KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 633
CRIV 50 COM 633
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
16-01-2002 16-01-2002
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Ambtenarenzaken en Modernisering
van de openbare besturen over "de sluiting van
de overheidsdiensten" (nr. 6068)
1
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de la Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la fermeture des services
publics" (n° 6068)
1
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Luc Van
den Bossche, minister van Ambtenarenzaken
en Modernisering van de openbare besturen
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Luc Van
den Bossche, ministre de la Fonction
publique et de la Modernisation de
l'administration
Samengevoegde interpellaties en vraag van
4
Interpellations et question jointes de
5
- de heer Geert Bourgeois tot de eerste minister
over "het statuut van de communicatieadviseur
van de eerste minister en daaraan verbonden
gevolgen" (nr. 1053)
4
- M. Geert Bourgeois au premier ministre sur "le
statut du conseiller en communication du premier
ministre et les conséquences qui en découlent"
(n° 1053)
5
- de heer Yves Leterme tot de eerste minister over
"de gunningsprocedure met betrekking tot een
opdracht voor het begeleiden van de
communicatie inzake de hervorming van de
administratie" (nr. 1064)
4
- M. Yves Leterme au premier ministre sur "la
procédure d'attribution relative à un marché
concernant l'accompagnement de la
communication en ce qui concerne la réforme de
l'administration" (n° 1064)
5
- de heer Gerolf Annemans tot de eerste minister
over "de recente ontwikkelingen in het dossier van
de communicatieadviseur van de eerste minister"
(nr. 1065)
4
- M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "les
récents développements dans le dossier du
conseiller en communication du premier ministre"
(n° 1065)
5
- mevrouw Annemie Van de Casteele tot de
eerste minister over "de gunningsprocedure voor
een overheidsopdracht in het kader van de
Copernicushervorming" (nr. 1068)
5
- Mme Annemie Van de Casteele au premier
ministre sur "la procédure d'attribution d'un
marché public dans le cadre de la réforme
Copernic" (n° 1068)
5
- de heer Jean-Jacques Viseur aan de eerste
minister over "de gunningsprocedure van een
overheidsopdracht betreffende de begeleiding van
de communicatie inzake de hervorming van de
administratie" (nr. 6141)
5
- M. Jean-Jacques Viseur au premier ministre sur
"la procédure d'attribution relative à un marché
public concernant l'accompagnement de la
communication de la réforme de l'administration"
(n° 6141)
5
Sprekers: Geert Bourgeois, Yves Leterme,
voorzitter van de CD&V-fractie, Guy
Verhofstadt, eerste minister, Gerolf
Annemans, voorzitter van de VLAAMS BLOK-
fractie, Annemie Van de Casteele, Jean-
Jacques Viseur
Orateurs: Geert Bourgeois, Yves Leterme,
président du groupe CD&V, Guy Verhofstadt,
premier ministre, Gerolf Annemans, président
du groupe VLAAMS BLOK, Annemie Van de
Casteele, Jean-Jacques Viseur
Moties
34
Motions
34
Samengevoegde vragen van
35
Questions jointes de
35
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Justitie over "het gevolg dat de minister van
Justitie verleent aan de beweerde
onregelmatigheden bij het gunnen van een
overheidsopdracht" (nr. 6083)
35
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
"les suites données par le ministre de la Justice
aux prétendues irrégularités intervenues lors de
l'octroi d'un marché public" (n° 6083)
35
- de heer Tony van Parys aan de minister van
Justitie over "de strijd tegen corruptie bij
overheidsopdrachten door de Kanselarij"
(nr. 6127)
35
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"la lutte contre la corruption lors de l'adjudication
de marchés publics par la Chancellerie" (n° 6127)
35
Sprekers: Geert Bourgeois, Tony Van Parys,
Marc Verwilghen, minister van Justitie,
Guido Tastenhoye, Jean-Pol Henry
Orateurs: Geert Bourgeois, Tony Van Parys,
Marc Verwilghen, ministre de la Justice,
Guido Tastenhoye, Jean-Pol Henry
Vraag van de heer Jean-Pol Henry aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
telecommunicatiesysteem 'Astrid'" (nr. 5826)
44
Question de M. Jean-Pol Henry au ministre de
l'Intérieur sur "le système de télécommunications
'Astrid'" (n° 5826)
44
Sprekers:
Jean-Pol Henry, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Jean-Pol Henry, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
functioneren van zijn administratie" (nr. 5998)
45
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de l'Intérieur sur "le fonctionnement de
son administration" (n° 5998)
45
Sprekers: Servais Verherstraeten, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken,
Marcel Hendrickx
Orateurs: Servais Verherstraeten, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur, Marcel
Hendrickx
Vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
proefproject met de elektronische identiteitskaart"
(nr. 6005)
49
Question de M. Marcel Hendrickx au ministre de
l'Intérieur sur "le projet-pilote relatif à la carte
d'identité électronique" (n° 6005)
49
Sprekers:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
identiteitskaarten voor +75-jarigen" (nr. 6006)
52
Question de M. Marcel Hendrickx au ministre de
l'Intérieur sur "les cartes d'identité pour les
personnes âgées de plus de 75 ans" (n° 6006)
52
Sprekers:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van
Binnenlandse Zaken, over "de inplaatsstelling van
de politiezones" (nr. 6045)
54
Question de M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur
sur "l'installation des zones de police" (n° 6045)
54
Sprekers: Paul Tant, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Paul Tant, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de disfuncties in het
voormalige Voerense rijkswachtkorps" (nr. 6044)
57
Question de M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur
sur "les dysfonctionnements au sein de l'ancien
corps de gendarmerie de Fourons" (n° 6044)
57
Sprekers: Paul Tant, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Paul Tant, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de
minster van Binnenlandse Zaken over "de
federale dotatie voor politiemensen" (nr. 6075)
59
Question de M. Marcel Hendrickx au ministre de
l'Intérieur sur "la dotation fédérale au personnel
de police" (n° 6075)
59
Sprekers:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Marcel Hendrickx, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Filip De Man aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "Eurodac" (nr 6113)
60
Question de M. Filip De Man au ministre de
l'Intérieur sur "Eurodac" (n° 6113)
60
Sprekers: Filip De Man, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Filip De Man, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Vraag van mevrouw Anne-Mie Descheemaeker
aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
toegankelijkheid van kieshokjes" (nr. 6046)
64
Question de Mme Anne-Mie Descheemaeker au
ministre de l'Intérieur sur "l'accessibilité des
isoloirs" (n° 6046)
64
Sprekers:
Anne-Mie Descheemaeker,
Antoine Duquesne, minister van
Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Anne-Mie Descheemaeker,
Antoine Duquesne, ministre de l'Intérieur
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
16
JANUARI
2002
14:00 uur
______
du
MERCREDI
16
JANVIER
2002
14:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.18 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.18 heures par M. Paul Tant, président.
01 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Ambtenarenzaken en Modernisering
van de openbare besturen over "de sluiting van de overheidsdiensten" (nr. 6068)
01 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la Fonction publique et de la Modernisation de
l'administration sur "la fermeture des services publics" (n° 6068)
01.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het is normaal dat de diensten het tijdens de
Kerst- en Nieuwjaarsperiode wat rustiger aan doen omdat vele
mensen zich dan wensen te bezinnen over andere waarden dan het
louter presteren in het maatschappelijk leven. Naar verluidt zouden de
openbare diensten gedurende die periode evenwel volledig gesloten
zijn en zou de bevolking daar niet van op de hoogte worden gebracht.
Als reactie op een persmededeling die ik heb verspreid, vernam ik dat
een persoon op donderdag 27 december vruchteloos heeft
geprobeerd te weten te komen of de Dienst Inschrijving Voertuigen
van het ministerie van Verkeer op maandag 31 december 2001 open
zou zijn. De telefonische oproepen van de betrokkene bleven
onbeantwoord, de website bevatte geen informatie over een
eventuele sluiting van de dienst en een e-mail werd evenmin
beantwoord.
Burgers die in die periode een dossier met de overheidsdiensten
wensten te bespreken of af te handelen, moesten ondervinden dat de
diensten gesloten of niet bereikbaar waren.
Ik vernam tevens dat personen wier dossier door meer dan één
departement wordt behandeld, vaak van het kastje naar de muur
worden gestuurd en dat er van enige coördinatie tussen de
departementen blijkbaar geen sprake is.
Graag hoorde ik de minister het principe bevestigen dat de
administratie en de ambtenarij ten dienste staan van de burger en niet
omgekeerd en dat de dienstverlening volgens dit principe moet
worden geregeld. Klopt het dat de overheidsdiensten gedurende de
Kerst- en Nieuwjaarsperiode gesloten zijn? Waarop is deze regeling
01.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Les services publics ont
été fermés entre Noël et Nouvel
An: pas de réponse aux appels
téléphoniques ou tonalité de ligne
occupée, courrier électroniques
restant sans réponse et absence
d'informations sur le site internet.
Des plaintes ont également été
formulées concernant la
coordination entre les services.
Les gens ont été renvoyés d'un
endroit à l'autre.
Le ministre confirme-t-il que la
fonction publique est bien au
service du citoyen et que, dès lors,
la prestation de service doit être
conforme à ce principe? Est-il
exact que les services étaient
fermés entre Noël et Nouvel An?
Pour quelle raison? La continuité
des services ne doit-elle pas être
assurée pendant la période des
fêtes de fin d'année? En matière
de coordination des services, ne
cherche-t-on pas à améliorer le
service à la clientèle? Quand
appliquera-t-on la méthode du
guichet unique?
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
gebaseerd: gaat het om een gebruik of werd hierover door de minister
of door iemand anders beslist? Moet er niet in een continuïteit van de
werking van deze diensten worden voorzien? Worden er binnen de
administratie initiatieven genomen om een klantvriendelijke
dienstverlening uit te werken zodat de administratie de behandeling
van dossiers die onder de bevoegdheid van meer dan één
departement vallen, kan coördineren? We moeten immers trachten te
vermijden dat de burger van het ene departement naar het andere
wordt verwezen. Er wordt de jongste tijd heel wat gesproken over het
systeem van het ene loket. Wanneer zal dit systeem bij de openbare
diensten worden ingevoerd?
01.02 Minister Luc Van den Bossche: Mijnheer de voorzitter, ik kan
de heer Van Hoorebeke bevestigen dat de administratie niet voor
zichzelf leeft, maar dat de burger-gebruiker-klant centraal staat. Dat
was in het verleden helaas te weinig het geval en men beperkte zich
al te vaak tot de gelijke toepassing van de wet. Daarnaast moeten we
rekening houden met de belangen van de werknemers van deze
diensten. Niet elke vraag van de burger kan positief worden
beantwoord. Er kunnen redenen zijn die een afwijzing van het verzoek
van de burger noodzaken. Het kan om budgettaire redenen gaan.
Normaliter moet de dienstverlening zich richten op een aantal
belangen, waaronder het belang van de burger. Die belangen moeten
op elkaar worden afgestemd. Indien dat onmogelijk is, moeten er
prioriteiten gesteld worden. Dat is overduidelijk.
De federale overheidsdiensten sluiten inderdaad. Dat is bij koninklijk
besluit van 19 november 1998 geregeld. Dat gebeurde nog door mijn
voorganger, collega Flahaut. Hij baseerde zich op drie elementen en
ik volg hem daar volledig in. Het eerste element is de sociologische
verandering. Indien men geen beslissing ter zake zou nemen en
indien men niet aan vele mensen zou weigeren om vakantie te
nemen, zouden er op die momenten spontaan heel veel mensen
vakantie nemen. Daardoor zouden de diensten ook gedesorganiseerd
raken. Ik vind het soms een vicieuze cirkel. Het ergste zijn de mensen
die komen werken wanneer alle anderen vakantie hebben. Zij komen
dan vakantie op het werk nemen. De klant, de burger wordt op die
manier ook niet geholpen. Vandaar dat sommige grote bedrijven het
verplicht verlof hebben ingevoerd.
Er is dus een sociologische evolutie die ik heb ervaren tijdens de
periode waarin ik deel uitmaak van de uitvoerende macht. Rond de
kerstvakantie, de krokusvakantie, de Allerheiligenperiode en de
paasvakantie zijn er vele mensen die vragen om vakantie te mogen
nemen. Men zou het verlof aan een groot aantal mensen niet kunnen
toestaan. Wij gaan dan in tegen de algemene sociologische tendens
om steeds meer dagen gegroepeerd vakantie te nemen met het oog
op een evenwicht tussen arbeid en gezinsleven.
Ten tweede is het ook een vorm van verlofefficiëntie. Een aantal
feestdagen valt in het weekend en moet worden gecompenseerd. In
het systeem van collega Flahaut wordt dat automatisch binnen
dezelfde week gecompenseerd. Als er twee zulke dagen zijn en er
moeten er volgens het koninklijk besluit vier worden gegeven, zijn er
twee compensatieverlofdagen en krijgt men er twee bij. Zijn er drie,
dan geeft men drie compensatieverlofdagen en krijgt men er één bij.
Alle compensatieverlofdagen, die men anders in de loop van het jaar
moet geven of vrij moet laten opnemen, worden dan verplicht in die
01.02 Luc Van den Bossche,
ministre: L'administration est au
service du citoyen-client. Par le
passé, elle s'en tenait trop souvent
aux principes d'égalité et de
légalité. Mais il faut également
tenir compte de l'intérêt du
fonctionnaire et, dans certaines
circonstances, il faut pouvoir dire
non au citoyen pour des raisons
budgétaires par exemple.
L'arrêté royal du 19 novembre
1998 prévoit la fermeture des
services fédéraux pendant la
période des fêtes pour des raisons
sociologiques: une demande
importante de congés durant cette
période déstabilise d'office le
service; il s'agit d'une forme
effective de vacances: les jours de
fête qui tombent pendant les
week-ends sont compensés
pendant cette période; il faut y
ajouter un motif écologique: les
bâtiments doivent être chauffés
même en cas d'occupation
partielle.
Cette mesure n'étant pas neuve,
elle ne fait pas l'objet d'une
communication très intense.
D'ailleurs, la communication n'est
pas encore vraiment entrée dans
les moeurs. C'est certainement
une lacune.
Cela dit, une continuité est
assurée pour certains services,
par exemple au sein des
établissements pénitentiaires.
L'arrêté royal prévoit toutefois que
le secrétaire général doit assurer
la continuité du service mais
jamais nous n'avons voulu
appliquer ce principe à des
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
week geconcentreerd. Vanuit organisatorisch oogpunt en vanuit het
belang van de burger is een dergelijke regeling eigenlijk zelfs
aangewezen.
Ten derde is er ook een ecologische reden. Collega Flahaut
hanteerde het ecologische argument al voor de ecologisten tot de
regering toetraden. Een groot gebouw met slechts een handvol
mensen erin moet op dezelfde manier verwarmd worden als wanneer
alle 697 werknemers aanwezig zijn. Het is besparend wanneer men
de verwarming in december af kan zetten.
Die drie redenen hebben collega Flahaut geïnspireerd. Ik geef toe dat
er geen bijkomende communicatie is aangezien het sinds jaren
traditie is. U hebt wellicht gelijk dat men het op de websites heeft
vergeten te melden. Het is een typische fout. Communicatie behoort
niet tot de traditie en de Pavlovreflexen van die administratie. Ik pleit
op dat vlak schuldig.
U vraagt of er dan geen continuïteit is. Voor de gevangenissen is die
er bijvoorbeeld wel. Anders hadden wij ook aan de gedetineerden een
kerstvakantie moeten aanbieden, wat niet onmiddellijk wenselijk is.
Wel staat er een algemene bepaling in het koninklijk besluit van
collega Flahaut. Daarin stelt hij dat elke secretaris-generaal, voorzitter
in de toekomst, de opdracht heeft om rekening te houden met de
continuïteit van zijn diensten en om ter zake de nodige maatregelen te
nemen. Hij moet daarin zijn verantwoordelijkheid dragen. Wij moeten
eerlijk toegeven dat, met uitzondering van de continue diensten, men
dat nergens heeft toegepast. Het was ook niet de bedoeling het in
andere dan de continue diensten toe te passen.
Het enig loket bestaat reeds in sommige elementen van de sociale
zekerheid en zal in het kader van e-government worden gerealiseerd.
Daarover bestaat een akkoord met de gemeenschappen en
gewesten. Er is ook een stuurcomité en er werd een globale
methodiek afgesproken van frontoffice over middleware naar
backoffice. De backoffice moet dus ook worden geautomatiseerd.
Anders krijgt men wel een input van geïnformatiseerde gegevens,
maar is de output nog volgens het oude systeem. Er moet dus een
global proces zijn.
In het akkoord staat dat alles intentiegestuurd moet zijn. Als men
bijvoorbeeld alle gegevens over een geboorte ingeeft, zal dit
automatisch aan de gemeenschappen én de gewesten worden
overgemaakt. Kind en Gezin is immers een gemeenschapsmaterie.
De diensten Bevolking en Rijksregister zijn een federale materie. Het
volstaat dus om de inlichtingen één maal door te geven, waarna ze
automatisch aan de verschillende diensten worden overgezonden. Er
is dus een wisselwerking tussen de verschillende diensten. Daarvoor
moet de informatisering in een gevorderd stadium zijn. Vlaanderen
heeft terzake enige voorsprong en zal binnenkort reeds een aantal
processen op haar eigen niveau informatiseren.
Het wordt dus een virtuele loket, een databank. Daarvoor moet de wet
op de privacy worden aangepast. Dat zal binnenkort in het Parlement
aan de orde komen. Ook de elektronische identiteitskaart en de
elektronische handtekening vormen daarmee één geheel. De
uitvoering van e-government verloopt dus zoals gepland.
services non continus.
Le guichet unique existe déjà dans
certains secteurs de la sécurité
sociale. Mettre en place un guichet
unique est loin d'être chose aisée.
Il convient en effet d'informatiser
également le traitement du dossier
back office. Sinon il ne sert à rien
d'aménager un front office unique
virtuel. Il s'agit donc d'un
processus global qui s'inscrit dans
l'ensemble du projet e-
government, lequel est
actuellement dans la phase de
mise en oeuvre.
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
01.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik dank
de minister voor zijn antwoord. Ik ben het eens met de filosofie, zoals
ze destijds door de heer Flahaut werd voorgesteld en door u wordt
bevestigd. Het maatschappelijk en professioneel leven valt in die
periode echter niet stil. Ik wil het belang van de communicatie terzake
toch onderstrepen. Waarom kan geen antwoordapparaat worden
ingeschakeld waarop de werktijden en de sluitingsuren worden
meegedeeld? Waarom staat daarover geen informatie op de
webstek? Waarom kan niet met e-mails worden gewerkt?
Tegenwoordig versturen bedrijven ook e-mails naar hun klanten om
ze daarover te informeren.
Mijnheer de minister, ik weet dat u ook aan de klantvriendelijkheid
werkt. Ik hoop dat u zo lang mogelijk minister van dit departement
blijft, zodat u dit werk kunt afronden. Nu wordt men immers van het
kastje naar de muur gestuurd zonder dat duidelijke informatie wordt
verstrekt over waar en wanneer welk dossier moet worden ingeleverd.
Het eenloketsysteem is belangrijk.
01.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Le ministre avance des
arguments sociologiques pour
justifier sa décision de fermer des
services publics pendant la
période des fêtes. Je puis le
comprendre. Mais je demande au
ministre d'améliorer la
communication à ce sujet. Je
pense qu'une meilleure
communication serait à la fois
simple à réaliser et conviviale vis-
à-vis des clients. De la même
façon que le guichet unique est
censé contribuer à cette
convivialité.
01.04 Minister Luc Van den Bossche: Dat is onbetwistbaar juist. Dat
is de reden waarom het ontwerp inzake het ondernemingsregister
werd ingediend. Elke onderneming krijgt een nummer dat bij al de
diensten hetzelfde zal zijn. Dit betekent eveneens dat men geen
handelsregister meer zal moeten aanvragen. Op het ogenblik dat men
een akte stelt bij een van de "spelers" bijvoorbeeld de
oprichtingsakte bij een notaris moet deze laatste dat onmiddellijk
aan de verschillende diensten melden. Men krijgt het
handelsregisternummer onmiddellijk omdat men in de dispatching is
opgenomen. Dat is eigen aan dit nieuwe systeem.
Wat de communicatie betreft, hebt u gelijk. In de software kan men
met een kleine ingreep nauwelijks 2,5 seconden op een pc de
automatische beantwoording regelen. Dat men dit nalaat te doen,
bewijst hoe sterk de cultuur van communicatie is! Dat ontsnapt me. Ik
ben reeds tevreden dat de inhoudelijke wijzigingen gebeurd zijn.
(Onderbreking)
De heer Slangen inschakelen! Dat is misschien een suggestie!
(Gelach)
01.04 Luc Van den Bossche,
ministre: Cela explique aussi le
projet relatif au registre des
entrepreneurs.
Le logiciel disponible permet, par
une intervention simple, d'informer
de la fermeture des services. Ne
pas le faire trahit un manque de
culture de la communication au
sein de l'administration.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
01.05 De voorzitter: De heer Richard Fournaux heeft niet verwittigd
dat hij te laat zou komen of niet kan aanwezig zijn. Bijgevolg wordt zijn
vraag nr. 5911, met toepassing van artikel 89.11 van het Reglement,
als ingetrokken beschouwd. Ik dank de minister voor zijn
aanwezigheid in de commissie.
01.05 Le président: La question
n° 5911 de M. Richard Fourneaux,
qui est absent, est supprimée.
02 Samengevoegde interpellaties en vraag van
- de heer Geert Bourgeois tot de eerste minister over "het statuut van de communicatieadviseur van
de eerste minister en daaraan verbonden gevolgen" (nr. 1053)
- de heer Yves Leterme tot de eerste minister over "de gunningsprocedure met betrekking tot een
opdracht voor het begeleiden van de communicatie inzake de hervorming van de administratie"
(nr. 1064)
- de heer Gerolf Annemans tot de eerste minister over "de recente ontwikkelingen in het dossier van
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
de communicatieadviseur van de eerste minister" (nr. 1065)
- mevrouw Annemie Van de Casteele tot de eerste minister over "de gunningsprocedure voor een
overheidsopdracht in het kader van de Copernicushervorming" (nr. 1068)
- de heer Jean-Jacques Viseur aan de eerste minister over "de gunningsprocedure van een
overheidsopdracht betreffende de begeleiding van de communicatie inzake de hervorming van de
administratie" (nr. 6141)
02 Interpellations et question jointes de
- M. Geert Bourgeois au premier ministre sur "le statut du conseiller en communication du premier
ministre et les conséquences qui en découlent" (n° 1053)
- M. Yves Leterme au premier ministre sur "la procédure d'attribution relative à un marché concernant
l'accompagnement de la communication en ce qui concerne la réforme de l'administration" (n° 1064)
- M. Gerolf Annemans au premier ministre sur "les récents développements dans le dossier du
conseiller en communication du premier ministre" (n° 1065)
- Mme Annemie Van de Casteele au premier ministre sur "la procédure d'attribution d'un marché
public dans le cadre de la réforme Copernic" (n° 1068)
- M. Jean-Jacques Viseur au premier ministre sur "la procédure d'attribution relative à un marché
public concernant l'accompagnement de la communication de la réforme de l'administration" (n° 6141)
02.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
eerste minister, collega's, ik heb de voorzitter laten weten dat ik mijn
principiële vragen die voor een deel voorbijgestreefd zijn wil
opentrekken tot de concrete casus.
Mijnheer de eerste minister, sinds mijn vorige interpellatie weten we
dat Noël Slangen bij u in loondienst is. Hij verdient een slordige
100.000 euro op jaarbasis en moet daarvoor als ik mij niet vergis 60
dagen werken. Mijn eerste twee vragen zijn dan ook overbodig
geworden. Mijn eerste vraag ging over uw uitlating dat de heer
Slangen een vrij man in een vrij land is en dat hij dus kan zeggen wat
hij wil en dat dit volkomen vrijblijvend is. De tweede vraag ging over
het communiqué van de NV Slangen & Partners. Daarin wordt gezegd
dat Verhofstadt blij mag zijn dat ze dit willen doen en dat hij slechts
één van de vele klanten is. Het is overbodig om daarop in te gaan,
maar voor ik tot de kern van de zaak kom, wil ik nog even de
aandacht vragen voor de drie andere vragen die ik u expliciet bezorgd
had. De eerste is welke integriteits- en loyauteitsregels er gelden voor
kabinetsmedewerkers van de federale regering. Ten tweede, mag
een lid van een kabinet rechtstreeks of onrechtstreeks handel drijven?
Ik wil vooral weten of een lid van een federaal kabinet rechtstreeks of
onrechtstreeks federale overheidsopdrachten mag uitvoeren. Ten
derde, heeft de NV Slangen & Partners sedert het aantreden van uw
regering federale overheidsopdrachten uitgevoerd? Zo ja, welke en
voor welke bedragen?
Mijnheer de eerste minister, deze interpellatie gaat natuurlijk over de
kern van de zaak. Het gaat om het bestek dat ons al een tijdje
bezighoudt en dat op 8 februari 2001 gepubliceerd werd in het
publicatieblad van de Europese Gemeenschap. Ik doel op het bestek
aangaande advies en operationele bijstand senior - strategische
planning - en junior consultancy bij de conceptie en het uitvoeren van
overheidscommunicatie en bij het opstarten van nieuwe structuren in
het kader van het moderniseren van de openbare diensten. Het gaat
om bijstand a rato van 2,5 dagen per week van senior en idem van
junior consultant tot het einde van de legislatuur. Dit is geen
akkefietje, de maximale waarde van deze opdracht BTW inclusief
bedraagt 10 miljoen Belgische frank per jaar. Voor 2001 zou dat
bedrag niet opgebruikt worden.
02.01 Geert Bourgeois (VU&ID):
Noël Slangen est salarié. Nous
l'avons appris par la réponse à
notre interpellation précédente. Il
gagne quelque 100.000 euros par
an pour 60 jours de prestation.
Mes questions relatives au
communiqué de presse de la SA
Slangen & Partners et aux
déclarations du premier ministre et
du cabinet ont déjà perdu de leur
actualité.
Quelles règles de loyauté et
d'intégrité valent-elles pour les
collaborateurs de cabinet du
gouvernement fédéral? Un
membre d'un cabinet peut-il faire
du commerce ou exécuter des
missions publiques fédérales?
La S.A Slangen & Partners a-t-
elle, depuis l'avènement de ce
gouvernement fédéral, exécuté
des missions publiques? Dans
l'affirmative, lesquelles et pour
quels montants?
Cependant, cette interpellation-ci a
trait plus spécifiquement au cahier
des charges d'un marché
concernant l'accompagnement de
la communication qui a fait l'objet
d'une publication au Journal
Officiel de l'UE le 8 février 2001.
C'est un dossier de dix millions de
francs belges par an. Il s'agit d'un
appel d'offre restreint. On lance
d'abord un appel général puis on
procède à une sélection en
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Collega's, ik wil uw aandacht vragen voor het eerste punt want dat is
niet onbelangrijk. Het gaat namelijk over een beperkte
offerteaanvraag. Deze heeft als bijzonder kenmerk dat ze in twee
fasen verloopt. Eerst gebeurt er een publicatie of oproep tot
deelneming. Die moet sedert de wet van 1993 gepubliceerd worden
en richt zich tot iedereen. Iedereen kan besluiten daaraan deel te
nemen. Er wordt dan een selectie van de aanmeldingen uitgevoerd.
Hierbij hanteert men twee soorten criteria om kandidaten uit te sluiten,
namelijk betrouwbaarheid en geschiktheid. Men heeft dus een punt
van controle voor men de eigenlijke offerte vraagt. Als ik het goed
heb, hebt u vijf kandidaten geselecteerd die aan de aanbesteding
mochten deelnemen. De geselecteerden worden hiervoor in de
tweede fase uitgenodigd.
Mijnheer de eerste minister, dit is bizar. U doet een oproep die u in het
publicatieblad van de Europese Gemeenschap moet laten verschijnen
omdat u het drempelbedrag overschrijdt, als ik mij niet vergis zo'n 8
miljoen frank. Dat is het bedrag dat geldt voor diensten, voor werken
ligt het veel hoger. U krijgt dus een aantal gegadigden die u
vervolgens gaat selecteren. U houdt een aantal kandidaten over die in
aanmerking komen. Dat moet u tenminste doen, want het gaat om
een beperkte offerteaanvraag. Op dat moment maakt u geen
opmerkingen.
U stelt wel vast dat NV Slangen & Partners wil deelnemen, alhoewel
de heer Slangen zich er contractueel toe heeft verbonden om niet te
dingen naar overheidsopdrachten voor de federale overheid. Zowel de
heer Coene als de heer Slangen hebben dit gezegd. Daar moet ik
dus niet op aandringen. Contractueel mocht de heer Slangen dus niet
deelnemen.
Daarnaast is er ook artikel 10 van de wet op de overheidsopdrachten.
Ik baseer mij op de mening van een autoriteit terzake, professor
D'Hooghe. Laatstgenoemde zegt hierover, ik citeer: "Artikel 10 van de
wet van 24 december 1993 bepaalt dat het iedere ambtenaar,
openbare gezagsdrager of iedere andere natuurlijke of rechtspersoon
belast met een openbare dienst, verboden is op welke wijze ook -
hetzij rechtstreeks, hetzij onrechtstreeks - tussen te komen bij de
gunning en het toezicht op de uitvoering van de overheidsopdrachten,
zodra hij persoonlijk of via een tussenpersoon belangen heeft in een
van de inschrijvende ondernemingen."
Artikel 78 van het algemeen reglement op de overheidsopdrachten
bepaalt hetvolgende. Ik citeer andermaal professor D'Hooghe: "Dit
artikel houdt een verbod in voor aannemers van overheidsopdrachten
inzake ingenieurskunst, bouwkunst, studies of andere gelijkaardige
prestaties, om deel te nemen aan de procedures voor de gunning van
overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen of
diensten die deze aannemers zelf hebben ontworpen, bestudeerd of
voorbereid." Mijnheer de eerste minister, ik kom hier straks op terug.
Het was met andere woorden niet alleen overeengekomen dat de NV
Slangen en Partners niet zou deelnemen, het mag ook niet volgens
de wet. Voor zover dit nog nodig zou zijn, mijnheer de eerste minister,
wil ik u en de collega's er nog eens op wijzen dat de wet op de
overheidsopdrachten omwille van twee aspecten van openbare orde
is. Ten eerste, de overheid moet verplicht een beroep doen op
openbare mededinging. Ten tweede, de gegadigden moeten op een
fonction de deux critères: la
fiabilité et l'aptitude. Seuls les
candidats sélectionnés peuvent
soumissionner. Le ministre n'a pas
réagi négativement à la
soumission de la NV Slangen,
quoique M. Slangen et M. Coene,
le chef de cabinet du premier
ministre, avaient pris l'engagement
que Slangen ne participerait pas à
des adjudications publiques.
De surcroît, l'article 10 de la loi du
24 décembre 1993 relative aux
marchés publics interdit aux
fonctionnaires, aux mandataires
publics et aux personnes
physiques et morales chargées
d'un service public de s'immiscer
dans la passation et dans le
contrôle de marchés publics
lorsqu'ils ont un lien quelconque
avec une des entreprises qui
soumissionnent. Telle est
l'interprétation du professeur
D'Hooghe.
L'article 78 du Règlement général
des marchés publics renforce
encore ce point de vue. Il avait non
seulement été convenu que
Slangen & Parners ne pouvait pas
participer à l'adjudication mais une
telle soumission est même en
contradiction avec la loi, laquelle
est d'ordre public. Le premier
ministre aurait dû le faire observer
à Noël Slangen. Selon les dires de
M. Coene, M. Slangen avait tout à
fait le droit de participer, car le
marché en question s'inscrivait
dans le prolongement de sa
mission. A mes yeux, c'est
précisément là un argument à
l'encontre d'une telle participation
Il y a manifestement infraction à
l'article 10 de la loi sur les
marchés publics. M. Slangen a
commis un acte punissable et doit
être poursuivi pour confusion
d'intérêts. L'article 245 du code
pénal définit ce délit et fixe la
peine dont est passible l'auteur de
l'infraction. M. Slangen est
assimilé à un fonctionnaire et a
collaboré à la préparation du
marché public, auquel il ne pouvait
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
gelijke manier worden behandeld. Iemand die voorkennis heeft of
iemand die een belang heeft, moet worden uitgesloten.
Mijnheer de eerste minister, in de eerste fase had u dus al moeten
zeggen aan Noël dat er een probleem was omdat hij zich er ertoe had
verbonden om niet deel te nemen aan aanbestedingen. U had moeten
zeggen dat u en de VLD belangenvermenging haten en daaraan niet
zouden meewerken. U had moeten zeggen aan Noël Slangen dat hij
op uw kabinet werkt en daardoor niet kon deelnemen aan die
aanbesteding. U had eraan kunnen toevoegen dat de regering een
wetsontwerp uitwerkt waarin bij beursgenoteerde vennootschappen
een strikte scheiding tussen auditing en consulting enerzijds en het
aanstellen van onafhankelijke bestuurders bij belangenconflicten
anderzijds wordt voorgesteld. Kortom, corporate governance is
volgens mij een algemene tendens in de samenleving die u beweert
zeer hoog in het vaandel te voeren.
Niets van dat alles echter! Tegen de afspraken en contractuele
verplichtingen in laat u Slangen meedoen. De reden waarom hij
meedoet, is genoegzaam bekend. Hij en de heer Coene hebben dit
trouwens reeds gezegd. De heer Coene beroept zich trouwens op dit
argument om aan te tonen dat hij wel mocht meedoen. In 1999 was
immers afgesproken dat de heer Slangen als annex bij zijn opdracht
voor uw kabinet tot 10 miljoen frank aan personeel mocht besteden
voor opdrachten, consulting, senior en junior. Hij had natuurlijk buiten
de waard en de wet op de overheidsopdrachten gerekend. Het was
echter afgesproken en Noël Slangen staat erop dat die afspraak wordt
gehonoreerd. Het mechanisme om die afspraak te laten honoreren,
treedt in werking.
Ik til zeer zwaar aan de uitspraak van uw kabinetschef, de heer Coene
die zegt dat de heer Slangen natuurlijk mocht meedoen omdat het in
het verlengde van zijn opdracht ligt. Mijnheer de minister, dit is precies
een reden om niet mee te doen! Hij mag niet betrokken zijn bij de
voorbereiding. Hij mag niet betrokken zijn bij de gunning. Hij mag niet
betrokken zijn bij de uitvoering van de opdracht.
Ik wil eventjes wijzen op het verslag aan de Koning bij het koninklijk
besluit van 25 maart 1999 dat artikel 78 van het algemeen reglement
op de overheidsopdrachten heeft gewijzigd. In dit verslag staat te
lezen, ik citeer: "Voortaan bepaalt de tekst dat er onverenigbaarheid is
voor elke persoon, die belast werd met het onderzoek, de proeven, de
studie of de ontwikkeling van een opdracht. Deze bepaling heeft niet
enkel betrekking op de aannemer, maar ook op elke persoon die
heeft deelgenomen aan de studie, bijvoorbeeld in de hoedanigheid
van onderaannemer let nu op alsook op elke persoon die
kosteloos prestaties heeft verricht. Dus als Slangen zelfs kosteloos
heeft meegewerkt aan die voorbereiding quod non, want hij werd
betaald door uw kabinet mocht hij uit hoofde van artikel 78 via zijn
NV geen prijs geven of deelnemen.
Er is nog meer, mijnheer de eerste minister. Het gaat niet alleen om
artikel 78. Hij overtreedt artikel 10 van de wet op de
overheidsopdrachten. U hebt daarover gediscussieerd in de Senaat
en ik zal u bewijzen dat u ongelijk hebt. Ik citeer opnieuw de autoriteit
D'Hooghe: "Artikel 10 werd ingevoerd met als doel het voorkomen van
de in artikel 245 van het Strafwetboek beoogde overtredingen en ten
einde de onafhankelijkheid en de onpartijdigheid van de overheid bij
donc évidemment pas
soumissionner en tant
qu'entrepreneur privé.
Le premier ministre a beau
estimer que M. Slangen n'avait
pas d'intérêt personnel, un
avantage théorique suffit au
regard de l'article 245 du Code
pénal.
Par ailleurs, M. Slangen est
intervenu dans l'attribution du
marché ou dans son exécution.
Voyant arriver les offres, M.
Slangen a demandé à M. Van
Hemelrijck d'entamer des
négociations, ce qui était illégal
puisqu'il s'agissait d'un appel
d'offres. De plus, il a exigé que le
senior consultant d'EcoConsult ait
une expérience de travail avec le
secteur public, une condition que
ne prévoyait pas le cahier des
charges. S'étant heurté à un refus
de M. Van Hemelrijck, il a sollicité
un entretien.
Le premier ministre va-t-il garder
M. Slangen à son service? Va-t-il
encore confier des missions à la
SA Slangen et Partners?
Continue-t-il à occuper du
personnel qui travaille ou a
travaillé pour la SA Slangen?
Quand le marché a-t-il été
attribué? Que s'est-il exactement
passé en ce qui concerne le
changement dans l'attribution de
points?
Pourquoi, et à l'initiative de qui, la
notification de l'adjudication a-t-
elle été reportée? Quand le
marché sera-t-il attribué?
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
het gunnen van opdrachten te waarborgen". Artikel 245 van het
Strafwetboek gaat over belangenneming, over de repressie, wanneer
er wel belangenneming is, wanneer er wel wordt gesjoemeld. Dan
wordt strafrechtelijk opgetreden. Een wijze wetgever heeft artikel 10
ingevoerd om dat te voorkomen, omdat voorkomen beter is dan
genezen. Dit is dus de ratio legis van artikel 10: iedere
belanghebbende mag niet tussenkomen bij de gunning en bij de
uitvoering, of hij nu ambtenaar is, openbaar gezagsdrager of belast is
met een openbare dienst.
U kent artikel 245 van het Strafwetboek inzake belangenneming
natuurlijk heel goed als jurist. Het zegt: "Iedere persoon die een
openbaar ambt uitoefent, die hetzij rechtstreeks, hetzij door
tussenpersonen of door schijnhandelingen, enig belang, welk het ook
zij, neemt of aanvaardt in de verrichtingen, aanbestedingen,
aannemingen of werken in de regie waarover hij ten tijde van de
handeling geheel of ten dele het beheer of het toezicht had, wordt
gestraft met de straffen opgenomen in artikel 245 van het
Strafwetboek". Mijnheer de eerste minister, ik heb gehoord en
gelezen wat u hebt gezegd in de Senaat. Ik vraag uw aandacht voor
de deskundige commentaar van de autoriteiten op dit punt in het
losbladige wetboek van Kluwer dat u kent inzake belangenneming. De
auteurs Van Volsem en Van Heuven hebben daar een item van
enkele tientallen bladzijden aan gewijd. Zij zeggen: "Belangenneming
is het misdrijf dat er in bestaat dat een ambtenaar of daarmee gelijk te
stellen persoon een handeling stelt of een toestand gedoogt waardoor
hij een voordeel kan behalen uit zijn ambt". Zij gaan verder over de
hoedanigheid van die ambtenaar. Wat is nu een ambtenaar? Dat was
toch het kernpunt van uw betoog: hij is geen ambtenaar, hij valt daar
niet onder. Wat is een ambtenaar? Niet ik zeg het, maar autoriteiten
op het vlak van de problematiek van belangenneming: "Is ambtenaar
in de zin van artikel 245 van het Strafwetboek, elke persoon die in
rechte, door benoeming of verkiezing..."
Mijnheer de voorzitter, mag ik vragen dat er ook wat aandacht zou zijn
op de VLD-banken? Dit stoort mij bijzonder, want er wordt zeer luid
gepraat. Ik heb er echt last mee, collega. Ik zou liever hebben dat u
even buiten gaat. Het kan best boeiend zijn, maar het stoort mij. Ik
weet dat u het niet graag hoort, mijnheer Coveliers.
Ik vervolg met de definitie: "...elke persoon die in rechte, door
benoeming of verkiezing, of in feite een deel van de openbare macht
uitoefent. De rechter laat zich in de praktijk vooral leiden door de
toegekende bevoegdheden en door de aard ervan". Dat is het
criterium: welke bevoegdheden heeft die persoon en wat is de aard
van die bevoegdheden? Het ontbreken van een eedaflegging speelt
geen enkele rol.
Ik haal verder elementen uit Van Volsem en Van Heuven. Hij mag
zelfs met de overheid verbonden zijn door een arbeidsovereenkomst
voor bedienden. Hij mag dus in loondienst zijn en kan toch openbaar
gezag uitoefenen.
Daarvan zijn voorbeelden. Mensen die op een ministerieel kabinet
werken, zijn ambtenaar in de zin van artikel 245 van het Strafwetboek.
Als u dat nog niet overtuigt, citeer ik graag een zin die voor deze
casus bijzonder relevant is, hoewel er bij u nog andere werknemers
zijn voor wie dat van toepassing is. Het gaat om "werknemers en de
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
verantwoordelijken van een private onderneming belast met een
opdracht van openbare dienst, bijvoorbeeld een
vakbondsafgevaardigde die fondsen beheert van de
werkloosheidsverzekering, bijvoorbeeld een leidend figuur van een
ziekenfonds, of een werknemer van een privaatrechterlijke
vennootschap die als consultant of studiebureau meewerkt aan de
voorbereiding van een overheidsopdracht". Zelfs iemand die privé
werkt voor een privé-vennootschap van consultancy die niet in
loondienst is, wordt in deze hoedanigheid dus beschouwd als iemand
bekleed met de uitoefening van openbaar gezag. Met andere
woorden, als de heer Slangen had meegewerkt aan de opmaak van
het bestek en de voorbereiding van die opdracht zonder bij u in
loondienst te zijn, dan viel hij nog onder die regel. Volgens die
wetgeving mocht de heer Slangen dus niet deelnemen.
U zult zeggen dat de heer Slangen er geen belang bij had, want dat
belangenneming veronderstelt dat men een belang neemt. Welnu, het
is niet nodig om er een materieel voordeel uit te halen, want een
theoretisch voordeel volstaat. Ik citeer opnieuw Van Volsem en Van
Heuven: "Opdat een veroordeling mogelijk zou zijn op grond van
artikel 245, is vereist dat de beklaagde minstens theoretisch een
particulier belang kon bevoordelen door de belangenneming. Indien
dit niet kan, of met andere woorden indien geen contact mogelijk is
tussen privaatbelang en het openbaar belang, is er geen
strafbaarheid."
Mijnheer de eerste minister, de heer Slangen mocht vanuit
deontologisch en contractueel standpunt al niet deelnemen, maar hij
heeft ook de wet en de strafwet overtreden.
Er is echter meer aan de hand: hij is namelijk tussenbeide gekomen,
ofwel bij de gunning of bij de uitvoering ervan. In de Senaat zei u dat
de e-mails pas na de procedure werden verstuurd en dat de heer
Slangen toen mocht doen wat hij wilde. Dat klopt niet: in artikel 10
staat uitdrukkelijk dat hij ook bij de uitvoering niet mag ingrijpen. De
heer Slangen heeft e-mails gestuurd toen de opdracht nog niet
gegund was. Volgens mij was ze al wel gegund, maar was de gunning
nog niet bekendgemaakt aan de betrokkene, ofwel was de opdracht
al gegund en is de heer Slangen bij de uitvoering tussenbeide
gekomen. Het doet er niet toe: in beide hypotheses mocht hij niet
tussenkomen.
Het is boeiend te lezen wat de heer Slangen daarover schrijft aan de
heer Van Hemelrijck. Hij schrijft dat hij via de kabinetschef de
evaluatie ontvangt van de ingediende offertes hij heeft dus letterlijk
zicht op het gebeurde. Hij schrijft dat aan de pers al werd meegedeeld
dat de opdracht voor Slangen & partners was, maar er moest toch
een prijsvergelijking plaatsvinden. Daarop vraagt hij om
onderhandelingen aan te gaan. Dat mag niet, omdat er geen
onderhandelingsprocedure is, want het gaat namelijk om een
beperkte offerteaanvraag. Aan het volgende til ik bijzonder zwaar: de
heer Slangen schrijft letterlijk dat hij wil dat er goed toegekeken wordt
en dat het geheel geëvalueerd wordt. Hij schrijft dat er bij EcoConsult
dus bij de beste minstens één senior consultant in het team moet
zitten die ervaring heeft met werken binnen de overheid, deelname
aan interkabinettenwerkgroepen, opstelling van teksten voor de
Ministerraad, het voeren van gesprekken en onderhandelingen met
andere kabinetten. Wie, in godsnaam, heeft daarin in het hele land
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
ervaring in, behalve de heer Slangen zelf? Bovendien stond dat niet in
het bestek. De heer Slangen grijpt dus in bij de uitvoeringen en op
slangenachtige wijze voegt hij voorwaarden toe die niet in het bestek
staan. Is dat niet ingrijpen?
De heer Van Hemelrijck antwoordt zeer raak: ten eerste onderhandelt
hij niet, omdat er geen onderhandelingsprocedure plaatsvindt. Ten
tweede schrijft hij dat de voorwaarden in het bestek staan, evenals in
de offerte van EcoConsult. Anders gezegd, vraagt de heer Van
Hemelrijck heel beleefd aan de heer Slangen om zich daarmee niet
bezig te houden.
De heer Slangen stopt echter nog niet, want hij vraagt of hij,
voorafgaandelijk aan de uiteindelijke gunning, nog een gesprek kan
voeren met het bureau. Hij schrijft: "Ik zou graag tijdens een gesprek
in uw bijzijn nog even de uitvoeringsmodaliteiten willen controleren."
Als dat niet ingrijpen is, als dat geen schending is van artikel 10 van
de wet over de overheidsopdrachten en van artikel 78 van het
algemeen reglement en van de strafwet is, dan weet ik het niet meer.
U bent niet correct als u dat blijft ontkennen.
Hij moest zijn handen afhouden van die uitvoering. Mijnheer de eerste
minister, ik heb nog maar één vraag voor u, en als u er niet op ingaat
heb ik er zes. Ik heb één vraag, en u zult daar heel duidelijk op willen
antwoorden, want onze verdere actie hangt daar ook vanaf. Eerste
vraag: houdt u meneer Slangen in dienst? Geeft u aan Slangen &
Partners verdere opdrachten? Houdt u verder personeel in dienst dat
van Slangen & Partners komt en/of er nu nog voor werkt?
En als u volhardt, mijnheer de minister, dan zou ik graag hebben dat
ik op vijf vragen antwoord krijg. Als u blijft volharden, als u blijft
zeggen dat er niks aan de hand is, als u pal achter Slangen blijft
staan, zoals in de Senaat, dan wil ik van u weten wanneer is die
opdracht gegund, wanneer precies? Wat is er gebeurd met het
wisselen van die toekenning van de punten? Wat was de reden van
het uitstellen van de kennisgeving van de gunning? In wiens opdracht
vroeg mevrouw Ann Van Driessche om dat uit te stellen? Waarom is
er uiteindelijk geannuleerd? En hoe zal er alsnog gegund worden,
zoals mijnheer Coene publiek verklaard heeft?
02.02 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen
de uiteenzetting van collega Bourgeois, waarvan ik heel wat
elementen kan onderschrijven, en waar ik mij ook bij een aantal
vragen kan aansluiten, niet te veel te herhalen.
Mijnheer de eerste minister, collega's, voorzitter, eerst en vooral
verwijs ik naar de aanhef van de eerste minister in de Senaat: dit is
wel een belangrijk dossier. We gaan het deze keer in tegenstelling tot
vroeger niet hebben over de euro, of over de begroting. Dit gaat over
de zindelijkheid van de omgang met macht en geld. En ik denk dat de
bevolking, de kiezers, ook wat dat betreft, terecht hoge verwachtingen
stellen ten aanzien van de hoogste gezagsdragers van dit land en hun
onmiddellijke omgeving. Vandaar dat ik denk dat het de terechte
controletaak van het parlement is om daarop toe te zien. We moeten
vermijden dat dit soort toestanden zou leiden tot haarden van
reacties, ook van anti-politiek.
Waarover gaat dit? We baseren ons op de verklaringen van mijnheer
02.02 Yves Leterme (CD&V): Au
Sénat, le premier ministre a
relativisé les choses. Pour ma
part, je persiste à dire qu'il s'agit
d'une affaire importante car elle
concerne le bon usage qui est fait
du pouvoir et de l'argent.
Lorsque M. Slangen est entré en
service au cabinet du premier
ministre Verhofstadt, un accord
contractuel a été conclu stipulant
que le contrat de consultance de
10 millions de francs par an serait
attribué par le biais d'un appel
d'offres restreint. Conformément à
l'article 78 de la législation sur les
marchés publics, il est évident que
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Coene en mijnheer Slangen, vorige week en vroeger. Het is goed om
eraan te herinneren dat het hier gaat om een afspraak dat, volgens
eensluidende verklaringen van alle betrokkenen, bij het aantreden van
Noël Slangen op het kabinet Verhofstadt werd gemaakt. Die afspraak,
enigszins onjuridisch samengevat, komt erop neer dat Noël Slangen
voor zijn eigen prestaties kan beschikken over een budget van tien
miljoen frank per jaar om medewerkers te betalen, naast zijn
vergoeding op factuur of sinds 1 september op basis van zijn
loondienst.
Het is ook goed om te herhalen dat vorige week, door verschillende
betrokkenen waaronder de heer Coene, werd bevestigd dat men in
eerste instantie gepoogd heeft een aantal medewerkers van mijnheer
Slangen op de payroll van het kabinet te krijgen bij diens aantreden.
Dat is voor twee van hen gelukt voor een halftijdse tewerkstelling.
Wat de uitgebreide versie betreft, ten belope van die tien miljoen frank
is dat onhaalbaar gebleken. Volgens de verklaringen van de heer
Coene en de heer Slangen is dan uiteindelijk beslist de "contractuele
afspraken", zoals de heer Slangen ze noemt, volgens de procedure
van beperkte offerteaanvraag te laten verlopen, omdat het niet
mogelijk was via de payroll van het kabinet. Zoals collega Bourgeois
stelt heeft men dus in februari 2001, op het einde van heel wat
discussie en procedure, beslist een beperkte offerte aan te vragen
voor de tewerkstelling van twee halftijdse mensen voor een bedrag op
jaarbasis van tien miljoen frank tot het einde van de legislatuur.
Deze afspraak is met zoveel woorden toegegeven en is via de media
ook de publieke opinie ter ore gekomen. Het verband tussen die
afspraak en de beperkte offerteaanvraag het dossier waarover we
het nu hebben is vorige week gelegd. Niet de oppositie heeft dat
gedaan, niet de media, maar de heer Coene en de heer Slangen zelf.
Mijnheer de eerste minister, dit brengt mij tot mijn eerste vraag.
Bevestigt of ontkent u het bestaan en de zin van de afspraak
waarover de heer Coene en de heer Slangen het vorige week
uitgebreid hebben gehad? Welke vorm heeft deze afspraak
aangenomen? Mijnheer de eerste minister, op welke grond kon u, of
iemand namens u, een dergelijke afspraak maken? Het inhuren van
medewerking ook voor een kabinet en het uitgeven van geld zijn
toch nog steeds en gelukkig maar aan een aantal wettelijke
procedures onderworpen? Op welke grond kon u deze afspraak, waar
de heren Coene en Slangen vorige week met zoveel woorden naar
verwezen, maken? Het kwam vorige week enigszins ongeloofwaardig
over dat in februari 2001 een opdracht werd gelanceerd onder meer
over de conceptie van de dienst, nog voor deze dienst is opgericht!
Men zegt zelf dat deze opdracht bedoeld was om een afspraak van
eind 1999 na te komen. Het is nog vreemder dat als reden voor de
uiteindelijke niet-gunning van die opdracht de niet-oprichting van de
dienst wordt gegeven! Dit als kader van wat ons bezig houdt.
Wat volgt is een eerste belangrijke opmerking die collega de heer
Bourgeois heeft toegelicht en onderbouwd. Krachtens artikel 78 van
het koninklijk besluit van 1996 mocht de heer Slangen zelf, of
ondernemingen waarmee hij rechtstreeks of onrechtstreeks een band
heeft, vanzelfsprekend niet deelnemen, geen aanvraag en offerte
indienen. De offerte van de heer Slangen in deze was dus
onontvankelijk. Dit koninklijk besluit is trouwens een uitvoeringsbesluit
M. Slangen ne pouvait pas lui-
même répondre à cet appel
d'offre. Son inscription aurait donc
dû être refusée d'office. Comment
a-t-elle malgré tout été acceptée?
Les bonnes convenances, les
accords ainsi que la loi n'ont pas
été respectés.
En application de l'article 10 de la
loi sur les marchés publics, M.
Slangen n'avait pas le droit
d'intervenir lors de l'adjudication
ou du contrôle. Il en va de même
pour Mme Van Driessche, qui
travaille également pour la SA
Slangen & Partners.
M. Slangen est toutefois bel et
bien intervenu lors de
l'adjudication et du contrôle. Le
premier ministre a déclaré la
semaine dernière que cela s'était
fait après l'adjudication, ce qui est
faux. Au mois de juin déjà, Mme
Souwer de la société EcoConsult
avait eu un contact téléphonique
avec M. Slangen. Celui-ci lui a
transmis le 28 août, l'ensemble
des mails qu'il avait échangés
avec «son» administration au sujet
de ce dossier. Le 20 septembre,
M. Slangen s'est rendu à
Moerbeke-Waas afin de conclure
un accord avec la société
EcoConsult. M. Slangen et le
premier ministre invoquent ces
interventions comme arguments à
décharge mais l'article 10 interdit
toute forme d'intervention.
Que pensent le premier ministre et
le ministre de la Justice de cette
affaire, à la lumière de l'article 245
du Code pénal, plus précisément
en ce qui concerne les éléments
constitutifs d'un délit?
Le premier ministre a invoqué au
Sénat des arguments peu
convaincants. M. Coene affirme
n'avoir signé aucune lettre
d'approbation, ce qui n'est pas
conforme aux faits, comme il a
rapidement été démontré. Selon
un autre argument du premier
ministre, EcoConsult ne subit
aucun dommage puisque la
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
op de wet van 1993. Artikel 78 vertaalt eigenlijk alleen het principe
van artikel 10 van die wet. De onverenigbaarheid bedoeld in artikel 78
is hier overduidelijk van toepassing, gezien de verklaringen van de
heren Slangen en Coene vorige week dat de overheidsopdracht het
inhuren van medewerkers ten behoeve van de opdracht van de heer
Slangen bij de eerste minister betreft. Ik verwijs en sluit mij aan bij de
uiteenzetting van collega de heer Bourgeois. De inschrijving van de
heer Slangen moest ambtshalve worden geweerd. Vorige week heeft
u gezegd dat de administratie deze zaak heeft opgevolgd en dat alles
in orde was.
Mijnheer de eerste minister, het is niet geloofwaardig dat directeur-
generaal Van Hemelrijck, één van de specialisten inzake
overheidsopdrachten, dit niet zou weten. Indien het men deze offerte
toch heeft laten passeren na het aandringen voor andere formules,
kan dit alleen zijn gebeurd via het veroorzaken van een kortsluiting
van de normale circuits met de kanselarij of onder druk. Ik kom daar
straks op terug. De heer Bourgeois heeft er op gewezen dat de
deontologische regels zijn overtreden. Ook de briefwisseling van de
heer Slangen met concurrerende ondernemingen is ontoelaatbaar.
Het is gewoonweg het elementaire fatsoen dat niet toeliet dat de heer
Slangen deelnam aan deze offerteaanvraag.
Een tweede opmerking is eveneens onderbouwd door collega de heer
Bourgeois. De heer Slangen mocht vanzelfsprekend niet
tussenkomen bij de gunning of bij het toezicht volgens artikel 10 van
de wet van 24 december 1993. Het is evident dat een lid van een
kabinet of iemand die als externe raadgever werkt zelfs als die
wordt betaald op factuur valt onder het begrip dat artikel 10 geeft als
bedienaar bekleed met een openbare dienst. Artikel 10 verbiedt om
rechtstreeks of onrechtstreeks tussen te komen in de gunning en het
toezicht op de overheidsopdrachten waarvoor men zelf of via een
tussenpersoon is ingeschreven. De vennootschap van de heer
Slangen, waar à propos mevrouw Van Driessche personeelslid was,
heeft zelf ingeschreven voor deze overheidsopdracht terwijl de heer
Slangen verklaart dat deze opdracht in het verlengde ligt van zijn taak
bij de eerste minister. Op grond van artikel 10 mag hij niet
samenwerken met de personen aan wie wordt gegund, noch mag hij
op hun opdracht toezien.
Hetzelfde geldt voor mevrouw Van Driessche. Ik kom daar straks op
terug.
Ik stel vast, collega's dit is van belang voor de toepasselijkheid van
artikel 10 dat Noël Slangen effectief is tussengekomen bij de
gunning en het toezicht op de gunning van de betrokken
overheidsopdracht. Het is nuttig, mijnheer de eerste minister, hierbij te
verwijzen naar uw woordgebruik van vorige week in de Senaat, waar
u hebt verklaard: "De heer Slangen is maar één keer tussengekomen
en dat was nadat het evaluatierapport was uitgebracht en na de
toewijzing van de opdracht". Dit is flagrant onjuist. Het
evaluatierapport van de administratie was inderdaad afgewerkt, maar
de toewijzing of gunning van de opdracht was uiteraard nog niet
gebeurd. De heer Slangen mocht dus niet tussenkomen, maar hij
heeft dat toch gedaan, niet één keer, maar wel drie keer.
De eerste keer was in juni 2001, toen mevrouw Souwer het nieuws
had gekregen dat de opdracht was toegekend, maar dat zij zou
société obtiendra le marché une
fois le service créé. Il s'agit d'une
autre contre-vérité car ceci n'est
plus possible après la décision de
non-adjudication. D'après le
troisième argument du premier
ministre, il était permis à Slangen
de participer parce que la mission
de consultance s'inscrivait dans le
prolongement de son travail dans
le cadre du cabinet. Or, c'est
précisément un argument qui
plaide en faveur de l'abstention de
Slangen. Enfin, le quatrième motif
avancé par le ministre est que
Slangen est un conseiller externe.
L'article 10 de la loi précitée
balaye toutefois cet argument.
Le premier ministre et M. Coenen
laissent entendre que
l'adjudication n'a pas eu lieu parce
que, sur la base de l'arrêt Jadot du
7 septembre, il a finalement été
renoncé à la création du nouveau
service de la chancellerie.
Pourquoi dès lors les choses se
sont-elles précipitées à partir du
20 septembre et pourquoi M.
Coenen a-t-il signé une lettre
d'autorisation début novembre?
Le premier ministre souligne
l'autonomie de l'administration
alors qu'il a personnellement
nommé le chef de l'administration,
sans consulter M. Van Hemelrijck.
Par ailleurs, je voudrais vous
rappeler la correspondance avec
l'Inspection des Finances. Ne
disposant pas d'informations
suffisantes, celle-ci avait invoqué,
le 15 octobre, des arguments de
déontologie professionnelle et
avait refusait de rendre un avis. Le
26 octobre, le premier ministre a
personnellement demandé
l'accord du ministre du budget sur
la proposition d'adjudication. Il
obtiendra cet accord le 5
novembre. Le choix des termes
est significatif. Le premier ministre
parlait de l'autonomie de
l'administration!
M. Slangen aurait aimé emmener
ses propres collaborateurs au
cabinet mais M. Coene, le chef de
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
moeten samenwerken wat dat ook mocht betekenen. Ik kom daar
straks nog op terug. Mevrouw Souwer heeft toen telefonisch contact
opgenomen met de heer Slangen, om uit te zoeken hoe die
samenwerking tot stand kon komen. Dit is een eerste flagrante
overtreding van artikel 10 van de wet van 1993.
Op 28 augustus 2001 volgt een tweede flagrante overtreding.
Mevrouw Souwer werd wellicht zenuwachtig, omdat de gunning van
de opdracht uitbleef. De opdracht kwam er dan toch, maar niet ten
gunste van de heer Slangen. Het bewijs dat de heer Slangen nog
steeds met die zaak bezig is, wordt aangetoond door zie zijn
verklaring in het programma Terzake van vorige week de forward
aan mevrouw Souwer en het e-mail verkeer met zijn administratie.
Collega Bourgeois heeft een leuk detail niet vermeld, namelijk dat de
heer Slangen in deze e-mails spreekt over `mijn administratie'. De
heer Slangen heeft dus onbewust nogmaals het bewijs geleverd van
de vermenging van functies en invalshoeken.
De heer Slangen komt een derde keer tussen en de datum is hierbij
van cruciaal belang wanneer hij ik doe geen uitspraken over het
voertuig waarmee hij zich verplaatst zich op 20 september 2001
naar Moerbeke-Waas begeeft om, naar eigen zeggen, over de
uitvoering van de opdracht een akkoord te sluiten met EcoConsult.
Het valt trouwens op, mijnheer de eerste minister, dat tussen de
evaluatie van de administratie en de afspraak eind september die
situatie zal trouwens aanhouden tot bijna halfweg oktober het hele
dossier, ongeacht het arrest Jadot, op een merkwaardige wijze stil
ligt. Dit is een weerlegging van uw beweringen in de Senaat. De heer
Slangen is tot drie maal tussengekomen, niet enkel na de beëindiging
van de procedure, want de opdracht was nog niet gegund. Ik kom
daar straks nog op terug. De heer Slangen zelf verklaart dat hij is
tussengekomen om de gunning te laten toewijzen aan de firma
Ecoconsult, alsof hij zijn goede trouw diende te bewijzen. Hij doet dat
inderdaad, maar pas een aantal weken na de evaluatie van de
administratie en pogingen om deze evaluatie bij te sturen. De heer
Slangen en de eerste minister brengen een aantal argumenten ter
ontlasting aan.
Welnu, het artikel 10 van de wet op de overheidsopdrachten van 1993
verbiedt elke tussenkomst bij de gunning. Dit artikel bepaalt niet
alleen dat tussenkomsten ten gunste van de eigen offerte verboden
zijn, maar dat elke vorm van tussenkomst is verboden. Men vertrekt
daarbij van de hypothese dat iemand die bekleed is met een functie
op grond waarvan hij kan tussenkomen in het verdere verloop van de
procedure, contact zou opnemen met diegenen die op basis van het
proces-verbaal en de evaluatie het eerst is gerangschikt. De
bedoeling zou kunnen zijn te onderzoeken op welke wijze kan worden
samengewerkt met het oog op het verdelen van de opdracht en, niet
het minst van de verdiensten verbonden aan de opdracht.
Op basis van de verklaringen en het gedrag van de heer Slangen,
concludeer ik dat hij artikel 10 overtreedt. De eerste, globale conclusie
die wij uit ons betoog kunnen trekken is dat de offerteaanvraag
samenhangt met de contractuele afspraak en dat er 10 miljoen frank
extra werd voorzien. De heer Slangen mocht niet deelnemen aan de
offerteaanvraag, onder meer op grond van artikel 78 van het koninklijk
besluit van 1996. Hij heeft er wel aan deelgenomen. Tijdens de
procedure en in weerwil van artikel 10 van de wet van 24 december
cabinet, s'y est en fin de compte
opposé. J'espère que le premier
ministre en tirera les conclusions
qui s'imosent et procédera à un
grand nettoyage au sein de son
cabinet. Mettez fin à la
collaboration Slangen, fût-ce d'ici à
quelques mois. Dites alors qu'il
travaille pour un nouveau bureau
et qu'en conséquence, il a moins
de temps à vous consacrer.
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
1993 heeft de heer Slangen, vanuit zijn functie op het kabinet, overleg
gepleegd met de collega-kandidaat over het voorwerp en het verloop
van de gunning van de opdracht.
Samen met collega Bourgeois en anderen, vraag ik mij af hoe de
eerste minister en de minister van Justitie, die wij straks mogen
verwachten, hier tegen aankijken, gezien artikel 245 van het
Strafwetboek en het constitueel element van een misdrijf, dat daarin
wordt geviseerd.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de eerste minister, in een poging om
het zonlicht te ontkennen hebt u in de Senaat een aantal verklaringen
afgelegd. Na een gelijkaardige actie van uw medewerkers, hebt u een
aantal argumenten naar voren gebracht als tegenwerping van
stellingen, standpunten en benaderingen die ikzelf en anderen
hadden ingenomen. Tot slot wil ik stuk voor stuk op een aantal van
die argumenten ingaan. Ik heb de vijf of zes voornaamste argumenten
uitgekozen die uzelf, uw naaste medewerkers en de betrokkenen in
het dossier hebben gebruikt.
De eerste weerlegging van een argument dateert van vorige week
dinsdag, rond tien na acht, in Terzake. De heer Draulans beweert dat
de heer Coene een goedkeuringsbrief heeft getekend, maar de
betrokkene ontkent dat. De heer Coene ontkent dat formeel. Ik citeer:
"Dat is niet waar. Mijn medewerkers weten dat ik niet om het even wat
teken. Nooit of te nooit heb ik een goedkeuringsbrief getekend."
Mijnheer de minister, een half uur nadien kwam de goedkeuringsbrief
aan het licht en bleek dat de uitspraak van de heer Coene een
onwaarheid inhield. Ik laat in het midden of dit intentioneel was. Ik
geloof in de goede trouw van de heer Coene, maar het bleek duidelijk
dat deze bewering niet juist was. De heer Coene heeft wel degelijk
een goedkeuringsbrief getekend. Trouwens, in de e-mail van 7
november vanuit de kanselarij wordt naar die goedkeuringsbrief
verwezen. De bedoeling was uiteraard om die op te sturen.
De tweede weerlegging van de heer Coene kwam nog dezelfde avond
en 's anderendaags op de radio. Er is geen schade voor EcoConsult,
want zodra de dienst is opgericht, zullen zij de opdracht krijgen. Dat
kregen we te horen op het VRT-radionieuws van meen ik
dinsdagavond en woensdagmorgen. Een aantal kranten nam het
bericht over. Welnu, collega's, ik verwijs naar de brieven van 27
november 2001 van de heer Wimmer aan de deelnemende bedrijven,
waarin de beslissing tot niet-gunning omwille van de reorganisatie van
de dienst werd overgebracht, Mijnheer de eerste minister, u bent
ongetwijfeld een beter jurist dan ikzelf. U weet dat u hiermee de
procedure afsluit. Daarmee is de kous af. Als de dienst is opgericht
kunt u, na de notificatie van de niet-gunning, de opdracht niet meer
aan EcoConsult toekennen. Dit kan niet. Dat is de tweede flagrante
onwaarheid. Nogmaals, ik zeg niet dat zoiets intentioneel gebeurt,
want dan zou het een leugen zijn, maar het is wel een tweede
flagrante onwaarheid als tegenwerping ten aanzien van het
vastgestelde.
De derde bewering van de heer Coene en de heer Slangen zagen wij
op televisie, hoorden wij op de radio en lazen wij in de kranten: "De
heer Slangen mocht uitzonderlijk meedoen want de opdracht sloot
zodanig dicht aan bij het werk dat hij op het kabinet verricht". Mijnheer
de eerste minister, waar staat die uitzondering in de wet van 1993?
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Waar staat die uitzondering in het koninklijk besluit van 1978?
Trouwens, als wij die bepalingen toetsen aan praktijkgevallen uit de
rechtsleer, is juist dit een van de elementen van het bewijs van de
ontoelaatbaarheid van de offerte en het verbod van elke tussenkomst,
respectievelijk bepaald in artikel 78 en in de wet van 1993. Dat is de
derde tegenwerping ten aanzien van de argumentatie.
Ik kom nu tot een aantal van uw verklaringen in de Senaat. De heer
Slangen is een expert of adviseur, en is dus niet gebonden door de
wet van 1993. Collega Bourgeois heeft erop gewezen dat hij wel is
gebonden door de wet van 1993 en a fortiori door het
uitvoeringsbesluit van 1996. Artikel 10 is van toepassing op elkeen die
met een openbare dienst is belast. Ik zal niet in herhaling vallen ten
aanzien van het betoog van de heer Bourgeois.
Bovendien is de heer Slangen sinds 1 september in contractueel
dienstverband, waardoor er terzake sprake is van een "verergering"
van de onverenigbaarheid. De ingangsdatum van dat nieuwe
contractuele dienstverband ligt in het begin van de maand tijdens
dewelke hij zich verplaatst naar Moerbeke-Waas om daar contact te
hebben met een medekandidaat, een concurrent en om te komen tot
"afspraken". Trouwens, we mogen ook mevrouw Van Driessche niet
vergenten, die tot 1 oktober 2001 halftijds op uw kabinet en halftijds
voor het bedrijf van de heer Slangen werkte. Het feit dat de
onverenigbaarheid aanwezig was bij de start van de
overheidsopdracht volstaat in hoofde van mevrouw Van Driessche.
Bovendien is mevrouw Van Driessche een instrument waardoor de
heer Slangen op zijn minst onrechtstreeks belang heeft in de
opdracht.
Tenslotte, uiteraard mocht de heer Slangen niet deelnemen. Dit werd
daarstraks reeds uitvoerig bewezen op grond van de twee wettelijke
bepalingen waarnaar werd verwezen. Mijnheer de eerste minister, uw
argumentatie in de Senaat als zou de heer Slangen een externe
raadgever zijn die mocht deelnemen, wordt hiermee volgens mij
voldoende weerlegd.
Ik kom dan bij een volgende verklaring van u, mijnheer de eerste
minister, die ook door de heer Coene werd herhaald, ik citeer: "Het
was toch niet de bedoelind om te gunnen want de dienst bestond nog
niet." Zelf zegt u, ik citeer: "De reden voor de niet-gunning was de
niet-oprichting van de dienst wegens het arrest Jadot." Mijnheer de
eerste minister, hoe verklaart u dan dat het dossier pas na 20
september in een stroomversnelling komt? Er is het bezoek van
mijnheer Slangen aan mevrouw Souwer. Waarom vraagt uw
administratie het akkoord van de Inspectie van Financiën? Als het
toch de bedoeling was om niet te gunnen, waarom tekent de heer
Coene begin november dan de goedkeuringsbrief wat hij overigens
aanvankelijk ontkende?
Mijnheer de eerste minister, ik kom dan bij het "kleinste" argument dat
u vorige week heeft gebruik in de Senaat. U zei dat de administratie
heel het dossier heeft opgevolgd en daaruit blijkt dat alles normaal en
correct is verlopen. U zei ook nog dat senator Vandenberghe beter
wat meer respect zou opbrengen voor de autonomie van de
administratie. Ik vind het nogal kleintjes om de paraplu te openen en
te verwijzen naar de administratie, die in dit en andere dossiers onder
druk wordt gezet om bepaalde oplossingen te verkrijgen. Trouwens,
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
over de autonomie van welke administratie gaat het hier precies?
Gaat het hier over de administratie waarin u met ingang van 1
september 2001 uw eigen kabinetschef heeft benoemd boven het
hoofd van de heer Van Hemelrijck? Is het die administratie die moet
toezien dat de gunning van een overheidsopdracht blijft liggen tot na
het arrest Jadot?
Mijnheer de eerste minister, wat betekent uw argument in de Senaat
nog met betrekking tot het feit dat de administratie dit op eigen houtje
heeft kunnen afhandelen zonder tussenkomst van uzelf of een van uw
rechtstreekse medewerkers, als ik even de chronologie van de
briefwisseling met de Inspectie van Financiën in herinnering breng?
De Inspectie van Financiën werd in dit dossier wat "laattijdig"
gevraagd de wettelijk noodzakelijke akkoorden te geven. Op 15
oktober zegt de inspecteur van Financiën, de heer Snyckers, ik citeer:
"Om beroepsdeontologische redenen kan ik geen advies verlenen
over dit dossier. Ik heb al zo vaak informatie gevraagd. Die informatie
is mij nooit verstrekt en nu wens ik mij niet meer uit te spreken over
dit dossier."
Op 26 oktober 2001 en dat is cruciaal hebt u zelf de minister van
Begroting om zijn akkoord gevraagd. Volgens de procedure is dat
mogelijk, en die mogelijkheid werd al in een aantal andere gevallen
gebruikt. Hoewel u zei dat de administratie van Financiën het dossier
autonoom heeft behandeld en hoewel de inspecteur van Financiën zei
dat hij het beu was dat hij geen antwoord kreeg op zijn vragen en om
redenen van beroepsdeontologie geen advies wilde verlenen, hebt u
gezegd dat u zelf de minister van Begroting om zijn akkoord ging
vragen.
Mijnheer de eerste minister, uw brief dateert van 26 oktober 2001. Het
antwoord van minister Vande Lanotte, aan u gericht, dateert van 5
november 2001. Ik citeer: "Geachte collega, ik kan u meedelen dat ik
akkoord ga. Ik heb geen bezwaar" en hier is de woordkeuze
belangrijk " tegen het voorstel tot gunning". Voor zover u bij uw
argument blijft dat de procedure verlopen was, staat in de brief van
minister Vande Lanotte die geen dommerik is wat
overheidsopdrachten en administratief recht aangaat "het voorstel
tot gunning", uw voorstel tot gunning. En dan spreekt u over de
autonomie van de administratie.
Mijnheer de voorzitter, ik sluit mijn betoog af. Ik herhaal mijn vragen
niet. Ik wil wel nog een opmerking maken.
Mijnheer de eerste minister, is het niet zo dat de heer Slangen in dat
hele verhaal niet een beetje de dupe is van het gebeurde, althans in
zijn eigen ogen, omdat de afspraak die onder zakenmensen gemaakt
was, niet doorging? De ene moest beloven dat de andere voor 10
miljoen frank medewerkers kon inbrengen, liefst mensen uit zijn
omgeving. Ligt daar niet het probleem? Heeft de heer Coene niet op
een bepaald moment de stekker uitgetrokken wegens redenen die
ik me kan inbeelden, maar waarover ik het vandaag niet zal hebben?
Vormt dat niet de grond van de zaak?
Mijnheer de eerste minister, u kunt nu twee houdingen aannemen.
Enerzijds, is er de houding waarvan ik hoop dat u ze zult aannemen.
Dat meen ik uit de grond van mijn hart, want ik vind dat dit niet het
soort dossier is waarin het Parlement zich groot moet tonen. Dit is het
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
soort dossier waar wij node aan toe zijn, en waarop we alleen
doorgaan als we daartoe gedwongen worden, en dat doen we dan
ook met het doel de zaken objectief in het reine te trekken. Ik hoop
dus dat u straks zult antwoorden dat u schoon schip wil maken en dat
u alle mogelijke hypothetische, ik zeg niet eens: werkelijke risico's
van belangenneming wil uitschakelen. Ik hoop dat u zult antwoorden
dat u op uw kabinet, en op een aantal andere kabinetten, ervoor zult
zorgen dat mensen niet kunnen wegen op beslissingen waar zij in
feite zelf belang bij hebben. Ik hoop dat u de juiste conclusie trekt.
Maak schoon schip. Als het u nu een beetje ongelegen komt, doe het
dan over twee maanden. Zeg dan dat er een nieuw bedrijf is opgericht
waar de heer Slangen voor werkt, waardoor hij minder tijd voor u
heeft.
Anderzijds, kunt u een totaal andere houding aannemen.
02.03 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer Leterme, dat zijn
typische CVP-manieren. U verraadt zichzelf. U zegt eigenlijk: maak u
er stiekem vanaf. Dat hebt u zopas gezegd. Maar ik vind dat
hypocrisie. Zo heeft uw partij het twintig jaar gedaan in België:
stiekem.
02.03 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Il s'agit bien là de
l'hypocrisie à laquelle le CVP nous
a habitués depuis des décennies:
agissez en douce! Quel aveu!
02.04 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de eerste minister, ik meen
ernstig wat ik zeg.
U kunt twee houdingen aannemen. Enerzijds, kunt u de stekker uit het
stopcontact halen en schoon schip maken. Ik hoop nog altijd dat dit
uw houding zal zijn. Anderzijds...
02.04 Yves Leterme (CD&V): Ne
cherchez pas à tourner mon
intervention en ridicule. Je vous
invite tout simplement à faire le
ménage au sein de votre cabinet.
02.05 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer Leterme, u hebt
gezegd dat ik het stiekem moest oplossen. Dat hebt u gezegd!
02.06 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de eerste minister, dat heb ik
niet gezegd. Als dat uw enige verweer is...
02.07 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer Leterme, u hebt
gezegd dat ik het stiekem moest doen. Geen aanbesteding
uitschrijven en alles stiekem doen.
02.08 De voorzitter: Collega's, mijnheer de eerste minister, laat de
heer Leterme zijn interpellatie afmaken. Straks kunt u het woord
krijgen.
02.09 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de eerste minister, anderzijds
is er een tweede mogelijkheid. U kunt zeggen dat er niets gebeurd is
zoals in de Senaat het geval was en dat alles wat wij zeggen
onwaar is. U kunt zeggen dat u het vertrouwen in de heer Slangen
bewaart en voortgaat zoals u de afgelopen jaren gedaan hebt. Ik denk
dat u de antipolitiek daarmee een cadeau geeft en dat u op termijn
uzelf in grote moeilijkheden brengt. Dat laatste zou zelfs mij niet
plezieren.
02.10 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
het is duidelijk dat de eerste minister in dit dossier vervuld is van haat
tegenover de heer Leterme. Het is niet de eerste keer dat de eerste
minister en zijn vriend Slangen het onderwerp zijn van vragen en
interpellaties. De eerste minister begint zijn antwoord op dergelijke
vragen doorgaans met de opmerking dat er in het leven en de politiek
02.10 Gerolf Annemans
(VLAAMS BLOK): J'anticipe déjà
la réponse du premier ministre
dont on nous rebat constamment
les oreilles et selon laquelle il y a
des matières bien plus
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
veel belangrijker onderwerpen zijn.
Of de heer Slangen al dan niet belangrijk is, is naast de kwestie. De
heer Slangen is in de talrijke relletjes naar voren gekomen als een
grote smoel, een arrogante snuiter en iemand die interne VLD-
afrekeningen vereffent. Nu blijkt hij bovendien via zijn afspraken met
Verhofstadt en diens entourage ook nog een sprokkelaar van
belastinggeld. Niets van dit alles is een verrassing, maar ik acht het
noodzakelijk de eerste minister te interpelleren, omdat in dit geval
twee belangrijke grenzen werden overschreden. Voor de eerste keer
heeft de Senaat met zijn vragen van vorige week de Kamer de loef
afgestoken. De eerste minister heeft daarover nog een grapje
gemaakt. De reden waarom wij deze interpellaties vorige week niet
hebben gehouden, is dat wij wensten te wachten tot het weekblad
Knack naar de tweede versnelling zou zijn overgeschakeld. Wat
vandaag in Knack staat, vertoont verbazend veel gelijkenis met de
woorden die de eerste minister in de Senaat heeft uitgesproken. Ik zal
de repliek in de Senaat als leidraad nemen om aan te tonen dat het
tijd wordt dat de eerste minister zich bezint over zijn geëxalteerde
verdedigingscampagne van de heer Slangen. Deze heeft de minister
er namelijk toe gebracht in de Senaat leugens uit te spreken. Ook al
is het "maar" de Senaat, toch kunnen we dit niet goedkeuren.
Hoewel de eerste minister in de Senaat het tegengesteld beweerde, is
gebleken dat Slangen wel degelijk dacht dat het om zijn contract ging.
Dat heeft hij uitdrukkelijk bevestigd. De afspraak was immers
duidelijk: gedurende de hele periode dat hij als expert aan het kabinet
van de minister verbonden was, zou hij niet aan overheidsopdrachten
deelnemen, behalve aan deze specifieke opdracht. De heer Slangen
was ervan overtuigd dat deze opdracht hem toekwam. Daarover
bestaat geen enkele betwisting.
Er is nog een tweede contradictie. Zodra de heer Slangen vernam dat
hij niet als eerste was geklasseerd in de beperkte offerteaanvraag,
reageerde hij verbolgen, zoals iemand die iets wordt ontnomen dat
hem toekomt. De eerste minister verklaarde in de Senaat dat de heer
Slangen het dossier nooit heeft kunnen inkijken. Inmiddels is evenwel
gebleken dat hij dat wel heeft gedaan en dat hij het bovendien heeft
behandeld alvorens de toewijzingsbrief kon worden verstuurd. Vanaf
20 september 2001 is Slangen beginnen ageren.
Mijnheer de voorzitter, collega van de PS, als u aandringt op de
toepassing van het Reglement en mijn spreektijd tot vijf minuten
beperkt, zal er een ernstig incident plaatsvinden.
importantes à traiter que l'affaire
Slangen. Mais là n'est pas la
question. M. Slangen est devenu
un personnage controversé qui se
positionne négativement dans les
médias. Cette fois-ci, une limite a
manifestement été dépassée.
Le premier ministre doit
s'interroger sur l'opportunité de
défendre M. Slangen qui l'a même
contraint à mentir au Sénat.
M. Slangen pensait que le contrat
lui avait été attribué et l'a admis
publiquement dans la presse. A
son estime, cette adjudication
constituait une exception par
rapport à d'autres marchés
publics. Ces propos sont en
contradiction avec ceux tenus par
le premier ministre au Sénat.
Dès que M. Slangen a appris que
son bureau n'avait pas été classé
premier, il a eu une réaction
indignée. Il s'est donc immiscé
dans ce dossier avant que la lettre
d'adjudication ne soit envoyée, ce
qui est également contraire aux
déclarations du premier ministre
au Sénat. Le premier ministre va
devoir faire le point sur ces
déclarations.
02.11 De voorzitter: Mijnheer Annemans, ik denk dat uw reactie een
gevolg is van het feit dat de heer Frédéric mij niet ziet zitten, want ik
ben tot nader order nog altijd de voorzitter. De camera's staan een
beetje in de weg.
02.12 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): De heer Slangen
reageert als iemand van wie men iets heeft afgenomen. De reden is
vrij eenvoudig: hij denkt dat het hem toekomt. Mijnheer de eerste
minister, in de Senaat hebt u beweerd dat hij niets heeft ingekeken.
Het is duidelijk gebleken dat dat niet het geval is. De Knack van
vandaag is indrukwekkend. Ik wil u ervoor waarschuwen uw antwoord
niet te beperken tot het elan van vorige week zelfs al voegt u er hier
en daar nog een paragraaf aan toe. U moet antwoorden op wat twee
02.12 Gerolf Annemans
(VLAAMS BLOK): Le 9 mai, des
avertissements avaient déjà été
formulés au cabinet concernant
l'adjudication de ce marché. Le 8
juin, le premier ministre s'est
occupé lui-même du dossier. Ce
contrat a manifestement fait l'objet
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
collega's en ikzelf uit de Knack van vandaag hebben geciteerd. Het
gaat om ernstige zaken die u uitdrukkelijk zult moeten kunnen
tegenspreken.
De drie bureaus die naar het contract hebben gedongen, hebben een
evaluatie gekregen. Die evaluatie is omgekeerd. De punten zijn op
een of andere manier vervalst. U lacht nu reeds, maar u zult moeten
uitleggen waarom en hoe.
Op 9 mei werd de heer Van Hemelrijck gewaarschuwd dat hij moest
opletten wanneer hij het toewijst, want er waren al twee werknemers
van Slangen die halftijds op het kabinet werken, en dat het daarom
geen simpele vergelijking zou worden. Toch is men op die zaak
doorgegaan. Op 8 juni begint hij er zich actief mee te bemoeien. Ook
dat staat vandaag allemaal opnieuw in Knack; de zogenaamde
tweede versnelling waarover ik spreek. U zult moeten uitleggen
waarom Slangen in dat dossier tussenbeide kon komen.
In de Senaat draait u de zaken zelfs om: hij was zo bereidwillig en zo
charmant contact op te nemen. Let op, in de Senaat had men u ook al
kunnen vragen waarom hij tussenbeide mocht komen, zonder dat het
contract was toegewezen, wat duidelijk tegen de wet is. Zelfs indien
het niet tegen de wet zou zijn, moet u uitleggen waarom u in de
Senaat doet alsof hij zo vriendelijk, zo charmant en zo verstandig is
van eerst met hen te onderhandelen, terwijl nu blijkt dat het ging om
een manipulatie van een contract dat nog moest worden toegewezen.
Een manipulatie voor en achter schermen.
Hoe dan ook, onder de verantwoordelijkheid van de eerste minister
gaat iemand naar EcoConsult om de voorwaarden op te leggen, om
de nieuwe voorwaarden te bespreken. Er zijn opnieuw e-mails
opgedoken waarin hij expliciet de voorwaarden verzwaart en meer
specifiek op zijn eigen bureau toespitst. Het komt op zijn minst als een
dreigement over wanneer de onderhandelaar van de eerste minister
aan EcoConsult gaat uitleggen hoe zij de opdracht verder moet
vervullen. Dat alles vóór de opdracht definitief was toegewezen.
Opnieuw in tegenstelling tot in de Senaat, blijkt nu immers dat de
opdracht niet is toegewezen. Er is duidelijk een kink in de kabel, want
Slangen was al tot in Moerbeke-Waas gereden om daar te gaan
zeggen hoe en onder welke voorwaarden het moest worden
uitgevoerd en onder welke voorwaarden hij binnen het kabinet van de
eerste minister nog eens zou proberen het contract te laten
verzwaren. Nochtans heeft de heer Van Hemelrijck hem nadien
duidelijk gemaakt dat er geen voorwaarden konden worden gewijzigd.
De sanctie is er in ieder geval gekomen: het contract is niet
uitgevoerd.
Mijnheer de eerste minister, uw uitleg in de Senaat en die van de heer
Coene rammelt aan alle kanten. Dat heeft niets met Copernicus te
maken; dat heeft wel te maken met het feit dat men plots van bovenaf
tussenbeide komt om het contract stil te leggen omdat er iets is fout
gegaan. Waarom? Wat is er fout gegaan? Ik zal het u zeggen: de
heer Slangen heeft zijn zin niet gekregen. Hij heeft nogmaals
geprobeerd zijn zin te krijgen, zelfs nadat hij zag dat het contract niet
aan hem werd toegewezen. Misschien heeft hij EcoConsult gevraagd
zijn medewerkers te betalen, weet ik veel. In ieder geval, hij heeft zijn
zin niet gekregen. Toen heeft hij binnen uw kabinet het nodige gedaan
de manipulations. Les conditions
imposées à Euroconsult ont été
renforcées et adaptées afin
qu'elles correspondent davantage
au profil de la société de M.
Slangen, laquelle était liée au
cabinet.
M. Slangen allait préciser à
l'intention d'Ecoconsult comment
elle devrait remplir sa mission par
la suite, ce qui a été ressenti
comme une menace. Le contrat
n'a finalement pas été signé, ce
qui n'a rien à voir avec la réforme
Copernic mais s'explique en
revanche par le fait que monsieur
Slangen n'a pas obtenu ce qu'il
désirait. Les mails échangés entre
M. Van Hemelrijck et Me Van
Driessche montrent que ce dossier
a pris une curieuse tournure.
Pourquoi le premier ministre est-il
intervenu directement auprès du
ministre du Budget le 26 ctobre?
Ce dossier est entièrement
marqué par les accords conclus
entre MM. Verhofstadt et Slangen,
lequel a rendu de bons services au
premier ministre dans le passé,
notamment lors de la crise de la
dioxine.
Soit le premier ministre applique
sincèrement la nouvelle culture
politique qu'il prône, soit il se
compromet avec des personnages
comme M. Slangen.
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
om de ultieme sanctie uit te voeren.
Ik beweer niet dat er bewijzen zijn. In de correspondentie tussen de
heer Van Hemelrijck en de heer Wimmer lees ik echter: "Le ministre
du budget a donné son accord pour attribuer ce marché à
EcoConsult." Een uur later stuurt de heer Van Hemelrijck, een
correcte ambtenaar, een e-mail aan mevrouw Van Driessche:
"Behoudens tegenbericht van u, vertrekt de brief morgenmiddag en is
het contract gesloten. In die brief wordt u als contactpersoon voor de
uitvoering van de overeenkomst aangeduid. Voor volgend jaar werd
het bedrag van 10 miljoen Belgische frank of 250.000 euro
aangekondigd, hier ook geldend meer of min, maar voor behoorlijk
wat meer zal dit alleen met het akkoord van de betrokkene kunnen."
Mevrouw Van Driessche schiet wakker en antwoordt één lijntje:
"Mijnheer Van Hemelrijck, kunt u dit nog even inhouden? Ik moet hier
eerst even bekijken wat hiermee gedaan kan worden. Dank u, Ann
Van Driessche. " Daarmee is het dossier afgesloten.
Ik herhaal nogmaals dat u niet moet voortgaan op het elan van de
Senaat. Leg eens uit waarom Guy Verhofstadt op 26 oktober 2001
zijn administratie onder druk zet en aan Vande Lanotte vraagt hoe de
vork in de steel zit. Wat de heer Leterme u hier voor de voeten gooit,
kan u niet zomaar wegpraten met wollige taal zoals vorige week in de
Senaat. Er is wel degelijk reden om te interpelleren na uw antwoorden
in de Senaat. Iedereen weet en voelt wat hier gebeurt.
Iedereen weet wat er met Slangen is afgesproken. Men heeft hem
gezegd: "Gij hebt mij de verkiezingen doen winnen. Gij hebt mij uit de
oppositiekuur van de jaren '90 weggepraat. Gij hebt mij goede raad
gegeven in de dioxinecrisis. Gij hebt alles gedaan wat moest
gebeuren. Ik zal u een contract voorstellen, waarbij gij expert zult
worden op mijn kabinet. Gij zult niet deelnemen aan federale
bestellingen, maar ik zal via Patrick Dewael zorgen dat gij en uw
bedrijf bedolven worden onder bestellingen van de Vlaamse regering".
Dat is ondertussen ook gebleken. "Wij zullen bovendien zorgen dat gij
via een contract voor externe communicatie nog een extraatje van
een tiental miljoen frank per jaar meepikt. Daar zal ik allemaal voor
zorgen. Als er iets niet goed loopt, zal ik twee van uw medewerkers
halftijds op mijn kabinet aan het werk zetten." Dat globale akkoord
met Slangen verdedigt u hier. Dat pleit voor u. Dat heeft men altijd
kunnen zien in de carrière van al wie uit andere partijen naar uw
nieuwe VLD is overgestapt. U bent hen altijd blijven honoreren, u hebt
hen mandaten gegeven en minister gemaakt. U blijft loyaal aan wat u
beloofd hebt. Tegen beter weten in, blijft u loyaal aan Slangen. Ik heb
lange tijd gedacht dat ik het ontslag van Slangen moest vragen. Als
Vlaams Blokker denk ik nu echter dat wij die Slangen daar moeten
laten zitten. Hij doet goed werk, want hij zorgt ervoor dat de publieke
opinie langzaamaan verneemt wat voor een man Verhofstadt eigenlijk
is en welk een groot contrast er bestaat tussen zijn principes en zijn
handelen.
Ofwel meent u het met uw nieuwe politieke cultuur u zou het anders
aanpakken dan de tsjeven destijds en u had een nieuw en open elan
en laat u zich niet bezwabberen door een figuur als Slangen ofwel
laat u zich wel bezwabberen en kom ik tot de conclusie dat u uw
gepraat over de nieuwe politieke cultuur niet meent.
02.13 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, 02.13 Annemie Van de Casteele
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
mijnheer de eerste minister, collega's, ook ik zou op het eerste
gezicht verontwaardigd zijn over de grote mediabelangstelling voor dit
dossier. Ik kan het vandaag de media echter niet kwalijk nemen
omdat dit dossier hoe dan ook een symbooldossier is geworden.
De heer Slangen is een symbool geworden. Oorspronkelijk stond hij
symbool voor de nieuwe stijl en de open communicatie van de
premier, dit in schril contrast tot de voorganger van deze laatste.
Vandaag is hij uitgegroeid tot het symbool van de arrogantie van de
macht. Twee jaar geleden reeds werden wij in de dioxinecommissie
geconfronteerd met deze arrogantie. Nadien duikt dezelfde arrogantie
op in een aantal columns van de heer Slangen en in een aantal
versprekingen van hem. Blijkbaar is de heer Slangen niet van plan
zich aan enige spelregel te houden, terwijl deze spelregels wel gelden
voor andere medewerkers van de premier en de regering. Indien dit
conflict escaleert, mijnheer de eerste minister, is dit grotendeels te
wijten aan uw weigering te antwoorden op vragen die over hem zijn
gesteld of aan uw pogingen om deze vragen te omzeilen. Hierbij wil ik
verwijzen naar eerder gestelde interpellaties over zijn uitspraken over
minister Verwilghen, naar de antwoorden die u in de Senaat heeft
gegeven en naar de verdedigingswal die u rond de heer Slangen hebt
opgeworpen. U hoeft zich dus helemaal niet te verwonderen over de
escalatie van dit dossier.
Mijnheer de eerste minister, ik maak er geen probleem van dat u
samenwerkt met een communicatiebureau. Er bestaat immers een
wetgeving op de overheidsaanbestedingen en de procedures zijn
gekend. U weet heel goed dat in een dergelijke materie het
toewijzen van een opdracht aan een communicatiebureau een
aantal appreciatiemogelijkheden bestaat, waardoor het heel
gemakkelijk is om het ene bureau boven het andere te verkiezen. Het
grote probleem is ontstaan toen u het nodig achtte om van de heer
Slangen uw persoonlijke adviseur te maken (of is hij de
communicatieadviseur van de hele regering?) en u hem de specifieke
opdracht van expert gaf.
Ik wil de discussies niet herhalen die een aantal collega's reeds
hebben gevoerd. Ik ben geen juriste en wil geen juridische discussies
voeren over het feit of artikel 10 van de Wet op de
Overheidsopdrachten is overtreden of artikel 78 van het koninklijk
besluit. Dit dient inderdaad wel te worden uitgeklaard, evenals de
vraag of de heer Slangen zijn contract heeft overtreden. Wat telt is dat
hier duidelijk sprake is van belangenvermenging en dat er een
wetgeving bestaat die belangenvermenging wil bestrijden. Ik verwacht
van de eerste minister van dit land dat hij er preventief voor zorgt dat
er geen sprake kan zijn van belangenvermenging. Ik moet echter
vaststellen dat u in dit dossier heel sterk heeft gefaald en dat u tegen
de geest van de wet hebt gezondigd. Zo krijgen wij dan de verwijten
dat de regering blijk geeft van overmoed, nonchalance,
machtsmisbruik, vriendjespolitiek, een "ons-kent-ons"-mentaliteit. Het
hele imago dat u met behulp van de heer Slangen de voorbije twee
jaar heeft willen opbouwen, is zo in duigen gevallen.
Ik wil mij aansluiten bij de vragen van de collega's en wil ook heel
graag de juiste toedracht kennen. Bestond er met de heer Slangen,
op het ogenblik dat u hem als expert hebt benoemd, een
overeenkomst waaraan een aantal nevenaspecten werden
vastgeknoopt, zoals een bijkomende vergoeding van tien miljoen
(VU&ID): L'intérêt, et en particulier
celui des médias, est
compréhensible car ce dossier a
aujourd'hui valeur de symbole.
Monsieur Slangen a jadis
symbolisé le renouveau politique
mais est devenu depuis le
symbole de l'arrogance du
pouvoir. Si on assiste à une
escalade, c'est parce que le
premier ministre se tait ou
développe une défense bancale.
Je n'aborderai pas cette affaire
sous l'angle technique du droit
mais il est évident à mes yeux
que, dans ce dossier, on a
manifestement agi contre l'esprit
de la loi. Chacun ressent ici une
confusion d'intérêts. Je me
demande si une description
détaillée de la procédure pourra
nous convaincre du contraire.
Le premier ministre va devoir se
rendre compte qu'il finira par ne
pas pouvoir garder ce personnage
dans son cabinet. Il se trouve dans
la fosse aux lions et doit en sortir
le plus rapidement possible s'il
veut limiter les dégâts.
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
frank, die eventueel via het achterpoortje van een overheidsopdracht
zou worden toegekend?
Welke procedure is bij het uitschrijven en afhandelen voor het
toekennen van deze overheidsopdracht exact gevolgd? Leg ons stap
voor stap uit hoe de procedure is verlopen. Is er al dan niet een brief
geweest van de heer Coene? Wat was de rol van mevrouw Van
Driessche? Is er voorkennis of inzage geweest door de heer
Slangen? Is er een actieve tussenkomst geweest? Waar is hij al dan
niet in tussengekomen? Ik denk dat het echt nodig is dat u ons stap
voor stap de hele procedure uiteenzet.
Tenslotte zou ik willen vragen, mijnheer de eerste minister, of u zelf
niet stilletjes aan begint te beseffen dat het heel moeilijk wordt om een
zo losvliegend atoom als expert op uw kabinet te behouden. U hebt
met hem geen gezagsrelatie en hij is u langzaamaan in de vernieling
aan het praten. Vindt u ook niet dat u in een slangenkuil bent
terechtgekomen en op welke manier zal u daar uitkomen?
02.14 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le président, monsieur
le ministre, je voudrais m'en tenir à des considérations strictement
juridiques.
En ce qui concerne les marchés publics, tant les principes que la loi
reposent sur deux éléments très libéraux, puisqu'ils veulent faire des
marchés publics des marchés sains. Cette notion de marchés sains
implique, d'une part, une totale impartialité de l'administration, une
stricte égalité entre les concurrents, une absence de contacts entre
eux en vue de modifier les conditions du marché et, d'autre part,
l'attribution du marché dans les meilleures conditions possibles, à
savoir une simple application de la loi entre une offre et une
demande.
Dans le cadre de ces principes juridiques et de leur application que
sont les articles 10 de la loi et l'article 78 de l'arrêté royal d'exécution
de la loi sur les marchés publics, trois questions se posent.
1. M. Slangen est-il une personne visée au sens de l'article 10 de la
loi sur les marchés publics et de l'article 78 de l'arrêté royal?
2. Est-il intervenu à un stade quelconque du marché?
3. Quelle importance faut-il y attacher?
Eu égard à la première question, je rappelle le texte de l'article 10: "Il
est interdit à tout fonctionnaire, officier public ou toute autre personne
physique ou morale chargée d'un service public, d'intervenir d'une
façon quelconque, directement ou indirectement, dans la passation et
la surveillance de l'exécution d'un marché public dès qu'il a un intérêt
soit personnellement, soit par personne interposée dans l'une des
entreprises soumissionnaires." L'existence de cet intérêt est
présumée. "C'est une présomption juris et de jure lorsque la personne
en question est lui-même, par personne interposée, propriétaire,
copropriétaire ou associé actif de l'une des entreprises
soumissionnaires ou exerçant en droit ou en fait lui-même ou par
personne interposée un pouvoir de direction et de gestion."
La question est double. M. Slangen est-il un fonctionnaire ou une
personne assimilée à un fonctionnaire au sens de l'article 10? La
réponse formulée est, selon moi, tout à fait insuffisante. En effet, ce
n'est pas parce que M. Slangen est lié par un contrat d'expert qu'il
02.14 Jean-Jacques Viseur
(PSC): Inzake overheids-
opdrachten vereist het neutrale
karakter van deze laatste niet
enkel dat het bestuur van
onpartijdigheid blijk geeft maar de
mededingers tevens op billijke
wijze behandelt en er bij de
toekenning van de opdrachten
over waakt dat het spel van vraag
en aanbod eerlijk wordt gespeeld.
Valt de heer Slangen onder artikel
10 van de wet van 1993 en artikel
78 van het uitvoeringsbesluit van
die wet?
Is hij in eerder welke fase bij het
sluiten van de overheidsopdracht
opgetreden? Wat zijn de
gevolgen?
Is het voor ambtenaren of
rechtspersonen, belast met een
opdracht van openbaar nut,
verboden te interveniëren tijdens
de toekenningsprocedure van die
opdracht wanneer blijkt dat zij een
moreel of geldelijk belang hebben
bij de toekenning ervan?
Wordt van een dergelijk belang
uitgegaan als blijkt dat de
betrokkene in een van de
mededingende maatschappijen
eigenaar, mede-eigenaar,
werkende vennoot is of een
beheers- of leidinggevende functie
bekleedt?
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
échappe à l'article 10.
En réalité, il a clairement en charge le service public. Sinon il ne serait
pas rémunéré par l'Etat mais par la personne physique qu'est le
premier ministre. Dans d'autres pays, notamment les pays anglo-
saxons, lorsque des personnes n'exercent pas des missions de
service public, c'est-à-dire ne sont pas là pour représenter la fonction
de premier ministre, elles sont certes rémunérées, mais par la
personne physique. Aux Etats-Unis, par exemple, lorsque le président
effectue des déplacements pour sa campagne électorale ou pour sa
propagande, il rembourse les frais y afférents à l'Etat, parce que le
principe est qu'il agit à ce moment à titre d'indépendant.
De toute évidence, M. Slangen n'est pas indépendant par rapport à
cette mission de service public qui est de faire la communication en
lieu et place du premier ministre. Il est donc une personne qui, au
sens de l'article 10 de la loi sur les marchés publics, remplit cette
fonction.
L'existence de l'intérêt est présumée lorsqu'il a un intérêt dans une
société qui a soumissionné. Sur ce plan, la discussion est sans
équivoque. Slangen est partenaire. Il s'agit d'une société dans
laquelle M. Slangen a un intérêt direct.
Au regard de l'article 10, il réunit donc les conditions qui lui interdisent
d'intervenir à quelque titre que ce soit.
Si l'on se réfère à l'article 78 de l'arrêté royal d'exécution qui traite du
chapitre des incompatibilités, cet article précise que: "Toute personne
chargée d'une mission d'ingénierie, d'architecture, d'étude ou d'autres
prestations similaires n'est pas admise à participer aux procédures
d'attribution de marchés publics, de travaux, de fournitures ou de
services qu'elle a conçus, étudiés ou préparés."
Je pense qu'il est inutile de dire qu'ici il y a au moins préparation, il y a
au moins étude de marché, il y a au moins conception de ce marché.
Donc dans les trois cas, il y a, dans le chef de M. Slangen, un
avantage injustifié de nature à fausser les conditions normales de la
concurrence, et cela c'est une présomption juris et de jure.
M. Slangen est-il intervenu? Il est intervenu à plusieurs reprises. Il est
d'abord intervenu en soumissionnant. Il intervient donc dans un
marché et viole clairement la disposition et l'interdiction de l'article 10.
Au-delà de cela, je pense - et mon collègue Leterme a bien souligné
les moments - qu'il y a en tous cas trois moments où, à l'intérieur de
ce marché, au-delà de la soumission qui a été faite, M. Slangen
intervient: c'est le contact de juin 2001, le mail du 28 août 2001 et
l'intervention du 20 septembre 2001.
Ce sont, au sens de l'article 10, des interventions, directement ou
indirectement. Nous sommes donc ici bien en présence d'une
intervention, ce qui aggrave la situation dont je rappelle qu'elle est
déjà totalement viciée par le fait que Slangen & Partners ont
soumissionné à ce marché.
Je pense aussi que toute autre interprétation qui tendrait à dire que M.
Slangen, parce qu'il est expert, pouvait agir au mépris des obligations
Het is niet omdat de heer Slangen
gebonden is door een
consultantsovereenkomst dat
artikel 10 niet op hem van
toepassing is. Hij werd heel
expliciet belast met een opdracht
van openbaar nut en kan dus
geenszins als een zelfstandige
worden beschouwd.
Het bestaan van een belang wordt
in casu verondersteld aangezien
de heer Slangen een rechtstreeks
belang in de betreffende
onderneming heeft.
Artikel 78 van het uitvoerings-
besluit van de wet sluit hem
inderdaad op grond van een aantal
manifeste onverenigbaarheden
van die overheidsopdracht uit.
Ongeacht het scenario waarin de
zaak zich heeft voorgedaan, is er
duidelijk sprake van een
ongerechtvaardigd voordeel,
waarbij artikel 10 van de wet
onmiskenbaar werd geschonden.
Chronologisch vond op drie
momenten een interventie plaats:
in juni, op 28 augustus (via een
mailbericht) en op 20 september
2001.
Elke andere interpretatie van die
gebeurtenissen zou de bevestiging
inhouden dat de ratio legis
ruimschoots wordt nageleefd.
Waarom zou de heer Slangen van
de door hem na te leven
verplichtingen ontheven zijn, enkel
en alleen omdat hij zogezegd een
expert is?
Het gaat niet op dat de openbare
diensten nu personen aantrekken
die niet aan de deontologie zijn
gehouden, terwijl het
oorspronkelijk de bedoeling was
de kabinetten door ambtenaren te
vervangen.
Inzake de heer Slangen was het
kennelijk de bedoeling de regels te
negeren. Het uitvoeringsbesluit
betreft de inmenging in om het
even welk stadium en ongeacht
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
qui pèsent sur les fonctionnaires et les personnes chargées de
l'exécution ou chargées d'un service public, viendrait à dire que la
ratio legis du fonctionnement de l'Etat est largement obérée.
Pourquoi? Parce qu'il suffirait de baptiser «carpe» «lapin» et de dire
que ceux qui remplissent le plus directement des fonctions en liaison
avec l'exercice de la fonction ministérielle sont exemptés de cette
obligation parce qu'ils ne sont pas considérés stricto sensu comme
des fonctionnaires ou des membres de cabinets, alors que
jurisprudence et doctrine sont très claires pour dire qu'ils sont soumis
aux mêmes conditions.
Je pense qu'il serait totalement aberrant d'avoir remplacé un certain
nombre de cabinets ministériels par des experts. Cela aboutirait en
fait à introduire le loup dans la bergerie, c'est-à-dire introduire au sein
du service public et de l'exécution du service public des personnes qui
ne sont absolument pas tenues par la déontologie.
J'en viens aux conséquences qu'il faut en tirer. Je pense que sur le
plan de M. Slangen il y a plus qu'une maladresse. Il y a
incontestablement une volonté de modifier les règles de
fonctionnement de l'administration. Et la réponse n'est pas de dire
que le marché n'a pas été attribué. Il est très clair que tant l'article 10
de la loi que l'article 78 de l'arrêté d'exécution visent des interventions
à quelque stade que ce soit et quelle que soit l'issue de l'intervention.
Il y a là une faute grave par rapport à la loi. Pour le reste, quant à la
responsabilité du Premier ministre, elle est de deux types. La
première: il y a un grand principe en droit public, à savoir que la
femme de César doit être insoupçonnable. Et cela se traduit
notamment dans cette obligation d'extrême prudence qui doit être de
mise lorsqu'on touche à ce qui est l'essence même de l'Etat: la loi sur
les marchés publics, l'exécution de la loi et le respect de cette loi.
C'est le coeur même de l'égalité des Belges devant l'Etat. La seconde,
c'est cette obstination à ne pas utiliser un fusil. Car personne n'est
responsable du fait que parmi les collaborateurs, li peut y avoir des
dérives, des fautes. Or le fusil existe pour cela.
L'homme d'Etat peut avoir un attachement personnel à un
collaborateur mais si ce dernier lui porte préjudice, il faut poser un
geste fort.
Dès lors, mes questions sont les suivantes.
1. Quelle est l'interprétation précise que vous donnez aux actes de M.
Slangen par rapport à l'article 10 de la loi du 24 décembre 1993 et à
l'article 78 de l'arrêté d'application de cette loi?
2. Imposez-vous ou non, au sein de votre cabinet, de votre
administration ou aux consultants que vous chargez de missions
publiques, la règle élémentaire qui consiste à respecter les principes
généraux inhérents à la fonction des personnes chargées de missions
de service public?
3. Pourquoi ne pas envisager la technique utile en la matière, à savoir
mettre fin à une collaboration qui se révèle nuisible pour l'image à la
fois du premier ministre et de l'Etat? En tant que membre de
l'opposition, vous me permettrez de penser que l'image de l'Etat est
het eindresultaat van de
aanbesteding. Dat de
aanbestedingsprocedure waarin
de heer Slangen zich mengde
uiteindelijk nooit tot een
aanbesteding leidde, rechtvaardigt
zijn optreden bijgevolg niet.
Er is een dubbele verantwoor-
delijkheid.
Allereerst dient in de openbare
diensten uiterst omzichtig te
worden omgesprongen met de
grondprincipes die er gelden.
Voorts is de hardnekkigheid om
niet naar een "bliksemafleider" te
grijpen een slechte zaak.
Hoe interpreteert u uitgaande van
artikel 10 van de wet van 1993 en
van het uitvoeringsbesluit de
daden van de heer Slangen?
Verplicht u uw medewerkers de
grondprincipes van de openbare
dienst na te leven?
Blijft u halsstarrig weigeren een
einde te maken aan een
samenwerking die zowel uw imago
als dat van de overheid schaadt?
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
plus importante que celle du premier ministre. Mais, dans les deux
cas, un tort est porté à la Belgique.
02.15 Eerste minister Guy Verhofstadt: Mijnheer de voorzitter, sta
mij toe eerst en vooral te zeggen dat we nu het jaar beginnen zoals
wij het vorige jaar hebben afgesloten. Wij zijn vorige jaar geëindigd
met Slangen en we beginnen dit jaar weer met Slangen. Ik heb het in
de Senaat gezegd en ik wens het in de Kamer te herhalen. We
verwachten een lawine van interpellaties over de invoering van de
euro, over het overheidsoverschot, over de prioriteitennota waar de
regering bijna mee klaar is en over heel wat andere problemen, maar
blijkbaar keren we steeds weer terug naar onze voorliefde: vragen
over Slangen.
Mijnheer de voorzitter, ik heb op de meeste van de hier gestelde
vragen vorige week zeer uitvoerig in de Senaat geantwoord. Alle
punten zijn hier aangehaald, het enige punt dat toen niet werd
aangehaald de heer Vandenberghe had blijkbaar te weinig tijd om
zich voor te bereiden was artikel 78 van het koninklijk besluit van
april 1999. Alle andere punten, artikel 10, de feiten, werden toen
aangehaald.
Ik wens hier te herhalen wat ik ook in de Senaat klaar en duidelijk heb
gesteld. Tussen haakjes merk ik even op dat ik overigens niet van
deze zaak op de hoogte ben gebracht naar aanleiding van het artikel
in Knack vorige week, maar door een vraag die mij op 6 januari door
de heer Leterme werd gesteld, die mij op 7 januari werd overgemaakt
en die was gedateerd op 3 januari.
Zodra ik op de hoogte was, heb ik mij onmiddellijk het volledige
dossier door de administratie laten bezorgen. De administratie van de
kanselarij is een zeer goede administratie en heeft een uitstekende
directeur, de heer Van Hemelrijck. Deze man en zijn medewerkster,
mevrouw Dardenne, kunnen worden beschouwd als dé specialisten
inzake overheidsopdrachten en de toepassing van de wet daarop. Zij
geven ook in alle mogelijke andere dossiers adviezen namens de cel
"overheidsopdrachten" van de kanselarij, die zowat het evenbeeld is
en dezelfde waarde heeft als de Inspectie van Financiën.
Volgens mij is hun mening over deze aangelegenheid niet
onbelangrijk, aangezien zij dat dossier hebben behandeld. Ik herhaal
het, het is niet de heer Slangen, die de bestekken heeft opgemaakt,
die de offerte heeft gelanceerd, die de zaak ik het mededingingsblad
heeft geplaatst, die de offertes heeft binnen gekregen, die de selectie
heeft gemaakt, die het evaluatierapport heeft opgemaakt. Dat is de
administratie geweest.
De administratie is de heer Van Hemelrijck, van a tot z en niemand
anders.
Mijnheer de voorzitter, sta me toe erop te wijzen dat hier heel wat
werd gesuggereerd, want daar gaat het over. Al die verwijzingen naar
artikel 10 en art. 78 gaan alle van één veronderstelling uit, namelijk
dat de heer Slangen tussenbeide is gekomen in de procedure en dit in
de verschillende stadia. Er is één e-mail van Slangen en daarin wordt
precies het tegengestelde gezegd. Ik citeer letterlijk: "...dat de
procedure correct moet verlopen en dat het de eerst geklasseerde is
met wie uiteraard het contract moet worden gemaakt". Dat staat in de
02.15 Guy Verhofstadt, premier
ministre: Nous entamons l'année
2002 comme nous avions achevé
l'année 2001: avec M. Slangen. Je
m'étais attendu à des
interpellations sur des sujets
autrement passionnants. J'ai déjà
répondu à la plupart des questions
la semaine dernière au Sénat, à
l'exception de celle portant sur
l'article 78 de l'arrêté royal d'avril
1999.
J'ai pris connaissance de cette
affaire par le biais d'une question
de M. Leterme que j'ai reçue le 6
janvier. L'administration de la
chancellerie, qui, soit dit en
passant, travaille très bien, m'a
transmis le dossier. M. Van
Hemelrijck et son adjointe, Mme
Dardenne, maîtrisent bien ce
dossier, dont eux-mêmes, et non
M. Slangen, ont assuré la
préparation et le suivi. Toutes ces
questions présupposent que M.
Slangen soit intervenu dans ce
dossier, alors que dans son
unique courrier électronique relatif
à cette affaire, il écrit que tout doit
se dérouler correctement et que le
contrat doit être adjugé au premier
du classement.
Au Sénat, M. Vandenberghe
voulait prouver que l'article 10 de
la loi relative aux marchés publics
empêchait M. Slangen de faire
offre. Cette thèse est inexacte:
cette loi lui interdit seulement
d'intervenir dans l'adjudication ou
le contrôle.
Qu'ai-je fait? J'ai vérifié que le
dossier ne comportait pas
d'irrégularités, et ce, avec l'aide de
M. Van Hemelrijck qui, comme je
le lui avais demandé, a mis toutes
ses observations sur papier.
Premièrement, selon M. Van
Hemelrijck, M. Slangen n'a, pour
d'évidentes raisons de
déontologie, jamais vu les offres.
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
e-mail, die ik ook in de Senaat heb voorgelezen en waarvan ik heb
gezegd dat hij ter beschikking is van alle leden van de commissie.
Ik herhaal de inhoud: de procedure moet correct verlopen en het moet
de eerste geklasseerde zijn. Dat was precies de tussenkomst van de
heer Slangen in dit dossier.
Artikel 10 van de wet op de overheidsaanbestedingen zegt niet dat hij
niet mag deelnemen. Een poging om een tegenstrijdigheid te bewijzen
heeft de heer Vandenberghe vorige week al eens ondernomen in de
Senaat. Hij is op de tribune komen uitleggen dat hij niet mocht
deelnemen aan een overheidsaanbesteding, totaal strijdig met wat in
de wet staat. Hij mag perfect deelnemen, de wet zegt enkel dat hij niet
mag tussenkomen in de gunning. Ik moet u zeggen dat het vorige
week fantastisch was in het Parlement. De heer Vandenberghe stond
op de tribune en las de wet verkeerd voor. Als jurist en professor
durfde hij te beweren dat de heer Slangen als expert bij het kabinet
niet mocht deelnemen aan een overheidsopdracht. Dat zegt de wet
helemaal niet, de wet stelt dat hij niet mag tussenkomen in de
gunning en dat hij geen toezicht mag uitoefenen op de uitvoering eens
de overheidsopdracht is toegewezen. Zoals we weten is dat in deze
nooit het geval geweest, want het contract is nooit ondertekend. Wat
ik gedaan heb, is het dossier bij mij laten komen om te kijken waar ik
schoon schip moest maken. Ik heb nagegaan of er effectief iets is
gebeurd dat onoorbaar was, dat niet door de beugel kon en dat strijdig
was met de wet, hetzij met artikel 10 van de wet op de
overheidsopdrachten waarvan men de paragrafen 1 en 2 hier
uitvoering geciteerd heeft, hetzij met artikel 78. Ik heb dat niet alleen
gedaan, ik heb de heer Van Hemelrijck bij mij geroepen. De heer Van
Hemelrijck is de baas van die administratie. Ik heb hem gezegd dat hij
mij van a tot z moest uitleggen wat er in het dossier was gebeurd. Als
er iets verkeerds was gebeurd, moest hij het mij zeggen en als alles
correct was verlopen moest hij dat ook meedelen. Ik heb hem
bovendien gevraagd om dat allemaal op papier te zetten. Het ging om
de toepassing van artikel 10 en de toepassing van artikel 78.
Niemand heeft dat hier herhaald, maar vorige week was het wel
anders. Men wist toen dat de heer Slangen tussenbeide was
gekomen en dat hij de offertes had gezien. Ik heb dat aan de heer
Van Hemelrijck gevraagd. Hij heeft mij bevestigd dat, in tegenstelling
tot wat men een week aan een stuk beweerd heeft, de heer Slangen
nooit de offertes van de drie firma's heeft gezien. Dat mocht ook niet.
Men had het hier over vijf firma's maar ik heb van de administratie
vernomen dat de offertes door drie firma's werden ingediend.
Ik lees u even de tekst van de heer Van Hemelrijck voor: "De heer
Slangen heeft deze offerte zelf toen niet gezien want ik had kort na
het verzenden van deze mail" waarin hij het over de offertes heeft
"in samenspraak met mevrouw Van Driessche besloten dat we om
deotologische en ook praktische redenen aan deze oefening konden
verzaken". Het is dus de heer Van Hemelrijck en niet Guy
Verhofstadt, Luc Coene, mevrouw Van Driessche of gelijk welke
andere politicus die zoals de heer Leterme terecht heeft
onderstreept doorgaat voor de man die alle dossiers in de
administratie en op de kanselarij op een ernstige manier bekijkt die
zegt dat hier niets van aan is. Hij heeft die offertes nooit gezien.
Vervolgens zegt men dat artikel 10 niet toelaat dat hij zou deelnemen
aan de opdracht. Dat heeft de heer Vandenberghe gezegd en ook de
Deuxièmement, on affirme que
l'article 10 de la loi relative aux
marchés publics n'autorise pas la
participation de M. Slangen. C'est
faux! Les paragraphes 1 et 2 sont
clairs, M. Van Hemelrijck le
confirme, et n'empêchent pas M.
Slangen d'introduire une offre.
L'article 10 lui interdit uniquement
d'intervenir dans la procédure
d'adjudication. Il n'a clairement
jamais été question d'une telle
intervention. Il n'est donc pas non
plus question de confusion
d'intérêts.
MM. Leterme et Bourgeois
évoquent continuellement l'article
78 de l'arrêté royal aux termes
duquel M. Slangen ne pouvait ni
préparer ni établir le devis. Mais
de cela non plus il n'est question
nulle part: c'est l'administration qui
s'est acquittée de cette tâche,
comme l'affirme M. Van Hemelrijk.
Selon M. Van Hemelrijck, on ne
trouve dans le dossier administratif
aucun indice d'une intervention de
M. Slangen. Ce dossier a été
préparé et suivi par
l'administration.
Les questions que vous m'avez
posées ont trait au recrutement de
deux collaborateurs au service de
la Communication externe de la
Chancellerie dans le cadre du plan
Copernic. Les procédures de
nomination ayant été ajournées, il
a été décidé en novembre 2001 de
suspendre provisoirement la
passation, et ce à la demande du
président du comité de direction.
Le service concerné ne sera en
effet créé qu'au printemps
prochain.
Lorsque j'ai reçu ces questions, je
me suis renseigné sur le fond du
dossier. Je ne fais pas de la
politique pour prodiguer des
faveurs et je déteste les
tripatouillages. Je conclus des
informations que M. Van
Hemelrijck m'a fait parvenir que ni
l'article 10 de la loi, ni l'article 78
de l'arrêté royal n'ont été enfreints.
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
heer Viseur heeft dat op één of andere manier gesuggereerd. Artikel
10 van de wet op de overheidsopdrachten zegt dat echter helemaal
niet. De heer Vandenberghe mag dan misschien een zeer goed jurist
zijn, in dit geval heeft hij de paragrafen 1 en 2 bewust of onbewust
niet letterlijk geciteerd. De heer Van Hemelrijck heeft dit dossier
behandeld en de offertes binnengekregen, ook die van de man die
mijn communicatieadviseur is. Ik heb hem dan ook gevraagd of artikel
10 al dan niet van toepassing was. Hij zei dat dit helemaal niet juist
was en dat hij wel degelijk mocht meedoen. Ik lees het letterlijk voor:
"Artikel 10 verbiedt niet dat de firma waar hij belangen in heeft een
offerte indient". Dat is dus onjuist. "Artikel 10 verbiedt enkel dat hij
indien hij belast is met een openbare dienst tussenkomt bij de
gunning van de opdracht, rechtstreeks of onrechtstreeks". Dat is wat
de heer Van Hemelrijck schrijft nadat hij het dossier van A tot Z zelf
heeft behandeld. De directeur van mijn administratie zegt: "Wanneer
zoals thans blijkt dat de heer Slangen niet tussenkomt in het
gunningsproces, kan geen belangenvermenging in de zin van artikel
10 vastgesteld worden en is de procedure niet onregelmatig". Hij zegt
dat artikel 10 nageleefd werd. Hij heeft dat als baas van de
administratie nagekeken en de heer Slangen mocht deelnemen. Hij
mocht niet tussenkomen in de gunningswijze en hij heeft dat ook niet
gedaan. Hij heeft ook de offertes niet gezien.
Dan is er het derde punt, namelijk het koninklijk besluit inzake artikel
78. Vorige week had mijnheer Vandenberghe zijn dossier nog niet zo
ver ingekeken. Artikel 78 werd versoepeld in april 1999. In artikel 78
wordt duidelijk bepaald dat het gaat om een uitvoeringsbepaling van
artikel 10. De ratio legis van dit artikel wil dat de betrokken het bestek
opmaakt. Ik heb de vraag gesteld aan de heer Van Hemelrijck en hij
heeft mij geantwoord dat de administratie het dossier heeft voorbereid
en behandeld. Meer nog, ik heb hem gevraagd of hij dit met
betrekking tot artikel 78 kan doen. Zijn antwoord luidt als volgt, ik
citeer: "Uit het administratief dossier kan nergens worden afgeleid dat
de heer Slangen in de restrictief te interpreteren bewoordingen van
artikel 78 belast is geweest met onderzoek, proeven, studie of de
ontwikkeling van de dienstopdracht want wij hebben dat gedaan." De
heer Van Hemelrijck zegt dus duidelijk dat artikel 78, paragrafen 1 en
2 strikt zijn nageleefd.
Waarover zijn we hier bezig? We zijn hier bezig over het feit dat er
twee medewerkers worden aangeworven om de dienst Externe
Communicatie op te bouwen. Deze dienst kan uiteraard maar worden
opgericht op het ogenblik dat we in uitvoering van Copernicus de
nodige benoemingen hebben gedaan en dergelijke meer. Daar ligt de
reden. De enige reden waarom uiteindelijk het contract niet gegund is
ik heb dit ook in de Senaat in het lang en het breed uitgelegd -, is
dat de voorzitter van het directiecomité, de heer Coene, op een
bepaald ogenblik in november heeft gezegd dat nu nog geen
consultancy opdracht voor twee personen moest worden toegewezen
voor een dienst die maar zal worden opgericht in februari, maart of
april van 2002. Dat is wat er exact is gebeurd.
Mijnheer Slangen heeft zich daarin niet gemoeid. Het is de voorzitter
van het directiecomité die op vraag van mevrouw Van Driessche,
zoals trouwens in de e-mail van de heer Van Hemelrijck naar de heer
Coene staat, op een stafvergadering beslist om die opdracht nog niet
toe te wijzen omdat de dienst nog niet is opgericht. Terecht, want was
die consultancy opdracht wel toegewezen, had ik nu op een andere
Si ces informations avaient fait
apparaître que M. Slangen a tenté
d'influencer la passation de ce
marché public, je l'aurais limogé. Il
convient de rester objectif et de ne
pas s'acharner contre M. Slangen,
lequel a d'ailleurs travaillé
précédemment pour un autre parti.
Il n'y a pas eu confusion d'intérêts
dans ce dossier.
L'Inspection des Finances a dit
qu'il ne restait plus que 2,3 millions
à dépenser et c'est précisément
pour cette raison que nous avons
pris cette décision. J'ai d'ailleurs
tenu des propos identiques, la
semaine dernière, au Sénat à ceci
près que je peux vous préciser,
aujourd'hui, que M. Van
Hemelrijck est à même de
confirmer de a jusqu'à z le
scénario que je viens d'esquisser.
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
interpellatie moeten antwoorden. Dan zou ik hier moeten antwoorden
waarom de eerste minister, in de kanselarij en in de Wetstraat 16,
tegen alle adviezen in toch een opdracht toewijst op het ogenblik dat
de betrokken dienst nog niet is opgericht. We zouden op dat moment
miljoenen hebben uitgeven voor een dienst die nog niet bestond. We
zijn echter van plan om in de loop van het jaar 2002, op basis van de
geldende bepalingen van de overheidsaanbestedingen, die opdracht
wel toe te wijzen. Hij heeft de beslissing genomen. Ik ben dit
nagegaan.
Ik had dezelfde reactie als de heren Bourgeois, Leterme en
Annemans. De heer Vandenberghe laat ik een beetje in het midden,
want als men begint met de wet bewust verkeerd te citeren, vraag ik
mij af van welk hout men pijlen maakt. Zeker in de Senaat, waarvan
men zegt dat het de reflectiekamer is waar alles tot in de details moet
worden nagekeken. Ik had dezelfde reactie als u. Ik heb onmiddellijk
de heer Van Hemelrijck bij mij laten komen. Ik ben geen idioot die
zegt: "We dekken dat hier toe; het is mijnheer Slangen, die mag zich
alles permitteren." Er kan over Slangen veel worden verteld en zeker
dat hij niet altijd op het juiste moment communiceert. Hij geeft
misschien wel zeer goede communicatieadviezen, zelf communiceert
hij niet altijd even goed. Enkele weken geleden, naar aanleiding van
de uitspraken over de heer Verwilghen heb ik daar met hem over
gesproken.
Voor mij is deze zaak eenvoudig: ik doe niet aan politiek om wie dan
ook te beschermen of een plezier te doen of een voordeel te gunnen.
In de Senaat heb ik gezegd wat ik nu met des te meer overtuiging
herhaal: ik haat mensen die sjoemelen, mensen die tussenbeide
komen en mensen die voordeel proberen te halen, zeker als zij dat
proberen te halen uit publieke functies waarin wij het voorbeeld
moeten geven.
De heer Van Hemelrijck is op dat vlak een autoriteit. Ik heb hem
daarom onmiddellijk met het dossier bij mij laten komen. Wij hebben
dat dossier van a tot z samen doorgenomen. Zijn informatie heb ik
schriftelijk laten vastleggen. Hij heeft dat ook onmiddellijk gedaan. Hij
zag nergens interrupties in de offertes of in de gunning. Hij zei dat de
administratie de bestekken zelf opgemaakt had. Volgens de heer Van
Hemelrijck is artikel 10 toegepast. De heer Slangen mocht
deelnemen, maar is niet tussenbeide gekomen. Ook met artikel 78 is
er geen probleem, want de heer Van Hemelrijck heeft zelf de zaken
geregeld. Ik antwoord hier nu precies hetzelfde als wat ik in de Senaat
antwoordde, louter op basis van het dossier van de administratie.
Als ik, samen met de heer Van Hemelrijck, één element had
gevonden, hoe klein ook, waarbij de heer Slangen zou kunnen
worden verweten dat hij ingegrepen had om te beïnvloeden, zichzelf
voor te trekken, het klassement te wijzigen of wat dan ook, dan was
de heer Slangen bij mij al lang buiten gevlogen. Dat is in deze zaak
niet het geval.
Ik vind dat er in een dossier ook een minimum aan rechtvaardigheid
en objectiviteit moet bestaan. U kan van de heer Slangen vinden wat
u wilt.
Mijnheer Leterme, in het verleden heeft de heer Slangen voor andere
politieke partijen gewerkt. Toen CD&V-senator Hugo Vandenberghe
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
vorige week interpelleerde, speelde zijn rancune en zijn gevoel
tegenover de heer Slangen meer mee dan de grond van het dossier,
waarmee ik niet wil zeggen dat dit ook voor u geldt. In een dossier
moet een objectief oordeel blijven bestaan.
Collega's, de heer Van Hemelrijck heeft het dossier de hele tijd
beheerd. Hij heeft schriftelijk alle vragen beantwoord die ik heb
gesteld, onder andere over de toepassing van artikels 10 en 78 en
over de vraag of de heer Slangen de offertes heeft ingezien. Met die
kennis van het dossier vind ik dat wij ernstig en eerlijk moeten zeggen
dat er geen belangenvermenging heeft plaatsgevonden. Dat is de
mening van de heer Van Hemelrijck, de baas van mijn administratie,
en het is ook mijn mening.
Over de Inspectie van Financiën kan ik het volgende zeggen. Het
probleem met de Inspectie van Financiën heeft niets met dat dossier
te maken, maar wel met de budgettaire aanrekening. De Inspectie
van Financiën zei op het einde van 2001 dat wij geen 10 miljoen meer
konden besteden, omdat die in de begroting niet meer beschikbaar
was, maar slechts 2,3 miljoen, BTW inbegrepen. De budgettaire
aanrekening moest dus beperkt worden. Die aanpassing is trouwens
gebeurd. Om die reden heeft de minister van Begroting trouwens een
positief advies gegeven.
Mijnheer de voorzitter, daarmee heb ik alle elementen van het dossier
verklaard. Nogmaals, ik heb vorige week in de Senaat precies
hetzelfde verklaard. Ik heb nu echter bijkomend de twee nota's van de
heer Van Hemelrijck die verklaart dat artikel 10 is toegepast, dat
artikel 78 is nageleefd en dat er geen belangenvermenging is omdat
de heer Slangen zich niet in dat dossier gemengd heeft, dixit de baas
van mijn administratie.
02.16 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik ben
stomverbaasd dat u bij dat antwoord blijft. Er is één verschil met uw
antwoord in de Senaat. U ontkent niet langer dat de heer Slangen een
ambtenaar is in de zin van de wet. Dat heb ik dan toch al bereikt.
Vorige week zei u nog dat de heer Slangen geen ambtenaar is. Dat
staat nu niet meer ter discussie.
De twee andere punten blijven echter openstaan.
Ten eerste zegt u dat de heer Slangen niet heeft ingegrepen. U hebt
op een punt gelijk: artikel 10 van de wet verbiedt de ambtenaar om
tussenbeide te komen, maar verbiedt de NV niet om deel te nemen
aan de aanbesteding. De heer Slangen is een ambtenaar. Voor zover
nodig, wil ik de brief voorlezen die de heer Coene op 25 november
2000 aan mevrouw Vandenberghe stuurt: "Bij deze wil ik nogmaals
bevestigen dat Noël Slangen namens het kabinet verantwoordelijk is
voor de communicatiepolitiek van het kabinet." Daarover kan geen
discussie meer bestaan.
Heeft de heer Slangen echter ingegrepen? Mijnheer de eerste
minister, moet ik de hele e-mail van de heer Slangen van 8 juni 2001,
verstuurd om 16.41 uur aan de heer Van Hemelrijck, voorlezen? Het
bericht begint als volgt: "Geachte heer, ik ontving via de kabinetschef
uw evaluatie van de ingediende offerten voor consultancy."
Hij ontvangt het document met de evaluatie van de offerten. Hij
02.16 Geert Bourgeois (VU&ID):
Le premier ministre refuse
obstinément de revenir sur la
réponse qu'il a donnée au Sénat. Il
concède seulement que M.
Slangen agit en qualité de
fonctionnaire. L'article 10 autorise
M. Slangen a participer à une
adjudication, mais lui interdit toute
intervention dans la procédure.
Cependant, sa correspondance
prouve que M. Slangen est bel et
bien intervenu. Je pourrais vous
citer des extraits des lettres
envoyées par M. Slangen à M.
Van Hemelrijck dans lesquelles le
premier fixe des conditions
supplémentaires. Cette initiative
peut-elle être qualifiée autrement
que d'intervention illégitime?
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
verklaart: "Hoewel aan de pers werd gecommuniceerd dat....."
02.17 Eerste minister Guy Verhofstadt: De heer Van Hemelrijck
heeft het tegenovergestelde gezegd. "De procedure moet uitermate
correct verlopen. De onderhandelingen moeten opgestart worden met
de eerst geklasseerde kandidaat."
02.18 Geert Bourgeois (VU&ID): In de eerste plaats heeft Slangen
niet het recht te zeggen dat er onderhandelingen moeten worden
opgestart. Voorts mag er zelfs niet worden onderhandeld. Het gaat
immers om een beperkte offerteaanvraag, niet om een gunning tegen
onderhandelingsprocedure. Hij zegt: "Ik reken erop dat de kanselarij
deze evaluatie zeer adequaat uitvoert en zich dan ook engageert dat
de leverancier op korte termijn de gevraagde diensten kan leveren.
Kan u in dat verband onderhandelingen aangaan, er rekening mee
houdende dat conform de aanbesteding de nodige mensen het
vereiste aantal dagen ter beschikking stellen, deze mensen
beschikbaar zijn om ingezet te worden en de kwaliteiten van deze
mensen overeenkomen met de aanbesteding?" Hij mengt zich dus in
de aanbestedingsprocedure en voegt er voorwaarden aan toe die niet
in de aanbesteding staan. Hij weet dat enkel Slangen & Partners een
senior heeft die aan interkabinettenwerkgroepen deelneemt en zegt
dat de heer Van Hemelrijck erop moet toezien dat er enkel na
onderhandelingen mag worden gegund op voorwaarde dat er
minstens een senior consultant in het team zit die ervaring heeft met
werken binnen de overheid. "Deelnemen aan
interkabinettenwerkgroepen, opstellen van teksten voor de
Ministerraad, gesprekken en onderhandelingen voeren met andere
kabinetten". Deze voorwaarden zijn nergens in het bestek terug te
vinden. Zowel een tussenkomst bij de gunning als een tussenkomst
bij de uitvoering zijn op basis van artikel 10 niet geoorloofd.
Ten tweede verwijs ik naar artikel 78 van het KB. NV Slangen &
Partners mag niet deelnemen als een van hen op eender welke
manier en onder eender welke vorm betrokken was bij de
voorbereiding. De kabinetschef van de eerste minister verklaart dat de
som van 10 miljoen voortvloeit uit de opdracht van Slangen. Deze
geldsom moet worden beschouwd als steun bij het werk dat hij als
hoofdverantwoordelijke uitvoert. Toch blijft de eerste minister beweren
dat deze man niet betrokken is bij het concept, bij de uitvoering en bij
de voorbereiding. Hij verschuilt zich achter de heer Van Hemelrijck.
Het is best mogelijk dat deze persoon een excellente ambtenaar is die
de wetgeving zeer goed kent. Ik heb mijn uiteenzetting gebaseerd op
de tekstanalyses van de wet en van het koninklijk besluit van de
grootste specialisten inzake overheidsopdrachten, strafrecht en
belangenneming. Als de eerste minister van oordeel is dat het hier
niet om belangenneming gaat, dan zie ik mij genoodzaakt mijn vraag
tot minister Verwilghen te richten. Ik had gehoopt dat de eerste
minister positief zou reageren en het voornemen kenbaar zou maken
het contract van de heer Slangen te beëindigen. Hij blijft echter voluit
achter Slangen staan. Ik heb niets tegen de persoon van de heer
Slangen. Het gaat om het integriteitsbeleid. Ik heb de minister van
Ambtenarenzaken herhaaldelijk vragen gesteld over het voeren van
een integriteitsbeleid. De Vlaamse Gemeenschap heeft regels
uitgevaardigd over de manier waarop kabinetsleden en ambtenaren
zich moeten gedragen ten opzichte van de privé-sector. De eerste
minister werkt samen met de privé-sector, wat voordelen, maar ook
nadelen kan opleveren. Het voeren van een integriteitsbeleid is een
02.18 Geert Bourgeois (VU&ID):
La même conclusion s'impose en
ce qui concerne l'article 78: M.
Slangen a bel et bien pris part à la
rédaction du cahier des charges.
Si le premier ministre continue à
se retrancher derrière M. Van
Hemelrijck, je me verrai obligé
d'interpeller le ministre Verwilghen,
ce que je ferai à contre-coeur
puisque ce n'est pas la personne
de M. Slangen, mais l'éthique
politique qui est en cause.
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
voorbeeld van goed bestuur.
Ik eindig met het citeren van een onverdachte bron, namelijk minister
Van Mechelen, een partijgenoot van de eerste minister. "Noël kent
zijn vak, maar het kan niet dat hij met zijn bureau meedoet aan een
aanbesteding van de federale overheid". Hiermee is alles gezegd. Dit
citaat werd opgetekend uit de mond van een politicus van de VLD, die
bij vriend en tegenstander wordt beschouwd als een persoon die een
goed bestuurder is en een integer beleid voert.
Wat de eerste minister met betrekking tot de wettelijke aspecten heeft
geantwoord, ontgoochelt mij. Ik zal de minister van Justitie hierover
aanspreken. Dat spijt mij omdat het eigenlijk niet om de persoon noch
om het strafrechtelijk aspect gaat, maar om goed bestuur. Wij pleiten
overal voor goed bestuur, onder meer bij beursgenoteerde bedrijven,
voor ethiek in de politiek, scheiding van belangen, onafhankelijke
bestuurders. De eerste minister blijft volhouden dat er geen vuiltje aan
de lucht is. Nu breekt mijn klomp.
02.19 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik stel vast dat
de eerste minister ervoor kiest het zonlicht te blijven ontkennen, soms
met gebruik of misbruik van de adviezen van de administratie en
het door elkaar halen van argumenten in het kader van artikel 10 met
argumenten in het kader van artikel 78. Ik had iets meer verwacht.
Met betrekking tot de uitleg op onze tegenwerpingen rond de artikelen
78 en 10 sluit ik mij aan bij de uiteenzetting van de heer Bourgeois.
De heren Coene en Slangen verwezen vorige week zelf uitdrukkelijk
naar de afspraak die in 1999 gemaakt is en legden zelf het verband
met voorliggend dossier. Waarom moesten er daarbij dan, zowel door
de heer Coene als de heer Slangen, allerlei tussenkomsten
gesitueerd worden? Ik denk dan niet alleen aan die ene mail van juni,
aan de forwarding van 28 augustus en het bezoek ter plekke van 20
september.
Mijnheer de eerste minister, waarom gaat u daar niet op in? Waarom
ontkent of bevestigt u niet dat er einde november 1999 een deal
gesloten is, op grond waarvan de heer Slangen in uw dienst is
getreden? Een dergelijke afspraak staat uiteraard haaks op iedere
reglementering of wetgeving die de omgang met de gunning van
dienstenopdrachten met gebruik van overheidsgeld regelen.
U gebruikt een verkeerd argument. U zegt dat de Inspectie van
Financiën op 15 oktober 2001 weigerde een akkoord te verlenen
omdat het hier gaat om een discussie rond de budgettaire
aanrekening. Het spijt mij, maar dat klopt niet. Einde 2000 was er
effectief een betwisting rond de budgettaire aanrekening, maar in
2001 ging het daar niet om. U zegt dat het ging om een kostprijs van
2,4 miljoen en niet van 10 miljoen. Uiteraard ging het maar om 2,4
miljoen want in de offerte-aanvraag die in het publicatieblad
verschenen is, vinden we voor 2001 een bedrag van 2,3 en tot het
einde van de regeringsperiode een bedrag van 10 miljoen. De
bezwaren van de heer Snyckers, die zegt dat hij een akkoord weigert
op basis van zijn beroepsdeontologie, hebben niets te maken met een
gebrek aan krediet, maar wel met het feit dat hij nog geen antwoord
heeft gekregen op de vragen die hij gesteld heeft. Na de weigering
om een advies, een reactie of een antwoord te geven op de vraag
naar een akkoord van de Inspectie, schreef u minister Vande Lanotte
02.19 Yves Leterme (CD&V): Le
premier ministre nie l'évidence et
mélange différents arguments
concernant les articles 10 et 78. Il
a omis de répondre à ma question
la plus importante concernant
l'accord de 1999 auquel se
réfèrent MM. Coenen et Slangen
et les différentes interventions de
ce dernier. Il n'infirme ni ne
confirme l'accord du mois de
novembre 1999.
L'Inspection des Finances n'aurait
pas répondu, le 15 octobre 2001,
en raison d'une discussion relative
à l'imputation budgétaire. Cette
discussion remonte cependant à la
fin de l'année 2001. Le refus de
rendre un avis était justifié par le
manque d'informations. Se
référant à une procédure
existante, le premier ministre est,
dès lors, intervenu auprès du
ministre du budget qui a rendu un
avis favorable le 5 novembre.
Le premier ministre avance
l'argument de l'arrêt Jadot du 7
septembre pour justifier la
suspension de l'adjudication. Alors
que ce dossier est au point mort
depuis la fin du mois de mai, il
évolue rapidement aujourd'hui.
De nombreuses questions restent
sans réponse. Le compte à
rebours s'égrène.
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
aan, weliswaar conform een bestaande uitzonderingsprocedure. Op 5
november ging minister Vande Lanotte akkoord met de gunning
omdat u blijft beweren dat alles achter de rug was op het ogenblik dat
de heer Slangen verscheen.
Een opmerking over de timing. U ontkent niet dat de bewering van
vorige week dat de opdracht niet werd gegund omwille van het arrest
Jadot, toch wel eigenaardig is. Uit het dossier blijkt dat er precies na 7
september cruciale stappen zijn gezet om het dossier te bespoedigen
en te finaliseren, daar waar er in het dossier na einde mei geen
enkele beweging meer was geweest. We stellen een aantal zaken
vast; één: dat de heer Slangen op 20 september een bezoek bracht
aan mevrouw Souwer om afspraken te maken rond de
samenwerking, twee: dat er aangedrongen werd op een akkoord van
de Inspectie van Financiën, drie: dat de eerste minister een brief
schreef naar minister Vande Lanotte, vier: dat het dossier wordt
klaargemaakt om ondertekend te worden en vijf: de goedkeuringsbrief
van de heer Coene.
Heel wat vragen blijven onbeantwoord. Wij zullen een echt antwoord
proberen te vinden. Dit is en tijdbom die blijft tikken. Ik hoop dat alles
onder controle kan worden gehouden.
02.20 Gerolf Annemans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
verbaas mij ook dat de heer Verhofstadt blijkbaar naar hier is
gekomen met niet eens de ambitie meer te zeggen dan wat hij vorige
week in de Senaat heeft gezegd. Hij negeert alle nieuwe elementen in
het dossier en voor het overige parafraseert hij een beetje. Daaraan
heb ik geen boodschap.
Mijnheer de eerste minister, in de Senaat had u het tegenover de heer
Vandenberghe op de heer Leterme gemunt. Hier hebt u het
omgekeerde gedaan: hier hebt u het tegenover de heer Leterme op
de heer Vandenberghe gemunt. Dat is ongeveer het schema
waarmee u naar hier bent gekomen.
Voor het overige bent u vierklauwens in de nek van de heer Van
Hemelrijck gesprongen, die nu uw last moet torsen, hoewel u zeer
goed weet dat hij meer onheil heeft verkomen ik lees dit als een
gewone burger in Knack door op 12 juni aan Slangen te
antwoorden: "Let op, stop, stop. Met die verdere opdrachten uit uw
mail van 8 juni gaat u een beetje te ver. Het is zoals het is, en het blijft
zoals het blijft." Dat is één element.
Daarnaast kan de heer Van Hemelrijck toch niet worden voorgesteld
als de grote heraut van Noël Slangen, zoals u het laat uitschijnen. Hij
zou de grote garant en warrant zijn dat er met Slangen niets aan de
hand is. Ik geef een ander voorbeeld: men kan moeilijk beweren dat
die Slangen met het concept van dit ding over externe communicatie
niets te maken heeft. Die Slangen zegt zelf in Terzake dat, als de bom
barst, hij degene is die het allemaal heeft uitgevonden. Hij gaat zelfs
zover te zeggen dat hij erop rekende dat hij extra medewerkers ging
krijgen door die zaak, en dat hij het concept van het krijgen van extra
medewerkers voor zijn statuut van expert in de Wetstraat 16 mee
heeft uitgevonden. Hij gaat zelfs nog veel verder: hij zegt dat het hem
allemaal werd toegezegd in 1999.
Ik haal slechts de twee argumenten aan waarin u Van Hemelrijck een
02.20 Gerolf Annemans
(VLAAMS BLOK): Manifestement,
le premier ministre nie tous les
nouveaux éléments et il se
contente de paraphraser les
déclarations qu'il a faites au Sénat.
M. Van Hemelrijck est
apparemment devenu l'ange
salvateur parce qu'il a averti M.
Slangen des dérapages possibles
dans l'attribution. M. Slangen
affirme pourtant qu'il allait obtenir
des collaborateurs
supplémentaires pour cette
mission et que des promesses en
ce sens avaient été faites en 1999.
Ce n'est pas M. Van Hemelrijck
mais le premier ministre en
personne qui porte la
responsabilité de l'affaire. S'il le
faut, je déposerai plainte au pénal
à l'encontre de M. Slangen.
Le seul parti qui souhaite le
maintien de M. Slangen en qualité
de conseiller à votre cabinet est le
Vlaams Blok. Qu'on laisse M.
Slangen à ses agissements. Nous
déposerons plainte contre le fait
qu'une personne qui travaille pour
votre cabinet a transgressé les lois
pénales.
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
beetje geweld aandoet. Nu draait u de zaak om en zegt u dat Slangen
er niets mee te maken heeft, omdat de externe communicatie de
uitvoering is van de uitvinding van de heer Van Hemelrijck. U voelt
toch dat dit gewoon platte zever is.
Ik ga uw antwoord eens grondig nalezen en bekijken. Indien er zelfs
maar een kleine mogelijkheid is, dien ik strafklacht in tegen Slangen
op basis van artikel 245 en tegen wat er gebeurd is op basis van de
toepassing van wet op de overheidsopdrachten. Zo heb ik destijds
ook strafklacht ingediend tegen de heer Slangen toen ik vond dat hij
de wetten overtrad. Daarvoor zal ik zorgen en ik zal daartoe in een
motie oproepen.
U hebt hier zitten vechten over de erfenis van de heer Slangen, over
de verdienste van de heer Slangen voor de CVP en de VLD. Hij heeft
de VLD grootgemaakt en nu is de CD&V jaloers, omdat zij indertijd
door hem is grootgemaakt en nu niet meer groot is. Er is maar één
partij die zeer graag heeft dat de heer Slangen blijft waar hij is en dat
is het Vlaams Blok. Voor ons is hij de beste adviseur die u kunt
hebben. Hou hem in godsnaam waar hij zit. Ik zal intussen nagaan of
hij met een strafklacht niet kan worden omvergeworpen, gewoon
omdat hij de strafwetten overtreedt.
02.21 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mijnheer de eerste
minister, ook ik had mij geen illusies gemaakt dat wij hier vandaag
van u iets nieuws zouden vernemen en dat wij een stap vooruit
zouden geraken. Hoe dan ook, op het moment dat de opdracht wordt
toegekend, zult u een probleem hebben. Maar ook als de opdracht
nog niet is toegekend, riskeert u een aanklacht van EcoConsult, die
dat heeft aangekondigd. Als u de opdracht op zeker ogenblik wel zult
toewijzen, riskeert u ook klachten. Als u het probleem hier alleen
toedekt met een bijkomend advies van een van uw ambtenaren,
voorspel ik dat dit dossier niet is afgesloten.
Ten tweede, mijnheer de eerste minister, ik sta er versteld van dat u
alleen een juridisch antwoord geeft en u absoluut geen enkel
deontologisch probleem ziet in heel dit dossier. Daar kan maar één
sanctie tegenover staan en dat is de sanctie van de kiezer.
02.21 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): En fait, le premier
ministre a de la chance que la
marché n'a toujours pas été
attribué. Dès que ce sera chose
faite, une plainte sera
probablement déposée.
Le premier ministre nous fournit
une réponse purement juridique
mais il ne semble pas se poser la
moindre question sur le plan
déontologique. Une telle attitude
ne mérite qu'une seule sanction,
celle de l'électeur.
02.22 Jean-Jacques Viseur (PSC): Je considère, monsieur le
Premier ministre, que la réponse formulée n'est pas convaincante. On
s'abrite derrière l'analyse de M. Van Hemelrijck, mais celui-ci ne
maîtrise que ce qu'il peut maîtriser. En ce qui concerne l'application
de l'article 78 de l'arrêté royal d'exécution de la loi sur les marchés
publics, par exemple, M. Van Hemelrijck ignore qui a conçu le
marché. Il n'est donc pas en mesure d'affirmer que l'article 78 n'est
pas applicable. Or on s'inspire de sa note pour le prétendre. De
même s'il y a eu un contact pendant le marché entre M. Slangen et
l'entreprise la mieux classée, M. Van Hemelrijck n'étant pas au
courant, ne peut pas se prononcer.
Si M. Slangen n'exécute pas une mission de service public et
n'applique pas l'article 10 de la loi, je me demande pourquoi l'Etat le
paie? Si M. Slangen avait été, sous l'ancienne culture politique,
membre d'un cabinet ministériel, il est clair qu'il n'aurait pas pu
soumissionner, qu'il aurait été considéré comme un fonctionnaire.
Dans le cas présent, il est un fonctionnaire, éventuellement un
fonctionnaire de fait, mais aussi une personne chargée d'un service
02.22 Jean-Jacques Viseur
(PSC): Uw antwoord is niet
overtuigend. U verschuilt zich
achter de heer Van Hemelrijck die
zich echter alleen kan uitspreken
over zaken waarvan hij op de
hoogte is. Over artikel 78 van het
uitvoeringsbesluit kan hij zich niet
uitspreken, aangezien hij niet weet
wie aan de basis van het project
ligt en of de heer Slangen met het
bedrijf in kwestie contact had.
Als de heer Slangen niet optreedt
in het kader van een opdracht van
openbare dienstverlening, waarom
wordt hij dan door de overheid
betaald? In de praktijk is hij een
ambtenaar.
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
public.
Au-delà de cela, il est question du problème de la morale en matière
de marché public. Le grand principe est tiré du droit anglo-saxon: la
question n'est pas de savoir si quelqu'un est matériellement impartial
ou non, mais s'il peut paraître partial.
Ici, il est très clair qu'à partir du moment où un de vos principaux
collaborateurs soumissionne à un marché d'intérêt général de votre
département, il ne peut pas apparaître comme impartial. Il y a donc un
soupçon qui pèse sur lui. Et ne pas avoir empêché que ce soupçon
soit entretenu, développé, soit assuré par un certain nombre de
contacts, c'est une faute politique par rapport à cette morale qui est la
base des relations publiques.
Voorts rijst niet alleen de morele
vraag of een persoon al dan niet
partijdig is, maar ook de vraag of
hij zo overkomt. Die regel is in
deze overtreden.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Geert Bourgeois en Yves Leterme en luidt
als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Geert Bourgeois, Yves Leterme en Gerolf Annemans en mevrouw
Annemie Van de Casteele
en het antwoord van de eerste minister,
beveelt de eerste minister aan
1. onmiddellijk een einde te maken aan de betrekking van de heer Noël Slangen en van de personen die
verbonden waren/zijn door een arbeidsovereenkomst met de NV Slangen & Partners, en in het algemeen
van alle medewerkers die private belangen hebben bij de opdrachten die zij op het kabinet vervullen;
2. geen verdere opdrachten te geven aan de NV Slangen & Partners."
Une première motion de recommandation a été déposée par MM. Geert Bourgeois et Yves Leterme et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de MM. Geert Bourgeois, Yves Leterme et Gerolf Annemans et Mme
Annemie Van de Casteele
et la réponse du premier ministre,
recommande au premier ministre
1. de mettre immédiatement fin aux emplois occupés par M. Noël Slangen, par les personnes liées à la
SA Slangen & Partners par un contrat de travail et, de manière générale, par tous les collaborateurs ayant
des intérêts privés dans les tâches qu'elles accomplissent à son cabinet;
2. de ne plus confier de missions à la SA Slangen & Partners."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Gerolf Annemans en Guido Tastenhoye
en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van de heren Geert Bourgeois, Yves Leterme en Gerolf Annemans en mevrouw
Annemie Van de Casteele
en het antwoord van de eerste minister,
vraagt aan de regering om de wetgeving op de overheidsopdrachten strikt te doen naleven, ook voor
zogenaamde externe kabinetsadviseurs, en vraagt aan de eerste minister om zijn volledige medewerking te
verlenen bij een gerechtelijk onderzoek naar de handelwijze van de communicatieadviseur van de premier."
Une deuxième motion de recommandation a été déposée par MM. Gerolf Annemans et Guido Tastenhoye
et est libellée comme suit:
"La Chambre,
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
ayant entendu les interpellations de MM. Geert Bourgeois, Yves Leterme et Gerolf Annemans et Mme
Annemie Van de Casteele
et la réponse du premier ministre,
demande au gouvernement de veiller au respect rigoureux de la législation sur les marchés publics, y
compris en ce qui concerne les "conseillers externes de cabinet", et demande au premier ministre de
collaborer pleinement à une instruction judiciaire concernant les méthodes mise en oeuvre par son
conseiller en communication."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Willy Cortois, Denis D'hondt en André Frédéric en de
dames Corinne De Permentier en Kristien Grauwels.
Une motion pure et simple a été déposée par MM. Willy Cortois, Denis D'hondt et André Frédéric et Mmes
Corinne De Permentier et Kristien Grauwels.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
03 Samengevoegde vragen van
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van Justitie over "het gevolg dat de minister van Justitie
verleent aan de beweerde onregelmatigheden bij het gunnen van een overheidsopdracht" (nr. 6083)
- de heer Tony van Parys aan de minister van Justitie over "de strijd tegen corruptie bij
overheidsopdrachten door de Kanselarij" (nr. 6127)
03 Questions jointes de
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur "les suites données par le ministre de la Justice aux
prétendues irrégularités intervenues lors de l'octroi d'un marché public" (n° 6083)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "la lutte contre la corruption lors de l'adjudication de
marchés publics par la Chancellerie" (n° 6127)
03.01 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het is de eerste keer dat u in deze commissie als minister
optreedt, maar het is niet de eerste keer dat ik u ondervraag over de
heer Slangen. Het ging toen over uw persoonlijke relatie met de heer
Slangen en de aantijgingen of uitlatingen die hij over u heeft gedaan.
Daar wil ik het uiteraard vandaag niet over hebben. Ik spreek u nu
aan in uw hoedanigheid van minister van Justitie over een dossier dat
diverse kamerleden, waaronder ikzelf, in handen gekregen hebben en
dat gaat over de aanbesteding of het gunnen van de
overheidsopdracht tot advies van de Dienst voor interne en externe
communicatie van de kanselarij.
Wij hebben daarstraks de eer gehad de eerste minister daarover te
interpelleren. Ik had hem gevraagd om aan de hand van de stukken in
mijn bezit en aan de hand van de interpellaties een einde te maken
aan de dienstbetrekking van de heer Noël Slangen op zijn kabinet.
Deze vraag hield geen verband met de persoon van de heer Slangen,
die ik zelfs niet ken en nog nooit heb ontmoet. Ik ben in deze
commissie misschien één van de weinigen die dat kan zeggen. De
eerste minister is niet op mijn vraag ingegaan. Ik was van plan om te
zeggen dat, indien hij daar was op ingegaan, ik hier die vraag zelfs
niet meer zou stellen. Het gaat mij in deze helemaal niet om de
persoon van de heer Slangen, maar het gaat om een aantal principes
waarvan ik hoop dat u ze met mij deelt, mijnheer de minister.
Het is zo, en ik zal u straks de stukken overhandigen, dat uit de
stukken in mijn bezit en in het bezit van de andere kamerleden blijkt
dat bij de gunning van de overheidsopdracht de heer Slangen, die
bekleed is met openbaar gezag en een uitvoerder is van de openbare
macht volgens de eensluidende stellingen en interpretatie
03.01 Geert Bourgeois (VU&ID):
Ma question porte sur les
circonstances dans lesquelles le
contrat relatif au Service de
Communication interne et externe
de la Chancellerie a été attribué.
Je viens d'interroger le premier
ministre sur le rôle joué par son
conseiller en communication, M.
Slangen, dans ce dossier et sur la
nette confusion d'intérêts dont M.
Slangen s'est rendu coupable par
le biais de sa société. La réponse
du premier ministre, Guy
Verhofstadt, a été, selon moi, tout
à fait insuffisante. C'est pourquoi
j'interpelle à présent le ministre de
la Justice.
Je suis persuadé qu'il existe dans
le chef de M. Slangen une
confusion d'intérêts inacceptable
et illégale. L'article 10 de la loi
relative aux marchés publics a bel
et bien été violé.
Les conditions supplémentaires
imposées aux entreprises de
consultance qui ont pris part à la
procédure sont taillées sur mesure
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
daaromtrent bij artikel 245 van het Strafwetboek inzake
belangenneming, is tussengekomen ofwel bij de gunning, ofwel bij de
uitvoering. Ik ken de precieze datum van de gunning van de opdracht
niet uit het hoofd. Ik weet wel dat van die gunning geen kennis is
gegeven aan de gegadigde aan wie gegund werd. De brief die door
de heer Coene werd ondertekend is om onbegrijpelijke redenen niet
opgestuurd. Hoe dan ook, of het nu is bij de gunning of bij de
uitvoering, die tussenkomsten mochten niet plaatsgrijpen. Ik wijs u op
artikel 10 van de Wet op de Overheidsopdrachten, dat ik u niet
opnieuw voorlees en dat u kent. Ik wijs er nog eens op, voor zover dat
nodig is, dat dit artikel 10 precies gemaakt is ter voorkoming van
malversaties en van het moeten in werking stellen van artikel 245 van
het Strafwetboek dat handelt over belangenneming.
Ik veroorloof mij u een paar zinnen voor te lezen uit een e-mail van de
heer Slangen aan de heer Fernand Van Hemelrijck van de kanselarij.
Hij vraagt daarin: "Kunnen wij voorafgaandelijk aan de uiteindelijke
gunning nog een gesprek voorzien met het geselecteerde bureau? Ik
zou graag tijdens een gesprek in uw bijzijn nog even de
uitvoeringsmodaliteiten willen controleren". U moet dus weten dat de
NV Noël Slangen & Partners aan diezelfde overheidsopdracht heeft
meegedaan. Zij hebben meegedongen om die overheidsopdracht
binnen te halen. Hij meldt in een voorafgaande e-mail en dat is nog
belangrijker: "Ik ontving via de kabinetschef uw evaluatie van de
ingediende offerten voor consultancy". Hij heeft dus de evaluatie van
de ingediende offerten ontvangen. Hij zegt verder: "Ik reken erop dat
de kanselarij deze evaluatie zeer adequaat uitvoert". Hij komt dus
tussen en dringt aan op een adequate uitvoering van de evaluatie. Hij
moet daar zijn handen van af houden. Hij is belanghebbende in de zin
van de wet. Hij mag zelfs niet aandringen op een correcte toepassing
van de wet. Het gaat hier inderdaad op het eerste gezicht om een
vraag tot een correcte toepassing van de wet, maar zelfs dat mag hij
niet doen, omdat hij in deze niet als een onbevooroordeelde persoon
spreekt.
Verder vraagt hij dat de dienst zich engageert om op korte termijn de
gevraagde diensten te leveren. Hij vraagt of men in dat verband
onderhandelingen kan aangaan.
Mijnheer de minister, u moet weten dat het geen gunning tegen
onderhandelingen was. Het was een beperkte offerteaanvraag. De
heer Van Hemelrijck, aan wie die e-mail is gericht, antwoordde daarna
dat hij niet kan onderhandelen. Het was een beperkte
offerteaanvraag, waarvoor hij geen bijkomende voorwaarden kan
voorleggen. In het bestek, dat ik u zal bezorgen, is geen sprake van
ervaring van de senior consultant in interkabinettenwerkgroepen of
onderhandelingen met ministers. Er staat alleen dat de senior
consultant en de junior consultant elk tweeënhalve dag per week
moeten presteren. In dezelfde e-mail van de heer Van Hemelrijck
schrijft Noël Slangen het volgende. Ik citeer: "Er moet minstens één
senior consultant in het team zitten die ervaring heeft met werken
binnen de overheid: deelnemen aan IKW's, opstellen van teksten voor
de Ministerraad, gesprekken en onderhandelingen voeren met andere
kabinetten enzovoort." Misschien zijn er, naast Slangen & Partners,
nog andere firma's met zulke kwaliteiten. Die uitzonderingen kunnen
voorkomen, maar ik durf er donder op zeggen dat er in heel België
geen vijf consultancy bureaus zijn die dergelijke interne ervaring
hebben met interkabinettenwerkgroepen. Al mocht dat wel zo zijn, dit
pour la société de M. Slangen,
lequel était donc également
candidat à ce contrat. Il est en
outre évident que ce contrat a
donné lieu à des contacts entre le
responsable administratif, M. Van
Hemelrijck, et M. Slangen. De
solides preuves existent quant à la
réalité de ces contacts. L'article 78
de l'arrêté royal de 1999 a, lui
aussi, été violé.
Le premier ministre est resté
sourd à mes arguments juridiques
que je tiens pourtant d'éminents
juristes. J'espère que le ministre
Verwilghen y prêtera une oreille
plus attentive et transmettra les
pièces du dossier au procureur.
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
staat niet in de bestekvoorwaarden. Ik heb het bestek en ik zal het u
bezorgen.
Mijn vraag is heel eenvoudig, mijnheer de minister. De eerste minister
wil mijn redenering niet aanvaarden. Hij wil eminente specialisten
zoals D'Hooghe, Van Volsem en Van Heuven die daarover
publiceren niet volgen als zij beweren dat de heer Slangen een
ambtenaar is. De premier betwist blijkbaar liever dat hij een
ambtenaar is. De specialisten interpreteren artikel 10 van de wet en
artikel 78 van het koninklijk besluit eenduidig. De premier wil dat niet
aanvaarden. Ook op deontologische gronden wil hij niet ingaan. Uw
collega, minister Dirk Van Mechelen, verklaarde dat de heer Slangen
een goed communicator is, maar hij mag niet aan federale
overheidsopdrachten deelnemen. De premier gaat daar niet op in. In
die omstandigheden, gelet op het belang van de integriteit in het
beleid ethiek in de politiek vraag ik u of u ambtshalve het initiatief
zult nemen om de stukken aan de procureur-generaal te bezorgen?
Wellicht is mijn vraag overbodig en hebt u dat al gedaan.
03.02 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil mij
aansluiten bij het betoog van collega Bourgeois, maar ik wil er een
dimensie aan toevoegen.
In de huidige stand van het dossier, op basis van de publicaties in de
media en de verschillende interpellaties van de collega's, zijn er op
zijn minst aanwijzingen van belangenvermenging. Ik meen dat het
pleidooi van mijn fractievoorzitter, collega Leterme en het betoog van
de heer Bourgeois duidelijk maken dat er ernstige aanwijzingen van
belangenvermenging zijn.
Het wordt duidelijk dat de heer Slangen in de loop van de gunning
tussenbeide is gekomen. Ik wil nog even beklemtonen dat die
tussenkomst in het licht van de aanwezigheid van de
kwalificatiebelangen, niet noodzakelijk een tussenkomst uit eigen
profijt is. Het feit alleen dat hij tussenbeide komt is voldoende om tot
de kwalificatie van artikel 245 van het Strafwetboek te komen. Het is
ondertussen hoe dan ook duidelijk gebleken dat er contacten zijn
geweest tussen de heer Slangen en degene die als eerste kandidaat
was gerangschikt. Dat bewijst reeds op zich dat de constitutieve
elementen van belangenvermenging aanwezig zijn.
Daarom sluit ik mij aan bij de woorden van collega Bourgeois.
Mijnheer de minister, bent u bereid in de mate dat het parket zelf
geen initiatief neemt om een onderzoek op te starten naar
belangenvermenging?
Bent u bereid bij afwezigheid van initiatief van het parket om ter zake
gebruik te maken van uw positief injunctierecht?
Ik vraag u dat vanuit de volgende overwegingen: bij ons bestaat de in
druk dat wij op dit ogenblik in deze discussies maar het geldt ook
voor andere discussies behoefte hebben aan een onafhankelijke
arbiter in dit dossier. Het is zonder meer duidelijk dat de eerste
minister die onafhankelijke arbiter niet heeft, omdat hij evident
betrokken partij is in het dossier, wat hij ook moge zeggen.
De associatie tussen de communicatieverantwoordelijke van de
eerste minister en de eerste minister is natuurlijk al te duidelijk. De
03.02 Tony Van Parys (CD&V):
Je ne peux que me rallier aux
propos de M. Bourgeois: le
ministre de la Justice est-il prêt,
faute d'initiative de la part du
parquet, à prendre lui-même une
initiative auprès du pouvoir
judiciaire? Celui-ci est le seul
arbitre neutre possible dans cette
affaire. Il est, en effet, évident qu'il
est ici question d'une confusion
d'intérêts et d'interventions
intolérables.
Mais mes préoccupations vont au-
delà. Je me soucie de
l'estompement de la norme et de
la menace de plus en plus
présente de confusion entre
l'intérêt privé et l'intérêt public. La
lutte contre l'estompement de la
norme et la corruption est-elle
toujours une priorité de ce
gouvernement? L'Office central
pour la répression de la corruption
manque d'effectifs. Le ministre
prendra-t-il des mesures, alors
que la confusion des intérêts
privés et publics risque de devenir
la règle?
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
enige arbiter die in dit dossier mogelijk is, gelet op het feit van de
aanwijzingen, is de rechterlijke macht.
Mijnheer de minister van Justitie, ik geloof dat dit uw
verantwoordelijkheid is, u dient er in deze op toe te zien dat ten
aanzien van de aanwijzing in de rechterlijke macht, u de initiatieven
neemt die moeten worden genomen. Nogmaals: bij afwezigheid van
initiatief van het parket, heb u de bevoegdheid om dit te doen.
Er is een tweede element dat ik hieraan wens toe te voegen: het
probleem van dit dossier is het probleem van de vermenging van de
private en de publieke belangen.
Mijnheer de minister van Justitie, het is het probleem, dat u goed is
bekend, van de dreigende normvervaging.
We hebben er uren, dagen en weken discussies over gevoerd naar
aanleiding van de werkzaamheden van de parlementaire
onderzoekscommissie. Die dreigende normvervaging weegt bijzonder
zwaar op de goede werking van de overheid.
Los van het strafrechtelijk aspect is het zonder meer duidelijk dat
deze normvervaging aanwezig is, weze het maar dat op een bepaald
ogenblik de voorzitter van het directiecomité van de federale
overheidsdienst kanselarij en algemene diensten heeft verklaard dat
de firma van de heer Slangen ten uitzonderlijke titel mocht
mededingen aan een overheidsopdracht, gelet op het feit dat deze
opdracht nauw aansloot bij zijn taken. Als we willen spreken over het
voorkomen van normvervaging, zal men natuurlijk nooit mogen
deelnemen aan een overheidsopdracht die nauw aansluit bij het
takenpakket, want dit is precies de normvervaging ten voeten uit.
Mijnheer de minister, vandaar en wetende dat u bijzonder gevoelig
bent voor deze materie trouwens, ook de veiligheidsadviseur van de
eerste minister heeft daar naar aanleiding van de parlementaire
onderzoekscommissie belangrijke documenten over gepleegd - zou ik
u volgende vraag willen stellen.
Is voor deze regering de strijd tegen de normvervaging en de
corruptie nog wel een prioriteit?
Aangezien men gedoogt wat de communicatieverantwoordelijke van
de eerste minister heeft gedaan, hetzij vanuit strafrechtelijk oogpunt,
hetzij administratief-rechtelijk-politiek oogpunt, vraag ik mij ernstig af
of de strijd tegen de normvervaging en de corruptie nog wel een
prioriteit is voor deze regering.
Daarenboven is de centrale dienst die bevoegd is voor bestrijding van
de corruptie onderbemand.
Ten eerste, zal u, vanuit deze filosofie, in deze dienst investeren, om
te voorkomen wat geleidelijk aan duidelijk wordt naar aanleiding van
de werking van de medewerkers van de regering? De dreigende
belangenvermenging tussen de private en de publieke belangen
dreigt immers een regel te worden. Als we het model Slangen
aanvaarden, is dit uiteraard een uitnodiging voor anderen om
hetzelfde te doen.
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
Ten tweede, zal u bij prioriteit investeren in degenen die belast zijn
met de strijd tegen de corruptie en de normvervaging, in casu de
centrale dienst ter bestrijding van de corruptie?
Ziedaar, mijnheer de voorzitter, de vragen die ik aan de minister van
Justitie wens te stellen.
03.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik zou mij in
eerste instantie tot de twee vraagstellers willen richten. Het zijn stuk
voor stuk eminente juristen die eigenlijk heel goed weten wat tot de
bevoegdheid van de minister van Justitie behoort en wat niet. Ik zal
dus voor hen deels een open deur moeten intrappen. Eén zaak is
zeker. De minister van Justitie is in het bestel dat wij in België kennen
noch de vertegenwoordiging van de rechterlijke macht, een derde
onafhankelijke macht in het stelsel van de scheiding der machten,
noch een onderzoeksrechter of een parketmagistraat die een
gerechtelijk onderzoek of een informatieonderzoek voert. Dat staat
buiten kijf. De Grondwet heeft minister van Justitie wel een heel
welbepaalde bevoegdheid toegekend. Deze bevoegdheid wordt
slechts in zeer exceptionele omstandigheden aangewend. Men noemt
ze het positief injunctierecht. In het betrokken artikel van de Grondwet
wordt zelfs uitdrukkelijk gesteld dat geen negatief injunctierecht mag
worden aangewend. Dit zou inhouden dat de minister van Justitie
tussenbeide zou komen bij de rechterlijke macht, het weze het parket
of de onderzoeksrechter, om te vragen bepaalde feiten die een
misdrijf zouden kunnen betekenen niet te vervolgen. Het enige dat de
minister in uitzonderlijke omstandigheden dat wil ik nogmaals
onderstrepen kan doen is een onderzoek vorderen bij het Openbaar
Ministerie indien bepaalde feiten een misdrijf zouden kunnen
betekenen terwijl er geen stappen worden ondernomen door het
Openbaar Ministerie. Dat is de gang van zaken.
Mijnheer de voorzitter, ik stel dit met zeer veel nadruk omdat ik
vandaag nog steeds geconfronteerd word met een beeld dat in de
publieke opinie bestaat als zou een minister van Justitie wel een
bijzonder grote macht hebben om tussenbeide te komen in het
klasseren dan wel uitlokken of vooruithelpen van dossiers. Dat is mijn
uitgangspunt en ik zal daar in deze zaak niet van afwijken.
Ik kom dan bij de grond van de zaak. Er worden mij een aantal
documenten overhandigd en ik weet dat er een aantal aantijgingen
geuit werden. De vraag is of deze beweringen al dan niet exact zijn.
Moet de minister van Justitie daarin ex officio een standpunt
innemen? Als hij dat stelselmatig zou doen, zou het wellicht kunnen
volstaan als hij elke dag de krant zou lezen en een aantal keren zijn
positief injunctierecht zou gebruiken, of beter gezegd te misbruiken.
Dit is immers niet de wil van de grondwetgever of de wetgever. In dit
dossier stel ik vast dat er eigenlijk drie begrippen circuleren. Men
heeft het begrip normvervaging dat door de heer Van Parys werd
gehanteerd, het begrip belangenvermening dat door de heer
Bourgeois werd gebruikt en in een bijkomende vraag kwam een derde
begrip aan bod, namelijk corruptie en de strijd daartegen.
De normvervaging is geen juridisch begrip. Ik bedoel daarmee dat het
geen definitie van een strafbaar feit is. Normvervaging behelst
daarentegen het niet respecteren van een gangbare norm. Het heeft
dus vooral een ethische connotatie. Het gaat om een deontologische
gedragscode, om iets waarvan een goede huisvader weet dat hij het
03.03 Marc Verwilghen, ministre:
Je voudrais tout d'abord formuler
quelques observations d'ordre
constitutionnel. Dans notre
système judiciaire, le ministre de
la Justice ne représente pas le
pouvoir judiciaire et il ne peut
remplir le rôle ni d'un juge
d'instruction ni d'un magistrat du
parquet.
La Constitution donne au ministre
de la Justice une compétence
spécifique qu'il ne peut exercer
que dans des circonstances
exceptionnelles. Il dispose en effet
du droit d'injonction positive qui lui
permet d'accélérer une enquête
dans le cadre d'un dossier
spécifique lorsque le ministère
public ne prend pas lui-même une
initiative en ce sens. Il n'existe
cependant pas de droit d'injonction
négative.
La réalité est donc bien différente
de l'image que beaucoup s'en
font, croyant à tort que le ministre
de la Justice a le pouvoir de
demander le classement de
certains dossiers ou encore de
faire avancer l'enquête.
Je reçois un certain nombre de
documents et j'entends prononcer
un certain nombre d'accusations.
Le ministre de la Justice doit-il
prendre position? Trois concepts
circulent: estompement de la
norme, confusion d'intérêts et
corruption.
L'estompement de la norme ne
constitue pas un acte punissable; il
s'agit d'un code de conduite
déontologique. Les éléments
constitutifs de la confusion
d'intérêts, l'élément matériel et
l'élément moral, doivent être
prouvés. Le ministère public peut
ouvrir une enquête à la suite
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
niet kan of mag doen. Op zich is normvervaging geen misdrijf en het
is dus ook niet vervolgbaar. De minister van Justitie zou onder geen
enkel beding wat dan ook kunnen aanvangen met deze definitie of
omschrijving. Een tweede mogelijkheid is dat er sprake zou zijn van
belangenvermenging. Als het om belangenvermenging zou gaan, is
het vanzelfsprekend dat de constitutionele elementen, het materiële
en het morele bestanddeel van het misdrijf, moeten worden
aangetoond.
Welke is de gebruikelijke manier om een dergelijke zaak van wal te
laten steken? Het is mogelijk dat het openbaar ministerie daarin
ambtshalve een initiatief neemt. Het Openbaar Ministerie volgt de
persberichtgeving. Ik heb al een aantal keren gezien dat het
Openbaar Ministerie een informatieonderzoek en zelfs een
gerechtelijk onderzoek uitlokt naar feiten die via het medium van de
pers heeft vernomen.
Het is mij niet bekend of tot op heden ik heb terzake geen
bevestiging gekregen van een parket dat ambtshalve een zaak is
opgestart. Ik lees wel in de pers dat de betrokkenen dreigen met het
ondernemen van stappen. Noël Slangen heeft te kennen gegeven dat
hij een strafklacht zou indienen bij het parket. Dit betekent ipso facto
dat, indien er een eenvoudige klacht of een klacht met burgerlijke
partijstelling wordt ingediend, het Openbaar Ministerie zal worden
belast met deze zaak. Het Openbaar Ministerie is evenwel niet
gebonden door de kwalificatie van de klager. Het Openbaar Ministerie
zal over het geheel van de zaak een onderzoek kunnen voeren en
indien het Openbaar Ministerie van oordeel is dat er een misdrijf is
gepleegd, zal zij het noodzakelijke verdere onderzoek laten voeren.
Er zijn ook andere betrokkenen, namelijk de mededingers in de
beperkte aanbesteding. Het blijkt te gaan om een beperkte
aanbesteding. Ik heb mij niet in het dossier verdiept, maar ik kan mij
wel inbeelden dat er bij een offerteaanvraag nog andere mededingers
zijn. Die mededingers kunnen ook stappen in rechte ondernemen
hetzij door een eenvoudige klacht, hetzij door een klacht met
burgerlijke partijstelling in te dienen.
De vraag is of de minister van Justitie iets moet ondernemen. Ik neem
kennis van de stukken die u mij overmaakt. Het is mij vooralsnog niet
bekend of enige stap is ondernomen door de rechtstreeks
betrokkenen, met andere woorden Noël Slangen of de mededingers.
Er is nog een andere partij die in deze zaak betrokken kan zijn.
Belangenvermenging wordt algemeen aangenomen door de
rechtspraak dat elkeen die een belang kan laten gelden ook in de
mogelijkheid is om een klacht in te dienen. Belangenvermenging is
geen klachtmisdrijf. Belangenvermenging kan ook ontstaan op een
ogenblik dat een burger in bepaalde omstandigheden van oordeel is
dat gelden, die behoren tot de gemeenschap, zouden zijn misbruikt.
Er zijn in het verleden al ettelijke voorbeelden geweest van dossiers
van belangenvermenging die werden opgestart op basis van een
mondelinge, schriftelijke of zelfs anonieme klacht van een derde
belanghebbende, zelfs al heeft die belanghebbende niet rechtstreeks
enig uitstaans met de procedure van de aanbesteding.
Er moet dan ook worden afgewacht welke reacties er zullen volgen en
of dergelijke initiatieven zullen worden genomen. Zolang dit niet het
d'articles parus dans la presse. A
ma connaissance, aucun parquet
n'a pris une telle initiative. M.
Slangen envisage de déposer
plainte. Dans ce cas, le parquet
n'est pas lié par la qualification du
plaignant. Il peut élargir le champ
de l'enquête.
Les autres soumissionnaires dans
le cadre de cet appel d'offres
restreint sont également
concernés. Ils peuvent donc eux
aussi déposer plainte.
J'ignore si une des sociétés ou
personnes directement
concernées, que ce soit M.
Slangen ou quelqu'un d'autre, a
déjà déposé plainte. Mais il y a
d'autres intéressés dans des
dossiers de confusion d'intérêts et
ce sont les contribuables, lesquels
ne sont peut-être pas concernés
directement mais se sentent
dupés. Ils peuvent également
intenter un procès.
En règle générale, je fais très peu
usage de mon droit d'injonction
positive. Si des irrégularités ont
été commises, j'espère bien qu'un
des intéressés intentera une
action.
M. Van Parys m'interroge sur la
lutte contre la corruption et sa
pertinence. Notre pays est
aujourd'hui doté d'un Office central
pour la Répression de la
Corruption, lequel a droit à un
cadre du personnel de 68
personnes dont 1 chef de service
et 3 collaborateurs administratifs.
Actuellement, ce service dispose
d'effectifs constitués de 60
membres du personnel dont 1
chef de service et 2 collaborateurs
administratifs. Ce service est
essentiellement actif sur le plan
répressif et collabore le cas
échéant avec la Justice dans
certains dossiers spécifiques.
Je suis très partisan de lui confier
également un rôle préventif dans
le domaine de la lutte contre la
corruption. C'est la raison pour
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
geval is, kan de minister van Justitie enkel een actie ondernemen
indien hij aan de hand van de hem meegedeelde inlichtingen van
oordeel is dat toepassing kan worden gemaakt van een positief
injunctierecht. In elk geval wil ik nogmaals onderstrepen dat ik tot op
heden het positief injunctierecht zeer beperkt heb aangewend en
enkel wanneer ik vaststelde dat de feiten waarover het ging en het
bewijsmateriaal waarover ik beschikte van die aard waren om aan te
nemen dat het ging om een misdrijf waartegen geen actie werd
ondernomen door het Openbaar Ministerie.
In deze omstandigheden moet ik volgens mij dezelfde houding
aannemen. Indien er in deze zaak onregelmatigheden zijn gebeurd,
ben ik ervan overtuigd dat belanghebbenden actie zullen
ondernemen. Ik heb u reeds meegedeeld wie dit zijn.
Mijnheer de voorzitter, ik meen dat ik in elk geval op de basisvraag
van de heren Bourgeois en Van Parys heb geantwoord.
Dan rest er nog het derde begrip: dat van de corruptie, wat eveneens
een misdrijf is en waar ongeveer dezelfde regels op kunnen worden
toegepast. Collega Van Parys vraagt mij eigenlijk wat de stand van
zaken is, met betrekking tot het aanpakken van de corruptie, wetende
dat in het federaal veiligheidsplan over corruptie is gepraat en
wetende dat er een Centrale Dienst voor de Bestrijding van de
Corruptie bestaat.
Het toegekende personeelskader van de Centrale Dienst voor de
Bestrijding van Corruptie bedraagt 68 personen, het diensthoofd en 3
personeelsleden, die administratieve ondersteuning verlenen,
inbegrepen. Het reële cijfer van de bezetting van deze dienst bedraagt
op dit ogenblik 60 personen. Dit wil zeggen: 57 operationele
speurders, een diensthoofd en 2 personeelsleden die de dienst
administratief ondersteunen. De 57 operationele speurders worden
voornamelijk ingezet bij repressieve corruptieonderzoeken inzake
overheidsopdrachten, subsidies en financiële aangelegenheden en dit
gebeurt al dan niet in samenwerking met de gerechtelijke dienst van
het arrondissement. De regering heeft ook belang bij de preventieve
aanpak, vooral inzake de overheidsopdrachten. Zij heeft dit ook altijd
onderkend. Hierbij verwijs ik naar het federaal veiligheidsplan van
30 mei 2000, waarin het project 80 is opgenomen en dat luidt:
integrale en plura-disciplinaire aanpak van de corruptie inzake
repressie en preventie. Er is geopteerd om, naast een repressieve
Anticorruptiedienst, een preventieve dienst Integriteitsbewaking op te
richten. Deze oprichting is een onderdeel van het Copernicus-plan. De
dienst zal, gezien de taakomschrijving, worden ondergebracht binnen
de horizontale, federale overheidsdienst Budget- en Beheerscontrole.
De dienst zal ondersteuning verlenen aan alle federale
overheidsdiensten en het is de bedoeling om alle overheidsdiensten
hierin te laten participeren. Op dit ogenblik behoort de
Integriteitsbewaking niet tot de Centrale Dienst voor de Bestrijding van
de Corruptie.
In het nationaal veiligheidsplan 2001, meer bepaald in bijlage E, werd
prioriteit gegeven aan beeldvorming inzake corruptiebestrijding, met
name een strategische analyse van het fenomeen corruptie. Deze
beeldvorming bevindt zich in haar laatste fase en de resultaten
kunnen bepalend zijn voor de preventieve en repressieve aanpak van
de corruptie. Zonder de resultaten van de analyse af te wachten, heb
laquelle il est déjà question de
créer un service de contrôle de la
légalité qui pourra fonctionner
dans le contexte des marchés
publics et dont la vocation sera de
soutenir tous les services publics.
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
ik een recente uitwerking van een conceptueel model omtrent de
corruptiepreventie inzake overheidsopdrachten geïnitieerd, waarbij
ook de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de Corruptie wordt
geconsulteerd. Hierbij verwijs ik ook naar een opdracht die ik heb
toegekend aan de bijstandsmagistraat, de heer Ullman, die trouwens
dienaangaande ook een schriftelijke bevestiging heeft afgeleverd. In
deze brief schrijft hij: "C'est pourquoi le ministre de la Justice a chargé
le magistrat d'assistance et le service de politique criminelle de
procéder à une étude de faisabilité en vue de la mise sur pied d'un
organe chargé de rétablir ce type de controle préventif."
Ik ben er innig van overtuigd dat, wanneer men het fenomeen wil
aanpakken, men in de repressieve fase, of in de nazorg, reeds voorbij
het doel heeft geschoten en dat men er alle belang bij heeft om
preventief op te treden. Het is deze preventie die ons voor een stuk
zal toelaten om een dreigende normvervaging, die in dit type van
misdrijven vrij snel kan overwaaien, te onderkennen.
03.04 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik ondersteun
uw visie over het positieve injunctierecht. Ik vraag niet om de
haverklap om de toepassing ervan. Ik vind echter dat er hier wel
uitzonderlijke omstandigheden zijn. Het is een zaak die de publieke
opinie sterk beroert. We komen immers heel dicht in de buurt van
normvervaging en de discussie over een integriteitsbeleid. Deze zaak
is van uitzonderlijk belang omdat ze zich afspeelt op het hoogste
niveau in dit land, namelijk op het niveau van het kabinet van de
eerste minister. Bijgevolg vind ik het nuttig dat u, wanneer het parket
zou stilzitten of er geen aangifte zou worden gedaan, zelf aangifte zou
doen. Dat is immers de enige zinvolle invulling van het begrip "positief
injunctierecht". Het Hoog Comité van Toezicht is afgeschaft. We
hebben dat destijds samen bestreden. Aangezien het ressorteerde
onder de eerste minister zou het zich in deze misschien in een
moeilijke positie bevonden hebben, maar het was een onafhankelijk
orgaan dat dergelijke zaken, ook administratief, moest controleren.
We hebben nu de Centrale Dienst voor de Bestrijding van de
Corruptie, die ondertussen in de federale politie geïntegrëerd is na
eerst bij de gerechtelijke politie geweest te zijn. U hebt uw
bevoegdheden, zowel vóór als na de hervormingen. Het positief
injunctierecht is gebleven. Ik kan mij voorlopig neerleggen bij uw
uitspraak dat u een afwachtende houding aanneemt. Ik zou wel graag
hebben dat u daar een termijn op plaatst, maar uiteraard niet de
Griekse kalender.
Een van de kamerleden heeft al aangekondigd dat hij met het dossier
naar het parket stapt, dus misschien zal het helemaal niet meer nodig
zijn. Misschien kom ik volgende maand op dit dossier terug.
03.04 Geert Bourgeois (VU&ID):
Si je partage le point de vue du
ministre de la Justice à propos du
droit d'injonction positive, j'estime
toutefois qu'il s'agit, en
l'occurrence, de circonstances
exceptionnelles qui touchent la
population. C'est d'estompement
de la norme et de politique
d'intégrité qu'il est ici question. Si
les parquets n'interviennent pas, il
appartient au ministre de prendre
une initiative.
Le Comité supérieur de contrôle a
été supprimé. L'Office central de la
répression de la corruption
ressortit désormais à la police
fédérale.
Le ministre adopte une attitude
attentiste, mais il doit se garder
d'attendre trop longtemps avant
d'agir.
03.05 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb twee
korte opmerkingen. Ik heb mijn vraag nauwkeurig geformuleerd, in de
lijn van wat het positieve injunctierecht is. Ik had de minister gevraagd
of hij bereid is het positief injunctierecht te gebruiken indien het parket
geen initiatief zou nemen of indien er geen gerechtelijk of
opsporingsonderzoek komt. Hij zegt dat hij eerst zal nagaan of het
parket of een belanghebbende een initiatief ontwikkelt en dat hij dan
zal beslissen. Dat lijkt mij een correct antwoord en ik stel voor dat we
na verloop van tijd op dit dossier terugkomen.
Dit dossier kan een uitermate belangrijk precedent zijn omdat het hier
03.05 Tony Van Parys (CD&V):
Qu'adviendra-t-il si aucune
enquête judiciaire n'est ouverte?
Le ministre usera-t-il, dans ce cas,
de son droit d'injonction positive?
Nous reviendrons sur cette affaire
lorsque nous serons plus
amplement informés. Ce dossier
créera en tout cas un précédent
important.
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
gaat over de vraag of dergelijke praktijken op het hoogste niveau
gedoogd worden. We kunnen uiteraard niet aanvaarden dat lagere
niveaus dit dossier zouden kunnen aangrijpen om hetzelfde te doen.
Ik heb een tweede korte reactie met betrekking tot de strijd tegen de
corruptie. Wij gaan erop achteruit. Toen de Dient ter Bestrijding van
Corruptie nog ressorteerde onder de gerechtelijke politie, werd hij
door 95 personen bemand. Nu de dienst naar de federale politie is
overgeheveld, stelt hij nog amper 60 personen tewerk. De regering
zegt dat ze hier een prioriteit van maakt. We moeten ervoor zorgen
dat het niet blijft bij loze beloften, maar dat er ook in de praktijk wat
van komt. Ook daar komen we later nog op terug.
Tot daar, voorzitter, twee bedenkingen die ik nog wou toevoegen.
En matière de lutte contre la
corruption, nous régressons. La
réduction importante du service
concerné est contraire aux
intentions affichées par le
gouvernement en la matière.
03.06 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
houd het zeer kort. Mijnheer Annemans komt net binnen, hij kan het
misschien zelf zeggen. Zoals de minister zelf heeft opgemerkt kan
elkeen die een belang kan doen gelden, een klacht indienen. Dat wil
dus zeggen: elke burger, zoals u zelf gezegd hebt, die meent dat het
belastinggeld mogelijk verkeerd wordt gebruik. Het is dus in die zin
dat collega Annemans reeds heeft aangekondigd dat hij overweegt
om met dit dossier naar dit parket te stappen.
03.06 Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Toute personne
pouvant faire valoir un intérêt,
c'est-à-dire tout citoyen qui craint
un usage abusif de l'argent du
contribuable, peut déposer une
plainte. Mon collègue, M.
Annemans, envisage d'ailleurs
cette possibilité.
03.07 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik neem akte
van de opmerking die gemaakt wordt door collega Van Parys. Ik moet
zeggen dat indien men de corruptie in het algemeen op een goede
manier wenst te bestrijden, men daarvoor een voldoende uitgeruste
politiedienst moet hebben. De cijfers die ik heb genoemd en de cijfers
die hij heeft genoemd, corresponderen inderdaad met de realiteit, en
die nopen ons tot bevraging. Dat is de reden waarom ik trouwens met
meneer Ullman, de bijstandsmagistraat, al een aantal gesprekken heb
gevoerd over deze aangelegenheid. Dat is een eerste zaak die ik wou
zeggen.
Ten tweede wat de kalender betreft. Men gaat ervan uit dat de
aantijgingen toch een bepaald gevolg moeten krijgen. We weten
natuurlijk allemaal wat de termijnen zijn die lopen inzake verjaring
voor deze feiten. Ik wil absoluut niet zeggen dat men moet wachten
tot het ogenblik dat de verjaringstermijn is verstreken, maar het is
goed nog even af te wachten om te zien of er enige reactie komt. Laat
ons aannemen dat een redelijke termijn er een is, zeker na de
commotie die het dossier heeft gekend, waarbij een twee- a drietal
maanden wordt afgewacht. Op dat ogenblik zal ik ook de mogelijkheid
hebben gehad om de zaken die u mij voorlegt te bekijken. Want ik ga
er niet per definitie van uit dat iemand een misdrijf heeft gepleegd. Het
uitgangspunt moet zijn dat iedereen geacht wordt onschuldig te zijn
tot het bewijs van het tegendeel. Indien er evenwel aanwijzingen zijn,
dan denk ik dat die aanwijzingen ook ernstig moeten worden
genomen. Ik kan mij niet inbeelden dat een minister van Justitie hals
over kop, zonder controle en zonder onderzoek, een positief
injunctierecht zou aanwenden. Daarom meen ik dat een redelijke
termijn moet worden gerespecteerd.
03.07 Marc Verwilghen, ministre:
La lutte contre la corruption
requiert, bien entendu, une
administration correctement
équipée en effectifs et en matériel.
Nous devons offrir le soutien
nécessaire aux personnes
chargées de cette mission.
Il convient de tenir compte non
seulement des délais de
prescription et de la réaction
éventuelle des intéressés mais
également du principe du délai
raisonnable.
Si tous les indices doivent être pris
au sérieux, nous devons toutefois
nous garder de leur attribuer une
valeur de probante.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
03.08 De voorzitter: Mag ik vragen dat wij eindigen zoals we zijn
begonnen, namelijk met de minister van Binnenlandse Zaken.
Er zijn intussen ook al een aantal vragen ingetrokken. Een aantal
collega's heeft mij vorige week gevraagd om vragen uit te stellen. Dat
is uitstekend, maar wanneer zij vandaag opnieuw niet opdagen, is het
mijn bedoeling om hun vragen als ingetrokken te beschouwen. Het
kan niet zijn dat men de agenda week per week overlaadt doordat
men vragen doorschuift. Diegenen die hier wel aanwezig zijn, zullen
uiteraard de kans krijgen de vragen te stellen die ze wensen te
stellen. Ik dring er alleen op aan, collega's, om dat in een stikt
tijdsbestek te doen, het heeft geen zin dat wij de zaak langer trekken
dan nodig is. Ik heb dat altijd zo gedaan en geprobeerd iedereen aan
een redelijke spreektijd te houden.
03.09 Jean-Pol Henry (PS): Monsieur le président, je suis indigné
d'avoir dû attendre pendant deux heures quarante pour entendre des
interpellations adressées au premier ministre et au ministre de la
Justice qui, à mon avis, ne concernent pas la commission de
l'Intérieur. J'en ferai état à la conférence des présidents.
03.09 Jean-Pol Henry (PS): Ik
heb welgeteld twee uur en twintig
minuten moeten wachten en ben
van oordeel dat het reglement niet
werd nageleefd.
03.10 De voorzitter: Mijnheer Henry, als u daarover opmerkingen
hebt, dan raad ik u aan zich te wenden tot de Conferentie van de
voorzitters.
03.11 Jean-Pol Henry (PS): Ik zal daar het woord nemen over dat
punt. U moet ook het Reglement laten toepassen.
Vous avez laissé poser des questions par des gens qui n'étaient pas
inscrits!
04 Question de M. Jean-Pol Henry au ministre de l'Intérieur sur "le système de télécommunications
04 Vraag van de heer Jean-Pol Henry aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
telecommunicatiesysteem 'Astrid'" (nr. 5826)
04.01 Jean-Pol Henry (PS): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je vous souhaite tout d'abord mes meilleurs voeux. Je profite
de l'occasion pour vous remercier des efforts fournis en matière de
sécurité à Charleroi. Ces efforts ont porté leurs fruits mais il faut
continuer sur cette voie-là. Un débat se déroulera ce soir à ce sujet et
je ne suis pas sûr qu'il avantagera les participants ni les habitants de
Charleroi.
La sécurité est aussi une affaire de bonne transmission de
l'information. Le projet "Astrid" favoriserait la transmission de
l'information entre les différentes forces de police.
Pourriez-vous faire le point sur le système de télécommunications
"Astrid"? Le projet se déroule-t-il comme prévu ou accuse-t-il un
retard? La répartition géographique se fait-elle de manière correcte
entre les différentes régions? Y a-t-il un surcoût prévisible et, dans
l'affirmative, qui en supportera les conséquences: les autorités
fédérales ou les villes et les communes?
04.01 Jean-Pol Henry (PS): De
politie- en veiligheidsdiensten
alsook de civiele bescherming
zouden uitgerust moeten zijn met
een digitaal én beveiligd
telecommunicatiesysteem, `Astrid'
genaamd.
Wanneer zal dat netwerk in
Henegouwen worden geïnstal-
leerd?
Wat zal de kostprijs ervan zijn voor
de steden en gemeenten?
04.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, monsieur
Henry, tout d'abord je vous réciproque de tout coeur vos bons voeux.
Je vous remercie de votre appréciation pour les efforts fournis à
04.02
Minister Antoine
Duquesne: Het radio-
ommunicatieysteem `Astrid' in
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
Charleroi. En effet, une bonne collaboration entre les services de
police a permis d'améliorer les choses.
La réalisation du système de radiocommunication "Astrid" en province
du Hainaut et du dispatching intégré à Mons est prévue pour fin
octobre 2002. Ce délai est compromis suite à la problématique
relative à l'octroi des permis de bâtir nécessaires à la construction des
sites (mâts ou pylônes et shelter) et plus particulièrement en région
wallonne. "Astrid" est confronté au même problème que les
opérateurs GSM et ce, en dépit de sa mission légale. C'est hautement
préjudiciable du point de vue de la sécurité. Je suis intervenu mais
jusqu'à présent je ne parviens pas à débloquer ce dossier qui relève
de la compétence régionale.
Les prix de base pratiqués par "Astrid" sont indiqués dans son
catalogue de produits et services. Le coût que cela représente pour
chacune des villes et communes est déterminé en fonction des
besoins exprimés par une ville ou commune déterminée lors des
négociations contractuelles relatives à la connexion au système
"Astrid".
Notre commission a décidé de visiter le premier CAD à Gand
prochainement, monsieur le président. Ce sera probablement
l'occasion, au départ d'un cas pratique d'application dans la province
de Flandre, de poser des questions afin de connaître, dans les cas
d'application, les coûts spécifiques de chacun des appareils. L'Etat a
pris en charge une part importante: plus de cinq milliards ont été
supportés par ce dernier. Cet investissement ne doit pas être
répercuté sur les prix pratiqués et c'est la raison pour laquelle j'ai
insisté auprès d'"Astrid" pour que ses prix soient les plus raisonnables
possibles
Henegouwen en het dispatching-
systeem te Bergen zouden
normaliter tegen eind oktober
2002 klaar zijn. Die vervaldatum
komt in het gedrang wegens
problemen die verband houden
met het toekennen van de
vergunningen die vereist zijn voor
de bouw van de vestigingen, meer
bepaald in het Waalse gewest.
De voor `Astrid' geldende
basisprijzen staan in de catalogus
van de producten en diensten van
het communicatiesysteem. Voor
elke gemeente wordt de kostprijs
bepaald in functie van de
behoeften die naar voren werden
gebracht tijdens het contractueel
overleg met betrekking tot de
aansluiting van het systeem.
Onze commissie heeft beslist een
bezoek te brengen aan de eerste
afgewerkte terminal te Gent. Bij
die gelegenheid kunnen dan
vragen worden gesteld over de
kostprijs van die toestellen. Hoef ik
u eraan te herinneren, dat de staat
ruim 5 miljard van die uitgaven
voor zijn rekening neemt?
04.03 Jean-Pol Henry (PS): Monsieur le ministre, je vous remercie
de l'information que vous venez de nous donner. Nous serons
attentifs au fait que le système Astrid puisse s'étendre en Région
wallonne aussi rapidement qu'il s'est peut-être étendu dans le Nord du
pays.
04.03 Jean-Pol Henry (PS): Wij
zullen erop toezien dat `Astrid'
even snel in het Waalse als in het
Vlaamse Gewest wordt
geïnstalleerd.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De voorzitter: Aangezien de heer Karel Van Hoorebeke niet aanwezig is, vervalt zijn vraag nr. 6025.
05 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
functioneren van zijn administratie" (nr. 5998)
05 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de l'Intérieur sur "le fonctionnement de son
05.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, er zijn binnen uw administratie nogal wat
klachten omtrent het functioneren. Er is blijkbaar een en ander
gebeurt sinds de directeur-generaal van de civiele bescherming op de
algemene diensten haar werkzaamheden vervult. Er zijn klachten
over het geschuif van functies, geschuif van taken en tal van
overplaatsingen. Vandaar ook mijn vraag.
Klopt het dat sinds mei 2001, er nogal wat overplaatsingen zijn
geweest die gepaard gingen met veel geschuif van taken en functies?
05.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Pendant les vacances de
Noël, plusieurs fonctionnaires ont
critiqué le fonctionnement de
l'administration de l'Intérieur. Est-il
vrai que de nombreuses mutations
ont eu lieu depuis mai 2001?
Combien? De nombreux
glissements de fonctions et de
tâches ont-ils effectivement été
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
Zo ja, in welke mate? Is dit te vergelijken met vroeger? Is dit een
gelijkmatige evolutie of is er een duidelijke verhoging? Is er een
vergelijking mogelijk met andere ministeriële departementen, met
andere administraties?
We vernamen ook dat er klachtenbrieven aan uw waarnemend
secretaris-generaal zijn overgemaakt met als gevolg dat veel mensen
die klachten hadden, bevoegdheden zijn kwijtgespeeld. Wat is er
precies met die klachtenbrieven gebeurd? Welk gevolg is daar aan
gegeven? Welke zijn de gevolgen aangaande de beslissingen van het
beroep van de departementaire raad omtrent de vele klachten die zijn
verworpen? Hoe gaat men die mensen terug in hun rechtmatige
posities plaatsen?
Er zou een communicatieprobleem zijn. Ik dacht nochtans dat men
binnen deze meerderheid geen problemen had. Heeft dit misschien
niet alleen met de problematiek rond de invulling van en de
communicatie met de directeur-generaal binnen uw algemene
diensten te maken, maar ook met de invulling van de voorzitter van
het directiecomité? Hoe zit het daar trouwens met de timing?
Wanneer gaan alle topmandaten ingevuld geraken?
opérés? Ceux-ci sont-ils plus
nombreux que les années
précédentes? Pourquoi?
Est-il exact que les plaignants et
d'autres se seraient vu retirer des
compétences ou auraient été
mutés? Combien de plaintes ont-
elles été déposées et qu'est-il
advenu des plaignants?
En quoi consistent les problèmes
de communication? Que fait-on
pour y remédier?
Selon quel calendrier le poste de
président du comité de
direction sera-t-il pourvu? Quand
les autres mandats de direction
seront-ils attribués?
Qu'adviendra-t-il des autres
fonctionnaires de la Commission
de régularisation?
05.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, j'imagine
que M. Verherstraeten fait référence à des articles de presse publiés
à ce sujet.
Après avoir constaté un certain nombre de dysfonctionnements au
ministère de l'Intérieur et au moment de la mise en oeuvre de la
réforme Copernic, j'ai demandé aux fonctionnaires généraux de
mettre de l'ordre. Je n'interviens pas dans la gestion intérieure de
leurs services. Il n'y a pas d'intervention politique. Je leur demande
simplement d'organiser l'administration de manière efficiente. J'ai
effectivement demandé à Mme Breyne de s'en charger parce qu'elle
avait dirigé cette administration, de 1991 à 1994, de manière très
satisfaisante.
Comme c'est le cas lors de changements, ceux qui en sont l'objet ont
souvent l'une ou l'autre raison de se plaindre et trouvent toujours une
oreille complaisante pour les écouter. Je veux que tout cela se fasse
conformément à la réglementation.
Les mesures d'économie imposées au début de l'été par les ministres
de la Fonction publique et du Budget suppriment la possibilité de
remplir des fonctions devenues vacantes, en première instance par
des collaborateurs statutaires et plus tard par des contractuels. Une
mobilité doit être organisée pour assurer dans de bonnes conditions
le fonctionnement optimal des administrations. Etant donné que les
fonctions vacantes ne pouvaient, par conséquent, plus être remplies,
des agents des services qui ne connaissent pas de pénurie en
matière de personnel ont ainsi été transférés vers les services
souffrant d'un important déficit en personnel. Dans ce contexte, un
collaborateur de niveau 1 et cinq de niveau 2 ont été mutés de
manière interne des services généraux vers une autre direction,
surtout vers l'Office des étrangers. Il s'agissait toujours de membres
du personnel qui avaient l'intention de demander un transfert vers un
05.02
Minister
Antoine
Duquesne: Sinds eind mei wordt
werk gemaakt van een
herstructurering van de algemene
diensten van het departement
teneinde hun werking te
verbeteren. Ik ben hierbij niet
betrokken.
Wegens nieuwe besparings-
maatregelen is het niet meer
mogelijk vacante ambten in eerste
instantie met statutaire
medewerkers, later met
contractuele personeelsleden in te
vullen.
Ondertussen verkregen
verscheidene andere personeels-
leden hun overplaatsing naar een
ander departement.
De bewering als zouden personen
overgeplaatst zijn of bevoegd-
heden hebben verloren nadat ze
klachten hadden geuit, is
volkomen ongegrond. Twee
klachten leidden tot een beroep bij
de beroepskamer van het
departement, die de motivering
ontoereikend achtte.
De manager van het departement
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
autre département.
De plus, plusieurs autres membres du personnel ont entre-temps
obtenu leur transfert vers un autre département. Comme tous les
membres du personnel contractuel n'ont pas pu être gardés en raison
des mesures d'économie imposées par le gouvernement, cette
opération a donné lieu à un important renouvellement du personnel.
L'affirmation selon laquelle des personnes auraient été déplacées ou
que des compétences leur auraient été retirées, après qu'elles avaient
émis des plaintes, est tout à fait non fondée. Toute modification des
compétences des collaborateurs est le résultat de la restructuration
décrite ci-dessus et qui est réalisée par simple souci de performance.
A ce jour, quatre plaintes contre une mutation ont été introduites, dont
deux ont donné lieu à un recours auprès de la Chambre
départementale de recours. Après avis de cette Chambre, deux
nouveaux arrêtés de mutation motivés ont été rédigés.
En ce qui concerne le manager du département de l'Intérieur, le
service public fédéral du personnel et de l'organisation présuppose un
délai fixant la nomination à la fin février 2002.
Le personnel engagé pour équiper le secrétariat de la commission de
régularisation avait un contrat prenant fin le 31 décembre 2001. Afin
de garantir l'aboutissement des dossiers qui n'ont pu être achevés
complètement avant la fin 2001, 19 membres du personnel ont
bénéficié d'un prolongement de trois mois de leur contrat et six
collaborateurs ont obtenu un contrat à durée déterminée de trois
mois, afin de compléter l'enregistrement des dossiers d'asile auprès
du Conseil d'Etat. Au total, 128 agents se sont vu offrir un contrat à
l'administration.
Voilà donc ce qui s'est passé:
- transfert du bon personnel qui le souhaitait de la commission de
régularisation vers des services où un besoin important en personnel
se faisait sentir, comme dans tout le secteur de l'asile et de
l'immigration;
- en raison du blocage des recrutements, qu'il s'agisse d'agents
statutaires ou d'agents contractuels, redéploiement du personnel de
services plus excédentaires que d'autres où le personnel est
déficitaire;
- plaintes extrêmement limitées; là où la Chambre de recours a
estimé que la motivation n'était pas suffisante, un nouvel arrêté a été
pris avec une motivation adéquate.
Cela ne correspond certainement pas à d'autres intentions.
Il est vrai qu'une restructuration des services généraux du
département, en particulier du service du personnel, est en cours
depuis le mois de mai. Cette restructuration est le résultat du fait que
les services généraux, en comparaison avec les autres départements
de l'Intérieur, n'étaient pas considérés comme performants dans tous
leurs aspects. Le but de la restructuration était donc d'améliorer le
fonctionnement de ces services.
Binnenlandse Zaken moet tegen
eind februari 2002 benoemd zijn.
De overeenkomst van de
personeelsleden van het
secretariaat van de regularisatie-
commissie liep tot 31 december
2001. Voor 19 onder hen werd de
overeenkomst voor korte duur
verlengd, 6 andere kregen een
overeenkomst van bepaalde duur.
In totaal kregen 128 personen een
arbeidsovereenkomst bij de
administratie.
05.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik sta
achter u wanneer u zegt dat er in het kader van de voorbereiding van
Copernicus orde moest worden geschapen. Alleen vrees ik dat u
05.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je crains que le ministre
n'ait créé la confusion. Il est
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
wanorde hebt geschapen. Het is natuurlijk logisch dat sommige
mensen niet gelukkig zijn met bepaalde bewegingen binnen een
dienst, maar het aantal klachten ook mondelinge klachten was
zeer groot. Dat aan sommige klachten bovendien ook in het beroep
van de departementale raad een gunstig gevolg is gegeven, toont aan
dat er een serieus ongenoegen is.
Mijnheer de minister, u hebt op een deel van mijn vraag niet
geantwoord en ik vrees dat daar voor een deel het probleem ligt.
Sedert u in juli 1999 als minister van Binnenlandse Zaken bent
aangetreden, is er nog altijd geen secretaris-generaal en voorzitter
van het directiecomité aanwezig. Dat had moeten gebeuren nadat het
mandaat van de vorige secretaris-generaal een beetje was verlengd,
nadat de procedure van aanwerving was opgestart volgens de oude
wetgeving en nadat die uiteindelijk werd geschorst om in het kader
van de Copernicus-hervormingen en de nieuwe wetgeving, een
voorzitter van een directiecomité aan te werven. Dat had op zo'n
belangrijk departement als Binnenlandse Zaken in prioriteit moeten
gebeuren. Omdat dit is uitgebleven, zijn de problemen binnen uw
administratie ontstaan met alle gevolgen van dien, want u hebt toch
ministeries of deeladministraties waar u het met mij eens bent dat de
administratieve functionering niet naar behoren gebeurt.
évident qu'il y a toujours des
fonctionnaires qui ne veulent pas
bouger. Cependant, il y a tellement
de plaintes qu'il faut bien les
prendre au sérieux. La vacance
des fonctions supérieures de
secrétaire général et de président
du Comité de direction constitue
l'origine du problème.
05.04 Antoine Duquesne, ministre: Je répète qu'il s'agit de
contestations extrêmement limitées, dans lesquelles je ne m'immisce
pas. Elles sont le reflet du mécontentement de ceux qui doivent
exécuter d'autres tâches. Deux recours ont été introduits et j'ai donné
pour instruction à l'administration de répondre aux décisions et aux
avis de la commission de recours.
En ce qui concerne votre autre question, je rappelle que j'ai lancé la
procédure pour le remplacement du secrétaire général dans le cadre
du plan Copernic. Je n'ai fait qu'une seule observation à cet égard, à
savoir que je ne souhaitais pas provoquer de bouleversement dans
l'organisation de mon département pendant le deuxième semestre de
l'année dernière, parce que nous étions confrontés à des tâches très
lourdes dans le cadre des réformes mises en place, ainsi que de la
présidence de l'Union européenne. Cependant, dès le 1
er
janvier de
cette année, j'étais prêt à aller de l'avant.
Il faut, pour ce faire, respecter toute une chronologie dans la
procédure. J'ai signé l'arrêté permettant de composer le comité de
direction, contenant la mention du nombre de ses membres. Il y a
quelques jours, cet arrêté a été envoyé à M. Van den Bossche, qui est
chargé de sa publication.
05.04
Minister
Antoine
Duquesne: Twee beroepen zijn
ontvankelijk verklaard. Ik wil
vastbesloten vooruitgang maken.
Tijdens het tweede semester van
vorig jaar hadden wij het heel druk.
Ik heb het besluit ondertekend
waardoor het mogelijk wordt het
directiecomité samen te stellen.
De procedure zal volgen. Ik heb
dat besluit aan mijn collega Van
den Bossche overgezonden.
05.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik kan
alleen samen met u vaststellen dat de eerste lading van voorzitters
van directiecomité reeds in het voorjaar van 2001, dus voor het
Europees voorzitterschap, voor zes maanden was benoemd. Daar
had het departement Binnenlandse Zaken bij kunnen zijn. Ik moet
vaststellen dat gedurende die zes maanden op andere
departementen wel procedures opgestart zijn en op het departement
Binnenlandse Zaken niet, terwijl het op het departement Binnenlandse
Zaken dringender was.
05.05 Servais Verherstraeten
(CD&V): La nomination du
président du Comité de direction
de l'Intérieur aurait pu avoir lieu
lors de la première vague de
nominations de présidents, soit au
début de 2001. Alors qu'elle revêt
un caractère assez urgent, cette
nomination est différée. Dans
d'autres départements, les
procédures de nomination
aboutissent
pourtant sans
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
problèmes.
05.06 Antoine Duquesne, ministre: Nous en avons délibéré en
conseil des ministres. A cette occasion, j'ai indiqué qu'au nom de la
continuité des missions à accomplir, je ne souhaitais pas que cela se
fasse dans le second semestre de l'année dernière. Des éléments
majeurs devaient être pris en considération. Il y avait notamment la
PGR, l'organisation des contrôles, de la surveillance afin d'assurer la
sécurité lors des sommets. Vous savez que nous détenons le record
en matière d'organisation de réunions du conseil européen. Ce qui a
nécessité une forte contribution de mon administration. Je pense
donc avoir eu raison en ne lui imposant pas un surcroît de travail en
lui confiant la mise en place de la nouvelle organisation. J'ai été clair à
ce sujet. Le ministre des Affaires étrangères, qui a également été mis
à rude épreuve durant cette période, a d'ailleurs eu la même réaction
que moi.
05.06
Minister
Antoine
Duquesne: Wegens de
continuïteit van de te vervullen
opdrachten heb ik geoordeeld dat
extra werk tijdens het tweede
semester van vorig jaar niet
opportuun was. Mijn collega Louis
Michel had dezelfde reactie.
05.07 Marcel Hendrickx (CD&V): Nu ziet u de gevolgen van die
keuzes, mijnheer de minister.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De voorzitter: Aangezien de heer Peter Vanhoutte niet aanwezig is, vervallen zijn vragen nrs. 6106 en
6108.
06 Vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het
proefproject met de elektronische identiteitskaart" (nr. 6005)
06 Question de M. Marcel Hendrickx au ministre de l'Intérieur sur "le projet-pilote relatif à la carte
06.01 Marcel Hendrickx (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, uit de pers hebben wij onlangs vernomen dat er een
proefproject met uitreiking van elektronische identiteitskaarten wordt
opgestart. Ik neem aan dat de uitgekozen gemeenten goed
geïnformeerd zijn. De andere gemeentebesturen weten eigenlijk van
niets en hebben enkel het persbericht gelezen. Bij de diensten
Bevolking en Burgerzaken op de gemeentehuizen zijn er dan ook heel
wat vragen rond dit proefproject. Eigenlijk zouden die mensen ook wel
eens willen weten wat er gaande is. Zij zijn toch degenen die dagelijks
bij de materie betrokken zijn.
Ik heb een selectie gemaakt uit een aantal vragen. Er zal niet langer
een handtekening op de identiteitskaart komen. Betekent dit dat de
persoon in kwestie voortaan altijd persoonlijk op de gemeentehuizen
zal moeten verschijnen voor het wettigen van de handtekening? Er zal
niet langer een adres worden vermeld. Bestaat de vrees dan niet dat
de burger het nut van de adreswijziging niet meer zal inzien? Zullen
de identiteitskaarten ook bestemd zijn voor niet-Belgen. Zal er een
systematische vervanging voorzien worden? Aan welk tempo zal dat
gebeuren? Wat is de kostprijs van deze nieuwe identiteitskaart? Hoe
zal men zonder handtekening op de identiteitskaart kunnen
controleren of iemand vrijgesteld of onbekwaam is om te tekenen?
Wat gebeurt er met de andere vermeldingen, zoals verlengde
minderjarigheid, toelating tot het dragen van de blindenstok en
dergelijke?
Mijnheer de minister, wanneer denkt u systeem veralgemeend in te
06.01 Marcel Hendrickx (CD&V):
Les médias annoncent un projet-
pilote relatif aux cartes d'identité
électroniques. Les administrations
communales qui n'ont pas été
associées à ce projet n'en sont
pas informées mais sont pourtant
confrontées à des questions.
La carte d'identité électronique ne
porte pas de signature. Les
personnes qui souhaitent faire
légaliser leur signature doivent-
elles dès lors toujours se
présenter en personne? L'adresse
ne figure plus non plus sur les
cartes d'identité électroniques. Le
citoyen percevra-t-il encore l'intérêt
de communiquer un changement
d'adresse? Ces cartes d'identité
électroniques seront-elles
également valables pour les non-
Belges? Prévoit-on un
remplacement systématique des
anciennes cartes et, dans
l'affirmative, à quel rythme? Quel
sera le coût de la nouvelle carte
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
voeren? Wanneer zal u de niet-pilootgemeenten informeren over dit
project?
d'identité? En l'absence de
signature, comment établir qu'une
personne est dispensée ou est
dans l'incapacité de signer?
Qu'advient-il de mentions telles
que la mise sous minorité
prolongée, l'autorisation de porter
la canne blanche, etc.? Quand le
ministre envisage-t-il une
introduction généralisée de cette
nouvelle carte? Quand le ministre
compte-t-il informer les communes
qui n'ont pas participé à ce projet-
pilote?
06.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
de elf pilootgemeenten die aan het proefproject met de elektronische
identiteitskaarten zullen deelnemen, zijn Leuven, Tongeren, Jabbeke,
Geraardsbergen, Borsbeek, Sint-Pieters-Woluwe, Rochefort, Seneffe,
Seraing, Marche-en-Famenne.
06.02
Antoine Duquesne,
ministre: Les cartes d'identité
électroniques seront testées dans
11 communes-pilotes.
Donc ce sont des communes qui ont été choisies pour être
représentatives dans une grande diversité de situations.
De elektronische identiteitskaart blijft zoals vandaag een
reisdocument binnen de landen van de Europese Unie. Dit betekent
dat de informatie die voorkomt op de huidige kaart met het blote oog
leesbaar moet zijn.
1. De handtekeningen van de houder van de kaart en van de
gemeentelijke ambtenaar zullen op de elektronische identiteitskaart
worden afgedrukt, zoals dit voor de thans gebruikte identiteitskaarten
het geval is.
2. Het adres van de houder van de kaart zal alleen in elektronische
vorm in de kaart worden opgeslagen. De gemeenten zullen naar
aanleiding van een adreswijziging het nodige doen opdat de
betreffende wijziging ook in de chip van de elektronische
identiteitskaart wordt opgeslagen. De houders van de elektronische
identiteitskaart zullen hieromtrent de nodige richtlijnen ontvangen.
La carte d'identité électronique
reste, comme l'actuelle, un
document permettant de voyager
au sein de l'Union européenne.
Les données qui y figurent doivent
pouvoir être lues à l'oeil nu.
Les signatures du porteur de la
carte et du fonctionnaire
communal y sont donc imprimées.
L'adresse et les changements
d'adresse sont uniquement inscrits
sous forme électronique sur la
carte. Les intéressés seront
informés de toutes les modalités à
ce sujet.
3. Les nouvelles cartes d'identité électroniques sont destinées aux
personnes de nationalité belge, aux ressortissants d'un Etat membre
de l'Union européenne et de l'espace économique européen inscrits
dans une commune belge et aux personnes qui ne sont pas des
ressortissants de cette Union ou de cet espace admis ou autorisés à
s'établir dans le Royaume.
De nieuwe elektronische
identiteitskaarten zijn bestemd
voor personen van Belgische
nationaliteit, voor onderdanen van
een lidstaat van de Europese Unie
of van de Europese Economische
Ruimte die in een Belgische
gemeente zijn ingeschreven,
alsook voor personen die
toestemming hebben om zich in
het Koninkrijk te vestigen.
4. Er zal in een systematische vervanging worden voorzien, over een
periode van vijf jaar.
Les cartes seront remplacées tous
les cinq ans. Le coût se chiffrera à
environ 9 euros. Et sur la carte
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
5. De kostprijs van de elektronische identiteitskaart zal ongeveer 9
euro bedragen.
6. De aanduiding met betrekking tot de vrijgestelde of de onbekwame
zal op de identiteitskaart worden vermeld.
d'identité figurera la mention
"exempté" ou "incapable" si le
porteur de la carte n'est pas
capable de signer.
Voorzitter: Denis D'hondt.
Président: Denis D'hondt.
7. L'indication relative à la minorité prolongée sera portée sur la carte
d'identité. Les mentions relatives au port de la canne d'aveugle seront
enregistrées, comme c'est le cas maintenant, facultativement sur la
carte d'identité.
8. Après une période d'essai avec onze communes-pilotes, la carte
d'identité électronique sera évaluée et le Conseil des ministres
prendra une décision concernant la généralisation éventuelle du
système.
9. Lors du démarrage de la délivrance des nouvelles cartes d'identité,
toutes les communes seront informées sur leur fonctionnement,
puisque les détenteurs d'une carte d'identité électronique qui
viendront s'établir dans des communes non pilotes pourront garder
leur nouvelle carte d'identité. Des directives spéciales seront
d'application pour cette phase de transition.
De vermelding betreffende de
verlengde minderjarigheid zal op
de identiteitskaart staan. De
vermelding betreffende het dragen
van een blindenstok blijft
facultatief.
Na een testperiode in
proefgemeenten en na een
evaluatie, zal de ministerraad over
de al dan niet veralgemening van
het systeem besluiten.
Tijdens de overgangsperiode
zullen alle gemeenten worden
ingelicht over de werking van de
nieuwe identiteitskaarten.
Bijzondere richtlijnen zullen dan
van toepassing zijn.
06.03 Marcel Hendrickx (CD&V): Mijnheer de minister, hoe gaat dat
met het rijksregister worden gecombineerd? Hoe kan men controleren
of het adres in het rijksregister nog correct is?
Ik denk ook dat het goed zou zijn om niet te wachten tot het in voege
is getreden, maar om nu reeds ook de andere gemeenten te
informeren.
06.03 Marcel Hendrickx (CD&V):
Comment cette carte sera-t-elle
combinée avec le Registre
national? Les données doivent tout
de même correspondre.
Il me semble indiqué d'informer
dès à présent les autres
communes, donc pas uniquement
les communes pilotes.
06.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, je
donnerai une information pour la phase transitoire puisque les gens
se déplaceront avec leur carte d'identité. Je ne suis pas convaincu
qu'il faille aller plus loin aujourd'hui alors que nous nous trouvons
dans une phase expérimentale. En effet, à la lumière de l'expérience,
un certain nombre dechoses vont peut-être changer. Cela risque de
créer certaines confusions. Je vais en tout cas réfléchir à votre
suggestion.
En ce qui concerne le registre national, les contrôles se font de
manière tacite. Rien n'a changé par rapport aux procédures actuelles.
Vous connaissez le dialogue qui existe entre le service du registre et
les communes, par ministres et bourgmestres interposés.
06.04 Minister Antoine
Duquesne: Moet men nu verder
gaan, terwijl de experimentele fase
pas aan de gang is? Ik zal mij
beraden over uw suggestie. Wat
het Rijksregister betreft, werd er
niets gewijzigd. U bent op de
hoogte van de dialoog tussen de
gemeenten en het Rijksregister.
Dit blijft onveranderd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52
identiteitskaarten voor +75-jarigen" (nr. 6006)
07 Question de M. Marcel Hendrickx au ministre de l'Intérieur sur "les cartes d'identité pour les
07.01 Marcel Hendrickx (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, bij koninklijk besluit van 4 juli 2001 werd de verplichting om
de identiteitskaart voor personen van +75 jaar te vernieuwen,
afgeschaft. Bepaald werd dat vanaf 1 november die identiteitskaarten
niet meer moesten worden vernieuwd en dat ze een onbeperkte
geldigheidsduur zouden hebben. Dit is wellicht een goede maatregel,
want het gaat meestal om personen die zich nog moeilijk kunnen
verplaatsen.
Na bijna twee maanden toepassing van deze maatregel, dringen zich
in feite aanpassingen op. Op de identiteitskaart die deze personen
bezitten is wel een vervaldag vermeld, zodat er moeilijkheden
ontstaan, eenmaal die vervaldatum is verstreken. Voor de
buitenwereld, die niet op de hoogte is van de maatregel vervat in het
koninklijk besluit, is deze identiteitskaart immers ongeldig. Als een
dergelijke persoon naar het buitenland gaat, is men daar
hoegenaamd niet op de hoogte van deze maatregel en zal hij bij
iedere controle moeilijkheden hebben.
Concrete feiten zijn dat niet alle officiële en semi-officiële instanties op
de hoogte zijn van dit koninklijk besluit. Het is al gebeurd dat een
persoon zich op het postkantoor aanbood om een cheque te
incasseren en dat de bediende de identiteitskaart controleerde. Hij
stelde vast dat ze was vervallen en bijgevolg kreeg de betrokkene de
cheque niet uitbetaald.
Daaromtrent wens ik enkele vragen te stellen:
Ten eerste, is er voldoende communicatie geweest over deze
maatregel ten aanzien van de post- en bankkantoren? Zo niet, moet
dit dan niet dringend gebeuren?
Ten tweede, zou het niet best zijn en dat dient in de toekomst te
gebeuren dat op de laatste identiteitskaart die vernieuwd wordt vóór
de 75
ste
verjaardag, niet langer een vervaldatum, maar iets als
"onbeperkt" wordt vermeld.
Ten derde, welke oplossing ziet u voor de personen van +75 jaar die
thans met een dergelijke identiteitskaart zijn behept?
07.01 Marcel Hendrickx (CD&V):
L'arrêté royal du 4 juillet 2001
abroge à compter du 1er
novembre 2001, l'obligation de
renouvellement de la carte
d'identité pour les personnes
âgées de 75 ans et plus. Les
personnes disposant d'une carte
d'identité dont la date de validité
expire après leur 75ème
anniversaire ne doivent plus être
convoquées. Un certain nombre
de problèmes se posent
néanmoins. En effet, un certain
nombre de services, tant à
l'étranger qu'en Belgique, n'ont
pas connaissance de cette mesure
et refusent semble-t-il les cartes
d'identité périmées.
Cette mesure a-t-elle fait l'objet
d'une communication suffisante?
Ne serait-il pas préférable de ne
plus mentionner de date
d'expiration sur la dernière carte
d'identité décernée avant le
75ème anniversaire? Quelle
solution le ministre envisage-t-il
pour les personnes qui sont
confrontées à ce problème?
07.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, l'article 5, alinéa 1
er
de l'arrêté royal du 29 juillet 1985,
relatif aux cartes d'identité, modifié par l'arrêté royal du 4 juillet 2001
dispose en effet que la carte d'identité délivrée aux citoyens âgés de
75 ans et plus a une validité illimitée, sous réserve des cas de
renouvellement ou de remplacement prévus par ledit arrêté royal.
Comme vous le savez, plusieurs parlementaires avaient émis ce
souhait. J'ai pris cette décision car, comme vous, je pense que cette
mesure est de nature à simplifier la vie des personnes âgées. Cela
n'interdit pas à ceux qui sont très dynamiques et ils sont
heureusement nombreux - d'avoir également une nouvelle carte
d'identité. Cette décision ne constitue donc pas une obligation: ceux
qui le souhaitent peuvent demander le remplacement de leur carte
07.02
Minister
Antoine
Duquesne: Artikel 5, eerste lid
van het koninklijk besluit van 29
juli 1985, gewijzigd door het
koninklijk besluit van 4 juli 2001,
bepaalt dat de identiteitskaart die
wordt afgegeven aan de burgers
van 75 jaar en ouder een
onbeperkte geldigheidsduur heeft,
behoudens in geval van
hernieuwing of vervanging ervan
zoals bepaald in het koninklijk
besluit. Dit vormt echter geen
verplichting.
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
53
d'identité. Ne fût-ce que dans ma famille, je connais des personnes
qui n'aimeraient pas qu'on leur dise que puisqu'elles ont 75 ans, elles
ne sont plus à même d'aller demander le changement de leur carte
d'identité.
Cette mesure entrant en vigueur le 1
er
novembre 2001 a été adoptée
dans un but de simplification administrative. Pour que les personnes
appartenant à cette catégorie d'âge ne doivent effectuer aucune
démarche auprès de leur administration communale, la modification
nécessaire a été prise sous la forme d'une disposition réglementaire
de police administrative prévoyant d'office que les cartes d'identité
dont les intéressés sont titulaires acquièrent une validité illimitée.
L'arrêté royal et la circulaire d'application ont été publiés au Moniteur
belge et il a été demandé aux communes d'assurer une information
aux personnes concernées par le non-renouvellement de leur carte
d'identité. Les programmes informatiques du fichier central des cartes
d'identité ont en outre été adaptés en ce sens.
J'attire votre attention sur le fait que les cartes d'identité délivrées aux
Belges de plus de 22 ans possèdent en principe une validité de dix
ans. Compte tenu des changements de physionomie, il n'a pas paru
souhaitable que la carte d'identité délivrée à une personne de 65 ans
mentionne déjà une validité illimitée qui tiendrait compte du fait que la
période normale de validité de dix ans expirerait après le 75
ème
anniversaire.
J'attire également votre attention sur le fait que les personnes âgées
de 75 ans et plus peuvent, à tous moments et sans justification,
demander le renouvellement de leur carte d'identité.
La mention d'une date d'expiration est explicitement prévue par des
normes internationales, telles que la résolution du Conseil de
l'Europe, relative à l'établissement et à l'harmonisation des cartes
nationales d'identité. Le ministère des Affaires étrangères a été
informé le 13 juillet 2001 de la publication et de l'entrée en vigueur
prochaine de l'arrêté précité.
J'ai chargé mon administration de prendre contact avec La Poste et
l'association nationale des banques pour s'informer des difficultés
éventuelles dues à la nouvelle réglementation. Le cas échéant, mon
administration sera chargée de me proposer des modifications, des
adaptations ou des informations complémentaires si nécessaire. Il
faut en effet s'assurer que, malgré la bonne intention qui est à l'origine
de cette initiative, son application ne suscite pas un certain nombre de
difficultés.
Deze maatregel, die op 1
november 2001 in werking trad,
werd goedgekeurd met het oog op
de administratieve vereen-
voudiging. Opdat de personen die
tot deze leeftijdsgroep behoren bij
hun gemeentebestuur geen
stappen dienen te ondernemen,
geschiedde de nodige wijziging in
de vorm van een reglementaire
beschikking van administratieve
politie die ambtshalve bepaalt dat
de identiteitskaarten waarvan de
betrokkenen houder zijn, een
onbeperkte geldigheidsduur
verwerven. Het koninklijk besluit
en de toepassingsomzendbrief
werden in het Belgisch Staatsblad
bekendgemaakt en er werd aan de
gemeenten gevraagd om de
personen, die betrokken zijn bij de
niet-hernieuwing van hun
identiteitskaart, te informeren. De
informaticaprogramma's van het
centrale identiteitskaartenbestand
werden bovendien in die zin
aangepast.
De identiteitskaarten, afgegeven
aan Belgen ouder dan 22 jaar, zijn
in principe tien jaar geldig.
Gelet op de fysionomie-
veranderingen werd het niet
opportuun geacht om op de
identiteitskaart, uitgereikt aan een
persoon van 65 jaar, reeds een
onbeperkte geldigheidsduur te
vermelden.
Personen van 75 jaar en ouder
kunnen zonder enige
rechtvaardiging de hernieuwing
van hun identiteitskaart
aanvragen.
In de vermelding van een
vervaldatum wordt door inter-
nationale normen voorzien. Het
ministerie van Buitenlandse Zaken
werd in kennis gebracht van de
nakende inwerkingtreding van
voormeld besluit.
Mijn administratie kreeg de
opdracht, contact op te nemen met
De Post en de Belgische
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
54
Vereniging van Banken om zich te
informeren over eventuele
moeilijkheden en, indien nodig, de
vereiste wijzigingen voor te stellen.
Men moet zich er namelijk van
vergewissen dat de toepassing
van die principes geen
moeilijkheden veroorzaakt.
07.03 Marcel Hendrickx (CD&V): Mijnheer de minister, misschien
moeten wij het wegvallen van de verplichting om te vernieuwen beter
communiceren. Ik denk dat de meeste 75-plussers ervan uitgaan dat
zij niet meer kunnen vernieuwen. Daarom moeten wij de kwestie
onder de aandacht brengen.
07.03 Marcel Hendrickx (CD&V):
L'information selon laquelle il n'est
pas obligatoire, pour les plus de 75
ans, de faire renouveler leurs
cartes d'identité devrait être plus
largement diffusée; ces personnes
s'imaginent en effet qu'elles n'ont
plus le droit de le faire, ce qui n'est
pas le cas.
07.04 Antoine Duquesne, ministre: Vous êtes informé, mais il est
vrai que vous êtes encore très loin d'atteindre l'âge de 75 ans.
Toujours est-il que je m'assurerai de ce que l'information est
suffisante.
07.04 Minister Antoine
Duquesne: Ik zal nagaan of er
voldoende informatie wordt
verstrekt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.05 Le président: M. Olivier Maingain a demandé que sa question
n° 6016 soit reportée.
La question n°
6034 de M. Karel Van Hoorebeke ainsi que
l'interpellation n° 1058 de M. Pieter De Crem sont retirées.
08 Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van Binnenlandse Zaken, over "de inplaatsstelling van
de politiezones" (nr. 6045)
08 Question de M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "l'installation des zones de police" (n° 6045)
08.01 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal proberen
voorbeeldig te zijn wat het tijdsgebruik betreft.
Mijnheer de minister, in principe was het de bedoeling dat de
geïntegreerde politie op einde van het jaar 2001 operationeel zou zijn.
De effectieve inplaatsstelling zou daarvan de kers op de taart zijn
geweest. Wij weten allemaal dat in de eerste plaats de implementatie
van de wet met een jaar werd uitgesteld, maar nu moeten wij
vaststellen dat het aantal politiezones die effectief de
rechtspersoonlijkheid hebben verworven en dus ook officieel bestaan,
op 1 januari 2002 bijzonder beperkt was.
Het interesseert mij te weten hoeveel zones inmiddels die
rechtspersoonlijkheid genieten. Hoe komt het eigenlijk dat die
implementatie zo traag verloopt? Ik stel die vraag uiteraard met een
bijbedoeling. Dat kan u van een politicus verwachten. Mijnheer de
minister, is het waar wat sommigen zeggen? Kon u de voorbereiding
in het kader van het cruciaal artikel 248 van de wet op de
geïntegreerde politie pas opstarten na de regeringsbeslissing op de
08.01 Paul Tant (CD&V): Alors
que le ministre avait déjà reporté
d'une année complète la mise en
oeuvre d'un service de police
intégrée, il apparaît aujourd'hui
que celle-ci n'est devenue réalité
au 1
er
janvier 2002 que dans des
cas exceptionnels. Nos craintes
étaient donc fondées.
Je suis très curieux de connaître le
nombre de zones de police mises
en place à ce jour. Quelle est la
véritable cause du retard? Est-il
exact que les préparations,
pourtant cruciales, de l'article 248
de la loi relative à la police
intégrée n'ont débuté qu'après le
Conseil des ministres du 21
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
55
Ministerraad van 21 november 2001? Is dat waar? Waarom is dat zo?
Ten slotte, in het begin van dit jaar was in 26 zones zelfs nog geen
sprake van een feitelijke integratie. Wat zal de minister doen om in de
feiten de integratie te laten opstarten?
novembre 2001? Pour quelle
raison?
Quelles initiatives le ministre
envisage-t-il de prendre à propos
des 26 zones pour lesquelles il
n'est toujours pas question
d'intégration de fait, sans même
parler d'intégration de droit?
Quelles solutions le ministre
préconise-t-il?
08.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, monsieur
Tant, je vais également tenter d'être exemplaire.
Je vous rappelle que la loi sur la police intégrée prévoit, en son article
260, trois dates de mise en vigueur.
Pour la police fédérale, la "deathline" a été fixée au 1
er
janvier 2001.
Cette date a été respectée.
En ce qui concerne la police locale, la loi ne prévoit pas de
"deathline". Personnellement, j'ai toujours visé une date de départ.
Elle a été fixée au 1
er
janvier 2002.
Aucun retard n'est donc à déplorer en la matière. Au contraire, on a
anticipé. Je sais que vous êtes un parlementaire consciencieux et je
vous invite à relire l'exposé des motifs de la loi sur la police intégrée.
Vous remarquerez que le législateur a compris que la police locale ne
serait mise en place qu'au cours des années 2003, 2004, voire même
2005 ou 2006.
Dès lors, j'estime qu'avec le dispositif mis en place, on anticipe la
mise en oeuvre de toutes les zones de police locale. D'ailleurs, un
grand nombre d'entre elles fonctionnent de façon intégrée.
Je ne sais pas où vous allez chercher ces 26 zones qui ne
fonctionneraient pas de manière intégrée.
Je vous invite à m'en donner la liste. Je procéderai à des vérifications.
Nous recevons de plus en plus de demandes d'agréation des zones,
ces dernières nous parvenant plus rapidement du nord que du sud du
pays. Il s'agit d'agréations juridiques. Vous savez qu'un certain
nombre de conditions doivent être remplies conformément au fameux
article 248 de la loi. La dotation fédérale était l'une de ces conditions.
On avait décidé initialement de procéder à une évaluation dans 13
zones. On a bien fait puisque cela a permis de révéler que des
adaptations étaient nécessaires. Le gouvernement a donc adapté sa
décision, le 6 mars. Une procédure a été établie pour permettre aux
communes de fixer leur budget. Cette condition peut donc maintenant
être remplie.
J'ai interrogé mes services pour avoir une estimation du nombre
d'agréations à la fin de ce mois. Ils m'ont fait savoir qu'il y en aurait
plus ou moins 120. Le processus a donc été engagé très rapidement.
Il ne me reste plus à désigner qu'une trentaine de chefs de corps.
08.02
Minister
Antoine
Duquesne: De wet tot organisatie
van een geïntegreerde
politiedienst voorziet in een datum
voor inwerkingtreding wat de
federale politie betreft, namelijk 1
januari 2001. Ik heb altijd 1 januari
2002 als streefdatum
vooropgesteld voor het opstarten
van de werking van de lokale
politie. We liggen dus niet achter
op het schema. Als u de memorie
van toelichting van de wet tot
organisatie van de geïntegreerde
politiedienst erop naleest, zal u
merken dat de wetgever goed wist
dat de lokale politie er pas in de
loop van 2003, 2004 of zelfs pas in
2005 of 2006 zou komen.
De geïntegreerde werking is nu al
een feit voor alle politiezones, en
ik weet niet waar u die 26 zones
vandaan haalt.
De erkenningsaanvragen van de
zones lopen nu binnen. Tegen het
einde van de maand zullen er
tussen de 110 en de 120
erkenningen verleend zijn.
Het aantal aanvragen tot
erkenning van de zonenaam
neemt toe. In geval van protest
kan ik eigenmachtig beslissen,
maar ik denk niet dat dat nodig zal
zijn.
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
56
Cela ne relève pas d'une mauvaise volonté des communes, mais il
arrive que les candidats échouent. Dans ce cas, il n'est pas possible
de les nommer.
Je reçois de plus en plus de demandes d'autorisation de
reconnaissance du nom de la zone. Les demandes d'agréations
augmentent. Je peux donc dire que les choses seront mises en place
très rapidement.
De plus, vous savez que nous avons voté une loi qui me permettrait,
si je devais constater une résistance, de prendre, par l'intermédiaire
du gouverneur, les dispositions qui s'imposent. Mais je crois
franchement que cela ne sera pas nécessaire.
08.03 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de minister stelt me
een wedervraag. Hij vraagt naar de bron van mijn informatie inzake
de 26 zones. De bron is De Standaard. Rond de jaarwisseling heeft
De Standaard een lang artikel aan deze problematiek gewijd. Uw
kabinetschef Dassen kwam eveneens aan het woord. Hij gaf toe dat
er op juridisch vlak vertraging mogelijk was. Hij heeft gezegd wat u bij
het begin van uw antwoord hebt gezegd. De integratie de facto is
verder gevorderd.
08.03 Paul Tant (CD&V): Ce
chiffre de 26 zones a été cité par
De Standaard, aux environs du
Nouvel An; le chef de cabinet
Dassen y soulignait qu'il y avait
bien un ralentissement sur le plan
juridique mais que l'intégration
avait déjà progressé dans les faits.
08.04 Antoine Duquesne, ministre: Il y a en effet un très grand
nombre de zones de police pour lesquelles une convention a été
signée afin de donner autorité aux chefs de corps. Même où cela
n'existe pas, cela ne signifie pas qu'il n'y a pas cohabitation ou
fonctionnement intégré.
08.04
Minister
Antoine
Duquesne: Veel politiezones
hebben een overeenkomst
ondertekend om de korpschef het
nodige gezag te verlenen. Maar
zelfs waar dat niet gebeurde, was
er vaak sprake van de facto
samenwerking.
08.05 Paul Tant (CD&V): C'est ce que disait votre chef de cabinet.
08.06 Antoine Duquesne, ministre: Mon chef de cabinet est libre de
dire des choses et d'autant plus lorsqu'elles sont exactes et
conformes à ce que souhaite le ministre. Je ne suis pas fait
différemment d'un autre.
Dans ce cas, la question est de savoir ce que vous videz. Si vous
affirmez que toutes les zones n'ont pas proposé une convention pour
habiliter le chef de corps à commander dès maintenant, c'est exact.
08.07 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, uw antwoord ligt in de
lijn van de uitspraken van uw kabinetschef dat men in de feiten veel
verder gevorderd is. Dit heeft de betrokken journalist ertoe gebracht te
onderzoeken waar de integratie in de feiten nog niet gebeurd was.
Volgens zijn onderzoek was dat het geval in 26 zones. U doet er
misschien goed aan dit te checken.
08.07 Paul Tant (CD&V): C'est
notamment cette réponse de M.
Dassen qui a poussé le journaliste
à mener plus loin ses
investigations, pour aboutir au
nombre de 26. Celui-ci est-il
exact?
08.08 Antoine Duquesne, ministre: Je vérifierai.
08.08
Minister
Antoine
Duquesne: Ik zal dat laten
nagaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
57
09 Vraag van de heer Paul Tant aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de disfuncties in het
voormalige Voerense rijkswachtkorps" (nr. 6044)
09 Question de M. Paul Tant au ministre de l'Intérieur sur "les dysfonctionnements au sein de l'ancien
09.01 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik had de vraag eigenlijk vorige week al willen stellen, maar
toen was de agenda al even overbelast als nu, en we hebben dus de
beide vragen uitgesteld, zodat de nieuwswaarde van de vraag iets
beperkter is geworden.
In de krant Het Laatste Nieuws van ongeveer tien dagen geleden, het
weekend voor het laatste weekend, verscheen een vrij ontluisterend
verhaal over de voormalige rijkswachtbrigade te Voeren. Een hele
reeks aanklachten leidde er volgens de journalist in kwestie, die een
rijkswachter citeerde, "tot een minimaal onderzoeksresultaat". Dus er
waren heel wat klachten, maar de onderzoeksresultaten
dienaangaande zijn tot hiertoe bijzonder beperkt. Dat vond u
klaarblijkelijk ook, mijnheer de minister, want u eiste een verklaring
dienaangaande, nadat u trouwens tot driemaal toe geëist had dat
bepaalde figuren onmiddellijk uit het korps zouden worden verwijderd.
Althans, dat was het verhaal dat wij in de krant in kwestie konden
lezen.
Ik had graag van u vernomen wat de aanleiding voor uw herhaalde
tussenkomsten was. Ten tweede: welke klachten werden er eventueel
ingediend, welke feiten werden er vastgesteld? Of is het zo, zoals de
Procureur des Konings stelt, dat het eigenlijk over futiliteiten gaat? Hij
verschilt dus klaarblijkelijk van mening met u, mijnheer de minister. U
had aangedrongen op effectieve maatregelen, het stond zo in de
krant, terwijl de Procureur zou gezegd hebben dat het over futiliteiten
met eventueel een licht strafrechterlijk karakter ging.
En dus des te meer verwonderde het artikel in kwestie mij, mijnheer
de minister. U heeft dus tot drie keer toe de verwijdering geëist van
bepaalde figuren, en daarna heeft u een verklaring gevraagd.
Mochten de feiten zich in omgekeerde volgorde voorgedaan hebben,
dan zou zulks logisch geweest zijn, maar nu is dit niet het geval.
En mijn laatste vraag is, of het juist is wat de adjunct-inspecteur-
generaal van de Algemene Inspectie stelt, namelijk dat de oorzaak
van de vertraging in de aanpak van de problemen aldaar voornamelijk
ligt in het feit dat de tuchtwet pas recent op punt werd gesteld? Heeft
het daarmee iets te maken, mijnheer de minister? Het zou mij
interesseren daar iets meer over te vernemen.
09.01 Paul Tant (CD&V):
Récemment, les médias ont fait
état de graves
dysfonctionnements au sein de
l'ancien corps de gendarmerie de
Fouron. La série de plaintes a
débouché sur des résultats après
enquête tellement décevants que
le ministre a exigé des explications
et ce, après avoir demandé à trois
reprises l'éloignement de certains
membres du corps de
gendarmerie.
Quels sont les éléments qui ont
réellement motivé les interventions
du ministre? Quelles plaintes ont
été déposées? Quels ont été les
faits constatés?
Le ministre partage-t-il l'avis du
procureur du Roi selon lequel il
s'agit de futilités dont le caractère
pénal n'est guère affirmé?
Pourquoi le ministre a-t-il requis à
trois reprises l'éloignement de
certaines personnes du corps de
gendarmerie pour ensuite se
contenter d'une simple
explication? S'agit-il là de son
unique moyen de pression?
Le retard encouru pour régler ces
problèmes est-il dû au fait que la
loi réglant le statut disciplinaire
n'est prête que depuis peu?
Quel était le problème en ce qui
concerne cette loi? Depuis
combien de temps ce problème
existait-il? Qu'a fait le ministre
jusqu'à présent pour tenter de
résoudre le problème?
09.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, M. Tant a
raison de me poser ces questions car on lit parfois dans la presse des
choses qui sont soit inexactes, soit imprécises. Bien que je
m'abstienne d'intervenir dans des affaires judiciaires ou disciplinaires,
je tiens à m'assurer que les choses se déroulent normalement. C'est
d'autant plus vrai pour une commune comme celle-là, qui a besoin de
calme et d'apaisement.
09.02
Minister
Antoine
Duquesne: Ik heb de algemene
inspectie van de ex-rijkswacht met
een onderzoek betreffende de
voormalige rijkswachtbrigade van
Voeren belast. Het dossier werd
ook bij het Comité P aanhangig
gemaakt. De klachten betroffen
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
58
J'en viens à votre première question. A la suite des interpellations de
diverses autorités administratives relatives aux problèmes de
fonctionnement de l'ancienne brigade de gendarmerie des Fourons,
j'avais confié une enquête à l'inspection générale de l'ancienne
gendarmerie. Le comité
P fut également saisi. Les plaintes
concernaient de possibles irrégularités de nature judiciaire et
administrative qui se seraient produites depuis le début des années
'90 et qui étaient susceptibles de porter atteinte à la crédibilité de
certains membres du personnel de la brigade de gendarmerie de
Fourons de l'époque. Ces irrégularités potentielles concernaient entre
autres l'exécution de travaux de toiture et de menuiserie, l'utilisation
de nourriture pour bétail, différents conflits d'intérêts, des interventions
professionnelles insuffisantes, partisanes et non nuancées, l'influence
exercée sur une enquête judiciaire, le fait d'avoir quitté irrégulièrement
le service, de ne pas avoir rempli correctement le bulletin de service
ou encore des dégâts à une propriété.
En réponse à votre deuxième question, je puis dire que le procureur
du Roi décida qu'aucune suite pénale ne devait être donnée aux
diverses plaintes. Une réouverture de l'information judiciaire mena
aux mêmes conclusions. Le procureur du Roi dispose d'un pouvoir de
décision souverain en la matière.
Nonobstant le classement sans suite au niveau pénal et chacun des
mots que j'utilise ici compte -, le procureur estima cependant que les
faits pouvaient justifier une enquête disciplinaire interne. Celle-ci fut
effectivement menée. Tant l'inspection générale que le comité P
estimèrent que la prise d'une mesure d'ordre était indiquée.
Troisième question: à la suite des lettres de M. Smeets, à l'époque
bourgmestre de Fourons, et de M. le sénateur Happart, j'ai demandé
une enquête à l'inspection générale de l'ancienne gendarmerie. Ce fut
ma première intervention en la matière.
Sur base du rapport de l'inspecteur général, qui abondait dans le sens
de l'éloignement, par mesure d'ordre interne, des membres du
personnel concernés de la brigade de Fourons, et ce dans l'attente
des résultats de l'enquête, j'ai adressé une lettre au directeur général
du personnel de la gendarmerie, lui demandant d'examiner la
situation de la brigade de Fourons. Ce fut ma seconde intervention.
Neuf mois après cette demande, j'ai adressé un courrier au
commandant de l'ancienne gendarmerie pour demander la prise de
mesures conservatoires à l'égard des membres du personnel
concernés par le dossier. Ce fut ma troisième intervention, sans qu'il
puisse bien sûr être question d'une quelconque pression, qui ne
pourrait par ailleurs pas être admise dans une société démocratique,
et certainement pas dans un dossier pour lequel toutes les
procédures légales et réglementaires possibles, en ce compris
l'indispensable garantie des droits de la défense, ont été respectées.
Les membres du personnel concernés furent, sur avis du
commandant de l'ancienne gendarmerie et suite aux rapports du
comité P et de l'inspection générale qui ont été portés à ma
connaissance, et dans l'attente des résultats de l'enquête judiciaire et
de l'enquête disciplinaire, détachés provisoirement dans une autre
brigade. Cette mesure d'ordre conservatoire ne fut prise que pour
garantir le bon fonctionnement de l'unité et la bonne organisation du
gerechtelijke en bestuurlijke
onregelmatigheden die zich
mogelijk begin jaren negentig
zouden hebben voorgedaan en de
geloofwaardigheid van bepaalde
personeelsleden in het gedrang
zouden hebben gebracht.
De procureur des Konings besliste
dat het gerecht geen gevolg aan
de klachten diende te geven. De
heropening van het gerechtelijk
onderzoek leidde tot dezelfde
conclusie. Er werd echter
geoordeeld dat de feiten een intern
tuchtonderzoek rechtvaardigden
dat er ook kwam. Zowel de
algemene inspectie als het Comité
P oordeelden dat een
ordemaatregel aangewezen was.
Naar aanleiding van de brieven
van de heren Smeets en Happart
heb ik de algemene inspectie van
de rijkswacht gevraagd een
onderzoek in te stellen. Op grond
van het verslag van de inspecteur-
generaal heb ik de directeur-
generaal van het personeels-
beheer van de rijkswacht bij brief
gevraagd de situatie in de brigade
te Voeren te onderzoeken.
Voorts heb ik gevraagd de nodige
bewarende maatregelen te nemen
ten aanzien van de betrokken
personeelsleden. Deze personen
werden tijdelijk gedetacheerd bij
een andere brigade, teneinde de
goede werking van de eenheid en
de dienst niet in het gedrang te
brengen.
Los van de uitvoerbaarheid van de
bij het koninklijk besluit van 26
november 2001 ingestelde
tuchtreglementering werden de
nodige ordemaatregelen dus al
genomen. Er konden dus alvast
voorzorgsmaatregelen worden
getroffen.
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
59
service. Il s'agit bien entendu de mesures d'ordre étrangères à la
question de la culpabilité.
Enfin, je vous confirme que ces mesures d'ordre pouvaient être prises
indépendamment de l'existence ou du caractère exécutoire de la
réglementation disciplinaire.
Pour être complet, j'attire votre attention sur le fait que l'arrêté royal du
26 novembre 2001 a donné pleine exécution à cette nouvelle loi
disciplinaire. Les mesures de précaution ont pu être prises. De plus,
le dispositif pour d'éventuelles sanctions lourdes a pu être ouvert
puisque les dispositions réglementaires ont été mises en oeuvre.
09.03 Paul Tant (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw
antwoord. Het was dus eigenlijk een dichterlijke overdrijving in de
krant toen men stelde dat u tot drie maal toe had geëist dat bepaalde
figuren uit het korps zouden worden verwijderd. Dat is dus niet het
geval?
09.03 Paul Tant (CD&V): Vous
qualifiez donc d'exagération
poétique l'affirmation du journal
selon laquelle vous auriez exigé
jusqu'à trois reprises l'éloignement
de certaines personnes du corps?
09.04 Antoine Duquesne, ministre: J'exige rarement, monsieur Tant,
mais quand cela arrive, je ne dois pas le répéter trois fois!
09.04
Minister
Antoine
Duquesne: Het gebeurt niet vaak
dat ik iets eis, mijnheer Tant, maar
als ik iets eis, verkrijg ik het.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de minster van Binnenlandse Zaken over "de federale
dotatie voor politiemensen" (nr. 6075)
10 Question de M. Marcel Hendrickx au ministre de l'Intérieur sur "la dotation fédérale au personnel de
10.01 Marcel Hendrickx (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, u zult tijdens de eerste maanden van dit jaar de reële
kostprijs van het statuut van de politiewerking in iedere politiezone
onderzoeken. Dit is een goed initiatief. In de politiezones hoopt men
dat dit tot een financiële tussenkomst van de federale overheid zal
leiden.
De federale dotatie bedraagt op dit ogenblik 670.000 Belgische frank
per politieman. Dit is hetzelfde bedrag voor alle politiemensen,
ongeacht de gemiddelde leeftijd per kader in ieder korps en dus ook
ongeacht de gemiddelde jaarwedde per personeelslid. In de praktijk is
het nochtans geweten dat, zeker bij de voormalige brigades van de
rijkswacht, de jongeren vooral in de regio Brussel terechtkwamen en
dat ze na enkele jaren dienst mutatie konden krijgen naar een brigade
van hun regio of woonplaats. Dit maakt dat in brigades ver van
Brussel, zoals in uw en mijn regio, de gemiddelde leeftijd en dus ook
de gemiddelde jaarwedde beduidend hoger ligt.
U heeft een schitterend initiatief genomen door de sociale dotatie van
ongeveer 3,5 miljard te verdelen over de politiezones volgens de reële
loonmassa van de ex-rijkswachters. Dat was zeer terecht want
daardoor wordt rekening gehouden met de reële loonkost.
Mijnheer de minister, bent u ook van plan bij de federale dotatie
rekening te houden met de gemiddelde loonmassa in iedere
10.01 Marcel Hendrickx (CD&V):
Le surcoût réel du statut et du
fonctionnement des services de
police sera analysé dans chaque
zone au cours des premiers mois
de 2002. Nous espérons que les
autorités fédérales adapteront
alors leur intervention financière
en conséquence.
La dotation fédérale s'élève
actuellement à 670.000 francs par
agent de police, indépendamment
des moyennes d'âge et de
traitement au sein du corps alors
que ces moyennes peuvent
sensiblement varier. La dotation
sociale de 3,5 milliards de francs
est répartie en fonction de la
masse salariale réelle des anciens
gendarmes.
Le ministre a-t-il l'intention de tenir
compte également de la masse
salariale réelle pour la dotation
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
60
politiezone? Met andere woorden, zal het bedrag van ongeveer
670.000 frank worden aangepast aan de reële, gemiddelde wedde
per politiezone voor de ex-leden van de gemeentepolitie en de
brigades? Zult u dit aspect onderzoeken naar aanleiding van het
onderzoek dat in de eerste maanden van dit jaar zal worden
uitgevoerd?
fédérale dans chaque zone de
police?
Adaptera-t-on le montant de
670.000 francs au traitement réel
moyen dans chaque zone de
police? Ces éléments seront-ils
pris en compte dans l'enquête
susmentionnée qui est organisée
dans chaque zone de police?
10.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
het bedrag van 16.612,39 euro is niet zomaar het resultaat van een
simpele rekenoefening. Ik heb echter de mechaniek en de
methodologie van de federale toelage toegelicht in mijn omzendbrief
PLP17 "Tussenkomst van de federale overheid in de financiering van
de lokale politiekorpsen".
In elk geval heeft de gemiddelde wedde van de leden van de ex-
gemeentepolitie als voor de ex-leden van de rijkswacht geen impact
op de evaluatie die we zullen uitvoeren naar de aanvaardbare
statutaire meerkost. Uw voorstel om de gemiddelde wedde in
aanmerking te nemen, heeft om twee redenen geen zin. Ten eerste,
gelet op de voorziene horizontale als verticale mobiliteit van het
personeel. Ten tweede, op langere termijn compenseert dit zichzelf.
Wie nu een jong korps heeft, zal binnen 15 à 20 jaar een oud korps
hebben. Het bedrag van 16.612,39 euro is een forfaitaire budgettaire
eenheid die niet zal worden aangepast aan het reële
weddengemiddelde per zone.
Om af te sluiten, kan ik u wel zeggen dat we nu concreet begonnen
zijn met onze evaluatie van de 196 zones. In het kader van de
aanvaardbaar statutaire meerkost, die we gemeente per gemeente
zullen onderzoeken, zullen we wel rekening houden met het feit of de
vastgestelde kostprijs in overeenstemming is met onze destijds
gedeponeerde estimatie meerkost gemeentepolitie.
Ter herinnering, voor Vlaanderen werd dit op geschat op 4.609,977
per gemeentelijke politieman. Hier zullen dus punctuele correcties
mogelijk zijn.
10.02
Antoine Duquesne,
ministre: Le montant de 16.612
euros n'a pas été établi
aléatoirement. J'ai expliqué la
méthodologie de cette dotation
fédérale dans la circulaire PLP 17.
Le traitement moyen des anciens
policiers et des anciens
gendarmes ne sera pas pris en
considération. Cela n'aurait aucun
sens étant donné la mobilité du
personnel et dans la mesure où la
moyenne d'âge augmente dans
chaque corps. Le montant ne sera
donc pas adapté aux traitements
réels par zone.
Nous avons cependant entamé les
évaluations des 196 zones. Cette
étude permettra de déterminer si
le prix fixé correspond au surcoût
évalué à l'époque à 4.609 euros
par agent de la police communale.
Des corrections pourront peut-être
être apportées sur ce point.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Filip De Man aan de minister van Binnenlandse Zaken over "Eurodac" (nr 6113)
11 Question de M. Filip De Man au ministre de l'Intérieur sur "Eurodac" (n° 6113)
11.01 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het moet niet altijd over de politiehervorming
gaan. U zult zich herinneren dat u een jaar geleden via de pers
aankondigde dat u een Europese databank nodig vond. Die moest
worden opgericht voor alle niet Europese vreemdelingen die de EU
binnen zouden komen. Daarin zouden dus niet alleen de
vingerafdrukken van politieke vluchtelingen en asielzoekers, maar ook
die van opgepakte illegalen en zelfs van bezitters van een
toeristenvisum moeten worden opgeslagen. U vond dit onontbeerlijk
in de strijd tegen de mensenhandel. Ook zou dit het voordeel bieden
dat meervoudige asielaanvragen van een en dezelfde persoon in
11.01 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): Il y a un an, le ministre
annonçait la création
d'EURODAC, une banque de
données européenne centralisant
les empreintes digitales
d'étrangers non européens
disposant d'un visa touristique, de
personnes en séjour illégal et de
demandeurs d'asile. Il s'agit d'un
outil indispensable dans la lutte
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
61
meerdere landen quasi onmogelijk worden.
Het Europees voorzitterschap is net achter de rug. De voorbije zes
maanden hebt u wellicht hard aan de kar getrokken om met Eurodac
te kunnen starten. Zal er inderdaad nog deze maand een volledig
geïntegreerde Eurodac werkzaam zijn? Is er nog tegenkanting van
andere landen, meer bepaald van Frankrijk? Kan aan die bezwaren
tegemoet worden gekomen? Naar verluidt ging het immers vooral om
een technische kwestie en niet om een inhoudelijke of ideologische.
Hoe zit het met ons eigen PrintTrack? Ik neem aan dat dit ingevoegd
zal moeten worden in een Europees systeem en dat ook andere
landen iets dergelijks zullen moeten doen. Zullen al onze diensten met
politionele bevoegdheid van PrintTrack en Eurodac gebruik kunnen
maken bij hun werk?
contre la traite des êtres humains
et contre les demandes d'asile
multiples introduites par une
même personne dans divers pays
de l'Union européenne.
Où en est le ministre dans la
réalisation de ce projet? Eurodac
sera-t-il effectivement finalisé ce
mois-ci? Le projet rencontre-t-il
l'opposition de pays (voisins)
européens, notamment de la
France? Comment Printac sera-t-il
intégré dans le système
européen? Tous nos services de
police seront-ils en mesure
d'utiliser les deux systèmes?
11.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
zoals onlangs aan de commissie gemeld, heb ik tijdens het Belgisch
voorzitterschap alles in het werk gesteld voor de praktische
inwerkingtreding van het Eurodac-reglement. Ik ben er inderdaad van
overtuigd dat dit instrument een snellere en meer doeltreffende
toepassing van de conventie van Dublin mogelijk zal maken. De
tijdwinst is zowel nuttig voor de lidstaat als voor de asielaanvrager die
op die manier snel te weten zal komen welke lidstaat verantwoordelijk
is voor de behandeling van zijn aanvraag.
11.02
Antoine Duquesne,
ministre: La présidence belge a
tout mis en oeuvre pour mettre
Eurodac sur pied. Je suis
persuadé qu'Eurodac permettra
une application plus efficace de la
Convention de Dublin. Le gain de
temps réalisé grâce à Eurodac
sera profitable tant aux Etats
membres qu'aux demandeurs
d'asile, qui pourront savoir
rapidement quel pays est
responsable de l'examen de leur
demande.
Seule la France s'opposait à l'adoption des dispositions techniques
permettant l'entrée en vigueur de ce règlement, dans la mesure où
elle ne pouvait accepter la prise d'empreintes roulées comme le
souhaitaient les 14 autres Etats membres, privilégiant la prise
d'empreintes plates.
Il appert, en effet, que le système d'empreintes roulées offre de plus
grandes garanties en matière de fiabilité, raison pour laquelle la
Belgique, comme ses autres partenaires, a plaidé pour un tel
système.
Toutefois, j'avais remis ce point à l'ordre du jour lors du dernier
Conseil JAI du 7 décembre et le ministre français s'était engagé à
résoudre ces dernières difficultés au courant du mois de janvier 2002.
Lors de récents contacts avec l'ambassadeur de France à Bruxelles, il
m'a été confirmé que la France pourrait désormais se rallier à
l'ensemble de ses partenaires européens et que plus rien ne
s'opposerait donc à l'adoption des spécificités techniques.
J'imagine que tout cela pourra être concrétisé à l'occasion du
prochain Conseil JAI qui doit se tenir au mois de février, si je ne me
trompe.
En ce qui concerne les aspects techniques, le projet Eurodac est
Frankrijk verzette zich als enig
land tegen de goedkeuring van de
voor de inwerkingtreding
noodzakelijke technische
bepalingen, want de Fransen
willen niet weten van vinger-
afdrukken die gemaakt worden
door de vinger te rollen. De
bevoegde Franse minister heeft
zich er echter wel toe verbonden
de laatste obstakels nog deze
maand op te ruimen.
Recentelijk werd mij bevestigd dat
Frankrijk zich nu bij het standpunt
van de Europese partners kan
aansluiten.
Het project voor de Eurodac-
databank wordt geleid door de
Europese Commissie; de gestelde
termijnen worden gerespecteerd.
Het centrale computersysteem zit
thans in de testfase; de eerste
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
62
dirigé par la Commission européenne et respecte soigneusement les
délais prévus. La partie informatique centrale a été installée dans le
centre informatique de la Commission européenne à Luxembourg et a
fait l'objet d'un test. Des tests sont actuellement en cours avec les
Etats membres. Des tests positifs ont ainsi déjà été réalisés avec la
Suède, la Finlande et la Grèce.
Selon le planning, une fois le matériel nécessaire installé, la Belgique
participera aux tests à la mi-février. Le but est de relayer
systématiquement tous les Etats membres à l'ordinateur central afin
d'être opérationnel le 1
er
janvier 2003. La condition absolue est que
tous les Etats membres participent et Eurodac n'entrera en fonction
que lorsque tous les Etats membres seront prêts.
testresultaten zijn positief. België
zal medio februari aan de tests
deelnemen. Het is de bedoeling
dat alle lidstaten tegen 1 januari
2003 op de centrale computer
aangesloten zijn. Eurodac zal pas
in gebruik worden genomen als
alle lidstaten er klaar voor zijn.
De hoge graad van beveiliging wordt voor België verzekerd door
middel van een National Access Point, dat via een printrack op de
Dienst Vreemdelingenzaken zal worden geïnstalleerd.
Etant donné le haut degré de
protection, on travaille en Belgique
via un National Acces point installé
chez Printrak à l'Office des
Etrangers.
Les empreintes des demandeurs d'asile qui se présentent à l'Office
des étrangers sont immédiatement recherchées dans le système
Eurodac. En ce qui concerne les empreintes des autres catégories
d'étrangers prévues dans le projet Eurodac, à savoir les illégaux et les
passages illégaux de la frontière, des négociations sont en cours avec
les services d'identification judiciaire afin de se servir du réseau
"fingerprintimage transmission" qui sera installé début 2002.
En ce qui concerne l'accès à Eurodac, il faut tenir compte du fait
qu'Eurodac a été conçu comme un instrument pratique et technique
lors de l'exécution des accords de Dublin. Toute recherche dans le
système central doit donc cadrer avec les accords de Dublin. Par
conséquent, des recherches purement policières ne sont pas
permises. Néanmoins, plusieurs Etats membres ont déjà demandé à
utiliser Eurodac à des fins policières. On peut donc s'attendre à ce
qu'une fois Eurodac mis en place et cette discussion amorcée,
Eurodac puisse s'étendre à cet égard.
Je crois d'ailleurs et j'ai insisté sur cela pendant la présidence
belge , tout en protégeant la vie privée de chacun, qu'il faut avoir au
plan européen, une information beaucoup plus intégrée que ce n'est
le cas pour l'instant. Etant donné qu'on va devoir adapter le système
SIS de Schengen, ne serait-ce que pour permettre aux pays
candidats à l'adhésion d'être reliés, j'ai insisté pour que l'on
réfléchisse à l'ensemble des fonctionnalités. Il est clair que par
exemple l'échange d'informations on-line est tout à fait vital pour lutter
avec efficacité contre l'immigration clandestine. L'information sur les
visas, l'information intégrée SIS sur les données policières et les
banques de données étrangères, Eurodac etc... sont des
informations indispensables à mettre en commun pour être efficace
en la matière.
Il faut vraiment faire un effort pour mettre en commun un certain
nombre d'informations qui sont indispensables si on veut avoir une
chance d'être efficace en la matière.
De vingerafdrukken van de
asielzoekers worden onmiddellijk
opgezocht via het Eurodac-
systeem. Wat de overige
categorieën vreemdelingen betreft,
zijn er thans onderhandelingen
aan de gang om te onderzoeken
of men gebruik zou kunnen maken
van het netwerk Fitstations. Iedere
opzoeking via het centraal
Eurodac-systeem moet in
overeenstemming met de
akkoorden van Dublin geschieden.
Diverse staten dienden reeds een
aanvraag in om Eurodac voor
politionele doeleinden te mogen
gebruiken Het is inderdaad niet
uitgesloten dat, zodra Eurodac in
werking treedt, het systeem ook
voor andere doeleinden wordt
benut.
Op Europees vlak moet er
aanzienlijk meer integratie komen.
Uitwisseling van on line-informatie
is van levensbelang indien men de
clandestiene immigratie doel-
treffend wil bestrijden.
11.03 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik sta
voor één keer volledig achter de minister en achter zijn
11.03 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): Le système Eurodac
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
63
bekommernissen. Het is een vrij revolutionair iets, dat zich het
komende jaar zal voltrekken. Ik wou enkel nog van de minister weten
of het klopt wat ik in de pers heb gelezen. Ik las dat het opslaan van
vingerafdrukken niet enkel toepasbaar zou zijn voor illegalen en
asielzoekers, maar ook voor bezitters van een toeristenvisum. Hierin
zouden de ambassades een rol spelen. Diegene die een
toeristenvisum aanvraagt, zou dus zijn vingerafdrukken moeten
leveren?
constitue, en effet, un instrument
révolutionnaire qui rendra
certainement des services utiles.
Le système sera-t-il également
appliqué à toute personne
demandant un visa touristique?
Les empreintes digitales de ces
personnes seraient, paraît-il,
également conservées? Cette
information est-elle exacte?
11.04 Antoine Duquesne, ministre: 1. C'est M. Smet, le commissaire
général, qui a dit qu'il serait bon de disposer d'un tel système. J'ai
répondu que l'on mettait en place, au plan européen, le système
Eurodac qui concerne - comme je viens de le dire - les demandeurs
d'asile. Pour d'autres catégories d'étrangers, un autre système auquel
j'ai fait référence est d'application; il s'agit du réseau Fit-Station.
2. J'ai indiqué que l'échange d'informations en matière de demandes
de visa était un élément essentiel. C'est ainsi que, sous la présidence
belge d'ailleurs, nous avons demandé à la Commission européenne
de faire des propositions en la matière.
3. J'ai également indiqué que la Belgique (le ministre des Affaires
étrangères et moi-même) avait pris une initiative dans les postes
sensibles c'est-à-dire ceux dont sont originaires, comme le
démontrent les statistiques, un nombre considérable d'étrangers
illégaux; cela consiste en l'échange d'informations sur les demandes
de visa entre les différents postes consulaires. Ce système, lancé
sous la présidence belge et qui a rencontré beaucoup de succès chez
nos partenaires, pourrait être généralisé.
En ce qui concerne les visas, nous avons rencontré jusqu'à présent
certaines difficultés à obtenir des informations de l'étranger.
Nous avons la certitude absolue que certains demandeurs d'asile ont
obtenu un visa. C'est très difficile de croire qu'ils feraient l'objet de
persécutions alors qu'ils ont des papiers, ils circulent librement et ils
peuvent demander un visa.
Il y a une quatrième mesure à laquelle je pensais, je ne la retrouve
pas mais je vous en ferai part quand je vous rencontrerai.
Comme je l'ai déjà dit en séance plénière, disposer d'un système
d'informations plus intégré, pas seulement les empreintes digitales
mais toutes les informations dont on peut disposer sur le plan policier
et judiciaire, est indispensable pour lutter avec efficacité contre
l'immigration clandestine. J'ai aussi indiqué que le système
d'empreintes, pour l'avenir, ne serait pas nécessairement le système
le plus performant. On est en train de réfléchir, au niveau de la
Commission européenne, à de nouvelles techniques digitales - de la
main - qui permettent d'atteindre plus facilement, dit-on, et de manière
plus performante le même résultat. Donc il y a aussi toute une
évolution technique qui se fait en la matière.
11.04
Minister
Antoine
Duquesne: Inzake visa is de
uitwisseling van informatie van
cruciaal belang. België heeft een
initiatief genomen. Daar waar het
risico terzake groter is zullen de
consulaire posten de inlichtingen
over visa-aanvragen aan elkaar
doorspelen. Dit systeem zou
veralgemeend kunnen worden.
Het lijkt mij absoluut noodzakelijk
over een beter geïntegreerd
informatiesysteem te kunnen
beschikken. In de toekomst zal
misschien blijken dat andere
systemen betere resultaten
opleveren dan het systeem van de
vingerafdrukken.
Er is terzake een belangrijke
technologische evolutie aan de
gang.
11.05 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik wil
toch even herhalen wat u in Het Laatste Nieuws van 30 januari 2001
11.05 Filip De Man (VLAAMS
BLOK): Il y a un an, le ministre
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
64
hebt gezegd: "Ik wens dus dat ook bij de aflevering van een
toeristenvisum in de ambassades van alle lidstaten vingerafdrukken
worden genomen."
Mijnheer de minister, is dat uw eigen mening? U zegt dat de heer
Smets zo'n uitspraak mag doen, maar deelt u die mening?
déclarait au journal Het Laatste
Nieuws que les ambassades
réclameraient également aux
demandeurs de visas touristiques
leurs empreintes digitales
numérisées. Cette information est-
elle exacte?
11.06 Antoine Duquesne, ministre: J'ai dit qu'il était souhaitable de
disposer d'un système performant de contrôle des visas. J'ai par
conséquent indiqué le système de la banque de données.
11.06
Minister
Antoine
Duquesne: Ik heb gezegd dat ik
een performant visumcontrole-
systeem wil. Het gebruik van
vingerafdrukken sluit ik daarbij niet
uit, maar die techniek brengt een
aantal bezwaren mee.
11.07 Filip De Man (VLAAMS BLOK): Et celui des empreintes
digitales?
11.08 Antoine Duquesne, ministre: Je ne l'ai pas exclu. Mais il est
vrai que cela se heurte à un certain nombre de difficultés. C'est un
système qui n'a de sens que s'il est européen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Anne-Mie Descheemaeker aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
toegankelijkheid van kieshokjes" (nr. 6046)
12 Question de Mme Anne-Mie Descheemaeker au ministre de l'Intérieur sur "l'accessibilité des
12.01 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, ondanks tal van inspanningen op het
vlak van integratie en gelijke kansen worden personen met een
handicap nog al te vaak geconfronteerd met praktische problemen in
een maatschappij die vooral gericht is op wie perfect functioneert.
Het jaar 2003 wordt aangekondigd als het internationaal jaar van de
gehandicapten en is tevens een verkiezingsjaar. Rolstoelgebruikers
hebben in bepaalde gevallen meer problemen om hun stem uit te
brengen dan de valide burgers. Ook al is het gebouw toegankelijk,
wat niet altijd het geval is - soms zijn er trappen of zijn de
deuropeningen te smal - zelfs dan is het klassieke stemhokje te smal.
Elektrische rolstoelen zijn immers vrij breed. Bovendien is het
schrijfblad te hoog. Als men zijn stem zittend kan uitbrengen, dan is
het touw van het potlood waarschijnlijk te kort.
Kan de minister niet voorschrijven dat in elke gemeente minstens één
stemhokje toegankelijk moet zijn voor rolstoelgebruikers?
12.01 Anne-Mie Descheemaeker
(AGALEV-ECOLO): L'année 2003,
qui sera consacrée Année
internationale des handicapés,
constituera également une année
électorale. Pourtant, les personnes
se déplaçant en fauteuil roulant ne
peuvent toujours pas voter de la
même manière que les citoyens
valides: même lorsque le bâtiment
accueillant les électeurs est
accessible grâce à l'absence
d'escaliers et à la largeur des
portes, les isoloirs eux-mêmes
sont encore trop étroits et la
tablette trop élevée.
Le ministre ne peut-il pas exiger
que, dans chaque commune, un
isoloir au moins soit accessible
aux personnes se déplaçant en
fauteuil roulant.
12.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, dans
chaque bâtiment où un ou plusieurs bureaux de vote sont établis par
tranche de cinq bureaux, il doit être prévu au moins un compartiment-
isoloir spécial à l'intention des électeurs moins valides et ce
12.02
Minister
Antoine
Duquesne: In elk gebouw waar
een of meer stembureaus
ondergebracht zijn, moet er
CRIV 50
COM 633
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
65
conformément à l'arrêté ministériel du 10 août 1894 relatif au matériel
électoral modifié par l'arrêté ministériel du 6 mai 1980 et publié au
Moniteur belge le 15 mai 1980. Une réglementation existe déjà
actuellement.
Ce compartiment-isoloir doit avoir une superficie minimale de 1 m² et
doit être pourvu d'un pupitre dont la tablette se situera à une hauteur
de 85 cm au moins et de 100 cm au plus. L'électeur qui souhaite faire
usage de ce compartiment-isoloir spécialement aménagé, en formule
la demande au président du bureau qui désigne un témoin ou un
assesseur pour l'accompagner jusqu'à l'isoloir. Une chaise doit être
mise à la disposition des moins valides qui n'utilisent pas de fauteuils
roulants.
Les dispositions relatives à l'installation d'un isoloir spécial sont
rappelées lors de chaque élection lors des instructions publiées par
mon département. L'accessibilité constitue un des critères retenus par
le gouverneur de province ou son délégué lors de la désignation des
locaux destinés à héberger les bureaux de vote.
Cette désignation intervient sur la proposition du collège des
bourgmestres et échevins. Afin de faciliter l'accès des bureaux de
vote aux handicapés, les communes sont également invitées à
réserver, à leur intention, des places de stationnement à proximité
des bureaux et à rendre le bâtiment où l'on vote suffisamment
accessible aux moins valides.
Pour être complet, je vous rappelle que le président d'un bureau de
vote peut autoriser l'électeur qui, par suite d'une infirmité physique, se
trouve dans l'impossibilité de se rendre seul dans l'isoloir ou
d'exprimer lui-même son vote à se faire accompagner ou assister par
une personne choisie par l'électeur en question. Il s'agit de
l'article 143 du code électoral. Le nom de l'un et de l'autre sont
mentionnés au procès-verbal. La présentation d'un certificat médical
n'est pas requise.
Enfin, l'article 147bis, paragraphe primo, du code électoral, qui
dispose que l'électeur incapable de se rendre au bureau de vote ou
d'y être transporté pour cause de santé ou d'infirmité, peut donner
procuration à un autre électeur pour voter en son nom. Cette
incapacité doit, cette fois, être attestée par un certificat médical.
Il existe donc une réglementation. Les gouverneurs de province et les
collèges des bourgmestre et échevins doivent être attentifs en la
matière. Je sais, par expérience, que ces dispositions ne sont pas
respectées partout. Mais je pense, madame, que c'est auprès des
gouverneurs de province et des responsables communaux qu'il faut
insister pour que la réglementation prévue soit appliquée.
krachtens de vigerende wetgeving
in ten minste één speciaal
kieshokje voor gehandicapten
voorzien zijn.
De kiezer kan zich tot de voorzitter
van het stembureau wenden. De
voorzitter wijst een assessor en
een getuige aan, die de
betrokkene begeleiden tot aan het
stemhokje.
Bij elke verkiezing brengt mijn
departement deze bepalingen in
herinnering.
De toegankelijkheid is een van de
criteria op grond waarvan de
provinciegouverneur, op voorstel
van het college van burgemeester
en schepenen, de lokalen voor de
stembusgang selecteert.
De gemeenten worden verzocht
parkeerplaatsen in de buurt van de
bureaus vrij te houden en de
toegankelijkheid van het gebouw
te waarborgen.
De voorzitter van een stembureau
kan de kiezer de toestemming
geven zich door een persoon van
zijn keuze naar het kieshokje te
laten vergezellen. Een medisch
attest is hiervoor niet vereist. Als
de kiezer niet in staat is zich zelf
naar het stembureau te begeven,
kan hij op grond van een medisch
attest een volmacht verlenen. Dit
alles is dus gereglementeerd. De
provinciegouverneurs en de
gemeentelijke overheden dienen
erop toe te zien dat die
reglementering wordt nageleefd.
12.03 Anne-Mie Descheemaeker (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de
minister, dank u voor dit zeer duidelijk en concreet antwoord.
Inderdaad, u zegt het zelf, er is heel zeker een groot verschil tussen
de theorie en de praktijk. Ik zou toch nog even één zaak willen
aanhalen, want misschien zit het probleem wel daar. Meestal worden
de mensen opgeroepen op basis van de omgeving waar ze wonen, of
worden ze alfabetisch gekozen, en toegewezen aan een of ander
stembureau. En eigenlijk kan de wetgever die de stembiljetten
opstuurt niet weten wie al of niet gehandicapt is of in een rolstoel zit.
12.03 Anne-Mie Descheemaeker
(AGALEV-ECOLO): La pratique
diffère en effet sensiblement de la
théorie. L'origine du problème
réside peut-être dans le fait que
les électeurs sont convoqués en
fonction de leur domicile ou par
ordre alphabétique. La personne
se chargeant des convocations
16/01/2002
CRIV 50
COM 633
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
66
Misschien zit het concrete, praktische probleem daar: stel, een
gehandicapt persoon moet in bureau 1 zitten, en er is één plaats voor
mindervaliden voorzien in bureau 7, als ze al voorzien is, dan stelt het
probleem zich opnieuw.
n'est pas en mesure de savoir si
une personne souffre d'un
handicap ou non.
12.04 Antoine Duquesne, ministre: Votre observation est pertinente,
madame. Je vais demander à mon administration de réfléchir à votre
suggestion. Au moment de l'élaboration des listes électorales, les
administrations communales pourraient éventuellement vérifier s'il n'y
a pas de demandes particulières en ce qui concerne les invalides.
Une fois la machine en route, c'est trop tard. Il faut essayer
d'anticiper.
12.04
Minister
Antoine
Duquesne: Uw opmerking is
relevant. Ik zal mijn administratie
vragen of de gemeentebesturen
de eventuele behoeften niet
kunnen bepalen op het ogenblik
dat de kieslijsten worden
opgesteld.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vragen nrs. 6077, 6085 en 6129 van de heren Dirk Pieters, Daniël Vanpoucke en Jos Ansoms en de
interpellatie nr. 1066 van de heer Gerolf Annemans worden naar een latere datum verschoven.
Ingevolge de afwezigheid van de heer Peter Vanhoutte wordt zijn vraag nr. 6104, met toepassing van artikel
89.11 van het Reglement, als ingetrokken beschouwd.
La réunion publique de commission est levée à 18.35 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.35 uur.