KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 657
CRIV 50 COM 657
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
G
EMEENSCHAPPELIJKE VERGADERING VAN HET
ADVIESCOMITE VOOR EUROPESE
AANGELEGENHEDEN
,
VAN DE COMMISSIE VOOR
DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN EN VAN DE
COMMISSIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID
,
HET
LEEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
R
ÉUNION COMMUNE DU COMITE D
'
AVIS CHARGE
DE QUESTIONS EUROPEENNES
,
DE LA
COMMISSION DES RELATIONS EXTERIEURES ET
DE LA COMMISSION DE LA SANTE PUBLIQUE
,
DE
L
'
ENVIRONNEMENT ET DU RENOUVEAU DE LA
SOCIETE
woensdag mercredi
06-02-2002 06-02-2002
14:30 uur
14:30 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE


































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail: alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:

Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail: aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
DE GLOBALISERING
1
LA GLOBALISATION
1
Gedachtewisseling met de eerste minister
1
Echange de vues avec le premier ministre
1
Sprekers: Guy Verhofstadt, eerste minister,
Ferdy Willems, Jacques Lefevre, Herman
Van Rompuy, Claudine Drion, Stef Goris,
Jacques Simonet, Dirk Van der Maelen
,
voorzitter van de SP.A-fractie, Patrick Moriau,
Leen Laenens, Michèle Gilkinet
, voorzitter
van de ECOLO-AGALEV-fractie, Yolande
Avontroodt
Orateurs: Guy Verhofstadt, premier ministre,
Ferdy Willems, Jacques Lefevre, Herman
Van Rompuy, Claudine Drion, Stef Goris,
Jacques Simonet, Dirk Van der Maelen
,
président du groupe SP.A, Patrick Moriau,
Leen Laenens, Michèle Gilkinet
, présidente
du groupe ECOLO-AGALEV, Yolande
Avontroodt
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



GEMEENSCHAPPELIJKE
VERGADERING VAN HET
ADVIESCOMITE VOOR
EUROPESE
AANGELEGENHEDEN, VAN DE
COMMISSIE VOOR DE
BUITENLANDSE BETREKKINGEN
EN VAN DE COMMISSIE VOOR DE
VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE
MAATSCHAPPELIJKE
HERNIEUWING
RÉUNION COMMUNE DU COMITÉ
D'AVIS CHARGÉ DE QUESTIONS
EUROPÉENNES, DE LA
COMMISSION DES RELATIONS
EXTÉRIEURES ET DE LA
COMMISSION DE LA SANTÉ
PUBLIQUE, DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU
RENOUVEAU DE LA SOCIÉTÉ
van
WOENSDAG
6
FEBRUARI
2002
14:30 uur
______
du
MERCREDI
6
FÉVRIER
2002
14:30 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.38 uur door de heer Herman De Croo, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.38 heures par M. Herman De Croo, président.
De globalisering
La globalisation
01 Gedachtewisseling met de eerste minister
01 Echange de vues avec le premier ministre
01.01 Le président: Monsieur le premier ministre, chers collègues, la
conférence des présidents a chargé notre collègue Herman Van
Rompuy de la coordination et de la préparation de nos travaux.

Ik wens hem daarvoor te danken. Collega Van Rompuy heeft per
fractie een aantal collega's kunnen verzamelen om het debat dat wij
vandaag voeren en later zullen voortzetten, in goede banen te leiden.

Na een inleiding van de eerste minister zullen we een debat voeren.
De sprekers hebben er zich toe verbonden een spreektijd van 10
minuten in acht te nemen. Er is ook een preconsensus dat daarna
een bijeenkomst met een technische werkgroep met het middenveld
wordt georganiseerd. Ik heb met genoegen vernomen dat de heer
Van Rompuy daarvoor reeds morgen een vergadering heeft gepland.
01.01 De voorzitter: De
Conferentie van voorzitters heeft
collega Herman Van Rompuy
ermee belast onze
werkzaamheden te coördineren.

Il existe un pré-consensus à
propos de la création, après cette
réunion, d'un groupe de travail
technique regroupant des experts
et des représentants de la société
civile qui rédigera un rapport en
préparation d'un débat plus large
en séance plénière. M. Van
Rompuy dirigera ce groupe de
travail.
Un groupe de travail composé de ce qu'on appelle "het middenveld"
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
et constitué d'experts préparera la matière de manière plus
approfondie et nous présentera un rapport.

Vóór het einde van het jaar zullen wij op de gepaste wijze een
grondige discussie voeren om op een opbouwende, concrete,
wetenschappelijke wijze een document uit te werken.
J'attire votre attention sur deux éléments importants.

D'abord, la commission finalisera le rapport, comme il se doit, pour le
présenter en séance plénière de la Chambre, avant la fin de cette
année civile. Pour ce faire, une préparation technique sérieuse est,
bien entendu, indispensable.

Ensuite, monsieur le premier ministre, il y aura la convocation à un
"Gand bis", qui se tiendra sans doute en automne ou à la fin de cette
année.
Wij starten vandaag met een proces waarmee de Kamer haar
instemming heeft betuigd. Op de Conferentie van voorzitters zijn het
initiatief en de voorgestelde werkwijze inderdaad met veel sympathie
toegejuicht en unaniem goedgekeurd.
Monsieur le premier ministre, j'ai compris que vous introduiriez le
débat qui sera suivi des premières interventions des participants. Le
groupe de travail, sous la conduite de M. Herman Van Rompuy,
commencera ses travaux avec la collaboration de spécialistes et
finalisera un rapport, avec des conclusions, qui sera discuté ici en
commissions réunies avant d'être présenté et discuté en séance
plénière de la Chambre.
Vandaag beperken we ons dus tot
een eerste gedachtewisseling met
de premier.
Collega's, is daarover een consensus? Dan geef ik het woord aan de
eerste minister.
01.02 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ten
behoeve van de collega's heb ik het rapport van de eerste conferentie
te Gent, over de globalisering en de effecten ervan, laten ronddelen.
Dat document bundelt alle toespraken die in Gent werden gehouden
en tracht tevens een aantal reacties op die eerste conferentie te
bundelen.

Volgens mij was die conferentie de eerste grote poging om globalisten
en andersglobalisten bijeen te brengen. Ik gebruik overigens liever het
woord andersglobalisten dan anti-globalisten volgens een van de
conclusies van die conferentie. Het idee van de conferentie te Gent
ontstond naar aanleiding van de top van de acht economisch rijkste
landen te Genua en het totaal gebrek aan enige discussie tussen de
andersglobalisten en de deelnemers aan die G8-top te Genua, wat
tijdens die top ook fysiek duidelijk herkenbaar was. Het geuite geweld
zette aan tot reflectie om na te gaan of het niet mogelijk is van
gedachten te wisselen tussen globalisten en andersglobalisten. Het
lijkt mij fout globalisering als zodanig te verketteren en fout of
verkeerd te noemen, alsof globalisering zomaar uitgevonden kan
worden. In de geschiedenis van de mensheid hebben wij trouwens al
veel globaliseringsbewegingen gekend die uiteraard veel positieve
effecten hebben gehad. Momenteel zitten wij ongetwijfeld in een
nieuwe globaliseringsbeweging, maar zeker niet in de eerste. Het was
de bedoeling over globalisering en andersglobalisme een reflectie tot
01.02 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Le rapport de la première
conférence sur la globalisation et
ses effets, qui s'est tenue à Gand,
a été distribué aux commissaires.
Outre les interventions des
participants à la conférence, il
contient les commentaires reçus
par la suite.

L'idée de la conférence de Gand a
germé pendant la réunion du G8 à
Gênes, qui a mis en lumière le
manque total de communication
entre les mondialistes et les
altermondialistes. Les sommets de
Göteborg et de Gênes ont montré
que le temps de la réflexion était
venu. Si les deux camps
continuent de prétendre qu'ils
détiennent la vérité, nous ne
progresserons jamais.

Nous connaissons l'actuelle
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
stand te brengen in tegenstelling tot mijn ervaringen met de
gebeurtenissen tijdens de Europese top te Göteborg en de G8-top te
Genua, waarbij de twee partijen elkaar het woord niet gunden of
spraken zonder de voordelen of de gevaren van globalisering na te
gaan en de mate waarop de politiek daarop kan inspelen of kan
corrigeren waar die globalisering verkeerde effecten of verkeerde
consequenties en resultaten zou hebben.

Daarom begin ik mijn uiteenzetting met een eerste vaststelling. Ik zal
eindigen met de initiatieven die over die problematiek in de komende
maanden gepland zijn.

Ik vind eerst en vooral dat wij moeten vaststellen dat de globalisering
wel degelijk werkt, maar niet overal. Daarmee bedoel ik niet de
globaliseringbewegingen uit de vorige eeuwen, die ook duidelijk
maatschappelijk, economisch en sociaal aanwijsbaar zijn, maar wel
die sinds de Tweede Wereldoorlog. Dankzij de globalisering van de
voorbije decennia zijn een aantal ontwikkelingslanden erin geslaagd
hun welvaart op te krikken door deel te nemen aan die
geglobaliseerde wereldeconomie die steeds meer vorm krijgt. In Azië
noem ik bijvoorbeeld Indië en China. Daarnaast denk ik aan Mexico
en een aantal Oost-Europese landen. Alles samen is er een massa
mensen in geslaagd dankzij de toename van de wereldhandel een
bijkomend stuk welvaart te creëren.

Ik kan ook vaststellen dat open economieën beter en sneller in de
cyclus van welvaartscreatie komen dan landen met een gesloten
economie.

Studies hebben bewezen dat meer open economieën een toename
van het nationaal inkomen van de bevolking met zich meebrengen.
Ongetwijfeld is het zo dat een aantal landen die de voorbije 25 jaar
gekwalificeerd werden als ontwikkelingslanden dit op het ogenblik niet
meer zijn. Het zijn landen geworden die ten volle deelnemen aan de
wereldeconomie en een enorme stijging hebben gekend van het
nationaal inkomen en de nationale welvaart. Deze stijging van
inkomen en welvaart is ongeveer recht evenredig met het openen van
hun grenzen en het afbouwen van de economische belemmeringen.

Tegelijkertijd moet ook worden vastgesteld dat een heleboel landen
niet deelnemen aan de globalisering en er geen vruchten van
plukken. Integendeel, ze ondergaan dikwijls de negatieve gevolgen
van de globalisering. Alhoewel kan worden aangetoond dat 25 landen
de voorbije 25 jaar van de globalisering hebben genoten om hun
nationaal inkomen en welvaart te verhogen, kan eveneens worden
aangetoond dat er eveneens 25 landen zijn, voornamelijk op het
Afrikaanse continent, die de nadelen hebben ondervonden van de
globalisering zoals ze tot op heden werd doorgevoerd en die een
daling van het nationaal inkomen en hun welvaart hebben ondergaan.

Samengevat: het verhaal van de economische globalisering, het
openen van de wereldhandel, is er een met twee facetten, enerzijds
boeken een aantal landen duidelijke successen, anderzijds
ondervinden landen, zeker op het Afrikaanse continent, de nadelen
van de globalisering omdat zij zich niet hebben kunnen inschakelen in
deze wereldhandel, niet zozeer omdat de wil ontbrak maar omdat ze
geen kans kregen zich in te schakelen. De vrijmaking van de
wereldhandel is immers dikwijls een eenrichtingsverkeer waarbij de
mondialisation, qui n'est du reste
pas la première de l'Histoire,
depuis la Seconde guerre
mondiale. Il est un fait qu'elle
fonctionne, mais
malheureusement pas partout.
Certains pays d'Asie, tels l'Inde et
la Chine, ainsi que le Mexique et
certains pays d'Europe de l'Est ont
connu, grâce à la libéralisation du
commerce mondial, une
augmentation de leur niveau de
prospérité. Les économies
ouvertes parviennent plus
facilement à améliorer leur
prospérité. Des pays qui, il y a 25
ans, étaient encore des pays en
voie de développement, prennent
pleinement part à l'économie
mondiale et ont connu une forte
augmentation de leur revenu
national.

Il faut cependant bien constater
que de nombreux pays ne
participent pas à la mondialisation
et n'en subissent que les
inconvénients. Il y a au moins 25
pays, principalement africains, qui
souffrent de la mondialisation et
qui ne cessent de s'appauvrir.

L'ouverture du commerce mondial
constitue clairement un processus
à double facette. Une grande
partie de la libéralisation du
commerce mondial est un
processus à sens unique dont seul
l'Occident récolte les fruits. Les
subsides européens à l'exportation
en sont un exemple frappant.

Au cours des dernières décennies,
la mondialisation a causé la
désintégration de nombreux pays
du tiers monde. Si l'on examine la
mondialisation et ses effets, il
apparaît clairement que la
mondialisation économique doit
être contrebalancée par une
mondialisation politique.
Evidemment l'OMC, l'OMS et l'OIT
existent déjà. Cependant, le Tiers
Monde n'occupe qu'une place
marginale dans ces forums de
négociation. Au niveau mondial,
nous devons mettre en place un
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
wereldhandel wel vrijgemaakt wordt voor onze producten op hun
markten maar niet voor hun producten op onze markten. Ongetwijfeld
is het landbouwbeleid van de Europese Unie met zijn
dumpingpraktijken, exportsubsidies voor afzet van onze producten op
derdewereldmarkten een maar niet het enige voorbeeld dat kan
worden aangehaald van praktijken van de geglobaliseerde economie
die ertoe geleid hebben dat landen, vooral uit het Afrikaanse
continent, nadelen ondervinden en hun welvaart zien achteruitboeren.
Bovendien telt de derde wereld een grote groep landen die de voorbije
10 tot 20 jaar een volledige desintegratie hebben meegemaakt. In
plaats van mee te kunnen genieten van de voordelen van een
geglobaliseerde wereldeconomie zijn deze landen onder druk van de
armoede en het niet kunnen deelnemen aan de wereldeconomie
gedesintegreerd. Ik denk aan Sierra Leone, Somalië, Afghanistan en
Congo. Het moet echter gezegd dat voor vele van deze landen
conflicten een van de oorzaken zijn voor de penibele situatie waarin
ze zijn terechtgekomen.

Wat de globalisering en de gevolgen ervan betreft, is, mijns inziens,
de voorbije maanden een eensgezindheid gegroeid over de noodzaak
van een politieke tegenmacht tegenover een economische
globalisering.

Binnen de politieke tegenmacht kunnen afspraken worden gemaakt
over de wijze waarop die globalisering voort in de hand kan worden
gewerkt en zich verder kan ontwikkelen. Zo blijft het voor een
heleboel landen geen eenrichtingsverkeer ­ zoals vandaag het geval
is ­, maar ontstaat er een tweerichtingsverkeer. Op die manier
kunnen, met andere woorden, ook armere derdewereldlanden uit dat
proces voordelen halen.

Ik weet dat men zal opwerpen dat er al heel wat internationale fora
bestaan waarop die aspecten kunnen worden besproken. Men heeft
het dan over de Wereldhandelsorganisatie en de Internationale
Arbeidsorganisatie. Ik stel echter vast dat in die onderhandelingsfora
de derde wereld, het zuiden, nauwelijks een rol speelt en weinig
impact heeft. Dat feit wordt trouwens alsmaar vaker erkend. De
stelling die ik de voorbije maanden in het debat over de globalisering
heb ingebracht, is de volgende. Het is noodzakelijk door een politieke
discussie op wereldvlak te komen tot een politieke tegenmacht en een
tegenmarkt die ook geglobaliseerd is.

De Verenigde Naties met de Algemene Vergadering en de
Veiligheidsraad vormen een zuiver politiek orgaan. Tenzij in een
aantal directoraten, wordt binnen de Verenigde Naties niet gesproken
over de economische globalisering, over sociale standaarden en over
de ecologische en de sociale effecten van die globalisering. Dat
gebeurt in gespecialiseerde fora. Binnen de Verenigde Naties
publiceert de UNDP jaarlijks wel een rapport over de stand van zaken
met betrekking tot de globalisering ­ positief en negatief. Binnen de
Verenigde Naties bestaat er echter geen forum waar die problemen
worden aangekaart en waarop aanbevelingen, richtlijnen en
directieven kunnen worden uitgevaardigd die bedoeld zijn voor de
gespecialiseerde onderhandelingsfora, zoals de WTO, die over de
wereldhandel gaat, zoals de Internationale Arbeidsorganisatie, die
zich bezighoudt met sociale standaarden, of andere fora. Wat dat
laatste betreft, denk ik aan de fora op ecologisch vlak, met name het
onderhandelingsforum met betrekking tot de duurzame ontwikkeling,
contre-pouvoir digne de ce nom.
Si les Nations Unies constituent un
organe politique, elles n'offrent
cependant pas de forum
permettant l'adoption de
recommandations contraignantes
pour d'autres organisations
spécialisées telles que l'OMC.

L'UE, l'Union africaine, la Ligue
arabe et le Mercosur sont des
organismes dotés d'un poids
économique et politique
considérable, qui ne remplissent
pas ce rôle.

Un tel forum serait plus utile que
les réunions annuelles du G8 où
des pays en développement sont
occasionnellement invités pour
donner leur point de vue.
Probablement un tel forum
politique peut-il être créé au sein
des Nations Unies. L'UE, l'ASEAN,
la Ligue arabe, l'ALENA, l'Union
africaine et la Fédération russe
pourraient s'y faire représenter.
Ainsi, le forum pourrait offrir un
réel encadrement politique à la
globalisation économique.
Concrètement, j'envisage trois
points qu'il nous faudra examiner
au cours des prochains mois.
D'abord et surtout, il convient de
mettre en place un forum politique
chargé d'encadrer la
mondialisation économique. Ce
forum favoriserait à l'échelle
mondiale la collaboration
d'organisations politiques et
économiques qui travaillent
actuellement de manière
individuelle. Le FMI, l'OMC et la
Banque mondiale doivent en
préparer la création au cours d'un
entretien informel.

Deuxièmement, le problème de
l'annulation de la dette doit être
inscrit à l'ordre du jour, afin de
soulager le Tiers Monde de ce
poids qui hypothèque son
développement. J'aborderai ce
dossier lors du sommet européen
de Barcelone. J'estime donc que
des accords doivent être conclus à
propos des effets budgétaires de
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
waarvoor in 2002 in Johannesburg een bijkomende conferentie zal
plaatsvinden, en het forum van de Kyoto-onderhandelingen.
Daarnaast zijn er de fora die zich buigen over de meer financiële
aspecten: de Wereldbank en het IMF.

Kortom, we stellen vast dat er vandaag geen politiek discussieforum
bestaat ­ ook niet binnen de Verenigde Naties ­ voor de grote
regionale, continentale, economische en politieke organisaties die er
op wereldvlak bestaan. Zij maken natuurlijk een verschillende
ontwikkelingsfase door. De Europese Unie staat zeer ver; Mercosur is
enkel een vrijhandelsvereniging, terwijl de Organisatie van Afrikaanse
Eenheid ­ nu heet het De Afrikaanse Unie - een louter politieke
organisatie was die geen enkele beslissing nam op het vlak van de
economische en sociale ontwikkeling van het Afrikaanse continent.
Hetzelfde geldt voor de Arabische Liga, die ook een louter politieke
organisatie is. De idee is dat er op zeker ogenblik - en dat kan binnen
de Verenigde Naties ­ een platform wordt opgericht voor de grote
economische en politieke regionale organisaties die op wereldvlak
bestaan. Mercosur zal zich ongetwijfeld ontwikkelen, want vele landen
in Zuid-Amerika, zoals Venezuela en Chili, eisen en vragen een
uitbreiding en een politieke verdieping van Mercosur. Hetzelfde geldt
voor Asean en de internationale organisatie die in het zuiden van het
Aziatische continent, met name India, Pakistan en Maleisië, op stapel
staat.

Het is de bedoeling dat er een forum ontstaat waar de afgevaardigden
van de internationale organisaties elkaar ontmoeten. Daar zouden
bindende afspraken, aanbevelingen en directieven kunnen worden
gemaakt, die de basis zouden kunnen zijn voor nieuwe verregaande
afspraken in internationale fora zoals de WTO, de Wereldbank, het
IMF en de Internationale Arbeidsorganisatie.

Nogmaals, het komt er niet op aan om te weten of het binnen of
buiten de grenzen moet worden georganiseerd, want ik denk dat het
binnen de Verenigde Naties perfect kan worden opgebouwd. Er is wel
nood aan dergelijk forum, veeleer dan aan een jaarlijkse bijeenkomst
van de rijkste industrielanden ­ de G8 ­ waar vrij occasioneel een
aantal ontwikkelingslanden wordt uitgenodigd, zoals in Genua vorig
jaar. Daar krijgen zij een eenmalige kans om hun ideeën of initiatieven
naar voren te brengen. Dit was de laatste keer in Genua het geval
met het New African Initiative, dat in de toekomst zal worden
vertegenwoordigd door de Afrikaanse Unie.

De stelling die ik persoonlijk formuleer luidt: als men de economische
globaliseringtendens wil omkaderen, zal het noodzakelijk zijn om
binnen de Verenigde Naties ­ als dat niet mogelijk is desnoods
erbuiten - een politiek forum te creëren, waarin organisaties zoals
Asian, de Europese Unie, Mercosur, de Afrikaanse Unie, de
Russische Federatie, de Arabische Liga en de Nafta een
vertegenwoordiging zouden afvaardigen die verscheidene malen per
jaar afspraken zou maken nopens de heikele punten van de
globalisering, die punt per punt ter sprake zullen worden gebracht in
de internationale onderhandelingsfora die we kennen. Dit betekent
niet dat er geen nood is aan de hervorming van die internationale
instellingen. Het is niet omdat er een forum wordt tot stand gebracht,
dat het niet noodzakelijk is om onder meer binnen de WTO een aantal
hervormingen tot stand te brengen om bijvoorbeeld de positie van de
derdewereldlanden in het kader van de Wereldhandelsorganisatie te
l'annulation, qui retiennent
actuellement de nombreux pays
d'accorder l'annulation pure et
simple. L'Europe doit adopter à ce
sujet une position collégiale qui lui
permette de neutraliser les
conséquences financières.

En outre, il faut s'employer à
mettre en oeuvre les résolutions de
Doha. L'accès des pays du Tiers
Monde au marché des
médicaments doit être simplifié. Il
a, par ailleurs, été établi que les
subventions à l'exportation et, en
corollaire, les méthodes de
dumping pratiquées par les Etats-
Unis et l'Europe dans des pays du
Tiers Monde, devaient être
combattues, ce qui constitue un
pas en avant. Les chapitres
sociaux ont systématiquement été
ignorés et c'est regrettable. La
Belgique peut commencer à
mettre en oeuvre les résolutions de
Doha. Les subventions à
l'exportation et le dumping y jouent
un rôle crucial. En effet, on ne
peut parler de libre échange
lorsque celui-ci ne s'effectue pas
dans les deux sens.
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
versterken. Nu zijn ze aangewezen op hulp vanwege andere
deelnemers aan de WTO, zoals de Europese Unie, om hun standpunt
te vertolken en desnoods te laten aanvaarden.

Concreet zie ik drie punten die in de komende maanden in het debat
over de globalisering aan de orde moeten worden komen. Het eerste
punt is het ontwikkelen van de idee van een politiek forum waar
gesprekken rond globalisering politiek kunnen worden omkaderd. Ik
wil daarover in de komende maanden, wellicht in de maand mei,
enkele informele gesprekken tot stand brengen. Ik heb al
toezeggingen ontvangen van enkele politieke leiders uit Zuid-Amerika,
Afrika en Azië om samen met vertegenwoordigers van de
Wereldbank, het IMF en de WTO na te gaan hoe wij het idee van een
politiek forum kunnen laten rijpen, zodat het initiatief bijvoorbeeld in
het kader van de Verenigde Naties kan worden genomen. Het idee
heeft een rijpingsproces nodig. Tot hiertoe houden wij het bij de
simpele opsplitsing van enerzijds, de Verenigde Naties met de
Algemene Vergadering en de Veiligheidsraad die de zaken politiek
afhandelen en anderzijds, de gespecialiseerde onderhandelingsfora
zoals de WTO, het IMF, de Wereldbank, Kyoto en de Internationale
Arbeidsorganisatie. De bedoeling van dit politiek forum is om de band
tussen beide te maken.

Een tweede punt is het aan de agenda plaatsen van de problematiek
van de kwijtschelding van de schulden als een van de essentiële
belemmeringen voor deelname van de ontwikkelingslandenlanden
aan het globaliseringsproces. Bij elke bijeenkomst van de G8 en van
de Europese Unie wordt de problematiek aangekaart, maar van een
totale kwijtschelding van de schuld is vandaag echter nog altijd geen
sprake.

Het gaat altijd over stappen in die richting, over beperkte
kwijtschelding. Het is mijn bedoeling om op de komende Europese
top van Barcelona, die midden maart plaatsgrijpt, de idee te
ontwikkelen dat de Europese Unie een dergelijke globale
kwijtschelding ten eerste, voor zichzelf zou kunnen beslissen en ten
tweede, aan de orde zou kunnen brengen. Het is daartoe noodzakelijk
na te gaan hoe wij dit zouden kunnen doen op een manier dat de
bestaande hindernissen worden weggenomen. Er zijn hindernissen.
Een van de hindernissen is dat elke kwijtschelding meetelt in de
financiële resultaten van het land dat de kwijtschelding doet. Er
moeten binnen de Europese Unie samen met de Commissie
afspraken worden gemaakt dat een collegiaal door de 15
overeengekomen globale kwijtschelding van de schuld, die in meer
dan 90% van de gevallen zeker verloren is maar toch blijft wegen op
de financiële balansen van de betrokken ontwikkelingslanden, op de
een of andere wijze wordt geneutraliseerd binnen de financiële
opvolging van de situatie van de verschillende lidstaten van de
Europese Unie. Vandaag doet men dat niet omdat het bij de schuld
moet worden gevoegd en als een uitgave wordt geclassificeerd.
Daarover zouden binnen de 15 lidstaten collegiale afspraken moeten
worden gemaakt wat de mogelijkheid verschaft om tot een globale
kwijtschelding van de schuld aan de armste landen over te gaan. Voor
mij is dit een belangrijk punt. We zijn dit ook technisch aan het
uitwerken. Er wordt nagegaan hoe dit de ESER-normen zou
beïnvloeden, hoe we dit kunnen incorporeren en hoe we de
hindernissen tegen een kwijtschelding, die er vandaag nog steeds
zijn, kunnen wegwerken.
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7

De ministers van Begroting en Financiën waarschuwen voor de
weerslag op de schuldpositie en de weerslag op de uitgaven. Hierover
kunnen afspraken worden gemaakt binnen de 15 lidstaten. Op die
manier wordt een van de belangrijke hinderpalen van de
kwijtschelding van de schuld aan de armste landen weggenomen. Dit
punt zou ik willen bespreken in Barcelona, zodat de top in Barcelona
niet alleen zal handelen over de modernisering van onze eigen
economie maar ook over de vraag hoe wij op dat vlak een bijdrage
kunnen leveren.

Een derde punt dat concreet in de komende maanden moet worden
bekeken is het opstarten, implementeren, realiseren van de agenda
die in Doha is overeengekomen. In Doha zijn er een aantal stappen in
de goede richting gezet. Sommigen zeggen te weinig, anderen
zeggen dat het een begin is. Er is een gemend gevoel ten opzichte
van de resultaten van Doha. Er zijn resultaten behaald, onder meer
het vergemakkelijken van de toegang tot de geneesmiddelenmark
voor derdewereldlanden en de erkenning dat wij het probleem van de
exportsubsidies en de dumping die met die exportsubsidies op
derdewereldmarkten naar voren wordt gebracht, moeten aanpakken.
Dit staat voor de eerste keer duidelijk in de Doha-agenda
omschreven. In de Doha-agenda zijn ook zwakke punten, onder meer
de sociale aspecten waar de zaken gewoon worden doorverwezen
naar de Internationale Arbeidsorganisatie zonder daarin een
voldoende stelling in te nemen.

Een volgend punt is dat wij als lidstaat van de Europese Unie ­ dit kan
ook in het Parlement gebeuren - nu reeds bespreken hoe wij de
implementatie van de agenda die in Doha is afgesproken, zien. De
problematiek van de dumpingpraktijken die de Verenigde Staten van
Amerika en de Europese Unie toepassen op derdewereldmarkten is
daarbij een van de essentiële punten.

Men kan wel stellen dat vrijhandel de problemen in de wereld zal
oplossen, maar als die vrijhandel niet echt vrij is en wordt verstoord
door de politiek zoals gevoerd door de Europese Unie of de
Verenigde Staten van Amerika inzake het landbouwbeleid, dan kan
men niet spreken over vrijhandel als motor voor ontwikkeling van
derdewereldlanden. Integendeel, het voeren van dergelijke politiek
werkt contraproductief.

Quatrièmement, pour la première fois, dans les conclusions du
Sommet de Laeken, des chiffres ont été cités. Cela n'avait jamais été
le cas auparavant. On constate au sein de la Communauté
européenne une volonté d'augmenter l'aide au développement. Cette
aide passe ainsi à 0,7% du PIB. Je sais qu'il y a encore deux ou trois
ans, on disait que cet élément n'était pas important, partant du
principe que la libéralisation du commerce était l'instrument le plus
important pour augmenter le développement, en particulier dans les
pays africains. Personnellement, j'estime que cette façon de penser
n'est pas exacte. Pour développer les pays du tiers monde, trois
éléments entrent en considération: l'aide au développement, la
libéralisation des marchés et la prévention des conflits. C'est par ces
trois éléments qu'il faut tenter d'intensifier le développement des pays
du tiers monde et d'augmenter le bien-être de ces populations. Ce
n'est pas en disant que l'on va libéraliser le marché ou en se
contentant d'augmenter l'aide au développement que l'on atteindra cet
In de conclusies van Laken werd
voor het eerst de intentie verwoord
om het budget voor
ontwikkelingshulp op te trekken tot
0,7 procent van het BBP. Op die
manier, maar ook via de
liberalisering van de markten en
door conflictpreventie, kan
geprobeerd worden de welstand in
die landen te verbeteren.

De resultaten van de Europese
landen op dat gebied zullen
nauwlettend onderzocht moeten
worden, en we zullen zien welke
landen erin slagen de
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
objectif. Il faut essayer de travailler en tenant compte de ces trois
éléments.

Pour la première fois, il a été décidé, lors du Sommet de Laeken,
d'inscrire un chiffre (0,7%) dans une décision du Conseil européen et
donc de commencer, à l'intérieur de l'Union européenne, une sorte de
"bench marking" pour voir quels sont les pays qui intensifient un peu
plus chaque année leur aide au développement et ceux qui ne l'ont
pas fait jusqu'à présent.
ontwikkelingshulp op 0,7 procent
van het BBP te brengen en welke
niet.
In de discussie over globalisering en andersglobalisering moet de
Europese Unie het voortouw nemen omdat wij iets aan te bieden
hebben, met name de politieke organisatie in Europa. Zonder
overdrijving durf ik zeggen dat de Europese Unie de voorbije decennia
een model was dat in staat is geacht zwakkere regio's op te tillen. Ik
kan niet zeggen dat de situatie twintig jaar geleden in Portugal, Spanje
of Griekenland of de huidige situatie in enkele kandidaat-lidstaten van
de Europese Unie of regels van die kandidaat-lidstaten dezelfde
dramatische omvang hebben als de situatie in een aantal
derdewereldlanden. Maar ondanks alle kritiek in het verleden gegeven
op het model van de Europese Unie en ondanks alle kritiek op de
sociale fondsen en de structuurfondsen binnen de Europese Unie als
middel om het welvaartspeil op te trekken, bewijzen de resultaten op
het terrein toch dat het Europees model er een van solidariteit is dat
minstens binnen haar huidige grenzen werkt en gewerkt heeft. Een
aantal regio's binnen de Europese Unie hebben hun welvaart enorm
zien toenemen de voorbije vijftien jaar dankzij het model van de
Europese Unie en de instrumenten die zij aanwendt.

Naast de vier concrete punten die ik heb aangehaald, namelijk het
politiek forum, de Doha-agenda, de kwijtschelding van de schuld en
de opdrijving van de ontwikkelingshulp, zouden wij de instrumenten
die wij binnen de Europese Unie hebben gebruikt dus ook moeten
proberen uit te voeren en te veralgemenen in andere continentale
regionale organisaties. Daarbij denk ik niet alleen aan het economisch
model van de Europese Unie maar ook aan de solidariteit tussen
rijkere en arme regio's en het optillen van armere regio's naar een
hoger welvaartspeil. In Portugal, Spanje en Griekenland is dat gelukt.
Wij herinneren ons allen de kritische bedenkingen en vraagtekens
toen die landen toetraden tot de Europese Unie. Diezelfde
vraagtekens worden vandaag opnieuw gezet bij de toetreding van
kandidaat-lidstaten uit Centraal-Europa en Oost-Europa, volgens mij
ten onrechte als wij kijken naar de resultaten die wij met die drie Zuid-
Europese landen hebben geboekt. Volgens mij is het belangrijk dat de
Europese Unie ook in de hulp die zij verstrekt aan initiatieven zoals
het New African Initiative, haar interne instrumenten tracht aan te
bevelen als een model dat in de toekomst ook op andere continenten
kan worden toegepast.

Met die bedenking wil ik mijn betoog eindigen. Ik heb nu niet
gesproken over de mogelijkheid om ecologische elementen in de
agenda van de globalisering in te voeren of over de vraag of de
internationale fora te Kyoto en Johannesburg volstaan of dat er een
link nodig is. Het meest moeilijke probleem in de agenda van de
globalisering is het probleem van de sociale standaarden, gelet op het
feit dat veel derdewereldlanden weigeren die discussie te voeren,
zodat daarover alleen multilaterale afspraken mogelijk zijn en kunnen
worden gemaakt.
Je pense que notre pays et l'UE
doivent jouer un rôle de
précurseur dans ce dossier. En
effet, nous disposons d'une
expérience intéressante en la
matière. Au cours des dernières
décennies, l'UE est parvenue à
élever le niveau de vie en
Espagne, en Grèce et au Portugal.
N'y voyez évidemment pas la
volonté d'affirmer que la situation
dans laquelle se trouvaient ces
pays était aussi catastrophique
que celle que vivent actuellement
certains pays en développement
mais les commentaires critiques
des sceptiques d'alors résonnent
encore dans mon esprit.

Le modèle européen est celui de
la solidarité. Il a déjà démontré
son efficacité au sein de l'Union. Si
nous désirons concrétiser les
points susmentionnés et peut-être
d'autres encore, comme les
normes écologiques et sociales,
nous devons exporter les
instruments qui ont déjà fait leurs
preuves au sein même de l'Union.
L'UE ne représente pas seulement
une réalité économique, elle
englobe également une forme de
solidarité des régions plus nanties
envers les plus pauvres en
relevant le niveau de vie de ces
dernières.

Nous devons adopter un point de
vue en la matière. Comme
toujours, la vérité se loge quelque
part entre deux extrêmes, à savoir
en l'occurrence entre mondialistes
et altermondialistes.
Parmi les initiatives que nous
concrétiserons en 2002, se trouve
premièrement l'organisation d'une
réunion informelle en mai sur la
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9

In ieder geval willen wij in 2002 het debat over de betekenis van de
globalisering en de andersglobalisering voor ons land en de Europese
Unie voortzetten en ons blijven afvragen welke positie wij daarin
innemen.

Wij trachten een positie in te nemen waarbij wij er niet van uitgaan dat
de globalisering heilig is. Trouwens, bij menselijke aangelegenheden
ligt vaak een stukje van de waarheid zowel in de argumenten van de
ene als van de andere partij.

Onze initiatieven voor 2002 zijn de volgende. Eerst en vooral zal er
een informele bijeenkomst plaatsvinden in de loop van de maand mei,
om ons toe te laten de discussie aan te vatten omtrent de eventuele
nood aan een alternatieve G8, G10 of wat dan ook, die een politiek
forum zou kunnen vormen voor de grote regionale economische en
politieke samenwerkingsverbanden op wereldvlak, ook al
onderkennen wij de onevenwichtige integratie ervan.

Vervolgens zal er een tweede conferentie plaatsvinden in Gent, op
dezelfde datum en dezelfde plaats, omtrent deze problematiek, maar,
in tegenstelling tot vorig jaar, volledig toegespitst op één aspect van
de zaak, met name de implementatie van de Doha-agenda.

Welke zijn de elementen die tijdens de onderhandelingen aan bod
moeten komen om de Doha-agenda te realiseren? In Doha werden
slechts intenties geformuleerd, maar nog geen afspraken gemaakt.
Nu moeten de onderhandelingen in dat verband van start gaan.
Enkele dagen geleden had ik een lang gesprek met de heer Moore,
de directeur van het WTO. Wij waren het erover eens dat het van
uitzonderlijk belang is dat nu reeds wordt aangevangen met de
ontwikkeling van ideeën via dewelke de Doha-agenda kan worden
geïmplementeerd, ook al besef ik dat die agenda zowel positieve als
minder positieve elementen inhoudt.

Ten slotte is het de bedoeling van de regering om bijzonder veel
aandacht te blijven besteden aan het lot van Afrika, Centraal-Afrika in
het bijzonder, omdat ik meen dat, ondanks alle grote principes die
erop worden nagehouden en afspraken, verdragen en akkoorden die
tot stand komen, op het veld concreet moet worden aangetoond dat
het slechts vanuit drie invalshoeken mogelijk is om landen uit de
onderontwikkeling te halen, namelijk meer ontwikkelingshulp, vrije
handel in tweerichtingsverkeer en conflictpreventie.

Het is duidelijk dat de regering zich zal blijven concentreren op
Centraal-Afrika dat behoort tot een van de armste
ontwikkelingslanden.

Vanuit voornoemde drie invalshoeken kunnen persoonlijke bilaterale
bijdragen worden geleverd.

Wanneer ik spreek over Centraal-Afrika, dan denk ik niet alleen aan
Congo, maar ook aan een aantal buurlanden die hetzij worden
meegesleurd door de bestaande conflicten, hetzij er rechtstreeks bij
betrokken zijn.
nécessité d'instaurer une autre
forme de G8, lequel mettrait
l'accent sur les matières non
économiques.

Une deuxième conférence devrait
également être organisée à Gand,
au même endroit et à la même
date, qui se penchera sur le
programme de Doha afin de
transposer, sous forme d'accords
concrets, le calendrier établi. Il
convient de développer dès à
présent des initiatives en la
matière.

Enfin, les autorités belges ont
également l'intention de continuer
à s'intéresser au sort de l'Afrique
centrale en contribuant à son
développement, en favorisant le
libre-échange sur une base
réciproque et en oeuvrant pour la
prévention des conflits. Par
Afrique centrale, je n'entends pas
uniquement le Congo, mais
également les pays voisins qui se
trouvent actuellement dans une
situation très difficile.
01.03 De voorzitter: Ik verzoek de sprekers zich te houden aan de
afgesproken spreektijd van tien minuten.
01.03 Le président: A ce stade,
dix minutes de temps de parole
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
par orateur devraient suffire. Je
vous rappelle que MM. Willems et
Viseur avaient à l'époque déposé
une interpellation sur la
mondialisation.
01.04 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
voorafgaandelijk doe ik opmerken dat ik een interpellatieverzoek over
het onderwerp op 1 oktober had ingediend.
01.05 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, ik heb
enkele maanden geleden voorgesteld om een uiteenzetting te geven
in het Parlement, maar toen heeft het Parlement gezegd liever te
wachten tot na de conferentie in Doha.
01.06 De voorzitter: Wij hebben toen beslist om het debat op een
later moment te organiseren. Zover zijn we nu.
01.07 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik bedoel daar
niets nijdigs mee.

Mijnheer de eerste minister, u wilt de dialoog aangaan. Daarom
betreur ik dat u in Porto Alegre niet welkom was, toch niet op de wijze
waarop u dat wou. Personen die weliswaar van mening verschillen
maar naar elkaar willen luisteren, kunnen de beste dialoog voeren.

Het basisprobleem blijft voor ons de armoede. Die mening wordt
intussen bijgetreden door Kofi Annan, Max van der Stoel, Bill Clinton
enzovoort. Ik bespaar u de citaten. Ik zou niet graag een discussie
voeren zoals destijds, die door de pers als de flauwte van de eerste
minister werd omschreven.

Wat is het nut van de globalisten? Zij klagen het wereldonrecht aan
en doorbreken daardoor de vicieuze cirkel van desinteresse bij het
publiek en de politici met als gevolg het uitblijven van resultaten voor
de derde wereld. Zij plaatsen een vijftiental emancipatiebewegingen
onder één gemeenschappelijke noemer. Zij zijn een toevluchtsoord
voor de wanhoop en de frustratie. Le grand refus. Hierdoor kunnen
terroristen geenszins beweren dat alleen zij het voor de armen
opnemen.

Ik heb ook kritiek op de globaliseringsbeweging en verwijs naar de
grote rol die uiterst linkse splintergroepen van communistische
strekking daarin spelen. Die hoeven ons niets te komen vertellen over
mensenrechten en democratie. Daarvan hebben wij genoeg staaltjes
gezien. Daarnaast is de beweging al te weinig concreet, maar dat is
eigen aan de structuur.

Ik heb in mijn interpellatieverzoek destijds vijf puntjes naar voren
gebracht. Ten eerste, zal uw brief van destijds tot een andere politiek
leiden? Als concreet voorbeeld verwees ik naar de kwestie
betreffende de suiker, die ik al drie keer in de commissies ter sprake
heb gebracht. Ik merkte op dat in het Europees Parlement alle
democratische partijen het principe van de vrijhandel verdedigen,
maar dat zulks in de commissies, precies onder impuls van de
Belgische ministers Gabriels en Michel, niet het geval was, wat ik een
politiek van "eigen economie eerst" heb genoemd. U zegt: "Geen
suiker uit derdewereldlanden. Daarin hebben jullie gelijk". Mijnheer de
01.07 Ferdy Willems (VU&ID):
Pour nous, la misère reste le coeur
du problème. Les
altermondialistes condamnent
l'injustice dans le monde et
ennuient les politiciens, mais ils
ont leur importance. L'attitude des
groupuscules d'extrême gauche
est négative. En effet, ils sont
plutôt mal placés pour parler de
droits de l'homme. Par ailleurs, le
mouvement manque de
consistance, ce qui est inhérent à
sa structure.

La lettre du premier ministre est-
elle l'amorce d'une nouvelle
politique? Va-t-il, dans la pratique,
reconsidérer son point de vue sur
la polémique du sucre? Et qu'en
est-il du textile? Qu'en est-il des
livraisons d'armes aux pays du
Tiers Monde, de la taxe Tobin, de
la politique d'asile, du droit de vote
des étrangers, bloqué par le VLD,
de la remise des dettes, etc? En
ce qui concerne ce dernier point,
la Belgique doit prendre ses
responsabilités sur le terrain. Les
Etats-Unis feront en sorte
qu'aucune surprise ne vienne
bousculer la Conférence de
Monterey. Hier, au cours du débat
de clôture des travaux de la
commission Lumumba, plusieurs
politiciens ont prôné, à plusieurs,
reprises une remise de dettes en
faveur du Congo. J'attends une
réponse sans équivoque du
premier ministre, que les médias
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
eerste minister, zult u die politiek concreet bijsturen?

Het beleid in andere dossiers moet ook worden aangepast. Ik verwijs
naar het standpunt inzake de textiel uit Noord-Afrika, de
wapenleveringen aan onderdrukkende landen als Saudi-Arabië, de
gevraagde verhoging van het defensiebudget en de kwestie van de
Tobin-taks, waar liberalen dwarsliggen. Ik denk ook aan het
asielbeleid in het fort Europa en het proces van de zigeuners. Ik
refereer aan het blokkeren van het stemrecht voor migranten.

Mijnheer de eerste minister, laat ik even stilstaan bij de kwijtschelding
van de schulden aan derdewereldlanden, omdat de kwestie vandaag
zeer actueel is. Op 3 oktober hebt u een brief gekregen van
Broederlijk Delen, waarin zij schreven dat België inzake die materie
aan de staart van het peloton bengelt. Vandaag wordt er in New York
onderhandeld om de conferentie van Monterey voor te bereiden. Ik
verneem dat de Verenigde Staten een volledig onderhandelde tekst
willen, zodat in het Mexicaanse Monterey geen verrassingen meer uit
de bus kunnen komen. België staat stil en kijkt ernaar, zo signaleert
men mij vanuit New York. The Financial Times titelde drie dagen
geleden: "United States blocks move for big rise in aid for poor
countries". Gelet op die gebeurtenissen dring ik erop aan dat België
daar zijn verantwoordelijkheid op zich neemt.

Ik kom tot een ander concreet dossier. Gisteren hebben diverse leden
van de Lumumba-commissie gevraagd om de schulden van Kongo
kwijt te schelden.

Mijnheer de eerste minister, ik betreur dat men in de pers u verwijt
een man met een gespleten tong te zijn. Dat is niet correct.

Ten tweede, de internationale fora. U spreekt opnieuw over een
alternatieve G8. U hebt het weer over iets nieuws. Ik blijf op mijn
honger zitten. Voor mij blijven de Verenigde Naties het medium bij
uitstek. Alleen de Verenigde Naties kunnen het bedrijfsleven, de
financiële wereld en de wapenhandel ethische normen opleggen.
Daar moet de WHO, de Wereldbank en het IMF worden
gecontroleerd. Het principe moet zijn "eerst de mens, niet de
economie". Waarom kan de UNCTAD, eventueel in een bijgestuurde
vorm, daartoe geen geschikt middel zijn? Ik ken het antwoord. De VS
heeft geen hoge pet op van de UNCTAD. UNCTAD biedt nochtans
mogelijkheden.

Mijnheer de eerste minister, u hebt gesproken over Doha, over
positieve punten zoals de geneesmiddelen. Dat is correct. Een
eerlijke markttoegang was echter onbespreekbaar. Een aantal
positieve punten zijn niet meer dan intentieverklaringen. De
verbittering blijft. Ik kan een boekenkast vullen met goede intenties
met betrekking tot de Derde Wereld. Geen woorden maar daden zou
ik zeggen. Staatssecretaris Boutmans zegt dat hij tegen beter weten
in toch hoopt dat er wat van komt. De Nederlandse staatssecretaris
voor Ontwikkelingssamenwerking zegt dat hij zwaar teleurgesteld is.
Er is werk op de plank.

Een derde punt dat ik op 1 oktober heb aangekaart was de toetsing
van de impact op het zuiden. Hoe zult u dit concretiseren? Wat is de
impact? Ik geef een voorbeeld van hoe het niet moet. Elk jaar zouden
onze ambassades ons een rapport moeten bezorgen over de
ont certes qualifié d'homme à la
langue fourchue, mais que je ne
connais absolument pas sous un
tel jour.

Deuxième aspect: les forums
internationaux. A mes yeux, les
Nations Unies restent l'organe de
contrôle du monde économique.

En ce qui concerne la plate-forme
de Doha, nous devons nous
contenter de voeux pieux car
aucune mesure concrète n'a été
décidée. Quel impact direct Doha
aura-t-il sur le tiers monde?

Et enfin, je voudrais dire que
l'approche éthique semble plus
éloignée que jamais. Nous
pouvons citer les Etats-Unis
comme exemple. Ils soutiennent
des dictatures, leurs ennemis eux-
mêmes sont leur création, ils
augmentent considérablement leur
budget de la défense, ils
s'immiscent dans les affaires
intérieures des autres nations
mais ils n'appliquent pas la
Convention de Genève, refusent
de signer toute une série de traités
d'une importance capitale tels que
Kyoto, la convention sur les droits
des enfants et celle sur les mines
antipersonnel, etc. Un pays qui se
comporte comme cela est-il le
leader moral du monde?

Ensuite, il y a encore la
coopération au développement.
Cette belle promesse du 0,7 pour
cent, cela fait déjà des années
qu'on nous en parle. Et voilà
qu'aujourd'hui, j'entends à
nouveau d'autres belles
promesses du même type.

Je suis curieux de voir quels
points d'action pourront être
concrétisés et quel bilan le premier
ministre sera en mesure de
présenter en décembre à Gand.
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
mensenrechten in de derdewereldlanden en over de samenwerking.
In 2001 hebben we het rapport van 1998 ontvangen. Op die manier
kunnen we onmogelijk de situatie van de mensenrechten in de
derdewereldlanden volgen.

Mijn vierde punt is de kern van mijn betoog en handelt over de actuele
situatie en de ethische benadering. U vraagt zeer terecht dat onze
mondiale politiek zou gebaseerd zijn op een ethische benadering. De
huidige toestand is geenszins een weerspiegeling van een ethische
benadering. De armoede neemt toe. Sinds 1950 is de wereldhandel
16 maal toegenomen. De kloof tussen rijk en arm groeit echter nog
steeds. Ik bespaar u de cijfers. U kent ze evengoed als ik. U beaamt
dat het de slechte richting uitgaat. U zegt dat we onze open
democratie en multiculturele en verdraagzame samenleving moeten
verdedigen. Ik sluit me daar volmondig mee aan. Onze democratie en
onze samenleving kunnen echter niet zo maar worden overgeplant in
de derde wereld.

Ik kom bij een groot pijnpunt, de VS, de grote leider die beweert de
wereld op een ethische manier te willen leiden. Wat doet die VS? Ze
steunen dictaturen in de Derde Wereld. Ze komen tussenbeide in
andere landen. Denk maar aan Chili. Allende was verkozen. Op dit
ogenblik gebeurt hetzelfde in de Filippijnen. De VS handhaaft de
doodstraf. Wapenbezit is toegelaten. De VS verlaat anti-
racismeconferenties. Ze zijn heel eenzijdig in hun steun aan Israël.
Hun eigen vijanden creëren ze zelf. Saddam Hoessein en Bin Laden
hebben zij gemaakt. Ze zijn heel selectief wat de mensenrechten
betreft. Last but not least drijven ze het defensiebudget de hoogte in,
ten nadele van onderwijs, milieu en steun aan de armen. Wat doet de
VS niet? Kyoto werd niet ondertekend. Het Internationaal Gerechtshof
wordt niet aanvaard. De Conventie van Genève wordt niet toegepast.
Nucleaire verdragen worden niet aanvaard. Tenzij het in hun kraam
past, betalen ze hun schulden aan de VN niet af. Het
Kinderrechtenverdrag is niet erkend. Mijnheer de eerste minister, hoe
is het mogelijk dat een wereldmacht als de VS de bescherming tegen
misbruik van kinderen niet wil erkennen! Hoe kan het dat de VS
weigert het verdrag over de anti-persoonsmijnen te ondertekenen,
een punt waarmee ons land terecht zo fors mee gescoord heeft?
Onlangs heb ik Noord-Irak bezocht. Ik heb er kinderen ontmoet die
door anti-persoonsmijnen gekwetst waren. Daar moet de heer Bush
eens een bezoekje brengen! Dan zou hij kunnen zien wat de
resultaten zijn van het veiligstellen van de economische belangen. Het
zien van dat leed kan hem misschien helpen begrijpen wat hij in dat
land aanricht. Dat hij daar eens aan denkt als hij in de toekomst in het
licht van de camera's nog eens een grote show opvoert, het liefst
begeleid door een aantal geestelijke leiders. Dan zou hij misschien
weten waarvoor hij eigenlijk moet bidden. Wat de Verenigde Staten in
Irak doet is "eigen volk eerst" op wereldschaal. Dit is niet de morele
grootmacht waarachter wij Belgen ons kunnen scharen. Onmogelijk!

Mijn vijfde punt - en ik heb het echt zeer kort gehouden, mijnheer de
voorzitter ­ gaat over de Ontwikkelingssamenwerking. De 0,7% wordt
ons nu eindelijk beloofd. Ik kan u een kast vol verklaringen bezorgen,
waarin wordt gezegd wanneer dit percentage eindelijk zou worden
ingevoerd en dat het er uiteindelijk ging van komen. Vergeten wij toch
niet dat het om een minimum gaat, een minimum minimorum, dat op
ons totaal budget slechts snoepjes vertegenwoordigt. Ik ben heel blij
met wat ik u heb horen verklaren over deze materie. Ik hoop dat er
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
eindelijk werk van wordt gemaakt.

Deze vijf zeer concrete vragen dateren reeds van 1 oktober, mijnheer
de eerste minister, maar zij blijven actueel. Ik zou u willen vragen om
deze dossiers hard te maken, want u begrijpt ook in welk stadium van
de legislatuur wij nu zitten. Als ik u hoor zeggen dat dit alles nogmaals
in Gent, in december, zal worden geïmplementeerd, dan weet u ook
dat wij daar op het terrein misschien minder van zullen kunnen
verwachten dan wij hadden gehoopt.

Ik heb het, mijnheer de voorzitter, zo kort mogelijk gehouden, maar ik
dacht dat ik duidelijk was.
01.08 De voorzitter: Ik spreek mij niet over de inhoud uit, maar over
de tijd, en die hebt u gerespecteerd.
01.09 Jacques Lefevre (PSC): Monsieur le président, monsieur le
premier ministre, je suis plein d'admiration pour votre générosité, car
je crois qu'il est utile qu'au sein du parlement également, il y ait des
gens généreux.

En survol, les différents points que vous avez soulevés appellent les
remarques suivantes. Le forum politique pourrait être utile, mais
certainement insuffisant. La remise des dettes, je l'applaudis des deux
mains. Dans la réalisation de l'ordre du jour de Doha, je vous suis tout
à fait lorsque vous dites qu'il faut arrêter le dumping de nos pays du
Nord sur les marchandises du Sud. Vous dites que dans la
déclaration de Laeken, on a inscrit pour la première fois la nécessité
d'augmenter l'aide aux pays en voie de développement à 0,7% du
PIB. Parlementaire depuis dix ans, cela fait dix ans que j'entends dire
cela. C'est aussi une belle preuve de générosité, et tant mieux.

La mondialisation, en soi, comme phénomène objectif, constitue une
évolution heureuse dans la mesure où elle nous interpelle ­ j'en veux
pour preuve le présent débat ou celui que vous avez organisé à Gand
­ où elle facilite le rapprochement entre les peuples, où elle conduit à
l'espoir d'une société mondiale, où finalement elle rend plus
impérative l'exigence éthique d'une non-discrimination.

A mon sens, la mondialisation devient dangereuse lorsqu'elle est une
idéologie totalitaire, un projet politico-économique, une pensée
unique, qui se présente comme un processus inéluctable qui n'est
plus maîtrisé et maîtrisable, ni par les Etats, ni par les associations, ni
par les citoyens.

Le Français Nicolas Guyot dans "Les enjeux de la mondialisation" dit
que "la mondialisation est utilisée pour légitimer ou délégitimer des
décisions à caractère politique". D'une part, on nous présente la
mondialisation comme une opportunité à saisir, dont les seuls
perdants seraient ceux qui ne voudraient pas s'y adapter. D'autre part,
on présente les risques que la mondialisation fait courir aux individus,
rassemblés en Etats, d'exercer un contrôle souverain et démocratique
sur leur destin.

Ce qui est sûr, c'est que la mondialisation pose le problème du
contrôle démocratique. Viviane Forrester ­ que certains n'aiment pas
­ nous dit que "nous ne vivons pas sous l'emprise fatale de la
mondialisation, mais sous le joug d'un régime politique unique et
01.05 Jacques Lefevre (PSC): Ik
vind dat het betoog van de heer
Willems van grootmoedigheid
getuigt en het verheugt mij dat er
parlementsleden zijn zoals hij. Ik
ben het eens met wat de eerste
minister zegt. De veelbesproken
0,7 procent van het BBP is al meer
dan tien jaar aan de orde!

Men moet die doelstelling halen.
Net als elke verandering boezemt
de mondialisering angst in.
Objectief gezien vormt zij
weliswaar een gunstige evolutie
omdat zij de toenadering tussen
de volkeren vergemakkelijkt. Zij
wordt echter gevaarlijk wanneer zij
een totalitaire ideologie wordt. In
zijn boek Les enjeux de la
mondialisation
stelt Nicolas Guilot
dat de mondialisering wordt
aangewend om de beslissingen
van politieke aard te legitimeren of
te delegitimeren. Wat zeker is, is
dat zij het probleem van de
democratische controle doet
rijzen.

Viviane Forrester poogt in Une
étrange dictature
aan te tonen dat
het niet de economie is die de
politiek in haar greep houdt maar
die politiek met totalitaire inslag die
de economie vernietigt ten
voordele van de speculatie. Zij
voegt er nog aan toe: louter ten
voordele van het winstbejag, en
onverzoenbaar met de
werkgelegenheid.

De mondialisering verstoort de
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
planétaire inavoué, l'ultralibéralisme qui gère la mondialisation et
l'exploite au détriment du plus grand nombre. Cette dictature sans
dictateur n'aspire pas à prendre le pouvoir, mais à avoir tout pouvoir
sur ceux qui le détiennent". Elle tente ainsi de démontrer que ce n'est
pas l'économie qui a la mainmise sur le politique et que c'est cette
politique à vocation totalitaire qui détruit l'économie au profit de la
spéculation. Et elle ajoute: "au profit du seul profit, devenu
incompatible avec l'emploi."

Il est vrai que la mondialisation dérange l'ordre établi. Il est vrai que la
mondialisation des marchés financiers, animés par des opérateurs
privés, a montré qu'elle était capable de déstabiliser des Etats. Je
pense à la crise de la livre sterling en 1992, à la crise du Sud-Est
asiatique en 1997, à ce qui se passe en Argentine aujourd'hui.

Cela pose la question de la puissance publique et de la place de l'Etat
dans une économie globalisée. Lorsque Renault décide de fermer son
usine à Vilvoorde, lorsque Marks & Spencer décide de fermer ses
magasins, alors que ces entreprises faisaient des bénéfices, on
comprend la colère des travailleurs, qui se rebellent contre l'injustice
de cette mondialisation qui consiste à assurer de plus grands profits
aux actionnaires. "Cela veut dire", dit René Passet, "en termes clairs,
que des hommes se permettent, à seule fin d'accroître leur patrimoine
financier (c'est-à-dire un patrimoine qui leur vient en dormant), d'en
jeter d'autres dans la rue, de les priver de leur gagne-pain ou de
plonger leur famille dans la misère." Dans les deux cas que j'ai cités
plus haut, on a en effet pu constater l'impuissance de l'Etat.

Ce qui est en cause, c'est la volonté du monde des affaires, pas des
indépendants ou des PME, mais des entreprises multi- ou
transnationales et de la haute finance, relayée par les gouvernements
occidentaux, de confier à l'initiative privée, c'est-à-dire à des intérêts
particuliers, le respect de l'intérêt général et des droits fondamentaux,
comme l'alimentation, la santé, l'éducation, la sécurité, l'eau, un
environnement de qualité, etc.

Cette volonté s'appuie sur une défense intransigeante du droit de
propriété sans limite et sur le libre-échange intégral, qui veut tout
marchandiser, présenté comme la condition exclusive de la
croissance et du développement. L'OMC en est le symbole.

Jean-Marie Guéhénno note, dans un récent livre, que "le
développement d'un marché global ne crée pas une communauté
politique globale. Une des faiblesses de la démocratie face à la
mondialisation est la désintermédiation politique". Exprimée
autrement, la question fondamentale est celle des inégalités que
creuse la mondialisation en l'absence d'une régulation politique qui
devrait assurer l'équité.

Une telle régulation peut-elle être prise en charge par l'Etat souverain,
comme ce fut le cas jusque pratiquement la fin du XXème siècle? La
réponse est claire. Non! Parce que l'explosion des échanges, la
multiplication des flux et des réseaux, soit contournent nos structures
étatiques, soit les déstabilisent. Même les Etats relativement
puissants, qui jouent un rôle notable dans l'économie mondiale, tels la
France, le Royaume-Uni, l'Allemagne, auraient du mal à assumer la
prise en charge des intérêts de leur population respective, si chacun
d'eux cherchait à le faire isolément. J'approuve pleinement vos
gevestigde orde. Hierbij rijst de
vraag naar de macht en de rol van
de overheid in een
geglobaliseerde economie. Bij
Renault-Vilvoorde en Marks &
Spencer bleek hoe mensen zich
veroorloven anderen op straat te
zetten enkel en alleen om hun
financieel patrimonium, dat ze
slapend verwerven, uit te breiden.

Waar het hier om gaat is het
voornemen van de transnationale
maatschappijen en de haute
finance, hierin gesterkt door de
Westerse regeringen, om het
respect voor het algemeen belang
en de grondrechten aan
particulieren toe te vertrouwen. Dit
voornemen is gefundeerd op een
onvoorwaardelijke verdediging van
het onbeperkt eigendomsrecht en
dito vrijhandel. De WHO is
daarvan het symbool.

Zoals Jean-Marie Guéhenno in
L'avenir de la liberté onderstreept,
is het fundamentele probleem de
toenemende ongelijkheid waar de
mondialisering toe leidt bij gebrek
aan een politieke regulering die
billijkheid waarborgt.

Zelfs de relatief machtige staten
zouden de belangen van hun
respectieve bevolkingen moeilijk
kunnen verdedigen, als zij dit
individueel zouden trachten te
doen. Betekent dit dat er nood is
aan nieuwe structuren? Ik meen
van niet. Wij moeten veeleer het
evenwicht tussen de bestaande
instellingen herstellen: de
Wereldbank, het IMF en de WHO
mogen niet machtiger zijn dan de
internationale arbeids- en
gezondheidsorganisaties. De
Verenigde Naties zouden de
bevoegdheid kunnen krijgen na te
gaan of de door deze instellingen
aangenomen bepalingen conform
met de Universele Verklaring van
de Rechten van de mens zijn. De
rol van de internationale financiële
instellingen, die een stabiliserende
invloed op de markten hebben,
dient te worden versterkt.
Om de toekomstige globale
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
propos lorsque vous prônez l'adoption d'un point de vue au moins
européen.

Dès lors, la conclusion qui s'impose est la suivante: l'ordre mondial
dans lequel nous vivons est un système ouvert, dont la régulation
s'avère indispensable, mais dont cette même régulation ne passe
plus nécessairement par l'Etat pour être efficace. Faut-il pour autant
créer de nouvelles structures? A mon sens, je ne le pense pas. Assez
d'organisations internationales existent déjà, suffisamment
d'instances multilatérales ont été créées par le passé, existent
toujours, et pourraient fournir un travail remarquable, à condition
d'être animées d'un esprit adéquat et que leur architecture soit
repensée.

Il importe, par exemple, de rééquilibrer le poids des institutions
existantes en partant du principe selon lequel les institutions
économiques (BM, FMI, OMC) ne doivent pas prévaloir sur les
organisations internationales du travail et de la santé. On pourrait
également imaginer que les Nations unies exercent un contrôle sur la
conformité des dispositions adoptées au sein de ces institutions avec
la Déclaration universelle des droits de l'homme.

Quant au rôle des institutions financières internationales, en tant
qu'élément stabilisateur des marchés, il doit être renforcé, mais en
améliorant leur capacité de contrôle des flux des capitaux et leur
capacité de coordonner l'action des gouvernements et des banques
centrales.

Les défis globaux qui nous attendent n'exigent pas de nous que nous
élaborions des théories ou des constructions brillantes, ils
commandent plutôt que nous osions prendre des décisions simples
mais courageuses. Du bon sens moral plutôt que de la fantaisie
académique, fût-elle de haute tenue, voilà la qualité qu'il importe de
développer!

L'Organisation mondiale du commerce existe? Fort bien et tant
mieux! Mais pourquoi cette organisation ne fonctionne-t-elle pas de
manière transparente, notamment en ce qui concerne l'organe de
résolution des différends? Pourquoi, par exemple, avant d'envisager
la mise sur pied de nouvelles structures, ne pas commencer par
réformer cette carence dans son fonctionnement?

Des paradis fiscaux existent? C'est inacceptable! Ils sont nuisibles.
Leur existence favorise le développement de la criminalité organisée,
de la spéculation, du recyclage d'argent sale. Pourquoi tolérons-nous
leur existence au sein même de l'Union européenne? La suppression
du secret bancaire au Grand-Duché du Luxembourg et dans les îles
anglo-normandes n'exige que du bon sens et du courage politique.
Ceci m'amène sans transition à aborder le problème de l'endettement
des pays les moins avancés.

En ce qui concerne cette dette, il me semble que les pays riches
devraient pouvoir s'engager à en assurer le service. Cette prise en
charge, qui équivaudrait à une suppression de fait, devrait être
assortie de conditions. Ainsi, les pays bénéficiaires de l'annulation
devraient consacrer de manière prioritaire les capitaux dégagés à des
secteurs comme l'éducation, la santé et l'agriculture.
uitdagingen aan te kunnen moeten
er eenvoudige maar moedige
beslissingen worden genomen,
ingegeven door het moreel gezond
verstand. De
Wereldhandelsorganisatie werkt
niet altijd op een transparante
manier, inzonderheid op het stuk
van het beslechten van geschillen,
en daar moet wat aan gedaan
worden.

Belastingparadijzen werken de
proliferatie van de georganiseerde
misdaad, speculatie en het
witwassen van misdaadgeld in de
hand, en moeten dus aangepakt
worden. Om het bankgeheim in
het Groothertogdom Luxemburg
en op de Kanaaleilanden af te
schaffen, is alleen maar wat
gezond verstand en politieke moed
nodig.

De rijke landen zouden zich er ook
toe kunnen verbinden om onder
bepaalde voorwaarden de rente-
en schuldaflossing voor de minst
ontwikkelde landen op zich te
nemen. Landen die mogen
rekenen op een kwijtschelding van
schulden, zouden het aldus
vrijgekomen kapitaal prioritair
kunnen besteden aan onderwijs,
gezondheidszorg en landbouw. Bij
grote geldcrisissen zou het IMF
het enige orgaan moeten zijn dat
overheidskredieten kan toestaan.
Er zou een soort Tobin-taks
geheven kunnen worden om een
systeem van giften te financieren,
op voorwaarde dat de
mensenrechten worden
gerespecteerd, dat er
geïnvesteerd wordt in het
arbeidspotentieel en dat een en
ander als een goed huisvader
wordt beheerd. Op die manier zou
de ontwikkelingshulp op een
goede manier kunnen worden
georganiseerd.

De huidige globalisering kan dus
zeker binnen de bestaande
internationale instellingen worden
beheerd, als de onderscheiden
actoren de nodige politieke moed
aan de dag leggen, steunend op
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Ces quelques propositions doivent nous convaincre que la
globalisation, telle que nous la connaissons aujourd'hui, est gérable
au sein des instances internationales existantes, à condition que les
différents acteurs fassent preuve d'une audace politique qui soit
fondée sur une conscience morale forte et sur la recherche de
l'équité.

Pour conclure et résumer, je dirai qu'à mon sens, les voies pour une
autre mondialisation passent nécessairement par le retour d'une
politique (et donc de l'éthique et de la référence à des valeurs) dans
les lois du marché. Elles passent aussi par une nouvelle coopération
entre entités déjà existantes, en tant que mode d'action collectif. Elles
passent encore par un dialogue constant avec les ONG et les
associations. A ce sujet, il me semble opportun de saluer l'initiative du
secrétaire général des Nations unies qui, sous la dénomination de
Global Compact, vise à créer un partenariat entre l'ONU, des
entreprises multinationales, l'OIT et Amnesty International, pour
renforcer la coopération dans des domaines comme les normes du
travail, l'environnement et les droits de l'homme. Elles passent enfin
par une volonté réelle de redistribution des richesses.

La redistribution des richesses, la recherche de l'équité dans les
rapports entre le Nord et le Sud sont peut-être utopiques. Mais tendre
vers l'utopie pour fonder sa politique à l'ère de la mondialisation, c'est
au moins refuser que le monde soit privé de sens.

Evidemment, ce n'est pas en quelques minutes que nous pouvons
débattre de tous les aspects de la mondialisation. Bien sûr, je n'ai pas
abordé des sujets comme le rôle de la société civile et le déficit
démocratique, mais nous pourrons en discuter dans les semaines et
les mois à venir.
een onwrikbaar moreel besef en
het streven naar gelijkheid.

Het utopische ijveren voor een
herverdeling van de rijkdommen
en een billijke verhouding tussen
Noord en Zuid is op zijn minst een
verwerpen van de zinloosheid van
de wereld.

Ten slotte moeten er ook andere
problemen ter tafel komen, zoals
de rol van het maatschappelijk
middenveld en het democratische
deficit.
01.10 Le président: Il est évident qu'il s'agit ici d'un grand débat
d'introduction.
01.11 Herman Van Rompuy (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, mijn uiteenzetting zal heel algemeen zijn.
Ik hoop dat we later goede afspraken kunnen maken om tot meer
operationele concepten te komen.

Het mondiaal debat over het mondialisme of de globalisering is het
eerste grote debat van deze eeuw. Het is kenmerkend dat het debat
over de globalisering wereldwijd wordt gevoerd. Het verschijnsel
globalisering is, in een dubbel opzicht, zeker niet nieuw. Of iets nu
nieuw is of niet, is voor mij nooit een criterium geweest, en is dus
zeker niet relevant. Is stel echter vast dat het niet nieuw is. De
globalisering bestond immers al in de internationalisering van het
politieke en economische leven. Die evolutie is natuurlijk al minstens
vijftig jaar bezig. Die evolutie naar internationalisering is er gekomen
als verzet tegen het protectionisme van de jaren '30. Vergeet niet dat
in de jaren '30 de globale wereldhandel met 60% inkromp en dat we
pas in 1967 terug op het niveau van de wereldhandel van 1929 zijn
gekomen. Er heeft dus een hiaat bestaan in het internationale
handelsverkeer. Niemand wou en wil terug naar het beroemde woord
van Stephan Zweig: de wereld van gisteren, le monde d'hier. Dat was
ook de bron van de stichting van de Verenigde Naties en ­ wat later ­
van de Europese Gemeenschap. Het vrijmaken van het verkeer van
goederen, mensen, kapitalen en diensten ­ met de onvolmaaktheden
01.11 Herman Van Rompuy
(CD&V): Le débat sur la
mondialisation organisé à l'échelle
planétaire est le premier grand
débat du siècle. La mondialisation
ne constitue pas un événement
nouveau mais s'inscrit dans
l'évolution vers une
internationalisation en réaction au
protectionnisme des années
trente. Personne ne souhaite
remonter le temps.

Comme l'a indiqué à juste titre le
premier ministre, les pays qui se
sont ouverts les uns aux autres
ont connu la croissance la plus
forte. Cette ouverture a permis
d'accroître les richesses et de
pacifier instantanément ces
régions. L'idée de la
mondialisation a vu le jour lorsque
l'économie de marché a étendu
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
van dien, want de markteconomie brengt altijd onevenwicht,
instabiliteit en ongelijkheid voort, zeker op de korte termijn ­ heeft een
revolutionaire invloed gehad op de hele wereld.

Ik ben het met de premier eens dat de landen die zich onderling
openstelden economisch het sterkst groeiden. Zij konden en kunnen
een sterk sociaal stelsel opbouwen als ze het wensten, en vormden
een aantrekkingspool voor mensen, investeringen en politieke
systemen. Die interdependentie, de onderlinge vervlechting van
economieën, was bovendien ­ laten we dat niet vergeten ­ een factor
van vrede. Bovendien verzwakt de welvaart bij de bevolking de
bereidheid tot oorlogsvoering. Als er welvaart is, bestaat er een
grotere kans op democratie en een grotere kans op vrede. De
internationalisering werd eigenlijk pas globalisering met de
overwinning van de markteconomie, na de val van de Muur van
Berlijn. Dus de idee van globalisering is feitelijk pas ontstaan toen de
markteconomie dominerend werd in de wereld; zo dominerend dat de
Chinese Volksrepubliek vandaag eigenlijk in de ban van de
markteconomie is. Het land noemt zich nog communistisch en is op
dit ogenblik toegetreden tot de Wereldhandelsorganisatie, zodat het
nog meer zal worden ingeschakeld in die globalisering.

Welnu, de markteconomie verhoogt aanzienlijk de kans op politieke
democratie, zoals ik daarnet heb gezegd. Het aantal democratieën in
de Verenigde Naties is de jongste twintig jaar dan ook spectaculair
toegenomen. Denk maar aan Latijns-Amerika: in de jaren '60, tot diep
in de jaren '70, was er daar haast geen enkel land dat een democratie
kende; nu, ondanks de interne onvolkomenheden, zijn vrijwel alle
Latijns-Amerikaanse landen, op Cuba na, politieke democratieën.

De globalisering ging ook verder dan de louter internationalisering
doordat de media op wereldschaal gingen werken. Het hoogtepunt is
het wereldwijde web, het internet. Die internationalisering van de
media in het algemeen heeft de rijkdom van het westen niet alleen
getoond aan Oost-Europa in de jaren '70 en '80, maar ook aan de
Arabische wereld en andere ontwikkelingslanden. Met name in Oost-
Europa heeft het een kolossaal imitatie- en meesleepeffect
teweeggebracht. Zonder de rol van de internationale media zou het
communisme nooit in elkaar zijn gestort, omdat men zag wat er aan
de overkant van de Muur gebeurde. De Fluwelen en andere revoluties
hebben daar hun oorsprong.

Zonder die exposure van de rijkdom van het Westen, zouden niet die
grote frustraties in de Arabische wereld zijn gegroeid met andere
reacties, niet van imitatie maar van fundamentalisme. Zonder die
exposure door de media zouden wij ook niet de migratie hebben
gekend vanuit een aantal Aziatische en Afrikaanse landen naar
Europa, met alle problemen voor de interne samenhang van onze
samenleving. De globalisering is de internationalisering plus de
dominantie van de markteconomie en plus het op een globale schaal
werken van de media.

Een tweede punt in het debat over de globalisering is niet zo nieuw,
want veel van de huidige kritiek op de multinationale bedrijven, op het
monopoliekapitalisme en op de ongelijke wereldhandel, klinkt mij als
20-jarige in het jaar 1968 zeer fris in de oren. Mijn oud-professor
economie zit trouwens naast mij. Hij heeft mij dat allemaal niet
geleerd; ik heb heel veel zelf moeten ondervinden.
son hégémonie sur le monde.
Cette doctrine augmente
sensiblement les chances de
démocratie politique. La quasi
totalité des pays d'Amérique latine,
à l'exception de Cuba, ont rompu
avec leur passé et sont aujourd'hui
devenus des démocraties
politiques.

Les médias se sont également
internationalisés, ce qui a fait
connaître les richesses de
l'Occident. La volonté d'imiter
l'Occident a entraîné
l'effondrement du communisme en
Europe de l'Est. L'exposition des
richesses de l'Occident dans les
médias s'est soldée par la montée
de l'intégrisme dans des pays
arabes.

Le débat relatif à la mondialisation
n'est pas nouveau: il présente des
similitudes avec mai 68, qui
critiquait déjà l'internationalisation
de l'économie et les
multinationales.
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
01.12 De voorzitter: De leerling heeft het blijkbaar goed gedaan.
01.13 Herman Van Rompuy (CD&V): De overwinning van de markt
heeft de kritiek op het kapitalisme doen verstommen, maar de laatste
10 jaar is de kritiek onder een andere vorm aan het terugkomen.

Een derde punt neemt iets meer tijd in beslag en gaat over het
succesverhaal dat de globalisering eigenlijk is geworden, met alle
bijhorende nadelen. Dat soort van verschijnselen roept, wanneer het
een succesverhaal wordt, steeds tegenkantingen en kritiek op, zeker
als de winnaar van de globalisering, de markteconomie, haast een
monopolie heeft gekregen op de economische ordening. Een
succesverhaal is nooit volledig, zeker de markteconomie maakt
slachtoffers, aangezien ze verloopt via het proces van creative
destruction, zoals de Oostenrijkse econoom Schubert het noemde.
Oude activiteiten verdwijnen en nieuwe activiteiten verschijnen op de
puinhoop ervan. De markteconomie, dat via het proces van creatieve
destructie verloopt, veroorzaakt onevenwichten, instabiliteit en
ongelijkheden. Het gaat vandaag dus om de kritiek op de huidige
vorm van globalisering. Haast niemand pleit nog voor een terugkeer
naar het protectionisme ­ uit de jaren 1930 weten wij wat dit allemaal
met zich heeft gebracht ­ of de dwangeconomie. Ik kan niet
aannemen dat iemand ideologisch zo verdwaasd zou zijn, dat hij in
die richting zou meestappen. Ik neem aan dat zulks niet aan de orde
is. In wezen gaat het dus om correcties aan te brengen aan de
huidige globalisering. Het zijn correcties in hun diverse aspecten:
economisch, sociaal, ecologisch, financieel en cultureel. Ook die
benadering is niet nieuw, aangezien deze correcties in West-Europa,
bijvoorbeeld in de nationale staten, werden doorgevoerd. Een begrip
dat de hele lading van correcties dekt is het begrip sociale
markteconomie, een begrip dat in mijn politieke familie al 50 jaar oud
is. De kunst zal er trouwens in bestaan om het Rijnlandmodel, dat wij
hebben tot stand gebracht, tot een wereldmodel om te vormen. De
vrije markt mag niet ontaarden in een wild kapitalisme, een
overheersing van het speculatieve of maffieuze een ondergang van
het noodlot van de wet van de relatieve verarming en de relatieve
verrijking. De vrije markt kan ook niet worden opgelost in oligopolisme
of monopolisme. Tegenover die markt moet een sterke overheid of
een sterke overheidsinstelling staan. Er zijn er vandaag enkele, maar
nog steeds onvoldoende: de Internationale Arbeidersorganisatie, het
Internationaal Gerechtshof in wording, enzovoort. Er is nood aan
sterke overheidsinstellingen of internationale instellingen die niet
worden gedomineerd door enkelen. Een sterke overheid is daarom
nog geen rijke overheid. Het moet een overheid zijn die dwingend of
zelfs sanctionerend kan optreden op een veel ruimer vlak dan het
nationale.

Die internationale of supranationale overheid heeft dus minstens een
politionele en herverdelende of een marktordenende rol. Tegenover
multinationale ondernemingen moeten ook ­ en dat is een ander
woord van een groot economist, John Kenneth Galbraith ­
contrasterende machtsposities staan. Hij bedoelde dat meer op het
nationale vlak, maar we kunnen dat idee uitbreiden tot het
internationale vlak, via participatie van werknemers of via
internationaal sociaal overleg.

Een vierde punt handelt over de Europese Unie. De Europese Unie is
01.13 Herman Van Rompuy
(CD&V): La mondialisation est une
success story, ce qui induit
toujours des réactions négatives.
Les anciennes activités
disparaissent alors qu'
apparaissent sur leurs ruines de
nouvelles activités. C'est ce que
l'on appelle la destruction créative.
Ceux qui critiquent aujourd'hui la
mondialisation ne demandent pas
d'en revenir au protectionnisme ni
à une économie coercitive mais
souhaitent apporter des correctifs
sociaux, écologiques et culturels à
la mondialisation. Ce processus
existe pourtant déjà sous la forme
de notre économie sociale de
marché. Je plaide, dès lors, pour
la mondialisation de notre modèle
rhénan éprouvé. Le libre échange
ne doit pas dégénérer en
capitalisme sauvage, il doit être
bridé par des institutions
internationales fortes qui régulent
le marché et sont capables
d'imposer des sanctions.

L'Union européenne constitue un
élément du mouvement de
globalisation et donc aussi de son
organisation. Cette dernière est
nécessaire notamment pour
annuler l'effet de la spéculation
monétaire. Qu'avons-nous fait
d'autre en introduisant l'euro? En
Europe, le droit de faire la guerre
et celui de battre monnaie - deux
symboles séculaires de la
souveraineté - ont été transmis à
d'autres institutions
supranationales. Outre l'unité
monétaire, un marché interne a
été créé en Europe. Le monde
devrait ainsi devenir une sorte de
confédération de zones régionales
et monétaires.

L'Union européenne a une tâche
particulière à remplir dans le
monde: nous devons devenir l'allié
des pays pauvres, afin que ces
derniers puissent à leur tour
devenir celui de la liberté. Nous
sommes déjà actifs à cet égard et
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
een deel van die globaliserende beweging en van de ordening
daarvan. Andere delen in de wereld kunnen hieraan een voorbeeld
nemen, bijvoorbeeld inzake monetaire eenmaking. Men spreekt over
de strijd tegen het speculatief kapitaal, maar bij de euro hebben we de
speculatie tussen 11, 12 en hopelijk in de toekomst meer munten
uitgeschakeld. Dat is een lang en moeizaam proces geweest.
Sommigen onder ons hebben dat van bij de start meegemaakt. Het is
eigenlijk een totaal revolutionaire gedachte. Soevereine staten gaven
het symbool van de soevereiniteit, met name het recht van de prins
om geld te slaan, op. Er waren maar twee grote privileges van de
vorst, van de "Principe": het recht van munt te slaan en het recht om
oorlog te voeren. Gesteld dat we daar ooit ambities voor hebben
gehad, hebben wij het recht op oorlogsvoering reeds lang afgestaan
aan andere organisaties: de NAVO, de West-Europese Unie en zelfs
de Europese Unie. Ook het recht om munt te slaan is nu ook
overgedragen aan de Europese Unie. De symbolen van de
soevereiniteit van enkele honderden jaren geleden zijn verdwenen. Ik
denk dat het verdrag van Maastricht op dat vlak een historische stap
was.

In Europa hebben we dus die speculatieve bewegingen weggewerkt
en we hebben ook een open interne markt gecreëerd, zonder
douanerechten, zonder gebods- en verbodsbepalingen en nu ook
zonder monetaire schommelingen. Op die wijze groeit de ordening op
wereldvlak van onderuit, in plaats van de sturing te verwachten van
een onhaalbare wereldregering. De wereld kan een soort van
confederatie worden van regionale, monetaire en economische
zones. Ik gebruik het woord "confederatie" hier bijzonder provocatief
en om anderen niet op slechte gedachten te brengen.

De Europese Unie heeft daarenboven een bijzondere taak in de
wereld. Ik zal hier even mezelf citeren, van 35 jaar geleden ­ u weet
dat ik altijd slachtoffer ben geweest van mijn bescheidenheid: "Europa
moet de bondgenoot van de armen worden, opdat de armen de
bondgenoot van de vrijheden zouden kunnen worden". Ik vind dat nog
altijd een geslaagde uitspraak. Wij zouden de eerste niet-
imperialistische grote mogendheid uit de geschiedenis moeten
kunnen worden. Dat geeft de Unie een bijzondere rol inzake het
vrijmaken van de wereldhandel, inzake ontwikkelingssamenwerking
en de verdediging van de politieke democratie en de mensenrechten.
Wij presteren reeds op dat vlak. Wij vingen zo de oude
communistische en fascistische regimes in Oost- en Zuid-Europa op.
We hebben ze verankerd in de politieke democratie en we zullen ze
nu verankeren in ons model. Dat konden en kunnen ze niet op eigen
kracht. Dat kunnen ze alleen doen als ze kunnen rekenen op de
huidige vijftien landen. We doen zelfs meer dan anderen, bijvoorbeeld
op het budgettaire vlak. Wij doen de grootste budgettaire
inspanningen in het Midden-Oosten, maar zonder de politieke invloed
te hebben waar we via onze geldelijke inbreng eigenlijk recht op
zouden kunnen hebben.

Binnen die globale rol heeft de Unie een bijzondere rol in Afrika,
voornamelijk in de sub-Sahara, dat wegzinkt, niet zozeer door de
globalisering, maar omdat het er niet aan deelneemt, voor een groot
stuk door interne problemen. Het zou een foute voorstelling van zaken
zijn alle mondiale problemen te wijten aan de uitwassen van de
globalisering. De globalisering mag geen alibi zijn voor het ontlopen
van de eigen verantwoordelijkheid van de landen. Maar de individuele
nous faisons souvent plus que
d'autres. Ainsi, nous consentons le
plus gros effort budgétaire au
Moyen-Orient.

La globalisation ne doit toutefois
pas devenir un alibi pour fuir ses
propres responsabilités. Nous ne
pouvons pas tout mettre sur le
compte de la globalisation ou des
régimes qui fonctionnent mal.
Individuellement, l'Africain n'y peut
rien si ses dirigeants sont des
idiots.

L'Union européenne doit soutenir
les régimes favorables au progrès.
Les pays riches doivent choisir
avec précaution les régimes qu'ils
décident de soutenir afin de ne
pas regretter cette aide par la
suite.

L'ouverture des frontières
commerciales a sans aucun doute
entraîné un accroissement de la
richesse dans les pays en voie de
développement même si des
différences internes importantes
demeurent toujours.

Afin de donner plus de chances de
réussite au prochain sommet de
l'Organisation mondiale du
commerce, l'UE doit prouver
qu'elle tient compte des
préoccupations écologiques et
sociales dans sa politique
économique.

Les importants flux migratoires
non contrôlés inquiètent la
population et cette situation
comporte des risques.

Sans doute faut-il donner une
nouvelle image au G8, tout
comme au FMI, qui bien qu'ayant
beaucoup de mérites, adopte
parfois un comportement
directement inspiré de l'économie
de marché.
Les événements du onze
septembre n'ont heureusement
pas généré une situation
d'isolationnisme, au contraire, les
Etats-Unis ont pris conscience du
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
Afrikaan heeft er natuurlijk geen boodschap aan dat zijn leiders
idioten of bandieten zijn. De Unie moet de regimes steunen die een
perspectief op vooruitgang hebben. De Unie moet er derhalve over
waken dat landen ingeschakeld worden in de globalisering en dat die
globalisering evenwichtiger en eerlijker verloopt.

De volgende Wereldhandelsconferentie biedt een uitstekende
gelegenheid om de globalisering evenwichtiger en eerlijker te laten
verlopen. De Unie treedt in deze conferentie op als één handelsblok
en wij spreken er met één stem, wat sedert de jaren zestig een
verworvenheid is, ten tijde dus van het Europa van de Zes. De
opening van de handelsgrenzen heeft in elk geval bijgedragen tot de
algemene en gemiddeld absolute verhoging van de welvaart van de
ontwikkelingslanden en zij heeft er ook toe bijgedragen dat relatief
minder mensen onder de absolute armoedegrens leven. De
ontwikkelingslanden wacht natuurlijk dezelfde opgave op het vlak van
absolute en relatieve inkomensverschillen.

Natuurlijk heeft de Unie ook haar eigen belangen en wij mogen dat
ook niet uit het oog verliezen, want als wij de band met de publieke
opinie verliezen, dan zijn wij niet sterk genoeg om genereus te zijn
naar de anderen toe. Wij kunnen dus niet alles ineens verwezenlijken
wanneer het gaat om eigen belangen. Onze sociale bescherming en
milieuzorg kunnen wij niet zomaar aan de wetten van de vrije markt
opofferen. Inzake milieu doen wij trouwens nog te weinig. Wij hebben
sectoren die zeer kwetsbaar zijn, zoals de landbouw, die wij met zorg
en in alle rijke landen tegelijk moeten liberaliseren.

Wij moeten dus van de komende Wereldhandelsconferentie een
succes maken. Er is vooruitgang in zicht en ik deel de mening van
diegenen die daarstraks gezegd hebben dat de agenda wèl
perspectieven biedt. Gelukkig heeft men in Doha niet geluisterd naar
de verkrampten die op een gegeven ogenblik geen nieuwe
handelsronde wensten, waarbij ik mij altijd heb afgevraagd wat de zin
daar eigenlijk van kon zijn.

Ten vijfde, de verschillen in economische ontwikkeling op wereldvlak
zijn een oorzaak van ongeordende en illegale immigratie, die
destabiliserend werkt op onze samenleving en die een flink deel van
de bevolking zich laat afwenden van die wereld. Die tendensen zijn
levensgevaarlijk voor onze samenleving. Zelfs de Europese gedachte
verliest steun bij de bevolking, ook in Vlaanderen. Wij moeten zeer
goed oog en oor hebben voor die ontwikkeling en er altijd voor zorgen
dat onze bevolking mee wil gaan in die grote bewegingen, waarbij
dikwijls veel offers, of beter, generositeit wordt gevraagd, maar die
niet altijd volledig beantwoorden aan wat de bevolking op dat ogenblik
tenminste bereid is te doen.

Men zal er wellicht niet in slagen de G8 af te schaffen. Er bestaat
trouwens een G20, maar die functioneert niet echt. Men zal er niet in
slagen de G8 af te schaffen, maar zij moet zich met nieuwe formules
kunnen openen naar de rest van de wereld.

Grote internationale instellingen, zoals het Internationaal Monetair
Fonds, hebben bijzondere verdiensten, zeker bij sommige grote
internationale financiële crisissen ­ niet bij alle ­ en ik denk hierbij aan
Mexico. Maar zij zijn soms ook de gevangenen van het economisme,
van een louter markteconomische benadering bij hulpprogramma's
fait que la coopération
internationale était le seul moyen
de combattre le terrorisme. Reste
à espérer que nous pourrons les
convaincre du fait que cette
coopération peut aussi s'appliquer
à d'autres domaines, ce qui se
traduirait par exemple par la
reconnaissance du Traité de Kyoto
ou par une attitude plus
constructive lors du congrès de
l'OMC.

La mondialisation ne peut être
uniquement perçue sous l'angle
du Tiers Monde. Ici aussi, la
population rencontre des difficultés
pour s'adapter aux évolutions
rapides et nombreuses. La pensée
et l'action mondialiste doivent donc
être ancrées au niveau local.

Le problème majeur demeure la
nécessité de la présence
d'organisations internationales
puissantes, capables de prendre
des mesures concrètes afin de
contrôler la mondialisation.
Toujours est-il que nous devons
continuer, au sein de ce Parlement
également, à nous efforcer de
résoudre des problèmes concrets,
car quelques problèmes réglés ont
plus de poids que beaucoup de
grandes résolutions.
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
van individuele landen, omdat zij soms te laat komen met diagnoses
en remedies en dan hals over kop moeten corrigeren.

Veel zou ook kunnen worden vermeden als de rijke wereld
kieskeuriger was in de steun aan politieke regimes die roofbouw
plegen op het land en waar de bevolking later de prijs moet betalen
voor het herstel van de noodzakelijke economische orthodoxie.

Indien wij sommige landen niet zo dapper hadden gesteund, dan
moesten wij achteraf niet zo hard economisch corrigeren.

De elfde september heeft ons niet in een nieuwe uitgave van het
isolationisme gestort, wat nochtans kon worden gevreesd. De
Verenigde Staten van Amerika hebben onmiddellijk ingezien dat het
terrorisme enkel kon worden verslagen door een brede coalitie. Dat
moet evenwel zo blijven en ik hoop dat dit inzicht ook voor de
Verenigde Staten zal aanleiding geven tot een herziening van hun
houding inzake het klimaatprotocol van Kyoto en tot een constructieve
houding in de komende wereldhandelsonderhandelingen.

Ten zesde, de globalisering mag niet alleen worden bekeken in
functie van de arme wereld. Dit klinkt choquerend, maar ook mensen
hier hebben aanpassingsproblemen. De snelheid van de
veranderingen op economisch, familiaal en maatschappelijk vlak
verwekken ook hier onzekerheid en angst met de politieke gevolgen
van dien. De commercialisering van alles, ook het meest waardevolle,
vraagt om een culturele, morele, filosofische en religieuze
tegenbeweging. Die correctie moet er dus niet alleen komen van de
overheid of de politiek, maar van de mensen van het oude en het
nieuwe middenveld. Globaal denken en handelen moet dus evenzeer
lokaal verankerd worden.

Tot slot stelt de globalisering de vraag naar de ordening van de
samenleving. Wij weten immers dat de maakbaarheid op regionaal of
nationaal vlak relatief is, maar toch belangrijk, en dat de politiek niet
de enige actor is in de samenleving. Het grote probleem is de
operationalisering van tal van goede concepten in een complexe
internationale context. De premier heeft in dat verband enkele
oefeningen gedaan, maar het probleem is ook effectieve en
democratische internationale instellingen en overheden sterker te
maken zodat zij correctief kunnen optreden. Dat konden de nationale
staten vroeger, maar de tegenhanger op internationaal vlak ontbreekt.

Dit lijkt mij een punt waar deze Kamer nuttig werk met een
toegevoegde waarde zou kunnen leveren. Beter enkele bruikbare
ideeën waarvoor wij kunnen vechten, dan een overspannen agenda
die leidt tot hoge verwachtingen en grote frustraties en nieuwe vormen
van extremisme. Hieraan moet het Parlement kunnen werken om zo
een bijdrage te leveren op de nichemarkt die wij zelf hebben gekozen
en bij te dragen tot een betere globalisering.

Président: Jacques Lefevre
Voorzitter: Jacques Lefevre
01.14 Claudine Drion (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président, je
propose cinq questions sur lesquelles les experts, qui seront désignés
dans les prochains jours, pourront travailler. Il serait intéressant que
nous puissions en débattre avec des représentants des syndicats et
01.14 Claudine Drion (ECOLO-
AGALEV): Inzake vrijhandel
moeten wij de zaken eerlijk
voorstellen: de rijke landen trekken
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
des associations avant de conclure nos travaux.

En préambule, je ferai une remarque: ayons le souci de l'honnêteté
lorsque nous parlons de libre-échange. Nous savons que les pays
riches consacrent chaque année 360 millions de dollars à la
protection de leur agriculture et 450 millions de dollars à celle de leurs
industries. Personnellement et en tant qu'écologiste, j'estime normal
qu'au nom de la souveraineté alimentaire, on protège notre agriculture
mais pas que l'on subsidie les exportations.

Le premier point se résume à évaluer l'impact de la globalisation
économique. La mondialisation a des retombées qui poussent, de
manière inégale, les riches et les pauvres, aussi bien les hommes
que les femmes. Elle accroît les inégalités entre classes sociales,
entre hommes et femmes, et accentue la pauvreté. Pour paraphraser
un Français connu, c'est la fracture mondiale. Cette évaluation peut
se faire à partir de l'impact des accords de l'Uruguay Round de 1994.
C'est une des revendications que nous avions pour conditionner le
lancement d'un nouveau round. Il faut savoir observer les faits et il
faut donc pouvoir évaluer et déterminer l'impact de cette dizaine
d'années de privatisation et de libéralisation des échanges et savoir
qui en a profité, non pas seulement en termes de PNB par habitant ou
par comparaison des balances des paiements par pays, mais aussi
en termes d'impact sur différentes catégories de personnes.

Ces accords de l'Uruguay Round, signés à Marrakech, doivent être
révisés car ils semblent déséquilibrés et reposaient sur deux pétitions
de principes, que je récuse, à savoir la prééminence du droit de
propriété sur tous les autres droits et le lien automatique entre libre-
échange, croissance et développement. Il n'y a pas de lien
automatique.

Je demande que ce premier point soit une évaluation à charge et à
décharge des effets de la globalisation des marchés économiques et
financiers sur la santé, l'éducation, la culture, l'environnement et la
démocratie.

Le deuxième point à approfondir est la gouvernance mondiale, à
savoir rendre à la puissance publique le pouvoir de réguler les
marchés économiques et financiers. Que ce soit au niveau national
ou supranational, des pouvoirs locaux et régionaux, la puissance
publique a pour mission de permettre au citoyen de vivre en sécurité
dans le cadre d'un Etat de droit sous un régime démocratique et de
redistribuer les richesses. Ces missions incluent donc le pouvoir de
régulation. C'est pourquoi l'idée d'une taxe sur la spéculation
financière et sur les émissions de CO
2
est si importante. Ces taxes
dépassent les frontières nationales ou régionales et les instruments
de régulation ne sont actuellement pas adaptés à la nouvelle
configuration mondialisée des marchés.

Monsieur le premier ministre, dans le cadre de votre proposition pour
un nouveau G10, une régulation multipolaire est nécessaire. Elle doit,
effectivement, être basée sur un réseau d'organisations régionales
mais pas sur des organisations économiques comme le sont l'ALENA
ou l'ASEAN. Les organisations régionales, avec lesquelles nous
pourrions travailler pour avoir une véritable régulation mondiale,
doivent émaner du politique, doivent être issues de la représentation
démocratique. Elles doivent, pour être légales ­ si nous avancions
immers jaarlijks 450 miljoen dollar
uit voor de bescherming van hun
industrie en 360 miljoen dollar voor
die van hun landbouw, wat mij
legitiem lijkt gelet op de
voedselsoevereiniteit. Ik verzet me
daarentegen tegen de subsidiëring
van de handel. Ik stel voor dat de
deskundigen zich over vijf vragen
zouden buigen zodat wij
vervolgens daarover met de
vertegenwoordigers van
vakbonden en verenigingen
kunnen debatteren teneinde beter
te begrijpen waar het bij de
mondialisering van de economie
om draait. Ook de weerslag van
de economische globalisering, die
de wetten van de vrije markt
oplegt, en de macht van de
financiële wereld op wereldvlak
sedert de jaren '90 zouden moeten
worden geëvalueerd. Wie
profiteert van de privatiseringen en
de vrijmaking van de handel en
welke gevolgen heeft dat voor de
verschillende bevolkingsgroepen?
Wij wensen een omstandig
antwoord op beide vragen. Ik
verwerp het primaat van het
eigendomsrecht op alle andere
rechten en de link die automatisch
wordt gelegd tussen vrijhandel,
groei en ontwikkeling als
basisprincipes van de akkoorden
van de Uruguay Round van 1994.

Ik vraag dus een evaluatie à
charge en à décharge van de
effecten van de globalisering op
gezondheid, opvoeding, cultuur,
milieu en democratie. Dat effect
lijkt over het geheel genomen
negatiever te zijn geweest voor de
vrouwen, die er armer op zijn
geworden. Het is de taak van de
nationale, supranationale,
plaatselijke of regionale overheden
om de veiligheid van de burgers
en de democratie te vrijwaren en
de rijkdommen te herverdelen.
Daartoe moeten zij kunnen
reguleren, met name door een
belasting te heffen op
grensoverschrijdende financiële
speculatie of CO2-uitstoot. Een
meerpolige regulering, die stoelt
op een netwerk van politieke
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
dans une architecture au sein de l'ONU ou ailleurs ­, être légitimes.
Pour être légitimes, elles doivent émaner d'une représentation
démocratique et être capables de distinguer ce qui appartient au
marché et ce qui ne peut en relever car tout ne peut être considéré
comme une marchandise.

Je demande que nous approfondissions les propositions
envisageables à partir des institutions existantes, au sein de l'ONU ou
ailleurs, pour donner un véritable pouvoir de régulation à la puissance
publique au niveau mondial.

Le troisième point est de sortir de l'Organisation mondiale du
commerce des thèmes aussi cruciaux que l'éducation, la santé, la
culture, les services publics, l'eau et l'agriculture. Ce sont des enjeux
pour la survie et on ne peut pas faire de commerce à partir de la vie
humaine, et j'aurais tendance à dire à partir de la vie tout simplement.
Il reste suffisamment de champ pour le commerce et pour augmenter
les chiffres du commerce mondial. Des conventions internationales
existent qui reconnaissent le droit à l'éducation, à la santé, à la
culture, à une alimentation saine et à l'eau potable. Cela implique des
initiatives publiques et un pouvoir de régulation mais aussi de
coercition ­ comme il existe l'organe de règlement au sein de l'OMC ­
mais qui permettent à ces matières d'échapper aux règles actuelles
du commerce. La libéralisation dans ces matières est un obstacle au
respect des droits humains.

Dans ce sens, la décision prise lors de la conférence ministérielle de
l'OMC sur la réduction ou la libéralisation de barrières tarifaires et non
tarifaires au service de l'environnement me semble très dangereuse
car elle pourrait priver, par exemple, de l'accès à l'eau, qui est un droit
humain fondamental. Il faut donc ­ je le répète ­ sortir l'éducation, la
santé, la culture, le service public, l'eau et l'agriculture du champ de
l'OMC. De plus, je souhaiterais que l'on puisse travailler sur la
question du respect de ces droits fondamentaux.

Mon quatrième point a trait au contrôle parlementaire. Vous savez,
monsieur le ministre, que la plupart des collègues présents ici se sont
beaucoup investis dans la préparation et le suivi des conférences de
Seattle et de Doha. Mais nous n'avons jamais eu le sentiment d'avoir
un droit de contrôle. Je voudrais donc que l'on examine attentivement
ce que pourrait être un contrôle parlementaire. En effet, dans la
perspective de redonner à la puissance publique un rôle régulateur et
d'organiser un monde multipolaire, le contrôle démocratique est
essentiel. Il n'est pas question de laisser des représentants du
gouvernement ou des experts décider dans une tour d'ivoire.

Pendant la dernière décennie, les organisations multilatérales et la
coopération intergouvernementale ont augmenté de plus en plus leur
pouvoir en matière de prise de décisions. Simultanément ­ je le
regrette ­, l'influence parlementaire sur la politique du commerce
extérieur n'a cessé de diminuer.

Une des grandes critiques adressées à l'Union européenne ­ et cela
s'est manifesté de manière pacifique à Bruxelles ­ est son manque
de démocratie, notamment en matière de prises de position dans le
domaine du commerce international. Il est vrai ­ M. Van Rompuy l'a
dit ­ que l'on peut se réjouir qu'il y n'ait qu'une seule voix des Quinze
et que la Commission, qui représente les quinze Etats sur la base
regionale organisaties, zou een
antwoord kunnen bieden op de
nieuwe structuur van de
wereldmarkten. Dat soort van
wereldregering zal echter enkel als
legitiem worden beschouwd als zij
de emanatie is van de
democratische
vertegenwoordiging en als een
onderscheid kan worden gemaakt
tussen wat al of niet tot de markt
behoort. Er moet dan ook een
denkoefening worden gehouden
over de hervormingen die kunnen
worden overwogen, uitgaande van
de bestaande instellingen of van
andere organen die nog moeten
worden opgericht, waardoor de
overheid een echte
reguleringsbevoegdheid zou
krijgen. Krachtens internationale
overeenkomsten heeft eenieder
recht op opleiding, gezondheid,
cultuur, een gezonde voeding en
drinkbaar water, wat het bestaan
impliceert van overheidsinitiatieven
die over een
reguleringsbevoegdheid en
dwangmiddelen beschikken maar
waarop de strenge
concurrentieregels niet van
toepassing zijn. Ik vind dan ook
dat men zich moet verzetten tegen
de privatisering van de diensten
van openbaar nut, met name door
ze uit het toepassingsgebied van
de WHO te lichten. Bij onze
werkzaamheden zouden wij
moeten uitgaan van de
eerbiediging van de grondrechten,
die absolute voorrang moeten
krijgen en door de handel niet in
het gedrang mogen worden
gebracht. Tevens moet de
parlementaire controle worden
gewaarborgd: het mag niet zo zijn
dat vertegenwoordigers van de
regeringen of experts de
beslissingen nemen vanuit hun
ivoren toren. De algemene
tendens om de democratische
controle en het
medebeslissingsrecht terug te
schroeven moet worden
doorbroken. Welke controle wordt
door het Europees Parlement en
de nationale parlementen
uitgeoefend met betrekking tot de
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
d'un mandat donné par le Conseil des ministres, nous représente
dans les matières commerciales. Mais où est le contrôle du
Parlement européen ou des parlements nationaux? Dans ce
domaine, il me semble que la subsidiarité fait surtout le jeu des
experts. Or les experts de la Commission ne sont ni le reflet de
l'opinion public, ni des résultats électoraux. Il y a là un réel déficit
démocratique. C'est un abandon de pouvoir, que la société civile
n'accepte plus, et celle-ci demande aux parlementaires d'exercer leur
rôle. Je souhaiterais donc que nos travaux s'orientent vers des
propositions concrètes pour organiser un réel contrôle parlementaire
sur les matières commerciales et financières afin d'assurer une
souveraineté démocratique sur ces matières aux niveaux adéquats.
Nous pouvons en débattre.

Cinquièmement, je voudrais enfin aborder la problématique de
l'organisation citoyenne. Dans les rues, la société civile se plaint de ne
pas être assez entendue des élites, même si, effectivement, certains
font des efforts en ce sens.

Réconcilier l'Europe avec la société civile, c'est restaurer le dialogue
qui menace à tout moment de se dissoudre.

Au lieu de mettre en concurrence la démocratie représentative et la
démocratie participative, il faut plutôt en souligner la complémentarité.
C'est pourquoi la participation des citoyens au débat de l'Union
européenne, notamment dans le cadre de la Convention, et au débat
concernant la mondialisation est importante. Dans cette perspective,
nous devrions discuter ici de l'éventuelle organisation d'un débat
associant des organisations représentatives de la société civile, le
gouvernement et les parlementaires.

En résumé, je souhaiterais que nos travaux avancent dans ce sens
mais aussi que des pistes soient proposées en vue d'une application

En ce qui concerne Maastricht, je n'ai pas abordé la question du
terrorisme. En effet, cela ne me semble pas lié aux enjeux de la
globalisation économique dont nous devons discuter ici. Le risque est
grand d'utiliser ce prétexte pour renforcer le rôle sécuritaire de l'Etat
alors qu'à mon sens, c'est surtout son rôle social qui est en jeu dans
le débat sur la mondialisation.

En conclusion, j'espère que notre travail permettra de mettre en
évidence les mythes sur lesquels sont construits les modèles
économiques qui prétendent régir le monde aujourd'hui. Pour ma part,
j'estime que le XXI
ème
siècle doit se départir de ces croyances. Il me
paraît possible, même si c'est une hérésie aux yeux des économistes
­ je n'ai pas eu cours avec M. Eyskens ­, que différents types
d'économie puissent coexister à un même niveau. On peut
effectivement, dans une économie de marché, avoir une puissance
publique redistributive. C'est probablement le cas du capitalisme
rhénan, que nous connaissons actuellement en Europe, je l'espère
pour très longtemps. Je pense également que l'on peut encourager
une économie sociale qui parte des besoins de la population et qui
réponde à d'autres règles que celle du profit.

Et pourquoi pas ­ même si cette proposition fait frémir les
économistes ou les ministres des Finances ­ une monnaie parallèle,
telle que celle que s'échangent les membres d'un système
standpunten die op het vlak van de
internationale handel worden
ingenomen? Op dat gebied speelt
de subsidiariteit vooral in de kaart
van de experts! Die
bevoegdheidsoverdracht slikt het
maatschappelijke middenveld niet
langer. Ik zou dan ook willen dat
wij veeleer werken aan concrete
voorstellen om een reële
parlementaire controle op dat stuk
mogelijk te maken.

Tot slot is het belangrijk dat het
overleg met de burger concreet
gestalte krijgt. Het
maatschappelijk middenveld
beklaagt zich er immers over dat
het geen gehoor vindt bij de elite
die Europa en de wereld bestuurt.
De representatieve democratie en
de participerende democratie
vullen elkaar aan. In die context
moet een vorm van overleg
bedacht worden waarbij het
maatschappelijk middenveld, de
parlementsleden en de regering
samen aan de tafel gaan zitten.
Wij moeten dus onze steun
verlenen aan de structurering van
het maatschappelijk middenveld
en er geen poten onder wegzagen
door subsidiekranen dicht te
draaien of steeds meer
overheidstaken af te wentelen op
het middenveld. Mijns inziens
houdt het terrorisme geen verband
met de economische globalisering
waarover wij het vandaag hebben.
Maar het risico dat de dreiging van
het terrorisme aangegrepen wordt
om de veiligheidsmaatregelen van
overheidswege te verscherpen is
groot, terwijl vooral de sociale rol
van de staat centraal staat in het
debat over de mondialisering. De
economische modellen die de
wereldorde vandaag pretenderen
te bestieren, zijn op het losse zand
van een mythe gebouwd. De 21ste
eeuw moet de heilige overtuiging
dat een bepaald economisch
bestel zaligmakend is, afzweren.
Mij dunkt dat er verschillende
economische systemen naast
elkaar kunnen bestaan, op
hetzelfde niveau. Er mag een
overheid zijn die zorgt voor een
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
d'échanges locaux ou le "fair trade"? Je crois vraiment qu'il y a une
possibilité de coexistence de différents types d'économies au sein
d'une même entité.

En conclusion, je dirai que pour qu'il y ait développement, pour qu'il y
ait avancée au plan social, il faut se baser sur un dynamisme culturel
capable d'inventions techniques, sociales et artistiques. Une
mondialisation n'est possible que dans un monde où diverses cultures
dynamiques coexistent et se respectent. Il faut, en outre, un rapport
de forces ­ il ne faut pas se leurrer, même si cela ne fait pas
l'unanimité ­ qui oblige la classe possédante à redistribuer les
richesses et à ne pas concentrer celles-ci de manière stérile entre les
mains d'une minorité d'actionnaires.

J'ai vraiment l'espoir d'assister à l'expression de ces deux dimensions
dans toutes les manifestations intermondialistes. Et je me réjouis que
notre travail puisse y contribuer.
herverdeling, maar daarnaast kan
er ook een sociale economie
worden gestimuleerd, waar andere
regels gelden dan enkel maar het
winstoogmerk. Globalisering is
maar mogelijk in een wereld waar
verscheidene dynamische culturen
co-existeren en elkaar
respecteren. Wel moet er een
zekere machtsverhouding zijn die
de bezittende klasse ertoe
verplicht de rijkdommen te
herverdelen. Ik hoop dat die twee
dimensies nu in alle manifestaties
van de andersglobalisten aan bod
komen. Ik ben blij dat wij daartoe
ons steentje kunnen bijdragen.
01.15 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste
minister, collega's, ik zal mij vooral focussen op de gemaakte
afspraken in de voorbereidende vergadering onder het
voorzitterschap van de heer Van Rompuy, inzonderheid over een
evaluatie van de instanties om na te gaan welke ervan internationaal
het best geschikt zijn om op die hele mondialisering en globalisering
toezicht te houden.

Eerst en vooral dank ik de eerste minister voor het rapport dat wij
vandaag gekregen hebben. Het lijkt mij nuttig even te herinneren aan
een van de verdiensten van het Europees voorzitterschap onder
België. België heeft de dialoog geopend met de andersglobalisten en
heeft de uitdaging geformuleerd om tot een gemeenschappelijk
discussiekader te komen. Op 16 september 2001 werd al een brief
verstuurd en ook het debat van oktober 2001 te Gent vormde daartoe
een directe aanleiding.

Het lijkt mij duidelijk dat niet de realiteit en de wenselijkheid van de
globalisering zelf ter discussie staan, maar wel de manieren om de
globalisering voor iedereen en voor de ontwikkelingslanden in het
zuiden in het bijzonder optimaal te doen werken. Het
globaliseringsproces kan voor die ontwikkelingslanden veel voordelen
met zich meebrengen. Volgens mij staat dat buiten kijf. De voorbije
twee decennia was de ontwikkeling in de groep van de zogenaamde
landen-globalisten over het algemeen veel hoger dan in de landen die
zich om diverse redenen buiten die internationale vrijemarkteconomie
hebben gehouden. In Zuidoost-Azië zijn Myanmar en Singapore
typische voorbeelden: Myanmar sluit haar grenzen en houdt haar
markteconomie voor zich, terwijl Singapore zich volledig openstelt.
Daar is de levensstandaard vele malen hoger. Volgens mij mag dat
benadrukt worden, want de globalisten worden toch al te vaak met
alle zonden van Israël beladen.

Wij kunnen er anderzijds niet omheen dat bepaalde landen de
mogelijkheid niet hebben om zich in die wereldeconomie te
integreren. De gevolgen voor de landen die zich wel in die
geglobaliseerde economie inpassen, zijn soms erg negatief, in het
bijzonder op sociaal en ecologisch vlak. Een aantal landen wil zich wel
integreren en wil wel meedoen met die globale economie, maar dat
gaat vaak ten koste van ecologische standaarden. Daarvan zijn er
01.15 Stef Goris (VLD): Quelles
instances sont le plus à même de
contrôler la globalisation sur le
plan international? Cette question
a déjà été soulevée dans le cadre
de la préparation de ce débat sous
la présidence de notre collègue
Van Rompuy.

Il est incontestable que les pays
en voie de développement
peuvent eux aussi tirer profit de la
globalisation. Par ailleurs, certains
pays n'ont pas la possibilité de
s'intégrer dans l'économie
mondialisée. Ils souhaitent parfois
prendre part à cette évolution mais
elle nuirait aux normes
écologiques. Toutefois, il arrive
souvent que les pays du tiers
monde ne soient pas entendus
dans les forums internationaux.

Comment pouvons-nous créer
plus de prospérité pour tous les
pays du monde? Quels
instruments pouvons-nous utiliser
pour développer un contrepoids
politique?

Sur le plan intergouvernemental,
beaucoup de choses bougent
d'ores et déjà. L'OMC a déployé
beaucoup d'efforts. Grâce à un
fonds destiné à couvrir les frais de
déplacement des représentants
des pays du tiers monde au sein
de l'OMC, ces pays bénéficient
d'un coup de pouce. Du reste, de
plus en plus de pays en voie de
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
veel voorbeelden.

Ondanks hun aandeel in de wereldbevolking, worden de
ontwikkelingslanden vaak niet naar verhouding gehoord en zijn zij
vaak afwezig op internationale fora.

Hoe kunnen wij een globalisering tot stand brengen die niet alleen
economische doelstellingen, maar ook hogere belangen dient,
namelijk een hogere standaard en meer welvaart en welzijn voor de
allerarmsten op onze wereld? Voor iedereen is de vraag naar een
politieke tegenkracht duidelijk. Die tegenkracht moet die globalisering
naar dat doel kanaliseren. De hamvraag luidt dan welke instrumenten
wij kunnen inzetten en op welke manier zij moeten functioneren.

Vooraleer ik op de instanties kom die daarvoor het best geschikt zijn,
herinner ik eraan dat er al heel wat gebeurt op intergouvernementeel
vlak, zoals de eerste minister ook al heeft aangehaald. De
Wereldhandelsorganisatie heeft volgens ons reeds al te vaak als
zondebok gediend, maar heeft zich ondertussen toch ook al
aangepast bijvoorbeeld op het vlak van de consultatie, de
voorbereiding en de organisatie van conferenties om transparanter te
kunnen werken. Die evolutie is onder meer aan volgend voorbeeld te
merken: de deelname van de ontwikkelingslanden is verbeterd door
het fonds waarmee de verplaatsingskosten van de
vertegenwoordigers van die landen gefinancierd worden, wat vroeger
niet gebeurde. Bovendien willen steeds meer ontwikkelingslanden tot
de WTO toetreden, meer bepaald omdat zij de voordelen van dat
forum ter bevordering van de reglementering van de handel in
goederen en diensten ook inzien. De beslissingen binnen de WTO
worden trouwens bij unanimiteit genomen.

Op de recentste conferentie in Doha hebben de ontwikkelingslanden
hun stempel gedrukt, waarnaar ook de eerste minister verwees. De
weg naar de herziening van de globalisering ten aanzien van de
ontwikkelingslanden en de burger werd geopend. Ik verwijs naar het
dossier over de geneesmiddelen, de relatie tussen handel en milieu
en het wekken van het vertrouwen in investeringen in
ontwikkelingslanden.

Vorige week, tijdens de inleidende vergadering tot deze vergadering,
hebben wij gezocht naar een formule om te kijken op welke manier wij
een meer algemeen politiek kader kunnen creëren dat alle aspecten
van de globalisering kan bekijken en vooral controleren en sturen.
Naar ons gevoel kunnen daarvoor een drietal niveaus in aanmerking
komen. Laten wij het dichtst bij huis beginnen. Ik heb het dan over de
Europese Unie.

Het komt mij voor dat de Europese Unie zich op dat vlak veeleer moet
uitbouwen als een wereldpartner dan als een wereldmacht. We
hebben het hier over de ervaring met de totnogtoe geslaagde en
hopelijk blijvende integratie van een aantal landen binnen de
Europese Unie, over historische kloven die ons welbekend zijn heen.
Dat is eigenlijk uniek in de wereld en levert een aantal voordelen op.
Binnen de Europese Unie hebben wij dus een voorbeeldfunctie in
deze discussie en bij het nemen van Europese beslissingen die een
impact zouden kunnen hebben voor de minst ontwikkelde landen. Bij
elke beslissing die de Europese Unie neemt, zou men als voorbeeld
voor de wereld moeten nagaan wat de impact is van de beslissing op
développement souhaitent adhérer
à l'OMC, où les décisions sont
prises à l'unanimité.
Nous avons conclu de nos débats
de commission qu'il faut créer un
organe politique investi d'un
pouvoir régulateur à l'échelle
mondiale. L'Union européenne doit
continuer de se développer pour
devenir un partenaire mondial
plutôt qu'une puissance mondiale.
Chaque fois que l'Union prend une
décision, il faudrait en soupeser
les effets à l'échelle planétaire.
Nous pourrions ainsi servir de
modèle aux autres grands acteurs
mondiaux.

Le G8 devrait être élargi par
l'arrivée en son sein de nouveaux
représentants régionaux qui
accroîtraient son pouvoir.

La CNUCED est, au fond, ce
forum idéal mais son
fonctionnement actuel est loin
d'être parfait. L'UE pourrait plaider
pour que la CNUCED joue un rôle
important.

Je voudrais encourager le
gouvernement à poursuivre sur la
voie dans laquelle il s'est engagé.

La conférence de Barcelone de
même que le G8 informel du mois
de mai et la conférence sur la
globalisation qui se tiendra en
octobre à Gand seront autant
d'occasions de progresser sur ce
front.
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
de globalisering en wat de gevolgen zijn op mondiaal vlak. De eerste
minister heeft dat trouwens aangehaald en het lijkt mij een zeer goede
piste. Indien andere economische blokken of machten, bijvoorbeeld
de Verenigde Staten, Japan of het Oosten, dit engagement wensen te
delen, dan zij we al een heel eind op de goede weg. Het is natuurlijk
een voorwaarde dat dit ook zou gebeuren, want niemand is erbij
gebaat, zeker de Europese Unie niet, dat wij de enige pionier blijven.
Als de andere partners niet zouden volgen, zouden wij uiteindelijk met
ons hoofd tegen de muur lopen. Wij moeten de voorbeeldfunctie dus
handhaven, maar tevens anderen aanmoedigen om ons daarin te
volgen.

De tweede oplossing is de piste die de eerste minister voorstelt,
namelijk de uitgebreide of vernieuwde G8. Men zou dan een aantal
vergaderingen samenstellen met bredere regionale politieke
verbanden. Dat zou natuurlijk het nadeel kunnen hebben dat een
aantal landen die niet tot een dergelijk verband behoren ook niet
vertegenwoordigd zouden zijn. Dat zal men altijd hebben als men met
de G8 vergadert. Daartegenover staat dat er dan toch een breder
draagvlak is dan alleen de EU. Dit heeft het voordeel dat er binnen de
G8 toch een vertegenwoordiging zou zijn van de ontwikkelingslanden
uit het zuiden. Wij menen dat een discussie tussen gelijken ernstiger
zou worden genomen. Dat is alleszins een piste die gevolgd moet
blijven worden.

De derde en misschien meest ambitieuze piste, die ook door onze
collega van Spirit werd aangehaald, is de piste van de Verenigde
Naties. Binnen de Verenigde Naties hebben we de United Nations
Conference on Trade And Development. Vandaag is dat helaas een
beetje een praatbarak waar weinig uit voortkomt. Eigenlijk zou dit het
ideale forum zijn omdat het gaat om trade and development, handel
en ontwikkeling. Dit forum zou zich in feite moeten buigen over dit
soort problemen. Misschien bestaat er een mogelijkheid om vanuit de
Europese Unie en ­ waarom niet ­ ook vanuit België een aansporing
te geven aan de UNCTAD en de Verenigde Naties om hen duidelijk te
maken dat het eigenlijk hun taak is om als nieuwe opdracht op het
breedst mogelijke draagvlak invulling te geven aan het probleem van
de globalisering. Dit moet eindelijk in daden worden omgezet en de
UNCTAD moet daar meer gevolg aan geven dan vandaag het geval
is.

Mijnheer de voorzitter, ik rond af, want ik heb gezegd dat ik het kort
zou houden. Ik zou onze regering in elk geval willen aanmoedigen om
voort te gaan op de ingeslagen weg en haar trouwens ook feliciteren
met de inzet die ze al betoond heeft. Ik heb vandaag genoteerd dat op
de Europese top van Barcelona in maart eerstkomend zal worden
gesproken over globale kwijtschelding. Dat lijkt mij een bijzonder
belangrijk item, ook in deze context. Het is tevens belangrijk dat er
ook afspraken worden gemaakt over de installatie van een formele
democratische rechtsstaat die gekoppeld moet worden aan deze
kwijtschelding. Ook de financieel-budgettaire opvolging van de situatie
in deze landen is belangrijk. Ik denk aan het volgen van de centrale
banken in deze landen. Het heeft immers geen enkele zin dat wij
schulden kwijtschelden als men meteen opnieuw putten begint te
delven. Die voorwaarden moeten uitdrukkelijk worden gesteld.

In mei is er de alternatieve G8-conferentie. Het lijkt mij zeer belangrijk
te kunnen vaststellen waaraan deze piste informeel zal
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
beantwoorden. We kijken uiteraard ook uit naar de bijeenkomst in
oktober in Gent, zoals de eerste minister vandaag aankondigde, die
een vervolg moet zijn van de eerste stappen die wij terzake hebben
gezet. Op deze bijeenkomst met de gekende partners zal men
proberen de Doha-agenda te implementeren. Ik hoop dat dit zal
lukken want dat is volgens mij een elementair punt.

Ik wens de regering hiermee veel succes toe. Wij zullen er tijdens
volgende vergaderingen ongetwijfeld nog op terugkomen.
01.16 Jacques Simonet (PRL FDF MCC): Monsieur le président,
tout d'abord, je voudrais remercier le premier ministre d'avoir bien
voulu initier les prémices de ce débat sur la mondialisation avec
autant d'ouverture et de franchise. Pour l'analyse qu'en font les
libéraux francophones, on ne peut même plus dire que la globalisation
soit une option. Elle est devenue une réalité et même une réalité qui
s'impose presque dans notre vie quotidienne.

La globalisation devenue désormais la toile de fond de notre
économie, ce sont de véritables lois économiques qui s'imposent, afin
de baliser pour une décennie ou deux l'économie mondiale. Ainsi, je
partage l'opinion qui a été développée par Alain Minc, selon laquelle
connaître et utiliser ces nouvelles règles nous procurera des marges
de jeux, tandis que les ignorer ou les nier nous conduira
inéluctablement à l'impasse.

Je me limiterai à un seul point: la question du rôle de l'Europe dans le
processus de globalisation. Pour beaucoup, l'Europe ne serait qu'un
instrument de la globalisation galopante. Or, dans l'analyse que nous
nous en faisons, l'Europe nous paraît précisément le seul instrument
qui soit capable de brider les forces de la globalisation tout en la
rendant capable ou compatible avec le modèle de société qui est le
nôtre. L'Europe s'est aujourd'hui imposée comme un instrument de
régulation, de maîtrise de la globalisation. Ce faisant, l'Union
européenne s'inscrit parfaitement dans l'esprit des pères fondateurs.

En termes d'efficacité, de légitimité démocratique, l'Europe est
probablement aujourd'hui, au niveau des institutions internationales,
ce qui se fait de mieux. Et je n'hésite pas à penser que l'Europe, telle
qu'elle se construit au fil des mois et des ans, est l'approche de la
gouvernance internationale la plus novatrice qui soit dans le monde
actuel. En effet, le concept pose que des capacités de décision et une
certaine forme d'organisation politique sont nécessaires à l'échelle où
s'opère l'intégration des économies. On peut donc considérer que
l'Union européenne est, en quelque sorte, le laboratoire de la
gouvernance mondiale:
- elle combine l'ouverture du marché avec les régulations nécessaires
dans le domaine économique, social et environnemental;
- elle tente d'établir un nécessaire équilibre entre concurrence et
coopération;
- elle jouit des dispositifs institutionnels nécessaires à l'élaboration, à
l'adoption, à la mise en oeuvre et au contrôle de ces règles qui sont, je
le répète, indispensables.

Dans un tel débat, c'est tout le sens des valeurs européennes: dire
oui à la libéralisation des échanges, dont nous apprécions l'efficacité,
l'ouverture, le pouvoir d'achat que cela procure, mais à condition que
ceci soit encadré par des règles précises et strictes. Des règles du jeu
01.16 Jacques Simonet (PRL
FDF MCC): Globalisering is geen
optie, het is nu al een feit en een
reëel gegeven in ons dagelijks
leven. Nieuwe economische
wetten doen hun intrede; ze zijn
niet tegen te houden en trekken de
krijtlijnen waarbinnen de economie
de komende twee of drie decennia
zal evolueren. We moeten die
economische wetten kennen én
aanwenden om te voorkomen dat
we in een impasse geraken.

In dat opzicht lijkt Europa mij het
enige instrument dat bij machte is
om de globalisering in goede
banen te leiden én in
overeenstemming te brengen met
ons samenlevingsmodel. Gemeten
naar efficiency en democratische
legitimiteit is Europa bovendien
zowat de best werkende
internationale instelling. Het
vermogen om beslissingen te
nemen en een zekere vorm van
politieke organisatie zijn
noodzakelijk. De openstelling van
de markt moet gepaard gaan met
een onontbeerlijke regularisatie op
sociaal, economisch en
milieugebied. Europa probeert
tevens concurrentie en
samenwerking met elkaar in
evenwicht te brengen. Europa
beschikt over de institutionele
instrumenten die nodig zijn voor de
uitwerking, de goedkeuring, de
tenuitvoerlegging en de controle
van de regels. Het is, kortom, als
het ware een proeftuin voor een
wereldomspannende
bestuursvorm.

Dit is de echte betekenis van de
Europese waarden: een
liberalisering van het
handelsverkeer, ja, maar binnen
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
pour le capitalisme de marché, d'une part, mais aussi pour
compenser un certain nombre d'iniquités que l'Europe a vocation à
combattre.

En effet, la véritable raison d'être de l'Europe aujourd'hui, c'est de
nous assurer de la dimension et de la puissance pour peser dans
l'organisation du monde, dans l'organisation de cette globalisation. A
notre estime, l'Union européenne va disposer dans les deux ou trois
prochaines décennies d'une véritable fenêtre d'opportunité pour peser
de tout son poids dans la mise en place d'un ordre économique
international qui tienne compte des intérêts et des valeurs qui sont les
valeurs communes européennes. Aujourd'hui, l'Europe est quasiment
à parité économique avec les Etats-Unis. Cependant, demain,
d'autres acteurs vont monter en puissance, vont émerger.

Et leur intégration dans l'économie mondiale, selon des règles et dans
le cadre d'institutions qui nous conviennent, doit être une des
préoccupations constantes des dirigeants européens; plusieurs
intervenants l'ont rappelé au cours de ce débat. Ni l'élargissement, ni
l'approfondissement de l'Union européenne ­ deux composantes
majeures de notre poids international ­ ne doivent nous distraire de
cette ambition, qui constitue une des priorités que l'Europe doit mettre
en avant dans la décennie qui vient.

Monsieur le président, je termine en vous disant notre conviction
qu'une mondialisation débridée n'est pas aujourd'hui une chose
inéluctable. Il me semble que c'est une chose qui dépend de notre
action, de notre volonté, de la politique que nous entendons mettre en
oeuvre. Et, comme le disait le prix Nobel d'économie 1998, Amartya
Sen: "Construire la mondialisation est la réponse indispensable aux
doutes sur la mondialisation". Tel est également notre sentiment. Je
pense qu'on n'arrêtera pas le progrès technique, qu'on n'arrêtera pas
le progrès humain.

Et je suis rassuré par les propos du premier ministre car il faut se
rendre compte que la globalisation, ce n'est plus simplement la libre-
circulation des biens et des capitaux. Elle revêt de plus en plus une
dimension humaine. Le premier ministre a tenu cet après-midi un
discours extrêmement volontariste en la matière, en mettant
précisément l'accent sur cette dimension politique et humaniste de la
globalisation. Je pense que nous aurons l'occasion d'en reparler dans
la foulée des travaux du groupe de travail.

Voilà, monsieur le président, les quelques réflexions que je voulais
livrer à l'entame de ce débat.
het raam van een regelgeving.
Europa moet ons het gewicht en
de macht verschaffen om onze
invloed te kunnen laten gelden in
de wereldorganisatie. Dat is haar
echte bestaansreden. Europa en
de Verenigde Staten zijn
economisch gezien nu op dezelfde
hoogte. Morgen zullen er nieuwe
actoren, op wier opkomst de
eerste minister gewezen heeft,
opgeld maken. Wij zullen er
voortdurend op moeten toezien dat
zij in de wereldeconomie worden
geïntegreerd volgens de regels en
binnen de instellingen die stroken
met onze opvattingen.

Een ongebreidelde mondialisering
is geen noodwendigheid. Zoals
Amartya Sen, die in 1998 de
Nobelprijs won, zegt is het
uitbouwen van de mondialisering
het broodnodige antwoord op de
twijfels over de mondialisering.

We kunnen de technische en de
menselijke vooruitgang geen halt
toeroepen. De mondialisering krijgt
alsmaar meer een menselijke
dimensie en het besluitvaardig
discours dat de eerste minister net
hield, stelt mij gerust. De
regeringen en de publieke opinie
zijn zich alsmaar meer bewust van
de weldaden van de
mondialisering, die hoop opwekt.
Het is ondenkbaar dat wij onze
grenzen voor goederen en
mensen zouden sluiten. Dat zou
tot een wereldwijde catastrofe
leiden. Wij dienen een open beleid
te voeren en ons aan te passen
aan de mondialisering, omdat dit
ongetwijfeld reële hoop op vrede
en groei inhoudt.
01.17 Dirk Van der Maelen (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik ben fier
dat ik kan zeggen dat ik tot de andersmondialisten behoor. Als ik het
woordje "anders" voor mondialist zet, dan wil ik daarmee zeggen dat
ik de manier waarop het mondialiseringproces verlopen is, wil
veranderen.

Volgens mij is dit proces tot op heden volgens een neoliberaal model
verlopen. Dit wil zeggen zonder regels, volgens de principes van de
markt en een onzichtbare hand moet dan maar zorgen voor sociale
rechtvaardigheid in de wereld. Dat is wat ik wil veranderen. Ik meen
dat daarvoor heel gegronde redenen bestaan.
01.17 Dirk Van der Maelen
(SP.A): Le processus de
mondialisation tel qu'il se déroule
actuellement doit être modifié.
Aucune règle n'avait été établie, le
leitmotiv était "vive le marché".
Alors qu'en 1960, 20% des pays
les plus riches de la planète
étaient trente fois plus riches que
20% des pays les plus pauvres, ce
rapport était de 82 en 1995. Alors
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30

Ik zal een aantal cijfers aanhalen. In 1960 waren de 20% rijksten van
de wereld 30 keer rijker dan de 20% armsten. In 1995 waren de 20%
rijksten 82 keer rijker dan de 20% armsten. Sommigen zullen zeggen
dat de rijken vlugger zijn vooruitgegaan dan de armen die echter ook
zijn vooruitgegaan. Ik geef u een cijfer van een continent dat hier
reeds ter sprake is gekomen. Tussen 1960 en 1980 ging het inkomen
per hoofd van de bevolking in Afrika vooruit met 36%. Tussen 1980
en 2000 ging dit inkomen achteruit met 15%.

Ik geef een ander voorbeeld. Neem de jongste twee jaren. Bekijk het
overschot op de lopende rekening tussen het Noorden en het Zuiden
en u zult zien dat er over die periode 80 miljard dollar naar het
Noorden is gevloeid. Van een paradox gesproken! Met inbegrip van
alle hulp die wij aan het Zuiden geven, hevelt het Zuiden bij de
eindafrekening koopkracht over naar het rijke Noorden. Zo kan dit
natuurlijk niet blijven duren!

Voor wie nog twijfelt dat er serieuze vraagtekens moeten worden
geplaatst bij het neoliberale model verwijs ik naar Argentinië. Daar
heeft men de IMF-politiek tot in de puntjes gevolgd. De peso werd
gekoppeld aan de dollar en alle overheidsbedrijven werden
geprivatiseerd. En dan zien we het IMF op zijn slechtst. Het is de
brandweerman die altijd te laat komt en als men te laat begint te
blussen, gaat men de villa in de villawijk blussen en laat men de
sloppen uitbranden. Ik wil daarmee zeggen dat het systeem van het
IMF de schuldeisers beschermt en de gewone bevolking als
slachtoffer achterlaat. In Argentinië zijn er momenteel 25% werklozen
en 40% mensen onder de armoedegrens.

Ik zou ditzelfde verhaal van negatieve effecten die leiden tot
ongelooflijke ongelijkheid en onrechtvaardigheid ook kunnen
illustreren op ecologisch vlak. In het Noorden is het milieubeslag 15
keer groter dan in het Zuiden. Wij zijn bezig een grote ecologische
schuld op te bouwen in het Noorden. Hetzelfde geldt op het vlak van
de gezondheid. De levensverwachting in het Noorden gaat pijlsnel
omhoog terwijl dit in het Zuiden in veel landen naar omlaag gaat. Dit
kan niet blijven duren! De mondialisering tot nu toe versterkt de
sterken en verzwakt de zwakken.

Dit is de reden waarom ik mijzelf een andersglobalist noem.

Volgens mij zijn er twee problemen waarvoor ik zou willen
waarschuwen. Ik ben al heel lang betrokken bij deze problematiek. Ik
kom van de Universiteit Gent, de school van Van Bilzen. Ik heb in de
voorbije 30, 40 jaar vele mooie ideeën gehoord over de nood aan een
nieuwe internationale architectuur. Ik heb zelf in mijn partij en
daarbuiten meegewerkt aan bijdragen om dit soort van nieuwe
internationale architectuur uit te tekenen.

Voor velen buiten onze muren is dat praat voor de vaak. Ik heb geen
zin om in ons Parlement nogmaals een debat te voeren over de
vereiste nieuwe internationale architectuur.

Mijnheer de eerste minister, uw idee met betrekking tot de G8 is zeer
goed en berust inderdaad op de degelijke Europese expertise
terzake, maar indien Europa er na vijftig jaar niet eens in slaagt alleen
de voorzitter van de Europese Unie en de voorzitter van de commissie
qu'entre 1960 et 1980, le revenu
moyen par habitant a augmenté de
36% en Afrique, il a reculé de 15%
entre 1980 et 2000. Au cours des
deux dernières années, 80
milliards de dollars ont afflué vers
le Nord. Il s'agit du bilan final,
après déduction de l'aide au
développement. Quel paradoxe!

Autre exemple: l'Argentine a suivi
la politique du FMI. Toutes les
entreprises publiques ont été
privatisées et le peso a été lié au
dollar. Tels les carabiniers
d'Offenbach, le FMI intervient
tardivement et lorsqu'il se décide
finalement à agir ce n'est que pour
prendre la défense des nantis et
laisser pour compte les indigents.
Le peuple est toujours la victime
de la politique du FMI.
Sur le plan écologique, l'inégalité
est tout aussi grande. Le Nord fait
supporter au Sud une énorme
dette environnementale. Ajoutez à
cela le fossé qui sépare le Nord et
le Sud sur le plan de la santé et
vous aurez compris pourquoi je
me considère comme un
altermondialiste.

Il est effectivement nécessaire de
bâtir une nouvelle architecture
internationale mais nous n'avons
pas besoin, pour atteindre cet
objectif, de mener des débats
académiques. Edifier cette
architecture nécessitera en effet
de nombreuses années d'efforts.
Entre-temps, il s'agira d'accomplir
des réalisations concrètes sur le
terrain.

Le premier ministre prétend que
l'économie mondiale a permis à
beaucoup de pays pauvres de
prendre enfin leur essor. C'est vrai
mais ces pays se situent
généralement dans le "slipstream"
d'un riche voisin. C'est le cas du
Mexique avec les Etats-Unis et de
l'Europe orientale avec l'Union
européenne.

Les tigres asiatiques ont
commencé par protéger leur
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
naar een G8-ontmoeting af te vaardigen, dus zonder Italië, Frankrijk,
Groot-Brittannië en Duitsland, hoe kunnen dan continenten zoals Azië
of Latijns-Amerika ineens een consensus bereiken over wie hen zal
vertegenwoordigen? Kortom, een G8 is een schitterend idee waar
naartoe moet worden gewerkt, maar het zal niet haalbaar zijn op korte
termijn.

Ten tweede waarschuw ik voor het geloof in het feit dat de oplossing
van de problemen waarmee de wereld wordt geconfronteerd, erin zou
bestaan dat men meer ontvangt van wat men al heeft, met name de
vrijhandel. Terecht werd in dat verband gewezen op de
exportsubsidies en op de ongelijke behandeling van producten uit het
Zuiden en uit het Noorden. Oxfam bewees reeds dat producten
afkomstig uit het Zuiden soms worden geconfronteerd met barrières
die viermaal hoger liggen dan voor dezelfde producten uit het
Noorden. De noordelijke landen helpen elkaar en zorgen ervoor dat
de producten uit het Zuiden veel hogere barrières moeten trotseren.
Ook dat zal terzake een invloed hebben.

Ik ben evenwel ervan overtuigd dat de vrijhandel alleen de sterke
landen ten goede zal komen. Tijdens onze vergadering werd al enkele
keren verwezen naar landen die een take-off namen. Kijk evenwel
goed naar de ligging van die landen en er zullen u een paar
constanten opvallen.

Ten eerste, de meeste van die landen, bijvoorbeeld Mexico, situeren
zich in de slipstream van een economisch sterke regio. Mexico wordt,
als een land met lage lonen, gedeeltelijk gebruikt voor de
Amerikaanse industrie en boekt hierdoor enige vooruitgang.

Een tweede constant voordeel is weggelegd voor de landen die zich in
onze regio bevinden, zoals Polen. Zij boeken vooruitgang en hun het
economisch voordeel is te wijten aan hun ligging in de nabijheid van
een grote afzetmarkt. In Europa heerst bovendien nog een grote
overdracht van middelen. Wij beschikken ook over structuurfondsen,
regionale fondsen, cohesiefondsen en dergelijke. Dat is de reden
waarom die landen succes oogsten.

Een volgend element dat volgens mij een zekere vorm van succes
verklaart, is dat veel Aziatische landen niet in één klap werden
geconfronteerd met de wereldconcurrentie. Kijk maar naar de
economische en sociale geschiedenis van landen zoals Japan of
Zuid-Korea, die gedurende een bepaalde periode hun markten
afschermden en erin slaagden om een, aanvankelijk kleine, maar
naderhand grote nationale industrie te ontwikkelen, waarna zij
toegang kregen tot de exportmarkten.

Volgens mij is het duidelijk dat het geloof in de totale vrijmaking van
het economisch gebeuren catastrofale gevolgen heeft voor landen
met een zwakke economie. Zij worden als het ware gedood; de weinig
nationale industrie waarover zij beschikken wordt kapotgemaakt,
waardoor hun groeikansen worden ontnomen. Inderdaad, producten
kunnen steeds elders goedkoper worden ingevoerd en bovendien van
betere kwaliteit zijn.

Ook de Wereldhandelsorganisatie zal moeten aanvaarden dat dat
aspect van de zaak ter sprake komt. Landen moeten het recht krijgen
om gedurende een bepaalde periode hun eigen economie te
propre économie avant de se jeter
dans le libre-échange mondial.
Nous devons permettre aux pays
du tiers-monde d'adopter la même
stratégie. Une libéralisation
absolue n'est certainement pas
salutaire pour les économies qui
éclosent.
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
beschermen.
01.18 Eerste minister Guy Verhofstadt: U hebt gezien wat daarvan
het resultaat is in bijvoorbeeld Japan.
01.19 Dirk Van der Maelen (SP.A): Japan was toch een van de forse
groeiers!
01.20 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ja, maar nu is een van de
problemen van de Japanse economie precies het gebrek aan het
openstellen van de eigen markten.
01.21 Dirk Van der Maelen (SP.A): Ik zou het aangenaam vinden
een discussie te voeren over Japan dat ik twee jaar geleden bezocht
en waarvan de ambassadeur een van mijn goede vrienden is.
Aangezien ik de situatie van Japan van nabij volg, meen ik evenwel
dat daar meer aan de hand is.

Volgens mij zijn er 3 elementen waardoor enige beweging kan worden
tot stand gebracht. Ten eerste, de headline goals, een techniek die in
Europa opgang maakt, ook op defensiegebied. Alle landen, de
internationale gemeenschap en al de internationale organisaties
moeten geresponsabiliseerd worden op basis van becijferde
objectieven. De Verenigde Naties, UNDP schuiven 5 grote
doelstellingen naar voren. Ik som ze op: de halvering tegen 2015 van
het aantal mensen die onder de armoedegrens leven, de halvering
van hongerlijdenden en zij die geen toegang hebben tot drinkbaar
water, een wereldwijde garantie voor basisscholing, een drastische
verlaging van sterfte bij moeders en kinderen en een halt toe roepen
aan aids, malaria en andere ziekten. De internationale gemeenschap,
al de internationale instellingen en al de landen moeten durven te
stellen dat we een mondiaal economisch systeem nodig hebben dat
ervoor kan zorgen dat tegen 2015 de 5 doelstellingen van de VN
gerealiseerd zijn. Als een rijke wereld als de onze dat niet kan,
moeten we beschaamd zijn.

Ik maak graag grootse plannen. We zullen echter moeten roeien met
de riemen die we hebben. Die riemen zijn de bestaande internationale
organisaties. Wat moeten een instelling als het IMF doen? In de
Wereldbank zijn reeds verschuivingen waarneembaar. Het IMF en
ook de WTO ­ sorry als het ideologisch klinkt - zullen moeten
afstappen van de neoliberale recepten. Ze zullen moeten aanvaarden
dat hun opdracht is te werken aan een humane wereld met een
sociale en democratische dimensie. De democratie in deze
instellingen zal veel sterker moeten doorwegen. Op die manier kan de
ambitieuze agenda gerealiseerd worden die in feite niet zo ambitieus
is maar gelet op onze prestaties in het verleden wel verregaand is.

Een derde element zijn regels en herverdeling. Ik behoor tot een
beweging die 100 jaar geleden in België tegen de economische,
financiële en politieke elites in als eerste sociale regelgeving en
herverdeling geëist heeft. Regels en herverdeling is ook nu het
antwoord op de geschetste uitdagingen. Mijnheer de eerste minister,
wat de herverdeling betreft, wens ik u te feliciteren omdat de 0,7%
opgenomen werd in de Verklaring van Laken. Dit cijfer is nog lang niet
bereikt. Als ik me niet vergis halen we op dit ogenblik 0,22%. België
haalt 0,35%. Ons land presteert behoorlijk. Zelfs als Europa de 0,7%
haalt, blijven grote blokken over die een soortgelijke inspanning niet
01.21 Dirk Van der Maelen
(SP.A): Comment les choses
pourraient-elles évoluer, de mon
point de vue? D'abord, je pense
que toutes les organisations
internationales doivent poursuivre
des objectifs analogues à ceux
prônés par les Nations Unies. Il
s'agit de la réduction de moitié du
nombre de personnes vivant sous
le seuil de pauvreté ou touchées
par la famine, et du nombre de
malades du sida et de personnes
atteintes de la malaria. Nous
avons besoin d'un système
mondial capable de réaliser ces
objectifs d'ici à 2015.

Je le répète, les débats oiseux ne
m'intéressent pas. Nous devrons
nous débrouiller avec les moyens
du bord. Les grandes
organisations existantes doivent
se démarquer du néolibéralisme
qu'elles ont professé jusqu'ici et
mettre davantage l'accent sur le
social.

J'appartiens à un mouvement qui
fut le premier, en Belgique, à lutter
pour la redistribution de la
prospérité et l'instauration de
règles humanisant le libéralisme.
Une première étape a été franchie
avec la règle des 0,7 %. Dans
l'hypothèse où nous y arriverions
avec l'UE, il faudrait encore
convaincre les Etats-Unis. Nous
sommes placés devant un défi
international et pour le relever,
nous devrons disposer d'un
financement international.

Je suis partisan des taxes de type
Tobin ou Spahn, qui fourniront les
fonds nécessaires à la réalisation
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
zullen willen leveren. De Verenigde Staten halen slechts 0,10%. Dit
schamele percentage bevat bovendien nog al de hulp aan Israël en
Egypte. Wie de voorbereiding van de conventie Financing of
Development volgt, weet dat de Amerikanen niet bereid zijn tot
grotere inspanningen. Ik geloof er niet in dat we de hulp die nodig is,
zullen kunnen organiseren op basis van nationale bijdragen van 0,7%
van het BNP. We staan voor een internationale uitdaging. Voor een
internationale uitdaging is een internationale financiering nodig. Er zijn
mogelijkheden en voorbeelden. Binnenkort zal in dit Parlement een
wetsvoorstel worden ingediend over de Tobin-taks. Dit brengt
voldoende geld op om de 5 doelstellingen van de VN grotendeels te
realiseren.

Er zijn ook andere mogelijkheden. Er bestaat een idee van een
zekere heer Truman, van de Amerikaanse Treasury, dat slaat op een
heffing op directe buitenlandse investeringen van 0,1%, wat ook een
pak geld opbrengt. Er is de mogelijkheid tot een internationaal
afgesproken kerosinebelasting: zij die het meest met een vliegtuig
rondreizen hebben het meeste baat bij een stabiele wereld en mogen
zodoende dus ook hun duit in het zakje doen.

Wat de hulp betreft zal ik het kort samenvatten: ik geloof niet in de
nationale weg, maar in de internationale financiering.

Ik zou lang kunnen praten over regulering, maar ik zal me beperken
tot vier domeinen. Het eerste domein is dat van de sociale
regelgeving. Ik denk dat de basis voor de sociale regelgeving klaar
ligt. De Internationale Arbeidersorganisatie heeft in juni 1998, met
goedkeuring van 180 tot 190 landen en met de vakbonds- en
werkgeverdelegaties die daarin zijn vertegenwoordigd inbegrepen,
besloten dat de basis van de sociale regelgeving acht conventies zijn
die verschillende thema's aankaarten, zoals geen dwangarbeid, geen
kinderarbeid, syndicale vrijheid, recht op collectieve onderhandelingen
en geen discriminatie. Dit is de regelgeving die we moeten
doorduwen. Onze eerste minister heeft het even gehad over Doha en
ik heb het ook gezegd in mijn eigen beweging. Ik heb vastgesteld dat
in Doha ook Europa heeft gekozen voor zijn eigen belang. Europa
heeft er niet voor gekozen om de sociale agenda naar voren te
brengen, maar voor de bescherming van zijn landbouw en voor de
nieuwe punten die de Unie op de agenda wil, namelijk concurrentie en
investering. Daar heeft Europa de nadruk op gelegd. Ik reageer even
op het antwoord dat de ontwikkelingslanden dat ook niet willen. Ik
verwijs nu even naar de film Daens. Toen men 100 jaar geleden aan
Charles Woeste zou hebben gevraagd of hij voorstander was van
sociale regels, dan had hij ook negatief geantwoord. De mensen die
op de internationale fora namens de ontwikkelingslanden gaan
praten, maken deel uit van de economische, politieke en financiële
elite van die landen en dus hebben die niets liever dan in
omstandigheden te verkeren, waarbij ze een maximalisatie van hun
winst hebben. Als we gaan praten met vakbonden
en middenveldorganisaties uit die ontwikkelingslanden, dan willen ze
wél sociale regels.

Over fair trade ga ik verder niet veel zeggen, want we moeten de
Doha-agenda afwerken. Op het vlak van fiscaliteit bestaat er een
studie van de Nederlandse minister van Ontwikkelingssamenwerking
Evelien Herfkens die bewijst dat, door de afwezigheid van
internationale regelgeving, men in dit neoliberaal mondialiseringmodel
des initiatives proposées. Je
songe encore à des mesures
comme un prélèvement de 0,1
pour cent sur les investissements
à l'étranger ou un impôt
international sur le kérosène. Je
crois en un financement
international plutôt qu'en des
initiatives nationales.

En juin 1998, l'OIT a décrété
qu'une série de huit Conventions
étaient à la base d'un monde
empreint de justice sociale. Il s'agit
entre autres du travail forcé, du
travail des enfants, etc. A Doha,
l'Europe a défendu ses propres
intérêts. Elle a pensé à son
agriculture, à sa compétitivité et à
ses investissements. L'Europe n'a
pas choisi de réaliser le
programme social. Il y a cent ans,
Charles Woeste se souciait tout
aussi peu des droits sociaux du
peuple que les classes
supérieures dans les pays en
développement aujourd'hui. Nous
devons faire des syndicats et des
organisations des classes
moyennes nos partenaires
privilégiés. Eux, au moins,
revendiquent ces droits sociaux.

Le ministre néerlandais de la
Coopération au Développement a
rédigé une étude qui prouve que
les pays en voie de
développement sont montés les
uns contre les autres, simplement
en raison d'une législation
insuffisante, et qu'il leur en coûte
77 milliards d'euros. La législation
fiscale permettrait de prévenir de
telles situations.

Cessons de théoriser à propos
des problèmes du monde. Nous
avons suffisamment d'occasions à
portée de main pour y changer
quelque chose. Ceux qui
cherchent à nous endormir avec
leurs belles paroles me trouveront
sur leur chemin et je leur
demanderai: Qu'avez-vous fait?
Les prochains mois, chacun
pourra donc annoncer la couleur
lorsque sera venue l'heure de
voter sur la loi Tobin et
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
de ontwikkelingslanden tegen elkaar uitspeelt. De
ontwikkelingslanden verliezen per jaar 77 miljard euro aan inkomsten
door de belastingsdruk die op hun economische activiteiten ligt. Door
een goede regelgeving kan men ervoor zorgen dat die landen een
bron hebben om zo vanuit hun eigen bevoegdheden en
verantwoordelijkheden iets te doen aan de financiële stromen. Er
bestaat ook zoiets als de Spaan-taks en de concordaatregeling.
Hiermee wil ik gewoon zeggen dat ik het beu ben om in theorie over
de problemen te praten. Er zijn enkele concrete mogelijkheden en nu
ga ik het heel cru stellen: iedereen die mooie praatjes vertelt, zal ik
evalueren op hun inzet voor een aantal initiatieven die kunnen worden
genomen. Men zal moeite hebben om mij van de goede trouw te
overtuigen van collega's die theoretische verhalen vertellen en die,
wanneer iemand probeert om enkele concrete zaken te doen of voor
te stellen, tegen stemmen. In de komende maanden zal men twee
maal de kans krijgen om zijn goede trouw te bewijzen. Wij gaan
vragen of er in dit Parlement over het wetsvoorstel van de Tobin-taks
zal worden gestemd en ik ga tevens een wetsvoorstel voorleggen aan
alle collega's in verband met extra-territorialiteit inzake sociale
rechten. Dit betekent dat Belgische bedrijven, die in het buitenland
economisch actief zijn, bij het niet-naleven van de vijf sociale
basisrechten van de Internationale Arbeidsorganisatie, ook in België
kunnen worden gestraft voor hun asociaal en onaanvaardbaar gedrag
in het buitenland.
l'extraterritorialité en matière de
droits sociaux.
01.22 Patrick Moriau (PS): Monsieur le président, monsieur le
premier ministre, je ne vous étonnerai pas en disant que je rejoins en
grande partie l'excellente intervention de mon collègue, M. Van der
Maelen. Néanmoins, toute une série de vos propositions sont
intéressantes et doivent sans aucun doute susciter l'accord de nous
tous puisque chacun s'y retrouve. Si je devais caricaturer votre
exposé, je dirais que vous avez débuté dans une logique "tendance
New York" mais que vous avez terminé avec des zestes de Porto
Alegre.

Comment ne pas être d'accord avec des idées comme la lutte contre
la pauvreté, le développement, les 0,7%, la remise de la dette, le
commerce équitable, le forum politique, la prévention des conflits, la
préservation de l'environnement, etc?

Toutefois, nous souhaiterions ajouter à vos propositions quelques
idées concrètes, telles que notamment la réforme du système
financier international. Je pense à la taxe Tobin dont mon collègue
vient de parler et que M. Lefevre a abondamment décrite. Il serait
nécessaire de redéfinir le fonctionnement du Fonds monétaire
international et de la Banque mondiale.

Deuxième point qui nous paraît important: la modification des
rapports entre le politique, les organisations syndicales ­ qui sont
souvent oubliées dans ce débat ­ et la société. C'est un point qui a
son importance dans la mondialisation.

Enfin, il faut promouvoir la transparence au sein des institutions
régulatrices internationales et favoriser un processus décisionnel plus
équitable et plus démocratique.

Par rapport à votre exposé, je ferai quatre remarques.
01.22 Patrick Moriau (PS): U
reikt wel een aantal interessante
voorstellen aan, waarover een
consensus bereikt zou kunnen
worden. Die voorstellen zouden
aangevuld kunnen worden met
concrete ideëen, zoals de
hervorming van het internationale
geldsysteem en de invoering van
een op de leest van de Tobin-taks
geschoeide heffing.

Voorts lijkt het ons ook nodig de
werking en de beleidsopties van
het IMF en de Wereldbank te
herzien, en de relatie tussen de
politieke machthebbers en de
vakbonden en verenigingen bij te
sturen.

Ten slotte moet er geijverd worden
voor een grotere transparantie en
meer democratie, via een billijker
en democratischer
besluitvormingsprocedure.

In wezen rijst er een semantisch
probleem: de globalisering is een
economisch verschijnsel, een
wereldwijde vrijhandel die als een
nieuwe religie voet aan de grond
krijgt, met alle rampzalige
gevolgen van dien.
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
Tout d'abord, je suis étonné par ce qui se cache derrière cette notion
de mondialisation et de globalisation. Généralement, la seule vision
que l'on en a est une vision purement économique. En parlant de
mondialisation, monsieur le premier ministre, vous parlez vous-même,
au début de votre exposé, de libre commerce planétaire. Pour moi, la
mondialisation, c'est autre chose que cette vision économique
dogmatique dont on ne cesse de nous parler et qui suscite toutes les
réactions que nous connaissons. Même s'il y a eu des avancées, c'est
tout de même une sorte de nouvelle religion qui, qu'on le veuille ou
non, cause la mort de 35.000 enfants par jour à cause de la faim.

Je reste convaincu d'une cruciale nécessité de régulation efficiente. Si
vous parlez d'avantages dans l'Asie du Sud-Est, n'oubliez pas
l'Argentine. Pour corroborer ce que vient de dire M. Van der Maelen,
n'oubliez pas que le Mali est sans doute, avec l'Afghanistan, l'un des
pays les plus pauvres de la planète et le premier pays exportateur de
coton d'Afrique.

Sans cette régulation, le marché libéralisé fait violence aux droits
civils, politiques, économiques, socioculturels et environnementaux.
Le fait qu'à Doha, on ait inscrit à l'agenda la problématique de l'accès
aux médicaments ­ ce qui est bien entendu un bon point ­ est
révélateur d'une lacune en ce qui concerne les droits fondamentaux.

En outre, parallèlement à ce commerce libéralisé, le marché
spéculatif mondial est bien plus dangereux. M. Lefevre en a parlé.
Quand on constate que Danone estime qu'un accroissement de 16%
des bénéfices est insuffisant pour faire face à la concurrence, vous
voyez à quoi mènent le libre commerce planétaire et la
mondialisation.

Nous sommes donc face à un problème politique qui nécessite une
réponse politique en trois points:
1. maîtriser ce phénomène de la mondialisation;
2. mettre la mondialisation au service de l'homme;
3. intégrer cette nécessité de réguler.

Deuxième remarque, monsieur le premier ministre, nous sommes
d'accord avec l'idée d'un forum politique mais il faut respecter la
transparence et assurer une représentation légitime. On a constaté le
fonctionnement opaque, voire désastreux, du FMI en Argentine.

J'ai relu il y a quelques jours le discours tenu par Kennedy en 1960.
La mondialisation existait déjà puisque c'est un phénomène apparu
après la guerre.

Je vous invite à relire ce discours sur l'état de l'Union prononcé par
Kennedy en 1960 et à le comparer avec le récent discours de George
Bush. Vous constaterez la différence fondamentale. Bien entendu, le
contexte est différent. Nous étions à l'époque des blocs. Aujourd'hui,
c'est le laisser-aller, on peut foncer, le tapis rouge est mis. Quand
j'entends aujourd'hui un discours récent dans lequel on nous désigne
les "diables", l'Iran, l'Irak, je voudrais bien de temps en temps voir les
anges! Comme je n'y crois pas, je ne suis ni déçu ni étonné, mais
simplement révolté quand je constate l'augmentation du budget
militaire par rapport à l'attitude des Etats-Unis au sujet du
financement légitime des Nations unies. Vous savez que cette
institution est aujourd'hui pratiquement paralysée dans son rôle et ses

Een efficiënte regulering is
noodzakelijk. Denken wij
bijvoorbeeld maar aan Mali. Het is
veelzeggend dat men de toegang
tot geneesmiddelen op de agenda
van Doha heeft geplaatst. Voor
vele mensen is dat recht niet
gewaarborgd, en dat terwijl
Danone vindt dat een toename
van de winst met 16 procent
onvoldoende is!

Tot slot wil ik het nog hebben over
het aspect "politiek forum". Men
zou de toespraak die Kennedy in
1960 aflegde in het kader van de
State of the Union er moeten op
nalezen en hem vergelijken met
die van de huidige Amerikaanse
president. Dat zal velen de ogen
openen. Laten wij lering trekken uit
het verleden!

Inzake de kwijtschelding van de
schulden wachten wij nog altijd.
Gisteren, na het debat over de
dood van Lumumba, hebben wij
met de idee van de oprichting van
een fonds dat zijn naam draagt
misschien een kans gemist om
concreet werk van die
kwijtschelding te maken.

Laten wij niet vergeten dat Groot-
Brittannië deel uitmaakt van
Europa en dat het Brits sociaal
"model" niet bepaald een lichtend
voorbeeld is. Wij moeten dus af
van het paternalisme. De
mondialisering moet worden
gehumaniseerd.
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
objectifs ­ nous avons pu le constater, que ce soit en ex-Yougoslavie
ou en Afghanistan ­ uniquement à cause du non-respect des
obligations des Etats-Unis.

Forum politique dans le cadre des Nations unies, d'accord sur le
principe, sur l'idée. Mais encore une fois, soyons très attentifs et
prenons les leçons du passé.

Troisième remarque. En ce qui concerne la remise de dette, nous ne
pouvons que nous réjouir. On en entend parler depuis si longtemps!
Mais moi, j'attends encore un ange ou Soeur Anne, j'attends la
première décision concrète et, à cet égard, monsieur le premier
ministre, je trouve qu'hier, à propos du rapport Lumumba, nous avons
peut-être perdu une bonne occasion de montrer la voie.

Quatrième remarque. Nous sommes bien entendu sur la même
longueur d'onde en ce qui concerne la généralisation des instruments
de solidarité de l'Union européenne. J'attire cependant votre attention
sur une question. Ces instruments passeront-ils le cap de
l'élargissement en voie très rapide de réalisation? Deuxième
remarque: n'oublions pas que l'Europe, c'est aussi la Grande-
Bretagne qui en est membre. Leur modèle de régulation sociale,
notamment quant au travail des enfants, est loin d'être une référence
de solidarité à exporter.

En conclusion, monsieur le président, monsieur le premier ministre,
l'axe de réflexion qui nous paraît essentiel, c'est certainement de
rompre avec le mode paternaliste, je dirais même occidentalo-
centriste, dans lequel nous baignons souvent dans les rapports que
nous entretenons avec le Sud; c'est certainement de renoncer au
dogme de la pensée dominante pour faire triompher les droits
fondamentaux. Il s'agit en fait d'humaniser la mondialisation en tant
que fait et non en tant que croyance dogmatique.
01.23 Leen Laenens (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de eerste minister, collega's, Het heeft altijd veel nadelen om
een van de laatste sprekers te zijn, maar het heeft ook voordelen. Ik
zal een aantal elementen herhalen die reeds door collega's werden
aangehaald. En aangezien het debat handelt over zaken waaraan wij
het komende jaar zullen werken, stelt het mij gerust dat de krijtlijnen
waarbinnen wij willen werken, dezelfde zijn.

Mijnheer de eerste minister, bij de ontmoeting met anders-globalisten
hebt u al gewezen op de noodzakelijke opbouw van de ethische en
poliltieke tegenkracht tegenover de toenemende globalisering.
Vandaag hebt u dat voor ons herhaald en ik ben het daarmee eens.
Toch betekent de politieke globalisering niet alleen meer
democratisering en meer ontwikkeling voor iedereen ­ een groter
evenwicht dus -, maar ook een afremmen van de economische
globalisering. Op dat punt verschillen wij van mening.

Wij gaan er immers van uit dat de wereld begrensd is en dat men in
een begrensde wereld dus moeilijk onbegrensd kan groeien. De
economische koek kan nu eenmaal niet groter worden gemaakt,
hoezeer men het ook zou willen. Wereldwijd uiten vele ecologische
crisissen zich vandaag dan ook als sociale crisissen. Er werden al
cijfers geciteerd om dat te illustreren en ik geef hier enkel de
markante tegenstelling dat het inkomen van de rijkste 1% van de
01.23 Leen Laenens (AGALEV-
ECOLO): Le premier ministre a
raison lorsqu'il dit que le monde
devrait être mieux équilibré: la
démocratie, le développement et
les richesses devraient être
réparties plus équitablement. On
ne peut toutefois pas laisser ces
richesses croître infiniment. Il
existe donc des limites à la
mondialisation.

Où se situent à présent nos
priorités dans ce contexte de
mondialisation durable? Pour
commencer, il faudrait que le
processus de décision se fonde
davantage sur des principes
démocratiques. Lors du Forum
mondial des parlementaires à
Porto Alegre, il a été déclaré qu'il
fallait veiller davantage au contrôle
démocratique des institutions
internationales ainsi qu'au respect
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
wereld gelijk staat met dat van de armste 57%. Met andere woorden:
wij moeten herverdelen. Wij hebben daar een mooi concept voor,
namelijk duurzame ontwikkeling. Het staat in het regeerakkoord en
dus moeten wij het ook realiseren. In het kader van dit debat wil ik mij
beperken tot het internationale karakter ervan. Duurzame ontwikkeling
realiseren is in essentie een ander productie- en consumptiepatroon
en dat vergt heel wat werk in eigen land.

In verband met het internationale aspect treed ik de collega's bij die
hebben gesteld dat het niet volstaat een mooi discours te hebben,
maar dat er ook actie moet volgen. Vandaar dat ik een
prioriteitenlijstje heb opgesteld voor duurzame globalisering. Het bevat
14 punten waarvan vele al werden aangehaald. Binnen de uitbouw
van de democratie denk ik dat de burger actiever moet worden
betrokken bij de besluitvorming, ook op internationaal vlak. In dat
kader moeten wij zoeken naar een vorm van permanent overleg.

Mijnheer de eerste minister, tijdens het voorzitterschap hebt u een
schuchtere poging ondernomen om een debat aan te gaan met de
vertegenwoordigers van de civiele samenleving in ons land. Er is ook
al aangehaald dat de sociale strijd van de voorbije eeuw geleidelijk
wordt uitgebreid tot een strijd voor een duurzame wereld. Ik denk dat
wij ook daarvoor een aangepast overlegmodel moeten uitbouwen.

Op internationaal niveau moeten wij zoeken naar wat een mondiale
democratie betekent. Vorige week was ik in Porto Alegre en daar
heeft de anders-globaliseringbeweging aangetoond wat ze inzake
alternatieven in haar mars heeft. Het positieve daarvan is de
diversiteit, al stellen sommigen dit smalend als een soort Woodstock
voor. Toch denk ik dat dit precies de essentie is van duurzame
ontwikkeling: verschillende culturen uiten zich binnen een mondiaal
kader.

Samen met 1150 parlementsleden uit 52 landen heb ik mij in het
wereldforum voor parlementsleden geëngageerd om een aantal van
die alternatieven in het Parlement aan te kaarten en om samen met
de regering en de civiele samenleving te onderzoeken hoe ze kunnen
worden gerealiseerd. Het gaat hier niet om luchtfietserij, maar wel om
elementen die reeds door collega's zijn aangehaald, zoals
democratische controle op de internationale instellingen. Ook ging het
over mensenrechten, de mooie principes die zowel civiel, politiek,
sociaal als economisch uitgeschreven worden. Zij moeten inclusief
worden in de internationale regelgeving en meer: de schendingen
ervan moeten systematisch kunnen worden vervolgd.

Vandaar het grote belang en het dringende van het uitbouwen van
een internationaal strafgerecht.

Respect voor de mensenrechten moet ook betekenen dat we
instrumenten voor conflictpreventie uitbouwen. Zoals reeds gezegd,
Europa moet daarin een voortrekkersrol spelen. We zeggen dat
Europa is uitgebouwd op basis van de mensenrechten, en dat is ook
zo. Het is onze taak om dat internationaal meer af te dwingen. Denk
maar aan de afbouw van de wapenwedloop en de controle op de
wapenhandel. Daarin kunnen wij Kofi Annan alleen maar steunen. Hij
wil dat de spreiding van lichte wapens een halt wordt toegeroepen en
dat clusterbommen worden verboden, om maar twee voorbeelden te
vernoemen.
des droits de l'homme. Alors que
l'Europe ne recule pas devant une
guerre commerciale avec les USA,
pourquoi n'exerce-t-elle pas une
pression plus importante sur ce
pays en ce qui concerne le respect
des droits de l'homme, la
protection de l'environnement et la
maîtrise des armements. De
même, pourquoi l'UE ne joue-t-elle
pas davantage un rôle de pionnier
dans divers processus de paix,
notamment en Afrique?
Nous devons nous demander
comment notre Parlement pourrait
entretenir des contacts plus
systématiques avec ses
représentants au sein des
diverses institutions avant que
celles-ci ne fassent connaître le
point de vue de la Belgique.
Monterey constitue le premier défi.
La norme 0,7 et l'abolition de la
dette doivent continuer à figurer à
l'agenda de tous les pays, y
compris des Etats-Unis.

Est-il exact, comme le rapporte la
presse, que la taxe Tobin ou ce
qu'il en reste a été rayé de l'ordre
du jour du prochain conseil
Ecofin? J'espère qu'il s'agit d'un
canard.

La souveraineté alimentaire serait
plus à sa place au sein de
l'Organisation des Nations Unies
pour l'alimentation et l'agriculture.
Un sommet de cette Organisation
sera organisé prochainement.
L'organisation de l'agriculture doit
être confiée aux régions. La
politique des migrations nécessite
un grand mouvement de
rattrapage.

Sur le plan écologique, si le
protocole de Kyoto a été ratifié, il
nous reste toujours à l'appliquer.
Une taxe sur le kérosène ne serait
pas inutile.

Je voudrais terminer en me
référant à la prochaine réunion
Rio+10 de Johannesburg que
nous devons d'ores et déjà
commencer à préparer pour ne
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38

Als de Europese Unie wereldwijd een voortrekkersrol wil spelen,
moeten we ons assertiever durven op te stellen tegenover de
Verenigde Staten. Als we met de Verenigde Staten een handelsoorlog
durven aan te gaan, waarom durven we dan met hen de strijd niet aan
te gaan op het gebied van de mensenrechten? Ook ik maak me de
grootste zorgen over het alsmaar agressiever Amerikaans buitenlands
en veiligheidsbeleid, waarmee zij letterlijk en figuurlijk de aanval
lanceren. Ik heb het vooral over de oorlog tegen het terrorisme,
waarin een groot gevaar op de schending van vele mensenrechten
schuilt, de uitbouw van het raketschild, de dreigende uitbreiding van
het oorlogsfront naar andere landen en de absurde hoge uitgaven
voor defensie ten koste van het internationale en interne sociale
beleid.

In het vredesproces van Centraal-Afrika wordt Europa een rol
toebedeeld. Waarom mag het diezelfde rol niet opnemen in het
Palestijns-Israëlisch conflict?

Ethisch zijn er ook een aantal punten die heel sterke raakvlakken
hebben met het economische. Ik wil heel concreet vragen op welke
manier wij hier in het Parlement ­ dat zal dan in de verdere uitbouw
van onze werkzaamheden in het kader van de globalisering moeten
worden uitgeklaard ­ meer systematisch met al onze
vertegenwoordigers in de internationale instellingen kunnen
overleggen vooraleer zij daar het Belgische standpunt verkondigen.
Zeer concreet wil ik naar de eerstvolgende uitdaging verwijzen,
Monterey. Monterey had vorige week de laatste prep com en de
berichtgeving die daaruit komt is allesbehalve bemoedigend. Het
minimum dat daar aan de agenda moet blijven zijn dingen die u al
hebt aangehaald, zijnde 0,7 maar dan voor iedereen, ook voor de
Verenigde Staten, en de schuldkwijtschelding, maar dan niet zoals te
vaak in het verleden onderworpen aan het traditionele
voorwaardenpakket van het IMF en de Wereldbank. Wat dit laatste
betreft, heeft de heer Van der Maelen het meest recente frappante
voorbeeld aangehaald. Dit heeft een enorm negatief sociaal effect,
denk maar aan Argentinië. Andere zaken die in Monterey aan bod
moeten komen zijn het dossier van de heffing op financiële
transacties en de aanpak van de fiscale paradijzen.

Vooraleer we de volgende stap naar Monterey zetten, wil ik nog heel
specifiek vragen of het waar is wat we in de pers lezen. We weten dat
we de persberichten steeds moeten verifiëren bij degenen die ons
kunnen zeggen of het klopt of niet. Uit de berichten blijkt dat voor de
volgende Ecofin de zogenaamde Tobin-taks definitief begraven zou
zijn. Hij is geschrapt van de agenda van de Ecofin. Ik hoop dat dit een
kwakkel is.

Een ander punt dat kadert in het ethisch en economisch aspect is de
voedselsoevereiniteit. Het is al aangehaald: er zijn een aantal zaken
die op internationaal vlak moeilijk binnen de
Wereldhandelsorganisatie kunnen worden geregeld. De
voedselsoevereiniteit is volgens mij meer op zijn plaats binnen de
FAO. We hebben daarvoor in de komende maanden een
opportuniteit. Er wordt een FAO-top georganiseerd die het actieplan
dat in 1996 werd opgesteld moet evalueren. Dat is ook een plaats om
te zien hoe we een bestaande gedragscode inzake het recht op
adequate voeding, een essentieel mensenrecht, kunnen realiseren in
pas manquer ce rendez-vous. A
Monterey, de beaux accords ont
été conclus. Toutefois, nous
devrons veiller à ce qu'ils soient
respectés. En d'autres termes, il
faut dès à présent tenter
d'influencer le programme des
réformes envisagées à l'échelle
internationale.

Toutes ces priorités semblent
ambitieuses mais rappelez-vous
les accords qui ont été conclus à
Rio il y a dix ans. Ces accords
étaient également ambitieux et
nous verrons bientôt ce qu'il en
reste.

En ce qui concerne la réunion
informelle du G8 au mois de mai,
je pense que nous devons
commencer dès maintenant, au
sein de ce groupe de travail, à
réfléchir à la mise en place d'un
organe régulateur sur le plan
mondial. Soit il s'agira des Nations
unies, mais là, la CNUCED s'est
révélée être jusqu'ici un tigre de
papier, soit nous tenterons de
trouver un nouvel organe.
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
het actieplan. Binnen dat kader past ook uw voorstel om de
exportsubsidies van Europa geleidelijk aan af te bouwen en te zorgen
voor een uitbouw van de landbouw op regionale basis.

Pro memorie haal ik aan dat we ook op sociaal vlak qua
mondialisering niet mogen vergeten dat er een grote inhaalbeweging
nodig is inzake het migratie- en vluchtelingenbeleid. Het is ook al
aangehaald dat wat de handel betreft de fair trade iets is dat mogelijk
is en dat wij dat mogelijk moeten maken via regelgeving. Op
ecologisch vlak hebben we nu het Kyoto-protocol. Ratificeren is echter
slechts één zaak, we moeten zien dat we dit ook toepassen op ons
eigen beleid en internationaal, ook met het instellen van de
zogenaamde energieheffing. Binnen die energieheffing moet een
belangrijke plaats toegekend worden aan kerosine en de taks die
daarop kan worden geheven.

Ik wil afsluiten met te verwijzen naar de volgende uitdaging die na
Monterey voor ons ligt, met name de Rio-Top+10 in Johannesburg.
Daar kunnen we tonen wat we waard zijn. Hoewel het begin
september is en dat nog ver van ons af ligt, weten we allemaal dat het
nu is als we op een internationale agenda willen wegen. Nu worden
de prep coms ingesteld, nu wordt de agenda bepaald.

Ik lees in een document, dat door de Europese Commissie werd
opgesteld in voorbereiding van de top, een aantal mooie intenties en
ik hoop dat die intenties in de loop van de volgende maanden niet van
de agenda zullen verdwijnen zoals al te vaak het geval is.

Er was afgesproken een "global understanding" en een "global deal"
tot stand te brengen op het vlak van armoedebestrijding en het
beheer van natuurlijke grondstoffen, globalisering ten dienste van
duurzame ontwikkeling voor iedereen zonder uitzondering en de
versterking van het democratische proces op alle bestuursniveaus.
Als we die punten vanuit de Europese Unie kunnen handhaven op de
agenda van Rio+10, dan zijn we volgens mij goed bezig. Het is echter
ook al aangehaald dat als we er niet in slagen om de Verenigde
Staten terug mee te krijgen in het proces, dan meen ik dat we zullen
uitkomen op een beleid met twee snelheden, niet alleen een voor de
armen en een voor de rijken, maar ook een voor Europa en een voor
de Verenigde Staten.

Dus als het prioriteitenlijstje ambitieus lijkt, het is ook noodzakelijk.
Tien jaar geleden werden in Rio de Janeiro heel wat engagementen
aangegaan. Ik heb toen de voorbereiding meegemaakt en de
verwachtingen waren hooggespannen. De resultaten waren navenant.
Ik vrees dat de evaluatie na 10 jaar een mager beeld zal opleveren.
Ondertussen was er de Millenniumverklaring waarnaar collega Van
der Maelen heeft verwezen. Als we die willen realiseren, dan meen ik
dat de prioriteiten die werden opgesomd allesbehalve ambitieus zijn,
maar gewoon een dwingende noodzaak.

Ten slotte was er uw mededeling dat er in mei een informele
vergadering zal plaatsvinden waarin u de discussie wil aangaan over
het sturende orgaan, mijnheer de eerste minister. Voor de werkgroep
is er volgens mij een belangrijke taak weggelegd om ervoor te zorgen
dat we vóór die tijd vanuit het Parlement een voorstel kunnen
aanreiken, zodat we de boot niet missen. Ik herinner mij ook dat kort
na Rio de vraag werd gesteld wie binnen de Verenigde Naties zou
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
toezien op de verwezenlijking van de doelstellingen. De hoge ambitie
was om naast de Veiligheidsraad een veiligheidsraad op te richten die
de duurzame ontwikkeling van nabij zou volgen. Uiteindelijk is die
raad afgezwakt tot een commissie. We moeten vaststellen dat de
CSD, als het erop aankomt, eigenlijk heel weinig tot niets te
betekenen heeft. De afgang die de Unctad heeft meegemaakt, is
reeds aangehaald.

Mijns inziens moeten we, wanneer het forum binnen de VN wordt
gecreëerd, ervoor zorgen dat het een sturend orgaan kan worden, dat
ook sancties kan uitdelen. Zo niet, dan zullen we alleszins het debat
moeten aangaan over de meest aangewezen plaats voor zo'n orgaan.
01.24 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,
monsieur premier le ministre, mon intervention sera quelque peu
différente des autres dans la mesure où je ne vais pas ajouter des
priorités aux priorités existantes. Je ne crois d'ailleurs pas que ce soit
l'objectif poursuivi par mes collègues.

J'aimerais poursuivre un chemin politique qui a été suivi par la
Belgique et que j'espère elle continuera à suivre prochainement. Ce
sont les axes choisis qui permettent d'avancer, et par rapport à la
problématique de l'accès aux médicaments, il y a du chemin à faire.
On n'a fait qu'une toute petite partie du chemin pour l'instant et la
manière dont on va réaliser la globalisation "in concreto" dans ce sujet
est essentielle.

Des avancées ont en effet été constatées à Doha et M. le premier
ministre y a fait référence tout à l'heure dans son exposé. Néanmoins,
ces avancées sont insuffisantes dans la mesure où, si effectivement,
on a rappelé le droit des peuples à pouvoir se fournir en
médicaments, notamment par le biais de l'accès aux licences
obligatoires. Jusqu'ici, on bloque sur la question des importations
parallèles, qui est seul à même de permettre aux peuples non
producteurs de se procurer des médicaments bon marché.

Je me permets d'insister à ce sujet, monsieur le premier ministre, car
des discussions s'entament ce mois-ci à Genève. Je pense que nous
devons être attentifs dès aujourd'hui à ce qui se passe et que la
Belgique devra absolument défendre une position extrêmement forte.

Par ailleurs, sous l'égide de la présidence européenne, les prémices
du fonds global ont été mis en place à partir de la Belgique. Ce fonds
global représente énormément d'espoir pour les pays du Sud,
notamment par rapport aux politiques à mettre en place en matière de
santé.

Aujourd'hui, il apparaît que ce fonds global ne serait pas alimenté à la
hauteur des promesses faites avant le 11 septembre. Je pense que
nous devons être absolument vigilants. Si nous avons fait des
promesses à ce fonds global, nous devons évidemment les réaliser.
Et dans nos contacts internationaux, nous devons être à même
d'interpeller nos partenaires, qu'ils soient du Nord ou du Sud, de
manière à ce que ce fonds existe réellement.

Par ailleurs, je pense aussi que nous devons mettre en place des
dispositifs à même d'entendre les appels lancés par les pays du Sud.
Par rapport à ce fonds global, il y a l'appel de Ouagadougou, de
01.24 Michèle Gilkinet (ECOLO-
AGALEV): Op het stuk van een
betere toegang tot de
geneesmiddelen moet nog een
hele weg worden afgelegd! De
geboekte vooruitgang is
ontoereikend. Het recht van de
volkeren om zich geneesmiddelen
aan te schaffen werd weliswaar
erkend, maar het concept dat de
arme landen in staat stelt zich
geneesmiddelen op de markt te
verschaffen is nog geen
verworvenheid. Wij zitten vast. De
discussie vangt aan in Genève en
ons land zal er een zeer sterk
standpunt moeten verdedigen.

De grondslagen van het globaal
fonds werden gelegd en België
heeft daartoe bijgedragen. Dit doet
een immense hoop rijzen voor de
landen van het zuidelijk halfrond.
Niettemin moeten wij waakzaam
blijven en de diverse partners
ertoe aansporen om ervoor te
zorgen dat dit fonds werkelijkheid
wordt. Hoef ik u te herinneren aan
de oproep van Ouagadougou?

Dit fonds moet de toegang tot
geneesmiddelen mogelijk maken.
Geneesmiddelen zijn immers geen
handelsproducten zoals andere.

Geneesmiddelen tegen aids zijn
om economische redenen of om
redenen van patenten niet
toegankelijk. Dit is
onaanvaardbaar. Hele streken
zullen ten onder gaan omdat zij
geen toegang hebben tot de
geneesmiddelen.
Weet u dat in het zuidelijk halfrond
elk uur zestig personen door aids
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
l'Afrique qui renforce mes propos. Le fonds global doit effectivement
aussi permettre l'accès aux médicaments.

Evidemment, on tombe là sur un noeud parce que certains continuent
à considérer le médicament comme un produit de commerce normal,
ce qui est complètement inadmissible lorsqu'on sait les pandémies
qui sévissent au Sud et qu'on connaît les chiffres journaliers des
décès. J'avais prévu d'en citer plusieurs mais je vais être brève:
toutes les heures, 60 personnes sont infectées par le sida dans le
Sud et, toutes les heures, 60 enfants meurent du sida dans le Sud.
Ceci doit nous interpeller et nous obliger à agir.

On sait aujourd'hui que, notamment par rapport à la contamination
mère-enfant, il existe des médicaments tout à fait adaptés. Les ONG
de terrain peuvent parfaitement distribuer ces médicaments qui
empêchent la transmission du sida mère-enfant. Ils ne sont
malheureusement pas accessibles pour des raisons économiques ou
de protection de brevet et c'est tout à fait inadmissible. On sait
aujourd'hui que certains médicaments peuvent effectivement enrayer
le développement des maladies opportunistes et je pense qu'il est
absolument important de les mettre à la disposition des populations
quand on sait que des régions entières vont sombrer
économiquement pour des raisons de santé.

Certains disaient tout à l'heure que la durée de vie diminuait en
Afrique. A cause de quoi? A cause du sida, à cause du fait qu'on ne
fournit pas des médicaments adaptés. Aujourd'hui, le nombre
d'orphelins grandit de jour en jour. On est occupé, dans certains pays,
à déterminer que les médicaments pourraient d'abord être
accessibles aux décideurs politiques, ensuite à ceux qui s'occupent
de la santé, en troisième lieu à ceux qui assument une responsabilité
économique importante. On ne peut commencer à réfléchir comme
cela par rapport à des populations à ce point importantes.

Aussi, monsieur le premier ministre, j'insiste pour que l'attitude de la
Belgique soit déterminante, de manière que les principes évoqués ici
puissent s'inscrire dans les faits, notamment par rapport à une
politique entamée sous votre présidence et qui doit être
immédiatement renforcée, puisque les décisions interviendront cette
année.
worden besmet en dat in het
zuidelijk halfrond elk uur zestig
kinderen aan aids sterven?

De houding van België moet
bepalend zijn opdat voormeld
principe in concrete feiten zou
worden omgezet.
01.25 Yolande Avontroodt (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de eerste minister, ik wou eventjes aansluiten bij het gedeelte van het
verhaal van mevrouw Gilkinet door te wijzen op de problematiek van
het aantal aidswezen dat onvoorstelbaar hoog ligt maar ook het aantal
"aids affected children". Het gaat hierbij om kinderen wiens ouders
door HIV zijn besmet. Dit zijn de wezen van morgen.

We kunnen dit niet op nationaal niveau oplossen. Wij zouden een
pleidooi willen houden om dit probleem op wereldvlak aan te pakken.
Binnen 10 jaar zal de wereld worden geconfronteerd met 3 miljoen
aids-wezen meer. Ik vind dit een enorm belangrijk signaal dat
mevrouw Gilkinet hier aanhaalde.

Er moet volgens mij op wereldvlak ook worden gezocht naar een aids-
vaccinactieprogramma. Er moeten fondsen worden gevonden om die
aids-vaccinactieprogramma's te bevorderen. Men zou de fase 3 van
de studies moeten kunnen versnellen. In een onderzoeksprogramma
01.25 Yolande Avontroodt
(VLD): Je souhaiterais attirer
l'attention sur la situation des
orphelins du SIDA dans le monde.
Mais il y a également le grave
problème des aids affected
children
, c'est-à-dire les enfants
dont les parents sont contaminés
et qui deviendront orphelins dans
un avenir proche. Dans dix ans, il
y aura 10 millions d'orphelins du
SIDA supplémentaires dans le
monde. C'est énorme!

Je souhaite également plaider en
faveur de l'intensification des
recherches scientifiques tendant à
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
moet men een aantal fases doorlopen. Indien men dit zou kunnen
versnellen, zou het aids-vaccin de aids-epidemie kunnen indijken.

Dit zijn de twee invalshoeken uit het pleidooi van mevrouw Gilkinet die
ik zou willen ondersteunen.
mettre au point un vaccin de
qualité contre le SIDA. Des
moyens financiers
supplémentaires doivent être
dégagés à cet effet.
01.26 Le président: Je voudrais remercier les collègues qui ont
participé aujourd'hui. J'ai compté tantôt le nombre de parlementaires
présents. Ils étaient aussi nombreux qu'hier en séance plénière, lors
du rapport de la commission d'enquête parlementaire sur les
circonstances de la mort de M. Lumumba. J'ai donc pu constater le
grand intérêt qu'a suscité cet échange de vues malgré l'absence des
caméras de télévision.
01.27 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, het
lijkt mij niet de bedoeling hier vandaag gedetailleerd op alle punten in
te gaan. De regering van haar kant is wel bereid mee te werken aan
het debat dat de leden in deze gemengde commissie willen voeren
rond de globalisering en ze verder op de hoogte te houden van de
verschillende initiatieven die wij al hebben genomen en nog zullen
nemen. In het beleid dat wij voeren proberen wij toch, hoe bescheiden
ook, stappen in die richting te zetten. Als wij na tien jaar vermindering
van de gelden voor Ontwikkelingssamenwerking nu twee jaar een
stijging kennen van het cijfer van het BBP dat aan
Ontwikkelingssamenwerking wordt besteed, zeg maar een jaarlijkse
toename met drie miljard Belgische frank, dan is dat omdat de
regering die keuze heeft gemaakt en daarin werd gevolgd door een
meerderheid in het Parlement. Daardoor zijn wij een van de weinige
landen uit de EU die opnieuw een opwaartse trend kennen, hoe
bescheiden ook. De cijfers werden vermeld door de heer Van der
Maelen. De bedoeling van de regering is daarmee door te gaan en die
inhaalbeweging voor Ontwikkelingssamenwerking over verschillende
jaren voort te zetten.

Als voorzitter van de EU hebben wij ook duidelijk die keuze gemaakt.
Ik ben het niet eens met de heer Van der Maelen als hij zegt dat de
exportsubsidies en de landbouwhervorming tegen de wil van de EU
op de agenda zijn gekomen. Dat is niet waar. Bij de vorige
besprekingen blokten de EU en de VS dat telkens af, zodat het nooit
werd opgenomen. Deze maal hebben wij als voorzitter van de EU in
overleg met de Europese commissaris dat niet meer afgeblokt. Voor
ons mocht de afbouw van de exportsubsidies op de agenda van Doha
worden geplaatst. Dat was de wijziging in de houding van de EU. Ik
vond het belachelijk dat na afloop van Doha werd gezegd dat de EU
heeft moeten toegeven, dat ze het onderspit moest delven en haar
exportsubsidies moest afbouwen. Dat is een totaal verkeerde visie.
Wij hebben niet het onderspit moeten delven, maar hebben voor de
eerste keer durven erkennen dat exportsubsidies nadelig zijn. Dat
geldt niet voor de eigen economie, hoewel op middellange termijn nog
kan worden gediscussieerd over de vraag of dat geen pervers en
nefast effect heeft op de eigen economie, omdat men dan minder
investeert en minder actief is in toekomstgerichte sectoren. Onder het
Europees voorzitterschap hebben wij voor het eerst geen blok meer
gevormd met de VS om het afbouwen van de exportsubsidies niet op
de agenda van Doha te krijgen. Men deed alsof dit een nederlaag van
de EU was, hoewel dit een stap in de goede richting is.

Ik heb een probleem met sommigen die woorden gebruiken als
01.27 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Le gouvernement est tout
à fait disposé à participer au débat
sur la mondialisation qui s'est
engagé dans ce Parlement. Il ne
manquera pas de prendre des
initiatives concrètes au cours des
prochains mois. C'est ainsi qu'il a
déjà comblé un peu de son retard
en matière de coopération au
développement.

Quand nous avons assumé la
Présidence de l'UE, nous avons
d'ailleurs plaidé pour que le
démantèlement des subsides à
l'exportation soit inscrit à l'ordre du
jour de Doha. Ce n'était pas une
défaite mais un choix positif
délibéré.

Certains d'entre vous ont confondu
le libéralisme avec le
protectionnisme, le corporatisme
ou l'étatisme. Mais, au lieu de me
servir de ces grands concepts, je
préfère parler des objectifs
concrets que nous voulons
atteindre à court terme.

Il est nécessaire de prévoir un
contrepoids politique. Les vingt
dernières années nous l'ont
enseigné. Ce qui ne veut pas dire
que les organisations existantes
ne doivent pas être réformées.
Nous ne vivons plus dans un
monde bipolaire ni dans un monde
unipolaire. Nous vivons désormais
dans un monde multipolaire. Et
dans ce monde, les accords entre
les grandes régions prennent de
plus en plus d'importance.
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
liberalisme. Als suiker en rijst op de Europese, Japanse en
Amerikaanse markten niet binnen mogen, noemt men dat
protectionisme of corporatisme, om bepaalde sectoren op de rijke
Westerse markten te beveiligen. Als men exportsubsidies geeft in het
kader van de landbouwpolitiek, om zijn eigen producten te dumpen,
heet dat etatisme volgens mij. We moeten oppassen er geen
karikatuur van te maken. In plaats van over ismes heb ik het liever
over concrete maatregelen en hervormingen die de Belgische
overheid in de toekomst zou moeten promoten.

Wij wensen daaraan ook mee te werken.

Ten tweede, de voorbije 20 jaar hebben ons geleerd dat de noodzaak
voor een politieke tegenmacht nodig is. Het is naïef te denken dat,
zonder veranderingen aan de WTO en het IMF aan te brengen en
zonder een bijkomend forum op te richten, wij in staat zouden zijn een
grotere vooruitgang te boeken dan wij totnogtoe hebben gemaakt. De
ontwikkeling van de economische globalisering heeft precies geleerd
dat er een politieke tegenmacht nodig is. Daarin niet geloven, is naïef.

Wij hebben wel degelijk nieuwe wereldlijke politieke instellingen nodig
waar zaken in beweging kunnen worden gezet omdat dat vandaag
niet of onvoldoende het geval is. Mijnheer Annemans, dat wil niet
zeggen dat er geen nood aan hervorming van de bestaande
instellingen is, integendeel. Ik ben het met u eens dat men zich niet
mag verstoppen achter een debat over het politiek forum van de
toekomst om op die manier de discussie uit de weg te gaan over de
hervormingen die nu en ook op de WTO-conferentie in Doha werden
ingeschreven over bijvoorbeeld de WTO, over de bindende kracht van
aanbevelingen en beslissingen van de internationale
arbeidsorganisaties, over de rol van de Wereldbank en de hervorming
van het IMF. Wij mogen niet zeggen dat dit onbelangrijk is omwille
van een discussie of, zoals de heer van Rompuy het uitdrukte, de
confederatie van de grote economische en politieke organisaties op
wereldvlak.

Wij moeten hieraan werken vanuit het besef dat wij niet meer in een
bipolaire wereld leven. De voorbije 10 jaar konden wij vaststellen dat
de uniepolaire wereld, met de VS die als politie optreedt, geen
haalbare kaart is. Wij beseffen meer en meer dat wij in een
multipolaire wereld leven. De heer Solana had daarover in een
bijeenkomst, enkele dagen geleden, een heel mooi beeld. Hij zei dat
wij evolueren van een wereld waarin de individuele landen niet meer
van belang zijn, niet meer als atomen in de zee zijn, maar wel
regionale moleculen in een geglobaliseerde wereld. Dit is een mooi
beeld om aan te tonen dat wij naar een multipolaire wereld gaan
waarin de samenwerking en de afspraken tussen grote, regionale
samenwerkingsverbanden ­ ook al moet dit evolueren - het
zwaartepunt van de discussie en de politieke besluitvorming zou
kunnen zijn. Dat mag geen camouflage zijn om niets aan de WTO of
het IMF of andere internationale fora te veranderen.

En ce qui concerne Monterrey, pourrions-nous convenir, monsieur le
président, de préparer convenablement cette conférence? J'ai pour
ma part décidé de m'y rendre en personne car j'ai l'impression que
l'on se rend de plus en plus compte de l'intérêt de cette conférence,
qui aborde le thème essentiel du financement des problèmes de
clivage entre le Nord et le Sud. Cette conférence sera l'opportunité de
Het is zaak de conferentie in
Monterey komende maand goed
voor te bereiden. Ik ben van plan
er naar toe te gaan, want het
belang ervan valt steeds minder te
ontkennen. Er zal gepraat worden
06/02/2002
CRIV 50
COM 657
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
discuter de la norme des 0,7% au niveau mondial, et non pas
uniquement au niveau de l'Union européenne. Cela avait été tenté
une première fois à l'occasion du sommet du G8 à Gênes, mais la
tentative avait échoué.

Donc, il me semble indispensable de reprendre cette discussion au
niveau de la conférence internationale de Monterrey. Il en va de
même en ce qui concerne les dettes et les mesures qui peuvent être
prises en la matière. La Belgique et l'Union européenne doivent donc
s'impliquer totalement dans la préparation de cette conférence.

Monsieur le président, je m'engage, le cas échéant, à venir
rapidement devant le parlement en vue de présenter le projet du
gouvernement et d'exposer les différents points dont nous voulons
discuter lors de cette conférence. Ce projet est actuellement en
préparation par notre ambassadeur auprès des Nations unies. Il serait
peut-être intéressant qu'il se présente devant votre commission avec
moi, les ministres Michel et Boutmans, pour vous exposer la stratégie
que l'Union européenne compte suivre au cours de cette conférence.

Cette dernière prend de plus en plus d'importance, surtout après les
événements du 11 septembre. Car il est prouvé que si nous voulons
éviter que des Etats soient victimes d'organisations aux intentions peu
louables, ainsi que ce fut le cas en Afghanistan, nous avons une part
de responsabilité à porter. Nous devons en effet faire en sorte
d'endiguer l'essor de la pauvreté dans ces pays.
over de financiering, de kloof
tussen het Noorden en het Zuiden
en de schuld. Wij zullen de
debatten, die al in kleinere
cenakels werden aangevat, daar
op internationaal niveau opnieuw
voeren. Wij zullen de te bereiken
doelstelling van de 0,7 procent ook
op wereldvlak kunnen aankaarten.
België en de Europese Unie
moeten kleur bekennen, en de
Belgische regering zal een lijst van
punten voorbereiden die België
tijdens die conferentie wil
verdedigen. Onze ambassadeur
bij de UNO bereidt dat
belangwekkende debat voor, en hij
zou de strategie die België en de
EU ter zake denken te volgen, hier
uit de doeken kunnen komen
doen. Na de gebeurtenissen van
11 september moeten wij er meer
dan ooit voor zorgen dat extreme
armoede bestreden wordt. De
minister van Buitenlandse Zaken,
de staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking en
ikzelf zijn bereid daarover met u
een brede discussie te voeren.
01.28 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik zal het zeer
kort houden. Zoals de heer Van der Maelen durf ook ik mij een
andersglobalist te noemen.

Mijnheer de eerste minister, ik zal zeer concreet zijn en heel concrete
vragen stellen. Hic et nunc zijn er immers bepaalde punten aan de
orde. Volgens informatie over Monterey die mij heeft bereikt, hebben
de Verenigde Staten nu al de zaken geblokkeerd en de themata en de
oplossingen vastgelegd. Europa zou, wat het schuldenlastdossier
betreft, door de knieën zijn gegaan en geen weerwerk hebben
geboden. Dat is precieze informatie.

Daarstraks heb ik heel concreet gevraagd wat onze regering doet.
Zoals de heer Van der Maelen zal ik iedereen beoordelen, niet vanuit
een stupide oppositiespel, maar vanuit de realiteit. Wat gebeurt er
concreet op het terrein? Inzake het suikerdossier ging het, door de
interventies van twee ministers, tot nog toe de verkeerde richting uit;
ik hoop dat u dat omkeert. Datzelfde geldt voor het textieldossier.
Voorts hebben we voorstellen gedaan over de wapenleveringen. De
wapenleveringen aan Israël zouden moeten worden bekeken. Zo niet
verkopen wij hier mooie woorden, maar als puntje bij paaltje komt,
komt de eigen economie eerst. De tekst over de Tobin-taks hebben
wij mee goedgekeurd, vanuit dezelfde constructieve geest. Ik vraag
dat u zich zou inspannen ook partijgenoten te overtuigen.
01.28 Ferdy Willems (VU&ID):
J'ai l'impression que les Etats-Unis
ont déjà décidé des thèmes qui
seront abordés lors du sommet
Monterrey et que l'UE, qui pensait
ajouter à l'ordre du jour des
thèmes comme la remise de dette,
les livraisons d'armes, le
commerce du sucre, les taxes
Tobin, etc. pourra en faire son
deuil. J'espère néanmoins que de
tels thèmes retiendront l'attention.
01.29 Eerste minister Guy Verhofstadt: Ik heb eerder gezegd dat die
speculatie een vergroting van de monetaire markten moet zijn.
CRIV 50
COM 657
06/02/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
01.30 Ferdy Willems (VU&ID): Twee jaar geleden reeds hebben nog
een ander heel concreet onderwerp aangekaart, met name de
toepassing van conventie 169 over de mensenrechten in een hele
reeks dossiers met betrekking tot de Koerden, de Sarawi's, de
Palestijnen, de Tibetanen, de Tsjetsjenen en de zigeuners. Daarover
dienen wij concrete dossiers in en wij stellen vast dat in al die dossiers
het internationaal recht gewoon wordt omgevormd tot internationaal
onrecht. Indien daarover voorstellen worden ingediend, vanuit de
meerderheid of de oppositie, moeten die concreet en juist worden
geëvalueerd.

Ten slotte kom ik op de houding van de Verenigde Staten. Daar ligt
de knoop gebonden. Het is bewezen dat UNCTAD een goed forum
zou kunnen zijn, maar waarom lukt het niet? Omdat de VS daarop
niet willen inspelen. Vandaar mijn heel concrete vraag. Europa is een
economische macht die met de VS kan wedijveren. Dat moet Europa
ook op politiek vlak doen. Ik ben bereid te erkennen en toe te juichen
dat onze minister Michel, in de mate van het mogelijke, de
Amerikanen van een aantal overdrijvingen en stupiditeiten heeft
weerhouden. Mijnheer de eerste minister, ik vraag u dat ook te doen.

Wij zullen u beoordelen op uw daden op economisch, politiek en
militair vlak. Als het goed is, zullen we dat ook zeggen. Dat zal onze
houding blijven in de toekomst.
01.30 Ferdy Willems (VU&ID):
Enfin, j'attire l'attention sur le rôle
joué par les Etats-Unis. Ils mettent
des bâtons dans les roues dans
de nombreux domaines, comme
en témoigne par exemple, la
paralysie de la CNUCED. Il y a
déjà eu des réactions à ce sujet,
dont celle du ministre L. Michel,
mais je vous demanderais d'aller
plus loin.

L'Europe doit devenir une sorte de
contrepoids politique à l'Amérique.
Je jugerai le premier ministre, G.
Verhofstadt, en fonction de cela.
01.31 Le président: Chers collègues, je vous rappelle que le premier
ministre a pris l'engagement de venir nous parler de Monterrey. Nous
aurons donc encore une discussion à ce sujet.
La réunion publique de commission est levée à 17.28 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.28 uur.