu
betrekking hebben op de
werkgelegenheid of de opleiding,
naar hun beste vermogen aan te
wenden.

Alles wordt in het werk gesteld om
ervoor te zorgen dat deze
werkzaamheden tegen september
worden afgerond en zowel qua
werkgelegenheid als opleiding een
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
éléments centraux du prochain accord interprofessionnel qui, comme
vous le savez, sera négocié en automne.

Outre le bilan social et le volet fort des formations, le gouvernement a
interrogé les partenaires sociaux en ce qui concerne le compte
"épargne-temps" et le soutien aux efforts des formations des
entreprises. Normalement, les entreprises devaient nous répondre
pour le 5 mars. Je sais d'ores et déjà que, parce que le CNT a
beaucoup travaillé sur l'accord que j'ai évoqué tout à l'heure en
réponse à la question de M. Bourgeois et de Mme D'Hondt, ils ne
seront pas prêts pour cette date.
van de centrale pijlers van het
komend interprofessioneel overleg
zouden vormen.

De regering heeft de sociale
partners geraadpleegd over het
tijdskrediet en de door de
bedrijven georganiseerde
opleidingen.

De werkgevers moeten ons hun
antwoord tegen 5 maart
meedelen, maar wij weten nu al
dat zij die datum niet zullen halen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "het banenplan 'Activa'" (nr. 6457)
12 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "le plan
d'embauche 'Actifs'" (n° 6457)
12.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, de regering heeft een grote vereenvoudiging van de
banenplannen aangekondigd. Daarvoor zijn wij reeds lang vragende
partij. Ik herinner aan het wetsvoorstel dat wij terzake hebben
ingediend en dat reeds twee jaar in deze commissie hangende is. Dat
wetsvoorstel zal misschien hetzelfde lot beschoren zijn als dat van de
heer Bonte dat pas op de agenda wordt gezet als er een probleem is.

De banenplannen zouden dus worden vereenvoudigd. De sociale
partners hebben zich daarover ook uitgesproken. Vervolgens wordt
nog een banenplan Activa aangekondigd dat de werkgevers ertoe
moet aanzetten om via tijdelijke loonkostverlagende maatregelen
langdurig werklozen aan te werven. Daarvoor worden twee
technieken gehanteerd: de verlaging van de werkgeversbijdrage en
de activering van de werkloosheidsuitkeringen.

Deze activering voorziet in een tegemoetkoming in het door de
werkgever te betalen nettoloon. Naast de bedenking of er op een
tijdstip van een grote vereenvoudiging nog een banenplan moet
worden toegevoegd, rijzen bovendien nog een aantal
toepassingsproblemen bij de tegemoetkoming in het te betalen
nettoloon. Een probleem van Activa is dat de werkgever bij de
aanvraag van de zogenaamde werkuitkering buiten spel wordt gezet -
terwijl hij toch de verliezende partij is als er problemen zijn ­ omdat hij
bij het bekomen van de werkuitkering geen sturend element zou zijn.

Een tweede probleem is dat de werkgever voor het in mindering
brengen van de werkuitkering op het nettoloon moet wachten op een
signaal van het werkloosheidsbureau. Kan de werkgever, als hij het
risico neemt om de aftrek van de werkuitkering op het nettoloon van
de werknemers reeds toe te passen, het loon van de werknemer bij
problemen nog recupereren als hij ondertussen uit dienst is? Levert
dit geen problemen op voor de werkgevers en houdt dit geen
financieel risico in voor de werkgevers?
12.01 Greta D'Hondt (CD&V):Le
nouveau plan d'embauche "Actifs"
vise à inciter les employeurs à
recruter des chômeurs par le biais
de mesures temporaires
d'abaissement des coûts
salariaux, à savoir une réduction
des cotisations patronales et une
activation des allocations de
chômage via une intervention dans
le salaire net à payer par
l'employeur. Les patrons ont
beaucoup de mal à exécuter le
plan "Actifs". En outre, on peut se
demander si ce plan ne va pas à
contre-courant de la promesse
faite par la ministre et le
gouvernement de simplier les
plans d'embauche, de réaliser une
simplification administrative
générale et d'offrir une sécurité
juridique accrue aux entreprises.
Comment la ministre compte-t-elle
s'y prendre pour adapter le plan
"Actifs " à ces impératifs?

19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
De vraag rijst of het banenplan Activa niet op een verkeerd moment
komt en dat omwille van drie redenen. Ten eerste, op het moment
van een grote vereenvoudiging voegt men snel nog een banenplan
toe. Ten tweede, staat dit niet haaks op de administratieve
vereenvoudiging? Ten derde, als de toepassingsmodaliteiten correct
zijn, is er dan geen probleem met de rechtszekerheid van de
ondernemingen?
12.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,
het is correct dat op 1 januari 2002 een nieuw werkgelegenheidsplan,
door de RVA omgedoopt tot Activaplan, van kracht werd. Het gaat
evenwel niet over het zoveelste plan dat aan de hele reeks van
opeengestapelde werkgelegenheidsprogramma's wordt toegevoegd.
Het stelsel treedt immers in de plaats van de erkende arbeidsposten,
beter bekend onder de naam van diensten- of de Smetbanen, de
banenplanuitkering, het bijna ongebruikte specifieke stelsel dat
werkgevers er moest toe aanzetten om werknemers na afloop van
een Smet-baan in dienst te houden, het voordeelbanenplan en de
invoeguitkering of het specifieke activeringsstelsel voor invoeginterim.
Het nieuwe activastelsel vervangt dus 4 vroegere regelingen.
Bijgevolg kan men, mijns inziens, moeilijk stellen dat zulks haaks zou
staan op de aangekondigde vereenvoudiging van de banenplannen.

De gebruikte techniek van loonkostenverlaging die de werkgevers
ertoe moet aanzetten om langdurig niet-actieven in dienst te nemen is
een combinatie van verlaging van de socialezekerheidsbijdragen en
een activering van uitkeringen. Om de werkgever zekerheid te geven
inzake de loonkostenverlaging die hij zal genieten, wordt voor
werknemers die voor het Activaplan in aanmerking komen, een
werkkaart overhandigd. Die kaart kan worden aangevraagd door de
werkzoekende zelf of door de toekomstige werkgever. De aanvraag
gebeurt bij de RVA. De kaart is geldig gedurende 3 maanden en
waarborgt voor elke aanwerving tijdens de geldigheidsduur dat de
loonkostenverlagende maatregelen van toepassing zijn. Bovendien
werd in afwijking van het regime van de vroegere banenkaart de
procedure voor de werkgever vereenvoudigd. De werkgever moest de
banenkaart aan de RSZ bezorgen samen met de RSZ-aangifte per
trimester. Als de werkgever dat niet of te laat deed, verloor hij zijn
recht op loonkostenverlaging of ging het recht pas later in. Met de
nieuwe werkkaart moet de werkgever niets doen. De RVA bezorgt elk
trimester op geïnformatiseerde wijze aan de RSZ het bestand van de
werknemers waarvoor een werkkaart werd uitgereikt. Dat volstaat
voor de RSZ om de door de werkgever toegepaste
loonkostenverlaging te aanvaarden. Dat is, mijns inziens, een
voorbeeld van administratieve vereenvoudiging voor de
ondernemingen en een stap vooruit inzake rechtszekerheid voor de
ondernemingen.

Omdat de werkgever het loon dat hij moet uitbetalen, mag
verminderen met het bedrag van de werkuitkering die de werknemer
van de RVA ontvangt, stelt de RVA een ontwerp van overeenkomst
ter beschikking van de werkgevers dat als bijlage bij de
arbeidsovereenkomst kan worden gebruikt. Dat is echter geen
verplichting. Het staat de werkgever vrij in de eigen
arbeidsovereenkomst een vermelding op te nemen inzake de
uitbetaling van het loon.

Bovendien is het zo dat bij elke aanvraag voor een werkuitkering de
12.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Le plan Activa de l'ONEm
est entré en vigueur le 1
er
janvier
2002. Il remplace les « emplois
Smet », l'allocation d'embauche, le
plan avantage à l'embauche et
l'allocation d'insertion. Il s'agit en
tout cas d'une simplification. Les
travailleurs concernés reçoivent
une carte de travail de l'ONEm
afin d'assurer l'employeur de la
réduction du coût salarial. La
procédure a donc été simplifiée
pour l'employeur également. Celui-
ci ne doit plus rien faire: l'ONEm
transmet chaque mois à l'ONSS
un fichier contenant les noms des
employés et des personnes ayant
reçu une carte de travail. L'ONEm
tient en outre à la disposition des
employeurs un modèle de
convention qu'ils pourront joindre à
la convention de travail, sans que
cela ne constitue une obligation.
Enfin, à chaque demande
d'allocation de travail, l'ONEm
envoie à l'employeur une lettre
expliquant le refus ou l'autorisation
et précisant la période et le
montant de l'allocation.

CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
RVA een brief zendt aan de betrokken werkgever. Naargelang de
situatie wordt hierin vermeld, hetzij waarom er geen recht is op
werkuitkering, hetzij gedurende welke periode de uitkering wordt
toegekend en welk het bedrag ervan is.

Ik hoop alzo voldoende te hebben aangetoond dat bij de ontwikkeling
van dit activaplan dat vier oudere plannen vervangt, werd uitgegaan
van de bezorgdheid van werknemers en werkgevers om eenvoud en
werkzekerheid na te streven.
12.03 Greta D'Hondt (CD&V): Mevrouw de minister, ik zal thans niet
dieper ingaan op het aspect van de banenplannen aangezien de
gelegenheid hiertoe zich weldra zal aanbieden, althans dat hoop ik.

Ik blijf erbij dat, gezien de houding van de regering, de sociale
partners nu ook vragende partij zijn en het beter ware geweest te
wachten alvorens alle banenplannen te veranderen, zodat men een
vloeiend geheel had kunnen tot stand brengen.

Wat de bekommeringen betreft omtrent de toepassing van activa
hoop ik dat de informatie die u ons verstrekt de werkgevers zal
geruststellen. Wij zullen hun reactie afwachten.
12.03 Greta D'Hondt (CD&V):
Notre commission aura
prochainement, espérons-le,
l'occasion de débattre des plans à
l'embauche. Je répète toutefois
qu'il eut été préférable d'attendre
avant de lancer un énième plan en
faveur de l'emploi. J'attends, pour
ma part, les réactions des gens
sur le terrain.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de Vlaamse tijdkredietpremies" (nr. 6458)
13 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "les primes
flamandes en matière de crédit-temps" (n° 6458)
13.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, wellicht kent iedereen de historiek van deze aangelegenheid.
Eind december 2001 verzette de Waalse regering zich tegen de
Vlaamse tijdkredietpremies.

Hierover werd reeds uitgebreid gediscussieerd, zowel in deze
commissie als in plenaire vergadering.

Het overlegcomité tussen de federale regering en de
gemeenschappen en de gewesten, boog zich eind januari over deze
kwestie, maar er werd geen consensus bereikt. De datum om tot een
vergelijk te komen werd bepaald op 26 februari.

Inmiddels staat de tijd niet stil en via ­ onder andere ­ de media,
konden wij herhaaldelijk kennismaken met het zogenaamde voorstel-
Nollet.

Ik begrijp best dat de voorzitter ervoor moet zorgen dat hij het
gebakkelei in zijn eigen troepen kan beheersen en dat hij daarvoor
met een voorstel voor de dag moet komen. Dit voorstel, in feite een
intern vakbondsprobleem, werd als het ware bijna een nationaal
probleem. Maar ja, iedereen moet ervoor zorgen dat hij zijn troepen
bijeen houdt in eigen huis.

Het voorstel-Nollet zou erin bestaan dat vier van de vijf Vlaamse
formules voor Vlaanderen blijven gelden, maar dat een voorstel, met
name de eenzijdige loopbaanonderbreking, federaal moet worden
13.01 Greta D'Hondt (CD&V):
C'est en vain que le Comité de
concertation s'est penché, au mois
de janvier, sur l'opposition de la
Wallonie à l'égard des primes en
matière de crédit-temps que
souhaite octroyer la Région
flamande. Les gouvernements se
sont accordés un délai de réflexion
jusqu'au 26 février prochain en
vue de rechercher un compromis.

Les médias ont fait état d'une
proposition, formulée par le
ministre Nollet, tendant au
maintien de quatre des formules
mises en avant, la prime pour
réduction de carrière devant
ressortir au pouvoir fédéral.
Apparemment, cette proposition
est prise au sérieux par le groupe
de travail interministériel qui
suggérerait également une
solution fédérale en ce qui
concerne les primes pour les
emplois préparant à la retraite.
Pour le gouvernement fédéral, les
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
uitgewerkt en moet worden betaald.

Blijkbaar wordt het voorstel-Nollet in de interkabinettenwerkgroep die
terzake onderhandelt, ernstig genomen. Meer nog, de
interkabinettenwerkgroep zou zelfs suggereren dat er een federale
oplossing zou worden uitgewerkt en betaald voor de uitgroeipremies.
Dat wordt dan 3-2.

Er circuleren ook berekeningen aan de hand van dewelke kan worden
nagegaan wat de federalisering van de Vlaamse eenzijdige premies
en de uitgroeibanen de federale staatskas zou kosten op jaarbasis. In
dat verband is er sprake van een bedrag van 12,5 miljoen euro,
hoewel dit volgens deskundigen zwaar wordt onderschat.

Mevrouw de minister, klopt het dat de interkabinettenwerkgroep het
zogenaamde voorstel-Nollet overweegt en zelfs berekent? Is dat
intellectuele Spielerei of gebeurt dit op verzoek van de minister of van
de regering? Is het zo dat men er ook de idee uitwerkt om de
uitgroeibaanpremies te federaliseren en, zo ja, op wiens vraag is dat?
Welk standpunt nemen de afgevaardigden van de federale regering
binnen die interkabinettenwerkgroep in over de eventuele
federalisering van de "eenvijfde" en de uitgroeibaanpremies? Wat zou
de kostprijs zijn indien de eenzijdig Vlaamse premie en de
uitgroeibaanpremie ten laste zouden vallen van de federale
begroting? De Waalse regering blijkt overtuigd te zijn van haar gelijk.
Zou het bijgevolg niet aangewezen zijn, gezien er geen
vervangingsplicht meer is en de éénvijfde geen Vlaamse materie
meer is, in plaats van te kiezen voor de verguisde wafelijzerpolitiek
het recht te laten spreken en het Arbitragehof zijn uitspraak te laten
doen?
deux mesures précitées
représenteraient un coût de 12,5
millions d'euros par an, les experts
estimant toutefois que ce montant
constitue le fruit d'une sous-
évaluation.

Le groupe de travail
interministériel envisage-t-il de se
baser sur la proposition formulée
par le ministre Nollet? Dans
l'affirmative, est-ce à la demande
de la ministre? En est-il de même
en ce qui concerne les primes
pour les emplois préparant à la
retraite? Quel point de vue les
représentants de la ministre de
l'Emploi et du gouvernement
fédéral défendent-ils dans ce
dossier? Quel serait le coût d'une
réglementation fédérale? Ne
serait-il pas plus opportun que le
gouvernement permette à la Cour
d'arbitrage de se prononcer sur
cette affaire plutôt que d'opter en
faveur d'une "politique du gaufrier".

13.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
heb niets te zeggen. Ik wacht op de interministeriële conferentie van
donderdag.
13.02
Laurette Onkelinx,
ministre: Je n'ai rien à déclarer à
ce propos. J'attends la conférence
interministérielle de jeudi.
13.03 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mij is altijd
voorgehouden dat, wie niets te zeggen heeft, alles heeft gezegd. Dat
betekent dat het onderwerp ter tafel ligt. Anders zou de minister mij
met veel woorden hebben tegengesproken tijdens mijn uiteenzetting.
13.03 Greta D'Hondt (CD&V): Qui
ne dit mot consent. J'en déduis
que ce dossier est sur la table des
négociations, sans quoi la ministre
m'aurait contredite.
13.04 Minister Laurette Onkelinx: Dit is niet waar. Het is een
interpretatie.
13.04
Laurette Onkelinx,
ministre: Ce n'est pas vrai.
13.05 De voorzitter: Er zijn twee interpellatieverzoeken ingediend
betreffende deze thematiek, van mevrouw Greta D'Hondt en van
mevrouw Annemie Van de Casteele. Ik stel voor dat de regering
uitmaakt wie antwoordt. In de Conferentie van Voorzitters was gezegd
dat minister Vande Lanotte zou antwoorden.
13.06 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, zolang het
maar de staatssecretaris van Landbouw niet is, ben ik al tevreden. Ik
heb ze allemaal al gehoord.
13.07 De voorzitter: Ik zal aan mevrouw de minister vragen dat
tijdens de interministeriële conferentie van donderdag wordt
afgesproken wie zal antwoorden zodat wij ten laatste volgende week
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
op alle vragen een antwoord krijgen. Mevrouw Van de Casteele stond
erop dat het de eerste minister of minister Vande Lanotte was, maar
ik stel voor dat de regering bepaalt wie afdoend kan antwoorden.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid en
aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de terugbetaling van de Maribel-steun"
(nr. 6464)
14 Question de Mme Greta D'Hondt à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi et au ministre
des Affaires sociales et des Pensions sur "le remboursement des aides Maribel" (n° 6464)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid.)
(La réponse sera fournie par la vice-première ministre et ministre de l'Emploi.)
14.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de
minister, ik heb over de Maribelaffaire de voorbije jaren al
herhaaldelijk vragen gesteld, trouwens ook tijdens de vorige
legislatuur. Toch vind ik dat het een echte lijdensweg wordt waar geen
einde aan komt.

Midden vorig jaar meldde de Europese Commissie aan de regering
dat in het kader van de terugbetaling van Maribelsteun twee trucs
onaanvaardbaar waren. Van het begin van deze legislatuur herinner ik
mij grote uitspraken over hoe slecht de vorige regering het had
gedaan en beloofde zij dat dit nooit meer zou gebeuren. Men zou heel
correct optreden tegenover Europa. Welnu, midden vorig jaar meldde
Europa dat de fiscale aftrekbaarheid van de terugbetaalde steun en
de vermindering met telkens 100.000 euro onaanvaardbaar was.

Misschien kan men aan de bevolking wijsmaken dat men maar de
helft van zijn beloftes realiseert, maar met Europa kan dat niet. De
regering heeft het dan geprobeerd met de de-minimis-regel - die stelt
dat de steun van minder dan 100.000 euro in beginsel niet moet
worden teruggevorderd - om te buigen tot de eerste 100.000 euro in
elk dossier. De Europese Commissie heeft gesteld dat dit
onaanvaardbaar is. Midden vorig jaar was de regering reeds op de
hoogte van dit standpunt, maar ze heeft niet ingegrepen. Nu zitten wij
en de ondernemingen met de daver op het lijf. Zelfs de terugvordering
van steun aan ondernemingen van minder dan 50 werknemers zou nu
ook ter discussie staan.

In de bedrijfswereld is men er dus niet gerust in en vraagt men zich af
welk standpunt de regering in dit dossier inneemt. Wat zal er
gebeuren inzake de toepassing van de de-minimis-regel? Gaat het
om de 100.000 euro zoals Europa ze interpreteert of gaat de regering
haar eerste interpretatie handhaven? Hoe ziet u dit proberen uit te
leggen aan de Europese Commissie? Indertijd werd de heer Willockx
met een aantal taken belast. Gaat u hem opnieuw vragen met de
Europese Commissie te onderhandelen?Ten slotte, voor welk bedrag
hangt het zwaard van Damocles boven het economisch leven in dit
land?
14.01 Greta D'Hondt (CD&V): La
Commission européenne a fait
savoir l'année dernière au
gouvernement qu'elle n'accepterait
pas deux artifices concernant le
remboursement des aides Maribel,
à savoir la déductibilité fiscale des
aides remboursées et une
réduction à concurrence de 100
000 euros du montant remboursé
pour certains secteurs. Le
gouvernement cherche à présent
à transformer la règle selon
laquelle les aides à concurrence
de 100 000 euros ne doivent pas
être remboursées en une absence
d'obligation de rembourser la
première tranche de 100.000
euros dans chaque dossier. Cette
tentative rencontre toutefois
l'opposition de la Commission
européenne.

Quel est le point de vue du
gouvernement en la matière? Quel
est le montant des aides Maribel à
récupérer?

14.02 Minister Laurette Onkelinx: Mevrouw D'Hondt, uw vraag houdt
verband met de uitvoering van het protocol dat de vorige regering met
de Europese Commissie sloot over de manier waarop de ten onrechte
genoten Maribel-steun door de ondernemingen diende te worden
14.02 Laurette Onkelinx,
ministre: Cette question a trait à
l'exécution du protocole que le
gouvernement précédent avait
19/02/2002
CRIV 50
COM 665
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
terugbetaald.

Op 30 juli 2001 heeft de Europese Commissie bij de ondertekening
van het arrest van 3 juli 2001 met betrekking tot het laattijdig reageren
van de vorige regering op de beschikking van 4 december 1996, twee
opmerkingen geformuleerd bij de wet van 24 december 1999, die de
terugvordering van de Maribel-bis- en -ter-steun regelen.

Een eerste opmerking betrof het feit dat de ondernemingen, die de
ten onrechte genoten Maribel-steun terug betaalden, de terugbetaling
als uitgave en dus als kosten in mindering brachten van hun
belastbaar resultaat. De Europese Commissie stelde terzake het
volgende: de rechtspraak-Siemens laat weliswaar toe dat bij de
terugvordering rekening wordt gehouden met belastingen die op de
omvang van de steunmaatregelen zijn betaald, maar de Belgische
wet schijnt een dubbele aftrek toe te laten.

In een antwoord dat de eerste minister op 30 november 2001 heeft
gericht aan de permanent vertegenwoordiger van België bij de
Europese Unie stelt de regering het volgende. Hoewel de Europese
Commissie in de beschikking betreffende Maribel-bis- en -ter van 4
december 1996 stelt dat de terugvordering dient te gebeuren volgens
de procedure en de bepalingen van de Belgische wet en de regering
bij de indiening van het wetsontwerp dat geresulteerd heeft in de wet
van 24 december 1999, van oordeel was te handelen conform die
bepaling, meent de Belgische regering dat de wet op dat punt
inderdaad afwijkt van de opzet van het protocol. Zoals mevrouw
D'hondt ongetwijfeld weet, werd aan de opmerking van de Europese
Commissie tegemoetgekomen door het artikel 46 van de
programmawet van 30 december 2001.

Voorzitter: Jean-Marc Delizée.
Président: Jean-Marc Delizée.

Een tweede opmerking van de Europese Commissie betrof de
toepassing van de de-minimis-regel. De Commissie aanvaardde de
toepassing van het de-minimis-principe waardoor kleinere bedragen
niet dienden te worden teruggevorderd. Zij had wel moeite met de
toepassing van dat principe op de volgens haar van die
gunstmaatregel uitgesloten sectoren. Het betreft hoofdzakelijk de
vervoersector die in het bijzonder is blootgesteld aan internationale
concurrentie. In hetzelfde schrijven van 30 november 2001 heeft de
regering die opmerking echter betwist, aangezien zij van oordeel is
dat de wet van 24 december 1999 op dat punt een correcte uitvoering
geeft aan het protocol, dat werd onderhandeld tussen de vorige
Belgische regering en de Europese Commissie. Ik citeer het protocol:
"In een brief van 23 februari 1998 heeft de Belgische regering aan de
Europese Commissie een berekening voorgesteld voor de toepassing
van de de-minimis-regel om tot de slotsom te komen dat alle
ondernemingen die minder dan 50 handarbeiders tewerkstelden
tijdens de periode waarin de Maribel-bis- en -ter-steun werd
toegekend, onder de de-minimis-regel vallen.

Voor het bepalen van het aantal handarbeiders wordt uitgegaan van
het gemiddelde over de hele periode. In een brief van 10 maart 1998
heeft de Europese Commissie haar goedkeuring gegeven aan deze
berekening. Er zal dus geen terugvordering gebeuren bij
ondernemingen die aan de bovengenoemde voorwaarden voldoen".
conclu avec la Commission
européenne. Le 30 juillet 2001, la
Commission a signifié l'arrêt du 3
juillet 2001concernant le fait que le
dernier gouvernement Dehaene
n'avait pas réagi à temps à la
décision du 4 décembre 1996 et
elle a formulé deux observations
portant sur la loi du 24 décembre
1999 qui règle le remboursement
de l'aide Maribel bis et ter. La
Commission a constaté que la loi
belge autorisait une double
déduction en permettant aux
entreprises ayant remboursé une
aide indûment perçue de
comptabiliser ce remboursement à
titre de dépense. Le premier
ministre a répondu à ces
observations le 30 novembre 2001
et il a reconnu alors que la loi
belge dérogeait effectivement au
protocole concerné. La loi-
programme du 30 décembre 2001
a répondu à cette remarque de la
Commission.








La deuxième remarque concerne
la règle de minima. Si la
Commission a accepté cette règle
pour des montants moins
importants qui ne devaient pas
être récupérés, elle était
cependant réticente quant à
l'application de ce principe aux
secteurs exclus de ce régime de
faveur, et plus particulièrement au
secteur des transports. Dans sa
lettre du 30 novembre 2001, le
premier ministre a réfuté cette
observation. La Commission n'a
pas encore réagi.

Selon la Commission, le montant
total du remboursement
supplémentaire s'élève à 81,8
millions d'euros. La somme
potentiellement récupérable se
chiffre en fait à 58,2 millions
d'euros.
CRIV 50
COM 665
19/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31


Op basis van het protocol betwist de regering de opmerking van de
Europese Commissie. Er moet worden vastgesteld dat er tot nu toe
geen antwoord is gekomen van de Europese Commissie op het
schrijven van de eerste minister van november 2001. Het totale
bedrag dat volgens de stelling van de Europese Commissie nog extra
zal moeten worden terugbetaald, bedraagt in theorie 3,3 miljard frank
of 81,8 miljoen euro. Omdat enkele van de bedrijven die in de periode
1993-1997 Maribel-bis- of Maribel-ter-steun gekregen hebben,
intussen echter niet meer bestaan, bedraagt het potentieel
terugvorderbare bedrag feitelijk 58,2 miljoen euro.
14.03 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor haar antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.38 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.38 heures.