KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 627
CRIV 50 COM 627
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
L
ANDSVERDEDIGING
C
OMMISSION DE LA
D
ÉFENSE NATIONALE
dinsdag mardi
15-01-2002 15-01-2002
10:15 uur
10:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer John Spinnewyn aan de
minister van Landsverdediging over "het
wapensysteem MISTRAL" (nr. 5958)
1
Question de M. John Spinnewyn au ministre de la
Défense sur "le système d'arme MISTRAL"
(n° 5958)
1
Sprekers: John Spinnewyn, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: John Spinnewyn, André Flahaut,
ministre de la Défense
Vraag van de heer Olivier Maingain aan de
minister van Landsverdediging over "het
bevorderingscomité van de marine 2001 en het
taalonevenwicht" (nr. 6015)
2
Question de M. Olivier Maingain au ministre de la
Défense sur "le comité d'avancement de la
marine 2001 et les déséquilibres linguistiques"
(n° 6015)
2
Sprekers: Olivier Maingain, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Olivier Maingain, André Flahaut,
ministre de la Défense
Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de
minister van Landsverdediging over
"kinderdagverblijven in legerkazernes en/of
militaire eigendommen" (nr. 5979)
6
Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre
de la Défense sur "les garderies au sein de
casernes et/ou de domaines militaires" (n° 5979)
6
Sprekers: Ludwig Vandenhove, André
Flahaut, minister van Landsverdediging
Orateurs: Ludwig Vandenhove, André
Flahaut, ministre de la Défense
Samengevoegde interpellatie en vragen van
7
Interpellation et questions jointes de
7
- de heer John Spinnewyn aan de minister van
Landsverdediging over "de rekrutering van meer
Franstaligen" (nr. 6065)
7
- M. John Spinnewyn au ministre de la Défense
sur "le recrutement de davantage de
francophones" (n° 6065)
7
- de heer Pieter De Crem tot de minister van
Landsverdediging over "de taalverhouding in het
leger" (nr. 1063)
7
- M. Pieter De Crem au ministre de la Défense
nationale sur "les cadres linguistiques à l'armée"
(n° 1063)
7
- de heer Stef Goris aan de minister van
Landsverdediging over "de uitspraak van de Chief
of the General Staff Willy Herteleer over het
taalevenwicht en de problemen van de
rekrutering" (nr. 6122)
7
- M. Stef Goris au ministre de la Défense sur "la
déclaration du Chef d'Etat-major général
concernant l'équilibre linguistique et les
problèmes de recrutement" (n° 6122)
7
Sprekers: John Spinnewyn, Pieter De Crem,
André Flahaut, minister van Lands-
verdediging, Stef Goris, Robert Denis
Orateurs: John Spinnewyn, Pieter De Crem,
André Flahaut, ministre de la Défense, Stef
Goris, Robert Denis
Moties
20
Motions
20
Vraag van de heer Martial Lahaye aan de minister
van Landsverdediging over "de crash van een F-
16-gevechtsvliegtuig in de buurt van Peer op 8
januari 2002" (nr. 6110)
21
Question de M. Martial Lahaye au ministre de la
Défense sur "le crash d'un avion de combat F-16
dans les environs de Peer, le 8 janvier 2002"
(n° 6110)
21
Sprekers: Martial Lahaye, André Flahaut,
minister van Landsverdediging
Orateurs: Martial Lahaye, André Flahaut,
ministre de la Défense
Samengevoegde vragen van
23
Questions jointes de
23
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van
Landsverdediging over "de herstructurering van
de krijgsmacht" (nr. 6114)
23
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur
"la restructuration des forces armées" (n° 6114)
23
- mevrouw Josée Lejeune aan de minister van
Landsverdediging over "de invoering van één
enkele commandostructuur" (nr. 6120)
23
- Mme Josée Lejeune au ministre de la Défense
sur "la mise en place de la structure unique de
commandement" (n° 6120)
23
Sprekers: Luc Sevenhans, Josée Lejeune,
André Flahaut, minister van
Landsverdediging
Orateurs: Luc Sevenhans, Josée Lejeune,
André Flahaut, ministre de la Défense
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
LANDSVERDEDIGING
COMMISSION DE LA DEFENSE
NATIONALE
van
DINSDAG
15
JANUARI
2002
10:15 uur
______
du
MARDI
15
JANVIER
2002
10:15 heures
______
La séance est ouverte à 10.28 heures par M. Jean-Pol Henry, président.
De vergadering wordt geopend om 10.28 uur door de heer Jean-Pol Henry, voorzitter.
01 Vraag van de heer John Spinnewyn aan de minister van Landsverdediging over "het
wapensysteem MISTRAL" (nr. 5958)
01 Question de M. John Spinnewyn au ministre de la Défense sur "le système d'arme MISTRAL"
01.01 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister collega's, naar verluidt heeft de Inspectie van
Financiën voor de derde keer een ongunstig advies geformuleerd
over het dossier met betrekking tot de aanschaf van thermische
infraroodkijkers voor het wapensysteem Mistral.
Het gaat hier om een aankoop die reeds in 1999 was voorzien. In de
commissie werd toen aangetoond dat ons leger dringende behoefte
had aan een volwaardig luchtafweersysteem.
Momenteel is de ontplooiing van het Mistralsysteem bij de
vredesondersteunende operaties onmogelijk. Sinds de
gebeurtenissen van 11 september heeft Frankrijk zijn
luchtafweersysteem ingezet om de bescherming te verzekeren van
zijn nucleaire installaties. Onze strijdkrachten zouden hier niet aan
kunnen voldoen zoals het hoort.
Door het gebrek aan een systeem om de te onderscheppen
vliegtuigen te identificeren, is het onmogelijk het Mistralsysteem in te
zetten in een multinationaal dispositief wegens het gevaar van vuren
op bevriende troepen. Er is dus een probleem, waarvoor dringend een
oplossing moet worden gevonden.
Het verwondert mij dan ook dat er geen beroep is aangetekend tegen
het uitgebrachte advies van de Inspectie van Financiën. De Algemene
Aankoopdienst die op voortreffelijke wijze tegenargumenten in een
brief heeft uitgewerkt, heeft hier immers om gevraagd. Het enige dat
nog ontbreekt is de handtekening van de dienstwillige minister. De
vraag rijst waarom deze brief niet werd verzonden. De argumenten
van de Aankoopdienst lijken mij in ieder geval aanvaardbaar. Ik kan
dan ook moeilijk begrijpen dat men die laatste stap niet wil zetten.
Waarom werd de minister van Begroting in deze niet gevat? Waarom
01.01 John Spinnewyn (VLAAMS
BLOK): Notre armée a
impérativement besoin d'un
système de défense anti-aérienne
à part entière. Or, l'Inspection des
Finances a, pour la troisième fois,
rendu un avis défavorable quant à
l'acquisition de 72
lunettes
thermiques à infrarouges
MISTRAL pour la force terrestre et
de 8 autres pour la force aérienne.
Un tel système de défense anti-
aérienne permettrait de mieux
protéger nos installations
nucléaires. Pourquoi le ministre du
Budget n'a-t-il pas été consulté à
ce sujet? Pourquoi aucun recours
n'a-t-il été intenté, compte tenu
surtout des arguments du Service
des achats?
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
werd het beroep dat dient te worden beschouwd als aanvulling op de
synthesenota van het gunningsdossier niet overgemaakt?
01.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, collega's, na
kennisname van het derde ongunstig advies van de Inspectie van
Financiën, heeft de Algemene Aankoopdienst mij voorgesteld om in
beroep te gaan bij de minister van Begroting. Mijn beslissing
hieromtrent is nog altijd in beraad.
Voor het overige verwijs ik naar de vergadering van de ad hoc-
commissie Legeraankopen van 18 december 2001 waar deze
identieke vraag van het geachte lid uitvoerig werd beantwoord.
01.02 André Flahaut, ministre:
Après le troisième avis
défavorable de l'Inspection des
Finances, le Service des achats
me conseille d'aller en appel
auprès du ministre du Budget. Je
n'ai encore pris aucune décision à
cet égard. Pour le reste, je vous
renvoie à la séance du
18 décembre de la Commission
des achats militaires.
01.03 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, het
verheugt mij dat uw beslissing in beraad is, maar ik wens toch te
wijzen op het feit dat gevraagd wordt zo vlug mogelijk een beslissing
te nemen, omdat het huidige systeem niet werkbaar is.
01.03 John Spinnewyn (VLAAMS
BLOK): Je me félicite de ce que
votre décision soit en délibéré. Le
système actuel ne donnant pas
satisfaction, j'espère qu'une
décision interviendra rapidement.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Question de M. Olivier Maingain au ministre de la Défense sur "le comité d'avancement de la
marine 2001 et les déséquilibres linguistiques" (n° 6015)
02 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de minister van Landsverdediging over "het
bevorderingscomité van de marine 2001 en het taalonevenwicht" (nr. 6015)
02.01 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): Monsieur le président,
monsieur le ministre, il me revient que le comité d'avancement de la
marine s'est réuni en octobre de l'année dernière. A cet égard, il m'a
été rapporté qu'aucun francophone n'a été sélectionné pour les
grades les plus élevés. Il apparaît désormais que la clef de répartition
60% pour les officiers du rôle linguistique néerlandais/40% pour les
officiers du rôle linguistique français, telle que répondant à l'objectif du
législateur de juillet 1938, n'est pas respectée à l'heure actuelle, ce au
détriment des francophones.
De fait, le nombre d'officiers néerlandophones sélectionnés pour les
grades les plus élevés est devenu supérieur à cette norme:
- Amiraux: 2 néerlandophones 0 francophone en service actif;
- Capitaines de vaisseau: 13 néerlandophones 2 francophones;
- Capitaines de frégate: 17 néerlandophones 8 francophones;
- Capitaines de corvette: 16 néerlandophones -15 francophones.
Les pourcentages totaux sont actuellement de l'ordre de 71,29% pour
les néerlandophones, de 28, 71% pour les francophones au sein de la
Marine.
Ceci confirme bien les tendances déjà observées à ce niveau, au vu
de votre réponse à ma question parlementaire du 18 septembre 2000,
à savoir qu'un déséquilibre important existe au sein de cette force, au
détriment des francophones et ce, à tous les échelons de la
hiérarchie.
De surcroît, il m'a été rapporté que sur les six membres permanents,
02.01 Olivier Maingain (PRL FDF
MCC): Het bevorderingscomité
van de marine kwam in oktober
2001 bijeen. Blijkbaar werd geen
enkele Franstalige geselecteerd
voor de hoogste graden en wordt
de 60/40 verdeelsleutel voor het
gebruik van de talen binnen het
leger momenteel niet
gerespecteerd.
Het leger heeft momenteel geen
Franstalige admiralen in actieve
dienst. Wel beschikt het over 2
Nederlandstalige admiralen, 13
Nederlandstalige en 2 Franstalige
kapiteins-ter-zee, 17 Nederlands-
talige en 8 Franstalige
fregatkapiteins en 16 Nederlands-
talige en 15 Franstalige
korvetkapiteins. De marine telt dus
71,29% Nederlandstalige
onderofficieren en slechts 28,71%
Franstalige onder-officieren. Dit
bevestigt uw antwoord op mijn
parlementaire vraag nr. 92 van
18 september 2000.
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
qui siègent dans les comités d'avancement de la Marine, cinq sont
néerlandophones. Par ailleurs, toutes les autorités de la chaîne
hiérarchique de la Marine (soit cinq échelons) auprès desquelles les
candidats évincés pourraient faire appel de la décision du comité sont
toutes, elles aussi, néerlandophones. Cette situation me semble
déséquilibrée au sein de cette force.
Aussi, M. le ministre peut-il me faire savoir les justifications de droit et
de fait liées à ce déséquilibre persistant sur le plan linguistique au
sein de la Marine et les mesures qu'il compte prendre pour rétablir la
parité linguistique au niveau des comités d'avancement?
Bovendien zijn 5 van de 6 vaste
leden van de bevorderingscomités
van de marine Nederlandstalig en
zijn alle gezagsdragers van de
hiërarchische structuur (vijf
echelons) Nederlandstalig.
Welke juridische en feitelijke
argumenten rechtvaardigen dit
blijvend onevenwicht? Wat zal u
doen om het taalevenwicht binnen
de bevorderingscomités te
herstellen?
02.02 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, l'avantage de ce genre de questions est d'en amener une
autre. Etant donné que toutes les situations sont déséquilibrées, j'en
déduis qu'il y a un certain équilibre. En tout cas, c'est ce vers quoi je
vais tendre.
La répartition linguistique 60N/40F doit être considérée comme un
objectif à atteindre par toutes les forces armées. Je voudrais
simplement que soit bien intégrée la notion selon laquelle, aujourd'hui,
l'armée a renouvelé les bases de son organisation, c'est-à-dire que sa
structure unique permettra peut-être d'éviter des situations qui
peuvent paraître déséquilibrées dans l'un comme dans l'autre sens.
La volonté des responsables tant politiques que militaires je
voudrais me référer au titre du "Standaard" qui parle d'une
organisation révolutionnaire est de permettre plus de transversalité
dans l'organisation de cette nouvelle structure et d'éviter que des
situations déséquilibrées se produisent par l'effet simple de
l'exécution mécanique de progression.
Il importera également de revoir ces comités d'avancement et de
fonctionnement dans le cadre de la structure unique. Dans un souci
de clarté, davantage de postes devront être prévus dans le pot
commun que ce n'est le cas aujourd'hui dans chacune des
spécificités des composantes (mer, air, terre): les artilleurs,
l'infanterie, etc.
L'un des objectifs poursuivis par la nouvelle structure ce point est
d'ailleurs inscrit à l'ordre du jour de la première réunion du conseil
supérieur de la Défense qui aura lieu demain est de revoir le
fonctionnement des comités d'armes. Mais la question que vous
m'avez posée porte sur la dernière réunion organisée sous l'ancien
régime, si vous me permettez l'expression.
Il faut également tenir compte des spécificités et des différentes
composantes existantes. Parmi ces spécificités, on note l'implantation
géographique, la suppression du service militaire, le passage vers
une armée de métier et, en ce qui concerne la marine, le nombre
restreint de francophones. Pour la marine, un rapport de 70% de
néerlandophones et de 30% de francophones est en général
recherché.
L'implantation géographique des bases de la marine se situe en
Flandre orientale. Nous n'y pouvons rien; mais cela changera peut-
02.02 Minister André Flahaut: Het
voordeel van dit soort vraag is dat
er binnen enkele ogenblikken een
vraag volgt over een onevenwicht
dat de andere partij zou treffen. Ik
besluit hieruit dat er toch een
zeker evenwicht is.
Dankzij de enige structuur die het
transversale aspect bevordert,
zullen waarschijnlijk
onevenwichten kunnen worden
voorkomen. De
bevorderingscomités moeten
waarschijnlijk in het licht daarvan
worden herbekeken.
Er moet echter rekening worden
gehouden met bepaalde
specifieke kenmerken, zoals de
wet van het kleine aantal bij de
marine, waar een 70/30-
verhouding wordt nagestreefd. Het
feit dat de bases van de marine
vooral aan de kust zijn gevestigd
heeft een invloed op de
aantrekkingskracht van dat
krijgsmachtonderdeel bij de
Franstaligen.
De totale percentages met
betrekking tot de verdeling naar
taalrol bij de marine hebben een
rechtstreekse weerslag op de
bevorderingscomités. De
verhouding van het aantal
kandidaten die in 2001 in
aanmerking werden genomen voor
het comité hoger officier bedroeg
75% Nederlandstaligen tegen 25%
Franstaligen. Ik wijs erop dat de
rekruteringscriteria de jongste
jaren fors werden verbeterd.
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
être grâce au réchauffement de la température! Le côté attractif de
cette force diminue pour les francophones à cause de la distance qui
existe entre leur domicile et le lieu de travail.
En outre, il faut remarquer qu'il n'y a pas d'enseignement en français
pour les enfants. L'éloignement géographique du reste de la famille
fait également en sorte que les francophones sont moins enclins à
déménager vers la Flandre. Nous vivons dans un pays particulier
puisque, malgré le fait qu'il y a peu de kilomètres entre le nord et le
sud, les gens ont énormément de difficulté à accepter la mobilité en
matière d'emploi.
Ces pourcentages de la répartition linguistique à la marine
s'expliquent donc ainsi et ils ont un effet direct sur les comités
d'avancement "ancien système".
La répartition du nombre des candidats retenus pour le comité
"officiers supérieurs" en 2001 correspondait à 75% de
néerlandophones et 25% de francophones. Après avoir été
responsable du département de la Fonction publique pendant quatre
ans et étant à présent chargé de la Défense, je puis vous dire que les
critères retenus par les comités de sélection et les comités d'armes
se sont fort améliorés. Une expertise importante existe pour la
promotion du personnel au sein du département de la Défense.
Si le nombre de candidats et de personnel francophones était plus
important, nous constaterions sans doute également un nombre plus
important de francophones parmi les rangs supérieurs. Mais une
représentation plus importante signifie un recrutement plus élevé
parmi les francophones. Or, ce recrutement est lui-même freiné. En
effet, comme je l'ai dit tout à l'heure, nous vivons dans un pays
particulier. Des jeunes s'engagent au sein de l'armée. Sans rejoindre
ce qui a été fait pour la police fédérale, nous prenons des dispositions
pécuniaires pour rendre le métier attractif et en faire une entreprise
moderne. Nous prenons également des dispositions en vue d'une
"éco-mobilité" et une amélioration de l'encadrement du travail. Malgré
cela, force est de constater qu'il y a peu de réponse positive de la part
de la partie néerlandophone du pays; peu de jeunes souhaitent
s'engager dans l'armée. Nous continuons malgré tout à faire des
efforts. Le département de la Défense déploie des efforts
considérables pour se rendre dans les écoles et dans les entreprises.
Certains parlementaires ici présents m'ont accompagné dans les
provinces. Nous avons prévu des formations professionnelles dans
les écoles afin que les jeunes découvrent le milieu militaire pour
éventuellement s'y engager par la suite.
Les chiffres sont en légère amélioration. Il faudra donc poursuivre nos
efforts car les résultats ne sont pas encore satisfaisants.
Il est nécessaire de veiller au respect des équilibres. Mais je ne peux
que constater, comme l'a d'ailleurs fait mon chef d'état-major général,
le nouveau "chief of defense", que l'on risque de se retrouver à un
certain moment devant une impasse.
Je voudrais ici reprendre l'image que j'ai un jour utilisée. Ainsi, je
prenais l'exemple d'une gare d'autobus où est stationné un autobus
de quarante places. Ce bus, qui a en outre une destination, est
bondé. Pourtant, beaucoup de personnes se trouvent encore sur le
Het aantal Franstalige kandidaten
kan enkel maar worden
opgetrokken door meer Frans-
taligen te rekruteren, wat dus zal
uitmonden in een hoger aantal
Franstalige hogere officieren. Die
rekrutering van meer Franstaligen
wordt echter afgeremd. Ons land
vertoont bijzondere kenmerken.
Wij willen de professionalisering
van het leger bevorderen, meer
mensen rekruteren en de
arbeidsomstandigheden
verbeteren. Wij moeten echter
vaststellen dat er weinig respons
komt vanuit het Franstalige
landsgedeelte. Het evenwicht
moet worden gerespecteerd, maar
op een bepaald ogenblik dreigt
men in een impasse te zullen
verzeilen. Bij de marine waren er
minstens evenveel vacante
betrekkingen voor Franstaligen als
voor Nederlandstaligen. Wat de
effectieve indiensttredingen
betreft, heeft de situatie er altijd
anders uitgezien en komt men uit
op een totale verhouding 56/44.
Die verhouding kan enkel
verbeteren via een intensievere
rekrutering in het zuiden des
lands. Dank zij de nieuwe structuur
zullen wij tot evenwichtiger
oplossingen kunnen komen.
Momenteel ben ik echter verplicht
mij aan het advies van de militaire
comités te houden.
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
quai et voudraient y monter. A côté de ce bus, se trouve un autre bus
de 60 places ayant la même destination. Peu de gens s'y trouvent et
pourtant les gens restant sur le quai ne sont pas autorisés à y monter.
Mon bon sens "agricole" me fait dire qu'il y a là quelque chose qui ne
va pas ou en tout cas qui ne nous permet pas d'atteindre l'objectif
fixé. C'est là un élément constant inhérent à notre pays. Telle est
notre façon d'être. Je répète que, pour que l'armée fonctionne
correctement, des équilibres doivent y être respectés. C'est ce que je
fais, notamment dans le cadre de la mise en place de la nouvelle
structure.
Pour revenir sur la marine, le recrutement, qui a eu lieu durant des
cinq dernières années, prévoyait autant, voire plus de places pour les
francophones que pour les néerlandophones, mais l'incorporation a
toujours donné des résultats inverses. Ainsi, durant ces cinq ans, la
répartition linguistique du recrutement, toutes catégories confondues,
fut de 56% de néerlandophones pour 44% de francophones.
Toutefois, ces données ne tiennent pas compte de l'attrition après
l'incorporation.
Cela signifie que seul un recrutement plus intensif dans la partie sud
du pays pourrait conduire à une amélioration. Cependant, il faut
craindre que l'effet positif éventuel ne soit pas proportionnel à l'effort
fourni.
Comme je vous l'ai dit, nous allons, dans le cadre de la nouvelle
structure, continuer à travailler dans le souci du maintien de cet
équilibre car c'est là la condition si l'on veut que les choses
fonctionnent correctement et durablement. Il est évident que ce
dernier comité d'armes ne donnait pas les résultats allant dans le
sens de cet équilibre, mais toujours est-il que les critères étaient bien
présents. J'ai donc été obligé de les acter. Sinon, il est inutile de
réunir des personnes autour d'une table en leur demandant de fournir
un travail sérieux. Vous devez savoir que je suis tenu de tenir compte
des ces résultats.
02.03 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): Monsieur le président, je
remercie M. le ministre pour les explications qu'il m'a données, même
si j'avais déjà connaissance d'un certain nombre d'entre elles.
J'ai pris acte avec intérêt de ses réflexions et propositions pour
l'avenir.
Il importe effectivement de ne pas décourager les francophones qui
s'engagent dans la marine et qui ont la volonté d'y faire carrière. En
effet, si on veut tenter d'atteindre l'objectif que vous avez justement
rappelé relatif à la proportion 60-40, il faut que ceux qui, du côté
francophone, font face à de nombreuses difficultés, notamment
relatives au changement de régime linguistique et qui font l'effort de
s'établir dans une autre région et même parfois d'inscrire leurs
enfants dans les écoles de cette région etc., ne soient pas
découragés dans leur carrière militaire. Il faut qu'ils puissent bien
entendu bénéficier des chances équivalentes à celles offertes aux
officiers néerlandophones et accéder à des promotions dans un esprit
de justice et d'équité.
02.03 Olivier Maingain (PRL FDF
MCC): Mij dunkt dat we alles in het
werk moeten stellen opdat de
Franstaligen niet afgeschrikt
zouden zijn van een loopbaan bij
de marine. Wie immers bereid is
een hele reeks moeilijkheden het
hoofd te bieden, zoals bijvoorbeeld
een verhuizing naar een ander
Gewest, moet dezelfde kansen
krijgen als een Nederlandstalige
officier.
02.04 André Flahaut, ministre: Il n'est bien entendu pas question ici 02.04 Minister André Flahaut:
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
d'accorder des privilèges dans un sens ou dans un autre.
Mais il faut également tenir compte du fait que notre marine étant très
liée à la marine neérlandaise, beaucoup de prestations sont
effectuées à Den Helder, qui est encore plus éloignée que Zeebrugge
ou Ostende. Certains doivent donc s'expatrier. Et force est de
constater que l'intégration sera de plus en plus forte au fur et à
mesure que l'Europe se construira. Un jour, nous aurons sans doute
une marine européenne, ce qui ne me dérange nullement.
Uiteraard moet iedereen dezelfde
kansen krijgen. Maar de integratie
van onze marine in de
Nederlandse marine gaat zeer ver,
en Den Helder ligt nog een stuk
verder weg dan Zeebrugge.
Er komt een Europese marine tot
stand door een toenemende
integratie, en dat vind ik een
heuglijke evolutie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03 Vraag van de heer Ludwig Vandenhove aan de minister van Landsverdediging over
"kinderdagverblijven in legerkazernes en/of militaire eigendommen" (nr. 5979)
03 Question de M. Ludwig Vandenhove au ministre de la Défense sur "les garderies au sein de
casernes et/ou de domaines militaires" (n° 5979)
03.01 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, ik heb een korte vraag over de eventuele oprichting van
kinderdagverblijven in legerkazernes en/of militaire eigendommen. Ik
heb daarover anderhalf jaar geleden ook een vraag gesteld. Ik zou
vandaag de actuele stand van zaken willen vernemen.
Volgens een van de punten in uw beleidsprogramma zouden op een
aantal plaatsen kinderdagverblijven worden opgestart, eventueel in
samenwerking met de burgerlijke overheid. Toen de eerste concrete
plaatsen werden bekendgemaakt, zei u ook dat een verdere studie
werd uitgevoerd om na te gaan waar nog kinderdagverblijven konden
worden opgericht.
Ten eerste, mijnheer de minister, werden door het behoefteonderzoek
nog meer zaken duidelijk? Zijn er nog openingen van
kinderdagverblijven op til?
Ten tweede, anderhalf jaar geleden vroeg ik ook naar de situatie in
Sint-Truiden. Ondertussen is er in het kader van de legerhervorming
de mogelijke uitbreiding van de technische school van Saffraanberg in
Sint-Truiden. Zijn er concrete plannen voor de Saffraanberg of Sint-
Truiden?
03.01 Ludwig Vandenhove
(SP.A): L'année dernière, le
ministre a émis l'idée d'organiser
des crèches dans les casernes de
l'armée et/ou les propriétés
militaires. Ces crèches seraient
accessibles aux enfants de civils.
Dans une lettre adressée aux
villes et communes candidates, le
ministre annonçait des études
complémentaires. Où en sont ces
études? L'initiative reste-t-elle
ouverte aux militaires et aux civils?
Combien de projets ont-ils déjà été
lancés et combien sont-ils prévus?
À Saint-Trond, le besoin d'une
crèche est criant en raison de
l'élargissement de l'école
technique de Saffraanberg et la
réoccupation d'une partie de la
base militaire de Brustem. Le
ministre va-t-il tenir compte de ces
besoins?
03.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, collega's, het
behoefteonderzoek naar crèches in de militaire kwartieren werd
afgerond in april 2001. In eerste instantie is het de bedoeling
bedrijfscrèches te openen. Samenwerking met de burgersector en de
gemeenten is echter niet uitgesloten.
De crèche van Neder-over-Heembeek is operationeel sedert
december 2000. In Leopoldsburg en Marche-en-Famenne zijn
crèches operationeel sedert september 2001.
Momenteel wordt gewerkt aan een project voor bijkomende crèches
in Zeebrugge voor de marine, in Evere voor het hoofdkwartier en in
Beauvechain. De opening ervan is voorzien in de tweede helft van dit
03.02 André Flahaut, ministre:
L'étude relative aux besoins en
crèches des quartiers militaires a
été clôturée en avril 2001.
L'objectif est d'ouvrir des crèches
d'entreprise mais nous n'excluons
pas de collaborer avec le secteur
civil.
La crèche de Neder-over-
Heembeek a été ouverte en
décembre 2000. Des crèches ont
été ouvertes en septembre 2001 à
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
jaar.
Een crèche in de Saffraanberg staat momenteel niet op het
programma. Bij de enquête in 2001 bleken er immers slechts drie
geïnteresseerden te zijn: twee personen van de Koninklijke
Technische School en één persoon uit de omgeving. U zult begrijpen
dat ik in eerste instantie de voorkeur geef aan kwartieren waar een
duidelijke en voldoende behoefte bestaat.
Bourg-Léopold et à Marche-en-
Famenne. D'autres le seront à
Zeebrugge, Evere et Beauvechain.
Aucune crèche n'est prévue à
Saffraanberg. L'étude effectuée en
2001 a en effet montré que trois
personnes seulement étaient
intéressées. Je donne la priorité
aux quartiers où il existe une réelle
demande.
Il est évident que le regroupement d'activités à Saffraanberg, et
particulièrement des activités d'enseignement, présente l'avantage de
répondre à une demande. A ce propos, le plan que nous avons
inauguré hier évoluera certainement. Selon le constat qui sera fait, on
pourra éventuellement revoir certaines choses mais j'insiste
beaucoup sur la nécessaire collaboration avec les autorités locales.
Om de hergroepering van de
schoolactiviteiten tot een goed
einde te kunnen brengen, is het
van belang dat we op de
medewerking van de lokale
overheden kunnen rekenen.
03.03 Ludwig Vandenhove (SP.A): Mijnheer de minister, ik dank u
voor uw vrij positieve antwoord. Zoals u zelf zegt, is de hervorming
eigenlijk pas gisteren officieel opgestart. U weet dat het
industrieterrein bij ons dit jaar een eerste verblijf zal krijgen. Wij zullen
vanuit de stad de zaak opvolgen en te gepasten tijde een aanvraag
doen om de twee samen te voegen, als die behoefte leeft in de
burgersector de stad of het industrieterrein en bij het toegenomen
personeel van Saffraan.
03.03 Ludwig Vandenhove
(SP.A): Votre réponse est assez
positive. Nous resterons attentifs à
l'évolution du dossier au niveau de
la ville et nous verrons si, à
mesure que les militaires seront
affectés en plus grand nombre à
Saffraanberg, l'intérêt croit, y
compris parmi la population civile
riveraine.
03.04 Minister André Flahaut: Op dit domein zijn er mogelijkheden
voor een goede samenwerking tussen de krijgsmacht en de
gemeente.
03.04 André Flahaut, ministre: Il
existe d'intéressantes possibilités
de coopération entre les
communes et les quartiers
militaires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Samengevoegde interpellatie en vragen van
- de heer John Spinnewyn aan de minister van Landsverdediging over "de rekrutering van meer
Franstaligen" (nr. 6065)
- de heer Pieter De Crem tot de minister van Landsverdediging over "de taalverhouding in het leger"
(nr. 1063)
- de heer Stef Goris aan de minister van Landsverdediging over "de uitspraak van de Chief of the
General Staff Willy Herteleer over het taalevenwicht en de problemen van de rekrutering" (nr. 6122)
04 Interpellation et questions jointes de
- M. John Spinnewyn au ministre de la Défense sur "le recrutement de davantage de francophones"
(n° 6065)
- M. Pieter De Crem au ministre de la Défense nationale sur "les cadres linguistiques à l'armée"
(n° 1063)
- M. Stef Goris au ministre de la Défense sur "la déclaration du Chef d'Etat-major général concernant
l'équilibre linguistique et les problèmes de recrutement" (n° 6122)
04.01 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, een deel van het antwoord is reeds
gegeven op de vraag van de heer Maingain. Desalniettemin hebben
wij via de pers moeten vernemen dat vice-admiraal Willy Herteleer op
04.01 John Spinnewyn (VLAAMS
BLOK): La presse révèle que le
vice-amiral Herteleer serait
disposé à accepter une
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
zijn beurt bereid is een wijziging van de taalregels in het leger te
aanvaarden om zo het tekort aan Nederlandstalige militairen op te
vangen. Dat verrast ons niet echt, want daarmee bewandelt hij een
denkpiste van de minister, die al eerder in die zin verklaringen heeft
gedaan. Ik ben blij dat zijn standpunt hier werd genuanceerd.
De vraag is of men nog van een denkoefening kan spreken, als ook
de heer Herteleer die uitspraken doet. Zoals iedereen weet, komt
hiermee meer dan ooit de 60/40-verhouding van Nederlandstaligen en
Franstaligen in het gedrang. Het voorstel zou bovendien een
verdoken tewerkstellingsmaatregel zijn voor de Franstaligen, ten
koste van de Vlamingen.
Om de rekruteringsproblemen op te lossen wil men nu globaal de te
bereiken doelstelling van de 60/40-verhouding, die in 1982 is
vastgelegd, opgeven. Blijkbaar wordt dit de enige bespreekbare
oplossing, maar voor Vlaanderen is dat onaanvaardbaar.
Daarom had ik graag vernomen welke concrete stappen de regering
heeft gezet om het tekort aan Vlaamse militairen op te vangen.
Waarom wil men niet af van de tweetalige kazernes en vertikt men
het om de militairen per gewest te verspreiden? Deze regeling werd in
het verleden met succes bij de rijkswacht toegepast. Ik wil begrip
opbrengen voor specifieke uitzonderingen, maar in het algemeen zou
deze maatregel het werk in de eigen streek bevorderen en de
flexibiliteit inbouwen om met andere departementen samen te
werken. Ik denk aan de oprichting van een veiligheidskorps of het
verbeteren van de samenwerking met de civiele bescherming.
De grootste drempels om te kiezen voor de militaire loopbaan zijn,
naast de eerder lage bezoldiging, zeker de afstanden en het tijdelijk
karakter van de contracten. Militairen verblijven niet meer voor lange
periodes in de kazerne. Daarom willen zij dichtbij de kazerne wonen.
Het andere probleem is het tijdelijk contract. Indien de dienstjaren een
prioriteit in andere openbare diensten zouden opleveren, zouden
velen die tijd niet als verloren jaren beschouwen. In plaats van een
structurele verandering, kiest de regering nu voor de
gemakkelijkheidsoplossing en wil zij de mensen halen waar zij te
vinden zijn. Dat is, volgens mij, geen goede uitvalsbasis om een klein,
maar goed beroepsleger uit te bouwen. Ik hoop dat het bij een
denkpiste blijft.
Ik hoop dat men zal kiezen voor de aanpak van de echte problemen.
Alleen daarmee hebben al de militairen baat.
modification des règles
linguistiques au sein de l'armée
afin de pallier la pénurie de
militaires néerlandophones. Une
telle modification pourrait mettre
en péril la clé de répartition
linguistique 60/40 instaurée il y a
20 ans. Le vice-amiral confirme
ainsi la "réflexion" à laquelle s'était
déjà livré le ministre Flahaut.
Le gouvernement a-t-il déjà pris
des initiatives pour pallier la
pénurie de militaires flamands?
Dans l'affirmative, lesquelles?
Envisage-t-on de déroger au
principe des casernes bilingues?
Les militaires seront-ils désormais
répartis par Région? Ce système a
été appliqué avec succès à la
gendarmerie. Une telle répartition
présente d'ailleurs l'avantage
d'augmenter les possibilités de
travail dans sa propre région et de
permettre une coopération plus
flexible avec d'autres
départements, comme celui de la
protection civile.
Les militaires ne souhaitent plus
travailler et séjourner dans des
casernes éloignées de leur
domicile. Par ailleurs, le caractère
provisoire de nombreux contrats
militaires constitue un
désavantage qui décourage des
candidats-militaires potentiels.
04.02 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, met de regelmaat van een klok hebben we berichten
opgevangen inzake de aanpassing van de 60/40-verdeelsleutel in de
taalverhoudingen. De verdeelsleutel is er gekomen na jarenlange
strijd van de christen-democraten en andere Vlaamse partijen. De
regelmaat van de klok is voorspelbaar omdat het een vorm van
externe communicatie is om een intern probleem op te lossen. Als de
verdeelsleutel wordt opgegeven voor de miliciens is het evident dat dit
eveneens het geval zal zijn voor de andere graden zoals voor de
onderofficieren en officieren. Mijnheer de minister, ik heb terzake een
interpellatie ingediend omdat een wijziging van de verdeelsleutel door
heel de regering moet worden gedragen. Ik kan me niet van de indruk
ontdoen dat u de stafchef laat opdraven om deze boodschap te
04.02 Pieter De Crem (CD&V): La
clé de répartition 60/40, qui est le
résultat d'une lutte de plusieurs
années menée principalement par
le CVP, mais aussi d'autres partis
flamands, est régulièrement
remise en question. Si l'on
supprime la clé de répartition pour
les soldats, il ne faudra pas
longtemps pour que la mesure soit
étendue aux sous-officiers et aux
officiers.
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
brengen.
04.03 Minister André Flahaut: Dat is niet correct.
04.04 Pieter De Crem (CD&V): Dat weten we dan ook weer. De
taalverhoudingen binnen het leger zullen niet gewijzigd worden. We
hebben eens te meer de boodschap verkeerd begrepen. De burgers
en de parlementsleden moeten een decoder aanschaffen om de
boodschappen inzake de hervorming van het leger correct te
begrijpen!
Mijnheer de minister, bestaat er binnen de regering een akkoord over
de wijziging van de 60/40-taalverhouding? Zullen er maatregelen
komen om het aantal rekruten op te trekken? De aanwerving van
buitenlanders voor het Belgisch leger is een constante die regelmatig
te horen is. Dit voorstel wordt regelmatig op het vuur gezet. Het is een
soort crémaillière. Op het ogenblik dat het heel warm is, wordt het
ijzer naar beneden gebracht en wordt het vuur opnieuw
aangewakkerd. Als men grote tegenstand voelt, wordt de ketel van
het vuur gehaald. U speelt nog steeds met dit idee.
Wat de taalverhoudingen in het leger betreft, is het correct dat de wet
van 1938 niet echt handelt over de taalkaders. De wet van 1938 heeft
een soort ongeschreven libellé inzake de 60/40-taalverhouding.
Luitenant-generaal Gontier heeft dit praktisch en tastbaar vastgelegd
in een aantal documenten. Sinds 1938 wordt deze wet in de praktijk
omzeild door de oprichting van tweetalige eenheden. Deze eenheden
hebben een sluipende verfransing van het leger mogelijk gemaakt,
zeker inzake de beroepsvrijwilligers en de vrijwilligers op korte termijn.
Wat de onderofficieren en de officieren betreft, benadert de
taalverhouding de bevolkingsaantallen op een meer correcte wijze. Bij
de onderofficieren haalt men 57% Nederlandstaligen, bij de lagere
officieren 62% en bij de hoofdofficieren 58%.
Tijdens de bijeenkomst die we eind augustus of begin september in
Evere hebben gehad, hebt u ons het organigram gegeven voor de
generaals en de nieuwe topfuncties. Daar speelt de pariteit. Ik heb
terzake een aantal politieke vragen, niet zozeer vragen over de
inzetbaarheid van het leger. Het gaat niet echt om het feit of ons leger
kleiner, performanter of meer gespecialiseerd wordt en of het een
betere aankoop- en marketingstrategie zal krijgen. De politieke
afweging is hier voor mij belangrijk. Het gaat om een communautair
bijzonder geladen periode waarin er een niet mis te verstane
boodschap is geweest. Ik weet dat het gemakkelijk is om de pianist te
beschieten. In het oude Sparta werd de brenger van het slechte
nieuws om het leven gebracht. De boodschapper werd de keel
overgesneden wanneer hij zei dat de oorlog verloren was. Dat was
over het algemeen de laatste boodschap die werd gebracht. Wij
weten wie de boodschap om de taalkaders aan te passen heeft
gebracht. Eigenlijk is die boodschap een echo want ze werd vorig jaar
reeds gebracht. U maakte van een buitenlands bezoek gebruik om
die boodschap te brengen. Dat is natuurlijk een bijzonder interessant
gegeven. Een dergelijke indringende boodschap werd niet van op het
grondgebied van het koninkrijk gebracht maar vanuit den vreemde.
Men is dan steeds een beetje gedesaxeerd in tijd en ruimte of wat
disconnected. Het is echter een bijzonder gevaarlijke boodschap die
daar werd gebracht. U speelt met vuur. De Vlaamse
regeringspartners zijn daar ook tegen. Dat moet ik toch opmerken als
04.04 Pieter De Crem (CD&V):
Existe-t-il, au sein du
gouvernement, un accord visant à
modifier les équilibres linguistiques
en vigueur au sein de l'armée?
Quelles autres mesures le ministre
envisage-t-il pour augmenter le
nombre de recrues? Le ministre
envisage-t-il toujours
l'incorporation d'étrangers? Sur
quels critères ce recrutement
serait-il fondé?
Dans la pratique, la loi de 1930 est
détournée par la création d'unités
bilingues, qui entraîne une
francisation insidieuse de l'armée.
La situation dans les grades
supérieurs est plus représentative
de la réalité sociale. C'est ainsi
que, par exemple, 57% des sous-
officiers et 62% des officiers sont
néerlandophones.
Bien entendu, la discussion
relative à l'adaptation des cadres
linguistiques ne date pas d'hier
mais, dans la situation de
surchauffe communautaire que
nous connaissons actuellement, le
message adressé par le vice-
amiral Herteleer ne fait que
soulever de nouvelles questions.
Qu'en est-il exactement? Devons-
nous prendre au sérieux les
réflexions du ministre et du vice-
amiral? Ces réflexions font-elle
l'unanimité parmi tous les
partenaires gouvernementaux?
Existe-t-il enfin des initiatives
concrètes visant à ouvrir l'armée
belge à des ressortissants
étrangers?
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
lid van de oppositie. Uw regeringspartners van de VLD en de SP en
zelfs de groenen zijn daartegen. U zou ons toch eens moeten
meedelen wat het standpunt van de regering is met betrekking tot de
taalverhouding, uw voorstel tot wijziging en de maatregelen die u met
betrekking tot de rekrutering vooropstelt. Vanuit het buitenland werd
de boodschap geventileerd dat buitenlanders het Belgisch leger zullen
komen vervoegen. Ik zou graag vernemen welke rekruteringscriteria u
daarvoor zult hanteren. Zullen het buitenlanders zijn die reeds in de
procedure zitten voor het bekomen van de Belgische nationaliteit?
Zullen het ingezetenen zijn van landen die reeds lid zijn van de
NAVO? Zullen het landen zijn waarmee bilaterale akkoorden zijn
gesloten inzake ontwikkelingssamenwerking? U kunt immers moeilijk
aankondigen dat u enerzijds de taalverhoudingen zult aanpassen en
anderzijds buitenlanders zult rekruteren voor het Belgisch leger.
04.05 Stef Goris (VLD): Mijnheer de minister, wij hebben dit debat
een aantal maanden geleden al kort gevoerd. Het staat vandaag
opnieuw op de agenda omwille van de uitspraak van de Chief of
Defence in De Standaard. Wij hebben uw antwoord gehoord op de
vraag van de heer Maingain. Ik heb daarin opnieuw uw schets van de
halflege of halfvolle autobus aandachtig beluisterd. Dat beeld klopt
uiteraard. De vraag is echter waarom die bus half leeg blijft. Waarom
stappen er geen Vlamingen op die bus? Ik meen dat er voldoende
Vlamingen zijn, maar dat die bus om diverse redenen niet
aantrekkelijk genoeg is. Ze stopt aan onvoldoende haltes om
Vlamingen de kans te geven om op te stappen. Ik wil dit even
toelichten. We moeten toegeven dat er qua financiële
aantrekkelijkheid reeds één en ander verbeterd is.
Ik moet wel toegeven dat de voorbije maanden op financieel vlak
stappen werden gezet om het geheel aantrekkelijker te maken en om
het statuut te verbeteren. Uiteraard kunnen er nog meer maatregelen
worden genomen, wat trouwens iedereen wenst, maar elkeen weet
dat het budget dit moet toelaten.
Aan de inhoud van de job kan verder worden gewerkt ingevolge de
gevoerde marketing en zeker gezien de structuur van directeurs-
generaal en assistent-chefs of staf, die sedert gisteren officieel werd
bekendgemaakt. De nieuwe top zal beter vorm kunnen geven aan het
geheel en zal de inhoud van de jobs aantrekkelijker maken.
Er is evenwel nog een probleem in verband met de bekendmaking
van de banen bij de krijgsmacht en dit brengt mij bij de rekrutering
van militairen. Het probleem stelt zich vooral bij de jonge vrijwilligers.
De rekrutering van officieren en onderofficieren lukt nog vrij aardig,
maar de opperste eenheden kampen met een tekort aan jonge, vooral
Vlaamse, militairen. Het lijkt mij aangewezen naar middelen te zoeken
om meer Vlamingen aan te trekken.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, zoals voorheen reeds is
aangekondigd, zal ik u dienaangaande een schriftelijk voorstel
overhandigen dat ook mag worden overgemaakt aan de
commissieleden. Op dit ogenblik is het probleem dat jongeren die
interesse hebben in een baan bij de krijgsmacht op weinig plaatsen
terechkunnen. Naast de website van de krijgsmacht, is er slechts één
kantoor per provincie waar men informatie kan bekomen. Bovendien
moet de jongere zelf het initiatief nemen zich tot een dergelijk kantoor
te wenden. Ik meen dan ook dat de interesse van de jongeren slechts
04.05 Stef Goris (VLD): Dans une
interview à Vers l'Avenir, le chief of
Defense, Willy Herteleer, a indiqué
que le problème du manque de
soldats pourrait être résolu par
une modification des règles
linguistiques au sein de l'armée
belge. Le ministre adhère-t-il à ces
déclarations et à l'abandon de la
clé de répartition 60/40? Serait-ce
une solution aux problèmes de
recrutement? Dispose-t-on de
données chiffrées suffisantes à cet
égard?
Le ministre a évoqué l'image du
bus de recrues à moitié vide.
Pourquoi ce bus reste-t-il si vide et
pourquoi si peu de Flamands y
prennent-ils place? Le statut et la
nature du travail ne sont pas
étrangers à cette situation mais on
s'emploie activement à remédier
aux difficultés rencontrées. C'est
le recrutement qui fait problème.
Les centres de recrutement sont
trop peu nombreux: il n'en existe
en effet qu'un par province. La
procédure de sélection est limitée
à Vilvorde et est trop longue. Le
groupe-cible, c'est-à-dire les
jeunes de 18 à 23 ans, intéresse
également le secteur privé.
Je propose de collaborer avec le
secteur privé. Certaines
entreprises disposent de 600 à
800 consultants et voient défiler
chaque année de 100.000 à
130.000 candidats à l'embauche.
Ceux-ci pourraient également
briguer un emploi à l'armée. Peut-
être n'y songent-ils tout
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
kan worden aangewakkerd via campagnes.
De selecties gebeuren op het CRS te Vilvoorde, via een sessie van
drie dagen. Dit betekent voor de meeste kandidaten alweer een
verplaatsing naar Vilvoorde, voor een eerste kennismaking met de
krijgsmacht. Die sessies moeten uiteraard in een plan van het
centrum worden opgenomen, hetgeen ook al voor wat tijdverlies kan
zorgen en meermaals de kandidaat doet afhaken.
De doelgroep van de jonge vrijwilligers bevindt zich tussen de
achttien- en de drieëntwintigjarigen, maar deze categorie is eveneens
interessant voor de particuliere sector.
Hoewel aan de toekomstperspectieven wordt gewerkt, zijn deze toch
niet glorieus. De mogelijkheden om in een beroepsstatuut te stappen
zijn beperkt en tot op heden werd er niet voorzien in een
uitstapregeling voor een civiele baan. Dat is evenwel een ander
probleem.
Het voorstel dat ik u dadelijk zal overhandigen bestaat erin samen te
werken met de particuliere sector. Immers, er zijn in ons land privé-
ondernemingen die beschikken over zeshonderd tot achthonderd
consulentenkantoren die jaarlijks tussen 100.000 en 130.000 jonge
sollicitanten ontvangen. Betrokkenen bevinden zich eveneens in de
geschikte leeftijdsgroep om een baan te bemachtigen bij de
krijgsmacht. Wie zich niet aangesproken voelt om zich tot dat ene
informatiekantoortje van de krijgsmacht per provincie te wenden, kan
in de consulentenkantoren in Vlaanderen en in Wallonië worden
ontvangen. Dat betekent dat jaarlijks meer dan honderdduizenden
jongeren kunnen worden aangesproken die er misschien niet eens
aan dachten om een baan bij de krijgsmacht te zoeken. Er zijn
immers vacatures. Dat zou in overweging moeten worden genomen.
Het is één van de vele voorstellen die kunnen worden gedaan om
hieraan te verhelpen.
Mijnheer de minister, wij moeten creatief en inventief nadenken om de
rekrutering in het leger beter aan de jonge Vlamingen te verkopen dan
vandaag het geval is. Er moet meer actie worden genomen dan
vandaag het geval is. Vandaag zijn er immers alleen de dienst human
resources en de negen of tien infokantoren. Wij moeten de jonge
Vlamingen beter informeren over een loopbaan bij het leger. Mijnheer
de minister, dit voorstel komt tegemoet aan de steeds acutere
problemen in de taalverhouding.
Mijnheer de minister, de krijgsmacht moet een weerspiegeling van
onze maatschappij zijn. De maatschappij bestaat momenteel uit 60%
Nederlandstaligen en 40% Franstaligen. De krijgsmacht moet dan ook
die verhouding in acht nemen zodat ze een weerspiegeling van deze
maatschappij vormt.
Ik heb hier de historiek van de evolutie van de taalstrijd van de
Vlaamse Beweging, met onder andere de Frontbeweging en de
Eerste Wereldoorlog en de inspanningen die de Vlaamse
parlementsleden en de Vlaamse ministers gedurende de voorbije 100
tot 120 jaar voor deze taalverhouding hebben geleverd. Het zou een
kaakslag voor alle Vlamingen zijn om hier over te stappen zonder
minstens alle pogingen te hebben ondernomen om zo veel mogelijk
Vlamingen aan te trekken voor een carrière bij het leger.
simplement pas.
Moyennant une saine collaboration
au niveau logistique avec les
services spécialisés de l'armée, il
serait possible de faire la
promotion d'un emploi à l'armée
par l'intermédiaire de ces
entreprises qui feraient en quelque
sorte office de centre de
recrutement.
Il ne s'agit que d'une proposition.
Je pense que nous devons
poursuivre la réflexion sur la
communication des emplois
vacants à l'armée, notamment
pour attirer davantage de
personnes. Les 9 à 10 bureaux
actuels, répartis sur l'ensemble du
territoire, ne suffisent
manifestement pas.
L'armée doit être le reflet de notre
société, également en ce qui
concerne la répartition
géographique de ses effectifs.
Fausser les rapports linguistiques
serait contraire à ce principe.
Pendant des décennies, des
activistes flamands se sont donné
beaucoup de mal pour obtenir
l'application de ce rapport
linguistique à l'armée. Renoncer
purement et simplement à ce
régime linguistique serait leur
infliger un camouflet.
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Mijnheer de minister, ik geloof sterk in de verschillende mogelijkheden
om de job aantrekkelijker te maken, om geen 10, maar 600 of 800
kantoren in het hele land op te richten waar de Vlamingen, maar ook
de Walen en de Brusselaars zich kunnen informeren en op die manier
de juiste taalverhouding te krijgen. Er moeten oplossingen in die
richting komen, mijnheer de minister.
04.06 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, une solution
pour en sortir serait peut-être de restaurer le service militaire! A ce
moment-là, on pourrait respecter la clé de répartition 60/40! Mais
personne n'y pense. Le service militaire est suspendu et c'est bien
ainsi. De nombreux pays européens ont d'ailleurs suivi l'exemple
belge.
Au moment de la suspension du service militaire, on aurait pu aussi
tenir compte des conséquences sociales que cette mesure allait
entraîner. Tant que la Belgique est ce qu'elle est, l'armée doit rester
fédérale.
On essaie de respecter les équilibres linguistiques. Mais tant mieux
s'il y a un surplus d'une communauté dans l'apport qu'elle fait dans
l'armée belge fédérale pour combler à certains endroits le déficit de
l'autre communauté.
Le jour où certaines étapes institutionnelles seront franchies ce que
je ne souhaite pas , des constats douloureux seront peut-être faits.
Qui sait, du matériel sera peut-être stocké dans le nord du pays sans
que l'on puisse l'utiliser faute de personnel! Mais ceci est une
considération utopiste. Parlons de la situation actuelle.
La gestion du département dépend du ministre de la Défense. Ma
première priorité est d'honorer au maximum les besoins
d'encadrement. Comme je l'ai dit tout à l'heure à M. Maingain, je
risque de me trouver d'ici peu de temps dans une impasse. Le chef
d'état major général qui est néerlandophone - et qui ne le nie pas - a
fait le même constat que moi qui suis francophone et wallon. En tant
que chefs d'entreprise, nous nous sommes interrogés sur ce que
nous pourrions faire pour avoir suffisamment de travailleurs dans
notre entreprise afin de la faire fonctionner correctement.
Je voudrais également rappeler que le rapport qui est établi
annuellement sur l'équilibre au sein des forces armées a été transmis
au parlement. Si on le souhaite, il peut faire l'objet d'un examen mais,
jusqu'à présent, il n'a suscité ni intérêt, ni contestation. Je n'ignore
pas que de temps en temps des fièvres communautaires reviennent.
Comme le disait M. Michel ce matin dans les journaux, c'est un
phénomène permanent. Le communautaire est présent en Belgique
depuis son indépendance.
En ce qui concerne la collaboration avec le secteur privé, je ne suis
pas un socialiste radical. Je suis avant tout un pragmatique mais j'ai
aussi la tête près du bonnet. Je suis disposé à collaborer avec le
secteur privé à condition de ne pas me faire "rouler", c'est-à-dire
engager des gens que l'on paie très cher pour nous dire ce que nous
savons déjà ou ce que nous leur avons dit de nous dire de faire! Je ne
veux pas de telles collaborations avec le secteur privé! C'est un jeu de
dupes! L'armée ne peut pas en être la victime.
04.06 Minister André Flahaut: De
enige oplossing voor dat probleem
zou erin bestaan de legerdienst
opnieuw in te voeren, maar ik
denk dat niemand dat overweegt.
Zolang België blijft bestaan, zal het
leger federaal blijven en dan is het
des te beter dat er langs de ene
kant een overschot is om een
langs de andere kant bestaand
tekort weg te werken.
Mocht er ooit effectief een
scheiding komen, wat ik niet wens,
dan zou men op sommige
plaatsen wel eens raar kunnen
opkijken.
Mijn prioriteit ligt in het respecteren
van het evenwicht, maar ik dreig
met een impasse te zullen worden
geconfronteerd. De stafchef is tot
dezelfde vaststelling gekomen.
Er wordt jaarlijks een verslag
ingediend over het evenwicht
binnen de strijdkrachten, maar
daar is tot nu toe noch
belangstelling voor geweest, noch
kritiek op geuit. Ik geloof dat we
met het communautaire aspect
moeten leren leven. Dat
communautaire aspect is tenslotte
al aanwezig sinds de 19
e
eeuw.
Ik ben het met u eens wat de
samenwerking met de privé-sector
betreft. Ik ben geen rabiate
socialist, ik ben veeleer een realo,
maar ik wil mij nu ook weer niet in
de luren laten leggen door zeer
duurbetaalde mensen die mij
zouden komen vertellen wat ik
allang weet. Het leger mag niet
met zich laten sollen.
Ik had bij privé-consultants
grootscheepse doorlichtingen
kunnen bestellen, maar ik ben er
zeker van dat de mooie structuur
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
Si j'avais opté pour une technique ou une approche similaire à ce qui
a été fait dans d'autres secteurs, j'aurais demandé de grands audits à
de nombreux consultants privés que j'aurais payés très cher pour
réformer l'armée. Si j'avais fait cela, je parie que la réforme ne serait
pas encore terminée! Je parie aussi que dans 6 mois ou 1 an la
structure, qui aurait été mise en place et qui serait sûrement identique
à celle existant aujourd'hui mais qui aurait été imposée au personnel
sans rencontrer son adhésion, ne tiendrait pas!
Il convient d'être prudent avant d'injecter à tout prix des corps
étrangers dans un corps, surtout dans une institution comme l'armée.
La solution de la collaboration avec le privé n'est pas à rejeter mais je
suis curieux d'en connaître les conditions que je ne manquerai pas de
négocier avec l'objectif d'un petit gain pour le secteur public, ce qui
est normal. J'imposerai des conditions de résultats car il ne suffit pas
d'avoir des bureaux établis sur tout le territoire belge. D'ailleurs, seuls
les bureaux flamands seront concernés. Je ne devrai travailler
qu'avec des entreprises privées flamandes. Il n'y a pas besoin de
recruter à cet égard dans la partie wallonne.
Nous signerons des contrats avec des firmes flamandes dont les
bureaux sont situés en Flandre dans le but de recruter des Flamands.
Une information spécifique sera diffusée dans certains bureaux.
On peut réfléchir à cette collaboration mais ce ne sera pas la raison
pour laquelle des candidats se proposeront afin de rejoindre l'armée.
Dans quelques semaines, je suggère que nous ayons une réunion en
commission au sujet du nouveau service "human resources" et de
tout ce qui se fait en termes de recrutement et de communication vers
l'extérieur. Vous réaliserez alors que le département n'est pas distrait
de cette préoccupation. Il y a des améliorations et des résultats en
permanence. La dernière campagne de recrutement menée a eu pour
résultat l'embauche, à Spa, de 65 jeunes recrues. Cela prouve que
cela marche.
Nous pourrions imaginer de lancer un sondage parmi les
néerlandophones de Belgique afin de savoir ce qui les inciterait à
s'engager au sein de l'armée. Je suis convaincu que plus je
m'orienterai vers les dimensions humanitaires de l'armée
dimensions biffées du rapport plus les résultats seront positifs. Les
sondages révèlent que les jeunes interrogés sont plus enclins à
s'engager dans l'armée dans le cadre de missions humanitaires.
L'enthousiasme est principalement marqué dans la partie
néerlandophone, mais c'est aussi vrai dans la partie francophone. Le
problème réside dans le fait qu'il n'y a pas que des missions
humanitaires, à l'armée; il y a aussi des missions internationales.
Concrètement, il faudra attendre de savoir tout ce qui a été fait, par
qui et comment. Je propose à la commission une demi-journée de
réflexion sur le sujet avec une présentation complète. Dès lors, des
pistes nouvelles pourront être explorées et des propositions
complémentaires émergeront. Je suis d'accord avec les nouvelles
propositions de collaboration avec le privé mais sur base d'un contrat
clair et équilibré, où chacun s'y retrouve. Il faut se préserver d'un
marché de dupes, et j'insiste sur la nécessité d'établir des règles
d'évaluation.
die ze zouden hebben bedacht,
ook al zou ze helemaal
overeenstemmen met de
bestaande structuur, over zes
maanden of een jaar in elkaar zou
gestuikt zijn bij gebrek aan interne
steun en bijval.
Voorzichtigheid is geboden. We
mogen niet zomaar vreemde
lichamen binnenhalen. Ik stem dus
wel in met overeenkomsten met
de privé-sector, maar we moeten
voorzichtig blijven, en ik wil een
resultaatsverbintenis zien.
Als ik het goed begrepen heb, zou
ik trouwens enkel met Vlaamse
bedrijven mogen werken, om
Vlamingen aan te trekken, want
Walen zijn er al genoeg!
Je maakt de jeugd niet warm voor
een carrière bij het leger door in
bepaalde kantoren bepaalde
informatie te verspreiden. Mij
dunkt dat we het probleem van de
rekrutering van jongeren hier in de
commissie moeten bespreken. U
zal zien dat het departement zich
over de kwestie buigt. En onze
aanpak werkt ook, zij het jammer
genoeg niet overal even goed. We
moeten ons beraden over een
manier om jongeren te motiveren.
De situatie kan er alleen maar op
verbeteren naarmate de
humanitaire dimensie van het
leger toeneemt. Jongeren zijn
enthousiaster wanneer zij voor
humanitaire opdrachten worden
gevraagd. Het probleem is dat er
naast die internationale
opdrachten nog andere taken
overblijven.
Er dienen nieuwe werkwijzen te
worden bepaald. Mits een duidelijk
en evenwichtig samenwerkings-
kader zouden wij hier samen met
de privé-sector een halve dag voor
kunnen uittrekken.
Momenteel wordt een nieuwe
rekruteringscampagne onderzocht.
Zij zal, beter dan de voorgaande,
aan de verwachtingen van het
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
En matière de recrutement, une nouvelle campagne est à l'étude: elle
sera plus agressive, mieux ciblée et répondra encore plus que les
précédentes aux attentes du public-cible. La procédure de sélection a
été simplifiée.
Il y a un an, il a été question du système "un jour, une semaine, un
mois" et cela fonctionne. Des jeunes font la démarche, aujourd'hui, de
pénétrer dans une maison de la Défense. Je sais qu'il n'y en a pas
assez. Mais il faut que les gens qui ont envie d'avoir un emploi
acceptent, surtout quand ils sont jeunes, de faire un bout de chemin
pour aller à la rencontre d'un employeur. Je ne vois pas Belgacom
faire de la prospection dans les communes et sur le marché; je ne
vois pas VTM ou RTL faire de la promotion sur le marché pour
recruter des gens. Les gens qui cherchent un emploi font une
démarche pour aller vers les entreprises. Un bureau de la Défense
dans chacune des provinces, c'est quand même un bel exercice de
proximité! Toutes les actions que vous constatez sont aussi des
actions de proximité. Si les jeunes qui cherchent un emploi ne font
plus d'effort pour en trouver un en cherchant réellement, on ne peut
évidemment faire le bonheur des gens contre leur volonté.
Il y a donc la première démarche du jeune qui pousse la porte de la
maison de la Défense. Quand il a passé une série de tests le même
jour, il reçoit sa convocation pour se rendre, dans un délai d'une
semaine, à Neder-over-Heembeek où sont regroupés tous les
services du personnel. Dans le mois qui suit, il sait s'il a été retenu. Je
vous rappelle qu'auparavant, le jeune venait se présenter un jour, il
devait revenir; il était ensuite éventuellement convoqué dans le mois
et il devait ensuite attendre six mois. Entre-temps, il avait trouvé un
autre emploi. Ce système "un jour, une semaine, un mois" fonctionne
bien.
Un avant-projet de loi ainsi que des projets d'arrêtés d'exécution sont
en cours d'élaboration pour l'instant, pour revoir l'ensemble des
critères de recrutement. J'ai vu des gens qui étaient refusés parce
qu'ils étaient trop petits ou trop grands de quelques centimètres, trop
maigres ou trop gros de quelques kilos, parce qu'ils ne voyaient pas
bien, parce qu'ils avaient les pieds plats, etc. Il y avait deux extrêmes
dans le recrutement. D'un côté, un recrutement industriel, où régnait
encore la mentalité de la conscription; les agents recruteurs
disposaient d'un énorme réservoir dans lequel ils pouvaient puiser; ils
saquaient alors le plus grand nombre de gens. D'autre part, le
recrutement suivait des règles tellement strictes que l'on recrutait les
gens comme s'ils allaient un jour être pilotes de chasse.
Il fallait donc rattraper la manoeuvre et revenir avec un balancier au
milieu. Dans la nouvelle structure unique, le recrutement ne se fait
plus qu'à un seul endroit, où l'on travaille de façon moderne ni sur le
mode industriel ni comme un ciseleur de diamant, mais entre les
deux, de façon artisanale, pour engager suffisamment de gens et les
envoyer, après une période de tests, là où ils conviennent le mieux.
Voilà le travail que nous faisons pour l'instant, en simplifiant
également les critères.
Il y a également une adaptation des normes pour la sélection
physique dont je viens de parler ainsi que pour la sélection
caractérielle. Auparavant il fallait bien entendu réussir toutes les
doelpubliek tegemoet komen. De
aanwervingsprocedure werd
vereenvoudigd en zal minder
tijdrovend zijn.
De jongeren die vandaag voor een
loopbaan bij Defensie kiezen,
zetten een stap. Ook wij hebben
echter naar hen toe een
inspanning gedaan om hen te
benaderen.
Er werd dus al een mooie
inspanning geleverd inzake
nabijheid. We kunnen iemand
echter niet tegen zijn zin gelukkig
maken. Ten laatste een maand
nadat zij de test hebben afgelegd,
wordt de geïnteresseerden de
beslissing meegedeeld, wat een
duidelijke vooruitgang betekent.
Momenteel liggen voorontwerpen
van wet en uitvoeringsontwerpen
ter studie voor die ertoe strekken
de rekruteringscriteria te vereen-
voudigen en ze beter op de noden
af te stemmen.
Ook wordt een aanpassing van de
rekruteringsnormen zelf
bestudeerd teneinde "verspilling"
te voorkomen.
Het oorspronkelijk plan voor de
herstructurering van de infra-
structuur heeft het mogelijk
gemaakt rekening te houden met
bepaalde faciliteiten op regionaal
vlak. De kwestie van de
repatriëring van de strijdkrachten
in Duitsland is u niet onbekend,
maar er blijft een probleem
bestaan tussen het oosten en het
westen van het Nederlandstalige
landsgedeelte. Een en ander vloeit
met name voort uit het feit dat het
makkelijker reizen is tussen het
noorden en het zuiden van het
land dan tussen het oosten en het
westen. De bezoldigingen kunnen
wij niet afstemmen op die van de
federale politie en wij zullen ons
dan ook houden aan het plan.
Wat de aantrekkelijkheid betreft,
zal de gemengde loopbaan een
grotere stabiliteit bieden.
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
épreuves. Quelquefois, les candidats cadets de l'air devaient suivre
une formation de trois ans. Et quand ils se présentaient à la Force
aérienne, on leur apprenait qu'ils ne convenaient pas. Vous imaginez
le gaspillage! Des gens suivaient des instructions pendant un an,
deux ans. Leurs instructeurs étaient convaincus de leurs qualités, de
leur capacité à devenir de véritables militaires. Ils arrivaient alors
devant un psychologue qui jugeait de façon arbitraire qu'ils ne
convenaient pas sur le plan caractériel et c'était le couperet. Ce
système est donc revu pour l'instant.
Cela a en quelque sorte été préparé en même temps que la mise en
place de la structure unique afin de pouvoir fournir rapidement des
outils adaptés au travail et pour améliorer le recrutement.
Le plan initial de restructuration en matière d'infrastructure a aussi
permis de tenir compte de certaines facilités d'affectation régionale.
Vous savez mieux que moi qu'à l'occasion du retour des forces
belges d'Allemagne, nous avons procédé au renforcement des
implantations proches de la frontière (Léopoldsburg, Eupen, Spa) afin
de ne pénaliser personne.
Je suis toutefois conscient du problème existant entre l'est et l'ouest
de la partie néerlandophone du pays. Ce problème résulte du fait
qu'initialement, les unités en première ligne, face à l'Union soviétique,
étaient plus nombreuses que celles mises à l'arrière alors que,
maintenant, on inverse les proportions. Il faut donc aussi changer les
façons de travailler. Cela résulte également du fait que les moyens de
communication entre l'est et l'ouest dans ce pays ne sont pas très
efficaces. Les communications entre le nord et le sud sont plus faciles
puisque les lignes de chemin de fer ont été construites dans ce sens
en transitant par Bruxelles.
Nous avons déjà parlé du chapitre pécuniaire. J'ai l'intention de
respecter l'accord sectoriel, tant sur le plan qualitatif que quantitatif.
Mais j'ai dit dès le départ que nous ne pouvions pas aligner les
salaires sur ceux de la police fédérale, d'autant plus que ceux-ci ont
été augmentés.
En ce qui concerne l'attractivité de la profession, la carrière mixte
devrait offrir davantage de perspectives et de stabilité pour les
militaires. L'âge minimum pour s'engager a été porté de 25 à 30 ans.
On ne nous accusera plus de laisser tomber les jeunes qui ont été
volontaires pendant cinq ans. Nous essayons de retenir les gens au
sein de l'armée en leur offrant une plus grande perspective.
Quant au recrutement des militaires non belges et européens, j'ai
entendu, à l'occasion d'une réunion internationale, que mon collègue
luxembourgeois avait avancé dans cette voie. Nous allons comparer
nos travaux en préparation et nous aviserons ensuite ce que nous
pourrions faire dans ce domaine-là en vue de rencontrer les objectifs
fixés.
Voilà, monsieur le président, un certain nombre de réponses et de
pistes en ce qui concerne la situation du personnel et le recrutement
du personnel des forces armées. Je le répète: l'armée est une
institution fédérale, qui doit fonctionner comme les autres institutions
fédérales, dans le respect de l'équilibre linguistique. Et la volonté de
tendre vers cet équilibre ne facilite pas la vie des gestionnaires du
Inzake de rekrutering van
Europese niet-Belgische militairen,
zal ik mijn plannen vergelijken met
die van mijn Luxemburgse collega.
Ik herhaal dat het leger een
federale instelling is. Wij moeten
streven naar een evenwicht, maar
dat vergemakkelijkt de taak er niet
op van degenen die de leiding
over het departement hebben. Wij
zullen ons best blijven doen om
pragmatische en concrete
oplossingen uit te werken.
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
département, qu'ils soient militaires ou politiques, car les évolutions
ne sont nullement rassurantes, malgré tous les efforts entrepris dans
la structure unique. Il n'y aura plus qu'un seul service de recrutement.
Et les procédures de mutation seront simplifiées afin de rendre les
choses plus faciles. Mais comme cela a toujours été le cas dans mon
département, nous ferons de notre mieux pour trouver aux problèmes
qui se posent une solution pragmatique et réaliste.
04.07 Le président: Voilà une réponse pragmatique et complète,
monsieur le ministre.
04.08 John Spinnewyn (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, het
verheugt me dat het evenwicht zal worden gerespecteerd. Mijn fractie
zal erop toezien dat dit ook effectief wordt nageleefd. Ik wil opnieuw
beklemtonen dat de tijdelijke contractanten die de mooiste jaren van
hun leven aan het leger hebben gegeven achteraf niet worden
beloond voor hun inzet. Mochten deze dienstjaren prioriteit geven in
andere openbare diensten zou men vlugger geneigd zijn voor een
tijdelijk contract te kiezen. Iemand die 5 jaar militair is geweest, heeft,
mijns inziens, kennis opgestoken die hij in andere diensten, zoals
veiligheidsdiensten kan gebruiken. Ik breek eveneens een lans om de
scholen te bespelen. Ik heb zelf schoolgaande kinderen. Zij worden
overstelpt met allerlei informatie onder meer van de politie. Het leger
is een grote afwezige. Een schoolcampagne om het leger te promoten
als beroepssector zou een goede zaak zijn en het negatief imago van
de dienstplicht kunnen doen vergeten. We moeten doelgericht de
jongeren die afstuderen proberen te bereiken.
04.08 John Spinnewyn (VLAAMS
BLOK): Il est rassurant d'entendre
le ministre dire que l'équilibre
linguistique continuera d'être
respecté.
Le problème des contrats
provisoires au sein de l'armée
n'est malheureusement toujours
pas résolu. Ne pourrait-on retenir
l'idée de faire valoir l'ancienneté
acquise à l'armée dans une future
carrière civile?
Les écoliers sont inondés
d'informations provenant
d'organismes officiels comme
l'Institut de la sécurité routière ou
la Police fédérale. Pourquoi
l'armée belge ne s'adresse-t-elle
pas aux élèves du secondaire
pour leur faire connaître les attraits
d'une carrière militaire?
04.09 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de minister, uw inleiding
was interessant. U hield een pleidooi voor de opschorting van de
opschorting van de dienstplicht. Deze commissie heeft een
mogelijkheid gelanceerd om het tekort aan rekruten aan te pakken.
De opschorting van de dienstplicht vond navolging in het buitenland.
De opschorting van de opschorting zou minder succes kennen.
De minister brengt steeds mooie verhaaltjes. In cryptische taal read
between the lines hebt u meegedeeld dat de taalkaders niet zullen
worden gewijzigd. U kunt moeilijk aan de taalkaders raken omdat ze
een weerspiegeling zijn van de samenstelling van de Belgische
bevolking. De CD&V aanvaardt een pariteit voor de hogere kaders
van generaals. Uw verwijzing naar de bus met betrekking tot het
aanwervingtekort ik weet niet of het een metafoor of een pars pro
toto was staat, mijns inziens, in marche arrière wat de aanwerving
van Vlamingen betreft. De heer Goris heeft erop gewezen dat de bus
niet echt aantrekkelijk is. U zult dit probleem grondig moeten
herbekijken en meer moeten doen dan wat losse initiatieven lanceren.
Men kan niet naast de vaststelling kijken dat hogere en beter
opgeleide afgestudeerden die broodnodig zijn in de toekomstige
structuur van het Belgisch leger, de weg naar de strijdmacht niet
vinden. Dit heeft niet alleen te maken met de pecuniaire situatie maar
ook met de aanwervingexamens onder meer voor juristen en
04.09 Pieter De Crem (CD&V): Le
ministre a préconisé la suspension
de la mesure de suppression du
service obligatoire. S'agissait-il
d'une boutade qui n'était pas
destinée à franchir l'enceinte de
cette commission?
Je retiens que les équilibres
linguistiques ne seront pas
modifiés. Au vu de la réalité
sociale, il pourrait difficilement en
être autrement.
La pénurie de nouvelles recrues
est importante, surtout du côté
flamand. Le ministre devra
considérer ce problème
autrement. Les centres de
recrutement disséminés un peu
partout ne permettront pas de
résoudre totalement le problème.
En effet, si les diplômés de
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
informatici. Men kan zich terecht afvragen of deze examens nog op
het niveau staan van de graad die overeenstemt met de academische
prestaties. Ik denk dat u daarover toch nog even met de betrokkenen
moet beraadslagen.
Mijnheer de minister, ik vind het een goed voorstel een halve dag uit
te trekken om over een en ander te praten. Wij vinden dat het leger in
onze centrifugale federale staatsstructuur hoe dan ook een van de
laatste bindmiddelen blijft tussen het zuiden en het noorden van het
land en tussen de verschillende gemeenschappen. Wij willen onze
verantwoordelijkheid terzake dan ook opnemen. Toch denk ik dat wij
daarbij een aantal ijkpunten moeten plaatsen, ten eerste, inzake de
taalverhoudingen en ten tweede inzake het aantrekken van
buitenlanders, waarover u deze keer niets gezegd hebt, tenzij het mij
ontgaan is. Ik denk dat u die piste zult moeten verlaten, om allerhande
redenen, maar ik wil daar nu geen boom over opzetten. Wij hebben
dat al in een aantal vorige vergaderingen kunnen doen.
Wij zijn het gedeeltelijk eens met uw opvatting dat het leger
institutioneel, en in zijn psychologie, een overheidsgegeven is. Het
leger bezet een terrein dat het verlengde vormt van de openbare
veiligheid: de integriteit van het grondgebied, en dergelijke meer.
Volgens ons is het niet aangewezen om op dat terrein zovele privé-
techneuten te laten neerdalen. Een aantal legerzaken hebben toch
heel specifiek met de kerntaken van de overheid te maken. Ik begrijp
wel dat u wat in een hoekje gedrumd zit omdat paarsgroen nu
eenmaal de gewoonte heeft praktijken uit de privé-sector over te
nemen, wat soms lukt maar soms ook mislukt. Die praktijken kunnen
niet altijd zonder veel veranderingen getransponeerd worden op de
openbare sector, of beter op de wijze waarop de openbare structuren
tot stand komen. Volgens mij moet de samenhang, het openbare
gegeven, vanuit de overheid zelf gevoed worden. Daarvoor moet de
overheid de nodige know how in huis hebben. U hebt gelijk: het
inbrengen van veel technische kennis en kunde is vaak een
wetenschappelijke grond om een beslissing te rechtvaardigen die
men eigenlijk zelf al genomen. Het gaat inderdaad louter om een
psychologische omweg. Als lokale bestuurder ken ik dat: we moeten
veel geld betalen aan consultanten die eigenlijk een jaar nadien
uitkomen waar wij zelf al wilden uitkomen.
Mijnheer de minister, ik wil daarmee niet zeggen dat wij uw
hervormingsplan een goed plan vinden. Vandaag las ik in De
Standaard dat uw hervormingsplan "revolutionair" zou zijn. De zetter
heeft wellicht een gedeelte van uw toespraken van gisteren en van
begin september vorig jaar overgenomen. Volgens mij is uw
hervormingsplan hoogstens evolutionair. Het bevat een aantal
evoluties, onder meer de evolutie tot synergie, maar dan niet in de
goede richting. Volgens ons leidt de goede richting tot een kleiner
leger dat beter opgeleid is, hoger gekwalificeerd, en meer
gespecialiseerd. U kent ons standpunt, dat wij jammer genoeg niet
terugvinden in uw hervormingsplan.
Daarnaast wil ik het kort hebben over een aantal zaken die voor u
opties waren. Ik denk bijvoorbeeld aan het satellietproject Helios en
aan de aankoop van een roro-voertuig. Wij zouden die keuzes niet
gemaakt hebben. De financiële implicaties ervan blijven trouwens
enorm groot. Ze bezwaren niet alleen deze regeerperiode maar ook
de volgende. Kortom, in dit derde jaar van uw ambtstermijn op
l'enseignement supérieur refusent
d'embrasser une carrière militaire,
ce n'est pas seulement en raison
des conditions financières, mais
aussi parce que les examens de
recrutement ne correspondent pas
au niveau de leurs qualifications
académiques.
Nous nous réjouissons de la
proposition du ministre d'organiser
une réunion d'une demi-journée
pour un échange de vues.
Dans notre État fédéral, l'armée
reste l'un des derniers liens entre
le Nord et le Sud. J'en suis
conscient. C'est pourquoi je veux
m'investir dans ce dossier.
Le ministre n'a soufflé mot du
recrutement de ressortissants
étrangers pour occuper une
fonction au sein de notre armée.
Je pense réellement que cette
piste n'offre aucune issue.
Ce gouvernement est littéralement
obsédé par des concepts
empruntés au secteur privé qu'il
souhaite massivement mettre en
oeuvre dans le secteur public. Je
frémis à l'idée que cette
conception puisse s'étendre à
l'armée. Le CD&V estime que
l'armée est et reste avant tout un
organe public.
Le plan de restructuration du
ministre Flahaut va dans la bonne
direction mais notre parti a de
nombreuses objections à formuler.
On ne s'oriente pas suffisamment
vers une armée de taille réduite
mais mieux équipée, formée et
spécialisée. Le ministre Flahaut
dirige le département de la
Défense depuis maintenant trois
ans. Ne serait-il pas grand temps
que cette réforme produise enfin
des résultats? Le ministre
hypothèque les futurs budgets en
procédant à des commandes
onéreuses, comme le satellite
HELIOS ou les véhicules RO RO.
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
Landsverdediging zit de hervorming van het leger nog niet in de
goede richting.
U zult zeggen wat u in het verleden hebt gezegd, met name dat uw
marsrichting de juiste is. Ik ben ervan overtuigd dat u van uw
overtuiging overtuigd bent, maar ik denk dat dit niet zo is en dat heel
wat zaken verder voor ons uit worden geschoven.
04.10 Stef Goris (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, uiteraard is de idee van de wederinvoering van de
dienstplicht terecht door de minister als een utopie betiteld. Zo denken
wij er allen over, meen ik. Dit terzijde.
Het probleem van de rekrutering dan. Wij moeten niet enkel werken
aan de aantrekkelijkheid, maar vooral aan de toegankelijkheid van de
krijgsmacht voor de Vlamingen, of voor alle Belgen. Ik begrijp dat u
het bezorgde voorstel kritisch behandelt, maar het gaat hier niet over
consulting of enige vorm van uitbesteding. Het is wel degelijk de
bedoeling dat de krijgsmacht zelf de hele rekrutering blijft sturen en
controleren, vanuit haar expertise en militair standpunt. Vanuit
logistiek oogpunt beschikt de krijgsmacht maar over negen of tien
provinciale huizen. U kan dat aantal zoals u suggereerde opvoeren of
verdubbelen, maar daarmee is het probleem niet opgelost.
Verscheidene privé-ondernemingen beschikken over heel wat
vestigingsplaatsen, achthonderd in heel het land. Mij gaat het om het
gebruik maken van deze achthonderd locaties met consulenten ter
plaatse die mensen kunnen aanspreken voor een eventuele carrière
bij de krijgsmacht. Het gaat mij om zuiver logistiek gebruik hiervan,
volledig beheerd door onze eigen mensen van de krijgsmacht, dienst
human resources. Dit voor alle duidelijkheid, om hierover geen
verwarring te laten bestaan.
Uiteraard gaat het over gans België, waarom niet? U stelt in Wallonië
genoeg rekruten te hebben en dat is mogelijk, maar ik neem aan dat
bij een groter aantal sollicitanten de kwaliteit van de militairen ook zal
toenemen. Als er meer keuze is aan Waalse zijde, kan dit alleen maar
de selectie en de kwaliteit van onze jonge rekruten ten goede komen.
Wij hebben het vandaag niet gehad over vreemdelingen in de
krijgsmacht. Dit was niet aan de orde, maar ik verwijs er toch even
kort naar. In Frankrijk is de Franse nationaliteit een absolute
voorwaarde om in het leger te mogen dienen. Bovendien is er nog
een bijkomende eis: men moet beschikken over al zijn burgerrechten.
Het Vreemdelingenlegioen heeft een apart statuut, zoals u weet. In
Groot-Brittannië geldt hetzelfde en alleen inwoners van het British
Commonwealth mogen dienen bij de Britse strijdmachten, evenals de
inwoners van Ierland. Ook in Duitsland is staatsburgerschap een
voorwaarde om te dienen in de Bundeswehr. Ook daar mogen geen
buitenlanders deelnemen. Spanje is een uitzondering. Daar mogen
wel buitenlanders in de krijgsmacht dienen, maar dan enkel uit
Spaanstalige landen uit Centraal- of Zuid-Amerika. Dit geldt al een tijd
en wij stellen vast dat het Spaanse leger stilaan afglijdt naar een
huurlingenleger. In feite rekruteert men de armere jonge mannen uit
die landen en evolueert men zo naar een huurlingenleger dat
nauwelijks nog banden heeft met Spanje. Die ervaring is allerminst
aantrekkelijk. Ik stel voor hierover nog eens ernstig na te denken en
de oefening te maken die ik al gedeeltelijk heb gemaakt: men kan
nagaan wat er gebeurt in een aantal buurlanden of referentielanden,
04.10 Stef Goris (VLD): Le
ministre a qualifié très justement
d'utopie la réintroduction du
service militaire. J'espère que M.
De Crem en est également
convaincu.
L'Armée doit devenir plus
attrayante et plus accessible. C'est
pourquoi je plaide en faveur d'une
collaboration avec des entreprises
privées ce qui permettrait de
multiplier les points d'accès avec
des consultants expérimentés et
de garantir ainsi un meilleur
recrutement. L'encadrement doit,
bien entendu, toujours être assuré
par le service des Ressources
humaines de l'Armée.
Il faut se montrer très prudent
quant au recrutement d'étrangers.
Il convient assurément de se
renseigner dans les autres pays
afin d'éviter que notre armée ne
devienne une armée de
mercenaires.
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
om dan te besluiten wat er in ons land best zou gebeuren.
Ik blijf erbij dat er andere middelen bestaan om de aantrekkelijkheid
van het leger te verhogen. Men moet inventief en creatief zijn. Het
geplande overleg tussen de dienst Human Resources van uw
departement en deze commissie is een zeer goed initiatief. Ik hoop
dat de nota die ik u heb overhandigd, zal worden besproken en deel
van de gesprekken zal uitmaken. Ik beklemtoon dat dit voorstel
slechts een van de vele middelen is die men kan aanwenden om de
aantrekkelijkheid en de toegankelijkheid van de krijgsmacht voor
rekruten te verbeteren.
04.11 Robert Denis (PRL FDF MCC): Monsieur le président, je
voudrais tout d'abord féliciter le ministre pour la vue très claire qu'il a
des audits et pour l'efficacité que ces institutions nous apportent.
Par ailleurs, je ne serai pas aussi formel que M. De Crem en ce qui
concerne le recrutement des étrangers. Je crois que nous devons
envisager de permettre le recrutement inter-Union européenne ou
même inter-OTAN.
Je voudrais revenir sur le fameux service militaire. En guise de
préliminaire, je regrette que lorsque M. Delcroix a supprimé le service
militaire, il n'ait pas envisagé d'étaler cette mesure dans le temps. De
plus, il existait une alternative à cette suppression. Il aurait été
possible de transformer le service militaire afin de faire en sorte qu'il
redevienne attrayant pour les jeunes, car il ne l'était plus depuis
longtemps.
Peut-on imaginer d'instaurer à nouveau le service militaire?
Certainement pas s'il a un caractère obligatoire. Des volontaires
motivés sont préférables à des conscrits qui ne le sont pas.
Cela étant dit, monsieur le président, monsieur le ministre, au regard
des problèmes de désoeuvrement et autres que rencontre
actuellement notre jeunesse, ne serait-il pas opportun d'envisager de
mettre en place une sorte de service national, dans l'acception la plus
large du terme? Il s'agirait d'un service par lequel l'on mettrait à la
disposition de l'Etat l'Etat fédéral, les Régions, les provinces, les
communes, les commissions d'assistance publique un certain
nombre de jeunes, volontaires bien entendu, qui auraient d'abord suivi
une formation commune (sur l'Etat, le civisme, le fonctionnement du
pays et ce qui lui manque), à l'issue de laquelle on leur demanderait
de choisir un domaine d'activité. S'ils choisissent la sécurité, à l'issue
d'une petite formation basique, les volontaires seraient annexés à
l'armée ou deviendraient auxiliaires de police, adjoints de protection
civile, auxiliaires de service d'incendie, et pourquoi pas gardiens de
prison. Une autre piste possible est la culture et l'environnement. Sont
alors possibles des affectations comme conseiller environnemental,
gardien de musée, montreur de cathédrale, etc. L'éventail est
immense. Une troisième piste serait la piste sociale et le volontaire
deviendrait alors aide-infirmier, gardien de crèche, de maison de
retraite, d'atelier protégé, aide pour les instituteurs ou les
puéricultrices dans les écoles gardiennes.
Monsieur le président, monsieur le ministre, avant d'imaginer un tel
système, se pose évidemment la question de la faisabilité sur le plan
budgétaire. S'agissant de volontaires, il faudrait évidemment leur
04.11 Robert Denis (PRL FDF
MCC): Ik feliciteer de minister met
zijn duidelijke visie over het nut
van doorlichtingen.
In tegenstelling tot de heer De
Crem, ben ik van oordeel dat
aanwervingen binnen Europees- of
Navo-verband dienen te worden
toegestaan. Spijtig genoeg is de
hervorming van de heer Delcroix
improvisatiewerk en werd de
afschaffing van de dienstplicht niet
gefaseerd. Men had werk kunnen
maken van een voor de jongeren
meer aantrekkelijke dienst. Het
verplichte karakter zou in dat geval
vanzelfsprekend zijn opgeheven.
Het is beter over gemotiveerde
vrijwilligers dan over
ongemotiveerde dienstplichtigen te
beschikken.
Is, gelet op de werkeloosheid en
de talrijke problemen waarmee
onze jeugd kampt, het moment
niet gekomen om een nationale
dienst in te stellen die jongeren na
een opleiding ter beschikking stelt
van de overheid of openbare
instellingen?
Na een gemeenschappelijke
opleiding zouden vrijwilligers
bijvoorbeeld veiligheidshelpers bij
de politie of de brandweer, of nog
cipier kunnen worden... Anderen
zouden na de gemeenschappelijke
opleiding in de milieusector, de
culturele of de sociale sector
terecht kunnen. Elke groep zou
een bijkomende, meer specifieke
opleiding krijgen.
Wie zich ter beschikking stelt van
die nationale dienst zou een
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
donner une indemnité. On pourrait parfaitement imaginer qu'elle serait
identique à l'indemnité de chômage, majorée de certains
pourcentages payés par l'institution au service de laquelle ils seraient
mis. Il faudrait aussi donner à ces jeunes un certain nombre
d'avantages. Par exemple, s'ils entrent dans ce service national et
qu'ils trouvent un emploi plus intéressant, ils auraient la possibilité de
quitter ledit service à tout moment moyennant un préavis réduit. Il
faudrait donc donner une certaine souplesse au système.
Il faut donc donner une certaine souplesse au système. Puisque ces
jeunes viennent rendre un service à l'Etat dans le sens le plus large
du terme, on pourrait prendre en compte leur ancienneté au cours de
ce service national lors des recrutements dans l'administration de
l'Etat, des provinces ou des communes. Ils seraient prioritaires et leur
ancienneté serait retenue. Si, un jour, il existe une possibilité de
passer dans le cadre, que ce soit à l'armée ou dans une institution
publique, ils seraient également prioritaires. Tout cela pourrait donner
à la jeunesse une nouvelle motivation, une reprise de conscience de
ses obligations. Aujourd'hui, en effet, on a pris l'habitude de lui
inculquer uniquement ses droits et de ne plus lui rappeler ses
obligations.
Si on réfléchissait ensemble à un grand projet comme celui-là, basé
sur un volontariat bien organisé, cohérent, motivant et structuré, on
pourrait pallier entre autres le manque d'effectifs de l'armée et rendre
aussi un grand service, d'abord à tous les jeunes concernés par ce
service national et ensuite aux institutions publiques qui pourraient les
recruter.
uitkering moeten ontvangen die
even hoog ligt als de werkloos-
heidsuitkering en die door de
instelling die de betrokkene in
dienst neemt, met een vast te
stellen percentage wordt
aangevuld.
Er dient tevens te worden voorzien
in een aantal voordelen, zoals de
mogelijkheid het leger te verlaten
met een verkorte opzeggings-
periode om elders aan de slag te
gaan; rekening houden met een
bepaalde anciënniteit; een
prioritair recht om in aanmerking te
komen voor rekrutering, enz.
Dergelijke maatregelen kunnen de
jeugd motiveren.
Een grootscheeps project van
gemotiveerde vrijwillige dienst,
gestoeld op een uitgekiende
regeling, zou het gebrek aan
manschappen moeten
compenseren terwijl zowel de
jongeren als de openbare
instellingen er voordeel bij hebben.
Moties
Motions
Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Pieter De Crem en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Pieter De Crem
en het antwoord van de minister van Landsverdediging,
vraagt de regering
- de bestaande 60/40-taalverhouding in het leger ongewijzigd te laten;
- meer middelen vrij te maken voor rekrutering en opleiding."
Une motion de recommandation a été déposée par M. Pieter De Crem et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Pieter De Crem
et la réponse du ministre de la Défense,
demande au gouvernement
- de ne pas modifier l'actuelle clé de répartition linguistique 60/40 au sein de l'armée;
- de libérer davantage de moyens pour le recrutement et la formation."
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren José Canon en André Schellens en de dames Josée
Lejeune en Mirella Minne.
Une motion pure et simple a été déposée par MM. José Canon et André Schellens et Mmes Josée Lejeune
et Mirella Minne.
Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
Président: Pieter De Crem.
Voorzitter: Pieter De Crem.
05 Vraag van de heer Martial Lahaye aan de minister van Landsverdediging over "de crash van een F-
16-gevechtsvliegtuig in de buurt van Peer op 8 januari 2002" (nr. 6110)
05 Question de M. Martial Lahaye au ministre de la Défense sur "le crash d'un avion de combat F-16
dans les environs de Peer, le 8 janvier 2002" (n° 6110)
05.01 Martial Lahaye (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op 8 januari 2002 verongelukte het 31
ste
F-16-
gevechtsvliegtuig in de buurt van Peer. Het ongeluk eiste gelukkig
geen lichamelijke slachtoffers en de piloot, de 35 jaar oude Paul Gilis,
kon binnen de 48 uur opnieuw deelnemen aan een andere
oefenvlucht, dank zij de perfecte schietstoel die zich op dit vliegtuig
bevindt, het Axes II-type van het bedrijf Baker.
Graag had ik van de heer minister een antwoord gekregen op enkele
vragen.
Ten eerste, was dit vliegtuig voorzien van munitie, enige bewapening
of elektronische afweer?
Ten tweede, had het gecrashte F-16-vliegtuig een MLU ondergaan?
Ten derde, zal deze F-16 vervangen worden door de stock waarover
Defensie te Weelde nog beschikt? Hoeveel vliegtuigen bevinden zich
heden nog in stock?
Ten vierde, welke conclusies kunnen uit het onderzoek van de zwarte
doos worden getrokken?
Ten vijfde, hoe zal de vliegveiligheid van de militaire toestellen worden
verbeterd opdat deze ramp zich in de toekomst niet meer zou
voordoen?
Mijnheer de minister, graag zou ik in de mate van het mogelijke op
mijn verschillende vragen een antwoord krijgen
05.01 Martial Lahaye (VLD): Le 8
janvier, un nouvel accident
impliquant un F-16 s'est produit à
Peer. Heureusement, les
dommages se sont limités à des
dégâts matériels. L'appareil avait-il
subi un midlife update? Avait-il à
son bord des munitions? Quelles
conclusions a-t-on pu tirer de
l'examen de la boîte noire?
Comment compte-t-on renforcer la
sécurité? L'avion qui s'est écrasé
sera-t-il remplacé par un appareil
provenant de la réserve de
Weelde?
05.02 Minister André Flahaut: Mijnheer de voorzitter, collega Lahaye,
de F-16 die betrokken was bij het ongeval te Peer op 8 januari van dit
jaar, was niet voorzien van munitie of enige bewapening. Al de
Belgische F-16's zijn uitgerust met een passief elektronisch
afweersysteem. Zo ook de F-16-96 die in Peer verongelukte.
De F-16 was een vliegtuig dat de MLU-modificatie heeft ondergaan.
De F-16-96 wordt niet vervangen door een een F-16 uit de stock te
Weelde. Deze stock omvat 31 vliegtuigen.
Het onderzoek is nog niet afgerond. Derhalve zijn er nog geen
conclusies te trekken uit de gegevens van de zwarte doos. Maar door
het vaststellen van de oorzakelijke factoren van het ongeval, zullen de
nodige maatregelen bepaald worden om een herhaling te voorkomen.
05.02 André Flahaut: Le F-16
accidenté n'avait ni munitions, ni
armement à son bord, à
l'exception toutefois du système
de défense électronique
Carapace. L'appareil avait subi le
midlife update. L'enquête sur
l'accident n'est pas clôturée. Dès
que nous connaîtrons les causes
de l'accident, nous prendrons
toutes les mesures nécessaires
pour en éviter la répétition.
L'appareil, le FA96, ne sera pas
remplacé par un appareil du stock
de 31 F-16 de Weelde.
Je voudrais signaler qu'une grande partie de l'accident n'a pas été
évitée uniquement grâce au bon fonctionnement du siège éjectable,
Dankzij de goede werking van de
schietstoel, maar vooral dankzij de
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
mais surtout grâce à l'expérience du pilote et à son sang-froid. Il a
dirigé l'avion vers un bois qu'il avait repéré dans les environs. Une
maison se trouvait également à proximité. Il est cependant très
difficile de calculer une trajectoire et, malgré tous les calculs du pilote,
l'avion une fois allégé du siège éjectable et de son passager, a
prolongé sa route un peu plus loin. Tout cela s'est heureusement très
bien terminé.
Je voudrais rendre hommage, face à cette commission, au sang-froid
du pilote et à sa grande expérience. J'ai lu les multiples articles parus
dans la presse néerlandophone. Cette expérience y a été reconnue.
Les pilotes ont eu l'occasion d'y redire qu'ils n'étaient pas des cow-
boys et qu'ils ne faisaient pas n'importe quoi. Je suis convaincu, pour
les avoir rencontrés quelques heures après l'accident, que nos
hommes font partie d'un personnel de tout premier ordre.
ervaring en de koelbloedigheid van
de piloot kon erger voorkomen
worden. De piloot is erin geslaagd
zijn toestel naar een bos te sturen,
hoewel het zeer moeilijk te
voorspellen was welke baan het
vliegtuig precies zou volgen en het
toestel verder van het doel
verwijderd was dan gedacht.
Ik heb alle lof voor het
koelbloedige optreden van de
ervaren piloot. Wij beschikken
voorwaar over eersteklas
personeel!
05.03 Martial Lahaye (VLD): Mijnheer de minister, ik bewonder,
zoals u, de koelbloedige houding van piloot Gillis. Dat beklemtoon ik
in de eerste plaats. In de tweede plaats wijs ik erop dat dankzij de
betrouwbaarheid van de schietstoel het leven van die man werd
gered. Dat mag even worden gezegd. Ook feliciteer ik de plaatselijke
brandweer en de brandweer van het leger, die binnen de tien minuten
na de crash het vuur is beginnen te bestrijden.
Ik betreur één zaak. Ik verwijs naar de wat moeilijke opvang van de
omwonenden van de ramp. Zij beklagen zich over de onvoldoende
opvang en begeleiding.
Ik heb nog een vraagje, mijnheer de minister. Kunt u mij vertellen wat
de waarde van het vliegtuig was op het ogenblik van de ramp? Hebt u
daarvan enig idee? Als u mij nu niet kunt antwoorden, vraag ik u om
mij het antwoord later schriftelijk te verstrekken.
05.03 Martial Lahaye (VLD): A
l'instar du ministre, je salue le
sang-froid du pilote du F16 qui a
permis d'éviter une catastrophe.
Je me félicite également de la
fiabilité du siège éjectable et de
l'intervention rapide et efficace des
services de secours militaires. Je
constate toutefois que les riverains
ne sont guère enthousiastes à
propos de la manière dont ils ont
été pris en charge par les
instances militaires.
Le ministre a-t-il une idée de la
perte financière subie par l'armée
à la suite de ce crash?
05.04 Minister André Flahaut: Dat is een technische vraag.
05.05 Martial Lahaye (VLD): Ik begrijp dat. Ik wil u niet onder vuur
zetten. Als u het mij nu niet kunt meedelen, vraag ik u om mij later
schriftelijk te informeren.
05.06 Minister André Flahaut: Er is een onderzoek aan de gang.
05.06 André Flahaut, ministre:
Une enquête est en cours.
05.07 Martial Lahaye (VLD): Ten slotte vraag ik mij het volgende af.
U wenst dat vliegtuig niet te vervangen. Moeten wij binnen afzienbare
tijd geen beslissing nemen over de toekomst van onze
straalvliegtuigen? Wat kopen wij het best aan: roll-on-roll-off-schepen
of nieuwe vliegtuigen en wanneer zullen wij dat doen? Onze
toekomstige discussies zullen het uitwijzen.
05.07 Martial Lahaye (VLD): Le
ministre ne fera pas remplacer
l'appareil perdu. Il est sans doute
grand temps d'aborder la question
de notre flotte d'avions de chasse.
05.08 De voorzitter: Collega Lahaye, ik meen dat u tevreden bent
met het antwoord van de minister. Hopelijk gaat hij in op de diverse
schriftelijke en mondelinge voorstellen die u in onze commissie hebt
gedaan.
05.09 Martial Lahaye (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik heb zeker niet
te klagen over de stand van zaken en de antwoorden die de minister
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
mij heeft verstrekt.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Samengevoegde vragen van
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsverdediging over "de herstructurering van de
krijgsmacht" (nr. 6114)
- mevrouw Josée Lejeune aan de minister van Landsverdediging over "de invoering van één enkele
commandostructuur" (nr. 6120)
06 Questions jointes de
- M. Luc Sevenhans au ministre de la Défense sur "la restructuration des forces armées" (n° 6114)
- Mme Josée Lejeune au ministre de la Défense sur "la mise en place de la structure unique de
commandement" (n° 6120)
06.01 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, de herstructurering van de krijgsmacht houdt
ons reeds een tijdje bezig. We hebben de perikelen van de voorbije
maanden aandachtig gevolgd en hebben ons afgevraagd of die
ingrijpende verandering wel zou lukken. Vanaf 2 januari 2002 zou
alles in de juiste plooi moeten gevallen zijn. Ik gebruik bewust "zou
moeten gevallen zijn" omdat u soms bijzonder nijdig reageerde op
bemerkingen van de militaire staf. Mijnheer de minister, ik heb het
plan steeds interessant gevonden omdat het een aantal goede
elementen bevatte, onder meer het zogenaamde ei van Columbus om
een aantal zaken samen te brengen. Dat lijkt me de logica zelf te zijn.
We mogen echter de al dan niet vermeende nevenaspecten niet uit
het oog verliezen. Iedereen denkt de waarheid in pacht te hebben.
Elke politici lijdt wel eens aan deze ziekte, ikzelf en de minister
inbegrepen.
Mijnheer de minister, er zijn wel degelijk problemen op het terrein. De
nevenaspecten komen langzaam maar zeker bovendrijven. Om dit te
activeren zou ik u graag horen antwoorden dat alles in orde is. Zo
werkt het in deze commissie. Als u komt vertellen dat alles in orde is,
zijn anderen vlugger geneigd om de problemen aan te kaarten.
Toegeven dat er problemen zijn, is de eerste stap in een goede
dialoog. Problemen ontkennen draagt daar helemaal niet toe bij.
Vorige week nog hebt u bepaalde militairen afgedaan als
salonspecialisten. Dat is geen schoolvoorbeeld van een goede
dialoog. De militairen moeten zich aanpassen aan de nieuwe
organisatie en de nieuwe invalshoek. De meesten onder hen hebben
hier geen probleem mee. U hebt de hervorming snel willen
doorvoeren. Dat zal de nodige spanningen hebben veroorzaakt.
Gisteren hebt u verklaard dat ons land met zijn hervorming binnen
Europa en binnen de NAVO een pioniersrol vervult. Dat is interessant.
Ik ging ervan uit dat wij te raden waren gegaan bij andere landen. U
stelt dat ons land een pioniersrol speelt. Als het correct is dat wij een
soort laboratorium voor andere krijgsmachten zijn, kan ik me niet van
de indruk ontdoen dat we de hervorming te snel hebben doorgevoerd.
Mijnheer de minister, kunt u reeds een eerste evaluatie maken van de
hervorming? Een aantal weken geleden hebt u geantwoord op een
vraag van de heer Goris met betrekking tot het aantal generaals. Naar
verluidt hebt u nog drie generaals op overschot. Is dit bericht correct?
06.01 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): Selon le ministre, nos
forces armées sont profondément
réformées depuis le 2 janvier. Je
considère pourtant, et c'est ce que
je déduis de certaines réactions
courroucées du ministre, qu'il
subsiste encore de nombreux
problèmes. C'est la plainte que
j'entends exprimée sur le terrain.
Le ministre a voulu mettre la
réforme en oeuvre très
rapidement et il en est résulté bien
des remous. Selon le ministre,
nous jouons un rôle de pionnier en
Europe et au sein de l'OTAN.
J'espère que nous ne servons pas
de laboratoire pour les forces
armées étrangères.
La restructuration a-t-elle
réellement été achevée vers le
2
janvier? Tous les officiers
supérieurs ont-ils pu prendre leurs
nouvelles fonctions? Est-il exact
que le ministre dispose de trois
généraux en trop?
06.02 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Monsieur le président,
monsieur le ministre, comme vient de le dire à l'instant M. Sevenhans,
06.02 Josée Lejeune (PRL FDF
MCC): Wij hopen dat de
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
ce début d'année constitue pour notre armée un changement profond
et une avancée décisive dans le processus de modernisation que
vous avez entrepris depuis presque deux ans. Vous continuez à
mettre en oeuvre les décisions qui ont été arrêtées à l'époque, de
manière souple, régulière et volontaire, soutenu évidemment par la
majorité parlementaire.
Nous souhaitons que malgré l'étroitesse de l'enveloppe financière qui
vous est accordée et souvent rabotée en cours d'année, ce processus
de modernisation puisse se poursuivre de manière concertée mais
volontaire.
Dans le contenu du plan de modernisation 2015 approuvé par le
parlement en mai 2000, le remplacement des états-majors par une
structure unique de commandement doit permettre de simplifier la
chaîne de commandement en intégrant les états-majors des quatre
forces et d'alléger cette structure afin de consacrer une part plus
importante du budget au renouvellement du matériel. A propos de ce
renouvellement, je pense que des remarques ont été formulées lors
du dernier conseil de l'OTAN en décembre dernier à l'encontre de la
Belgique.
J'en viens brièvement à mes questions.
Pourriez-vous rappeler les objectifs précis de cette réforme, les
résultats concrets que vous en attendez tant en matière de gestion du
personnel que de commandement, du caractère opérationnel de nos
forces, de l'intégration de nos états-majors dans des
commandements opérationnels internationaux et des économies
financières que vous espérez pour les années 2002 et 2003?
Nous désirons également vous entendre sur la nouvelle culture des
responsables militaires qui ont été désignés, leur adhésion à la
gestion inter-forces de notre armée et les conséquences que cela
entraîne pour leur formation.
Nous attendons aussi, monsieur le ministre, que vous portiez un
regard critique sur cette réforme et les difficultés que vous avez
rencontrées.
Enfin, je voudrais faire allusion à l'article de presse paru dans "La
Libre Belgique" où, je cite: "M. André Flahaut, ministre de la Défense,
a encouragé chacun à mettre de l'huile dans les rouages plutôt que
de pousser sur le frein et surtout à accélérer le rythme
d'implémentation de la réforme".
modernisering van het leger in
2002 in overleg en op vrijwillige
basis kan worden voortgezet. Kan
u de doelstellingen van die
hervorming in herinnering brengen
en meedelen welke resultaten u
ervan verwacht op het stuk van het
personeelsbeleid, het commando,
het operationeel karakter van onze
krijgsmacht, de integratie van de
staven in de internationale
operationele commandostructuren
en de verwachte bezuinigingen
voor 2002 en 2003?
In welke mate staan de
topmilitairen achter het
krijgsmachtoverkoepelend beheer
van ons leger en de nieuwe cultuur
die er heerst?
06.03 André Flahaut, ministre: Monsieur le président, madame
Lejeune, votre question est un vaste programme! Je peux reprendre
l'ensemble du plan stratégique car les motivations figurent dans ce
plan et elles n'ont pas changé.
Quant aux objectifs pour les années 2002 et 2003 et le travail qui
devra être accompli, c'est, sans conteste, le fait de faire fonctionner
cette structure dans laquelle, je vous rassure, il n'y a pas inflation de
généraux. A ce sujet, je voudrais saluer la présence dans la salle du
nouveau commandant du Palais de la Nation qui est un de mes
anciens collaborateurs qui a, lui aussi, beaucoup travaillé à la mise en
place de cette réforme de l'armée. Il sera sans aucun doute un
06.03 Minister André Flahaut: De
vraag van mevrouw Lejeune is
veelomvattend. Ik zou het hele
strategische plan opnieuw kunnen
uiteenzetten. De doelstellingen
voor 2002 en 2003 bestaan erin
die structuur, waarin er geen
overvloed aan generaals is, goed
te doen functioneren.
Het belangrijkste is dat die
hervorming, zoals zij op 12 januari
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
conseiller certainement éclairé pour les membres de la commission
dans les débats futurs.
La réforme de l'armée a été dessinée le 12 janvier 2000 lors d'une
réunion au Résidence Palace à laquelle M. De Crem n'avait pu
assister faute d'y avoir eu accès.
Elle a été affinée au niveau du kern. Elle a été acceptée lors du
conseil des ministres du 12 mai 2000. Et depuis, nous avons, en
collaboration avec un grand nombre de personnes, mis en place cette
structure pour faire basculer l'armée d'une structure ancienne conçue
à l'époque de la guerre froide vers une structure moderne s'intégrant
dans le contexte européen et de l'OTAN et surtout intégrant les
nouvelles menaces et l'évolution de la société.
Il est important de savoir que cette réforme importante a été mise en
oeuvre en respectant toutes les échéances que nous nous étions
fixées.
En politique, dire ce que l'on fait, mais surtout faire ce que l'on dit et
exécuter ce que l'on a dit que l'on ferait, le moment venu, est
effectivement très important.
Cette réforme a été inscrite dans une perspective à long terme. On
s'est également ménagé des possibilités d'adaptation. Comme je l'ai
encore répété hier soir, il y aura une évaluation permanente. Je n'ai
pas la prétention d'avoir mis un point final à une réforme de l'armée
qui se sera étendue sur quinze ans. Il faudra apporter des adaptations
au fur et à mesure et veiller à tenir compte des évolutions.
Je voudrais vous donner un exemple.
Avant le 11 septembre, nous avions déjà décidé, dans le cadre de
notre réforme, d'accentuer les investissements en matière de politique
de renseignements. Nous avions d'ailleurs signé notre engagement
dans le programme satellitaire Hélios 2.
Nous avons donc fait preuve d'anticipation et nous nous sommes
engagés dans un bon processus. Nous avons encore accentué ces
engagements pour tenir compte de l'évolution.
Cette capacité à oser se remettre en cause au niveau belge est
également un élément impératif pour l'OTAN. En effet, si cette
dernière ne revoit pas ses méthodes de fonctionnement et ses
objectifs, certaines personnes se poseront des questions quant à son
utilité.
Après ce qui s'est passé le 11 septembre, plus encore qu'avant,
l'OTAN doit se remettre en cause. Et plus encore qu'avant nous
avons besoin d'une Europe de la défense et d'une Europe cohérente.
Dans le cadre de la préparation de la réforme et de sa mise en place,
nous avons également pris la décision de ramener les troupes belges
d'Allemagne. C'est une décision qui devait être prise en prévoyant un
plan social d'accompagnement, qui est d'ailleurs en cours
d'élaboration. Nous avons voulu aussi faire les premières acquisitions
importantes. On n'a jamais investi autant dans le département de la
Défense que durant ces dernières années pour des achats importants
op een vergadering in het
Résidence Palace werd
uitgetekend en door de
Ministerraad van 12 mei 2000
werd goedgekeurd, het leger heeft
omgeschakeld van een aan de
koude oorlog aangepaste structuur
tot een moderne, op Europa
gerichte en aan de nieuwe
dreigingen aangepaste structuur.
De politieke timing werd
gerespecteerd. Ik verheug mij over
de aanwezigheid van de nieuwe
militaire commandant van het
paleis der Natie. Hij heeft mij goed
geholpen bij de uitwerking van die
hervorming en ik ben hem daar
dankbaar voor.
De hervorming is niet alleen
belangrijk wegens de
langetermijnperspectieven die ze
biedt, maar ook wegens de
mogelijkheden voor aanpassing
die zich aldus aandienen. We
zullen de evolutie moeten volgen
en de situatie voortdurend moeten
toetsen.
Vóór 11 september was er al
beslist opnieuw te investeren in
het inlichtingenwerk, onder meer
in het kader van het Helios II-
satellietprogramma. Niet alleen op
Belgisch niveau, ook op NAVO-
niveau is het belangrijk dat men
met een kritisch oog naar zichzelf
durft te kijken. Zonder die
zelfkritiek zou het nut van de
NAVO wel eens in twijfel
getrokken kunnen worden.
Na de gebeurtenissen van 11
september moet de NAVO zichzelf
ter discussie stellen, en het
Europese defensiebeleid moet
coherenter worden.
Wij wilden ook de Belgische
strijdkrachten uit Duitsland
repatriëren. Daarvoor diende een
sociaal begeleidingsplan
uitgewerkt te worden.
Volgens een coherent
investeringsplan werd het nodige
aangekocht.
De absoluut noodzakelijke
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
cohérents au niveau européen. Je ne citerai que deux exemples: le A
400 M et le navire de transport. Demain, il y aura les véhicules de
reconnaissance et le programme satellitaire.
Nous sommes également parvenus à faire passer l'idée à l'extérieur
de nos frontières que la défense européenne était indispensable mais
qu'elle ne se construisait pas par opposition à l'OTAN. Elle doit, en
effet, venir en complément. Plus l'Europe de la défense se construira,
mieux sera la coordination avec l'OTAN et plus on contribuera à la
paix. Mais plus l'Europe de la Défense sera une réalité et plus on
rééquilibrera les événements qui ont lieu au niveau planétaire. En
effet, un monde monopolaire, comme c'est le cas aujourd'hui, n'est
jamais une solution.
Lors de notre présidence européenne, nous avons atteint les objectifs
que nous nous étions fixés. Nous avons fait avancer une série de
dossiers qui nous tenaient à coeur (la santé publique, le rôle des
parlements, le livre blanc, l'opinion publique). Nous avons organisé la
conférence de capacité pour constater les évolutions en matière
quantitative et qualitative. Nous avons proposé une méthode de
travail pour combler les lacunes et nous avons frôlé de près l'accord
entre la Turquie et la Grèce.
Je suis persuadé que les Grecs aboutiront à cet accord mais, de toute
façon, nous avons déclaré l'armée et la défense européennes
opérationnelles, ce qui n'est pas mince. On parle peut-être moins de
ces avancées dans le domaine de la défense que dans d'autres
domaines. C'est sans doute parce que cela intéresse moins de
monde et a un caractère moins spectaculaire. En tout cas, les
résultats sont là.
En ce qui concerne le futur, les objectifs poursuivis par la réforme
sont connus. Nous voulons une armée plus petite, mieux équipée,
avec un rééquilibrage entre le personnel, le fonctionnement, les
investissements, un rééquilibrage entre le core business et le
corporate, une inversion des pourcentages et donc également une
réduction en douceur du personnel, ce qui n'est pas un objectif mais
une conséquence. La première richesse de l'armée étant son capital
humain, il y a également la nécessité de la poursuite du dialogue
social, la nécessité de concrétiser les différents aspects de cette
première qu'est l'accord sectoriel au sein du département, à la fois sur
le plan quantitatif et sur le plan qualitatif.
Cette année-ci, nous allons donc continuer à travailler bilatéralement
avec les candidats à l'Europe et également avec l'OTAN parce qu'il y
a une échéance importante, fin 2002, avec l'élargissement de l'OTAN.
Là aussi, petit pays que nous sommes, nous avons une grande
historicité au niveau européen et au niveau de l'OTAN. Les pays
candidats recherchent cette historicité, cette expérience et nous ne
pouvons pas décevoir leur attente.
Autre question importante en ce début d'année, la hauteur de nos
engagements à l'extérieur. Le gouvernement a décidé que nos
effectifs se situeraient en dessous de mille unités à l'extérieur. Quand
l'équipage de la frégate sera rentré, il y aura 824 personnes à
l'extérieur, à partir du 24 janvier. Il est nécessaire que nous soyons en
dessous des mille unités parce que, sur le plan budgétaire, il y aura
un problème pour assumer le coût de ces engagements à l'extérieur.
Europese defensie zal wereldwijd
tot een nieuw machtsevenwicht
leiden. Het Belgische EU-
voorzitterschap heeft de beoogde
doelstellingen bereikt. De
Europese defensie staat niet meer
ter discussie.
In de toekomst zullen we met een
kleiner leger werken. De
investeringen zullen op een
evenwichtige manier herschikt
worden. De sociale dialoog zal
zowel kwalitatief als kwantitatief
worden voortgezet.
Dit jaar wordt er nog bilateraal
samengewerkt met de landen die
tot de EU of de NAVO wensen toe
te treden.
Die kandidaat-lidstaten hebben
veel waardering voor de Belgische
ervaring en wij mogen hen terzake
niet teleurstellen.
De regering heeft beslist het aantal
in het buitenland verblijvende
manschappen tot 1.000 te
beperken, zodat wij buiten onze
beloften niet aan bijkomende
kosten worden blootgesteld. Na de
terugkeer van het fregat op 24
januari 2002, zitten er nog 824
Belgische manschappen in het
buitenland. Wij nemen deel aan
missies in Kosovo en Macedonië,
maar zullen trachten ons tot een
enkele site in Kosovo te beperken.
Onze deelname aan de operatie in
Afghanistan ligt vast. Wij wachten
echter een verzoek af, zodat wij
onze inbreng inzake vervoer
kunnen preciseren. Zodra hierom
wordt verzocht, zal België een of
meer transportvliegtuigen ter
beschikking stellen. Wij moeten
ervoor zorgen dat onze inzet zowel
financieel als inzake veiligheid
haalbaaar blijft.
De NAVO-rapporten worden niet
door mensen uit het veld
opgemaakt. Rekening houdend
met zijn publieke opinie zegt
België waartoe het in staat is en
het houdt zich daar ook aan. Ik
jaag geen sterren na met
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
Les autres années, on compensait à l'intérieur de notre enveloppe
budgétaire. Nous avons discuté ici du quatrième ajustement
budgétaire. Des comptes de trésorerie pouvaient alors intervenir. Les
donnes sont différentes pour ce contrôle budgétaire 2002. Le
gouvernement est parfaitement au courant de ces questions.
En tout cas, pour nos engagements à l'extérieur, le Kosovo, la
Macédoine, il faudra essayer de réduire notre participation. Nous
devrons essayer de remettre tout sur un seul site au Kosovo, ce qui
améliorera sans doute notre façon de travailler. Il faudra également
voir dans quelle mesure nous participons à la force en Afghanistan.
Nous avons dit que nous participions mais au moment où je vous
parle, il n'y a encore aucune demande concrète pour le transport que
nous devrons assurer pour cette force de stabilisation. Dès que nous
recevrons cette demande, nous mettrons à disposition un ou des
avions. Je ne sais pas quel type d'avions. Ce ne seront pas des
avions de chasse puisque ces avions doivent servir pour le transport
de personnel ou de matériel vers la zone. Je ne peux vous dire
aujourd'hui non plus si des avions devront rester sur la zone ou s'ils
se contenteront de faire des navettes entre Londres, Berlin, Bruxelles
et Islamabad ou encore Kaboul.
Nous devons tenir nos engagements vis-à-vis de l'extérieur mais nous
devons aussi tenir nos engagements à un niveau supportable non
seulement sur le plan budgétaire mais aussi sur le plan de la sécurité
et de l'équipement de nos hommes. A une époque, nous nous
sommes engagés dans beaucoup d'opérations et cela s'est mal
terminé. Je suis d'accord pour que nous nous engagions, mais on ne
s'engagera jamais que dans les limites de nos possibilités et avec une
sécurité maximale, même si nous sommes sûrs que le risque zéro
n'existe pas.
Voilà pour les opérations extérieures.
J'en arrive à l'appréciation de l'OTAN. J'entends les rapports des gens
qui travaillent dans des bureaux, qui sont très peu sur le terrain et qui
alignent des chiffres sur du papier. Moi, je vois ce qui se passe sur le
terrain. Quel que soit mon interlocuteur à l'OTAN, que ce soit le
secrétaire général ou n'importe quel autre interlocuteur allié, qu'il soit
tout grand comme les Etats-Unis ou tout petit comme le Luxembourg,
je dis que la Belgique déclare ce qu'elle peut faire et elle le fait. Elle
tient ses engagements et ses promesses, en tenant aussi compte de
son opinion publique et du soutien de cette opinion publique. Et si
certains préfèrent, pour des raisons d'étoiles ou d'autres, faire des
déclarations matamoresques qu'ils ne tiennent pas par la suite, c'est
leur problème. Quant à moi, je veux respecter mes engagements. Je
demande que l'on constate que notre plan existe. Il s'inscrit dans une
perspective, il est avant-gardiste et beaucoup d'autres vont devoir en
venir à ce plan, à la suite de la suppression du service militaire. Des
engagements militaires sont pris en matière d'investissements. C'est
du concret, c'est la réalité. Ce ne sont pas des études sur papier, ce
ne sont pas des objectifs irréalisables parce que fixés par un plan
quelconque. Il y a eu d'autres exemples, à d'autres époques et dans
d'autres parties du monde, de plans qui n'ont jamais été respectés, et
le Mur s'est écroulé un jour...
Je le dis très clairement à l'OTAN, à qui veut l'entendre. Je ne suis
aucunement perturbé par les rapports et les doigts pointés vers la
ronkende verklaringen. De NAVO-
verslagen baren mij geen zorgen.
In de toekomst zal de adjunct-
stafchef bevoegd voor strategie,
samen met de verantwoordelijke
inzake middelen het gebruik van
materiaal moeten rationaliseren en
de aanwervingen in een Europees
perspectief moeten plaatsen. De
opkomst van een Europese markt
lijkt mij immers een noodzaak.
Men zal er moeten op toezien dat
bij de uitvoering van het sociaal
plan vernieuwende formules
worden gehanteerd. Ik heb het al
gehad over het sectoraal akkoord,
maar om te slagen, moet er ook
een grotere openheid komen naar
de burgers toe, om hen te doen
inzien dat een job bij het leger
verrijkend kan zijn en om de
burgers en de militairen opnieuw
nader tot elkaar te brengen. Een
van de grote uitdagingen waarvoor
wij staan is de uitvoering van op
stapel staande maatregelen
inzake de rekrutering. Er is ook de
aids-, alcohol en drugspreventie.
De Hoge Raad voor Defensie zal
maandelijks bijeenkomen zodat
vooruitgang kan worden geboekt.
Daarbovenop komen de
vergaderingen met de chef van de
generale staf, generaal Herteleer,
en de vergaderingen van de door
de heer Denis voorgezeten
commissie voor de
Legeraankopen. Ik wil tevens nog
de oprichting van een instituut voor
veteranen vermelden.
Een evaluatiecommissie zal onze
actie en inzonderheid het nut van
de deelname aan bepaalde
werkvergaderingen permanent
evalueren. Er zal werk zijn voor
iedereen. Noch de Chef Defensie,
noch de Vice-Chef Defensie zullen
dat ontkennen.
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
Belgique. Nous faisons ce que nous disons et nous atteignons les
objectifs que nous nous sommes fixés en accord avec notre opinion
publique.
Demain, le chef d'état-major adjoint pour la stratégie devra surtout
s'atteler avec le responsable des material resources à la simplification
de tout ce matériel que nous avons parfois en double et en triple
emploi, et surtout trouver des formules pour s'inscrire dans une
perspective européenne pour l'acquisition de matériel. Je suis de plus
en plus convaincu qu'il faudra une industrie européenne de
l'armement et des équipements.
Nous devrons également veiller à avoir un plan social pour l'ensemble
de la réforme, avec des formules innovantes. J'ai parlé de l'accord
sectoriel. C'est le rôle de l'OCASC, c'est le rôle de la nouvelle
direction pour le bien-être. C'est également un domaine important
pour les ressources humaines.
Il y a également la nécessaire action d'ouverture vers l'extérieur. Nous
amènerons des gens à l'armée s'ils comprennent ce que nous faisons
au sein de l'armée, s'ils comprennent que l'on peut s'épanouir au sein
de l'armée, que l'on peut y trouver des fonctions intéressantes et si
notre action, en plus des missions traditionnelles, a une vocation
humanitaire et une utilité sociale. Je crois que c'est le point de
passage obligé pour réconcilier réellement la société civile avec le
militaire. Nous pouvons aussi travailler dans l'humanitaire, nous avons
une expérience en cette matière.
Un des grands défis que nous aurons à relever consiste en la mise en
oeuvre de tout ce qui a été mis en chantier pour le recrutement, pour
la révision des critères médicaux et autres, pour la sélection, pour la
formation, la formation continuée, la volonté d'ouvrir également
l'armée aux écoles, mener une bonne politique de bien-être à
l'intérieur de l'armée. Il y a aussi la prévention sida, la prévention
alcool, la prévention drogues.
Toutes ces questions figureront à l'ordre du jour du Conseil supérieur
de la Défense que je compte réunir une fois par mois. Entre deux
réunions, un groupe beaucoup plus restreint se réunira avec les chefs
d'état-major et le chef de la Défense, l'amiral Herteleer. Voici
quelques exemples de points qui seront mis à l'ordre du jour: le
DGMR, donc "le material resource", la mise en place de mesures de
sécurité et d'une éthique propre dans les marchés publics. Sur ce
dernier point, notre commission sera également concernée. A
présent, seul un service s'occupera, pour l'ensemble de l'armée, de
tous ces marchés publics. Il devrait en résulter une plus grande
transparence, une plus grande rapidité et peut-être plus d'éthique
aussi.
Quant à l'amélioration du bien-être, je poursuis la mise en place d'un
institut de vétérans, je développe la politique des crèches et les
projets environnementaux. Evidemment, cette stratégie nécessite des
investissements. Il n'est donc pas toujours facile de finaliser le
budget. Par ailleurs, des formes de financement alternatif sont
également à l'étude, y compris au niveau européen. D'autre part, une
direction importante, la direction de l'évaluation, procédera, en
permanence, à l'évaluation de nos réalisations.
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
Ainsi, j'ai demandé que de conseil supérieur de la Défense en conseil
supérieur de la Défense, il soit procédé à une évaluation de toutes les
participations des militaires dans des réunions extérieures. Il me
semble que participer à de nombreuses réunions à l'extérieur n'est
peut-être pas nécessaire. Je demande donc aux militaires d'évaluer
l'utilité de participer ou non à certaines réunions ou groupes de travail,
tant au niveau de l'Europe que de l'OTAN.
J'ai lancé un appel pour que les chefs de composante travaillent en
étroite collaboration avec la Coast Training et qu'ils mettent
davantage l'accent sur les coopérations plutôt que les particularités et
les spécificités de couleur ou autre. J'ai confiance en chacun d'entre
eux. Parfois certains démarrent de façon plus difficile et je les rappelle
rapidement à l'ordre, parce que j'entends veiller personnellement à la
bonne évolution du dossier. Pour cette raison également, je serai très
présent sur le terrain et à leurs côtés comme je l'ai été lors de la
préparation en vue de la concrétisation à venir.
06.04 Luc Sevenhans (VLAAMS BLOK): Tout va très bien, madame
la marquise. Mijnheer de minister, dit was geen antwoord, dit was
gewoon een causerietje. Daar bestaat een term voor, namelijk "de vis
verdrinken". Ik had dit alles niet gevraagd. Ik vind uw antwoord zeer
interessant. Ik hoor dat alles perfect loopt. U hebt gehoord dat wij de
besten zijn.
Mijnheer de minister, ik hoor andere zaken en blijkbaar hebben wij
dus andere informatiebronnen. Men moet opletten dat men niet te
zeer overtuigd is van het eigen gelijk. U hebt een mooi voorbeeld
gegeven van hoezeer u overtuigd bent van uw eigen grote gelijk. Ik
heb niet de intentie om heel uw visie af te schieten. Dat zou niet
correct zijn, want er zit een aantal goede elementen in. Wel heb ik
vastgesteld dat u alle kritiek in de kiem hebt willen smoren. Dat vind ik
een slechte zaak. Wij waren hier bezig aan een soort innovatie met
betrekking tot de visie op de manier waarop het leger moet
functioneren. Ik vind dat een dialoog mogelijk moet zijn. Momenteel is
dat niet het geval en hier wordt nog eens heel duidelijk aangetoond
dat u dat ook niet zult aanvaarden. Alles loopt toch zo perfect en de
NAVO is toch zo tevreden over ons. Het is niet nodig alles nog eens
op een rijtje te zetten, dat zal een volgende keer wel gebeuren. Ik
hoor nu alleen zeggen dat alles zo goed verloopt. Mijnheer de
minister, u weet best dat dit niet waar is. Anders zou u zulke straffe
taal niet moeten gebruiken tegen uw legerleiding. De kleine
opmerking over de generaals zal u wellicht ontgaan zijn. U kunt niet
weten waar die allemaal zitten. Ik wil dat echter graag specifiek
vragen en u kunt ook schriftelijk antwoorden. Ik neem aan dat u mijn
adres hebt. Ik zal te gepasten tijde terugkomen op dit onderwerp.
Eén positief punt vond ik wel in uw betoog. U hebt gezegd dat er een
voortdurende evaluatie zal moeten zijn en dat we wellicht een en
ander nog zullen moeten bijsturen. Ik zal u zeker regelmatig adviseren
over de punten waarop moet worden bijgestuurd.
06.04 Luc Sevenhans (VLAAMS
BLOK): "Tout va très bien,
madame la marquise...
En fait de réponses concrètes aux
questions qui lui ont été
adressées, le ministre Flahaut
nous a proposé une plaisante
causerie. Apparemment, il
demeure convaincu d'avoir raison
en tout point et s'empresse
d'étouffer toute velléité de critique,
rendant impossible la mise en
place d'un dialogue constructif. La
situation n'est bien entendu pas
aussi rose que le ministre le
prétend. Si la réalité correspondait
à l'image que le ministre tente d'en
donner, celui-ci n'aurait pas
critiqué si vivement l'Etat-major il y
a quelque temps. J'attends du
ministre qu'il réponde par écrit à
quelques questions de détail.
06.05 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Monsieur le président, je
remercie le ministre pour sa réponse. Toutefois, je rappellerai que la
mise en place de cette structure unique est une des réformes les plus
importantes de notre législature. Vous n'avez répondu qu'en partie à
mes questions et je souhaiterais plus d'informations au sujet de
l'intégration des états-majors.
06.05 Josée Lejeune (PRL FDF
MCC): De invoering van die
eenheidsstructuur is een van de
belangrijkste hervormingen van
deze zittingsperiode.
15/01/2002
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
Graag kreeg ik echter nog nadere
informatie over de integratie van
de legerstaven.
06.06 André Flahaut, ministre: Combien de temps avez-vous à me
consacrer, madame?
06.06 Minister André Flahaut:
Mevrouw, hoeveel dagen en
nachten kan u zich voor mij
vrijmaken?
06.07 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Cette réforme est très
importante et vous disposez des arguments et des éléments que
nous n'avons pas. Nous savons qu'il y a eu quelques difficultés lors
de l'intégration. Il y a des opposants et des partisans de cette réforme.
J'aurais donc apprécié que vous me donniez des exemples plus
concrets avec un regard plus critique. Il est intéressant pour un
parlementaire d'être au courant de la manière dont une réforme d'une
telle ampleur est lancée. Je regrette ce manque d'information.
Pourrait-on recevoir ultérieurement une information un peu plus
concrète?
06.07 Josée Lejeune (PRL FDF
MCC): We weten dat de integratie
voor problemen gezorgd heeft.
Kan u mij daar concrete
voorbeelden van geven? Ik zou
ook willen dat die hervorming met
een kritischer oog bekeken zou
worden.
06.08 André Flahaut, ministre: Cela fait des décennies que cette
armée fonctionne sur un ancien modèle. Nous allons tenter de le
changer. Si le monde s'était fait en un jour, Dieu le Père n'existerait
pas!
Ne me demandez pas aujourd'hui de vous communiquer une analyse
critique de la réforme! Je fais mon boulot et il consiste à transformer
l'armée. Celui du Parlement est de contrôler et de poser des
questions. Je réponds aux questions en fonction de ce que je pense
et de ce que je sais. Je ne peux satisfaire les exigences de tout un
chacun. A chacun son métier et à chacun sa place même si demain,
un autre en aura pris possession.
Ceci étant dit, l'évaluation de la réforme est permanente. Vous
m'interrogez sur la façon dont les choses évoluent, sur les problèmes
qui se sont posés et qui pour moi sont actuellement résolus. S'il y
avait des réticences, elles ont été vaincues. L'essentiel est que la
machine fonctionne. Je ne peux fonctionner en regardant dans le
rétroviseur en permanence. Ce qui m'intéresse est ce qui est sur la
table aujourd'hui. Ce qui s'est fait hier ne m'intéresse plus. Il y aura
encore des réticences et nous passerons au-dessus de celles-ci.
Mais c'est le travail quotidien d'un ministre. Les opposants sont
beaucoup plus nombreux que ceux qui veulent faire progresser les
choses.
Dans six mois, si vous le désirez, nous organiserons un colloque pour
voir où nous en serons arrivés. Mais ce n'est pas tellement mon
affaire. Ce qui m'intéresse est de faire avancer les choses sur le
terrain et vous m'interrogerez comme vous le voulez sur ce que vous
voulez. Je vous répondrai le plus complètement possible. L'année
2001 ne fut pas simple: nous avons fait face à différents événements
la présidence belge de l'Europe, une réforme, un retour des Forces
belges d'Allemagne, des crises au Kosovo et en Macédoine ainsi
qu'en Afghanistan. Je suis persuadé que l'année 2002 sera aussi
chargée mais le travail ne me fait pas peur.
06.08 Minister André Flahaut: Het
is de belangrijkste hervorming van
het leger ooit. Als de wereld op
één dag gemaakt was, zou God
niet bestaan. Mijn taak bestaat
erin het leger om te vormen. Het is
de taak van het Parlement mijn
werk te controleren. Ik antwoord u
op grond van wat ik weet.
Een en ander wordt voortdurend
geëvalueerd, en de machine draait
lekker. Ik heb lak aan het
verleden. U wil tekst en uitleg over
het verleden, maar ik kijk niet
achterom. Ik weet dat niet
iedereen even enthousiast is. Het
is mijn taak als minister om dat in
het heden in goede banen te
leiden.
Ik kan weliswaar een colloquium
over deze kwestie organiseren,
maar wat mij interesseert is de
situatie in het veld. Colloquia zijn
niet echt mijn cup of tea.
In 2001 was er het EU-
voorzitterschap, er waren de
hervormingen en de internationale
crisissen. 2002 wordt wellicht een
even druk jaar. Dat schrikt me niet
af. Maar hic et nunc kan ik u enkel
zeggen wat wij gedaan hebben.
06.09 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Je voulais simplement 06.09 Josée Lejeune (PRL FDF
CRIV 50
COM 627
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
connaître les difficultés que vous aviez rencontrées avant, pendant et
après la réforme. Vous dites que tout va bien. Cependant, vous êtes
occupé à huiler une machine qui fonctionne bien. C'était ma question.
MCC): Ik wilde gewoon weten op
welke moeilijkheden men voor,
tijdens en na de hervorming
gestuit is. U zegt ons dat alles
lekker draait, maar tegelijk holt u
overal tegelijk naartoe met uw
smeerbusje om het raderwerk
draaiende te houden.
06.10 André Flahaut, ministre: C'est mon boulot. Les difficultés, une
fois vaincues, n'existent plus.
06.10 Minister André Flahaut: Ik
laat de moeilijkheden uit het
verleden achter me. Daardoor
slaap ik als een roos.
06.11 Josée Lejeune (PRL FDF MCC): Je trouve néanmoins
regrettable de ne pas avoir l'information.
06.11 Josée Lejeune (PRL FDF
MCC): Ja, maar toch blijft het
jammer dat wij niet over de
gevraagde informatie beschikken!
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
De vraag nr. 6073 van de heer Luc Goutry wordt naar een latere datum verschoven.
La réunion publique de commission est levée à 12.30 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.30 uur.