KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 647
CRIV 50 COM 647
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
30-01-2002 30-01-2002
15:15 uur
15:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE


































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
hanengevechten" (nr. 6219)
1
Question de M. Peter Vanhoutte au ministre de
l'Intérieur sur "les combats de coqs" (n° 6219)
1
Sprekers:
Peter Vanhoutte, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Peter Vanhoutte, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
2
Questions jointes de
2
- de heer Peter Vanhoutte aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de digitale
identiteitskaarten" (nr. 6220)
2
- M. Peter Vanhoutte au ministre de l'Intérieur sur
"la carte d'identité digitale" (n° 6220)
2
- de heer Peter Vanhoutte aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de aanbesteding voor
de productie van identiteitskaarten" (nr. 6221)
2
- M. Peter Vanhoutte au ministre de l'Intérieur sur
"l'adjudication de la fabrication des cartes
d'identité" (n° 6221)
2
Sprekers:
Peter Vanhoutte, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Peter Vanhoutte, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Arnold Van Aperen aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
maatregelen ter voorkoming van fietsdiefstallen"
(nr. 6176)
6
Question de M. Arnold Van Aperen au ministre de
l'Intérieur sur "les mesures de prévention contre le
vol de vélos" (n° 6176)
6
Sprekers: Arnold Van Aperen, Antoine
Duquesne
, minister van Binnenlandse Zaken,
Kristien Grauwels
Orateurs: Arnold Van Aperen, Antoine
Duquesne
, ministre de l'Intérieur, Kristien
Grauwels
Samengevoegde vragen en interpellatie van
10
Questions et interpellation jointes de
10
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "zijn optreden ten
aanzien van de burgemeester van Wezembeek-
Oppem" (nr. 6228)
10
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur sur
"les mesures qu'il envisage de prendre à
l'encontre du bourgmestre de Wezembeek-
Oppem" (n° 6228)
10
- de heer Olivier Maingain aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de tuchtprocedure
tegen de burgemeester van Wezembeek-Oppem"
(nr. 6232)
10
- M. Olivier Maingain au ministre de l'Intérieur sur
"la procédure disciplinaire à l'encontre du
bourgmestre de Wezembeek-Oppem" (n° 6232)
10
- de heer Paul Tant tot de minister van
Binnenlandse Zaken over "de situatie van de
burgemeester van Wezembeek-Oppem"
(nr. 1103)
10
- M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la
situation du bourgmestre de Wezembeek-Oppem"
(n° 1103)
10
Sprekers: Bart Laeremans, Olivier Maingain,
Paul Tant, Antoine Duquesne
, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs: Bart Laeremans, Olivier Maingain,
Paul Tant, Antoine Duquesne
, ministre de
l'Intérieur
Moties
18
Motions
18
Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de financiering van het
informaticasysteem van de geïntegreerde
politiediensten" (nr. 6281)
19
Question de M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur
sur "le financement du système informatique des
services de la police intégrée" (n° 6281)
19
Sprekers: Paul Tant, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Paul Tant, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
bereikbaarheid van de Dienst
Vreemdelingenzaken" (nr. 6238)
20
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Intérieur sur "l'accessibilité de l'Office des
Etrangers" (n° 6238)
20
Sprekers:
Simonne Creyf, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Simonne Creyf, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
30
JANUARI
2002
15:15 uur
______
du
MERCREDI
30
JANVIER
2002
15:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 15.22 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 15.22 heures par M. Paul Tant, président.

De voorzitter: Interpellatie nr. 1066 van de heer Gerolf Annemans
wordt naar een latere datum verschoven en de vraag nr. 6129 van de
heer Jos Ansoms is ingetrokken.
Le président: L'interpellation n°
1066 de M. Annemans est
reportée à sa demande. M.
Ansoms retire sa question n°
6129.
01 Vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
hanengevechten" (nr. 6219)
01 Question de M. Peter Vanhoutte au ministre de l'Intérieur sur "les combats de coqs" (n° 6219)
01.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, een aantal weken geleden heeft een
Vlaamse televisiezender uitgebreid aandacht besteed aan illegale
hanengevechten in het noorden van Frankrijk waar vooral Belgen hun
in ons land gekweekte hanen inzetten. Het werd eveneens duidelijk
dat hanengevechten in ons land nog lang niet uitgeroeid zijn. In de
regio van Sint-Truiden is men de week na de uitzending wel
opgetreden. De organisatoren van dergelijke gevechten zijn meestal
zelf goed georganiseerd. Ze hebben wachtposten uitstaan die hen
onmiddellijk verwittigen als er controle opduikt. Bovendien hebben
deze hanengevechten meestal in het weekend plaats. Als men al op
zo'n hanengevecht zou stuiten, moet men lang wachten vooraleer de
bevoegde diensten die de nodige vaststellingen moeten doen ter
plekke zijn.

Mijnheer de minister, u bent bevoegd voor de politie. Bent u bereid te
onderzoeken of de controles op dergelijke activiteiten op een meer
sluitende manier kunnen plaatsvinden? Bent u bereid alles op alles te
zetten opdat het in ons land bestaande verbod op hanengevechten
zou worden nageleefd?
01.01 Peter Vanhoutte
(AGALEV-ECOLO): Il y a quelques
semaines, les combats de coqs en
France ont retenu l'attention des
chaînes télévisées. Il s'agissait de
coqs belges et, parmi les
participants, se trouvaient
également quelques citoyens
belges. En Belgique, ce
phénomène n'a pas encore été
éradiqué non plus. Dans la région
de Saint-Trond par exemple, de
tels combats sont encore
organisés.

Les organisateurs de ces combats
prennent des mesures de
précaution. Les combats ont ainsi
lieu le week-end et des postes de
guet sont prévus. Il est dès lors
difficile d'assurer un contrôle
efficace.

Le ministre peut-il examiner
comment renforcer ce contrôle et
30/01/2002
CRIV 50
COM 647
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
est-il disposé à réellement oeuvrer
en faveur de l'interdiction de tels
combats ?
01.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega
Vanhoutte, tot op heden is het organiseren van hanengevechten zeer
regiogebonden. De lokale autoriteiten moeten in hun lokaal
veiligheidsplan aandacht besteden aan deze problematiek. Omdat de
interventie van de federale politie tot op heden gebeurt op vraag van
de lokale parketten is de minister van Justitie bevoegd om de
parketten terzake instructies te geven.
01.02 Antoine Duquesne,
ministre: L'organisation de
combats de coqs est un problème
régional qui est d'ailleurs abordé
dans le plan de sécurité des
autorités locales.

La police locale est intervenue à la
demande des parquets locaux.
C'est au ministre de la Justice de
donner des instructions aux
parquets.
01.03 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister,
dat is een kort en duidelijk antwoord. Ik had een meer uitgebreid
antwoord verwacht maar respecteer de grenzen van uw
bevoegdheden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- de heer Peter Vanhoutte aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de digitale
identiteitskaarten" (nr. 6220)
- de heer Peter Vanhoutte aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de aanbesteding voor de
productie van identiteitskaarten" (nr. 6221)
02 Questions jointes de
- M. Peter Vanhoutte au ministre de l'Intérieur sur "la carte d'identité digitale" (n° 6220)
- M. Peter Vanhoutte au ministre de l'Intérieur sur "l'adjudication de la fabrication des cartes d'identité"
(n° 6221)
02.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik zal proberen mijn twee vragen zo duidelijk
mogelijk uit te leggen. Die problematiek is namelijk vrij complex en ik
meen dat het ook voor deze commissie belangrijk is om daarbij even
stil te staan en er aandacht aan te besteden.

Mijn eerste vraag gaat over de uitgifte van een offerteaanvraag voor
de levering van de volledige exploitatie-infrastructuur van een eerste
lot voor het Rijksregister, een tweede lot voor elf testgemeenten en
nadien een derde lot voor alle gemeenten.

Mijnheer de minister, aan welke onderneming is die opdracht
uitbesteed?

Zal het derde lot, met name het lot bestemd voor alle gemeenten, ook
worden uitbesteed aan één enkele onderneming, met name de
onderneming die ook instaat voor de ontwikkeling van het
pilootproject in de elf eerste gemeenten?

Ik heb problemen met de procedure. Ik vraag mij af of wij niet beter
zouden wachten met de aanbesteding van dat laatste lot tot de
evaluatie van het pilootproject klaar is. Ik vind het wat merkwaardig
dat naast het pilootproject meteen ook het geheel wordt aanbesteed.
02.01 Peter Vanhoutte
(AGALEV-ECOLO): Le 20 juillet
2001, une adjudication a été
lancée pour l'attribution d'un
marché public portant sur la
livraison d'une infrastructure
d'exploitation complète, hardware
et software, destinée à
l'application relative aux cartes
d'identité digitales.

A quelle entreprise ce marché a-t-
il été attribué ? L'application (lot 3)
a-t-elle été attribuée à l'entreprise
qui a conçu et réalisé le projet-
pilote ? Pourquoi n'attend-on pas
de disposer de l'évaluation de ce
projet-pilote ?

Quel est le rapport entre ce
marché et la confection de la
nouvelle carte d'identité ? A
combien estime-t-on le coût de ce
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
Misschien hebt u daarvoor een goede reden, die ik graag zou
vernemen.

Daarenboven wil ik graag de samenhang kennen tussen die opdracht
en de ontwikkeling van de nieuwe identiteitskaart zelf.

Kunt u al bepalen hoe de exploitatie-infrastructuur eruit moet zien
vooraleer er volledige duidelijkheid is over de prototypes, dus over de
uiteindelijke vorm en wijze van functionering van de
identiteitskaarten?

Kunt u mij de totale geraamde kostprijs meedelen, inclusief die van de
eerste twee loten?

U spreekt ook over een commissie voor de digitale identiteitskaart.
Wie maakt van die commissie deel uit? Aan de hand van welke
afwegingen is de samenstelling van die commissie bepaald?

Mijn tweede vraag gaat over de prototypes van de digitale
identiteitskaarten. Aan welke onderneming of ondernemingen werd
die opdracht uitbesteed? Tegen wanneer moet die opdracht klaar
zijn?

Vorige week liet de Koning zich bij Agfa Gevaert al een eerste
exemplaar van een zogenaamd definitieve identiteitskaart
overhandigen, wat mij toch enigszins voorbarig leek. Zal die
aanbesteding ook tot gevolg hebben dat de uiteindelijke aanbesteding
voor het hele pakket identiteitskaarten aan dezelfde onderneming zal
worden uitbesteed als deze die de prototypes ontwikkelt?

Worden de constateringen bij de ontwikkeling van de prototypes ook
meegenomen in het definitieve lastenboek? Volgens mij is het
definitieve lastenboek nog niet gepubliceerd. Wanneer zal dat wel
worden gepubliceerd?

Is er in dat verband al een advies ingewonnen bij de commissie voor
de Bescherming van de Persoonlijke Levenssfeer? Hoe luidt dat
advies? Ik vind het belangrijk dat dit advies eveneens in het definitieve
lastenboek wordt opgenomen.

In de offerteaanvragen wordt ook van een conceptstudie gesproken.
Aan wie is die conceptstudie toevertrouwd? Wat zijn de doelstellingen
van die studie?

Werd die door het studiebureau of de firma waaraan de opdracht was
toevertrouwd, zelf uitgevoerd of werden delen ervan op hun beurt
uitbesteed aan andere firma's? Dat lijkt mij niet onbelangrijk met het
oog op het vervolg van de aanbestedingsprocedure.

Ten slotte vernam ik graag welke functies er nu eindelijk op de nieuwe
identiteitskaart worden opgenomen, want daarover doen nogal
tegenstrijdige berichten de ronde. Zal de SIS-kaart er al dan niet deel
van uitmaken? Indien dat niet het geval is, wat zijn de argumenten en
eventueel de politieke overwegingen waarom beslist wordt dat niet te
doen? Dat lijkt mij geen onbelangrijk aspect. Iedere burger kijkt ernaar
uit dat alle mogelijke kaarten worden vervangen door één kaart. Hier
biedt zich de gelegenheid daartoe. Ik snap niet waarom sommigen
vinden dat zulks niet nodig is.
projet et des lots 1 et 2 liés au
projet-pilote, ainsi que de
l'adaptation de l'infrastructure au
sein des services du registre de la
population ?

Qui fera partie de la commission
chargée de la carte d'identité
digitale ?

Les constats de la commission
vont-ils figurer dans le cahier des
charges définitif? A quel moment
envisage-t-on de publier le cahier
des charges? Le ministre dispose-
t-il d'un avis de la Commission
pour la protection de la vie privée?
Dans l'affirmative, quelle était la
teneur de cet avis? Qui a réalisé
l'étude conceptuelle et quel était
l'objectif de cette dernière?

Quelles fonctions la nouvelle carte
d'identité comprendra-t-elle?
Projette-t-on d'y incorporer la carte
SIS et, dans l'affirmative, quel
surcoût en résultera-t-il?
30/01/2002
CRIV 50
COM 647
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4

Wat is de geraamde meerprijs van de integratie van de SIS-kaart in
de nieuwe kaart?
02.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer Vanhoutte, u hebt zeer
volledige en precieze vragen gesteld; ik zal proberen u volledige en
precieze antwoorden te geven.

De opdracht inzake de ontwikkeling van een exploitatiestructuur voor
digitale identiteitskaarten in een federale PKI-omgeving werd
uitgeschreven op basis van de onderhandelingsprocedure met
bekendmaking.
02.02 Antoine Duquesne,
ministre: Le marché public pour la
nouvelle infrastructure
d'exploitation des cartes d'identité
digitales a été lancé sur la base
d'une procédure de négociation
avec publication.
Actuellement, les lots 1 et 2 du marché ont été attribués à la firme Bull
SA, qui a comme sous-traitants Belgacom, Telindus, Cevis, Ciger et
Cipal. Ces lots concernent, d'une part, la fourniture de la structure
d'exploitation dans les onze communes pilotes et au registre national
et, d'autre part, la préparation de l'infrastructure du registre national
en vue de l'extension de l'application à toutes les communes. La firme
Bull était par ailleurs le seul soumissionnaire pour l'exécution de ces
lots.

Etant donné que l'exécution du lot 3, notamment la fourniture de la
structure d'exploitation dans les autres communes, dépend de la
décision du Conseil des ministres en matière de généralisation après
évaluation du projet pilote dans les onze communes, ce lot n'a pas
encore été attribué. Ledit lot ne sera pas nécessairement attribué au
prestataire de services qui réalise le projet pilote. Trois soumissions
ont en effet été reçues pour ce lot, qui sera évalué sur la base des
critères d'attribution repris dans le cahier spécial des charges.

Il va de soi que le développement de la structure d'exploitation tiendra
compte des concepts de la carte d'identité électronique, tels qu'ils ont
été arrêtés à l'issue de l'étude conceptuelle et approuvés par le
Conseil des ministres du 19 juillet 2001.

Le coût total d'investissement du projet est évalué à 17.804.648
TVA comprise. Le coût total d'investissement des lots 1 et 2 s'élève à
9.966.711 TVA comprise. Les frais de fonctionnement pour les
années suivantes sont estimés à 2.326.434 par an. Le prix coûtant
de la carte d'identité électronique est estimé à 9 .

Le projet de loi prévoit la création d'un comité d'habilitation pour le
registre national et les cartes d'identité, composé d'un président, de
deux membres experts en droit et de deux membres experts en
informatique, nommés pour une période de six ans, alternativement
par la Chambre des Représentants et par le Sénat sur une liste de
deux candidats présentés par le Conseil des ministres pour chacun
des mandats à pourvoir. Outre les membres précités, un membre de
la Commission de la protection de la vie privée siège comme membre
de plein droit au comité d'habilitation.

La composition du comité d'habilitation s'inspire de celle du comité de
surveillance de la Banque-Carrefour.

L'avis du 20 juillet 2001 concernait un appel aux firmes intéressées
par la fourniture, à titre gratuit, des prototypes de cartes d'identité
électroniques.
De partijen 1 en 2 van het contract
werden toegewezen aan de firma
Bull NV, die met de volgende
onderaannemers werkt:
Belgacom, Telindus, Cevi, Ciger
en Cipal. Bull had als enige op de
opdracht ingeschreven. Over de
uitvoering van deel 3 van het
contract moet de Ministerraad nog
beslissen. Dat deel werd nog niet
toegewezen. Op dit werk hebben
drie bedrijven ingeschreven.

De exploitatiestructuur zal
afgestemd worden op de concrete
invulling van de door de
Ministerraad op 19 juli 2001
goedgekeurde plannen voor de
elektronische identiteitskaart.

De totale investeringskosten
bedragen 17.804.648 euro's BTW
inbegrepen. De totale
investeringskosten voor de partijen
1 en 2 bedragen 9.966.711 euro's,
BTW inbegrepen, en de
werkingskosten 2.325.434 euro's
per jaar.

De kostprijs van de elektronische
identiteitskaart wordt op 9
geraamd. Het wetsontwerp
voorziet in de oprichting van een
machtigingscomité voor het
Rijksregister en de
identiteitskaarten.

De samenstelling van dat
machtigingscomité zal op dezelfde
leest geschoeid zijn als het
Toezichtscomité van de
Kruispuntbank.

Het bericht van 20 juli 2001 betrof
een oproep tot de ondernemingen
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5

Etant donné que l'avis était susceptible de prêter à confusion par
rapport au marché principal proprement dit relatif à la production des
cartes, et après avoir recueilli l'avis d'un expert en matière de
marchés publics, j'ai décidé, le 5 octobre 2001, d'abandonner la
procédure.

La fourniture d'un prototype de carte d'identité électronique fera partie
intégrante du marché relatif à la production, la personnalisation,
l'initialisation et la distribution des cartes d'identité, ainsi qu'à la
prestation de services de certification. La procédure de marché sera
lancée dans le courant du premier trimestre de 2002. Le délai
d'exécution est de six mois.

Il va de soi que de façon formelle sera recueilli l'avis de la
Commission de la protection de la vie privée, avec laquelle des
contacts informels ont déjà été pris au sujet du projet de loi modifiant
la loi du 8 août 1983 organisant un registre national des personnes
physiques et la loi du 19 juillet 1991 relative aux registres de la
population et aux cartes d'identité et modifiant la loi du 8 août 1983
organisant un registre national des personnes physiques.
die belangstelling hadden voor de,
gratis, levering van de prototypen
van de elektronische
identiteitskaarten. Aangezien dat
bericht enige verwarring dreigde te
scheppen ten aanzien van het
hoofdcontract, ben ik van die
procedure afgestapt. Het leveren
van een prototype zal dan ook
noodzakelijk deel uitmaken van de
totale opdracht. De procedure zal
in de loop van het eerste kwartaal
van 2002 worden opgestart. De
uitvoeringstermijn werd
vastgesteld op zes maanden.

De Commissie voor de
bescherming van de persoonlijke
levenssfeer zal om advies
gevraagd worden over het
wetsontwerp tot wijziging van de
wet van 8 augustus 1993 tot
regeling van een Rijksregister van
de natuurlijke personen en de wet
van 19 juli 1991 betreffende de
bevolkingsregisters en de
identiteitskaarten en tot wijziging
van de wet van 8 augustus 1983.
De Ministerraad van 22 november 2000 besliste de burger toegang te
verlenen tot het e-government door middel van een identificatie, een
handtekeningcertificaat, aangebracht op een plastic kaart. Teneinde
na te gaan of een elektronische identiteitskaart hiertoe kon dienen
werd de opdracht gegeven een conceptstudie uit te voeren. Deze
studie werd integraal verwezenlijkt door het consultancybedrijf CSC
dat in zijn inschrijving formeel zijn volledige onafhankelijkheid heeft
verklaard ten opzichte van kaartproducenten en netwerkoperatoren.
In het begeleidingscomité dat belast was met het toezicht op de
uitvoering van de opdracht zetelden vertegenwoordigers van mijn
administratie, van FEDIC en van de kruispuntbank voor de sociale
zekerheid. Het doel van de studie was het vastleggen van de
concepten en functionaliteiten waaraan de kaart diende te
beantwoorden. Het tweede luik van de opdracht bestond in het
uitschrijven van het lastenkohier voor de productie van de
identiteitskaarten. De opdrachtprocedure zal in de grootst mogelijke
transparantie verlopen. Terzake werd het advies van een deskundige
op het vlak van de overheidsopdrachten gevraagd.
Le Conseil des ministres a décidé
de permettre l'accès du citoyen à
l'e-government par le biais d'un
certificat d'identification et de
signature, apposé sur une carte
plastifiée. La société de
consultance CSC examine la
possibilité d'intégrer ce certificat à
la carte d'identité électronique.
Cette entreprise n'entretient aucun
lien avec les fabricants de cartes
ou les opérateurs de réseau. Cette
étude a été encadrée par mon
administration, le SEFIC et la
Banque carrefour de la Sécurité
sociale. Un cahier des charges a
également été confectionné pour
la fabrication des cartes d'identité.
La procédure d'adjudication se
déroulera dans la plus grande
transparence possible.
La carte d'identité électronique permettra au citoyen de s'identifier et
de s'authentifier non seulement dans le cadre de ses relations
traditionnelles avec l'autorité mais aussi dans le cadre des
communications électroniques qu'il établit avec cette dernière voire
avec le secteur privé.

Sauf opposition formelle exprimée par le citoyen lors de la signature
Met de elektronische
identiteitskaart kunnen de burgers
hun identiteit op rechtsgeldige
wijze kenbaar maken, niet alleen
in hun betrekkingen met de
overheid, maar ook in het kader
van hun elektronische contacten
30/01/2002
CRIV 50
COM 647
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
du document de base pour la demande d'une nouvelle carte, un
certificat d'identité et un certificat de signature seront enregistrés sur
toute carte d'identité émise, offrant ainsi à son titulaire la possibilité
non seulement de s'authentifier dans les relations en ligne qu'il
entretient avec l'autorité et le secteur privé mais aussi de signer
électroniquement des documents qui auront la même valeur légale
que les documents signés de façon manuscrite.

L'intégration de la carte SIS dans la carte d'identité électronique
constituait une option qui n'a pas été retenue par le Conseil des
ministres. Aucune raison technique n'étant à la base de cette
décision, le Conseil des ministres a opté pour la non-intégration
compte tenu, notamment, de la date de péremption de la carte SIS.
L'intégration de la carte SIS dans la nouvelle carte d'identité
électronique n'aurait entraîné aucun coût supplémentaire.

Ces nouveautés suscitent toujours un certain nombre d'inquiétudes. Il
est probable que derrière tout cela se trouve une volonté d'avancer
étape par étape de manière à rassurer le citoyen.
met die laatste en zelfs met de
privé-sector.

Behalve indien de burger zich er
bij de ondertekening van het
document voor de aanvraag van
een nieuwe kaart formeel tegen
verzet, worden een
identiteitsbewijs en een bewijs van
de handtekening op elke
afgegeven identiteitskaart
geregistreerd, zodat de houder
van de kaart bij on line relaties zijn
identiteit kenbaar kan maken en
documenten elektronisch kan
tekenen die dan dezelfde
wettelijke waarde hebben als de
manueel getekende stukken.

De optie om de SIS-kaart in de
elektronische identiteitskaart te
verwerken werd niet in
aanmerking genomen wegens de
vervaldatum van de SIS-kaart. Dit
soort zaken zorgt altijd voor enige
ongerustheid. Daarom gaven wij
er de voorkeur aan stapsgewijs
tewerk te gaan om de burger
gerust te stellen.
02.03 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister, ik
heb nog één opmerking bij het laatste punt. Met veel goede wil was
het wel degelijk mogelijk geweest om van in de aanvangsfase
gelijklopend met een gedeeltelijke vernieuwing van het pakket SIS-
kaarten de SIS-kaart te integreren in de nieuwe identiteitskaart. Dat
zou een duidelijk signaal geweest zijn voor de burger om aan te tonen
dat wij niet alleen moeite doen om nog een nieuwe kaart boven op de
bestaande kaarten uit te geven maar ook om ze te vereenvoudigen. Ik
meen dat de vereenvoudiging van de hele administratie een van de
doelstellingen was van deze regering. Bovendien zou dit goedkoper
zijn dan het handhaven van twee aparte systemen.
02.03 Peter Vanhoutte
(AGALEV-ECOLO): Vous ne
m'avez pas convaincu. La carte
SIS aurait pu être intégrée à la
carte d'identité dès la phase
initiale. En agissant de la sorte, on
aurait envoyé un signal clair au
citoyen et la procédure aurait été
simplifiée, ce qui fait partie des
objectifs du gouvernement. Enfin,
cette intégration aurait entraîné un
moindre coût. C'est une occasion
manquée.
02.04 Minister Antoine Duquesne: Ik ben solidair met de genomen
beslissing.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Arnold Van Aperen aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
maatregelen ter voorkoming van fietsdiefstallen" (nr. 6176)
03 Question de M. Arnold Van Aperen au ministre de l'Intérieur sur "les mesures de prévention contre
le vol de vélos" (n° 6176)
03.01 Arnold Van Aperen (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ongeveer twee jaar geleden heb ik op 25 februari een
wetsvoorstel ingediend tot invoering van de fietsregistratie, dit
03.01 Arnold Van Aperen (VLD):
Le 25 février 2000, j'ai déposé une
proposition de loi concernant
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
uiteraard ter preventie van fietsdiefstallen. In dit wetsvoorstel heb ik
mij gespiegeld aan de voertuigregistratie om de eigenaar van de fiets
terug te vinden. De gegevens van elke fiets worden centraal
bijgehouden. De eigenaar is geregistreerd en bij elke fiets hoort een
eigendomsbewijs dat steeds bij de fiets blijft. Het systeem wordt
beheerd door de fietsenhandel zonder de overheid. De overheid krijgt
er dus geen taken bij en wordt zelfs ontlast van het huidige
graveringssysteem. Het wetsontwerp voorziet immers in een uniek
registratienummer aangebracht door de producent. Er hoeft dus niet
meer op welbepaalde dagen naar de gemeentediensten te worden
gelopen. Het systeem wordt sluitend door het voorkomen van
fietsdiefstal door een verplicht fietsslot. In eigen amendementen had
ik ook in een beteugeling voorzien. Een jaar geleden werden de
samengevoegde wetsvoorstellen ­ ook de heer Verherstraeten had er
een ingediend - op 10 januari uitgebreid besproken in de commissie.
U hebt als minister een aantal maatregelen in het vooruitzicht gesteld.
Een paar maanden later, op 1 april, heb ik u ondervraagd over de
vooruitgang in verband met de door u voorgestelde maatregelen. U
stelde dat het zogenaamde hoefijzerslot met blokkering van het
achterwiel vanaf 1 januari 2003 verplicht zou worden. Zowat een half
jaar geleden, op 4 juli, stonden deze wetsvoorstellen in voortzetting
opnieuw aan de agenda van de commissie, uiteraard door de goede
zorgen van de voorzitter. Uit de geanimeerde discussie bleek dat toen
zowat alle fracties overtuigd waren van onze zienswijze in verband
met de fietsregistratie. Collega Grauwels heeft daarom onlangs ook
een wetsvoorstel ingediend. U hebt toen bij de bespreking gemeld dat
het met betrekking tot het fietsslot alleen nog wachten was op het
advies van het Waals Gewest en nadien van de Raad van State. U
hebt toen ook uw intentie meegedeeld om van het Europees
voorzitterschap gebruik te maken om in het kader van het
preventiebeleid de problematiek van de fietsregistratie prioritair aan
de agenda te plaatsen. De leden van de commissie waren volgens mij
opgetogen over uw woorden. Zij wensten dat de problematiek van de
fietsregistratie na het hernemen van de werkzaamheden na het
parlementair reces opnieuw zou worden behandeld. Aangezien het
Belgisch voorzitterschap enige weken geleden ten einde is gekomen,
lijkt dit mij een goed ogenblik om u een aantal vragen te stellen over
verschillende details en de vooruitgang in deze.

Mijnheer de minister, heeft het Waals Gewest reeds advies verleend
inzake het verplichten van een fietsslot? Zo niet, wat zijn de redenen?
Hebt u het Waals Gewest aangemaand om spoed achter het advies
te zetten? Zo ja, is er reeds een advies gevraagd bij de Raad van
State over het ontwerp van koninklijk besluit? Wanneer verwacht u
dat advies te kunnen ontvangen?

Ten tweede, blijft het de bedoeling het koninklijk besluit in verband
met het fietsslot van kracht te laten worden op 1 januari 2003?

Ten derde, hebt u ter gelegenheid van het Europese voorzitterschap
de problematiek van de diefstalpreventie op de agenda geplaatst van
de door u genoemde vergadering van het European Crime Prevention
Network? Wat was de houding van de andere lidstaten? Zijn er uit de
bespreking concrete voorstellen op tafel gekomen? Wat zal er met
deze voorstellen gebeuren? Hoe lang zal het duren voor er terzake
een Europese regelgeving komt?

Nu het Belgische voorzitterschap voorbij is, ligt het initiatief uiteraard
l'instauration d'un enregistrement
des vélos dans un souci de
prévention contre le vol. Pour
pouvoir retrouver le propriétaire du
vélo, ma proposition suggérait de
centraliser les données relatives à
tous les vélos et de délivrer pour
chaque vélo une preuve de
propriété qui se trouverait en
permanence sur le vélo. Le
commerce du vélo gérerait lui-
même le système, de sorte que
celui-ci ne constituerait pas une
charge supplémentaire pour le
gouvernement. Au contraire, le
gouvernement ne devrait plus
s'occuper de l'actuel système de
marquage. L'année dernière, la
présente commission a déjà
examiné à deux reprises ma
proposition de loi, ainsi que celle
de M. Verherstraeten. Quasiment
tous les groupes politiques étaient,
à l'époque, c'est à dire en juillet
2000, convaincus du bien-fondé
de nos propositions. Le ministre
avait alors déclaré, en ce qui
concerne le cadenas pour vélo
obligatoire, qu'il ne restait plus
qu'à attendre l'avis de la Région
wallonne et du Conseil d'Etat. Par
ailleurs, dans le cadre de la
présidence européenne, il allait
inscrire l'enregistrement des vélos
comme un point prioritaire à l'ordre
du jour de l'European Crime
Prevention Network
. La Région
wallonne a-t-elle rendu son avis ?
Dans la négative, pourquoi? L'a-t-
on invitée à faire diligence ? Dans
l'affirmative, a-t-on déjà demandé
l'avis du Conseil d'Etat ? Quand
celui-ci devrait-il rendre son avis ?
L'objectif est-il toujours que
l'arrêté royal entre en vigueur le 1
er
janvier 2003 ?

Le ministre a-t-il effectivement
inscrit le marquage des vélos à
l'ordre du jour européen ? Quelle
fut l'attitude des autres Etats
membres ? Le ministre espagnol
est-il convaincu du besoin d'un
enregistrement uniforme des vélos
en Europe ?

Entre-temps, la Belgique a-t-elle
l'intention d'instaurer un système
30/01/2002
CRIV 50
COM 647
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
niet meer bij u. Ziet u de mogelijkheid om in deze problematiek op
Europees vlak te blijven ijveren voor een registratie van fietsen? Is de
huidige voorzitter overtuigd van de noodzaak om tot een Europese
eenvormige fietsregistratie te komen? Wat zijn uw intenties
ondertussen op het Belgische vlak? Hebt u eerder gezegd dat het
graveren in het frame niet de beste methode is omdat ze niet sluitend
is? Wilt u in afwachting van een Europese regelgeving, onderzoeken
of in België een uniek fietsregistratienummer kan worden ingevoerd?
Wat is uw standpunt terzake?
de marquage avec numéro unique
des vélos ? Le ministre a déclaré
antérieurement qu'un marquage
du cadre n'était pas suffisant.
Quelle est sa position à ce sujet ?
03.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega
Van Aperen, wat de reglementering inzake fietssloten betreft, wens ik
u eraan te herinneren dat in het kader van de discussie inzake uw
wetsvoorstel en dat van de heer Verherstraeten, ik verklaard heb dat
het idee om een anti-diefstalsysteem te verplichten een overleg met
de sector impliceerde. Mijn diensten hebben hierover overleg
gepleegd. Men kwam tot de vaststelling dat het beter was om het
toepassen van die verplichting te regelen door een aanpassing van
het koninklijk besluit van 1 december 1975 betreffende het algemeen
reglement op de wet politie.

Ik heb aan mijn collega Durant, die bevoegd is voor de materies
vervat in het koninklijk besluit van 1975, gevraagd om de
aanpassingsprocedure van het koninklijk besluit in gang te zetten. Die
procedure is zwaar en duurt lang daar het namelijk door de Europese
richtlijn 98/34 EC is vastgelegd.

Op de Ministerraad van 7 december 2001 heeft mevrouw Durant
voorgesteld om de fietssloten verplicht te maken. Er werd echter geen
consensus bereikt.

Ik herinner u er bovendien aan dat in het kader van het onderzoek van
de twee wetsvoorstellen, dat door uw commissie werd gevoerd, het
artikel 65bis van het reglement van de Kamer werd toegepast. Dit
artikel bepaalt dat indien het wetsvoorstel een materie betreft die door
een samenwerkingsprocedure met de regeringen van de Gewesten is
bepaald, wat hier het geval is, de voorzitter van de Kamer aan de
eerste minister vraagt om de tekst van het voorstel aan de voorzitter
van de regeringen van de betrokken Gewesten door te spelen. Na
inlichtingen te hebben ingewonnen bij de diensten van de Kamer heb
ik vernomen dat tot op heden alleen de Vlaamse regering heeft
geantwoord en dat men aan de andere twee Gewesten
herinneringsbrieven heeft gestuurd.

In november laatstleden, op initiatief van het Europese
voorzitterschap en in het kader van het European Crime Prevention
Network, zijn experts inzake de problematiek van fietsdiefstallen
bijeengekomen om te trachten tot een akkoord te komen tussen de
lidstaten met betrekking tot een uniform Europees
markeringssysteem voor fietsen. De 7 lidstaten die aan deze
werkgroep wensten deel te nemen, hebben een gezamenlijke
verklaring opgesteld waarin ze te kennen gaven dat fietsdiefstallen
problematisch zijn.

Ze vragen de oprichting van een technische werkgroep die zich zou
buigen over de modaliteiten van de implementatie van dit
markeringssysteem dat uniek, niet persoonsgebonden en permanent
zou moeten zijn. Het zou op een duidelijk zichtbare manier door de
03.02 Antoine Duquesne,
ministre: En ce qui concerne la
réglementation concernant les
antivols pour vélos, j'ai déclaré
précédemment qu'il doit y avoir
une concertation préalable avec le
secteur au sujet d'un système
antivol obligatoire. Mes services
ont cependant constaté qu'il serait
préférable que cette obligation soit
réglée par le biais d'une adaptation
de l'arrêté royal du 1er décembre
1975. Mme Durant préparera cette
adaptation. Toutefois, la procédure
est lourde et longue, parce qu'elle
est régie par la directive
européenne 98/34/EC. Lors du
Conseil des ministres du 7
décembre 2001, Mme Durant avait
déjà proposé la solution des
antivols obligatoires pour vélos,
mais il n'y a pas eu de consensus
à ce sujet.

L'article 65bis du règlement de la
Chambre a été appliqué lors de
l'examen des deux propositions de
loi citées. Lorsqu'une proposition
de loi traite d'une matière
concernant les régions, le
président de la Chambre demande
au premier ministre de transmettre
le texte aux ministres présidents
des Régions concernées. Jusqu'à
présent, le gouvernement flamand
a été le seul à répondre. Un rappel
a été envoyé aux deux autres
Régions.

Une réunion d'experts concernant
la problématique des vols de vélos
a déjà eu lieu au mois de
novembre 2001. Son but était
d'aboutir à un système de
marquage européen uniforme.
Cette réunion a eu lieu à l'initiative
de la Présidence européenne et
de l'European Crime Prevention
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
fabrikant of de invoerder op de fiets moeten worden aangebracht. Ten
slotte vragen de experts de oprichting van een databank van gestolen
fietsen in ieder land.

Tijdens de EUCPN-vergadering voorgezeten door Spanje op 23 en
24 januari 2002 werden de resultaten voorgelegd. Er werd besloten
dat België de groep van experts die is belast met de problematiek van
fietsdiefstallen zal blijven voorzitten tijdens het Spaans
voorzitterschap. Een eerste bilaterale vergadering tussen België en
Nederland is gepland voor 19 en 20 februari 2002. De huidige
fietsgraveringsmethode op basis van het rijksregisternummer is niet
optimaal. Daarom heb ik mijn diensten opdracht gegeven de
mogelijkheid te onderzoeken om het huidige systeem te vervangen. Ik
blijf dit systeem wel steunen tot het ogenblik waarop deze kwestie
Europees is geregeld.
Network. Dans une déclaration
commune, les sept Etats membres
de l'U.E. représentés au sein de
ce groupe de travail soulignèrent
la complexité du problème des
vols de vélos. Ils demandent la
mise sur pied d'un groupe de
travail technique qui sera chargé
de mettre au point un système de
marquage unique et personnalisé.
Le marquage devra être effectué
par le fabricant ou l'importateur et
devra être clairement visible.
Enfin, ils demandent à ce qu'une
banque de données des vélos
volés soit établie dans chaque
pays.

Au cours de la réunion de
l'European Crime Prevention
Network
, il a été convenu, les 23
et 24 janvier 2002, que la Belgique
continuerait à assurer la
présidence de ce groupe d'experts
pendant la durée de la présidence
espagnole. Une réunion bilatérale
entre la Belgique et les Pays-Bas
est prévue pour les 19 et 20 février
2002.

Le marquage actuel des vélos sur
la base du numéro de registre
national n'est pas un système
idéal. Mes services étudient la
possibilité de le remplacer. Je suis
cependant favorable à son
maintien jusqu'à ce qu'un système
uniforme soit élaboré au niveau
européen.
03.03 Arnold Van Aperen (VLD): Mijnheer de minister, ik dank u
voor dit antwoord. Ik begrijp dat de weg lang is, maar ben verheugd
dat er Europees overleg is en een werkgroep werd samengesteld. Het
probleem is erkend. Aangezien België die werkgroep blijft voorzitten,
hebben wij dat toch gedeeltelijk zelf in handen. Wij zullen afwachten
wat er uit de bus komt op 19 en 20 februari 2002. Ik hoop dat wij over
enkele maanden weer geen vraag moeten stellen, maar dat er een
stand van zaken van uw diensten komt. Wij kunnen verder werken
aan ons wetsvoorstel. Dit is een goed idee en het zou kunnen worden
gebruikt om in Europees verband een voortrekkersrol te spelen. Ik
dank u voor het geleverde werk, maar de weg is nog lang.
03.03 Arnold Van Aperen (VLD):
Je me réjouis de l'organisation
d'une concertation au niveau
européen et de la mise en place
d'un groupe de travail, ce qui
signifie que les responsables
reconnaissent l'existence du
problème.Je reposerai ma
question dansquelques mois afin
d'être informé de la situation
exacte à ce moment-là. La piste
actuellement suivie est en tout cas
bonne.
03.04 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister,
ik zou op de hoogte willen worden gehouden van de evolutie en
verslag willen krijgen van de besluiten van de werkgroep en de
verdere plannen.
03.04 Kristien Grauwels
(AGALEV-ECOLO): Pourrions-
nous, en tant qu'auteurs des
propositions, être tenus au courant
30/01/2002
CRIV 50
COM 647
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
de l'évolution de ce dossier, par
exemple en recevant les rapports
du groupe de travail?
03.05 Minister Antoine Duquesne: Ik zal u graag alle informatie
geven en hoop vlug een oplossing te bereiken.
03.05 Antoine Duquesne,
ministre: Je vous transmettrai
volontiers toutes les informations
et j'espère rapidement trouver une
solution à ce problème.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

Président: Denis D'hondt.
Voorzitter: Denis D'hondt.
04 Samengevoegde vragen en interpellatie van
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Binnenlandse Zaken over "zijn optreden ten aanzien van
de burgemeester van Wezembeek-Oppem" (nr. 6228)
- de heer Olivier Maingain aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de tuchtprocedure tegen de
burgemeester van Wezembeek-Oppem" (nr. 6232)
- de heer Paul Tant tot de minister van Binnenlandse Zaken over "de situatie van de burgemeester van
Wezembeek-Oppem" (nr. 1103)
04 Questions et interpellation jointes de
- M. Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur sur "les mesures qu'il envisage de prendre à l'encontre
du bourgmestre de Wezembeek-Oppem" (n° 6228)
- M. Olivier Maingain au ministre de l'Intérieur sur "la procédure disciplinaire à l'encontre du
bourgmestre de Wezembeek-Oppem" (n° 6232)
- M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "la situation du bourgmestre de Wezembeek-Oppem"
(n° 1103)
04.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, op 23 januari 2002 maakte Vlaams minister van
Binnenlandse Aangelegenheden, Paul Van Grembergen, bekend dat
hij het dossier inzake de onwettig geïnde milieubelastingen door de
burgemeester van Wezembeek-Oppem aan uw diensten heeft
gezonden. U kent het dossier. De heer Tant heeft u daarover op
17 januari 2002 reeds ondervraagd. U kon het toen nog zeggen met
een mooie Nederlandstalige uitdrukking "mijn naam is haas".
Vandaag is de situatie echter anders.

De burgemeester van Wezembeek-Oppem heeft om een of andere
reden op een onwettige manier milieubelastingen willen innen door
een privé-bedrijf in te schakelen en niet de ontvanger. De
voorafgaande beslissing van het schepencollege werd nadien
vernietigd, het geld werd door de bestendige deputatie uit de rekening
gehaald en het beroep dat door de gemeente bij de Raad van State
werd ingesteld, werd onontvankelijk verklaard. De manier van innen
en de beslissing daartoe werd dus duidelijk nietig verklaard en toch
weigert de burgemeester de bedragen terug te storten, ondanks een
aanmaning van de overheid. Deze manier van handelen heeft veel
weg van incivisme. Het wijst er vooral op dat de burgemeester en het
schepencollege de aandacht op andere kwesties wil vestigen, zoals
Lambermont en de sfeer in de faciliteitengemeenten. Dit dossier heeft
daar echter in essentie niets mee te maken. Zij willen zich vooral in
een martelaarsrol manoeuvreren, terwijl het eigenlijk om een
onkundige daad van bestuur gaat. Ondanks de nietigverklaring en de
aanmaning van de overheid om de gelden terug te storten ­ dit
04.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Le 23 janvier 2001, le
ministre flamand Van Grembergen
a déclaré avoir transmis à vos
services le dossier relatif aux
impôts illégalement perçus par le
bourgmestre de Weezembeek-
Oppem. Par le passé, des
questions ont déjà été posées à ce
sujet. A l'époque, le ministre
pouvait encore affirmer n'être au
courant de rien.

Le bourgmestre se refuse à
admettre l'annulation de la
perception. Ceci n'est absolument
pas un dossier communautaire.
Cependant, le refus du
bourgmestre ne peut être
interprété que comme une
provocation. Deux possibilités
s'offrent à présent au ministre: soit
il reste les bras croisés, et la
situation risque de dégénérer, soit
il tente de ramener le bourgmestre
à la raison.
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
gebeurde reeds tweemaal - blijft men halsstarrig weigeren de wet na
te leven. Men kan hier niet anders dan spreken van een provocatie.
Alleen al daarom is mijns inziens een sanctie gewettigd.

Mijnheer de minister, u kunt twee dingen doen. Ofwel laat u de zaak
aanmodderen en drijft u de zaak op de spits door een conflict met de
Vlaamse overheid uit te lokken. Ofwel laat u het gezond verstand
zegevieren en brengt u de burgemeester en het schepencollege van
Wezembeek-Oppem tot rede door de nodige sancties op te leggen.
Dat is de eenvoudige keuze die u moet maken.

Mijnheer de minister, bevestigt u de ontvangst van dit dossier? Wat
heeft Vlaams minister Van Grembergen u gevraagd? Welk gevolg
hebt u aan dit dossier gegeven?

Zult u sancties nemen en wanneer? Op welke artikels beroept u zich
daarvoor? Zo niet, waarom niet? Hebt u het dossier misschien nog
niet ten gronde onderzocht? Wat is de huidige stand van zaken?
Le ministre confirme-t-il la
réception du dossier? Que lui a
demandé M. Van Grembergen?
Quelle suite a-t-il donné à sa
demande? Quelles sanctions
prendra-t-il et quand? Sur quels
articles se fondera-t-il? Pourquoi
écarterait-il éventuellement l'idée
de sanctions?
04.02 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): Monsieur le président,
monsieur le ministre, chers collègues, il est vrai que l'annonce, la
semaine dernière, de la demande du ministre des Affaires intérieures
du gouvernement flamand, adressée je ne sais sous quelle forme, M.
le ministre le précisera peut-être, au gouvernement fédéral,
d'envisager d'intenter une procédure disciplinaire à l'encontre du
bourgmestre de Wezembeek-Oppem n'aurait suscité qu'un
haussement d'épaule si cela ne faisait suite à différentes menaces ou
intimidations à l'encontre d'autorités locales qui, faut-il le rappeler, ont
quand même obtenu le suffrage des électeurs de leur commune et
donc en sont représentatifs d'une large majorité, à mon avis tant
francophone que néerlandophone d'ailleurs.

Il est vrai que la demande d'intenter des poursuites disciplinaires
paraît d'autant plus curieuse que les faits, d'abord, sont anciens. Ils
tiennent en ce que le collège de la commune de Wezembeek-Oppem,
pour l'envoi d'un avertissement-extrait de rôle d'une taxe communale
sur l'environnement, s'est conformé aux lois sur l'emploi des langues
en matière administrative, telles qu'interprétées et appliquées de
manière constante depuis quarante ans par la jurisprudence de la
Commission permanente de contrôle linguistique et par toutes les
autorités administratives concernées, à commencer par le
gouvernement fédéral lui-même, qui, dans sa pratique administrative,
a toujours veillé à appliquer correctement ces lois pour les six
communes à régime linguistique spécial de la périphérie bruxelloise
en veillant par exemple à envoyer d'office dans la langue connue de
l'administré les documents administratifs qui lui sont adressés.

Donc, en soi, on cherche en vain un motif lié au respect de la loi qui
pourrait justifier le fait d'intenter une procédure disciplinaire. A ma
connaissance, le bourgmestre et son collège ne témoignent d'aucune
inconduite notoire, il n'y a pas de faits répréhensibles relatifs à la vie
privée, il n'y a pas de malversation, il n'y a pas atteinte à la notoriété
de la fonction. Bref, ce sont des gens parfaitement honorables qui
auraient donc pour seul motif d'incrimination de cette procédure
disciplinaire d'avoir eu l'audace d'appliquer correctement la loi telle
qu'on l'applique depuis quarante ans.

On sait que les faits remontent à 1997, si j'ai bonne mémoire. Donc,
04.02 Olivier Maingain (PRL
FDF MCC): De aankondiging,
vorige week, van het verzoek van
de minister van Binnenlandse
Aangelegenheden van de
Vlaamse regering om een
tuchtprocedure ten aanzien van de
burgemeester van Wezembeek-
Oppem op te starten zou enkel op
een schouderophalen zijn onthaald
mocht zij niet het zoveelste
incident zijn na alles wat de
inwoners van de rand al hebben
moeten ondergaan. De feiten zijn
bovendien zeker niet nieuw.

Bij het versturen van een
aanslagbiljet heeft het College van
Wezembeek zich geconformeerd
aan de wetten zoals die al veertig
jaar lang, ook door de regering
zelf, worden toegepast. De
regering stuurt de burgers immers
automatisch de hen betreffende
documenten in hun eigen taal toe.
De burgemeester van
Wezembeek-Oppem en zijn
collega's hebben zich dus
geenszins schuldig gemaakt aan
kennelijk wangedrag.

De feiten dateren van 1997. De
Raad van State behandelde toen
een beroep dat was ingesteld om
de circulaires van de Vlaamse
regering onwettig te laten
verklaren. De auditeur van de
Raad van State verklaarde dat die
circulaires in strijd zijn met de wet.
30/01/2002
CRIV 50
COM 647
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
c'est déjà assez lointain. On sait par ailleurs que le Conseil d'Etat est
saisi de recours contre la légalité ou invoquant l'illégalité des
circulaires du gouvernement flamand et que déjà, il y a eu un rapport
de l'auditeur général du Conseil d'Etat, éminent magistrat du rôle
linguistique néerlandais, qui a démontré combien ces circulaires
étaient en contradiction flagrante avec la loi.

Donc, je dirais qu'il y a plus qu'une présomption d'avantage en faveur
du collège des bourgmestres et échevins de la commune de
Wezembeek-Oppem.

Je n'imagine pas que l'on puisse envisager une suite à cette demande
du gouvernement flamand. Je fais totalement confiance au ministre
de l'Intérieur pour faire prévaloir le bon sens et la volonté de
pacification dans ces communes, seule manière d'assurer la
cohabitation harmonieuse entre les populations et à la satisfaction
des deux communautés locales. Car il faut bien reconnaître que pour
bon nombre d'habitants de ces communes, en ce compris les
habitants néerlandophones, la manière dont d'aucuns veulent porter
atteinte à l'autonomie communale et à l'autorité locale paraît
totalement disproportionnée pour ne pas dire totalement
insupportable.

Tout cela ne mériterait pas d'autre considération qu'un haussement
d'épaules s'il n'y avait de la part du gouvernement flamand, plus
particulièrement du gouverneur de la province de Brabant flamand,
des actions et des initiatives répétées qui entravent finalement le bon
climat d'entente entre communautés dans ces communes et la
volonté des autorités locales d'être au service de tous les habitants et
de toutes les communautés dans ces communes.

C'est finalement les autorités locales qui préservent la pacification et
la bonne entente entre tous les citoyens de ces communes. En
d'autres termes, laissons-leur le soin de poursuivre leurs missions en
toute sérénité!
Ik kan mij niet voorstellen dat men
aan het verzoek van de Vlaamse
regering gevolg zou geven. Ik heb
het volste volle vertrouwen in de
minister van Binnenlandse
Aangelegenheden. Hij zal het
gezond verstand laten zegevieren,
zodat het vreedzaam samenleven
in die gemeente, die het
slachtoffer is van een
buitensporige, om niet te zeggen
onverdragelijke, maatregel, wordt
gewaarborgd.

Ik herhaal dat dit alles het
vermelden niet waard zou zijn
indien herhaalde acties de
pacificatie tussen de inwoners van
die gemeenten niet hadden
verstoord. Het is gebleken dat de
plaatselijke overheden in de de
sereniteit waarborgen.
04.03 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ongeveer twee weken geleden heb ik u in de plenaire
vergadering een vraag gesteld over deze kwestie. Ik vroeg u of u van
uw bevoegdheid gebruik zou maken om tuchtmaatregelen te nemen
tegenover de burgemeester van Wezembeek-Oppem wegens
onwettig geïnde belasting. U kon er zich toen vanaf maken door te
melden dat u het dossier nog niet gekregen had. Daarmee moest ik
het stellen.

Voortgaand op de verklaring van de burgemeester van Wezembeek-
Oppem, kan ik stellen dat hij nu uit is op een krachtmeting met de
Vlaamse regering, daarin blijkbaar gesteund door een groot deel van
de Franstalige politieke tenoren, zoals PS-senator Philippe Moureaux.
Als de gouverneur namens de Vlaamse minister van Binnenlandse
Aangelegenheden zou optreden tegen de burgemeester van
Wezembeek-Oppem, waarschuwde de heer Moureaux ervoor dat de
federale gevolgen niet te overzien zouden zijn.

Volgens de heer Moureaux zou er op vrijdag 25 januari 2002 een
bespreking plaatsgevonden hebben op het kabinet van de eerste
minister - er zou een Ministerraad plaatsgevonden hebben. Klopt dat?
De opeenvolgende communautaire betwistingen die de laatste tijd de
04.03 Paul Tant (CD&V): A la
question orale que je lui ai posée
en séance plénière, le ministre a
déjà répondu, alors qu'il n'était
prétendument pas encore
officiellement au courant du conflit
entre les autorités flamandes et le
bourgmestre de Wezembeek-
Oppem, qu'il n'avait pas l'intention
de prendre des mesures contre ce
bourgmestre. Autrement dit, le
ministre a éludé ma question.

Ceci dit, les francophones
exercent des pressions depuis
quelque temps. Le membre du PS,
M. Moureaux a déclaré qu'il faut
s'attendre à tout au niveau fédéral
en cas d'intervention du
gouverneur. Il me revient que, le
25 janvier, le cabinet du premier
ministre a examiné les problèmes
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
kop opsteken, zouden volgens de heer Moureaux het onderwerp van
die bespreking geweest zijn. Klopt het dat daarover een Ministerraad
heeft plaatsgevonden? Was u daarbij aanwezig? Hoe luiden de
eventuele conclusies van de Ministerraad?

Volgens de Franstalige krant Le Soir ­ meestal een vrij betrouwbare
bron ­ heeft eerste minister Verhofstadt zich al eerder in dat dossier
gemengd. Ik citeer woordelijk: "Guy Verhofstadt serait intervenu en
personne auprès du président du gouvernement flamand, Patrick
Dewael, une intervention peu habituelle dans notre pays dont les
pouvoirs subordonnés sont jaloux de leur autonomie".

Ondertussen heeft uw Vlaamse collega, de heer Van Grembergen,
tijdens het vragenuurtje in de plenaire vergadering van het Vlaams
Parlement woordelijk gezegd dat hij u meegedeeld heeft dat het
gemeentebestuur van Wezembeek-Oppem onwettig heeft gehandeld
en dat hij u op 22 januari 2002 het dossier doorgaf met als doel de
opstarting van een tuchtprocedure tegen die onwillige burgemeester.
Ik citeer woordelijk zijn verklaring uit de verslaggeving van het Vlaams
Parlement. Ten eerste heeft minister Van Grembergen "de
onwettigheid formeel vastgesteld". Ten tweede heeft hij u
"uitdrukkelijk gevraagd een tuchtprocedure op te starten".

Mijnheer de minister, de duidelijke onwil van de burgemeester van
Wezembeek-Oppem om die belasting terug te betalen, dreigt dat
probleem echt te doen escaleren. Als minister van Binnenlandse
Zaken bent u tot 31 december 2006 bevoegd en behoort het tot uw
opdracht de nodige tuchtmaatregelen te nemen en de procedure
daartoe op te starten. Ondertussen kan en zal minister Van
Grembergen, ik citeer opnieuw, " binnen zijn bevoegdheid de nodige
stappen zetten om de terugvordering van de geïnde milieubelasting te
eisen".

Na een gesprek met de burgemeester van Wezembeek-Oppem, dat
geen oplossing bracht, heeft de minister van Binnenlandse
Aangelegenheden van het Vlaams Gewest de gouverneur
meegedeeld dat hij in afspraak met hem een bijzondere commissaris
moet zenden. De timing daarvoor is een bevoegdheid van de
Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden en de
gouverneur.

De uitsmijter van minister Van Grembergen laat weinig tot de
verbeelding over.

Ik citeer hem opnieuw: "Nadat de bijzondere commissaris is
aangewezen, zal worden nagegaan hoe we het best optreden. Twijfel
niet, de bijzondere commissaris zal doen wat moet".

Ik heb dus een aantal vragen, mijnheer de minister. Klopt het dat u
het dossier van de Vlaamse minister van Binnenlandse
Aangelegenheden reeds toegeschoven kreeg? Hebt u het dus al
ontvangen? Heeft minister Van Grembergen u inderdaad meegedeeld
dat de burgemeester onwettig heeft gehandeld? Heeft hij u gevraagd
de tuchtprocedure te starten?

Een volgende reeks vragen. Is onder meer het dossier-Wezembeek-
Oppem aan de orde geweest van de Ministerraad, waarvan zopas
sprake, zo die tenminste plaats heeft gehad? Zo dat niet het geval is,
communautaires successifs qui
ont surgi ces derniers temps. Le
ministre a-t-il assisté à cette
discussion ? Quelles conclusions
a-t-on tirées ?

D'après Le Soir, Guy Verhofstadt
serait intervenu en personne
auprès de son collègue M. Patrick
Dewael. « Une intervention peu
habituelle dans notre pays, dont
les pouvoirs subordonnés sont
jaloux de leurs prérogatives
»,
commente ce journal réputé
sérieux.

Le ministre Van Grembergen a
entre-temps déclaré lors de la
séance plénière du Parlement
flamand avoir informé le ministre
des actes illégaux de
l'administration communale et lui
avoir transmis le dossier le 22
janvier. C'est au ministre
Duquesne de prendre des
mesures disciplinaires.

Est-il exact que le ministre ait reçu
un dossier et que le ministre
flamand Van Grembergen lui ait
demandé d'engager une
procédure disciplinaire à charge
du bourgmestre ? Le ministre
accédera-t-il à cette demande
maintenant qu'il est officiellement
informé de la mauvaise volonté
manifeste de ce bourgmestre de
se conformer à la loi communale ?
Dans quel délai ?

Est-il exact que le gouvernement
fédéral et en particulier le premier
ministre et le ministre des Affaires
étrangères Louis Michel, et peut-
être vous-même, tentent de faire
pression sur leur confrère flamand
Van Grembergen pour qu'il ne
prenne pas de mesures contre le
bourgmestre concerné ?

Selon le ministre Van
Grembergen, ce bourgmestre
aurait introduit un recours au
Conseil d'Etat. Pourquoi ? Et pour
attaquer quelle norme ?
30/01/2002
CRIV 50
COM 647
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
dan weet ik niet waar de heer Moureaux zijn informatie vandaan haalt.
In ieder geval, indien de Ministerraad zich over de aangelegenheid
heeft gebogen, wat was daarvan het resultaat?

Ten derde, bent u het met ons eens, mijnheer de minister, dat een
burgemeester de vigerende wetgeving zoals gestipuleerd in de
gemeentewet, moet eerbiedigen en toepassen?

Ten vierde, bent u al dan niet van plan om op te treden tegen de
onwillige burgemeester conform de bevoegdheden die artikel 82 van
de gemeentewet u verleent? Werd de tuchtprocedure al opgestart,
zoals de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden
beweert? Zo neen, wanneer zal dat gebeuren?

Ten vijfde, klopt de verklaring van minister Van Grembergen, die
terug te vinden is in het verslag van het Vlaams Parlement, dat de
betrokken burgemeester zich tot de Raad van State zou hebben
gewend? Waarom doet die burgemeester dat? Wat zet hem daartoe
aan en binnen welk wettelijk kader zou hij bij de Raad van State
beroep hebben aangetekend?

Ten slotte, is het al dan niet juist ­ ik meen dat het Parlement dat
moet weten ­ dat uzelf, eerste minister Verhofstadt of minister Michel
pogingen hebt gedaan om de Vlaamse minister onder de druk te
zetten? Ik onderstreep dat ik mijn informatie haal uit het verslag van
het Vlaams Parlement. U kunt dat zeer lachwekkend vinden en het is
dan nuttig dat men dat in Vlaanderen weet. Als federaal minister zou u
het Vlaams Parlement, ook wat de verslaggeving betreft, ernstig
moeten nemen. Dat u zich van de kwestie vanaf maakt door ze te
ridiculiseren, lijkt mij op het eerste gezicht geen passend antwoord.
04.04 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, ik heb de
eer het geachte lid mee te delen dat ik een brief heb ontvangen van
de minister van Binnenlandse Aangelegenheden en
Ambtenarenzaken van de Vlaamse regering betreffende de gemeente
Wezembeek-Oppem. Doch een dossier heb ik niet ontvangen. In zijn
brief vroeg de heer Van Grembergen mij om een tuchtprocedure in te
stellen tegen de burgemeester van die gemeente.

Ik herinner de heer Tant eraan dat een rondzendbrief in de regel niet
normatief is. Het departement van Binnenlandse Zaken is over het
algemeen en sinds zijn oprichting van mening dat de niet-naleving van
een rondzendbrief door de gemeentelijke overheid geen aanleiding
geeft tot het instellen van een tuchtprocedure zoals voorzien in
artikel 82 van de nieuwe gemeentewet.

Strikt genomen kan een omzendbrief niets aan de wet of de
verordeningen toevoegen. Hij kan slechts de draagwijdte of de
interpretatie die de overheid er op een bepaald moment aan geeft, via
administratieve weg vermelden onder voorbehoud van de rechterlijke
controles die kunnen worden toegepast.
04.04 Antoine Duquesne,
ministre: J'ai reçu une lettre du
ministre Van Grembergen
concernant la commune de
Wezembeek-Oppem, mais je n'ai
reçu aucun dossier. Dans ce
courrier, il me demandait
d'engager une procédure
disciplinaire contre le bourgmestre
de cette commune.

Une circulaire n'a aucun caractère
normatif. Mon département estime
de manière générale que le non-
respect d'une circulaire par une
autorité communale ne justifie pas
une procédure disciplinaire. En
théorie, une circulaire ne peut rien
ajouter à la loi ni aux règlements.
Elle peut uniquement mentionner
la portée ou l'interprétation que
l'autorité publique lui donne à un
moment donné, sous réserve des
contrôles judiciaires qui peuvent
s'exercer.
Je n'aperçois pas de raison objective d'entamer une procédure Mij dunkt dat er geen objectieve
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
disciplinaire à l'encontre du bourgmestre de Wezembeek-Oppem sur
la base de l'article 82 de la nouvelle loi communale.
redenen zijn om op grond van
artikel 82 van de nieuwe
gemeentewet een tuchtprocedure
tegen de burgemeester van
Wezembeek-Oppem op te starten.
Ik heb uiteraard geen enkele druk op de minister van Binnenlandse
Aangelegenheden en Ambtenarenzaken van de Vlaamse regering
uitgeoefend.
Je n'ai bien évidemment exercé
aucune pression sur le ministre
flamand.
Ce qui me faisait sourire, monsieur Tant, c'est que le simple fait de
l'envisager est risible. J'entretiens d'excellentes relations avec M. Van
Grembergen.

Par ailleurs, je puis vous assurer que je n'ai participé à aucune
réunion à ce sujet. Je suis assez grand pour prendre mes
responsabilités tout seul.
Mijn betrekkingen met de heer
Van Grembergen zijn uitstekend,
maar ik ben mans genoeg om zelf
mijn verantwoordelijkheid op te
nemen.
Ik ben ervan overtuigd dat minister Van Grembergen in deze
aangelegenheid, een voor iedereen aanvaardbare en praktische
oplossing zal uitwerken in afwachting van een beslissing van de Raad
van State.
Je suis convaincu que M. Van
Grembergen mettra en oeuvre une
solution pratique qui puisse
satisfaire tout le monde, dans
l'attente de la décision du Conseil
d'Etat.
04.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, het
antwoord van de minister verbaast me omdat hij blijkbaar alleen maar
een brief heeft gekregen en helemaal geen dossier. Blijkbaar kent hij
het dossier nog altijd niet. Daarnet zei ik nochtans dat het dossier
ondertussen wel gekend zou moeten zijn en ik denk ook dat de
minister, via andere kanalen en via de teksten in het Vlaams
Parlement, zeer goed weet dat het huidige tuchtdossier helemaal
niets te maken heeft met de fameuze omzendbrief. Dat zou nu toch
wel duidelijk moeten zijn.

Het dossier gaat over onwettig geïnde milieubelasting. Zij werd
onwettig geïnd omdat ze door de burgemeester en niet door de
gemeentelijke ontvanger is ingevorderd. Het is op basis daarvan dat
de beslissing vernietigd is en de Vlaamse overheid een procedure
heeft opgesteld met twee aanmaningen en binnenkort de
commissaris. Dat heeft echter niets te maken met de omzendbrief.

U houdt hier een hele uiteenzetting over de omzendbrief die weliswaar
verhelderend was, maar niets met de zaak te maken heeft. Eigenlijk
doet u aan rechtsweigering en dat vind ik heel verregaand. Ik hoop
dat u hiermee de zaak niet afsluit, maar het dossier opvraagt bij de
Vlaamse overheid. Via onze parlementsleden in het Vlaamse
Parlement zullen wij er in ieder geval op aandringen dat het dossier in
zijn volledigheid aan u wordt overgemaakt. Zo zult u zich niet langer
kunnen zeggen dat uw naam haas is.

Wat de omzendbrief betreft, vind ik uw interpretatie zeer verregaand.
Deze brief gaat uit van de minister van Binnenlandse
Aangelegenheden van de Vlaamse regering, weliswaar tijdens de
vorige legislatuur, maar die brief is nog altijd even geldig. Tot nu toe
heeft de federale overheid daar geen uitspraken over gedaan en nu
zegt u dat die omzendbrief geen enkele wettelijke basis heeft. De
federale regering stelt zich nu plots op tegen die omzendbrief. Dat is
04.05 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): La réponse du ministre
m'étonne. Il ne connaît
manifestement toujours pas le
dossier. La procédure disciplinaire
est liée au problème de la
perception illégale d'une taxe et
non pas à la question de la
circulaire Peeters. Il y a donc de la
part du ministre un déni de droit.
J'espère qu'il demandera le
dossier aux autorités flamandes.
Nous sommes même disposés à
le faire à sa place.

La circulaire est parfaitement
légale. Jusqu'à présent, le
gouvernement fédéral n'avait fait
aucune déclaration à ce sujet. Or,
le ministre conteste à présent la
légalité de la circulaire. Nous
allons réfléchir à l'attitude à
adopter face à cette nouvelle
donnée.

Le ministre appliquera-t-il l'article
82 de la nouvelle loi communale,
lorsqu'il disposera du dossier?
Quand demandera-t-il le dossier?
30/01/2002
CRIV 50
COM 647
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
een nieuw en heel verregaand feit.

Met onze fractie gaan wij ons beraden over welke conclusies daaruit
getrokken mogen worden. In elk geval is dit de zoveelste bevestiging
dat het een absolute fout was om opnieuw een Franstalige op het
departement van Binnenlandse Zaken te plaatsen. Immers, daardoor
wordt de normale uitoefening van bevoegdheden door de Vlaamse
regering onmogelijk gemaakt. U bent op dit moment lid van een
regering die haar gelijken stokken in de wielen aan het steken is en
dat heeft verstrekkende gevolgen.

Ik stel nog een concrete bijvraag. U zegt artikel 82 op dit moment niet
te zullen gebruiken. Zult u het dan wel gebruiken als u het dossier
hebt? Gaat u het dossier opvragen? Tot nu toe, en dat is blijkbaar de
fout van minister Van Grembergen, hebt u slechts een brief gekregen
en niet het volledige dossier. Zolang u het dossier niet in zijn
volledigheid hebt kunnen inkijken kan u eigenlijk niet oordelen.
Vandaar mijn vraag of u het dossier gaat opvragen.
04.06 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): Monsieur le président, j'ai
trouvé la réponse du ministre précise, juste et consensuelle.
04.06 Olivier Maingain (PRL
FDF MCC): Mijns inziens was het
antwoord van de minister
nauwkeurig en correct, en blijkt
eruit dat hij een consensus
nastreeft.
04.07 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, het spreekt voor zich
dat ik de conclusie van de heer Maingain helemaal niet deel, maar ik
weet niet wie ik moet aan de kaak stellen. Ik lees woordelijk in het
Beknopt Verslag van het Vlaams Parlement van de vergadering van
23 januari 2002 de uitspraak van minister Van Grembergen: "Ik heb
aan minister Duquesne meegedeeld dat het gemeentebestuur van
Wezembeek-Oppem onwettig heeft gehandeld. Gisteren - op datum
van 22 januari - werd het dossier overgemaakt met de vraag een
tuchtprocedure in te stellen". Het gaat hier dus om het dossier en niet
om een brief.

Mijnheer de voorzitter, het is niet mijn gewoonte om zwaartillende
woorden te gebruiken, maar ofwel liegt minister Duquesne, ofwel liegt
minister Van Grembergen. U zegt dat u een brief hebt gekregen,
maar niet het dossier. Als dat juist is, dan liegt minister Van
Grembergen. Mijnheer de minister, als het evenwel zo is dat u het
dossier hebt gekregen, dan til ik hier zwaar aan. Ik denk dat men van
een minister mag verwachten dat hij voor het Parlement de waarheid
spreekt.

Bovendien houdt uw verwijzing naar een circulaire hier helemaal geen
steek. Het gaat doodeenvoudig over de toepassing van de
gemeentewet als dusdanig en meer bepaald het respecteren van de
procedure die geldt bij het toezenden van belastingformulieren aan
belastingplichtigen. Mijnheer de minister, u moet stilaan weten dat het
probleem niet rechtstreeks de circulaire-Peeters betreft, maar wel
betrekking heeft op het feit dat het college van Wezembeek-Oppem,
zonder een beroep te doen op de exclusief bevoegde ontvanger, zelf
de belastingdocumenten heeft opgestuurd aan de belastingplichtigen.
En het is daar dat de onwettigheid werd vastgesteld. Het is op grond
daarvan dat minister Van Grembergen terecht meende te moeten
optreden. Mijnheer de minister, als u dus verwijst naar de circulaire-
04.07 Paul Tant (CD&V): Je ne
suis absolument pas d'accord
avec la conclusion de M.
Maingain.

Dans le compte-rendu analytique
du Parlement flamand du 23
janvier 2002, le Ministre Van
Grimbergen déclare textuellement
vous avoir informé du fait que
l'administration communale de
Wezembeek-Oppem a agi de
manière illégale. Il ajoute encore
que le dossier a été transmis la
veille, accompagné de la demande
d'entamer une procédure
disciplinaire. Soit vous mentez,
soit c'est le Ministre Van
Grembergen qui ment. S'il
apparaît que vous êtes
effectivement en possession du
dossier et non pas simplement
d'une lettre, j'en ferai grand cas.

Votre référence à la circulaire n'est
pas fondée. Il s'agit ici du respect
de la loi communale. Le problème
est sans rapport direct avec la
circulaire Peeters. Le problème est
que l'administration communale,
sans faire appel au receveur, a
décidé de son propre chef
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
Peeters en zegt dat die geen grond vormt voor tuchtsancties dan laat
ik de juistheid daarvan in het midden. Ik zeg u evenwel dat het
antwoord naast de kwestie is.

Ten derde, aangenomen dat u wel betrokken werd bij het dossier van
minister Van Grembergen, dat hij u formeel in kennis zou hebben
gesteld van een onwettigheid in deze, gegeven zijnde het feit dat u als
federaal minister ook gehoorzaamheid verschuldigd bent aan wet en
Grondwet, dan kan u niets anders, de onwettigheid vastgesteld zijnde,
dan minstens de zaak onderzoeken. Gewoon zeggen dat u niet
betrokken bent bij deze kwestie kan u niet.

Mijnheer de minister, deze geschiedenis is niet af. Ik zal er u later op
wijzen dat - als ik nu voor de eerste keer word geconfronteerd met de
toepassing in een concreet geval van de teksten van het
Lambermont-akkoord ­ wij Vlamingen door dit akkoord eens te meer
bedrogen zijn. En dit meer dan we ooit hadden gedacht.

Het Lambermont-akkoord voorzag in de overheveling van de
bevoegdheid inzake de gemeente- en provinciewet naar de gewesten.
Op het ogenblik is de bevoegdheid om het tuchtrecht te regelen
overgedragen aan de gewesten. Voor zover het tuchtrecht betrekking
heeft op een individueel geval, blijft het tuchtrecht tot 2006 behoren tot
de bevoegdheid van de federale minister. Nogmaals, de bevoegdheid
om dat tuchtrecht te regelen is echter onomkeerbaar overgedragen.
Het Arbitragehof heeft daar overigens meer mee te maken dan wat op
het eerste gezicht kan worden gedacht.

Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vraag waarop u niet hebt
geantwoord. Een van de bepalingen van de Lambermont-wet laat toe
dat een burgemeester, wanneer hij het voorwerp is van een tuchtstraf
die u moet uitspreken, zich tot de Raad van State kan wenden. Hij
kan zelfs vragen dat het Arbitragehof daarover uitspraak doet.
Mijnheer de minister, als u toestaat ­ en ik heb de indruk dat het uw
bedoeling is ­ dat men door een eenvoudige niet-naleving van de wet
in die procedure kan treden, blijft de hele overdracht van
bevoegdheden inzake het toezicht op de gemeenten en provincies en
de tuchtregeling in het bijzonder dode letter.

Ik weet niet of de collega's zich dat goed realiseren. De een of de
ander is blijkbaar nog meer bedrogen dan hijzelf besefte. Mijnheer de
voorzitter, daarom kunnen wij niet anders dan de motie indienen die
intussen hebt ontvangen.
d'envoyer les documents fiscaux
aux contribuables. C'est là que le
bât blesse.

Il ne s'agit nullement de savoir si la
circulaire constitue une base pour
prendre d'éventuelles sanctions en
la matière.

Si le ministre Van Grembergen
vous a informé au sujet du
caractère illégal des actions du
bourgmestre, vous auriez dû au
moins vous préoccuper de cette
affaire. Vous ne pouvez vous en
défaire en disant qu'elle ne vous
concerne pas.

Je n'en resterai pas là. En vertu
des accords du Lambermont, les
Régions sont désormais
compétentes en ce qui concerne
les lois communale et provinciale.
En d'autres termes, depuis le 1
er
janvier 2002, le droit disciplinaire
ressortit à leur compétence. S'il
s'avère à présent que le ministre
n'entrevoit guère la nécessité
d'entamer une procédure
disciplinaire en cas non-respect de
la loi, le transfert de compétence
et les accords du Lambermont
restent lettre morte.
04.08 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, je n'ai
rien à ajouter. Chacun peut avoir des impressions, des opinions, des
avis ou des considérations. En ce qui me concerne, je m'en tiens aux
faits, dans l'intérêt du respect du droit, d'une part, et de la paix
communautaire, d'autre part.

(Intervention de M. Bart Laeremans)
04.08 Minister Antoine
Duquesne: Ik heb een duidelijk
antwoord gegeven, waaraan ik
weinig toe te voegen heb.
Iedereen heeft het recht zijn
meningen en standpunten te uiten
en overwegingen naar voren te
brengen. In het belang van de
naleving van de regelgeving,
enerzijds, en van de
communautaire vrede, anderzijds,
beperk ikzelf mij tot de feiten.
04.09 Le président: Monsieur Laeremans, votre temps de parole est
30/01/2002
CRIV 50
COM 647
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
épuisé! J'applique le Règlement. Vous reviendrez un autre jour sur ce
point si vous le souhaitez.

(M. Bart Laeremans poursuit son intervention)

Monsieur Laeremans, vous n'avez plus la parole!
04.10 Paul Tant (CD&V): Monsieur le président, je voudrais faire une
remarque à propos de l'application du Règlement.

Het recht om een derde maal te spreken, bestaat niet, tenzij u
opnieuw het woord geeft aan de minister. Dat hebt u gedaan. Het
Parlement heeft dan nog altijd het recht op het laatste woord.
04.10 Paul Tant (CD&V): Je
demande la parole par motion
d'ordre. Vous avez redonné la
parole au ministre. Le dernier mot
revient cependant au Parlement!
04.11 Le président: Le Règlement prévoit un temps de parole.
04.12 Paul Tant (CD&V): Ce serait trop simple! Si vous donnez à
nouveau la parole au gouvernement, c'est au parlement à intervenir
en dernier lieu.
04.13 Le président: C'est un très beau principe.
04.13 De voorzitter : Dat is een
mooi principe.
04.14 Paul Tant (CD&V): Ce n'est pas un principe, c'est une règle.
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Bart Laeremans en Guido Tastenhoye en
luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Paul Tant
en het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken,
vraagt aan de regering de nodige tuchtprocedure op te starten tegen de burgemeester van Wezembeek-
Oppem, zoals door de Vlaamse regering gevraagd."

Une première motion de recommandation a été déposée par MM. Bart Laeremans et Guido Tastenhoye et
est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Paul Tant
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
demande au gouvernement de mener la procédure disciplinaire qui s'impose à l'encontre du bourgmestre
de Wezembeek-Oppem, conformément à la demande du gouvernement flamand."

Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Paul Tant en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Paul Tant
en het antwoord van de minister van Binnenlandse Zaken,
dringt er bij de minister op aan met bekwame spoed een passende sanctie te nemen in hoofde van de
onwillige burgemeester van Wezembeek-Oppem."

Une deuxième motion de recommandation a été déposée par M. Paul Tant et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Paul Tant
et la réponse du ministre de l'Intérieur,
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
demande instamment au ministre de prendre une sanction prompte et appropriée à l'encontre du
bourgmestre récalcitrant de Wezembeek-Oppem."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Denis D'hondt, André Frédéric, Charles Janssens,
Olivier Maingain en Tony Smets.

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Denis D'hondt, André Frédéric, Charles Janssens,
Olivier Maingain et Tony Smets.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
05 Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de financiering van het
informaticasysteem van de geïntegreerde politiediensten" (nr. 6281)
05 Question de M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "le financement du système informatique
des services de la police intégrée" (n° 6281)
05.01 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag heeft betrekking op een kwestie die reeds aan de
orde is gekomen, eveneens in de plenaire zitting van enkele weken
geleden. U weet dat ik u toen een vraag heb gesteld over de
mogelijkheden voor de politiezones om te beschikken over de nodige
informaticasystemen. U hebt toen herhaald dat de federale overheid
het materiaal, nodig voor de IPZ, voor haar rekening zou nemen. U
hebt gezegd dat de interpolitiezones in 2002 de mogelijkheid zouden
hebben om gebruik te maken van de kredieten die de overheid
daarvoor zou voorzien. Ik stel echter vast, mijnheer de minister, dat
die kredieten niet in de begroting figureren, niettegenstaande de
beloften die u hebt gemaakt, tenzij ik mij zou vergissen natuurlijk.

Is het de bedoeling om bij de volgende begrotingswijziging deze
kredieten op te nemen?

Indien het niet zo is, dan trekt u uw gegeven woord weer in, mijnheer
de minister. Ik zal niet nalaten u daar te gelegener tijd aan te
herinneren, door u te wijzen op de parlementaire documenten
dienaangaande. Eind 2001 heb ik u gevraagd of de gemeenten de
middelen ter beschikking krijgen, nodig om over deze
informaticasystemen te beschikken. U hebt toen geantwoord dat u uw
engagement tegenover de gemeenten zou nakomen, maar dat zij
slechts in 2002 de middelen zouden aangereikt krijgen.

Zal dat zo zijn, mijnheer de minister?
05.01 Paul Tant (CD&V): Où le
ministre en est-il en ce qui
concerne l'attribution, aux services
de police intégrée, de moyens
pour le développement d'un
système informatique dans le
cadre de la réforme des polices ?
Force m'est de constater que les
crédits qui seraient inscrits à cet
effet au budget fédéral, et que les
zones interpolice pourraient
affecter elles-mêmes, ne sont pas
du tout prévus au budget.

Pourrait-on encore régler cette
affaire lors du prochain ajustement
du budget; faute de quoi vous
manqueriez à votre parole ?
05.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer Tant, ik herinner mij uw
vragen en mijn antwoorden.

En 2001, sur la base d'une radioscopie des besoins des zones de
police locale, deux montants respectifs de 5.453.657 euros 55 cents
et de 5.391.684 euros 16 cents ont été successivement mis à
disposition afin de pouvoir réaliser la mise en place dans les zones
d'une configuration de base serveur-ISLP.

En 2002, un budget de 5.701.551 euros 7 cents a été inscrit afin de
permettre à la direction de la télématique de garantir la continuité et
les développements ultérieurs de l'ISLP.
05.02 Minister Antoine
Duquesne: In 2001 werden er
successievelijk een bedrag van
5.453.657,55 en een bedrag van
5.391.684,16 ter beschikking
gesteld voor de ontwikkeling van
een basisconfiguratie ISLP-server
in de zones.

Voor 2002 werd een budget van
5.701.551,07 uitgetrokken voor de
verdere uitbouw van de ISLP-
server.
30/01/2002
CRIV 50
COM 647
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
De budgetten zijn voldoende hoog om de belangrijkste prioriteiten,
inzonderheid de aanpassing en vervanging van de servers, te
realiseren. In het kader van de begroting voor 2003 zal een nieuwe
behoefteanalyse worden uitgevoerd en zullen nieuwe kredieten
worden ingeschreven als dat noodzakelijk is.
Ces budgets suffisent pour
concrétiser les principales
priorités, à savoir l'adaptation et le
remplacement des serveurs.

Lors de la confection du budget
pour l'année 2003, une nouvelle
analyse des besoins sera réalisée
et de nouveaux budgets seront
prévus dans le cadre du soutien.
05.03 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor het
antwoord.

Doch ik heb de indruk dat u mij met een kluitje in het riet probeert te
sturen. Er was een uitdrukkelijk engagement van de federale regering
jegens de lokale besturen dat de federale overheid de middelen zou
leveren die de gemeenten ­ en dus de interpolitiezones ­ moesten
toelaten hun informaticasysteem te ontwikkelen. Overigens weet u
beter dan ik hoe belangrijk het informaticasysteem is. Een van de
meest essentiële problemen die uit de werkzaamheden van de
onderzoekscommissie-Dutroux is gebleken, is precies het probleem
van de informatie-uitwisseling tussen de diverse diensten. Het
informaticasysteem moet dat probleem in de toekomst voorkomen.
Als ik u bezig hoor, zegt u dat u enkel de behoeften zult nagaan in de
loop van 2002. Voor de rest spreekt u alleen over de servers die
aangeschaft zouden kunnen worden. Dat is echter slechts een deel
van het materiaal waarover men zal moeten beschikken. Dat laat de
politiezones echter niet toe om direct operationeel te zijn. In feite
hadden de bestaande politiezones al operationeel moeten zijn. Ik
neem aan dat er praktische bezwaren zijn.

Hoe dan ook, mijnheer de minister, ik heb mij noodgedwongen
neergelegd bij uw antwoord destijds dat in 2002 alle nodige uitrusting
ter beschikking zou zijn. Ik stel nu echter vast dat u uw woord niet
houdt. Ik betreur dat te moeten vaststellen. Ik weet niet of u beseft wat
het betekent voor de beleidsmensen van de politiezones die me nu al
aanspreken over de problematiek.
05.03 Paul Tant (CD&V): Le
ministre cherche à éluder mes
questions. Un engagement
explicite avait été pris envers les
administrations locales à propos
de l'affectation de fonds fédéraux
au développement d'un système
informatique pour les ZIP. Ce type
de système est vital et aurait déjà
dû être mis sur pied. Mais le
ministre continue de nous rebattre
les oreilles avec des études sur
les besoins et des serveurs. Voilà
qui est totalement insuffisant, le
ministre ne tient pas parole. De
nombreux chefs des services de
police m'interpellent déjà à ce
sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
bereikbaarheid van de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 6238)
06 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Intérieur sur "l'accessibilité de l'Office des
Etrangers" (n° 6238)
06.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, eerst en vooral wens ik mij te verontschuldigen voor mijn
laattijdigheid.

Mijnheer de minister, mijn vraag betreft de moeilijke bereikbaarheid
van de Dienst Vreemdelingenzaken. Ik ben mij ervan bewust dat ik dit
probleem niet als eerste noch als enige aankaart.

Hoewel deze problematiek dus reeds ter sprake kwam in vorige
vragen, is de situatie geenszins verbeterd. Volgens sommige
personen die mij contacteerden in dat verband, blijven de oproepen
06.01 Simonne Creyf (CD&V):
Jusqu'à présent, rien n'a été fait
pour remédier aux difficultés que
les gens rencontrent pour joindre
l'Office des Etrangers, malgré les
questions répétées à ce sujet en
Commission. Toute personne qui
tente de joindre ce service par
téléphone entend la tonalité
indiquant que la ligne est occupée,
voire rien du tout.
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
naar de Dienst Vreemdelingenzaken onbeantwoord, hoort men
voortdurend de bezettoon of wordt er niet opgenomen.

Ik nam de proef op de som en kan inderdaad bevestigen wat mij
terzake werd gesignaleerd.

Enerzijds kan ik best aannemen dat het personeel van de Dienst
Vreemdelingenzaken veel werk heeft en enorm veel vragen moet
beantwoorden, maar anderzijds meen ik ook dat de regering die ijvert
naar behoorlijk bestuur, niet kan aanvaarden dat een publieke dienst
onbereikbaar is voor de bevolking.

Mijnheer de minister, welke maatregelen nam u, precies naar
aanleiding van de parlementaire vragen over dit onderwerp, om de
bereikbaarheid van de Dienst Vreemdelingenzaken te verbeteren?
Zocht u reeds naar oplossingen terzake?

Rekening houdend met de eventuele overlast van de Dienst
Vreemdelingenzaken is het misschien aangewezen naar alternatieven
te zoeken om deze gemakkelijker te bereiken. In dat verband denk ik
bijvoorbeeld aan e-government, via een virtueel loket, op voorwaarde
evenwel dat aan het virtueel loket wel vragen worden beantwoord.

Mijnheer de minister, samengevat komen mijn vragen erop neer te
weten wat u onderneemt om de bereikbaarheid van de Dienst
Vreemdelingenzaken te verbeteren.

Quelles mesures le ministre a-t-il
prises pour améliorer le
fonctionnement de ce service ?
Est-il disposé à rechercher une
solution en la matière ? Existe-t-il
d'autres moyens de joindre
l'Office ? Ne pourrait-on pas, dans
ce contexte, recourir à un guichet
virtuel, par exemple ?
06.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
het is inderdaad juist dat de Dienst Vreemdelingenzaken in het
verleden soms moeilijk telefonisch te bereiken was.

Dit was onder meer het gevolg van het feit dat deze dienst, en vooral
de afdeling met betrekking tot de visa, een indrukwekkend aantal
telefonische oproepen te verwerken krijgt.

Voorts is het zo dat de capaciteit van de telefooncentrale en het
aantal ambtenaren niet onbeperkt zijn.

Aangezien ik van oordeel ben dat een optimale bereikbaarheid van de
dienst een absolute must is, heb ik besloten het probleem grondig aan
te pakken, met name door de behandelingstermijnen van de dossiers
drastisch terug te schroeven.

Rekening houdend met de resultaten van de uitgevoerde audit,
besloot ik vier stafcellen op te richten die voorstellen moeten
ontwikkelen met het oog op het verbeteren van respectievelijk de
externe communicatie, de doeltreffendheid, de beleidsinformatie en
het budgettair beheer. Bovendien besloot ik meer bepaald de dienst
Visa te onderwerpen aan een doorgedreven prestatiemeting, met als
doelstelling op korte termijn de doeltreffendheid te meten aan de hand
van de behandelingstermijn van de dossiers.

Specifieke maatregelen, zoals de opdrachten die worden uitgebreid
tot diplomatieke functies, het verlenen of het weigeren van een kort
verblijfsvisum en sommige functies met betrekking tot studenten,
zullen worden genomen.

Ik ben ervan overtuigd dat het versnellen van de behandelingstermijn
06.02 Antoine Duquesne ,
ministre: Il est vrai qu'étant donné
le grand nombre de
communications, l'Office des
Etrangers était parfois difficilement
joignable par le passé. Par
ailleurs, la capacité du central
téléphonique et le nombre de
fonctionnaires qui y travaillent ne
sont pas illimités.

C'est pourquoi les délais requis
pour le traitement des dossiers
sont réduits de manière
draconienne, cependant que sont
créées quatre cellules d'état major
qui devront préparer des
propositions pour notamment
améliorer la communication
externe. Les prestations du
service des visas, plus
particulièrement, a été soumis à
un test approfondi. Par ailleurs,
des mesures spécifiques seront
prises.
30/01/2002
CRIV 50
COM 647
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
het probleem van het enorm aantal telefonische oproepen reeds in
belangrijke mate zal terugdringen. Bovendien werden er nog andere
punctuele maatregelen genomen.

Ainsi ont été installées des lignes téléphoniques spécialement
réservées aux administrations communales et aux postes
diplomatiques belges à l'étranger qui bénéficient donc d'un accès
privilégié pour leurs échanges quotidiens avec l'Office des étrangers.
Beaucoup de bourgmestres m'ont fait la même réflexion que vous.

Par ailleurs, le personnel du service information de l'Office des
étrangers, créé depuis 2000, a été doublé. Ce service est chargé
d'accueillir tous les jours de la semaine ­ le matin sans rendez-vous
et l'après-midi sur rendez-vous ­ toute personne désirant un
renseignement ou une information quant au traitement de son
dossier. Le site internet de l'Office des étrangers est en outre
accessible aux tiers depuis décembre 2001 et plusieurs rubriques s'y
sont ajoutées.
Er werden telefoonlijnen
aangelegd die speciaal voor de
gemeentebesturen en de
Belgische diplomatieke posten in
het buitenland zijn voorbehouden.

Het personeelsbestand van de
dienst inlichtingen bij de dienst
Vreemdelingenzaken werd
verdubbeld. Voorts is de website
van de dienst
Vreemdelingenzaken sinds
december 2001 toegankelijk voor
buitenstaanders.
Voor vreemdelingen en andere geïnteresseerden bestaat op dit
ogenblik reeds de mogelijkheid om on line de stand van behandeling
van een visumaanvraag kort verblijf na te gaan, althans voor de
aanvragen bij de diplomatieke posten die het dossier elektronisch
behandelen. Het is onze bedoeling deze consultatie on line uit te
breiden tot alle visumaanvragen, ingediend zowel bij de
geïnformatiseerde als de niet-geïnformatiseerde posten en voor al de
verblijfmachtigingen zowel kort verblijf als lang verblijf.

De website biedt eveneens de mogelijkheid de reglementering, de
bijlagen en de bijkomende rondzendbrieven alsook de verklarende
teksten te consulteren.
Dans certains cas, il est possible
de consulter sur internet l'état
d'avancement de l'examen d'une
demande de visa introduite en vue
d'un séjour de courte durée. Notre
but est d'étendre cette consultation
en ligne à toutes les demandes de
visa. Sur notre site web, les
intéressés pourront consulter la
réglementation, les annexes et les
circulaires complémentaires ainsi
que les textes explicatifs.
De manière plus générale, l'ensemble du système informatique de
l'Office des étrangers est à l'examen et cela en vue d'une amélioration
considérable des prestations tant sur le plan quantitatif que qualitatif.
Votre réflexion concernant l'e-government est tout à fait pertinente.
L'objectif est en effet d'avoir, notamment avec la clé de la nouvelle
carte d'identité, un accès direct aux informations des administrations,
lesquelles doivent se préparer à cet exercice
Met het oog op een kwalitatieve en
kwantitatieve verbetering wordt het
gehele informaticasysteem van de
dienst Vreemdelingenzaken
geëvalueerd. Uw bedenking is
volkomen terecht. De besturen
dienen zich terzake voor te
bereiden.
06.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het antwoord. Mijnheer de minister, u begon uw
antwoord met "In het verleden". Ik wil erop wijzen dat het niet over het
verre verleden gaat. Niet langer dan vorige week hebben we de testen
gedaan.

Het is correct dat zich problemen voordoen in de dienst voor de visa.
Ik wil er echter op wijzen dat zich ook problemen voordoen met de
diensten die instaan voor de contacten met de lokale besturen, onder
meer inzake de bruikbaarheid van de informatie en de
toegankelijkheid.

Uit uw antwoord onthoud ik dat u diverse maatregelen zult voorstellen
en dat u verschillende oplossingen suggereert. Laten wij hopen dat ze
op korte termijn gerealiseerd worden.
06.03 Simonne Creyf (CD&V):
Le ministre fait référence au passé
mais il ne s'agit certainement pas
d'un passé si lointain. La semaine
dernière, il était presque
impossible d'atteindre l'Office des
Etrangers.

Un certain nombre de problèmes
se posent, en effet, au sein du
service des visas, mais les
services chargés du contact avec
les administrations locales sont
également confrontés à la même
situation.

Je retiens de la réponse du
CRIV 50
COM 647
30/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
ministre que des mesures sont
prises. J'espère qu'elles produiront
rapidement leurs effets.
06.04 Antoine Duquesne, ministre: Vous me donnez l'occasion
d'insister une nouvelle fois auprès de l'administration pour, non
seulement mettre en oeuvre tous les dispositifs dont j'ai fait état, mais
également faire un très gros effort pour répondre notamment aux
administrations car vous avez raison de dire qu'il y a encore des
lacunes à cet égard.
06.04 Minister Antoine
Duquesne: Uw vraag biedt mij de
gelegenheid er nogmaals bij de
administratie op aan te dringen om
een grote inspanning te leveren,
want er moeten inderdaad nog een
aantal lacunes worden aangevuld.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

De voorzitter: De vraag nr. 6227 van mevrouw Annemie Van de Casteele wordt omgezet in een
schriftelijke vraag en de vraag nr. 6254 van de heer Joos Wauters wordt naar een latere datum
verschoven.

La réunion publique de commission est levée à 16.52 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.52 uur.