KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 631
CRIV 50 COM 631
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
woensdag mercredi
16-01-2002 16-01-2002
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Justitie over "het opmerkelijke
verschil in seponeringsbeleid tussen de
Nederlandstalige en Franstalige parketten"
(nr. 6131)
1
Question de M. Bart Laeremans au ministre de la
Justice sur "les écarts considérables en matière
de classement sans suite entre les parquets
néerlandophones et francophones" (n° 6131)
1
Sprekers:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Ferdy Willems aan de minister
van Justitie over "de gevolgen van de wijzigingen
in het AR strafinrichtingen (KB 23.03.2001)"
(nr. 5980)
4
Question de M. Ferdy Willems au ministre de la
Justice sur "les conséquences des modifications
apportées au RG relatif aux établissements
pénitentiaires (AR 23.03.2001)" (n° 5980)
4
Sprekers: Ferdy Willems, Marc Verwilghen,
minister van Justitie, Tony Van Parys
Orateurs: Ferdy Willems, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice, Tony Van Parys
Samengevoegde interpellatie en vraag van
8
Interpellation et question jointes de
8
- de heer Ferdy Willems tot de minister van
Justitie over "het bijzonder onderzoek over de
werking van de rechtbank van eerste aanleg te
Dendermonde, goedgekeurd door de algemene
vergadering van de Hoge Raad voor de Justitie op
24 oktober 2001" (nr. 1048)
8
- M. Ferdy Willems au ministre de la Justice sur
"l'enquête particulière sur le fonctionnement du
tribunal de première instance de Termonde,
approuvée par l'assemblée générale du Conseil
supérieur de la Justice le 24
octobre
2001"
(n° 1048)
8
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "de ongelijke behandeling van het
rechtsgebied Gent wat de vacant verklaarde
plaatsen van de toegevoegde rechters betreft"
(nr. 6109)
8
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"le traitement inéquitable du ressort de Gand, en
ce qui concerne les postes vacants de juge de
complément" (n° 6109)
8
Sprekers: Ferdy Willems, Tony Van Parys,
Marc Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Ferdy Willems, Tony Van Parys,
Marc Verwilghen, ministre de la Justice
Moties
20
Motions
20
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Richard Fournaux aan de
minister van Justitie over "de lonen van het
personeel van het ministerie van Justitie"
(nr. 5885)
21
Question de M. Richard Fournaux au ministre de
la Justice sur "la condition salariale des membres
du personnel employés au sein du ministère de la
Justice" (n° 5885)
21
Sprekers:
Richard Fournaux, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Richard Fournaux, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Samengevoegde vragen van
23
Questions jointes de
23
- de heer Tony Van Parys aan de minister van
Justitie over "het advies inzake spijtoptanten"
(nr. 6126)
23
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur
"l'avis concernant la réglementation sur les
repentis" (n° 6126)
23
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Justitie over "het advies van de Raad
van Procureurs
aangaande
de
spijtoptantenregeling" (nr. 6128)
23
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur
"l'avis du Conseil des procureurs concernant la
réglementation relative aux repentis" (n° 6128)
23
Sprekers: Marc Verwilghen, minister van
Justitie, Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Geert Bourgeois
Orateurs: Marc Verwilghen, ministre de la
Justice, Tony Van Parys, Bart Laeremans,
Geert Bourgeois
Interpellatie van de heer Tony Van Parys tot de
minister van Justitie over "de rechtspraak en het
vervolgingsbeleid in zaken van mensenhandel"
(nr. 1051)
29
Interpellation de M. Tony Van Parys au ministre
de la Justice sur "la jurisprudence et la politique
de poursuites en matière de traite des êtres
humains" (n° 1051)
29
Sprekers: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
minister van Justitie, Karel Van Hoorebeke
Orateurs: Tony Van Parys, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice, Karel Van Hoorebeke
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Justitie over "de taaltoestanden bij
Justitie" (nr. 6024)
33
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de la Justice sur "la situation en matière
linguistique au département de la Justice"
(n° 6024)
33
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Justitie over "de kerkbesturen en
kerkelijke administraties" (nr. 6070)
34
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de la Justice sur "les fabriques et les
administrations d'église" (n° 6070)
34
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Samengevoegde vragen van
36
Questions jointes de
36
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister
van Justitie over "de achterstand van het hof van
beroep te Brussel" (nr. 6071)
36
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la
Justice sur "l'arriéré à la cour d'appel de
Bruxelles" (n° 6071)
36
- de heer Bart Laeremans aan de minister van
Justitie over "de grote achterstand bij het hof van
beroep te Brussel" (nr. 6132)
36
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur
"l'arriéré considérable auprès de la cour d'appel
de Bruxelles" (n° 6132)
36
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Bart
Laeremans, Marc Verwilghen, minister van
Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Bart
Laeremans, Marc Verwilghen, ministre de la
Justice
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Justitie over "een corruptiedossier
inzake de Kansspelcommissie" (nr. 6072)
40
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de la Justice sur "un dossier de corruption
touchant la commission des jeux de hasard"
(n° 6072)
40
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de
minister van Justitie over "het inschrijven van
gevangenen op het adres van de gevangenis"
(nr. 6076)
42
Question de M. Marcel Hendrickx au ministre de
la Justice sur "l'inscription de détenus à l'adresse
de la prison" (n° 6076)
42
Sprekers:
Marcel Hendrickx, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Marcel Hendrickx, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Justitie over "de hogere auteursrechten
SABAM" (nr. 6079)
43
Question de Mme Trees Pieters au ministre de la
Justice sur "l'augmentation des droits d'auteur par
la SABAM" (n° 6079)
43
Sprekers: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Orateurs: Trees Pieters, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Justitie over "het complot van de
Brusselse jeugdbendes tegen 'Mama Mwadi'"
(nr. 6133)
45
Question de M. Bart Laeremans au ministre de la
Justice sur "le complot des bandes de jeunes
bruxellois contre 'Mama Mwadi'" (n° 6133)
45
Sprekers:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
WOENSDAG
16
JANUARI
2002
10:15 uur
______
du
MERCREDI
16
JANVIER
2002
10:15 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.25 uur door de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.25 heures par M. Fred Erdman, président.
01 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over "het opmerkelijke verschil in
seponeringsbeleid tussen de Nederlandstalige en Franstalige parketten" (nr. 6131)
01 Question de M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur "les écarts considérables en matière
de classement sans suite entre les parquets néerlandophones et francophones" (n° 6131)
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, onlangs lekte uit dat de dienst voor
strafrechtelijk beleid heeft berekend dat in Wallonië ongeveer dubbel
zoveel PV's worden geseponeerd als in Vlaanderen. Het gaat over
14,81% versus 7,86%. Wanneer men de arrondissementen verder
met mekaar vergelijkt, zijn de verschillen soms nog veel groter.
Hiervoor baseer ik mij onder meer op een artikel in La Dernière
Heure. In het parket van Nijvel wordt dertig keer lakser geseponeerd
dan in Turnhout. Het gaat over een verhouding van 37,9% versus
1,3% van de PV's in verkeerszaken. Uit een artikel in de Standaard,
blijkt evenwel dat volgens een woordvoerder van uw ministerie de
oorzaak niet zozeer een grotere laksheid is, dan wel het feit dat
Vlaanderen een meer stedelijk karakter heeft en dat het debat hier al
langer wordt gevoerd. Deze twee zaken kunnen juist zijn. Vlaanderen
heeft een meer stedelijk karakter en het debat wordt hier inderdaad al
langer gevoerd. Dat weerhoudt mij er niet van om te zeggen dat we
hier wel kunnen te maken hebben met een grotere laksheid. Het één
sluit het ander natuurlijk niet uit.
Mijn vraag aan de minister: deelt u deze analyse? Heeft het niets met
laksheid te maken, maar enkel met de uitleg die uw medewerker
heeft gegeven? Wat werd er reeds ondernomen om het opmerkelijke
verschil aan te pakken? Klopt het dat er ook opmerkelijke verschillen
zijn in het innen van boetes en minnelijke schikkingen? Ik heb u
daarover ooit een schriftelijke vraag gesteld. U heeft toen geantwoord
dat de verzamelde gegevens niet toelaten een antwoord op de vraag
te geven. Dit onderzoek zou slechts mogelijk zijn indien men over een
geïntegreerd systeem óver de verschillende ministeriële
departementen heen beschikt. Mijn vraag hierover: is er op dit vlak
intussen beterschap? Ik verneem allerlei zaken over die inning,
namelijk dat die op heel wat plaatsen, ook weeral vooral in het Zuiden
van het land, veel lakser, veel soepeler verloopt. Daar zou men
gemakkelijker de zaak blauwblauw laten. Ik kan begrijpen dat toen ik
mijn vraag heb gesteld in oktober 1999 men niet over de nodige
technieken beschikte, maar ik hoop dat er aan wordt gewerkt om de
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Selon les chiffres du
service de la Politique criminelle,
le nombre de contraventions
classées sans suite est deux fois
plus élevé en Wallonie qu'en
Flandre. L'écart se creuse
davantage encore lorsque ces
chiffres sont ventilés selon
l'arrondissement. Ainsi, le nombre
de contraventions classées sans
suite est trente fois plus élevé à
Nivelles qu'à Turnhout. Selon un
porte-parole du département de la
Justice, cette différence s'explique
par l'urbanisation plus importante
de la Flandre et par le fait que le
débat sur la sécurité routière y est
mené depuis plus de temps déjà.
Si ces facteurs peuvent
effectivement jouer, ils
n'expliquent pas pour autant le
laxisme qui règne apparemment
du côté wallon.
Le ministre fait-il sienne cette
analyse? Quelles mesures a-t-il
prises? Dans l'intervalle, dispose-t-
il de précisions concernant les
divergences en matière de
perception d'amendes et de
transactions?
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
uitvoering te verbeteren. Alle middelen die in dit soort technieken
worden gestoken, net zoals bij het innen van belastingen, worden
dubbel en dik terug verdiend eens ze operationeel worden gemaakt.
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Laeremans, deze vraag heb ik reeds gedeeltelijk in de Senaat
beantwoord. Het is een vraag die door haar aard technisch is en ook
een technisch antwoord krijgt. Bovendien is het antwoord dat ik u zal
verstrekken ook nog niet volledig. Er zijn een aantal elementen
waarover ik nog niet beschik, maar die ik u zal bezorgen, zodra ik ze
bezit. Uit de wijze waarop de parketstatistieken sedert 2000 worden
gehouden kan worden opgemaakt waarom een zaak door de
parketmagistraat is geseponeerd, inzonderheid als die betrekking
heeft op het wegverkeer. Uit die statistieken blijkt dat de redenen die
aan de seponering van een dossier ten grondslag liggen uitermate
variëren van arrondissement tot arrondissement. In mijn vorig
antwoord heb ik reeds onderstreept dat de voornaamste reden
waarom te Namen wordt geseponeerd bestaat uit het gegeven dat de
Belgische organen, belast met de vervolging, en de Belgische
rechtbanken niet bevoegd zijn. Die reden is in 2000 12.825 keer
aangehaald. Het parket te Nijvel neemt dat criterium evenwel slechts
12 keer in aanmerking. Dat is een vrij spectaculair verschil. Bij het
parket van Nijvel wordt als reden voor seponering het vaaks verwezen
naar andere prioriteiten met betrekking tot het opsporings- en
vervolgingsbeleid. Die reden werd 18.189 maal aangehaald. Het
parket te Namen daarentegen vermeldt slechts 1.642 keer. Dus ook
hier toch een vrij spectaculair verschil. Het aantal seponeringen
wegens "dader onbekend" ligt in Nijvel ook aanzienlijk hoger dan in
Namen: 2.882 keer in Nijvel tegenover 1.622 keer in Namen voor een
totaal aantal dossiers dat veeleer gelijk is. In het arrondissement
Charleroi wordt de reden "andere prioriteiten inzake het opsporings-
en vervolgingsbeleid" 16.639 keer aangehaald. De andere reden die
het vaakst wordt aangehaald, namelijk 11.927 keer, is dat de toestand
is geregulariseerd. Deze reden wordt minder vaak in Nijvel en Namen
aangehaald: respectievelijk slechts 2.081 en 597 keer.
Mijnheer Laeremans, u zegt dat in het arrondissement Turnhout in
2000 9.734 dossiers zijn geseponeerd op een totaal van 47.399 of
een percentage van ongeveer 20%. Het parket van Mechelen heeft
ter vergelijking in 2000 ongeveer 38.195 dossiers behandeld, waarvan
er 11.798 of ongeveer 30,8% zijn geseponeerd. Ik weet niet op welke
bronnen u zich baseert om te zeggen dat het seponeringspercentage
van het parket van Turnhout 1,3% lager ligt, tenzij u uw informatie
ontleent aan de statistieken van het jaar 2001. Ik weet echter niet hoe
u daarover kan beschikken, want zelfs ik beschik daar nog niet over.
Het zou mij verheugen mocht dat wel het geval zijn.
Zulks geldt ook voor het parket van Charleroi, waar u het over 24,7%
hebt. Daar is in 2000 43.470 van 77.752 dossiers geseponeerd. In dat
arrondissement is er dus een seponeringspercentage van 56%. Ter
informatie geef ik nog een voorbeeld. Het parket van Kortrijk heeft in
2000 46.456 dossiers behandeld waarvan er 11.500 of 24,7% zijn
geseponeerd. In Turnhout wordt als reden voor de seponering het
vaakst verwezen naar het beperkt maatschappelijk gevolg, namelijk in
3.864 dossiers en naar het feit dat de toestand is geregulariseerd,
namelijk in 1.103 dossiers. In Mechelen wordt in de eerste plaats als
reden voor seponering naar andere prioriteiten verwezen, namelijk in
7.376 gevallen. Die reden wordt door het parket van Kortrijk 2.750
01.02 Marc Verwilghen, ministre:
Les raisons pour lesquelles un
dossier est classé sans suite
varient fortement selon
l'arrondissement. Toutefois, il
ressort des informations que je
vous transmettrai que le taux de
classement est globalement le
même dans le Nord et dans le Sud
du pays.
Les différences en ce qui
concerne la motivation du
classement sans suite sont
fonction de la situation spécifique
de chaque arrondissement et de la
politique criminelle définie par le
procureur du Roi. Si les
statistiques ne permettent pas
d'établir pourquoi certains délits
sont considérés comme moins
graves dans certains
arrondissements, je suis
cependant certain que les
magistrats sont convaincus de
l'importance de la sécurité
routière. Chaque procureur du Roi
définissant sa politique criminelle
en fonction de la situation locale,
les écarts statistiques
constitueront toujours une réalité
inéluctable.
Je pourrai prendre connaissance
prochainement de l'évaluation
demandée au service de la
Politique criminelle en ce qui
concerne les transactions et la
perception d'amendes. Je ne
manquerai pas de vous en
communiquer les résultats.
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
keer aangehaald. In 1.524 dossiers wordt verwezen naar de
afwezigheid van onderzoeksmogelijkheden. In 1.573 andere gevallen
is de reden van seponering niet bekend.
Ondanks wat sommigen beweren, kan uit deze cijfers worden
opgemaakt dat de seponeringspercentages in het noorden en het
zuiden van het land veeleer gelijklopen. Het is evenwel juist dat de
redenen die aan de beslissing van magistraten ten grondslag liggen
zeer verschillend zijn en dat in de eerste plaats rekening worden
gehouden met de specifieke toestand in het arrondissement en met
het strafrechterlijk beleid dat de procureurs des Konings in de
verschillende arrondissementen hebben uitgestippeld.
De statistieken bieden jammer genoeg niet de mogelijkheid om een
analyse te maken van de verschillende categorieën van misdrijven,
zodat niet kan worden uitgemaakt waarom bepaalde misdrijven in het
ene of in het andere arrondissement als minder ernstig worden
beschouwd.
Ik ben ervan overtuigd dat de magistraten het belang van de
verkeersveiligheid inzien. Om deze doelstelling te bereiken, heeft
iedere procureur des Konings zijn vervolgingsbeleid toegespitst op de
overtredingen die in zijn arrondissement absoluut prioritair zijn.
Daarbij moet uiteraard rekening worden gehouden met de plaatselijke
specifieke toestand, zoals bijvoorbeeld de verschillende
wegeninfrastructuur in het noorden en het zuiden van het land of
zoals de verschillende verkeersomstandigheden in een stedelijke
agglomeratie of een landelijke regio. Ook moeten de procureur des
Konings rekening houden met de middelen waarover hij beschikt.
Bijgevolg zijn de verschillen in de statistieken inzake de verschillende
arrondissementen niet alleen logisch, maar ook onvermijdelijk.
Ik beschik nog niet over de evaluatie die aan de dienst van het
strafrechtelijk beleid is gevraagd over de wijze waarop de minnelijke
schikkingen en geldboeten worden geïnd. Thans worden diverse
evaluaties verricht. De evaluatieperiode voor de studie liep tot
31 december 2001. Het is normaal dat ik de conclusies van de studie
afwacht vooraleer ik een standpunt inneem. Ik zal niet nalaten u de
resultaten van deze studie te bezorgen zodra ik daarover beschik.
01.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik stel
uw cijfermateriaal niet in vraag alvorens het te laten onderzoeken.
Ik baseerde mij enerzijds op een artikel in La Dernière Heure van 21
december 2001 en anderzijds op een bericht uitgezonden door VTM
en overgenomen in De Gazet van Antwerpen, waarin dezelfde cijfers
worden gehanteerd en waarbij wordt verwezen naar de dienst voor
strafrechtelijk beleid die onder uw bevoegdheid ressorteert.
Aangezien hetzelfde bericht ook in De Standaard verscheen, heeft
blijkbaar de hele pers het bij het verkeerde eind. Dat kan ik
aannemen, maar dan is het zeker nuttig dat het Parlement snel in
kennis wordt gesteld van de juiste cijfers in verband met de betrokken
dienst. Misschien beschikte de pers voor u over het juiste
cijfermateriaal. Hoe dan ook het ware aangewezen dat aan de hand
van de juiste gegevens duidelijkheid kan worden bekomen.
Voorts, mijnheer de minister, zei u dat het geheel samenhangt met
01.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Je me suis basé sur des
articles de presse. Le Parlement
doit disposer de chiffres fiables qui
fournissent des informations
objectives. Les procureurs ont
classé des affaires sans suite
parce qu'ils sont confrontés à une
pénurie de personnel. Il faut
qu'une directive ministérielle mette
un terme à cette pratique car la
sécurité routière doit constituer
une priorité. Il faut aussi que la
politique soit la même au Nord et
au Sud en ce qui concerne les
transactions et les amendes.
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
het beleid dat door de procureurs wordt gevoerd. Welnu, wat
bijvoorbeeld in La Dernière Heure wordt vermeld, toont aan dat de
betrokken dienst te kampen heeft met een gebrek aan personeel,
waardoor zeer bewust heel wat dossiers systematisch zonder gevolg
werden geklasseerd, dus niet omwille van beleidsprioriteiten maar
gewoon wegens personeelstekort. Dat wordt trouwens duidelijk
erkend door de procureur.
Hopelijk zullen dergelijke situaties in de toekomst worden vermeden
en zullen uw richtlijnen inzake strafrechtelijk beleid zorgen voor de
nodige stroomleiding om prioriteit te verlenen aan de
verkeersveiligheid.
Overigens snap ik ook wel dat in elk arrondissement andere accenten
moeten worden gelegd naar gelang de lokale situatie.
Vervolgens kreeg ik geen antwoord op mijn vragen in verband met de
inning van de boetes, de minnelijke schikking en dergelijke. Ik blijf
evenwel benadrukken dat in het oog wordt gehouden dat de boetes in
alle arrondissementen op een gelijke en gelijkwaardige manier
worden geïnd.
01.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Laeremans, het is
geweten dat wij werken aan de verticalisering van het Openbaar
Ministerie en aan de nieuwe invulling van de taken zowel van de
procureur des Konings als van de procureurs-generaal.
Uiteraard zal de wet, zodra zij is goedgekeurd en in de praktijk kan
worden omgezet, haar sturende effecten sorteren.
01.04 Marc Verwilghen, ministre:
La structure verticale du ministère
public devrait permettre de
d'apporter l'une ou l'autre
correction.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Vraag van de heer Ferdy Willems aan de minister van Justitie over "de gevolgen van de wijzigingen
in het AR strafinrichtingen (KB 23.03.2001)" (nr. 5980)
02 Question de M. Ferdy Willems au ministre de la Justice sur "les conséquences des modifications
apportées au RG relatif aux établissements pénitentiaires (AR 23.03.2001)" (n° 5980)
02.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op het eerste gezicht kan aan mijn vraag een humoristisch
aspect worden verbonden, maar eigenlijk is dat niet zo, precies omdat
het gaat over personen: gedetineerden, aalmoezeniers en
consulenten.
Eerst en vooral had ik graag vernomen of er overleg plaatsvond met
de erkende erediensten. Immers, ten tijde van uw voorganger, de
heer Van Parys, hadden de vier erkende erediensten regelmatig
contact met elkaar over deze materie, meer bepaald met betrekking
tot de kadervorming, de wetgeving en de koninklijke besluiten.
Samen met u stel ik evenwel vast dat het koninklijk besluit waarover
het thans gaat en dat werd gewijzigd, werd gepubliceerd op 13 juni
1999 en aldus toevallig samenviel met de verkiezingen destijds,
normaal gezien dus een dag waarop niet meteen accuraat dossiers
worden bestudeerd.
Naar verluidt zou over deze tekstwijziging niet direct zijn overlegd met
alle betrokkenen. Is dat juist, mijnheer de minister en zo ja, waarom?
02.01 Ferdy Willems (VU&ID):
Les modifications du Règlement
général des établissements
pénitentiaires (A.R. 23.03.2001)
ont-elles fait l'objet d'une
concertation avec les
représentants des cultes et des
conceptions de vie reconnus?
Dans l'affirmative, quel en fut le
résultat. Dans le négative,
pourquoi?
Le problème de base réside dans
le fait que les détenus se voient
imposer des restrictions. Il n'y a
toujours pas de cadre pour les
quatre cultes reconnus de sorte
que, de fait, les détenus ne
peuvent avoir recours aux
ministres de leur propre culte. Les
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Indien de informatie waarover ik beschik evenwel niet correct is en er
dus toch overleg werd gepleegd, wat was dan het resultaat ervan?
Het basisprobleem is dat er enerzijds beperkingen worden opgelegd
in een koninklijk besluit en anderzijds terecht het principe wordt
onderschreven van een volledige godsdienstvrijheid voor
betrokkenen. Momenteel bestaat er nog steeds geen kader
waarbinnen de vier erediensten worden opgenomen. Er is wel een
kader voor de katholieken en één voor de protestanten, maar niet
voor de orthodoxen, de anglicanen, de joden en de islamieten, noch
voor de consulenten zelf.
Op 13 juni 2000 en 9 juni 2001 werden u in dat verband twee
schriftelijke vragen gericht, waarop ik drie dagen geleden het
antwoord ontving. Dat antwoord stelt mij teleur omwille van de
vaagheid ervan. Inderdaad, na twee jaar wordt op de vragen onder
meer geantwoord: "Er werden onderhandelingen gevoerd. Er zijn
budgettaire beperkingen" dat is altijd het geval en "Er werd een
recent akkoord bereikt dat dient te worden omgezet in reglementaire
teksten. De verklaring van de rechten van de mens is niet
geschonden, want de bijstand kan op vrijwillige basis gebeuren en het
probleem kan al binnen afzienbare tijd zijn opgelost" dat kan
morgen zijn, maar evengoed pas over drie jaar.
Mijnheer de minister, uw antwoord is gedeeltelijk onjuist. U stelt dat
de overige erediensten per prestatie worden betaald. Dat is niet
volledig correct. Alleen de moreel consulent en de protestantse
plaatsvervangers in de gevangenissen worden per prestatie betaald.
De joden, islamieten, orthodoxen en anglicanen worden niet betaald.
In ons dialect zegt men dat voor niets de zon schijnt! Het is niet van
deze tijd en het is zeker niet rechtvaardig. Aalmoezeniers en
consulenten katholieken en protestanten worden voltijds betaald,
een aantal anderen wordt per prestatie vergoed en nog anderen
worden helemaal niet vergoed. Het is onaanvaardbaar dat in deze
laatste groep de vertegenwoordigers zitten van de tweede grootste
godsdienst waar men in de gevangenissen een beroep op doet. In uw
antwoord stelt u immers zelf dat 31,8% van de gedetineerden morele
bijstand vragen van een islamitisch geestelijke. Dit is een rechtvaardig
beleid onwaardig. Ik meen te weten dat het niet over astronomisch
hoge bedragen gaat, zodat deze bijkomende uitgave uw begroting
geenszins in gevaar kan brengen.
De praktische vragen die uit deze vaststelling volgen, zijn een
illustratie van het gebrek aan inzicht in de materie dat vermoedelijk
aan een gebrek aan consultatie te wijten is. Artikel 10C stelt dat de
gedetineerde geen hulp kan vragen van een andere aalmoezenier of
consulent. De gedetineerde maakt zijn keuze bekend katholiek,
islamiet, jood, vrijzinnig en kan geen consulent van een andere
godsdienst vragen. Ik heb terzake een aantal bezwaren. Katholieken
en orthodoxen hebben grotendeels dezelfde sacramenten, ook in de
uitvoering van een aantal religieuze taken. Als de katholieke
aalmoezenier niet beschikbaar is, kan de orthodoxe priester invallen
en vice versa. In crisissituaties is het nuttig een beroep te kunnen
doen op iemand anders. Crisissituaties zijn eigen aan gevangenissen.
Bovendien is artikel 10C niet conform de Europese gevangenisregels
die werden opgesteld door de Raad van Europa en door België
werden goedgekeurd.
réponses que vous avez fournies à
des questions antérieures sont
décevantes et partiellement
incorrectes. Il y a bien des
conseillers moraux qui ne sont pas
payés.
Les orthodoxes et les catholiques
partagent certains sacrements.
L'article 10 interdit tout contact
avec des ministres d'autres cultes.
Les hommes doivent pourtant
pouvoir s'assister mutuellement,
en particulier en situation de crise.
L'article précité bafoue la liberté de
culte des détenus et leur impose
dès lors une peine
supplémentaire.
L'ancien arrêté royal comportait
une disposition autorisant
l'utilisation de boissons rituelles
par les ministres des cultes. La
suppression de cette disposition
dans le nouveau texte semble
impliquer que les ministres ne
peuvent respecter les règles de
leur culte.
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Mijn grootste bezwaar is dat men "shoppen" onmogelijk maakt. Men
maakt het onmogelijk voor een gevangene om de erediensten van
verschillende godsdiensten bij te wonen. Dat kan niet, omdat men
geen extra straf mag opleggen buiten het vonnis. Dit is tegenstrijdig
met het voorontwerp van basiswet op het gevangeniswezen. Ik citeer:
"In het kader van het normaliseringbeginsel en met verwijzing naar
het pluralisme en de vrije mening in de vrije samenleving lijkt het
aanbevolen om af te stappen van het systeem van het zogenaamde
godsdienstbriefje en om aan de gedetineerde de mogelijkheid te laten
op elk moment de aalmoezenier of de moreel consulent aan te
spreken die hij wil. Ook in het gewone leven is het mogelijk in contact
te treden met meerdere godsdiensten of meerdere beschouwelijke
strekkingen terzelfder tijd zonder dat de belangstelling voor een
richting noodzakelijk de uitstelling van de andere impliceert". Als u en
ik het recht hebben volgend weekend meerdere
godsdienstbeoefeningen bij te wonen, moet de gevangene ook over
deze mogelijkheid beschikken. Artikel 14 handelt over de geestelijke
zaken die mogen meegebracht in de gevangenis. Het intussen
gewijzigd koninklijk besluit van 13 juni 1999 bepaalt dat dit niet kan,
behalve in het kader van een eredienst. Deze passage wordt
weggelaten. Als men de tekst letterlijk neemt zullen de vier christelijke
erediensten helemaal geen wijn kunnen brengen die nodig is bij de
uitoefening van de godsdienstige plechtigheden.
02.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Willems, alles hangt af van het oogpunt van waaruit men deze
problematiek bekijkt. Men bekijkt het probleem vanuit het standpunt
van de aalmoezeniers of vanuit het standpunt van de gedetineerde.
Men moet een evenwicht zoeken tussen beide standpunten. U sprak
over vier erkende godsdiensten. Er zijn zeven erkende goeddiensten
en levensbeschouwelijke overtuigingen. Uw betoog en uw vragen
laten me toe te stellen dat u niet weet hoe een gevangenis
functioneert en op welke manier een gevangene gebruik maakt van
allerlei mogelijke contacten of mogelijkheden die worden geboden om
even verlost te kunnen zijn van zijn vier muren!
Op 13 juni 1999 heeft mijn voorganger het koninklijk besluit houdende
de oprichting van een dienst voor aalmoezeniers ondertekend. Vrij
snel is gebleken dat dit besluit in de praktijk op heel wat bezwaren
stuit.
Ik denk aan het ontbreken van een aantal overgangsmaatregelen tot
regeling van de rechtspositie van de bestaande aalmoezeniers, een
afwijking van het pensioenregime en ook een onvolledig geldelijk
statuut. Ook de belangrijke budgettaire implicaties van het ontwerp
zijn zeer snel duidelijk geworden. De inwerkingtreding van dat
koninklijk besluit diende dan ook te worden uitgesteld en de lacunes
dienden te worden opgevuld. Er was op dat ogenblik geen overleg
nodig om in te zien dat er snel moest worden ingegrepen.
Het koninklijk besluit van mijn voorganger ging uit van de noodzaak
aan een echte aalmoezeniersdienst binnen de strafinrichtingen.
Daarenboven was de verdeling van de beschikbare middelen niet
gebaseerd op reële behoeften bij de gedetineerden. Ik was en blijf
van oordeel dat het niet noodzakelijk was om een structuur in de zin
van een administratieve dienst voor aalmoezeniers en morele
consulenten in het leven te roepen. De aalmoezeniers hebben net als
alle hulpverleners binnen een strafinrichting een bijzondere en
02.02 Marc Verwilghen, ministre:
Vos questions et remarques
indiquent que vous n'êtes pas au
courant de la nature des relations
entre détenus.
L'arrêté royal du 13 juin 1999
signé par mon prédécesseur a
suscité de nombreuses
contestations entraînant le report
de son entrée en vigueur. Nul
besoin de concertation pour
comprendre la nécessité d'une
intervention rapide.
Contrairement à mon
prédécesseur, je ne suis pas
convaincu de la nécessité de
disposer d'un véritable service
d'aumôniers. Si je reconnais
l'importance de ces derniers, je ne
pense toutefois pas qu'il incombe
aux autorités de leur offrir une
structure.
Connaissant les différents
arguments, j'ai jugé inutile
l'organisation d'une concertation
complémentaire. Une enquête a
toutefois dû être consacrée aux
convictions religieuses afin
d'établir les besoins en la matière.
La disposition qui interdit l'échange
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
belangrijke taak. De gevangenissen moeten in de juiste richting hun
deuren openen voor al deze diensten. Dit betekent echter niet dat
men hen een geformaliseerde structuur moet bieden binnen de
overheid.
Via mijn administratie kende ik de visie en de argumenten hierover
van de verschillende denominaties en levensbeschouwingen.
Bijkomend overleg was op dat ogenblik dan ook niet nodig. Dat
overleg was ook niet nodig toen ik heb beslist om een onderzoek te
starten naar de geloofsovertuiging bij de gedetineerden. Ik vind het
evident te weten wat de reële behoefte is alvorens daarvoor geld te
voorzien. Ik kan u wel zeggen dat sindsdien een zestal vergaderingen
hebben plaatsgevonden met alle actoren om de regelgeving te
evalueren en verder uit te werken.
In het tweede deel van uw vraag verwijst u naar de regeling waarbij
het aan de bedienaar van de eredienst niet is toegelaten zijn diensten
aan te bieden aan een gedetineerde die een andere
geloofsovertuiging aanhangt. Deze regeling heeft duidelijk twee
doelstellingen. Vooreerst wil ze de shopping van de gedetineerde
tegengaan. Een gedetineerde van religie A die de aalmoezenier van
religie B wil spreken, doet doorgaans geen beroep op de
aalmoezenier in diens hoedanigheid van aalmoezenier, maar wel
omdat hij bepaalde andere zaken nodig heeft. Ik denk bijvoorbeeld
aan informatie over zijn detentietoestand. Ten tweede wou ik
vermijden dat de bedienaars van de erediensten de detentie zouden
gebruiken om zelf te gaan missioneren. Het spreekt echter vanzelf dat
in geval van crisissituaties deze regel opzij moet kunnen worden
gezet. Dit is met zoveel woorden gezegd aan de aalmoezeniers op
een van de talrijke vergaderingen en dit heeft ook nooit enige
weerstand uitgelokt.
Zoals u terecht opmerkte, wil de commissie-Dupont op dit vlak verder
gaan. Op dit punt ben ik het niet eens met het werk van deze
commissie. Zij stelt immers voor om iemand toe te laten tegelijkertijd
meerdere overtuigingen aan te hangen. Ik weet niet wat de
verschillende denominaties zelf denken van een vrijzinnige katholiek
of een protestantse anglicaan. Voor mij is dit niet zo gemakkelijk te
vatten.
U bent echter verkeerd geïnformeerd als u zegt dat de naleving van
de regel uit artikel 10 onmogelijk is bij gebrek aan een kader. Ik kan
vandaag voor elke denominatie voorgedragen personen machtigen
om als aalmoezenier een of meerdere gevangenissen te bedienen,
ook al is het kader niet bij besluit vastgesteld.
Tenslotte, het is nooit mijn bedoeling geweest aalmoezeniers te
verbieden "geestrijke dranken" te gebruiken in het kader van hun
eredienst. Mochten zich in de praktijk problemen voordoen, zal ik bij
wijze van onderrichting bij de strafinrichtingen ingrijpen. Alle
denominaties weten dit, want het is hun gezegd op een van de talloze
vergaderingen. Er zijn mij op dat vlak geen problemen bekend.
de conseillers moraux entre
détenus vise à interdire le
shopping qui, dans la pratique,
déborde de la sphère religieuse.
Par ailleurs, je tiens à éviter le
prosélytisme. L'échange doit être
possible dans des situations de
crise. Il ne me semble pas
opportun d'aller plus loin, comme
le proposait la commission
Dupont.
Le cadre tel que vous le
préconisez existe, même s'il n'est
pas mentionné dans l'arrêté royal.
Enfin, je n'ai jamais eu l'intention
d'interdire aux aumôniers la
consommation de boissons
spiritueuses. Les établissements
pénitentiaires doivent en prendre
conscience et éventuellement
apporter des corrections.
02.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de minister, u vond overleg
niet nodig nochtans blijkt uit uw antwoord dat een aantal problemen
nog altijd niet is opgelost. Met overleg had men die problemen wel
kunnen oplossen. Ik ben het fundamenteel oneens met uw mening
dat het shoppen moet worden tegengegaan. Mijn uitgangspunt is dat
02.03 Ferdy Willems (VU&ID): Il
ressort de votre réponse que
certains problèmes, dont celui de
la consommation de boissons
alcoolisées
pendant les
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
iemand door een vonnis wordt gestraft en dat hij daarnaast geen extra
straf kan krijgen.
Iedereen hier aanwezig heeft het recht om verschillende godsdiensten
te belijden, zeker in deze tijd van zoekende mensen, van
agnosticisme en van zoeken naar andere dan materiële waarden.
Ook de gedetineerden moeten dat recht hebben. Ik sta daarin
blijkbaar niet alleen.
De facto geeft u mij eigenlijk gelijk als u zegt dat volgens teksten in de
wet niets mag meegenomen worden. Eigenlijk, als u dit strikt
interpreteert, kan een katholieke aalmoezenier onmogelijk een
misviering doen wegens het ontbreken van wijn. Een protestantse
dominee kan dan onmogelijk een avondmaal organiseren zonder wijn.
Ook de vrijdagavondceremonie van de joodse eredienst kan dan niet
doorgaan, want ook daarvoor is wijn nodig. Als iemand hier een
probleem van maakt, is er ook een probleem. Die aanvulling van de
wet was dus eigenlijk niet nodig. Dat had kunnen worden voorkomen
door gewoon eens naar die mensen te luisteren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
cérémonies religieuses restent en
suspens.
Je ne partage pas le point de vue
du ministre en ce qui concerne le
prétendu shopping. Le jugement
prononce une peine. Il ne faut pas
y ajouter une autre peine pour le
détenu en l'empêchant de mener
sa quête spirituelle.
02.04 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag
nr. 6109 gaat over hetzelfde onderwerp als de interpellatie nr. 1048
van de heer Willems. Kan dit worden samengevoegd?
02.05 De voorzitter: Geen probleem.
02.06 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag
nr. 6124 had ik volgende week willen behandelen. Kan dat?
02.07 De voorzitter: Wij zullen ze uitstellen tot volgende week
dinsdag.
02.08 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, over vraag
nr. 6127 had ik gevraagd om die samen te voegen met de vraag van
de heer Bourgeois in de commissie voor Binnenlandse Zaken. Dit
gaat over het dossier Slangen. Ik vraag om deze vraag door te
verwijzen naar genoemde commissie.
02.09 De voorzitter: Geen probleem wat deze commissie betreft. Ik
kan niet antwoorden namens de minister. Als de minister daarvoor
even deze commissie moet verlaten, nemen wij ondertussen enige
rust.
03 Samengevoegde interpellatie en vraag van
- de heer Ferdy Willems tot de minister van Justitie over "het bijzonder onderzoek over de werking van
de rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, goedgekeurd door de algemene vergadering van de
Hoge Raad voor de Justitie op 24 oktober 2001" (nr. 1048)
- de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "de ongelijke behandeling van het
rechtsgebied Gent wat de vacant verklaarde plaatsen van de toegevoegde rechters betreft" (nr. 6109)
03 Interpellation et question jointes de
- M. Ferdy Willems au ministre de la Justice sur "l'enquête particulière sur le fonctionnement du
tribunal de première instance de Termonde, approuvée par l'assemblée générale du Conseil supérieur
de la Justice le 24 octobre 2001" (n° 1048)
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "le traitement inéquitable du ressort de Gand, en ce
qui concerne les postes vacants de juge de complément" (n° 6109)
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
03.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik ben verheugd over het democratische gehalte van deze
procedure. U bent ingegaan op een vraag van mij en op een vraag
van de burgemeester van Dendermonde. Slechts twee weken na mijn
interpellatie van 6 februari 2001, op 19 februari, heeft u de opdracht
gegeven om het onderzoek uit te voeren. Direct en snel ingaan op
vragen van de parlementsleden stemt mij gunstig.
Hoe evalueert u de kwaliteit van het onderzoek? Mij lijkt het alleszins
een degelijk onderzoek. Ik ben geen jurist, maar ik heb ooit van een
collega gehoord dat dergelijke opmerkingen gemengde gevoelens
opwekken in de commissie. De doelstelling van het onderzoek is in
ieder geval correct: het onderzoek moet leiden tot maatregelen. De
methodiek lijkt me ook in orde: er is met een verscheidenheid aan
mensen gecommuniceerd en de vertrouwelijkheid is gerespecteerd.
Er is wel het voorbeeld van een rechter die alcoholmisbruik zwaar
straft, daar waar snelheidsmaatregelen moesten worden bestraft,
maar goed, we kunnen stellen dat de methodiek wordt gerespecteerd.
De rechtbank van Dendermonde wordt in omvang, territorium en
aantal vonnissen steevast met de rechtbanken van Luik, Gent en
Charleroi vergeleken en niet met grotere of kleinere rechtbanken.
Bovendien wijst dit onderzoek feiten aan, van reeds vroeger geuite
stellingen, dat Dendermonde overduidelijk wordt benadeeld, zowel op
het vlak van de ondervoorzitters en de griffiers, als op het vlak van de
rechters en de infrastructuur.
Heel belangrijk in dit onderzoek is dat twee vooroordelen, die in
dergelijke dossiers gemakkelijk opduiken, kort en bondig de grond
worden ingeboord. Een eerste vooroordeel is dat het beleid in de
rechtbank van Dendermonde ondermaats is. Het tweede vooroordeel
is dat de prestaties van het personeel ondermaats zijn. De
personeelsleden zouden niet werken en ze zouden lui en onbekwaam
zijn. Die vooroordelen vallen dankzij dit onderzoek weg. Ik citeer
enkele zaken die men over het management van de rechtbank schrijft
in het onderzoek: "er is een veel grotere openheid", "er is meer
menselijk contact binnen de rechtbank", "de voorzitter treedt niet
autoritair op, hij gedraagt zich als een primus inter pares", " er is een
totale stijlbreuk met het verleden", " er is een grotere solidariteit, er is
samenwerking en overleg en er is een goede sfeer". Het lijkt bijna een
hagiografie.
Is er dan geen kritiek op het management? Ik citeer de kritiek die ik
over de rechtbank heb gelezen: "er is geen visie op planning en
organisatie, er is geen strategisch plan". Het rapport geeft hierbij
onmiddellijk zelf het antwoord: "dit is begrijpelijk, want er is enkel een
soort crisismanagement mogelijk en in de concrete situatie is
toekomstgericht beleid ook bijzonder moeilijk en is het de
bekommernis om het schip drijvende te houden". Zijn ze dan lui in
Dendermonde? Ook dit wordt weerlegd door het rapport. Ik citeer: "de
prestaties te Dendermonde liggen globaal genomen niet lager dan het
arrondissement Gent", en een paar bladzijden verder, "gegeven de
cijfers, kan verder afgeleid worden dat de klachten over de te trage
rechtsgang of over de gerechtelijke achterstand in Dendermonde niet
kunnen worden toegeschreven aan een onvoldoende of mindere
werkzaamheid van de magistraten van deze rechtbank, vergeleken
met hun collega's in Gent. Het valt moeilijk te begrijpen waarom aan
03.01 Ferdy Willems (VU&ID): Le
ministre a rapidement réagi à ma
question. J'apprécie l'importance
qu'il attache aux questions posées
par les membres du Parlement.
Il semble que l'enquête sur la
situation à Termonde ait été
menée sérieusement. A mon
estime, des mesures s'imposent.
L'enquête montre en effet que le
tribunal de Termonde est
désavantagé par rapport à
d'autres tribunaux. Il n'est pas
question d'incriminer la direction
ou les prestations du personnel.
L'enquête a heureusement permis
de dissiper tous les préjugés dont
on nous rebat régulièrement les
oreilles. Il faut donc chercher la
solution ailleurs, dans la mesure
où le problème ne se pose pas au
niveau du tribunal de Termonde.
Il faut augmenter le nombre de
magistrats à Termonde. A cet
effet, on pourrait éventuellement
invoquer l'article 100 du Code
judiciaire mais il faudrait dès lors
prendre des arrêtés d'exécution.
Le ministre les prendra-t-il? On
peut également se fonder sur
l'article 98 du Code judiciaire
concernant la délégation de juges
d'un tribunal à un autre. Le juge
concerné doit cependant marquer
son accord. Le ministre pourrait-il
faire examiner combien de
magistrats seraient y seraient
disposés?
L'article 86bis permet de recourir
aux juges de complément. De
nombreux postes restent vacants
dans les provinces de Flandre
orientale et de Flandre
occidentale. Le ministre compte-t-il
les combler?
L'article 323 permet de remplacer
un juge chargé de mission. A
Termonde, un juge chargé de
mission au comité P pourrait ainsi
être remplacé. Cet article ne
s'applique qu'aux Cours et non
pas aux Tribunaux. Le ministre
prendra-t-il l'initiative de procéder
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
de herhaaldelijke vraag tot versterking van het magistratencorps te
Dendermonde, beleidsmatig geen gunstig gevolg werd gegeven".
Conclusie: het probleem situeert zich niet in Dendermonde, de
oplossing moet van elders komen. Met deze vaststelling zijn we op
het ogenblik gekomen om te kijken wat er praktisch en juridisch kan
worden gedaan.
Een eerste praktische suggestie die bij iedereen opkomt, is de creatie
van bijkomende plaatsen en uitbreiding van het kader. Naar verluidt
hebt u echter gezegd dat dit geen oplossing is. Hebt u dat inderdaad
gezegd? Zo ja, waarom denkt u daar dan zo over?
Een tweede mogelijkheid is beroep doen op artikel 100 van het
Gerechtelijk Wetboek, dat handelt over de gelijktijdige benoemingen
in verschillende gerechtshoven. Het doel is erg nobel: bijspringen
waar nodig. Er doet zich echter onmiddellijk een erg groot praktisch
probleem voor: er zijn geen uitvoeringsbesluiten. Wie moet die
procedure starten? Wie moet de aanvraag doen? Wie bepaalt welke
die verschillende rechtbanken dan wel moeten zijn? Daarover is er
geen koninklijk of ministerieel besluit. Kunnen die uitvoeringsbesluiten
er komen? Dat zou een deel van het probleem kunnen ondervangen.
Een derde mogelijkheid is beroep doen op artikel 98 over de opdracht
van rechters in een andere rechtbank. Dat zou kunnen, maar er zit
een addertje onder het gras. De wet zegt er namelijk bij: "indien de
betrokken rechter dit aanvaardt". In de praktijk gebeurt dat niet vaak
wegens tijdgebrek of overbelasting. Daarom stel ik voor om op zijn
minst te onderzoeken of er rechters die weg willen opgaan.
Een vierde mogelijkheid is artikel 86bis, dat gaat over het putten uit
toegevoegde rechters. De berekening komt neer op een achtste van
het totaal, maar u zal die berekening wel kennen. In Oost-Vlaanderen
en West-Vlaanderen zijn nu zeventien toegevoegde rechters mogelijk,
maar in de praktijk zijn er maar zeven ingevuld, waarvan er tot voor
kort twee in Dendermonde zaten, waaraan sinds begin januari 2002
een derde is toegevoegd. Ik suggereer om de tien openstaande
plaatsen dus in te vullen. U zou kunnen zeggen dat het geld daarvoor
ontbreekt, maar gezien de huidige evolutie waarbij naast u ook de
eerste minister er op heeft aangedrongen om meer geld en steun
naar Justitie te laten gaan vraag ik mij af of er voor dat essentiële
punt van het dossier geen mogelijkheden zijn. Hier start de
geloofwaardigheid van de aanpak van het hele probleem van de
Justitie. De oplossing om drie van de zeven rechters uit Gent over te
plaatsen naar Dendermonde, kan de facto gezien worden als een
plundering van Gent, als het vullen van een put door het graven van
een nieuwe put. Mijn voorstel blijft dus de invulling van die tien
vacatures.
Een laatste mogelijkheid die ik in de rechtspraak heb gevonden, is
artikel 323, waardoor een rechter die een opdracht krijgt, vervangen
kan worden. In Dendermonde kan dat concreet worden toegepast,
want één van de rechters is met een opdracht naar het Vast Comité
van Toezicht op de Politiediensten, het Comité-P, gestuurd. Hij kan
dus worden vervangen. Er is echter een addertje onder het gras, want
er zit een lacune in de wet. De wet zegt dat vervanging alleen kan in
de gerechtshoven, dus niet in de rechtbanken. Diezelfde restrictie
geldt merkwaardig genoeg niet voor magistraten of titularissen van
een adjunct-mandaat. De eerste voorzitter van het Hof van Beroep te
à l'adaptation du texte de loi ou
marquera-t-il son accord sur une
initiative éventuelle du Parlement?
Comment le ministre évalue-t-il la
qualité de cette enquête? Estime-
t-il que les constations faites à
Termonde peuvent s'appliquer à
tous les tribunaux? Quelles
mesures le ministre a-t-il prises
pour donner suite aux
recommandations générales ainsi
qu'à celles adressées
spécialement au tribunal de
Termonde? Les recommandations
concernant l'effectif du personnel
et des magistrats du tribunal de
Termonde
ont-elles été suivies?
Quelle conséquences financières
cette enquête aura-t-elle en
général et pour le tribunal de
Termonde en particulier?
Ce dossier est très important. Si
les tribunaux ne fonctionnent pas
bien, un débat sur la Justice n'a
aucun sens. La politique en
matière de justice dépend
totalement de ce bon
fonctionnement. Je demande au
gouvernement, et plus
particulièrement au ministre de la
Justice, de tenir compte ces
propositions.
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
Gent heeft naar verluidt ooit gezegd dat dit probleem, mits wat goede
wil of het ontbreken van slechte wil, kan worden ondervangen door de
redenering dat onder een hof ook een rechtbank zit. Om helemaal
zeker te zijn, zouden wij de wettekst in die zin moeten aanpassen via
een wetsontwerp. Bent u daartoe bereid, of verkiest u een
wetsvoorstel? Als wij ter zake een wetsvoorstel indienen, krijgen wij
dan groen licht van u? Dat is opnieuw maar een deelaspect, maar het
zou een oplossing voor het probleem mogelijk kunnen maken.
Mijnheer de minister, daarmee kom ik tot mijn concrete vragen,
waarvan ik de eerste al uitgewerkt heb.
Zijn er daarover al besprekingen gevoerd of aanbevelingen
overgemaakt aan de administratie of de gerechtelijke overheden?
Bent u dus al concreet begonnen met de aanpak van dat euvel?
Vindt u dat de bevindingen uit Dendermonde veralgemeend moeten
worden? Het onderzoek zelf vraagt dat namelijk. Ik lees dat toch even
voor, wat het is belangrijk. Op pagina 44 staat letterlijk: "De inzichten,
verworven tijdens het bijzonder onderzoek naar de werking van de
rechtbank te Dendermonde zijn niet van die aard om deze als een
probleemrechtbank te beschouwen die fundamenteel verschilt van de
andere rechtbanken in het Vlaamse land. Integendeel, de knelpunten
inzake personeel, infrastructuur, informatica en management zijn
herkenbaar." Ik vermoed dat hier mutatis mutandis naar andere
studies over de parketten van Gent en Brussel wordt verwezen. "De
nu volgende aanbevelingen hebben bijgevolg een algemene
geldigheidswaarde." Dit is een niet mis te verstane aanbeveling van
het onderzoek, en mijn vraag is dus of u dat ook zo ziet.
Mijnheer de minister, zal u rekening houden met de algemene
aanbevelingen? Kan u deze aanbevelingen, zoals een grotere
autonomie inzake budget, personeel en uitrusting, toelichten? Ik weet
ook dat de administratieve molen zeer langzaam maalt, maar het
algemeen beleid van de regering is er toch op gericht om minder
paperasserij en eenvoudiger structuren te creëren. Dit past daar
schitterend in. Andere aanbevelingen zijn ten eerste het wegwerken
van de hokjesindeling van de rechtbank en het invoeren van het
integraal management dus meer interferentie ten tweede het ter
beschikking stellen van voldoende middelen, niet alleen meer
personeel, maar ook een betere huisvesting, investeringen in
informatica en het hanteren van objectieve werklastnormen, en
tenslotte een permanente effectieve bemanning van de rechtbanken.
Gaat u dat in het algemeen doen?
Voor Dendermonde zijn de eisen of de vragen zeer concreet. Wordt
ingegaan op de redelijke eis van de gevraagde uitbreiding met
minimaal zeven magistraten? Dat kan, ik heb het u al uitgelegd. Komt
er evenredige uitbreiding van griffiers en administratief personeel?
Komen er voldoende referendarissen, komt er een voldoende
versterking van het personeelsbestand, teneinde de leden van het
managementteam toe te laten hun managementstaken te realiseren?
Met andere woorden, zal u dat fameuze strategische plan realiseren?
Mijn laatste vraag luidt dan ook welke budgettaire gevolgen men
minstens bereid is te onderzoeken, in het algemeen en in
Dendermonde? Zoals het rapport stelt moet men immers geen
onderzoek doen als men niet bereid is daar consequente conclusies
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
aan vast te knopen.
Ik besluit, mijnheer de voorzitter, met te wijzen op het belang van dit
dossier. Het heeft geen zin te spreken over de hervorming van het
gerecht en van justitie wanneer de rechtbanken zelf niet goed werken.
Die rechtbanken zijn toch de eerste instanties waarmee de mensen in
contact komen. Als die naar adem moeten happen, als die niet meer
kunnen werken, dan heeft alle gepraat over justitie weinig zin. De
criminaliteit, oorzaak van zoveel wrevel en verzuring, oorzaak ook van
een extreem-rechts stemgedrag, moet men aanpakken met
rechtbanken die goed functioneren. Hier staat of valt, in niet geringe
mate, het hele beleid van justitie op het terrein, in de praktijk, bij de
mensen zelf, zowel bij de magistraten als bij wie recht zoekt. Daarom
vraag ik de regering in het algemeen, en de minister van justitie in het
bijzonder, om mijn voorstellen een ernstige kans te geven. Deze
voorstellen zijn niet agressief, niet onrealistisch, want ze vertrekken
grotendeels van de reeds bestaande wetgeving die men gewoon moet
implementeren, en ze zijn zelfs niet eens zo duur dat ze uw begroting
in onevenwicht zouden brengen. Vandaar, mijnheer de minister,
mijnheer de voorzitter, collega's, de voorstellen die ik gedaan heb, en
die ik straks ook verder zal toelichten indien nodig.
03.02 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wil mij aansluiten bij wat collega Willems heeft gezegd ten
aanzien van de problematiek in Dendermonde. Ik zou daar toch een
paar accenten aan willen toevoegen. Ik begrijp niet goed waarom men
het instrument van de toegevoegde rechters ten aanzien van het
probleem Dendermonde niet heeft uitgeput. Nochtans is het zo dat
het systeem van de toegevoegde rechters een systeem is waarbij
men inderdaad in specifieke situaties kan tegemoet komen aan het
probleem van de gerechtelijke achterstand. Dit is naar mijn aanvoelen
te weinig gebeurd. Ik heb even de cijfers nagekeken voor wat betreft
het beroep doen op toegevoegde rechters. En daaruit blijkt dat het
ressort Gent, dus Oost- en West-Vlaanderen, bijzonder benadeeld is
ten opzichte van bijvoorbeeld de Franstalige ressorten.
Wat het ressort Gent betreft, waarin Dendermonde valt, is het
uiteraard zo dat ingevolge het besluit van april 2000, slechts elf
plaasten van het wettelijk kader van vierentwintig toegevoegde
rechters open zijn verklaard. Dus elf op de vierentwintig, terwijl het er
bijvoorbeeld in Mons tien op dertien zijn. Als we even de verschillende
ressorten met elkaar vergelijken, dan komt het rechtsgebied Gent op
de laatste plaats met slechts 46% van het kader dat vacant verklaart
is, Antwerpen op de voorlaatste plaats met 57%, Luik op de derde
plaats met 60%, Mons op de tweede plaats met 77% en in Brussel is
het kader volledig open verklaard. Binnen deze vergelijking is het
nogal duidelijk dat de vlaamse rechtsgebieden ten zeerste benadeeld
zijn ten opzichte van de Franstalige en zeker ten opzichte van het
tweetalige gebied Brussel. Dit heeft natuurlijk zijn weerslag op
Dendermonde, want had men dit instrument uitgeput, dan was men in
staat om voldoende toegevoegde rechters ter beschikking te stellen
en zo de noden in Dendermonde te lenigen.
Een tweede overweging: ik meende dat heel duidelijk uit het bijzonder
onderzoek van de Hoge Raad voor Justitie is gebleken dat er een
zeer groot tekort aan magistraten in het arrondissement
Dendermonde is. De Hoge Raad zegt onomwonden, dat een
uitbreiding van minimaal zeven magistraten een redelijk eis is om de
03.02 Tony Van Parys (CD&V):
Je ne comprends pas qu'à
Termonde, on n'ait pas utilisé au
maximum l'instrument des juges
de complément qui est pourtant
l'outil le plus adéquat pour
résoudre le problème de l'arriéré
judiciaire. En matière de
déclarations de vacances, le
ressort de Gand enregistre de
piètres résultats quand on le
compare à la Wallonie et à
Bruxelles. A en croire le Conseil
supérieur de la Justice, Termonde
a besoin d'au moins sept
magistrats supplémentaires pour
répondre aux besoins les plus
urgents. Je déposerai une
proposition de loi en ce sens avec
M. Willems.
Le ministre a chargé le Conseil
supérieur lui-même de mener une
enquête spéciale. Le président du
tribunal était en cause mais il a été
blanchi par le rapport du Conseil.
En revanche, ce rapport dénonce
la mauvaise organisation des
audiences civiles à Termonde. Le
ministre donnera-t-il des
impulsions pour améliorer la
situation sur ce plan?
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
meest onmiddellijke noden te lenigen. Dit is vrij klaar en duidelijk, en
ik geloof dat wanneer de hoge raad tot deze conclusie komt, men
daar dan ook gevolg moet aan geven. Ik zou willen vragen of de
minister van Justitie akkoord is om, prioritair het wetsvoorstel dat een
kaderuitbreiding voorziet in Dendermonde te behandelen in de
commissie Justitie. Dit is een wetsvoorstel dat ik samen met collega
Willems heb ingediend.
Tenslotte nog de volgende bedenking. De opdracht aan de Hoge
Raad van Justitie vanwege de minister van Justitie was een zeer
specifieke opdracht. Voor het eerst werd aan de verenigde advies- en
onderzoekscommissie gevraagd om zelf te vragen naar een
onderzoek. Dat betekent dat de Minister zich baseerde op het feit dat
er mogelijkerwijze tekortkomingen of disfuncties bij de rechtbank van
Dendermonde kunnen zijn geweest. In de opdracht zegt de Minister,
dat dit bijzonder onderzoek moet worden gevoerd omdat hij, onder
meer twijfels heeft omtrent het management van de rechtbank. Uit het
onderzoek blijkt dat er ten aanzien van de voorzitter van de rechtbank
weinig opmerkingen te formuleren zijn. Men stelt dat die man, onder
de gegeven omstandigheden, gedaan heeft wat hij ook maar
enigszins kon doen. Men zegt trouwens dat de attitude van de
voorzitter ten opzichte van zijn korps, er één is van openheid en
transparantie. Daaromtrent bestaan er geen grote problemen.
Wat mij echter opviel in het rapport van de Hoge Raad, was dat er
nogal wat vragen zijn bij de organisatie van de burgerlijke zittingen,
die zou zijn gebeurd onder de vorige waarnemende voorzitter van de
rechtbank. Wel zegt men dat de burgerlijke zittingen niet behoorlijk
georganiseerd zijn. Met name in Dendermonde gaan alle zittingen
door op donderdag en alle magistraten zijn slechts één keer per week
op de rechtbank aanwezig. Dat is althans wat de Hoge Raad heeft
vastgesteld. Er is dus één dag waarop alle zittingen doorgaan, en de
andere dagen kan men thuis werken. De Hoge Raad maakt hierover
een aantal opmerkingen, zoals bijvoorbeeld dat dit eigenlijk niet het
goede systeem is.
Mijnheer de voorzitter, de organisatie van de burgerlijke zittingen in
Dendermonde moet werkelijk anders verlopen dan zoals het thans is
georganiseerd. Kan u de mogelijke stappen daartoe ondernemen?
03.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik zal de
antwoorden op de vragen die mij werden gesteld, gescheiden houden
omdat de vragen van de heer Van Parys meer betrekking hebben op
het hof van beroep van Gent en op de specifieke problematiek van
dat ressort en zich niet enkel beperken tot Dendermonde.
Eerst een woord over de situatie in Dendermonde. Het onderzoek dat
ik beval, gebeurde in eerste instantie om de aanbevelingen te kennen
en op basis daarvan te werken. Anders hebben onderzoeken en
investeringen geen zin. In de verenigde adviezen van de
onderzoekscommissie en van de Hoge Raad kwam men tot bepaalde
vaststellingen waarvan sommige al een tijdje bekend zijn en soms
zelfs algemeen bekend waren, zoals bijvoorbeeld het nijpend gebrek
aan ruimte en de onduldbare schrijnende toestand van het
gerechtsgebouw van Dendermonde.
Nog voor de aanvang van het bijzonder onderzoek werden
besprekingen gevoerd met het oog op het huren van bijkomende
03.03 Marc Verwilghen, ministre:
J'ai en effet commandé l'étude
pour me fonder sur les
recommandations qui en
découlent. La Commission d'avis
et d'enquête réunie du Conseil
supérieur de la Justice a constaté
qu'il y a un manque flagrant
d'espace et que les bâtiments sont
en très mauvais état à Termonde.
Avant même le début de l'étude,
on avait cherché à remédier à ce
problème. On s'occupe aussi, au
niveau national, de la mesure du
volume de travail, un problème
complexe qui n'a pas été mis
assez en lumière dans le cadre de
l'étude.
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
gebouwen als tijdelijke oplossing. Trouwens, eind deze maand zullen
plannen worden voorgelegd voor de oprichting van een nieuw,
bijkomend gerechtsgebouw.
Andere meer complexe punten bleven onderbelicht omdat een
grondig onderzoek ervan past in de problematiek van de
werklastmeting waar thans op nationaal niveau werk van wordt
gemaakt.
De volgende vragen, namelijk de tweede, de derde en de vierde, zal
ik samen behandelen omdat zij erg nauw met elkaar samenhangen.
Er werden reeds besprekingen gevoerd met de eerste voorzitter van
het hof van beroep van Gent en met de Hoge Raad voor de Justitie.
Gelet op de structurele problemen van de rechtbank van
Dendermonde, zal een commissie bestaande uit leden van het hof
van beroep te Gent en een lid van de Hoge Raad voor de Justitie, ter
plaatse worden ingezet om orde op zaken te stellen.
Het bijzonder onderzoek betrof uitsluitend de rechtbank van eerste
aanleg van Dendermonde. Op enkele punten na, gaat het er helemaal
niet om een algemene draagwijdte toe te kennen aan toestanden die
specifiek zijn voor Dendermonde. Deze toestanden zijn eigen aan dat
gerechtelijk arrondissement.
Een aantal aanbevelingen kunnen evenwel op nationaal niveau
worden gesitueerd, zoals de toestand van de gebouwen ik herhaal
dat hieraan wordt gewerkt, weliswaar binnen de beperkingen van het
budget de informatisering en de compatibiliteit van de systemen.
Het Fenix-project dat in dit verband werd opgestart, wordt prioritair
behandeld.
Wat de werklastmeting betreft, hieraan werken momenteel twee
werkgroepen waarvan de ene zich bezighoudt met de zetel en de
andere met het parket. Voor elke rechtsmacht wordt een transparant
systeem van werklastmeting uitgewerkt. Dergelijke metingen laten
ons toe na te gaan of het wettelijk kader in staat is de toevloed van
dossiers te behandelen.
Voorts werden er initiatieven genomen om de korpsoversten te
ontlasten van taken waarmee zij niet vertrouwd zijn, zoals het beheer
van de gebouwen. Er wordt verder onderzocht op welke wijze een
eigen budget ter beschikking kan worden gesteld, met dien verstande
dat al te vaak wordt vergeten dat een magistraat niet rekenplichtig kan
worden gemaakt ten aanzien van de minister van Justitie, aangezien
dit precies zijn onafhankelijkheid zou ontnemen.
De vijfde vraag heeft meer bepaald betrekking op de aanbevelingen
toegespitst op Dendermonde. In Dendermonde wordt men inderdaad
geconfronteerd met zeer specifieke problemen, maar ik ben het er
niet mee eens dat het management aldaar er volledig buiten moet
worden gelaten. Integendeel, ik heb vastgesteld dat er ook problemen
zijn met betrekking tot het gebrek aan management.
De Hoge Raad gaf in dat verband een groot aantal concrete
voorbeelden waarvan ik er slechts drie zal aanhalen die weliswaar
tekenend zijn voor de situatie. Ten eerste, beslissingen die na overleg
worden genomen, worden soms in extremis gewijzigd onder invloed
J'ai eu des entretiens avec le
premier président de la Cour
d'appel de Gand et avec le Conseil
supérieur. Une commission
composée de membres de la Cour
d'appel de Gand et d'un membre
du Conseil supérieur sont à
Termonde pour remettre de
l'ordre.
L'étude ne portait que sur le
tribunal de Termonde. On ne peut,
à quelques exceptions près, lui
attribuer une portée générale. Au
niveau national, l'état de nombreux
bâtiments peut donner lieu à des
recommandations. Par ailleurs, on
traite prioritairement les questions
de l'informatisation et de la
compatibilité du système.
Deux groupes de travail
s'occupent de la mesure du
volume de travail. On envisage
aussi de décharger les chefs de
corps de tâches avec lesquelles ils
ne sont pas familiarisés..
Les problèmes de Termonde
résultent en grande partie d'un
management défaillant. Le Conseil
supérieur en cite des exemples.
Le service des Finances a toujours
refusé de fournir les moyens
nécessaires à la nomination de
juges suppléants. Une nouvelle
demande a été introduite. Je
souligne que le Conseil supérieur
a lui-même relativisé le chiffre de
sept magistrats. Avec une
meilleure gestion et après les
mesures relatives au volume de
travail, le chiffre pourrait encore
varier.
La commission examinera
prochainement les
recommandations en toute
autonomie. Quant à l'incidence
budgétaire, il est prématuré de
citer des chiffres.
Il a été procédé à des études pour
déterminer l'ampleur des besoins
dans tous les ressorts et j'en ai été
dûment informé. J'ai déjà décidé
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
van een of andere magistraat die de voorzitter naderhand heeft
gecontacteerd. Dat voorbeeld heeft de Hoge Raad zelf gegeven.
Ten tweede, de magistraten kunnen geen beroep doen op de
toegewezen referendaris omdat hij wordt ingezet om allerlei
administratieve taken uit te voeren. Daarvoor hebben wij de functie
van referendaris niet in het leven geroepen.
Ten derde, de voorzitter wordt op de hoogte gehouden van het
overschrijden van de termijnen voor beraad, maar hij grijpt
onvoldoende in. Dat is toch de taak die de manager in zijn rechtbank
moet waarmaken. Als termijnen worden overschreden, moet hij zo
spoedig mogelijk tussenbeide komen om orde op zaken te stellen.
Zal ik op de redelijke eis, de gevraagde uitbreiding met minimaal
zeven magistraten, ingaan? Dat is uw kernvraag. Bij herhaling heb ik
aan de inspectie van Financiën gevraagd het budget ter beschikking
te stellen om de toegevoegde rechters te kunnen benoemen. Dat is
tot nu toe geweigerd. Ik zal straks, bij de behandeling van de vraag
van collega Van Parys, dieper op die kwestie ingaan. Ik heb
onmiddellijk op basis van het verslag van de Hoge Raad een nieuwe
aanvraag ingediend. Dit is een nieuw feit dat mij toelaat een nieuwe
aanvraag in te dienen.
Alleszins is het absoluut voorbarig te beweren dat het kader met
minimaal zeven magistraten moet worden uitgebreid. Wij zullen de
precieze noden bekijken nadat de commissie, onder leiding van de
eerste voorzitter van het hof van beroep, in de rechtbank terug orde
op zaken zal hebben gesteld en er meer transparantie is nopens de
werklast en de verdeling ervan. Dat lijkt mij evident. Anders had het
geen zin om in het gezamenlijk gesprek, dat ik met de eerste
voorzitter van het hof van beroep en de Hoge Raad voor de Justitie
heb gevoerd, op het ogenblik van de voorstelling van het verslag de
commissie aan het werk te laten gaan.
Ik wil nog een bijkomend element aanbrengen. Natuurlijk heb ik dat
cijfer van minimaal zeven extra magistraten gelezen, maar op het
ogenblik dat de Hoge Raad voor de Justitie dat rapport op mijn
kabinet kwam toelichten, waren zij daarover gereserveerder. Dat is de
reden waarom op een bepaald ogenblik, op voorstel van de eerste
voorzitter en de Hoge Raad voor de Justitie, de opvolgingscommissie
eerst orde op zaken wou stellen alvorens een definitief cijfer bekend
te maken, ook al stond dat in het verslag.
De budgettaire gevolgen die uit het onderzoek voortvloeien, zijn
duidelijk en niet duidelijk. Men kan moeilijk verwachten dat ik de
volledige budgettaire weerslag van een rapport dat pas in november is
meegedeeld, al kan incalculeren, te meer omdat er verschillende
pistes zijn. Ik verwijs naar de tijdelijke piste die wij moeten volgen via
de benoeming van toegevoegde magistraten en de uiteindelijke
kaderuitbreiding, die op de wijze waarin de wet voorziet, in gang moet
worden gezet.
Ik kom tot de vragen van collega Van Parys.
Op 15 september 2001 vervielen de eerste aanwijzingen van de
toegevoegde rechters, die immers vanaf 15 september 1998 voor een
termijn van drie jaar waren aangesteld. In het kader van deze
d'adjoindre 2 juges à Gand, 2 à
Termonde, 1 à Bruges et 3 à
Ypres-Furnes. Dans un premier
temps, il avait été prévu de
nommer 14 juges, dont coût
950.000 euros. L'Inspection des
Finances a toutefois estimé que
ces magistrats devaient être
affectés ailleurs.
Nous avons fait une deuxième
tentative pour remplacer un
magistrat à Termonde. La
vacance de 2 postes de juge de
complément à la cour d'appel de
Gand a été publiée en automne
2001 et il a été fait de même, le 12
janvier, pour une fonction un poste
de substitut du procureur du Roi.
Une commission présidée par le
premier président de la cour
d'appel de Gand s'est penchée sur
les problèmes de Termonde. C'est
au président qu'il appartient
d'intervenir le cas échéant.
En résumé, plusieurs initiatives ont
déjà été prises et il appartiendra
désormais à la commission
précitée de gérer ce dossier avec
davantage d'efficacité.
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
hernieuwingen is een grondig onderzoek verricht naar de behoeften
en de wensen van alle jurisdicties in de verschillende rechtsgebieden.
Zoals voor alle andere rechtsgebieden hebben ook de gerechtelijke
overheden van het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent mij
uitgebreide verslagen overgezonden omtrent de noodzakelijkheid om
bijgevoegde toegevoegde magistraten aan te duiden. Daar ik van
oordeel was dat de aanvragen pertinent en goed gemotiveerd waren,
heb ik beslist om voor Gent zeven bijkomende toegevoegde rechters
te laten benoemen. De verdeling daarvan was de volgende: 2 in Gent,
2 in Dendermode, 1 in Brugge, 1 in Ieper-Veurne allemaal voor de
rechtbanken van eerste aanleg en 1 in de rechtbank van
koophandel van Ieper-Veurne. Voor alle rechtsgebieden samen was
het de bedoeling om in totaal 14 toegevoegde rechters te benoemen.
De begrotingsweerslag daarvan bedroeg 950.000 euro. De inspectie
van Financiën heeft echter geoordeeld geen gunstig advies te kunnen
verstrekken, omdat in het kader van het snelrecht 15 toegevoegde
magistraten zijn toegekend. Aangezien deze procedure momenteel
weinig wordt toegepast, is de inspectie van Financiën van oordeel dat
de daarvoor aangeduide magistraten elders moeten worden
geaffecteerd.
Er werd een tweede poging gedaan om een magistraat van de
rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde die een opdracht buiten
de magistratuur vervult, te vervangen. U hebt op iets gealludeerd
waarop ik toch wil antwoorden. Inzake het kader werd al voorzien in
de vervanging van een toenmalig ondervoorzitter die is teruggekeerd
naar de rechtbank en die eigenlijk in overtal was. De Inspectie van
Financiën zegt dus dat het niet nodig is daar opnieuw in te voorzien,
omdat die plaats nog ingevuld is en in overtal is.
Voor het rechtsgebied van het hof van beroep te Gent werd op
25 oktober 2001 en op 28 november 2001 telkens een plaats van
toegevoegd rechter gepubliceerd. Op 12 januari 2002 gebeurde dat
ook voor een plaats van toegevoegd substituut-procureur des
Konings. Met betrekking tot de moeilijkheden die zich voordoen op de
rechtbank van eerste aanleg te Dendermonde, heb ik verwezen naar
de commissie die zal fungeren onder voorzitterschap van de eerste
voorzitter van het hof van beroep te Gent. Men moet er zich van
bewust zijn dat, gelet op de totale onafhankelijkheid van de zetel, het
de eerste voorzitter van het hof van beroep toekomt om in te grijpen
indien er een gebrekkig management is, en ook om verdere
initiatieven te nemen ter ondersteuning van deze rechtbank. Uit de
gesprekken die wij daarover hebben gehad, blijkt die wil aanwezig te
zijn en zal dus de nodige ondersteuning worden gegeven. De
verslagen van de magistraten die op het terrein zullen werken, kunnen
nuttige aanwijzingen verschaffen voor de effectieve noden van de
rechtbank. Ik heb dan ook gevraagd om mij ten spoedigste de
resultaten daarvan te bezorgen.
Ik vat samen. Er is een aantal maatregelen getroffen om bijkomende
toegevoegde rechters benoemd te krijgen in Dendermonde. Verder
zal de commissie op korte termijn werk leveren om na orde op zaken
te hebben gesteld, uit te kunnen maken hoeveel personen er dan
moeten komen. Ik zal dan alle mogelijke middelen aanwenden om de
aanbevelingen van de Hoge Raad van de Magistratuur in
samenwerking met de eerste voorzitter van het hof van beroep te
Gent, tot een goed einde te brengen.
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
03.04 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de minister, ik heb toch nog
enkele vragen. Er komt dus een nieuw gerechtsgebouw. Als
Dendermondenaar zeg ik dan: zeg mij waar en wanneer. Ik meen te
weten dat dit de kazerne zou kunnen zijn, maar ik heb ook al andere
geruchten gehoord. Kunt u daar dus iets concreter op in gaan?
Tot mijn vreugde bent u inderdaad reeds begonnen met gesprekken
daarover, met werkgroepen die daaruit voortvloeien, met bijkomend
onderzoek te gelasten en zelfs met praktische richtlijnen op het
terrein. Dat is goed.
Inzake het management hebt u een aantal kritieken geuit. In het
rapport lees ik dat het dweilen is met de kraan open. Als u het hebt
over het niet respecteren van termijnen, moet ik aanstippen dat er een
verschil is tussen oorzaak en gevolg. De oorzaak van het niet naleven
van de termijnen door de rechtbanken is bij mijn weten nog altijd het
gebrek aan juridisch personeel.
Over de toegevoegde rechters verneem ik dat u blijft aandringen. In
het rapport wordt zeven een redelijke eis genoemd, maar u blijft daar
vragen bij stellen. U wil eerst verder onderzoek, meer transparantie
en onderzoek naar de werklast. U verwijst naar een gesprek op het
kabinet waar deze redelijke eis iets werd gemilderd.
Het budget dan. Ik zal dit toelichten in een motie van aanbeveling. Ik
vraag daarin de artikelen 86 bis, 98, 100 en 323 uit het Gerechtelijk
Wetboek uit te putten. Dit is gewoon het uitputten van de juridische
mogelijkheden.
Mijnheer de minister, ik vraag niet eens de uitbreiding van het kader
omdat ik al vernomen heb dat dit volgens u niet onmiddellijk de
aangewezen piste is. Ik volg u daarin.
In het vijfde punt van mijn eenvoudige motie vraag ik om een
onderzoek naar de financiële haalbaarheid. Indien men immers op
voorhand had geweten dat er geen budgettaire ruimte was, had het
geen zin om de Hoge Raad voor de Justitie bezig te houden. Dat is
ook uw bedoeling niet geweest, zoals blijkt uit uw laatste woorden,
waarin u zei dat samenwerking met de Hoge Raad voor de Justitie u
de aangewezen weg lijkt.
Collega's, mijn motie van aanbeveling, die de voorzitter straks zal
voorlezen, is helemaal niet agressief. Ze is juridisch onderbouwd. Ik
wil u vragen ze niet af te blokken, zoals men soms pleegt te doen met
moties van aanbeveling. Ik denk immers dat de minister van Justitie,
in het algemeen en in dit dossier in het bijzonder, perfect geholpen
zou worden indien het Parlement hem via de goedkeuring van mijn
motie van aanbeveling een duwtje in de rug zou geven om zijn
inspanningen te steunen. Dat is de bedoeling van mijn motie van
aanbeveling. Mijn bedoeling is niet wie of wat dan ook aan te vallen. Ik
vraag dus dat u mijn motie een ernstige kans geeft.
03.04 Ferdy Willems (VU&ID): Un
nouveau Palais de Justice sera
donc construit. Pouvez-vous
spécifier où et quand?
Le rapport explique parfaitement
les raisons des défaillances au
niveau du management ainsi que
le non-respect de certains délais,
deux aspects au sujet desquels
vous avez exprimé des critiques.
La situation à Termonde est
tellement grave que toute mesure
n'y constitue qu'un emplâtre sur
une jambe de bois.
Il ressort également du rapport
que ma question relative aux juges
de complément est tout à fait
raisonnable.
Je déposerai une motion de
recommandation pour inciter le
ministre à faire pleinement usage
des possibilités que lui offrent les
articles 86bis, 98, 100 et 323 du
Code judiciaire. La motion vise par
ailleurs à réaliser une étude quant
à la faisabilité financière.
Je ne demande même pas de
nommer des juges
supplémentaires. Cette motion
n'est pas formulée de manière
agressive. Elle est juridiquement
fondée. Je demande de ne pas la
rejeter car elle pourrait donner un
fameux coup de pouce au
ministre.
03.05 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, er zijn zeer
weinig concrete toewijzingen vanwege de minister aan de rechtbank
van Dendermonde. Er is wel een aantal perspectieven maar de
nodige toegevoegde rechters komen er blijkbaar niet op korte termijn.
Ik wil in dat verband wijzen op het bijzonder grote belang van de
begrotingscontrole, waar de middelen moeten worden gevonden die
03.05 Tony Van Parys (CD&V):
Le ministre a fait bien peu de
promesses concrètes pour
Termonde, en tout cas à court
terme. A quoi sert une enquête
particulière du Conseil supérieur si
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
de minister in staat stellen de noden te lenigen, onder meer wat
Dendermonde betreft. Zijn argument dat er zeven extra toegevoegde
rechters komen in het ressort Gent voldoet voor mij niet. Immers, de
Inspectie van Financiën heeft geen gunstig advies verleend. Naar
aanleiding van de begrotingscontrole moet er dus voor gezorgd
worden dat voldoende middelen beschikbaar zijn om een antwoord te
bieden aan het rapport van de Hoge Raad voor de Justitie. Waartoe
dient anders het bijzondere onderzoek met als uiteindelijke
conclusie dat er zeven magistraten te weinig zijn om de onmiddellijke
noden te lenigen als men daarna zegt dat men een commissie gaat
aanstellen om het probleem ter plaatse te gaan bekijken? Ik vind dat
een overbodige stap. De Hoge Raad voor de Justitie heeft zich heel
duidelijk uitgesproken. Ik wil de minister dus vragen alle inspanningen
te doen om naar aanleiding van de komende begrotingscontrole de
nodige middelen te verwerven die moeten toelaten dat voor de nodige
toegevoegde magistraten wordt gezorgd, of dat een uitbreiding van
het kader te Dendermonde wordt bewerkstelligd.
De minister legt wel de nadruk op het feit dat de Hoge Raad voor de
Justitie in zijn rapport het gebrek aan management vermeldt. Er zou
een commissie worden samengesteld, bestaande uit leden van het
hof van beroep te Gent en van de Hoge Raad voor de Justitie, om
orde op zaken te stellen. Ik wil u erop wijzen dat ik in het rapport
nauwelijks elementen terugvind die te maken hebben met een gebrek
aan management in hoofde van de huidige voorzitter van de
rechtbank te Dendermonde. Het is goed dat er een commissie komt
die de begeleiding zal doen, maar ik denk niet dat op dit ogenblik
initiatieven moeten worden genomen die doen uitschijnen dat men
orde op zaken gaat stellen in Dendermonde. In het rapport vind ik
daarvoor geen aanknopingspunten, tenzij de vermelding dat men
omstandigheden moet creëren om aan effectief management te
kunnen doen. Ik zou liever hebben dat men de korpsoverste
ondersteunt in zijn streven om de rechtbank goed te organiseren en
blijkbaar is dat inderdaad zijn streven dan de indruk te wekken dat
men in Dendermonde orde op zaken moet gaan stellen.
Tenslotte, ik heb nog geen antwoord gekregen op mijn vraag of de
minister initiatieven gaat nemen om de organisatie van de burgerlijke
zittingen te Dendermonde behoorlijker te organiseren, zodat daar niet
langer enkel op donderdag gezeteld wordt.
l'on en tient si peu compte et si
l'on ne dégage pas de moyens?
Il fait pourtant grand cas des
conclusions du Conseil relatives
aux défaillances en matière de
gestion. Ma lecture du rapport sur
ce point est toutefois différente.
On peut franchement mettre sur
pied une commission
d'accompagnement qui soutiendra
le commandant de corps mais il
ne faut pas donner l'impression
que l'on va une fois pour toutes
régler le problème.
Les audiences civiles seront-elles
mieux organisées à Termonde?
03.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik zal nog op
enkele vragen antwoorden en nog bijkomende uitleg geven.
Ten eerste, collega Willems vraagt mij wanneer die gebouwen er
komen, en waar die desgevallend ingeplant zullen worden. Ik zou
voorstellen dat we daarmee wachten totdat de Ministerraad daarover
een beslissingen genomen heeft. Ik creëer hier anders een aantal
onzekere verwachtingen die ik weliswaar ingevuld wil zien. Ik vind
dit dus een ernstig, onderbouwd verzoek, het is niet "à la légère", en
het is trouwens ook gestoeld op het onderzoek dat is gevoerd. Het is
als een bijkomend element gebruikt, want zoals ik u gezegd heb
hadden wij al vroeger een aantal inspanningen gedaan om die
uitbreiding van de gebouwen te bekomen.
Ten tweede het cijfer zeven, mijnheer de voorzitter. Ik zou nooit
getwijfeld hebben aan het cijfer zeven zoals het uit de formele
aanbevelingen van de Hoger Raad voor Justitie voortvloeide, ware het
03.06 Marc Verwilghen, ministre:
Je rendrai public le lieu
d'implantation du palais de justice
de Termonde après que le conseil
des ministres en aura décidé.
Je n'aurais pas mis en doute le
chiffre de sept magistrats si le
Conseil supérieur de la Justice
n'avait pas lui-mêm émis des
doutes à ce propos. C'est la raison
pour laquelle j'ai envoyé une
commission sur place.
En ce qui concerne les juges de
complément, j'attends un avis plus
précis.
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
niet dat die Hoge Raad voor Justitie, in aanwezigheid van de eerste
voorzitter van het hof van beroep van Gent, mij zelf kanttekeningen
geplaatst heeft bij dat cijfer. Dat is dus de reden waarom op een
bepaald ogenblik gezegd is dat we de commissie zouden sturen om
te bekijken wat er effectief nodig is. Dat is toch iets dat hier moet
kunnen gezegd worden: het is niet omdat dat cijfer zeven met veel
formaliteit in het rapport gesteld wordt, dat men dat ook achteraf
volhoudt. Mocht dat zo zijn, was dat natuurlijk voor mij een bijzonder
gemakkelijke manier van handelen.
Vervolgens de toegevoegde rechters en de budgettaire ruimte. Hier
zou ik toch willen zeggen dat er wel twee verzoeken bestonden. Ik
antwoord hier meteen ook op de bedenkingen van collega Van Parys.
Het eerste verzoek betrof de oorspronkelijke uitbreiding met zeven
eenheden. Dit verzoek werd afgewezen door de Inspectie van
Financiën. Daarna kwam het tweede verzoek, dat ik onmiddellijk
nadat het verslag van de Hoge Raad voor Justitie is toegekomen, heb
ingediend. Ik heb toen ook de inspecteur van Financiën uitgenodigd
om aanwezig te zijn en te vernemen wat de problematiek was, en hoe
deze aangelegenheid als een nieuw feit moest worden
geïnterpreteerd. Hij is daarmee bezig, hij weet dat het dringend is en
ik verwacht dat advies eerstdaags. Het is vanzelfsprekend dat ik bij
positief advies alles zal ondernemen om dat ten spoedigste vooruit te
helpen.
Collega Van Parys heeft terecht verwezen naar het feit dat men
natuurlijk moet opletten als men de uitdrukking "orde op zaken
stellen" gebruikt. Als ik deze woorden al gebruikt heb, doelde ik op de
lacunes die zijn vastgesteld. Ik ga geen ellenlange opsomming van
die lacunes geven. Ik heb er maar drie opgesomd maar die drie zijn
wel vrij typisch. Het is vanzelfsprekend dat de maatregelen die in
synergie worden getroffen, net om de nodige ondersteuning te
kunnen bieden om zaken daar beter te laten functioneren. Ik denk dat
iedereen daarbij belang heeft.
Wat uw opmerking over de initiatieven met betrekking tot de
burgerlijke zitting betreft, moet ik eerlijkheidshalve zeggen dat er bij
mijn weten op alle dagen burgerlijke zittingen zijn. Het is alleen de
inleidingzitting die men eertijds de donderdag heeft weerhouden om
de verspreiding van de zaken mogelijk te maken. In elk geval is het zo
dat met de aanbevelingen van de Hoge Raad voor Justitie in zijn
geheel rekening wordt gehouden, en dus ook op dat vlak.
Il faut effectivement se garder de
brandir des menaces à Termonde.
Nous entendons apporter notre
soutien au président.
A Termonde, des audiences
civiles se tiennent bel et bien tous
les jours. Les audiences
d'introduction d'instance ne se
tiennent que le jeudi. Sur ce plan-
là aussi, nous tiendrons compte
des recommandations du Conseil
supérieur. J'ai vérifié la situation
sur place.
03.07 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mag ik de
minister verzoeken even te informeren naar de stand van zaken? Sta
mij toe voor te lezen wat er op bladzijde 30 van het verslag van de
Hoge Raad staat: "De wijze waarop de burgerlijke zittingen zijn
georganiseerd heeft ongetwijfeld het tijdsbesparend voordeel dat de
magistraten van deze burgerlijke kamers maar één keer per week
zetelen en elkaar bij die gelegenheid kunnen ontmoeten. Vraag is, of
het op termijn wel goed is dat een aantal magistraten wekelijks
gemiddeld slechts één maal in het gerechtsgebouw aanwezig is en
voor het overige thuis in volle afzondering van hun collega's en
medewerkers hun dossiers behandelen."
Mag ik vragen aan de minister dat hij dit even uitklaart, om te zien of
de Hoge Raad zich hier fundamenteel heeft vergist.
03.07 Tony Van Parys (CD&V):
Sur ce point également, je ne fais
pas la même lecture du rapport
que le ministre.
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
03.08 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik herhaal
dat het hier over de inleidende zittingen en de verdediging van de
zaken op de inleidende zitting gaat. Ik heb gezegd dat ik met alle
aanbevelingen van de Hoge Raad van justitie zal rekening houden,
ook met deze.
03.09 Tony Van Parys (CD&V): Op basis van het rapport van de
Hoge Raad gaat het niet alleen over de inleidende zitting, maar wordt
op de inleidende zitting de zaak onmiddellijk doorgestuurd naar de
burgerlijke kamer. Over verschillende kamers die op dezelfde dag
zetelen zou ik toch graag een woordje uitleg krijgen.
03.10 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Van Parys, we zullen
binnenkort de leiding van het bureau van de Hoge Raad hier hebben,
dan kunt u het met hem uitklaren en kunt u nagaan of wij op een
andere dag in Dendermonde zijn geweest en daar niemand
hebbenebben.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Ferdy Willems en Tony Van Parys en luidt als
volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Ferdy Willems
en het antwoord van de minister van Justitie,
vraagt de regering
1. om, waar nodig, krachtens art. 86bis GW over te gaan tot de aanstelling van toegevoegde rechters;
2. om krachtens art. 98 GW na te gaan welke rechters bereid zijn een opdracht in een andere rechtbank te
aanvaarden;
3. om de uitvoeringsbesluiten uit te vaardigen om krachtens art. 100 GW over te kunnen gaan tot de
gelijktijdige benoemingen van rechters en substituten in verscheidene gerechten;
4. om via een wetsvoorstel in art. 323bis GW de tekst "kan vóór de magistraten van de hoven in de
vervanging worden voorzien" te vervangen door de tekst "kan voor de magistraten van de hoven en de
rechtbanken in de vervanging worden voorzien", teneinde het wettelijk kader te creëren om ook in de
rechtbanken magistraten te vervangen die een opdracht vervullen;
5. om een onderzoek te gelasten naar de financiële haalbaarheid van zowel de "algemene aanbevelingen"
als de "aanbevelingen toegespitst op Dendermonde"".
Une motion de recommandation a été déposée par MM. Ferdy Willems et Tony Van Parys et est libellée
comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Ferdy Willems
et la réponse du ministre de la Justice,
demande au gouvernement
1. de procéder, là où cela s'avère nécessaire, à la désignation de juges de complément, conformément à
l'article 86bis du CJ;
2. d'examiner, conformément à l'article 98 du CJ, quels sont les juges prêts à accepter une mission dans
un autre tribunal;
3. de promulguer les arrêtés d'exécution afin de procéder, conformément à l'art. 100 du CJ, aux
nominations simultanées des juges et substituts auprès des différents tribunaux;
4. de remplacer, par le biais d'une proposition de loi, le texte de l'art. 323bis du CJ "il ne peut être pourvu au
remplacement des magistrats des cours" par "il peut être pourvu au remplacement des magistrats des
cours et tribunaux", afin de créer le cadre légal permettant de remplacer, dans les tribunaux également, les
magistrats chargés d'une mission;
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
5. d'ordonner une enquête sur la faisabilité financière des "recommandations générales" comme des
"recommandations centrées sur Termonde"".
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Guy Hove en mevrouw Fauzaya Talhaoui.
Une motion pure et simple a été déposée par M. Guy Hove et Mme Fauzaya Talhaoui.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
04 Question de M. Richard Fournaux au ministre de la Justice sur "la condition salariale des membres
du personnel employés au sein du ministère de la Justice" (n° 5885)
04 Vraag van de heer Richard Fournaux aan de minister van Justitie over "de lonen van het personeel
van het ministerie van Justitie" (nr. 5885)
04.01 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le président, monsieur le
ministre, depuis quelques années, le fonctionnement de l'appareil
judiciaire a été remis en cause. Avant d'envisager une réforme totale
de celui-ci, il a été jugé préférable d'améliorer le système en place.
Par ailleurs, il est de plus en plus question, à travers la politique
gouvernementale globale d'augmenter le niveau de revenus moyens
par habitant, non seulement en menant une politique économique
dynamique, mais également en opérant des choix en matière de
politique fiscale.
Mon attention a été attirée par le niveau de revenus de certains
fonctionnaires du ministère de la Justice, en particulier les
contractuels. La question que je vous ai adressée mentionnait un
salaire d'environ 35.000 francs pour un temps plein. Or, elle avait trait
à une personne qui disposait d'un 4/5 temps, ce qui ramené à un
temps plein correspond à un salaire d'environ 38.600 francs, auquel
sont ajoutées des primes, lorsque ces personnes sont appelées à
effectuer des prestations pendant les week-ends, y compris le
dimanche, les jours fériés, etc.
Je me suis rendu compte que la prime de ces personnes s'élevait
pour une matinée à 692 francs exactement.
Aussi, lorsque des réformes ambitieuses sont envisagées au niveau
de votre ministère, que la volonté est d'améliorer le système en place,
qu'il est question de réforme fiscale, que Mme Onkelinx déclare que
le minimum de moyens d'existence dans une société telle qu'elle
existe aujourd'hui en Europe occidentale, principalement en Belgique,
ne pouvait s'envisager avec un revenu inférieur à 30.000 francs, que
M. Vande Lanotte précise, dans une interview, qu'il faut absolument
parvenir à une augmentation du minimex d'au moins 4%, l'idéal étant
d'atteindre les 6%, au vu de l'énumération qui précède, est-il
réellement possible de motiver du personnel à travailler dans une
administration très importante dans un Etat de droit, en lui accordant
des rémunérations qui ne sont guère attrayantes?
Finalement, ce système n'aboutit-il pas à encourager les personnes à
rester chez elles, plutôt qu'à les motiver à parcourir 100 km le matin
pour se rendre à leur travail?
Monsieur le ministre, loin de moi de vous adresser des critiques, car
la situation ne date par de votre prise en fonction. Vous héritez d'une
situation qui existe depuis des années. Ma question vise à attirer
l'attention sur une situation qui, dans le cadre d'une réforme de la
04.01 Richard Fournaux (PSC):
Ik wil uw aandacht en die van de
commissie vestigen op de lonen
van het personeel van het
ministerie van Justitie. Er rijzen
vaak vragen over de werking van
het gerecht, de doeltreffendheid
ervan en de motivatie van het
personeel, maar het blijkt dat het
loon van een ambtenaar onder
arbeidscontract die voltijds werkt
38.600 frank netto bedraagt.
Ambtenaren die de wacht hebben,
ontvangen een premie van 692
frank voor een halve dag werk.
Mevrouw Onkelinx heeft zelf
toegegeven dat men met een
maandinkomen van minder dan
30.000 frank onmogelijk kan
rondkomen. Minister Vande
Lanotte heeft verklaard dat het
bestaansminimum met 4 tot 6%
zou moeten worden opgetrokken.
Ware het niet nuttig over die
kwestie na te denken en ons te
bezinnen over de manier waarop
onze maatschappij de mensen
stimuleert om uit werken te gaan
veeleer dan minder actief te zijn?
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
justice qui doit être mise en chantier ou concrétisée, mérite que l'on
s'y attarde.
04.02 Marc Verwilghen, ministre: Monsieur le président, monsieur
Fournaux, la réponse que je vais vous fournir est assez brève. Une
des initiatives dans le cadre de la réforme de l'administration fédérale,
ce qu'on appelle le plan Copernic, concerne la réévaluation salariale
de la carrière. Les propositions à ce sujet sont actuellement en cours
de discussion. Etant donné que la question touche l'ensemble des
administrations fédérales, je vous renvoie pour toute information à ce
sujet à mon collègue le ministre de la Fonction publique et de la
Modernisation de l'Administration, M. Van den Bossche.
En revanche, le plan Copernic ne concerne pas le personnel de
l'ordre judiciaire. Ainsi, mon cabinet travaille actuellement sur
l'élaboration de propositions en vue d'une réévaluation de carrière du
point de vue global et financier du personnel administratif des greffes
et parquets notamment.
Ces discussions sont en cours et je ne voudrais pas jeter un doute ou
une ombre sur ce débat pour des raisons que vous comprendrez
sans aucun doute.
04.02 Minister Marc Verwilghen:
Een van de onderdelen van de
Copernicus-hervorming is de
pecuniaire revaluatie van de
loopbaan. De voorstellen
dienaangaande worden
momenteel besproken. Gezien de
uitgestrektheid van het betrokken
beleidsdomein verwijs ik u graag
door naar de minister van
Ambtenarenzaken.
Het Copernicus-plan geldt evenwel
niet voor het personeel van de
rechterlijke orde. Mijn kabinet
werkt thans aan een volledige
opwaardering, ook op financieel
vlak, van het administratieve
personeel van de griffies en de
parketten. De besprekingen zijn
aan de gang. Ik wil echter geen
uitspraken doen die een spaak in
het wiel zouden kunnen steken.
04.03 Richard Fournaux (PSC): J'ai attiré l'attention sur la
problématique des contractuels. Si j'ai bien compris, dans le plan
Copernic, ce type de personnel n'est pas concerné. Je n'ai pas
compris la nuance.
04.03 Richard Fournaux (PSC):
Ik wilde de aandacht vestigen op
de situatie van de contractuelen.
Valt het contractuele personeel
ook onder de Copernicus-
hervorming?
04.04 Marc Verwilghen, ministre: Les contractuels ne sont pas
concernés.
04.04 Minister Marc Verwilghen:
Neen. De Copernicus-hervorming
geldt het statutaire personeel.
04.05 Richard Fournaux (PSC): Les contractuels sont donc
concernés par ce que vous préparez au sein même du ministère de la
Justice. Cela signifie que le personnel du ministère de la Justice sera
touché de deux manières différentes. M. Van den Bossche s'occupe
du personnel nommé donc statutaire. Et le personnel contractuel
relève d'une démarche propre au ministère de la Justice.
04.05 Richard Fournaux (PSC):
Zullen er bij het ministerie van
Justitie dan afzonderlijke
maatregelen worden getroffen
voor de contractuelen?
04.06 Marc Verwilghen, ministre: Ce n'est pas aussi simple et facile
que cela. Certaines personnes contractuelles sont en remplacement
de statutaires, ce qui pourrait occasionner d'autres problèmes qui
doivent alors être réglés par l'autre biais. Les pourparlers sont en
cours pour trouver des solutions.
04.06 Minister Marc Verwilghen:
Zo eenvoudig is het niet, want
soms vervangt een contractuele
medewerker een statutaire
ambtenaar.
04.07 Richard Fournaux (PSC): Et vous risquez aussi d'avoir un
problème entre différents départements. Lorsque cette affaire aura
évolué, puis-je vous demander de revenir ici spontanément et nous
tenir au courant?
04.07 Richard Fournaux (PSC):
Mag ik ervan uitgaan dat mij
binnen afzienbare tijd nadere
informatie zal worden verstrekt
over de verdere evolutie van deze
problematiek?
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
04.08 Marc Verwilghen, ministre: J'essaierai de vous en informer en
temps utile.
04.08 Minister Marc Verwilghen:
Ik zal u te zijner tijd op de hoogte
houden van de verdere evolutie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Samengevoegde vragen van
- de heer Tony Van Parys aan de minister van Justitie over "het advies inzake spijtoptanten" (nr. 6126)
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van Justitie over "het advies van de Raad van Procureurs
aangaande de spijtoptantenregeling" (nr. 6128)
05 Questions jointes de
- M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "l'avis concernant la réglementation sur les repentis"
(n° 6126)
- M. Geert Bourgeois au ministre de la Justice sur "l'avis du Conseil des procureurs concernant la
réglementation relative aux repentis" (n° 6128)
05.01 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik mocht
deze vragen nooit ontvangen en kon aldus het antwoord erop niet
voorbereiden, derwijze dat ik zal antwoorden op basis van elementen
die ik uit het hoofd ken.
05.01 Marc Verwilghen, ministre:
Les questions concernant les
repentis ne me sont pas
parvenues. Je peux, en revanche,
vous communiquer les deux avis
importants qui viennent d'être émis
à ce sujet. Pour le reste, je devrai
improviser ma réponse.
05.02 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, deze vragen
werden nochtans ingediend.
05.03 Een medewerker van de minister: Mijnheer de voorzitter,
jammer genoeg mochten wij de vraag in verband met de spijtoptanten
niet ontvangen en evenmin de vraag in verband met corruptie bij de
kanselarij. Het antwoord op deze laatste vraag wordt thans evenwel
voorbereid en zal deze namiddag klaar zijn.
Wij ontvingen wel twee vragen van de heer Laeremans die niet op de
agenda werden geplaatst.
05.04 De voorzitter: Die vragen werden aan de agenda toegevoegd.
Deze aangelegenheid moet worden uitgeklaard.
Gisterenavond ontving ik een faxbericht waarbij een wijziging van de
agenda werd medegedeeld.
05.05 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, dit is een
materie die iedereen aanbelangt en aangezien ik beschik over het
advies van de raad van de procureurs des Konings en van de Raad
van Europa dit laatste advies ontving ik op informele wijze stel ik
voor u deze documenten zo snel mogelijk te bezorgen zodat u ze kunt
overmaken aan de commissieleden.
Uiteraard ben ik bereid terzake een antwoord te verstrekken, maar is
dat wel aangewezen, gezien een en ander blijkbaar is fout gegaan
omtrent de vragen.
05.06 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, er kan geen
bezwaar worden gemaakt tegen vragen die volgens de bepalingen
van het reglement werden ingediend.
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
Bovendien werd gisteren in de media over het onderwerp van mijn
vraag een debat gevoerd waaraan onder anderen de heer Bourgeois
en de minister van Justitie deelnamen. Ik kan mij bijgevolg niet
voorstellen dat de minister niet in staat zou zijn een standpunt in te
nemen.
In de schriftelijke versie van mijn vraag vroeg ik of er een advies was
en zo ja, wat ermee zou gebeuren.
05.07 De voorzitter: De vragen werden volgens het reglement
ingediend. Ik beschik zelfs over de uren waarop dit gebeurde; wat de
circulatie ervan betreft, dat zal later worden uitgeklaard.
Mijnheer Laeremans, de documenten die de eerste minister had
beloofd zullen ons ten gepaste tijde worden overgemaakt.
Mijnheer de minister, ik stel vast dat wij in een zeer eigenaardige
situatie belanden. Gisteren werd er gediscussieerd over een advies
van de Hoge Raad, over een tekst die niet passeerde via de
Ministerraad en thans moeten wij adviezen behandelen over een tekst
die evenmin aan de Ministerraad werd voorgelegd.
05.07 Le président: Les
questions ont été déposées tout à
fait régulièrement. Il me paraît à
moi aussi curieux de débattre
d'avis qui n'ont pas encore été
soumis au Conseil des ministres.
05.08 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
zou in elk geval bij deze vraag hebben geïntervenieerd mocht ik de
agenda hebben ontvangen.
De adviezen terzake zijn nog niet algemeen bekendgemaakt en het
debat dat gisteren via de televisie kon worden gevolgd was slechts
summier van aard. Het ware bijgevolg nuttig, eens dat wij officieel in
kennis worden gesteld van die adviezen, een uitgebreider debat te
voeren in deze commissie.
05.09 De voorzitter: Waarover wenst u dan te debatteren, mijnheer
Laeremans?
05.10 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Over de adviezen met
betrekking tot de spijtoptantenregeling, mijnheer de voorzitter.
Gisteren en vorige week debatteerden wij toch ook over de adviezen
van de Hoge Raad?
05.11 De voorzitter: Nee, mijnheer Laeremans, het was geen debat
over de adviezen van de Hoge Raad voor de Justitie, maar over een
geagendeerd wetsvoorstel.
05.12 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Toch werd een inhoudelijk
debat gevoerd, mijnheer de voorzitter.
05.13 De voorzitter: Laten wij ons thans beraden over de wijze
waarop de debatten over documenten die niet eens werden
geagendeerd, moeten worden georganiseerd.
05.14 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, dat
is een probleem van de meerderheid.
05.15 De voorzitter: Laten wij eerst zien wat we krijgen alvorens
beginnen te snoepen.
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
05.16 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de noodzaak aan een spijtoptantenregeling is duidelijk aan
bod gekomen op de bijeenkomst die u hebt gehad met de speurders
en de familieleden van de slachtoffers van de Bende van Nijvel. De
speurders, de magistraten én de familieleden hebben erop gewezen
dat het enige middel om vooruitgang te boeken in het dossier van de
Bende van Nijvel een wettelijke regeling inzake spijtoptanten was.
Naar aanleiding daarvan hebt u zich geëngageerd om voor een
wettelijke regeling inzake spijtoptanten te zorgen om in dit en in
andere belangrijke dossiers vooruitgang te kunnen boeken.
Nadat de CD&V-fractie de N-VA een wetsvoorstel hadden ingediend
inzake een regeling voor spijtoptanten heeft zich een discussie
ontsponnen in de commissie voor de Justitie. De minister zou het
advies van de raad van de procureurs inwinnen. Op basis daarvan
zou een definitieve richting gegeven worden aan het dossier.
Ondertussen is het advies van de raad van procureurs des Konings
binnen. Er is eveneens een advies van de Raad van Europa. U hebt
groen licht gekregen van de Raad van Europa en van de raad van
procureurs des Konings om een wettelijke regeling inzake
spijtoptanten uit te werken. Meer zelfs, het advies van de raad van
procureurs des Konings noopt tot snel handelen. Zij stellen dat dit
initiatief moet kaderen in een meer globale regeling van de bijzondere
opsporingstechnieken. De Ministerraad heeft het ontwerp inzake de
bijzondere opsporingstechnieken goedgekeurd. Daarom dringt de tijd
om parallel hiermee de wettelijke regeling inzake spijtoptanten goed
te keuren in de Ministerraad.
Mijnheer de minister, zal u nu u groen licht hebt gekregen om de
regeling uit te werken spoedig het voorontwerp van wet inzake de
spijtoptanten aan de Ministerraad voorleggen? Bent u op basis van
het advies van de procureurs en van de Raad van Europa bereid
onmiddellijk de bespreking van het wetsvoorstel van CD&V en N-VA,
houdende een wettelijke regeling inzake spijtoptanten aan te vatten,
om tegemoet te kunnen komen aan de noodzaak van deze regeling in
een aantal zeer belangrijke dossiers, onder meer dat van de Bende
van Nijvel? Zal u dat doen, ook als de heer Di Rupo opnieuw njet
zegt?
05.16 Tony Van Parys (CD&V):
La question de la réglementation
relative aux repentis est devenue
d'actualité à la suite d'une
rencontre entre le ministre, les
enquêteurs et les membres des
familles dans le dossier des
Tueurs du Brabant. Ils ont
souligné que pour faire progresser
le dossier, il fallait une
réglementation légale relative aux
repentis. Le CD&V et la NV.A ont
déposé une proposition commune.
Après en avoir débattu en
commission de la Justice, nous
avons décidé de demander l'avis
du Conseil des Procureurs du Roi.
Entre-temps cet avis nous est
parvenu et nous avons aussi un
avis du Conseil de l'Europe. Les
deux avis nous donnent le feu de
vert pour élaborer une
réglementation relative aux
repentis. L'avis des Procureurs
insiste même sur l'urgence. Le
ministre va-t-il à présent soumettre
rapidement un avant-projet au
Conseil des ministres? Est-il
d'accord pour entamer le débat
sur la proposition du CD&V et de
la NV.A, même s'il se heurte à un
veto de M. Di Rupo?
05.17 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het advies van de raad van procureurs is, mijns inziens, een
positief advies met een paar kritische kanttekeningen. Uw
woordvoerder heeft dit ook op die manier ingeschat. De raad van
procureurs stelt dat een spijtoptantenregeling niet efficiënt is als het
een alleenstaande regeling is. N-VA heeft dit steeds beklemtoond. U
stelt dit ook in uw veiligheidsplan. Er moet een reeks maatregelen in
lijn gebracht worden, onder meer de bescherming van anonieme
getuigen, de bijzondere opsporingsmethodes, het omkeren van de
bewijslast als men criminele vermogens aanpakt. Deze twee laatste
punten zijn het voorwerp van een voorontwerp van wet. We hebben
begrepen dat de Ministerraad deze voorontwerpen heeft goedgekeurd
en dat ze voor advies naar de Raad van State zullen worden
verzonden.
Een tweede fundamentele bedenking van de raad van procureurs
handelt over de bescherming van de spijtoptanten die de omerta
doorbreken en uit de georganiseerde criminaliteit stappen. Zoiets is
niet zonder gevaar voor hun eigen leven en dat van hun familie en
05.17 Geert Bourgeois (VU&ID):
Nous apprenons que le ministre a
reçu l'avis du Conseil des
Procureurs. Cet avis comporte
quelques observations critiques
relatives au traitement des
revenus provenant d'activités
criminelles mais il comporte aussi
des remarques sur la protection
des repentis. L'anonymat est
insuffisamment garanti et on n'a
pas complètement réglé tous les
aspects relatifs à l'octroi d'une
nouvelle identité.
Allez-vous donner suite aux
observations du Conseil des
Procureurs? Quelles démarches
concrètes allez-vous
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
derden die met hen betrekking hebben.
De raad van de procureurs des Konings heeft twee fundamentele
bedenkingen. Ten eerste is de anonimiteit in de loop van de
procedure onvoldoende verzekerd. Ten tweede zijn er
beschermingsmaatregelen opgenomen in het ontwerp en is er in
financiële maatregelen voorzien, maar in verband met het verschaffen
van een nieuwe identiteit met alle familiaalrechtelijke,
sociaalrechtelijke en erfenisrechtelijke gevolgen van dien is het
ontwerp niet af en moeten er bijkomende maatregelen worden
opgenomen.
Mijnheer de minister, wilt u tegemoetkomen aan die suggesties van
de raad van de procureurs des Konings? Ik heb van uw woordvoerder
gehoord dat dit inderdaad het geval is, maar ik wil dat graag door u
horen bevestigen. We zullen het er over eens zijn dat zulke regelingen
alleen efficiënt zijn als ze een zo groot mogelijke bescherming beogen
en garanderen voor de spijtoptanten of de medewerkers van het
gerecht zoals u ze noemt. Een tweede vraag is wat er nu moet
gebeuren. We zijn immers met politiek bezig en het gaat om een
voorontwerp. Het is ons recht en onze taak om dit te controleren als
het om een voorontwerp gaat. Als het om een wetsontwerp gaat,
moeten we wachten op de bespreking. Dat zegt het Reglement nu
eenmaal. Uw woordvoerder heeft gezegd dat de volgende stap van
politieke aard is. We kennen heel de voorgeschiedenis en ik zal ze
niet herhalen. U hebt zich geëngageerd ten opzichte van de
slachtoffers van de Bende van Nijvel. Advocaat-generaal Michaux
heeft gezegd dat als er nog een doorbraak mogelijk is, die in een
wettelijke regeling met betrekking tot spijtoptanten ligt.
U hebt zich op 23 oktober vorig jaar geëngageerd om mee te werken
aan een alternatieve of zo u wil normale meerderheid binnen de
Kamer. Daarna hebben we het monsterverbond Di Rupo-De Gucht
leren kennen. De vraag is of dat nu nog standhoudt. De heer Di Rupo
heeft gezegd dat hij een opening maakte en dat hij zijn houding wou
herzien op voorwaarde dat er een positief advies kwam van de raad
van de procureurs des Konings. Hij heeft dat intussen wat afgezwakt.
Hij zegt nu dat als er een positief advies komt van de raad van de
procureurs des Konings, hij dit opnieuw aan het partijbestuur wil
voorleggen. Dat is wel een kleine nuance. Wij moeten er dus rekening
mee houden dat er een njet komt, alleszins als u mee zou gaan met
de raad van de procureurs des Konings en het voorontwerp zou
aanscherpen. Ik meen dat het publiek wil weten of dit nog een kans
maakt op realisatie, samen met al die andere zeer belangrijke
ontwerpen. De eerste minister heeft in antwoord op een vraag van mij
over de kiesomschrijvingen gezegd dat we dit mogen vergeten als het
niet voor Pasen op de agenda verschijnt. Ik meen dat dit voor heel
wat zaken het geval is. Vice-premier Michel heeft zijn kiescampagne
al ingezet. Hij is hier op 2 januari mee begonnen en het zal dus een
langgerekte campagne worden, tenzij er vervroegde verkiezingen
komen.
Mijnheer de minister, als er een njet komt van de PS, bent u dan nog
steeds bereid om het voorstel van de heer Van Parys en mij te
bespreken en zo toch werk te maken van dit noodzakelijk middel? De
raad van de procureurs des Konings zegt immers dat het een efficiënt
middel kan zijn in de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit, als
het goed omkaderd en verbeterd wordt.
entreprendre? Poursuivrez-vous
l'élaboration de ce projet de loi
même si le PS n'y collabore pas?
Le dossier entre dans une phase
politique. Comment M. Di Rupo
va-t-il évaluer ce dossier
maintenant que l'avis est positif?
Qu'advient-il alors de l'alliance
contre nature avec le président du
VLD, M. De Gucht? Mais surtout:
le ministre Verwilghen mettra-t-il à
profit l'année qui lui reste pour
faire aboutir ce projet?
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
05.18 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega's,
heet van de naald is er een advies gekomen van de raad van de
procureurs des Konings. Ik zal u dit advies ter beschikking stellen. Ik
zal u deze namiddag ook het weliswaar informele advies dat nog
niet is ondertekend door de secretaris-generaal van de Raad van
Europa overmaken. Ik meen dat de lezing van de beide documenten
uiterst belangrijk is. Ten eerste geef ik u mijn appreciatie van het
advies van de raad van de procureurs des Konings. Ik las daarover in
de pers verdeelde reacties. Ik zal daarom de conclusie voorlezen:
"Het ontwerp van wet past op bepaalde punten in de algemene
strategie ter bestrijding van de georganiseerde criminaliteit, de sturing
door het Openbaar Ministerie, de toetsing aan de beginselen van de
legaliteit, subsidiariteit en evenredigheid, alsmede de coördinatie en
de controlemechanismen. Een belangrijke succesfactor evenwel de
afscherming van bronnen is niet volledig gegarandeerd.
Ook is er geen uitgewerkt getuigenbeschermingsprogramma." Hier
een kleine tussennoot: er is wel degelijk een uitgewerkt
getuigenbeschermingsprogramma in die zin dat er een wetsontwerp
tot bescherming van de getuigen bestaat, is ingediend en zal worden
behandeld. Dit lijkt mij ontgaan aan de raad van procureurs. "De
beoogde regeling zou een belangrijke meerwaarde kunnen bieden in
de criminaliteitsbestrijding, indien de nodige beschermingsgaranties
worden gegeven aan de kandidaat medewerker van het gerecht. Het
ziet er naar uit dat aan Justitie een bijkomend werktuig zou worden
aangereikt waarmee in de praktijk niet zou kunnen worden gewerkt,
gezien de risico's waaraan de kandidaat medewerker zich zou
blootstellen." Dit gaat er dan nog van uit dat er geen uitgewerkt
getuigenbeschermingsprogramma zou zijn. "Het ontwerp mag niet
een geïsoleerd middel worden. Een gelijktijdige invoering van de
wetgeving inzake de bijzondere opsporingsmethoden, de
bescherming van de getuigen en de bewijslast bij de ontneming van
wederrechtelijke vermogensvoordelen dringt zich op. Al deze
maatregelen vormen immers een coherent geheel."
Ik ervaar dit advies als positief. Wel worden een aantal opmerkingen
gemaakt, die ik deel. Ik heb de spijtoptantenregeling nooit gezien als
een losse maatregel op zich, als een of ander wondermiddel. Voor mij
is dit altijd een van de vele middelen geweest in de strijd tegen de
georganiseerde criminaliteit, samenhangend met maatregelen zoals
die voor de anonieme getuige, de bescherming van de getuige, de
verdeling van de bewijslast en het bewarend beslag in strafzaken. De
raad van procureurs volgt deze piste dus. U zult in het informeel
advies van de Raad van Europa lezen dat een aantal specialisten
werd geraadpleegd. Daarvoor werd beroep gedaan op internationaal
gereputeerde magistraten met kennis van zaken aangaande een
spijtoptantenregeling. Zij zijn bijzonder lovend over het voorontwerp.
Om die reden zal ik u ook het advies overmaken.
Aan dat advies moeten gevolgen worden gehecht. Natuurlijk zal er
een politieke beslissing moeten vallen. Ik wil daar niet op vooruit
lopen. Ik engageer mij om snel het standpunt van de regering hierover
te vragen, vermits wij het advies nu hebben en dit de voorwaarde was
voor een politieke opening. Ik blijf er van overtuigd dat een dergelijke
regeling hoe dan ook noodzakelijk is. Zij moet ingepast worden in de
brede context waarin zij werd geschetst door de raad van procureurs.
Alle elementen zijn aanwezig. De bijzondere opsporingsmethoden
05.18 Marc Verwilghen, ministre:
Je vous remettrai prochainement
les avis du Conseil des Procureurs
du Roi et du Conseil de l'Europe,
qui méritent tous deux la plus
grande attention. Je lis dans l'avis
du Conseil des Procureurs que la
protection des sources et témoins
n'est pas totalement garantie. Ces
aspects feront toutefois l'objet d'un
projet de loi séparé, actuellement
en préparation, ce qui doit avoir
échappé à l'attention des
procureurs. Le Conseil des
Procureurs indique clairement que
la réglementation pour les repentis
doit être considérée en corrélation
avec d'autres projets, concernant
notamment les méthodes
spéciales de recherche, la
protection des témoins et le gel
des avoirs.
A mes yeux, cet avis est positif. Je
suis d'accord avec les
observations émises. Certes cette
réglementation sur les repentis
n'est pas une panacée mais il
convient de la replacer dans le
contexte plus large des
instruments mis en place pour
lutter contre la criminalité
organisée. Par ailleurs, le Conseil
de l'Europe a fait appel à des
magistrats de renommée
internationale qui ont une
connaissance très pointue du sujet
et leur avis s'est également révélé
très positif.
Je demanderai le plus rapidement
possible au gouvernement de
prendre position en la matière. Je
reste convaincu de la nécessité
d'une telle réglementation, située
toutefois dans un cadre plus large.
Cela dit, les conditions sont bel et
bien réunies pour mettre en place
cette réglementation. J'ai
l'intention de présenter le plus
rapidement possible l'avis du
gouvernement devant cette
commission. En l'absence d'un
accord politique, je tiens à
souligner que le Parlement est
maître de ses travaux. Si le
Parlement souhaite entamer le
débat à ce sujet, j'y collaborerai en
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
werden door de regering goedgekeurd. Het voorontwerp zal
eerstdaags door mij worden ingediend, vermits het advies van de
Raad van State binnen is. De andere voorwaarden die moeten
worden gecreëerd, zijn ook aanwezig. Als wij hierover zullen
debatteren, zal er wellicht nog een hartig woordje worden gewisseld
over de vraag of er inderdaad is voorzien in voldoende waarborgen,
laat ook dat duidelijk zijn. Ook daarmee moeten wij rekening houden.
Ik heb het voornemen om zo spoedig mogelijk met een beslissing van
de regering te komen. Doordat ook de wet op de bijzondere
opsporingstechnieken zal kunnen worden behandeld, lijkt het mij
perfect mogelijk om dit in combinatie te laten behandelen. Wij zullen
zien of dit kan zoals ik dat aanvoel.
Ik heb dan de vraag gekregen wat er gebeurt indien er geen politiek
akkoord zou komen, het `worst case scenario', zoals men zegt. Ik blijf
herhalen wat ik altijd al heb gezegd: het Parlement is heer en meester
van zijn werkzaamheden. Indien het Parlement en de commissie
beslist dat daarover moet worden gedebatteerd, dan verleen ik mijn
medewerking, als minister van Justitie, aan het debat. Ik blijf dus bij
mijn oude standpunt.
tant que ministre.
05.19 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, de minister
zal dus binnenkort het standpunt van de regering vragen over het
voorontwerp van wet inzake spijtoptanten. Dit voorontwerp zal
onmiddellijk worden ingediend, afhankelijk van de mate van positieve
reacties van de regering.
Indien de regering negatief reageert, bent u dan akkoord om, ter
gelegenheid van de bespreking van het wetsontwerp, houdende de
bijzondere opsporingstechnieken, tezelfdertijd en parallel het
wetsontwerp te bespreken dat CD&V en N-VA hebben ingediend,
houdende een wettelijke regeling inzake spijtoptanten, ingaande op
het advies van de procureurs, waarbij men zegt dat het een geheel is
en in een parallelle bespreking moet kunnen gebeuren? U zegt zelf
dat het een combinatie is van initiatieven en instrumenten in de strijd
tegen de georganiseerde criminaliteit.
05.19 Tony Van Parys (CD&V): Il
faut donc attendre la réaction des
autres membres du gouvernement
concernant cet avant-projet.
Qu'adviendra-t-il si cette réaction
est négative? Comme le souhaite
le Conseil des Procureurs, le
ministre est-il alors disposé à
donner une chance à la
proposition de loi sur les repentis
déposée par le CD&V et le NV.A,
parallèlement au projet de loi sur
les méthodes spéciales de
recherche?
05.20 Geert Bourgeois (VU&ID): Ik heb begrepen uit uw antwoord,
mijnheer de minister, dat u principieel bereid bent om tegemoet te
komen aan de suggesties, op- en aanmerkingen van de raad van de
procureurs des Konings, alhoewel u iets formeler was over het
geheel. U zei dat het moest zijn ingekaderd en iets minder formeel
moest gebeuren, wat hun suggesties zelf betreft. Ik neem aan dat u in
dit debat bereid bent om een eind met ons mee te gaan.
Ik hoop dat u ons op de hoogte brengt van de beslissingen van de
regering en dat wij daar niet steeds zelf naar moeten vragen.
Wanneer u zegt dat u bereid bent om met ons mee te gaan in het
debat, dan is het voor ons belangrijk om te weten of er een
regeringsakkoord tot stand komt. Zo niet, moeten wij voluit kunnen
gaan voor een parlementair initiatief, waarvan u bereid bent om eraan
mee te werken. Dan lijkt de suggestie van Van Parys mij de ideale
suggestie, omdat zo, ten eerste, het Parlement op die manier meester
is van zijn werkzaamheden en ten tweede, zo meteen tegemoet wordt
gekomen aan uw en onze zorg en aan die van de raad van
procureurs, om ernaar te streven om het geheel van noodzakelijke
maatregelen in de strijd tegen de zware georganiseerde criminaliteit,
op een lijn te zetten en uit te voeren. Ik stel hieromtrent dus ook
05.20 Geert Bourgeois (VU&ID):
Je suppose que vous êtes disposé
à tenir compte tant des remarques
formulées par le Conseil des
Procureurs que de celles
exprimées en commission. En
outre, nous espérons que vous
nous communiquerez le point de
vue du Conseil des ministres afin
que le débat puisse être organisé
de façon structurée. Tout comme
M. Van Parys, je demande si on
laissera une chance à notre
proposition dans le cas où l'avant-
projet ne passerait pas le cap du
Conseil des ministres?
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
dezelfde vraag als collega Van Parys.
05.21 Minister Marc Verwilghen: Ik zal het onderwerp laten
agenderen op de eerstvolgende Ministerraad, aangezien de agenda
voor de Ministerraad van deze vrijdag reeds is opgemaakt. Ik zal aan
de regering vragen om haar standpunt kenbaar te maken.
Indien hierop een positief antwoord volgt, dan kunnen we hier enkel
blij om zijn. Indien het antwoord negatief uitdraait, dan kan ik u het
volgende meedelen: ik weet dat de werkzaamheden rond de
bijzondere opsporingstechnieken zeer snel aan ons zullen worden
voorgelegd. Verschillende leden van de commissie hebben reeds te
kennen gegeven dat, op dat ogenblik, de aangelegenheid van de
medewerkers van het gerecht, wat hen betreft, daarin ook moet ter
sprake komen. Dit is klaarblijkelijk ook het aanvoelen van de raad van
de procureurs des Konings, die het ook met zoveel woorden heeft
gezegd. Dit wil zeggen dat het werk in de commissie zal moeten
gebeuren en ik herhaal dat ik de discussie niet uit de weg zal gaan. Ik
zal mij op dat ogenblik gedragen als een parlementair democraat.
05.21 Marc Verwilghen, ministre:
Je demanderai à ce que ce point
figure à l'ordre du jour du prochain
Conseil des ministres en
demandant que celui-ci prenne
position. Cette question ne sera
donc pas abordée lors du Conseil
des ministres de cette semaine. Si
l'avant-projet reçoit un accueil
positif: tant mieux. Par contre, s'il
reçoit un accueil négatif, le projet
sur les méthodes spéciales de
recherche suivra rapidement la
procédure classique au Parlement.
Dans la mesure où le Conseil des
Procureurs insiste sur un
traitement cohérent, le Parlement
peut alors prendre l'initiative
d'examiner simultanément une
proposition concernant les
repentis. En tant que démocrate
parlementaire, je ne tenterai pas
de me dérober.
05.22 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de minister, u zult zich dus
niet verzetten tegen een parallelle behandeling van het wetsontwerp
over de bijzondere opsporingstechnieken en het wetsvoorstel Van
Parys-Bourgeois inzake spijtoptanten indien de regering niet akkoord
gaat met de wettelijke regeling die in uw voorontwerp van wet is
uitgewerkt?
05.23 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, wanneer de
regering tijdens de bespreking van het wetsontwerp over de
bijzondere opsporingstechnieken in het Parlement een negatieve
houding zou aannemen, kunnen er uiteraard amendementen worden
ingediend. De discussie zal moeten worden gevoerd en ik zal ze
zeker niet uit de weg gaan.
05.24 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, de minister
maakte nog niet zo lang geleden deel uit van dit Parlement en is
perfect op de hoogte van de technieken. Hij suggereert om zijn
ontwerp te amenderen, maar we wachten de Ministerraad van
volgende week vrijdag af.
05.25 De voorzitter: Mijnheer Bourgeois, ik ken u goed genoeg om te
weten dat u de agenda op de voet volgt en dat we van u zeker geen
technieken moeten leren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Interpellatie van de heer Tony Van Parys tot de minister van Justitie over "de rechtspraak en het
vervolgingsbeleid in zaken van mensenhandel" (nr. 1051)
06 Interpellation de M. Tony Van Parys au ministre de la Justice sur "la jurisprudence et la politique de
poursuites en matière de traite des êtres humains" (n° 1051)
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
06.01 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, in de media is een een opvallende klacht vanwege het
parket-generaal in Gent tot uiting is gekomen. Het parket-generaal in
Gent heeft namelijk expliciet verklaard dat één kamer van het hof van
beroep te Gent een sterk afwijkende rechtspraak hanteert ten
opzichte van de globale strenge nationale rechtspraak in zaken van
mensenhandel. Dat was trouwens ook al opgemerkt door de
commissie Mensenhandel van de Senaat.
In een artikel in de pers van eind vorig jaar zegt een advocaat-
generaal van Gent in verband met die afwijkende rechtspraak het
volgende: "Die praktijk, met name die afwijkende rechtspraak beperkt
zich tot één kamer van het hof van beroep in Gent. Het is duidelijk dat
er in Gent en die kamer een kloof gaapt tussen het nationale beleid
en de straffen die uitgesproken worden". Volgens de advocaat-
generaal beperkt deze praktijk zich altijd tot dezelfde kamer, dus tot
drie rechters. Ik ben mij bewust van het uiterst delicate karakter van
mijn vraag en ik twijfel niet aan de onafhankelijkheid van de
rechterlijke macht. Ik wil het dus niet hebben over een individueel
dossier of bepaalde individuele dossiers, maar wel over een duidelijke
of, althans volgens de advocaat-generaal, klaarblijkelijke tendens van
afwijkende rechtspraak die aan de kaak wordt gesteld. Een dergelijke
rechtspraak heeft gevolgen en geeft aanleiding tot de overwegingen
die ik vandaag wil maken.
Een efficiënt strafbeleid inzake mensensmokkel vereist dat er ook aan
het einde van de ketting een strenge beteugeling volgt. Wat baten al
de inspanningen die de politie zich op dit ogenblik in Brugge en
Zeebrugge getroost, als men op het einde van de ketting niet even
streng optreedt? Ook de investeringen die het parket en het parket-
generaal op deze plaatsen doen, worden ongedaan gemaakt als één
beroepskamer op een systematische wijze nauwelijks sancties oplegt.
Dat ontmoedigt de politie en het parket ten zeerste.
Ik geloof dat trouwens ook de investeringen die vanwege het parket-
generaal worden gedaan, zowel in Brugge als in Gent, teniet worden
gedaan als systematisch één beroepskamer nauwelijks sanctioneert.
Ik geloof dat dit aanleiding geeft tot een ontmoediging van de
politiemensen en van de mensen van het parket.
Bovendien moet ik u zeggen dat die afwijkende rechtspraak in hoofde
van één kamer van het hof van beroep in Gent aanleiding geeft tot
een aantal merkwaardige gevolgen. Het kan toch niet dat
mensensmokkelaars die in Jabbeke op de E 40 worden opgepakt
anders worden gestraft dan wanneer ze in Gent op de E 40 opgepakt
worden, omdat de enen voor de ene kamer van het hof van beroep
worden berecht, die een lankmoedige rechtspraak volgt inzake
mensenhandel, en de andere voor een andere kamer van het hof, die
de klassieke rechtspraak volgt. Men heeft me trouwens heel recent
meegedeeld, mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister van Justitie,
dat Calais op dit ogenblik veel minder als organisatieplaats voor
mensensmokkel wordt gebruikt. Men verhuist naar Oostende, omdat
het milieu intussen reeds heeft begrepen dat de risico's van
bestraffing op het grondgebied van het gerechtelijk arrondissement
Brugge geringer zijn dan op het grondgebied van Calais. Hetzelfde
zou ook gelden voor Gent en voor Brussel ter hoogte van Ternat,
wanneer daar mensensmokkelaars worden aangetroffen.
06.01 Tony Van Parys (CD&V):
Selon un article de presse, une
chambre de trois juges à la Cour
d'appel de Gand diminuerait
systématiquement et fortement les
peines prononcées à l'encontre de
trafiquants d'êtres humains. Cela a
aussi frappé la commission du
Sénat en charge de la traite des
êtres humains.
Je suis conscient du caractère
délicat de ma question et il n'entre
pas dans mes intentions de
remettre l'autonomie des juges en
question. Une politique pénale
efficace requiert une répression
sévère en fin de processus. Si ce
n'est pas le cas, une intervention
policière efficace ne sert à rien.
Dans ce cas-ci, les membres de la
police et du parquet de Gand sont
carrément découragés. Il s'agit
toujours de la même chambre de
Gand qui intervient avec
clémence. Si le milieu l'a compris,
il n'est pas exclu qu'il organise ses
activités géographiquement de
manière à toujours tomber dans le
ressort de cette seule chambre.
Est-il exact qu'une chambre de la
Cour d'appel de Gand s'écarte de
la jurisprudence en matière de
traite des êtres humains? Le
ministre peut-il nous donner une
vue d'ensemble par ressort en
matière de traite des êtres
humains? La traite des êtres
humains constitue-t-elle une
priorité de la politique pénale?
Comment cette dernière est-elle
organisée et mise en oeuvre en
Flandre occidentale et orientale?
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
Ik begrijp natuurlijk dat mijn vragen delicaat zijn, omdat ze over de
zetelende en de zittende magistratuur gaan. Toch vind ik dat het niet
kan dat een gebrek aan eenheid van rechtspraak aanleiding geeft tot
een ontmoediging van de politiemensen en de mensen van het
parket. Een goed strafbeleid inzake mensensmokkel veronderstelt
ook dat er een eenheid van rechtspraak is. Ik wil trouwens even
verwijzen naar het bijzonder onderzoek over Dendermonde dat we
daarnet hebben besproken. Eén van de opmerkingen daarbij was dat
er ook daar ten aanzien van een bepaalde problematiek een
afwijkende rechtspraak was.
Mijn vraag aan u, mijnheer de minister, is: kunt u deze afwijkende
rechtspraak vanwege de ene kamer van het hof van beroep te Gent
bevestigen, en kunt u meedelen in welke mate u initiatieven zult
nemen om tot een meer uniforme rechtspraak inzake
mensensmokkel te evolueren? Ik doe de suggestie dat de
korpsoversten misschien even kunnen overleggen om de organisatie
van de werkzaamheden beter en anders te regelen. Ik denk dat ook
een bepaalde vorm van specialisatie van magistraten van de zetel
belangrijk kan zijn, zoals ook die specialisatie stilaan aanwezig is bij
de magistraten van het Openbaar Ministerie.
Tot daar, mijnheer de voorzitter, een vraag die geïnspireerd is door de
zorg om tot een efficiënte behandeling van de mensensmokkel te
komen, vanuit de vaststelling dat er blijkbaar een probleem is met de
reactie op deze materie in Oost- en West-Vlaanderen.
06.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega Van
Parys, u zal begrijpen dat het beginsel van de scheiding van de
machten en de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en
meerbepaald van de zetel, mij nopen tot bijzondere voorzichtigheid bij
het beantwoorden van uw vraag.
Alleszins kan het niet de bedoeling zijn nader in te gaan op de inhoud
en de motivering van een aantal rechterlijke beslissing, in dit geval
arresten van een kamer van het hof van beroep te Gent. Zulks heeft
hoe dan ook weinig zin. Mildheid of gestrengheid van zekere
rechtspraak kan slechts zinvol verklaard worden tegen de achtergrond
van de dossiergegevens die tot de uitspraak of de uitspraken hebben
geleid, en mits een grondige kennis ervan. Wat hier uiteraard niet het
geval kan zijn.
Dit nadrukkelijk gesteld zijnde, meldt de procureur-generaal bij het hof
van beroep te Gent mij, dat de kamer van het hof die de hogere
beroepen van het gerechtelijk arrondissement Brugge behandelt,
zonder dat zich hier de term `systematisch' opdringt, in een aantal
belangrijke zaken van mensenhandel, mensensmokkel, de vonnissen
van de correctionele rechtbank te Brugge heeft hervormt en lichtere
straffen heeft opgelegd. Dit was enerzijds de omzetting van een
effectieve gevangenisstraf in een straf met uitstel, en anderzijds de
vermindering van de effectieve gevangenisstraf en in een aantal
gevallen de vrijspraak.
De diverse procureurs-generaal hebben mij bevestigd dat het binnen
een relatief kort tijdsbestek niet mogelijk is om een overzicht van de
rechterlijke beslissingen in de materie mensenhandel te bezorgen.
Allen benadrukken ten zeerste dat er zich geen bijzondere
moeilijkheden blijken te stellen met de berechting van dit soort zaken
06.02 Marc Verwilghen, ministre:
Compte tenu de l'indépendance du
pouvoir judiciaire et du fait que,
pour faire des déclarations à
propos des taux de peine, il faut
posséder une connaissance
approfondie des dossiers, je puis
vous communiquer que le
procureur général de Gand me fait
savoir que dans un certain nombre
de dossiers de traite d'êtres
humains, les peines prononcées
par les tribunaux correctionnels de
Bruges et de Gand ont été
réduites. Il ne semble cependant
pas s'agir d'une pratique
systématique.
Les différents procureurs
généraux me font savoir que les
dossiers de traite d'êtres humains
ne posent pas de problèmes
particuliers. Ces informations sont
corroborées par des évaluations
auxquelles ont procédé le service
de la Politique criminelle et le
Centre d'égalité des chances et de
lutte contre le racisme.
Conformément au plan fédéral de
sécurité et de politique
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
en dat er geen bijzondere opmerkingen te formuleren zijn over de
straftoemeting, met uitzondering van de naar aanleiding van uw
eerste vraag aangehaalde Gentse rechtspraak. Bepaalde aspecten
van de rechtspraak met betrekking tot mensenhandel zijn ook
verwerkt in enerzijds de evaluatie van de richtlijn Kol. 12-99 van 31
Mei 1999, gerealiseerd door de dienst statistische analisten van de
dienst strafrechterlijk beleid, en anderzijds in de jaarlijkse rapporten
van het centrum voor gelijke kansen en racismebestrijding. Ook
daaruit blijken er geen noemenswaardige tendensen in de
rechtspraak of in bepaalde rechtspraak betreffende mensenhandel te
bestaan.
Mensenhandel is en blijft een prioritair aandachtspunt op elk gebied
en dus ook inzake het strafrechterlijk beleid. Dat is volledig in
overeenstemming met de bepalingen van het federaal veiligheidsplan,
waarin deze problematiek is opgenomen onder deel 7, ten vierde.
Zoals onderstreept in mijn beleidsnota 2001-2002 is dit ook de reden
waarom in alle ressorten, conform de daartoe gegeven richtlijnen,
zowel op het niveau van de eerste aanleg als van beroep, dossiers
inzake mensenhandel prioritair worden opgevolgd en met voorrang bij
de rechtbanken en de hoven worden vastgesteld en behandeld.
Zo ook in het rechtsgebied van het hof van beroep van Gent waar, op
het niveau van het hof voor het ogenblik deze zaak door verschillende
kamers wordt berecht. Dit in functie van het gerechtelijk
arrondissement waar de zaak in eerst aanleg werd behandeld,
uiteraard eveneens met voorrang.
pénitentiaire, la traite des êtres
humains constitue une priorité et
ces dossiers sont traités
prioritairement à tous les niveaux.
C'est également le cas à Gand.
L'on pourrait cependant instituer,
au sein de la Cour d'appel de
Gand, une chambre spécialisée
dans la traite des êtres humains; à
l'heure actuelle, ces dossiers sont
traités par différentes chambres,
ce qui peut donner lieu à une
jurisprudence divergente.
Je ne puis que transmettre cette
question au premier président de
la Cour d'appel de Gand. Il
appartient au pouvoir judiciaire de
se prononcer à ce sujet.
06.03 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil de
minister danken voor zijn antwoord. Ik weet dat het een delicate
aangelegenheid is, omdat het gaat over de rechtspraak van
magistraten. Uit het antwoord van de minister leid ik af dat er
inderdaad, ten aanzien van één kamer die de beroepen behandelt van
Brugge, heel wat hervormingen zijn geweest. Het omzetten van een
effectieve gevangenisstraf naar een straf met uitstel, vermindering
van straf of vrijspraak. Ik noteer ook uit het antwoord dat de minister,
rekening houdende met de onafhankelijkheid weliswaar, de suggestie
zal doen om deze dossiers toe te vertrouwen aan één enkel
gespecialiseerde kamer. Dit zou naar mijn aanvoelen een goed
initiatief zijn en ik treed het dan ook volkomen bij, omdat het heel
efficiënt tegemoet zou komen aan het probleem zoals het zich stelt.
06.03 Tony Van Parys (CD&V):
Je suis conscient du fait qu'il s'agit
d'une matière délicate et je déduis
de la réponse du ministre que de
nombreux efforts ont été fournis.
Je me rallie entièrement à
l'initiative du ministre consistant à
confier cette affaire à une seule
chambre.
06.04 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, in het
kader van deze interpellatie zou ik toch ook een kleine vraag willen
stellen aan de minister. Ik meen te weten dat er gisteren in een
senaatscommissie ook een bespreking is geweest omtrent het aspect
mensenhandel.
06.04 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Hier, en commission du
Sénat, on a évoqué, lors d'une
discussion portant sur la traite des
êtres humains, une différence
dans les chiffres entre les
ressorts. Le ministre pourrait-il
nous fournir des chiffres concrets
pour ces deux ressorts et nous
expliquer ces différences?
06.05 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik stel voor
dat ik de meest recente gegevens kenbaar maak. Dat zijn de
gegevens die gisteren door de procureurs-generaal werden
aangewend naar aanleiding van het onderhoud dat zij hadden met de
opvolgingscommissie. Toen ik op 20 december 2001 antwoordde op
06.05 Marc Verwilghen, ministre:
J'ai appris que des chiffres ont été
communiqués hier. Je vous les
transmettrai et demanderai au
service de la Politique criminelle
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
de vraag van collega Van Parys, had ik die cijfers nog niet. Ik zal mijn
diensten vragen u de cijfers te bezorgen die gisteren door de
procureurs-generaal werden gebruikt. Ik zal ook aan de dienst
Strafrechtelijk Beleid vragen om een verklaring te geven voor de
eventuele verschillen in de cijfers. Men mag immers niet uit het oog
verliezen dat bepaalde gerechtelijke arrondissementen meer met
mensenhandel te kampen hebben dan andere. Ik denk specifiek aan
het gerechtelijk arrondissement Brugge, waar de cijfers door de
aanwezigheid van de haven te Zeebrugge beïnvloed worden. Ik denk
ook aan het gerechtelijk arrondissement Oostende, waar de haven
eveneens de cijfers beinvloedt. Controles op haventerreinen zijn nu
eenmaal moeilijker uit te voeren dan bijvoorbeeld op de luchthaven
van Zaventem.
Samengevat, ik zal mijn diensten vragen u de cijfers te bezorgen, en
ik zal de dienst Strafrechtelijk Beleid vragen de reden mee te delen
voor eventuele verschillen in de cijfers.
de fournir des explications
concernant les différences entre
les arrondissements.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de taaltoestanden bij
Justitie" (nr. 6024)
07 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la Justice sur "la situation en matière
linguistique au département de la Justice" (n° 6024)
07.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik wil
starten met een heel korte vraag.
Mijnheer de minister, ik heb een dienstnota in handen gekregen
waaruit blijkt dat sommige dienstnota's die op het ministerie van
Justitie verspreid worden, eentalig in het Frans zijn opgesteld.
Aangezien ik niet wist dat mijn vraag vandaag geagendeerd stond,
heb ik het document helaas niet meegebracht.
Onderaan de betrokken tekst wordt weliswaar in het Nederlands
vermeld: "Deze tekst wordt u voorgelegd in het Frans. Mocht u
hierover inlichtingen in het Nederlands wensen te krijgen, kan u zich
wenden tot de heer..." ik laat de naam weg "adviseur-generaal,
tweetalig adjunct".
Mijnheer de minister, de betrokken adviseur-generaal, tweetalig
adjunct, is in februari 2001 overleden. Sindsdien is er geen tweetalig
adjunct meer bereikbaar. Het probleem kon worden opgelost door
onmiddellijk een nieuwe tweetalig adjunct te benoemen, maar dat is
totnogtoe niet gebeurd. Nochtans werd de vacature al geruime tijd
geleden opengesteld en is er daadwerkelijk een kandidatuur
ingediend. U hebt trouwens op een eerdere vraag over de kwestie
gezegd dat u de vacature zo snel mogelijk ging invullen, aangezien
die kandidatuur was ingediend. Dat moet vorige zomer geweest zijn.
De juiste datum heb ik niet bij de hand.
Mijnheer de minister, ik wil twee concrete vragen stellen. Ten eerste,
vindt u dat het verstrekken van eentalig Franse dienstnota's met
verwijzing naar de tweetalige adjunct aanvaardbaar is, en in
overeenstemming met de taalwetgeving inzake ambtenaren? Ten
tweede, waarom werd de vacante plaats van tweetalig adjunct, die
open staat sinds februari of maart 2001, nog steeds niet ingevuld
07.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Des notes uniquement
rédigées en français sont diffusées
au sein du ministère de la Justice.
Une mention en bas de page,
rédigée en néerlandais, indique
que toute personne souhaitant
obtenir des informations dans
cette langue est priée de
s'adresser au conseiller général
adjoint bilingue. Ce dernier est
toutefois décédé et son poste est
toujours vacant. Le ministre
Verwilghen avait déjà promis de
mettre de l'ordre dans ce dossier.
Les notes unilingues se référant à
un adjoint bilingue sont-elles
acceptables et conformes à la
législation linguistique? Pourquoi
ce poste reste-t-il vacant en dépit
de la présentation d'un candidat?
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
hoewel er een kandidaat door de directieraad werd voorgedragen?
07.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik ken die
vraag van vorige zomer. Ik heb het antwoord dat ik toen gaf echter
niet bij me.
Mijnheer Van Hoorebeke, op uw eerste vraag kan ik duidelijk
antwoorden. Een tweetalig taaladjunct moet perfect in staat zijn om in
beide talen adviezen te verlenen. Dat kan dus niet eentalig gebeuren.
Wat uw tweede vraag inzake de vacante plaats betreft, weet ik dat er
een technische reden bestaat voor de niet-invulling. Ik herinner me
dat de directieraad iemand had aangeduid, maar tegen die
kandidatuur loopt nu een beroepsprocedure wij weten trouwens wie
aan de basis ligt van de vraag die u stelt en wij wachten de
afwikkeling van die beroepsprocedure af.
07.02 Marc Verwilghen, ministre:
Les adjoints linguistiques bilingues
doivent évidemment être capables
de rédiger des documents dans
les deux principales langues
nationales.
Cette vacance s'explique par des
problèmes d'ordre technique.
Nous attendons toujours le résultat
de l'appel interjeté contre le
candidat désigné par le conseil de
direction.
07.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, ik
veronderstel dat u nogmaals duidelijke richtlijnen zult geven aan uw
diensten dat de dienstnota's op een normale manier moeten worden
verspreid. Wat de vacante plaats betreft, denk ik dat u hoopt dat de
Copernicus-hervormingen er komen voor het einde van de lopende
beroepsprocedure, zodat u van de lastige kandidaat die wij allemaal
kennen afraakt. Dat lijkt me toch uw bedoeling te zijn.
07.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Je présume que ces
notes peuvent être diffusées de
manière normale. Peut-être
faudrait-il prendre une directive
ministérielle mettant l'accent sur
ce point.
La réforme Copernic permettra
peut-être de se débarrasser d'un
candidat aussi encombrant.
07.04 De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, maak ons niet te
nieuwsgierig. Mijnheer de minister, ik hoop in elk geval dat we niet
meer meemaken wat we gisteren meemaakten, te weten dat de
Nederlandse vertaling van een nota juist het omgekeerde zei van de
Franse tekst.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de kerkbesturen en
kerkelijke administraties" (nr. 6070)
08 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la Justice sur "les fabriques et les
08.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, deze vraag zal even kort zijn als mijn vorige.
Collega Van Parys heeft de kwestie reeds eerder ter sprake gebracht,
te weten de overheveling van de bevoegdheden naar de gewesten,
tengevolge van de Lambermont-wetgeving.
Krachtens een besluit van 16 augustus 1824 moet de Koning nog
steeds zijn machtiging verlenen vooraleer grote herstelwerken aan
kerken kunnen worden uitgevoerd. In dit verband zijn eerder al
parlementaire initiatieven genomen, onder meer door de heer Louis
Tobback toen hij nog senator was. Zijn voorstel is later vervallen toen
hij minister van Binnenlandse Zaken werd. Het strekte ertoe het
bestaande besluit af te schaffen of minstens te wijzigen zodat de
toelating door de Koning niet meer nodig is.
08.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Les accords du
Lambermont ont transféré vers les
Régions certaines compétences
relatives aux fabriques d'église. Le
pouvoir d'autoriser la réalisation de
grands travaux de réparation aux
églises a-t-il également été
transféré aux Régions ou l'arrêté
royal de 1824 reste-t-il
d'application en la matière? Cette
question doit être rapidement
clarifiée afin que les travaux dans
les églises classées puissent être
entamés rapidement.
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
Mijnheer de minister, het is niet duidelijk of de bevoegdheid ook werd
overgedragen aan de gewesten en of het besluit van 16 augustus
1824 thans nog moet worden nageleefd. Indien het wel moet worden
nageleefd, moet het dan gewijzigd worden door het federale
parlement of door de decreetgevers? Omdat deze vraag belangrijk is
voor grote werken die worden uitgevoerd aan kerken die als
monument beschermd worden, moet hierover vlug klaarheid komen.
Op dit moment lopen immers al tal van dossiers vertraging op door de
onduidelijkheid.
Mijnheer de voorzitter, u weet dat ik het voorstel van de heer Tobback
overgenomen heb, en dat het nog op de lijst van de prioritair te
behandelen voorstellen staat.
08.02 De voorzitter: Mijnheer Van Hoorebeke, ik herinner mij dat de
heer Tobback toen hij burgemeester van Leuven werd, gevraagd
heeft dat zijn voorstel opnieuw zou worden ingediend door een
collega.
08.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik heb
het voorstel van de heer Tobback hernomen toen hij burgemeester
werd. Misschien hebt u dat toen ook wel gedaan, maar u bent toen
voorzitter geworden van de SP en waarschijnlijk had u er geen tijd
meer voor. Het voorstel dat trouwens door de betrokkenen op het
terrein is aangebracht, want ik heb daar ook de technische kennis niet
voor staat in elk geval op de lijst van de te behandelen voorstellen.
Het betreft immers een probleem dat dringend moet worden opgelost.
08.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Van Hoorebeke, het klopt dat de bijzondere wet van 13 juli 2001 de
kerkfabrieken onder de bevoegdheid van de gewesten heeft gebracht.
Dat houdt in dat de voogdij op het administratieve toezicht op de
kerkfabrieken en de instellingen die belast zijn met het beheer van de
tijdelijke en de erkende erediensten, onder de bevoegdheid van de
gewesten vallen. In toepassing van artikel 255, 9° van de nieuwe
gemeentewet en artikel 92, 3° van het keizerlijk decreet van
30 december 1809, moeten de gemeenten grote herstellingen aan de
voor de eredienst bestemde gebouwen dragen op hun begroting. Die
verplichtingen gelden voor de provincies uit hoofde van artikel 69, 9°
van de provinciewet inzake de kathedrale kerkfabrieken Ze gelden
ook voor de comités die belast zijn met het tijdelijke beheer van de
islamitische eredienst die overigens nog niet operationeel zijn, en
voor de bestuurders die belast zijn met het tijdelijk beheer van de
orthodoxe eredienst.
Tot nu toe moest, in toepassing van het koninklijk besluit van
16 augustus 1824 een koninklijke machtiging worden verleend om
grote herstellingen te kunnen uitvoeren, waarbij in het geval van
gebouwen die als monument geklasseerd zijn de gewesten eveneens
toestemming moesten verlenen. Het spreekt voor zich dat de
koninklijke machtiging eigenlijk moet worden gezien als een vorm van
administratief toezicht, en in het bijzonder enerzijds een controle van
de gunningprocedure moest mogelijk maken en anderzijds een
analyse van de financiële middelen van de kerkfabriek of het bestuur.
Die voogdij werd door de bijzondere wet van 13 juli 2000 aan de
gewesten overgedragen.
De gegeven preciseringen zullen het voorwerp uitmaken van
08.04 Marc Verwilghen, ministre:
Dorénavant, le contrôle
administratif des fabriques d'église
et des institutions chargées de la
gestion des biens des cultes
reconnus ressortiront aux
Régions. En ces matières,
diverses obligations financières
et autres incombent également
aux communes et aux provinces.
Le contrôle administratif des
Régions s'est substitué au
consentement royal, qui était
requis pour les rénovations
importantes de bâtiments destinés
au culte. D'ici à la fin du mois, des
accords concrets seront conclus
avec les Régions à ce sujet. Une
période de transition sera
respectée et l'on procédera avec
la souplesse qui s'impose pour
garantir la continuité.
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
reglementaire teksten en samenwerkingsakkoorden, waarvoor thans
de besprekingen worden gevoerd. In afwachting daarvan zullen tegen
eind januari 2002 concrete afspraken worden gemaakt met de
gewesten om de afhandeling van de dossiers in de overgangsperiode
te regelen. De bevoegde diensten zullen daarvoor vanuit de gewesten
de nodige richtlijnen ontvangen.
Tenslotte, de bestaande teksten moeten worden toegepast, evenwel
met de nodige soepelheid om de continuïteit van de dienstverlening te
kunnen garanderen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Samengevoegde vragen van
- de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Justitie over "de achterstand van het hof van
beroep te Brussel" (nr. 6071)
- de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over "de grote achterstand bij het hof van
beroep te Brussel" (nr. 6132)
09 Questions jointes de
- M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la Justice sur "l'arriéré à la cour d'appel de Bruxelles"
(n° 6071)
- M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur "l'arriéré considérable auprès de la cour d'appel de
Bruxelles" (n° 6132)
09.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, het voordeel van de grote openheid die thans op
het ministerie van Justitie heerst, maakt het mogelijk om via het
internet de wachtlijst te raadplegen van de hangende zaken bij de
hoven van beroep. Ik wil het hier meer bepaald hebben over het hof
van beroep te Brussel.
Ik heb een vrij recente lijst afgedrukt, waaruit blijkt dat er op
18 december 2001 nog 6.468 zaken wachtten op een beoordeling. De
prognose voor hun behandeling hield in dat de laatste van die zaken
in oktober 2006 zou voorkomen, met dien verstande dat er intussen
geen andere zaken zouden bijkomen die prioritair moesten worden
behandeld.
Mijnheer de minister, u bent ongetwijfeld op de hoogte van die
toestand. U bent wellicht ook van oordeel dat het probleem dringend
moet worden opgelost, omdat anders geen goede rechtsbedeling
mogelijk is. Daarom wens ik van u te vernemen welke maatregelen u
reeds hebt ontwikkeld of nog zult ontwikkelen op korte, middellange
en lange termijn om de achterstand weg te werken?
09.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): La liste d'attente des
affaires pendantes devant les
cours d'appel peut être consultée
sur internet. Le 18 décembre
2001, 6.468 affaires attendaient
d'être fixées devant la Cour
d'appel de Bruxelles. Une telle
situation ne favorise guère une
bonne administration de la justice.
Quelles mesures le ministre
prend-il pour résorber ces arriérés
dans des délais raisonnables?
09.02 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik vind de vraag inzake de achterstand bij het
hof van beroep te Brussel erg interessant. Als advocaat, verbonden
aan de Brusselse balie, speelde ik al een tijdje met de idee om een
soortgelijke vraag te stellen.
De ingediende vraag is voor mij de aanleiding geweest om wat dieper
te gaan graven en informatie op te vragen inzake de werkelijke
oorzaken van die achterstand. Daarbij heb ik vastgesteld dat in het
verslag van de Hoge Raad voor de Justitie die de
werkingsverslagen van de diverse rechtbanken en hoven heeft
onderzocht slechts in beperkte mate melding wordt gemaakt van
09.02 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Ce ne sont pas les
avocats qui sont en cause, comme
l'a démontré le système du juge
actif. On a créé un nouveau goulot
d'étranglement, que les chambres
supplémentaires ne suffiront pas à
supprimer.
Le ministre a mis sur pied une
cellule chargée de mesurer la
charge de travail et a ensuite
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
het hof van beroep te Brussel, vooral omdat men van dat hof geen
werkverslag gekregen heeft. Ook wat dat betreft, is er blijkbaar
vertraging.
Intussen heb ik enkele nota's in handen gekregen die deel zouden
moeten uitmaken van het werkingsverslag. Daaruit blijkt waaraan de
achterstand te wijten is. De achterstand is inderdaad de laatste tijd in
sterke mate gegroeid en heeft niet zozeer te maken met de oude
zaken in de aanvullende kamers, maar wel met de nieuwe zaken. In
zekere zin is het hof van beroep te Brussel het slachtoffer geworden
van zijn eigen succes. Het heeft als eerste hof, als een soort
proeflaboratorium eigenlijk, gewerkt met het systeem van actieve
rechter, waarbij veel sneller wordt gewerkt en veel kortere termijnen
worden afgesproken in overleg met de advocaten. Het gevolg
daarvan is dat het vroegere gemiddelde van 18 maanden om een
zaak in staat te stellen, teruggedrongen is tot 5 maanden. Hierdoor is
echter een flessenhalseffect ontstaan. De verhouding tussen zaken
op de rol en zaken die ingeleid zijn maar die nog niet op de rol staan,
is compleet gekanteld. Vroeger was er een vaststellingstermijn van 1
jaar voor zaken op de rol. Die is nu gegroeid tot gemiddeld 28
maanden. In bepaalde kamers kunnen bepaalde zaken inderdaad pas
in 2006 voorkomen.
De conclusies van de nota's die ik in handen kreeg, luiden ten eerste,
dat de achterstand niet te wijten is aan de advocaten; ten tweede, dat
het systeem van de actieve rechter niet mag worden ingevoerd als
men niet tegelijk voor een verhoging van de verwerkingscapaciteit
zorgt. Dat is alvast een interessante les voor de andere hoven. Ten
derde, wordt er ook gewaarschuwd voor nieuwe
'voorkruipmaatregelen' waardoor een aantal zaken op onrechtmatige
wijze naar achteren worden verschoven.
De nota's bevatten ook voorstellen. Ten eerste, dat
voorrechtbehandelingen voor bepaalde zaken worden
teruggedrongen. Ten tweede, dat er een degelijk instrument komt
voor de werklastmeting. Hier wordt kritiek uitgeoefend op de minister
van Justitie omdat er een jojo-politiek gevoerd is: er werd een cel
opgericht voor de werklastmeting bij het hof van beroep, die later
werd teruggeroepen, waarna men zelf een aantal studies uitvoerde.
Tot nu toe hebben die trouwens tot weinig resultaten geleid. Ten
derde, wordt voorgesteld dat het aantal referendarissen te verhogen,
zoals dat eigenlijk al wettelijk bepaald is. Die wet moet alleen nog
worden uitgevoerd.
Daarnaast wordt in de nota's ook kritiek geleverd op de aanvullende
kamers. De wetgever heeft immers nagelaten om op grond van de
definitie van 'achterstand' te zorgen voor voldoende
verwerkingscapaciteit. Het hof van beroep te Bergen, dat slechts een
achterstand van 250 zaken had, heeft in verhouding veel meer
aanvullende magistraten gekregen dan Brussel, waar de achterstand
meer dan 6.000 zaken bedroeg. Met de zes bijkomende rechters voor
het hof van beroep te Brussel, komt men er volgens de verwachtingen
nog niet. De bijkomende rechters komen er ten vroegste vanaf
september 2002, maar het aantal rechters buiten het kader zal zeker
niet volstaan om de enorme achterstand weg te werken. Men vraagt
daarom om nog meer magistraten buiten kader, die men tevens als
voorzitters van de aanvullende kamers kan aanstellen. Voor die
plaatsen bestaat immers ook een tekort. Men vindt gewoon te weinig
demandé lui-même plusieurs
études, dont les conclusions sont
incertaines. La solution des
chambres supplémentaires a été
examinée, ainsi que la répartition
de magistrats de complément
entre les différents tribunaux.
Comment le ministre remédiera-t-il
à ce problème? Comment
explique-t-il que la Cour d'appel de
Bruxelles n'a pu remettre son
rapport d'activités dans les délais?
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
professoren die als voorzitter kunnen fungeren. Indien men gewone
rechters als voorzitters installeert, zou men ze wegtrekken van de
gewone zaken, wat ook geen oplossing is.
Mijnheer de minister, u bent ongetwijfeld op de hoogte van de nota's
die ik aanhaal. Ten eerste wil ik u vragen wat uw antwoord erop is?
Ten tweede, hoe verklaart u dat het hof van beroep te Brussel er nog
altijd niet in geslaagd is om zijn werkingsverslag voor 2000 in te
leveren?
09.03 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega's,
over de gerechtelijke achterstand is het laatste woord nog niet
gezegd. Over dat onderwerp kan men zeer lang discussiëren. Feit is
dat de gerechtelijke achterstand de bevolking bezig houdt. De
rechtzoekende wenst immers binnen een aanvaardbare termijn een
uitspraak te verkrijgen in zijn zaak, of het nu om een burgerlijke of een
correctionele zaak gaat of om een commercieel geschil.
De achterstand is niet op elk niveau van de rechtspleging terug te
vinden. De achterstand is het grootst bij de hoven van beroep, en het
meest uitgesproken bij het hof van beroep te Brussel. Ik zal me dus
concentreren op die kwestie.
Eerst wil ik verduidelijken wat verstaan wordt onder het systeem met
een actieve rechter. Ik betwijfel of het hof van beroep te Brussel
terzake de meest efficiënte methode toepast. Het is hoe dan ook
duidelijk dat bij onvoldoende prestaties van de magistraten geen
enkel systeem werkbaar is. Hoe verder men zal gaan inzake de
werklastmeting, hoe meer men zicht zal krijgen op de
werkingscapaciteit van elke jurisdictie in het algemeen, en van elke
magistraat in het bijzonder. Pas dan zullen de werkelijke oorzaken
voor de gerechtelijke achterstand achterhaald kunnen worden en zal
de salariëring kunnen worden gekoppeld aan het rendement.
Intussen is gebleken dat van de vijf hoven van beroep precies bij het
hof van beroep te Brussel waar de achterstand inderdaad
dramatisch is per magistraat het laagste aantal uitspraken in
burgerlijke zaken wordt opgetekend. Omdat het belang van de
rechtsonderhorige hoe dan ook primeert, zijn er maatregelen
getroffen.
Zo werd trouwens op verzoek en op aanbeveling van de commissie
van Brusselse magistraten het
aantal plaatsvervangende
raadsheren opgetrokken van 42 tot 54. Ook wordt een tijdelijk kader
van raadsheren in overtal voorzien. Het kader van 45 plaatsen wordt
uitgebreid met niet minder dan 6 raadsheren in overtal.
Het werkingsverslag van het hof van beroep te Brussel werd
inderdaad niet tijdig ingeleverd. Artikel 340 van het Gerechtelijk
Wetboek bevat daarvoor echter geen sanctie. Bovendien kan de
minister van Justitie de korpsoverste daarvoor niet ter verantwoording
roepen. In samenspraak met de korpsoversten zullen wij in elk geval
proberen om een aantal zaken toch op punt te stellen.
Naast de maatregelen die ik zonet heb aangehaald, wordt er
momenteel met man en macht gewerkt aan de werklastmeting binnen
de zetel, overigens in samenspraak met de zetel. Ik begrijp de kritiek
van collega Laeremans dus niet goed, die zegt dat we met een aparte
09.03 Marc Verwilghen, ministre:
Il est exact que la Cour d'appel de
Bruxelles présente l'arriéré
judiciaire le plus élevé. Il a dès lors
été décidé de porter le nombre de
conseillers suppléants à Bruxelles
de 42 à 54. Comme les autres
cours d'appel, celle de Bruxelles
se voit renforcée par un cadre
temporaire de conseillers. A
Bruxelles, pas moins de 6
conseillers supplémentaires sont
prévus. Une évaluation
approfondie de la charge de travail
et une meilleure gestion devront
contribuer à la résorption de
l'arriéré.
Les pouvoirs publics créent eux-
mêmes une pléthore de
commissions au sein desquelles
doivent siéger des magistrats dont
l'emploi du temps est déjà fort
chargé. En concertation avec les
chefs de corps, des propositions
seront élaborées à ce sujet. Il est
exact que les données précises
concernant l'arriéré à Bruxelles ne
sont pas encore disponibles mais
j'espère que la Cour de Bruxelles
consentira à appliquer, comme les
autres cours, les mesures
prévues.
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
studie bezig zijn die geen duidelijke resultaten heeft opgeleverd.
Integendeel, in overleg met de magistratuur wordt er aan de
werklastmeting gewerkt.
Tenslotte is er mijn wetsontwerp inzake de rol van de actieve rechter.
Het ontwerp is weliswaar uitgebreid met een aantal
bevoegdheidsherverdelingen en de rol van de rechter-bemiddelaar. Er
zijn nu ook enkele punten waarin het gerechtelijk onderzoek, de
voorwaarden om expert te worden, en de controle op het tijdig
uitvoeren van de taken door de expert, zijn opgenomen. Ik hoop het
desbetreffende uitgebreide wetsontwerp in de loop van februari 2002
te kunnen indienen.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik wil hieraan nog toevoegen dat wij
binnenkort aan de Kamer en aan de Senaat zullen vragen om de
steunmaatregelen inzake de aanvullende kamers te verlengen. Wij
hebben al van verschillende hoven van beroep terzake een advies
gekregen. De meeste hoven vragen om een verlenging van de
maatregelen. Ik moet er wel onmiddellijk bijzeggen dat de hoven van
beroep te Bergen, te Antwerpen en te Gent de resultaten van de
huidige steunmaatregelen al afdoende blijken te zijn. Alleen in Brussel
lukt het daarmee blijkbaar nog niet. Ik kan alleen maar hopen dat men
daar bereid is zich te schikken, zoals de andere hoven van beroep dat
hebben gedaan, al moet ik hier ter ontlasting van het hof van beroep
te Brussel bijzeggen dat uitgerekend dat ressort het grootste aantal
zaken te behandelen krijgt. Daarvoor zijn echter diverse, bijna voor de
hand liggende verklaringen voor te vinden.
09.04 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik dank
de minister voor zijn antwoord.
09.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, u
verbaasde zich over wat ik zei inzake de werklastmeting. Ik heb enkel
overgenomen wat er in een nota van het Brussels hof van beroep
stond. Daar werden concrete voorstellen geformuleerd. Het dertiende
voorstel luidde: "In nauwe samenwerking met het werkveld een
degelijk en wetenschappelijk instrument voor de werklastmeting
uitwerken."
Als toelichting staat er: "In april 2000 kondigde de minister van Justitie
de oprichting aan van werklastcellen waarin met medewerking van
mensen op het terrein een instrument voor werklastmeting zou
worden uitgewerkt. Nadat het hof op verzoek van de minister de
nodige medewerkers aangeduid had om in die werklastcellen actief
mee te werken, werd het project plots in september 2000 afgeblazen,
met als enige uitleg dat enkele experts zich daarmee bezighielden."
Precies de mensen van het terrein kwamen er dus niet meer in voor.
"Een dergelijke jojo-politiek wekt niet alleen wantrouwen maar leidt
rechtstreeks naar de valkuil waarvoor men terecht een
waarschuwende vinger opsteekt." Tot zover de nota inzake de
werklastmeting.
09.05 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Les critiques que je
formule à propos de l'évaluation
de la charge de travail m'ont été
inspirées par une note de la Cour
d'appel de Bruxelles où l'on parle
carrément d'une «politique de yo-
yo», la note constatant que le
ministre commence par mettre sur
pied une cellule en vue de
l'évaluation de la charge de travail
pour ensuite la supprimer
brusquement sans plus impliquer
de magistrats dans la suite de
l'étude.
09.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Laeremans, in 2001 is
officieel een commissie opgericht die de werklastmeting begeleidt
voor zowel de zetel als voor het parket. Niet alleen in Brussel, maar in
het algemeen, in het hele land. Brusselse magistraten hebben aan die
commissie hun volledige medewerking verleend. Door dit systeem
gaat men trouwens met rasse schreden vooruit. Overigens wil ik er op
09.06 Marc Verwilghen, ministre:
C'était la situation en 2000. En
2001, une étude a été lancée à
laquelle les magistrats bruxellois
collaborent pleinement.
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
wijzen dat ik naar aanleiding van de tijdelijke maatregelen waar ik
daarnet over sprak, ook gezegd heb dat de werklastmeting binnen de
drie jaar door een wet moest worden geregeld. Nu wordt daarvoor het
voorbereidend werk gedaan.
09.07 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, laat
ons hopen dat er inderdaad vooruitgang geboekt wordt. Ik stel echter
vast dat u nogal veel gewicht legt op het aantal zaken dat per rechter
wordt uitgewerkt - niet helemaal ten onrechte overigens, want dat
aspect speelt uiteraard mee. U zegt dat dit aantal in Brussel het
laagste is. Maar u moet er ook rekening mee houden dat in Brussel
niet alleen het grootste aantal maar ook doorgaans de zwaarste
zaken behandeld worden. Ik denk maar aan verzekeringszaken. Ook
dat moet men in rekening brengen bij de werklastmeting.
Daarnaast ligt de belangrijkste oorzaak voor de achterstand te
Brussel precies bij het invoeren van het systeem met een actieve
rechter bij het hof van beroep. Het gevolg daarvan is dat er een
verschuiving is gekomen van zaken die niet op de rol stonden naar
zaken die wel op de rol staan. Door de enorme toename hiervan, is
ook de achterstand ogenschijnlijk toegenomen. De magistraten
waarschuwen u dat u, wanneer u het systeem met een actieve rechter
elders gaat doorvoeren, minstens tijdens de overgangsperiode moet
voorzien in voldoende magistraten die buiten het kader worden
benoemd. Die overgangsperiode kan misschien een jaar of vijf duren.
Als u geen bijkomende magistraten benoemt, trekt u niet de juiste
conclusies uit de ervaring die het hof van beroep te Brussel heeft
opgedaan. Het hof van beroep te Brussel heeft een
laboratoriumfunctie vervuld. Doe dan ook iets met de opgedane
ervaring in plaats van de zaak oppervlakkig te bekijken.
09.07 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Espérons que des progrès
seront enregistrés.
Je tiens aussi à souligner que
c'est souvent à Bruxelles que l'on
confie les dossiers les plus lourds.
J'espère que l'on en tient compte
pour l'évaluation de la charge de
travail. Le système du juge actif ne
fait diminuer le retard qu'en
apparence. La Cour d'appel de
Bruxelles a joué un rôle de
laboratoire. J'espère que le
ministre tiendra compte de
l'expérience acquise à cette
occasion.
09.08 De voorzitter: Collega's, wij zullen later nog de gelegenheid
hebben om dit onderwerp te bespreken wanneer het wetsontwerp
inzake de actieve rechter aan bod komt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Justitie over "een corruptiedossier
inzake de Kansspelcommissie" (nr. 6072)
10 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de la Justice sur "un dossier de corruption
touchant la commission des jeux de hasard" (n° 6072)
10.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag betreft geen nieuw of geheim
dossier. Het Laatste Nieuws heeft er op 6 november 2001 al over
bericht onder de titel "Parket speurt naar corruptie in
Kansspelcommissie". Dergelijke titels beklijven uiteraard.
Mijnheer de minister, zonder in te gaan op de eigenlijke inhoud van
het dossier, zou ik graag weten wat er aan de hand is en wat de stand
van zaken is. Naar verluidt werd door het comité P bij het parket te
Brussel een dossier aangebracht tegen een federaal politieman. Het
dossier is een tijdje blijven liggen bij het parket omdat de procureur
des konings te Brussel het aanvankelijk voor behandeling aan de
eerste substituut, de heer Colpin, had doorgegeven. Die moest het
dossier evenwel teruggeven omdat hij vroeger met de betrokken
politieman nauw zou hebben samengewerkt.
10.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Dans un dossier de
corruption transmis par le Comité
P au parquet, l'enquête stagne
complètement. La personne
concernée est employée par la
Commission des jeux de hasard et
entretiendrait les meilleures
relations avec son président.
Où en est cette enquête? Un juge
d'instruction a-t-il déjà été
désigné? Cette personne exerce-t-
elle toujours ses fonctions au sein
de la Commission des jeux de
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
Mijnheer de minister, intussen is er een andere substituut aangesteld
die het dossier moet behandelen. Ten eerste, wil ik u dus vragen
hoever het onderzoek intussen gevorderd is? Ten tweede, is er reeds
een onderzoeksrechter aangesteld? Ten derde, oefent de persoon
tegen wie het onderzoek loopt nog steeds zijn opdracht bij de
Kansspelcommissie uit? Wat dat laatste betreft, wil ik er de aandacht
op vestigen dat de betrokken persoon zou zijn voorgedragen door de
voorzitter van de Kansspelcommissie, de heer Marique. Indien het
inderdaad gaat om een vertrouwenspersoon van de voorzitter is, het
belangrijk te weten of die persoon nog altijd actief is voor de
Kansspelcommissie of dat hij intussen op non-actief is gesteld in
afwachting van de resultaten van het onderzoek.
hasard?
10.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, op de twee
eerste vragen van de heer Van Hoorebeke kan ik vandaag nog geen
antwoord geven omdat de inlichtingen die ik aan de procureur-
generaal te Brussel gevraagd heb, mij nog niet bezorgd zijn, ondanks
mijn aandringen.
Met instemming van de voorzitter van de Kansspelcommissie, de heer
Marique, blijft de persoon waarover het in die zaak gaat in dienst bij
de Kansspelcommissie. Het vermoeden van onschuld blijft immers
gelden en de persoon in kwestie oefent een taak uit die geen
beslissingsmacht inhoudt. Hij heeft zelfs geen beheersfunctie bij de
commissie. Het is belangrijk dat te weten.
Collega Van Hoorebeke, op uw eerste twee vragen zal ik u het
antwoord bezorgen zodra de procureur-generaal mij de inlichtingen
bezorgd heeft. Ik zal erop aandringen dat dit zo spoedig mogelijk
gebeurt.
10.02 Marc Verwilghen, ministre:
Au stade actuel, je ne puis
répondre aux deux premières
questions, le procureur général de
Bruxelles ne m'ayant pas encore
communiqué les informations
nécessaires.
Il va sans dire que la personne
concernée bénéficie de la
présomption d'innocence. C'est la
raison pour laquelle elle travaille
toujours pour la Commission des
jeux de hasard où d'ailleurs elle ne
détient aucun pouvoir de décision
et n'exerce pas de fonction de
gestion. Toutes ces mesures ont
été prises en concertation avec M.
Marique, le président de la
Commission.
10.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, ik dank
de minister voor zijn antwoord en voor de bijkomende inlichtingen die
hij later zal verschaffen.
Mijnheer de minister, wel wil ik vragen dat u zou toezien op de
verstandhouding die toch tussen de voorzitter van de
Kansspelcommissie en de betrokkenen moet bestaan. Wellicht kunt u
de informatie die ik gekregen heb nog niet bevestigen of ontkennen,
maar naar verluidt zouden de betrokkene en de commissievoorzitter,
de heer Marique, dit weekend naar Londen gaan om daar een
bepaalde activiteit uit te voeren, weliswaar binnen hun opdracht, op
kosten van de Kansspelcommissie. Dat wijst er toch op dat er een
zeer goede band bestaat tussen de voorzitter en de betrokken
politieman? Indien er sprake van corruptie is in hoofde van de
betrokkene, is het toch vervelend dat er zo'n nauwe band is tussen de
voorzitter en de betrokkene? Ik wil dus uw aandacht vragen voor dat
probleem en ook dat u er in de mate van het mogelijke toezicht op
zou uitoefenen.
10.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): La personne intéressée
entretient d'excellents rapports
avec le président, ce qui pourrait
présenter un certain risque si cette
personne s'avérait être
corrompue. Il faut surveiller cette
affaire de près.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de minister van Justitie over "het inschrijven van
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
gevangenen op het adres van de gevangenis" (nr. 6076)
11 Question de M. Marcel Hendrickx au ministre de la Justice sur "l'inscription de détenus à l'adresse
11.01 Marcel Hendrickx (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wil twee punten bespreken inzake het inschrijven van
gevangenen.
Ten eerste, bestaat er een dualiteit tussen de houding van
Binnenlandse Zaken en die van Justitie? Enerzijds zegt een
rondzendbrief van het Bestuur der Strafinrichtingen uit 1993 dat
niemand wordt ingeschreven op het adres van de gevangenis tenzij
hij een landloper, dakloze of thuisloze is. Anderzijds bepalen de
onderrichtingen inzake het houden van de bevolkingsregister dat een
gevangene die geen gezin, noch haardstede meer heeft,
ingeschreven moet worden in de instelling waar hij verblijft. In de
praktijk moet de directeur daarvoor zijn toestemming geven. Meestal
weigert die echter. De betrokkene kan wel beroep aantekenen maar
dan duurt het ongeveer een jaar eer er een uitspraak is.
Mijnheer de minister, in de praktijk weigeren de directies van de
strafinstellingen stelselmatig gevangenen in te schrijven ook als het
om dakloze of thuisloze gedetineerden gaat omdat het naar hun
zeggen toch maar een tijdelijk verblijf betreft. U moet zich echter eens
in de plaats stellen van iemand die toevallig gaat wonen op het adres
waar de gedetineerde het laatst woonde, en waar hij nog steeds
ingeschreven blijft. Daar komen deurwaarders aanbellen, of
incassobureaus, en ook de post van de gedetineerde blijft daar
toekomen.
Kortom, terzake speelt zich een spel af tussen Binnenlandse Zaken
en Justitie, dat toch stilaan moet kunnen worden opgelost.
Ten tweede, de directies van de gevangenissen blijken nooit berichten
te sturen naar de betrokken gemeente om te zeggen dat iemand
opgesloten of vrijgelaten is. Er is een uitzondering, toevallig in de
gemeente waar ik woon.
Mijnheer de minister, bent u bereid een werkwijze uit te stippelen
waarbij voor de gevangenisdirecties de verplichting voorzien wordt om
dakloze gedetineerden, of gedetineerden die eventueel in een
gemeenschap of een opvangtehuis verbleven, in te schrijven op het
adres van de gevangenis? Bent u ook bereid de gevangenisdirecties
de opdracht te geven dat zij de gemeente waar de gevangene
verbleef moeten melden dat de betrokkene werd opgesloten of
vrijgelaten?
11.01 Marcel Hendrickx (CD&V):
Il ressort d'une circulaire du 15
mars 1993 relative à
l'administration des
établissements pénitentiaires que
nul n'est inscrit à l'adresse de la
prison sauf s'il s'agit d'un
vagabond ou d'un sans-abri. Selon
les instructions relatives au
registre de la population, les
personnes sans famille ni foyer
doivent y être inscrites. On
constate toutefois un refus
systématique des directeurs de
prison de mettre en oeuvre cette
mesure, sous prétexte qu'un
prisonnier temporaire ne doit pas
être inscrit. Cette attitude constitue
une source de problèmes pour les
personnes occupant l'ancien
logement du détenu puisque ce
dernier y reste officiellement
inscrit. Les prisons informent
rarement la commune de
résidence de l'incarcération ou de
la libération d'un détenu.
Le ministre est-il prêt à contraindre
les directeurs de prison à faire
inscrire les détenus à l'adresse de
la prison, par exemple lorsque
l'intéressé n'a pas d'autre domicile
ou s'il vivait seul ou séjournait
dans une institution au moment de
son incarcération? Le ministre
peut-il contraindre les directeurs
de prison à prévenir les
communes où sont domiciliés les
détenus de l'incarcération et de la
libération de ces derniers?
11.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, ik zal de
vragen kort en bondig beantwoorden.
Mijnheer Hendrickx, u weet dat voor de eerste vraag eigenlijk de
minister van Binnenlandse Zaken bevoegd is. Ik kan u wel zeggen dat
ik steeds bereid ben om de toepassing van de regelgeving inzake de
gevangenissen te laten evalueren en eventueel te wijzigen, voorzover
dat noodzakelijk zou blijken.
Ik zie evenwel geen enkele reden om op het adres van de gevangenis
personen in te schrijven die zich op het ogenblik van hun opsluiting
11.02 Marc Verwilghen, ministre:
L'arrêté royal du 16 juillet 1992
prévoit que les détenus sans
domicile peuvent être inscrits à
l'adresse de l'établissement
pénitentiaire moyennant l'accord
du directeur. La domiciliation n'est
pas possible si l'on habite seul, fait
partie d'une communauté ou si
l'on habite chez ses parents ou
des tiers. Ces dispositions sont
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
niet in een staat van landloperij bevinden. Ik wil nog in het midden
laten of de directie van de gevangenis expliciet akkoord moet gaan
met de inschrijving, maar terzake moet overleg plaatsvinden met
Binnenlandse Zaken. Indien u een voorstel hebt om de regelgeving te
wijzigen, wil ik het wel in die bespreking opnemen.
Mijnheer Hendrickx, uw tweede vraag betrof de verplichte melding
van de opsluiting of vrijlating van een gedetineerde aan de Belgische
gemeente waar hij is ingeschreven. Die verplichting bestaat al sinds
de ministeriële rondzendbrief van 13 juni 1986. In die rondzendbrief
werd aan de gevangenisdirecties de opdracht gegeven om de
opsluiting en de invrijheidsstelling mee te delen aan de gemeente
voor de volgende categorieën van gedetineerden, ik citeer: "De
landlopers, de geïnterneerde recidivisten en abnormalen, de
veroordeelden die een straf van meer dan één maand moeten
ondergaan, de verdachten en de gelijkgestelden na een periode van
één maand. De mededeling wordt gedaan aan de gemeente waar de
betrokkene laatst was ingeschreven in het bevolkings- of het
vreemdelingenregister. Indien de betrokkene niet in het bezit is van
een dergelijk stuk zal de gemeente worden ingelicht waar hij
waarschijnlijk verbleef of was ingeschreven." Die regeling zullen we
binnenkort in herinnering brengen aan de instellingen, want blijkbaar
wringt daar het schoentje.
très clairement énoncées dans la
directive de 1993. Cette matière
ressortit à l'Intérieur mais j'en ferai
évaluer l'application aux prisons.
Personnellement, je ne vois pas
d'objection à inscrire à l'adresse
de la prison, au moment de leur
incarcération, les détenus qui sont
en état de vagabondage. Je ne me
prononcerai pas sur l'obligation
d'obtenir à cet effet l'accord du
directeur.
La circulaire du 13 juin 1986
impose déjà d'informer la
commune de l'incarcération ou de
la libération des détenus. Elle
s'appliquait aux vagabonds, aux
détenus récidivistes et anormaux,
aux personnes condamnées à une
peine de prison de plus d'un mois
et aux suspects après la même
période. La commune où le détenu
était inscrit ou probablement inscrit
en dernier lieu est avertie.
11.03 Marcel Hendrickx (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik wil kort
repliceren. De minister zegt dat het een aangelegenheid betreft
waarvoor Binnenlandse Zaken bevoegd is. Dat klopt gedeeltelijk. Het
zijn echter de directies van de gevangenissen die weigeren mensen in
te schrijven. Het probleem zit dus ook voor een stuk bij Justitie. Dat
pingpongspel moet stilaan ophouden, want het gaat om een ernstig
probleem voor de mensen die ermee te maken krijgen.
11.03 Marcel Hendrickx (CD&V):
La Justice est donc bel et bien
partiellement responsable du
problème. Il convient de mettre un
terme à cette partie de ping-pong.
11.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Hendrickx, ik kan de
gevangenisdirecties alleen vragen iemand in te schrijven die werkelijk
geen vaste woonplaats heeft, dus wanneer het gaat om een
landloper. Volgens de gegevens die ik heb, schrijven de directies
dergelijke mensen wel in. Daarentegen vervullen zij niet altijd de
verplichting gevangenen af te melden op het ogenblik dat iemand in
vrijheid wordt gesteld.
11.04 Marc Verwilghen, ministre:
Je fais ma part du travail.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Justitie over "de hogere auteursrechten
SABAM" (nr. 6079)
12 Question de Mme Trees Pieters au ministre de la Justice sur "l'augmentation des droits d'auteur
12.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, ik wil nogmaals terugkomen op de hogere auteursrechten
die Sabam aanrekent.
12.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Pieters, eerder heeft mevrouw Van Weert mij identiek dezelfde vraag
gesteld.
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
12.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, de vraag van
mevrouw Van Weert was niet helemaal dezelfde. Mijn vraag spitst
zich toe op de horecasector die klacht heeft ingediend, ten eerste
omdat de horeca niet betrokken werd bij de beslissing van Sabam om
de tarieven te verhogen en ten tweede, omdat in gelijkaardige
horecazaken blijkbaar een verschillende verhoging geldt.
Mijnheer de minister, als antwoord aan mevrouw Van Weert hebt u
een aantal mogelijkheden opgesomd die u als minister van Justitie
hebt om bij Sabam te interveniëren. Wel, de horecasector werd niet
betrokken bij het overleg over de tariefverhogingen en doet nu zijn
beklag over de verschillen in de aanslagbiljetten.
12.03 Trees Pieters (CD&V):
L'augmentation des droits d'auteur
par la SABAM fait l'objet d'une
concertation entre la SABAM et le
conseil de la jeunesse flamand
(Jeugdraad), mais elle touche
aussi d'autres organisations qui,
elles, ne sont pas associées à la
concertation, notamment dans le
secteur horeca.
Par ailleurs, il existerait différents
avertissements-extraits de rôle.
Quand une telle concertation
pourrait-elle avoir lieu? Pourquoi
n'invite-t-on pas toutes les parties
intéressées autour de la table?
12.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, zowel de
vraag van mevrouw Pieters als die van mevrouw Van Weert zijn het
gevolg van de onverwachte tariefverhogingen door Sabam, onder
meer wat dansactiviteiten betreft.
Mevrouw Pieters, ik wens te herhalen dat de tariefverhoging niet in
overleg met het ministerie van Justitie tot stand gekomen is. Sabam
stelt autonoom de vergoedingen vast waarop de vereniging meent dat
haar leden recht hebben. Als minister van Justitie kan ik enkel een
externe legaliteitscontrole uitoefenen op de beslissingen van Sabam
of van andere beheersvennootschappen inzake auteursrechten. In
een perscommuniqué dat Sabam op 14 december 2001 verspreidde,
stond dat de vereniging eind januari 2002 opnieuw besprekingen wil
aanknopen met de vertegenwoordigers van de sector. Indien u dat
wenst, kunt u de betrokkenen dus vragen om meer informatie over
het overleg te geven.
Intussen zet het ministerie van Justitie zijn onderzoek voort naar de
legaliteit van de door Sabam genomen maatregelen, overeenkomstig
artikel 76 en volgende van de auteursrechtwetgeving. De
legaliteitscontrole zullen we dus wel uitoefenen.
Aangezien Sabam zelf heeft gevraagd om de besprekingen eind
januari 2002 te hernemen, is de vereniging er zich wellicht van bewust
dat ze opnieuw de dialoog moet aanknopen.
12.04 Marc Verwilghen, ministre:
C'est la SABAM qui détermine en
toute autonomie le montant des
droits d'auteur. Il est cependant
vrai que le ministère de la Justice
mène une enquête sur la légalité
des mesures prises.
La SABAM affirme qu'une nouvelle
concertation serait organisée sous
peu.
12.05 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, zal Sabam eind
januari ook met de horecasector overleg plegen?
12.05 Trees Pieters (CD&V): La
concertation s'étendra-t-elle au
secteur horeca?
12.06 Minister Marc Verwilghen: Mevrouw Pieters, Sabam zal met
elke betrokken sector overleg plegen.
12.06 Marc Verwilghen, ministre:
Elle concernera l'ensemble des
secteurs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12.07 De voorzitter: Collega's, voor we voortgaan met de laatste
vraag wil ik u melden dat we al een heleboel vragen hebben die tot
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
volgende week zijn uitgesteld. Het betreft de vragen nrs. 6058 van de
heer Francis Van den Eynde, 6081 van de heer Lode Vanoost, 6097
van de heer Daan Schalck, 6105 en 6107 van de heer Peter
Vanhoutte en 6134 van de heer Hugo Coveliers.
13 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over "het complot van de Brusselse
jeugdbendes tegen 'Mama Mwadi'" (nr. 6133)
13 Question de M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur "le complot des bandes de jeunes
13.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, de voorbije dagen hebben we het al uitvoerig
gehad over het jeugdsanctierecht. Ik heb toen verwezen naar de
jeugdbenden die Brussel momenteel terroriseren. Ik wil het debat niet
helemaal opnieuw voeren. Dat heeft nu geen zin. Ik ben wel ongerust
omdat ik alarmerende berichten hoor over een dame Mama Mwadi,
zoals ze wordt genoemd die zich in Brussel ontfermt over jongeren
die moeilijkheden hebben met jeugdbenden zoals de Zwarte Wolven,
een Afrikaanse bende die opereert in Elsene en het centrum van
Brussel.
De betrokken dame is onlangs uitvoerig aan het woord gekomen in
een Telefacts-reportage met als titel "Zwarte Wolven". Nu blijkt dat zij
door verschillende groepen met de dood is bedreigd en dat zij het
justitieel welzijnswerk dat zij op eigen initiatief gestart is, wellicht niet
zal kunnen voortzetten. Als ze er toch mee doorgaat, zo dreigt men, is
haar misschien geen lang leven meer beschoren.
Mijnheer de minister, zijn uw diensten op de hoogte van die
doodsbedreigingen? Hoe reageert men erop? Hoe zal de politie, en
hoe zal Justitie voorkomen dat die dame uit de weg wordt geruimd?
Meer in het algemeen wil ik het hebben over uw geplande
wetsontwerp inzake de aanpak van de jeugdcriminaliteit dat
overigens zoals iedereen weet nog een heel lange weg heeft af te
leggen, als het er ooit doorkomt. Intussen blijft het probleem van de
zware jeugdbenden bestaan. Zowel het Brusselse parket als de
politiediensten zijn op hun hoede omdat zij weten dat de jeugdbenden
vaak zeer agressief te werk gaan. Aan wapens, gaande van
mitrailleurs tot messen, is er in dat milieu geen gebrek. De
televisiereportage was werkelijk schokkend.
Mijnheer de minister, welk concreet actieplan bestaat er nu tegen de
jeugdbenden? Ik weet wel dat u in uw Veiligheidsplan een aantal
zaken hebt aangekondigd, in een afgekalfde vorm van wat u in uw
verkiezingsprogramma zei, maar denkt u niet dat er zeker in Brussel
onderhand iets concreets moet gebeuren op het terrein? De politie
blijkt daar machteloos te staan tegenover de jeugdbenden.
13.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Le ministre sait sans
aucun doute qu'avec le soutien du
parquet de la jeunesse de
Bruxelles, l'Africaine Mama Mwadi
organise une aide sociale dans le
domaine judiciaire. Selon les
médias, le travail de madame
Mwadi exaspère des bandes de
jeunes africains, à tel point que
l'intéressée craint que sa vie ne
soit en danger.
Le ministre est-il au courant du
problème? Comment comptet-il
éviter une catastrophe éventuelle?
Quel plan d'action concret est mis
en oeuvre à l'égard de ces bandes
de jeunes?
13.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Laeremans, initiatieven zoals dat van de betrokken dame zijn hoe
lovenswaardig ze ook mogen zijn wegens hun doelstelling niet
zonder risico. In het geval waarover wij spreken is dat helaas maar al
te duidelijk gebleken. Het is enerzijds eerder bon ton en uiteraard
niet ten onrechte dergelijke initiatieven toe te juichen. Anderzijds is
het vaak niet voor niets dat gerechtelijke diensten en politiediensten er
wat gereserveerd tegenover staan, precies omdat zij de risico's
kunnen inschatten die er ab initio aan verbonden zijn.
13.02 Marc Verwilghen, ministre:
De telles initiatives en matière
d'aide sociale s'accompagnent la
plupart du temps de risques,
même si elles sont vivement
applaudies. Les services de police
et les services judiciaires,
notamment, se posent des
questions quant à ces initiatives,
16/01/2002
CRIV 50
COM 631
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
Het Brusselse parket meldt mij inzake de VZW "Carrefour des Jeunes
Africains" dat er een samenwerking bestaat op het gebied van
preventie en van bescherming van de minderjarigen. Die
samenwerking loopt kennelijk voorbeeldig. Wat het betrokken geval
betreft, zijn de Brusselse politiediensten en de gerechtelijke diensten
ten gevolge van reeds ingediende klachten afdoende op de hoogte
van de bestaande gevaarssituatie en daarom ook worden reeds de
nodige schikkingen getroffen tot beveiliging van de betrokken
persoon. Uiteraard vestig ik de bijzondere aandacht van de Brusselse
gerechtelijke diensten op deze problematiek. Ik zal mij over het
verdere verloop van de situatie laten inlichten, teneinde te kunnen
inschatten of zich nog bijkomende bijzondere maatregelen opdringen.
Wat eventuele actieplannen voor de berechting van voormelde
jeugdbenden betreft, bevestigt het Brusselse parket mij dat het de
problematiek van de Afrikaanse jeugdbenden in het gerechtelijk jaar
2000-2001 aanzienlijk heeft zien toenemen. Men meldt mij in het
bijzonder dat er meer, maar ook zwaardere feiten gepleegd werden
door die benden, feiten die zich beginnen uit te strekken tot andere
gerechtelijke arrondissementen. Men is zich dus heel goed bewust
van de feiten.
Gelet op de ontwikkeling heeft het Brusselse jeugdparket uiteraard
bijzondere en prioritaire aandacht voor het fenomeen. Voor de opvang
ervan wordt voorzien in een globale aanpak. Dat wil zeggen: zowel
preventie en bescherming als repressie, steunend op gegevens die
voortkomen uit de misdrijfanalyse. Ik vestig er trouwens uw aandacht
op dat de jeugdrechtbank te Brussel intussen een uitbreiding van het
kader heeft verkregen om de grotere toeloop van zaken te kunnen
afhandelen.
étant donné qu'ils en connaissent
les risques. En ce qui concerne
l'asbl "Carrefour des jeunes
Africaines", la collaboration sur le
plan de la prévention et de la
protection se déroule très bien.
Les services de police connaissent
le danger et prennent les mesures
nécessaires pour l'éviter. Je
demande toutefois que l'on
accorde une attention particulière
à ce cas spécifique.
Les problèmes occasionnés par
ces bandes de jeunes Africains se
sont aggravés en 2000-2001 et
s'étendent à présent à d'autres
arrondissements. Le parquet de la
jeunesse de Bruxelles s'intéresse
prioritairement à cette question et
privilégie une approche globale
alliant prévention et répression.
13.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
hoop inderdaad dat u de concrete zaak van de VZW "Carrefour des
Jeunes Africains" goed in het oog houdt. Ik hoop ook dat u, aangezien
het parket u duidelijk wijst op de enorme toename van het probleem
van de jeugdbenden te Brussel tijdens het gerechtelijk jaar 2000-
2001, dat argument zult gebruiken tijdens het debat over het
jeugdsanctierecht. U spreekt wel over een globale aanpak met
preventie en repressie en dergelijke meer, maar de repressie de
ultieme stok achter de deur kan niet worden hardgemaakt. Er is
geen opvang voor de honderden leden van de 28 jeugdbenden in
Brussel, en voor de paar duizend jongeren die in het totaal bij
jeugdbenden betrokken zijn. Als u blijft denken dat u met 50
bijkomende opvangplaatsen voor het Franstalige landsgedeelte
toekomt want het gaat om bijna uitsluitend Franstalige bendeleden
of om allochtonen die in de Franstalige wereld verzeild geraakt zijn
en als u geen stok achter de deur hebt, te weten opsluiting in gesloten
centra, zullen de jeugdbenden hun gang blijven gaan. Zij lachen
immers met preventie. Zij zouden dat misschien niet doen als die
preventie in het verleden echt iets had uitgehaald, maar we zitten nu
eenmaal in een situatie waar preventie bijna niets meer bijbrengt.
Enkel een harde aanpak kan een deel van die jongeren weer op het
juiste pad brengen.
Mijnheer de minister, precies daar faalt u. Precies daar zijn geen
middelen voorhanden en dreigt er dus in de nabije toekomst niets
voorhanden te zullen komen.
13.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): L'argument que vous
avancez, c'est-à-dire l'approche
globale de la question, est selon
moi insuffisant. Sans répression,
ces bandes qui sont légion à
Bruxelles et qui touchent des
milliers de jeunes, continueront à
faire ce qu'elles veulent. Je
constate que vous ne prenez
aucune initiative pour résoudre ce
problème.
CRIV 50
COM 631
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 13.05 uur.
La réunion publique de commission est levée à 13.05 heures.