SÉANCE PLÉNIÈRE

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

FN Front

National

PRL FDF MCC

Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement

PS Parti

socialiste

PSC Parti

social-chrétien

SP.A

Socialistische Partij Anders

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC

0000/000

Parlementair document van de 50e zittingsperiode +

basisnummer en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV Compte

Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Vraag van de heer Jean-Pierre Grafé aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de opgelopen vertraging bij het
herschilderen van de metalen onderdelen van de
spoorwegbrug van Val Benoit te Luik" (nr. 6017)

Question de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les retards apportés à la remise
en peinture des parties métalliques du pont de
chemin de fer du Val Benoit à Liège" (n° 6017)

Sprekers:

Jean-Pierre Grafé, Isabelle

Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer

Orateurs:

Jean-Pierre Grafé, Isabelle

Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports

Samengevoegde vraag en interpellatie van

Question et interpellation jointes de

- de heer Joseph Arens aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de verkeersveiligheid" (nr. 6208)

- M. Joseph Arens à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
sécurité routière" (n° 6208)

- de heer François Bellot tot de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de initiatieven van de vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer inzake
verkeersveiligheid" (nr. 1121)

- M. François Bellot à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
initiatives de la vice-première ministre et ministre
de la Mobilité et des Transports en matière de
sécurité routière" (n° 1121)

Sprekers: Josy Arens, François Bellot,
Isabelle Durant, vice-eerste minister en
minister van Mobiliteit en Vervoer

Orateurs: Josy Arens, François Bellot,
Isabelle Durant, vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports

Vraag van de heer François Bellot aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de spoorlijnen 43 Jemelle-Luik en
162 Namen-Luxemburg" (nr. 6229)

Question de M. François Bellot à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les lignes 43 Jemelle-Liège et 162
Namur-Luxembourg" (n° 6229)

Sprekers: François Bellot, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer

Orateurs: François Bellot, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports

Samengevoegde vragen van

Questions jointes de

- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de heropening van de spoorlijn Aalst-
Dendermonde-Puurs" (nr. 6213)

- M. Dirk Van der Maelen à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la réouverture de la ligne de
chemin de fer Alost-Termonde-Puurs" (n° 6213)

- mevrouw Magda De Meyer aan de vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de heropening van de spoorlijn Puurs-
Dendermonde-Aalst" (nr. 6231)

- Mme Magda De Meyer à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la réouverture de la ligne de
chemin de fer Puurs-Termonde-Alost" (n° 6231)

Sprekers: Magda De Meyer, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer

Orateurs: Magda De Meyer, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports

Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de veiligheid van de
treinbegeleiders" (nr. 6214)

Question de Mme Karine Lalieux à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la sécurité des accompagnateurs
de trains" (n° 6214)

Sprekers: Karine Lalieux, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer

Orateurs: Karine Lalieux, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports

Vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het gebrek aan ervaring van (jonge
of nieuwe) treinbestuurders als oorzaak van
treinongevallen" (nr. 6240)

Question de M. Jozef Van Eetvelt à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le manque d'expérience des
jeunes ou nouveaux conducteurs de train comme
cause d'accidents ferroviaires" (n° 6240)

Sprekers: Jozef Van Eetvelt, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer

Orateurs: Jozef Van Eetvelt, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Vraag van de heer Daan Schalck aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de verplichte dodehoekspiegel voor
vrachtwagens van de federale overheid"
(nr. 6277)

Question de M. Daan Schalck à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "le rétroviseur anti-angle mort
obligatoire pour les camions appartenant aux
autorités fédérales" (n° 6277)

Sprekers: Daan Schalck, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer

Orateurs: Daan Schalck, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports

Vraag van de heer Jean Depreter aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de afschaffing van bepaalde
treinverbindingen" (nr. 6310)

Question de M. Jean Depreter à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la suppression de certaines
lignes" (n° 6310)

Sprekers: Jean Depreter, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer

Orateurs: Jean Depreter, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports

Vraag van de heer Jos Ansoms aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de voorbereiding en de zitting van
de Staten-generaal voor de Verkeersveiligheid -
criteria voor deelname" (nr. 6329)

Question de M. Jos Ansoms à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "la préparation et la session des
Etats généraux de la sécurité routière - critères de
participation" (n° 6329)

Sprekers: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer

Orateurs: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports

Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "de aangekondigde 3+rijstroken"
(nr. 6284)

Question de M. Ludo Van Campenhout à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "les motocyclettes et l'annonce de
la création de bandes de circulation 3+" (n° 6284)

Sprekers: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant, vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer

Orateurs: Ludo Van Campenhout, Isabelle
Durant, vice-première ministre et ministre de
la Mobilité et des Transports

Vraag van de heer Jos Ansoms aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over "het onderzoek bij het BIVV naar de
rijopleiding" (nr. 6348)

Question de M. Jos Ansoms à la vice-première
ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports sur "l'enquête de l'IBSR relative à la
formation à la conduite automobile" (n° 6348)

Sprekers: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer

Orateurs: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports

Samengevoegde vragen van

Questions jointes de

- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
patsituatie rond het NMBS-dossier" (nr. 6349)

- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur
"l'impasse dans laquelle se trouve le dossier de la
SNCB" (n° 6349)

- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister
en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
gebeurtenissen in het Vlaams parlement en
binnen de Vlaamse regering met betrekking tot
het samenwerkingsakkoord tussen de federale
Staat en de Gewesten in verband met de
spoorinvesteringen 2002-2012" (nr. 6350)

- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et
ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
situation au Parlement flamand et au sein du
gouvernement flamand en ce qui concerne
l'accord de coopération entre l'Etat fédéral et les
Régions relatif aux investissements ferroviaires
pour 2002-2012" (n° 6350)

Sprekers: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer

Orateurs: Jos Ansoms, Isabelle Durant,
vice-première ministre et ministre de la
Mobilité et des Transports

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

COMMISSIE VOOR DE

INFRASTRUCTUUR, HET

VERKEER EN DE

OVERHEIDSBEDRIJVEN

COMMISSION DE

L'INFRASTRUCTURE, DES

COMMUNICATIONS ET DES

ENTREPRISES PUBLIQUES

van

WOENSDAG

FEBRUARI

2002

14:00 uur

______

MERCREDI

FÉVRIER

2002

14:00 heures

______

De vergadering wordt geopend om 14.20 uur door de heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.20 heures par M. Francis Van den Eynde, président.

01 Question de M. Jean-Pierre Grafé à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des

Transports sur "les retards apportés à la remise en peinture des parties métalliques du pont de
chemin de fer du Val Benoit à Liège" (n° 6017)

01 Vraag van de heer Jean-Pierre Grafé aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en

Vervoer over "de opgelopen vertraging bij het herschilderen van de metalen onderdelen van de
spoorwegbrug van Val Benoit te Luik" (nr. 6017)

01.01 Jean-Pierre Grafé (PSC): Monsieur le président, madame la

ministre, chers collègues, le 7 décembre 2000 il y a donc plus d'un
an , je vous interrogeais au sujet de la remise en peinture des
parties métalliques, en très mauvais état, du pont de chemin de fer
qui franchit la Meuse, au milieu du site magnifique du Val Benoît à
Liège. Les deux autres ponts mitoyens du site viennent d'être
entièrement rénovés à l'initiative et aux frais du gouvernement wallon.

A l'époque, vous m'aviez répondu qu'un appel d'offres avait été lancé
le 6 novembre 2000 et que les travaux de peinture seraient réalisés
par la SNCB après l'hiver. Vous ne m'aviez pas précisé de quel hiver
il s'agissait, mais je croyais naïvement que vous parliez de l'hiver
suivant.

Depuis lors, nous sortons d'un second hiver et rien n'a encore été fait
à ce jour. Dans ce cas, quelle confiance et quelle crédibilité la
population peut-elle encore accorder à vos engagements? Dans le
cadre du plan décennal, vos promesses portent sur des milliards,
mais si vous n'êtes pas capable de faire respecter votre engagement
formel concernant quelques pots de peinture, comment ces
promesses au sujet de travaux coûtant plusieurs milliards pourraient-
elles être crédibles?

Avez-vous oublié que, par le passé, vous attachiez beaucoup
d'importance à la qualité des sites et de la vie en général? Depuis
quelques temps, il semblerait que vous n'ayez plus cette
préoccupation, du moins en ce qui concerne notre région.

01.01 Jean-Pierre Grafé (PSC):

Op 7 december 2000 al vroeg ik u
om tekst en uitleg over het
herschilderen van de metalen
onderdelen van de spoorwegbrug
over de Maas in Val Benoit te Luik.
Nu moeten we vaststellen dat er
nog niets gebeurd is! Hoe kan de
bevolking nog geloof hechten aan
uw beloften?

01.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le président, je n'entrerai 01.02 Minister Isabelle Durant :

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

pas, monsieur Grafé, dans un débat sur les saisons et le climat qui
pose des difficultés ces dernières décennies.

Je vous rappelle que même s'il me tient à coeur que les parties
métalliques de ce pont puissent être repeintes, la SNCB est,
conformément à la loi, autonome en ce qui concerne sa gestion, y
compris pour la peinture des ponts. C'est elle qui décide des délais et
des montants qu'elle y consacre. Mon pouvoir d'injection dans ce
domaine est très limité.

Pour le reste, je vous confirme ce que je vous avais dit il y a un peu
plus d'un an: la SNCB a effectivement lancé deux appels d'offres,
dont aucun, selon elle, n'a donné satisfaction. Elle a considéré que les
réponses données au second appel d'offres, en novembre 2000,
étaient trop chères. Parmi les trois soumissionnaires, celui qui
demandait le moins cher réclamait un prix qui était le double de celui
estimé par la SNCB. Dès lors, elle a provisoirement renoncé à
l'exécution du chantier. Elle estime que du fait que très peu
d'entreprises effectuent ce type de travaux, la concurrence est minime
et les prix lui paraissent trop élevés.

Telle est donc l'attitude adoptée par la SNCB, malgré ma demande.
Elle a lancé des appels d'offres mais, en tant qu'entreprise autonome,
elle a jugé que les trois prix qui lui étaient offerts étaient trop élevés
puisqu'il s'agissait du double du montant qu'elle voulait consentir pour
ces travaux.

Outre la question du prix, la SNCB évoque encore d'autres raisons à
la non-exécution de ces travaux, notamment des entraves à la
circulation des trains. En effet, afin d'éviter la dispersion des effluents,
il faut emballer les parties à décaper, ce qui perturbe le trafic des
trains qui est déjà ralenti par les travaux en cours à la gare TGV de
Liège.

Telles sont donc les explications fournies par la SNCB qui, j'insiste,
est autonome en matière de gestion, conformément à la loi. Je ne
peux que regretter sa décision car j'estime que ces travaux de
peinture sont nécessaires.

En considérant que les trois offres qui lui ont été transmises sont
beaucoup trop coûteuses par rapport au prix qu'elle juge correct, la
SNCB a provisoirement renoncé à exécuter ce chantier.

Telle est l'attitude de la SNCB dans le cadre de l'autonomie qui est la
sienne pour ce type de travaux. Je ne peux qu'insister par courrier
mais je ne dispose pas légalement de la possibilité d'imposer ces
travaux qui, par ailleurs, n'ont rien à voir avec l'exécution d'un plan
d'investissement à propos duquel il existe un accord de coopération et
un contrat précis. En l'occurrence, il s'agit de travaux d'entretien, tout
nécessaires qu'ils soient pour la qualité de vie des Liégeois et
d'autres.

Het beheer van de NMBS, en
daaronder vallen ook de
schilderwerkzaamheden, is een
van de elementen van de bij wet
omschreven autonomie van de
spoorwegmaatschappij. Mijn
injunctierecht in deze is dan ook
zeer beperkt.

De NMBS heeft twee
aanbestedingen bij inschrijving
uitgeschreven, geen van beide
met een bevredigend resultaat,
daar de binnengelopen offertes
veel te duur bleken. Ondanks mijn
verzoek heeft de NMBS dan ook
maar beslist de werkzaamheden
niet te laten uitvoeren, met als
bijkomend argument dat het
schilderwerk verkeershinder zou
hebben veroorzaakt.

Ik betreur die beslissing, maar kan
de NMBS wettelijk niet verplichten
constructies te laten herschilderen.

01.03 Jean-Pierre Grafé (PSC): Madame la ministre, si vous

acceptez ce raisonnement de la SNCB, abandonnez directement
toute idée d'établir un plan décennal avec des travaux beaucoup plus
importants! En effet, chaque fois que la SNCB n'aura pas envie de
réaliser un travail souhaité, il lui suffira de donner une estimation du
coût très basse pour dire ensuite que toutes les soumissions qu'elle a

01.03 Jean-Pierre Grafé (PSC):

Als u een dergelijke handelwijze
van de NMBS gedoogt, dan zou u
best iedere poging om met haar
een tienjarenplan te sluiten, laten
varen. Dat is een uiterst makkelijk

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

reçues sont plus élevées que ses estimations et que, dès lors, elle ne
souhaite pas réaliser ledit travail. C'est un argument d'une facilité
extrême!

Je ne comprends pas pourquoi, à l'époque, le MET du gouvernement
wallon avait proposé à la SNCB d'assurer elle-même la peinture du
pont puisqu'en même temps, il réalisait tous les autres travaux
d'aménagement. La SNCB, quant à elle, signalait qu'il s'agissait de
ses terres et de sa propriété et que personne d'autre ne pouvait venir
y travailler. Elle ajoutait qu'elle assurerait elle-même le travail.

On ne veut pas qu'un tiers effectue les travaux! On dit que trois
soumissionnaires sont trop chers! Bref, on trouve tous les arguments
pour ne pas exécuter ces travaux!

Madame la ministre, vous m'aviez dit, ici en commission, que les
travaux seraient entamés par la SNCB après l'hiver. Je croyais
naïvement que "Ce que femme veut, Dieu le peut". Je crois
maintenant à l'autre dicton: "Souvent femme varie, bien follet qui s'y
fie".

argument. Het Waals Ministerie
van Uitrusting en Vervoer had
verzekerd dat het de nodige
werken zou uitvoeren en ook de
NMBS had verzekerd dat zij de
werken zelf zou verrichten. U heeft
mij hier in de commissie verzekerd
dat het probleem zou worden
geregeld. Naïef als ik was,
geloofde ik u, het adagium "Wat
een vrouw wil is Gods wil"
indachtig. Inmiddels weet ik echter
dat het adagium veeleer zou
moeten luiden "Niets zo
veranderlijk als de mening van een
vrouw".

01.04 Le président: Ce que vous venez de dire est politiquement

incorrect!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Question et interpellation jointes de

- M. Joseph Arens à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
sécurité routière" (n° 6208)
- M. François Bellot à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur "les
initiatives de la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports en matière de
sécurité routière" (n° 1121)

02 Samengevoegde vraag en interpellatie van

- de heer Joseph Arens aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
verkeersveiligheid" (nr. 6208)
- de heer François Bellot tot de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
initiatieven van de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer inzake
verkeersveiligheid" (nr. 1121)

02.01 Josy Arens (PSC): Monsieur le président, madame la

ministre, l'IBSR ainsi que d'autres spécialistes de la sécurité routière
conseillent de plus en plus fréquemment aux communes d'installer
des ralentisseurs appelés "coussins berlinois".

Les avantages des coussins berlinois par rapport à d'autres systèmes
sont nombreux:
- ils ralentissent fortement la vitesse des véhicules sans gêner les
transports en commun qui peuvent les franchir sans vraiment subir
les conséquences de la présence de cet obstacle;
- les deux-roues peuvent les éviter mais doivent néanmoins ralentir
pour ce faire;
- ce dispositif ne constitue pas d'obstacle pour l'écoulement des eaux.

Finalement, les coussins berlinois présentent de nombreux avantages
et les communes se dirigent de plus en plus vers ce système de
ralentisseur. Toutefois, plusieurs bourgmestres m'ont interpellé en
disant que l'arrêté royal du 9 octobre 1998 fixant les conditions

02.01 Joseph Arens (PSC): Het

BIVV en andere specialisten raden
de gemeenten alsmaar meer aan
verkeersremmers van het type
Berliner Kissen te installeren,
omdat zij tal van voordelen bieden
in vergelijking met de overige
systemen. Het koninklijk besluit
van 9 oktober 1998 voorziet niet in
het installeren van een
verkeersremmer van dat type.

Overweegt u dat soort
verkeersremmers te erkennen
door een artikel in het besluit in te
voegen dat het plaatsen ervan
regelt?

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

d'implantation des dispositifs surélevés sur la voie publique et les
prescriptions techniques auxquels ceux-ci doivent satisfaire ne prévoit
pas les coussins berlinois.

Dès lors, ma question est très simple: envisagez-vous de les
reconnaître en insérant dans cet arrêté royal un article réglementant
leur mise en place?

02.02 François Bellot (PRL FDF MCC): Monsieur le président,

madame la ministre, en matière de sécurité routière, la Belgique
présente des statistiques inquiétantes puisque nous nous trouvons au
milieu du classement européen. Même si une amélioration a été
constatée au cours des dernières années, la situation reste
préoccupante.

Dans le cadre institutionnel de notre pays, la sécurité routière relève
de plusieurs niveaux de pouvoirs.

Et dans ce système, il peut parfois être très facile d'imputer la
responsabilité ou la dilution des responsabilités d'un niveau de
pouvoir à l'autre, que ce soit la commune, la région ou le pouvoir
fédéral. Entre une politique de répression tous azimuts et un plaidoyer
pour faire changer les mentalités des usagers, des actions concrètes
doivent être entreprises, dont certaines demandent une concertation
entre les différents niveaux de pouvoir.

Voici donc mes questions, madame la ministre.

Premièrement, quelles initiatives avez-vous prises sur le plan
réglementaire depuis juillet 1999 en vue de réduire le nombre des
accidents de la route?

Deuxièmement, quels ont été les résultats de ces modifications
réglementaires depuis leur mise en oeuvre, en termes de réduction du
nombre d'accidents?

Troisièmement, quelles sont les pistes actuellement exploitées afin de
satisfaire la demande formulée dans le Livre blanc de la Commission
européenne de réduire de 50% le nombre d'accidents d'ici 2010?

Par ailleurs, il est apparu que dans les pays où le taux d'accidents est
beaucoup plus faible que chez nous, la modulation de la vitesse est
mieux adaptée aux circonstances et aux lieux traversés alors que
chez nous, par exemple, dès que l'on entre dans une agglomération,
la vitesse sur toutes les voiries est limitée à 50 km/h. Ainsi, sauf
indication contraire, cette vitesse est d'application sur les grands
boulevards périphériques de Bruxelles ou les axes de pénétration de
la capitale, au même titre que sur des voiries beaucoup plus petites,
où il serait même techniquement impossible de rouler à cette vitesse.

Je pense aussi, madame la ministre, que nous avons un problème au
niveau des statistiques des accidents et de la qualité des relevés des
causes d'accidents. Sans doute conviendrait-il de créer un
observatoire permanent de la sécurité routière. Car les avis sont très
divergents sur les causes, sur la manière de relever les accidents et,
parfois même, sur la façon d'imputer les responsabilités entre les
usagers.

02.02 François Bellot (PRL FDF

MCC): Uit de statistieken inzake
verkeersveiligheid blijkt dat in ons
land jaarlijks 1500 mensen in het
verkeer omkomen.

Verkeersveiligheid ressorteert in
ons land onder uiteenlopende
bevoegdheidsniveaus, waardoor
de verantwoordelijkheid sterk is
versnipperd. Welke regelgevende
initiatieven heeft u sinds juli 1999
genomen om het aantal
ongevallen terug te schroeven?

Wat is het resultaat van de
aangebrachte wijzigingen op het
stuk van de vermindering van het
aantal slachtoffers?

Welke denksporen worden
momenteel gevolgd om het aantal
verkeersslachtoffers tegen 2010 te
halveren? In de landen waar het
aantal ongevallen lager ligt, is de
toegestane snelheid afhankelijk
van de verkeerssituatie.

Er is een probleem inzake de
ongevallenstatistieken. Er wordt
overwogen een
Waarnemingscentrum voor de
verkeersveiligheid op te richten.

In Marche-en-Famenne loopt een
proefproject rond sancties,
opleiding en opvoeding. Volgens
de eerste conclusies zou men
geneigd zijn de automobilist de
keuze te laten tussen het betalen
van een boete of het volgen van
een opleiding.

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Enfin, je souhaite attirer votre attention et celle du gouvernement,
puisqu'il s'agit d'une compétence partagée sur une expérience
menée actuellement au parquet de Marche-en-Famenne, qui
transpose une expérience menée en France dans les départements
de Bretagne et de Normandie, concernant la sanction "formation
éducative". Un communiqué de presse de ce matin m'apprend que le
gouvernement aurait pris des décisions similaires, ce dont je me
réjouis. Car, selon moi, appliquer une sanction financière ou un
simple retrait de permis de conduire qu'il soit d'une durée de quinze
jours, un mois ou six mois est insuffisant. Aussi, je soutiens
l'expérience tentée à Marche-en-Famenne et qui est la suivante:
l'automobiliste contrevenant a le choix entre payer une amende ou
subir la peine alternative consistant à consacrer les moyens financiers
de l'amende à suivre une formation de quelques jours chez les
"Responsible Young Drivers" ou auprès de l'IBSR. Cette expérience
donne des résultats relativement intéressants.

Voilà, madame la ministre, en répondant à ces quelques questions,
j'espère que vous nous dévoilerez vos intentions et qu'elles nous
permettront en outre de connaître les résultats des mesures qui ont
d'ores et déjà été mises en place.

02.03 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le président, je répondrai

tout d'abord à la question de M. Arens sur les fameux "coussins
berlinois". Je partage votre souci de promouvoir le développement de
systèmes de diverses natures: coussins berlinois, chicanes,
stationnement en alternance et tous autres systèmes qui permettent
effectivement de ralentir la vitesse de circulation.

Les ralentisseurs de trafic et autres plateaux implantés sur toute la
largeur de la chaussée ce qu'on appelle les dispositifs surélevés
ont été normalisés et leur utilisation réglementée en 1998. Par
ailleurs, le coussin berlinois que vous mettez en avant présente de
nombreux avantages vous les avez cités le passage des poids
lourds, notamment celui d'éviter toute complication en matière
d'écoulement des eaux, ce qui est important dans certaines voiries.
On sait aussi que l'Allemagne, la Suisse, l'Autriche, les Pays-Bas ainsi
que la France, ont procédé à l'installation de dispositifs de ce type sur
des itinéraires fréquentés par les transports en commun. Tout cela
pour vous dire que je souhaite vraiment réglementer ces coussins
berlinois.

Entre-temps, un courrier avait été envoyé dans la mesure où il existait
un vide juridique à ce sujet. En vue de combler celui-ci, il fallait
prendre arrêté, mais il me fallait préalablement obtenir l'avis des
régions. Une des trois régions ayant tardé à me remettre cet avis, j'ai
pris les devants en donnant une indication commune sur le fait que
l'on se trouvait dans une situation de non-réglementation.

Mon point de vue est identique au vôtre. Je souhaite pouvoir
réglementer et confirmer ce dispositif qui présente pas mal
d'avantages. Dès lors, j'ai demandé à mon administration d'élaborer
ce texte, qui permet de réglementer clairement l'implantation de ces
coussins berlinois. A cette fin, il faudra bien définir leurs conditions
générales d'installation.

Par ailleurs, j'ai également demandé, ce afin d'éviter le flou pendant la
période de travail préparatoire, qu'une circulaire soit établie à plus

02.03 Minister Isabelle Durant:

Het inperken van de snelheid in
stedelijk gebied vereist soms een
specifieke weginfrastructuur die de
veiligheid van de verplaatsingen
waarborgt en toelaat de kwaliteit
van het buurtleven te verbeteren.

De verkeersdrempels en andere
snelheidsbeperkende inrichtingen
zijn genormaliseerd en hun
gebruik wordt door het koninklijk
besluit van 9 oktober 1998
geregeld.

Duitsland, Zwitserland, Oostenrijk
en Nederland hebben talloze
verkeersremmers van het type
Berliner Kissen geïnstalleerd,
terwijl Frankrijk het gebruik ervan
aanbeveelt.

Ik wens terzake een regelgeving
op te stellen en de desbetreffende
bepalingen te bekrachtigen. Ik heb
het advies van de Gewesten nodig
om een nieuw besluit uit te
vaardigen, maar één Gewest
draalt met het uitbrengen van dat
advies.

Het voorstel van besluit wordt
tegen 15 maart eerstkomend
ingewacht. In de tussentijd zal ik
een circulaire opstellen om de
toestand op te helderen.

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

court terme, de manière à pouvoir rassurer ceux qui, au niveau local,
ont entrepris l'installation de ce genre de dispositif.

Le problème en la matière est lié au retard d'une région à rendre son
avis sur un arrêté, ce qui a créé un vide juridique. Devant ce vide et
pour ne pas insécuriser les communes et donner un signal
contreproductif, j'ai demandé que l'on prépare d'urgence une
circulaire et que l'on réglemente et confirme l'opportunité d'installation
de ces dispositifs.

02.04 Josy Arens (PSC): Madame la ministre, si j'ai bien compris, la

circulaire sera bientôt distribuée?

02.04 Joseph Arens (PSC): U

bent dus van plan een circulaire te
publiceren?

02.05 Isabelle Durant, ministre: Oui, elle sera élaborée dans les

plus brefs délais, précisément afin de donner un signal clair aux
communes. La proposition d'arrêté est attendue aux alentours du 15
mars, mais auparavant, nous pouvons déjà rédiger une circulaire pour
les communes qui, à juste titre, se posent des questions, en raison
d'un vide juridique entre une réglementation qui arrivait à son terme et
une autre réglementation à venir. Mais je souhaite vraiment pouvoir
confirmer ce type de dispositif, qui présente énormément d'avantages
pour la Belgique, ainsi que les expériences à l'étranger l'ont démontré.

Quelles sont les mesures qui ont déjà été prises et quels sont les
effets déjà mesurés depuis le début de la législature? Le dernier volet
de ma réponse examinera les mesures en cours de discussion et
pour lesquelles nous avons, dès ce matin, déterminé les orientations
à prendre. Elles seront définitivement prises lors du Conseil des
ministres de vendredi.

En ce qui concerne les mesures concrètes, je rappelle on le
constate dans le dossier des coussins berlinois que toute mesure
en matière de sécurité routière fait l'objet d'une fort longue procédure,
étant donné les consultations diverses entre régions, et implique
souvent, entre le moment de la décision et celui de l'application, un
laps de temps assez long je le regrette qui fait aussi partie des
procédures d'association.

Eu égard aux mesures prises, notons tout d'abord des éléments liés à
l'augmentation de 10% dans mon administration des contrôles relatifs
au temps de conduite, au temps de repos des véhicules, des
camions. C'est l'administration du transport terrestre qui contrôle cette
matière. Depuis le début de la législature mon administration, si pas
sous pression, a, en tout cas, veillé à un renforcement des contrôles
par les équipes en place. Ceux-ci ont augmenté de 10%. Quand on
sait que les camions et le non-respect du temps de repos sont un
élément ou un facteur non seulement pour les chauffeurs mais aussi
par rapport à la sécurité de tous en matière d'utilisation de l'espace
public par ces véhicules!

La deuxième mesure est la sécurisation du transport de personnes,
dont la question des ceintures de sécurité dans les nouveaux
autocars, qui est une mesure de sécurité routière. Dans ce cas, le
délai prévu est le premier trimestre 2002. J'attends encore l'avis de
deux des trois régions, alors que la décision a déjà été prise il y a plus
de six mois.

02.05 Minister Isabelle Durant:

Jawel, tegen 15 maart, teneinde
de jurische leemte in te vullen die
de gemeenten verontrustte. Maar
nu kom ik tot mijn antwoord aan
de heer Bellot.

Ik onderstreep dat er maatregelen
getroffen werden, maar dat
daarvoor een procedure doorlopen
moet worden die lang kan
aanslepen. De controle op de
rusttijden voor wegvervoerders zijn
met 10 procent verhoogd.

Met het oog op een veiliger
personenvervoer komen er
veiligheidsgordels in autocars.
Sinds juli 2000 geldt er bovendien
een verbod op het gebruik van de
GSM achter het stuur. Daarnaast
zijn er maatregelen als de
uitvoering van het actieprotocol
voor de controle van de
voertuigen, het nieuwe
verkeersbord met de
snelheidsbeperking tot 30 km/uur
in de buurt van scholen en de
verplichting om een helm te
dragen voor bromfietsers van
klasse A.

Er zullen nog meer maatregelen
volgen, ter bevordering van het
fietsgebruik en betreffende de drie
veiligheidsgordels op de
achterbank van de voertuigen. Er
wordt gewerkt aan de regeling van
het dode-hoek-dossier. Tegen mei
2003 moeten nieuwe
vrachtwagens aangepast zijn, en
vanaf mei 2002 zullen er gratis
technische keuringen worden
toegekend om reeds in het verkeer

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Je ne reviendrai plus sur l'utilisation du GSM au volant. La mesure est
d'application depuis juillet 2000. Cependant, il importe de multiplier les
contrôles. Vous et moi constatons régulièrement que la règle n'est
pas respectée. Néanmoins, l'interdiction est prise. La mise en oeuvre
d'un protocole d'action avec les différents services fédéraux chargés
du contrôle du transport des biens et des personnes par route est très
importante. En effet, lors du contrôle d'un camion sur les routes, il est
opportun de procéder simultanément aux contrôles de type
réglementaire.

Il faut également procéder au contrôle social, fiscal ou sur les aspects
techniques du véhicule et coordonner l'action. Quand on voit les
dossiers liés au tunnel du Mont-Blanc, au tunnel du Gothard et à
toutes les infractions qui peuvent avoir des conséquences
catastrophiques, le fait de disposer d'un protocole de travail commun
nous permettra d'optimaliser nos moyens de contrôle.

Il y a aussi le nouveau panneau limitant la vitesse aux abords des
écoles pour lequel la parution au Moniteur est prévue en février 2002,
donc tout prochainement; cela permettra au gestionnaire de voirie de
placer ces panneaux aux abords des écoles pour améliorer la
sécurité de ces zones.

Je cite également l'obligation du port du casque pour les
cyclomotoristes de classe A. Cette mesure est soumise à l'avis du
Conseil d'Etat et devrait entrer en vigueur en 2002, probablement en
septembre. C'est aussi une mesure de protection pour réduire le
nombre d'accidents avec des mobylettes qui, dans la plupart des cas,
ne roulent pas à 25 km/heure mais à 60 km/heure parce que les
moteurs sont souvent débridés.

Je ne rentrerai pas dans le détail de toute une série de mesures dont
nous avons déjà discuté ici en commission et visant à sécuriser et à
favoriser les déplacements en vélo.

Pour les ceintures de sécurité dans les voitures, nous avons décidé
de supprimer la règle dite des 2/3 qui permet d'installer trois enfants
sur une banquette de deux places, ce qui a pour conséquence qu'un
des enfants n'est pas attaché. Nous avons veillé à instaurer l'entrée
en vigueur de cette mesure en 2005 pour les voitures individuelles
afin de ne pas obliger les automobilistes à remplacer un véhicule pour
une famille nombreuse dans un délai trop court. Cette mesure entre
en vigueur en 2002 pour les autocars.

Vient ensuite tout le dossier "angle mort" lié aux rétroviseurs des
camions. J'y reviendrai dans la suite du débat puisque des
propositions de loi sont déposées en ce sens. Nous avons prévu
l'équipement progressif, d'ici mai 2003, de l'ensemble des camions
appartenant à l'Etat fédéral, et l'obligation pour les firmes travaillant
dans le cadre de marchés publics pour l'Etat d'être également
équipées de ce type de dispositif pour mai 2003. Je rappelle aussi
l'obligation de ce système "anti-angle mort" sur les nouveaux
camions. Nous voulons anticiper sur une directive européenne. J'ai
beaucoup travaillé au niveau européen pour recevoir un signal clair en
la matière. Etant donné que nous avons un signal positif, soyons les
premiers à mettre cette mesure en oeuvre au lieu d'attendre le long
délai nécessité par la transposition officielle dans les législations
nationales.

gebrachte vrachtwagens met een
dodehoeksysteem uit te rusten.

De staten-generaal voor de
verkeersveiligheid komen
eerdaags bijeen en zullen pogen
een reële bevoegdheidsverdeling
te bewerkstelligen.

Een van de aanbevelingen van de
staten-generaal strekt ertoe de
statistieken van de oorzaken van
ongevallen te verfijnen. Wat de
pedagogische sancties betreft,
was het experiment in Marche-en-
Famenne een proefproject waaruit
is gebleken dat dit soort sancties
tot een drastische daling van de
recidive leidt.

Vrijdag zullen wij op de
Ministerraad de krijtlijnen
bespreken van de categorisering
van de overtredingen, de
depenalisering van de
parkeerovertredingen, de invoering
van digitale camera's en de
verbetering van de bestaande
camera's, en de administratieve
verwerking van bepaalde boeten.

Zo bijvoorbeeld trachten we ons
toe te spitsen op de zware
overtredingen terwijl we
ondertussen de nodige soepelheid
aan de dag leggen.

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Enfin, pour favoriser le parc actuel de camions, indépendamment des
nouveaux, nous avons prévu l'octroi de primes pour équiper les
camions déjà en activité de systèmes anti-angle mort. A partir de mai
2002, les entreprises disposeront d'un contrôle technique gratuit pour
les inciter à équiper leurs camions de ce système. Il y a enfin une
convention à prendre avec l'ensemble du secteur pour aboutir à
l'équipement des camions actuels d'ici mai 2003. Un très gros effort a
été consenti pour faire équiper progressivement les véhicules de ce
système. On sait que cet angle mort est la cause d'environ 15 morts
par an.

Par ailleurs, les états généraux de la sécurité routière qui se
dérouleront en séance publique le 25 février prochain sont une
initiative correspondant à ce que vous mettiez en avant au début de
votre intervention, à savoir la nécessité que tout le monde prenne sa
part de responsabilité, depuis le gestionnaire de voirie, les
responsables de la prévention et des campagnes de sensibilisation,
les chargés du contrôle, du suivi judiciaire, etc. Il faut un véritable
partage des responsabilités de chaque personne concernée pour
améliorer la sécurité routière et répondre à l'objectif de la Commission
européenne. Je vous informe que la commission sera invitée à ces
états généraux. Vous recevrez d'ailleurs tous une invitation pour vous
permettre de suivre les travaux publics qui sont déjà en préparation
depuis plus de six mois.

Par ailleurs, sur les statistiques, je partage entièrement votre avis.
Une des recommandations importantes des états généraux est
d'améliorer notre outil statistique sur les causes d'un accident, sur les
responsabilités, les circonstances qui sont de nature à donner des
indications très utiles, par exemple aux gestionnaires de voiries, pour
améliorer les points noirs où se répéteraient des accidents. Notre outil
statistique actuel est trop dispersé et ne permet pas une approche
suffisamment pertinente des causes d'accidents.

En ce qui concerne l'exemple de Marche, en termes de sanction
éducative, je partage tout à fait votre avis. C'est une expérience-pilote
et elle aura le mérite de mettre en avant des résultats. Au-delà même
de la formation qui est ainsi proposée au parquet de Marche, il existe
également les possibilités de peines alternatives, c'est-à-dire
l'obligation de se rendre dans des centres pour traumatisés. Les
organisations qui pratiquent certaines alternatives nous démontrent
clairement que la récidive diminue énormément. Nous en sommes à
90% de non-récidive après 5 ans pour ceux qui ont eu soit des
formations éducatives, soit des séjours en centre hospitalier. Pour un
certain type de conducteurs et de récidivistes, ces peines sont sans
doute plus efficaces qu'un simple retrait de permis.

Pour terminer, j'en viens à ce dont nous avons discuté ce matin et qui
sera à l'ordre du jour du Conseil des ministres de vendredi. Sur la
base de l'accord que nous avions eu au mois d'octobre 2001, nous
avons arrêté une nouvelle catégorisation des infractions pour
sanctionner plus fortement et plus facilement par une déchéance de
permis les actes graves: récidivisme, grand excès de vitesse cumulé
à l'alcool ou à l'influence de drogues. En ce qui concerne la
dépénalisation des infractions de stationnement, nous avons élaboré
un système qui va faciliter la vie de tous, y compris des communes.
Nous introduirons à terme des caméras digitales et trois arrêtés

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

seront pris vendredi en Conseil des ministres pour améliorer le
fonctionnement des caméras actuelles. La mise en place des
caméras digitales prendra en effet encore un certain temps. Par
ailleurs, il nous reste un deuxième paquet de mesures dont nous
discuterons certainement ici. Il s'agit du volet de réforme de
l'apprentissage de la conduite.

Ce matin, nous avons déjà pris un certain nombre de directions visant
à donner un signal clair. L'accord gouvernemental est aisé à trouver
pour agir à la fois de façon sérieuse, forte mais également
raisonnable. Je prends un exemple: si on augmente les peines en cas
de vitesse supérieure de 50% à la vitesse autorisée, on pourrait
arriver à des situations aberrantes ou quelqu'un qui roule la nuit à du
45 km/h dans une zone 30 pourrait encourir la peine la plus grave! Ce
n'est évidemment pas raisonnable. Dès lors, nous cherchons un
système qui permettrait réellement de cibler les fautes graves, celles
qu'il faut bannir de nos routes mais en restant raisonnable. Il faut
permettre aux gestionnaires des voiries une plus grande souplesse
dans la question de la modulation de la vitesse.

02.06 François Bellot (PRL FDF MCC): Madame la ministre, il est

indispensable de définir dans le Code de la route et dans le Code
d'instruction criminelle quelles sont les infractions graves qui doivent
faire l'objet de sanctions pénales.

J'attire votre attention sur le fait que les amendes administratives en
matière de roulage qui existent déjà, comme pour les stationnements
dans les zones horodateurs contrôlées, présentent d'énormes
difficultés de recouvrement. De plus en plus, les citoyens savent que
cela ne fait plus l'objet de la moindre poursuite. Ne plus les payer
devient dès lors une généralisation. Il faut donc assortir le système
des amendes administratives d'une possibilité de contrainte en cas de
répétition de la transformation de l'amende pénale, faute de quoi nous
serons démunis par rapport à la perception des amendes
administratives.

Je pense également qu'il y a un public cible. Les mesures que vous
avez annoncées touchent parfois l'équipement du véhicule. Il y a
aussi une question d'état d'esprit. Pourquoi y a-t-il tant de différence
entre notre pays, la France, les Pays-Bas, l'Allemagne et le
Danemark? Les véhicules sont pourtant les mêmes.

Les véhicules sont identiques et, en matière d'infrastructures,
l'Angleterre a généralisé les ronds-points.

Par contre, il y a aussi une question d'attitude de l'automobiliste, et ce
n'est pas seulement une question de répression, c'est aussi une
question d'éducation et de sens de la responsabilité à la conduite.

Que constate-t-on dans les statistiques d'accidents bien qu'elles
soient imparfaites? Que le public des conducteurs de 18-25 ans est
fortement impliqué dans des accidents graves, la vitesse et la
conduite sous influence de l'alcool en étant les causes principales. De
plus, les motos trafiquées constituent aussi un véritable problème. A
titre d'exemple, dans notre région, au cours du dernier week-end, 8
personnes ont trouvé la mort sur les routes dont 6 en moto et 2 avec
des motos trafiquées. Dès lors, le problème des motos doit faire
l'objet d'une approche particulière.

02.06 François Bellot (PRL FDF

MCC): Men moet er het Wetboek
van Strafvordering op nalezen om
te weten wat men precies onder
zware overtredingen verstaat.

Er rijzen problemen op het stuk
van de inning van de huidige
administratieve boeten voor
verkeersovertredingen waardoor
bij de betrokken automobilisten de
neiging ontstaat om ze niet langer
te betalen. In geval van recidive
moet het mogelijk zijn de
administratieve boete om te
vormen tot een strafrechtelijke
boete.

Er bestaat inderdaad een
doelpubliek evenals een probleem
van mentaliteit en rijgedrag van de
automobilist dat, al naargelang van
de Europese landen, uit
verschillen in opvoeding en
aansporing tot veiliger rijgedrag
resulteert.

Volgens de statistieken zijn het
vooral jongeren van 18 tot 25 die
bij zware ongevallen zijn
betrokken; vaak rijden zij onder
invloed van drugs of alcohol, met
opgedreven motoren enz.

U zou met uw collega van Justitie
het experiment van de alternatieve
straffen moeten bestuderen.

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

En ce qui concerne l'expérience menée par le parquet de Marche,
j'insiste pour que vous l'étendiez avec votre collègue de la Justice. Je
crois que c'est le parquet de Gand qui demande à pouvoir bénéficier
de facilités pour pouvoir prononcer des peines alternatives. A ce
propos, je prendrai l'initiative de déposer une proposition de loi
relative à la modification de l'article 216bis du Code d'instruction
criminelle. En effet, à l'heure actuelle, en matière de médiation
pénale, on ne peut utiliser l'article relatif à la médiation pénale pour
des peines en matière d'infractions graves. Pourquoi? Parce que la
médiation pénale prévoit qu'il doit y avoir une victime et un coupable.
Quand il y a une infraction grave, la victime n'existe pas; c'est la
société qui est victime. Il faut donc que l'on modifie cet article et que
l'on y introduise la possibilité de faire de la médiation pénale sous
forme d'une convention entre le procureur du Roi et l'automobiliste qui
est en infraction. La proposition est pratiquement finalisée car on doit
également modifier une autre disposition dans un autre article.

Sanctionner la faute pour la faute, c'est très bien (comme le retrait de
permis, par exemple) mais je pense qu'il faut essayer de profiter de
cette situation pour, sans doute, contraindre l'usager à une nouvelle
forme d'éducation, de réapprentissage de la conduite ou de
sensibilisation dans les centres de revalidation des grands blessés de
la route, etc.

Ik ben van plan een wetsvoorstel
in te dienen met als doel artikel
216 van het Wetboek van
Strafvordering te wijzigen.

Ook artikel 216bis van dat
Strafwetboek dient te worden
gewijzigd, door in de mogelijkheid
van een bemiddeling in strafzaken
te voorzien. Laten we dus de
huidige situatie aanwenden om de
automobilisten ertoe te verplichten
hun rijgedrag te herzien en een
nieuwe opleiding te volgen.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question de M. François Bellot à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des

Transports sur "les lignes 43 Jemelle-Liège et 162 Namur-Luxembourg" (n° 6229)

03 Vraag van de heer François Bellot aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer

over "de spoorlijnen 43 Jemelle-Luik en 162 Namen-Luxemburg" (nr. 6229)

03.01 François Bellot (PRL FDF MCC): Monsieur le président,

madame la ministre, le point de départ de la ligne 43 vers Liège se fait
actuellement en gare de Jemelle. Ce point constitue le point d'attache
de nombreux conducteurs de train. Disposant de plusieurs voies de
manoeuvre, cette gare de Jemelle est historiquement le point
d'intersection entre les lignes 43 et 162. Les trains au départ de
Jemelle sont utilisés par de nombreux étudiants et travailleurs venant
des communes avoisinantes et qui se rendent vers Marche-en-
Famenne ou Liège.

De Jemelle à Marloie, cette ligne emprunte la ligne 162 et offre ainsi
aux habitants des communes de toute la région des cadences de
trains supplémentaires en superposition des trains de la ligne 43

Confirmez-vous que le point de départ de la ligne 43 est consolidé en
gare de Jemelle, d'autant plus qu'il entrait dans l'intention de certains
utilisateurs de prolonger cette ligne 43 jusqu'à l'ancienne gare de
Rochefort en utilisant à nouveau la ligne 150 récemment libérée de la
convention qui la liait avec la société Bombardier qui l'utilisait comme
site expérimental pour le GLT? Effectivement, Bombardier ayant
vendu un GLT à la ville de Rouen, la société dispose d'un site en
grandeur nature et n'a donc plus besoin d'un site de démonstration.

03.01 François Bellot (PRL FDF

MCC): Spoorlijn 43 naar Luik
vertrekt vanuit het station van
Jemelle, historisch kruispunt van
de spoorlijnen 43 en 162.

Heel wat studenten maken van dat
station gebruik om zich naar hun
school in Marche-en-Famenne en
Luik te begeven. Het station
fungeert ook als vertrekpunt voor
de mensen die in Marloie, Marche
en Luik werken. Van Jemelle tot
Marloie maakt die spoorlijn gebruik
van lijn 162, zodat de inwoners
van de gemeenten Tellin, Wellin,
Rochefort en Nassogne, bovenop
de treinen van spoorlijn 143, de
mogelijkheid hebben extra treinen
te nemen. Bevestigt u de
consolidatie van spoorlijn 43 in het
station van Jemelle, temeer daar
er plannen bestaan om die lijn
door te trekken tot het vroegere
station van Rochefort, opnieuw

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

gebruik makend van spoorlijn 150
waarvoor de overeenkomst met
BOMBARDIER recentelijk werd
opgezegd?

03.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, il n'entre pas dans les intentions de la SNCB de modifier
fondamentalement l'offre aux voyageurs sur la ligne 43. Les trains de
la relation Herstal-Jemelle qui circulent sur cette ligne, continueront à
rouler jusqu'à Jemelle. Ceci n'exclut cependant pas l'une ou l'autre
adaptation ponctuelle, d'autant plus que, selon l'avenant au contrat de
gestion, la ligne 43 fait partie des six lignes dites à qualité totale.

A titre d'exemple, depuis le 1

octobre 2001, durant les heures de

pointe du matin, un omnibus est limité à Marloie et un autre part à
cette gare, en lieu et place de Jemelle. Cette mesure a été prise afin
de modifier le roulement du matériel et du personnel roulant et
permettre la création d'un nouveau train de pointe, à savoir le P.7676,
partant de Jemelle à 6 heures 37 et arrivant à Liège-Guillemins à 7
heures 50.

Cette mesure permet d'améliorer notablement la desserte à un
moment où la demande est forte. Elle a pu être réalisée car des
correspondances restaient possibles entre Marloie et Jemelle. Cette
relation n'est donc nullement remise en question.

En ce qui concerne la prolongation éventuelle des trains de la ligne 43
vers Rochefort via la ligne 150, elle n'est pas envisagée par la SNCB.
Il est vrai que l'idée a été avancée par certains et qu'elle présente un
certain intérêt puisqu'une localité urbaine et touristique comme
Rochefort serait reliée au réseau ferré pour un coût d'exploitation
assez limité. L'idée pouvait paraître intéressante mais elle n'a pas été
retenue parmi les priorités, d'autant plus que les autorités locales
n'ont pas manifesté un grand intérêt à ce sujet. S'il en était autrement,
on pourrait réexaminer la situation mais, actuellement, ce n'est pas
prévu étant donné le peu de demandes au niveau local.

03.02 Minister Isabelle Durant:

Het treinaanbod op lijn 43 wordt
niet fundamenteel gewijzigd.

Kleine aanpassingen kunnen
worden doorgevoerd maar de
verbindingen met Marloie en
Jemelle blijven ongewijzigd en de
verlenging van die lijn naar
Rochefort via lijn 150 wordt niet
overwogen. Daarvoor heeft de
plaatselijke overheid weinig
belangstelling aan de dag gelegd.

03.03 François Bellot (PRL FDF MCC): Monsieur le président, la

réponse de Mme la ministre n'appelle pas de remarques de ma part.

03.03 François Bellot (PRL FDF

MCC): Ik heb geen bijkomende
opmerkingen over het antwoord
van de minister.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03.04 De voorzitter: Mevrouw De Meyer, de heer Van der Maelen

had ongeveer dezelfde vraag als u, afgezien van het feit dat ze vanuit
een andere hoek werd gesteld. Ik bedoel daarmee de regionale hoek.
Misschien kunt u zijn vraag erbij nemen en toch binnen de tijd blijven.
De minister kan dan gelijktijdig antwoorden op de twee vragen.
(Instemming)

04 Samengevoegde vragen van

- de heer Dirk Van der Maelen aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
"de heropening van de spoorlijn Aalst-Dendermonde-Puurs" (nr. 6213)
- mevrouw Magda De Meyer aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
heropening van de spoorlijn Puurs-Dendermonde-Aalst" (nr. 6231)

04 Questions jointes de

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

- M. Dirk Van der Maelen à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
réouverture de la ligne de chemin de fer Alost-Termonde-Puurs" (n° 6213)
- Mme Magda De Meyer à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
réouverture de la ligne de chemin de fer Puurs-Termonde-Alost" (n° 6231)

04.01 Magda De Meyer (SP.A): Mijnheer de voorzitter, het zal voor

mij geen probleem zijn om binnen de tijd te blijven. Als u het mij
toelaat, wil ik inderdaad ook de gevoeligheid van mijn fractieleider
meenemen. Wij hebben echter inderdaad allebei een andere
invalshoek, afhankelijk van de regio waaruit we komen. Het gaat in
beide gevallen om dezelfde spoorlijn, namelijk Aalst-Dendermonde-
Puurs voor de heer Van der Maelen en voor mij om Puurs-
Dendermonde-Aalst. We spreken wel degelijk over hetzelfde. De
heropening van deze lijn is uiteraard belangrijk voor Aalst om het
isolement van Aalst ten opzichte van het noorden van Vlaanderen te
doorbreken. De spoorlijn is ook belangrijk voor Dendermonde om een
snelle link met de Antwerpse regio te krijgen. Vandaar de twee
verschillende invalshoeken in verband met dezelfde spoorlijn.

Mevrouw de minister, in het tweede bijvoegsel bij het beheerscontract
werd een studie met betrekking tot de heropening van zes regionale
spoorlijnen in het vooruitzicht gesteld. De raad van bestuur van de
NMBS keurde eind juni 2001 de definitieve versie van deze studie
goed, dit echter zonder zelf conclusies te trekken uit het document.
Inmiddels is ook het investeringsplan 2001-2012 goedgekeurd. Voor
zover wij er zicht op hebben, heeft men in dat plan in geen specifieke
middelen voorzien voor de heropening van regionale spoorlijnen. Een
van de zes onderzochte lijnen is de fameuze spoorverbinding Aalst-
Dendermonde-Puurs of vice versa, afhankelijk van hoe men het
bekijkt. Als die spoorlijn opnieuw in gebruik kan worden genomen, is
dat erg belangrijk voor het fundamenteel verbeteren van de link
tussen Aalst en het noorden van Vlaanderen, met name
Dendermonde, Antwerpen en Sint-Niklaas. Dat was dan ook de grote
bekommering van mijn fractieleider, de heer Van der Maelen. Hij
onderstreept dat men vandaag om de afstand van precies 15 km
tussen Aalst en Dendermonde te overbruggen 43 minuten nodig
heeft. Dat is eigenlijk een krachttoer. Met de fiets gaat het in feite
vlugger dan met de trein. Voor Aalst zou dit een belangrijke zaak zijn.
Ook vanuit mijn invalshoek zou het een belangrijke zaak zijn. U weet
dat het station van Puurs momenteel eigenlijk een soort regionaal
spoorwegknooppunt is geworden. Daar kruisen de treinverbindingen
van en naar Antwerpen, Sint-Niklaas en Mechelen elkaar. Als er een
snelle verbinding van het openbaar vervoer met Dendermonde bij zou
komen, dan zou het regionaal knooppunt nog versterkt worden. Als
klap op de vuurpijl zou Dendermonde dan een snelle verbinding
krijgen met de Antwerpse regio. Daar is het ons eigenlijk om te doen.

Mevrouw de minister, wij hebben in dat verband drie concrete vragen.
Ten eerste, welke conclusies heeft de eerste minister getrokken uit de
studie met betrekking tot het heropenen van de zes spoorlijnen? Zijn
er na het indienen van de studie nog stappen gezet om de resultaten
ervan op een of andere manier te valoriseren? Ten tweede, heeft men
in het investeringsplan 2001-2012 in middelen voorzien voor het
heropenen van regionale spoorlijnen? Zo ja, waar kunnen we deze
kredieten terugvinden? Ten derde, welke perspectieven zijn er voor
het heropenen van de spoorlijn Aalst-Dendermonde-Puurs over het
hele tracé of eventueel voor het deel Dendermonde-Puurs?

04.01 Magda De Meyer (SP.A):

Je prends la parole en mon nom
personnel mais aussi au nom de
M. Van der Maelen qui est
empêché. Nos questions ont trait à
la ligne de chemin de fer Alost-
Termonde-Puurs et, partant, à la
liaison entre Alost et le nord de la
Flandre.

Dans la seconde annexe du
contrat de gestion de la SNCB, il a
été proposé de consacrer une
étude à la réouverture de six
lignes de chemin de fer
régionales. Fin juin 2001, la
version définitive de cette étude a
été approuvée par le conseil
d'administration sans que des
conclusions en soient tirées.

Toutefois, le plan
d'investissements 2001-2012 qui a
été adopté ne prévoit pas de
moyens spécifiques pour réaliser
ces projets. Une des lignes
ferroviaires concernées est la ligne
Puurs-Termonde-Alost. Depuis
quelques années, Puurs fait office
de carrefour ferroviaire régional,
ce qui pourrait encore être
amélioré par l'aménagement d'une
ligne rapide de transports publics
de sorte que Termonde bénéficie
d'une meilleure liaison avec la
région anversoise.

A quelles conclusions parviennent
les auteurs de cette étude? Ces
conclusions ont-elles été traduites
dans des mesures concrètes? Des
moyens ont-ils été prévus dans le
plan d'investissements dans
l'optique de la réouverture de
lignes de chemins de fer
régionales? Une réouverture de la
ligne de chemins de fer Alost-
Termonde-Puurs pourrait-elle
également être envisagée?

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

04.02 Minister Isabelle Durant: Mevrouw De Meyer, in het bijvoegsel

bij het beheerscontract hebt ik effectief studies gevraagd over het
heropenen van sommige lijnen. Deze lijn is in dat pakket inbegrepen.
Ik heb de studie ontvangen van de NMBS en ik ben het met u eens
dat er geen precieze conclusies zijn. Wel werden er elementen van
analyse gegeven. Het was mijn bedoeling met deze studie de optie in
het kader van het investeringsplan 2001-2012 te kunnen oriënteren
en bijvoorbeeld sommige heropeningen te kunnen verdedigen. Het is
mijn bedoeling om deze studie te baat te nemen. Bestaat er een
mogelijkheid om in het kader van het investeringsplan iets te doen
voor de betrokken lijnen en deze lijn in het bijzonder?

U weet dat voor de investeringen, ingevolge de akkoorden
betreffende het investeringsplan, in de enveloppe van elk gewest een
marge werd ingebouwd van respectievelijk 127 miljoen euro voor het
Vlaams Gewest en 86 miljoen euro voor het Waals Gewest. Deze
marge moet in overleg met de gewesten worden gebruikt. Dit overleg
had normaal gezien reeds van start moeten gaan. Omdat het Vlaams
Parlement het samenwerkingsakkoord nog niet heeft goedgekeurd
kon dit overleg evenwel nog niet starten. Veel elementen hangen af
van deze goedkeuring.

Het tweede aspect betreft de exploitatie. Dit vloeit voort uit het
beheerscontract. Ik hou hier rekening mee in het ontwerp van het
derde beheerscontract waarvan ik de voorbereiding afsluit maar ik
kan enkel beginnen met een nieuw beheerscontract als het
investeringsplan is goedgekeurd. Hierin zijn twee bepalingen
opgenomen die met deze problematiek te maken hebben. Ten eerste
heeft de NMBS de mogelijkheid om door middel van een aanpassing
van haar vervoersplan te voorzien in elke uitbreiding van haar
prestaties. Ten tweede, de NMBS zal hier belang bij hebben door een
bepaling die voorziet in een aanpassing van de bijdrage van de
overheid overeenkomstig de exploitatie van nieuwe diensten en het
gegenereerde vervoer. Met andere woorden, wanneer de NMBS
bijvoorbeeld een lijn of een stopplaats heropent, zal zij niet alleen de
opbrengsten van het vervoer ontvangen maar ook een dubbele
bijkomende bijdrage van de overheid voor haar prestatie en voor het
gegenereerde aantal reizigers. Dit is een manier om de heropening
van stopplaatsen te ondersteunen. Deze bepaling is bedoeld om een
eind te maken aan de bestaande situatie waarbij de financiële
resultaten van de NMBS, op grond van het uit het verleden
stammende beheerscontract, des te beter zijn naarmate zij minder
presteert. Het nieuwe mechanisme moedigt daarentegen de
heropening aan van lijnen en stopplaatsen.

Wat betreft de lijn Aalst-Dendermonde-Puurs en in het bijzonder de
sectie Aalst-Puurs kan ik het volgende zeggen. Het is waarschijnlijk
moeilijk deze lijn opnieuw in dienst te nemen. De sectie is buiten
gebruik sinds 1964. In de omgeving ervan werd druk gebouwd en
over een deel van het traject loopt een veel gebruikt fietspad. Men
kan dus veel plaatselijke weerstand verwachten. Voor de sectie
Dendermonde-Puurs bestaat dit probleem niet. Deze sectie kan net
als de overige in overweging worden genomen op grond van de logica
die ik zonet heb uiteengezet. Ik hoop dat de studies een argument
zullen vormen om de heropening te bepleiten in het kader van het
investeringsplan. De gewesten kunnen in hun enveloppe bepaalde
heropeningen opnemen die zij van belang vinden. Ik hoop dat dit zo
vlug mogelijk van start kan gaan.

04.02 Isabelle Durant, ministre:

La ligne dont vous parlez a été
examinée dans le cadre de l'étude
portant sur la réouverture ou
l'exploitation éventuelles de lignes
régionales. Un budget a été prévu
à cette fin dans le plan
d'investissements 2001-2012.

Cette étude est effectivement
terminée. Elle comporte une
analyse des liaisons régionales
envisageables sans tirer de
conclusions définitives. Dans
l'enveloppe des Régions est
prévue une marge pour les
nouveaux investissements. Pour la
Flandre, il s'agit d'un montant de
127 millions d'euros. Pour la
Région wallonne, la marge se
monte à 86 millions d'euros. Ces
marges devront être utilisées en
concertation. Toutefois, nous
attendons encore que la Flandre
signe l'accord de coopération.
Ensuite, le débat sur les nouveaux
investissements pourra être
entamé.

Le deuxième aspect concerne
l'exploitation. Les négociations
relatives au troisième contrat de
gestion ne pourront commencer
qu'après l'approbation du plan
d'investissement. Le projet de
contrat de gestion contient deux
points importants. Il s'agit, d'une
part, de l'aménagement du plan de
transport et, d'autre part, de
l'adaptation des moyens publics
en fonction de l'élargissement de
l'offre de services. L'amélioration
des résultats financiers de la
SNCB n'ira dès lors plus de pair
avec la réduction des services
fournis par la société. La
réouverture de la ligne Alost-
Termonde pose problème. Cette
ligne a, en effet, été désaffectée
en 1964. Entre-temps, de
nombreuses constructions ont été
érigées à proximité de cette ligne
et un tronçon de la ligne sert de
piste cyclable. Nous pouvons donc
nous attendre à une importante
résistance de la part des riverains.
Ces problèmes ne se posent pas
pour la ligne Termonde-Puurs. Ce

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

tronçon pourrait donc être
réouvert, comme je l'ai déjà
expliqué.

04.03 Magda De Meyer (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik meen dat

het antwoord van de minister duidelijk is. Het stukje lijn tussen
Dendermonde en Puurs biedt duidelijk mogelijkheden maar het is aan
de NMBS om in samenwerking met het gewest die kans te grijpen.

04.03 Magda De Meyer (SP.A):

La réponse est claire: des
opportunités se présentent en effet
pour la ligne Alost-Termonde-
Puurs mais la SNCB doit les saisir
réellement, et ce, en collaboration
avec les Régions.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

05 Question de Mme Karine Lalieux à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des

Transports sur "la sécurité des accompagnateurs de trains" (n° 6214)

05 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en

Vervoer over "de veiligheid van de treinbegeleiders" (nr. 6214)

05.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, madame la

ministre, j'ai posé cette question il y a quinze jours et celle-ci est
toujours d'actualité. La SNCB est, de jour en jour, confrontée à de
graves problèmes de sécurité qui recouvrent différents champs
réseau, train, voyageurs et personnel. J'évoquerai la problématique
de la sécurité des accompagnateurs de train, lesquels sont de plus en
plus fréquemment victimes d'agressions sur certaines lignes. Ce
problème est préoccupant. J'ai lu la réponse que vous aviez donnée à
Olivier Chastel qui vous avait interrogé oralement en séance plénière
sur la question.

Dans la réponse, vous mentionniez le fait que les accompagnateurs
de train disposent de GSM et cela depuis quelques années. Vous
citiez d'autres mesures afin de renforcer la sécurité à la SNCB,
mesures qui ne sont pas toutes suivies puisque la SNCB s'occupe de
beaucoup d'autres choses, de ses opérations prioritaires, de son
métier de base dont la sécurité fait partie. Je suis d'accord que la
sécurité fasse partie de son métier de base.

Quelles sont, ces dernières années, les mesures préconisées par la
SNCB pour assurer la sécurité des accompagnateurs? Quelles sont
celles qui se sont concrétisées? Quelles sont celles qui doivent
encore être mises en oeuvre? Quelles sont les raisons du retard dans
cette mise en oeuvre? Quel est le coût de ces missions de sécurité
pour la SNCB car il ne faut pas oublier qu'il reste encore le problème
du financement et du sous-financement des missions de service
public? Si la sécurité est considérée comme le métier de base de la
SNCB, cela peut engendrer des coûts énormes et sans doute faudra-
t-il envisager des crédits complémentaires ou supplémentaires pour
cette mission de sécurité uniquement.

05.01 Karine Lalieux (PS): Ik wil

het hebben over de veiligheid van
de treinbegeleiders van de NMBS.
Ik zou graag weten welke
maatregelen terzake de NMBS de
jongste twee jaar heeft
aangekondigd, welke van die
maatregelen effectief werden
genomen, welke nog moeten
worden uitgevoerd en hoeveel dat
alles aan het bedrijf kost.

Aangezien het een acuut probleem
betreft dat dringend moet worden
aangepakt, denk ik dat men een
sterk politiek signaal moet
afgeven, dat zou kunnen
uitmonden in een verzoek om
meer werkingsmiddelen.

05.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le président, chère

collègue, je passerai en revue l'ensemble des mesures déjà réalisées
par la SNCB et celles qui sont encore à réaliser et que je n'ai fait que
citer très brièvement à l'occasion de la question orale de M. Chastel.
Je profite de l'occasion pour répéter ce que vous avez dit vous-même
en reprenant mes propos, à savoir que la sécurité est un enjeu
essentiel, tant pour le personnel que pour les voyageurs. Cette partie

05.02 Minister Isabelle Durant:

De jongste jaren werden tal van
maatregelen genomen. Er werd
werk gemaakt van verscheidene
preventieve maatregelen, gaande
van het organiseren van
cursussen "hoe omgaan met

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

est un élément constitutif qui doit mériter toute notre attention car elle
touche aux conditions de travail du personnel mais aussi à l'image du
chemin de fer, à sa qualité et à la sécurité des voyageurs. C'est
primordial.

Les mesures qui ont été concrétisées par rapport à la problématique
des agressions, en dehors de l'augmentation des moyens de "base
security" sur lesquels je reviendrai, sont les suivantes:

Chaque accompagnateur reçoit deux journées de formation afin de
l'aider à réagir de manière plus adéquate face à un comportement
agressif. Ces formations sont dispensées depuis juin 1999. Deux
jours de cours sur la gestion des agressions sont aussi inclus dans la
formation de base. A ce niveau-là, il y a une formation permanente et
une formation initiale.

Deuxièmement, un groupe de travail paritaire dénommé "agressions"
se réunit à intervalles réguliers pour discuter des mesures à prendre
contre l'évolution des agressions. De nombreuses initiatives dans les
domaines de la prévention et de l'aide à apporter en cas d'agression
ont vu le jour grâce à ce groupe de travail depuis 1999.

Troisièmement, depuis 2000, le nécessaire a été fait afin que les
accompagnateurs disposent à nouveau d'une partie du mandat
judiciaire.

Plusieurs augmentations du cadre ont été réalisées en 1998, 1999,
2000 et 2001. Le nombre d'accompagnateurs principaux a augmenté
et la brigade anti-fraude a été décentralisée afin d'améliorer
l'encadrement et le soutien au personnel des trains.

Depuis le 10 juin 2001, la majeure partie des prestations anti-
agressions a été remise dans les séries afin de garantir leur mise en
place.

Les effectifs au niveau de l'accompagnement des trains ont augmenté
de plus de 25% de début 1998 à début 2002 pour assurer une
présence accrue dans les trains et augmenter les contrôles.

Autre élément: la brigade spéciale autour de Bruxelles. Les faits
démontrent qu'une grande partie des agressions se situe plutôt aux
alentours de Bruxelles et sont surtout le fait de resquilleurs. Une
brigade spéciale de 41 agents a été constituée pour contrôler
régulièrement, par groupes de 3 ou 4, les trains autour de Bruxelles.
Cette opération a débuté voici quelques jours.

La mesure appelée "no ticket no train " est une action menée en
collaboration avec la centrale d'appels pour débarquer du train aussi
vite que possible les voyageurs dépourvus de titre de transport, qui ne
veulent pas payer et qui refusent de décliner leur identité.

Une liste des gares où une intervention garantie sera assurée a été
dressée avec les services du département "réseau".

Un service "centrale clientèle" a été créé, entre autres pour mieux
suivre les irrégularités des voyageurs et récupérer les sommes dues.
La récupération des recettes se fait selon plusieurs procédures.

agressie", tot het optrekken van
het aantal treinbegeleiders, de
oprichting van een centrale dienst
cliënteel, enz. Tevens worden nog
andere maatregelen voorbereid.

Wat de al gerealiseerde
interventiemaatregelen betreft,
vermeld ik het feit dat alle
treinbegeleiders met een GSM-
toestel werden uitgerust. Tevens
werden maatregelen getroffen ten
aanzien van treinbegeleiders die
effectief het slachtoffer van
agressie werden. Daarbovenop
werden in bepaalde
probleemgebieden nog andere
specifieke maatregelen genomen.

Het kostenplaatje moet op 8
miljoen op jaarbasis worden
geraamd voor de 110 beambten
die ingezet zullen worden in de
strijd tegen de toenemende
agressie tegen treinbegeleiders.

De interne bewakingsdienst (B-
Security) stelt ongeveer 280
beambten tewerk en is goed voor
een jaarlijks budget van bijna 12
miljoen.

Aangezien de veiligheid van de
mensen een prioritaire taak is van
de overheid, vraagt de NMBS een
financiële bijdrage van de staat, en
een positief antwoord in het derde
beheerscontract.

Voorts vraagt de NMBS de eerste
minister de samenwerking met de
politiediensten te intensiveren. Ik
steun dat verzoek.

Ik heb met de vertegenwoordigers
van het personeel gesproken om
na te gaan welke beleidsdomeinen
niet door de huidige maatregelen
geregeld worden. In het kader van
het volgende beheerscontract zou
over nieuwe aspecten
onderhandeld kunnen worden.

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

J'en viens à la rationalisation et à l'adaptation des titres de transport
de même nature. Par exemple, les "pass" où il faut indiquer la date
d'utilisation reçoivent des conditions d'utilisation identiques et ceci
pour plus de clarté, tant pour les utilisateurs que pour le personnel.
Tous les "pass" répondent donc actuellement aux mêmes conditions.

L'adaptation de la réglementation sur le transport de chiens. Depuis
février 2002, il semble que ce soit une demande des
accompagnateurs eux-mêmes, même si les faits sont rares. Une
réglementation sur le transport des chiens pourrait permettre d'éviter
la présence de certains chiens dangereux. C'est un élément marginal
mais il est cependant avancé par le personnel lui-même.

Ensuite, l'augmentation notable du montant des amendes pour les
resquilleurs. Il est systématiquement dressé un procès judiciaire pour
ceux qui ne règlent pas les montants dans les délais prévus. Je
signale d'ailleurs que nous en avions parlé lors d'une question de
notre collègue Lode Vanoost. Il avait mis en évidence les personnes
qui empruntaient le train sans avoir eu le temps d'acheter leur ticket
ou qui avaient oublié leur abonnement. Dans ces cas, on peut délivrer
un document qui permet d'aller payer dans les meilleurs délais. La
SNCB a mis en oeuvre ce système, ce qui permet de régler
pacifiquement des cas simples, relevant plus de la distraction que de
la mauvaise foi.

Par ailleurs, on met en oeuvre la communication interne et externe par
voie de presse et d'affichage pour donner au client une meilleure
vision du travail des accompagnateurs de trains et en vue d'aboutir à
une meilleure compréhension mutuelle entre l'usager et
l'accompagnateur.

En ce qui concerne les demandeurs d'asile, des contacts sont pris
avec le ministère de l'Intérieur pour obtenir en leur faveur le règlement
des titres de transport sous la forme d'un billet en débit, de manière à
leur éviter un paiement.

Les cartes "courte distance" pour inciter les voyageurs montant dans
une gare non desservie par du personnel à disposer d'un titre de
transport seront proposées à un prix très attractif, là aussi pour éviter
le resquillage sur les petites distances.

Le "tarif train" est prévu pour 2003. C'est tout le problème de la
discussion entre le personnel d'accompagnement et le client qui est
finalement découragé de reporter l'achat de son titre de transport
dans le train. Leur permettre d'acheter leur titre de transport en
dehors du train libérerait l'accompagnateur d'une charge
supplémentaire. Ce n'est pas facile à mettre en place.

L'accès aux quais est également un moyen, via certaines mesures,
pour faciliter des contrôles avant le départ des trains et ce afin d'éviter
certaines agressions prévisibles.

La carte à puce débutera prochainement par une étude de faisabilité.
Cela pourrait conduire à une diminution de la fraude et des
agressions. Ce sont des perspectives à long terme.

Une série de mesures concernent les GSM.

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Neuf cent cinquante GSM ont été achetés en 1998 et 1.763 en 2000,
au fur et à mesure des recrutements et ce, pour faciliter les contacts
entre l'accompagnateur et la centrale d'appel.

D'autre part, le transport gratuit des membres de la police fédérale en
échange de leur assistance, a fait l'objet d'un accord; ceci garantit,
lors de leur trajet, une présence qui peut être dissuasive.

Parmi les mesures prévues a posteriori, on compte le service "buddy"
qui intervient pour l'accueil et l'encadrement des accompagnateurs
après ce que l'on appelle "un incident critique". Des agents sont
rappelés pour soutenir leur collègue victime d'une agression ou d'un
incident, leur apportant ainsi un soutien psychologique. De même, les
agents qui sont désignés pour cette action "buddy" reçoivent des
cours PTSS, c'est-à-dire trois journées de formation pour apprendre à
gérer les symptômes post-traumatiques. Enfin, des plans d'accueil
après l'agression et une brochure à l'intention du personnel
d'accompagnement synthétisant les conseils de prévention et les
directives à suivre en cas d'agression sont disponibles.

Voilà donc un relevé de l'ensemble des mesures prises et à prendre.
Cela étant dit, je conviens avec vous que la situation reste néanmoins
difficile et problématique pour le personnel.

La question du financement se pose effectivement. A cet égard, dans
le cadre du contrôle budgétaire que nous effectuerons
prochainement, j'introduirai une demande ponctuelle et précise, en
particulier pour ce qui est chiffrable et objectivable, à savoir les
engagements supplémentaires dans le cadre du plan B-Security.
Même s'il ne résout pas tout, ce plan constitue une charge
supplémentaire à propos de laquelle je demanderai, lors du contrôle
budgétaire, une prise en charge.

En outre, tout à l'heure, je rencontrerai les représentants du personnel
pour identifier avec eux les points non couverts par toutes ces
propositions. Ils sont de divers ordres et se situent notamment dans le
cadre de la préparation du futur contrat de gestion. Il s'agit de
déterminer si des éléments doivent être négociés.

Je fais remarquer ici que lorsque la nouvelle loi sera d'application, les
organisations syndicales se retrouveront autour de la table puisque
c'est le comité stratégique qui négocie. J'espère que cela constituera
un rapport de forces favorable à la négociation pour permettre que
des mesures identifiées comme nécessaires et qui devront être
coulées dans le contrat de gestion, puissent être négociées et
scellées en vue d'améliorer la situation. De même, je veux identifier
avec le personnel les éventuels éléments budgétaires raisonnables. A
ce propos, vous savez comme moi que le contrôle budgétaire n'est
pas nécessairement une opération facile. Toutefois, il faut rencontrer
certaines préoccupations si l'on veut conserver la qualité du travail de
ce personnel, l'enthousiasme qu'il a pour son métier mais aussi les
inquiétudes qu'il peut connaître à la faveur de problèmes de société
mais qui touchent en particulier le personnel des transports en
commun.

Monsieur le président, ne m'en veuillez pas d'être intervenue un peu
longuement mais le sujet était important. Je communiquerai au
secrétariat de la commission les documents dont je viens de parler.

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

05.03 Karine Lalieux (PS): Madame la ministre, j'espère que le

gouvernement répondra positivement à votre demande sur des points
ponctuels qui concernent la sécurité au niveau de la SNCB.

05.03 Karine Lalieux (PS): Ik

hoop dat de regering de nieuwe
verzoeken om verandering op het
stuk van de veiligheid bij de NMBS
zal inwilligen.

05.04 Le président: Madame Lalieux, vous êtes aujourd'hui

championne de la concision!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

06 Vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en

Vervoer over "het gebrek aan ervaring van (jonge of nieuwe) treinbestuurders als oorzaak van
treinongevallen" (nr. 6240)

06 Question de M. Jozef Van Eetvelt à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des

Transports sur "le manque d'expérience des jeunes ou nouveaux conducteurs de train comme cause
d'accidents ferroviaires" (n° 6240)

06.01 Jozef Van Eetvelt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw

de minister, collega's, volgens sommige media zou het gebrek aan
ervaring van jonge treinbestuurders aan de basis liggen van het feit er
zoveel door rood licht wordt gereden. Als ik de cijfers vergelijk,
zouden dat er vorig jaar 53 zijn geweest tegenover 37 in 1999.
Bovendien is het aantal keren dat het stoplicht door treinbestuurders
wordt genegeerd, verdubbeld tegenover 1995. Die cijfers springen
niet enkel in het oog, men kan ook stellen dat dit zeer dikwijls aan de
basis ligt van bepaalde ongevallen.

Ik heb daarbij enkele punctuele vragen. De eerste vraag betreft de
opleiding. Hoeveel uren praktische treinervaring moet een kandidaat-
treinbestuurder hebben vooraleer hij een voertuig mag besturen?

Tweede vraag. Zijn er Europese normen voor de opleiding? Is dat
vergelijkbaar met de opleiding in andere landen?

Derde vraag. Dit gaat over de overtredingen, verscheidene tientallen.
Door wie worden de overtredingen vastgesteld?

Vierde vraag. Via de media vernam ik dat er nogal wat stresssituaties
zouden zijn bij bepaalde bestuurders die aan de basis zouden liggen
van die onachtzaamheden. Zijn die zaken reeds vastgesteld?

Laatste vraag. Hebben dergelijke zaken soms pijnlijke gevolgen voor
de loopbaan van de treinbestuurders? Zijn daar al bepaalde
conclusies uit getrokken? Kortom, kent u deze problematiek? Wat zijn
de oorzaken en de gevolgen daarvan?

06.01 Jozef Van Eetvelt (CD&V):

J'apprends dans la presse que le
manque d'expérience des
nouveaux conducteurs est la
première cause de l'augmentation
du nombre de cas de non respect
des feux rouges sur les lignes de
la SNCB en 2000. Le nombre de
fois qu'un signal stop a été ignoré,
soit 53, a doublé par rapport à
1995.

Combien d'heures de formation
pratique un candidat conducteur
doit-il suivre avant de pouvoir
conduire une locomotive?

La formation de conducteur de
train dans notre pays est-elle
comparable à la formation
dispensée dans d'autres pays?
Qui constate les infractions et
comment? Le stress est-il à
l'origine des infractions?

Quelles sont les conséquences en
cas d'infraction pour la carrière du
conducteur en question?

06.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de voorzitter, collega Van

Eetvelt, uw eerste vraag betreft het aantal uren en dagen van het
leerprogramma. Dit voorziet in minimaal 140 dagen praktijk vooraleer
een treinbestuurder zelfstandig een trein mag besturen.

Tweede vraag, de vergelijking met het buitenland. Een vergelijking
met vreemde netten is moeilijk te realiseren: de reglementering
verschilt totaal en er is ook niet het probleem van de tweetaligheid. Bij
de Nederlandse Spoorwegen en de Deutsche Bahn is de organisatie

06.02 Isabelle Durant, ministre:

La formation prévoit 140 jours de
pratique avant que le conducteur
puisse conduire seul.

Il est difficile de comparer la
situation en Belgique avec celles
dans d'autres pays. La
réglementation et l'organisation y

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

vrij verschillend. De organisatie van de SNCF is vergelijkbaar met
deze van de NMBS, maar met minder dagen praktijk. Het is heel
moeilijk een vergelijking te maken tussen de verschillende
spoorwegmaatschappijen.

Uw derde vraag handelt over de vaststellingen van de overtredingen.
Ongeoorloofde seinoverschrijdingen worden vastgesteld door het
seinpersoneel. Uitzonderlijk wordt de overtreding de visu vastgesteld
door het stationspersoneel op het terrein. Dat is een mogelijkheid,
maar in het algemeen worden seinoverschrijdingen door het
seinpersoneel vastgesteld. Uit gevallen die door de
preventieadviseurs van de NMBS in detail werden geanalyseerd, blijkt
dat in sommige gevallen een stressfactor vermoedelijk een
secundaire rol kan hebben gespeeld. Na de overtreding wordt de
treinbestuurder onmiddellijk en preventief een rijverbod opgelegd en
wordt hij aan een geneeskundig onderzoek onderworpen. Vooraleer
hij terug in dienst wordt gesteld, dient hij een positief resultaat te halen
in een proef die peilt naar zijn reglementaire kennis, zijn lijnkennis en
zijn rijgedrag. De sancties worden bepaald volgens het algemeen
reglement van het personeel en de sociale diensten, opgesteld in
uitvoering van hoofdstuk 14 van het personeelsstatuut dat op zijn
beurt zijn grondslag vindt in artikel 13 van de wet van 23 juli 1926 tot
oprichting van de NMBS. Dit tuchtreglement werd opgesteld na
overleg met de personeelsorganisaties. Na de laatste ongevallen heb
ik om een externe audit gevraagd over de exploitatie van de
spoorwegen.

Die audit moet geen onderzoek voeren naar de veiligheidsnormen en
naar de maatregelen inzake veiligheid, maar er moet worden
onderzocht op welke manier de normen en de maatregelen op het
terrein worden toegepast. Het is belangrijk dat dit aspect via een
externe audit wordt onderzocht.

Tenslotte, uw bezorgdheid over de stijging van het aantal
seinoverschrijdingen wordt gedeeld door de raad van bestuur van de
NMBS. Het is ook voor de raad van bestuur en voor de voorzitter van
de raad van bestuur een aanleiding om een aanpak te vragen van de
problematiek. Wat zijn de precieze problemen? Is er stress? Is er een
probleem inzake vorming? De NMBS schenkt zelf al meer aandacht
aan die punten. Men zoekt nu naar de elementen die kunnen
verklaren waarom er een verhoging is van het aantal
seinoverschrijdingen.

Kortom, de NMBS werkt eraan, en ik wil mijn steun geven via een
externe audit inzake het toepassen van de maatregelen op het terrein.
De technische elementen zijn voldoende gekend bij de NMBS, daar
ligt het probleem niet. Men onderzoekt nu de problemen op het niveau
van de treinbestuurders: ligt het bijvoorbeeld aan hun uurregeling? De
NMBS en ikzelf zijn het ten volle eens dat de echte oorzaken zo vlug
mogelijk geïdentificeerd moeten worden om het fenomeen te
verklaren en natuurlijk om het aantal seinoverschrijdingen te
verminderen.

sont, en effet, très différentes et
l'on n'y connaît pas de problème
de bilinguisme.

Les infractions sont constatées par
le personnel responsable de la
signalisation et,
exceptionnellement, par le
personnel de gare.

Le facteur stress joue parfois un
rôle secondaire. En cas
d'infraction, le contrevenant se voit
infliger, à titre préventif, une
interdiction de conduire et il doit
subir un examen médical.

Avant de pouvoir reprendre ses
fonctions, il devra se soumettre à
un examen qui portera, entre
autres, sur son comportement.

Les sanctions prises figurent au
chapitre 14 du règlement du
personnel conformément à l'article
13 de la loi de 1926 portant
création de la SNCB. Ce
règlement disciplinaire a été
élaboré après concertation avec
les syndicats. L'audit que j'ai
commandé après les récents
accidents évalue en particulier la
manière dont celles-ci doivent être
appliquées sur le terrain.

Le dernier élément concerne
l'augmentation du nombre
d'infractions relatives au non-
respect de la signalisation. Le
conseil d'administration a
connaissance de ce problème qu'il
convient de prendre à bras le
corps. Ce sujet doit être abordé
avec les conducteurs. La SNCB
s'en charge. Elle peut compter
pour ce faire sur mon soutien.

06.03 Jozef Van Eetvelt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

minister voor haar vrij volledige antwoord op de vragen.

Mevrouw de minister, u onderschrijft blijkbaar dat het aantal
seinoverschrijdingen een probleem vormt en u zegt dat het aantal

06.03 Jozef Van Eetvelt (CD&V):

Je me réjouis de constater que la
ministre est consciente du
problème.

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

ongevallen u verontrust. Ik betreur wel dat de verantwoordelijken
binnen de raad van bestuur van de NMBS die problematiek niet
eerder onderzocht hebben. In 1999 waren er ook al 37
tekortkomingen, in die zin dat er 37 keer door rode lichten was
gereden. 37 seinoverschrijdingen in 1999, dat is niet niks. Het
onderzoek is nu gestart. Ik wil dus vragen dat het onderzoek naar de
oorzaken van de stijging van het aantal tekortkomingen geen proces
van lange duur wordt. Men moet op korte tijd proberen de oorzaken te
vinden. Als stress zoals ik al aangaf in mijn vraag inderdaad een rol
speelt, moet dat element volgens mij dringend nader worden
bekeken.

Je regrette que le conseil
d'administration n'ait pas accordé
la priorité à ce dossier plus tôt. La
situation était déjà alarmante en
1999.

J'espère que l'audit et les
évaluations porteront rapidement
leurs fruits sur le terrain.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

L'auteur de la question étant absente, la question n° 6257 de Mme Pierrette Cahay-André a été considérée
comme retirée.

07 Vraag van de heer Daan Schalck aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer

over "de verplichte dodehoekspiegel voor vrachtwagens van de federale overheid" (nr. 6277)

07 Question de M. Daan Schalck à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des

Transports sur "le rétroviseur anti-angle mort obligatoire pour les camions appartenant aux autorités
fédérales" (n° 6277)

07.01 Daan Schalck (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, over de dodehoekspiegel is de jongste tijd al heel wat te
doen geweest. Het al of niet verplichten ervan is heel lang een punt
van discussie geweest. Ik denk dat de regering de knoop nu heeft
doorgehakt en sneller wil gaan dan Europa ons oplegt. Zij geeft op dat
vlak dus het goede voorbeeld. Een aantal overheden hebben echter
niet gewacht op de algemene verplichting van de dodehoekspiegel, of
de dodehoekcamera, om zelf een aantal stappen te zetten. Zo heeft
de Vlaamse overheid bijvoorbeeld gezegd dat aannemers die voor de
Vlaamse overheid werken willen uitvoeren, het systeem al moeten
hebben. Dat lijkt me positief. Enkele steden hebben het initiatief
overgenomen en nu heeft ook de federale regering de intentie
kenbaar gemaakt dat ze dat gaat doen.

Als ik me niet vergis, werd op 8 januari 2002 door de regering een
omzendbrief goedgekeurd die over een bepaalde tijdsperiode
verplicht de Dobli-spiegel of -camera in te voeren voor de voertuigen
die ter beschikking staan van de federale diensten, met inbegrip van
het leger.

Er is echter één categorie waarvan het voor mij niet duidelijk is of zij
eronder valt. Mevrouw de minister, wij hebben vorige week een
verrassende en belangrijke uitspraak van een rechter gehoord. Hij
heeft een vrachtwagenchauffeur een vrij milde straf gegeven, maar
vooral terecht of onterecht de overheid met de vinger gewezen. Hij
zei dat de man mild wordt gestraft, omdat de overheid zelf in gebreke
is gebleven. Daarom heeft mijn vraag misschien nog aan belang
gewonnen.

Geldt uw omzendbrief ook voor de overheidsbedrijven zelf? Ik noem
er twee bij naam: de NMBS en De Post. De NMBS omvat vandaag
ook nog ABX, want het zijn geen gescheiden bedrijven. Ik weet niet of
het goed is ABX nog op kosten te jagen na de berichten van de
voorbije dagen. Maar goed, veiligheid kent geen prijs, zeker niet

07.01 Daan Schalck (SP.A):

Plusieurs autorités fédérales
belges anticipent l'introduction d'un
rétroviseur anti-angle mort
obligatoire. Tous les camions
appartenant aux autorités
fédérales seront bientôt équipés
de rétroviseurs Dobli,
conformément à une circulaire du
8 janvier 2002.

Cette circulaire s'applique-t-elle
également aux entreprises
publiques autonomes, telles la
SNCB et la Poste, qui possèdent
de nombreux camions? Dans la
négative, pourquoi? La ministre
envisage-t-elle d'inciter les
organes de gestion concernés à
prendre une décision en ce sens?

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

wanneer het om een beperkte investering gaat.

Ik kom tot mijn vragen. Is die omzendbrief ook van toepassing op de
overheidsbedrijven? De Post en de NMBS zijn de meest markante
voorbeelden, die ongetwijfeld het hoogste aantal vrachtwagens
hebben maar er zijn er nog. Zo neen, wat is reden?

Indien het wettelijk niet bij omzendbrief kan worden opgelegd, heeft
de regering al andere stappen gezet om op zijn minst de raden van
bestuur van de overheidsbedrijven aan te bevelen het goede
voorbeeld te geven, niet te wachten op de algemene verplichting en
het reeds nu, gefaseerd over een aantal maanden, in te voeren?

07.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de voorzitter, collega

Schalck, helaas is de toepassing van de omzendbrief niet van kracht
voor de autonome overheidsbedrijven. De omzendbrief met
betrekking tot de verplichte installatie van zichtverbeterende systemen
is bestemd voor de diensten van de Staat en voor de instellingen van
openbaar nut, in de zin van de wet van 16 maart 1954 betreffende de
controle op sommige instellingen van openbaar nut die ervan
afhangen. De autonome overheidsbedrijven vallen, helaas, niet onder
deze wetgeving. De rondzendbrief is dus niet van toepassing.

Ik kom tot een tweede element. De wet van maart 1991 bepaalt de
beheersautonomie van deze overheidsbedrijven, die ook van
toepassing is op de uitrusting van de voertuigen. Dat betekent dat de
beslissing om Dobli-spiegels op vrachtwagens te installeren moet
worden genomen door de respectieve beheersorganen van de
autonome overheidsbedrijven.

Rekening houdend met deze twee elementen, heeft de Ministerraad
beslist dat met de federaties een conventie met betrekking tot de
huidige vrachtwagens zal worden besproken. De discussie zal
aanvangen met de verschillende transportfederaties. Ik wil dat onder
meer De Post en de NMBS ook tot deze discussie kunnen toetreden.
Deze overheidsbedrijven moeten dezelfde engagementen op zich
nemen als deze waarmee de privé-bedrijven akkoord gaan. Wat de
termijn betreft, is half 2003 volgens mij redelijk en mogelijk voor de
sector, die daarvoor toch aandacht heeft. Op die manier kunnen ook
de overheidsbedrijven bij de onderhandeling worden betrokken.

Er is nog een derde element. Ook in de raden van bestuur kan sterk
worden gepleit voor een vrijwillige maar kordate aanpak van het Dobli-
spiegelsysteem.

We hebben twee pistes om de vrachtwagens erbij te betrekken: via
de Conventie met de Federaties voor de nieuwe vrachtwagens en via
de raad van bestuur voor de vrachtwagens die momenteel onze
wegen berijden. De nieuwe maatregel zal er ook de nieuwe soorten
vrachtwagens bij betrekken. De Vlaamse regering en de federale
overheid zullen dezelfde termijn respecteren voor de ontwikkeling van
de nieuwe uitrusting.

07.02 Isabelle Durant, ministre:

La circulaire n'est pas applicable
aux entreprises publiques
autonomes. Elle est seulement
applicable aux services de l'Etat et
d'intérêt général tels qu'ils sont
définis dans la loi de 1954.

Toutefois, la loi de 1991 prévoit
que les organes de gestion des
entreprises publiques autonomes
sont compétents en la matière.

Au sein du gouvernement, il a été
décidé d'entamer des discussions
avec ces entreprises afin qu'elles
souscrivent, elles aussi, des
engagements concrets d'ici à
2003.

Deux pistes s'ouvrent donc à nous
pour inciter aussi les entreprises
publiques autonomes à adopter le
rétroviseur anti-angle mort: leurs
conseils d'administration respectifs
et les conventions que nous
devons conclure avec elles.

07.03 Daan Schalck (SP.A): De overheidsbedrijven bevinden zich

nog altijd in een aparte situatie. De bestuurders zijn aangeduid door
de regering en moeten dit bedrijf besturen namens de aandeelhouder,
zijnde de federale overheid. Ik hoop dat er vanuit de regering een
signaal kan vertrekken om de bestuurders te vragen om dit te

07.03 Daan Schalck (SP.A): Les

dirigeants des entreprises
publiques autonomes étant
désignés par le gouvernement,
ceux-ci devraient diriger leur

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

agenderen en om het als een aandachtspunt te beschouwen. Ik weet
dat u dit niet kunt verplichten in het kader van de corporate
government. Ik denk dat de overheidsbedrijven het niet alleen voor
hun eigen imago, maar ook voor de veiligheid kunnen missen als
kiespijn om in de komende maanden een aantal van die ongevallen
tegen te komen, doordat ze botweg weigeren om niet zoals andere
overheidsinstellingen pro-actief te werk te gaan. Ik dring erop aan om
dit signaal vanuit de regering te sturen. Het is belangrijk dat ze zelf
begrijpen dat het beter is om als overheidsbedrijf, nog meer dan de
sector, hier pro-actief proberen op in te spelen en de
onderhandelingen niet af te wachten.

Ik had nog een punctuele vraag. Is er al iets in het Staatsblad
verschenen omtrent het akkoord van 8 januari 2001?

entreprise au nom de l'Etat qui en
est, après tout, actionnaire. Le
gouvernement devrait donc
donner un signal. L'image de
marque des entreprises publiques
autonomes se trouverait ternie si
celles-ci ne veillaient pas à
travailler de manière proactive.

L'accord du 8 janvier dernier a-t-il
déjà été publié dans le Moniteur
belge?

07.04 Minister Isabelle Durant: De vergadering van de CAIN staat

volgende week op de agenda. Het is een proces met verplichte
consultatie.

07.04 Isabelle Durant, ministre:

La concertation obligatoire avec
les représentants du secteur
concerné est toujours en cours.

'incident est clos.
Het incident is gesloten.

08 Question de M. Jean Depreter à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des

Transports sur "la suppression de certaines lignes" (n° 6310)

08 Vraag van de heer Jean Depreter aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer

over "de afschaffing van bepaalde treinverbindingen" (nr. 6310)

08.01 Jean Depreter (PS): Monsieur le président, madame la

ministre, en janvier dernier, mon collègue, M. Schalck, vous a
interrogée à propos de la décision intervenue en conseil
d'administration de la SNCB et concernant la suppression de certains
trains. Vous lui avez répondu qu'un groupe de travail étudiait le
dossier et que vous alliez nous communiquer le rapport final rédigé
par cette instance.

Dans votre réponse, vous signaliez le fait qu'il s'agissait surtout de
supprimer des trains à certains moments, sur des lignes très peu
fréquentées, dans le but d'étoffer par ailleurs des lignes transportant
de nombreux voyageurs qui ne disposent pas de places assises aux
heures de pointe.

A l'époque, vous mettiez en exergue le fait qu'il s'agissait avant tout
d'une hypothèse de travail. Un mois plus tard, je vous interroge à
nouveau à ce sujet. Je suppose que le groupe de travail a donné suite
au dossier et que le conseil d'administration de la SNCB affine ses
orientations à propos de ces suppressions éventuelles.

En relisant votre réponse du 9 janvier dernier, j'ai relevé quelques
précisions utiles. Il s'agit d'un plan conçu dans le cadre du deuxième
avenant au contrat de gestion. Les décisions prises concernent les
améliorations; aucune décision n'est prise à propos des restrictions.
Cependant, la perspective est claire: on parle d'un renforcement du
service, mais en même temps il s'agit d'une diminution du nombre de
trains, représentant à peu près 0,6% de l'offre. Cela peut être ressenti
comme un paradoxe.

08.01 Jean Depreter (PS): U

moest ons het eindverslag
bezorgen van de werkgroep
aangaande de beslissing van de
raad van bestuur van de NMBS
om bepaalde treinen af te
schaffen. Ik kaart het nieuws hier
aan met een verwijzing naar uw
antwoord van 9 januari waarin u
zegt dat het de bedoeling is de
dienst te versterken, maar
tegelijkertijd het totale aanbod
treinen te verminderen met 0,6
procent.

Bovendien is er een artikel
verschenen in La Dernière Heure
van 20 december 2001 met de
voorgestelde lijst van af te
schaffen treinen.

In de lijst van 43 voorgestelde
treinen voor heel België, rijden er
22 in Henegouwen en 13 in het
Centrum waar de trein een
belangrijke sociale functie vervult.
Vindt u dit voorstel voor
Henegouwen en het Centrum niet
sterk overdreven?

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Madame la ministre, je vous ai communiqué un article paru dans "La
Dernière Heure" en date du 20 décembre 2001. Il contient la liste des
trains proposés à la suppression. Renseignements pris très
récemment, cette liste serait toujours d'actualité. Parmi les 43 trains
proposés à la suppression au niveau national, 22 circulent dans le
Hainaut. Parmi ceux-ci, 13 roulent ou passent dans la région du
Centre. Il s'agit d'une ancienne région charbonnière dont je proviens.
Elle ne se relève pas facilement. Proportionnellement, les navetteurs
sont nombreux mais cela ne veut pas dire que les trains sont remplis
dès 5 heures du matin. Cependant, il existe une nécessité vitale sur le
plan social et il faut nécessairement en tenir compte. Pour certains, le
train est un moyen de transport indispensable puisque c'est le seul
moyen qui leur permette d'aller travailler.

Dès lors, je souhaiterais vous poser quatre questions, madame la
ministre.

1. Ne trouvez-vous pas que cette proportion est excessive pour le
Hainaut et la région du Centre?

2. Pourriez-vous évoquer la pertinence de l'un ou l'autre critère
complémentaire permettant de nuancer les données brutes
concernant le nombre de voyageurs?

3. La Louvière est l'un des six chefs-lieux de zone de la SNCB sur le
sillon wallon. Ce point de ralliement ne doit-il pas être conforté,
notamment pour les navetteurs qui prennent le train tôt le matin ou
tard le soir?

4. La SNCB doit-elle prendre en compte une conception du service
public qui consiste en une obligation de transporter les navetteurs qui
travaillent selon un système de pause, c'est-à-dire tôt le matin ou tard
le soir, et ce au départ d'un minimum de gares dans chaque région,
quel que soit le volume de la demande? Le service public ne doit-il
pas être assuré?

Kunt u nog andere afdoende
criteria aanhalen dan het aantal
reizigers? La Louvière is één van
de zes grootste stations van de
NMBS in Wallonië. Moet dit
verbindingsstation niet worden
versterkt?

Moet de NMBS het begrip
openbare dienst herdefiniëren
zodat rekening wordt gehouden
met de verplichting pendelaars te
vervoeren die niet steeds from
nine to five werken?

08.02 Isabelle Durant, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, je souhaiterais revenir, monsieur Depreter, sur les propos
contenus dans cet article de presse et sur ma réaction à ce sujet. Il
n'a pas été question de supprimer des lignes, mais d'envisager la
possibilité que des trains peu fréquentés soient remplacés au profit
des trains circulant sur des lignes où il manque des places assises
pour les usagers.

La décision n'est pas facile à prendre. C'est pourquoi un groupe de
travail a été mis en place pour essayer de dresser des hypothèses.

Je vous rejoins évidemment entièrement sur le rôle social du train et a
fortiori dans une région où le train constitue non seulement un moyen
écologique de déplacement mais est parfois aussi le seul moyen de
transport en vue de l'exercice d'une activité professionnelle ou autre,
par exemple.

Nous en sommes toujours au stade d'une hypothèse de travail
puisque le plan de transport devra être élaboré en marge du contrat
de gestion, lequel attend lui-même l'approbation de l'accord de
coopération par le Parlement flamand. Vous connaissez dans ce
domaine le jeu des poupées russes!

08.02 Minister Isabelle Durant: Ik

herhaal dat het niet de bedoeling
is lijnen af te schaffen, maar de
mogelijkheid te overwegen om het
aantal minder drukke treinen te
verminderen ten voordele van de
lijnen met veel reizigers.

Ik ga akkoord met de sociale rol
van de trein, vooral in de minder
begunstigde regio's. Het
transportplan zit vast zolang het
nieuwe samenwerkingsakkoord
niet is aangenomen.

In Henegouwen zouden treinen
worden afgeschaft volgens het
objectieve criterium van de lage
bezettingsgraad.

In het Centrum daarentegen zijn er
meer treinen gekomen vooral door

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Soyez rassuré sur le fait que le Hainaut n'est pas délaissé. Les trains
qui seraient supprimés l'ont été sur des bases objectives; l'étude a été
faite par degré d'occupation des trains et non selon un quota par
province.

En ce qui concerne la région du Centre, elle a bénéficié, en mai 98,
de nombreux trains de pointe supplémentaires assurés
essentiellement par des prolongements de certains parcours
cadencés. Ces prolongements n'ont cependant pas toujours attiré la
clientèle escomptée et circulent souvent avec des taux d'occupation
assez faibles.

Parmi les mesures positives, je vous confirme que le Hainaut
bénéficiera d'une amélioration en profondeur de la ligne 132
Charleroi-Couvin; on travaille actuellement au peaufinage du projet
puisqu'il existait une quasi-unanimité entre la SNCB et le Comité
consultatif des usagers.

Les gares de La Louvière-Centre et de La Louvière-Sud sont
aujourd'hui, dans l'ensemble, plutôt bien desservies. Le nombre de
trains qui desservent la gare de La Louvière-Centre est actuellement
de 130 trains par jour en semaine et de 49 trains par jour le week-
end. En ce qui concerne la gare de La Louvière-Sud, l'offre est de 199
trains par jour en semaine et de 120 trains par jour le week-end.
Après la suppression éventuelle de quelques trains en juin 2002,
l'amplitude de desserte de La Louvière-Centre et de La Louvière-Sud
ne sera pas modifiée et restera dès lors étendue avec des trains
circulant à partir d'environ 5 heures jusqu'à environ 23 heures.

La question des navetteurs et de ceux qui travaillent tôt le matin ou
tard le soir est importante. En effet, il existe un potentiel à ce niveau
vu la flexibilité dans le travail. La SNCB étant autonome, mes moyens
d'action sont limités, le contrat de gestion étant l'instrument que l'on
peut utiliser. Or, dans le contrat de gestion actuel, il n'existe aucune
possibilité de contraindre, par exemple, à une desserte tardive ou très
tôt le matin. C'est pourquoi, comme je l'ai dit précédemment, dans le
cadre du futur contrat de gestion, des normes plus précises seront
négociées pour garantir l'accessibilité à des jours et à des plages
horaires étendues à divers points d'arrêt reliés au réseau ferroviaire.
A ce propos, mon objectif est, par exemple, que toutes les villes
devront pouvoir être atteintes avant 6 heures du matin et pouvoir être
quittées après 23 heures pour élargir la fourchette de déplacement.

Enfin, en ce qui concerne les critères utilisés, ces derniers figurent
dans le rapport. Les suppressions proposées sous forme d'hypothèse
sont basées en substance sur:
- le nombre de voyageurs avec un seuil dépendant du type de trains
(c'est moins sévère, par exemple, pour les trains "tôt" ou "tard" où une
occupation maximale inférieure à 10 voyageurs a été retenue);
- l'existence d'alternatives valables pour les voyageurs concernés;
- le fait que la suppression génère ou ne génère pas une véritable
économie d'exploitation.

Ce n'est qu'à ces trois conditions-là que l'on pourrait transformer une
hypothèse en décision.

verlenging van lijnen die jammer
genoeg weinig worden gebruikt.

Wat de maatregelen aangaande
de provincie Henegouwen betreft,
zijn grondige verbeteringen aan
spoorlijn 132 gepland. In de twee
stations van La Louvière is het
treinaanbod behoorlijk.

Na de beperkingen zal het aantal
treinen in La Louvière niet
gewijzigd worden.

Er zal aan het probleem een
bespreking worden gewijd
wanneer het nieuwe contract wordt
opgesteld.

Tot de criteria behoren: het aantal
reizigers, minimum 10, het type
treinen dat wordt ingezet en een
alternatieve mogelijkheid inzake
openbaar vervoer.

08.03 Jean Depreter (PS): Monsieur le président, la réponse très 08.03 Jean Depreter (PS): Uit de

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

détaillée que vient de donner Mme la ministre indique que les critères
utilisés sont nuancés. On dépasse effectivement le critère très simple
du nombre de voyageurs; de plus, il ne s'agit pas de suppression de
lignes mais uniquement de suppression de trains. Toutefois, il ressort
du tableau qui a été publié qu'une proportion importante concerne la
région que j'ai citée.

Madame la ministre, étant donné que les décisions ne sont pas
encore prises, je vous demande d'être vigilante. Les régions du
Centre et du Hainaut ont vraiment besoin du train comme moyen de
transport. Le problème mérite d'être suivi car il s'agit de la notion
même de service public. On ne peut retenir le critère du nombre
restreint de voyageurs.

Si l'on met en oeuvre tous les éléments complémentaires dont vous
avez parlé et je vous fais confiance à ce propos , le projet peut
devenir acceptable, bien que les personnes dont les trains seront
éventuellement supprimés devront partir à la recherche d'une autre
solution.

geplubiceerde tabel blijkt dat er in
Henegouwen een groot aantal
treinen zal worden afgeschaft.

Omdat de beslissingen nog niet
werden genomen, moet u toch
voorzichtig zijn, want de mensen
van die regio hebben de trein
nodig om naar hun werk te gaan!
Het gaat hier dus wel degelijk om
het verdedigen van de openbare
dienst!

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

09 Vraag van de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer

over "de voorbereiding en de zitting van de Staten-generaal voor de Verkeersveiligheid - criteria voor
deelname" (nr. 6329)

09 Question de M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports

sur "la préparation et la session des Etats généraux de la sécurité routière - critères de participation"
(n° 6329)

09.01 De voorzitter: Mijnheer Ansoms, hoewel de minister daarnet

in dat verband reeds enige informatie verstrekte naar aanleiding van
andere vragen, neem ik aan dat zij uw vraag wel zal beantwoorden.

09.02 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, het gevaar bestaat dus dat ik in herhaling zal vallen,
waarvoor mijn excuses.

Het is evenwel mijn bedoeling nog een paar concrete vragen te stellen
over de bijeenkomst van de Staten-generaal voor de
Verkeersveiligheid, op 25 februari aanstaande.

Ik was hoe dan ook altijd een voorstander van een staten-generaal,
maar dat moest reeds in 1999 zijn gebeurd. Hiertoe had u moeten
overgaan bij uw aantreden, in november 1999, mevrouw de minister.
Vanaf 2000 kon dan worden aangevat met de uitvoering van de
aldaar gemaakte afspraken. Nu doet u precies het omgekeerde,
mevrouw de minister, door een Staten-generaal voor de
Verkeersveiligheid te houden nadat u al twee en een half jaar het
ambt van minister waarneemt. Bovendien zal de Ministerraad het plan
inzake Verkeersveiligheid volgende vrijdag wellicht goedkeuren. Over
een goede timing gesproken!

Eerst verliest men tweeënhalf jaar, maar zodra de Ministerraad beslist
het plan inzake Verkeersveiligheid goed te keuren vindt de Staten-
generaal plaats. Volgens mij is dat een eigenaardige manier van
werken, maar misschien zult u dat straks kunnen tegenspreken,
mevrouw de minister.

09.02 Jos Ansoms (CD&V): Le

25 février prochain, se tiendra une
réunion publique des Etats
généraux de la sécurité routière.
J'aurais préféré qu'elle se déroule
dès 1999, après l'arrivée au
pouvoir du gouvernement. Par
ailleurs, le plan présenté par la
ministre sera peut-être approuvé
ce vendredi par le Conseil des
ministres.

Quels critères a-t-on utilisés pour
décider de la participation ou non
à la préparation des Etats
généraux? Comment la réunion
publique se déroulera-t-elle? Quel
est l'objectif poursuivi par les Etats
généraux? Sur la base de quels
critères peut-on être invité à y
assister? Le plan présenté par le
gouvernement peut-il encore être
amélioré?

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Mevrouw de minister, ziehier mijn concrete vragen.

Welke criteria hanteert u om bepaalde instanties of bewegingen al
dan niet toe te laten tot de Staten-generaal? Van de
voetgangersbeweging bijvoorbeeld vernam ik dat zij geen toegang
krijgen, althans niet tot de voorbereidingswerken. Hetzelfde geldt voor
de Belgische Federatie van Autorijscholen. Quid met de politieke
fracties, waarvan er sommige zeer actief waren en nog steeds zijn
omtrent dit thema? Ware het niet aangewezen hen te laten
deelnemen aan de voorbereidende werkzaamheden, evenals aan de
Staten-Generaal?

Hoe zal de publieke zitting verlopen en wat is de finaliteit van de
Staten-generaal, vooral gezien in het licht van de komende beslissing
van de Ministerraad? Wat zal de inbreng nog kunnen zijn? Zal de
beslissing van de Ministerraad nog kunnen worden gewijzigd of
bijgestuurd? Hierop heb ik totaal geen zicht, vandaar mijn vragen om
uitleg.

09.03 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de voorzitter, collega

Ansoms, eerst zal ik de laatste vraag beantwoorden, met betrekking
tot de finaliteit van de Staten-generaal ten opzichte van de beslissing
op federaal niveau.

De Staten-generaal is het gevolg van een initiatief dat acht maanden
geleden werd genomen. Het gaat niet alleen om een vergadering die
zal plaatsvinden op 25 februari, zonder dat hiervan nadien nog iets
terechtkomt. Het is een proces dat acht maanden geleden op gang
kwam en waaraan alle betrokken partijen deelnemen. In dat verband
denk ik aan vertegenwoordigers van het gewestelijk en het federaal
niveau, van politieverenigingen, van voetgangersverenigingen en
andere.

Al maanden bereiden alle betrokken partijen een vijftigtal
aanbevelingen voor in het kader van de openbare dag op 25 februari,
alwaar de verschillende regeringen hun standpunt zullen uiteenzetten
en een engagement zullen aangaan op het vlak van de
bevoegdheden.

Op federaal niveau werden alle initiatieven reeds op een rijtje gezet,
die binnen de bevoegdheid zullen worden genomen, zoals het
herindelen van de overtredingen, controle, enzovoort.

Ik verwijs naar alle elementen die tot de bevoegdheid van het federaal
niveau behoren. De gewesten, die over een tekst beschikken die de
regeringen moeten goedkeuren, zullen ook moeten aangeven
wanneer zij gereed zijn om de vijftigtal aanbevelingen in 2003, 2004
en latere jaren uit te werken. Dat geldt voor de elementen die tot de
bevoegdheid van de gewesten behoren.

Het is dus geen contradictie dat het federaal niveau nu beslist een
aantal maatregelen te nemen in het kader van de federale
bevoegdheden van Justitie, Binnenlandse Zaken, Verkeersveiligheid
en Economische Zaken. Ik denk, bijvoorbeeld, aan de homologatie
van de camera's. Dat is niet in tegenstelling tot de initiatieven van de
Staten-generaal, die de globale acties van de verschillende niveaus
op tafel moeten leggen om jaar per jaar een echt plan uit te werken

09.03 Isabelle Durant, ministre:

L'idée d'organiser des Etats
généraux n'est pas nouvelle. Elle
est née il y a huit mois et l'on y
travaille depuis des mois. Les
travaux préparatoires ont
débouché sur une cinquantaine de
recommandations. Les différents
gouvernements prendront un
certain nombre d'engagements
lors de ces Etats généraux. Ces
engagements offriront une
réponse aux cinquante
recommandations.

Le plan sur lequel les Etats
généraux déboucheront sera étalé
dans le temps, le but étant de
fixer, pour chaque objectif, des
délais précis.

En ce qui concerne les critères
pris en considération pour
autoriser certains mouvements à
participer à la réunion des Etats
généraux de la sécurité routière du
25 février, je peux confirmer que
leur liste s'est entre-temps
étendue et que d'autres
associations ont été invitées. Le
groupement des marcheurs a été
invité mais il n'a pas désigné de
représentant à la prochaine
séance, contrairement au
groupement des cyclistes. L'IBSR
a reçu de nombreuses demandes
de participation mais, 30 membres
ayant déjà été désignés, certaines

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

om de situatie te verbeteren en de doelstelling van 33% minder
slachtoffers in 2006 in het kader van de Europese doelstelling die
de Europese Commissie heeft gevraagd te realiseren. Dat kan ik u
zeggen over de vergelijking tussen de initiatieven van de regering en
de Staten-generaal, die niet alleen een academische denktank is.

Uw tweede vraag gaat over de samenstelling van het
begeleidingscomité. Deze samenstelling is gebaseerd op de
samenstelling van de raad van bestuur van het BIVV, maar zij werd
uitgebreid om andere verenigingen die met verkeersveiligheid te
maken hebben, te integreren. Ik heb de lijst aan het secretariaat van
de Commissie overhandigd, zodat u daarvan kennis kunt nemen.

De vertegenwoordigers van de voetgangersverenigingen werden
uitgenodigd deel uit te maken van het begeleidingscomité, maar wij
hebben hen verzocht om één enkele vertegenwoordiger aan te duiden
om aan de vergaderingen deel te nemen. Dat is niet gebeurd. Tot nu
toe hebben zij geen onderling akkoord bereikt. Een soortgelijke
procedure werd toegepast voor de fietsersverenigingen, die deze
zonder probleem hebben doorlopen. De vertegenwoordiger van de
Fietsersbond neemt deel aan de vergaderingen, maar de GRAC
ontvangt ook de werkdocumenten ter informatie. Die consensus is
overeengekomen om alle verenigingen bij de werkzaamheden te
betrekken.

Het BIVV verheugt zich over de vele aanvragen die zij heeft
ontvangen van andere personen die aan de Staten-generaal voor de
Verkeersveiligheid wensen deel te nemen. Het begeleidingscomité
bevat reeds dertig leden. U zult dat kunnen lezen. Het leek daarom
weinig raadzaam dit aantal nog te verhogen als men dynamisch wil
blijven werken. Met vijftig of meer personen wordt dat moeilijker.

Talrijke aanvragen waren volkomen gegrond. Daarom richt het BIVV
verschillende werkgroepen op waarvoor deze personen worden
uitgenodigd. Dit is, bijvoorbeeld, het geval voor de federaties van
rijscholen, die alleen bij sommige werkgroepen zijn betrokken.

De openbare vergadering van de Staten-generaal zal op 25 februari
plaatsvinden in het auditorium 2000 van het tentoonstellingspark van
Brussel. De eerste minister en de voorzitters van Kamer en Senaat
zullen de vergadering introduceren. Alle betrokken ministers zullen
aanwezig zijn. Daarbij denk ik aan de drie gewestministers en de
federale ministers van Justitie, Mobiliteit, Binnenlandse Zaken en
Economische Zaken en Grote Steden.

De leden van deze Kamercommissie en de leden van de werkgroep
Mobiliteit van de Senaat krijgen een van deze dagen een uitnodiging
om aan deze openbare vergadering deel te nemen.

Op 11 maart 2002 zal een tweede vergadering plaatsvinden waarop
de organisaties en instellingen die niet deelnamen aan de
werkzaamheden van het begeleidingscomité, hun opmerkingen en
suggesties kunnen formuleren. Ik denk aan de gemeenten, de
wegbeheerders, enzovoort. Op die manier kunnen alle betrokkenen
inspraak krijgen.

ont dû être rejetées. C'est
pourquoi des groupes de travail
seront organisés.

La séance publique se tiendra le
25 février avec la participation de
tous les ministres compétents. Le
11 mars se tiendra ensuite une
deuxième séance au cours de
laquelle les groupes de travail qui
n'auront pas véritablement
participé à la première réunion des
Etats généraux pourront faire part
de leurs observations et
commentaires.

L'idée est que les gens puissent faire des remarques et comprennent
la démarche. Le 11 mars 2002 est donc plutôt une phase

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

d'appropriation. La séance du 25 correspondra davantage à un
engagement politique des différents niveaux de pouvoir, sur la base
des recommandations faites par le comité d'accompagnement des
états généraux. Celles-ci touchent à des questions sur lesquelles
l'Etat fédéral a déjà travaillé. Elles concernent la catégorisation des
infractions, les excès de vitesse, une modification de la gamme des
peines, les contrôles et une série d'autres éléments sur lesquels le
gouvernement se penche actuellement.

J'espère qu'une décision plus complète sera prise et que des textes
seront approuvés ce vendredi en Conseil des ministres. Toutes les
décisions ne seront pas prises mais un bon nombre de mesures
seront adoptées. Elles seront soumises à votre commission dans le
cadre de la loi sur la sécurité routière et les infractions. J'espère que
cela se fera dans les plus brefs délais parce qu'il s'agit d'éléments
importants.

09.04 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

minister dat we uitgenodigd worden voor die hoogmis. We zullen
proberen aanwezig te zijn. Ik blijf erbij dat het ruikt naar show, zeker
omdat het forum op 25 februari plaatsvindt terwijl de echte politieke
beslissingen volgende vrijdag genomen worden. Het zou kunnen dat
een aantal deelnemers aan het forum niet akkoord gaat met de
beslissingen die vrijdag zullen worden genomen omdat ze
onvoldoende verregaand zijn. Bent u bereid de consequenties van
een dergelijke staten-generaal te aanvaarden? Bent u bereid
bijsturingen aan te brengen als mocht blijken dat de Fietsersbond of
een andere belangrijke beweging niet of niet volledig akkoord gaan
met de beslissingen van de Ministerraad? Zoniet, heeft een dergelijke
staten-generaal weinig zin. Ik herhaal mijn vraag. Bent u bereid
bijsturingen aan te brengen als de Staten-generaal niet akkoord gaat
met de beslissingen die de Ministerraad vrijdag zal nemen?

09.04 Jos Ansoms (CD&V): J'ai

le sentiment que les États
généraux seront surtout un show,
d'autant plus que la décision
politique tombera dès ce vendredi.
Qu'adviendra-t-il si certains
participants ne se rallient pas à
cette décision? La ministre
reverra-t-elle sa copie?

09.05 Minister Isabelle Durant: Mijnheer Ansoms, ik kan u

garanderen dat de voorstellen waarover de Ministerraad vrijdag een
beslissing zal nemen volkomen in de lijn liggen van de aanbevelingen
van het begeleidingscomité. Het is evident dat onze beslissingen in de
lijn van de aanbevelingen liggen. We anticiperen daarop. De federale
overheid moet haar verantwoordelijkheid opnemen. U hebt gelijk ons
aan te porren. We werken hard. In de Staten-generaal kunnen punten
waarover op andere niveaus beslissingen moeten vallen aangekaart
en opgevolgd worden.

09.05 Isabelle Durant, ministre:

Les décisions du conseil des
ministres suivent les
recommandations du comité
d'accompagnement. Les autres
niveaux, comme les Régions,
peuvent profiter des États
généraux pour exprimer leur point
de vue et prendre certains
engagements pour l'avenir.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

10 Vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en

Vervoer over "de aangekondigde 3+rijstroken" (nr. 6284)

10 Question de M. Ludo Van Campenhout à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des

Transports sur "les motocyclettes et l'annonce de la création de bandes de circulation 3+" (n° 6284)

10.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik dank

de heer Ansoms dat ik eventjes tussendoor mijn vraag mag stellen,
alhoewel ik zeker niet durf beweren dat mijn vraag een groter
maatschappelijk belang heeft dan de zijne. Hij heeft vragen gesteld
die een groot economisch belang hebben.

10.01 Ludo Van Campenhout

(VLD): Selon un communiqué de
presse de Mme Durant, un arrêté
royal serait en préparation, qui
viserait à réserver une bande de
circulation ou le site propre des

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Mevrouw de minister, mijn vraag handelt over de 3+rijstroken, een
nieuw verkeersbord dat u binnenkort wil invoeren om het carpoolen te
stimuleren. De 3+rijstrook is een rijstrook die voorbehouden is voor
voertuigen met 3 personen of meer. In een interview van januari 2002
stelt u dat deze stroken niet toegankelijk zullen zijn voor motorfietsen.
Dit verbaast me omdat u in het verleden reeds gesteld hebt dat
motorfietsen een belangrijke bijdrage kunnen leveren in de oplossing
van het mobiliteitsprobleem omdat ze minder milieubelastend zijn en
minder parkeerproblemen veroorzaken dan auto's.

Naar verluidt zou het ontwerp van koninklijk besluit terzake bepalen
dat motorfietsen geen gebruik mogen maken van deze rijstroken. Dat
lijkt me tegenstrijdig. Enerzijds stelt u dat motorfietsen een belangrijke
bijdrage kunnen leveren in de oplossing van het mobiliteitsprobleem.
Anderzijds stelt u dat motorfietsen geen gebruik mogen maken van de
3+rijstrook, een middel om mobiliteitsvriendelijke gebruikers van de
snelweg te stimuleren.

transports en commun aux
véhicules particuliers transportant
au moins trois personnes. Les
gestionnaires pourraient apposer
la mention "excepté 3+" sous le
panneau C5. La disposition vise à
favoriser le covoiturage. Le projet
d'arrêté royal ne prévoirait
toutefois pas l'autorisation pour les
motocyclistes d'utiliser ces
bandes. Dans une interview
donnée à Moto 80, la ministre
affirme que ces bandes ne seront
pas accessibles aux motocyclistes
dans un premier temps, mais
peut-être ultérieurement. La
ministre admet pourtant que les
motocyclistes constituent une
partie de la solution au problème
de la mobilité puisqu'ils sont moins
polluants et causent moins de
problèmes de parking que les
voitures. Il semble pour le moins
contradictoire que bien que les
motards soient considérés comme
une partie de la solution, ils n'aient
pas accès aux bandes de
covoiturage. Pourquoi les
motocyclistes ne peuvent-ils pas
avoir accès aux bandes de
circulation réservées au
covoiturage? Pourquoi le
pourraient-ils dans le futur mais
pas maintenant?

10.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de voorzitter, collega Van

Campenhout, de ontwerptekst waarvan sprake ligt thans bij de
gewesten in het licht van de procedure van de betrokkenheid. In het
artikel in Motor 80 heb ik gezegd dat hierin niet specifiek was
voorzien. Het is evident dat de bestuurders van gewone motorfietsen
niet worden geviseerd door verkeersbord C5. Zij hebben dus toegang.
Er is hierover geen probleem en wij kunnen dat bevestigen. Het is
evident dat als wij om redenen van mobiliteit het gebruik van de
tweewieler en de motor willen ontwikkelen, wij geen maatregelen
moeten nemen die bijvoorbeeld de toegang tot deze rijstroken
verbieden.

10.02 Isabelle Durant, ministre:

Le texte du projet est soumis à
l'avis des Régions. Les
conducteurs de motos ont accès à
la bande de circulation spéciale.
Le panneau C5 ne les concerne
pas. Nous entendons promouvoir
l'usage des deux roues et nous ne
voulons donc pas les empêcher
d'emprunter cette bande de
circulation. J'espère avoir ainsi
rétabli un possible malentendu.

10.03 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik hoef

dus niet te interpelleren. Ik zal het antwoord van de minister aan de
betrokken partijen overmaken.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

11 Vraag van de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer

over "het onderzoek bij het BIVV naar de rijopleiding" (nr. 6348)

11 Question de M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

sur "l'enquête de l'IBSR relative à la formation à la conduite automobile" (n° 6348)

11.01 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, dit is een korte vraag en de herhaling van een vraag die ik
reeds stelde in juni 2000 over het onderzoek van het BIVV naar de
rijopleiding. Destijds luidde het antwoord dat de studie nog niet
helemaal klaar was, maar dat het eindrapport werd verwacht in
september 2000. U zou dan onmiddellijk de nodige conclusies trekken
om beleidsinitiatieven te nemen.

Mijn vraag was of het eindrapport ondertussen verschenen was en of
wij dat mochten krijgen, maar ik zie het daar liggen. Waar komt de
vertraging vandaan? Waarom zijn wij nu pas in het bezit van het
rapport? Welke conclusies hebt u uit dit rapport getrokken en welke
beleidsinitiatieven hebt u op basis van dat rapport reeds genomen?

11.01 Jos Ansoms (CD&V): Le

28 juin 2000, une question a été
posée à propos d'une enquête
réalisée par l'Institut belge de la
sécurité routière sur les formations
à la conduite automobile. J'ai
appris que cette étude révèlerait
que la filière libre serait surtout
l'apanage des conducteurs issus
de familles de la classe moyenne,
plutôt que de familles disposant
d'un faible revenu. Les résultats
définitifs ont été tenus secrets et
ne seraient apparus que dans le
rapport final de septembre 2000.
Nous ne savons toujours rien de
ce rapport ni des
recommandations politiques qu'il a
engendrées. Depuis lors, un an et
demi s'est déjà écoulé.

Ce rapport a-t-il entre-temps été
publié et, dans l'affirmative,
pourquoi les députés n'en ont-ils
pas été informés? Quelle est la
raison de ce retard? Ce rapport
est-il public? Si le rapport n'est
toujours pas finalisé, quelle est la
date de publication prévue?
Quelles initiatives politiques ont-
elles été associées à ce rapport?

11.02 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de voorzitter, mijnheer

Ansoms, de studie van het BIVV gaat over de vrije rijopleidingen en
de opleidingen in rijscholen. Er werd ook een begeleidingscomité
opgericht dat bestaat uit vertegenwoordigers van de GOCA en het
ministerie van Infrastructuur. Deze studie, die midden 1997 door mijn
voorganger werd gevraagd, bestond uit het schetsen van een
uitgebreid statistisch profiel van de kandidaten voor het rijbewijs B:
hun motivatie, hun keuze van opleidingsmodel, hun
examenresultaten, hun leerpraktijken, ongevallen en boetes, hun
ervaringen als nieuwe chauffeurs tot 2,5 jaar na het behalen van het
rijbewijs. Het doel van de studie was de evaluatie van de hervorming
van het rijbewijs en het voorstel van een reeks aanbevelingen.

De eerste twee delen van de studie werden ondergebracht in een
document met de titel "Profiel van de kandidaat-chauffeurs in België
volgens hun opleidingsmodel". Dit document werd voor commentaar
aan het begeleidingscomité en aan de Federatie van Rijscholen
gezonden. Het BIVV is onafhankelijk in haar wetenschappelijk werk.
Het BIVV heeft mijn aandacht gevestigd op het probleem inzake de
steekproeven. Het risico niet te beschikken over voldoende
representatieve gegevens kon de resultaten van de enquête
vervormen. Dat was één element.

De oorspronkelijk geplande studie voorzag ook in een derde deel

11.02 Isabelle Durant, ministre:

L'étude menée par l'Institut belge
de la sécurité routière (IBSR)
concerne en effet l'ensemble du
processus d'apprentissage de la
conduite. L'étude a été
commandée en 1997 et traite en
détail les différents aspects de
l'apprentissage de la conduite
avant l'obtention du permis de
conduire de catégorie B. Il
s'agissait de formuler un certain
nombre de recommandations
permettant d'améliorer cet
apprentissage.

Le premier volet de l'étude a trait
au profil des candidats-
conducteurs. L'IBSR s'est
cependant focalisé sur le
problème des échantillons qui sont
fréquemment trop restreints, ce
qui ne permet pas toujours
d'aboutir à des conclusions fiables.

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

"Statistieken van ongevallen en boetes", dat destijds niet werd
uitgevoerd. Ik heb gevraagd om dit derde luik uit te voeren om een
samenhangende en betrouwbare studie te kunnen voorstellen.

Op basis van de opmerkingen van het BIVV heb ik ook gevraagd dat
de voorziene aanbevelingen op de drie delen zouden slaan.
Bovendien heb ik veel post ontvangen van de betrokken actoren van
de beide rijopleidingen, waaronder tal van burgers. Het leek mij
noodzakelijk deze bijkomende informatie in overweging te nemen.
Volgens het begeleidingscomité van het BIVV gaat het dus om een
probleem met de steekproeven en statistieken van ongevallen en
boetes.

Het BIVV heeft momenteel de drie delen van de studie afgerond,
maar heeft mij erop gewezen dat de oorspronkelijke steekproef te
klein is om er betekenisvolle conclusies uit af te leiden. Het eerste
rapport is ter beschikking bij het secretariaat van de commissie
Infrastructuur en kan heel wat elementen geven inzake de
problematiek van de rijopleiding.

Inzake de vrije rijopleiding wil ik nogmaals bevestigen dat het niet mijn
bedoeling noch die van mijn partners is om het principe ervan op
losse schroeven te zetten. Ik werk integendeel aan het opstellen van
een ontwerp van koninklijk besluit over de rijbijscholing. In dit kader
lijkt het mij om duidelijke redenen van verkeersveiligheid gepast om
de aandacht van de begeleiders van de vrije rijopleidingen te vestigen
op de uit dit project voortvloeiende mogelijkheden om hun kennis bij
te spijkeren, uiteraard op vrijwillige basis.

Voorts vormen de jaarverslagen van het BIVV inzake de vrije
rijopleiding een kostbare bron van informatie. De laatste verslagen
brengen geen betekenisvolle verschillen aan het licht van de
ongevallenstatistieken van jonge chauffeurs die voor een vrije
rijopleiding hebben gekozen of voor een opleiding in een rijschool.
Nieuwe chauffeurs lopen daarentegen veel meer risico op ongevallen
in de eerste jaren na het behalen van het rijbewijs.

Ik weet dat de heer Ansoms dit standpunt zal delen. Onder andere op
dit niveau wil ik mijn prioriteiten stellen. U weet dat wij op het niveau
van de regering aan een rijbewijs in stappen werken. Wij moeten deze
stappen invullen in het kader van deze punten. Dit rapport is een van
de elementen die kunnen helpen om betere beslissingen te nemen
met het oog op de verkeersveiligheid, maar ook om de democratische
toegankelijkheid van het rijbewijs te verbeteren.

Tous les acteurs impliqués dans
l'apprentissage de la conduite
ainsi que les citoyens eux-mêmes,
m'ont fait part de nombreuses
réactions. Il est évident que des
doutes subsistent quant à la
fiabilité des statistiques et des
échantillons, notamment en ce qui
concerne le nombre d'accidents.
Le premier volet de cette étude est
disponible.

L'objectif n'est pas de remettre en
question la filière libre mais les
guides doivent être informés de la
possibilité qui leur est offerte de se
recycler sur une base volontaire.

Les rapports annuels de l'IBSR
contiennent de nombreuses
informations. En ce qui concerne
les accidents, il semble qu'il n'y ait
pas de différences marquantes
entre les conducteurs qui ont suivi
une formation en filière libre et
ceux qui sont passés par l'auto-
école. Mais il s'avère que les
conducteurs inexpérimentés
provoquent davantage d'accidents.

Le gouvernement prépare
actuellement un permis de
conduire en plusieurs étapes. Quoi
qu'il en soit, le rapport peut
contribuer à rendre plus
démocratique l'accès aux auto-
écoles.

11.03 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mevrouw de

minister, ik wil een slotopmerking maken.

Ik leid uit uw antwoord af dat u akkoord gaat met punt 14 van de
agenda en dat u straks het wetsvoorstel tot de hervorming van de
rijopleiding, stuk nr. 922/1 zult goedkeuren. U hebt ons voorstel
immers juist verdedigd. Ik noteer dat. Dat zal straks de besprekingen
vergemakkelijken, vermits de regering akkoord gaat met dit
wetsvoorstel.

11.03 Jos Ansoms (CD&V):Vous

souscrivez donc au point 14 du
rapport et, en conséquence, vous
allez réaliser les réformes
nécessaires en matière
d'apprentissage de la conduite
automobile. Etant donné que le
gouvernement ne manquera pas
d'approuver ces réformes, j'espère
que ce problème sera bientôt
résolu.

Het incident is gesloten.

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

L'incident est clos.

11.04 De voorzitter: Mijnheer Ansoms, wat uw volgende vraag

betreft, signaleert het kabinet van de vice-eerste minister volgens
mij niet ten onrechte dat het verschil tussen uw vragen 9quinquies
en 9sexies moeilijk is vast te stellen. Daarom stelt men u voor deze
vragen samen te voegen. Uiteraard hebt u het recht uw twee vragen
gescheiden te houden, maar ik heb de indruk dat het kabinet gelijk
heeft. (Instemming)

11.04 Le président: Les

questions n° 6349 et 6350 de M.
Ansoms traitent au fond de la
même matière. Aussi, elles seront
traitées ensemble.

12 Samengevoegde vragen van

- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
patsituatie rond het NMBS-dossier" (nr. 6349)
- de heer Jos Ansoms aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over "de
gebeurtenissen in het Vlaams parlement en binnen de Vlaamse regering met betrekking tot het
samenwerkingsakkoord tussen de federale Staat en de Gewesten in verband met de
spoorinvesteringen 2002-2012" (nr. 6350)

12 Questions jointes de

- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur "l'impasse
dans laquelle se trouve le dossier de la SNCB" (n° 6349)
- M. Jos Ansoms à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des Transports sur "la
situation au Parlement flamand et au sein du gouvernement flamand en ce qui concerne l'accord de
coopération entre l'Etat fédéral et les Régions relatif aux investissements ferroviaires pour 2002-2012"
(n° 6350)

12.01 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal met de

tweede vraag beginnen omdat die bij de actualiteit aansluit.

In het Vlaams Parlement is de Vlaamse meerderheid, waarschijnlijk
met medeweten van de federale meerderheid, koortsachtig op zoek
naar een juridische uitweg op een punt dat wij in dit Parlement tot
vervelens toe hebben aangekaart. Ik verwijs naar het duidelijke advies
van de Raad van State ter gelegenheid van het investeringsplan,
waarin vermeld stond dat inzake de spoorwegen de gewesten niet
aan prefinanciering of cofinanciering kunnen doen in dringende
projecten. Wij hebben dat herhaaldelijk gezegd. Wij hebben ook
gezegd dat het Arbitragehof een dergelijke regeling onverbiddelijk zou
vernietigen. Blijkbaar komt het verstand niet voor de jaren en hebben
Agalev en SP.A pas nu in Vlaanderen vastgesteld dat het inderdaad
zo is. Nu zoekt men een juridische constructie om die prefinanciering
vanuit Vlaanderen mogelijk te maken.

In dit verband zou ik de volgende vragen willen stellen, alvorens over
te gaan naar bijkomende vragen over de NMBS.

Gaat u akkoord met mijn zienswijze dat de gewesten niet aan
prefinanciering kunnen doen of blijft u zeer koppig uw oorspronkelijk
standpunt dat het wel kan trouw? Ik had daarover graag wat
duidelijkheid gekregen nu ook de Vlaamse partijen uit de meerderheid
heel wat twijfels uiten. Als dat zo is, houdt u dan vast aan het
samenwerkingsakkoord? Als Vlaanderen onze zienswijze volgt en
besluit dat deze regeling niet kan, dan vrees ik dat u het
samenwerkingsakkoord zult moeten aanpassen. Bent u dan bereid
om in de Kamer een nieuw ontwerp in te dienen dat wel
tegemoetkomt aan het negatief advies van de Raad van State? Gaat
u dat nieuw ontwerp aan de regionale parlementen voorleggen?

U herinnert zich allemaal dat vorige herfst hier heksentoeren dienden

12.01 Jos Ansoms (CD&V): Au

Parlement flamand, un
constitutionnaliste a confirmé que
la Cour d'arbitrage jetterait à la
corbeille l'ensemble du montage
prévoyant un préfinancement et un
cofinancement des projets
ferroviaires urgents par les
Régions si une partie intéressée
portait son affaire devant un
tribunal. La majorité du Parlement
flamand est donc aux prises avec
un énorme problème et elle
s'efforce d'élaborer un montage
juridique pour préserver la formule
de préfinancement.

Quoi qu'il en soit, la majorité
parlementaire en Région flamande
a déjà "euthanasié" l'accord de
coopération.

La ministre se rallie-t-elle à la
thèse selon laquelle les Régions
ne peuvent, aux termes de la
Constitution, se charger de ce
préfinancement? La ministre est-
elle encore attachée à l'accord de
coopération? Acceptera-t-elle qu'il
subisse éventuellement certaines
modifications? Dans l'affirmative, à
quelles conditions? La ministre
est-elle disposée à soumettre le

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

te worden uitgehaald, tot en met nachtelijke vergaderingen en
opgesloten commissieleden, om toch maar tot een akkoord te komen,
want dat was superdringend.

Er werden heroïsche debatten gevoerd over de herstructurering van
de NMBS en het investeringsplan. Mensen kwamen terug uit hun
vakantie, want alles moest dringend gebeuren. Alles werd geregeld,
niet zo snel als men had gehoopt, maar toch vrij snel. De ontwerpen
werden naar de Senaat verzonden en liggen daar nog. Ik weet niet
wat er gaande is, maar in de Senaat wordt er niet verder gewerkt.

cas échéant une nouvelle formule
aux parlements régionaux?

Les projets concernant le plan
d'investissement sont en train de
"dormir" au Sénat. Ce retard
délibérément organisé a des
répercussions très importantes sur
le fonctionnement de la S.N.C.B.

12.02 De voorzitter: In de Senaat doet men aan onthaasting.

12.03 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, dit is dan eerder

een extreme vorm van onthaasting, want men doet er helemaal niets
meer, het werk blijft er gewoon liggen en de ontwerpen worden niet
goedgekeurd. Wat zijn de gevolgen hiervan voor dat het bedrijf? Door
het feit dat de Senaat het investeringsplan niet goedkeurt en daardoor
ook de herstructurering van de NMBS niet wordt goedgekeurd, zit het
bedrijf met een levensgroot probleem. Wat zijn de gevolgen daarvan
voor het bedrijf en voor de treingebruiker? Wat zijn de gevolgen van
die bewuste vertraging van het investeringsplan voor 2002? Wat zijn
de gevolgen voor het functioneren van de NMBS zelf? De oude
structuur bestaat niet meer. De vakbonden zijn vrijwillig weggebleven,
omdat zij weg moeten. De nieuwe structuren en de nieuwe raad van
bestuur zijn er niet. U gaat mij niet zeggen dat dit bevorderlijk is voor
de goede werking van een dergelijke maatschappij!

En dan komt mijn slotvraag, mevrouw de minister. Hoe lang kunt u als
bevoegde minister en uiteindelijke verantwoordelijke blijven leven met
deze patsituatie? Dat kan toch niet onbeperkt blijven duren? Uw
verantwoordelijkheid zal op een gegeven moment in het gedrang
komen als er bepaalde zaken mislopen. Er zijn trouwens dingen aan
het mislopen, zowel in het dagelijks bestuur van het bedrijf zelf als op
het gebied van investeringen, waar belangrijke investeringen, die u
nauw aan het hart liggen ik denk aan goederenverkeer of nieuw
rollend materiaal door de patsituatie worden uitgesteld.

U zit erbij en u kijkt ernaar. Ik begrijp niet dat u daarbij zo geduldig en
zo rustig kunt blijven zitten. Zo ken ik u ook niet, want er zit veel in u,
maar u blijft rustig op uw stoel zitten.

12.03 Jos Ansoms (CD&V): Plus

aucune décision importante n'est
prise, le planning des
investissements prévu pour
l'année 2000 se réalise
difficilement, les vieilles structures
de collaboration commencent à se
gripper et il n'y en a pas encore de
nouvelles pour les remplacer.

Quelles seront, en 2002, les
conséquences de la non-
approbation du plan
d'investissement de la S.N.C.B?

Les conséquences liées à la
"disparition" des anciennes
structures se font-elles déjà
sentir? Comment la ministre
envisage-t-elle de débloquer cette
situation?

12.04 De voorzitter: Dat is een beetje familiair!

12.05 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wij kennen

elkaar na tweeënhalf jaar tamelijk goed, nietwaar?

Mevrouw de minister, ik begrijp niet dat u daar in deze
omstandigheden blijft zitten en dat u de eer niet aan uzelf houdt en
zegt, heren van de PS, als u denkt nog met mijn voeten te blijven
spelen, niet meer met mij en ik geef mijn ontslag, vandaag nog.
Wanneer gaat u dat zeggen? Indien ik in uw plaats was geweest had
ik dat al lang gedaan.

12.06 De voorzitter: Mijnheer Ansoms, wij zullen onmiddellijk van de

vice-eerste minister horen of zij al dan niet ontslag neemt.

12.07 Minister Isabelle Durant: Mijnheer de voorzitter, ik neem geen 12.07 Isabelle Durant, ministre:

06/02/2002

CRIV 50

COM 655

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

ontslag.

Wat het advies van de Raad van State betreft, wil ik bevestigen dat
volgens mij en ik ben hier koppig in en volgens de regering het
advies van de Raad van State en de verschillende juridische adviezen
de zekerheid geven dat de geldigheid van het samenwerkingsakkoord
door alle nodige waarborgen wordt gedekt. De federale regering is
bevoegd voor de spoorwegen en de gewesten voor de burgerlijke
bouwkunde, de sleuven enzovoort. Wanneer iedereen binnen zijn
bevoegdheden blijft handelen, dan is er geen probleem met de co-
financiering.

Hoewel het samenwerkingsakkoord niet iedereen bevalt, blijf ik van
mening dat dit akkoord niet alleen evenwichtig is voor het geheel van
de componenten van onze federale Staat maar vooral een tastbaar
bewijs vormt van de wil van de federale regering om stevig te
investeren in een spoorwegsector die al te lang werd verwaarloosd. Ik
kan niet begrijpen dat het Vlaams Parlement dat akkoord zou
verwerpen, want het bevat talrijke vorderingen die Vlaanderen al lang
eiste, met name voor de prefinanciering, de cofinanciering en het
beleid over het openbaar vervoer.

Ik zou graag zien dat het Vlaams Parlement dat
samenwerkingsakkoord ratificeert, zoals het door elk van de andere
deelnemende partijen werd goedgekeurd. Ik hoop dat die goedkeuring
zo snel mogelijk plaatsvindt. Wij zitten namelijk in een bijzondere
periode voor de NMBS, omdat er geen negatieve financiële gevolgen
voor de NMBS zijn. De begroting voorziet namelijk al in de dotaties en
die zullen worden uitgevoerd volgens het afgesloten
begrotingsakkoord. Het beheerscontract geldt bovendien tot het
nieuwe, derde beheerscontract waarvoor de onderhandeling met een
nieuwe ploeg zal beginnen. Dat is evident, want die nieuwe ploeg zal
voor de uitvoering op het terrein moeten zorgen. Sinds enkele
maanden verricht ik daarvoor voorbereidende werken, die overigens
volgens schema lopen. Wij zullen die onderhandelingen dus niet
onvoorbereid aanvatten.

Over de problematiek van de overgangsperiode kan ik het volgende
zeggen. Ik weet dat de NMBS daarover ongerust is. Volgens mij is er
echter geen gevaar voor de financiën of voor het beheerscontract,
want die twee zaken zijn wettelijk geregeld. Ik hoop weliswaar op een
zo snel mogelijke goedkeuring van het Vlaams Parlement, maar ik wil
momenteel nog niet aan alternatieven denken als die goedkeuring er
niet komt. De verantwoordelijkheid daarvan komt het Vlaams
Parlement toe. Ik hoop dat de Vlaamse meerderheid zich daartoe
engageert, want de Vlaamse ministers hebben het akkoord
ondertekend.

Le gouvernement et moi-même
considérons que l'accord de
coopération comporte toutes les
garanties nécessaires en ce qui
concerne la validité. Le
gouvernement fédéral
n'outrepasse nullement ses
compétences. Cet accord est
équilibré et montre que le
gouvernement fédéral est prêt à
investir dans la S.N.C.B. Il satisfait
à toute une série de vieilles
exigences flamandes en matière
de cofinancement et de
préfinancement, ainsi qu'en
matière de gestion. Je souhaite
donc que le Parlement flamand, à
l'instar des parlements, approuve
cet accord. Je suis persuadée que
ce sera le cas. Il n'y aura aucune
conséquence financière négative
pour la S.N.C.B. La dotation
financière accordée à la S.N.C.B.
subsiste dans le cadre des
accords conclu avec le
gouvernement et la S.N.C.B.

Le deuxième contrat de gestion
reste valable jusqu'à la date
d'entrée en vigueur du troisième
contrat de gestion. Ce point devra
être examiné avec la nouvelle
équipe chargée de l'exécution de
ce contrat de gestion. Les
préparatifs ont été entamés il y a
quelques mois et nous sommes
toujours dans les temps. En ce qui
concerne les problèmes liés à la
période de transition, je puis
confirmer qu'il n'y a aucun danger
en ce qui concerne les finances et
le contrat de gestion. Seul l'accord
avec la Flandre doit encore être
concrétisé, et dans les meilleurs
délais. A cet égard, la majorité
flamande et le ministre flamand
compétent, qui ont signé l'accord,
doivent prendre leurs
responsabilités.

12.08 Jos Ansoms (CD&V): Mevrouw de minister, als ik u goed

begrijp, voeren de Vlaamse meerderheidspartijen momenteel
bewuste vertragingsmanoeuvres uit die niet op een juridische grond
gestoeld zijn. U zegt namens de regering, dus ook namens de VLD-
ministers en de SP.A-ministers uit de federale regering, dat het
samenwerkingsakkoord volledig correct en het advies van de Raad
van State verkeerd is, waardoor de hele constructie volledig legaal is.
Ik begrijp moeilijk dat de collega's van de heren Vande Lanotte en van

12.08 Jos Ansoms (CD&V): Les

manoeuvres dilatoires ne reposent,
selon la ministre Durant, sur aucun
fondement juridique. La ministre
s'exprime au nom du
gouvernement lorsqu'elle affirme
que le préfinancement et l'accord
de coopération sont parfaitement

CRIV 50

COM 655

06/02/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de eerste minister in het Vlaams Parlement daarover blijkbaar een
andere mening hebt. U noemt hun houding vertragingsmanoeuvres:
zij vertragen ten onrechte iets dat volledig wettelijk en legaal is. Ik vind
dat een erg belangrijke verklaring. Ik zal dat ook laten weten aan de
leden van de betreffende partijen die momenteel afwezig zijn.

U wilt er nog niet aan denken dat het samenwerkingsakkoord door
Vlaanderen niet goedgekeurd wordt, wat wij nog moeten afwachten.

légaux et que tout se déroule
comme prévu. Elle semble adopter
le même ton que son collègue
Duquesne. L'accord de
coopération est déjà signé mais
pas encore approuvé. Je constate
que le ministre Vande Lanotte et
d'autres membres du
gouvernement ne partagent pas le
point de vue défendu par la
ministre, qui s'obstine à nier
l'existence de manoeuvres
dilatoires dues à l'insécurité
juridique.

12.09 De voorzitter: Het is ondertekend, maar het moet nog worden

geratificeerd.

12.10 Jos Ansoms (CD&V): Inderdaad. In ieder geval zult u toch wel

ongerust worden nu uw goede vriend en partijgenoot, de heer Daras,
ook begint te twijfelen. In een recent krantenartikel stelt hij bepaalde
lijnstukken vanuit Gent die over het Vlaamse grondgebied lopen, ter
discussie.

Mij valt vooral op dat u in het dossier helemaal Duquesne-taal
spreekt. U beweert namelijk dat alles volgens schema verloopt, dat er
geen probleem is en dat alles perfect loopt, zoals met de
politiehervorming. Nochtans is het algemeen bekend dat er in de
Senaat al twee maanden bewust een wetsontwerp opzettelijk opzij
wordt gelegd. Dat wetsontwerp werd in de Kamer goedgekeurd en is
dringend voor de maatschappij, voor de investeringen en voor de
reiziger. U weet zeer goed dat de gevolgen daarvan zeer ernstig zijn
voor de werking van de maatschappij en voor het
investeringsprogramma. Het klinkt zeer ongeloofwaardig wanneer u
zegt dat u op schema zit en dat er geen enkel probleem is. De
waarheid is helemaal anders. Het is onverantwoord dat zoiets
gebeurt. Voor een regering die beweert het land snel en efficiënt te
regeren, is de manier waarop zij het dossier aanpakt, toch een
aanfluiting van haar motto.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.29 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.29 heures.