KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 645
CRIV 50 COM 645
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag mardi
29-01-2002 29-01-2002
14:30 uur
14:30 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE


































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i

INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
toegevoegd aan de minister van Buitenlandse
Zaken, belast met Landbouw, over "de problemen
in de tabakssector" (nr. 6057)
1
Question de M. Yves Leterme à la ministre
adjointe au ministre des Affaires étrangères,
chargée de l'Agriculture, sur « les problèmes dans
le secteur du tabac » (n° 6057)
1
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Annemie Neyts, minister
toegevoegd aan de minister van Buitenlandse
Zaken
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Annemie Neyts, ministre adjointe au
ministre des Affaires étrangères
Vraag van mevrouw Alexandra Colen aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer en aan de minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid, over "onverzekerde
voertuigen" (nr. 6139)
6
Question de Mme Alexandra Colen à la vice-
première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports et au ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes, sur « les véhicules non assurés »
(n° 6139)
6
Sprekers: Alexandra Colen, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Alexandra Colen, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de resultaten van de NIS-enquête"
(nr. 6151)
10
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur « les
résultats de l'enquête menée par l'INS » (n° 6151)
10
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de audit van de Koninklijke
Muntschouwburg" (nr. 6152)
13
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
«
l'audit du Thêatre royal de la Monnaie
»
(n° 6152)
13
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Duurzame
Ontwikkeling, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de premie voor zaalwachters in de
wetenschappelijke instellingen" (nr. 6170)
15
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Energie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur « la prime
promise aux gardiens dans les établissements
scientifiques » (n° 6170)
15
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Samengevoegde vragen van
17
Questions jointes de
17
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de ijking
van multanova's" (nr. 6199)
17
- M. Peter Vanvelthoven au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
« l'étalonnage des multanova » (n° 6199)
17
- de heer Jos Ansoms aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
homologatie van controle-apparaten door de
dienst voor Metrologie" (nr. 6237)
17
- M. Jos Ansoms au ministre de l'Economie et de
la Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes, sur «
l'homologation des
appareils de contrôle par le Service de la
Métrologie » (n° 6237)
17
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Sprekers: Peter Vanvelthoven, Jos Ansoms,
Charles Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Peter Vanvelthoven, Jos Ansoms,
Charles Picqué
, ministre de l'Economie et de
la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de federale commissie voor het
zeehavenbeleid" (nr. 6236)
23
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur « la
commission fédérale de la politique des ports
maritimes » (n° 6236)
23
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "het internetabonnement van Telenet"
(nr. 6271)
25
Question de M. Peter Vanhoutte au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
« l'abonnement internet de Telenet » (n° 6271)
25
Sprekers: Peter Vanhoutte, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Peter Vanhoutte, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
29
JANUARI
2002
14:30 uur
______
du
MARDI
29
JANVIER
2002
14:30 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.39 uur door de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.39 heures par M. Jos Ansoms, président.
01 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister toegevoegd aan de minister van Buitenlandse
Zaken, belast met Landbouw, over "de problemen in de tabakssector" (nr. 6057)
01 Question de M. Yves Leterme à la ministre adjointe au ministre des Affaires étrangères, chargée de
l'Agriculture, sur « les problèmes dans le secteur du tabac » (n° 6057)
01.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, van bij de
aanvang wens ik te onderstrepen dat ik, als voormalig tabakswerker
en als geborene in Wervik, een zeker belang heb bij deze vraag. Ik
zeg dit echter zonder veel schroom omdat ik tot mijn vreugde heb
vernomen dat ook de minister een zekere affiniteit heeft met deze
sector.

Ik weet ook dat er zich in het kader van de Lambermont-akkoorden
een probleem voordoet inzake de overdracht van bevoegdheden. Ik
wens echter eerst een aantal inhoudelijke vragen te stellen om daarna
in te gaan op de problematiek van deze bevoegdheidsoverdracht.
Meer in het bijzonder wil ik de aandacht vestigen op de problemen
waarmee een 250-tal gezinnen die voor 95% in de streek van Wervik
wonen, worden geconfronteerd. Het gaat hier niet enkel om de boeren
zelf maar ook om de zowat 1.000 mensen die voor hun inkomen bijna
uitsluitend afhankelijk zijn van de tabaksteelt. Het voorstel van de
Europese Commissie met betrekking tot de beperking van de
tabaksteelt en de steunregeling voor de oogsten van 2002, 2003 en
2004 legt een hypotheek op de toekomst van deze sector.

Ondanks de tegenstelling in het gegeven waarbij men wijst op de
risico's voor de volksgezondheid, ben ik er toch ook van overtuigd dat,
zolang er gerookt wordt er ook geteeld moet worden. De
economische activiteit van deze gezinnen in de streek van Wervik is
toch zeer belangrijk. Het gaat hier immers om 1.000 jobs.
01.01 Yves Leterme (CD&V): En
Flandre occidentale, la culture du
tabac assure l'emploi de près de
1000 personnes dans 250
entreprises familiales. Or, le
règlement européen relatif aux
récoltes 2002, 2003 et 2004
hypothèque l'avenir du secteur.

Quelle attitude la Belgique adopte-
t-elle à propos du soutien au
secteur du tabac à court et à long
terme?

Le système de la réserve nationale
était important pour attirer des
candidats producteurs mais il
risque de disparaître. Existe-t-il
d'autres moyens pour attirer de
nouveaux producteurs?

La retenue effectuée par le fonds
communautaire sera portée
progressivement à 5%, ce qui sera
préjudiciable pour le revenu des
cultivateurs de tabac, alors que le
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
Ik zal mijn opeenvolgende vragen zeer kort houden. Mijn eerste vraag
richt ik aan de federale minister die verantwoordelijk is voor de
coördinatie van de werkzaamheden in de regio's. Wat is het
standpunt van ons land in met betrekking tot de steunregeling aan de
tabakssector? Ik beperk mij hierbij tot het voorstel van verordening
dat thans door de Europese Commissie wordt voorgelegd.

Het bestaande systeem van de nationale reserves dreigt te
verdwijnen. Hierbij werd de mogelijkheid geboden om een quotum toe
te kennen aan nieuwe telers. Heeft België op dit moment een
standpunt dat een alternatief kan bieden ten opzichte van de
schrapping van het systeem van nationale reserves?

In dit ontwerp van verordening voorziet men blijkbaar ook in de
verhoging van de inhouding voor het gemeenschappelijk fonds tot
5%. Dit betekent uiteraard een bijkomende last op het inkomen van
de tabakstelers, terwijl het fonds over nogal wat reserves zou
beschikken die echter nog niet werden aangewend. Verdedigt België
de visie dat het fonds een fundamentele rol kan spelen bij de
financiering van het onderzoek dat is gericht op betere teeltechnieken
teneinde een duurzame landbouw en een traceerbaar eindproduct op
te leveren?

De afschaffing van de tabaksteelt zou onmiddellijk worden
gecompenseerd door bijkomende teelten in de importlanden. Het zou
mij ten zeerste verwonderen indien men in onze unie de tabaksteelt
zou stopzetten terwijl dit in andere continenten ongehinderd kan
voortgaan, zelfs met rechtstreekse of onrechtstreekse Europese
steunmaatregelen in het kader van ontwikkelingssamenwerking.

Men hanteert vaak het begrip reconversie om de tabaksteelt te
vervangen door een andere levenskrachtige teelt. Rekening houdend
met de Europese context rijst dan natuurlijk de vraag of onze boeren
op een rendabele manier kunnen overschakelen op andere teelten
gezien de bestaande overschotten en de concurrentie van de
zuiderse landen.

Wat het bevoegdheidsprobleem betreft, het is inderdaad waar dat
sinds 1
januari
2002 de bevoegdheden inzake Landbouw met
uitzondering van een viertal aspecten die grotendeels ressorteren
onder de minister van Volksgezondheid overgeheveld zijn naar de
Gewesten. De minister had het in de persverklaring vandaag nog over
een aantal aspecten van het Lambermont-akkoord. Hoe dan ook
stellen we vast dat we zowel op federaal als op Vlaams vlak nog
steeds in een overgangssituatie zitten en dat de implementatie van de
beslissingen, die wij niet mee hebben goedgekeurd, maar die
aangenomen is en dus legitiem, nog niet is afgerond. Op het Vlaamse
vlak ligt de parlementaire controle trouwens zeer moeilijk.

Meer nog, de hele parlementaire controle komt in het gedrang als een
federaal minister weigert ten minste kennis te geven van de
antwoorden van de regionale ministers op vragen zoals ik er vandaag
heb gesteld. Natuurlijk besef ik dat tabaksteelt in de Semois-vallei
gespreid is over diverse regio's en diverse besturen bevoegd zijn.
Vergeten we evenwel niet dat er in de Europese context een lidstaat
één standpunt bepleit. Hoewel ik mij dus voor een aantal specifieke
vragen inderdaad tot de Gewesten moet richten, moet ik de vraag
over het standpunt dat op Europees niveau zal worden verdedigd,
fonds dispose de réserves
inutilisées. La Belgique défendra-t-
elle le point de vue selon lequel ce
fonds peut servir à financer la
recherche et la mise en oeuvre de
nouvelles techniques de culture?

S'il était mis fin à la culture du
tabac en Europe, cette disparition
serait immédiatement compensée
par le Brésil, le Zimbabwe et
l'Inde. Comment la Belgique peut-
elle assurer un avenir durable à la
culture du tabac dans notre pays
et en Europe ? La ministre peut-
elle donner des exemples concrets
de reconversion ou de passage à
d'autres cultures rentables,
compte tenu des excédents
européens et de la concurrence du
Sud ?
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
toch onverkort hier te berde kunnen brengen, zeker in een
overgangsjaar nu op 29 januari de bevoegdheidsoverdracht nog niet
volledig is uitgevoerd.
01.02 Minister Annemie Neyts: Mijnheer de voorzitter, ik wil collega
Leterme bedanken voor de vraagstelling, omdat ze mij in staat stelt
om herinneringen uit mijn kindertijd op te halen. Vroeger kwam ik
soms in het atelier van mijn neef, die ­ zoals men het toen placht te
noemen ­ tabaksfabrikant was. In zijn atelier versneed hij de
tabaksbladeren tot tabak, klaar voor consumptie. Hierbij kwam een
geur vrij die ik mij nog steeds goed herinner.

Mijnheer Leterme, ik zal eerst op het laatste deel van uw vraag
antwoorden en daarna ook op de andere delen. Sedert 1 januari 2002
leg ik een bepaalde terughoudendheid aan de dag om in te gaan op
inhoudelijke aspecten van het landbouwbeleid. Ik wou voor 1 januari
niet de indruk wekken dat ik de besliste overdracht van
bevoegdheden naar de gewesten wou proberen te omzeilen door
inhoudelijk toch nog in te gaan op vragen over het Toekomstproject.
Dat is ook nu het geval. De bevoegdheid om beslissingen te nemen
behoort integraal tot de gewesten en sedert 1 januari 2002 beperkt
mijn rol zich, wat de bevoegdheid betreft, tot het verwoorden van de
gemeenschappelijke standpunten in de Landbouwraad. Dat is mijn
rol. Ik heb ze proberen te verduidelijken toen ik inhoudelijk afscheid
nam van de landbouwmaterie, door te zeggen dat het mijn ambitie
was en is om, zeker wat de Europese Unie betreft, a honest broker te
zijn, diegene die probeert om een gemeenschappelijk standpunt te
creëren, zonder inbreng van het eigen standpunt. De delicaatheid van
deze opdracht verklaart mijn terughoudendheid om dieper in te gaan
op inhoudelijke aspecten voor de toekomst. Luidens de wet ben ik
hiertoe niet meer bevoegd.

U hebt gelijk, mijnheer Leterme, wanneer u mij op wijst op het
probleem inzake de administratieve, bestuurlijke tenuitvoerlegging
van de overdracht van bevoegdheden: we bevinden ons nog in een
overgangsfase. U weet dat de drie gewesten daaromtrent een
overeenkomst hebben bereikt met het federale niveau. De
overgangsfase loopt nog tot en met 15 oktober 2002 opdat de
overdracht van personeel, middelen en werkingsmiddelen zo efficiënt
mogelijk zou kunnen gebeuren. Het is tevens zeer belangrijk dat er
geen hiaten ontstaan in de tenuitvoerlegging van alle Europese
richtlijnen, circulaires, verordeningen en bepalingen die strikt moeten
worden gevolgd. Bij het niet strikt volgen van de richtlijnen en bij het
niet strikt respecteren van de data voor uitbetalingen en restituties,
kunnen er zware boetes worden geheven ten laste van de lidstaat. Als
de individuele dossiers van de bedrijven niet worden opgevolgd, dan
kunnen zelfs de landbouwers zelf zwaar worden gestraft.

Ik wil mijn antwoord niet langer maken dan noodzakelijk, maar ik heb
reeds gezegd dat ik, tot mijn eigen verbazing, heb vastgesteld hoe
uitgebreid en gedetailleerd de administratieve en boekhoudkundige
verplichtingen zijn, waaraan de landbouwbedrijfsleiders moeten
voldoen.

Die overgangsperiode is er niet omdat wij die bevoegdheden bij ons
willen houden, maar omdat wij niet willen dat de landbouwer er het
slachtoffer van wordt. Dat is ook de reden waarom iedereen ermee
akkoord ging. De overgangsperiode geldt evenwel niet voor de
01.02 Annemie Neyts, ministre:
J'ai toujours été réticente à me
prononcer sur le contenu de la
politique en matière de tabac étant
donné que, depuis le 1
er
janvier, le
pouvoir de décision appartient
intégralement aux Régions. Mon
unique mission consiste à traduire
la position commune des Régions
lors du Conseil des ministres
européens. J'aimerais toutefois
souligner que la régionalisation de
l'Agriculture se trouve dans une
période transitoire. Nous voulons
éviter que les directives
européennes soient appliquées
immédiatement et sur la base
d'une interprétation stricte. En ce
qui concerne la responsabilité
politique, cette période transitoire
ne s'appliquera cependant pas.

La proposition que la Commission
européenne a déposée le 21
novembre 2001 auprès du Conseil
souffle le chaud et le froid. Elle fixe
le montant des primes pour les
récoltes 2002, 2003 et 2004, ainsi
que les quantités maximales pour
lesquelles ces primes peuvent être
octroyées. Les attendus de la
proposition annoncent la
suppression progressive du
soutien au secteur du tabac brut.
Cette suppression
s'accompagnerait de l'introduction
de mesures favorisant la
reconversion économique.

La proposition de novembre
dernier en matière de tabac brut
n'a pas encore été discutée en
Conseil des ministres. C'est
pourquoi il n'y a pas encore eu de
concertation avec les Régions.

A la fin de l'année dernière, un
groupe de travail du Conseil s'est
penché sur la cessation
progressive de l'aide. La Belgique
approuve la proposition telle que
formulée par la Commission, en
émettant toutefois certaines
observations. Il faudrait ainsi que
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
politieke verantwoordelijkheid, die sedert één januari wel degelijk bij
de gewesten ligt. Het is mijn verantwoordelijkheid de ­ hopelijk
eensgezinde ­ standpunten waartoe de gewesten komen, in de
Landbouwraad zo getrouw mogelijk te verwoorden.

Dat gezegd zijnde, ga ik in op het inhoudelijke aspect van de vraag.
Een deel heeft betrekking op feiten die zich vorig jaar hebben
voorgedaan, een ander deel heeft betrekking op de toekomst. Ik kan
op de vraag antwoorden, omdat er eigenlijk nog geen eensgezind
standpunt van de gewesten is. Ik leg dat onmiddellijk uit.

Op 21 november 2001 heeft de Europese Commissie haar voorstel
ingediend voor een verordening van de Landbouwraad. Het voorstel
heeft tot doel voor de oogsten 2002, 2003 en 2004 en per tabakssoort
de garantiedrempels per lidstaten en de premies voor tabaksbladeren
vast te stellen en wijzigt de verordening van de Europese
Economische Gemeenschap nr. 2075/92.

Het voorstel slaat en zalft de producenten van ruwe tabak terzelfder
tijd. Enerzijds worden in het voorstel voor drie opeenvolgende oogsten
de premiebedragen vastgesteld, evenals de maximale hoeveelheden
waarvoor de premiebedragen kunnen worden toegekend. De
Landbouwraad is er immers toe gehouden die bedragen en
hoeveelheden vast te stellen, overeenkomstig de basisverordening in
de sector ruwe tabak en dat luidens artikel 8, tweede alinea, luidens
artikel 9, tweede lid, en luidens artikel 4 van dezelfde verordening.

Anderzijds wordt in de consideransen van het commissievoorstel de
geleidelijke afbouw van de steun aan de sector ruwe tabak
aangekondigd, aansluitend op de geplande evaluatie van de huidige
tabaksregelgeving in 2002. Hierbij wordt verwezen naar het standpunt
van de Europese Commissie in haar mededeling van 16 mei 2001 op
de top van Göteborg. In het document "Duurzame ontwikkeling in
Europa voor een betere wereld, een strategie van de Europese Unie
voor duurzame ontwikkeling" heeft de Commissie zich uitgesproken
voor een geleidelijke afbouw van de steun aan de sector ruwe tabak.
Die steunafbouw zou evenwel samengaan met de invoering van
maatregelen om de omschakeling naar andere economische
activiteiten te bevorderen.

Zoals u weet, is sinds 1 januari 2002 de landbouwbevoegdheid aan
de gewesten overgedragen. Het voorstel van de Commissie van
november jongstleden werd nog niet op de agenda van de
Landbouwraad ingeschreven en daarom hebben de gewesten er nog
niet over vergaderd. Ik kan u dus nog niet meedelen wat het
standpunt van de gewesten zal zijn. Wel is het voorstel eind vorig jaar
in een werkgroep onder Belgisch voorzitterschap van de
Landbouwraad besproken. België ging toen akkoord met de
voorgestelde verlenging van het systeem voor de drie opeenvolgende
oogsten vanaf 2002. Ons land had evenwel twee opmerkingen. Ten
eerste pleitten wij ervoor om de optionele verlenging van het behoud
van de reserve mogelijk te maken en ten tweede moeten de
verhoogde inhoudingen voor rekening van het fonds aan de
producenten ten goede komen.

Op maandag 4 februari 2002 wordt in de permanente werkgroep wel
een ontwerp van standpunt met de gewesten besproken. Op dezelfde
dag zal het standpunt ook in de Speciale Landbouwraad worden
les producteurs puissent bénéficier
de l'augmentation des retenues en
faveur du Fonds. Nous défendrons
notre point de vue lors du Conseil
agricole du 4 février 2002. C'est
lors de ce même Conseil que la
proposition de la Commission sera
examinée pour la première fois. La
décision interviendra
probablement dans le courant du
mois de mars. L'avis de la
Commission européenne n'est pas
encore disponible.

Une des suggestions consiste à
inciter les producteurs de tabac à
se reconvertir dans la culture
maraîchère. Dans la pratique,
cette reconversion n'est pas
évidente pour tous les cultivateurs.
La discussion doit se faire dans la
transparence la plus totale, en
prenant tous les points de vue en
considération, celui de la santé
publique mais aussi celui des
producteurs.

En ce qui concerne l'évolution du
secteur, je serai brève. Au cours
des dernières années, la
production a connu une baisse
continue et les producteurs qui ont
quitté la profession n'ont pas été
remplacés par de nouveaux. Il
s'agit de la seule évolution que
nous avons pu clairement
constater.
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
behandeld. Nog in februari zal het voorstel van de Commissie ­ al dan
niet geamendeerd op grond van die bespreking ­ een eerste keer aan
de Landbouwraad worden voorgelegd, waar we kennis kunnen nemen
van een eerste reactie van de lidstaten. Waarschijnlijk zal in de
Landbouwraad van maart een beslissing worden genomen. Het
advies van het Europees Parlement is nog niet beschikbaar.

Als u de televisie-uitzendingen op onze Vlaamse zender hebt gevolgd,
weet u dat de standpunten terzake uiteenlopen. Sommigen zeggen
dat het een pure schande is dat er nog steeds vormen van
productiesteun verleend worden aan producenten van goederen
waarvan de consumptie schadelijk is voor de volksgezondheid.
Anderen stellen dat het niet verantwoord is door een plotse afbouw
van het stelsel enkele honderden gezinnen in ons land - op Europees
niveau ligt dit aantal echter veel hoger - naar de werkloosheid te
verwijzen omdat andere teelten niet mogelijk zijn. Een van de
voorstellen in de basisnota wil de tabaksproducenten aanzetten over
te schakelen naar de groenteteelt. Ik vraag me af of alle streken,
zeker in Zuid-Europa waar tabak wordt geproduceerd, zo maar
kunnen omschakelen naar groenteteelt omdat dit zeer specifieke
productieomstandigheden vergt. Bovendien is de groenteteelt een
sector waar de concurrentie binnen Europa en daarbuiten zeer groot
is. Dit debat is lang nog niet afgerond. Niet zozeer omdat ik nog
steeds een roker ben maar omdat dergelijke debatten, mijns inziens,
fundamenteel zijn moeten zij met open vizier en zonder hypocrisie
worden gevoerd. Al de aspecten moeten onder ogen worden
genomen en niet alleen het aspect van de volksgezondheid. Men
moet ook durven rekening te houden met het aspect dat de
tabaksteelt niet alleen in België ­ zowel in Vlaanderen als in
Wallonië - maar ook in andere lidstaten niet zo maar door een andere
teelt vervangen kan worden omdat de bodem in bepaalde streken
zich niet leent tot alternatieve teelten. Voor mij - ik blijf vriendelijk ­ is
het niet verantwoord vele honderden of duizenden gezinnen zonder
inkomen te zetten.

Mijnheer de voorzitter, collega's, ik beschik over gegevens onder
meer over de plaats van de tabaksproductie in onze economie en de
evolutie ervan. Mijnheer Leterme, ik moet u er wellicht niet op wijzen
dat de tabaksproductie de voorbije jaren steeds in dalende lijn is
gegaan. Vorig jaar traden een aantal producenten uit. Voor zover mijn
informatie strekt, zijn zij niet vervangen door andere, jongere
producenten. Hun aandeel in het toegekende productiequotum is
opnieuw naar de Commissie gegaan.
01.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor haar antwoord waaruit blijkt dat zij goed
gedocumenteerd is en bekommerd om de sector.

Ik begrijp dat nu geen inhoudelijk debat kan worden gevoerd. Ik neem
aan dat er vandaag, 29 januari 2002, enig uitzicht op een standpunt
terzake is. De permanente werkgroep zal immers op maandag
3 februari 2002 samenkomen, datum waarop ook de eerste ronde op
de Europese ministerraad aanvangt. Het is misschien goed om
volgende week naar dat standpunt te informeren.

Ik leid uit het antwoord ook af dat de minister bij de bepaling van het
standpunt met alle belangen rekening wil houden en niet alleen met
enkele slogans. Een beleid ophangen aan dergelijke slogans leidt er
01.03 Yves Leterme (CD&V): Je
remercie la ministre pour sa
réponse. Je comprends que nous
ne puissions mener le débat de
fond au sein de cette commission.
Un groupe de travail prépare
actuellement le point de vue que la
Belgique défendra lors du prochain
conseil agricole, qui se tiendra
lundi prochain. Je reviendrai
ultérieurement sur cette question.
De nombreux intérêts sont
effectivement en jeu. La
présidence espagnole est sans
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
alleen toe dat een aantal gezinnen op korte termijn problemen krijgt.
Ik ben het met de minister eens dat het debat met een open vizier
moet worden benaderd. Roken is schadelijk voor de gezondheid; laat
dat het uitgangspunt zijn. Een aantal andere belangen moet echter
ook in overweging worden genomen.

Het dossier zal onder het Spaanse voorzitterschap misschien ook op
een andere manier worden benaderd dan onder het Zweedse
voorzitterschap. Het Belgische voorzitterschap was een goede
tussenstap daarvoor. Ik ben benieuwd naar de uiteindelijke
beslissingen.

Mevrouw de minister, wij zullen het dossier van nabij volgen. Ook
onze collega's op Vlaams niveau die vertrouwd zijn met de
tabaksproductie, zullen de nodige waakzaamheid aan de dag leggen.
Ik dank u voor uw antwoord. Ik sluit niet uit dat ik u volgende week
ondervraag over het standpunt van de gewesten op de raad van
maandag 4 februari 2002.
doute mieux placée que la
présidence suédoise pour traiter
ce dossier. Les Régions devront
se préoccuper de ce dossier.
01.04 Minister Annemie Neyts: Mijnheer Leterme, er is een
vergadering van de vertegenwoordigers van de gewesten en het
federaal niveau. Daarnaast is er ook een bijeenkomst van het CSA,
het Conseil Spécial de l'Agriculture of het speciaal comité voor de
Landbouw. Daar wordt nog geen definitief standpunt geformuleerd,
maar het geeft in elk geval een indicatie van de stand van zaken.
01.04 Annemie Neyts, ministre:
En guise de conclusion, je tiens à
signaler que le groupe de travail
ne fait que préparer le point de vue
belge et que, par ailleurs, un
Comité spécial agriculture se
réunira. La proposition formulée
par le groupe de travail pourra
cependant constituer un indice fort
utile.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
01.05 De voorzitter: De vraag nr. 6200 van de heer Jacques
Simonet wordt op verzoek van de indiener naar een latere datum
verschoven.

De vergadering is geschorst.
01.05 Le président: La question
de M. Jacques Simonet est
reportée.
La séance est suspendue.
De vergadering wordt geschorst om 15.54 uur.
La séance est suspendue à 15.54 heures.

De vergadering wordt hervat om 16.14 uur.
La séance est reprise à 16.14 heures.

De vergadering is hervat.
La séance est reprise.
02 Vraag van mevrouw Alexandra Colen aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer en aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid, over "onverzekerde voertuigen" (nr. 6139)
02 Question de Mme Alexandra Colen à la vice-première ministre et ministre de la Mobilité et des
Transports et au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes, sur « les véhicules non assurés » (n° 6139)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid.)
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
(La réponse sera fournie par le ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes.)
02.01 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik had deze vraag ingediend naar aanleiding van
berichten over de verkeersveiligheid in de kerstvakantie. Ik miste
daarin het aspect "onverzekerde voertuigen". Dat is ondertussen
echter zeer degelijk ingehaald, onder ander door een mededeling van
de federatie van de verzekeringsmakelaars zelf. Zij wezen erop dat er
op dit ogenblik een zeer groot aantal onverzekerde voertuigen op
onze wegen rondrijden. Zij schatten dat één op acht voertuigen niet is
verzekerd. Dat is toch wel een groot aantal.

Met mijn vraag wil ik de aandacht op deze problematiek vestigen en
wil ik ook polsen naar de oplossingen die de minister overweegt.

Er worden drie categorieën onverzekerde voertuigen onderscheiden.
Voor elke categorie is een ander aanpak nodig. Ten eerste, zijn er de
gewoon onverzekerde auto's, die men alleen met systematische
controle kan opsporen. Volgens de ramingen gaat het hier over
ongeveer 60.000 voertuigen. Wie zijn voertuig wel verzekert, betaalt
uiteraard mee om de schade, die in ongevallen met onverzekerde
auto's wordt veroorzaakt, te compenseren.

Ten tweede, zien we dat verzekeraars meer en meer de voor hen
slechte risico's afstoten. Het gaat hier niet alleen om mensen die al
een ongeval hebben gehad, maar ook over de zogenaamde
risicogroepen, de chauffeurs jonger dan 26 en de oudere chauffeurs.
Sommigen verzekeren niemand die ouder is dan 70, zonder er
rekening mee te houden of die persoon de voorbije jaren ongevallen
heeft veroorzaakt. Dit is uiteraard niet altijd eerlijk, maar wel
begrijpelijk vanuit het standpunt van de verzekeraars.

Wat kan men doen om dit probleem aan te pakken? Ik vermoed dat
men vandaag of één dezer dagen in de commissie een wetsontwerp
uit de Senaat over aansprakelijkheid bij autoverzekeringen zal
bespreken. Een borgtocht bij een bank kan misschien een oplossing
bieden voor de categorieën van mensen waarvoor de verzekeraar de
verantwoordelijkheid niet meer op zich wil nemen.

Ten derde, is er een categorie die een heel andere aanpak vereist:
die van de voertuigen uit andere landen, die met vervalste papieren
rondrijden. Een voorbeeld dat iedereen kent, is dat van de
Tsjechische maffia. In een ongeval met een voertuig van deze maffia
is het risico door de chauffeurs niet gedekt.

In het fameuze rapport van San stond ook een opmerkelijke
getuigenis van een politieagent in verband met de buitenlandse
nummerplaten. In Brussel en Antwerpen zal men dit zeker herkennen.
De politieagent sprak over de Brusselse Chicagowijk, waar vooral
zwarten rondrijden. Hij wees erop dat men in Nederland een
Nederlandse nummerplaat, met een verzekering die vierentwintig uur
geldig is, kan kopen. Die verzekering wordt niet verlengd, maar de
nummerplaat wordt ook niet teruggestuurd. Zo ontstaat er een grote
groep chauffeurs die hier rondrijdt met onverzekerde buitenlandse
nummerplaten.

Deze materie overschrijdt onze grenzen, maar ik vraag me af of men
02.01 Alexandra Colen
(VLAAMS BLOK): Selon la
fédération des compagnies
d'assurances, le nombre de
véhicules non assurés est en
augmentation. Un véhicule sur huit
circulerait sur nos routes sans
assurance. Il faut distinguer trois
catégories de véhicules non
assurés, nécessitant chacune une
approche différente.

Soixante mille véhicules au moins
ne sont tout simplement pas
assurés. Ils ne peuvent être
dépistés que par un contrôle
systématique. Ce sont les
chauffeurs assurés qui paient pour
eux. Quelles mesures peuvent-
elles être prises dans ce domaine?

De plus en plus de compagnies
d'assurances refusent les
« mauvais
risques »,
et
discriminent de ce fait certains
conducteurs en raison de leur âge
ou du nombre d'accidents dans
lesquels ils ont été impliqués. La
solution ne résiderait-elle pas dans
la formule d'une caution
importante auprès d'une banque
reconnue ? La confiscation du
véhicule ne serait-elle pas une
sanction adéquate ?

Enfin, il y a les véhicules portant
une plaque minéralogique
étrangère et munis de faux
papiers. Ne pourrait-on pas mettre
en place un contrôle uniforme de
tous les véhicules portant une
plaque d'immatriculation d'un pays
non membre de l'UE, dont les
frais, limités certes, seraient
supportés par le conducteur ?
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
voor landen die niet tot de EU behoren, zoals Tsjechië, of voor landen
van de EU, zoals Nederland, geen regels kan vastleggen voor de
invoering van een eenvormige controle op kosten van de
automobilisten. Wanneer een ongeval met een onverzekerde auto
zich voordoet, volgt de hele procedure van aansprakelijke
correspondent via de verzekeraars zelf. Deze procedure moet
uiteraard worden gehandhaafd, maar ik vraag me af of het niet
mogelijk is om in dergelijke gevallen een procedure in te voeren,
waarbij men ervoor zorgt dat het aantal onverzekerde voertuigen
vermindert. Dit gaat immers steeds ten nadele van de Belgen die wel
met hun verzekering in orde zijn.
02.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, op 1
februari 2001 keurde de Senaat een wetsvoorstel goed over een
systematisch opsporingsmechanisme van niet-verzekerde voertuigen.
De tekst wordt momenteel in de Kamercommissie besproken.

Het is juist dat de verzekerden via het gemeenschappelijk
motorwaarborgfonds betalen voor de ongevallen die door de niet-
verzekerden worden veroorzaakt. Dat personen de auto niet
verzekeren, is vooral te wijten aan de hoge premies. Op grond van de
Europese richtlijnen werden de prijzen van de verzekeringen
geliberaliseerd. Indien sommige premies zeer duur zijn, dan is dat
omdat de verzekerden in feite niet méér willen betalen dan hun eigen
risico's. Die houding lokt derhalve de niet-verzekering uit.

Met het wetsontwerp, dat thans wordt besproken, willen wij de
verzekering van moeilijke risico's toegankelijker maken. Daarom moet
er een beter evenwicht tot stand worden gebracht tussen de grote en
de kleine risico's. Degenen die weinig risico's lopen, zullen derhalve
deels moeten betalen voor degenen die veel risico's lopen.

Er is evenwel een verschil met de huidige situatie. Vandaag zijn de
uitgesloten bestuurders niet verzekerd en zij dragen niet bij tot het
gemeenschappelijk fonds. In het ter bespreking voorliggende ontwerp
zullen zij dus wel verzekerd kunnen zijn. Ze zullen derhalve financieel
bijdragen. Het ontwerp is dus tegelijk preventief en repressief.

Ten slotte, de vijf voorbije jaren werden de extra kosten, veroorzaakt
door de niet-verzekering, ruimschoots gecompenseerd door de
tariefverminderingen die aan goede bestuurders werden toegekend.

Wat de bankgarantie en de beslagname betreffen, vrees ik dat een
bankgarantie geen oplossing biedt. Ik zie immers niet waarom de
bankiers vrijgeviger zouden zijn dan de verzekeraars. Bovendien is de
verzekering hun vak of hun rol niet. Trouwens, de Europese
voorschriften verbieden de gelijktijdige uitoefening van beide
activiteiten.

De huidige wetgeving voorziet al in de inbeslagneming van een
voertuig dat niet is verzekerd. Voornoemd ontwerp behoudt die
sanctie. Men zou ze vaker kunnen toepassen, aangezien de
opsporing van niet-verzekerende voertuigen op een meer
systematische wijze zal gebeuren. In feite zal dat afhangen van de
politie en van de Justitie. Sommigen werpen op dat de bewaring van
in beslag genomen voertuigen toch ook kosten voor de gemeenschap
meebrengen. Dat is waar.
02.02 Charles Picqué, ministre:
Une proposition de loi instaurant
un mécanisme de détection des
véhicules non assurés, adoptée
par le Sénat le 1
er
février 2002, est
actuellement examinée par la
commission de l'Economie de la
Chambre.

Il est exact que les assurés
contribuent, par l'intermédiaire du
Fonds commun de garantie
automobile, au remboursement
des dommages occasionnés par
des véhicules non assurés. La
libéralisation, à l'échelle
européenne, du secteur des
assurances a provoqué une
augmentation des primes telle que
certains refusent de les payer.

Le projet tend à rendre à nouveau
plus accessible l'assurance de
risques difficiles et à rééquilibrer le
mécanisme de solidarité entre
risques « bons » et « moins
bons », les premiers contribuant à
l'assurance des seconds. En vertu
des nouvelles dispositions, les
conducteurs exclus seront
également assurés et mis à
contribution sur le plan financier.
Par ailleurs, au cours des cinq
dernières années, les coûts
engendrés par les véhicules non
assurés ont été largement
compensés par l'octroi de
réductions tarifaires aux bons
conducteurs.

L'instauration d'une garantie
bancaire ne constitue pas une
solution : les banquiers ne sont
pas des assureurs et ne font guère
preuve d'une plus grande
générosité que ces derniers. De
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Ik herinner eraan dat de kosten van ongevallen die in België worden
veroorzaakt door een niet-verzekerd voertuig dat in een ander land is
ingeschreven, ten laste zijn van het Belgisch Bureau van de
Autoverzekeraars. Die instelling recupereert die kosten bij de
verzekeraars of bij het bureau van het land van inschrijving.

Dit systeem is van toepassing op de landen van de groene kaart, in
casu de meeste Europese landen en de landen rond de Middellandse
Zee. De slachtoffers worden schadeloos gesteld. De kosten voor deze
schadeloosstelling zijn niet ten laste van de verzekerde Belgen. Een
richtlijn van april 1972 heeft de controle aan de grenzen van de
Europese lidstaten niet afgeschaft. Dit stelsel wordt uitgebreid tot een
paar andere Europese landen, zoals Tsjechië. Wat de landen die niet
tot dit stelsel zijn toegetreden betreft, blijft de controle aan de grens
tussen die landen en de Europese Unie bestaan. Het systeem van
opsporing van de niet-verzekerde voertuigen, zoals bepaald in het
wetsontwerp, zou ook in andere lidstaten van de Europese Unie
kunnen worden toegepast. Al deze staten zullen over een
gelijksoortige databank beschikken zoals deze die in ons land wordt
gebruikt. Een dergelijk systeem zou vervolgens toegepast kunnen
worden in de landen die tot de Europese Unie zullen toetreden. De
opstelling van een op Europees vlak eengemaakte controle kan
slechts via een Europese richtlijn tot stand komen. Deze competentie
behoort tot de bevoegdheden van de minister van Justitie.
plus, l'Europe interdit le cumul des
deux activités.

Les dispositions prévoyant la
saisie des véhicules non assurés,
actuellement en vigueur,
demeureront d'application et
pourraient être mises en oeuvre
plus systématiquement. Certains
font toutefois observer que la
conservation des véhicules saisis
coûte cher à la collectivité.

Les accidents provoqués en
Belgique par un véhicule étranger
sont pris en charge par le Bureau
belge des assureurs automobiles
qui récupère les coûts qu'il a
exposés auprès de l'assureur ou
du bureau du pays
d'immatriculation du véhicule.
Cette règle s'applique à la zone
ressortissant à la carte verte, soit
à la majorité des pays européens
et méditerranéens.
L'indemnisation des victimes est
donc garantie et ne coûte pas un
franc à l'Etat belge. Depuis la
suppression, le 24 avril 1972, des
contrôles frontaliers, ce système
s'applique également à d'autres
pays européens, comme la
Tchéquie. Pour les pays qui n'ont
pas adhéré à cette formule,
comme la Pologne, le contrôle
subsiste.

La détection des véhicules non
assurés pourrait également être
mise en oeuvre dans d'autres
Etats membres dans la mesure où
l'ensemble de ces derniers
disposeront bientôt d'une banque
de données analogue à la nôtre.
Ce système pourrait finalement
être élargi à tous les pays qui
adhéreront à l'Union. En tout état
de cause, la mise en place d'un
contrôle uniforme requerra une
directive européenne, cette
matière ressortissant à la
compétence des ministres de la
Justice.
02.03 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor het antwoord.

Mijnheer de minister, hebt u, wat de bevoegdheden van de minister
02.03 Alexandra Colen
(VLAAMS BLOK): S'est-on penché
sur le problème au niveau
européen?
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
van Justitie betreft, er zicht op of hieraan op Europees niveau
aandacht wordt besteed?
02.04 Minister Charles Picqué: Ik veronderstel dat de minister van
Justitie aandacht besteed aan deze zaken. Als ik goed ben ingelicht
onderzoekt de minister dit project. Probleem is dat elk land een
databank moet oprichten. Dat is tot op heden niet het geval. We
moeten wachten tot het ogenblik dat alle landen uitgerust zijn met een
databank.
02.04 Charles Picqué, ministre:
Je suppose que le ministre de la
Justice s'intéresse à cette
question. Nous devons d'ailleurs
attendre que tous les pays
disposent d'une banque de
données.
02.05 Alexandra Colen (VLAAMS BLOK): Dat is langetermijnwerk.
De problematiek krijgt op dit ogenblik meer aandacht.
02.05 Alexandra Colen
(VLAAMS BLOK): Il s'agit d'un
problème toujours plus aigu mais
auquel on s'intéresse
heureusement de plus en plus.
02.06 Minister Charles Picqué: Ik herhaal dat de problemen op dit
ogenblik te maken hebben met het gebrek aan databank in elk land.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de resultaten van de NIS-enquête" (nr. 6151)
03 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur « les résultats de l'enquête menée par l'INS » (n° 6151)
03.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in het najaar van 2000 heb ik u reeds gewaarschuwd voor de
gevolgen van een gebrekkige uitvoering van de NIS-enquête, zeker
voor de continuïteit van het onderzoek en voor het gebruik van de
resultaten van het onderzoek. U hebt onze goede raad in de wind
geslagen. Wat stellen we vandaag echter vast? We worden inderdaad
geconfronteerd met 20% onbeantwoorde formulieren. 20% of een
vijfde van de enquête werd niet ingevuld en ontbreekt. Ik wens
terzake een aantal vragen te stellen.

De verantwoordelijke van het Nationaal Instituut voor de Statistiek
heeft reeds toegegeven ­ we hebben dit in de pers uitgebreid kunnen
lezen - dat het ontbreken van 20% van de gegevens in feite betekent
dat de bevraging nutteloos is geweest.

Die bevraging was zeker nutteloos als wij rekening houden met het
feit dat er op die manier afgebakende, sociaal-economische groepen
uit de enquête zijn geweerd. Ook mensen die moeilijker toegang
hebben tot alles wat met post en geschreven teksten te maken heeft,
vallen eruit. Uw steekproef is dus eigenlijk niet meer juist. In een
persbericht las ik dat de verantwoordelijke van het Nationaal Instituut
voor de Statistiek zelf toegaf dat het ontbreken van 20% van de
gegevens eigenlijk betekent dat de bevraging nutteloos is geweest.

Mijnheer de minister, daarover heb ik de volgende vragen.

Ten eerste, wie draagt uiteindelijk de verantwoordelijkheid voor het
falen van die operatie?

Ten tweede, hoeveel bedraagt de uiteindelijke kostprijs van dat
03.01 Simonne Creyf (CD&V):
L'enquête de l'INS continue de
nous préoccuper. Le ministre n'a
eu cure des avertissements que
nous avons lancés
précédemment. Or, nous
constatons aujourd'hui que 20%
des formulaires n'ont pas été
renvoyés.

Le fonctionnaire dirigeant de l'INS
a admis dans la presse que cette
enquête avait échoué. Qui
endosse la responsabilité de cet
échec ? Combien cette enquête a-
t-elle coûté ? Le ministre a-t-il
conscience que l'envoi d'une lettre
recommandée aux personnes,
socialement défavorisées, ayant
refusé de répondre revient à poser
un emplâtre sur une jambe de bois
? En l'occurrence, le ministre
envoie-t-il des enquêteurs ? Un
certain nombre de dossiers
devraient être envoyés aux
parquets. Ces derniers n'ont-ils
déjà pas suffisamment de chats à
fouetter ? Ne pourrait-on pas
traiter administrativement les refus
? Le ministre pense-t-il également
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
bevolkingsonderzoek door het Nationaal Instituut voor de Statistiek?
Wij kunnen nog enkele bijkomende kosten verwachten, want u zal
nog enkele bijkomende brieven versturen en daarna enquêteurs
inschakelen.

Ten derde, het Nationaal Instituut voor de Statistiek erkent dat het
vooral gaat om sociaal zwakke bevolkingsgroepen. Het is jammer dat
die massaal uit uw antwoordengroep verdwenen zijn. Bovendien heb
ik vragen bij uw tactiek. U zult naar die mensen opnieuw een
aangetekende brief sturen ter herinnering. Zal dat zoden aan de dijk
brengen? Voor de mensen die de eerste keer niet hebben
geantwoord, zullen nu wellicht weer dezelfde motieven spelen. Is dat
geen bijkomende nutteloze maatregel? Stuurt u niet beter onmiddellijk
uw enquêteurs op stap?

Ten vierde, uiteindelijk zouden een aantal dossiers naar het parket
worden doorgestuurd. Iedereen kent de situatie bij de parketten.
Volgens mij wachten die niet op meer werk. De dossiers die naar het
parket gaan, worden dus een werk van lange adem. U zult er dus niet
op kunnen rekenen om die gegevens alsnog in uw bevolkingsenquête
te kunnen verwerken. Kunt u de gevallen waarin er echt sprake is van
een weigering niet meteen administratief afhandelen? Moeten de
parketten daarmee echt belast worden?

Mijn vijfde vraag is een suggestieve vraag. Is het voor de toekomst
niet beter om de bevolkingstelling op de vertrouwde, klassieke manier
door middel van enquêteurs te laten plaatsvinden?
qu'il serait préférable que des
enquêteurs se chargent
classiquement des prochains
recensements de population?
03.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, over
de verantwoording en het nut van die enquête heb ik al lange
verklaringen afgelegd. Meer nog dan in het verleden blijf ik ervan
overtuigd dat zo'n enquête onontbeerlijk is om wetenschappelijke en
andere redenen die ik al eerder heb verklaard.

De antwoordgraad tot op heden verkregen, namelijk 83%, is erg
bevredigend bij dat soort van enquêtes. De non-respondenten
behoren tot erg verschillende categorieën. Het gaat om vrijgestelde
personen, zoals diplomaten of militairen in het buitenland, personen
die tijdelijk in het buitenland verblijven, niet-ingezetenen met een
referentieadres in België, personen die het bezoek van een enquêteur
hebben gevraagd, verstrooide mensen en, weliswaar, principiële
weigeraars.

Meer in detail kan ik de volgende antwoorden geven op uw vijf
vragen.

Ten eerste, er zijn ongeveer 9.500.000 individuele formulieren
verstuurd. Op 15 januari 2002 waren er meer dan 7.800.000
formulieren terug binnengekomen bij het Nationaal Instituut voor de
Statistiek. Dat bevestigt dat ongeveer 83% is binnengekomen, zoals
ik heb aangehaald. De directie van het Nationaal Instituut voor de
Statistiek heeft nooit gezegd dat een non-respons van 20% de
enquête nutteloos zou maken.

Die opmerking werd in de pers verdraaid: het gaat om bevredigende
cijfers. Er werd verduidelijkt dat, hoe hoger de antwoordgraad is, hoe
fijner de kwalitatieve analyse van de resultaten kan zijn. Dat is
evident. Bovendien vinden de statistici dat een percentage van 60%
03.02 Charles Picqué, ministre:
Je ne reviendrai plus sur la
pertinence de l'enquête. Un taux
de réponse de 83 pour cent me
paraît très satisfaisant. Parmi ceux
qui n'ont pas répondu, on retrouve,
outre les personnes dispensées,
les distraits et l'inévitable segment
de la population qui formule des
objections de principe.

Parmi les 9,5 millions de
formulaires envoyés, 7,9 millions
nous sont revenus complétés, soit
juste un peu moins de 83 pour
cent. La direction de l'INS n'a
jamais prétendu que l'enquête
serait inutile. Il est certain que plus
la réponse est importante, plus on
peut en affiner le résultat. Un taux
de 70 pour cent de réponse
permet déjà de traiter les données.
Du reste, les réponses continuent
à rentrer et les statisticiens
peuvent, au besoin, effectuer des
projections.

Certes, l'ensemble de la
population ne renverra pas
l'enquête, dans la mesure où un
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
tot 70% volstaat om de gegevens te behandelen. Na afloop van de
gegevensverzameling kunnen de statistici zo nodig nog technische
bijschattingen of extrapolaties uitvoeren. Overigens herinner ik eraan
dat de gegevensverzameling nog niet is afgelopen en dat na het
verzenden van het aangetekend schrijven de antwoordgraad nog
moet stijgen vooraleer enquêteurs op pad worden gestuurd.
Uiteindelijk zal het aantal respondenten noodzakelijkerwijs lager
liggen dan de totale bevolking, omdat een aantal ingezetenen
vrijgesteld of langdurig afwezig is, maar nog altijd is ingeschreven in
het rijksregister. Het is onjuist en ongegrond over falen te spreken. Ik
maak een vergelijking. In Zwitserland waren beduidend meer
middelen vrijgemaakt om einde 2000 een soortgelijke enquête te
doen slagen. Daar werd een spontane antwoordgraad van 86%
bereikt.

Uw tweede vraag betreft de uitgaven. De totaal geraamde kosten van
de sociaal-economische enquête bedragen 22 miljoen euro of de helft
van de kosten van de volkstelling in 1991. Ik heb de details van die
uitgaven. Wij schenken natuurlijk bijzonder veel aandacht aan de
zwakkere groepen. De personen die zich op het gratis nummer of bij
het OCMW kenbaar hebben gemaakt, zullen natuurlijk geen
aangetekende brieven ontvangen. Bovendien zal het aangetekend
schrijven de personen die nog niet hebben geantwoord nogmaals op
de hoogte brengen van het feit dat zij gratis de hulp van een
enquêteur kunnen aanvragen.

Uw vierde vraag. Na verzending van de aangetekende brief krijgen de
betrokkenen drie weken de tijd om de formulieren terug te sturen.
Daarna wordt de lijst van de te bezoeken personen opgemaakt. Na
die operatie zal er nog een rest van non-respons zijn, waarover men
nog zal moeten oordelen. Daarover is nog niets beslist. Het enige
houvast is artikel 22 van de wet op de openbare statistieken, dat de
weigering tot antwoorden beschouwt als een strafbaar feit. Die wet
schept niet de mogelijkheid administratieve boetes op te leggen.

De vijfde vraag betreft de toekomst. Volgens het nieuwe artikel 9 van
de wet, ingevoegd door artikel 21 van de wet van januari 2001, is de
enquête van 2001 eenmalig. Ik heb al uitgelegd dat wij van plan zijn in
de toekomst de gegevens van verschillende databanken te
verzamelen.

De toepassing daarvan is afhankelijk van de voorbereiding van de
verschillende databanken. U weet dat reeds enkele databanken
werden opgericht. Dit is dus een eenmalige enquête die de basis voor
toekomstige enquêtes zal vormen. Op de realisatie van deze enquête
werd in vergelijking met de vorige bovendien aanzienlijk bespaard.

Ik ben heel tevreden over het bereikte resultaat van de enquête. De
enquête verliep immers in een sfeer van wantrouwen bij de burgers.
Het verheugt mij vast te stellen dat de resultaten van de enquête
wetenschappelijk geloofwaardig zullen zijn.
certain nombre de personnes
étaient dispensées ou absentes
pour une longue durée. Nous ne
pouvons toutefois pas parler
d'échec. En Suisse, un pays qui
consacre beaucoup plus d'argent
au recensement, le taux de
réponse était de 86 pour cent en
2000. Notre résultat n'est donc
pas mauvais.

Le coût total est estimé à 22,5
millions d'euros.

Nous accordons une importance
toute particulière aux groupes plus
vulnérables. Les personnes qui se
sont fait connaître par
l'intermédiaire du numéro gratuit
ou du CPAS ne recevront pas de
courrier recommandé. La lettre
recommandée stipule, une fois
encore, qu'il est possible d'obtenir
gratuitement l'aide d'un enquêteur.

Après avoir rendu visite aux
personnes qui n'ont pas encore
répondu, il faudra examiner quelle
procédure nous adopterons à
l'égard de celles qui n'ont pas
répondu. Nous n'avons encore
pris aucune décision à ce sujet
mais le fait peut être considéré
comme punissable. La loi ne
prévoit pas la possibilité d'infliger
des amendes administratives.

La loi relative à la statistique
publique prévoit, en son article 9,
qu'il sera procédé à une enquête
socio-économique en 2001. Cette
enquête ne sera donc pas
répétée, et servira de base à des
études futures. La procédure
retenue pour la réalisation de
l'enquête permet de faire des
économies substantielles.

Je me félicite du résultat obtenu.
L'enquête a été lancée dans un
climat de méfiance auprès des
citoyens. Je suis certain que ses
résultats pourront être mis à profit
à des fins scientifiques.
03.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik twijfel niet
aan de opzet van de enquête. Het nut is echter afhankelijk van het
resultaat en het resultaat is niet bevredigend. U noemt het resultaat
03.03 Simonne Creyf (CD&V):
Une enquête comme celle-ci est
utile si la population y répond
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
wel bevredigend. Ik begrijp dan niet dat in alle kranten te lezen staat
dat het NIS een verzuim van 20% te hoog vindt om van een
geslaagde enquête te kunnen spreken.

Mijnheer de minister, de cijfers van de kostprijs zal ik nagaan. Van de
administratieve boetes zegt u dat ze niet in de wet werden
opgenomen. Er had echter wel een maatregel in de procedure
moeten zijn opgenomen om verzuim te bestraffen. Dit is te wijten aan
een onvoldoende voorbereiding van de enquête.

Mijnheer de minister, ik blijf erbij dat de hele uitvoering van een
nochtans noodzakelijke enquête zeer amateuristisch is gebeurd en
allesbehalve een voorbeeld van goed bestuur is. Denk maar aan de
schending van de privacy en de manier waarop de hele enquête is
uitgevoerd.
massivement. Si 20 pour cent des
questionnaires ne sont pas
renvoyés, le degré d'utilité de
l'enquête est fortement réduit, ce
que l'INS admet d'ailleurs.
L'enquête a été préparée
maladroitement et ce n'est pas en
recourant à la répression qu'on
gommera ce faux départ. La
question des amendes
administratives n'est toujours pas
réglée non plus. Ce dossier n'est
qu'un énième exemple de la
gabegie caractéristique de ce
gouvernement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de audit van de Koninklijke Muntschouwburg"
(nr. 6152)
04 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur « l'audit du Thêatre royal de la Monnaie » (n° 6152)
04.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op 8
oktober
2001 beloofde u in antwoord op mijn
interpellatie over de situatie van de Koninklijke Muntschouwburg dat
de audit terzake aan de commissieleden zou worden bezorgd. Ik weet
dat de audit reeds zeer geruime tijd rond is. De commissie heeft die
echter niet ontvangen. Mijnheer de minister, zult u deze audit alsnog
aan de commissieleden bezorgen? Waarom hebt u dit totnogtoe niet
gedaan? Wat zijn de belangrijkste bevindingen van de audit? Op
welke wijze wordt in de Koninklijke Muntschouwburg gevolg gegeven
aan deze belangrijke bevindingen?
04.01 Simonne Creyf (CD&V):
Le 8 octobre dernier, le ministre
nous avait promis que notre
commission pourrait prendre
connaissance de l'audit du
Théâtre royal de la Monnaie.
Pourquoi cet audit, finalisé il y a
quelque temps déjà, ne nous a-t-il
toujours pas été communiqué ?
Quelles sont les principales
conclusions de l'audit, et de quelle
manière sont-elles prises en
compte par le Théâtre royal de la
Monnaie ?
04.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega Creyf,
ik zal de inhoud van het verslag uiteraard niet in detail meedelen.

Het zal immers ter beschikking van de parlementsleden worden
gesteld. Ik ga mij beperken tot het formuleren van de drie grote
richtlijnen van het verslag.

Er is, ten eerste, nood aan een definitie van de opdracht van de Munt
in meer concrete termen, teneinde het succes van de uitvoering van
de opdracht te waarborgen. Het verslag zet de Munt ertoe aan om de
opdrachten die aan de instelling worden toegewezen op meer
specifieke wijze te classificeren en hiërarchisch in te delen. Ook moet
de opdracht meer specifiek worden omschreven, zodat er niet alleen
minder verwarring optreedt bij sommige leden van het personeel,
maar het rapport er eveneens toe bijdraagt om de middelen, waarover
de Munt beschikt, klaar en duidelijk te omlijnen, evenals de prioriteit in
de aanwending van de middelen.
04.02 Charles Picqué, ministre:
Bien entendu, vous recevrez le
rapport intégral de l'audit. Ce
rapport s'articule autour de trois
lignes de force. La première est la
nécessité de définir plus
concrètement la mission de la
Monnaie afin de garantir son
succès. Il convient de classifier
explicitement et de hiérarchiser les
missions confiées à la Monnaie.
Cela présenterait l'avantage d'une
plus grande transparence vis-à-vis
du personnel, et d'une plus grande
clarté quant aux priorités pour
l'affectation des moyens
disponibles.
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
Wat zijn nu die opdrachten waarvan sprake? De eerste opdracht
behandelt de opera. De Munt besteed er 80% van haar middelen aan,
wat bevestigt dat het over een opdracht van eminent belang gaat.
Samen met deze opdracht presenteert de Munt ook dansopvoeringen
en symfonische concerten. De tweede opdracht luidt dat men het
operagebeuren meer toegankelijk moet maken. Het is een oud zeer,
maar daarom niet minder belangrijk. De derde opdracht is de
ontdekking van nieuw talent. De vierde opdracht moet aan het
personeel een meer dynamische en motiverende werkomgeving
bieden.

In verband met de vierde opdracht, kon men via studies enkele
grieven uit hoofde van het personeel noteren: de werkoverlast, de
gebrekkige interne communicatie en het gevoel dat de versnipperde
activiteiten van de instelling steeds verder wegdrijven van de
oorspronkelijke doelstellingen. De audit stelt derhalve aan de directie
voor om haar beleid in dit opzicht bij te sturen. De audit raadt ook een
geleidelijke ontwikkeling aan van een soort sociale balans die jaarlijks
aan het personeel en aan de vakbondsafgevaardigden wordt
voorgesteld.

Wat de evaluatie van de financiële situatie betreft: het McKinsey-
verslag toont een tendentiële verhoging van de vaste kosten aan, met
als gevolg op lange termijn een inkrimping van de middelen die voor
de producties zijn bestemd. Om deze toestand te verhelpen, heeft het
studiekantoor een reeks voorstellen geformuleerd, onder meer over
de tarievenbepaling van de plaatsen. Het beklemtoont tevens de
noodzaak van een financieel evenwicht van bepaalde niet-artistieke
activiteiten, zoals bijvoorbeeld de boekenwinkel.

Een ander gedeelte van het verslag besteedt ruimte aan de
organisatie in het algemeen. Ik denk aan de interne communicatie
van de instelling en de hiërarchische verhoudingen tussen het
personeel en de directie. In verband met de aanwending van
bepaalde procedures ­ zoals het vormingsproces van de
decorontwerpen ­ heeft het onderzoek duidelijk een reeks
functiestoornissen aan het licht gebracht. Het verslag stelt voor om de
beslissingsautonomie van sommige personeelsleden te vergroten en
om de vormingprogramma's van het personeel te intensifiëren.

Ik heb zopas de grote lijnen van het verslag samengevat. Zoals ik
eerder reeds heb aangekondigd, is de studie een interessante bron
van ideeën en stelt ze de werking van de structuren, zoals dat hoort,
geregeld ter discussie.

Naar aanleiding van de studie, die ongetwijfeld verdienstelijke
elementen bevat, kwamen vertegenwoordigers van mijn kabinet en de
directie van de Koninklijke Muntschouwburg vorige week samen. Er
werd reeds een nieuwe ontmoeting gepland, opdat de directie van de
Koninklijke Muntschouwburg, wat de sociale aspecten betreft van het
verslag, vlug kennis zou kunnen geven van haar concrete voorstellen.

Ik kan nooit genoeg onderstrepen dat een dergelijke hervorming een
proces van lange adem is, daar ze voor elk niveau in bepaalde
gevallen werkelijk een cultuurwijziging inhoudt.

Het verheugt mij vast te stellen dat bij het onderzoek de nadruk werd
gelegd op allerlei leemten met betrekking tot de werking van de
La mission première de la
Monnaie est l'opéra, auquel elle
consacre 80 pour cent de ses
moyens. Par ailleurs, elle organise
aussi des représentations de
danse et des concerts
symphoniques.

Sa seconde mission consiste à
rendre l'opéra accessible à un
public plus large.

Sa troisième mission est la
découverte de nouveaux talents.

Sa quatrième mission consiste à
offrir à son personnel un
environnement de travail
dynamique et motivant. En ce qui
concerne ce dernier point, l'audit
suggère à la direction de revoir sa
politique et de développer un bilan
social qu'elle soumettrait chaque
année au personnel et aux
syndicats.

La deuxième ligne de force
importante du rapport concerne
l'évaluation de la situation
financière. Le rapport indique une
hausse des coûts fixes, avec à
long terme le risque d'une
diminution des moyens affectés
aux productions. D'après l'étude,
le prix des places devrait être
adapté tandis qu'il faudrait
améliorer l'équilibre financier des
activités connexes telles que la
librairie.

La troisième grande ligne de force
concerne l'organisation du Théâtre
royal de la Monnaie. L'étude met
en évidence des problèmes de
fonctionnement dans la
communication interne, les
relations entre le personnel et la
hiérarchie, mais aussi en ce qui
concerne les projets de décor et la
formation du personnel. L'étude
suggère à ce propos d'accroître
l'autonomie de décision de
certains membres du personnel et
d'intensifier les programmes de
formation destinés au personnel.

Voici, en résumé, les grandes
lignes de ce rapport. Cette étude
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Koninklijke Muntschouwburg. Het verslag waarvan sprake, zal
ongetwijfeld een belangrijke bron aan nuttige informatie zijn om het
beheer van de Koninklijke Muntschouwburg te heroriënteren, waarbij
rekening zal worden gehouden met de resultaten van het onderzoek.
est, bien entendu, une source
d'idées particulièrement
intéressante. Mon cabinet et la
direction de la Monnaie se sont
réunis et ont décidé de se revoir
pour que la direction puisse
rapidement formuler des
propositions concrètes. Cette
réforme constitue cependant un
processus à long terme,
impliquant un véritable
changement de mentalités. A
notre sens, cette étude était
cependant particulièrement utile
pour repérer les lacunes et
remédier aux difficultés
éventuelles.
04.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben het eens
met uw conclusie, met name dat de audit bijzonder interessante
elementen inhoudt omtrent de werkelijke opdracht en de financiële
situatie van de Koninklijke Muntschouwburg, alsook omtrent de
herschikking van de organisatie met human ressources management.

Ik hoop evenwel dat, nu dat belangrijke rapport er is, men zich niet zal
beperken tot her en der aan een en ander te remediëren zonder de
problemen ten gronde aan te pakken. Ik begrijp best dat sommige
zaken op korte en andere op lange termijn moeten gebeuren, zolang
men maar tot een volledige implementatie van het rapport komt.

Voorts meen ik dat zeker een gesprek moet worden aangegaan met
de betrokken personeelsleden. Het zou immers jammer zijn mocht
men zich beperken tot het hier en daar remediëren aan de
administratie.
04.03 Simonne Creyf (CD&V):
L'audit est donc un document qui
comporte des données
intéressantes concernant la
mission, le financement et la
réorganisation du Théâtre royal la
Monnaie. Le rapport ne peut rester
lettre morte ni déboucher sur des
mesures superficielles.
04.04 Minister Charles Picqué: De maatregelen die zullen moeten
worden genomen, zullen in elk geval het voorwerp uitmaken van een
permanente evaluatie waarbij wordt nagegaan hoe een reeks
scheeftrekkingen kunnen worden rechtgezet.

Ik reken op een dergelijke evaluatie om de effecten en de resultaten
van sommige hervormingen te beoordelen.
04.04 Charles Picqué , ministre:
Les réformes devront à leur tour
faire l'objet d'une évaluation
permanente.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie en Duurzame Ontwikkeling,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de premie voor zaalwachters in de wetenschappelijke
instellingen" (nr. 6170)
05 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Energie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur « la prime promise aux gardiens dans les établissements
scientifiques » (n° 6170)
05.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de overheid heeft beloofd dat zij iets zal doen voor de
zaalwachters in de wetenschappelijke instellingen.

Alle zaalwachters moeten een cursus zaalbewaking volgen. Wie met
05.01 Simonne Creyf (CD&V):
En juillet 2001, le gouvernement
avait annoncé son intention de
faire un geste en faveur des
gardiens dans les établissements
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
goed gevolg is geslaagd, krijgt het brevet van bewaking en zou vanaf
december 2001 een toelage ontvangen van 1.268 frank netto per
maand, een geïndexeerd bedrag op 1 juli 2001. De belofte van de
overheid dateert van begin juli, maar zij moet haar belofte nog in een
reglement omzetten vooraleer die toelage op het loonbriefje van de
zaalwachters kan verschijnen. Dit zou vanaf december gebeuren,
maar december is intussen alweer voorbij.

Wat is het gevolg? Private bewakingsfirma's, die weten dat in de
musea opgeleide zaalbewakers rondlopen, gaan die mensen
natuurlijk contacteren en ervoor zorgen dat zij bij hen aan de slag
kunnen gaan. De lonen van deze firma's liggen trouwens ook wat
hoger dan wat de overheid betaalt. Het zou toch jammer zijn als die
zaalwachters die de opleiding hebben gevolgd, zouden overgaan naar
de private sector, waardoor de problemen opnieuw de kop opsteken
en men opnieuw met opleidingen moet beginnen. Hoever staat u met
uw belofte? Hoever staat u met het reglement, waardoor op het
loonbriefje van uw zaalwachters een nieuw bedrag zou kunnen
verschijnen?
scientifiques. Les gardiens qui
décrocheraient leur brevet
percevraient, à compter du 1
er
décembre 2001, une prime
mensuelle de 1.268 francs belges.
Or le gouvernement n'a toujours
pas traduit cette promesse dans
un règlement. Par voie de
conséquence, les gardiens n'ont
pas bénéficié d'une majoration
salariale. Et en attendant, ils sont
débauchés par des sociétés de
gardiennage privées si bien que
les établissements scientifiques
risquent bientôt de manquer de
gardiens. Où en est la
concrétisation de la mesure
promise par le gouvernement ?
05.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega Creyf,
in juni heb ik ingestemd met een voorstel om in de federale musea de
wet van april 1990 inzake de interne bewakingsdiensten toe te
passen. Dit voorstel omvat drie delen.

In de eerste plaats spreken wij over de gelijkstelling van de
museumzaalwachters met ambtenaren van niveau 3. Het
loopbaanbewijs zou worden vervangen door het slagen voor een
examen dat de beroepsopleiding afsluit, die de bewakers in
overeenstemming moet brengen met de wet van juni 1999. Dit
voorstel sluit zeer goed aan bij het verlangen van de minister van
Ambtenarenzaken om niveau 4 op termijn te zien verdwijnen.

Ten tweede, de ambtenaren die niet zouden slagen voor de
bekwaamheidsproef, zullen in dienst blijven op niveau 4.

Ten derde, de wet voorziet ook in een beroepsopleidingpremie voor
de ambtenaren van niveau 3. Deze premie is gelijk aan de premie die
aan bepaalde gevangenisbeambten wordt toegekend. Die premie
werd vastgesteld op 1.000 frank. Dat bedrag zou men kunnen
indexeren.

Momenteel is een specifieke opleiding voor zaalwachters aan de
gang. Het dossier in verband met de toekenning van de toelage volgt
de weg van de administratieve budgettaire controle. Het gerucht dat
privé-ondernemingen proberen die zaalwachters weg te halen, lijkt mij
overdreven. Als mevrouw Creyf dat wenst, zal ik de federale musea
vragen om mij per instelling een overzicht van de toestand te geven.
05.02 Charles Picqué, ministre:
Le 1
er
juin 2001, j'ai approuvé une
proposition assimilant les gardiens
de salles de musée aux agents de
l'Etat de niveau 3. L'attestation de
carrière sera remplacée par un
examen qui ponctuera la formation
professionnelle en cours et
adaptera le statut des gardiens à
la loi du 9 juin 1999. Les agents
qui ne réussissent pas cet examen
resteront au niveau 4. Il est
instauré une prime de formation
de 24,79 euros au bénéfice des
agents de niveau 3.

Actuellement, une formation
spécifique destinée aux gardiens
de musée fédéraux est en cours.

Le dossier suit la voie du contrôle
administratif et budgétaire. Il me
paraît très exagéré d'affirmer que
le secteur privé débauchera les
gardiens lauréats de l'examen.
05.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, er zou dus een
reglement komen op basis waarvan die toelage reeds vanaf
december 2001 kan worden ontvangen.

U zegt nu dat dit reglement nog altijd de administratieve weg volgt.
Dat is toch aan de betrokkenen eens te meer beloven dat het
bekomen van de premie vanaf december mogelijk zal zijn en nu, in
januari, zeggen dat het reglement nog ergens administratief onderweg
is. Neem me niet kwalijk, maar dat is niet bevredigend en alleszins
05.03 Simonne Creyf (CD&V):
Le nouveau règlement suit donc
son cheminement administratif.
Les engagements pris à l'égard
des personnes qui ont pris la peine
de suivre des cours ne sont pas
respectés. Il est difficile dans ces
conditions de motiver le personnel.
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
ontmoedigend voor al die personen die een inspanning doen.

Mijnheer de minister, bovendien houdt u uw belofte niet.
05.04 Minister Charles Picqué: Het antwoord van de heer Van den
Bossche is dat de afhandeling aan de gang is.
05.05 Simonne Creyf (CD&V): Mensen motiveren en een goed
beheer van mensen en middelen is hier echt niet het geval. Ik kan het
niet geloven: u belooft een reglement; u belooft dat men vanaf
december die premie kan bekomen op basis precies van een
reglement. We zijn januari en het reglement is nog in de maak.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde vragen van
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over "de ijking van multanova's" (nr. 6199)
- de heer Jos Ansoms aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid, over "de homologatie van controle-apparaten door de dienst voor Metrologie"
(nr. 6237)
06 Questions jointes de
- M. Peter Vanvelthoven au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur « l'étalonnage des multanova » (n° 6199)
- M. Jos Ansoms au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes, sur « l'homologation des appareils de contrôle par le Service de la Métrologie »
(n° 6237)
06.01 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ongeveer tien dagen geleden bleek dat enkele
gemeenten die bij het bedrijf Zenitel, het vroegere bedrijf Ines, een
multanova hadden aangekocht die mogelijk niet aan de wettelijke
verplichtingen zou voldoen. Op een bepaald ogenblik is aan het bedrijf
Zenitel wel een modelgoedkeuring of homologatie afgeleverd voor de
multanova 9F op driepikkel. Zenitel zou echter ook ingebouwde
multanova's 9F op de markt hebben gebracht en aan verschillende
politiediensten van verschillende gemeenten verkocht, waarvoor geen
homologatie zou zijn verleend.

In juni 2001 heeft Zenitel blijkbaar vastgesteld dat zij niet in orde was
met de richtlijnen van het koninklijk besluit, waarna zij de ingebouwde
multanova's bij de verschillende politiediensten heeft teruggevraagd.
Tot op vandaag hebben de politiediensten die ingebouwde
multanova's nog steeds niet teruggekregen. De toestellen zouden
ondertussen wel gehomologeerd zijn, maar de ijking zou nog op zich
laten wachten. Ik spreek in de voorwaardelijke tijd omdat ik mijn
informatie van het betrokken bedrijf kreeg, waarvan ik de indruk heb
dat het de zwarte piet doorschuift naar de ministeries van
Binnenlandse Zaken en van Economische Zaken om te
verantwoorden waarom die politiediensten nu al meer dan een half
jaar wachten op de terugbrenging van die ingebouwde multanova's.
Die politiediensten hebben met die toestellen dus ook al meer dan
een half jaar geen snelheidscontroles kunnen uitvoeren.

Mijnheer de minister, daarover heb ik de volgende vragen.

Ten eerste, wat is de reden van de lange homologatie- en
06.01 Peter Vanvelthoven
(SP.A): En juin 2001, il a été
constaté que la société Zenitel
avait vendu des Multanova 9F
intégrés à des services de police,
sans homologation spécifique.
Ces Multanova ont été rappelés
par la société, mais les services
de police attendent toujours de
récupérer leurs appareils. Ceux-ci
auraient été homologués
récemment et devraient être
étalonnés sous peu par le service
de métrologie.

De ce fait, les services de police
concernés n'ont pu effectuer des
contrôles de vitesse depuis six
mois. En ce qui concerne la durée
de la période d'homologation et
d'étalonnage, la société Zenitel
renvoie au Ministère des Affaires
Intérieures et au Ministère des
Affaires Économiques.

Comment se fait-il que
l'homologation et l'étalonnage des
Multanova se fassent attendre
aussi longtemps ? Les Multanova
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
ijkingperiode? In juni 2001 werden de toestellen teruggeroepen, maar
vandaag hebben de politiediensten die ingebouwde multanova's nog
steeds niet teruggekregen.

Ten tweede, enkele gemeenten blijken in 1996 al zo'n ingebouwde
multanova te hebben aangekocht. Het bedrijf Zenitel beweert dat er
op dat moment nauwelijks of geen richtlijnen waren. Pas met een
koninklijk besluit van 1998 zijn er bepaalde richtlijnen voor de
ingebouwde multanova's opgesteld. In 1998 heeft die firma de
politiediensten er niet van verwittigd dat er nieuwe richtlijnen waren
waaraan die multanova's moeten voldoen. De politiediensten hebben
die ingebouwde multanova's sinds het koninklijk besluit van 1998
gebruikt tot in juni 2001. Zijn alle processen-verbaal die op basis van
die toestellen werden opgemaakt wel rechtsgeldig? Mochten de
politiediensten de multanova's die zij in 1996 hadden aangekocht en
waarvoor in 1998 nieuwe richtlijnen zijn uitgevaardigd, na 1998 nog op
een rechtsgeldige manier gebruiken?

Ten derde, tegen wanneer kunnen wij de ijking van die multanova's
verwachten? Al die gemeentebesturen zitten namelijk op hete kolen
en vinden dat zij al veel te lang hebben gewacht.
9F intégrés pouvaient-ils déjà être
commercialisés en 1996 et utilisés
par les services de police, eu
égard aux nouvelles directives de
1998
? Quand les appareils
seront-ils définitivement
étalonnés?
06.02 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de minister, ik maak gebruik
van de gelegenheid om de vraagstelling van de heer Vanvelthoven
wat te veralgemenen.

De voorbije weken maakten wij toch wel een soap mee in ons land.
De heer Stevaert zegt dat hij wel wil controleren, maar niet kan en
steekt een beschuldigende vinger uit naar mevrouw Durant. Mevrouw
Durant zegt ook te willen controleren, maar verwijst naar de heer
Picqué die achterblijft met de ijking en de homologatie van de
toestellen. De heer Stevaert heeft u zelfs vergeleken met Kafka. In
ons land duurt het ongeveer twee jaar eer dergelijk toestel is
gehomologeerd. Hij heeft gezegd er dit jaar 350 te zullen zetten. Het
zou dan 700 jaar duren eer die allemaal gehomologeerd zouden zijn.
Dat zijn woorden van uw goede vriend, de heer Stevaert. Hij heeft
ermee gedreigd ontslag te nemen indien die soap niet ten einde loopt
en er geen duidelijkheid komt over de ijking en de homologatie van de
onbemande camera's. Graag kreeg ik zicht op de situatie aan de
hand van enkele vragen, om te kunnen uitzoeken waar de fout zit en
wie verantwoordelijk is voor wat.

Eerste vraag. Welke controleapparaten die betrekking hebben op het
verkeer, worden door uw diensten gehomologeerd of geijkt, mijnheer
de minister? Over welke apparaten gaat het?

Tweede vraag. Welk percentage aan concreet werkvolume op
jaarbasis betekent de homologatie en de ijking van controleapparaten
voor het verkeer en dit in verhouding tot het totaal van apparaten en
instrumenten die gehomologeerd of geijkt moeten worden? Welk deel
van het werk betreft apparaten die met verkeerscontrole te maken
hebben?

Derde vraag. Hoeveel personen staan er in uw diensten in voor de
homologatie en de ijking?

Vierde vraag. Wat is de gemiddelde duur voor de homologatie en de
ijking van onbemande camera's, multanova's of apparaten voor
06.02 Jos Ansoms (CD&V): A la
suite de plaintes formulées par la
Région flamande concernant
l'homologation et l'étalonnage des
radars automatiques par le
ministère des Affaires
économiques, le premier ministre
a insisté pour qu'une solution soit
rapidement trouvée. Entre-temps,
diverses communes sont
confrontées à ce problème mais
le premier ministre a "omis"
d'autoriser la mise en service de
ces radars. Plusieurs ministres
invoquent la responsabilité du
ministre Picqué en ce qui
concerne les caméras.

Quels appareils les services du
ministère des Affaires
économiques homologuent-t-ils et
étalonnent-t-ils ? Quel
pourcentage les appareils destinés
au contrôle de la circulation
représentent-ils dans ce cadre ?
Quel est l'effectif du personnel du
service d'homologation et
d'étalonnage ? Combien de temps
prend l'homologation ou
l'étalonnage d'un radar
automatique, d'un multanova, d'un
speed gun ou d'un éthylomètre ?

Existe-t-il des spécialistes pour
chaque type d'appareil? Combien
de spécialistes s'occupent des
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
ademtest of ademanalyse? Is dat twee jaar, zoals de heer Stevaert
zegt?

Vijfde vraag. Is het werk zo gespecialiseerd dat homologatie en ijking
van toestellen zijn toevertrouwd aan specialisten die enkel werken
aan de toestellen waarin zij gespecialiseerd zijn? Zijn, met andere
woorden, specialisten gelast met de homologatie en de ijking van de
apparaten voor verkeerscontrole? Of kunnen de medewerkers van die
diensten alle mogelijke homologaties en ijkingen van elk apparaat
doen?

Laatste vraag. Voor hoeveel camera's loopt op het ogenblik de
procedure van homologatie? Hoeveel aanvragen gaan er uit van het
Vlaams Gewest, respectievelijk van de steden en de gemeenten?

Tot hier mijn concrete vragen om zicht te krijgen op de situatie bij de
diensten voor Metrologie.
appareils servant dans le cadre du
contrôle de la circulation routière ?
Quel pourcentage cela
représente-t-il par rapport à
l'ensemble des spécialistes ?

Pour combien de radars la
procédure est-elle actuellement en
cours ? Combien de demandes
les Régions, les villes et les
communes ont-elles introduites ?
06.03 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
zal een uitgebreide toelichting op deze vragen geven. Dat is
onontbeerlijk omdat hier sprake is van slechte wil om de zaak te
begrijpen. Dit pingpongspel is inderdaad onaanvaardbaar.

In het wegverkeer worden, met toepassing van de wet van 1996
betreffende de erkenning en het gebruik van bemande en onbemande
automatisch werkende toestellen in het wegverkeer, op dit ogenblik
uitsluitend snelheidsmeters ingeschakeld, zowel voor de vaststelling
van overdreven snelheid als voor het voorbijrijden van een rood
verkeerslicht. Beide snelheidsmeters worden in de omgang als
onbemande camera's bestempeld. De radarsnelheidsmeter, die door
de lokale politie wordt gebruikt, is identiek aan de snelheidsmeters die
in de onbemande camera's kunnen worden ingeschakeld. Met
toepassing van artikel 2 van het koninklijk besluit van 1977
betreffende de goedkeuring en homologatie van automatische
toestellen zijn alle snelheidsmeters onderworpen aan de ijkprocedure
overeenstemmend met de wet betreffende de meeteenheden, de
meetstandaarden en de meetwerktuigen.

De ijking van een meettoestel gebeurt altijd in twee grote stappen.
Eerst wordt een basismodel door de fabrikant aangeboden. Dit
basismodel ondergaat uitgebreide proeven. Deze proeven moeten
aantonen dat de meetinstrumenten, vervaardigd volgens dit model,
aan de bestaande voorschriften voldoen. Deze voorschriften zijn
opgenomen in het koninklijk besluit betreffende de goedkeuring en de
homologatie van automatische toestellen gebruikt om toezicht te
houden op de naleving van de wet betreffende de politie over het
wegverkeer, en zijn uitvoeringsbesluit.

Voor de multanova 9F werd ongeveer drie jaar na aanvraag, in april
2001, een modelgoedkeuringscertificaat afgeleverd. Pas na de
goedkeuring van het model kan een individueel toestel voor de eerste
ijking worden aangeboden. De eerste ijking bestaat eveneens uit twee
stappen. Ten eerste, wordt de overeenkomst met het goedgekeurd
model nagegaan en, ten tweede, wordt de goede werking van het
individueel toestel nagegaan. In positief geval wordt een ijkcertificaat
of gebruiksvergunning afgeleverd.

De tijd om deze procedure te doorlopen is volledig afhankelijk van de
06.03 Charles Picqué, ministre:
Pour que les choses soient claires,
je me propose de passer
rapidement en revue les
différentes procédures existantes.

Actuellement, dans le cadre de la
circulation routière, un appareil
mesurant la vitesse n'est utilisé
qu'en cas de dépassement de la
vitesse maximale autorisée et de
non-respect d'un feu rouge. Dans
les deux cas, l'appareil utilisé est
appelé « radar automatique ».

En application de l'article 2 de
l'arrêté royal du 11 octobre 1997,
tous les appareils mesurant la
vitesse sont soumis à une
procédure de vérification. La
vérification d'un appareil de
mesure s'effectue en deux
phases : dans un premier temps, il
s'applique à un modèle de base
qui est soumis à des tests
approfondis et, dans un deuxième
temps, il s'étend à des appareils
individuels. Ainsi, un certificat
d'homologation a été délivré le 19
avril 2001 pour le modèle de
l'appareil multanova 9F. Dans le
cadre de la procédure
d'étalonnage des appareils
individuels, les services
compétents vérifient la conformité
de ces derniers au modèle
homologué ainsi que son bon
fonctionnement. En cas de résultat
positif, une autorisation d'utilisation
est délivrée.
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
fabrikant en kan aanzienlijk toenemen indien een meettoestel ­ in dit
geval een snelheidsmeter ­ niet conform de bestaande regelgeving
wordt bevonden. Er wordt dan van de fabrikant verwacht de nodige
aanpassingen uit te voeren. In elk geval kan de koper, bijvoorbeeld de
politiedienst, geen enkele hinder ondervinden van de duur van de
ijkingsprocedure, tenzij artikel 13 van de wet niet wordt
gerespecteerd. Dit zou erop neerkomen dat niet-geijkte
snelheidsmeters te koop worden aangeboden, hetgeen verboden is.

Immers, in bijlage 3 van het koninklijk besluit werd voorzien in een
modelgoedkeuring of verkoopsvergunning van ambtswege voor de in
gebruik zijnde toestellen en in een eerste ijking na het in werking
treden van het koninklijk besluit van oktober 1997 voor de individuele
toestellen.

Voor de nieuwe snelheidsmeters moet de ijkingprocedure beëindigd
zijn alvorens zij te koop worden aangeboden.

Wat de homologatieprocedure betreft, nog het volgende. Slechts in
het geval van snelheidsmeters die worden ingezet om het
voorbijrijden van het rode verkeerslicht te registreren, moet volgens
bijlage 2 van het koninklijk besluit van 1997 een homologatie van de
site of de opstellingsplaats worden uitgevoerd. Een dergelijke
homologatie heeft tot doel na te gaan of de werking van de
snelheidsmeter en de opstelling van de site conform de bestaande
regelgeving is. Het homologatieattest is de bevestiging van dergelijke
conformiteit.

Naast het attest, bevat een homologatiedossier eveneens de plannen
en de foto's van de site, waaruit de conformiteit moet blijken. De
doorlooptijd voor deze procedure is volledig afhankelijk van de
aanvrager en kan aanzienlijk oplopen wanneer de site niet conform de
bestaande regelgeving wordt bevonden. Van de aanvrager wordt dan
verwacht de nodige aanpassingen uit te voeren. Hierdoor kan het
werkvolume aanzienlijk toenemen door mogelijke adviesaanvragen,
verduidelijkingen, suggesties, aanpassingsvoorstellen en dergelijke.
De benodigde tijd is dus in hoge mate afhankelijk van de
mogelijkheidsgraad van de site, van de wil en de mogelijkheid om
aanpassingen door te voeren, van de correcte uitvoering van de
aanpassingen en dergelijke.

De meettoestellen die betrekking hebben op het verkeer en die
worden geijkt zijn: de taxameters, de tachografen en
tachograafschrijvende snelheidsmeters en de toestellen om
ademanalyses te verrichten.

Het percentage van het werkvolume voor de homologatie van sites is
niet alleen zelfs niet bij benadering te becijferen, maar is bovendien
nodeloos wegens de voortdurende aanpassingen vanwege de
aanvragers. In principe moesten voor de huidige tweeëntwintig
gehomologeerde sites slechts vierenvijftig mandagen te worden
uitgetrokken.

De proeven van modelgoedkeuring ­ eerste ijking en herijking ­
worden tot op heden uitgevoerd door het NMI wat de rechtstreekse
snelheidsmeters betreft. De administratieve afhandeling wordt
ruwweg geschat op 120 man-dagen. De ijking van de nieuwe
curvometers wordt eveneens op ruwweg 120 mandagen geschat.

La durée de la procédure
d'homologation dépend du
fabricant et des résultats des tests.
Depuis le 3 novembre 1997, les
fabricants ne sont autorisés à
mettre de nouveaux appareils sur
le marché qu'en cas de clôture
définitive de la procédure de
vérification.

En ce qui concerne les
tachymètres placés aux feux de
circulation, il faut également faire
homologuer le site afin de
démontrer que la configuration est
conforme à la législation. La
procédure est plus longue lorsque
le site n'est pas en règle, le
demandeur devant préalablement
effectuer des travaux
d'aménagement.

Les appareils de mesure utilisés
en matière de circulation et qui
requièrent une vérification sont :
les taximètres, les tachymètres,
les compteurs de vitesse et les
éthylomètres. L'INM se charge de
cette opération.

En principe, 44 journées de travail
suffisaient pour les 22 sites
homologués mais, dans la
pratique, les délais sont beaucoup
plus longs en raison des
prestations qui sont
continuellement demandées à nos
services. Le traitement
administratif a été évalué à 120
journées de travail, en moyenne.

Il faut compter 120 jours pour
vérifier les nouveaux curvomètres,
auxquels viennent encore s'ajouter
60 jours pour la formation
complémentaire des agents de
police et 20 jours pour la rédaction
des attestations.

Pour les éthylomètres, il faut
prévoir 94 jours de vérification,
plus 30 jours pour le contrôle des
stabilisateurs de tension.

La vérification des taximètres a
requis 240 journées de travail, plus
80 jours pour tester les appareils
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21

Er werd ook aan 1.600 politiemensen een opleiding gegeven, wat tot
nu toe 60 mandagen vergde. Voor de opstelling en de verzending van
de individuele opleidingsattesten waren er 20 mandagen nodig. Voor
de ijking van de ademhalingsanalyseapparaten waren 94 mandagen
nodig; de controle van de bijhorende spanningsstabilisatoren vergde
30 mandagen. Bij de omschakeling naar de euro werden alle
taxameters herijkt, wat 240 mandagen vergde. Hierbij moet ook nog
de tijd gerekend worden die men nodig had voor de proeven tot
modelgoedkeuring van 8 omgebouwde taxameters, wat minstens 80
mandagen vergde.

Iedereen in de ploeg moet voldoende opgeleid zijn om de zeer
gespecialiseerde taak aan te kunnen, zodat eenieder met grote
zekerheid de beslissing tot goedkeuring of afkeuring van het
aangeboden meettoestel zelfstandig kan nemen.

De volledige ploeg die ingezet wordt voor de uitvoering van
bovenvermelde taken, bestaat momenteel uit 6 personen.

Momenteel loopt er een procedure van modelgoedkeuring voor twee
nieuwe snelheidsmeters. Voorts loopt er een homologatie-aanvraag
voor 3 sites voor infrarode camera's van het Vlaams Gewest, met
name voor Willebroek, Londerzeel en Brussel. Voor andere steden of
gemeenten zijn er geen aanvragen tot homologatie.

Dat was een uitgebreide maar onontbeerlijke beschrijving van de
toestand. De procedure is wat ingewikkeld, maar volgens
medewerkers van mijn departement, die trouwens zeer recent door
een uitspraak van het hof van beroep te Gent werden bijgetreden,
mag de politie enkel gebruikmaken van geijkte toestellen.
transformés, à l'occasion du
passage à l'euro.

Toutes ces missions doivent être
réalisées par une équipe de six
spécialistes.

Deux nouveaux indicateurs de
vitesse sont actuellement soumis
à la procédure d'approbation de
modèle. Une homologation est en
cours pour trois sites flamands, à
savoir l'A12 à Willebroek et à
Londerzeel et la voie expresse à
Bruges. Aucune demande
n'émane des villes et des
communes.
06.04 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de minister, ik begrijp
dat u uitleg wenst te verschaffen over de procedure. Ik vind echter dat
ik op mijn concrete vragen niet echt een antwoord heb gekregen.

Mijn eerste vraag luidde waarom er nu zes maanden overheen zijn
gegaan sinds de voornoemde firma de ingebouwde multanova's bij
een aantal politiediensten heeft teruggeroepen. Uit uw antwoord heb
ik begrepen dat de fabrikant achteraf aanpassingen aan het toestel
heeft moeten aanbrengen, omdat het individuele model niet conform
het basismodel was. De fout ligt hier dus bij het betrokken bedrijf.

Ik had het ook over het feit dat die ingebouwde multanova's, die ook
een aantal gemeenten in 1996 hadden aangekocht, in 2001 plots
werden teruggeroepen omdat ze niet meer zouden overeenstemmen
met de nieuwe homologatierichtlijnen. Ik herhaal mijn vraag. Hebben
die gemeenten in tussentijd gewettigd gebruikgemaakt van de
multanova's? Mocht daarmee worden geflitst? U zegt dat de politie
geen ongeijkte toestellen mag gebruiken, wat logisch is. Er zijn echter
gemeentebesturen die gedurende een bepaalde periode een toestel
hebben gebruikt dat, nadat de firma plots vaststelt dat het niet
conform de richtlijnen is, ingeleverd moest worden.

Vervolgens vernam ik graag wanneer de toestellen van bepaalde
gemeenten die door de firma Zenitel werden teruggeroepen, eindelijk
zullen worden geijkt.
06.04 Peter Vanvelthoven
(SP.A): Je n'ai pas obtenu de
véritable réponse à mes questions
concrètes. Pourquoi les appareils
multanova ont-ils été retirés ? La
raison en est-elle que le modèle
individuel n'était pas conforme au
modèle de base agréé ? Les
communes ont-elles, pendant
toute cette période, utilisé
légitimement des appareils non-
conformes ? Quand les Multanova
retirés seront-ils étalonnés ?
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
Hebt u daar al een zicht op? Hierop had ik toch graag nog een
concreet antwoord gekregen.
06.05 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb ook enkele
vaststellingen en bijkomende vragen, maar ik vrees dat u daar niet op
zult kunnen antwoorden.

Mijnheer de minister, ik heb zeer goed geluisterd en u zegt dus dat op
de bewuste dienst 6 personen werken. Ik heb ook enkele termijnen
opgeschreven die de administratieve afhandeling van bepaalde
dossiers in beslag nemen: 120 mandagen voor een curvometer, 90
mandagen voor de homologatie of ijking van een
ademhalingsanalysetoestel. Veronderstellen we dat de ambtenaren
180 mandagen werken en vermenigvuldigen we dat met 6, dan rest er
op jaarbasis niet veel tijd meer over voor de homologatie of de ijking
van de camera's. Ik plaats dat tegenover de uitspraken van minister
Durant, onder andere dat zij op korte termijn overal digitale camera's
wil laten plaatsen met uitvoering van de topprioriteit van de regering,
de verkeersveiligheid. Overigens, ik vermoed dat het koninklijk besluit
over de normering van de digitale camera's nog moet verschijnen,
want zo'n besluit bestaat vandaag nog niet. Welnu, indien al die
nieuwe camera's nog moeten worden gehomologeerd naar rata van
90 mandagen met 6 medewerkers, dan vrees ik het ergste voor de
homologatie en de ijking van de onbemande toestellen die de heer
Stevaert en anderen dit jaar nog zullen plaatsen. Ik denk dat mijn
conclusie duidelijk is: aan het huidige ritme met 6 personeelsleden zal
het inderdaad nog 700 jaar duren om dat allemaal te bewerkstelligen.
Of zie ik dat verkeerd?
06.05 Jos Ansoms (CD&V):Le
ministre dit que six personnes
travaillent dans le service
concerné. Si vous comptez 180
journées de travail par personne et
par année, vous pouvez facilement
inférer des chiffres avancés par le
ministre qu'ils pourront
homologuer très peu d'appareils.
L'arrêté royal fixant les normes
auxquelles devront satisfaire les
caméras digitales n'est pas encore
paru et, ensuite, il faudra encore
procéder à leur homologation et à
leur étalonnage. Comment le
ministre croit-il pouvoir continuer à
suivre cette procédure si les plans
de la ministre Durant et du
ministre Stevaert en matière de
contrôles de la vitesse des
véhicules et en matière de
caméras automatiques sont mis
en oeuvre ?
06.06 Minister Charles Picqué: Mijnheer Vanvelthoven, ik meen dat
ik had geantwoord op uw eerste vraag, met name betreffende de 6
maanden. De reden waarom het zo lang duurt, is te wijten aan het feit
dat de fabrikant een reeks aanpassingen moest aanbrengen aan het
model.

Ik herhaal dat wij in tussentijd geen gebruik kunnen maken van
radartoestellen die niet gehomologeerd zijn.
06.06 Charles Picqué, ministre: Il
était effectivement nécessaire
d'apporter une série d'adaptations
au modèle original du multanova
et c'est ce qui explique la longueur
de la procédure.
06.07 Peter Vanvelthoven (SP.A): Dat begrijp ik, mijnheer de
minister, maar volgens de firma had het toestel, dat in 1996 werd
aangekocht, wel een goedkeuring gekregen. In 1997 of 1998 zou er
een nieuw koninklijk besluit zijn uitgevaardigd dat een aantal
richtlijnen oplegt inzake homologatie en ijking. Sinds het nieuwe
koninklijk besluit voldoen de multanova's van 1996 niet meer aan de
nieuwe richtlijnen. Kan dat toestel nog worden gebruikt vanaf 1998 of
niet?
06.07 Peter Vanvelthoven
(SP.A): L'appareil original avait été
approuvé en 1996. Mais,
visiblement, il ne répond plus aux
normes depuis l'entrée en vigueur
de l'arrêté royal de 1997 précité
qui est plus sévère. En réalité, on
n'aurait pas dû utiliser ces
multanova en 1997 et en 1998.
06.08 Minister Charles Picqué: Ik meen dat ik reeds heb gezegd dat
het nieuwe koninklijk besluit niet retroactief van toepassing is. Dat
begrijpt u toch?
06.08 Charles Picqué, ministre: Il
était effectivement nécessaire
d'apporter une série d'adaptations
au modèle original du multanova
et c'est ce qui explique la longueur
de la procédure.
06.09 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de minister, volgens u
waren de multanova's vanaf 1997 of 1998 niet meer conform de wet
en had men daar eigenlijk geen gebruik van mogen maken. De firma
06.09 Peter Vanvelthoven
(SP.A): L'appareil original avait été
approuvé en 1996. Mais,
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
had toch op dat ogenblik de toestellen moeten terugroepen om ze te
herijken of om ze aan te passen aan de nieuwe richtlijn? Dat is het
wat u zegt?
visiblement, il ne répond plus aux
normes depuis l'entrée en vigueur
de l'arrêté royal de 1997 précité
qui est plus sévère. En réalité, on
n'aurait pas dû utiliser ces
multanova en 1997 et en 1998.
06.10 Minister Charles Picqué: Inderdaad.

Mijnheer Ansoms, u hebt een berekening gemaakt van wat mogelijk is
met de ter beschikking zijnde medewerkers. Het is inderdaad niet
uitgesloten dat de dienst in de toekomst moet worden versterkt. We
zullen de dienst aan de evolutie moeten aanpassen. Het probleem
waarover wij spraken, is evenwel niet te wijten aan het feit dat onze
dienst slechts bemand is met 6 personen, maar aan al te langdurige
procedures. Dat is de kern van de zaak.

Ik moet toegeven dat we in de toekomst een inspanning moeten
leveren om onze dienst te versterken. Dit is de les die ik uit deze zaak
trek: als we samen problemen willen aanpakken, dan is het altijd
mogelijk overleg te plegen en een gedachtewisseling te hebben over
de manier waarop wij de procedure doeltreffender kunnen maken. Ik
betreur dat er in deze zaak geen persoonlijk contact is geweest
tussen de verschillende overheden. Ik maak me zorgen over de
manier waarop onze Staat is georganiseerd. Ik stel een gebrek aan
overleg vast en ik vind dat spijtig.
06.10 Charles Picqué, ministre:
Je confirme que nous avons six
personnes en service. C'est
vraisemblablement trop peu, en
effet. Mais ce n'est pas le fond du
problème. La leçon que nous
devrions tirer de cette affaire, c'est
qu'il faut se concerter pour
accroître l'efficacité des
procédures. Je déplore l'absence
de tout mécanisme de
concertation au niveau politique.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de federale commissie voor het zeehavenbeleid"
(nr. 6236)
07 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur « la commission fédérale de la politique des ports
maritimes » (n° 6236)
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag betreft een wetsvoorstel dat in 1998
is ingediend door de collega's Van Eetvelt en Ansoms en dat in
plenaire vergadering op 13
januari
1999 bijna unaniem is
goedgekeurd door de plenaire vergadering. Het wetsvoorstel had de
oprichting van een federale commissie voor het zeehavenbeleid tot
doel. Ik haal hier even de verslaggever aan, collega Willems, die toen
zei dat de indieners van het wetsvoorstel met hun wetgevend initiatief
een kader wilden scheppen dat een permanente dialoog tussen de
federale overheid en de zeehavens mogelijk maakt. Weliswaar is het
havenbeleid grotendeels geregionaliseerd, althans wat de
haveninfrastructuur, de omliggende wegeninfrastructuur en
infrastructuur van de binnenvaart betreft. Toch kan men niet zeggen
dat de federale overheid geen betrokken partij meer is bij de gang van
zaken in de zeehavens. Hij verwijst dan onder andere naar de
bevoegdheden inzake BTW en douane, die een federale bevoegdheid
zijn gebleven. Deze namiddag heb ik in de commissie voor de
Financiën een vraag gesteld aan de minister van Financiën in verband
met de werking van de douanediensten in de havens. Hij heeft hierop
een interessant antwoord gegeven.
07.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): La proposition de loi
instituant une Commission
fédérale de la politique des ports
maritimes a été adoptée le 13
janvier 1999. Cette Commission
est censée permettre une
concertation permanente entre les
autorités fédérales et les ports
maritimes. Après trois ans, la mise
en place de cette Commission
fédérale se fait toujours attendre.
Les services du ministre affirment
que le dossier est en chantier.
Deux arrêtés royaux seraient
également en préparation.

Quel est l'état d'avancement de ce
dossier ? Pourquoi l'installation de
la commission tarde-t-elle à ce
point?
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
De achterliggende reden van dit wetsvoorstel blijkt uit een bijdrage
van de heer Van Eetvelt van drie jaar geleden waarbij hij zei dat het
duidelijk werd dat de federale overheid geen offensief, vriendelijk
zeehavenbeleid voerde. Ongetwijfeld gaf dit gebrek aanleiding tot een
zekere trafiekverlies in onze zeehavens en tot de moeilijke
concurrentiepositie.

We zijn nu drie jaar verder en ik dacht dat ik iets gemist had. Ik dacht
dat kort na de goedkeuring van het voorstel in de plenaire vergadering
die commissie zou worden opgericht en om geen vergissing te
begaan heb ik met uw diensten contact opgenomen, waar men zeer
vriendelijk was. Men heeft mij daar gezegd dat men er volop mee
bezig was. Er zou aan uw administratie de opdracht zijn gegeven om
twee koninklijke besluiten voor te bereiden en middelen uit te trekken
op de begroting. Op 31 januari zou er een overleg plaatsvinden met
mevrouw Durant.

Mijnheer de minister, drie jaar is nog iets anders dan de 700 jaar
waarover de heer Ansoms het heeft met betrekking tot het ijken van
de multanova's. Toch vind ik het een hele termijn. Daarom vraag ik
naar de huidige stand van zaken en ook waarom het zolang heeft
geduurd.
07.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
kan u verzekeren dat ik het nodige heb gedaan om deze commissie
zo vlug mogelijk te activeren. Ik heb mijn administratie de opdracht
gegeven drie koninklijke besluiten voor te bereiden. Volgende
donderdag heeft een vergadering plaats met het kabinet van mevrouw
Durant en inmiddels werd op de begroting 2002 in de nodige middelen
voorzien, zoals preventiegelden.

Zodra er een akkoord is met het kabinet van mevrouw Durant zullen
wij kunnen overgaan tot de samenstelling en de installatie van de
commissie. Ik moet evenwel erkennen dat ik niet op de hoogte was
van het bestaan van die wet. Ik neem dan ook mijn
verantwoordelijkheid op en garandeer een spoedige oplossing voor dit
probleem.
07.02 Charles Picqué , ministre:
Pour être honnête, cela ne fait pas
très longtemps que je suis au
courant de la mise sur pied d'une
telle commission. Bien que
j'estime qu'elle constitue un forum
important pour discuter de certains
problèmes, je dois bien constater
que vous êtes le premier à attirer
mon attention sur ce point. Je puis
vous assurer que j'ai aussitôt fait
le maximum pour que cette
commission entame rapidement
ces travaux.

Mon administration a été informée
des missions que je lui ai confiées
en la matière. Le 31 janvier se
tiendra un groupe de travail
intercabinets avec le cabinet de la
ministre Durant. Les frais de
fonctionnement ont été inscrits au
budget 2002. Dès la conclusion
d'un accord avec le cabinet de la
ministre Durant, la commission
sera constituée et installée.
07.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, doordat
u zo eerlijk bent, kan ik niet boos reageren. Ik kan enkel zeggen dat ik
met de heer Demeyer een vriendelijk onderhoud heb gehad en ik
hoop dat hij het mij niet kwalijk neemt dat ik desondanks de vraag heb
gesteld. Ik vond het immers belangrijk dit probleem in de commissie
ter sprake te brengen, want ik kan moeilijk verdedigen dat het drie
jaar duurt voor deze wet in de praktijk wordt toegepast. Wil u dus
dringend werk maken van de drie vereiste koninklijke besluiten en in
07.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Bien que j'apprécie
l'honnêteté du ministre, je puis
difficilement admettre que trois
années se soient écoulées avant
qu'une initiative voie le jour. J'ose
toutefois espérer qu'un
changement puisse à présent
CRIV 50
COM 645
29/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
de nodige middelen voorzien zodat de commissie spoedig aan de slag
kan?
intervenir et que les moyens
nécessaires seront dégagés.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "het internetabonnement van Telenet" (nr. 6271)
08 Question de M. Peter Vanhoutte au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur « l'abonnement internet de Telenet » (n° 6271)
08.01 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, uiteraard ben ik op de hoogte van uw
belangstelling voor het leven en de sociale organisatie van de mieren.
In dit verband stel ik vast dat bij Telenet een aantal zeer nijvere
mieren aanwezig zijn en ik wou naar uw visie dienaangaande peilen.

Wat is er gebeurd? Kort na de introductie van de euro slaagt men erin
een prijsverhoging als internetprovider aan te kondigen van 13%,
namelijk van 37,16 euro naar 41,95 euro. Natuurlijk zijn er klanten die
onmiddellijk reageren en ik heb hier het antwoord van de
internetprovider zelf. Hij zegt dat de komst van de euro heeft geleid tot
een beperkte prijsverhoging in de hele telecommunicatiesector. Dit
lijkt mij toch een merkwaardige zaak, te meer daar ik dacht dat de
introductie van de euro niet tot prijsverhogingen mocht leiden.

Mijnheer de minister, ten eerste, wat is uw standpunt dienaangaande?

Ten tweede, de regering wil een grote stap voorwaarts zetten inzake
e-government.

Welnu, op het interparlementair forum over het internet dat wij op
14 januari 2002 daarover organiseerden, werd duidelijk gemaakt dat
België inzake toegang tot en aansluitingen op het internet wat
achterop hinkt tegenover de ons omringende landen. In België is
ongeveer één op vijf gezinnen op het internet aangesloten, wat
eigenlijk wat ondermaats is.

Als wij die problemen willen overbruggen en mensen willen stimuleren
om zich op het internet aan te sluiten, moeten wij er ook garant voor
staan dat de prijzen zo laag mogelijk zijn, wat de aansluiting
bevordert. België is overigens gekend om zijn zo al hogere prijzen in
verhouding tot de geldende tarieven bij de buren.

Mijnheer de minister, hebt u al maatregelen overwogen om de
aansluiting op het internet te promoten? Is het wenselijk om de prijs
van de internetproviders te beïnvloeden en dus te doen dalen?
08.01 Peter Vanhoutte
(AGALEV-ECOLO): Telenet a
décidé de faire passer le prix de
ses abonnements internet de
37,16 à 41,95 euros. Cette hausse
serait due à l'introduction de l'euro.
Comment est-ce possible ? L'euro
ne devait pourtant pas faire
augmenter les prix
? Va-t-on
prendre des mesures en la
matière ?

La Belgique est loin d'être dans le
peloton de tête des connexions
internet
: 1 ménage sur 5
seulement est raccordé et même
les fournisseurs d'accès admettent
que le prix des abonnements en
est en partie responsable. En
majorant ses tarifs, Telenet relève
encore le seuil digital. Que compte
faire le ministre pour faciliter
l'accès au net?
08.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega
Vanhoutte, eerst en vooral wil ik zeggen dat niets de ondernemingen
ervan weerhoudt om hun prijzen ter gelegenheid van de overgang
naar de euro aan te passen. Wel bepaalt het ministerieel besluit van
april 1993 dat ondernemingen met een omzet van meer dan
7.000.000 euro, zoals Telenet, wijzigingen van de verkoopsprijzen
uiterlijk op de eerste dag van de toepassing ervan ter kennis moeten
brengen van de Prijzendienst.

Volgens de bij de Prijzendienst ingewonnen inlichtingen zou Telenet
08.02 Charles Picqué, ministre:
Les entreprises peuvent adapter
leurs prix lors du passage à l'euro
mais si leur chiffre d'affaires
dépasse les 300 millions de
francs, elles se voient dans
l'obligation de signaler cette
adaptation au service des prix, au
plus tard le premier jour
d'application des nouveaux prix.
29/01/2002
CRIV 50
COM 645
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
nog niet hebben voldaan aan die notificatieverplichting. Aangezien die
onderneming tot nu toe haar nieuwe prijzen ook nog niet toepast, is er
voorlopig echter ook geen sprake van enige inbreuk.

In alle sectoren organiseert de Economische Inspectie regelmatig
onderzoek naar de evoluties van de prijsniveaus. De resultaten van
die onderzoeken zijn erg geruststellend. Ik vind, althans momenteel,
om verschillende redenen niet dat ik maatregelen moet nemen om de
prijzen te blokkeren.

De resultaten van het laatste onderzoek zullen overigens op het einde
van deze week beschikbaar zijn.

Ik deel uw mening over het feit dat er een verband bestaat tussen de
penetratiegraad van het internet en de abonnementenspreiding van
de aansluitingen. Dat verband ligt ook voor de hand. De tarieven
zullen de digitale kloof uiteraard nog vergroten. Mijn collega, minister
Daems, is bevoegd voor de tarieven die door de operatoren worden
toegepast. Daarom stel ik voor uw vraag ook aan hem te stellen. Ik
heb mij beperkt tot de verschillende bepalingen op het vlak van het
toezicht over de prijzen.
Telenet n'a pas encore informé le
service des prix mais n'applique
pas encore ses nouveaux tarifs.

L'évolution du niveau des prix est
régulièrement examinée. Les
résultats qui en ressortent sont
rassurants. Ceux de la dernière
enquête seront disponibles à la fin
de cette semaine.

Il existe un lien entre le taux de
pénétration de l'internet et le prix
de raccordement. Les tarifs
prohibitifs renforceront le fossé
digital. Je vous invite donc à poser
cette question au ministre Daems.
08.03 Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister,
bedankt voor uw antwoord.

Uiteraard kan elk bedrijf zijn prijzen vrij verhogen. Het probleem is
echter dat de komst van de euro blijkbaar een soort inflatie
teweegbrengt. Tegenover de klanten argumenteren de
ondernemingen dat de prijzen niet stijgen door problemen in de sector
of met de omzet, maar wel door de invoering van de euro. Deze
regering had zich nochtans volgens mij tot doel gesteld prijsverhoging
ten gevolge van de invoering van de euro tegen te gaan.
08.03 Peter Vanhoutte
(AGALEV-ECOLO): Le problème
est que le passage à l'euro
provoque réellement une poussée
inflationniste. Il n'y a pas à
proprement parler de problème
économique mais l'euro donne lieu
à une hausse des prix.
08.04 Minister Charles Picqué: Zoals ik al gezegd heb, mag de
komst van de euro geen invloed hebben op de prijzen. De
geloofwaardigheid van de nieuwe munt staat op het spel. Een sterke
inflatie is natuurlijk niet gewenst. Ik moet wel vaststellen dat sommige
handelaars en ondernemingen van de gelegenheid gebruikmaken om
de prijzen te verhogen. We blijven natuurlijk heel waakzaam
tegenover het fenomeen. Tot nu toe neemt het probleem echter geen
verontrustende proporties aan. We moeten natuurlijk waakzaam
blijven in de komende weken. Volgens mij zijn de slechtste momenten
echter achter de rug, met name de omschakeling en het begin van de
koopjesperiode.
08.04 Charles Picqué, ministre:
J'ai toujours souligné que la
crédibilité de l'euro dépendait du
contrôle de l'inflation. Certains
commerçants ont bien commis
des erreurs mais le phénomène
reste limité et nous restons
attentifs aux abus. Les périodes
les plus délicates qui
correspondent à la mise en
circulation de l'euro et aux soldes,
sont d'ailleurs révolues.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 17.43 uur.
La réunion publique de commission est levée à 17.43 heures.