SÉANCE PLÉNIÈRE

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

AGALEV-ECOLO

Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales

CD&V

Christen-Democratisch en Vlaams

FN Front

National

PRL FDF MCC

Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement

PS Parti

socialiste

PSC Parti

social-chrétien

SP.A

Socialistische Partij Anders

VLAAMS BLOK

Vlaams Blok

VLD

Vlaamse Liberalen en Democraten

VU&ID Volksunie&ID21

Afkortingen bij de nummering van de publicaties :

Abréviations dans la numérotation des publications :

DOC

0000/000

Parlementair document van de 50e zittingsperiode +

basisnummer en volgnummer

DOC 50 0000/000

Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif

QRVA

Schriftelijke Vragen en Antwoorden

QRVA

Questions et Réponses écrites

CRIV

Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)

CRIV

Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)

CRIV

Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)

CRIV

Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)

CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)

CRABV Compte

Rendu Analytique (sur papier bleu)

PLEN

Plenum (witte kaft)

PLEN

Séance plénière (couverture blanche)

COM

Commissievergadering (beige kaft)

COM

Réunion de commission (couverture beige)

Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be

Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes :
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

INHOUD

SOMMAIRE

Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de niet-
begeleide minderjarigen" (nr. 6210)

Question de Mme Karine Lalieux au ministre de
l'Intérieur sur "les mineurs non accompagnés"
(n° 6210)

Sprekers:

Karine Lalieux, Antoine

Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken

Orateurs:

Karine Lalieux, Antoine

Duquesne, ministre de l'Intérieur

Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
optreden van de Dienst Vreemdelingenzaken"
(nr. 5956)

Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "l'attitude de l'Office des
étrangers" (n° 5956)

Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken

Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur

Vraag van de heer Olivier Maingain aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
valorisatie van het brevet van gemeentelijk politie-
officier waarvan de politiebeamten van het
basiskader houder zijn" (nr. 6016)

Question de M. Olivier Maingain au ministre de
l'Intérieur sur "la valorisation du brevet d'officier
de police communale détenu par les
fonctionnaires de police du cadre de base"
(n° 6016)

Sprekers:

Olivier Maingain, Antoine

Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken

Orateurs:

Olivier Maingain, Antoine

Duquesne, ministre de l'Intérieur

Vraag van de heer Daniël Vanpoucke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
functioneren van het CALOG-personeel in de
lokale politiezones" (nr. 6085)

Question de M. Daniël Vanpoucke au ministre de
l'Intérieur sur "le fonctionnement du personnel du
CALOG dans les zones de police locale"
(n° 6085)

Sprekers:

Daniël Vanpoucke, Antoine

Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken

Orateurs:

Daniël Vanpoucke, Antoine

Duquesne, ministre de l'Intérieur

Vraag van de heer Daniël Vanpoucke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
"de

middenkaderopleidingen in de politie-

hervorming" (nr. 6142)

Question de M. Daniël Vanpoucke au ministre de
l'Intérieur sur "les formations pour le cadre moyen
à la lumière de la réforme des polices" (n° 6142)

Sprekers:

Daniël Vanpoucke, Antoine

Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken

Orateurs:

Daniël Vanpoucke, Antoine

Duquesne, ministre de l'Intérieur

Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de verlofdagen
van de overgedragen leden van de federale politie
en de aanwerving van nieuwe leden in de lokale
zones" (nr. 6077)

Question de M. Dirk Pieters au ministre de
l'Intérieur sur "les jours de congé des membres de
la police fédérale qui ont été transférés et sur
l'engagement de nouveaux membres du
personnel dans les zones locales" (n° 6077)

Sprekers: Dirk Pieters, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken

Orateurs: Dirk Pieters, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur

Vraag van de heer Jacques Chabot aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de wet-
Tobback en de erkenning" (nr. 6174)

Question de M. Jacques Chabot au ministre de
l'Intérieur sur "la loi Tobback et l'agrément"
(n° 6174)

Sprekers:

Jacques Chabot, Antoine

Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken

Orateurs:

Jacques Chabot, Antoine

Duquesne, ministre de l'Intérieur

Samengevoegde vragen van:

Questions jointes de

- de heer Ludwig Vandenhove aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de door de lokale
politie erkende geneesheren" (nr. 6192)

- M. Ludwig Vandenhove au ministre de l'Intérieur
sur "les médecins agréés par la police locale"
(n° 6192)

- de heer Ludwig Vandenhove aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de gesubsidieerde
contractuelen (gesco's)" (nr. 6193)

- M. Ludwig Vandenhove au ministre de l'Intérieur
sur "les agents contractuels subventionnés
(ACS)" (n° 6193)

- de heer Ludwig Vandenhove aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de bijzondere
rekenplichtige" (nr. 6194)

- M. Ludwig Vandenhove au ministre de l'Intérieur
sur "le comptable spécial" (n° 6194)

Sprekers: Ludwig Vandenhove, Antoine

Orateurs: Ludwig Vandenhove, Antoine

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

COMMISSIE VOOR DE

BINNENLANDSE ZAKEN, DE

ALGEMENE ZAKEN EN HET

OPENBAAR AMBT

COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,

DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET

DE LA FONCTION PUBLIQUE

van

WOENSDAG

JANUARI

2002

14:15 uur

______

MERCREDI

JANVIER

2002

14:15 heures

______

De vergadering wordt geopend om 14.25 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.25 heures par M. Paul Tant, président.

01 Question de Mme Karine Lalieux au ministre de l'Intérieur sur "les mineurs non accompagnés"

(n° 6210)

01 Vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de niet-

begeleide minderjarigen" (nr. 6210)

01.01 Karine Lalieux (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, le bureau des mineurs non accompagnés des services
spécifiques de l'Office des étrangers est chargé de trouver des
solutions au cas par cas pour les mineurs qui ne sont pas ou plus
protégés par une demande d'asile. Les dossiers de tous les mineurs
en procédure d'asile sont stockés tant qu'ils sont en cours d'examen
pour recevabilité. Si leur demande est jugée recevable, les mineurs
reçoivent un document de séjour ad hoc; si elle est jugée irrecevable
par le CGRA, celui-ci le signale au bureau des mineurs non
accompagnés, qui reçoit compétence pour le suivi des dossiers.

Concrètement, le CGRA établit mensuellement un listing de mineurs
non accompagnés dont la demande a été déclarée irrecevable et le
transfère, ainsi que le dossier, à cette cellule ad hoc. Selon les mois, il
y a septante à nonante dossiers transférés.

Or, un problème informatique a bloqué ce dispositif pendant sept
mois, entraînant l'absence de listings. Les dossiers n'ont donc pas été
communiqués au CGRA et à l'Office, avec pour conséquence la
constitution d'un arriéré qui est aujourd'hui de l'ordre de 600 dossiers.

Ce manque manifeste de coordination allonge indûment les
procédures qui doivent impérativement être menées avec diligence
pour être un tant soit peu efficace et notamment envisager le retour
du mineur non accompagné au pays. De plus, il crée un surcroît de
travail administratif, qui ne favorise pas la qualité de traitement des
dossiers. S'agissant de jeunes vulnérables à la traite des êtres
humains vous l'avez vous-même souligné à plusieurs reprises , les
trous dans la procédure laissent libre champ aux manipulateurs en
tout genre.

01.01 Karine Lalieux (PS): Het

bureau Niet-Begeleide Minder-
jarigen (NBM) van de dienst
Vreemdelingenzaken houdt zich
specifiek bezig met het zoeken
naar oplossingen voor niet-
begeleide minderjarige
vreemdelingen die niet langer de
bescherming genieten van het
statuut van asielzoeker.

Als de asielaanvraag van deze
minderjarigen door het CGVS
onontvankelijk verklaard wordt,
meldt het Commissariaat-generaal
dat ook aan het bureau NBM, dat
vervolgens bevoegd is om het
dossier verder af te handelen. Die
procedure lag zeven maanden
lang stil ten gevolge van een
computerprobleem, met als gevolg
dat er enige achterstand werd
opgelopen.

Door de gebrekkige coördinatie
slepen procedures die met
bekwame spoed doorlopen
moeten worden aan. Het gaat om
kwetsbare jongeren, die een
gemakkelijke prooi zijn voor
mensenhandelaars, en door de

23/01/2002

CRIV 50

COM 641

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Monsieur le ministre, pouvez-vous nous dire ce qu'il en est aujourd'hui
de ce dysfonctionnement et de ce retard accumulé? Pouvez-vous
également nous donner des renseignements sur le nombre de
mineurs non accompagnés arrivés en 2000 et en 2001, sur ceux qui
ont introduit une demande d'asile, ceux qui résident dans des centres
d'accueil, ceux pour lesquels une mesure de détention a été prise et
ceux qui se retrouvent dans des centres fermés? Il me serait
évidemment agréable d'obtenir des renseignements chiffrés.

mazen in de procedure krijgen
manipulatoren van allerlei slag vrij
spel.

Zijn de disfuncties inmiddels
verholpen, en hoe groot is de
achterstand die werd opgelopen?

Hoeveel niet-begeleide minder-
jarigen zijn er in 2000-2001 op ons
grondgebied aangekomen?
Hoeveel onder hen hebben asiel
aangevraagd? Hoeveel niet-
begeleide minderjarigen zitten er
in opvangcentra? Hoeveel werden
er opgesloten? Hoeveel niet-
begeleide minderjarigen hebben
geen voet op Belgisch
grondgebied gezet en zitten in
gesloten centra?

01.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, madame

Lalieux, je commencerai par vous annoncer une bonne nouvelle: le
ministre de la Justice a quasiment finalisé le projet que le
gouvernement lui a demandé sur l'organisation de la tutelle des
mineurs non accompagnés. Il pourrait être rapidement soumis au
Conseil des ministres. Il s'agit, selon moi, d'une pièce importante du
dispositif.

Par ailleurs, en ce qui concerne les problèmes informatiques du
CGRA, votre informateur ou informatrice ne vous a donné qu'une
information partiellement correcte. Il est exact que le CGRA avait
l'habitude de transmettre un listing à la cellule "mineurs" de l'Office
des étrangers et que cela n'a pu se faire ces derniers mois à la suite
d'un problème rencontré au service informatique. Mais il est erroné
d'en déduire que cela ait pu occasionner une quelconque
accumulation de dossiers et un retard dans le traitement de ceux-ci.
En effet, le CGRA communique à l'Office des étrangers ses décisions
au fur et à mesure qu'elles sont prises et le suivi est assuré par la
cellule "mineurs" de l'Office. Donc, la coordination entre les deux
services ne peut être mise en cause, bien que je doive admettre que
c'est plus compliqué et qu'il est regrettable que soit survenue cette
difficulté informatique.

En ce qui concerne les données chiffrées, je vous communiquerai par
écrit le détail de celles-ci car il serait quelque peu fastidieux de vous
en faire la lecture. Je peux toutefois lever le voile sur certains chiffres.
Sur le nombre total de demandeurs d'asile se trouvant sur le territoire,
le nombre de mineurs non accompagnés s'élevait en 2000 à 848 et à
747 en 2001. Quant au nombre de demandeurs d'asile à la frontière
qui se sont déclarés mineurs, celui-ci s'élevait en 2000 à 177 et en
2001 à 209. Ceux qui ont été confirmés mineurs étaient au nombre de
85 en 2000 et de 97 en 2001. Le nombre de mineurs interceptés en
séjour illégal était de 852 en 2000 et de 473 en 2001.

Vous m'interrogez également sur le nombre de mineurs étrangers non
accompagnés placés dans les centres d'accueil.

01.02

Minister

Antoine

Duquesne: De minister van
Justitie legt de laatste hand aan
het ontwerp tot organisatie van de
voogdij over niet-begeleide
minderjarigen.

De computerproblemen bij het
CGVS moeten enigszins
gerelativeerd worden: het niet-
overzenden van de listing naar de
cel-Minderjarigen van de dienst
Vreemdelingenzaken heeft niet
voor vertraging gezorgd bij de
behandeling van de dossiers. De
coördinatie en follow-up met de
dienst Vreemdelingenzaken
verlopen naar behoren.

Ziehier de cijfers waarover wij op
dit moment beschikken met
betrekking tot de op ons
grondgebied aangekomen NBM's:
747 NBM's zijn het land binnen-
gekomen in 2001, tegen 848 in
2000; 209 NBM's werden aan de
grens opgepakt in 2001, tegen 177
in 2000; 97 minderjarigen werden
als zodanig erkend in 2001, tegen
85 in 2000; 473 illegaal in ons land
verblijvende NBM's werden onder-
schept in 2001, tegen 852 in 2000.

Illegale minderjarigen die
opgepakt worden, worden onder-
gebracht in opvangcentra. Thans
zitten er 203 minderjarigen in open

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Les demandeurs d'asile sont placés dans des centres fédéraux gérés
par le ministre de l'Intégration sociale, M. Vande Lanotte ou dans un
centre de la Croix-Rouge. A la date du 22 janvier 2002, 203 mineurs
se trouvent dans ces centres ouverts. Les mineurs interceptés en
séjour illégal sont placés à la demande de plusieurs services (Office
des étrangers, agent de la police fédérale, juge de la jeunesse,...)
dans les centres du comité "voor bijzondere jeugdzorg" ou des SAJ.
Vu l'intervention des différents services, l'Office des étrangers ne
dispose pas de chiffres exacts concernant ces placements.

Sachez que tous les mineurs non accompagnés ne sont pas placés
dans un centre d'accueil ou dans une famille d'accueil. Dans le cas où
un mineur est accompagné par un adulte fiable, ce qui arrive, il réside
avec celui-ci. En 2000, les mineurs ayant transité par les centres
fermés étaient au nombre de 99 confirmés, en 2001 ils sont 120
confirmés. La grande majorité de ces mineurs étaient des
demandeurs d'asile à la frontière, au centre de transit 127.

En ce qui concerne les étrangers illégaux, la présence de mineurs
dans un centre s'explique par le fait que ceux-ci sont déclarés
majeurs au moment de leur interception. Dès que la minorité est
constatée et confirmée par un "botscan", un placement dans un
centre ouvert est demandé.

centra. Sommigen worden in de
centra van het Comité voor
Bijzondere Jeugdzorg geplaatst.
Minderjarigen die vergezeld zijn
van een volwassene, mogen met
deze persoon meegaan. In 2000
verbleven er 99 als dusdanig
erkende minderjarigen in de
gesloten centra, tegen 120 in
2000. Meerderjarige illegalen
worden in een gesloten centrum
geplaatst, en na verificatie naar
een open centrum overgebracht.

01.03 Karine Lalieux (PS): Monsieur le ministre, merci. Je pense que

la meilleure des solutions, vous l'avez dit vous-même, est de faire en
sorte qu'il y ait une tutelle officielle pour tout mineur non accompagné.
Cela évitera à l'Office des étrangers de jouer un rôle qui n'est pas le
sien.

01.03 Karine Lalieux (PS): Om

dergelijke situaties te voorkomen
moet elke niet-begeleide
minderjarige onder voogdij worden
gesteld.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

02 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het

optreden van de Dienst Vreemdelingenzaken" (nr. 5956)

02 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Intérieur sur "l'attitude de l'Office des

étrangers" (n° 5956)

02.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,

mijnheer de minister, in de Senaat hebt u deze vraag reeds
beantwoord. Tijdens een vorige zitting had ik aangekondigd dat ik met
uw antwoord aan senator Kaçar in het achterhoofd mijn vraag wat zou
herformuleren. Ik heb dat evenwel niet gedaan, maar ik heb wel wat
bedenkingen bij uw antwoord.

Ten eerste, in uw antwoord stelde u dat iemand kan worden
gerepatrieerd, zelfs als deze persoon nog voor de Raadkamer moet
verschijnen. In de wet staat inderdaad niets dat dit verhindert, maar
het is ratio legis dat de Raadkamer oordeelt of de vrijheidsberoving
van de illegaal verantwoord is ten opzichte van de mogelijkheid tot
repatriëring. De Raadkamer en in beroep de Kamer van
Inbeschuldigingstelling heeft dus een appreciatiebevoegdheid over
het vasthouden van de betrokkene om uitgewezen te worden.

Het lijkt mij dan ook onaanvaardbaar dat wanneer er een verzoek
wordt ingediend bij de Raadkamer om over de invrijheidstelling te
oordelen, de Dienst Vreemdelingenzaken de asielzoeker zonder enige
verwittiging oppakt en uitwijst. Als ons rechtssysteem in bepaalde

02.01 Karel Van Hoorebeke

(VU&ID): L'avocat d'un étranger
incarcéré dans une prison belge
avait introduit une demande de
libération auprès de la chambre du
conseil de Bruxelles. Au moment
où cette demande devait être
examinée, il s'est avéré que
l'intéressé avait été expulsé par
l'Office des Etrangers et embarqué
dans un avion. Ni l'étranger, ni son
avocat n'en avaient été informés.
Une telle manière de procéder est
inacceptable et témoigne d'une
mauvaise administration. Une
plainte a été déposée contre le
fonctionnaire responsable de
l'Office des Etrangers.

Le ministre est-il au courant de

23/01/2002

CRIV 50

COM 641

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

rechtsmiddelen voorziet, dan moet daar ook op een ordentelijke wijze
gebruik van kunnen worden gemaakt. Het kan toch niet zijn dat men
de beoordeling van de Raadkamer ontwijkt door een asielzoeker, die
men vier of vijf maanden heeft vastgehouden, te repatriëren op het
ogenblik dat hij een aanvraag tot voorlopige invrijheidsstelling heeft
ingediend. Ik kan mij dus niet vinden in het standpunt dat u hebt
ingenomen in uw antwoord aan senator Kaçar.

Ten tweede, ik vind dat u nogal gemakkelijk zegt dat de advocaten
deze procedure gebruiken om de uitwijzing tegen te werken. Het is
mogelijk dat sommige advocaten misbruik maken van de procedure,
maar het is niet omdat men ze gebruikt, dat men ze ook misbruikt.
Deze mogelijkheid is nu eenmaal in de wet voorzien en uw uitspraken
zijn dan ook erg ongepast, tenzij u hier natuurlijk duidelijke
aanwijzingen voor heeft. In dat geval zou ik graag iets meer
verduidelijking krijgen.

Ten derde, deze handelwijze getuigt niet van behoorlijk bestuur. Vaak
worden de advocaten niet op voorhand op de hoogte gebracht van de
repatriëring van hun cliënt. Zij vernemen het nieuws dan wanneer zij
in de Raadkamer zijn aangekomen om de rechtsonderhorige daar te
verdedigen. Het beginsel van behoorlijk bestuur is even belangrijk als
een wetsbepaling. Mijnheer de minister, kan u de Dienst
Vreemdelingenzaken de opdracht geven om de advocaten op de
hoogte te brengen van de geplande repatriëring van hun cliënt,
temeer daar de repatriëring op een menselijke manier moet
gebeuren? Naar aanleiding van de problemen met Sémira Adamu
heeft men toch de maatregel genomen om de persoon die wordt
gerepatrieerd voor te bereiden en te begeleiden?

Ik denk dat het getuigt van onbehoorlijk bestuur en van een
eigengereid optreden van de dienst Vreemdelingenzaken wanneer zij
zonder wie dan ook te waarschuwen, overgaat tot repatriëring van
iemand die intussen een aanvraag heeft ingediend om de
omstandigheden van zijn aanhouding te laten toetsen door de
rechterlijke macht.

Mijnheer de minister, ik breng die drie punten onder uw aandacht om
u maar te zeggen dat uw antwoord aan senator Meryem Kaçar in elk
geval niet voldoet aan de eisen van wat men inzake die materie
doorgaans als behoorlijk bestuur beschouwt.

cette manière de procéder et
l'approuve-t-il? Quelle suite a-t-on
donnée à la plainte introduite
contre le fonctionnaire
responsable de l'Office des
étrangers? Le ministre a-t-il donné
des directives explicites à l'Office
des étrangers pour gérer de telles
situations? Dans l'affirmative,
lesquelles?

Je proposerais également au
ministre que l'avocat du
demandeur d'asile soit
systématiquement informé du
rapatriement de son client. Ceci
épargnerait à l'avocat un
déplacement inutile au tribunal. Il
ne s'agit jamais que d'une
question de bonne administration.

Mme Kaçar a déjà posé cette
question au Sénat, mais la
réponse du ministre était
totalement à côté de la question.
J'espère que je recevrai cette fois
une réponse sérieuse.

02.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur Van Hoorebeke, vous

allez être déçu une deuxième fois puisque je vais confirmer la
réponse que j'ai faite au Sénat.

Vous qui êtes bien informé, vous devez savoir qu'il y a des abus en la
matière.

Je ne reproche pas à un avocat d'utiliser tous les recours que la loi
offre. Chacun, d'ailleurs, a la conception déontologique du métier qu'il
exerce; ce qui peut parfois coûter cher aux intéressés. Mais vous ne
devez pas non plus reprocher à l'Office des étrangers d'appliquer la
loi. En effet, le recours qui est déposé devant la juridiction a pour but
de s'opposer à une détention considérée comme excessive. Il ne
s'agit de rien d'autre, Quel reproche peut-on faire à mes services
quand ils extraient la personne de sa détention pour assurer
l'exécution d'une mesure d'éloignement?

02.02

Minister

Antoine

Duquesne: Ik bevestig het
antwoord dat ik in de Senaat heb
gegeven. Men mag een advocaat
niet beletten gebruik te maken van
alle rechtsmiddelen die de wet
biedt, maar men kan de dienst
Vreemdelingenzaken evenmin
beletten de wet toe te passen. Er
bestaan tal van rechtsmiddelen,
maar sommige daarvan strekken
ertoe de procedure te vertragen.
Artikel 71 van de Vreemdelingen-
wet bepaalt dat een vreemdeling
die opgesloten wordt, daartegen
beroep kan instellen bij de

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Certains avocats vous ont peut-être suggéré de dire que si on allait
jusqu'au bout de la procédure pour que la chambre du conseil dise
peut-être à l'Office des étrangers ce qu'il avait l'intention de faire
immédiatement, on gagnerait un peu de temps. Ce qui est vrai. Mais
dans les procédures actuelles, qui sont compliquées, il y a une
multitude de recours fondés sur des principes tout à fait valables,
mais qui sont utilisés à des fins dilatoires.

L'article 71 de la loi sur les étrangers prévoit qu'un étranger faisant
l'objet d'une mesure de détention, peut introduire un recours auprès
de la chambre du conseil du tribunal correctionnel de son domicile
dans le pays ou le lieu où il a été trouvé. Conformément à l'article 72
de la loi sur les étrangers, la chambre du conseil se prononce sur la
légalité de la mesure de détention dans les cinq jours ouvrables. La
procédure prévue aux articles 71 et 72 de la loi sur les étrangers n'a
pas d'effet suspensif. Autrement dit, le fait qu'une personne entame
une procédure auprès de la chambre du conseil ne signifie pas que la
personne en attente du jugement de la chambre du conseil ne
pourrait pas être éloignée du royaume.

Je rappelle que la loi elle-même impose d'éloigner aussi rapidement
que possible un étranger qui a été mis en détention. L'article 7 de la
loi sur les étrangers évoque le temps strictement nécessaire à
l'exécution de la mesure. L'Office des étrangers n'est pas légalement
obligé de contacter l'avocat de l'étranger lorsqu'un rapatriement est
réalisé car il s'agit de la simple exécution d'une décision. L'avocat
peut évidemment s'informer auprès du département en ce qui
concerne la date du rapatriement.

Il faut bien comprendre que ce recours est prévu pour tout étranger
qui estimerait que la détention n'est pas justifiée parce que l'exécution
de l'éloignement n'est pas poursuivie avec toute la diligence requise
et qui pourrait par conséquent légitimement demander d'être remis en
liberté. Il est donc paradoxal qu'en pratique, de nombreux recours son
introduits à l'annonce de la date du rapatriement. Il serait encore plus
paradoxal de suspendre l'éloignement à ce moment-là.

En conclusion, mon administration agit dans les prescrits légaux en
ne suspendant pas l'exécution de l'éloignement dans l'attente de
l'ordonnance de la chambre du conseil.

raadkamer van de correctionele
rechtbank van het ressort waarvan
zijn woonplaats deel uitmaakt.
Artikel 72 van die wet bepaalt dat
de raadkamer zich binnen 5
werkdagen over de wettelijkheid
van de detentiemaatregel
uitspreekt. De Dienst Vreem-
delingenzaken is niet verplicht
contact op te nemen met de
advocaat van de vreemdeling
wanneer een repatriëring
plaatsvindt. Vreemd genoeg wordt
pas kort vóór het verzoek tot
verwijdering beroep ingediend.

02.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, dit is

een dovemansdiscussie en zowel de houding als het antwoord van de
minister ontgoochelen mij.

Deze kwestie gaat om elementaire rechten en elementair respect,
zowel ten aanzien van betrokkenen als ten aanzien van degenen die
zich inzetten om op te komen voor de verdrukten in de samenleving
en zulks op een normale manier, zowel in het kader van de rechten
van de verdediging als in het kader van de rechten van de mens. Dat
principe is even belangrijk als dat van de vreemdelingendienst die,
wat dat betreft, absoluut niet toegankelijk is.

Volgens u moeten betrokkenen contact opnemen met hun advocaat
om te weten wanneer zij zullen worden gerepatrieerd. Welnu, nam u
al ooit telefonisch contact op met de dienst vreemdelingenzaken? In
bevestigend geval weet u dat het uiterst moeilijk is om er binnen te

02.03 Karel Van Hoorebeke

(VU&ID): Nous assistons à un
dialogue de sourds. Il s'agit de
droits élémentaires de la défense
et du respect des droits de
l'homme. Ces droits sont
essentiels. L'Office des Etrangers
est injoignable par téléphone,
répond toujours occupé et ne
fournit jamais de renseignements
aux avocats. Il n'est pas prouvé
que ceux-ci usent ou abusent,
selon le ministre - des procédures
d'appel pour gagner du temps.
L'Office des Etrangers ne peut
constituer un État dans l'État et

23/01/2002

CRIV 50

COM 641

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

geraken en lukt het toch, dan weigert men de informatie te
verstrekken waarop een normale burger recht heeft.

Voorts, mijnheer de minister, gaf u een tegenstrijdig antwoord, in die
zin dat u zei dat een repatriëring niet wordt opgeschort ook al werd er
een verzoekschrift ingediend bij de Raadkamer. Dat gebeurt om tijd te
winnen, maar hierdoor kan men geen tijd winnen. Volgens u zou de
opschorting gebeuren zodra men de datum van de repatriëring
ontvangt, maar dat wordt nergens aangetoond. Ik weet niet of u in dat
verband over cijfermateriaal beschikt, maar in de gevallen die mij ter
kennis kwamen gaat het om personen die gedurende twee of drie
maanden aangehouden bleven een verzoekschrift mag slechts na
verloop van een maand worden ingediend waarna zij hun
verzoekschrift indienden. Pas nadat zij hun verzoekschrift hadden
ingediend en hun dossier door de Raadkamer werd behandeld, kon
de repatriëring snel gebeuren.

Dat is totaal wat anders, mijnheer de minister, dan wat u daarnet
beweerde. Misschien staat u een beetje onder druk, maar de dienst
vreemdelingenzaken is geen staat binnen de staat. Bijgevolg vraag ik
u het dossier nogmaals te bestuderen en de dienst
vreemdelingenzaken te verzoeken alle dossiers te willen behandelen
met het elementair respect voor de rechten van betrokkenen.

doit traiter les dossiers dans le
respect des droits élémentaires.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

03 Question de M. Olivier Maingain au ministre de l'Intérieur sur "la valorisation du brevet d'officier de

police communale détenu par les fonctionnaires de police du cadre de base" (n° 6016)

03 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de valorisatie

van het brevet van gemeentelijk politie-officier waarvan de politiebeamten van het basiskader houder
zijn" (nr. 6016)

03.01 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): Monsieur le président, je

souhaite poser une question au ministre en rapport avec un problème
particulier relatif au statut de la police locale.

Suite à une question parlementaire formulée par une de nos
collègues en avril 2001, vous avez déclaré, monsieur le ministre, que
les membres du personnel de la police locale, titulaires du brevet
d'officier, une fois admis à la formation de base du cadre moyen,
étaient dispensés de toutes les exigences liées aux examens, aux
stages ou aux modules de formation. Vous précisiez que cette
dispense était valable durant 12 mois après l'entrée en vigueur du
nouveau statut.

Certains membres du personnel concerné m'ont fait part de leur
inquiétude. En effet, certains d'entre eux qui font partie pour l'instant
du cadre de base et qui sont actuellement en formation à l'IRIP pour
obtenir le brevet d'officier de police communale, estiment ne pas avoir
la possibilité de faire valoir leur brevet à l'issue de leur formation en
juin 2002 car celui-ci ne sera plus valable depuis 3 mois puisque les
dispenses accordées expirent au 1

avril 2001.

Je suis très prudent dans mes propos. En effet, il s'agit d'aspects très
techniques et un problème de conversion existe entre l'ancien et le
nouveau statut. Il n'est pas toujours simple d'y voir clair.

03.01 Olivier Maingain (PRL FDF

MCC): Mijnheer de minister, u
heeft verklaard dat de
personeelsleden die houder zijn
van het brevet van officier van de
gemeentepolitie, als zij eenmaal
toegelaten worden tot de
basisopleiding van het
middenkader, vrijgesteld zijn van
alle opleidingsmodules, examens
en stages die daaraan verbonden
zijn. Volgens u zou die vrijstelling
gelden voor een periode van
twaalf maanden na de
inwerkingtreding van het nieuwe
statuut. De personeelsleden die
deel uitmaken van het basiskader
en die thans een opleiding aan het
ERIP te Brussel volgen, vinden dat
zij niet de mogelijkheid hebben
hun brevet na afloop van hun
opleiding in juni 2002 te laten
gelden. Dat brevet zou immers al
drie maanden niet meer geldig zijn
aangezien de verleende

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Les intéressés craignent, alors que certains d'entre eux sont porteurs
d'un diplôme universitaire ou d'une longue expérience comme
inspecteurs, de ne plus pouvoir être insérés dans le cadre moyen,
voire même dans le cadre officier. Ils voudraient donc avoir la
possibilité de valoriser la formation qu'ils suivent et qui expirera en
juin 2002 et avoir ainsi l'assurance de pouvoir être intégrés, si ce n'est
de plein droit dans le cadre officier, à tout le moins dans le cadre
moyen sans qu'on leur impose à nouveau des obligations de stage,
d'ancienneté particulière, d'examen de sélection ou de formation
complémentaire. Si ce n'était pas le cas, ils seraient amenés à refaire
un parcours assez long pour pouvoir accéder au cadre supérieur, qu'il
s'agisse du cadre moyen ou du cadre officier.

Je suis évidemment prudent lorsque je formule ce genre de questions
car elles portent sur un statut très particulier et je voudrais m'assurer
que l'information ainsi communiquée est exacte. Si c'est le cas,
qu'est-ce qui peut être envisagé pour tenter de réduire cet hiatus de
date?

vrijstellingen op 1 april 2002
zouden verstrijken. De
betrokkenen vragen derhalve dat
zij van rechtswege in het
officierenkader of op zijn minst in
het middenkader zouden worden
opgenomen. Welke maatregelen
zal u treffen om de situatie van die
politiebeambten te verbeteren?

03.02 Antoine Duquesne, ministre: Il est heureux, monsieur

Maingain, que vous ayez pu terrasser la grippe; ainsi vais-je pouvoir
corriger pour la deuxième fois ce qui a été une erreur. Comme j'ai
déjà eu l'occasion de m'en expliquer lors d'une question similaire
posée par Mme Lalieux, une regrettable méprise est survenue dans la
retranscription de ma réponse à la question de Mme Pelzer-Salandra.

La dispense attribuée au détenteur du brevet d'officier de la police
communale est valable non pas durant douze mois mais bien durant
douze années à comper du 1

avril 2001. C'est très différent. Si je

partage la conviction que toute formation menée à bien doit être
reconnue à sa juste valeur et que la valorisation du brevet obtenu
constitue une fin en tout point légitime, j'incline toutefois à considérer
que cette dernière ne peut éluder la logique qui a prévalu dans
l'insertion des membres du personnel en exécution du nouveau statut
policier.

Pour rappel, l'obtention du brevet d'officier de la police communale
n'emportait pour son détenteur aucun droit acquis à une effective
promotion dans ce service de police. Le brevet attestait simplement
du suivi de la formation préalablement requise, à charge pour son
détenteur de mener ensuite à bien les sélections organisées pour
pouvoir effectivement accéder à un grade supérieur.

L'insertion des brevetés ne nécessitait donc pas une remise en cause
du fondement retenu: les détenteurs de brevets ont ainsi été insérés
en fonction du grade qui était le leur au 1

avril 2001, soit au sein du

cadre de base, soit au sein du cadre moyen. Il ne convient pas pour
autant d'en déduire que la réforme a nié toute validité à la détention
du brevet d'officier de la police communale. J'en veux pour preuve
autant les dispositifs, maintes fois décrits, qui permettront à leurs
détenteurs un passage plus aisé vers le cadre moyen ou vers le cadre
officier que la dispense totale de formation de base du cadre moyen
ou du cadre officier dont ils bénéficieront, il est utile de le rappeler,
jusqu'au 1

avril 2013.

Les dispenses obtenues à raison de la conformité des connaissances
présumées acquises dans le chef du breveté avec celles requises au
terme de la formation à laquelle elle est jugée équivalente ne

03.02

Minister

Antoine

Duquesne: De vrijstelling die aan
de houders van het brevet van
officier van de gemeentepolitie
wordt verleend, geldt gedurende
twaalf jaar en dus niet gedurende
twaalf maanden vanaf 1 april
2001.

De valorisatie van het brevet is
ongetwijfeld gewettigd maar mag
geen afbreuk doen aan de logica
betreffende de inschaling van het
personeel in uitvoering van het
nieuwe politiestatuut.

Het verkrijgen van het brevet van
officier van de gemeentepolitie
hield geen enkel recht op
bevordering in. Om de
brevethouders volgens hun graad
in te schalen was het dus niet
nodig de in aanmerking genomen
grondslag op de helling te
plaatsen.

Het was niet de bedoeling van de
hervorming het brevet zijn
geldigheid te ontnemen. Dit is met
name het geval voor de vrijstelling
die wordt verleend om een
basisopleiding te volgen. De
vrijstellingen doen echter niets af
aan de reële vaardigheden die
vereist zijn om de functie uit te
oefenen. Die vaardigheden
worden immers geëvalueerd
tijdens het toelatingsexamen. De
brevethouder wordt dus geenszins

23/01/2002

CRIV 50

COM 641

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

préjugent naturellement en rien de l'aptitude effective à exercer la
fonction associée à la formation. Tel est en fait l'objectif du concours
d'admission dans la nouvelle logique d'une nomination immédiate ou
à très court terme à l'issue de la formation. Le brevet n'a aucune
incidence particulière en regard de la finalité essentielle de
l'admission en formation et sa détention ne permet pas d'exonérer
son détenteur des conditions définies pour pouvoir participer à la
sélection qui précède la formation.

Un soin tout particulier a donc été apporté à une prise en compte
équilibrée des brevets précédemment délivrés au départ de la
conviction que la justesse de leur valorisation ne nécessitait pas une
rupture de l'équilibre général issu du nouveau statut.

van de selectievoorwaarden
waaraan voorafgaandelijk moet
worden voldaan vrijgesteld.

De valorisatie van de brevetten
noopte evenmin tot het verbreken
van het algemeen evenwicht dat
uit het nieuwe statuut voortvloeide.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

04 Vraag van de heer Daniël Vanpoucke aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het

functioneren van het CALOG-personeel in de lokale politiezones" (nr. 6085)

04 Question de M. Daniël Vanpoucke au ministre de l'Intérieur sur "le fonctionnement du personnel du

CALOG dans les zones de police locale" (n° 6085)

04.01 Daniël Vanpoucke (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, collega's, in de omzendbrief PLP 16 van
28 november 2001 geeft de minister meer duidelijkheid over het
CALOG-personeel in de lokale politiezones. In een aanvangsfase zou
het CALOG 8% van het operationele kader moeten bedragen, maar
op termijn moet dit percentage stijgen tot 15 à 20%. In de kleinere
zones betekent dit dat een groot aantal personeelsleden zich met
administratieve taken moet bezighouden, terwijl die noodzaak er niet
altijd is. In de zone waar ik woon, een kleine zone, is op dit ogenblik
8% CALOG-personeel. Volgens de beleidsmensen en de zonechef is
dat evenwel voldoende. Wij vragen ons dan ook af waarom dit
percentage moet worden verdubbeld. Bovendien is er het
kostenplaatje. Extra en overbodig personeel betalen, betekent een
nodeloze financiële verzwaring voor de gemeenten die deel uitmaken
van deze zone en die door de politiehervorming reeds met serieuze
kosten worden geconfronteerd.

Ook voor de betrekkingen van niveau A, legt de omzendbrief een
verplichting op van 3% van de formatie van de personeelsleden van
de niveaus B, C en D van het CALOG. Wederom rijzen hier vragen
voor de kleinere zones. Als ik de berekening maak voor de zone in
mijn regio, bekent dit dat men daar iemand van het niveau A nodig
heeft voor niet eens een halve betrekking. Is het werkelijk nodig om
iemand van het niveau A aan te nemen? Bovendien heb ik gehoord
dat er naar boven wordt afgerond. Ofschoon men dus slechts iemand
nodig heeft voor een parttimejob, moet men iemand fulltime
aanwerven. Als dit inderdaad zo is, zouden kleine zones moeten
kunnen samenwerken met andere, nabijgelegen kleine zones, zodat
ze samen één personeelslid kunnen aanwerven. Dat is even effectief,
maar het betekent wel een besparing.

Is er een samenwerkingsverband mogelijk tussen verschillende lokale
zones om samen de vereiste bezettingsnorm te bereiken? Is er ook
voor andere maatregelen een samenwerkingsverband mogelijk?

Ik wil daar nog aan toevoegen dat er in de voornoemde omzendbrief

04.01 Daniël Vanpoucke (CD&V):

Dans la circulaire PLP 16 du 28
novembre 2001, le ministre a
fourni des précisions sur la
situation du personnel CALOG
dans les zones de police locale.

Pour les petites zones, les normes
d'encadrement ne sont pas
toujours opportunes. On en arrive
rapidement à un grand nombre de
membres du personnel qui sont
obligés de s'occuper de tâches
administratives alors que cela
n'est pas toujours nécessaire.

Les zones locales peuvent-elles
s'allier avec d'autres zones pour
atteindre les normes fixées?

Une telle collaboration est-elle
également autorisée dans le cadre
d'autres mesures?

La circulaire mentionne également
les agents contractuels
subventionnés. Pourquoi ces
derniers ne peuvent-ils pas être
nommés statutairement? Le
ministre flamand Renaat Landuyt,
parmi d'autres, s'en est déjà
étonné.

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

ook sprake is van de, die jammer genoeg niet statutair kunnen
worden benoemd. Waarom wordt voor deze mensen een uitzondering
gemaakt? Kunnen zij niet statutair worden benoemd? Ik heb een
afschrift van een brief van de Vlaamse minister van
Werkgelegenheid, de heer Landuyt, bij mij. Hij schrijft hierover
verwonderd dat dit niet kan. Ook verklaart hij zich bereid de budgetten
die hij daarvoor heeft voorzien, over te maken aan Binnenlandse
Zaken. Hij betreurt het dat er nog geen enkel positief signaal van de
minister van Binnenlandse Zaken is gekomen. Kan de minister mij zijn
visie op dit alles geven?

04.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, M.

Vanpoucke dispose, certes, de nombreuses informations mais non
des plus récentes en la matière. Hier, j'ai réuni les ministres
compétents c'est une matière régionale et chose importante, nous
avons décidé que le système des ACS pourrait s'appliquer à dater du
1

janvier de cette année aux zones de police. Le ministre

néerlandophone m'a demandé de réfléchir à la possibilité de stabiliser
ces ACS dans le cadre de relations contractuelles normales et, lors
d'une seconde étape, de leur permettre le passage à la
statutarisation.

Je n'y vois aucun inconvénient et nous sommes convenus c'est en
cela que votre information est dépassée d'organiser une réunion
avec les ministres régionaux, le ministre de l'Intérieur mais aussi le
ministre de la Fonction publique, concerné en la matière, ainsi que le
ministre des Affaires sociales, compétent en matière de cotisations
sociales, puisque le régime des ACS prévoit une réduction des
cotisations. Une réunion est programmée dans les prochains jours.

Pour le surplus, je me permets de vous rappeler que le pourcentage
de membres du personnel CALOG a été déterminé par l'arrêté royal
du 5 septembre 2001, publié au Moniteur du 12 octobre 2001 portant
les normes minimales en matière de personnel opérationnel et
CALOG.

Dans le même arrêté, j'ai, en effet, fixé à 8% la norme minimale de
personnel CALOG. En outre, l'objectif fixé pour l'avenir devrait être
d'augmenter le pourcentage de présence de personnel CALOG par
rapport au personnel opérationnel. C'est un principe général. Trop de
tâches sont encore aujourd'hui exercées par du personnel revêtu de
compétences policières, alors qu'une série d'entre elles ne requièrent
aucune compétence policière spécifique: l'accueil, le dispatching dans
certains cas, l'administration en général, etc.

L'objectif est, dès lors, de redonner aux agents la possibilité
d'exécuter leurs tâches policières opérationnelles en lieu et place de
missions parfois bien déguisées mais purement administratives.

Les normes minimales visées d'ans l'arrêté royal sont valables pour
toutes les zones séparément. Atteindre la norme, via des accords de
collaboration, n'est pas prévu et n'est, dans l'état actuel des choses,
par conséquent pas autorisé. Je vous rappelle à cet égard qu'il s'agit
d'une norme minimale en dessous de laquelle on ne peut pas
descendre. Ce sujet sera l'un de ceux qui seront également mis sous
la loupe lors de l'évaluation globale. On examinera, en effet, zone par
zone, quelle est la situation réelle sur le terrain, celles où le bilan est
déficitaire et celles où les moyens sont suffisants.

04.02

Minister

Antoine

Duquesne: In overleg met de
bevoegde gewestministers werd
afgesproken dat de GESCO-
regeling per 1 januari voor de
politiezones mocht gelden.

De Vlaamse minister heeft
bovendien gevraagd om het
GESCO-personeel in een eerste
fase in dienst te mogen nemen
met een arbeidsovereenkomst, in
afwachting van de toekenning van
een volwaardig statuut aan deze
contractuelen.

Er is een vergadering belegd in
aanwezigheid van de
gewestministers, de minister van
Ambtenarenzaken en de minister
van Sociale Zaken.

Bij het koninklijk besluit van 5
september 2001 wordt de
minimumnorm voor het CALOG-
personeel op 8% vastgesteld.
Voorts is het de bedoeling de
aanwezigheidsgraad van dit
personeel ten opzichte van het
operationele personeel te
verhogen, inzonderheid voor taken
waarvoor geen specifieke politiële
vaardigheden vereist zijn, zoals
administratieve taken.

Die minimumnormen gelden voor
alle zones afzonderlijk, en moeten
hoe dan ook gehaald worden.

Een en ander zal eveneens
geanalyseerd worden naar
aanleiding van de algemene
evaluatie.

Het koninklijk besluit terzake zal
desgevallend eind 2002 moeten
worden herzien. Als dat nodig

23/01/2002

CRIV 50

COM 641

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

L'arrêté royal en la matière sera, le cas échéant, revu fin 2002. Si cela
s'avère nécessaire, j'adapterai les normes à la réalité fonctionnelle
après une année de fonctionnement de la police locale.

En ce qui concerne les accords de collaboration, je vous informe
qu'ils sont possibles pour un certain nombre de fonctionnalités,
comme le prévoit la loi du 7 décembre 1998 en matière d'intervention,
d'assistance aux victimes, maintien de l'ordre, dispatching, logistique,
analyse opérationnelle et stratégique, gestion, etc.. Il s'agit d'une
matière - et d'un modus vivendi - qui doit être développé au niveau
interzonal et sur laquelle je n'ai aucun impact direct. Cependant,
chaque fois que je me rends dans les zones, je rappelle aux
intéressés l'existence de cette possibilité et que, par ce biais, ils
peuvent régler un certain nombre de problèmes qui, pour chacun,
sont difficiles à surmonter dans une seule zone.

En tout cas, la loi prévoit de telles opportunités. Je les encourage et je
veille également à ce qu'un échange d'informations suffisant existe à
propos de ces protocoles de collaboration parce qu'à certains
endroits, d'excellentes idées sont développées et elles pourraient
l'être ailleurs également. L'échange d'informations est donc un
élément essentiel en la matière.

blijkt, zal ik de normen aan de
functionele realiteit aanpassen.
Voor een aantal functionaliteiten,
zoals de wet van 7 december 1998
bepaalt inzake onder meer de
interventies, de hulp aan
slachtoffers en de ordehand-
having, kunnen samenwerkings-
akkoorden worden gesloten. Het
betreft evenwel een aangelegen-
heid en een modus vivendi die op
interzonaal niveau moeten worden
ontwikkeld en waarop ik geen
enkele rechtstreekse invloed kan
uitoefenen. De wet voorziet in
dergelijke mogelijkheden en ik
moedig die dan ook aan. Ik zal er
tevens op toezien dat over die
samenwerkingsprotocollen
voldoende informatie wordt
uitgewisseld.

04.03 Daniël Vanpoucke (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de

minister voor zijn antwoord. Ik zou hem willen vragen om ter
gelegenheid van de evaluatie terdege rekening te houden met de
verzuchtingen van de kleinere zones.

04.03 Daniël Vanpoucke (CD&V):

Je remercie le ministre pour sa
réponse et j'espère qu'il tiendra
compte lors de l'évaluation des
demandes des zones de plus
petite taille.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De voorzitter: De vraag nr. 6129 van de heer Jos Ansoms wordt naar een latere datum verschoven.

05 Vraag van de heer Daniël Vanpoucke aan de minister van Binnenlandse Zaken over

"de middenkaderopleidingen in de politiehervorming" (nr. 6142)

05 Question de M. Daniël Vanpoucke au ministre de l'Intérieur sur "les formations pour le cadre

moyen à la lumière de la réforme des polices" (n° 6142)

05.01 Daniël Vanpoucke (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, in de loop van vorig jaar werden door diverse
politieopleidingscentra cursussen uitgeschreven voor
middenkaderopleidingen voor de leden van de politiekorpsen. Naar
verluidt zouden de mensen die geslaagd waren voor deze cursus nu
niet in aanmerking kunnen komen voor middenkaderfuncties. Meteen
kunnen wij al de vraag stellen wat de bedoeling van die cursus was,
nu de deelnemers toch niet in aanmerking komen voor de
middenkaderfuncties. Graag had ik van de minister nog meer
verduidelijkingen gekregen op de volgende vragen.

Ten eerste, wat was de kostprijs van deze cursussen? Waarom werd
er zoveel geld uitgegeven voor cursussen die niet onmiddellijk van nut
waren voor de deelnemers?

Ten tweede, in de loop van 2002 zouden ik druk op `zouden',
mijnheer de minister nieuwe opleidingscursussen voor het

05.01 Daniël Vanpoucke (CD&V):

En 2001, plusieurs centres de
formation ont organisé des cours
destinés au cadre moyen.
Toutefois, les personnes qui ont
suivi ces cours avec succès
n'entreraient pas en ligne de
compte pour les fonctions du
cadre moyen.

A combien s'élève le coût de ces
cours? En 2002, de nouveaux
cours de formation seraient
organisés mais les personnes qui
les réussiront ne pourront être
engagées qu'à partir de 2004. Est-
il exact qu'il y a dans la structure

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

middenkader worden ingericht. De nieuwe kandidaten zouden echter
pas in 2004 kunnen worden ingezet. Klopt het, mijnheer de minister,
dat in de nieuwe structuur een belangrijk tekort bestaat aan
middenkaders?

Ten derde, de problemen voor de opvulling van de OGP van de lokale
politie, hebben natuurlijk te maken met het feit dat er tot nu toe nog
steeds geen volwaardige opleiding bestaat voor het genoemde
middenkader in de nieuwe structuur. Wanneer komt deze nieuwe
opleiding er?

actuelle une importante pénurie au
niveau du cadre moyen? Quand la
nouvelle formation débutera-t-elle?

05.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, loin d'être

désormais inopérantes pour l'accès aux fonctions du cadre moyen,
les formations du cadre moyen de la police communale suivies en
2001 ou antérieurement permettront à leurs lauréats d'accéder de
manière privilégiée aux cycles de formation de base du cadre moyen
de la police intégrée.

En effet, jusqu'au 1

avril 2006, les emplois vacants par promotion

vers le cadre moyen seront répartis entre les membres du cadre de
base issus respectivement de la gendarmerie et de la police
communale, à concurrence de la part prise au 1

avril 2001 par

chacun de ces services dans le cadre de base de la police intégrée.
L'attribution des emplois vacants réservés à la police communale
intervient en première importance et dans cet ordre en fonction de la
détention par les lauréats du concours d'admission du brevet d'officier
de la police communale ou de candidats commissaires et
commissaires-adjoints, d'officiers de police judiciaire auxiliaires du
procureur du Roi ou d'inspecteurs de police.

Les lauréats sont dispensés, jusqu'au 1

avril 2013, d'une partie voire

de la totalité, en fonction du ou des brevets détenus, de la nouvelle
formation du cadre moyen. Moyennant ce préliminaire important, je
puis donner à M. Vanpoucke les éléments de réponse précis suivants.

1. La subvention attribuée par l'autorité fédérale pour la formation
d'inspecteurs de police et la formation OPJ s'élevait en 2001 à la
somme de 64.243 francs belges par candidat. En plus du subside
fédéral, certaines écoles de police percevaient un minerval auprès
des communes qui envoyaient leur personnel en formation. Un
minerval ne pourra désormais plus être réclamé pour les formations
donnant lieu à l'octroi d'un subside fédéral.

2. La formation de base du cadre moyen de la police intégrée est
d'une durée de 8 à 9 mois. Les formations qui débuteront en 2002 se
clôtureront donc en 2003 et non en 2004. La carence en personnel du
cadre moyen que vous évoquez, qui se rencontre dans certains
grands corps de police ne constitue pas une constante pour le service
de police intégré. A titre indicatif, lors du dernier recensement effectué
sur le personnel policier, il y avait 10.291 membres du cadre moyen
pour un effectif opérationnel total de 37.383 unités, donc pas très loin
des proportions généralement admises.

3. La première formation de base du cadre moyen débutera en
septembre 2002 à l'issue d'une procédure de sélection qui s'étendra
de mars à juillet. Dans l'attente de cette formation est maintenue
l'organisation de cycles de formation d'OPJ et OPR tels que prévus
au sein de la police communale au bénéfice des membres du

05.02

Minister

Antoine

Duquesne: Dankzij de opleiding
van het middenkader van de
gemeentepolitie zullen de
laureaten tot de
basisopleidingscycli voor het
middenkader van de
geïntegreerde politie worden
toegelaten en tot 1 april 2013
gedeeltelijk of zelfs geheel,
afhankelijk van de behaalde
brevetten, vrijgesteld kunnen
worden van de nieuwe opleiding
voor het middenkader.

De federale subsidie voor de
opleiding tot inspecteur van politie
of officier van gerechtelijke politie
bedroeg in 2001 64.243 BEF per
kandidaat. Daarbovenop ontvingen
sommige politiescholen schoolgeld
van gemeenten die hun personeel
voor een opleiding naar de
scholen stuurden. Voortaan kan
geen schoolgeld meer gebeurd
worden voor opleidingen waarvoor
een federale subsidie wordt
toegekend. De basisopleiding voor
het middenkader van de
geïntegreerde politie duurt 8 à 9
maanden. De opleidingen die in
2002 van start gaan zullen dus in
2003, en niet pas in 2004,
afgerond worden.

Het personeelstekort bij het
middenkader is zeker geen
constante bij de geïntegreerde
politie. Tijdens de jongste telling
kwam men immers uit op 10.291
leden in het middenkader, voor
een totaal van 37.383 een
operationele personeelsleden.

De eerste basisopleiding voor het
middenkader vangt in september
2002 aan, na afloop van een

23/01/2002

CRIV 50

COM 641

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

personnel insérés au sein du cadre moyen, sans pouvoir être revêtus
de la qualité d'officier de police judiciaire, faute d'une formation ad
hoc, afin qu'ils puissent effectivement l'exercer.

Le maintien de ces formations, dans l'attente de l'organisation de la
nouvelle formation rencontre votre souci, que je partage, de voir la
police locale compter en ses rangs suffisamment de membres du
personnel comptant cette qualité particulière dont seront à l'avenir
revêtus l'ensemble des membres du personnel du cadre moyen.

selectieprocedure. Intussen gaat
de organisatie van de
opleidingscycli OGP/HPK gewoon
door voor leden van het personeel
dat in het middenkader wordt
ingeschaald zonder de
hoedanigheid van officier van
gerechtelijke politie te kunnen
bekomen wegens geen ad-
hocopleiding, opdat zij die functie
wel effectief kunnen uitoefenen.
Het is immers de bedoeling dat de
politie voldoende personeelsleden
met die specifieke kwalificatie in
haar gelederen telt.

05.03 Daniël Vanpoucke (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u

voor het gedetailleerd antwoord.

05.03 Daniël Vanpoucke (CD&V):

Je remercie le ministre pour sa
réponse circonstanciée.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

06 Vraag van de heer Dirk Pieters aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de verlofdagen van

de overgedragen leden van de federale politie en de aanwerving van nieuwe leden in de lokale zones"
(nr. 6077)

06 Question de M. Dirk Pieters au ministre de l'Intérieur sur "les jours de congé des membres de la

police fédérale qui ont été transférés et sur l'engagement de nouveaux membres du personnel dans
les zones locales" (n° 6077)

06.01 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de

minister, mede door de bijkomende taken als gevolg van het
Europees voorzitterschap en de euro-operatie, kampen heel wat
leden van de federale politie met een groot aantal overuren. Bij een
overdracht naar de lokale zones nemen zij natuurlijk die overuren
mee naar het lokale korps. Hier rijst de vraag: wie de kosten moet
dragen die verbonden zijn aan de overuren van de overgedragen
leden van de federale politie. Aangezien de overuren het gevolg zijn
van prestaties die ze voor de federale politie hebben moeten leveren,
verwachten we natuurlijk dat daarvoor een regeling wordt uitgewerkt,
waarbij de federale overheid de kosten ten laste neemt.

Een ander gevolg hiervan is dat die politieagenten niet ter beschikking
zijn van de zone tijdens die verlofdagen. In bepaalde zones is er nu
reeds een tekort, te meer omdat de zones nog steeds geen personeel
kunnen aanwerven. Dat brengt me bij een veel belangrijkere vraag
dan de eerste, namelijk wanneer kunnen de zones nieuwe
aanwervingen doen en zo het wettelijk vastgestelde minimumeffectief
halen?

Wanneer mogen we het koninklijk besluit tot vaststelling van de
formatienormen van de personeelsleden van de lokale politie
verwachten?

Van mijn drie vragen is de tweede, mijns inziens, het belangrijkst,
omdat er op het terrein bij de lokale politie in de diverse gemeenten
een noodsituatie dreigt. In mijn gemeente bijvoorbeeld omvatten de
twee vroegere korpsen samen 76 leden, wat ongeveer overeenstemt

06.01 Dirk Pieters (CD&V): Sous

la Présidence belge et au cours de
l'opération EUROPS, beaucoup de
policiers fédéraux ont accumulé un
grand nombre d'heures
supplémentaires qui vont à
présent être transférées aux corps
locaux. La question qui se pose
est de savoir qui paiera ces
heures.

Pendant ces jours de congé, toute
une série de policiers ne sont donc
pas à la disposition des corps
locaux alors que certaines zones
sont d'ores et déjà confrontées à
un manque de personnel et ne
peuvent toujours recruter
personne.

Quand ces zones pourront-elles
disposer de leurs effectifs
minimaux légaux grâce à de
nouveaux recrutements? Les
communes attendent en effet avec
impatience l'autorisation
d'embaucher.

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

met de minimumnorm voor onze gemeente. Een aantal van onze
voormalige adjunct-commissarissen werden commissaris van een
ander korps. Een aantal leden van de vroegere rijkswacht zijn
ondertussen aan de slag bij de federale politie, meer bepaald bij de
federale recherche. Hierdoor beschikt het korps nu over 7 leden
minder, ofwel 10% minder dan het wettelijk vastgesteld kader.
Nochtans moeten onze politieagenten taken van basispolitiezorg op
zich nemen met bovenop nog andere taken. Dat is voor mijn
gemeente een ernstig probleem, zoals voor andere gemeenten. De
lokale besturen staan dan ook te trappelen om agenten aan te
werven. Dat kunnen zij vooralsnog niet.

Liever dan daar kritiek op te geven, willen wij vooral vernemen tegen
welke datum de gemeenten agenten zullen kunnen aanwerven. Het
antwoord op die precieze vraag zal de gemeenten alvast bij hun
planning voor het komende jaar bij de uitwerking van de
vakantieregelingen van dienst kunnen zijn.

Quand devrait être déposé l'arrêté
royal fixant les normes relatives au
cadre du personnel de la police
locale?

06.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer Pieters, op uw eerste

vraag kan ik antwoorden dat voor de overuren dezelfde regeling geldt
als voor de wedde van december 2001. Die worden in rekening
gebracht van de laatste schijf van de federale dotatie van 2002. Nu de
maand december als referentieperiode wordt beschouwd, zijn de
kosten beperkt tot prijs voor de overuren van één maand. Bovendien
is de dotatie berekend op overuren voor 12 maanden, terwijl voor die
overuren, budgettair gezien, slechts 11 maanden de begroting van
2002 verzwaren. De overuren van de laatste referentieperiode van 2
maanden van 2002 worden immers uitbetaald in 2003.

06.02

Antoine Duquesne,

ministre: Les heures
supplémentaires en question
seront imputées à la dernière
tranche de la dotation fédérale
2002, tout comme les traitements
de décembre 2001. L'ampleur de
ce coût sera limitée aux heures
supplémentaires d'un seul mois
étant donné que décembre est un
mois de référence. En outre, la
dotation destinée aux heures
supplémentaires est calculée sur
douze mois mais les heures
supplémentaires de novembre et
de décembre 2002 ne seront
payées qu'en 2003.

En ce qui concerne votre deuxième question, je vous informe que
deux mesures ont été prises pour faire face aux problèmes posés.
D'une part, les facilités de congé furent limitées pour la période en
question et, d'autre part, la police fédérale a prévu, çà et là, un renfort
temporaire via des détachements de la réserve générale.

J'en arrive à votre troisième question. Conformément à l'accord
Octopus, 7.539 membres du personnel des brigades territoriales de la
police fédérale passent à la police locale. Cela est fait sur la base de
la procédure contenue dans l'arrêté royal du 16 novembre 2001 qui
porte exécution de l'article 235 de la loi de base du 7 décembre 1998.
L'arrêté royal nominatif sera prochainement publié au Moniteur belge.

Il faut constater que, grâce à ce passage, on atteint quasi partout la
norme minimale et que la situation ne doit donc certainement pas être
dramatisée. De plus, cette année-ci, plusieurs sites de mobilité auront
lieu de sorte que, là où on le souhaite, des effectifs pourront encore
être augmentés.

Je vous signale d'ailleurs que lorsque cette commission sera
terminée, je me rendrai à mon bureau pour signer les dernières
dispositions qui organisent la mobilité à travers tous les services de la

De federale politie heeft op
sommige plaatsen in een tijdelijke
versterking voorzien via
detacheringen van de algemene
reserve. Tevens werden de
vakantiefaciliteiten tijdens die
periode beperkt om aan die
situatie het hoofd te kunnen
bieden. Overeenkomstig het
Octopusakkoord worden 7.359
personeelsleden van de territoriale
brigades van de federale politie
overgeheveld naar de lokale
politie, op grond van een
nominatief koninklijk besluit dat
binnenkort in het Belgisch
Staatsblad zal worden
gepubliceerd.

Dankzij die overheveling zal
nagenoeg overal de
minimumnorm kunnen worden

23/01/2002

CRIV 50

COM 641

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

police intégrée à deux niveaux.

Enfin, je souhaite faire remarquer que, jusqu'au 1

avril 2001, les

communes pouvaient engager du personnel, de leur propre autorité,
afin de compenser les départs prévisibles jusqu'au 1

avril 2002. Une

autocritique objective est donc également de mise.

Cela n'empêche pas que, via la mobilité, on pourra rapidement
engager des fonctionnaires de police formés et expérimentés. Vous
savez d'ailleurs que la première épreuve de recrutement organisée
par l'Etat fédéral a eu beaucoup de succès. En effet, plus de 8.000
candidats se sont présentés et plus de 1.700 d'entre eux ont été
retenus et sont pour l'instant engagés dans un processus de
formation.

gehaald en dit jaar nog zullen
verscheidene mobiliteitscycli
plaatsvinden om een verhoging
van het aantal manschappen
mogelijk te maken. Ik zal trouwens
binnenkort de laatste bepalingen
tot regeling van de mobiliteit
tussen alle geïntegreerde
politiediensten ondertekenen. De
gemeenten, die tot 1 april 2001
mensen konden in dienst nemen
om de verwachte uittredingen te
compenseren, zouden best ook
aan objectieve zelfkritiek mogen
doen. Dankzij de
mobiliteitsregeling zou het
mogelijk moeten zijn snel goed
opgeleide en ervaren
politiebeambten in dienst te
nemen.

De eerste rekruteringsproef was
een groot succes. 8.000
kandidaten hebben zich gemeld,
van wie 1.700 werden
geselecteerd en een opleiding
mochten volgen.

Mijnheer Pieters, wat uw vierde vraag betreft, verbaast het me dat het
koninklijk besluit van 7

december

2001 tot vaststelling van de

formatienormen van de personeelsleden van de lokale politie,
bekendgemaakt in het Belgisch Staatsblad van 11 december 2001,
ongemerkt aan u voorbijgegaan is.

Enfin, il m'étonne que l'arrêté royal
du 7 décembre 2001 portant
fixation de normes du cadre des
membres du personnel de la
police locale, publié au Moniteur
du 11 décembre dernier, vous ait
échappé.

06.03 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, wat het laatste

punt betreft moet ik de minister gelijk geven. Ik bied mijn
verontschuldigingen aan dat ik die vierde vraag nog heb voorgelegd.
Ter verontschuldiging, ik heb mijn vraag al rond nieuwjaar
opgemaakt.

Mijnheer de minister, ik wilde u daarnet danken omdat u mijn vraag in
het Nederlands beantwoord hebt, wat u niet zo vaak doet. Later bent
u tot mijn ontgoocheling weer op het Frans overgestapt. Ik ga dus
eerst goed het verslag lezen van wat u op mijn eerste vraag
geantwoord hebt. Het gaat daar immers om een vrij ingewikkelde
formulering, waarop we later misschien nog zullen terugkomen.

Wat mijn tweede vraag betreft, een belangrijke vraag, ben ik niet er
zeker van dat ik uw antwoord goed begrepen heb. Heb ik u horen
zeggen dat een gemeente bij een personeelstekort een beroep kan
doen op detachering van de algemene reserve? Of heb ik dat
verkeerd verstaan? Ik herhaal het voorbeeld van een gemeente waar
zeven mensen te kort zijn. Voor de hervorming waren er nochtans nipt
meer politiemensen dan de norm minimaal voorschrijft, maar die
mensen zijn er door omstandigheden niet meer, en dat aantal kan nu
niet opnieuw worden aangeworven. Heb ik u horen zeggen dat zo'n

06.03 Dirk Pieters (CD&V): La

réponse à la deuxième question
n'était pas claire. En cas de
pénurie de personnel, pouvons-
nous aller puiser dans la réserve
fédérale? Des membres du
personnel peuvent-ils dès lors être
détachés? Dans l'affirmative, ce
serait une première.

Pour pallier la pénurie actuelle, les
communes auraient dû, selon
vous, recruter anticipativement en
surnombre. Vous ai-je bien
compris? Si le ministre a
effectivement dit cela, il s'agit
d'une déclaration lourde de sens.

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

tekort kan worden opgevangen via een detachering vanuit de
algemene reserve naar de lokale politie? Indien dat zo is, verbaast mij
dat erg. Volgens mij is het ook de eerste keer dat dit verklaard wordt.
Kunt u me bevestigen dat u in die zin geantwoord hebt?

Mijnheer de minister, nog een ander element heeft mij verbaasd. Op
een bepaald moment hebt u, denk ik, gezegd dat de gemeenten wat
meer zelfkritiek moeten beoefenen. Zij hadden mensen in overtal
kunnen aanwerven om nadien personeelsproblemen te vermijden.
Hebt u dat zo gezegd? Dan vind ik dat eerlijk gezegd een straffe
uitspraak van u.

06.04 Antoine Duquesne, ministre: Je vous ai expliqué que j'avais

pris des mesures, dans le cadre des circonstances exceptionnelles
que nous connaissons ainsi qu'au moment de l'entrée en vigueur de
la réforme, pour les polices locales.

En effet, pour faire face à des missions comme l'Eurofiduciaire, nous
avons limité les possibilités de congé pour le personnel. Nous avons
également pris en charge un certain nombre de tâches qui auraient
normalement dû être exécutées par les polices locales. Pour ce faire,
nous avons mobilisé des forces diverses, notamment des
détachements de la réserve générale. Ce système n'est pas
permanent. Comme vous le savez, la police fédérale remplit un rôle
d'appui lorsqu'un problème particulier et exceptionnel se pose, qui
puisse justifier qu'il soit fait appel à son aide. C'est toute la philosophie
du système. On ne peut en effet objectivement pas laisser une zone
en déficit sur le plan de la sécurité. Mais j'insiste sur le fait qu'il ne
s'agit pas d'un système permanent.

06.04

Minister

Antoine

Duquesne: Om bijvoorbeeld de
overgang naar de chartale euro
het hoofd te kunnen bieden,
hebben wij het aantal verlofdagen
van ons personeel beperkt en
hebben wij verscheidene krachten
ingezet. De federale politie zorgt
voor ondersteuning. De hele
filosofie van het systeem komt
daarop neer. Dat is echter geen
permanent systeem.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

07 Question de M. Jacques Chabot au ministre de l'Intérieur sur "la loi Tobback et l'agrément"

(n° 6174)

07 Vraag van de heer Jacques Chabot aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de wet-Tobback

en de erkenning" (nr. 6174)

07.01 Jacques Chabot (PS): Monsieur le président, monsieur le

ministre, il me revient que l'obtention de la carte d'identification ou
agrément semble poser certains problèmes dans certains cas,
notamment lorsqu'on est son propre employeur et que l'on dirige une
société de gardiennage. En effet, il semblerait que c'est l'employeur
qui doit délivrer cette certification. Et, en principe, pour être employeur
dans ce secteur d'activité, des examens de dirigeant d'entreprise
doivent être réussis, même lorsqu'il a été satisfait aux conditions de la
loi Tobback. Il s'agit d'une situation un peu inextricable.

J'aimerais, tout en obtenant des informations complémentaires,
connaître les pistes envisagées pour résoudre de tels cas.

07.01 Jacques Chabot (PS): Er

blijken een aantal problemen te
rijzen in verband met de
identificatiekaart, met name
wanneer men zijn eigen werkgever
is en voor bewakingsfirma's werkt.
Het is immers de werkgever die
deze erkenning moet afgeven, op
voorwaarde te zijn geslaagd voor
de examens van bedrijfsleider.
Een onontwarbare toestand
kortom, en ik zou het waarderen
als men mij mogelijke oplossingen
kon aanreiken.

07.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, monsieur

le ministre, selon la loi du 10 avril 1990 sur les entreprises de
gardiennage, toute personne qui souhaite fournir à des tiers des
services de gardiennage doit disposer d'une autorisation comme
entreprise de gardiennage, délivrée par le ministre de l'Intérieur. Une

07.02

Minister Antoine

Duquesne: De wet van 10 april
1990 betreffende de bewakings-
ondernemingen bepaalt dat iedere
persoon die aan derden

23/01/2002

CRIV 50

COM 641

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

des conditions requises pour obtenir une telle autorisation est d'avoir
suivi avec fruit les formations minimales auprès d'un organisme de
formation agréé.

Dans le cas d'une entreprise unipersonnelle, la personne doit suivre la
formation pour le personnel dirigeant, puisqu'elle est son propre
employeur, mais également toutes les formations se rapportant aux
activités qu'elle souhaite exercer, dont la formation de base pour le
personnel d'exécution. Une fois son autorisation d'exploiter une
entreprise de gardiennage obtenue, cette personne doit demander à
mon département une carte d'identification, qui a pour but d'attester
qu'elle satisfait aux conditions légales d'exercice.

Chaque agent de gardiennage doit porter sur lui une carte
d'identification. Son statut social ne joue aucun rôle et l'obligation est
valable tant pour un agent de gardiennage indépendant que pour un
agent de gardiennage qui travaille sous contrat de travail.

bewakingsdiensten wenst te
verlenen, over een vergunning
moet beschikken die wordt
afgegeven door het ministerie van
Binnenlandse Zaken, na met
vrucht de minimale opleidingen te
hebben gevolgd bij een erkende
opleidingsinstelling.

In het geval van een eenmans-
bedrijf dient de betrokkene,
aangezien hij zijn eigen werkgever
is, een opleiding te volgen in het
kader van de cursussen voor
leidinggevend personeel,
aangevuld met een opleiding in
verband met de activiteiten die hij
wenst uit te oefenen, waaronder
de basisopleiding voor het
uitvoerend personeel. Zodra hij de
vergunning heeft verkregen, moet
de betrokkene bij mijn
departement een identificatiekaart
aanvragen. Iedere bewakings-
agent moet een identificatiekaart
bij zich hebben, ongeacht of hij
een zelfstandige bewakingsagent
dan wel een werknemer bij een
bewakingsfirma is.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

08 Samengevoegde vragen van:

- de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de door de lokale politie
erkende geneesheren" (nr. 6192)
- de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de gesubsidieerde
contractuelen (gesco's)" (nr. 6193)
- de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de bijzondere
rekenplichtige" (nr. 6194)

08 Questions jointes de

- M. Ludwig Vandenhove au ministre de l'Intérieur sur "les médecins agréés par la police locale"
(n° 6192)
- M. Ludwig Vandenhove au ministre de l'Intérieur sur "les agents contractuels subventionnés (ACS)"
(n° 6193)
- M. Ludwig Vandenhove au ministre de l'Intérieur sur "le comptable spécial" (n° 6194)

08.01 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer

de minister, ik heb een aantal korte vragen met betrekking tot de
praktische punten van de politiehervorming.

De eerste vraag handelt over de erkenning van de geneesheren. U
weet dat vanaf oktober 2001 geneesheren de kans kregen om zich
kandidaat te stellen voor erkenning als geneesheer. Bestaat er een
exacte timing? Zijn er criteria op basis van dewelke de kandidaten
zullen worden erkend, of worden zij allemaal erkend? U zal mij
misschien antwoorden dat de omzendbrief onderweg is, maar dat is
nu eenmaal het verschil tussen de wetgevende en de uitvoerende

08.01 Ludwig Vandenhove

(SP.A): Je voudrais vous poser un
certain nombre de questions
concrètes à propos de la
problématique de la police locale
en me basant sur mon expérience
de bourgmestre.

Voici quelques mois, les médecins
ont eu la possibilité de poser leur
candidature en tant que médecins

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

macht.

Mijn tweede vraag komt er naar aanleiding van een praktische
situatie. Mijn interpretatie is dat er een tegenstelling bestaat tussen de
wetgeving qua aanduiding van de rekenplichtigen enerzijds en de
uitvoeringsbesluiten, memorie van toelichting en de omzendbrief
anderzijds. In de wetgeving staat duidelijk dat alle ontvangers in een
meergemeentezone, dus zowel de OCMW- als de
gemeenteontvangers en zelfs de gewestelijke ontvangers, kandidaat
kunnen zijn, terwijl de memorie van toelichting eigenlijk alle andere
ontvangers, behalve de gemeenteontvangers, uitsluit. Wat is de
precieze interpretatie en moeten er dan geen aanpassingen gebeuren
bij een van de twee documenten? Wat gebeurt er indien er meerdere
kandidaten zijn? Wat gebeurt er als uit proeven blijkt dat een
kandidaat minder geschikt blijkt dan een andere?

Voor mijn derde vraag haak ik gedeeltelijk in op wat de heer
Vanpoucke reeds heeft gevraagd en waar u ook gedeeltelijk op hebt
geantwoord. Ik heb begrepen dat u een overleg aankondigt met alle
betrokken ministers met betrekking tot de gesco's. Ik ben daar,
samen met heel wat Vlaamse collega's-burgemeesters, zeer gelukkig
om. Tegen wanneer is dit overleg gepland? Ik heb begrepen dat alle
regelingen ingaan met terugwerkende kracht vanaf 1 januari 2002. Uit
de contacten die ik met de Vlaamse minister Landuyt had, blijkt dat
het enkel zou gaan om gesco's, gesubsidieerde contractuelen, die
aan gemeentebesturen zijn toegekend, specifiek in het kader van de
veiligheid. Ik denk dat zoiets dateert van einde jaren `80 of begin jaren
'90, dat zoiets nog kon. In mijn stad beschikken wij, in dat kader, niet
over gesco's, want het gaat over algemene gesco's en die regeling
zou daar niet van op toepassing zijn. Klopt dit?

Mijnheer de minister, ik hoor u weer zeggen dat u, in het kader van
het Copernicus-plan, met de minister van openbaar ambt zult
overleggen om te kijken hoe deze mensen statutair kunnen worden.
Ik ben hier uiteraard zeer blij om en de mensen in die situatie
waarschijnlijk ook. Hoe kan dit worden hard gemaakt en op welke
termijn? We zijn de mensen een beetje uit het oog verloren en dat is
het probleem geweest bij alle voorbije onderhandelingen. De mensen
zijn uit de boot gevallen. Men heeft reeds dikwijls verwachtingen
gecreëerd voor die mensen en het zou spijtig zijn mochten de
verwachtingen andermaal niet kunnen worden ingelost. Ik ben ook
vragende partij in Vlaanderen gaat het natuurlijk concreet over
gesco's - om ervoor te zorgen dat er voor deze mensen eens iets
uitzonderlijk gebeurt. Is dat mogelijk binnen het huidige wetgevende
kader? Kunnen wij, strikt genomen voor gesco's die nu bij de politie
actief zijn, iets bijzonders doen ten opzichte van andere gesco's?
Zullen zij zich niet kunnen beroepen op het gelijkheidsbeginsel?

agréés pour la police locale.
Comment se déroule la sélection?
Quand ces médecins recevront-ils
leur agrément?

La loi sur la police intégrée prévoit
que le conseil de police, sur la
proposition du collège de police,
désigne le comptable spécial
parmi les receveurs communaux
de la zone de police concernée.
L'exposé des motifs et la circulaire
stipulent qu'en premier ressort,
c'est le receveur communal qui
doit être désigné et ensuite
seulement, le receveur de CPAS.

Pourquoi cette différence entre la
loi spéciale, d'une part, et l'exposé
des motifs et la circulaire, d'autre
part? Pourrait-on éventuellement
organiser un concours, afin de
désigner le meilleur candidat
parmi tous les receveurs, tant des
communes que des CPAS?

Le ministre a annoncé une
concertation avec les Régions et
Communautés en ce qui concerne
les ACS employés par les
communes et qui pourraient être
intégrés à la police locale. Quel est
le calendrier prévu? Ce règlement
aura-t-il effet rétroactif au 1

janvier 2002? D'autres ACS que
ceux octroyés dans le cadre des
contrats de sécurité pourront-ils
entrer en ligne de compte? Les
ACS peuvent-ils devenir
statutaires? Comment et quand?

08.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,

de oproep tot kandidatuurstelling voor de externe geneesheren voor
de medische dienst van de geïntegreerde politie, werd gepubliceerd in
het Belgisch Staatsblad van 20 oktober 2001. De aanvragen dienden
voor 15 november 2001 te worden ingediend bij de Directie van de
Rekrutering en Selectie van de Federale Politie. Alle aanvragen die
tijdig werden ingediend en die beantwoorden aan de
basisvoorwaarden, zoals gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad,
zullen worden gehonoreerd. De diensten van het algemeen
directiepersoneel van de federale politie bereiden momenteel de

08.02 Antoine Duquesne,

ministre: L'appel aux candidatures
pour les médecins externes a été
publié au Moniteur belge du 20
octobre 2001. Les demandes
devaient être introduites pour le 15
novembre 2001. Les demandes
arrivées dans les délais et
répondant aux conditions de base
qui ont été publiées seront

23/01/2002

CRIV 50

COM 641

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

individuele overeenkomsten voor.

Wat het statuut van de gesco's bij de lokale politie betreft, kan ik
bevestigen, na overleg met de vertegenwoordigers van de
verantwoordelijke ministers van de deelregeringen, dat de
tewerkstelling van gesubsidieerde contractuelen in de politiezones
mogelijk blijft. De deelregeringen zullen het nodige doen om hun
reglementering aan te passen, met ingang op 1 januari 2002. De
toepassing van de regel zal dan gelijk zijn inzake de gemeenten en de
politiezones.

Bij overplaatsing wordt de initiële rechtspositie van de gesubsidieerde
contractuelen behouden. Er hoeft geen betaling plaats te vinden door
de politieraad aan de gemeente. Wel moeten de kredieten voor het
overgedragen personeel door de gemeente overgedragen worden
aan de politiezones.

Wat de statutaire aanwervingmogelijkheden van gesubsidieerde
contractuelen betreft, werd met de vertegenwoordigers van de
deelregeringen overeengekomen dat op korte termijn naar ik hoop
volgende week al een overleg zal worden opgestart tussen de
verantwoordelijke ministers van de federale regering en van de
deelregeringen om na te gaan hoe en in welke mate de toestand van
de gesubsidieerde contractuelen geregulariseerd kan worden tot
volwaardig contractueel personeelsleden. In dat geval wordt
eveneens de deelname van de gedurende vijf jaar georganiseerde
examens voor statutaire aanwerving voor die personeelsleden van
rechtswege geopend.

honorées. Les services de la
Direction générale des ressources
humaines de la police fédérale
préparent actuellement les
contrats individuels.

Après concertation avec les
autorités régionales, je peux
confirmer que le recrutement de
contractuels subventionnés (ACS)
dans les zones de police reste
possible. Les Régions ont modifié
leur réglementation depuis le 1

janvier 2002. Les règles seront
appliquées uniformément dans les
communes et les zones de police.

Lors de la transition, le statut
juridique initial des ACS sera
maintenu. Le Conseil de police ne
paiera rien à la commune. En
revanche, les crédits accordés
pour le personnel transféré
devront être transférés des
communes à la zone de police.

Il a été convenu avec les Régions
de lancer rapidement une
concertation pour trouver le moyen
de transformer les ACS en
personnel contractuel à part
entière. Dans ce cas, ils auront
accès aux examens débouchant
sur un emploi statutaire.

Je souhaite aboutir rapidement au sujet de cette problématique, mais
je dois préalablement obtenir l'accord de mes collègues les ministres
Van den Bossche et Vandenbroucke sur l'aspect des cotisations
sociales.

En ce qui concerne le comptable spécial de la zone, dans les zones
de police unicommunales, la problématique de la désignation du
comptable spécial ne se pose pas dans la mesure où l'article 30,
alinéa 2 de la loi dispose que: "le receveur communal agit en tant que
comptable spécial." Le receveur communal est dès lors de plein droit
comptable spécial de la zone de police.

Dans les zones pluricommunales, l'article 30, alinéas 3 et 4 de la
même loi dispose que: "le comptable spécial est désigné sur
proposition du collège de police, par le conseil de police, parmi les
receveurs communaux et les receveurs des centres publics d'aide
sociale d'une des communes appartenant à la zone de police ou
d'une autre zone de police. Le collège de police peut, le cas échéant,
classer les candidats par ordre de préférence et proposer une liste au
conseil de police. Cette liste peut être fixée sur la base des résultats
d'une épreuve de sélection organisée par les autorités locales. Les
receveurs du CPAS seront, selon la volonté du législateur, présentés
en deuxième ordre, sauf si les résultats de l'épreuve de sélection

Wij zullen een en ander snel tot
een goed einde brengen, maar
daarvoor heb ik de instemming
van de minister van
Ambtenarenzaken en de minister
van Sociale Zaken nodig met
betrekking tot de sociale bijdragen.

In de eengemeentezones treedt de
gemeenteontvanger op als
bijzondere rekenplichtige. Hij is
dan ook van rechtswege de
bijzondere rekenplichtige van de
politiezone.

In meergemeentenzones wordt de
bijzondere rekenplichtige op
voordracht van het politiecollege
door de politieraad aangesteld
onder de gemeenteontvangers en
de OCMW-ontvangers van een
van de gemeenten die deel
uitmaken van de politiezone of van

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

susvisée suggèrent l'inverse." Le receveur communal a en effet
l'avantage particulier d'être complètement familiarisé avec la
réglementation générale sur la comptabilité communale, qui
s'appliquera également à la gestion budgétaire et financière des
zones de police. Je vous renvoie à cet égard à l'arrêté royal du
5 septembre 2001, publié au Moniteur belge le 26 septembre 2001.

En outre, c'est lui qui gérait l'aspect financier de la police communale
avant la mise en oeuvre de la police locale. Le receveur communal est
par conséquent la personne la plus apte à la gestion budgétaire et
financière de la nouvelle zone de police. Les receveurs de CPAS,
outre leur formation générale, sont orientés par nature vers des
matières spécifiques relatives à la gestion financière des hôpitaux,
des crèches, de l'aide sociale, etc., et non pas vers des matières
policières. Ils seront par conséquent choisis en deuxième ordre.

A défaut de candidat, le conseil de police peut également faire appel à
un receveur régional ou à un membre du personnel d'une commune
ou d'un CPAS, appartenant ou non à la zone, qui satisfait aux
conditions pour être nommé dans sa commune en qualité de receveur
communal ou de receveur de CPAS. Je n'entrerai pas dans le détail
de toutes les modifications qui ont été apportées par le législateur
dans le courant du mois de décembre de l'année dernière.

een andere gemeente.

Het politiecollege kan de
kandidaten rangschikken en een
lijst voordragen aan de politieraad
op grond van de resultaten van
een door de lokale overheid
georganiseerde selectieproef.

De OCMW-ontvangers worden in
tweede orde voorgedragen,
aangezien de gemeenteontvanger
reeds vertrouwd is met de
algemene reglementering
betreffende de gemeentelijke
comptabiliteit, die eveneens van
toepassing is op het budgettaire
en financiële beheer van de
politiezones. Bovendien beheerde
hij ook al de financiële
aangelegenheden van de
gemeentepolitie.

De opdracht van de OCMW-
ontvangers is meer toegespitst op
het financiële beheer van de
ziekenhuizen, de crèches, de
maatschappelijke dienstverlening,
enzovoort. Zij komen dan ook pas
op de tweede plaats in
aanmerking voor deze functie.

Bij gebrek aan kandidaten kan de
politieraad een beroep doen op
een gewestelijk ontvanger of een
personeelslid van een gemeente
of een OCMW die al dan niet deel
uitmaken van de zone, op
voorwaarde dat de betrokkene
voldoet aan de voorwaarden om in
zijn gemeente tot
gemeenteontvanger of OCMW-
ontvanger benoemd te worden.

08.03 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de minister, ik dank u

voor uw antwoord. Sta mij toe u nog enkele korte bijkomende vragen
te stellen.

Als het politiecollege meerdere kandidaten die daartoe een proef
hebben afgelegd gemotiveerd voordraagt aan de politieraad, vindt
er een geheime stemming plaats. Als de uitspraak van de politieraad
bij meerderheid of zelfs unaniem voor de OCMW-ontvanger kiest
tegenover de gemeenteontvanger, dan betreft het een geldige
beslissing. Dat is volgens mij toch duidelijk.

08.03 Ludwig Vandenhove

(SP.A): Si le Collège de police
présente plusieurs candidats au
Conseil de police et que ce
dernier, par un vote secret, se
prononce en faveur du receveur
du CPAS par rapport aux autres
candidats, la décision du conseil
sera donc valable?

08.04 Antoine Duquesne, ministre: Nous voulons tenir compte du

résultat des épreuves qui ont été organisées.

23/01/2002

CRIV 50

COM 641

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

Nous voulons que les décisions soient prises avec sérieux et
motivation.

08.05 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de minister, enerzijds

beschikken wij over de proef en anderzijds over de uitspraak van de
politieraad die in een geheime stemming duidelijk voor één kandidaat
kiest. De wetgeving is terzake duidelijk. Ik dank u voor die
bevestiging.

Ik heb nog een korte vraag. Als u over gesubsidieerde contractuelen
spreekt, bedoelt u dan alle gesco's, dus zowel degenen die in het
kader van een veiligheidscontract door de steden waren aangeworven
als de anderen?

08.05 Ludwig Vandenhove

(SP.A): Les résultats des épreuves
de recrutement et/ou la décision
du Conseil de police sont donc
décisifs, si je comprends bien?

08.06 Minister Antoine Duquesne: Ja, mijnheer Vandenhove.

08.07 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de minister, u zult

daarover moeten overleggen met de ministers Van den Bossche en
Vandenbroucke. Vindt u het zelf geen probleem dat de vraag rijst van
gelijkheid met de andere gesubsidieerde contractuelen? Ik neem als
voorbeeld een gesco die gewoon bij een gemeente in dienst is en niet
bij een politiedienst. Veronderstel dat er een specifieke regeling komt
voor de gesco die bij de politie in dienst is. Zullen de andere gesco's
zich daarop beroepen, op basis van het gelijkheidsprincipe? Volgens
mij is dat een mogelijk probleem.

08.07 Ludwig Vandenhove

(SP.A): Tous les ACS travaillant
pour la police, même s'ils ont été
engagés à des conditions
différentes, disposent-ils des
mêmes droits? Les autres ACS
pourront-ils invoquer le principe
d'égalité si le statut des ACS
travaillant pour la police est
aménagé?

08.08 Antoine Duquesne, ministre: Il s'agit du phénomène dit de

cascade. On évoque déjà maintenant le principe d'égalité pour les
ACS par rapport aux contractuels. Je traite les questions qui relèvent
de ma compétence en essayant donc de trouver une solution pour le
personnel qui, hier, quel que soit son statut, était affecté à des tâches
policières. Il semble raisonnable et logique de lui permettre de
poursuivre ses fonctions et de le faire dans le cadre d'une situation
aussi stabilisée que possible.

Pour le surplus, le problème général des autres ACS qui travaillent au
sein des communes, est un problème qui relève depuis le 1

janvier

de la compétence des régions. Il leur est d'autant plus facile de régler
ce problème qu'elles étaient déjà compétentes pour l'arrêté
concernant les ACS, lequel était, initialement, un arrêté fédéral. Elles
sont, à présent, entièrement compétentes.

08.08 Minister Antoine

Duquesne: Het is het principe van
het piramidesysteem. Ik probeer
een oplossing te zoeken binnen
het kader van mijn bevoegdheden.
Het algemeen probleem van de
GESCO's ressorteert sinds
1

januari jongstleden onder de

bevoegdheid van de Gewesten.

08.09 Jean-Pierre Detremmerie (PSC): Monsieur le ministre, le

cadre administratif est prévu au prorata du nombre de policiers à
l'intérieur de la zone de police, ce qui est normal. Pour moi, l'origine
de ce cadre est double: il provient soit de la police, soit de la
gendarmerie. Celui qui provient de la gendarmerie est considéré
d'office, sans examen préalable, comme nommé dans le cadre, ce
n'est pas le cas s'il vient de la police.

Dès lors, le problème est le suivant. Mon cadre d'effectifs policiers est
complet. Par ailleurs, mon cadre administratif, qui est de douze
personnes, en compte 30 en fonction. Les trois ou quatre personnes
qui viennent de la gendarmerie sont considérées comme nommées et
prioritaires. Pour parvenir au chiffre de douze, je dois trouver une
formule pour des agents ayant donné toute satisfaction à la police
pendant le même nombre d'années. Je pourrais ainsi en nommer

08.09 Jean-Pierre Detremmerie

(PSC): De GESCO's komen ofwel
van de rijkswacht en dan worden
zij ambtshalve beschouwd als vast
benoemd in het personeels-
bestand, ofwel komen ze van de
politie en dan zijn ze niet vast
benoemd. De gemeentepolitie
werd dus benadeeld.

CRIV 50

COM 641

23/01/2002

KAMER

-4

E ZITTING VAN DE

E ZITTINGSPERIODE

2001

2002

CHAMBRE

-4

E SESSION DE LA

E LEGISLATURE

neuf. Les 20 agents restants n'auront pas de statut!

Les polices communales ont été désavantagées à tous les niveaux de
la hiérarchie. Il n'y a pas que le personnel purement administratif, il y
a aussi ce qu'on appelle une "technicienne de surface". Cette femme
de ménage, si elle provient de la gendarmerie, est considérée comme
définitivement nommée, sans examen, alors que si elle vient de la
police communale, elle n'a aucun statut, sauf si je lui donne une
affectation spécifique. J'estime qu'il y a une inégalité dans ce
domaine.

08.10 Antoine Duquesne, ministre: Vous avez partiellement raison,

monsieur Detremmerie. En effet, le personnel CALOG de la
gendarmerie faisait partie de l'organisation d'un corps de police.
Tandis qu'au plan communal, on a utilisé du personnel communal. Il
ne s'agissait donc pas toujours d'ACS.

Par conséquent, la situation est un peu différente. Il vous appartient
d'organiser le transfert de ceux que vous souhaitez. Vous pouvez
d'ailleurs transférer la totalité avec la conséquence budgétaire qui y
est liée. Mais il n'y a pas, selon moi, de situations discriminatoires,
mais des situations différentes au moment de la mise en oeuvre de la
réforme.

08.10

Minister

Antoine

Duquesne: U heeft gedeeltelijk
gelijk. Het CALOG-personeel van
de rijkswacht maakte deel uit van
een politiekorps. De toestand is
enigszins verschillend en u bent
verantwoordelijk voor de
organisatie van de overheveling.
Er is geen sprake van
discriminatie, maar wel van
verschillen.

L'incident est clos.

Het incident is gesloten.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.38 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.38 heures.