KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 628
CRIV 50 COM 628
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
dinsdag mardi
15-01-2002 15-01-2002
14:30 uur
14:30 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 628
15/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Dirk Pieters aan de
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van
Mobiliteit en Vervoer, over "de opmerkingen van
het Rekenhof inzake de afwikkeling van het Duits-
Belgisch-Nederlands project voor een snelle
kweekreactor te Kalkar" (nr. 5989)
1
Question de M. Dirk Pieters au secrétaire d'Etat à
l'Energie et au Développement durable, adjoint au
ministre de la Mobilité et des Transports, sur "les
observations de la Cour des comptes à propos de
la liquidation du projet conjoint entre l'Allemagne,
la Belgique et les Pays-Bas concernant le
surgénérateur de Kalkar" (n° 5989)
1
Sprekers: Dirk Pieters, Olivier Deleuze,
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling
Orateurs: Dirk Pieters, Olivier Deleuze,
secrétaire d'Etat à l'Energie et au
Développement durable
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Sociale Zaken en Pensioenen over "het
sociaal label" (nr. 5910)
3
Question de Mme Trees Pieters au ministre des
Affaires sociales et des Pensions sur "le label
social" (n° 5910)
3
Sprekers: Trees Pieters, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Trees Pieters, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van- de heer Jean-Jacques Viseur aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de wijziging van de voorwaarden voor de
terugbetaling aan de overheid van het in het
kader van het bilateraal akkoord van 1992/A380
toe te kennen voorschot" (nr. 5949)
6
Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
modification des conditions de remboursement à
l'Etat de l'avance à recevoir dans le cadre de
l'accord bilatéral de 1992/A380" (n° 5949)
6
Sprekers: Jean-Jacques Viseur, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Jean-Jacques Viseur, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Vraag van de heer Ferdy Willems aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
Plantentuin van Meise" (nr. 5967)
7
Question de M. Ferdy Willems au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
Jardin botanique de Meise" (n° 5967)
7
Sprekers: Ferdy Willems, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
Simonne Creyf
Orateurs: Ferdy Willems, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes, Simonne Creyf
Vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "het vergunningsbeleid inzake de verkoop
van vuurwerk" (nr. 6086)
11
Question de M. Marcel Hendrickx au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "les
autorisations en matière de vente de feux
d'artifice" (n° 6086)
11
Sprekers:
Marcel Hendrickx, Charles
Picqué, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs:
Marcel Hendrickx, Charles
Picqué, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met Grootstedenbeleid, over "het
faillissement van Lernout & Hauspie" (nr. 6102)
14
Question de Mme Anne Barzin au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
faillite de Lernout & Hauspie" (n° 6102)
14
Sprekers: Anne Barzin, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Anne Barzin, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
15/01/2002
CRIV 50
COM 628
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de aanwervingsprocedure van de directeur-
generaal bij het ministerie van Economische
Zaken" (nr. 6078)
15
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes, sur "la procédure d'engagement du
directeur général auprès du ministère des Affaires
économiques" (n° 6078)
15
Sprekers: Servais Verherstraeten, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Servais Verherstraeten, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de leiding van de federale
wetenschappelijke instellingen" (nr. 6111)
17
Question de Mme Frieda Brepoels au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
direction des établissements scientifiques
fédéraux" (n° 6111)
18
Sprekers: Frieda Brepoels, voorzitter van de
VU&ID-fractie, Charles Picqué, minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Frieda Brepoels, présidente du
groupe VU&ID, Charles Picqué, ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes
CRIV 50
COM 628
15/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
DINSDAG
15
JANUARI
2002
14:30 uur
______
du
MARDI
15
JANVIER
2002
14:30 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.39 uur door de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.39 heures par M. Jos Ansoms, président.
01 Vraag van de heer Dirk Pieters aan de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling,
toegevoegd aan de minister van Mobiliteit en Vervoer, over "de opmerkingen van het Rekenhof inzake
de afwikkeling van het Duits-Belgisch-Nederlands project voor een snelle kweekreactor te Kalkar"
(nr. 5989)
01 Question de M. Dirk Pieters au secrétaire d'Etat à l'Energie et au Développement durable, adjoint au
ministre de la Mobilité et des Transports, sur "les observations de la Cour des comptes à propos de la
liquidation du projet conjoint entre l'Allemagne, la Belgique et les Pays-Bas concernant le
surgénérateur de Kalkar" (n° 5989)
01.01 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
staatssecretaris, ik heb mijn vraag voorbereid en met een beetje
geluk kan het kort worden gehouden.

Het Rekenhof formuleert in haar 158
ste
boek van opmerkingen een
aantal opmerkingen aan uw adres in verband met de afwikkeling van
het Duits-Belgisch-Nederlands project voor een snelle kweekreactor
te Kalkar. Na uw antwoord op die opmerkingen bleef nog een aantal
vragen onbeantwoord. Om het dossier vooruit te helpen, wens ik u de
volgende vragen te stellen.

Ten eerste, het Rekenhof betreurt dat er nog steeds geen trilateraal
afsluitdocument tussen de publieke partners tot stand is gekomen dat
de formele afwikkeling van het project zou regelen. Dat zou de
Belgische Staat kunnen vrijwaren van iedere aansprakelijkheid in het
project. In het verleden was men terughoudend om initiatieven te
nemen in het kader van de afsluiting van het project tussen de
publieke partners zolang er geen regeling bestond tussen de privé-
partners. Het overleg tussen de betrokken ministers aangaande de
Belgische houding in het dossier zou nu zijn hervat. De
staatssecretaris verwees in een aanvullend antwoord wel naar Duitse
ministeriële briefwisseling uit 1991 die een zekere verbintenis inhoudt
01.01 Dirk Pieters (CD&V): Dans
son 158
e
Cahier d'observations, la
Cour des comptes se penche sur
la coopération entre l'Allemagne,
la Belgique et les Pays-Bas
concernant le surgénérateur de
Kalkar. A propos de ce dossier, la
Cour des comptes déplore
l'absence d'un document trilatéral
formel qui définirait la
responsabilité belge. Quant au
courrier allemand datant de 1991,
auquel le ministre a fait référence,
la Cour des comptes estime qu'il
n'équivaut pas à un document
formel.

La Cour des comptes formule
également des observations
relatives à la demande bilatérale
de restitution. Auparavant, la
Belgique considérait qu'il
15/01/2002
CRIV 50
COM 628
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
dat België niet zou worden aangesproken om financieel bij te dragen
in de verdere afwikkeling van het project op voorwaarde dat ons land
afzag van verdere eisen. Het Rekenhof oordeelt dat dergelijke
briefwisseling bezwaarlijk kan worden gelijkgesteld met een formele
trilaterale overeenkomst.

Ten tweede, met betrekking tot een bilateraal restitutieclaim stelde de
staatssecretaris in zijn aanvullend antwoord aan het Rekenhof dat het
standpunt van België momenteel op zijn initiatief wordt heroverwogen.
Ook hier werd in het verleden geoordeeld dat het niet opportuun was
om de eis tot restitutie kracht bij te zetten zolang er geen regeling was
tussen de privé-partners. Bovendien werd ook geoordeeld dat de eis
tot restitutie ondergeschikt was aan de eis tot vrijwaring van nieuwe
lasten. Staat die houding in het hernomen interministerieel overleg ter
discussie? Zal men de mogelijkheid van een internationaal-rechtelijke
procedure nu overwegen? Kan de minister aantonen dat een grondige
analyse van de aspecten verjaring, restverwerking en
aansprakelijkheid van de deelstaat Noord-Rijn-Westfalen heeft plaats-
gevonden? Wordt de restitutieclaim nog altijd in verhouding tot de
Duitse staat beschouwd of ook in verhouding tot de Duitse
projectvennootschap? Wat zijn de argumenten om eventueel af te
zien van een vordering tegen de Duitse projectvennootschap?

Tot zover de opmerkingen van het Rekenhof waarop ik graag uw
commentaar had gehoord, mijnheer de staatssecretaris.
convenait de régler d'abord
l'aspect concernant les partenaires
privés. Ce point fait-il l'objet d'une
discussion? Envisage-t-on une
procédure juridique internationale?
Outre l'État allemand, la demande
précitée concerne-t-elle également
les sociétés impliquées dans le
projet? Quels sont les arguments
avancés pour renoncer à une
demande à l'égard de ces
sociétés?
01.02 Staatssecretaris Olivier Deleuze: Mijnheer de voorzitter, ik
hoop dat mijn antwoord op de vragen betreffende Kalkar en het
Rekenhof geen weerspiegeling zal zijn van mijn volgende antwoorden
in het jaar 2002. Ik heb die vraag namelijk niet gezien.

Ik heb vragen gekregen betreffende Olen, radioactieve stralen en
gasinvesteringen in Zeebrugge. Ik moet bekennen dat ik de vraag van
de heer Pieters niet heb gezien.

Sta me toe dan ook het antwoord schuldig te blijven. Ik heb
afgesproken met de minister van Buitenlandse Zaken om daarover te
spreken na het Europese voorzitterschap van België.

U moet mij verontschuldigen maar ik heb uw vraag niet gezien,
mijnheer Pieters.
01.02 Olivier Deleuze, secrétaire
d'Etat: Je n'ai pas reçu cette
question. Ma réponse ne peut dès
lors être que sommaire et
incomplète. J'ai convenu avec le
ministre Michel de discuter de
Kalkar à l'issue de la Présidence
européenne. Nous ne l'avons pas
encore fait. Je vous propose donc
de répondre ultérieurement à votre
question.
01.03 De voorzitter: U hebt dus maar twee vragen ontvangen?
01.04 Staatssecretaris Olivier Deleuze: Neen, ik heb drie vragen
ontvangen. Eén vraag heeft betrekking op de bouw van een oostelijke
dam in Zeebrugge en de LNG-investeringen. Dan heb ik een vraag
van de heer Verherstraeten betreffende Umicore te Olen en
daarnaast heb ik nog een vraag van de heer Verherstraeten
betreffende transporten van hoogradioactief afval.
01.05 De voorzitter: Die laatste vraag staat op de agenda, maar de
vraag in verband met Umicore staat niet op de agenda. De vraag van
de heer Pieters staat daarentegen wel op de agenda.

Er is waarschijnlijk een misverstand ontstaan bij onze diensten of op
uw kabinet.
CRIV 50
COM 628
15/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
01.06 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb er geen
probleem mee dat zoiets gebeurt. Mijn vraag is niet superdringend,
zodat ze bij een volgende gelegenheid kan worden geagendeerd. Dat
geeft de staatssecretaris trouwens wat tijd om het overleg met de
minister van Buitenlandse Zaken aan te vatten.
01.06 Dirk Pieters (CD&V): La
question n'est pas urgente. Je
propose que ma question soit
remise à l'ordre du jour après la
concertation entre les ministres.
01.07 De voorzitter: De kwaliteit van het antwoord zal dus heel hoog
zijn.
01.08 Staatssecretaris Olivier Deleuze: Mijnheer de voorzitter, het
gaat hier om een dossier dat al enkele jaren aansleept.
01.09 De voorzitter: De andere vraagstellers zijn vooralsnog niet
aanwezig. Ik stel voor hun vragen, samen met die van de heer Pieters
volgende week dinsdag om 10 uur te agenderen.
01.10 Dirk Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijn vraag is niet
dringend. Ik wil ze ook op een latere datum stellen.
01.11 De voorzitter: Mijnheer de staatssecretaris, kunt u volgende
week op de vraag van de heer Pieters antwoorden?
01.12 Staatssecretaris Olivier Deleuze: Ja, dat is mogelijk.
01.13 De voorzitter: Volgende week dinsdag om 10 uur behandelen
we de vragen nrs 5948, 5989 en 6074 van de heren Servais
Verherstraeten, Dirk Pieters en Luc Goutry en de vragen die
eventueel nog zullen worden ingediend.

Is iedereen het daarmee eens? (Instemming)
01.13 Le président: M. Servais
Verherstraeten demande le report
de sa question n° 5948. Il en va de
même pour la question n° 6074 de
M. Luc Goutry.
02 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Sociale Zaken en Pensioenen over "het
sociaal label" (nr. 5910)
02 Question de Mme Trees Pieters au ministre des Affaires sociales et des Pensions sur "le label
social" (n° 5910)

(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid.)
(La réponse sera fournie par le ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes.)
02.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, mijn vraag was
niet aan u gericht, maar de wegen van het Parlement zijn vaak
wonderbaarlijk. Ik dacht dat iemand anders voor de materie bevoegd
was.

Naar aanleiding van de discussie over de beleidsnota inzake sociale
economie waar het onderwerp "bevordering van een sociaal
verantwoorde productie en een sociaal leven" uitvoerig aan bod
gekomen is, werd mij meegedeeld dat een werkgroep bezig is met de
uitwerking van uitvoeringsbesluiten van de wet ter bevordering van
een sociaal verantwoorde productie. Met een vrijwillig systeem beoogt
het wetsontwerp aanvaardbare arbeidsvoorwaarden te creëren in
sociaal minder ontwikkelde landen door een label toe te kennen aan
ondernemingen die met die landen handelen. Hoe kan men nu een
dergelijk systeem efficiënt maken? Hiertoe zijn heel wat financiële en
menselijke middelen nodig. Zelfs dan is het zeer twijfelachtig of de
02.01 Trees Pieters (CD&V): Un
groupe de travail prépare les
arrêtés d'exécution de la loi visant
à promouvoir la production
socialement responsable. Le
projet de loi tend à instaurer des
conditions de travail acceptables
dans les pays moins développés
sur le plan social en décernant un
label aux entreprises qui
entretiennent des relations
commerciales avec ces pays.
Cette initiative nécessite
cependant d'importants moyens
financiers et humains. Mais il reste
à savoir si elle rendra le
15/01/2002
CRIV 50
COM 628
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
wereldhandel daardoor eerlijker zal worden. Daar zijn drie belangrijke
redenen voor.

Ondernemingen kunnen het sociaal label krijgen voor eender welk
product. Voorwaarde is dat zij vijf basiscriteria van de IAO
respecteren. Die voorwaarden zijn: geen dwangarbeid, syndicale
vrijheid, recht van organisatie en collectief overleg, geen discriminatie
en een minimumleeftijd voor kinderarbeid. De vraag die hierbij rijst, is
of het wel realistisch is om ze allemaal tegelijk op te leggen aan
bedrijven in sociaal minder ontwikkelde landen. Zeker in landen die
geen lid zijn van de IAO, is het zeer moeilijk de naleving van alle
criteria af te dwingen. Men kan wellicht betere resultaten boeken door
te vertrekken van een of twee criteria en die systematisch uit te
breiden tot de vooropgestelde vijf. Het systeem zou te rigide zijn en
dat zou voor een omgekeerd effect kunnen zorgen. Duidelijk is dat
veel fabrikanten niet in staat zijn om de criteria op korte termijn tot in
de details na te leven. Als zij onmiddellijk worden gestraft en als
leverancier worden uitgesloten, kan dat een negatieve weerslag
hebben op de werknemers in het betrokken land. Om dat te vermijden
moet men een zekere soepelheid aan de dag leggen. De kans op een
reële verbetering is groter wanneer de criteria stapsgewijze en onder
gecontroleerde omstandigheden van toepassing worden.

Tot slot is er ook nog het controleprobleem. De controle van
arbeidsvoorwaarden in ontwikkelingslanden is zeer ingewikkeld.
Slechte werkomstandigheden en kinderarbeid zijn een vluchtig
fenomeen waar men moeilijk vat op kan krijgen. Een efficiënte
controle op leveranciers en onderaannemers is een ingewikkeld
proces en kan aanvaardbare werkomstandigheden jammer genoeg
nooit voor honderd procent garanderen. De distributieondernemingen
kunnen zich alleen engageren voor een labelsysteem dat werkelijk
haalbaar moet zijn. Om een reële impact te hebben, zou het
labelsysteem op Europees vlak moeten worden uitgebouwd.
Bovendien mogen de inspanningen niet alleen op de schouders van
het bedrijfsleven gelegd worden. De actie van de ondernemingen
alleen zal zeker niet volstaan om de sociale situatie in de
ontwikkelingslanden te verbeteren. Ook de regering zal haar invloed
moeten aanwenden. NGO's hebben ter plaatse eveneens een rol te
spelen.

Mijnheer de minister, is een voorstelling mogelijk van de gestelde
voorwaarden? Hoever staat men met de werkgroep die zich
bezighoudt met het concipiëren van het wetsontwerp?
commerce mondial plus équitable.
Les entreprises doivent respecter
les cinq critères de base de
l'Organisation internationale du
travail (OIT): pas de travail forcé,
liberté syndicale, droit
d'organisation et de concertation
collective, absence de
discrimination et âge minimum
pour le travail des enfants.

Est-il réaliste d'imposer le respect
simultané de l'ensemble de ces
critères? Une application
progressive et contrôlée de ces
critères augmenterait la probabilité
d'une amélioration réelle. Il est
cependant difficile et complexe de
contrôler les conditions de travail
dans les pays en développement.
Le secteur de la distribution ne
peut s'engager dans un système
de label que s'il est réaliste.

Pour avoir un impact réel, le
système de label devrait être mis
en oeuvre au niveau européen.
Les entreprises ne devraient pas
être les seules à devoir consentir
des efforts. En outre, le
gouvernement doit peser de tout
son poids sur les pays en
développement. Les ONG ont
également un rôle à jouer.

Est-il possible d'assouplir les cinq
critères de base?
02.02 Minister Charles Picqué: Mevrouw Pieters, ik kan bevestigen
dat het Belgische sociaal label als een aansporing is bedoeld, en niet
kadert in een strategie van bestraffing. Het label wordt toegekend op
vrijwillige basis. Het gaat erom de ondernemingen een economisch
argument te bezorgen om ze in staat te stellen hun imago te
verbeteren, wat hen ervan moet overtuigen bepaalde fundamentele
normen te eerbiedigen of te doen eerbiedigen.

Ik meen dat de eerbiediging van de vijf basisovereenkomsten van de
Internationale Arbeidsorganisatie of IAO een minimum is. Het
wetsontwerp biedt aan de ondernemingen de mogelijkheid een label
te krijgen voor producten die met eerbiediging van de
basisovereenkomst van de IAO vervaardigd werden. Of het land
waarin de onderneming zich bevindt, de overeenkomsten van de IAO
02.02 Charles Picqué, ministre:
Le label social belge a pour
vocation d'encourager et non de
pénaliser. Nous offrons aux
entreprises la possibilité
d'améliorer leur image. Selon moi,
le respect des cinq critères de
base de l'OIT constitue un
minimum.

Le fait que le pays dans lequel
l'entreprise est établie a ratifié la
convention de l'OIT ou non, est
sans importance. Le contrôle porte
CRIV 50
COM 628
15/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
al dan niet heeft ondertekend, is niet fundamenteel. Wel zal worden
gecontroleerd of het product waarvoor men een label aanvraagt, wel
degelijk met eerbiediging van de basisovereenkomst van de IAO werd
vervaardigd. Bepaalde ondernemingen die de overeenkomsten
eerbiedigen, bevinden zich in landen die de overeenkomst niet
geratificeerd hebben. Ik denk bijvoorbeeld aan de Verenigde Staten.
Het plan is dat via de ondernemingen die zich aansluiten bij de
voorgestelde campagne om als sociale locomotief te fungeren, een
verbetering van de welvaart in de betrokken landen wordt
bewerkstelligd.

De controle gebeurt op volgende wijze. Het ministerie van
Economische Zaken, meer bepaald Beltest, zal op basis van een
bestek een of meer bedrijven voor sociale audit accrediteren. Het
bestek zal borg staan voor de doorzichtigheid van het systeem. De
controle wordt door het bedrijf voor sociale audit uitgevoerd op het
geheel van de productieketen en betreft dus ook de onderaannemers.
De controle zal eveneens, in de mate van het mogelijke, het advies
moeten bevatten van de betrokken niet-gouvernementele organisaties
en van de representatieve arbeidsorganisaties van de landen waarin
de onderaannemers gevestigd zijn, voor zover die bestaan. Het
externe auditbedrijf zal ook een verslag voorleggen dat bij de
octrooiaanvraag van het label door de onderneming zal moeten
worden gevoegd.

Tot besluit herinner ik eraan dat het wetsontwerp zware sancties
bevat, dit teneinde de ondernemingen ertoe aan te sporen niet te
knoeien. Kortom, ik denk dat het project haalbaar is op voorwaarde
dat er een doeltreffende controle wordt uitgeoefend. Dat is een taak
voor de administratie van het ministerie van Economische Zaken. Wij
zijn dus bezig met de uitwerking van de concrete controleprocedures.
plutôt sur le respect de la
convention de base lors de la
fabrication du produit. Les
entreprises peuvent contribuer à
l'amélioration de la situation
sociale de ces pays.

Le bureau qui réalisera un audit
social accréditera l'entreprise sur
la base d'un projet. L'appréciation
prendra également en
considération les sous-traitants et
tiendra compte de l'avis des ONG
et des organisations
représentatives des travailleurs.
Ce bureau d'audit externe rédigera
un rapport qui devra être joint à la
demande de brevet. Le projet de
loi prévoit de lourdes sanctions
pour éviter toute manipulation à ce
niveau. Les procédures concrètes
sont donc déja élaborées.
02.03 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw
uitvoerige toelichting. Ik wil benadrukken dat niemand tegen het
invoeren van het sociaal label op zichzelf is. De vraag is alleen of de
vijf voorwaarden tezamen kunnen worden opgelegd, om geen
discriminatie te veroorzaken.

Ik meen begrepen te hebben dat u ervoor opteert om het sociaal label
toe te kennen aan diegenen die aan de vijf voorwaarden voldoen.

Hoever staat de werkgroep die werkt aan de uitvoeringsbesluiten?
Zijn de uitvoeringsbesluiten klaar? Is er in een afleveringsdatum
voorzien voor de sociale labels?
02.03 Trees Pieters (CD&V): Le
label social est une belle initiative
mais je continue à me demander
si l'on ne crée pas de
discriminations économiques en
imposant les cinq critères
simultanément. Pour quand
pouvons-nous d'ailleurs attendre
les arrêtés d'exécution?
02.04 Minister Charles Picqué: Ik zal mij niet uitspreken over het
moment waarop het label effectief zal worden afgeleverd. De
potentiële kandidaten van bedrijven moeten wel voldoen aan de vijf
overeenkomsten van de arbeidsorganisatie.

Ik kan nog niet zeggen wanneer de labels concreet zullen worden
afgeleverd. Ik hoop zo vlug mogelijk, natuurlijk. Ik zal niet talmen om
op een concrete manier op te treden, dit zal echter nog enige tijd in
beslag nemen. In de eerste plaats moet de haalbaarheid van onze
procedure nog worden verzekerd. Het zal zeker in de komende
maanden gebeuren, maar ik kan dit zeker nog niet met
nauwkeurigheid zeggen.
02.04 Charles Picqué, ministre:
Je ne peux encore avancer
aucune date. Les entreprises
devront au minimum remplir les
cinq conditions de l'OIT. La
procédure est réaliste. Le label
social pourra être délivré dans les
prochains mois.
15/01/2002
CRIV 50
COM 628
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Question de M. Jean-Jacques Viseur au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la modification des conditions de remboursement à
l'Etat de l'avance à recevoir dans le cadre de l'accord bilatéral de 1992/A380" (n° 5949)
03 Vraag van- de heer Jean-Jacques Viseur aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de wijziging van de voorwaarden voor de
terugbetaling aan de overheid van het in het kader van het bilateraal akkoord van 1992/A380 toe te
kennen voorschot" (nr. 5949)
03.01 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le président, monsieur
le ministre, une rectification doit intervenir dans le titre de la question
dans la mesure où il ne s'agit pas de l'A380 mais bien de l'A320.

En 1992 est intervenu un accord bilatéral entre l'Etat et Bel Airbus
concernant le financement de la participation belge à ce programme
Airbus et les avances récupérables consenties par l'Etat. Lorsque la
convention est intervenue, il semble que l'esprit sinon la lettre des
textes était de permettre un remboursement qui était lié au succès
commercial du programme, l'Etat prenant avec Bel Airbus un risque
commercial. L'idée était qu'il n'y aurait plus d'obligation en matière de
remboursement au-delà des 17 années et ce, quel que soit le nombre
d'avions livrés.

Or, il apparaîtrait qu'à l'occasion des derniers contacts entre Bel
Airbus et les services fédéraux des affaires scientifiques, techniques
et culturelles, l'interprétation de l'Etat soit beaucoup plus restrictive. A
l'expiration du délai, quel que soit le résultat commercial, les SSTC
souhaiteraient qu'il y ait un remboursement pur et simple de l'avance,
ce qui assimile l'avance à un prêt à long terme, sans prise de risque
par l'Etat. Ceci entraînerait un déséquilibre encore plus grand entre
l'aide de l'Etat en la matière et les aides et supports directs et
indirects obtenus par les entreprises américaines en matière de
financement de programmes de fabrication d'avions.

Mes questions sont assez simples.
-
Partagez-vous l'interprétation suivant laquelle on ne peut
comprendre le caractère équilibré de l'accord que s'il s'agit d'une
avance remboursable dont le remboursement est lié, comme par le
passé pour les autres programmes, au succès commercial de l'avion?
- L'avance à recevoir doit-elle être complètement remboursée après
17 ans?
- Quel est votre avis par rapport à la position des SSTC qui paraît
extrêmement fermée et stricte quant aux termes de cet accord?
03.01 Jean-Jacques Viseur
(PSC): Ik heb vernomen dat er
meningsverschillen zijn ontstaan
over de interpretatie van de wijze
waarop het bilateraal akkoord van
1992/A320 is geformuleerd.
Volgens de DWTC zou de
verplichte terugbetaling totaal
losstaan van het commercieel
succes van het vliegtuig. Het
akkoord van 1992 lijkt evenwel de
terugbetaling aan dat succes te
koppelen, waarbij de Staat het
daarmee gepaard gaande
commerciële risico neemt.
Conform de interpretatie van de
DWTC zou het terugbetaalbare
voorschot worden beperkt tot een
langetermijnlening.

Onderschrijft u deze interpretatie?
Dient het toe te kennen voorschot
na 17 jaar integraal te zijn
terugbetaald? Wat vindt u van het
standpunt van de DWTC die een
meer omlijnde en strikte houding
aannemen dan wat in het
bilateraal akkoord werd
overeengekomen?
03.02 Charles Picqué, ministre: Monsieur le président, monsieur
Viseur, je partage votre point de vue sur la nécessité de clarifier cette
forme d'aide accordée au programme Airbus.

Je voudrais rappeler que des accords internationaux en matière de
construction aéronautique ont été passés entre l'Union européenne et
les Etats-Unis au début des années '90. Ces accords prévoyaient,
entre autres, que le soutien de l'Etat peut être accordé s'il y a une
perspective raisonnable de récupération des montants avancés sur
une période de 17 ans.

Ils prévoyaient aussi qu'en aucun cas les avances octroyées par l'Etat
03.02 Minister Charles Picqué: Ik
deel uw standpunt omtrent de
noodzaak om duidelijkheid te
scheppen over dit soort
tegemoetkomingen.

Er werden internationale
akkoorden betreffende de
vliegtuigbouw gesloten tussen de
Europese Gemeenschap en de
Verenigde Staten. Staatssteun kan
slechts worden verleend als er een
CRIV 50
COM 628
15/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
ne peuvent dépasser 33% du coût de développement de l'avion.
Enfin, et ceci est fondamental, l'accord de 1992 autorise l'Etat à
supporter le risque commercial et à ne pas imposer de
remboursement supplémentaire si, au terme des 17 ans, les ventes
effectives n'atteignent pas les perspectives envisagées.

Nous avons eu confirmation de ces dispositions par la Direction
générale du commerce de la Commission européenne en décembre
2001. Dès lors, l'accord de 1992 permet bien un remboursement des
sociétés liées au développement des programmes Airbus en fonction
du succès commercial de l'avion.

Dès lors, l'accord de 1992 permet bien un remboursement des
sociétés liées au développement des programmes Airbus, en fonction
du succès commercial de l'avion. Il ne convient donc pas que
l'administration fédérale belge prenne, en la matière, des mesures
plus restrictives que celles prévues dans les accords internationaux
qui lient l'Union européenne et les Etats-Unis. Mes services sont
intervenus auprès des SSTC pour bien préciser ce point de vue.
redelijke kans op terugbetaling
bestaat, en bovendien slechts ten
bedrage van 33% van de kostprijs
van het vliegtuig.

En ten slotte: wanneer de
effectieve verkoop niet aan de
gestelde verwachtingen
beantwoordt, is het de staat niet
toegestaan om over te gaan tot
terugbetaling.

Deze interpretatie van het akkoord
van 1992 werd ons bevestigd; de
Belgische administratie mag dus
geen meer restrictieve
maatregelen nemen. Mijn
departement heeft ter zake dan
ook demarches gedaan bij de
DWTC.
03.03 Jean-Jacques Viseur (PSC): Monsieur le président, je
remercie le ministre pour la clarté de sa réponse, qui reste bien dans
la ligne des accords intervenus. Cette réponse est parfaitement
conforme à la logique en la matière puisque les remboursements
s'effectuent par avion livré. Si au bout des dix-sept ans, on n'a pas
réalisé le programme commercial initialement estimé, cela constitue
une prise de risque. Mais je pense que votre réponse rassurera
pleinement les industriels.
03.03 Jean-Jacques Viseur
(PSC): Ik dank u voor uw duidelijk
antwoord dat de industriëlen
volkomen geruststelt.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
04 Vraag van de heer Ferdy Willems aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de Plantentuin van Meise" (nr. 5967)
04 Question de M. Ferdy Willems au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de
la Politique des grandes villes, sur "le Jardin botanique de Meise" (n° 5967)
04.01 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op 5 november 2001 heeft de heer Borginon een schriftelijke
vraag gesteld over de concrete invulling van de Lambermont-
akkoorden op de diverse bevoegdheidsdomeinen. Er kwam geen
antwoord. Medio december was er over hetzelfde onderwerp een hele
polemiek in de pers. De problemen waren en zijn wellicht nog steeds
dezelfde. Een klein jaar na Lambermont geraakt dit dossier blijkbaar
niet rond. Men heeft in de pers aangekondigd dat er op 21 december
een regeringsbeslissing zou vallen. De beslissing moest vallen voor 1
januari 2002, datum waarop het departement van Landbouw ­
bevoegd voor de Plantentuin van Meise ­zou worden gefederaliseerd.
Intussen zou Meise zoals dat het geval is voor het Museum van
Tervuren en de Koninklijke Bibliotheek ressorteren onder de DWTC,
de Diensten voor Wetenschappelijke, Technische en Culturele
Aangelegenheden. Dit zou een tijdelijke oplossing zijn. Iedereen weet
dat in dit kleine land tijdelijke zaken dikwijls een definitief karakter
krijgen. La Libre van 12 december 2001 alludeerde hierop en stelde
dat het een tijdelijke maatregel was die ­én dat zou ons, Franstaligen
goed uitkomen zo schreef de krant- wel eens definitief zou kunnen
04.01 Ferdy Willems (VU&ID): En
décembre 2001, la mise en oeuvre
laborieuse de l'accord du
Lambermont en ce qui concerne le
Jardin botanique de Meise a
soulevé toute une polémique. Le
Jardin botanique a été transféré
provisoirement aux Services
fédéraux des affaires scientifiques,
techniques et culturelles et relève
donc de la compétence du
secrétaire d'État Ylieff. C'est au
plus tard à la date de la
régionalisation de l'Agriculture que
le Jardin botanique aurait dû être
transféré.

Le directeur, monsieur Ramelot, a
lui-même fait part de son
15/01/2002
CRIV 50
COM 628
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
worden. Door deze tijdelijke oplossing kwam de Plantentuin van
Meise onder de directe bevoegdheid van Yvan Ylieff, staatssecretaris
voor Wetenschapsbeleid, die zich in het verleden kritisch negatief had
uitgelaten over de schikking rond Meise in het Lambermont-akkoord.
Bovendien heerste in Meise grote onrust, niet het minst bij directeur
Rammeloo. Hij heeft zijn vrees in de pers uitdrukkelijk geuit. Meer
zelfs, hij heeft een Engelstalige, voor internationaal gebruik bedoelde
nota verstuurd "The national botanic garden in Belgium is in danger".
Met zijn nota wilde hij enerzijds vermijden dat buitenlandse collega-
botanici moties zouden steunen zonder exact de politieke context te
kennen en, anderzijds het standpunt van de directie toe te lichten.
Wat vraagt men zich in de nota af? Men vraagt zich af waarom de
overdracht zolang aansleept. Zolang er geen definitieve oplossing is,
ondervindt men allerlei problemen, niet het minst inzake het
personeelskader. Men eist, mijns inziens zeer terecht, dat de
Plantentuin van Meise het internationaal niveau dat hij haalde mag
blijven behouden in de nieuwe structuur. Men zag eveneens het
spook van de splitsing opdoemen. Als gewezen student aan de
universiteit van Leuven in '68 moet ik u wellicht niet herinneren aan de
idiote oplossing met betrekking tot de bibliotheek om de pare
nummers aan de ene gemeenschap en de onpare aan de andere
gemeenschap toe te kennen. Dat was de absurditeit ten top.

Op dit ogenblik droomt een minderheid ­ ik beklemtoon dat het een
minderheid is ­ van wetenschappers en politici ervan om de
Plantentuin van Meise voor de helft naar Luik over te hevelen.
Opnieuw dezelfde idiotie. In zijn nota vraagt Rammeloo eveneens
toegankelijkheid voor iedereen: Franstaligen, Nederlandstaligen en de
internationale gemeenschap. Nogal logisch voor een internationale
instelling! Men had graag een personeelsbestand gehad dat
openstond voor al de gemeenschappen. Hun vrees is op een aantal
vlakken niet alleen gewettigd maar ook gebaseerd op de inhoud van
de akkoorden. Artikel 13 van het akkoord bepaalt dat de Plantentuin
de internationale thema's kan blijven bespelen. Het personeel krijgt
een geldelijk statuut dat nooit slechter kan zijn dan wat op dit ogenblik
van toepassing is. Het beheer: de voorzitter moet Nederlandstalig zijn
omdat de ondervoorzitter Franstalig is. De wetenschappelijke raad zal
bestaan uit Nederlandstaligen, Franstaligen, één Duitstalige en ­
gelukkig zou ik zeggen - internationale organisaties die rond het
thema werken. De taalverhoudingen zijn netjes gerespecteerd. Wat
het wetenschappelijk personeel betreft, zijn er negen
Nederlandstaligen en negen Franstaligen. Het taalgebruik wordt
geregeld. De voertaal is het Nederlands. Andere talen kunnen
gebruikt worden als het wetenschappelijk verantwoord is.
Wetenschappers en hobbyisten met een status kunnen de tuinen
gratis gebruiken. De tuinen zijn toegankelijk voor het publiek.

Kortom, bij mijn weten is er geen spoor van enige bekrompenheid. Ik
heb de Plantentuin vorige jaar bezocht. Zo ideaal wat de infrastructuur
en de steun van overheidswege betreft, was de situatie echter niet.
Wat België niet zo heel goed deed, moet Vlaanderen beter doen.
Pacta sunt servanda. 21 december is voorbij en hoewel we er goed
naar gezocht hebben, heeft de regering nog steeds geen beslissing
genomen over wat er intussen moet gebeuren. Ik heb zelfs de indruk
dat het dossier ergens in de koelkast gesukkeld is.

Mijnheer de minister, wat is de situatie hic et nunc? Is de situatie
vandaag conform de Lambermont-afspraken?
inquiétude, jusque dans la presse
étrangère. L'incertitude et la
procédure laborieuse ont des
conséquences pour le cadre du
personnel. On est également
soucieux de maintenir le niveau
international du Jardin botanique.
Le spectre d'une scission sans
discernement plane également.
On plaide en faveur d'une grande
accessibilité.

L'article
13 de l'accord du
Lambermont contient un grand
nombre de garanties concernant le
statut du Jardin botanique, l'effectif
du personnel et les rapports
linguistiques. Il n'y rien de mesquin
dans tout cela. Pourquoi la mise
en oeuvre politique de ces beaux
principes ne suit-elle donc pas?

Le gouvernement n'a pas encore
pris de décision. Quelle est la
situation aujourd'hui? Est-elle
conforme aux accords du
Lambermont?
CRIV 50
COM 628
15/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
04.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, ik vind het
nuttig om voorafgaandelijk aan een aantal zaken te herinneren.

Mijnheer Willems, u hebt de context van de hervorming geschetst. De
bijzondere wet betreffende de institutionele hervormingen voert in
artikel 6bis in de uitgave van 1993 de federale bevoegdheid over 19
wetenschappelijke instellingen in. Er bestaat een lijst met federale
wetenschappelijke instellingen. Die lijst mag niet gewijzigd worden
zonder het eensluidend advies van de gewest- en
gemeenschapsregeringen. Vóór de Lambermont-akkoorden
ressorteerden vijf wetenschappelijke instellingen onder het ministerie
van Landbouw. Na de Lambermont-akkoorden gaan drie ervan over
naar de gewesten. Het gaat om het Centrum voor Landbouwkundig
Onderzoek te Gembloux, het Centrum voor Landbouwkundig
Onderzoek te Gent en het Centrum voor Landbouweconomie dat in
Tervuren is gelegen. De drie transfers veroorzaken bij mijn weten
geen enkel probleem.

De Nationale Plantentuin van Meise moet het voorwerp uitmaken van
een samenwerkingsakkoord tussen de gemeenschappen. Momenteel
is dat samenwerkingsakkoord nog niet afgerond. Om volledig te zijn,
voeg ik eraan toe dat het deel van Landbouw dat federaal blijft in het
kader van de Copernicus-hervorming, onder de nieuwe federale
openbare diensten wordt verdeeld.

De vraag die zich opdringt, is welke federale overheidsinstelling in
afwachting van het afronden van het samenwerkingsakkoord tussen
de gemeenschappen, het toezicht op de plantentuin zal uitoefenen. Er
werd terzake nog geen beslissing genomen. Met het oog hierop
komen er interkabinettenwerkgroepen samen. De Lambermont-
akkoorden worden niet ter discussie gesteld. Wat de plantentuin
betreft, doet er zich echter wel een probleem van continuïteit van het
gezag en de verantwoordelijkheid van de openbare sector voor.
Rekening houdend met de bijzondere wetten betreffende de
institutionele hervormingen moet in ieder geval het advies van de
deelentiteiten worden ingewonnen. Naar mijn persoonlijke mening
spreekt het vanzelf dat de problemen opgelost moeten worden door
de gewesten en de gemeenschappen. Ik kan mij niet voorstellen dat
het samenwerkingsakkoord het probleem van het personeel of van de
toegankelijkheid van de verzamelingen niet zou oplossen. Over een
reeks punten moet nog worden onderhandeld door de
gemeenschappen en de gewesten.

Ik verwacht dit samenwerkingsakkoord, maar ik geef toe dat veel
problemen nog op een oplossing wachten. Dat hangt af van de wil van
de gewesten en gemeenschappen. Ik zal het dossier volgen met
waakzaamheid en aandacht.
04.02 Charles Picqué, ministre:
La loi spéciale contient une liste de
19 établissements scientifiques qui
relèvent de la compétence
fédérale. Cette liste ne peut être
modifiée sans l'avis unanime des
Régions et Communautés.
Jusqu'à la conclusion de l'accord
du Lambermont, l'Agriculture
comptait cinq établissements
scientifiques. Trois d'entre eux ont
été transférés aux Régions, à
savoir les centres de recherche
agronomique de Gembloux, de
Gand et de Tervuren.

Le Jardin botanique de Meise fait
l'objet d'un accord de coopération
entre les Régions. Cet accord
n'est pas encore finalisé. Les
décisions du Lambermont ne sont
pas remises en question. Meise
constitue certes un problème. On
ne sait pas encore avec précision
quelle autorité fédérale doit
exercer la tutelle sur le Jardin
botanique. J'attends l'avis des
Régions. Il leur appartient de
résoudre de nombreux problèmes,
notamment les questions relatives
au personnel et à l'accessibilité.
Un jardin jouissant d'une
réputation internationale doit rester
accessible à chacun. Je suis ce
dossier de près.
04.03 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de minister, ik heb goed
geluisterd. Ik begrijp het niet goed. Het akkoord is nog steeds niet
afgerond. Na bijna een jaar blijft mijn vraag waarom? Wie wringt hier
tegen? De problemen die men hier schetst inzake personeel, zijn in
het akkoord verholpen. Het personeel krijgt hetzelfde statuut en zeker
niet iets dat slechter is dan vandaag; die mensen zijn daar tevreden
mee. De toegankelijkheid is expressis verbis in het akkoord geregeld:
het is nogal evident dat een instelling in Vlaanderen toegankelijk is
voor alle Belgen en voor alle mensen van waar ook ter wereld, en dat
04.03 Ferdy Willems (VU&ID):
Pourquoi ce dossier n'est-il pas
encore réglé après un an?
L'accord règle la question du
personnel et de l'accessibilité
générale au public et aux
scientifiques. Un autre problème
se pose donc manifestement.
15/01/2002
CRIV 50
COM 628
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
hetzelfde geldt voor Wallonië. Het is evident dat een
wetenschappelijke instelling van dit niveau toegankelijk is voor
iedereen, voor wetenschappers van de drie taalgemeenschappen en
van de hele wereld; het tegendeel zou absurd zijn. Dat staat
uitdrukkelijk in de tekst. Daar zit dus niet het echte probleem. Als
verstandige mensen die alles al op papier hebben gezet een jaar na
datum de eenvoudige dingen die al geregeld zijn niet kunnen
realiseren, dan is er een probleem. Als ik vaststel dat de Vlaamse
minister van Cultuur, Bert Anciaux, een paar dagen na de
persberichten van december stelt dat er voor hem geen probleem is
en dat hij binnen enkele dagen een oplossing verwacht, blijf ik bij mijn
vraag: wat scheelt er? Ik weet het niet.
04.04 Minister Charles Picqué: Mijnheer Willems, ik weet niet of er
overeenstemming is over een of andere zaak, dat is iets tussen de
gemeenschappen.
04.04 Charles Picqué, ministre:
Peut-être les avis des
Communautés divergent-ils.
04.05 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de minister, de volgens u
moeilijk te regelen punten zijn al geregeld. Waarover struikelt men
dan?
04.06 Minister Charles Picqué: Dat weet ik niet.
04.07 Ferdy Willems (VU&ID): Dit noemt men de dialoog der doven.
04.08 Minister Charles Picqué: Die vraag moet in het Vlaams
Parlement en in het Waals Parlement worden gesteld.
04.08 Charles Picqué, ministre:
Cette question devrait être posée
au Parlement flamand et au
Parlement wallon.
04.09 Ferdy Willems (VU&ID): Toch daar, dus.
04.10 Minister Charles Picqué: Ja. Is dat al gebeurd? Nee, denk ik.
04.11 Ferdy Willems (VU&ID): Wat u nu zegt, vermoedde ik al.
04.12 Minister Charles Picqué: Men is misschien op iets gestuit, ik
weet het niet.
04.13 Ferdy Willems (VU&ID): Ik zal het u in het Frans antwoorden:
petit pays, petits esprits.
04.14 Minister Charles Picqué: Klein land, kleine geesten.
04.15 Simonne Creyf (CD&V): Dit ligt mee aan de basis van
Lambermont.
04.16 Minister Charles Picqué: Er wordt verondersteld dat de
politieke overheden aan Vlaamse en Waalse zijde het eens zijn om
een samenwerkingsakkoord tot een goed einde te brengen.
04.17 Ferdy Willems (VU&ID): Mijnheer de minister, men antwoordt
na drie maanden niet op een parlementaire schriftelijke vraag, men
antwoordt niet op mijn vragen hier. Mevrouw onderschrijft die vragen
en stelt die nogmaals. U haalt hier een aantal themata aan die
zogezegd het probleem zijn, maar zij zijn niet het probleem. Dat kan
toch niet! Dat is een democratie toch onwaardig. Men voert obstructie
04.17 Ferdy Willems (VU&ID):
On se livre à des manoeuvres
politiques qui portent préjudice à
un établissement scientifique au
rayonnement international.
CRIV 50
COM 628
15/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
achter de gordijnen en naar buiten toe is alles koek en ei. Hier wordt
een spelletje gespeeld dat niet netjes is en dat ons als politici,
Vlamingen of Franstaligen, niet siert. Dit is niet mooi. Dat schaadt
deze instelling die niveau heeft. Waar zijn wij mee bezig?

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van de heer Marcel Hendrickx aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "het vergunningsbeleid inzake de verkoop van
vuurwerk" (nr. 6086)
05 Question de M. Marcel Hendrickx au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur "les autorisations en matière de vente de feux d'artifice"
(n° 6086)
05.01 Marcel Hendrickx (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, de eindejaarsperiode heeft ons andermaal geconfronteerd
met het bijzondere gevaar van het onbeteugeld gebruik van vuurwerk.
Hierbij vallen twee dingen op: enerzijds zijn er misbruiken met de
verkoop in de detailhandel en anderzijds zijn er grove tekortkomingen
in het vergunningsbeleid in België.

U hebt in februari 2000 met een koninklijk besluit en een ministerieel
besluit de bestaande wetgeving proberen te verbeteren, wat u ten
dele ook is gelukt. Toch zijn er nog diverse punten waarop geen
antwoord wordt gegeven. Ik wil u de flagrante tekorten van het
ogenblik even aangeven.

Wanneer iemand de vergunning wordt ontnomen door de gemeente
en de Bestendige Deputatie, dan kan hij in beroep gaan bij uzelf. Aan
Nederlandstalige zijde echter ­ wij hebben daar een zeer concreet
voorbeeld van ­ geniet hij minstens tien maanden het voordeel van
het opschortend effect van zijn beroep, aangezien er op uw diensten
geen Nederlandstaligen werkten om het beroep te behandelen. Dat is
ons tweemaal telefonisch bevestigd. Intussen heeft de politie in
datzelfde dossier reeds viermaal opgetreden. Als lokaal bestuur staat
men machteloos, aangezien de handelaar in beroep is gegaan en u
het beroep niet behandelt.

De controlebevoegdheid van de politie, die tweemaal per jaar ter
plaatse moet gaan, is te beperkt. De politie mag enkel in de winkel en
in de bunker controleren. Handelaars stapelen in al hun privé-
vertrekken het vuurwerk op. Hoeveelheden tot 2.000 kilo vuurwerk
worden gestockeerd in een bewoonde omgeving, in de buurt van een
school, en de politie kan hiertegen niet optreden, tenzij zij over een
huiszoekingsbevel beschikt. De onderzoeksrechter levert echter niet
elke week een nieuw huiszoekingsbevel. Daar moet wat aan
veranderen.

Ik ben ervan overtuigd dat er nog heel wat lopende vergunningen zijn,
waarbij veel te grote hoeveelheden werden toegekend op een
moment dat men nog niet gevoelig was voor de materie. Hierdoor
bestaan er toch, ongeweten, levensbedreigende toestanden in
woonwijken, winkelcentra of in de nabijheid van scholen.

Ik stel vast dat op dit moment de wetgeving en het beleid terzake
falen. Hoe denkt u dat te verhelpen? We zijn nog elf maanden
verwijderd van een nieuwe oudejaarsperiode, de drukste periode. U
05.01 Marcel Hendrickx (CD&V):
L'arrêté royal et l'arrêté ministériel
de février 2000 concernant la
vente de feux d'artifice, inspirés
par de graves accidents survenus
à l'intérieur et à l'extérieur de nos
frontières, sont insuffisants. La
personne qui interjette appel
contre le refus d'octroi d'une
autorisation profite, dans la partie
néerlandophone du pays, du
bénéfice de la suspension du
prononcé pendant au moins dix
mois, les appels ne pouvant être
traités dans de meilleurs délais. La
police n'est pas en mesure
d'exercer pleinement sa
compétence de contrôle, étant
donné qu'elle ne peut pénétrer
dans des locaux habités. Des
stocks immenses de matériel
dangereux y sont donc souvent
entreposés. Les anciennes
autorisations, qui comportent des
risques, ne sont, dans de
nombreux cas, pas adaptées.
Quelles mesures le ministre
prend-il pour mettre un terme à
cette situation extrêmement
dangereuse?
15/01/2002
CRIV 50
COM 628
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
hebt dus nog voldoende tijd.
05.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, in
verband met de controlebevoegdheden moet worden opgemerkt dat
de wet inzake springstoffen nog enkele lacunes vertoont. Allereerst
biedt ze aan geen enkele politiedienst de mogelijkheid om bewoonde
vertrekken te betreden, zelfs niet mits een voorafgaande machtiging
van de politierechter. Een dergelijke mogelijkheid is echter wel
voorzien in bijna alle andere economische wetgevingen.

Inzake mijn bestuur kan ik u bovendien meedelen dat mijn
controleagenten alleen bevoegd zijn om de plaatsen die voor het
publiek toegankelijk zijn te controleren en dus niet de opslagplaatsen.
Dat is alleen mogelijk als mijn controleagenten vergezeld zijn van de
politiecommissaris of van een lid van het schepencollege, wat een
zeer onwerkbare procedure is.

Tevens voorziet de huidige reglementering niet in de mogelijkheid
voor mijn controleagenten om beslag te leggen op het in strijd met de
reglementering verkochte vuurwerk, zodat mijn bestuur in de praktijk
via de omweg van de wet van juli 1991 betreffende de
handelspraktijken tot beslag overgaat. Deze juridische omweg wordt
evenwel niet door alle parketten aanvaard.

Teneinde tegen de volgende eindejaarsperiode op een efficiënte
manier tegen inbreuken op de reglementering te kunnen optreden, is
het absoluut noodzakelijk dat de reglementering op de volgende
punten wordt aangepast. Ten eerste, het invoeren van de
mogelijkheid tot het betreden van de woonvertrekken mits een
huiszoekingsbevel. Ten tweede, het invoeren van de mogelijkheid tot
beslaglegging voor de controleagenten van mijn bestuur. Ten derde,
het verlenen van de bevoegdheid tot het betreden van de
opslagplaatsen aan alle met de controle op deze reglementering
belaste ambtenaren.

Tot slot, kan ik u meedelen dat de vastgestelde lacunes in de
wetgeving evenals de weigering tot samenwerking van bepaalde
lokale politiediensten niet hebben belet dat mijn bestuur in de periode
van 5 tot en met 31 december 2001 zeer belangrijke inspanningen
heeft geleverd. Er werden dan ook niet minder dan 2.200
verkooppunten bezocht, waarbij 133 inbreuken werden vastgesteld
die tot de opstelling van 68 pro-justitia's hebben geleid. Er kan dan
ook bezwaarlijk worden gesteld dat het beleid heeft gefaald, zelfs
indien een aantal wijzigingen van de reglementering nog noodzakelijk
is.

De vergunningen voor de opslagplaatsen voor springstoffen houden
steeds rekening met de bestaande woning op het ogenblik van de
aanvraag. Tijdens de controlebezoeken moeten onze controleagenten
aandacht schenken aan eventuele wijzigingen van de omgeving en
indien nodig voorstellen om de vergunde hoeveelheden te wijzigen.
Dit is vooral van toepassing voor belangrijke opslagplaatsen die door
hun aard reeds ver van de bewoonde gebieden worden opgericht.

Voor de opslagplaatsen van kleinhandelaars in feestvuurwerk, die
over het algemeen in de agglomeratie zijn gesitueerd, zijn de
toegestane hoeveelheden zeer beperkt en is de kans dat de reeds
bebouwde omgeving sterk wijzigt, beperkt. Bijgevolg zijn er weinig
05.02 Charles Picqué, ministre:
La loi sur les explosifs présente
une série de lacunes. En effet, les
services de police ne sont
normalement pas habilités à
pénétrer dans des habitations.
Mes agents de contrôle ne
peuvent contrôler que les lieux
accessibles au public, aucun
entrepôt, à moins qu'ils ne soient
accompagnés d'un commissaire
de police ou d'un échevin. Cette
procédure rend leur travail
impossible. Par ailleurs, mes
agents de contrôle ne peuvent
saisir aucune pièce de feu
d'artifice. Une modification de la
réglementation s'impose donc: il
faut permettre le contrôle de
locaux habités, par le biais d'un
mandat de perquisition, nos
agents de contrôle doivent être
autorisés à saisir les feux d'artifice
et tous les agents de contrôle
devraient pouvoir pénétrer dans
les entrepôts.

Ces lacunes, ainsi que la
collaboration parfois difficile avec
les services de police locaux, n'ont
pas empêché mon service de faire
du très bon travail au cours de la
période de fin d'année et de
dresser 168 procès-verbaux. Il n'y
a donc pas eu de problèmes au
niveau de la politique menée.

Lors de la délivrance des
autorisations, il est tenu compte
des zones d'habitation au moment
de la demande. Les contrôles
doivent conduire à d'éventuelles
adaptations.

Les dépôts de détaillants
contiennent généralement de
petites quantités et sont la plupart
du temps situés dans des zones
d'habitation, de sorte que l'on
rencontre peu de problèmes à ce
niveau.

Les autorisations pour le stockage
de feux d'artifice imposent des
prescriptions très strictes à l'égard
des exploitants. Le respect de ces
CRIV 50
COM 628
15/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
problemen inzake een onaangepaste opslagcapaciteit te verwachten.

In antwoord op de slotvraag betreffende de levensbedreigende
toestanden, herinner ik eraan dat de vergunning voor de opslag van
vuurwerk zeer strikte voorwaarde oplegt die door de uitbater moeten
worden gerespecteerd en die bedoeld zijn om ongevallen te
voorkomen en de gevolgen ervan te beperken.

De politie en de dienst der springstoffen moeten, elk voor de mate
waarin zij bevoegd zijn, de nodige controle uitoefenen opdat de
voorschriften worden nageleefd.
règles fait l'objet d'un contrôle
sévère de la part des services
compétents.
05.03 Marcel Hendrickx (CD&V): Mijnheer de minister, ondanks uw
uitvoerig antwoord blijven er nog heel wat vragen onbeantwoord.

Volgens u zijn uw controleagenten terzake niet bevoegd en moeten zij
worden vergezeld door de politie. Welnu, ook in dat geval moet de
onderzoeksrechter een huiszoekingsbevel afleveren wil men privé-
vertrekken controleren. Een huiszoekingsbevel wordt echter slechts
zelden afgeleverd, wat inhoudt dat de uitbaters, de kleinhandelaars,
een massa producten kunnen opslaan in hun slaapkamer, keuken en
badkamer, zonder dat enige controle mogelijk is. Dat is de
werkelijkheid.

Voorts meen ik dat u zich vergist, mijnheer de minister, als u zegt dat
er zich geen problemen voordoen op het niveau van de kleinhandel.
Immers, precies daar doet het probleem zich voor want die panden,
die soms enorme hoeveelheden vuurwerk bevatten, bevinden zich
meestal in woonwijken, soms zelfs naast een school. In dat verband
haalde ik het voorbeeld aan van de kleinhandel die zich in de
nabijheid van twee scholen bevindt, in een drukke winkelstraat en
waar een enorme hoeveelheid van 2.000 kg vuurwerk wordt
gestockeerd. Bijna de volledige stock bevindt er zich in privé-
vertrekken.

Ik hoor u graag zeggen dat er nog wetswijzigingen zullen
plaatsvinden, maar volgens mij moet er nog worden verdergegaan. In
dat verband stel ik voor om in de vergunning te laten opnemen dat de
verdelers, ook detailhandelaars, teneinde hun vergunning te
verkrijgen, ermee instemmen dat ook hun privé-vertrekken worden
gecontroleerd. Alzo kan het probleem van de noodzakelijke
huiszoeking worden omzeild.

Tot slot, mijnheer de minister, ging u niet in op het feit dat een
ingesteld beroep slechts na tien maand door uw diensten kon worden
behandeld, waardoor de politie minstens tot vier keer toe moest
overgaan tot in beslagname in dezelfde zaak.
05.03 Marcel Hendrickx (CD&V):
Sans mandat de perquisition
délivré par un juge d'instruction,
les locaux privés des petits
commerçants ne peuvent faire
l'objet d'un contrôle. Le stockage,
dans ces locaux, de quantités
importantes de feux d'artifice
représente un réel danger, dans la
mesure où les commerces
concernés sont établis dans des
quartiers résidentiels. L'octroi de la
licence devrait être subordonné au
droit de contrôler l'habitation
privée.
05.04 Minister Charles Picqué: Mijnheer Hendrickx, als ik u goed
begrijp stelt u voor een bijkomende voorwaarde in te voeren, met
name dat de handelaar, alvorens zijn vergunning te verkrijgen, ermee
moet instemmen dat aan de politie de machtiging wordt verleend om
zijn privé-vertrekken te betreden. De mogelijkheden van een
dergelijke piste moeten uiteraard op juridisch vlak worden
geanalyseerd.

Hoe dan ook, ik ben voorstander van een wijziging van de bestaande
regelgeving om de problemen op te lossen.
05.04 Charles Picqué, ministre:
Vous proposez donc que les
intéressés consentent par écrit à
ce que l'on pénètre dans leurs
locaux privés avant que la licence
ne leur soit délivrée. Il s'agit-là
d'une piste de réflexion
envisageable. Quoi qu'il en soit, la
réglementation doit être modifiée.
15/01/2002
CRIV 50
COM 628
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Question de Mme Anne Barzin au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de
la Politique des grandes villes, sur "la faillite de Lernout & Hauspie" (n° 6102)
06 Vraag van mevrouw Anne Barzin aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met Grootstedenbeleid, over "het faillissement van Lernout & Hauspie" (nr. 6102)
06.01 Anne Barzin (PRL FDF MCC): Monsieur le président,
monsieur le ministre, ma question concerne la faillite de la société
Lernout & Hauspie. A ma connaissance et sauf erreur de ma part, les
sociétés privées qui font appel à l'argent du public et sont cotées en
bourse font l'objet de contrôles sévères. Il est clair qu'en ce qui
concerne Lernout & Hauspie, journaux, commentateurs spécialisés et
banques ont continué à pousser le titre à l'achat jusqu'aux toutes
dernières semaines qui ont précédé le 30 novembre 2000, date à
laquelle cette société a obtenu le concordat judiciaire devant le
tribunal du commerce de Ypres.

Cette désinformation généralisée ne peut être due qu'à un manque
d'informations correctes diffusées par les organes qui ont en charge
de contrôler la gestion et la santé financière des institutions privées
qui font appel à l'argent du public.

Selon la presse, il paraîtrait que les réviseurs d'entreprises et l'avocat
de cette société feraient l'objet d'une instruction pénale, ce qui
n'empêche un recours des petits actionnaires abusés contre les
assureurs de ces personnes, dont la responsabilité serait mise en
cause. Je suppose que je ne dois pas insister sur le fait que des
dizaines de milliers d'épargnants ont perdu leurs économies dans ce
désastre financier avec toutes les conséquences humaines que cela
comporte sans compter, pour longtemps, une crise de confiance à
l'égard des investissements boursiers.

En attendant l'issue de l'enquête judiciaire, je souhaiterais savoir
quelles dispositions l'Etat a prises pour identifier les manquements
dans le chef des organes légaux, chargés du contrôle des institutions
qui font appel à l'argent du public, quelles sanctions ont été ou seront
prises à leur égard et quelles dispositions ont été ou seront prises
pour éviter le renouvellement de tels dérapages.
06.01 Anne Barzin (PRL FDF
MCC): Op de beurs genoteerde
privé-ondernemingen die een
beroep op overheidsgeld doen,
zijn aan strenge controles
onderworpen.

In het geval van Lernout &
Hauspie bleven de kranten,
gespecialiseerde commentatoren
en banken bijna tot aan de
vooravond van het gerechtelijk
akkoord het publiek ertoe
aanzetten het aandeel te kopen.
De enige verklaring hiervoor is dat
er een gebrek was aan correcte
informatie door de organen belast
met de controle van de instellingen
die overheidsgeld ontvangen.
Tegen de bedrijfsrevisor en de
advocaat van Lernout & Hauspie
zou een strafrechtelijk onderzoek
lopen.

Welke maatregelen nam de
overheid om de tekortkomingen bij
de wettelijke controleorganen vast
te stellen?

Welke sancties zijn al of zullen
nog worden genomen?

Welke maatregelen werden
genomen om dergelijke
ontsporingen te voorkomen?
06.02 Charles Picqué, ministre: Monsieur le président, je ne voudrais
pas frustrer Mme Barzin, car la préoccupation qu'elle a émise est tout
à fait fondée et légitime. Néanmoins, il serait bon qu'elle pose
également la question au ministre des Finances. Si je partage
pleinement sa préoccupation sur le contrôle de gestion et la santé
financière des institutions, qui font appel à l'argent du public, il
conviendra de poser la question à M. Reynders, puisqu'elle a trait aux
sociétés cotées et au contrôle de celles-ci.

J'attire toutefois son attention sur le fait que, en ma qualité de ministre
de tutelle de l'Institut des Réviseurs des entreprises, j'ai cosigné le
projet de loi sur la "corporate governance" avec MM. Reynders et
Verwilghen. Ce projet devrait être examiné par la commission «droit
06.02 Minister Charles Picqué: U
zou er goed aan doen uw vraag
ook tot de minister van Financiën
te richten, aangezien zij handelt
over de beursgenoteerde
ondernemingen en de controle die
hierop dient te worden
uitgeoefend. De heer Reynders en
ikzelf hebben een
gemeenschappelijk wetsontwerp
inzake
corporate governance
ondertekend dat twee artikels
bevat die de onafhankelijkheid van
CRIV 50
COM 628
15/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
commercial» de la Chambre. Il contient notamment deux articles, qui
visent à renforcer l'indépendance du réviseur d'entreprises. Pour ce
qui me concerne, je ne peux que me limiter au stade actuel du débat.
Je le répète, il faudra poser la question à M. Reynders, sans nier
l'intérêt que je porte à cette problématique, puisque je participe
personnellement à travers le projet "corporate governance" à une
approche de solutions en la matière.
de bedrijfsrevisor moeten
versterken. Ik vind dit weliswaar
een belangrijk probleem, maar
meen dat uw vraag voor de
minister van Financiën is bestemd.
06.03 Anne Barzin (PRL FDF MCC): Monsieur le président, je
remercie le ministre pour cette réponse, même si elle est incomplète.
Je poserai, bien entendu, la question au ministre des Finances. Je
connaissais évidemment l'existence du projet de loi sur la "corporate
governance", puisque des auditions ont déjà eu lieu en commission
«droit commercial», dont je suis membre. J'ai donc pris connaissance
des dispositions relatives à l'indépendance des commissaires
réviseurs. Je ne suis pas entièrement convaincue que les dispositions
proposées permettront d'éviter, à l'avenir, des dérapages tels ceux
que nous avons connus dans cette affaire Lernout & Hauspie.
06.03 Anne Barzin (PRL FDF
MCC): Ik ken het wetsontwerp
inzake corporate governance. Ik
ben er niet helemaal zeker van dat
de voorgestelde bepalingen
ontsporingen zoals bij Lernout &
Hauspie kunnen voorkomen.
06.04 Charles Picqué, ministre: Monsieur le président, en ce qui
concerne les conditions qui devront être fixées en matière
d'incompatibilité, il s'agit déjà d'un très beau débat pour garantir une
totale indépendance des réviseurs d'entreprises. Certes, ce débat est
très important, surtout à un moment où il est question d'actionnariat
salarié et où on en vient à tellement solliciter les ménages et les
consommateurs comme actionnaires d'entreprises.

C'est donc davantage en ma qualité de ministre des Affaires
économiques que de ministre assurant la tutelle sur les sociétés
cotées, que je me prononce: un manque de transparence et de
confiance dans l'actionnariat pourrait avoir des conséquences
économiques graves. Ce sujet n'est nullement étranger à mes
préoccupations et je suivrai le dossier avec attention.
06.04 Minister Charles Picqué:
Dat zou al een mooi debat over de
voorgestelde voorwaarden inzake
onverenigbaarheid opleveren.

Een gebrek aan transparantie en
een gebrek aan vertrouwen bij de
aandeelhouders kunnen zware
economische gevolgen hebben,
daarom volg ik dit dossier met de
grootste aandacht.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de aanwervingsprocedure van de directeur-
generaal bij het ministerie van Economische Zaken" (nr. 6078)
07 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la procédure d'engagement du directeur général auprès
du ministère des Affaires économiques" (n° 6078)
07.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, tijdens het kerstreces verscheen in het Belgisch
Staatsblad de vacature voor directeur-generaal bij het ministerie van
Economische Zaken. Het was een aanwervingprocedure met urgent
karakter. De kandidaturen moesten binnen de tien werkdagen worden
ingestuurd.

Mijnheer de minister, waarom was de aanwerving zo urgent? Kunt u
dat verklaren? Valt deze aanwerving te rijmen met de
Copernicusplannen van de regering en haar personeelspolitiek? Ik
ging ervan uit dat in het kader van de Copernicushervorming
aanwerving moeten gebeuren op basis van assessmentprocedures.
Met uw aanwervingprocedure ontloopt u de nieuwe regeling nog net.
Ik vraag me af of het gelijkheidsbeginsel niet wordt geschonden als
07.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le Moniteur belge a
publié pendant les vacances de
Noël l'offre d'emploi relative à un
poste de directeur général au
ministère des Affaires
économiques. Les candidatures
devaient être transmises dans les
dix jours ouvrables.

Quel est le caractère urgent de
l'offre? Respecte-t-elle la réforme
Copernic qui prévoit une
procédure d'assessment? Le
15/01/2002
CRIV 50
COM 628
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
binnen uw departement sommigen wel aan assessmentprocedures
zullen moeten deelnemen en anderen niet. Ik stel eveneens vast dat
er nog heel wat vacatures zijn binnen uw departement. Deze vacature
wordt bij urgentie volgens de oude procedure ingevuld, andere niet.
Waarom dit verschil? Wat is het verschil met de vacatures die wel
aan een assessmentprocedure worden onderworpen?
principe d'égalité n'est-il pas violé?
Pourquoi n'applique-t-on pas la
même procédure en ce qui
concerne les autres postes
vacants? En quoi les recrutements
qui se font par le biais de la
procédure d'assessment diffèrent-
ils de celui-ci?

07.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
wens te beklemtonen dat de vacature niet urgent is. Overeenkomstig
de bepalingen terzake in het statuut van de staatsambtenaren moet
elke vacature voor mijn departement in het Belgisch Staatsblad
verschijnen. Kandidaten beschikken over 10 werkdagen om hun
belangstelling te laten blijken. In dit geval is er niet in een afwijking
voorzien. In de selectieprocedure zal er evenmin sprake zijn van
urgentie.

U verwijst naar het Copernicusplan en de assessmentprocedures die
er betrekking op hebben. De nieuwe structuur van mijn departement,
een federale openbare dienst voor Economische Zaken, Middenstand
en Energie was geenszins het voorwerp van enige publicatie in het
Staatsblad vermits deze federale openbare dienst nog steeds door de
diensten van mijn collega, de minister van Openbaar Ambt wordt
voorbereid. Bovendien ­ de onderhandelingen met de vakbonden zijn
nog niet begonnen ­ verbaast het me dat de regeringscollega vorige
week in zijn antwoord op uw vraag daar niet op gewezen heeft. Op dit
ogenblik kan ik me niet aansluiten bij de procedure van het
Copernicusplan omdat de voorzitter-manager van het directiecomité
nog moet worden aangeduid. De aanwerving van een directeur-
generaal kan slechts worden opgestart als de voorzitter-manager is
aangesteld.

We zijn nog niet toe aan de aanstelling van de voorzitter-manager. Ik
beschik over geen enkele precieze timing.

Tegelijkertijd ontzegt men aan het bestuur Handelsbeleid, één van de
acht algemene directies van het Ministerie van Economische Zaken,
een directeur-generaal. Gelet op het belang van de materie is die door
de administratie samengesteld uit een tiental diensten. Ik denk onder
meer aan de diensten Prijzen, Mededinging, Industrieel Eigendom en
Verzekeringen. Het is dan ook onontbeerlijk om binnen een redelijke
termijn een directeur-generaal te benoemen.

In elke belangrijke administratie moet een minister zich tot een
gesprekspartner kunnen wenden die over het gezag en de macht
beschikt, die hem door de functie van directeur-generaal worden
toegekend. Mijn verantwoordelijkheid bestaat erin ervoor te zorgen
dat de administraties van mijn departement goed worden bestuurd.
Het Copernicus-plan heeft overigens voor de toekomst niets anders
voor ogen. Ik zie dus niet in waarom de beslissing niet zou stroken
met de regeringspolitiek die op het gebied van het personeelsbeleid
wordt gevoerd.

Wat de maatregelen van het Copernicus-plan op het vlak van de
aanstelling van de managers betreft, zie ik geen enkel probleem. Op
welke wijze kan een door een algemene directie beheerde
07.02 Charles Picqué, ministre:
L'offre d'emploi n'était pas
urgente. Toutes les offres d'emploi
paraissant au Moniteur belge
laissent aux candidats dix jours
ouvrables pour réagir. Le présent
cas ne déroge donc pas à la
procédure en vigueur. L'urgence
ne sera pas davantage invoquée
lors de la procédure de sélection.
La nouvelle structure de mon
administration n'a donné lieu à
aucune publication au Moniteur
belge
. Les négociations avec les
syndicats n'avaient pas encore
commencé.

Je ne suis pas encore en mesure
de mettre en oeuvre la procédure
Copernic. Le manager-président
du Comité de direction n'a, en
effet, pas encore été désigné.
Dans le même temps, on prive
l'Administration de la Politique
commerciale d'un directeur
général. Il était indispensable de
nommer le directeur général d'un
service aussi important dans des
délais raisonnables.

Je suis responsable de la bonne
administration de mes services,
bonne administration qui constitue
également l'objectif de la réforme
Copernic. Je ne vois donc pas en
quoi mon approche ne cadrerait
pas avec la politique du
gouvernement. Il n'existe aucune
contradiction entre cette procédure
par laquelle un service est dirigé
par une direction générale et la
réforme Copernic qui a recours
aux épreuves de sélection et
d'assessment. Le mandat de
manager est ouvert à tous et donc
également aux candidats
externes. La candidature des
directeurs
généraux
qui ne
CRIV 50
COM 628
15/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
administratie de door de regering voorziene selectie- en
assessmentproeven in de war sturen? Het mandaat van manager
staat open, zowel voor kandidaten die deel uitmaken van de
administratie als voor externe kandidaten. De huidige directeurs-
generaal, die zich ofwel niet aanbieden voor de proeven ofwel er niet
in slagen, zullen worden verwijderd.

Om het eerste deel van mijn antwoord op uw vraag af te ronden, kan
ik nog het volgende zeggen. De procedure die ik volg, maakt de
vacature bekend van een functie van directeur-generaal waarvoor
zich enkel de statutaire ambtenaren kunnen inschrijven die op zijn
minst een functie van rang 15 bekleden in de administratie of de
instellingen van openbaar belang. In de Copernicus-hervorming
behoort de benoeming van de directeurs-generaal tot de
prerogatieven van de minister en van de voorzitter van het
directiecomité. Aan een administratie geen directeur-generaal
toekennen, zou een bewijs van laksheid en immobilisme betekenen.
Ik maak gebruik van de middelen waarover ik beschik, want een
administratie moet werken, de Europese richtlijnen moeten worden
omgezet en de dossiers moeten worden behandeld.

Het spreekt vanzelf dat in afwachting van de Copernicus-hervorming
de diensten niet verlamd mogen worden.
réussiront pas les épreuves sera
rejetée.

Dans la procédure que j'ai mise au
point, une fonction de directeur
général est déclarée vacante et
seuls les fonctionnaires statutaires
disposant du grade approprié
pourront s'inscrire. Dans le cadre
de la réforme Copernic, le ministre
et le président du comité de
direction désignent le directeur
général. Mais tant que cette
réforme n'est pas encore devenue
réalité, il faut assurer le
fonctionnement de l'administration.
Sans directeur général,
l'administration sombrerait dans
l'immobilisme.
07.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Ik denk dat u hier een
verhaal opdist, dat niet met de waarheid strookt, mijnheer de minister.
Dit heeft niets te maken met het voorkomen van laksheid of
immobilisme of met het zo snel mogelijk functioneren van de
diensten. Er zijn verschillende vacatures op uw departement, maar
toevallig deze vacature wordt er uitgepikt om ze nog snel volgens de
oude procedure ingevuld te krijgen. U hebt een mannetje klaarstaan.
Ik zal geen namen noemen, maar ik kan hem donderdag, tijdens de
plenaire vergadering, bij wijze van spreken een enveloppe geven.
Wanneer de publicatie in het Staatsblad terechtkomt, zullen we de
enveloppe gezamenlijk opendoen en we zullen zien dat het die naam
is. Dit is de realiteit zoals u ze kent, mijnheer de minister. Dit is ook de
realiteit zoals uw collega Van den Bossche ze kent. Daarom heeft
minister Van den Bossche, die verbaasd was over de publicatie in het
Staatsblad, er in zijn antwoord op mijn vraag ook zo expliciet naar
verwezen. Hij insinueerde duidelijk dat iedere minister over zijn eigen
moraliteit beschikt. Ik stel vast dat u beschikt over de moraliteit van de
politieke benoeming om nog snel mensen te parachuteren.

Indien het inderdaad zo relevant is dat er snel leiding is binnen uw
departement, suggereer ik dat de voorzitter van uw directiecomité, per
definitie en per kerende, de procedure zo snel mogelijk opstart om de
benoeming te voltrekken. Het is die dame of die heer die uiteindelijk
met zijn of haar personeel moet verderwerken om een goede werking
van uw ministerie mogelijk te maken. Als u stelt dat hier formeel geen
dringend karakter aanwezig is, was er ook geen reden om gebruik te
maken van de oude procedure, temeer omdat vele van uw collega's
op dit ogenblik ambten en mandaten van het niveau van directeur-
generaal openstellen via de procedure van Selor en dus volgens de
nieuwe procedure en assessments.
07.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le ministre raconte une
belle histoire pour masquer la
réalité. Cette procédure ne vise
nullement à empêcher le laxisme
et l'immobilisme. De tous les
emplois vacants, un seul, destiné
à un protégé du ministre Picqué,
est épinglé. Le ministre Van den
Bossche est manifestement au
courant de la situation car il a
déclaré que chaque ministre a sa
morale personnelle. La morale du
ministre Picqué est celle de la
nomination politique et du
parachutage.

S'il était si urgent d'assurer la
direction du ministère, le ministre
aurait dû lancer la procédure
devant le président du comité de
direction.

S'il n'y avait, en revanche, aucun
caractère d'urgence, le ministre
aurait pu mettre en oeuvre la
nouvelle procédure du SELOR qui
prévoit un assessment.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15/01/2002
CRIV 50
COM 628
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
08 Vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de leiding van de federale wetenschappelijke
instellingen" (nr. 6111)
08 Question de Mme Frieda Brepoels au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la direction des établissements scientifiques fédéraux"
(n° 6111)
08.01 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, ik wil enkele vragen stellen over de leiding van de
federale wetenschappelijke instellingen. De laatste jaren zijn
topmensen uit die instellingen vaak vervangen of zijn nieuwe functies
ingevuld.

Klopt het dat zes van de tien betrekkingen van directeur eind 2002 of
begin 2003 vacant zijn omdat de titularissen met pensioen gaan?

Wanneer worden die betrekkingen vacant verklaard? Zowel vroeger
als nu zijn wij vaak met overgangssituaties geconfronteerd.

Krijgen de nieuwe directeurs een mandaatfunctie of krijgen zij een
zogenaamde normale benoeming tot hun pensioenleeftijd? Minister
Daems heeft dat volgens mij zo geregeld voor de Regie der
Gebouwen.

Zijn er adviesorganen die een statutair advies over die kandidaturen
moeten geven? Wanneer zullen die adviezen worden gegeven?

Volgens mij is het belangrijk dat de continuïteit van de dienst
verzekerd wordt. Die nieuwe directeurs zouden eigenlijk al benoemd
moeten zijn op het moment dat hun voorganger met pensioen gaat.
Welke maatregelen hebt u genomen om dat plan te realiseren?
08.01 Frieda Brepoels (VU&ID):
J'ai une série de questions à poser
sur la direction des établissements
scientifiques fédéraux. Est-il exact
que six postes de directeur vont
bientôt se libérer? Quand seront-
ils déclarés vacants? Les
nouveaux directeurs seront-ils
nommés normalement ou pour un
mandat? Qui doit donner son avis
à propos de ces nominations?
Quelles mesures seront prises
pour veiller à ce que les nouveaux
directeurs soient nommés au
moment du départ de leurs
prédécesseurs?
08.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Brepoels, ik bevestig dat zes van de directeurs van de federale
wetenschappelijke instellingen voor het jaareinde van 2002 met
pensioen gaan.

Wij hopen dat wij die betrekkingen per mandaat kunnen toekennen,
zoals geldt voor de andere hoge functionarissen onder de
Copernicus-hervorming.

De gemeenschappelijke wetenschappelijke raad, dus de raadgevende
instantie zoals voorzien in de statuten van de federale
wetenschappelijke instellingen, heeft in oktober 2001al een profiel van
de functies opgesteld Die profielen hebben wij nog niet gepubliceerd
om in overeenstemming te blijven met de Copernicus-hervorming.

Gelet op de continuïteit van de openbare dienst hebben wij binnen
onze bevoegdheden alles in het werk gesteld om het vacant komen
van functies te vermijden. De Copernicus-hervorming brengt nog
enige onzekerheid met zich mee, maar in ieder geval mag een
afdelingshoofd de vacante directeurspost altijd vervangen.

Dat was in het verleden het geval voor het Koninklijk Museum voor
Midden-Afrika waar de heer Maréchal en vervolgens de heer Tack, de
heer Van Audenaert heeft vervangen. Ook in de Koninklijke
Bibliotheek verving het afdelingshoofd in 1992 de hoofdconservator
gedurende de benoemingsprocedure.
08.02 Charles Picqué, ministre:
Fin 2002, six directeurs des
établissements scientifiques
fédéraux prendront en effet leur
retraite. Nous entendons utiliser un
système de mandats pour pourvoir
à ces emplois vacants. Le Conseil
scientifique a déjà établi un profil
des fonctions mais celui-ci n'a pas
encore été publié, étant donné que
l'on attend le plan Copernic. Nous
voulons, en tout état de cause,
éviter qu'une fonction ne reste
inoccupée. Un chef de section
pourra occuper le poste vacant
pendant la procédure de
nomination.
CRIV 50
COM 628
15/01/2002
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
08.03 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de minister, het klopt
inderdaad dat een afdelingshoofd die functie altijd kan invullen, maar
het is niet echt een ideale situatie. Het kan slechts in uitzonderlijke
gevallen van toepassing zijn. Omdat u op de hoogte bent van het feit
dat zes van de tien mensen vertrekken, zou u de procedure zo snel
mogelijk moeten kunnen laten verlopen, zodat de overgang zonder
problemen verloopt.

Mijnheer de minister, ik begrijp dat het hier over een mandaat gaat.
Weet u ook of het voor de Regie der Gebouwen over een mandaat of
over een gewone benoeming gaat? Gaat het daar om een
uitzonderingssituatie?
08.03 Frieda Brepoels (VU&ID):
Un chef de section peut, en effet,
occuper la fonction de directeur
dans des circonstances
exceptionnelles. Il faut achever la
procédure le plus rapidement
possible dans la mesure où 6
postes sur 10 se libèrent.

S'agira-t-il d'un mandat ou d'une
nomination classique?
08.04 Minister Charles Picqué: De huidige, voorlopige toestand is
uiteraard niet echt ideaal voor de procedure. U hebt het voorbeeld van
de Regie der Gebouwen aangehaald. Ik kan u daarop geen antwoord
geven. Ik weet niet of daarvoor dezelfde procedure geldt.
08.04 Charles Picqué, ministre:
La situation n'est, en effet, pas
idéale. Je ne suis pas en mesure
de répondre à la dernière question
que vous avez posée. Je vais faire
les vérifications nécessaires.
08.05 Frieda Brepoels (VU&ID): Mijnheer de minister, bij de Regie
der Gebouwen gaat het toch ook over een directeur van een
autonome instelling? Daarom vond ik het vreemd dat daar wel een
normale, vaste benoeming tot de pensioenleeftijd geldt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.13 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.13 heures.