SÉANCE PLÉNIÈRE

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

FN Front

National

PRL FDF MCC

Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement

PS Parti

socialiste

PSC Parti

social-chrétien

SP.A

Socialistische Partij Anders

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC

0000/000

Parlementair document van de 50e zittingsperiode +

basisnummer en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV Compte

Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be

CRIV 50

COM 643

29/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de niet-naleving van de bepalingen
betreffende de gecontroleerde opvangmoeders -
situatie in Chastre" (nr. 6121)

Question de Mme Michèle Gilkinet à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "le
non-respect des dispositions relatives aux
gardiennes encadrées - situation à Chastre"
(n° 6121)

Sprekers: Michèle Gilkinet, voorzitter van de
ECOLO-AGALEV-fractie, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Michèle Gilkinet, présidente du
groupe ECOLO-AGALEV, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi

Vraag van de heer Vincent Decroly aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de uitvoering van het sociaal plan voor
Sabena" (nr. 6182)

Question de M. Vincent Decroly à la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi sur "l'exécution du
plan social de la Sabena" (n° 6182)

Sprekers:

Vincent Decroly, Laurette

Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs:

Vincent Decroly, Laurette

Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

Vraag van de heer Paul Timmermans aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de
startbaanovereenkomst" (nr. 6197)

Question de M. Paul Timmermans à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "la
convention de premier emploi" (n° 6197)

Sprekers: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

Vraag van de heer Paul Timmermans aan de
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over "de Rondetafelconferentie
over sociale solidariteit" (nr. 6256)

Question de M. Paul Timmermans à la vice-
première ministre et ministre de l'Emploi sur "les
tables rondes de la solidarité" (n° 6256)

Sprekers: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Paul Timmermans, Laurette
Onkelinx, vice-première ministre et ministre
de l'Emploi

Samengevoegde vragen van

Questions jointes de

- de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de hoogte van de werkloosheidsuitkeringen"
(nr. 6230)

- M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre
et ministre de l'Emploi sur "le montant des
allocations de chômage" (n° 6230)

- de heer Joos Wauters aan de vice-eerste
minister en minister van Werkgelegenheid over
"de aanpassing van de werkloosheidsuitkering
voor samenwonenden" (nr. 6253)

- M. Joos Wauters à la vice-première ministre et
ministre de l'Emploi sur "l'adaptation des
allocations de chômage pour les cohabitants"
(n° 6253)

Sprekers: Guy D'haeseleer, Joos Wauters,
Laurette Onkelinx, vice-eerste minister en
minister van Werkgelegenheid

Orateurs: Guy D'haeseleer, Joos Wauters,
Laurette Onkelinx, vice-première ministre et
ministre de l'Emploi

Vraag van de heer Joos Wauters aan de vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over "de campagne betreffende zwartwerk"
(nr. 6123)

Question de M. Joos Wauters à la vice-première
ministre et ministre de l'Emploi sur "la campagne
de sensibilisation sur le travail au noir" (n° 6123)

Sprekers: Joos Wauters, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid

Orateurs: Joos Wauters, Laurette Onkelinx,
vice-première ministre et ministre de l'Emploi

CRIV 50

COM 643

29/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

COMMISSIE VOOR DE SOCIALE

ZAKEN

COMMISSION DES AFFAIRES

SOCIALES

van

DINSDAG

JANUARI

2002

14:15 uur

______

MARDI

JANVIER

2002

14:15 heures

______

De vergadering wordt geopend om 14.36 uur door de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.36 heures par M. Joos Wauters, président.

01 Question de Mme Michèle Gilkinet à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "le non-

respect des dispositions relatives aux gardiennes encadrées - situation à Chastre" (n° 6121)

01 Vraag van mevrouw Michèle Gilkinet aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid

over "de niet-naleving van de bepalingen betreffende de gecontroleerde opvangmoeders - situatie in
Chastre" (nr. 6121)

01.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,

madame la ministre, face à la pénurie de gardiennes encadrées, en
partie due à l'absence d'un statut correct pour cette catégorie de
travailleurs, les communes en arrivent parfois à imaginer de nouvelles
formules pour résoudre la question de la garde des enfants. Une de
ces formules va, selon la presse, être expérimentée prochainement à
Chastre. Et je me pose plusieurs questions quant au choix opéré par
les responsables politiques de cette commune.

Je me demande si l'on n'est pas occupé à créer un statut mixte, qui
cumule trop de formules différentes, pour arriver à diminuer le coût de
la garde des enfants pour la commune. Et je crains un certain nombre
de dérives à cet égard.

De quoi s'agit-il? La commune en viendrait à installer, dans les
prochaines semaines, via l'échevinat des affaires sociales, trois
gardiennes encadrées dans un bâtiment occupé il y a peu par une
maison d'enfants. Ainsi regroupées signale le journal , les
gardiennes pourront accueillir quinze bambins, soit autant de
pensionnaires que l'ancienne maison d'enfants.

Actuellement, une gardienne encadrée peut garder à son domicile
trois enfants à la fois. Et les trois gardiennes de Chastre viendraient
en garder quinze, soit cinq enfants par travailleuse, ce qui est
largement au-dessus de la norme admise si ces enfants sont
accueillis à temps plein. De toute façon, la garde s'effectuerait en
dehors du domicile. Le journal ne précise pas quel sera le statut exact
des gardiennes, mais il parle de gardiennes encadrées. Il est
évidemment possible que la dénomination soit incorrecte et que,
finalement, ces personnes soient engagées sous contrat de travail.

Néanmoins, je me demande si un regroupement qui ne modifie en

01.01 Michèle Gilkinet (ECOLO-

AGALEV): Gelet op het tekort aan
gecontroleerde opvangmoeders,
dat gedeeltelijk te wijten is aan het
ontbreken van een degelijk
statuut, zien de gemeenten zich
genoodzaakt nieuwe formules
voor kinderopvang uit te werken,
waardoor echter een categorie
"tweederangswerknemers" in het
leven dreigt te worden geroepen.
Zo overweegt de gemeente
Chastre bijvoorbeeld drie
gecontroleerde opvangmoeders in
een voormalig kindertehuis onder
te brengen om samen 15 kinderen
op te vangen, zijnde 5 kinderen
per werkneemster. Dat aantal ligt
ruimschoots hoger dan de
toegelaten norm als het een
voltijdse opvang betreft en
daarenboven worden de kinderen
niet bij de opvangmoeders thuis
opgevangen. Door die groepering
ontstaat bovendien het gevaar dat
het statuut van de opvangmoeders
geenszins verandert en dat zij niet
in aanmerking komen voor een
arbeidsovereenkomst. Tevens
heerst er ook grote onduidelijkheid
over het statuut van die nieuwe
"instelling" en over de erkenning

29/01/2002

CRIV 50

COM 643

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

rien le statut des gardiennes encadrées est possible ou s'il faut
nécessairement passer par un contrat d'emploi.

Le journal ne précise pas non plus quel sera le statut de cette
nouvelle institution, ni si elle bénéficiera d'un agrément.

Les questions que je me pose sont les suivantes.
Est-il possible pour des gardiennes encadrées de se regrouper dans
un bâtiment communal, à l'instigation d'un pouvoir public quelconque?

Dans l'affirmative, dans quelles conditions cela doit-il se faire? Ces
personnes ne sont plus des gardiennes encadrées; elles doivent
donc, de facto, avoir un contrat de travail et il convient donc de régler
la question du temps de travail.

Par ailleurs se pose la question de la formation de ces personnes,
puisqu'on se retrouve dans une autre situation se rapprochant de
celle des maisons familiales.

Madame la ministre, en voyant expérimenter ce genre de formule, je
crains que l'on ouvre la porte à certaines dérives. Tout d'abord, par
l'utilisation abusive d'un statut de gardienne encadrée et ensuite par le
développement des boulots de proximité ce que nous souhaitons
tous en créant à bon marché des emplois qui requièrent
normalement un emploi statutaire.

terzake.
Is het geoorloofd dat
gecontroleerde opvangmoeders in
een huis van de gemeente worden
gegroepeerd op aansporing van
een schepen? Is er in dat geval
geen sprake van een omzeiling
van de gestelde voorwaarden?
Dreigt men aldus niet te verzeilen
in een situatie die de facto leidt tot
een arbeidsduur die de voor een
werknemer toegestane werktijd
fors overschrijdt? Er rijzen tevens
vragen met betrekking tot de
opleiding, aangezien de hier
geschetste situatie nauw aanleunt
bij die van de thuiswerkende
onthaalmoeders. Een en ander
dreigt dan ook te ontsporen,
waarbij "buurtjobs" met
werknemers zonder statuut
zouden kunnen ontstaan.

01.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, chers

collègues, les différents ministres communautaires compétents en la
matière estiment que la situation des gardiennes encadrées ne réunit
pas les conditions nécessaires à un véritable statut de travailleur
salarié. Dès lors, ils nous ont demandé de réfléchir sur une protection
sociale puisqu'en l'absence de véritable statut, les gardiennes
encadrées n'en ont pas. Nous sommes parvenus à une proposition
complète en la matière actuellement examinée au Conseil national du
travail.

Cependant, et votre question le prouve, il faut vérifier au cas par cas
s'il n'y a pas une situation particulière qui amène à penser qu'il y a un
contrat de travail. Par exemple dans un arrêt rendu par la Cour du
travail de Gand et qui opposait une gardienne à la commune de
Bredene le 19 septembre 2001, on a considéré, en fonction de la
situation particulière sur place, que dans ce cas, il pouvait être
considéré qu'il y avait contrat de travail.

Dans le cas de Chastre que vous évoquez, il m'est difficile, à ce
stade, de me prononcer faute d'une connaissance précise et
complète des conditions dans lesquelles ces gardiennes devront à
l'avenir exercer leur activité. Cependant, je relève des éléments nous
permettant de distinguer la situation future des gardiennes de Chastre
de celles des gardiennes encadrées.

Tout d'abord, l'organisation de la garde sera le fait de la commune,
laquelle en déterminera, semble-t-il, les horaires ainsi que la
coordination des activités entre les trois gardiennes. Deuxièmement,
leur activité ne s'exercera plus à leur domicile mais dans des locaux
mis à disposition par la commune. Fondamentalement et
renseignements pris, il apparaît que des contrats d'emploi en bonne
et due forme devraient être conclus avec les trois personnes

01.02 Minister Laurette Onkelinx:

De bevoegde ministers zijn zich
ervan bewust dat er nog steeds
geen sprake is van een statuut
van loontrekkende voor
gecontroleerde opvangouders.
Minister Vandenbroucke en ikzelf
hebben hierover een voorstel
geformuleerd om opvangouders
een volwaardige sociale
bescherming te bieden. Dat
voorstel wordt momenteel
onderzocht door de Nationale
Arbeidsraad.

In de huidige situatie is de
gezagsrelatie die een
arbeidsbetrekking in de strikte zin
van het woord tot stand brengt,
niet op onbetwistbare wijze
aangetoond bij opvangouders.

Wat het specifieke geval van
Chastre betreft, zie ik
verscheidene gegevens op grond
waarvan de toekomstige positie
van deze opvangmoeders kan
worden bepaald.

Enerzijds zal de gemeente instaan
voor de organisatie van de
opvang, de openingsuren

CRIV 50

COM 643

29/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

concernées, lesquelles ne solliciteraient plus d'agrément comme
gardienne encadrée.

Si l'ensemble des renseignements qui m'ont été communiqués sont
corrects, il n'y a plus aucun problème puisqu'il y aura une situation
particulière et un contrat de travail en bonne et due forme. J'ai malgré
tout donné mandat à l'Inspection des lois sociales de mon
administration d'investiguer et de me faire rapport à bref délai mais j'ai
l'impression que contrairement à ce que nous avons pu lire dans une
certaine gazette, il ne semble pas qu'il y ait, dans ce cas,
détournement des législations.

vastleggen en de activiteiten van
de drie opvangmoeders
coördineren. Anderzijds zouden de
opvangmoeders hun activiteit niet
langer thuis, maar in door de
gemeente ter beschikking gestelde
lokalen uitoefenen.

Met de drie betrokkenen zouden
behoorlijk opgestelde
arbeidsovereenkomsten gesloten
moeten worden; zij zouden niet
langer een verzoek indienen om
erkend te worden als
opvangouder.

Hiermee zou men moeten komen
tot een nieuwe formule voor een
structuur voor collectieve
kinderopvang, met inachtneming
van het arbeidsrecht. Het dossier
werd niettemin bij de Inspectie van
de sociale wetten aanhangig
gemaakt.

01.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-AGALEV): Madame la ministre, s'il y

a contrat de travail et activation à l'emploi, nous nous trouvons dans le
domaine du possible.

Il reste néanmoins un point qui ne vous concerne pas mais bien le
ministre de l'Enfance, à savoir que dans ce cas, une maison de
l'enfance a été créée et que s'il est prévu trois puéricultrices pour
quinze enfants, la formation des personnes doit être celle de
puéricultrice.

Dans le cadre du travail que nous menons actuellement sur le statut
des gardiennes encadrées et pour lequel je plaide en faveur d'une
accélération du dossier, ne serait-il pas intéressant de prévoir des
passerelles entre le statut de gardienne encadrée et celui de
gardienne en maison d'enfants? Ces passerelles permettraient
d'équilibrer les formations et de se trouver dans des normes
d'encadrement intéressantes. On arriverait alors à développer un
travail de proximité de qualité, respectant les normes, offrant un statut
réel aux travailleurs, rassurant les parents au niveau de la structure
mise en place et cela sans créer de boulots au rabais, des sous-
boulots.

Je crois qu'il y a là un chantier intéressant à prospecter et à
poursuivre dans le prolongement du statut des gardiennes encadrées.
Je suis très heureuse d'entendre qu'effectivement, il est impossible de
regrouper aujourd'hui des gardiennes encadrées pour créer des
maisons d'enfants. Certains pourraient le regretter car cela semble
être une solution pour la garde des enfants mais je pense que le
dispositif a ses limites et qu'il convient d'améliorer avant tout le statut
des travailleurs avant d'envisager tout autre chose.

01.03 Michèle Gilkinet (ECOLO-

AGALEV): Als er een
arbeidsovereenkomst gesloten
wordt en er sprake is van
werkgelegenheidsbevorderende
maatregelen, ben ik tevreden.
Deze formule heeft nochtans haar
beperkingen, en het statuut van
die werknemers moet worden
verbeterd. De oprichting van een
huis voor kinderopvang met drie
opvangmoeders voor 15 kinderen
zorgt evenwel voor een
opleidingsprobleem, want dit werk
beantwoordt meer aan het profiel
van een kinderverzorgster. In het
verlengde van de werkzaamheden
voor een beter statuut, zou het
interessant zijn
overstapmogelijkheden in te
bouwen op het stuk van de
opleiding, teneinde de normen
inzake begeleiding te respecteren.
Op die manier kan een echte
buurtdienst worden uitgebouwd,
met een echt statuut voor de
mensen die er werken, geen
minderwaardige jobs.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

29/01/2002

CRIV 50

COM 643

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

02 Question de M. Vincent Decroly à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "l'exécution

du plan social de la Sabena" (n° 6182)

02 Vraag van de heer Vincent Decroly aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid

over "de uitvoering van het sociaal plan voor Sabena" (nr. 6182)

02.01 Vincent Decroly (indépendant): Monsieur le président,

madame la ministre, un groupe d'une cinquantaine d'anciens
travailleurs de la Sabena tous secteurs et tous départements
confondus, s'est réuni hier au parlement, à l'initiative de l'organisation
"Sabena Tomorrow", que vous avez rencontrée en délégation il y a
quelques temps.

En dépit de cela, sur tous les volets de nos travaux auxquels
participaient une huitaine de parlementaires portant sur le plan
social et sur sa mise en application concrète, certaines doléances
persistent quant à la qualité de l'information, aux contradictions
difficiles à démêler, au sentiment que dans la plupart des situations,
l'information ne sera vraiment disponible qu'après certains délais. Ces
délais sont d'ailleurs de l'ordre du déraisonnable, dans la mesure où
plus de deux mois après la faillite, certaines personnes ne
connaissent ni leur situation sociale, ni leur avenir, ni même les
options qui se présentent à elles. Elles sont sommées de choisir entre
par exemple, un système de prépension et un système de chômage,
et ne disposent pas de tous les éléments requis pour faire un choix en
connaissance de cause.

J'aimerais attirer votre attention sur le fait que les dispositifs
d'information dont vous avez parlé ne semblent pas, selon l'écho que
ces travailleurs ont rapporté au parlement hier, tout à fait au point.
Peut-être ne sont-ils pas suffisamment dotés en personnel ou pas
suffisamment coordonnés entre eux pour permettre une information
cohérente?

On avait informé les travailleurs que la prime d'activation de
150.000

FB serait unique, c'est-à-dire qu'elle serait versée

indifféremment du statut de chacun à chaque travailleur non réengagé
à la date du 15 décembre 2001. Cela n'a manifestement pas été
compris par tout le monde.

Le texte adopté dans la nuit du 8 novembre a été diffusé à la
demande du gouvernement à toutes les personnes ayant reçu leur
C4. Des documents diffusés par les organisations syndicales
explicitent concrètement la notion que les travailleurs appellent
maintenant la "proratisation" de cette prime d'activation, c'est-à-dire
une application proportionnelle du principe de la prime en fonction de
la prestation et du caractère temps plein ou temps partiel du statut de
ces personnes. Cette notion n'apparaît nulle part dans les textes du 8
novembre.

Cette "proratisation" est tout de même assez regrettable puisqu'elle
frappe manifestement en grande partie les femmes, notamment
beaucoup d'hôtesses de l'air, mais également les membres du
personnel au sol et le personnel de la Sabena ayant les salaires les
plus bas.

Est-il exact que les travailleurs engagés à titre temporaire n'ont pas
accès à cette prime? Si oui, sur quelle base et pourquoi? Dans le

02.01 Vincent Decroly

(Onafhankelijke): Gisteren gaf een
afvaardiging van oud-
personeelsleden van Sabena
uiting aan de blijvende klachten in
verband met de toepassing van
het sociaal plan. De betrokkenen
kunnen niet kiezen tussen
brugpensioen en werkloosheid.
Blijkbaar loopt de informatie mank
bij gebrek aan personeel of ten
gevolge van een slechte
coördinatie. Op grond waarvan
wordt de activeringspremie waarin
voorzien is voor elke werknemer
die op 15 december 2001 niet
opnieuw is in dienst genomen, aan
deeltijdse werknemers slechts
naar rata van hun anciënniteit
uitbetaald? Van die beperking is
namelijk geen sprake in de
documenten van 8 november die
door de vakbondsorganisaties
werden verspreid of die bij de C4's
zijn gevoegd. Zij heeft vooral
betrekking op het vrouwelijk
personeel en op het
grondpersoneel met minder
anciënniteit en lagere lonen. Is het
zo dat tijdelijke werknemers
worden uitgesloten van het
voordeel van die premie? Zo ja,
waarom en op welke bepaling van
de tekst die in de nacht van 8
november werd aangenomen,
stoelt die uitsluiting? Hoe staat het
met de werknemers die nu voor de
curatele van Sabena werken terwijl
zij niet opnieuw zijn in dienst
genomen? Volgens uw
verklaringen in de commissie
"zullen zij hun activeringspremie
krijgen in de maand volgend op
die van hun ontslag". Hun
arbeidsvoorwaarden zijn echter
bijzonder zwaar geworden. Het
personeel van Sabena heeft zich
al veel inspanningen getroost.
Moet in het huidige klimaat van
onzekerheid niet het nodige
worden gedaan om de
fundamentele sociale rechten van

CRIV 50

COM 643

29/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

"vrai" texte négocié et adopté dans la nuit du 8 novembre, quel est le
terme qui prévoyait une telle "proratisation" pour reprendre
l'expression des travailleurs?

Nous avons également eu pas mal d'échos même s'ils nous arrivent
en sourdine et qu'ils ne sont pas portés par les principaux intéressés
de la situation des travailleurs qui officient actuellement pour le
compte de la curatelle de la Sabena sans avoir été réembauchés.

En réponse à une précédente question parlementaire, vous disiez
que, comme prévu dans le texte, tous ceux qui n'ont pas été repris à
la date du 15

décembre

2001, bénéficieraient de cette prime

d'activation dans le mois suivant leur licenciement. Dont acte.

Cela dit, il me revient que les conditions de travail de ces personnes
sont particulièrement détestables. Il n'est ici nullement question des
aspects subjectifs, liés à l'ambiance générale de travail ou à
l'impression d'accompagner une sorte d'euthanasie; mais bien
d'éléments plus fondamentaux et objectifs touchant au respect de
droits: le droit aux congés annuels, le principe prévoyant un nombre
minimum d'heures de repos entre les pauses ou encore le droit
garantissant un jour de congé par semaine. De tels principes
semblent, sous les auspices de la curatelle, avoir complètement volé
en éclats.

Evidemment, dans le contexte spécifique de cette entreprise, les
personnes concernées sont particulièrement exposées à toutes
sortes de pressions. Mais ne conviendrait-il pas de faire intervenir vos
services d'inspection afin de garantir le respect de ces droits
minimaux et d'éviter que l'on se dirige vers une aliénation des droits
acquis par tous les travailleurs de notre pays.

Le troisième volet de ma question s'intéressera plus particulièrement
aux personnes concernées par les mesures de mise à la retraite.
Nous avons été interpellés hier par des personnes qui s'estiment
prises au piège du chômage. Il s'agit notamment des membres du
personnel navigant qui, pour atteindre les vingt-trois ans d'ancienneté
qui leur ouvrent le droit à la prépension, ne peuvent en effet pas
accepter le moindre emploi, sous peine de perdre les avantages du
système de pension spécifique du personnel navigant. D'après leur
évaluation, ces personnes subissent une perte de l'ordre de 250 par
mois, alors qu'elles ont cotisé dans la perspective de cette pension
pour un montant de 120 à 130 par mois parfois depuis près de vingt
ans. Quelles pistes existeraient pour sortir de cette équation
paradoxale au vu des efforts entrepris par ailleurs par votre
gouvernement pour "activer" les travailleurs sans emploi? Les
intéressés ont, au contraire, l'impression d'être piégés par un
mécanisme de désactivation auquel il leur paraît difficile d'échapper.

En outre, la carrière des membres du personnel navigant de cabine
est limitée contractuellement à l'âge de cinquante-cinq ans. Donc, à
cet âge, ces travailleurs voient s'ouvrir leur droit à la pension légale,
pension calculée sur la base d'un critère de trente-quatre trente-
quatrièmes.

Il se fait que toutes les personnes ayant atteint l'âge d'accès à la
pension légale ne disposent pas des trente-quatre ans de service. Et
une pension complémentaire maximale de cinq ans leur a été

het personeel te doen naleven
door bijvoorbeeld uw
inspectiediensten in te schakelen?

Het vliegend personeel acht zich
gegijzeld door de werkloosheid.
Om aanspraak te kunnen maken
op de 23 jaar anciënniteit die hun
recht op brugpensioen opent,
mogen zij geen enkele baan
aanvaarden, zoniet verliezen zij de
voordelen van de specifiek voor
het vliegend personeel geldende
pensioenregeling

Waarom vond de door Fortis AG
gewaarborgde kapitalisatie van
hun pensioen niet plaats? Wat
bovendien de
`hospitalisatieverzekering` bij Fortis
AG betreft, lijkt ook die
verworvenheid in rook te zijn
opgegaan.
Het een en ander is volledig in
strijd met de inspanningen die
worden gedaan om de werklozen
te" activeren"!
Quid met de Japanse
personeelsleden die zich in
opdracht van de maatschappij in
België hebben gevestigd en tijdens
hun verblijf in België bijdragen
hebben betaald? Hebben zij nog
rechten als zij naar Japan
terugkeren? Kan die terugkeer
eventueel worden gefinancierd?
Het betreft een groep van 16
hostessen. Aangezien België en
Japan geen bilateraal akkoord
inzake pensioenen hebben
ondertekend, zijn hun in België
betaalde bijdragen niets waard in
Japan.

Wat zou u voor deze beide
personeelscategorieën kunnen
ondernemen?

29/01/2002

CRIV 50

COM 643

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

octroyée par convention collective de travail. Cette pension
complémentaire était gérée sous forme d'assurance-groupe par
Fortis AG. Or, les personnes concernées (elles seraient plusieurs
centaines dans le cas) viennent d'être avisées par Fortis AG que, la
Sabena n'ayant plus apporté de provision depuis un certain temps,
ces pensions complémentaires n'étaient plus disponibles.

Pourquoi la capitalisation nécessaire de cette assurance-groupe n'a-t-
elle pas été réalisée, ainsi que cela aurait dû être le cas en vertu de la
convention collective de travail? Avez-vous prévu quelque chose pour
combler cette perte?

Par ailleurs, pour les personnes pensionnées ou prépensionnées de
la Sabena existe une assurance-groupe "hospitalisation" souscrite
également auprès de Fortis AG. Il semble que cette assurance-là
subira le même sort que celle dont je viens de parler.

Enfin, je voudrais attirer votre attention sur deux situations
particulières, qui débordent un peu du cadre précis de la question que
j'avais annoncée.

D'après les témoignages dont j'ai pris connaissance hier, il apparaît
que des questions relativement particulières mais non négligeables se
posent pour certaines catégories de personnes. L'une d'entre elles, ce
sont les hôtesses de l'air de nationalité japonaise qui ont été
domiciliées en Belgique à la demande de la compagnie ou même
peut-être sur ordre de la compagnie. Elles ont cotisé pour l'aspect
pension en Belgique et se trouvent aujourd'hui, avec l'expiration de
leur permis de travail, dans une situation difficile. Qu'en est-il de ces
personnes sur le plan de leur séjour, de leur droit au retour au Japon
et du financement de celui-ci? Seize hôtesses seraient dans une
situation délicate à ce niveau. Il semblerait mais je n'ai pas pu
vérifier l'information, n'ayant pas les compétences pour le faire
qu'en l'absence d'un accord bilatéral sur les questions de pension
entre la Belgique et le Japon, les cotisations qu'elles ont versées dans
notre pays à l'époque où elles travaillaient pour notre compagnie
nationale n'ont aucune valeur pour elles du point de vue des droits
qu'elles pourraient avoir au Japon. Pouvez-vous confirmer cette
affirmation? Une autre approche pourrait-elle être juridiquement
possible? Madame la ministre, je me permets d'attirer votre attention
sur ces questions qui n'étaient pas prévues initialement.

02.02 Le président: Monsieur Decroly, pouvez-vous être bref? Vous

avez déjà parlé dix minutes.

02.03 Vincent Decroly (indépendant): Monsieur le président, j'ai

passé quatre longues heures avec ces personnes hier.

02.04 Le président: Les règles sont identiques pour tous, monsieur

Decroly!

02.05 Vincent Decroly (indépendant): Ces personnes ont beaucoup

de choses à dire et j'ai déjà résumé pas mal de leurs propos. J'en
termine, monsieur le président.

Madame la ministre, un autre point sur lequel je souhaite insister,
c'est la problématique des femmes enceintes et des personnes
victimes de maladies de longue durée. Il semblerait que rien ne soit

02.05 Vincent Decroly

(Onafhankelijke): En is er voor de
zwangere vrouwen in iets voorzien
op het stuk van verlengd verlof?

Tot slot: wat is, op juridisch vlak,
de waarde van dat sociaal plan?

CRIV 50

COM 643

29/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

prévu dans le plan social pour ces catégories de travailleurs. Je livre
cela à votre réflexion. J'ajoute que pour certaines personnes, l'année
qui fait référence est l'année 1998 ou 1999; si, par malheur, elles
n'ont pas travaillé pendant l'année de référence, tous leurs droits sont
éliminés du même coup. Je vous demande de vérifier cette
information et de voir si pour ces deux catégories de personnes, des
éléments concrets pourraient apparaître dans les semaines qui
viennent.

Pour terminer, je souhaiterais reposer une question à laquelle il n'a
pas été répondu à ce jour. Je reprends ainsi l'interrogation d'un grand
nombre de travailleurs, à savoir en quoi consiste le plan social? Ils se
demandent qui, sur le plan juridique, est garant du texte non signé
dont ils disposent, texte qui ne peut être signé puisqu'il n'y a plus
d'entreprise pour le faire. Ils se demandent aussi pourquoi ce texte
n'est pas traduit en arrêtés royaux ou ministériels de façon à recevoir
une certaine assise légale. Que se passera-t-il en cas d'élections
anticipées? Quelles seront les obligations formelles juridiques du
nouveau gouvernement du point de vue de l'exécution de ce plan
social en l'absence d'arrêtés susceptibles de le garantir, y compris
dans un avenir qui dépasserait la vie du présent gouvernement?

Wie staat daar in juridisch opzicht
garant voor? Waarom is het nog
niet in een koninklijk of ministerieel
besluit vervat? Wat zou er
gebeuren in geval van vervroegde
verkiezingen? Welke
verbintenissen zullen daaruit
resulteren voor de volgende
regeringen?

02.06 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je voudrais

rappeler aux membres de la commission en général et à M. Decroly
en particulier, ce que je leur ai déjà dit précédemment. Quoi que l'on
fasse, jamais on ne pourra rendre aux travailleurs de la Sabena le
statut qu'ils avaient lorsqu'ils travaillaient au sein de la société. Quand
il y a un plan social, c'est qu'il y a un échec. Le plan social ne
représente qu'un peu de baume sur une cicatrice mais il ne la guérit
pas. Vous pouvez rencontrer des personnes aujourd'hui, dans un an
ou dans dix ans, il y aura toujours et je le comprends totalement
une insatisfaction par rapport à la situation actuelle.

Pour ce qui concerne les travailleurs de la Sabena, des droits
supplémentaires leur sont acquis par le biais du plan social.

Outre ce plan social, ils sont sur le même pied que les autres
travailleurs victimes de faillites. Les questions particulières que vous
posez, vous ne devez pas seulement les poser pour les travailleurs de
la Sabena mais pour l'ensemble des travailleurs qui ont été victimes
de faillites. Par exemple, pour ce qui concerne les avantages
extralégaux, malheureusement pour ces travailleurs, lorsqu'il y a
faillite, ces avantages qui nécessitaient une cotisation spéciale des
employeurs n'existent plus pour l'avenir. Le fonds de fermeture n'a
pas, dans ses missions légales, à prendre en charge les avantages
extralégaux. C'est vrai pour les travailleurs de la Sabena comme c'est
vrai pour toutes les victimes qui, au jour le jour, se voient privées de
leur travail pour cause de faillite.

Vous posez des questions sur le sort des personnes qui ont un
permis de travail et qui sont victimes de faillites. Cela arrive au jour le
jour et pas seulement pour la Sabena. Il faut regarder chaque fois ce
que couvrait le permis de travail et le niveau des législations
régionales puisque le permis de travail est de compétence régionale.
Cela n'a rien à voir avec le plan social et, pour la Sabena, avec le
fonds de fermeture. C'est la législation, c'est notre modèle social qui
n'est certainement pas idéal mais qui est néanmoins extrêmement
avancé. Nous avons des raisons d'en être fiers, même s'il faut

02.06 Minister Laurette Onkelinx:

Een sociaal plan kan nooit het
geleden banenverlies
compenseren. Naast al datgene
waar het sociaal plan in voorziet,
hebben de werknemers van
Sabena exact dezelfde rechten als
afgedankte werknemers van een
failliet bedrijf genieten. Dit
impliceert inderdaad het verlies
van de bovenwettelijke voordelen,
maar dit geldt voor alle
slachtoffers van faillissementen.
Dit geldt ook voor wie over een
arbeidsvergunning beschikt. Maar
dat heeft niets van doen met het
Fonds voor de sluiting van
ondernemingen. Ik heb, zoals u,
de werknemers ontmoet. De
informatie is dus wel degelijk
verstrekt. Indien er zich een
probleem voordoet, kan elke
werknemer ons zijn dossier
voorleggen en om hulp verzoeken.
Wij zullen dan de problemen
trachten op te lossen. Dit was
bijvoorbeeld reeds het geval voor
de activeringspremies.

De werknemers zullen soms voor
netelige keuzen geplaatst worden,
inzonderheid wat de pensioenen
betreft, maar het blijft hun eigen
keuze.

Ik zal de commissie het

29/01/2002

CRIV 50

COM 643

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

toujours l'améliorer.

Pour ce qui concerne les questions spécifiques à la Sabena, vous me
demandez ce qu'il en est des travailleurs à temps partiel dans le plan
social? C'est le droit commun. Les travailleurs à temps partiel ont droit
aux avantages au prorata de leur horaire de travail. Le contraire serait
particulièrement injuste. Si l'ensemble des travailleurs avaient eu droit
à la même prime, quel que soit le régime de travail, ce sont les
travailleurs à temps plein qui se seraient adressés à vous! Ils auraient
réclamé plus d'avantages que ceux qui travaillaient à mi-temps. C'est
la même chose pour les indemnités de préavis et pour l'ensemble des
avantages. Ils sont toujours calculés au prorata du temps de travail.

C'est d'ailleurs parce que nous voulons tenir compte de la durée
réelle du travail à temps partiel que nous avons explicitement prévu
pour l'exécution pratique du plan social qu'il sera non seulement tenu
compte du temps de travail prévu dans le contrat mais également du
temps de travail réel moyen à temps partiel des 12 derniers mois si
celui-ci est plus important. Nous avons fait là une petite exception
pour essayer de trouver le régime le plus favorable aux travailleurs.
Pour le reste, il me semble correct d'affiner la réponse du plan social
en fonction de la situation particulière de chaque travailleur de la
Sabena.

Comme vous avez bien voulu le reconnaître, monsieur Decroly, moi
aussi j'ai rencontré les personnes que vous avez eu l'occasion de voir
et j'ai aussi discuté avec elles pendant 3 à 4 heures. J'ai créé une
cellule au sein de mon cabinet qui, à chaque fois, répond au courrier
adressé: courriers, appels téléphoniques, etc. On essaie de donner la
meilleure réponse, travailleur par travailleur, parce qu'on sait qu'ils
vivent un drame individuel.

On a mis au point un site internet sur lequel toutes les informations
sont disponibles. Les organisations syndicales qui doivent
normalement prendre en charge des informations nous ont dit qu'elles
continuaient à les donner. Ces informations concernent l'avenir de
ces travailleurs à travers les cellules régionales de reconversion.
Nous essayons à chaque fois de répondre. J'ai chaque fois dit aux
travailleurs que, quand quelqu'un ne reçoit pas ce à quoi il a droit, il
faut me le dire! Qu'on vienne avec un dossier, un nom, une difficulté
et on aidera la personne. Lancer des accusations gratuitement est un
peu lassant alors qu'on essaie d'accompagner ces travailleurs.

J'avais par exemple dit, pour ce qui concerne la prime, que tous ceux
qui voulaient l'avoir en décembre l'auraient à ce moment-là et que
ceux qui, pour des raisons fiscales, préféraient l'avoir en janvier
l'auraient à cette date.

A la date du 28 janvier, 6.051 personnes ont effectivement bénéficié
du versement du montant de base de la prime d'activation comme on
l'avait promis. Si quelqu'un ne l'a pas reçu, cela se peut. La curatelle
peut s'être trompée; il peut y voir des erreurs dans les papiers
transmis. Cela existe partout, donc cela doit aussi exister à la
Sabena. Qu'on nous le dise, nous sommes aussi là pour aider ces
personnes à retrouver tous leurs droits.

Pour certains de ces travailleurs, ce n'est pas simple, c'est vrai, de
choisir entre les différentes possibilités prévues dans le plan social.

perscommuniqué bezorgen dat wij
vanochtend hebben verspreid.
Daarin wordt een antwoord
gegeven op verscheidene vragen
en daarin staan ook de
telefoonnummers van de cel die
zich om de ex-Sabena-
werknemers bekommert.

Deeltijdwerkers genieten de
premies van het sociaal plan naar
rata van hun arbeidstijd. Daarom
wordt er in het sociaal plan niet
alleen rekening gehouden met de
in de arbeidsovereenkomst
gestipuleerde arbeidstijd, maar
ook met de gemiddelde reële
arbeidstijd tijdens de afgelopen
twaalf maanden.

Voor het specifieke pensioen van
de piloten en het cabinepersoneel
wordt de periode van werkloosheid
na een vluchtperiode in
aanmerking genomen. Werk in
een andere sector daarentegen
wordt niet in aanmerking
genomen. Daar ligt wellicht een
werkloosheidsval. Ik stel voor dat
u die vraag voorlegt aan mijn
collega minister Vandenbroucke.

De uitwerking van het sociaal plan
werd toevertrouwd aan het Fonds
voor de sluiting van
ondernemingen, dat hiervoor ook
de nodige middelen heeft
ontvangen.

Bij een eventueel aftreden van de
regering zou het Fonds het plan
verder uitvoeren. Dat het sociaal
plan niet in een koninklijk besluit
werd gegoten speelt terzake geen
rol.

CRIV 50

COM 643

29/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

C'est particulièrement vrai pour les personnes qui ont accès à la
prépension mais qui ont aussi accès à d'autres possibilités prévues
dans le plan social. On peut les aider à faire le choix, on l'a déjà fait.
Quand j'ai rencontré ces personnes, j'ai essayé d'expliquer les
avantages et les inconvénients de chaque formule. Mais en définitive,
monsieur le président, ce sont ces personnes qui doivent choisir,
nous ne pouvons faire le choix à leur place.

Je voudrais transmettre à l'ensemble des membres de cette
commission notre communiqué de presse de ce matin. Outre les
questions posées par M. Decroly, il y a toute une série d'autres
questions qui n'ont pas paru dans la presse. J'ai donc fait une mise au
point avec le fonds de fermeture, pour reprendre toutes les réponses
et renvoyer non seulement à mon cabinet ou aux organisations
syndicales, mais aussi au fonds de fermeture, en indiquant le numéro
de téléphone en cas de problème, où ceux qui le souhaitent peuvent
avoir accès à toutes les informations nécessaires.

Pour la question posée par M. Decroly en ce qui concerne les
pensions, il serait peut-être plus utile pour vous, monsieur Decroly,
d'avoir une conversation avec le ministre des Pensions à ce sujet. Je
peux simplement vous dire qu'en ce qui concerne la pension des
pilotes et du personnel de cabine, en effet, seules les prestations
aéronautiques entrent en ligne de compte pour la pension spécifique.
Concrètement, cela signifie qu'en cas de chômage à la suite de
prestations en tant que pilote ou personnel de cabine, cette période
de chômage est assimilée à une période d'activité dans l'aviation et
compte donc pour la pension spécifique. En revanche, les prestations
dans un autre secteur ainsi que les périodes de chômage à la suite de
ces prestations dans cet autre secteur, ne sont pas prises en
considération pour la pension spécifique du personnel navigant et de
cabine. Cela peut être considéré comme un piège à l'emploi, plus
particulièrement pour ces travailleurs qui ont presque atteint
l'ancienneté requise de 20 ou 23 ans. Via le chômage, ils peuvent
atteindre le plafond et non via le travail dans un autre secteur.
Comme je l'ai dit au début, je pense que le ministre des Pensions
pourrait être plus explicite que moi en la matière;

Enfin, pour ce qui concerne les droits subjectifs des travailleurs pour
l'application du plan social, une délibération du Conseil des ministres
ouvre tous les droits subjectifs, quel que soit le gouvernement, pour
l'ensemble des travailleurs. Il y a d'ailleurs des délibérations
budgétaires puisque le plan social a un coût qui ont été décidées
au niveau du gouvernement et qui sont prévues en pluriannuel dans
les différents budgets.

02.07 Vincent Decroly (indépendant): Madame la ministre, sur ce

dernier point, cela veut dire que juridiquement, les délibérations du
Conseil des ministres de M. Verhofstadt valent pour le Conseil des
ministres du premier ministre sous la prochaine législature?

02.03 Vincent Decroly

(Onafhankelijke): Gelden de
beslissingen die door de
ministerraad van de heer
Verhofstadt worden genomen voor
de toekomstige ministerraden?

02.08 Collaborateur de la ministre: Oui!

02.08 Medewerker van de

minister: Vanzelfsprekend.

02.09 Vincent Decroly (indépendant): Madame la ministre, un

élément assez prégnant du climat de notre journée d'auditions d'hier,

02.09 Vincent Decroly

(Onafhankelijke): Nochtans kan

29/01/2002

CRIV 50

COM 643

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

c'est qu'il y a une énorme déception. Vous êtes probablement victime
d'un effet de boomerang de votre propre communication
gouvernementale dans les jours qui ont immédiatement suivi la faillite.
Il a alors été indiqué à ces personnes qu'elles allaient assez
facilement retrouver un travail, qu'une nouvelle compagnie allait être
lancée, que la DAT ouvrait des perspectives, que le choc serait amorti
sur le plan social, qu'une série d'avantages spécifiques leur seraient
reconnus. On a beaucoup communiqué sur ce plan social et
aujourd'hui, c'est un peu la gueule de bois par rapport à son
application.

het personeel van het failliete
Sabena zijn ontgoocheling niet
onder stoelen of banken steken.
Dit gevoel wordt mede veroorzaakt
door de geruststellende manier
waarop de regering over het
sociaal plan en de perspectieven
voor de werknemers berichtte. De
toepassing van dit plan blijkt
immers moeilijker te verlopen dan
aangekondigd.

02.10 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur Decroly, on ne peut pas

demander d'apporter de l'information et quand on apporte cette
information, nous parler d'"effet boomerang, c'est normal que cela
vous revienne à la figure"... Il faut choisir. Effectivement, on a
communiqué, et c'était normal, pour dire aux travailleurs: "Vous avez
les droits légaux habituels provenant du fonds de fermeture et, en
plus, vous avez le plan social et voilà ce qu'il contient". C'était normal
que l'on communique, je le répète.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

03 Question de M. Paul Timmermans à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "la

convention de premier emploi" (n° 6197)

03 Vraag van de heer Paul Timmermans aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid

over "de startbaanovereenkomst" (nr. 6197)

03.01 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,

madame la ministre, ma question est simple, mais votre réponse
sera, je pense, particulièrement fouillée.

Comme bien d'autres, je suis attentif à l'évolution du plan Rosetta qui
a maintenant atteint sa vitesse de croisière puisqu'il fêtera bientôt son
deuxième anniversaire. C'est aussi le moment où un certain nombre
de conventions sont venues à échéance.

Outre les résultats généraux que vous ne manquerez pas de me
fournir, je m'interroge sur le nombre de conventions qui ont été
renouvelées. Ces données nous permettront d'estimer les besoins
ressentis par les employeurs ou la satisfaction qu'ils ont à avoir
obtenu une main-d'oeuvre via la convention de premier emploi.

J'aimerais également vous poser l'une ou l'autre question
complémentaire, dont vous pourrez, le cas échéant, me transmettre
les réponses chiffrées ultérieurement.

L'une concerne les aspects régionaux de la convention et les aspects
de qualification des personnes embauchées. Et l'autre qui me
taraude depuis très longtemps concerne les processus de formation
qui auraient pu ou dû être mis en oeuvre à l'occasion de cette
convention. La possibilité légale est offerte; je pense que la récession
que nous connaissons actuellement constitue le moment opportun
pour faire de la formation. Car, en principe, les exigences de
productivité diminuent un peu et c'est donc le moment d'anticiper sur
une future reprise. J'aimerais donc aussi vous entendre à ce propos.

03.01 Paul Timmermans

(ECOLO-AGALEV): Vele in het
kader van het Rosetta-plan
gesloten arbeidsovereenkomsten
van bepaalde duur lopen
binnenkort ten einde. Hoe
evalueert u dit plan wat betreft de
in het kader van de overeenkomst
geplande regionale spreiding,
jobkwaliteit en opleiding. Hoe
worden de overeenkomsten
hernieuwd? Hoeveel
overeenkomsten werden door een
overeenkomst voor onbepaalde
duur vervangen?

CRIV 50

COM 643

29/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

03.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, je remercie

M. le député de s'intéresser ainsi à la convention de premier emploi,
qui offre de nouveaux horizons aux jeunes.

Le 17 décembre dernier, à l'occasion d'un bilan approfondi, j'ai pu
constater que le nombre de jeunes sous convention avait progressé
de près de mille unités par rapport à cette même date, un an plus tôt.
Je pense que nous pouvons prendre cela comme une bonne
nouvelle.

A ce jour, le nombre de contrats en cours est de 32.645, auquel
viennent s'ajouter 4.800 emplois qui sont le fruit des accords passés
avec les commissions paritaires de la construction et du secteur du
bois.

En ce qui concerne les aspects régionaux, je peux indiquer que les
entreprises de la Région flamande totalisent un nombre de 17.183
conventions de premier emploi, la Région de Bruxelles-Capitale en
compte 9.525 et la Région wallonne, 5.591.

J'attire votre attention sur le fait que ces chiffres sont basés sur le
siège administratif des sociétés; ce qui change évidemment tout. Une
répartition par siège d'exploitation et par région d'origine du jeune
pourrait, le cas échéant, être établie dans les meilleurs délais.

En ce qui concerne la répartition par qualification, les moins de vingt-
cinq ans qualifiés sont au nombre de 17.275; les plus de vingt-cinq
ans qualifiés, 4.440; les moins de vingt-cinq ans peu qualifiés, 8.663
et les plus de vingt-cinq ans peu qualifiés, 2.267. Il apparaît donc
clairement qu'il convient de poursuivre les efforts en faveur des moins
qualifiés.

Quant à la forme des contrats, ils sont, pour la grande majorité
(97,6%), de type 1. Les contrats de types 2 et 3 sont, à mes yeux, trop
peu exploités. Je suppose que vous pensez la même chose que moi.
Or, ils sont importants puisqu'ils permettent d'offrir un emploi et une
véritable formation. Ce sont des contrats plus longs avec une
formation adéquate à la clé. Cela permet évidemment d'ouvrir la voie
vers des contrats à plus long terme.

Un des obstacles que je vois au développement de ces formes de
contrat est le manque de visibilité dû au foisonnement des statuts qui
encadrent la formation en alternance. Dans ce cadre-là, je prendrai,
dans les prochains jours, avec le soutien du gouvernement, une
initiative visant à mettre en place le contrat d'immersion.

Enfin, sur la base des contrôles effectués par l'inspection, je peux
constater que le renouvellement des contrats s'effectue de façon
normale et régulière. Je suis d'ailleurs très heureuse de pouvoir dire
que 47 à 50% de ces contrats sont conclus à durée indéterminée.

03.02 Minister Laurette Onkelinx:

Momenteel werken 32.645
jongeren met een
startbaanovereenkomst. Daarbij
dienen nog 4.800 banen in de
bouw- en de houtsector te worden
geteld.

Het aantal jongeren met een
startbaanovereenkomst bedraagt
17.183 in het Vlaamse Gewest,
9.525 te Brussel en 5.591 in het
Waalse Gewest. De ligging van de
sociale zetel en niet die van de
exploitatiezetel bepaalt tot welk
Gewest een werkgever wordt
gerekend. Bij de geschoolde
jongeren onder de 25 jaar hebben
er 17.275 een
startbaanovereenkomst, bij de
laaggeschoolden in dezelfde
leeftijdscategorie zijn dat er 8.663.
Bij de geschoolde en de
laaggeschoolde 25-plussers liggen
deze cijfers respectievelijk op
4.440 en 2.267.

97,6% van de overeenkomsten
zijn van het type I. Wij zullen
initiatieven nemen om de weinig
gebruikte types II en III te
promoten.

De hernieuwingen verlopen goed
en bijna 50% van de
overeenkomsten die worden
gesloten zijn van onbepaalde duur.

03.03 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,

je n'ai rien à ajouter si ce n'est pour marquer ma satisfaction que
beaucoup partageront sans doute au sujet de cette mesure. Il faudrait
rester attentif à la formation. Peut-être conviendrait-il, madame la
ministre, d'intensifier une campagne à destination des ministres
régionaux qui ont cette matière dans leurs compétences, de telle
façon que l'on puisse utiliser ce dispositif fédéral permettant de faire

03.03 Paul Timmermans

(ECOLO-AGALEV): Zou er geen
informatie moeten worden
verstrekt aan de gewestministers
over de opportuniteit die dit plan
inhoudt voor de
opleidingsovereenkomsten?

29/01/2002

CRIV 50

COM 643

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

de la formation, notamment via les enseignements à horaire réduit.
C'est trop peu connu, trop peu employé. Peut-être le contrat
d'immersion simplifiera-t-il un peu la mesure. Il faudra continuer à être
attentif à cette possibilité. C'est un des véritables moyens de
formation professionnelle pour les jeunes.

03.04 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, sans

vouloir en rajouter, il est vrai qu'il faut parfois faire de l'information
presque entreprise par entreprise. Je me rends de temps en temps
dans les entreprises où ils connaissent bien la convention emploi
jeunes. Par contre, pour l'information, il faut vraiment leur prouver par
a+b que les types 2 et 3 sont avantageux et pour les jeunes et pour
eux. Et quand on leur a bien expliqué, cela marche, mais il faut
vraiment aller à la base.

03.04 Minister Laurette Onkelinx:

Vaak moet de informatie over de
overeenkomsten van type II en III
aan elke onderneming afzonderlijk
worden verstrekt. Het
"jongerenbanenplan" is gekend
maar wat betrekking heeft op de
opleiding of de
onderdompelingsovereenkomst is
minder bekend.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Question de M. Paul Timmermans à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "les tables

rondes de la solidarité" (n° 6256)

04 Vraag van de heer Paul Timmermans aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid

over "de Rondetafelconferentie over sociale solidariteit" (nr. 6256)

04.01 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Monsieur le président,

madame la ministre, ce domaine, j'aimerais le suivre avec attention
mais les informations semblent en la matière moins à disposition des
parlementaires que celles relatives au plan "Rosetta". Aussi ai-je relu
avec beaucoup d'intérêt la note de priorités du premier ministre,
présentée le 18 janvier, laquelle prévoyait de clôturer les travaux de la
table ronde, ce qui laisse entendre qu'ils ont commencé et qu'ils ont
bien avancé. J'aimerais en savoir davantage sur l'état d'avancement
des travaux, sur les problématiques traitées, la composition des
groupes de travail.

J'ai à nouveau été interpellé par des membres de la Ligue des
Familles, qui auraient dû être consultés étant donné l'importance de
l'enjeu. Cette consultation aura-t-elle lieu? Quand? J'aimerais
disposer de quelques éléments du bilan et de quelques éléments de
prospective, puisque le gouvernement s'est fixé un calendrier et
souhaite des conclusions pour la fin 2003.

04.01 Paul Timmermans

(ECOLO-AGALEV): Na afloop van
de rondetafelconferentie over
sociale solidariteit rees de vraag
naar de manier waarop de
welvaartsstaat een afdoende
sociale bescherming kan bieden.
Welke balans kan er worden
opgemaakt, en welke
perspectieven zijn er op deze
conferentie uit de bus gekomen?

04.02 Laurette Onkelinx, ministre: Monsieur le président, d'emblée,

je peux dire que le gouvernement rencontrera les partenaires sociaux
au début du mois de février. Un des points inscrits à l'agenda a trait à
l'état d'avancement des travaux des tables rondes sur la solidarité
sociale, puisque les partenaires sociaux sont également aux
premières loges en la matière.

Certains groupes de ces tables rondes sont présidés par le ministre
Vandenbroucke, d'autres par moi-même. Je parlerai donc uniquement
des groupes que je préside.

Trois groupes de travail se sont réunis, à plusieurs reprises, en mon
cabinet. Il s'agit du groupe de travail relatif au taux d'emploi, de celui
relatif aux nouveaux risques professionnels et du nouveau groupe de
travail "Economie socialement responsable".

04.02 Minister Laurette Onkelinx:

De ministerraad heeft mijzelf en
minister Vandenbroucke belast
met het covoorzitterschap van de
rondetafelconferentie voor sociale
solidariteit.

Drie werkgroepen met vertegen-
woordigers van de sociale partners
hebben op mijn kabinet vergaderd.
De werkgroep
"Werkgelegenheidsgraad" buigt
zich over de werkgelegenheids-
graad van oudere werknemers,
laaggeschoolden, vrouwen en

CRIV 50

COM 643

29/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Le groupe "Taux d'emploi" examine le taux d'emploi des travailleurs
âgés, des travailleurs peu qualifiés, le taux de travail des femmes et
des allochtones. Le groupe prend notamment en considération les
éléments suivants.

1.

Une approche évidemment dynamique, afin d'anticiper la

transformation du marché de l'emploi qui découlera de l'évolution
démographique.

2. L'aspect quantitatif mais aussi qualitatif des emplois créés pour
éviter l'éviction de l'emploi des travailleurs en difficulté et
"l'employabilité", la mobilité tant pour faciliter l'accès à l'emploi que
pour prévenir l'éviction de celui-ci.

Nous travaillons également avec des experts européens et procédons
à pas mal d'auditions pour réaliser un "bench marking" aussi
intelligent que possible et permettre de nouvelles idées en la matière.

Le groupe "Nouveaux risques professionnels" aborde la
problématique des risques professionnels sous l'angle de la
prévention et de la réparation.

Au niveau de la prévention, le stress, la prévention primaire dans les
PME, la liaison entre la santé au travail et le suivi médical, la
prévention des troubles musculo-squelettiques et la prévention des
accidents de travail graves sont autant de thèmes qui sont examinés.

Au niveau de la réparation, le groupe a décidé de se centrer sur les
troubles musculo-squelettiques et la prise en charge de la victime de
harcèlement sexuel et moral.

Le groupe "Economie socialement responsable" a notamment opté
pour les thèmes suivants: les labels sociaux, les investissements
éthiques et les clauses sociales dans les marchés publics.

Pour ce qui concerne la concertation sociale, une réflexion est menée
sur l'avenir de ladite concertation. C'est un thème très actuel. Quant à
la promotion de l'information et de la consultation des travailleurs en
matière de licenciements collectifs et de restructurations, la fameuse
révision de la loi Renault, l'ensemble des partenaires sociaux réunis
au CNT m'ont demandé de pouvoir l'examiner tout d'abord en Conseil
national du travail. Etant donné que la demande était unanime, je l'ai
acceptée. Ainsi, le CNT examine actuellement une note déposée par
les syndicats.

Un quatrième groupe de travail "Egalité des chances et protection
sociale" devrait prochainement débuter ses travaux sur la base d'une
étude que j'attendais, finalisée il y a peu par le ministère des Affaires
sociales, et intitulée "Analyse des forces et faiblesses de la protection
sociale des travailleurs salariés en Belgique". Compte tenu de son
champ de réflexion, ce groupe de travail sera élargi à diverses
organisations, telle la Ligue des Familles.

En ce qui concerne le calendrier des travaux de l'ensemble de la table
ronde, il devrait être mené de manière à pouvoir être intégré, dès le
budget 2003, dans un plan pluriannuel. Il y a donc urgence. C'est la
raison pour laquelle nous tenons cette discussion avec les partenaires

allochtonen. Daarbij werd
uitgegaan van een dynamische
aanpak teneinde vooruit te lopen
op de ingrijpende veranderingen
op de arbeidsmarkt tengevolge
van de demografische evolutie,
van de kwantitatieve en
kwalitatieve aspecten van de te
scheppen banen om te voorkomen
dat de banen van werknemers die
al op de schopstoel zitten, worden
afgestoten, en van de
inzetbaarheid en de mobiliteit om
de werkgelegenheid te bevorderen
en te voorkomen dat er banen
verdwijnen. De werkgroep baseert
zich eveneens op Europese
studies.

De werkgroep "Nieuwe
beroepsrisico's" onderzoekt de
problematiek van de
beroepsrisico's uit het oogpunt van
de preventie en de schadeloos-
stelling. Het aspect preventie
behelst stress, primaire preventie
bij de KMO's, het verband tussen
de gezondheidstoestand van de
werknemers en de medische
follow-up, de preventie van skelet-
en spieraandoeningen en van
ernstige ongevallen op het werk.
Het onderdeel schadeloosstelling
omvat de skelet- en spieraan-
doeningen en de opvang van
slachtoffers van ongewenste
intimiteiten en mobbing.

De werkgroep "Sociaal
verantwoorde economie" ten slotte
analyseert de sociale labels, de
ethische investeringen, de
clausules van de overheids-
opdrachten en het sociaal overleg.
De vakbonden hebben eveneens
een nota ingediend bij de NAR
over het bevorderen van de
voorlichting en de raadpleging van
de werknemers met betrekking tot
collectieve ontslagen en
herstructureringen.

De werkgroep "Gelijke kansen en
sociale bescherming" zal eerdaags
haar werkzaamheden aanvatten.

De werkzaamheden van de
rondetafelconferentie in haar

29/01/2002

CRIV 50

COM 643

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

sociaux au début février.

geheel zouden bij de opmaak van
de begroting 2003 in een
meerjarenplan moeten worden
ingepast.

04.03 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Je souhaiterais encore

poser deux petites questions. Tout d'abord, je comprends qu'il y ait
urgence mais je suis aussi intéressé par les conclusions de ces
travaux. Pourriez-vous me dire quand le parlement et plus
particulièrement la commission des Affaires sociales seront saisis des
rapports de ces différents groupes de travail, en tout cas relativement
à vos compétences? Ensuite, mais c'est peut-être une question qui
s'adresse plus spécifiquement à la vice-première ministre, est-il
confirmé qu'une table ronde sera organisée séparément pour le statut
social des indépendants, point qui ne sera dès lors pas traité dans les
tables rondes de la solidarité sociale?

04.03 Paul Timmermans

(ECOLO-AGALEV): Wanneer zal
het Parlement over de conclusies
van de rondetafel beschikken?
Wordt een speciale
rondetafelconferentie op touw
gezet om het statuut van de
zelfstandigen te bekijken?

04.04 Laurette Onkelinx, ministre: Là aussi je vous demanderai de

vous adresser à M. Rik Daems qui est le ministre responsable. Quand
on parle de modernisation de la protection sociale, on ne peut pas
éviter le débat sur la protection sociale des indépendants. De toute
façon, il y aura une réflexion en la matière. De plus, dans la note
concernant les priorités du gouvernement jusqu'à la fin de la
législature, il a été entendu que l'on essaierait de déposer un plan
pluriannuel pour la revalorisation du statut social des indépendants.
Nous verrons ce que nous pourrons déjà faire en dehors de la table
ronde. Toutefois, il est clair que lors du débat concernant la
modernisation de notre modèle social, le statut social des
indépendants sera abordé.

04.04 Minister Laurette Onkelinx:

Wat dit laatste punt betreft, moet u
zich tot mijn collega Rik Daems
richten. Deze problematiek zal
echter onvermijdelijk worden
besproken in het kader van een
rondetafelconferentie over de
modernisering van de sociale
zekerheid. Zodra de
werkzaamheden beëindigd zijn,
zullen wij het Parlement daarover
inlichten.

04.05 Paul Timmermans (ECOLO-AGALEV): Les organisations

syndicales sont demanderesses de ce débat sur le statut social des
indépendants. Et qu'en est-il de la transmission des rapports?

04.06 Laurette Onkelinx, ministre: Dès que les travaux seront

terminés, le parlement en sera informé.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

Voorzitter: Jean-Marc Delizée.
Président: Jean-Marc Delizée.

05 Samengevoegde vragen van

- de heer Guy D'haeseleer aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over "de
hoogte van de werkloosheidsuitkeringen" (nr. 6230)
- de heer Joos Wauters aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over "de
aanpassing van de werkloosheidsuitkering voor samenwonenden" (nr. 6253)

05 Questions jointes de

- M. Guy D'haeseleer à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "le montant des allocations
de chômage" (n° 6230)
- M. Joos Wauters à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "l'adaptation des allocations
de chômage pour les cohabitants" (n° 6253)

05.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,

mevrouw de minister, ik heb een zeer korte vraag. Sedert het begin
van dit jaar werd het leefloon met 4% verhoogd. Volgens bepaalde
persberichten, waarover ik echter geen uitsluitsel kon krijgen, zou het

05.01 Guy D'haeseleer (VLAAMS

BLOK): Au début de cette année,
le revenu d'intégration a été
majoré. Selon certains

CRIV 50

COM 643

29/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

leefloon van een samenwonende hoger zijn dan de uitkering van een
samenwonende werkloze. Indien dit bericht door de minister wordt
bevestigd, stemt dit toch tot nadenken. Men mag er toch van uitgaan
dat de werkloosheidsuitkeringen, gebaseerd op rechten die men in
het kader van de sociale zekerheid heeft opgebouwd, hoger zouden
moeten zijn dan uitkeringen die men ontvangt in het kader van een
bijstandsregeling, zeker bij vergelijkbare gezinssituaties.

Een samenwonende werkloze die om een bepaalde reden wordt
uitgesloten van de werkloosheidsuitkering en moet terugvallen op het
leefloon, zou dan uiteindelijk beter af zijn. Dit kan toch de bedoeling
niet zijn! In het kader van de actieve welvaartsstaat valt dit zeker niet
te rijmen met het verzekeringsprincipe van de sociale zekerheid. In dit
verband had ik de minister dan ook graag de volgende vragen
gesteld.

Kan de minister dit bevestigen en bestaan er nog gelijkaardige
gevallen? Wordt deze situatie op korte termijn verholpen? Hoe zal dit
gerealiseerd worden en binnen welk tijdsbestek?

communiqués de presse, un
cohabitant bénéficiant du revenu
d'insertion gagnerait davantage
qu'un cohabitant chômeur. La
ministre peut-elle confirmer cette
information? Existe-t-il d'autres
cas similaires? Dans l'affirmative,
la ministre estime-t-elle qu'un
revenu d'insertion doit pouvoir être
supérieur à une allocation versée
dans le cadre de la sécurité
sociale? La ministre a-t-elle
l'intention de remédier à court
terme à cette situation? Dans
l'affirmative, quelle sera
l'augmentation des allocations de
chômage?

05.02 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,

mevrouw de minister, niemand moet ervan overtuigd worden dat het
verschil tussen de werkloosheidsuitkeringen en de lonen aanzienlijk
vergroot. In het begin van de jaren '80 lagen deze uitkeringen
gemiddeld op 52% van het loon, terwijl dit nu gemiddeld 28%
bedraagt. In oktober heeft de minister zelf nog aangegeven welke
dramatische gevolgen dit kan hebben. Mevrouw de minister, toen
hebt u een aantal maatregelen genomen die wij hebben toegejuicht.
Eén ervan was dat de werkloosheidsuitkeringen voor
samenwonenden op zijn minst gelijk moesten komen met wat men nu
het leefloon noemt. Er was een discrepantie, die gebaseerd was op
het principe dat uitkeringen uit de sociale zekerheid hoger moesten
zijn dan die van het stelsel van bijstand, dat steeds het laatste
vangnet moet zijn. Wij waren dus zeer tevreden met het feit dat de
minimumuitkering voor samenwonenden op zijn minst het niveau van
het bestaansminimum bereikte.

Door de evidente verhoging van het bestaansminimum in 2000 zou er
voor de samenwonenden een gelijkaardige verhoging moeten
geweest zijn, omdat anders de mensen die van de werkloosheid
leven, er weer op achteruit zouden gaan. Men zou dus eigenlijk het
principe van de voorrang van de regels van de sociale
zekerheidsuitkeringen op zijn minst moeten gelijkstellen met deze van
de bijstandsuitkering. Vandaar dan ook mijn vraag aan mevrouw de
minister. Welke maatregelen plant u om dit principe te herstellen?
Binnen welke termijn? Kan dit eventueel met terugwerkende kracht?

05.02 Joos Wauters (AGALEV-

ECOLO): Depuis les années 80, le
rapport entre revenu et allocations
s'est considérablement dégradé.
Le rapport entre le revenu
d'intégration et les allocations de
chômage se déforme, lui aussi. La
FGTB constate que les allocations
de chômage des cohabitants sont
moins élevée que le revenu
d'intégration, situation qu'elle juge
inacceptable. Le gouvernement
s'accordait, et s'accorde toujours,
pour penser que les allocations
minimales devaient être majorées.

Il a toujours été considéré que les
prestations versées dans le cadre
du système de sécurité sociale
devaient être supérieures, ou à
tout le moins équivalentes, aux
allocations d'assistance. Ce ne
serait plus le cas aujourd'hui et
c'est la raison pour laquelle j'ai
demandé à la ministre quelles
mesures elle comptait prendre
pour rétablir ce principe. Dans
quels délais ces mesures seront-
elles prises, et le seront-elles avec
effet rétroactif?

05.03 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,

eerst wil ik toch herinneren aan het feit dat het niveau van de
werkloosheidsuitkeringen tijdens de legislatuur verschillende keren
werd opgetrokken. Voor alleenwonenden en gezinshoofden werd, met
ingang van 1 januari 2001, de minimumuitkering met meer dan 20
euro per maand verhoogd. De wachtuitkering voor de alleenwonende
schoolverlaters werd eveneens verhoogd, van 433 euro per maand in

05.03

Laurette Onkelinx,

ministre: Je voudrais rappeler
qu'au cours de cette législature,
les allocations de chômage ont été
relevées plusieurs fois. Même la
catégorie des chômeurs
cohabitants reçoit davantage. Il est

29/01/2002

CRIV 50

COM 643

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

1998 naar 551 euro in 2002. Voor samenwonende werklozen werd in
een meerjarenprogramma het uitkeringspercentage in de tweede
vergoedingsperiode van 42% naar 45% van het laatste verdiende loon
opgetrokken.

De vraag van de heer Wauters slaat voornamelijk op de laatste
categorie, de categorie van de samenwonende werklozen. Het is
inderdaad zo dat deze groep zijn uitkeringen de voorbije 20 jaar
steeds heeft zien verminderen. In tijden van schaarste werd vooral
aandacht besteed aan het bestrijden van de bestaansonzekerheid en
de armoede. Concreet betekende het dat alleen de laagste
uitkeringen van de gezinshoofden en de alleenwonenden werden
verhoogd, aangezien de werkloosheidsuitkering voor hen de enige
bron van inkomsten is. Om te worden beschouwd als
samenwonende, moet er ten minste nog een ander gezinslid met een
eigen inkomen zijn, zodat de kans op armoede of
bestaansonzekerheid wordt beperkt. Ten onrechte werd dan ook
geoordeeld dat er geen problemen waren met de uitkeringen van de
samenwonenden. Ten onrechte, niet wegens de kans op armoede
deze kans is in de groep van de samenwonenden minder groot
maar omdat een te laag niveau van de uitkering de geloofwaardigheid
van de werkloosheidsverzekering uitholt. Wanneer een
samenwonende na jaren arbeid vaststelt dat hij na een jaar
werkloosheid nog slechts een uitkering heeft van maximum 535 euro
per maand, dan kan deze persoon daar terecht vragen bij stellen.

Daarom zijn we, met ingang van 1 januari 2002, overgegaan tot een
aantal verhogingen van de uitkeringen, vooral toegespitst op de
samenwonenden. Vooreerst willen zij in de toekomst, zoals de andere
categorieën van werklozen, hogere uitkeringen door een verhoging
van het loonplafond van ongeveer 1.530 euro naar 1.611 euro.
Specifiek voor de samenwonenden werd beslist om het
uitkeringspercentage in de tweede werkloosheidsperiode te verhogen
van 35% naar 40% van het laatst verdiende loon. Tevens werd er
beslist om het forfait in de derde werkloosheidsperiode op te trekken
van 343 euro naar ongeveer 367 euro. De twee laatst vernoemde
aanpassingen alleen al vertegenwoordigen een jaarlijkse kostprijs van
meer dan 43 miljoen euro. Niettegenstaande de verhoging van het
forfait, blijft deze uitkering lager dan het nieuwe leefloon voor
samenwonenden dat van kracht is vanaf 1 januari 2002. Het leefloon
werd immers met 4% verhoogd en ligt dusdanig ongeveer 15 euro per
maand hoger dan de forfaitaire werkloosheidsuitkering van de
samenwonenden in de derde werkloosheidsperiode.

Ik zal dan ook niet nalaten om bij de eerstvolgende begrotingscontrole
een voorstel in te dienen waarbij deze forfaitaire uitkering voor
samenwonenden wordt verhoogd, zodat ze hoger zal liggen dan het
leefloon voor samenwonenden. Dat bovendien het grootste deel van
die samenwonenden uit vrouwen bestaat, is voor mij als minister
ook bevoegd voor het gelijke kansenbeleid een bijkomende
motivatie om met dit dossier door te gaan.

exact que cette catégorie a vu ses
allocations diminuer au cours des
vingt dernières années. Les
allocations des chefs de ménage
et des isolés ont été jugées
prioritaires, peut-être à tort. Non
parce que le risque de pauvreté
est effectivement plus faible chez
les cohabitants mais parce qu'une
allocation trop peu élevée sape la
crédibilité de l'assurance
chômage.

C'est pourquoi les cohabitants
perçoivent une allocation plus
élevée depuis le 1

janvier. Outre

le relèvement du plafond salarial à
1.611 euros, le pourcentage de
l'allocation au cours de la
deuxième période de chômage a
été porté de 35 à 40%. Pour la
troisième période, le forfait passe
de 343 à 367 euros. Toutes ces
mesures coûtent 43

milions

d'euros par an.

L'allocation des cohabitants reste
néanmoins inférieure de 15 euros
au revenu d'intégration puisque
celui-ci a été majoré de 4% le
1

janvier. Lors du prochain

contrôle budgétaire, je déposerai
donc une proposition de
relèvement du forfait. Le fait que la
majorité des cohabitants soient
des femmes est une motivation
supplémentaire pour moi en tant
que ministre chargée de la
politique d'égalité des chances.

05.04 Guy D'haeseleer (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik

dank de minister voor haar antwoord. De discussie over het
welvaartsvast maken van de werkloosheidsuitkeringen is al een tijdje
aan de gang. De minister bevestigt dat de huidige situatie, waarin de
samenwonenden die een leefloon ontvangen 15 euro meer krijgen
dan samenwonenden die van een werkloosheidsuitkering leven, niet

05.04 Guy D'haeseleer (VLAAMS

BLOK): La ministre reconnaît la
problématique esquissée. Le
relèvement des allocations de
chômage au niveau du minimum
vital reste néanmoins insuffisant. Il

CRIV 50

COM 643

29/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

kan.

In tegenstelling tot de collega's, is het voor mij onvoldoende dat deze
uitkering wordt opgetrokken tot het niveau van het leefloon.
Uitkeringen die men krijgt op basis van rechten, opgebouwd in het
kader van de sociale zekerheid de werkloosheidsuitkeringen
moeten gevoelig hoger liggen dan uitkeringen die in het kader van de
bijstand aan personen het leefloon worden uitbetaald. Deze logica
moet mijns inziens worden hersteld. Ik hoop dat de minister dat zo
snel mogelijk doet. Zo niet, vrees ik dat een aantal perverse effecten
zal worden teweeggebracht.

ne serait que logique que les
allocations, pour lesquelles des
droits ont été constitués dans le
cadre de la sécurité sociale, soient
quelque peu supérieures aux
allocations d'assistance sociale.

05.05 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mevrouw de minister, ik

ben zeer tevreden met uw antwoord. U creëert een mooie opening.
De groene fracties en ikzelf zullen u steunen om bij de
begrotingscontrole deze budgettaire ruimte te verwerven. Wij moeten
deze strijd samen strijden. Het is een belangrijke zaak, want het
niveau was op 1 januari hersteld, maar is door de verhoging opnieuw
uit evenwicht geraakt. Als u nu zegt dat u er bij de begrotingscontrole
werk van zal maken, zullen we er samen voor zorgen dat wij de
verhoging van 15 euro verkrijgen.

05.05 Joos Wauters (AGALEV-

ECOLO): Je suis très satisfait de
votre réponse. Mon parti vous
soutiendra lors du prochain
contrôle budgétaire pour que cet
écart de 15 euros soit comblé.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Vraag van de heer Joos Wauters aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid over

"de campagne betreffende zwartwerk" (nr. 6123)

06 Question de M. Joos Wauters à la vice-première ministre et ministre de l'Emploi sur "la campagne

de sensibilisation sur le travail au noir" (n° 6123)

06.01 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,

mevrouw de minister, ik weet dat u heel gevoelig bent voor deze
problematiek. Op dit ogenblik voert u een intensieve
sensibilisatiecampagne rond zwartwerk. In de begroting was hiervoor
496.000 euro vrijgemaakt, geen peulschil. De groenen steunen deze
campagne die niet alleen in het belang van de zwartwerkers zelf is -
zij hebben dikwijls weinig sociale rechten - maar ook in het belang van
de economie. Een dergelijke campagne is slechts zinvol als er
structurele maatregelen aan gekoppeld worden die impact hebben op
het terrein. Hoeveel bedrijven beschikken over zo'n brochure?
Hoeveel particulieren hebben de brochure aangevraagd. Op die
manier kan worden gemeten in welke mate de
sensibilisatiecampagne doordringt op het terrein.

In 1993 werd een protocolakkoord afgesloten tussen de verschillende
arbeids-, sociale en fiscale inspectiediensten, de politiediensten en de
rechterlijke macht. Er werd eveneens besloten dat de
personeelsformatie van deze inspectiediensten zou worden
uitgebreid. Een hervorming van het sociaal strafrecht stond eveneens
op de agenda. Een commissie van deskundigen moest een rapport
opstellen.

Mevrouw de minister, hoeveel informatiebrochures werden
opgevraagd? Door wie? Zijn dat bedrijven, vakorganisaties of
particulieren? Wat is de stand van zaken met betrekking tot de
uitvoering van het protocolakkoord? Werd reeds een vaste structuur
belast met de coördinatie ingesteld? Ik weet dat een soort
directiecomité bestaat op arrondissementeel vlak. Er is echter gebrek

06.01 Joos Wauters (AGALEV-

ECOLO): Une campagne intensive
de sensibilisation sur le travail au
noir est actuellement en
cours.

Nous soutenons cette

campagne, dans l'intérêt des
travailleurs au noir et de
l'économie. Le budget 2001
prévoyait à cet effet un montant de
496.000 euros. Ces campagnes
ne sont utiles que si elles
produisent des effets sur le terrain.

Combien de brochures
d'information ont-elles été
commandées? Par qui?

Où en est l'exécution du protocole
d'accord de 1993 conclu entre les
différents services compétents?
Existe-t-il déjà une structure
permanente de coordination?

De combien de collaborateurs le
personnel des services
d'inspection a-t-il été augmenté ou
va-t-il l'être?
Où en est la réforme du droit pénal

29/01/2002

CRIV 50

COM 643

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

aan een coördinerende instantie. Werd de uitbreiding van de
personeelsformatie van de inspectiediensten reeds verwezenlijkt?
Wat is de stand van zaken met betrekking tot de hervorming van het
sociaal strafrecht?

social?

06.02 Minister Laurette Onkelinx: Mijnheer de voorzitter, collega's,

de informatiecampagne "Zwartwerk: de rekening is gepeperd" die
eind 2001 van start ging, is een première in België. De campagne
bestaat onder meer uit reclamespots op de belangrijkste radiozenders
van het noorden en zuiden van het land, een sensibilisatiebrochure,
acties van de inspectie van sociale wetten waarbij sociale controleurs
een exemplaar aan de gecontroleerde ondernemingen bezorgen,
reclamebijlagen in kranten en tijdschriften. De ondernemingen zullen
de brochures ontvangen via de RSZ. Tenslotte zullen een aantal
brochures in de postkantoren beschikbaar zijn. In totaal werden
600.000 brochures gedrukt.

Het zal moeilijk zijn het impact van een dergelijke campagne over een
netelig thema we moeten toegeven dat het niet veelbelovend is te
evalueren. Ik blijf echter overtuigd van de geschiktheid van dit soort
acties die ik in de toekomst graag herhaald zou zien. De hervorming
van het protocolakkoord afgesloten in 1993 zal in de loop van de
volgende maanden moeten uitmonden in een wetsontwerp tot
inrichting van de Federale Raad ter Bestrijding van Zwartwerk en
Sociaal Bedrog, het Federaal Coördinatiecomité en de
arrondissementscellen. Moeilijkheden van budgettaire aard
verbonden aan het aantal mensen dat door deze nieuwe structuren
zou moeten worden aangeworven deden zich voor en zouden
binnenkort opgelost moeten worden. U zult begrijpen dat ik daar
momenteel niets meer over kan zeggen. Het comité voor de
Hervorming van het Sociaal Strafrecht werd bijna één jaar geleden
opgericht. De werkzaamheden zijn nu op kruissnelheid. Ik meen dat
mij eerstdaags adviezen en aanbevelingen zullen worden bezorgd die
door de regering kunnen worden onderzocht. In geval van
overeenstemming kunnen ze in wetteksten worden omgezet. Ik zal de
commissie voor de Sociale Zaken zeker op de hoogte houden van de
stand van zaken.

06.02

Laurette Onkelinx,

ministre: La campagne
d'information «Travail au noir.
L'addition est salée!» lancée à la
fin 2001 constitue une première en
Belgique. Elle se déroule par le
biais de différents canaux: spots
radio, diffusion d'une brochure de
sensibilisation, entre autres par
l'Inspection sociale et l'ONSS,
suppléments dans les quotidiens
et les périodiques, dépliants dans
les bureaux de poste. Il est difficile
d'évaluer l'impact d'une telle
campagne. Je suis toutefois
convaincue de son utilité.

La réforme du protocole d'accord
de 1993 devrait déboucher, dans
les prochains mois, sur un projet
de loi portant création du Conseil
fédéral de lutte contre le travail au
noir et la fraude sociale, du comité
de coordination fédéral et des
cellules d'arrondissement. Il reste
de nombreux problèmes
budgétaires à résoudre
concernant les recrutements
nécessaires.

Le comité de réforme du droit
pénal social devrait bientôt me
transmettre ses avis et
recommandations qui seront
traduits, le cas échéant, en textes
de loi. Je tiendrai la commission
au courant.

Enfin, j'attends les conclusions de cette commission. Nous avons tous
déploré le décès de son président qui était premier président de la
Cour du travail d'Anvers. Il s'agissait d'un homme tout à fait
remarquable. Il nous faut pourvoir à son remplacement, ce qui n'est
pas chose facile, tant par sa personnalité que par ses compétences.

Ik wacht op de besluiten van die
commissie, maar ik moet u
zeggen dat haar voorzitter is
overleden. Hij was een man met
uitzonderlijke kwaliteiten die
moeilijk te vervangen valt.

06.03 Joos Wauters (AGALEV-ECOLO): Mevrouw de minister, we

stoppen toch wat geld in die informatiecampagne en we moeten dan
ook parameters ontwikkelen om het effect ervan te meten. Als we in
middelen voorzien, is het belangrijk om ook een effectenrapport te
krijgen. Ik zou dus graag zien dat er parameters worden ontwikkeld.
Als u over gegevens beschikt inzake het aantal afgenomen brochures
en de afnemers, verzoek ik u die aan mij of aan de commissie te
bezorgen.

06.03 Joos Wauters (AGALEV-

ECOLO): Une campagne qui aura
coûté tant d'argent doit
impérativement faire l'objet d'une
évaluation. A cet effet, il faut
développer des paramètres. Je
songe plus particulièrement au
nombre de brochures demandées

CRIV 50

COM 643

29/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Dit is een goede zaak met betrekking tot de uitvoering van het
protocolakkoord en de oprichting van de Federale Raad. U hebt
gezegd dat er binnen enkele maanden een wetsontwerp kan komen.
Laten we stellen dat dit zeker voor Pasen moet kunnen. Iedereen zegt
immers dat het zwartwerk een zeer belangrijk item is en we moeten
ons instrumentarium dus op punt stellen. Voorts zou ik graag zien dat
u spoed zet achter de hervorming van het sociaal strafrecht. U zegt
dat er wetteksten zullen komen. Ook op dat vlak wil ik u tot spoed
aanmanen. Ook dit is immers een instrument dat heel belangrijk is in
de strijd tegen het zwartwerk. In de vorige legislatuur werd daar niets
aan gedaan. Laten wij bewijzen dat we dit nu kunnen afronden, dit in
het belang van de economie en de werknemers.

et à l'identité des demandeurs.

J'attends avec impatience que le
protocole d'accord soit mis en
oeuvre et j'espère que le projet de
création du Conseil fédéral de lutte
contre le travail au noir sera
déposé avant Pâques. Enfin, je
demande qu'on s'attelle avec
diligence à la réforme du droit
pénal social.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06.04 Le président: Mme Greta D'Hondt étant excusée, sa question

n° 6258 est reportée à une date ultérieure.

La réunion publique de commission est levée à 15.45 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.45 uur.