KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 630
CRIV 50 COM 630
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
C
OMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
woensdag mercredi
16-01-2002 16-01-2002
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Samengevoegde interpellaties van
1
Interpellations jointes de
1
- mevrouw Trees Pieters tot de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
werkgroep-Jadot" (nr. 1060)
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le groupe de travail
Jadot" (n° 1060)
- de heer Koen Bultinck tot de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
werkgroep-Jadot" (nr. 1067)
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "le groupe de travail
Jadot" (n° 1067)
Sprekers: Trees Pieters, Koen Bultinck,
Frank Vandenbroucke, minister van Sociale
Zaken en Pensioenen
Orateurs: Trees Pieters, Koen Bultinck,
Frank Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Moties
4
Motions
4
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de kinderbijslag" (nr. 6054)
5
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "les
allocations familiales" (n° 6054)
5
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Samengevoegde vragen van
8
Questions jointes de
8
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
verklaringen van de minister betreffende de
huisartsen" (nr. 6052)
8
- M. Greta D'Hondt au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les déclarations du
ministre concernant les médecins généralistes"
(n° 6052)
8
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de erelonen
van de artsen" (nr. 6115)
8
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les honoraires des
médecins" (n° 6115)
8
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van
Sociale Zaken en Pensioenen over "de
geconventioneerde geneesheren" (nr. 6117)
8
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires
sociales et des Pensions sur "les médecins
conventionnés" (n° 6117)
8
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de oplossing die de minister wil bieden voor de
malaise bij de huisartsen" (nr. 6130)
8
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la manière
dont le ministre entend mettre fin en malaise qui
règne chez les médecins généralistes" (n° 6130)
8
Sprekers: Greta D'Hondt, Annemie Van de
Casteele, Frank Vandenbroucke, minister
van Sociale Zaken en Pensioenen, Jef
Valkeniers
Orateurs: Greta D'Hondt, Annemie Van de
Casteele, Frank Vandenbroucke, ministre
des Affaires sociales et des Pensions, Jef
Valkeniers
Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
overconsumptie in ziekenhuizen" (nr. 6059)
17
Question de M. Jef Valkeniers au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la
surconsommation dans les hôpitaux" (n° 6059)
17
Sprekers:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Jef Valkeniers, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen over
"de verdeling van het ZIV-budget voor 2002"
(nr. 6116)
20
Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "la
répartition du budget de l'AMI pour 2002"
(n° 6116)
20
Sprekers:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, minister van Sociale Zaken
en Pensioenen
Orateurs:
Greta D'Hondt, Frank
Vandenbroucke, ministre des Affaires
sociales et des Pensions
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE
ZAKEN
COMMISSION DES AFFAIRES
SOCIALES
van
WOENSDAG
16
JANUARI
2002
10:00 uur
______
du
MERCREDI
16
JANVIER
2002
10:00 heures
______
De vergadering wordt geopend om 10.14 uur door de heer Joos Wauters, voorzitter.
La séance est ouverte à 10.14 heures par M. Joos Wauters, président.
01 Samengevoegde interpellaties van
- mevrouw Trees Pieters tot de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de werkgroep-Jadot"
(nr. 1060)
- de heer Koen Bultinck tot de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de werkgroep-Jadot"
(nr. 1067)
01 Interpellations jointes de
- Mme Trees Pieters au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le groupe de travail Jadot"
(n° 1060)
- M. Koen Bultinck au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le groupe de travail Jadot"
(n° 1067)
01.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de werkgroep-Jadot is een weerkerend begrip in deze
commissie. Op 22 februari en 22 mei van vorig jaar heb ik u in deze
commissie mondelinge vragen gesteld over de stand van zaken van
de Werkgroep-Jadot die zich buigt over de regionale verschillen
tussen Wallonië en Brussel in het gebruik van gezondheidszorgen. Uit
uw antwoord bleek dat de werkgroep op 12 februari en op
12 maart 2001 nog bijeengekomen was en dat zij een aantal
gegevens heeft meegedeeld omtrent het voorschrijfgedrag. Op
22 mei stelde u ook heel duidelijk dat de Algemene Raad van het
RIZIV u jaarlijks een omstandig rapport moet toesturen over de
eenvormige toepassing van de wetgeving. Dit rapport zou worden
opgesteld door een werkgroep voorgezeten door de heer Jadot. Het
laatste rapport zou dateren van november 1999. Bij dezelfde
gelegenheid verklaarde u dat er nog vóór 18 juni 2001 vergaderingen
gepland waren met op de agenda de regionale verschillen in de
uitgaven in rustoorden voor bejaarden en rust- en
verzorgingstehuizen, de regionale analyse voor de daghospitalisatie
en de verdere uitdieping van de regionale consumptie voor ambulante
geneesmiddelen. U voegde eraan toe dat de werkzaamheden meer
dan waarschijnlijk in het najaar van 2001 zouden zijn afgerond.
Tot onze grote verbazing lazen wij in Trends van 27 december 2001
dat de commissie haar werkzaamheden heeft opgeschort, en dat op
een ogenblik dat de besparingsmaatregelen in de sector klinische
biologie, nierdialyse en radiologie in het medisch milieu kwaad bloed
blijven zetten en dat het aantal artsen dat niet langer bestraft wenst te
01.01 Trees Pieters (CD&V): Le
22 février et le 22 mai 2001, j'ai
posé une question orale sur l'état
d'avancement des travaux du
groupe de travail Jadot concernant
les différences régionales en
matière de consommation de
soins de santé. Le 22 mai, vous
m'avez répondu que le Conseil
général de l'INAMI doit vous
transmettre chaque année un
rapport au sujet de l'application
uniforme de la législation. C'est le
groupe de travail Jadot qui est
chargé de rédiger ce rapport. Le
dernier date déjà de novembre
1999. Il était prévu que le groupe
de travail examine les différences
régionales le 18 juin 2001 afin que
le cinquième rapport soit prêt en
automne 2001. Or, nous avons pu
lire dans le magazine Trends du
27 décembre 2001 que le groupe
de travail Jadot a suspendu ses
travaux. Par ailleurs, les
économies annoncées dans les
domaines de la biologie clinique,
16/01/2002
CRIV 50
COM 630
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
worden voor de verschillen in de medische praktijken tussen
Vlaanderen, Wallonië en Brussel alsmaar groter wordt.
Praktijkverschillen kunnen gemeten worden via objectieve richtlijnen
voor Evidence based medicine, maar het debat daarrond is nog volop
aan de gang.
Mijnheer de minister, is het waar dat de werkgroep-Jadot haar
werkzaamheden heeft opgeschort. Zo ja, waarom en zo neen,
wanneer zal ze haar activiteiten beëindigen?
de la dialyse rénale et de la
radiologie ne font qu'accroître le
mécontentement des médecins
flamands qui ne veulent plus faire
les frais des pratiques médicales
wallonnes et bruxelloises. Le
débat sur la médecine factuelle
bat son plein. Quel est l'état
d'avancement des travaux du
groupe de travail Jadot?
01.02 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mevrouw Pieters wees er al op dat de
werkzaamheden van de werkgroep-Jadot in onze commissie al vaak
een onderwerp van bespreking waren.
Ik zou uiteraard ook kunnen verwijzen naar de ettelijke mondelinge
vragen en uiteenzettingen tijdens begrotingsdebatten van mijn fractie
om de problematiek van de werkgroep-Jadot onder de aandacht te
brengen. Voor de wettelijke basis van die commissie-Jadot moeten
we verwijzen naar artikel 16, paragraaf 2, van de wet betreffende de
verplichte ziekteverzekering en uitkeringen, gecoördineerd op
14 juli 1994. Dat artikel stelt duidelijk: "De Algemene Raad zendt
jaarlijks aan de regering een omstandig rapport op over de
eenvormige toepassing van de wetgeving in heel het land. Dit rapport
omvat een evaluatie van de eventuele ongerechtvaardige verschillen
en voorstellen tot wegwerking ervan."
Tot op heden zijn vier rapporten-Jadot de revue gepasseerd. Het
laatste dateert van november 1999. We kunnen daarbij toch niet om
de vaststelling heen dat de wettelijk opgelegde verplichting mutatis
mutandis niet wordt nageleefd. We kunnen evenmin om de
vaststelling heen dat de heer Jadot nooit onder stoelen of banken
heeft gestoken dat hij die werkgroep eigenlijk liever kwijt dan rijk is.
Ook verschijnen met de regelmaat van de klok berichten dat de
commissie haar werkzaamheden opschort. Het meest recente
verscheen op 27 december 2001 in Trends.
Laat mij even teruggrijpen, mijnheer de minister, naar het antwoord
dat u gaf tijdens de begrotingsbesprekingen. U stelde daar zeer
duidelijk dat u op dat ogenblik nog niet bij machte was om de precieze
verschijningsdatum te bepalen van het vijfde Rapport-Jadot, maar dat
er wel degelijk een publicatie op komst was.
Fundamenteel, collega's, kunnen wij enerzijds alleen maar vaststellen
dat de geldelijke transfers van Vlaanderen naar Wallonië blijven
zorgen voor een eeuwig communautair twistpunt, en anderzijds
moeten wij durven vaststellen dat niemand nog durft te twijfelen aan
het feit dat er manifeste regionale verschillen bestaan. Niemand
minder dan VLD-voorzitter De Gucht legde trouwens een tijdbom
onder de coalitie door zijn stelling dat hij maar gelooft in beheersbare
uitgaven in de ziekteverzekering als men daar ook tot defederalisering
overgaat.
In het kader van de besparingsmaatregelen die men aan de
artsensector wil opleggen, kunnen wij het de vele Vlaamse artsen
toch niet kwalijk nemen dat ze niet langer bereid zijn gestraft te
01.02 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Nous avons déjà discuté à
plusieurs reprises de la
Commission Jadot et de ses
travaux.
La Chambre doit pouvoir
soumettre les rapports rédigés par
cette commission à un examen
critique. Ce fut le cas pour quatre
rapports jusqu'à présent. Le
cinquième rapport n'a toutefois
pas encore été publié. Quand le
sera-t-il? Ce retard aurait-il une
origine politique?
A la lumière des économies
annoncées par le ministre
Vandenbroucke, de moins en
moins de médecins flamands sont
disposés à tolérer les différences
inadmissibles du côté
francophone. Pour certains, la
publication tardive du cinquième
rapport apporterait probablement
trop d'eau au moulin des
médecins flamands.
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
worden voor medische praktijken die zich vooral in Wallonië en
Brussel voordoen? Wij kunnen niet om de vaststelling heen dat in
Vlaanderen de huisarts veel centraler staat terwijl men in het
Franstalig landsgedeelte veel sneller grijpt naar technische en dus
duurdere geneeskunde. De slotvraag is uiteraard wat nu de stand van
zaken is met betrekking tot de werkzaamheden Jadot. Kan u daar
enige verduidelijking over verschaffen?
01.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
collega's, het is inderdaad zo dat de werkgroep die het Rapport-Jadot
voorbereidt voor de Algemene Raad van de Ziekteverzekering,
vertraging heeft opgelopen. Er zijn tot nu toe vier vergaderingen
geweest ter voorbereiding van het vijfde Rapport-Jadot: op 12
februari, op 12 maart, op 18 juni en op 25 juli. Er zijn tijdens die
vergaderingen heel wat nota's geanalyseerd, maar sindsdien heeft
men niet meer vergaderd. Dat is te wijten aan de vakantieperiode, en
vervolgens aan de enorme druk ten gevolge van het Europese
voorzitterschap waardoor de ambtenaren meer dan ooit druk bezet
waren. Dat verklaart al een beetje waarom men niet meer vergaderd
heeft. Maar misschien is de belangrijkste reden wel dat ik de
werkzaamheden een beetje verstoord heb met de discussie die ik
gelanceerd heb op 11 september door mijn nota over veranderingen
die ik nodig vind in de gezondheidszorg. Vervolgens was er de
oprichting van de taskforce onder leiding van de heer Perl, waar ook
de leidinggevende ambtenaren van het RIZIV zeer hard aan
meegewerkt hebben.
Ik wil u herinneren aan de doelstellingen van mijn agenda voor
verandering in de gezondheidszorg en dus ook voor de taskforce. Het
terugdringen van de praktijkverschillen tot een aanvaardbaar niveau
was daar één van. Daarbij heb ik duidelijk gezegd dat die
praktijkverschillen vastgesteld worden tussen individuen, tussen
individuele ziekenhuizen, maar ook per arrondissement, per provincie
en per gewest. Andere doelstellingen waren het uitschakelen van
mechanismen die ertoe leiden dat beheerders of ziekenhuisartsen
baat vinden bij ondoelmatig gebruik van gezondheidszorg, en het
individueel responsabiliseren van de voorschrijvers en de
verstrekkers. Dat was de agenda die ik heb voorgelegd in september.
Dat is natuurlijk belangrijk omdat ik denk dat juist dat de kern van ons
debat is. Het debat gaat niet over Walen tegen Vlamingen, het gaat
over verschillen in individuele praktijken, die mede worden beïnvloed
door opleiding en verschillen in opleiding. Men stelt inderdaad vast dat
rond de ene universiteit mensen minder voorschrijven dan in een
arrondissement rond een andere universiteit, en dat heeft ongetwijfeld
te maken met opleiding.
Mijn initiatief heeft de werkzaamheden van de werkgroep-Jadot een
beetje doorkruist. Daardoor heb ik des te meer een beslag gelegd op
de leidinggevende ambtenaren van het RIZIV. Mijn initiatief is echter
nuttig geweest. Uit de taskforce-Perl is een aantal goede ideeën
voortgekomen. Spijtig genoeg is men niet tot een globaal akkoord
gekomen. Daarom zal de regering zelf voorstellen doen om te
antwoorden op de uitdagingen en om de doelmatigheid van de
gezondheidszorg te verhogen.
Het is nuttig dat het rapport van de werkgroep-Jadot wordt voltooid,
omdat een aantal gegevens ervan belangrijk is voor de vragen die in
01.03 Frank Vandenbroucke,
ministre: Jusqu'à présent, le
groupe de travail Jadot a rédigé
quatre rapports, dont le dernier
date de novembre 1992. Après les
vacances d'été, le groupe ne s'est
plus réuni, en raison de
l'augmentation du volume de
travail dans le cadre de la
présidence européenne et parce
que j'ai créé une task force
rassemblant des représentants
d'organisations représentatives
des médecins, de mutualités et
d'organisations hospitalières et
chargée de préparer une série de
changements importants dans le
domaine des soins de santé.
Les activités de cette task force
chevauchent partiellement celles
du groupe de travail Jadot.
L'objectif est d'éliminer les
différences individuelles en
matière de pratique médicale et
non pas les différences entre les
Régions.
J'estime néanmoins qu'il est
nécessaire de finaliser le rapport
Jadot, surtout en ce qui concerne
les données régionales en matière
de consommation de
médicaments et les données
concernant le recours à certains
examens cardiologiques
préopératoires et périopératoires
dans le secteur hospitalier.
16/01/2002
CRIV 50
COM 630
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
de taskforce voorlagen. Ik heb trouwens al persoonlijk
gebruikgemaakt van gegevens die in de werkgroep-Jadot ter sprake
zijn gekomen, maar die nog niet officieel zijn gepubliceerd, zoals de
regionale verschillen in geneesmiddelenverbruik en de gegevens over
het gebruik van bepaalde pre- en perioperatieve cardiologische
onderzoeken in de ziekenhuissector. De werkgroep-Jadot moet zijn
werk voltooien, zodat het voorgaande officieel kan worden bevestigd.
01.04 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, u haalt een aantal
valabele elementen aan waardoor de werkgroep vertraging heeft
opgelopen. Uit de werkgroep-Perl kunt u elementen halen die passen
in het werk van de groep-Jadot. Hopelijk zullen die daarvoor worden
gebruikt. Daarnaast hebt u gezegd dat de werkgroep-Jadot zijn werk
zal voortzetten. Ik zou graag vernemen wanneer u precies een rapport
van de werkgroep-Jadot verwacht? Dat is belangrijk, want tot op
heden beschikt u alleen over partiële elementen. Zij kunnen u wellicht
van dienst zijn, maar beantwoorden niet aan de opdracht van de
werkgroep-Jadot.
01.04 Trees Pieters (CD&V): Je
retiens de cette réponse que le
groupe de travail Perl apporte des
éléments qui s'inscrivent dans le
cadre des activités du groupe de
travail Jadot. On continue à
recueillir des informations utiles
partielles. Le groupe de travail
Jadot poursuivra ses travaux.
Quand le rapport sera-t-il terminé?
01.05 Koen Bultinck (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, u hebt
geantwoord dat de publicatie van het vijfde rapport van de werkgroep-
Jadot ernstige vertraging oploopt. Nochtans zou ik graag vernemen
binnen welke termijn de publicatie mag worden verwacht. Het is
logisch dat de werkzaamheden van de werkgroep-Perl voor enige
vertraging zorgen en dat een aantal zaken wordt overlapt. Vanuit het
ministerie bereiken mij echter signalen waaruit blijkt dat de heer Jadot
onder politieke druk staat om zich niet te haasten bij de publicatie van
het rapport. Ik zeg dat in alle eerlijkheid en het is goed dat te
vermelden. Uiteraard zullen wij erop blijven aandringen dat er snel
werk wordt van gemaakt, want wij blijven erbij dat het onrechtvaardig
is dat een aantal artsen drastische besparingen krijgt opgelegd, terwijl
wij zeer goed weten dat het probleem zich vooral in het zuiden van het
land manifesteert.
01.05 Koen Bultinck (VLAAMS
BLOK): Je prends acte de cette
réponse. J'insiste pour qu'on
respecte un calendrier strict pour
la parution du cinquième rapport.
Je reste convaincu que des
pressions politiques sont exercées
afin de retarder la parution du
cinquième rapport.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een eerste motie van aanbeveling werd ingediend door de heren Koen Bultinck en Guy D'haeseleer en luidt
als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Trees Pieters en de heer Koen Bultinck
en het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
vraagt de regering:
- de werkgroep-Jadot te stimuleren snel over te gaan tot de publicatie van het vijfde rapport-Jadot;
- dringende maatregelen te nemen om een einde te stellen aan de miljardentransfers in de sociale
zekerheid van Vlaanderen naar Wallonië;
- de nodige voorbereidingen te treffen om de sociale zekerheid te defederaliseren."
Une première motion de recommandation a été déposée par MM. Koen Bultinck et Guy D'haeseleer et est
libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Trees Pieters et M. Koen Bultinck
et la réponse du ministre des Affaires sociales et des Pensions,
demande au gouvernement
- d'inciter le groupe de travail Jadot à s'atteler rapidement à la publication du cinquième rapport Jadot;
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
- de prendre d'urgence des mesures pour mettre un terme aux énormes transferts financiers entre la
Flandre et la Wallonie dans le domaine de la sécurité sociale;
- de prendre les dispositions nécessaires en vue de défédéraliser la sécurité sociale."
Een tweede motie van aanbeveling werd ingediend door mevrouw Trees Pieters en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellaties van mevrouw Trees Pieters en de heer Koen Bultinck
en het antwoord van de minister van Sociale Zaken en Pensioenen,
vraagt dat de regering alles in het werk stelt om ten spoedigste het rapport-Jadot af te werken en neer te
leggen."
Une deuxième motion de recommandation a été déposée par Mme Trees Pieters et est libellée comme
suit:
"La Chambre,
ayant entendu les interpellations de Mme Trees Pieters et M. Koen Bultinck
et la réponse du ministre des Affaires sociales et des Pensions,
demande au gouvernement de mettre tout en oeuvre pour que le rapport Jadot soit achevé et déposé dans
les plus brefs délais."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Jean-Marc Delizée, Bruno Van Grootenbrulle en Joos
Wauters en mevrouw Pierrette Cahay-André.
Une motion pure et simple a été déposée par MM. Jean-Marc Delizée, Bruno Van Grootenbrulle et Joos
Wauters et Mme Pierrette Cahay-André.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
02 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
kinderbijslag" (nr. 6054)
02 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "les
02.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de kinderbijslagen zijn een materie waarover ik mij bijzonder
bekommer. Ik blijf erbij en daar kunnen verschillende politieke
opvattingen over bestaan dat kinderbijslagen in essentie de
bedoeling hadden om de kosten verbonden aan het opvoeden van
kinderen of het derven van koopkracht bij grote gezinnen, maximaal
moesten neutraliseren. In de loop van de jaren is dit niet langer het
geval geweest omwille van budgettaire en andere redenen. Daarom
zitten wij momenteel, zeker voor de zelfstandigen, maar ook voor de
werknemers, aan een bedrag waarvan wij nog moeilijk kunnen
aannemen dat zij de hele kost van de opvoeding van kinderen
dekken. Vandaar dat ik dan ook heel aandachtig let op elk element
dat deze situatie nog kan verscherpen.
Net voor de kerstvakantie heeft de Ministerraad beslist dat er in de
toekomst, in personenwagens nog maar één persoon per zitplaats
mag meerijden. Het onderscheid dat men vroeger tussen een kind en
een volwassene maakte, wordt dus nu opgegeven. Het dragen van
een gordel op de achterbank wordt ook verplicht voor alle kinderen
jonger dan twaalf jaar. Voor de gezinswagens wordt die maatregel
van kracht vanaf 2005, voor autocars vanaf september van dit jaar.
Zowel ikzelf, als de CD&V hebben niet de minste intentie om deze
maatregel te betwisten. Integendeel, deze maatregel is in het kader
van de veiligheid enorm belangrijk en zal zonder twijfel het risico op
dodelijke slachtoffers onder kinderen kunnen verminderen.
02.01 Greta D'Hondt (CD&V):
Les allocations familiales avaient
pour objectif de neutraliser la perte
de pouvoir d'achat entraînée par la
venue au monde d'un enfant. Mais
ces allocations ne couvrent
aucunement le coût global que
représente l'éducation d'un enfant.
Le Conseil des ministres a décidé
au mois de décembre de prendre
un certain nombre de mesures
concernant le port obligatoire de la
ceinture de sécurité dans les
voitures familiales. En outre,
chaque place assise ne pourra
plus être occupée que par une
seule personne. A compter de
2005, cette situation grèvera
lourdement le budget des familles
nombreuses. Les voitures
familiales spacieuses sont en effet
onéreuses. Le ministre envisage-t-
il dès lors d'adapter le montant des
allocations familiales à partir du
quatrième enfant?
16/01/2002
CRIV 50
COM 630
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Ik kom nu tot de link met de kinderbijslag. Grotere gezinnen
gezinnen met minstens vier kinderen bestaan toch nog steed
worden door deze maatregel geconfronteerd met een niet
onbelangrijke meeruitgave op korte termijn. Ik heb altijd beweerd dat
ook voor huisvesting een derde en een vierde kind niet gelijk is
aan twee kinderen plus één of twee plus twee. Als men de kinderen
een minimaal comfort en studeermogelijkheden wil bieden, vereist de
inrichting van de woning een aanpassing die boven het normale
volume uitstijgt. Dit wordt nu ook het geval voor gezinswagens. Elk
gezin moet nu bij de geboorte van het vierde kind een grotere wagen
kopen en komt dan terecht bij een duurder type wagen: de
monovolume. Voor grotere gezinnen is dat een niet-onbelangrijke
meeruitgave in het gezinsbudget, enkel te wijten aan de komst van
meerdere kinderen.
Mijnheer de minister, rekening houdend met de beslissing van de
Ministerraad die wij op zich toejuichen vraag ik u om consequent
te zijn en de meerkosten voor de gezinnen met meerdere kinderen te
compenseren door een aanpassing van de kinderbijslagen.
02.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, het
ontwerp van koninklijk besluit waarnaar mevrouw D'Hondt verwijst,
heeft inderdaad tot doel om de zogenaamde tweederde-regel, die
vandaag geldt voor kinderen tussen 3 en 12 jaar die op de achterbank
worden vervoerd, op te heffen.
De tweederde-regel betekent concreet dat op de achterbank, die in
een klassieke gezinswagen drie zitplaatsen heeft, vijf kinderen uit die
leeftijdsgroep of drie kinderen uit die leeftijdsgroep en één kind ouder
dan 12 jaar tegelijk kunnen worden vervoerd. De minister van Verkeer
heeft een ontwerp ingediend, dat nog het voorwerp van overleg zal
uitmaken, onder andere met de gewesten. Volgens de in het ontwerp
bepaalde regeling zullen voortaan maximaal slechts drie personen,
kinderen of volwassenen, op de achterbank van een klassieke
gezinswagen mogen worden vervoerd. Om aan de gezinnen met
meerdere kleine kinderen de gelegenheid te bieden om zich op de
nieuwe regeling voor te bereiden, wordt in het voorlopig ontwerp een
overgangstermijn tot 1 januari 2005 voorzien. Ook volgens de huidige
wetgeving waren gezinnen met meerdere kinderen genoodzaakt uit te
kijken naar aangepast transport zodra de kinderen de leeftijd van 12
jaar bereiken. Ook zonder dit koninklijk besluit zouden vele kroostrijke
gezinnen binnen drie of vier jaar een grotere wagen moeten kopen.
De gezinspolitieke maatregelen, waarvan de kinderbijslagen en de
belastingsaftrekken voor kinderen ten laste de belangrijkste zijn,
hebben enerzijds tot doel het welvaartsdifferentieel te verminderen dat
door de financiële lasten van de opvoeding van kinderen wordt
teweeggebracht, en anderzijds de directe minimale kosten van
kinderen te dekken. Samen met Noorwegen, Luxemburg en Frankrijk
kan België worden gerekend tot de koplopers inzake uitgaven voor
directe gezinspolitieke maatregelen. Onze kinderbijslag heeft, zoals u
weet, een universeel karakter. Onze basisbedragen zijn uitgesproken
gevoelig voor de gezinsgrootte. Ik maak de vergelijking. De
basistoeslag voor het eerste kind in een gezin bedraagt 71,20 euro,
voor een tweede kind spreken we over 131,73 euro en voor een derde
kind zitten wij al aan een bedrag van 196,65 euro. Uit een onderzoek
van het Centrum voor Sociaal Beleid is gebleken dat die modalisering
02.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le projet d'arrêté royal
tend à la suppression de la règle
relative au transport des enfants
de trois à douze ans sur la
banquette arrière. Cette règle
autorisait le transport à l'arrière de
cinq enfants de moins de douze
ans ou de trois enfants de moins
de douze ans et d'un plus âgé.
Désormais, on pourra transporter
maximum trois personnes sur la
banquette arrière d'une voiture
familiale classique. On prévoit une
période transitoire jusqu'au 1
janvier 2005. Les mesures de
politique familiale ont par ailleurs
pour objectif de minimiser les
coûts liés aux enfants. La Belgique
fait partie du peloton de tête des
pays européens pour les
dépenses liées aux mesures
directes de politique familiale. Le
système des allocations familiales
est universel et lié à la taille du
ménage. L'allocation de base pour
le premier enfant est de 71,20
euros, pour le deuxième de 131,73
euros et pour le troisième de
196,65 euros. Il ressort d'études
que grâce à cette mesure les
familles nombreuses peuvent
assez bien couvrir les coûts
minimums directs. En outre,
l'insécurité d'existence n'est pas
fonction de la taille du ménage
pour les familles avec enfants. Les
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
tot gevolg heeft dat de gezinsbijslagen er voor de grotere gezinnen vrij
goed in slagen om de directe minimumkosten, verbonden aan het
hebben van kinderen, te dekken. Ook is de resterende
bestaansonzekerheid, na verrekening van de gezinspolitieke
maatregelen bij gezinnen met kinderen, onafhankelijk van de
gezinsgrootte.
Volgens mij is het stelsel van de gezinsbijslagen niet in staat en ook
niet bedoeld om alle directe en indirecte kosten, verbonden aan het
hebben van kinderen, te compenseren. Ik kom op mijn voorbeeld van
daarstraks. Een gezin met vier kinderen is ook volgens de huidige
wetgeving verplicht om, zodra minstens twee van deze kinderen de
leeftijd van 12 jaar bereiken, naar aangepaste transportmogelijkheden
uit te kijken. Ook daarvoor was er geen specifieke tussenkomst vanuit
de gezinsbijslagen. Om die reden meen ik dat het niet aangewezen is
om de bedragen van de kinderbijslag vanaf het vierde kind omwille
van deze maatregel die ten vroegste op 1 januari 2005 zal ingaan
te verhogen.
allocations familiales ne sont pas
en mesure, et ce n'est d'ailleurs
pas leur objectif, de compenser
tous les coûts directs et indirects
liés au fait d'avoir des enfants.
Je maintiens donc qu'il n'est pas
indiqué d'augmenter les
allocations familiales à partir du
quatrième enfant en raison de
cette mesure qui n'entrera en
vigueur qu'à partir du 1 janvier
2005 au plus tôt.
02.03 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de minister, het zal u niet
verwonderen dat uw antwoord voor mij niet voldoet. Zoals ik in mijn
vraagstelling heb gezegd, weet ik wel dat de maatregel pas ingaat
vanaf 2005. Ik weet dat de regels voor kinderen boven de 12 jaar ook
nu al anders waren. Een gezin met vier kinderen of een vierde kind op
komst, dat voor 2005 aan de vervanging van de gezinswagen toe is,
zal echter al voor 2005 met die kosten worden geconfronteerd.
Ten tweede, wat de leeftijd van 12 jaar betreft, meen ik dat iedereen
met een gezin weet dat rond die leeftijd, kinderen door hun contacten
met jeugdverenigingen en dergelijke, al vrij sterk bezet zijn, zodat de
gezinsuitstappen met het voltallig gezin verminderen. De
verplaatsingen in een gezin van vier kinderen, samen met de ouders,
worden minder naarmate de kinderen de leeftijd van de adolescentie
naderen.
Dit lijkt mij tot nu toe geen echt argument. U hebt dat zelf bij het begin
van uw antwoord gezegd dat wettelijk met vier tot vijf kinderen op de
achterbank van een redelijke gezinswagen kon worden plaats
genomen en dit zonder enige vorm van overtreding.
Ten slotte zegt u dat ons stelsel van kinderbijslagen genereus is. Ik
denk dat u zowel als ikzelf en ook velen die met die materie begaan
zijn, fier zijn op dit stelsel van sociale zekerheid en dus ook op het
stelsel van de kinderbijslagen.
Als we echter een vergelijking maken, moeten wij ook vergelijken met
aangelegenheden inzake fiscaliteit en dergelijke.
Het directe financiële gevolg blijft de eigenlijke reden van mijn vraag
en ik zal ze dan ook blijven herhalen en pogen er enige wettelijkheid
aan te geven. De regering moet consequent zijn in de gevolgen van
beslissingen die zij neemt. Het is te eenvoudig om beslissingen te
nemen die voor een bepaalde categorie van gezinnen meer kosten
provoceren. Deze gezinnen worden ook in de hervorming van de
fiscaliteit en in de fiscale behandeling niet op een gullere wijze
behandeld dan anderen. Toch worden zij hierdoor wel met een
belangrijke uitgave geconfronteerd.
02.03 Greta D'Hondt (CD&V):
Cette réponse n'est pas
satisfaisante. La mesure n'entre
en vigueur qu'en 2005 mais cela
ne signifie pas pour autant que
tous les ménages qui attendent ou
envisagent d'avoir un quatrième
enfant sont en mesure de
remplacer leur véhicule familial
d'ici à 2005.
Jusqu'à présent, il n'était pas
punissable de transporter quatre
ou cinq enfants sur la banquette
arrière de la voiture familiale. Cette
règle est à présent modifiée de
manière drastique. L'argument
selon lequel les excursions en
famille sont moins fréquentes avec
des adolescents ne fait pas le
poids.
Les familles nombreuses sont
confrontées à une dépense
supplémentaire considérable.
Votre réponse négative me déçoit
mais je vais voir quelles mesures
ou propositions peuvent encore
être avancées.
16/01/2002
CRIV 50
COM 630
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Vandaar dat ik zeker niet gelukkig ben met het uw negatief antwoord.
Wij zullen dan ook nagaan welke middelen te onzer beschikking zijn
om van deze aangelegenheid verder werk te maken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de verklaringen van
de minister betreffende de huisartsen" (nr. 6052)
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de erelonen van de
artsen" (nr. 6115)
- mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
geconventioneerde geneesheren" (nr. 6117)
- mevrouw Annemie Van de Casteele aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
oplossing die de minister wil bieden voor de malaise bij de huisartsen" (nr. 6130)
03 Questions jointes de
- M. Greta D'Hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "les déclarations du ministre
concernant les médecins généralistes" (n° 6052)
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "les honoraires des
médecins" (n° 6115)
- Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "les médecins
conventionnés" (n° 6117)
- Mme Annemie Van de Casteele au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la manière
dont le ministre entend mettre fin en malaise qui règne chez les médecins généralistes" (n° 6130)
03.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb mijn
vragen opgesplitst, maar ik heb er geen probleem mee om ze na
elkaar te stellen, omdat ze met dezelfde problematiek te maken
hebben.
De eerste vraag betreft de verklaringen inzake de huisartsen.
Mijnheer de minister, omtrent het televisieprogramma De Zevende
Dag kregen wij maandag in de geschreven pers een reflectie. De
verklaringen die u aflegde werden geïnterpreteerd als zouden de
huisartsen een vergoeding ontvangen voor alle patiënten die een
medisch dossier aanvragen. De uitbreiding tot alle patiënten zou in
het voorjaar 2002 gebeuren. Bovendien zouden de huisartsen mogen
rekenen op een financiering van de informaticauitrusting voor 425 000
euro in de begroting 2002.
Bij het voornemen dat u heeft aangekondigd om de reële
infrastructuur van huisartspraktijken mede te financieren, stel ik wel
de vraag wat precies wordt bedoeld met "de reële infrastructuur". De
stimuli die u wenst te voorzien om grotere huisartsenpraktijken aan te
moedigen, zijn in het verleden geen neutraal punt geweest in deze
commissie.
Vervolgens is er de forfaitaire financiering per patiënt met als
voorwaarde dat de huisarts voor het forfaitaire bedrag de gehele zorg
voor de patiënt op zich neemt. Ook deze forfaitaire financiering
maakte zo lang ik hier zit niet het onderwerp uit van een neutrale
discussie tussen de diverse politieke partijen. Verder is er het
invoeren van een hoger remgeld voor patiënten die onnodig en
zonder verwijzing door de huisarts een beroep doen op de
spoeddiensten. Die zaak kwam een tijdje geleden in deze commissie
03.01 Greta D'Hondt (CD&V):
Nous attendons du ministre qu'il
précise ses déclarations récentes
concernant les médecins
généralistes.
Quelle indemnité les médecins
généralistes toucheront-ils pour
les patients qui demandent la
constitution d'un dossier médical?
Comment le matériel informatique
des médecins généralistes sera-t-il
financé, le budget 2002 prévoyant
un montant de 425.000?
Le ministre persiste-t-il dans son
intention de financer l'ensemble de
l'infrastructure des cabinets des
médecins généralistes? Quels
incitants sont-ils prévus pour
encourager la constitution de
cabinets médicaux plus
importants?
Qu'en est-il du financement
forfaitaire par patient entièrement
pris en charge par le médecin
généraliste?
Qu'en est-il du ticket modérateur
majoré pour les malades qui font
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
aan bod, naar aanleiding van initiatieven die door bepaalde
ziekenhuizen in dat verband werden genomen. Dat zijn
zwaarwegende verklaringen. In de voorbije jaren en ook onlangs nog
is gebleken dat hierover uiteenlopende meningen bestaan. Het ging
daarbij vooral om de grotere huisartsenpraktijken, de forfaitaire
financiering per patiënt en de hogere remgelden voor de
spoeddiensten bij raadpleging zonder verwijzing. Het gaat om politiek
gevoelige materies en ik zou dan ook graag een duidelijk zicht krijgen
op uw intenties ter zake. De media hebben ze misschien wel heel
correct weergegeven, maar dat biedt geen garanties.
Wat de twee financieringen betreft, wil ik graag weten wat de
condities zijn om vanuit de solidair verzamelde middelen van de
ziekteverzekering, de sociale zekerheid en de algemene middelen uit
de fiscaliteit de informatica-uitrusting voor huisartsen mee te
financieren. Wat betekent de uitspraak dat wij ook de infrastructuur
van huisartsenpraktijken mee zullen financieren via de middelen van
de sociale zekerheid of de algemene middelen?
Een ander deel van mijn vragen heeft betrekking op de erelonen van
de artsen. Gezien de actualiteit, is er tussen het opstellen van deze
vraag en vandaag al één en ander gebeurd. Iedereen kent uw citaat in
verband met het doorbreken van de conventie door de artsen die
reeds vanaf 1 januari de indexatie zouden hebben toegepast. U stelde
dat dit een strafbare zaak was en dat het beboet zou worden. Zelfs de
betaling van de 100.000 frank voor het sociaal statuut zou in het
gedrang komen. Ongeacht de discussie over het recht van de
huisartsen om te indexeren is het zo dat een gesloten overeenkomst
moet worden gerespecteerd. Ik weet niet of de overeenkomst wel
evenwichtig was opgesteld voor de huisartsen maar het eenzijdig
verbreken van overeenkomsten kan ons inziens niet. Wij hebben uw
stoere taal op dat moment dan ook niet bekritiseerd. Nadien hoorden
wij echter dat u wel bereid was om de honoraria van de huisartsen te
indexeren op 1 februari 2002, op voorwaarde dat er alternatieve
besparingen zouden worden gevonden. Dat moest maandagavond
gebeuren in de overlegcommissie van artsen en ziekenfondsen. Men
is echter niet tot een akkoord gekomen. Dat is niet zo verwonderlijk.
Als men andere groepen in de gezondheidszorg vraagt om de hete
aardappel van iemand anders te koelen, wordt dat uiteraard niet met
dank aanvaard.
Waarschijnlijk zal de minister nu zelf initiatieven nemen. Gelet op de
actuele toestand, zie ik mij genoodzaakt mijn vragen enigszins aan te
passen. Kan de minister mij meedelen of de indexaanpassing voor de
artsen zal worden gerealiseerd? Wie zal de kosten daarvan dragen?
Verbindt de minister zich ertoe dat de patiënt niet zal opdraaien voor
de kosten, ongeacht de evolutie van dit dossier? Wat is de
budgettaire weerslag van de beslissing om de artsenhonoraria niet op
1 januari 2002, maar pas op 1 juli 2002 te indexeren? Hoeveel
moeten de alternatieve besparingen bedragen om de
indexaanpassing op 1 februari 2002 te kunnen doen ingaan?
Voorts heb ik een vraag, die uiteraard samenhangt met de vorige en
die betrekking heeft op de geneesheren die de conventie hebben
ondertekend. De artsensyndicaten roepen op om te conventie op te
blazen. Het feit of een geneesheer de conventie al dan niet heeft
ondertekend, heeft ook gevolgen voor de patiënt. Het is dus belangrijk
te weten om hoeveel artsen het gaat. Deze gegevens zijn wellicht te
appel inutilement, et sans y avoir
été adressés par un médecin, aux
services des urgences des
hôpitaux?
Dans le cadre du budget 2002, il a
été décidé de ne pas augmenter
les honoraires des médecins dès
le 1
er
janvier 2002 et de reporter
cette augmentation au 1
er
juillet
2002. De nombreux médecins ont
protesté contre cette décision, et
voilà qu'à présent, même les
grands syndicats médicaux
lancent un appel en faveur de
l'indexation des honoraires et de
l'application de tarifs libres. Dans
une première réaction, M.
Vandenbroucke avait fait savoir
que les médecins conventionnés
qui ne respecteraient plus leurs
engagements seraient
sanctionnés et se verraient infliger
des amendes. Les patients
devraient signaler les infractions à
la mutuelle. Les médecins mis en
cause risqueraient de perdre la
contribution annuelle de l'Etat.
Toutefois, le 11 janvier, le ministre
a déclaré qu'une indexation
anticipée serait malgré tout
autorisée à partir du 1
er
février
2002 à condition que soient
formulées des propositions de
rechange en vue de la réalisation
d'économies.
Les patients devront-ils,
indépendamment de l'évolution de
cette affaire, en subir les
conséquences financières? Quel
est le résultat des discussions
menées au sein de la Commission
médico-mutualiste?
Quel aurait été l'impact budgétaire
de la non-indexation des
honoraires des médecins entre
janvier et juillet 2002? Quel est
l'impact budgétaire d'une
indexation au 1er février 2002?
Les mesures d'économie
annoncées, principalement axées
sur les spécialistes, auront-elles
des conséquences sur le ticket
modérateur des patients?
16/01/2002
CRIV 50
COM 630
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
delicaat om op grote schaal te worden verspreid en zijn bijgevolg niet
terug te vinden in de publicaties van het ministerie. Kan de minister
ons meedelen hoeveel geconventioneerde artsen er in december
waren en hoeveel van hen zich inmiddels ingevolge het conflict rond
de honoraria van de conventie hebben gedistantieerd?
Dans quels segments du budget
INAMI réalisera-t-on des
économies?
Le fait qu'un médecin soit
conventionné ou non a des
conséquences financières non
négligeables pour le patient.
Combien de médecins sont
conventionnés? Je ne retrouve
ces données dans aucune
publication! L'INAMI dispose
pourtant de chiffres et de
statistiques récentes dans ce
domaine. Combien de médecins
sont conventionnés partiellement
et/ou complètement? De quelle
manière ces chiffres ont-ils évolué
au cours de ces dernières
années?
03.02 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik wil de vragen van mevrouw D'Hondt
aanvullen met enkele persoonlijke accenten.
De huidige malaise bij de huisartsen is in feite de kroniek van een
probleem dat al lang was aangekondigd. Wij hebben hierop gewezen
naar aanleiding van de discussie rond de artsenverkiezingen die zes
of zeven jaar geleden werd gevoerd. Ik zal hierop straks nog
terugkomen.
Dit dossier evolueert snel. Uit mijn persoonlijke contacten met
huisartsen kan ik afleiden dat de malaise op het terrein vrij algemeen
is. Uw antwoord op de vraag van mevrouw D'Hondt staat reeds op uw
website en er werd reeds commentaar op geleverd. Deze zaak is
inmiddels uiteraard in een ander daglicht gekomen ingevolge het
mislukken van het overleg, waarna u een aantal nieuwe maatregelen
heeft aangekondigd. U somde de belangrijkste oorzaken van de
malaise op: huisartsen vinden geen vervangers meer, sommigen
verhuizen zelfs naar Nederland, de universiteiten wijzen erop dat het
aantal inschrijvingen onvoldoende is en vele huisartsen hebben te
kampen met burn-out.
Vandaag las ik in de krant dat minder dan 5% van het ZIV-budget aan
huisartsen wordt besteed. Ik weet niet of dat waar is, maar dat alles
wijst toch op een trend waardoor de huisartsen zich vragen stellen
over hun rol binnen de gezondheidszorg. Het thema van de
herwaardering of van de maatschappelijke erkenning van de
huisartsen moet dus hoog op de agenda komen te staan.
De artsen betreuren vooral dat de discussie in het begin enkel over
centen bleek te gaan en focuste op de niet-indexering van de
erelonen, terwijl velen van hen toch met ernstiger vragen zitten dan
alleen over geld. Zij vinden de discussie over de indexering een
symbooldossier en vragen zich vooral af wat hun plaats is binnen de
gezondheidszorg. Zij vragen terzake om meer duidelijkheid, niet
alleen omdat slechts 5% van het ZIV-budget aan huisartsen wordt
gespendeerd, maar ook omdat de leefbaarheid van hun beroep in
03.02 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): Les médecins
généralistes sont en proie à un
véritable malaise. Le débat relatif
au rôle du médecin et à la place
qu'il occupe dans le monde
médical se présente de plus en
plus sous un autre jour. De
nombreux médecins ne trouvent
plus de remplaçants, certains vont
s'établir aux Pays-Bas, les
universités se plaignent du faible
nombre d'inscriptions et les
médecins généralistes se disent
exténués. Par ailleurs, moins de
5% du budget de l'INAMI seraient
affectés aux médecins
généralistes. Ce chiffre est-il
exact?
Le débat se focalise sur
l'indexation ou non des honoraires
mais, pour les médecins
généralistes, il se situe dans un
cadre beaucoup plus large et
devrait en effet porter également
sur la surcharge administrative, la
viabilité de la profession, le rôle
précis des soins de première ligne,
etc. Afin de permettre malgré tout
l'indexation des honoraires, le
ministre propose à présent lui-
même des mesures d'économie
touchant surtout les médecins
spécialistes.
Si le ministre est prêt à faire des
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
gevaar komt door de administratieve overlast.
Mijnheer de minister, wij stellen vast dat u intussen zelf besparingen
wil opleggen, die in hoofdzaak de specialisten zullen treffen, om de
indexering van de erelonen voor de huisartsen en voor specialisten
die vooral intellectuele actes stellen, te compenseren. Daarmee is de
kous natuurlijk niet af. Ik ben ervan overtuigd dat u dat zelf ook beseft.
U hebt daarmee maar een klein beetje goodwill betoond voor de
huisartsenpopulatie die met heel wat vragen blijft zitten. U hebt ook
aangekondigd dat u dokter Karel Van de Meulebroeke hebt gevraagd
voorstellen te doen met het oog op de herwaardering van de
huisartsen en de verduidelijking van hun maatschappelijke erkenning.
De vraag blijft of dat wel kan binnen de bestaande overlegstructuren?
Is er geen nood aan aparte huisartsenverkiezingen? Binnenkort zijn er
artsenverkiezingen. Is het niet logischer dat aparte conventies
mogelijk worden gemaakt voor huisartsen en specialisten? Ik weet dat
terzake een aantal tegenstrijdige argumenten bestaan en dat bij
aparte conventies bijna automatisch een apart budget voor huisartsen
en specialisten nodig is. U weet al lang dat ik er geen voorstander van
ben om de ziekteverzekering in allerlei hokjes in te delen. Op het
terrein blijkt echter dat de gemengde samenstelling van de
artsensyndicaten voor heel veel problemen zorgt, ook in dit dossier.
Mijnheer de minister, mijn eerste vraag luidt: wat is de concrete
opdracht van dokter Van de Meulebroeke? In uw antwoord aan
collega D'Hondt hebt u zelf gezegd dat u bezig bent met de
herwaardering, via het centraal medisch dossier en via een beperkte
forfaitaire financiering. Er zijn nog andere manieren om de huisartsen
beter te vergoeden per patiënt, maar ik denk dat dit alvast een zinvolle
evolutie kan betekenen.
Mijnheer de minister, mijn tweede vraag betreft een aantal
tekortkomingen waar u zelf op wijst, bijvoorbeeld inzake het centraal
medisch dossier. Zo zegt u dat de verlenging nog altijd een probleem
vormt, alsook het vrijblijvende aspect van de remgeldverlaging. Het
remgeld blijft nu hetzelfde als de patiënt naar een andere arts gaat
dan de arts zijn dossier bijhoudt. Eigenlijk zou de patiënt alleen een
remgeldverlaging moeten krijgen wanneer hij zijn huisarts raadpleegt.
Er zijn dus een aantal gebreken. Gaat u die wegwerken?
Mijn derde vraag luidt of u wil vasthouden aan de huidige
voorwaarden voor de artsenverkiezingen, of is er een mogelijkheid om
aparte verkiezingen voor huisartsen en specialisten te organiseren,
met eventueel ook aparte conventies? Wat gaat u doen tegen het
dreigement van de specialisten om de conventie op te blazen? Ik had
toch graag meer toelichting bij de maatregelen die u zult treffen
wanneer de problemen aanhouden. Aan welke besparingen denkt u
om de indexering alsnog mogelijk te maken?
concessions dans le dossier
devenu le cheval de bataille des
syndicats de médecins, il ne
parvient toutefois pas à dissiper le
malaise.
L'attitude des syndicats de
médecins a mis en évidence que
leur composition hétéroclite
complique, voire hypothèque la
concertation. Le docteur Van de
Meulebroeke a été invité à
formuler des propositions tendant
à la revalorisation de la profession
de médecin généraliste. De quelle
mission est-il exactement investi?
Le ministre apportera-t-il une
solution aux problèmes posés par
le dossier médical central? Les
conditions d'élection en vigueur au
sein des organisations
représentatives de médecins
demeurent-elles inchangées? Ne
serait-il pas opportun que les
médecins généralistes et les
spécialistes aient leurs propres
représentants au sein des organes
de l'INAMI? La rédaction de
conventions séparées pour
chacun des deux groupes est-elle
envisageable? Quelles économies
précises ont-elles été prévues afin
de permettre malgré tout
l'indexation des honoraires?
03.03 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter, ik wijs
er eerst en vooral op dat mevrouw D'Hondt in haar schriftelijke vraag
een aantal zaken in mijn mond legt die ze in de pers heeft gevonden,
maar die ik niet helemaal op die manier heb uitgesproken.
Bijvoorbeeld het citaat over de forfaitaire financiering per patiënt
waarvoor de huisarts de volledige zorg op zich neemt, kan moeilijk
van mij zijn. Ook de bewering dat ik per se stimuli wens om grotere
huisartsenpraktijken te stimuleren, moet enigszins genuanceerd
03.03 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je souhaiterais d'abord
souligner que Mme D'Hondt
m'attribue la paternité d'un certain
nombre de déclarations et
d'opinions qui n'ont jamais été
miennes.
Il est évidemment question d'un
16/01/2002
CRIV 50
COM 630
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
worden. Ook de verklaring over het voornemen van de minister om de
hele infrastructuur van de huisartsenpraktijk te financieren, moet
gecorrigeerd worden. Ik heb het woord "gehele" niet uitgesproken.
Zoals u zelf zegt, zou ik niet graag hebben dat uw schriftelijke vraag
doorgaat als een verzameling citaten van mij, want dat klopt niet
helemaal.
Ik heb wel een aantal zaken in die richting aangegeven. Ik denk
inderdaad dat er een diepe malaise bij de huisartsen is, hoewel we
daarin ook weer niet mogen overdrijven, want niet iedere huisarts is
gedemotiveerd. Ik ben het vrij eens met wat mevrouw Van de
Casteele daarover zegt. Dat was aangekondigd en het is ook
structureel. Het heeft inderdaad te maken met een gebrek aan
aandacht voor de huisartsengeneeskunde in het klassieke
medicomut-kader, maar dat betekent niet dat ik voorstander van een
aparte conventie ben. Ik ben het met mevrouw Vandecasteele eens
dat daar misschien wel emotionele argumenten voor zijn, maar het
gevaar bestaat dat de compartimentalisering nog sterker wordt en dat
willen wij net voorkomen. Ik ben wel van mening dat de huisartsen in
het verleden te weinig aandacht gekregen hebben. We stellen ook
een maatschappelijke evolutie vast die het de huisartsen niet
gemakkelijker maakt.
Ik ga niet in op alle elementen van het debat. Er ligt ongetwijfeld een
te grote nadruk op de vergoeding van de techniciteit in onze
gezondheidszorg, in vergelijking met de vergoeding voor de
intellectuele inspanning van specialisten en huisartsen. Er is geen
enkele financiering voor de praktijk, de onthaalfunctie, de informatica,
het secretariaat, enzovoort. Bovendien heeft de nieuwe generatie
huisartsen, waaronder ook vele vrouwen, problemen om de
organisatie van het gezinsleven te combineren met de verwachtingen
van de patiënten. Er is in mijn ogen ook een te grote vrijblijvendheid in
onze gezondheidszorg in hoofde van iedereen. Het is niet normaal dat
een patiënt voor een prul, zonder verwijzing naar een spoeddienst kan
gaan en daar veel goedkoper wordt geholpen dan bij zijn huisarts. Die
patiënt moet op zijn responsabiliteit gewezen worden.
Naar aanleiding van het dispuut over de index heb ik die opdracht
inderdaad aan dokter Van de Meulebroeke gegeven, die toch een
zeer gewaardeerd huisarts is.
Eerst wil ik het toch hebben over de indexering van de erelonen. In
tegenstelling tot wat wordt beweerd heb ik niet het geweer van
schouder veranderd of de hete aardappel naar het andere kamp
geschoven. Sinds begin oktober heb ik aan de artsen gezegd dat ik
hun die indexering graag gun, maar dat ik ook mijn budget in
evenwicht moet houden. Welnu, als er andere maatregelen in de
plaats komen, is die indexering mogelijk. Een dergelijke besparing is
niet onmogelijk, want dokter de Toeuf heeft zelf in december een
pakket van meer dan twee miljard besparingen op tafel gelegd, wat
indexering van de intellectuele prestaties toeliet. Ik had dus ingestemd
met dit voorstel, voor het door de medicomut werd verworpen.
Ik kan mij inbeelden dat het voorstel nog moest worden verfijnd, maar
dokter Perl heeft duidelijk gewezen op de onmogelijkheid om de
erelonen op 1 januari 2002 te indexeren. Enkele weken laten was de
organisatie van dokter de Toeuf al druk bezig mij te beschuldigen van
het achterwege blijven van de indexering. Welnu, dat is iets wat ik niet
malaise chez les médecins
généralistes. Il y a plusieurs
raisons à cela: le manque de
reconnaissance sociale,
l'importance exagérée accordée à
la technicité, la faible
rémunération, l'absence de
véritable cadre structurel, les
problèmes liés à la conciliation
entre vie professionnelle et vie
privée, etc. La population a
également recours de façon
inconsidérée aux soins de santé:
les gens se rendent par exemple
pour une broutille au service des
urgences d'un hôpital. Souvent,
cela leur coûte moins cher que
s'ils avaient consulté le médecin
généraliste.
Depuis le mois d'octobre, j'ai
indiqué que j'étais tout à fait
disposé à accorder cette
indexation à condition que l'on
accepte un certain nombre
d'économies, principalement dans
le domaine des prestations
techniques. Le docteur Detoeuf a
alors élaboré une proposition
concernant les économies
demandées mais cette proposition
n'a pas été acceptée par le
syndicat des médecins, pour je ne
sais quelle raison. Le syndicat des
médecins a néanmoins jugé bon
de s'en prendre à moi en affirmant
que je refuse l'indexation.
Il incombe désormais aux
mutualités d'intervenir comme
garant du système. Elles peuvent
constater des infractions et, le cas
échéant, prendre des sanctions.
J'ai élaboré une nouvelle
proposition d'économies dans la
mesure où il semble que ce
dossier ne fasse pas l'unanimité
du côté des médecins.
Pour faire démarrer l'indexation à
partir du 1er février, il faut 2,826
millions d'euros par mois soit, au
total, quelque 600 millions de
francs en six mois.
Peu de médecins généralistes
sont déconventionnés. Je n'ai pas
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
kan aanvaarden, evenmin als het op de helling zetten van de
tariefovereenkomst. Ik vind wel, mevrouw D'Hondt, dat de
ziekenfondsen moeten optreden al bewaker van het systeem en het
RIZIV kan daar sanctioneren.
Daarna vroeg een andere artsenvakbond, met name ASGB, mij
opnieuw te zoeken naar besparingen in de technische prestaties
teneinde de indexering van de intellectuele prestaties mogelijk te
maken. Ik heb de zaak opnieuw bekeken en mijn voorstel aan de
medicomut overgemaakt. Het gaat om een maandelijkse meeruitgave
van BEF 114 miljoen of 2,826 miljoen. Voor een half jaar komt dat
neer op BEF 600 miljoen, waardoor de indexering vanaf 1 februari
kan worden gerealiseerd. Daarnaast deel ik u schriftelijk de cijfers van
het aantal geconventionaliseerde artsen mee.
Wat is nu de opdracht van mezelf en mevrouw Aelvoet aan dokter
Van de Meulebroeke? Welnu, hij zal ons suggesties doen met
betrekking tot een herstelplan voor de huisartsgeneeskunde. Dit
betekent niet dat hij moet onderhandelen met allerlei organisaties of
een afgewerkt plan moet voorleggen. Hij is een soort informateur die
een aantal voorstellen op een rijtje zet en in een verslag formuleert.
Dit zijn de thema's die daarbij ongetwijfeld aan bod zullen komen: het
zoeken naar een gepaste financiering voor de huisartsenpraktijk
bijvoorbeeld door financiering van de noodzakelijke investeringen voor
de infrastructuur, het secretariaat en de informatica de
ondersteuning van de wachtdiensten door huisartsen, de rol van het
globaal medisch dossier per patiënt dat door de huisarts wordt
bijgehouden en de administratieve vereenvoudigingen op het vlak van
het voorschrijven van medicamenten die behoren tot het zogenaamde
hoofdstuk vier van de reglementering. Mevrouw Aelvoet zal een
aantal voorstellen over de structurering van de eerstelijnshulp aan
dokter Van de Meulebroeke voorleggen voor advies. Deze voorstellen
worden uitgewerkt door mevrouw Aelvoet, samen met de
gemeenschapsministers van Volksgezondheid.
Ik denk dat het een belangrijk signaal is. Ik ben het er ook mee eens
dat de indexen een epifenomeen zijn en voor de huisartsen niet
essentieel. Zij hebben een financieel nut, maar de malaise zit veel
dieper. Van dokter Van de Meulebroeke verwacht ik een reeks
voorstellen uit de basis van de huisartsen. Ik kijk ernaar uit.
observé de modifications récentes
à cet égard. Je communiquerai les
chiffres détaillés à la commission.
On demande maintenant au Dr
Van de Meulebroeke d'établir un
plan de redressement pour les
médecins généralistes. Il doit faire
des propositions visant à
l'amélioration du financement, de
l'organisation des services de
garde et du dossier médical
centralisé ainsi qu'à la
simplification administrative et à la
structuration des soins du premier
échelon. Il est aussi censé
remettre un avis sur la proposition
de la ministre Aelvoet à ce sujet.
L'indexation des honoraires n'est
en effet pas essentielle. Le
malaise est grand. Je demande à
la base, c'est-à-dire aux médecins
généralistes eux-mêmes, de
formuler des propositions. C'est
précisément pourquoi je charge le
Dr Van de Meulebroeke de cette
mission.
03.04 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor
uw antwoord. Mijn vraag over de verklaringen in De Zevende Dag en
de reactie erop in de geschreven pers is duidelijk. Ik heb het zo
gehoord en gelezen. Ik beweer niet dat u het hebt gezegd. De media
hebben dit gezegd. De journalist van De Standaard die dit artikel heeft
geschreven, kent de materie van de gezondheidszorg. Ik citeer uit dit
artikel. Hij gaf toe dat het kleine stapjes zijn, maar erkende voor het
eerst openlijk dat dit de aanloop is naar een zekere forfaitaire
financiering per patiënt.
03.04 Greta D'Hondt (CD&V): En
ce qui concerne les généralistes,
je me suis référée au compte
rendu des déclarations du ministre
publié dans les médias. C'est la
raison pour laquelle j'ai parlé
d'indemnisations forfaitaires et j'ai
demandé des éclaircissements.
03.05 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw D'Hondt, u maakt
daarvan "voor de algehele zorg".
03.05 Frank Vandenbroucke,
ministre: Mais vous avez parlé de
soins généraux.
03.06 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik ben nog niet
uitgelezen: "waarvoor de huisarts de algehele zorg op zich neemt". Zo
16/01/2002
CRIV 50
COM 630
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
stond het in het artikel.
03.07 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw D'Hondt, dat is iets
anders. Elk detail is belangrijk.
03.08 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de minister, vandaar mijn
vraag. Laten we elkaar goed begrijpen.
03.09 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw D'Hondt, "met het
forfait alles betalen" en "een forfaitaire financiering per patiënt die
door de huisarts wordt verzorgd" zijn twee verschillende zaken. Dat
zijn grammaticaal twee zeer verschillende dingen. Met andere
woorden, wat u zegt is geen letterlijk citaat van mij. Wat de journalist
schrijft is ook niet noodzakelijk door mij gedicteerd.
03.09 Frank Vandenbroucke,
ministre: Il y a une différence sur
le plan grammatical et ce n'est pas
une citation. Les versions de mes
déclarations qui paraissent dans la
presse ne sont pas
nécessairement exactes.
03.10 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de minister, dat zeg ik ook
niet, ik heb alleen de vraag gesteld om hier in de commissie heel
duidelijk te vernemen wat die forfaitaire financiering is en wat die
algehele zorg is. Uit gemeenschappelijke bekommernis en om
duidelijkheid te krijgen. Dit is geen kritiek. De journalist schrijft dat de
minister tussen de regels liet verstaan dat hij een financiering van de
hele infrastructuur van de huisartsenpraktijken beoogt. Dan volgt er
een citaat waarmee u daarjuist ook naar minister Aelvoet verwees,
waar het gaat over de grotere huisartsenpraktijken, het subsidiëren
van gebouwen en dergelijke. Dit is, in het kader van de discussie en
van politieke gevoeligheden daaromtrent, niet onbelangrijk.
Ik ben het wel duidelijk met u eens dat het kleine onderdeeltje van de
indexatie niet het grote probleem bij de huisartsen is. De malaise bij
de huisartsen zit dieper. Het gaat niet over hun gelijk. Het gaat over
een gemeenschappelijke bekommernis, namelijk meer aandacht voor
de eerste lijn en daarin zijn de huisartsen cruciale personen.
Gaat het hier over een kwakkel of is het eigenlijk nog maar een eerste
bericht? Mijnheer de minister, ik zou graag weten hoe ver men zal
gaan in het stimuleren niet alleen politiek, maar ook financieel van
grotere praktijken. Is het ook een foute interpretatie van de journalist
of van mij, dat ook vanuit algemene middelen van de sociale
zekerheid de infrastructuur van de huisartsenpraktijken zal worden
betaald?
03.10 Greta D'Hondt (CD&V): Je
souhaitais seulement obtenir des
éclaircissements à propos de ces
indemnisations forfaitaires.
S'agissait-il, en l'espèce, du
financement du cabinet dans son
ensemble? L'opinion publique est
sensible à de telles distinctions.
J'ai réclamé les mêmes
explications à propos du
financement de cabinets plus
importants.
Nous devons tous être conscients
du fait que le malaise chez les
médecins généralistes ne
disparaîtra pas simplement en
réglant le problème de l'indexation.
Des mesures structurelles
s'imposent.
Jusqu'où le ministre est-il prêt à
aller pour favoriser des cabinets
de généralistes plus importants?
Le financement des infrastructures
des cabinets médicaux constitue-t-
il une piste de réflexion possible?
03.11 Minister Frank Vandenbroucke: Dat laatste lijkt mij helemaal
geen vloek te zijn. Ik zie niet in wat daar verkeerd aan is. We
financieren gezondheidszorg. Inderdaad, ik heb nu al 190 miljoen
Belgische frank klaar liggen. Medicomut had dit maandagavond op
zijn agenda staan, maar door omstandigheden heeft men het niet
kunnen bespreken. Het ligt wel klaar: 190 miljoen voor informatica in
de financiering van huisartsenpraktijken. Dat is sociaal
zekerheidsgeld, dat volgens mij goed wordt besteed. Wat mij verveelt
is dat wij met elkaar aan het discussiëren zijn over nuances van
uitspraken. Ik wil niet gezegd hebben dat ik een algehele forfait of een
algehele financiering van de hele infrastructuur wil invoeren. Zulke
uitspraken wil ik niet "on the record" doen, want dan zal ik binnenkort
een bedrieger worden genoemd omdat ik het niet doe. Zo simpel zijn
die dingen niet. Ik heb duidelijke pistes aangegeven. Mevrouw Van de
03.11 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je ne vois pas d'objection
de principe à un financement de
l'infrastructure. La Médico-Mut a
par exemple proposé de mettre
190 millions sur la table pour des
adaptations informatiques. Bien
entendu, il ne faut pas s'attendre à
ce que je prône un financement
intégral de l'infrastructure. C'est un
autre débat. Il faut combattre le
malaise sur un plan structurel. Des
économies d'échelle sont
indiquées pour de nombreux
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Casteele heeft gelijk, ik had het nog niet beseft maar mijn
medewerkers hebben mijn antwoord al aan mevrouw D'Hondt
gegeven. Als het interessante vragen zijn, mevrouw D'Hondt, dan
komt het antwoord heel snel op de website.
généralistes mais pas
nécessairement pour tous et c'est
là que le financement intervient.
03.12 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de minister, ik krijg het
antwoord graag eerst zelf.
Gisteravond bedankte een arts mij in mijn gemeente voor het stellen
van mijn vraag. Ik was daarover verwonderd, want ik moest mijn
vraag immers nog stellen.
03.13 Minister Frank Vandenbroucke: Mevrouw D'Hondt, ik ben niet
helemaal fout. U ging immers een vraag stellen en ik heb daarop een
antwoord voorbereid. Ik mag dat antwoord publiceren. Wees blij dat
het Parlement en haar werkzaamheden op waarde worden geschat.
Ik wil toch onderstrepen dat ik gewetensvol aan journalisten meedeel
wie welke vraag stelt. Ik heb dit weekend nog aan een journalist
bevestigd dat de heer Goutry mij over een onderwerp heeft
ondervraagd. Dat is belangrijk voor een goede verstandhouding. Ik
hoop dat u daarover niet ongelukkig wordt.
Mevrouw D'Hondt, in mijn schriftelijk gepubliceerd antwoord op uw
vraag en mijn schriftelijke opdracht aan de heer Van de Meulebroeke,
dat ook een perscommuniqué is, staat waarover het gaat.
Wij moeten de zaken structureel aanpakken. De malaise gaat immers
zeer diep. Schaalvergroting is bijvoorbeeld voor een aantal huisartsen
niet voor allemaal nodig. Wij moeten nagaan of een goede
financiering daarop kan inspelen.
Ik heb een huisarts op het terrein, de heer Van de Meulebroeke - een
man met 44 jaar praktijkervaring - gevraagd om ...
03.14 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de minister, over welke heer
Van de Meulebroeke gaat het hier?
03.15 Minister Frank Vandenbroucke: De heer Van de Meulebroeke
is nog voorzitter geweest van VBO/GBO. Nu is hij voorzitter van het
Syndicaat van Vlaamse Huisartsen. Hij zal zich in deze functie laten
vervangen. Ik verwacht zeer veel van deze man omdat hij veel
praktijkervaring heeft. Dat is belangrijk. Ik verwacht van hem dan ook
een aantal werkbare suggesties.
03.15 Frank Vandenbroucke,
ministre: M. Van de Meulenbroeke
est le président du syndicat des
médecins généralistes flamands et
a derrière lui 44 ans de pratique
médicale. Nous attendons
beaucoup de ses suggestions
dans ce domaine.
03.16 Annemie Van de Casteele (VU&ID): Mijnheer de minister, de
eerste boodschap uit uw antwoord is dat er inderdaad iets aan deze
malaise moet worden gedaan. Als de heer Van de Meulebroeke
daarbij nuttig kan zijn, is dat een goede zaak. Ik heb wel een aantal
opmerkingen.
Ten eerste, wij hechten veel belang aan de vrije keuze in de
gezondheidszorg, vooral van de patiënt. Het hele systeem van de
echelonnering - waarvan ik een fervent voorstander ben moet
worden gestimuleerd en niet worden opgelegd. Daarover zijn wij het
eens.
03.16 Annemie Van de Casteele
(VU&ID): Il ressort de la réponse
du ministre qu'il est au courant du
malaise. C'est la raison pour
laquelle il a mis au travail le Dr.
Van de Meulebroeke. J'estime qu'il
convient de stimuler
l'échelonnement et non de
l'imposer. La viabilité du cabinet
médical et son accessibilité pour le
patient constituent des éléments
16/01/2002
CRIV 50
COM 630
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Ten tweede, over de groepspraktijk bestaat, reed van in het verleden,
wrevel. Mijns inziens moet terzake over samenwerking worden
gesproken. De samenwerking moet vooral in de huidige
maatschappelijke omstandigheden worden gestimuleerd om de
leefbaarheid voor de dokter te verhogen, maar om aan de
toegankelijkheid voor de patiënt tegemoet te komen. Dat is zinvol.
Daarvoor moeten ook middelen worden vrijgemaakt.
Ten derde, inzake het forfaitair betalen van een praktijk ben ik
voorstander van een gemengd systeem waarbij de intellectuele, maar
ook de technische prestaties worden gefinancierd, hoewel op dit
laatste scherper moet worden toegezien. Het feit dat de dokter de
patiënt zijn hele leven opvolgt, verantwoordt de financiering per
patiënt.
Een arts die zijn patiënten goed begeleidt heeft ook een zinvolle
bijdrage inzake preventie. Hiervoor zou een zekere honorering
moeten worden voorzien. Het is echter jammer dat dat omwille van de
moeilijke bevoegdheidsverdeling niet kan. Samenwerking kan onder
meer via het gezamenlijk uitbouwen van informaticainfrastructuur
worden gestimuleerd.
U heeft niet geantwoord op mijn vragen in verband met de
verkiezingen.
Ik heb zelf bedenkingen geuit in verband met een aparte conventie. Ik
wil u vragen de heer Van de Meulebroeke, samen met de huisartsen,
ook dat onderwerp te laten onderzoeken. Is een aparte conventie
zinvol? Ik stel voor dat men de voor- en de nadelen ervan zou
overwegen. Het is natuurlijk niet omdat men niet zover gaat dat een
aparte conventie wordt gecreëerd, dat er geen aparte
vertegenwoordiging van huisartsen kan worden ingesteld. Hierdoor
zijn de standpunten ook duidelijker, zij het dan men dan in de
medicomut tot een overeenkomst moet komen, waarbij de
verschillende invalshoeken beter aan bod kunnen komen. Mijns
inziens is het misschien zinvoller om de evolutie in de toekomst op die
manier te bekijken.
essentiels. Une collaboration est
nécessaire. La prévention est très
importante. Il faut cependant
financer ces activités.
Le ministre n'a pas répondu à ma
question relative à d'éventuelles
conventions séparées. Le Dr. Van
de Meulebroeke examinera-t-il les
avantages et les inconvénients de
cette formule? Quelle est la vision
d'avenir du ministre en la matière?
03.17 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zal mijn
interventie tot één enkele zin beperken.
Mijnheer de minister, ik heb hier geen uitspraak gedaan vóór of tegen.
Ik heb alleen een debat gevraagd.
Mevrouw Van de Casteele heeft daar ook op gewezen.
Ook in de vorige legislatuur zijn er in deze commissie zeer
hoogoplopende discussies gevoerd, meer bepaald over
groepspraktijken en grotere huisartspraktijken. Deze discussies
werden mede gevoed door personen die ter zake ervaring hadden,
zoals de heren Bacquelaine en Valkeniers.
Ik denk dat het belangrijk is te weten wat de politieke voorkeuren zijn
op dit ogenblik. Ik deel de mening van mevrouw Van de Casteele
wanneer zij het zoëven had over de terechte nood van huisartsen en
alle verzorgers om ook nog over een leefkwaliteit te beschikken. Ik
herhaal het: ik deel de mening van mevrouw Van de Casteele dat er
03.17 Greta D'Hondt (CD&V):
Sous la législature précédente, on
a longuement débattu de la
question de cabinets de médecins
généralistes plus importants.
Quelle est l'option politique du
gouvernement? Il faut que la clarté
soit faite sur ce point en
commission.
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
ook voor die personen samenwerkingsverbanden nodig zijn. Dat is
echter iets anders dan wat wij in het jargon al jaren grotere praktijken
noemen.
Ik vraag enkel en alleen dat wij dit hier zouden bespreken en dat wij
van elkaar weten wat er eigenlijk politiek wordt beoogd, want ook hier
zijn er collega's die in de voorbije legislatuur daaromtrent geen
bekommernissen hadden.
03.18 De voorzitter: Deze aangelegenheid zal hier opnieuw worden
besproken wanneer de voorstellen geconcretiseerd zullen zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Jef Valkeniers aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
overconsumptie in ziekenhuizen" (nr. 6059)
04 Question de M. Jef Valkeniers au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
04.01 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de voorzitter, alvorens mijn
vraag te stellen, wens ik eerst nog een paar woorden te zeggen over
de huisartsen.
Mijnheer de minister, uit de vragen en uit de controverses blijkt dat het
hier over een zeer actueel thema gaat.
U heeft de heer Van de Meulebroeke aangeduid en uw collega is naar
verluidt ook bezig met een studie, samen met haar collega's van de
gemeenschappen.
Is het echter niet mogelijk om hier een hoorzitting met mensen uit de
sector te organiseren? Ik heb immers, net als u, de indruk dat er ook
heel wat dokters zijn die wel en zelfs zeer tevreden zijn met de huidige
situatie. De ontevredenheid gaat dus niet uit van een meerderheid.
Vroeger waren er grote praktijk, men had veel werk en men werd
gestuwd door het succes van de praktijk en de betrokken waren er
ook gelukkig mee. Toen werkten ook de vrouwen mee in de praktijk.
De omstandigheden zijn echter veranderd.
Belangrijk punt is en dat werd hier niet of weinig aangehaald - de
vaststelling dat de dokters het moeilijker hebben om een vervanger te
vinden om hun praktijk aan over te laten. Er is in mijn gemeente een
zesenvijftigjarige dokter begraven, die een relatief goede praktijk had,
maar er is geen enkele interesse om die praktijk over te nemen.
Ik ken collega's uit de buurt die reeds twee jaar bezig zijn met het
zoeken naar een vervanger. Mevrouw De Block zoekt reeds 2,5 jaar
iemand om zich mee te associëren en ze heeft nog steeds niemand
gevonden. De vraag is natuurlijk ook in hoeverre wij de beperking van
het aanbod dienen te herkijken. Dit is volgens mij een belangrijk
thema, want het niet vinden van een vervanger maakt het moeilijker
om weg te gaan. Ik ben tegen een verplicht samenwerkingsverband,
zoals we zien in het ontwikkelingswerk. Als de samenwerking echter
vrij wordt gestimuleerd, ben ik voor.
04.01 Jef Valkeniers (VLD):
L'article 140 mène à la
surconsommation et envenime les
relations entre les gestionnaires
d'hôpitaux et les médecins car les
gestionnaires d'hôpitaux font
passer toutes les dépenses
possibles sous cet article sans
concertation avec les médecins.
Comment les gestionnaires
d'hôpitaux peuvent-ils, dès lors
prétendre que cet article n'est pas
discutable en se fondant sur
l'argument du déficit structurel de
17 milliards
de francs? L'article
140 n'a jamais fait l'objet d'un
débat à la Chambre et est entré en
vigueur par arrêté royal après
quelques modifications. Il a été
présenté comme un modèle de
concertation mais s'avère au
contraire être devenu un modèle
de crise. Je reste partisan de la
révision ou de la suppression de
l'article 140.
Pour les dépenses, on doit
normalement attendre
l'autorisation du Conseil médical et
le contrôle du réviseur. Cela ne se
fait pas dans le cadre de l'article
140. Mais les médecins doivent
être consultés avant que l'on
procède à une dépense et ils
doivent avoir l'occasion de se faire
assister par un comptable.
Ik stel voor om, wanneer dokter Van de Meulebroeke en mevrouw
16/01/2002
CRIV 50
COM 630
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Aelvoet klaar zijn, daarover een hoorzitting te organiseren, om
zodoende deze mensen aan het woord te laten.Zo stellen we onszelf
in de mogelijkheid om vragen te stellen en om mensen uit de praktijk
uit te nodigen en te vernemen wat hun grote noden zijn.
04.03 De voorzitter: Dit kunnen we tezelfdertijd behandelen als de
beleidsconcretisering naar de wetsontwerpen. Het is interessant
genoeg om dit hierin op te nemen.
04.04 Jef Valkeniers (VLD): Het gaat toch niet op dat de
ziekenhuisbeheerders het structureel deficit van 17 miljard bijna als
argument van chantage gaan gebruiken om artikel 140
onbespreekbaar te maken. Nochtans weten we allemaal dat artikel
140, ten eerste, leidt tot overconsumptie en ten tweede, de relatie
tussen ziekenhuisbeheerders en artsen verzuurt. De
ziekenhuisbeheerders proberen alle mogelijke kosten onder te
brengen in artikel 140 en de geneesheer-specialist heeft onvoldoende
inspraak in deze regeling.
Als enige hier heb ik destijds de bespreking hierover meegemaakt. In
de Senaat is dit voorstel toen goedgekeurd, terwijl het normaal in de
Kamer diende te worden besproken. Dat is niet gebeurd en na
bepaalde wijzigingen onder invloed van de ziekenhuisbeheerders is
het als een koninklijk besluit naar buiten gekomen. Ik denk dat
iedereen akkoord is met de chronologie en de achtergrond.
De ziekenhuiswet werd voorgesteld als een groot overlegmodel. Ik
heb er toen al op gewezen dat het geen overlegmodel was. In
tegenstelling tot mijn toenmalige collega en partijgenoot, dokter Van
de Kerkhove, heb ik gezegd dat het een oorlogsmodel was, dat het tot
crisis zou leiden. Vandaag zien we eens te meer dat het inderdaad
aanleiding geeft tot crisis en tot oorlog tussen de verschillende
partijen.
Volgens mij is dit niet eerlijk. Ik ben altijd een voorstander geweest
van de afschaffing van artikel 140, of alleszins van een herziening. Ik
vind het niet eerlijk dat de ziekenhuisbeheerders het structureel deficit
van 17 miljard gebruiken als chantagemiddel, enkel om artikel 140
niet te hoeven veranderen. De wet zegt dat een ziekenhuis, dat een
uitgave doet die niet kan worden verhaald op de ligdagprijs, eerst naar
de Medische Raad moet gaan. Pas als de Medische Raad is
voorgelicht, kan men de uitgave doen. Ook moet volgens de wet de
boekhouding door de revisor worden gecontroleerd. Toen ik destijds
nog deel uitmaakte van de Medische Raad, belde ik de revisor met de
vraag om de boekhouding na te zien. Het antwoord was simpelweg
dat dit zijn taak niet was. Het was enkel zijn taak om als revisor en
niet als boekhouder na te kijken of de boekhouding conform de wet is
gebeurd. Ik heb toen de vraag gesteld aan een van uw voorgangers,
ik denk aan de heer Busquin, of het niet mogelijk was om de
geneesheren te laten bijstaan door een boekhouder. Ook daar was
tegenkanting. De minister hamerde op het feit dat er reeds een
revisor was voorzien en daarmee was de kous af.
De geneesheren hebben het recht om te worden geraadpleegd bij
dergelijke uitgaven en ze moeten de kans krijgen om zich te laten
bijstaan door een boekhouder die onrechtmatigheden aan het licht
kan brengen.
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
04.05 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Valkeniers, ik ben het deels wel en deels niet met u eens,
met nuances.
Ik ben het met u eens dat het niet houdbaar is om te zeggen dat men
voor miljarden te weinig gefinancierd wordt en dat men daarom niet
kan spreken over een knelpunt in de architectuur van ons systeem. Ik
heb dat aan de ziekenhuisbeheerders ook gezegd.
Ik vind evenwel niet dat artikel 140 tot overconsumptie leidt. Volgens
mij is het niet zo eenvoudig. Dat is zeker niet het enige probleem.
Ik ben het er wel mee eens dat wij uit de werkzaamheden van de task
force hebben geleerd. Dat probleem vormt een ernstig punt van
discussie en verzuurt de relaties. Ik heb eigenlijk niet gewacht tot het
einde van de task force om een initiatief te nemen, maar jammer
genoeg is dat wat onopgemerkt voorbijgegaan. Op 28 december 2001
heb ik namelijk een koninklijk besluit gepubliceerd, waarmee ik
tegemoet kom aan een eis van de artsenvakbonden om een veel
grotere transparantie op te leggen aan de ziekenhuisbeheerders,
waar de medische honoraria centraal geïnd worden. De medische
raad krijgt nu een aantal financiële gegevens, onder meer het budget
van het dienstjaar 2003 en het percentage van de erelonen dat aan
het ziekenhuis toekomt. Daarmee heb ik een eerste stap gezet.
Volgens mij is transparantie de eerste stap: de feiten moeten op tafel
liggen.
U hebt gemerkt dat ik, na de mislukking op het einde van de
gesprekken, nog geen publieke uitspraken heb gedaan. Ik aarzel
namelijk nog wat, omdat om het even welk voorstel over artikel 140
de ene of de andere groep zal doen blokkeren. Ik wil echter dat er
gepraat wordt en dat artsen en ziekenhuisbeheerders rond de tafel
blijven zitten. Het is moeilijk een voorstel te vinden dat niet tot een
volledige blokkering leidt. Er moet echter wel wat beweging komen in
de gesprekken en ik zal de volgende dagen proberen enkele, naar ik
hoop verstandige, voorzichtige stappen te zetten.
04.05 Frank Vandenbroucke,
ministre: Le point de vue selon
lequel le prétendu sous-
financement, à hauteur d'un
milliard de francs, justifierait le
refus de discuter des problèmes
structurels n'est, en effet, pas
défendable.
Il n' est pas établi que l'article 140
conduise à une surconsommation
dans les hôpitaux.
Les travaux de la task force
dirigée par M. Perl montrent
cependant que cet article
envenime les relations entre
médecins et gestionnaires. Le 18
décembre 2001, a été publié un
arrêté royal en la matière
exécutant l'article 128bis en vue
d'améliorer la transparence de
l'échange d'informations
financières entre gestionnaires et
médecins. Cet arrêté royal oblige
les gestionnaires à communiquer,
au conseil médical, le budget de
l'exercice suivant et le
pourcentage des honoraires qui
revient à l'hôpital.
La relation entre médecins et
gestionnaires est examinée plus
avant et l'article 140 en fait partie.
Je tiens à ce que l'on en discute et
au cours des prochains jours, je
formulerai moi-même des
propositions prudentes.
04.06 Jef Valkeniers (VLD): Mijnheer de minister, volgens u leidt
artikel 140 niet tot overconsumptie. Als ik dit jaar 500.000 frank moet
bijdragen, volgend jaar 700.000 frank en het daaropvolgende jaar
1.200.000 frank, dan zou ik bij de ziekenhuisdirectie kunnen
aanklagen dat die stijgende uitgaven niet opgaan. Daarop antwoordt
een directie dat de artsen dan maar wat meer moeten produceren.
Hoe meer de geneesheren bijdragen, des te meer worden zij
onrechtstreeks aangezet tot overconsumptie. In die zin is er volgens
mij wel aanleiding tot overconsumptie. Dat komt inderdaad niet door
artikel 140.
De geneesheren hebben in de ziekenhuizen meestal ook een
persoonlijk contract met de ziekenhuisdirectie, waarin staat hoeveel
de huur per vierkante meter bedraagt. De arts moet de lonen van
verpleegsters die hij in dienst neemt volgens dat contract zelf betalen.
Bovendien worden percentages geheven op de gebruikte apparatuur.
Een arts die een nieuw apparaat wilt aankopen, moet een
businessplan indienen. De directie vraagt hoeveel de arts kan
produceren. Dergelijke praktijken zetten aan tot overconsumptie. Dat
04.06 Jef Valkeniers (VLD): Il
arrive souvent que les directions
réagissent en incitant les
médecins à pratiquer la
surconsommation, principalement
lorsque de nouveaux appareils
sont mis en service; certains
hôpitaux disposent même d'un
profil de production individuel par
médecin. A la fin de l'année, on
établit un rapport sur la
«production» annuelle de chaque
médecin. C'est notamment le cas
à l'hôpital Erasme de Bruxelles.
16/01/2002
CRIV 50
COM 630
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
kan u onmogelijk ontkennen.
Derhalve, er zijn ziekenhuizen, zoals bijvoorbeeld het Erasmus-
ziekenhuis, waar van de geneesheren op het einde van het jaar een
productieprofiel wordt opgesteld. De directies benoemen of
bevorderen de geneesheren als hun productieprofiel goed is. Ikzelf
heb in een ziekenhuis ooit een blaam in mijn dossier gekregen omdat
ik in het Parlement ooit durfde te vermelden dat mijn collega als
neuropsychiater bij de directie werd geroepen. Die directie meende
dat die neuropsychiater de andere collega's in het ziekenhuis
onvoldoende liet produceren.
Daarmee wil ik duidelijk maken dat de ziekenhuisbeheerders op alle
mogelijke manieren tot overconsumptie aanzetten.
04.07 De voorzitter: Mijnheer Valkeniers, bedankt voor uw repliek.
Uw persoonlijke getuigenis kruidt het gesprek altijd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vragen nrs 6096 van mevrouw Fientje Moerman en 6103 van de heer Peter Vanhoutte worden naar een
latere datum verschoven.
05 Vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "de
verdeling van het ZIV-budget voor 2002" (nr. 6116)
05 Question de Mme Greta D'Hondt au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "la
répartition du budget de l'AMI pour 2002" (n° 6116)
05.01 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, begin december van vorig jaar werd er in het
verzekeringscomité van het RIZIV een akkoord bereikt over de
verdeling van het toenmalig budget voor 2002 van 581,5 miljard frank
of 14,42 miljard euro. Dit akkoord voorzag onder meer in een
verhoging van de honorariummassa met één miljard frank of bijna
254 miljoen euro. Daarvoor moesten de verpleegdagprijzen en
forfaitaire dagprijzen in de algemene ziekenhuizen, een bedrag van
1,3 miljard frank, naar de honorariummassa gaan. Het budget voor de
honoraria kwam daardoor op 181,611 miljard frank. Dan is er nog de
rest van de herschikking. Een bedrag van 300 miljoen frank gaat naar
de palliatieve zorg in rustoorden en rust-en verzorgingstehuizen.
Mijnheer de minister, u weet dat de palliatieve zorg ons na aan het
hart ligt. Een verhoging van de financiële middelen zou ons uitermate
verheugen, maar we zijn nog niet helemaal gerustgesteld omdat die
toekenning van bijkomende middelen nog niet verworven is. Dat zal
immers maar het geval zijn wanneer de verpleegdagprijzen en
dagprijzen binnen het vooropgestelde budget blijven. Als dat niet het
geval is, krijgt de palliatieve zorg geen bijkomende middelen.
Heb ik het akkoord van begin december in het verzekeringscomité
goed geïnterpreteerd? Ik vind het een beetje op het randje van het
politiek aanvaardbare dat de noodzakelijke bijkomende middelen voor
palliatieve zorg afhankelijk gemaakt worden van het al dan niet binnen
het vooropgestelde budget blijven van de verpleegdagprijzen. Ik wijs
er steeds op dat de uitgaven voor de gezondheidszorg in het
algemeen en per onderdeel moeten worden beheerd en beheersbaar
moeten blijven. Toch heb ik het er moreel en politiek moeilijk mee dat
05.01 Greta D'Hondt (CD&V):
Début décembre 2001, le comité
de l'assurance de l'INAMI s'est
accordé sur la répartition du
budget de l'AMI fixé à 14,42
milliards d'euros pour 2002. Ce
budget prévoit une augmentation
des honoraires pour un montant
total de 24.795.437,64 euros. A
cet effet, on compte économiser
sur les prix de la journée
d'hospitalisation et les prix
forfaitaires des hôpitaux généraux
un montant de 32.243.068, 93
euros. Ce qui portera le montant
des honoraires à 4,5
milliards
d'euros. Le montant restant sera
affecté aux soins palliatifs
dispensés dans les maisons de
repos. L'attribution des ces
moyens ne sera toutefois possible
que si les hôpitaux s'en tiennent
au budget prévu.
Le ministre confirme-t-il ces
données? N'est-ce pas à la limite
de ce qui est acceptable
moralement et politiquement de
faire dépendre les moyens
CRIV 50
COM 630
16/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
precies de personen die het in het leven het moeilijkst hebben van
andere factoren afhankelijk worden gemaakt.
nécessaires pour les soins
palliatifs du respect du budget en
ce qui concerne le prix de la
journée d'hospitalisation. Il faut
pouvoir maîtriser les dépenses de
la sécurité sociale en toutes
circonstances. Pour ce qui est des
soins palliatifs, je souhaiterais que
cette partie du secteur ne dépende
pas des économies réalisées
ailleurs.
05.02 Minister Frank Vandenbroucke: Mijnheer de voorzitter,
collega's, ik zal het uitgebreide technische antwoord, dat mijn
medewerkers hebben voorbereid, laten uitdelen en onmiddellijk tot de
kern van de zaak komen.
Er ligt een reserve van 300 miljoen klaar voor palliatieve zorg in de
RVT/ROB. Deze reserve kan worden toegekend op voorwaarde dat
de rubriek verpleegdagprijs + forfaitaire dagprijzen geen aanzienlijke
overschrijding vertonen van de geboekte uitgaven voor het dienstjaar
2001 en dat de meeruitgaven voor 2001 boven de technische
ramingen die de basis vormden voor 2002, niet meer bedragen dan 7
miljard. De tekst van mijn antwoord bevat alle technische details en
de verantwoording van deze maatregel. Het is namelijk de bedoeling
de begroting niet te laten ontsporen.
Mevrouw D'Hondt vraagt of deze maatregel niet op het randje van het
moreel en politiek aanvaardbare is. Toen ik als minister aantrad, was
er nog helemaal niets gedaan op het vlak van de palliatieve zorg. De
CD&V was toen nochtans een van de regeringspartijen. De financiële
inspanning ten voordele van palliatieve patiënten bedroeg niet meer
dan een miljard. Dat bedrag wordt thans verdrievoudigd. U hebt kritiek
op het feit dat er geen 3,3 miljard, maar slechts 3 miljard op de
begroting wordt ingeschreven en dat het resterende bedrag van 300
miljoen eveneens aan palliatieve zorg zal worden besteed op
voorwaarde dat de omstandigheden het toelaten. De vorige regering
heeft echter niets gedaan. Dat is de politieke realiteit van het dossier.
Dank u wel, CD&V!
05.02 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je n'omettrai pas de
communiquer ma réponse très
technique à cette question par
écrit à la commission. Je tiens à
rappeler très brièvement que sur
le plan de la technique budgétaire
une réserve a été constituée.
Cette réserve peut, du moins sous
certaines conditions, être affectée
au secteur MRS/MRPA pour la
fonction palliative. La rubrique "prix
de la journée d'hospitalisation et
prix journaliers forfaitaires" ne peut
pas présenter de dépassement
sensible sur la base des dépenses
enregistrées pour l'exercice 2001.
Par ailleurs, les dépenses
supplémentaires en 2001, en
dehors des estimations techniques
prises comme point de départ pour
2002, ne pourront excéder 7.000
millions de francs.
Au moment de mon entrée en
fonction comme ministre, rien
n'avait été réalisé en matière de
soins palliatifs. Voilà ce que je
tiens à dire très explicitement à
Mme D'Hondt. Pendant de
longues années, le CD&V n'a
absolument rien entrepris dans ce
domaine. Mme D'Hondt ose
prétendre que ma mesure visant à
investir 3,3 milliards et, si possible,
300 millions supplémentaires, est
à la limite du moralement
admissible. Je n'accepte pas de
telles déclarations.
05.03 Greta D'Hondt (CD&V): Mijnheer de minister, u bent ook
bedankt. U mag niet vergeten dat wij samen hebben geregeerd en u
weet ook welke personen de verantwoordelijkheid voor dit
departement hebben gedragen.
05.03 Greta D'Hondt (CD&V): Le
CD&V et le SP ont gouverné
ensemble; c'est donc notre
héritage commun, non pas
l'héritage du seul CD&V.
16/01/2002
CRIV 50
COM 630
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
05.04 Minister Frank Vandenbroucke: Ik spreek in mijn eigen naam.
05.05 Greta D'Hondt (CD&V): Dat doe ik ook. Wij zullen dit incident
op een andere plaats uitpraten. We zullen de initiatieven opsommen
die, ondanks de moeilijkheden in de politieke families, in de loop van
de vorige regeerperiode werden genomen om de palliatieve zorg te
ondersteunen. Ik zal persoonlijk het initiatief nemen om
dienaangaande een debat te organiseren.
Het was niet mijn bedoeling de minister persoonlijk aan te vallen,
maar de toon die hij aanslaat, ben ik van hem niet gewend.
05.05 Greta D'Hondt (CD&V):
Rendons publics tous nos débats.
Ceci n'est pas une attaque
personnelle à votre égard. Je
n'apprécie guère le ton agressif de
la réponse du ministre.
05.06 Minister Frank Vandenbroucke: U hebt het in uw vraag over
maatregelen die op het randje van het moreel en het politiek
aanvaardbare zouden zijn.
05.07 Greta D'Hondt (CD&V): Mijn vraag gaat over de omwisseling
tussen palliatieve zorg en andere categorieën van zorgverstrekking.
05.08 Minister Frank Vandenbroucke: Ik wil het debat
dienaangaande graag met u aangaan.
Spijtig genoeg is de pers niet aanwezig. Ik zal voor de camera
hetzelfde antwoord geven.
05.08 Frank Vandenbroucke,
ministre: Je suis entièrement
d'accord de poursuivre cette
discussion, devant les caméras ou
non. Je suis même demandeur.
05.09 De voorzitter: Dit is een belangrijk thema. Het is duidelijk dat
er op dit vlak inspanningen worden geleverd. Misschien is de vraag
niet op de juiste manier geformuleerd en beschouwt de minister ze als
een persoonlijke aanval. We moeten de vooruitgang die in dit dossier
wordt geboekt onder de aandacht brengen. Dat alles nog niet is
gerealiseerd, weet iedereen. Ik stel voor het debat toe te spitsen op
de initiatieven die thans worden genomen. Iedereen heeft het recht en
de plicht daarover zijn mening naar voren te brengen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 11.39 uur.
La réunion publique de commission est levée à 11.39 heures.