KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 624
CRIV 50 COM 624
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE ALGEMENE
Z
AKEN EN HET OPENBAAR
A
MBT
C
OMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES
GÉNÉRALES ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
woensdag mercredi
09-01-2002 09-01-2002
14:30 uur
14:30 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i
INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André aan
de minister van Binnenlandse Zaken over "artikel
119bis van de gemeentewet" (nr. 5801)
1
Question de Mme Pierrette Cahay-André au
ministre de l'Intérieur sur "l'article 119bis de la loi
communale" (n° 5801)
1
Sprekers: Pierrette Cahay-André, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Pierrette Cahay-André, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
2
Questions jointes de
2
- de heer Pieter De Crem aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de aangekondigde
'kwaliteitscontrole' op de regularisatiecampagne"
(nr. 5857)
2
- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur
"l'annonce de l'organisation d'un contrôle de
qualité de la campagne de régularisation"
(n° 5857)
2
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de afwikkeling van de
regularisatiecampagne" (nr. 6041)
2
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "le déroulement de la campagne de
régularisation" (n° 6041)
2
Sprekers:
Pieter De Crem, Guido
Tastenhoye, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken, Denis D'hondt,
Kristien Grauwels
Orateurs:
Pieter De Crem, Guido
Tastenhoye, Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur, Denis D'hondt, Kristien Grauwels
Interpellatie van de heer Luc Paque tot de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
rondzendbrief PLP 10" (nr. 1036)
13
Interpellation de M. Luc Paque au ministre de
l'Intérieur sur "la circulaire PLP 10" (n° 1036)
13
Sprekers: Luc Paque, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken, Denis
D'hondt
Orateurs: Luc Paque, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur, Denis D'hondt
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Binnenlandse Zaken en aan de
staatssecretaris voor Energie en Duurzame
Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van
Mobiliteit en Vervoer, over "de opslag van
radioactief afval bij Umicore-Olen" (nr. 5891)
18
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de l'Intérieur et au secrétaire d'Etat à
l'énergie et au Développement durable, adjoint à
la ministre de la Mobilité et des Transports, sur "le
stockage de déchets radioactifs par la société
Umicore située à Olen" (n° 5891)
18
Sprekers: Servais Verherstraeten, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken,
Lode Vanoost
Orateurs: Servais Verherstraeten, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur, Lode
Vanoost
Vraag van de heer Thierry Giet aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de politiezones en
de dienst voor preventie en bescherming op het
werk" (nr. 5897)
21
Question de M. Thierry Giet au ministre de
l'Intérieur sur "les zones de police et le service
pour la prévention et la protection au travail"
(n° 5897)
21
Sprekers: Thierry Giet, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Thierry Giet, Antoine Duquesne,
ministre de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
22
Questions jointes de
23
- de heer Jos Ansoms aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de audit bij de federale
politie, onder meer betreffende de PVE" (nr. 5905)
22
- M. Jos Ansoms au ministre de l'Intérieur sur
"l'audit réalisé auprès de la police fédérale,
notamment concernant les unités provinciales de
circulation" (n° 5905)
23
- mevrouw Kristien Grauwels aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de audit bij de federale
politie" (nr. 5941)
23
- Mme Kristien Grauwels au ministre de l'Intérieur
"l'audit de la police fédérale" (n° 5941)
23
- de heer Jos Ansoms aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de bijdrage van de
federale politie tot de regeringsdoelstelling met
betrekking tot de daling van het aantal
verkeersslachtoffers tegen het jaar 2005 met
33%" (nr. 5906)
23
- M. Jos Ansoms au ministre de l'Intérieur sur "la
contribution de la police fédérale à la réalisation
de l'objectif du gouvernement de diminuer le
nombre de victimes de la circulation de 33% d'ici
à 2005" (n° 5906)
23
- de heer Lode Vanoost aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de rol van de federale
23
- M. Lode Vanoost au ministre de l'Intérieur sur "la
contribution de la police fédérale à la réalisation
23
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
politie voor het nastreven van de doelstelling van
de daling van het aantal dodelijke
verkeerslachtoffers met 33% tegen 2005" (nr.
5937)
de l'objectif consistant à diminuer de 33% le
nombre de victimes de la route d'ici à 2005" (n°
5937)
- de heer Jos Ansoms aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de problematiek van
de verkeerscontroles op de autosnelwegen"
(nr. 5907)
23
- M. Jos Ansoms au ministre de l'Intérieur sur "le
problème des contrôles routiers sur les
autoroutes" (n° 5907)
23
- de heer Lode Vanoost aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de problematiek van
de verkeerscontroles op de autosnelwegen"
(nr. 5938)
23
- M. Lode Vanoost au ministre de l'Intérieur sur "le
problème des contrôles routiers sur les
autoroutes" (n° 5938)
23
- mevrouw Kristien Grauwels aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de politiecontroles van
het wegverkeer" (nr. 5940)
23
- Mme Kristien Grauwels au ministre de l'Intérieur
sur "les contrôles de la circulation routière par la
police" (n° 5940)
23
Sprekers: Jos Ansoms, Kristien Grauwels,
Lode Vanoost, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Jos Ansoms, Kristien Grauwels,
Lode Vanoost, Antoine Duquesne, ministre
de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
36
Questions jointes de
36
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de herneming van de
transporten van kernafval vanuit La Hague"
(nr. 5932)
36
- M. Hagen Goyvaerts au ministre de l'Intérieur
sur "la reprise des transports de matières
radioactives en provenance de La Hague"
(n° 5932)
36
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister
van Binnenlandse Zaken over "de nucleaire
transporten" (nr. 5947)
36
- M. Servais Verherstraeten au ministre de
l'Intérieur sur "les transports de matières
radioactives" (n° 5947)
36
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Servais
Verherstraeten, Antoine Duquesne, minister
van Binnenlandse Zaken, Karel Van
Hoorebeke
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Servais
Verherstraeten, Antoine Duquesne, ministre
de l'Intérieur, Karel Van Hoorebeke
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de black
blocks" (nr. 5985)
39
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Intérieur sur "les black blocks" (n° 5985)
39
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "het
optreden van de mensen van de ordediensten en
van de Chinese veiligheidsdienst in Antwerpen"
(nr. 5971)
44
Question de M. Bart Laeremans au ministre de
l'Intérieur sur "l'intervention des forces de l'ordre
et du service de sécurité chinois à Anvers"
(n° 5971)
44
Sprekers:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs:
Bart Laeremans, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de
minister van Binnenlandse Zaken over "de
deelname van de burgemeester aan een betoging
voor de gevangenis van zijn stad" (nr. 5976)
46
Question de M. Francis Van den Eynde au
ministre de l'Intérieur sur "la participation du
bourgmestre à une manifestation devant la prison
de sa ville" (n° 5976)
46
Sprekers: Francis Van den Eynde, Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Orateurs: Francis Van den Eynde, Antoine
Duquesne, ministre de l'Intérieur
Samengevoegde vragen van
47
Questions jointes de
47
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "het dramatisch incident
waarbij op nieuwjaarsdag een vrouw kon worden
gedood omdat de politie niet op tijd opdaagde"
(nr. 6011)
47
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur
sur "l'incident dramatique survenu lors de la nuit
du Nouvel An à l'occasion duquel l'intervention
tardive de la police n'a pu empêcher le meurtre
d'une femme" (n° 6011)
47
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van
Binnenlandse Zaken over "de doodslag op de
Linkeroever op nieuwjaarsdag en de rol van de
Antwerpse politie" (nr. 6035)
47
- M. Geert Bourgeois au ministre de l'Intérieur sur
"l'homicide commis sur la Rive gauche le jour du
Nouvel An et le rôle joué par la police d'Anvers"
(n° 6035)
47
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
iii
Sprekers:
Guido Tastenhoye, Geert
Bourgeois, Antoine Duquesne, minister van
Binnenlandse Zaken, Willy Cortois
Orateurs:
Guido Tastenhoye, Geert
Bourgeois, Antoine Duquesne, ministre de
l'Intérieur, Willy Cortois
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1
COMMISSIE VOOR DE
BINNENLANDSE ZAKEN, DE
ALGEMENE ZAKEN EN HET
OPENBAAR AMBT
COMMISSION DE L'INTÉRIEUR,
DES AFFAIRES GÉNÉRALES ET
DE LA FONCTION PUBLIQUE
van
WOENSDAG
9
JANUARI
2002
14:30 uur
______
du
MERCREDI
9
JANVIER
2002
14:30 heures
______
De vergadering wordt geopend om 14.37 uur door de heer Paul Tant, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.37 heures par M. Paul Tant, président.
01 Question de Mme Pierrette Cahay-André au ministre de l'Intérieur sur "l'article 119bis de la loi
01 Vraag van mevrouw Pierrette Cahay-André aan de minister van Binnenlandse Zaken over "artikel
119bis van de gemeentewet" (nr. 5801)
01.01 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC): Monsieur le
président, monsieur le ministre, chers collègues, comme il m'a été
confirmé que ma question relevait bien des compétences du fédéral,
je la poserai volontiers au ministre. Comme j'ai été obligée de la
reporter à deux reprises, je vous prie de m'en excuser, monsieur le
ministre.
L'article 119bis de la loi communale permet désormais aux
communes de prévoir des sanctions administratives en cas de non-
respect des dispositions de police. Cet excellent texte permettra de
mieux lutter contre les petits dérangements publics qui sont très
agaçants.
L'arrêté royal du 7 janvier 2001 prévoit la désignation du fonctionnaire
chargé d'infliger les amendes: le secrétaire communal ou, à défaut,
un fonctionnaire universitaire ou provincial.
Il apparaît que la plupart des secrétaires communaux se déclarent
non disponibles. Ce refus est parfaitement compréhensible pour deux
raisons. D'abord, le secrétaire communal serait juge et partie car c'est
souvent lui qui rédige les textes de droit. Ensuite, le risque est grand
que le secrétaire communal se crée de nombreux ennemis car cette
justice est trop rapprochée.
Ne pourrait-on dès lors concevoir un échange parmi les secrétaires
communaux, en ce sens qu'une commune pourrait désigner le
secrétaire communal d'une autre commune? L'arrêté royal ne le
permet pas expressément, mais ne l'interdit pas non plus.
Telle est ma question, monsieur le ministre.
01.01 Pierrette Cahay-André
(PRL FDF MCC): Krachtens artikel
119bis van de gemeentewet
kunnen de gemeenten
administratieve politiesancties
opleggen. De gemeente-
secretarissen die met het
opleggen van die sancties belast
zouden moeten worden, verklaren
doorgaans dat ze zich daartoe niet
in staat achten. Aangezien ze in
vele gevallen de teksten zelf
hebben opgesteld, vinden ze dat
ze in feite rechter in eigen zaak
zijn. Daarnaast vrezen ze dat ze
op die manier mensen tegen zich
in het harnas zullen jagen. Zou die
taak niet opgedragen kunnen
worden aan de gemeente-
secretaris van een andere
gemeente?
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
01.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, chère
collègue, vous n'avez pas de raison d'être inquiète, je suis en effet
toujours compétent pour cette matière. J'observe d'ailleurs que plus
on retire des compétences au ministre de l'Intérieur, plus il doit
répondre à des questions et interpellations.
Les autorités communales qui décident de faire application de l'article
119bis de la loi communale, le font en connaissance de cause. Elles
adoptent le règlement qui reflète une stratégie de sécurité, bien
pensée et responsable. Dès lors, il leur revient en toute logique de
veiller au respect et à la sanction éventuelle de ce règlement par la
voie de leurs fonctionnaires communaux. C'est seulement dans
l'hypothèse où la commune ne dispose pas des ressources en
personnel lui permettant d'assumer cette mission qu'elle est
susceptible d'en faire assumer l'exécution par un fonctionnaire
provincial. La cote de popularité du secrétaire communal n'est donc
pas un élément d'appréciation pertinent.
Le législateur a également veillé à rencontrer l'objection liée au fait
que la même instance soit juge et partie. C'est pourquoi il a été prévu
que l'amende est infligée par un fonctionnaire, autre que le
verbalisant, et que l'instance de recours appartient à l'autorité
judiciaire.
01.02
Minister
Antoine
Duquesne: Gemeentebesturen
die zich beroepen op artikel 119bis
van de gemeentewet, doen dat
willens en wetens. Het is dan ook
maar logisch dat ze alle aspecten
van die beslissing, dus ook de
aanstelling van de gemeente-
ambtenaar die belast wordt met
het opleggen van de
administratieve sancties, onder
ogen zien. De gemeente kan die
taak enkel toevertrouwen aan een
provincieambtenaar als ze zelf niet
over het nodige personeel
beschikt.
Om belangenconflicten en -
vermenging te voorkomen mag de
ambtenaar die de boete oplegt niet
tegelijk de verbalisant zijn.
Bovendien kan steeds bij de
rechtbank in hoger beroep worden
gegaan tegen die beslissingen.
01.03 Pierrette Cahay-André (PRL FDF MCC): Monsieur le
président, je remercie le ministre de sa réponse mais je souhaiterais
savoir s'il est autorisé de désigner un secrétaire communal d'une
autre commune. Dans notre région, que vous connaissez bien,
monsieur le ministre, certains secrétaires communaux seraient prêts
à procéder à des échanges entre communes. En effet, va-t-on
pouvoir recourir à un secrétaire provincial si nous disposons, sur
place, d'un secrétaire communal universitaire, répondant aux
exigences requises? En fait, le véritable problème est la proximité que
j'ai évoquée dans ma question.
Pourriez-vous envisager de tels échanges, monsieur le ministre?
01.03 Pierrette Cahay-André
(PRL FDF MCC): U gaat niet in op
mijn suggestie betreffende een
uitwisseling van gemeente-
secretarissen. Ik zou willen dat die
mogelijkheid eens goed bekeken
wordt.
01.04 Antoine Duquesne, ministre: Je vous répète ce que j'ai dit:
c'est le personnel communal qui doit se charger de cette mission ou,
à défaut, un fonctionnaire provincial.
01.04
Minister
Antoine
Duquesne: Ik bevestig wat ik
daarnet in mijn antwoord heb
gezegd: met die opdracht moet
een gemeenteambtenaar worden
belast, of bij ontstentenis van een
beschikbare gemeenteambtenaar,
een provincieambtenaar.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
02 Samengevoegde vragen van
- de heer Pieter De Crem aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de aangekondigde
'kwaliteitscontrole' op de regularisatiecampagne" (nr. 5857)
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de afwikkeling van de
regularisatiecampagne" (nr. 6041)
02 Questions jointes de
- M. Pieter De Crem au ministre de l'Intérieur sur "l'annonce de l'organisation d'un contrôle de qualité
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
de la campagne de régularisation" (n° 5857)
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur sur "le déroulement de la campagne de
régularisation" (n° 6041)
02.01 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, u antwoordde op het einde van de maand november op een
vraag in de commissie, dat de werkzaamheden van de
regularisatiecampagne naar hun einde liepen. Enkele dagen later
kondigde uw kabinetschef van wie er in Vlaanderen soms wordt
gedacht dat hij de titelvoerende minister van Binnenlandse Zaken is
dat er een kwaliteitscontrole op die regularisatiecampagne komt. We
hebben daar natuurlijk een aantal vragen en bemerkingen bij, want
sinds 1 januari 2002 zou de regularisatiecommissie ophouden te
bestaan en in de begroting 2002 waren er ook geen middelen meer
voor voorzien. We hebben ondertussen ook vernomen dat een aantal
mensen sinds 31 december 2001, nog steeds geen schrijven hebben
gekregen waarin er een einde werd gesteld aan hun tewerkstelling. Ik
zou u hierover graag een aantal vragen stellen.
De vraag om kwaliteitscontrole steekt zo nu en dan de kop op. Zullen
ook NGO's daarbij worden betrokken? De bijkomende controle ook
die op de dossiers die een positief advies hebben gekregen heeft
immers niet alleen een inhoudelijk administratieve, maar ook een
gerechtelijke toets. Er is dus een aankondiging van een aantal nieuwe
stappen in de procedure, maar ik dacht dat het de taak van de
minister van Justitie was om de dossiers op dit aspect te controleren.
Hoe komt het dat er een kwaliteitscontrole moet worden uitgevoerd
die uiteen valt in twee delen, met name een administratief en een
gerechtelijk deel? Dit betekent eigenlijk dat er nu onvoldoende
controle is en dat er dus een tweede controle nodig is. De tweede
controle zal een andere beoordeling opleveren, maar in de wet op de
regularisatie is er echter geen mogelijkheid voorzien om het statuut
van geregulariseerden te herzien. Ik vraag me af hoe dit met uw
bijkomende kwaliteitscontrole zal worden gerijmd. Ofwel is een
dossier in orde en kan er iemand worden geregulariseerd, ofwel kan
dit niet gebeuren. Er was ook nog een cryptische mededeling van uw
kabinetschef waarin hij beweerde dat er dossier per dossier moest
worden nagegaan of er geen foutjes in waren geslopen. Dat is
eigenaardig en vrij suggestief taalgebruik, want er zouden dus
inderdaad fouten in de dossiers kunnen geslopen zijn. Ik vind dat
bijzonder vreemd.
Ik wil er nog eventjes op wijzen dat die procedure een compromis in
het regeerakkoord was, een glijmiddel om de groenen tevreden te
stellen zonder dat de liberalen hun gezicht verloren. Een triumviraat
moest over de beslissingen beraadslagen, waarbij het dikwijls twee
tegen een was en de magistraat steevast aan het kortste eind trok in
zijn pleidooi tegen de advocaat en de vertegenwoordigers van de
NGO's. Het verhaal van de vertegenwoordiger van een NGO die
optreedt als een soort magistraat zonder ooit door de minister van
Justitie te zijn benoemd, is bekend. De aanvrager van de regularisatie
werd reeds vóór de vergadering geïnformeerd dat zijn dossier in orde
was.
Het gaat hier om honderden, zelfs duizenden gevallen. Dat is de
minister bekend. De regularisatieprocedure werd hierdoor volledig
ondergraven.
02.01 Pieter De Crem (CD&V): Le
chef de cabinet, M. Dassen, a
annoncé récemment l'organisation
d'un contrôle qualitatif de la
campagne de régularisation. Or, la
commission de régularisation
n'existe plus depuis le 1
er
janvier
2002 et le budget n'y consacre
plus aucun fonds. Qui sera chargé
d'effectuer ce contrôle? Des
représentants des ONG y
participeront-ils?
Le contrôle judiciaire portera-t-il
également sur les dossiers qui ont
fait l'objet d'un avis positif? Cette
mission n'était-elle pas du ressort
du ministre? Dans l'affirmative, le
contrôle en la matière aurait-il été
insuffisant? Pour certains
dossiers, un deuxième contrôle
peut modifier l'appréciation. Or, la
loi ne prévoit pas la possibilité de
revoir le statut d'un régularisé.
Comment le ministre concilie-t-il
cet état de fait et la décision
d'organiser un contrôle qualitatif
supplémentaire? Il apparaît
clairement que la procédure
résulte d'un compromis visant à
donner satisfaction aux Verts lors
de la rédaction de l'accord de
gouvernement.
Je vois mal comment le ministre
va organiser le contrôle des
contrôleurs par les contrôlés.
Pourrait-il nous fournir un
complément d'informations à ce
sujet? Le ministre n'a-t-il pas été
en mesure d'effectuer
efficacement le contrôle, dans les
limites du calendrier qui lui a été
imposé? Comment conciliera-t-on
le contrôle supplémentaire avec la
possibilité d'annuler la
régularisation, comme le prévoit la
loi de 1980?
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
Nu zijn we aanbeland bij een volgende stap in de snelle en efficiënte
werking: de kwaliteitscontrole. Ik vraag me af of bij die
kwaliteitscontrole ook vertegenwoordigers van de NGO's aanwezig
zullen zijn. Eigenlijk is de toestand totaal verward. De oorspronkelijke
beslissing van de regularisatiecommissie kan teniet worden gedaan
mocht blijken dat er foutjes werden gemaakt. De gecontroleerden
moeten dan de controleurs controleren. Hoe zal de minister dit in de
praktijk uitwerken?
Het is natuurlijk mogelijk dat de minister aanwijzingen heeft gekregen
dat een aantal beslissingen absoluut teniet moet worden gedaan en
dat een aantal beslissingen met gunstig gevolg eigenlijk geen
voorwerp van een regularisatie uitmaakt. Als de NGO's niet meer
aanwezig zijn, zal er ook geen protest meer rijzen tegen een
eventueel negatief advies en kan de rechtsgang voortgaan. Dit is één
mogelijkheid en de minister zou hierover duidelijkheid moeten
scheppen.
Het is ook mogelijk dat de minister de hem opgedragen taken niet ten
gronde heeft kunnen vervullen. Hij moest er altijd op toezien dat er
geen gerechtelijke procedures tegen de aanvragers liepen. Tijdens de
bijkomende kwaliteitscontrole wordt nu juist dit aspect onderzocht.
Heeft de minister onder druk van de door hemzelf opgelegde
tijdslimiet deze tweede controle niet zo grondig gedaan als hij had
moeten doen?
De situatie is totaal gewijzigd. In bepaalde gevallen wordt de
kwaliteitscontrole- hoe ze er ook mag uitzien gereduceerd tot een
herziening van het statuut van de geregulariseerde. De minister moet
vandaag kleur bekennen of dit het geval is of niet. Wij hebben altijd
beweerd dat de regularisatiewetgeving rammelde en dat een statuut
werd toegekend op basis van oneigenlijke en moeilijk interpreteerbare
criteria. Van een persoon die het statuut van asielzoeker geniet, kan
dit statuut volgens de wet van 1980 wel worden ontnomen. Deze
mogelijkheid werd niet opgenomen in de wet op de regularisatie.
Waarom wijkt de regularisatiewetgeving in dit verband af van de wet
van 1980?
02.02 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijn vraag heeft betrekking op de afhandeling van heel de
regularisatieprocedure.
Ten eerste, kan de minister ons de meest actuele en volledige stand
van zaken meedelen van de afwikkeling van regularisatiecampagne?
Kan hij hierbij niet alleen vermelden om hoeveel dossiers het in elke
fase gaat, maar ook om hoeveel personen?
Ten tweede, kan de minister meedelen hoeveel afgewezen kandidaat-
geregulariseerden reeds werden uitgewezen?
Ten derde, waar verblijven momenteel de personen wier aanvraag
werd afgewezen, maar die het land nog niet zijn uitgezet? Hun naam
en verblijfplaats zijn immers bekend. Wie houdt deze gegevens bij en
wie voert de controles uit?
Ten vierde. Wat is momenteel de situatie van het personeel van de
regularisatiecommissie? Die houdt immers op te bestaan, zoals de
heer De Crem vermeldde. Er zijn ook geen nieuwe budgettaire
02.02 Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Le ministre
peut-il nous dire où en est la
campagne de régularisation et
peut-il nous fournir le nombre de
dossiers et de personnes
concernés?
Combien de candidats déboutés
ont-ils déjà été contraints de
quitter le pays? Où résident les
déboutés qui séjournent encore
chez nous? Qui tient à jour les
données qui les concernent et qui
est chargé de les contrôler?
Quelle est la situation du
personnel de la Commission de
régularisation? Selon quelles
modalités la commission va-t-elle
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
middelen voor dit jaar. Hoe wordt deze instelling ontmanteld? Wat zal
er met het personeel gebeuren?
Tot slot heb ik nog een opmerking die ook verband houdt met het
pleidooi dat ik tijdens de begrotingsbesprekingen al heb gehouden.
Hebt u reeds maatregelen genomen om het personeel van de
regularisatiecommissie over te hevelen naar het Commissariaat-
generaal voor de Vluchtelingen? Dit is het voorstel van het Vlaams
Blok: hevel deze in de materie gespecialiseerde mensen over naar
het Commissariaat-generaal, zodat zij daar kunnen helpen bij het
wegwerken van de enorme achterstanden. Zoals u weet, bedraagt de
achterstand op het ogenblik meer dan 40.000 dossiers.
être supprimée? Le ministre a-t-il
déjà pris des mesures pour
transférer le personnel de la
Commission de régularisation au
Commissariat général aux
réfugiés et aux apatrides afin de
résorber l'arriéré de ce dernier?
S'il ne l'a pas encore fait, quelle en
est la raison?
02.03 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, je ne peux
pas empêcher M. De Crem qui est un habitué de ce genre d'exercice,
de faire de la fiction plutôt que de constater la réalité. Bien entendu, je
comprends parfaitement qu'il soit un peu déçu après le nombre
d'interpellations qu'il m'a adressées depuis des mois que nous
soyons au bout de l'opération de régularisation dans un délai que je
continue à prétendre raisonnable et que tout, en fin de compte, se soit
très bien déroulé.
02.03 Minister Antoine
Duquesne: Ik kan de heer De
Crem niet beletten te fabuleren en
ik begrijp dat hij ontgoocheld is dat
alles zeer goed is verlopen. Die
regularisatie-operatie loopt ten
einde en enkele dossiers zijn nog
niet afgehandeld omdat wij
ernstige beslissingen met kennis
van zaken moeten kunnen nemen.
02.04 Pieter De Crem (CD&V): Monsieur le ministre, c'était un
enchantement de pouvoir vous poser tellement de questions et de
vous interpeller et, parfois, de vous induire en erreur...
02.05 Antoine Duquesne, ministre: Cela va vous manquer puisque
nous sommes au bout de cette opération et je n'ai pas l'intention d'en
mener une deuxième.
02.06 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): M. De Crem a remis les
compteurs à zéro en ce début d'année.
02.07 Le président: Il me revient de mettre les compteurs à zéro et
de donner la parole aux membres ou au ministre.
02.08 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, ce serait
bien que vous la laissiez au ministre à qui vous l'aviez donnée.
02.09 Le président: C'est précisément mon intention, monsieur le
ministre.
02.10 Antoine Duquesne, ministre: Il subsiste en effet un certain
nombre de dossiers qui font l'objet d'un examen car je veux m'assurer
du sérieux des décisions qui ont été prises. Il y a eu un malentendu
suite à la déclaration de mon chef de cabinet au journal "De Morgen".
Il est évident qu'après ma décision, il n'y a pas de contrôle de qualité
supplémentaire. Lorsque j'ai un problème, je vais jusqu'au fond de la
vérification et je vais l'illustrer par quelques exemples dans un instant.
Il est vrai qu'une fois la décision prise, il faut assurer la présentation
administrative du dossier pour l'envoyer vers les autorités locales afin
de procéder aux inscriptions résultant de décisions positives.
S'agissant des chiffres relatifs à la régularisation, à la date du 31
décembre 2001, j'avais signé 30.678 décisions: 22.880 d'entre elles
furent positives, 4.817 furent négatives, 250 personnes ont par
02.10 Minister Antoine
Duquesne: Nog enkele cijfers: op
31 december 2001 had ik 30.678
beslissingen ondertekend,
waarvan 22.880 positieve en 4.817
negatieve. Bovendien werden 250
personen van de procedure
uitgesloten en werden 3.183
dossiers administratief afgesloten.
In totaal geeft dat een
regularisatiepercentage van 82%.
Ik beschik niet over statistieken
met betrekking tot de personen,
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
ailleurs déjà été exclues de la procédure, conformément à l'article 5
de la loi pour fait d'ordre public, 3.183 dossiers ont été clôturés
administrativement. Cela nous donne donc un taux de régularisation
de 82%.
Mes services sont dans l'impossibilité de fournir le nombre de
personnes concernées respectivement par des décisions positives et
négatives, mais on peut considérer qu'un dossier compte en moyenne
1,4 personne.
A la date du 21 décembre dernier, les chambres ont tenu leur
dernière audience et terminé la phase juridictionnelle du traitement
pour la totalité des dossiers qu'il leur était encore possible d'examiner.
La phase administrative du traitement de ces dossiers doit cependant
encore être achevée: mise en forme de l'avis, transmission de celui-ci
à mon cabinet, etc. Les décisions sont donc prises et motivées.
Cela ne signifie toutefois pas que les chambres ne siégeront plus à
l'avenir car certains dossiers qu'il leur est impossible de traiter
aujourd'hui leur parviendront au fur et à mesure que leur traitement
deviendra possible. Quels sont ces dossiers? Ce sont 834 dossiers
saisis par les autorités judiciaires. Pour 178 dossiers, la preuve
formelle que l'intéressé a été mis en demeure de compléter sa
demande doit encore parvenir. Dans une soixantaine de dossiers, des
rapports d'expertise ou de contre-expertise médicale n'ont pas encore
été rentrés par les médecins spécialisés.
A ces dossiers s'ajoutent les 2.744 demandes pour lesquelles je n'ai
pas encore reçu toutes les assurances que leurs titulaires ne
constituent pas une menace pour l'ordre public ou la sécurité
nationale.
Sur ce point-là, je reste particulièrement attentif. Si tel n'était pas le
cas, on pourrait, à juste titre, me le reprocher! Je ne laisse entrer
dans la procédure de régularisation que les personnes ne
m'apparaissant pas poser un danger pour l'ordre public ou la sécurité
nationale. Je le fais avec sérieux car je dois motiver mon attitude. En
effet, des recours sont possibles au Conseil d'Etat qui se montre très
exigeant, à juste titre également, en ce qui concerne la qualité de
cette motivation.
Enfin, outre ces dossiers qui pourraient encore être soumis à l'avenir
à la commission de régularisation, il y a 500 dossiers déjà pourvus
d'un avis de la commission mais que mon cabinet souhaite encore
réexaminer avant de me suggérer de suivre l'avis de la commission.
Toutes les précautions prises sur le plan qualitatif le sont avant de
signer la décision, qu'elle soit positive ou négative.
Tous les dossiers pouvant être clôturés par les chambres de la
commission l'ont été. Quant au secrétariat d'instruction, il y a belle
lurette qu'il a achevé ses opérations.
Pour traiter les dossiers qui seront progressivement mis en état ou
retournés à la commission, un dispositif de veilleuse, c'est-à-dire un
dispositif à effectif réduit, est d'ores et déjà mis en place au sein de la
commission de régularisation.
A propos du Conseil d'Etat, je crois que ce dernier a eu tout à fait
maar gemiddeld betreft een
aanvraag 1,4 personen. De
juridisdictionele fase is rond, nu
rest er nog enkel de
administratieve voortgang. De
kamers zouden echter nog wel
zitting kunnen hebben voor de 834
dossiers die door de gerechtelijke
autoriteiten in beslag werden
genomen en voor de 2740
aanvragen waarover nog geen
advies werd verstrekt met
betrekking tot de onschadelijkheid
uit het oogpunt van de nationale
veiligheid. Ik moet terzake
veeleisend zijn en mijn
beslissingen moeten worden
gemotiveerd.
Er resten nog 500 dossiers
waarvoor de commissie een
advies heeft uitgebracht maar die
mijn kabinet nog moet
onderzoeken. Er werd een
waakdienst geïnstalleerd om alle
hangende dossiers te behandelen.
De Raad van State had ons
trouwens terecht gevraagd geen
termijn voor de behandeling van
de dossiers vast te stellen omdat
wij met vertragingen onafhankelijk
van onze wil zouden kunnen
worden geconfronteerd, zoals dat
het geval was met de
inbeslagname door de
gerechtelijke autoriteiten. Wat het
personeel betreft, heb ik alle
nodige initiatieven genomen om
oplossingen voor te stellen
teneinde hen aan een job te
helpen.
Alle
personeelsleden
wisten
overigens dat het om tijdelijk werk
ging. Er zijn inspanningen gedaan
om hen elders aan het werk te
zetten. Zoals alle ministeries
moesten wij echter het aantal
tijdelijke personeelsleden met 9%
inkrimpen. Honderd achtentwintig
personen werden door de
administratie van mijn
departement overgenomen. Op 1
januari 2002 hadden slechts tien
ambtenaren van niveau 1 geen
vaste jobvooruitzichten.
Tegenover de regularisatie staat
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
raison, dans l'avis qu'il avait rendu à l'époque, de dire qu'il convenait
de ne pas fixer de date limite pour l'examen des dossiers car des
difficultés objectives - et c'est bien le cas - pouvaient retarder
l'examen de certains dossiers. A titre d'exemple, je ne peux fixer de
délai dès lors que des dossiers sont entre les mains de la justice. Je
ne peux donc pas dire aujourd'hui c'est un paramètre que je ne
maîtrise pas quand ces dossiers seront libérés par l'autorité
judiciaire.
S'agissant du personnel, il est exact que, dans le courant de l'année
2001, j'ai toujours défendu la prolongation de l'emploi des
collaborateurs les plus performants de la commission de
régularisation après la fin de ses activités. J'ai donc pris toutes les
initiatives nécessaires pour proposer, dans la mesure du possible,
des solutions d'avenir satisfaisantes aux personnes employées à la
commission de régularisation.
Je tiens toutefois à rappeler qu'il a toujours été clair que cette
commission ne serait que temporaire, ce que son personnel n'a
jamais ignoré. Il n'a pas ignoré non plus que les contrats de travail
conclus avec mon département étaient tout aussi temporaires. Malgré
cela, dès le mois de juin dernier, des procédures de sélection ont été
menées par mon département en vue de l'intégration du personnel de
ces commissions dans les différents services relevant de mon
département. Les candidats jugés aptes au terme d'une interview et
dont les curriculum vitae correspondaient aux profils recherchés ont
ainsi pu être engagés par mon département. Des efforts de
reclassement furent également entrepris pour les autres membres du
personnel à la recherche d'un nouvel emploi. Un certain nombre de
personnes a ainsi notamment pu profiter des emplois laissés vacants
par des fonctionnaires du département partis en pause-carrière.
Mais bien sûr comme tous les départements fédéraux, nous avons
été contraints de réduire les coûts de personnel temporaire de 9%.
Ces restrictions ont d'ailleurs conduit à devoir procéder à des
licenciements de personnes travaillant parfois depuis de longues
années au département. Il n'a donc pas été possible de trouver une
solution pour tous mais, au total, ce ne sont pas moins de 128 agents
ayant travaillé pour la commission de régularisation qui ont obtenu un
contrat auprès du ministère de l'Intérieur dont 16 au Commissariat
général aux réfugiés.
Je m'empresse toutefois de dire que tout le monde n'a pas demandé
un reclassement car beaucoup de membres de la commission de
régularisation ont décroché par eux-mêmes de nouveaux emplois,
soit dans l'administration, soit dans le privé. Au total, sur les 63 agents
de niveau universitaire employés à la commission de régularisation,
10 seulement se trouvent sans perspective fixe à la date du
1
er
janvier 2002.
Mais je tiens à souligner qu'étant donné les rotations de personnel
observées depuis près d'un an au sein de la commission, j'ai dû, en
définitive, engager à la commission de régularisation bien plus de
personnes que n'en compte formellement son cadre.
Enfin, je tiens à faire remarquer que pour permettre l'achèvement des
dossiers qui parviendront progressivement aux chambres, j'ai dû
laisser en fonction une série de personnes à leur disposition,
de daadwerkelijke verwijdering van
de personen wier aanvraag werd
afgewezen. Hiertoe werd een
procedure ontworpen: zodra de
aanvraag is afgewezen, wordt
door de gemeente of de Dienst
Vreemdelingenzaken alles in het
werk gesteld om betrokkene het
bevel te geven het grondgebied te
verlaten. De personen wier
aanvraag is afgewezen worden
opgesloten, ongeacht hun
nationaliteit. De gemeenten gaven
277 bevelschriften om het
grondgebied te verlaten af. Zeven
personen werden van het
grondgebied verwijderd en tien
personen werden opgesloten.
De strijd tegen de mensenhandel
beperken tot het aspect
`onderzoek naar de netwerken' is
voorts een onjuiste en
vereenvoudigde voorstelling van
zaken.
De regering heeft deze strijd
concreet gestalte willen geven via
de tenuitvoerlegging van de
prioriteit "Mensenhandel" van het
federaal veiligheidsplan. Dit plan
legt de klemtoon op het feit dat
ieder terugkeerdossier het
voorwerp moet uitmaken van een
geïntegreerde aanpak tussen de 4
betrokken departementen.
De ambtenaren van de Dienst
Vreemdelingenzaken ontwerpen
op dit ogenblik, in samenwerking
met de Belgische diplomatieke
posten en consulaten, een
structurele regeling in de landen
van herkomst en verstrekken
informatie over de nieuwe
tendensen en de modi operandi
inzake de mensenhandel.
De in het kader van deze strijd
geboekte vooruitgang kan
momenteel nog niet exact worden
becijferd.
Een eenvormige informatica-
toepassing voor het coderen van
de gegevens in verband met dit
soort activiteiten ontbreekt
vooralsnog, in afwachting dat de
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
essentiellement pour des tâches de greffe. Ce personnel est constitué
de contractuels bénéficiant d'un contrat de travail de trois mois et de
personnes engagées dans l'un des départements de l'Intérieur et
mises ensuite à disposition de la commission de régularisation.
En ce qui concerne les déboutés de la régularisation, j'ai toujours dit
que la contre-partie naturelle et logique à la régularisation d'un certain
nombre de personnes ayant pu satisfaire aux critères de
régularisation, était l'éloignement effectif du territoire des personnes
qui n'ont pu satisfaire à ces critères.
Si nous avons voulu entourer cette opération d'autant de soins et de
garanties, notamment procédurales, c'était bien entendu parce qu'il
était clair que les personnes déboutées allaient réellement être
éloignées du territoire.
Concrètement, en matière d'éloignement, une procédure a été mise
au point depuis le début du mois de septembre 2001. Lorsqu'un
candidat à la régularisation a été refusé par le ministre:
1. Le bureau des régularisations de l'Office des étrangers s'adresse
au bourgmestre pour qu'il fasse vérifier si la personne concernée
réside encore dans la commune où elle avait déclaré résider lors de
l'introduction de sa demande de régularisation.
2. En cas de réponse négative du bourgmestre, la cellule SIS de
l'Office des étrangers signale au BCS bulletin central de
signalement que le titulaire du dossier doit recevoir notification de
cette décision.
3. Si la personne réside encore dans la commune, le bourgmestre est
invité à lui notifier la décision de refus de régularisation, ainsi qu'un
ordre de quitter le territoire dans l'hypothèse où l'intéressé n'a pas
d'autres titres pour séjourner sur le territoire.
4. En cas d'interception de la personne, c'est le bureau SIS ou la
permanence de l'Office des étrangers qui procède à la notification de
la décision et de l'ordre de quitter le territoire.
5. Si la décision et l'ordre de quitter le territoire ont été notifiés, le
bureau SIS procède à l'éloignement de l'intéressé, après écrou si
nécessaire.
6. Les déboutés de la régularisation sont écroués par priorité, quelle
que soit leur nationalité.
En termes statistiques, à ce jour:
- 2.077 ordres de quitter le territoire ont été délivrés par les
communes. Il leur incombe ensuite de vérifier si l'ordre a été
volontairement exécuté et, le cas échéant, de reprendre contact avec
l'Office des étrangers;
- 7 personnes ont été éloignées;
- 38 personnes ont été contrôlées lors d'une interception;
- 10 personnes contrôlées ont été écrouées;
- 15 contrôles ont été effectués à l'adresse qui figure au dossier des
intéressés.
Une autre question portait davantage sur la lutte contre le trafic des
"Planning van de Personeels-
prestaties" (PPP) wordt ingevoerd.
De inzameling van deze gegevens
is momenteel niet mogelijk.
Anderzijds kan ik u om technische
redenen, met name omdat deze
notie niet duidelijk werd
gedefinieerd, niet meedelen
hoeveel personen in het kader van
de mensenhandel werden
tegengehouden.
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
êtres humains. Il est clair que réduire la lutte contre ce trafic à l'aspect
"enquête sur les réseaux" est une simplification inexacte. Les
trafiquants d'êtres humains utilisent des méthodes et des structures
différentes et ne font a priori pas partie d'un réseau.
Partant de ce principe, le gouvernement a concrétisé la lutte contre le
trafic des êtres humains par le biais de l'exécution de la priorité "traite
des êtres humains" du plan fédéral de sécurité. Celui-ci met l'accent
sur le fait que chaque phénomène retenu doit faire l'objet d'une
approche intégrée entre les départements concernés.
La lutte contre le trafic des êtres humains ne se limite pas à un volet
purement répressif. Des mesures préventives contribuent aussi à un
contrôle du phénomène. Chaque département prend des initiatives
qui sont complémentaires aux démarches entreprises par les autres
départements. C'est ainsi que les fonctionnaires de l'immigration de
l'Office des étrangers travaillent, en collaboration avec entre autres
les postes diplomatiques et consulaires belges, à des solutions
structurelles dans les pays d'origine et fournissent également des
informations au sujet des nouvelles tendances et modus operandi en
matière de trafic des êtres humains.
Les déclarations des demandeurs d'asile ou des illégaux interceptés
mais aussi les données chiffrées de l'Office des étrangers fournissent,
à nouveau, des informations utilisables pour les autres services et
départements.
Le nombre d'arrestations ou le nombre d'hommes/heure utilisés par
les services de police dans le cadre d'enquêtes en matière de
réseaux de trafic d'êtres humains illustrent insuffisamment le progrès
accompli dans le domaine de la lutte contre ces réseaux et celui de
l'approche intégrée, prônée par le Plan fédéral de sécurité.
Des données précises sont pour l'instant impossibles à fournir. Il faut
savoir que les polices locales, la police fédérale, avec des services
comme la police de la navigation, la police des chemins de fer, la
police de la circulation, la police des aéroports mais aussi les services
judiciaires dans chaque arrondissement, travaillent en matière de
traite des êtres humains. C'est une priorité du Plan national de
sécurité.
Une application informatique uniforme pour l'encodage des donnés
liées aux activités fait encore défaut dans l'attente de l'installation
prévue de l'application "planification des prestations des personnels
PPP". Le rassemblement de ces données n'est donc pas encore
possible, mais ce sera important dans l'avenir.
En outre, il m'est impossible de vous communiquer le nombre de
personnes interceptées dans le cadre de trafics d'êtres humains pour
des raisons techniques, notamment le fait que cette notion n'a pas été
définie de façon claire.
Monsieur le président, je crois ainsi avoir répondu de manière précise
aux questions qui m'étaient posées.
02.11 Pieter De Crem (CD&V): Mijnheer de minister, ik zag
instemmend geknik op de meerderheidsbanken. Hetgeen
kabinetschef Dassen heeft meegedeeld is een misverstand. Er zijn
02.11 Pieter De Crem (CD&V):
Selon le ministre, il s'agit une fois
de plus d'un simple malentendu et
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
geen fouten, foutjes of onvolkomenheden in de procedure geslopen.
Ik wil de cijfers toch even bekijken.
De cijfers waarover wij nu beschikken, benaderen onze
voorspellingen. Wij hebben gevraagd of de regularisatiecampagne,
zoals ze door de regering naar voren werd geschoven, wel zin had.
De minister dacht nog voor de campagne van start ging dat meer dan
90% van de gevallen zou worden geregulariseerd. Wat zien wij nu?
Als ik even reken, zullen wij merken dat ruim 90% van de gevallen zal
worden geregulariseerd. Men had evengoed iedereen met een
ambtelijk deposito bij een gemeente of stadsbestuur kunnen
regulariseren.
Tijdens mijn interpellatie zag ik mevrouw Grauwels instemmend
knikken dat in de begroting 2002 niet in kredieten is voorzien. Toch
moet ik een grote vaststelling doen, mevrouw. Les Chambres
continuent à fonctionner. De Kamers blijven werken, geld of geen
geld. Natuurlijk zullen daarvoor in de budgetcontrole een aantal extra
middelen worden gepland. Men blijft bijeenkomen. Zeer eigenaardig is
dat de meest performante mensen in dienst blijven. Dat is een zeer
eigenaardig criterium. Ik stap even in de teletijdsmachine van
professor Barabas. Wij hebben twee jaar geleden dezelfde situatie
meegemaakt. De meest bekwame gediplomeerden zouden de
problematiek van de asielzoekers aanpakken. Dat waren toen
licentiaten in de rechten. Dat heeft toen een enorm oplawaai
veroorzaakt, maar ik weet niet wie "les plus performants" zijn. Zijn dat
de mensen die de dossiers het vlugst hebben afgehandeld? Ik hoop
het niet, want die hebben er waarschijnlijk met hun pet naar gegooid.
Dat zal wel de reden zijn waarom uw kabinetschef op de noodrem
ging staan en zijn nooit uitgevoerde kwaliteitscontrole
aankondigde.
U werpt een bloemetje naar de Raad van State, die het zeer goed
heeft gedaan door aan te kondigen dat er op deze
regularisatiebeweging geen tijdslimiet kon zijn. Ik meen dat de
waarheid haar rechten heeft, ook in het begin van het jaar. Mijnheer
de minister, u hebt zelf altijd een tijdslimiet op deze regularisaties
gezet. Ik keer terug naar professor Barabas en zijn teletijdsmachine.
Twee jaar geleden is de regularisatiecampagne begonnen, zij zou op
31 januari worden afgesloten. Later kwam er een verlenging voor de
aanvragen van dossiers. Op 1 juli 2000 zouden alle dossiers zijn
afgehandeld. Wij zijn toen met hinkstapsprongen naar
31
december
2000 gegaan. Vervolgens werd de datum van
1
juli
2001 vooropgesteld. Vandaag zijn we 1
januari
2002
gepasseerd. Het werk is dan wel gedaan, maar de invulling van uw
woorden betekent eigenlijk dat het niet is gedaan.
Ten slotte wil ik de mensen die niet in aanmerking komen voor een
regularisatie ter sprake brengen. Ik kan begrijpen dat u door de
verschrikkelijke gebeurtenissen van 11 september wat op de rem bent
gaan staan. Het is duidelijk dat heel wat mensen met een crimineel
verleden zijn geregulariseerd. Heel wat mensen hebben reistitels en
andere titels gekregen. Zij zijn door de zeer grote mazen van het net
geglipt. Het verhaaltje dat u opdisselt heeft betrekking op een kleine
10% die niet kan worden geregulariseerd. U maakt hier een mooi
overzicht van de procedure.
Men kan dat vergelijken met wat er staat in het boekje over eerste
il faudrait se garder d'exagérer la
portée des déclarations de M.
Dassen.
Je constate qu'environ 90% des
demandes de régularisation ont
été acceptées. A la lumière de ce
chiffre, on aurait tout aussi bien pu
régulariser d'office tous les
demandeurs.
La commission de régularisation
n'aura donc plus de budget mais
les différentes Chambres
continuent d'exister. Autrement dit,
lors du contrôle budgétaire, on va
à nouveau trouver beaucoup
d'argent. Quelle part du personnel
poursuivra-t-elle ses activités?
Le ministre estime que le Conseil
d'Etat a bien fait de ne pas fixer de
limite de temps. Je tiens à lui
rappeler qu'il s'est toujours imposé
lui-même une date limite.
4.810 personnes, soit quelque
10% des dossiers, ne seront pas
régularisées. Elles ont toutes
plongé dans l'illégalité. Le
compromis auquel le ministre a dû
consentir dans le cadre de cette
opération, à savoir un taux de
réussite de 100%, s'est concrétisé.
Nous continuons de penser que
cette législation est exécrable et
que toute l'opération relève de la
plaisanterie.
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
hulp bij ongevallen, het boekje van de 101 of het boekje van de
brandweer "wat te doen bij brand". Het brandt, men haaste zich naar
de telefoon, men kijke in het kastje, men neme het nummer, men
draaie het nummer 101, zo het bezet is, make men een ander
nummer het nummer van de permanentie ondertussen gaat de
permanentie in dienst en worden de diensten ter plekke gestuurd.
Mijnheer de minister, u weet even goed als ik dat van de 4810
mensen die niet in aanmerking komen voor regularisatie, 4810
mensen in de illegaliteit zijn verdwenen. Niemand ik spreek als
burgemeester en ik kijk naar de andere leden-burgemeester die een
dergelijk document van de Commissie voor de Regularisaties via
Binnenlandse Zaken ontvangt, vindt de geadresseerde thuis. Deze
mensen zijn reeds op de hoogte gebracht dat hun aanvraag is
verworpen. Wat u aankondigt is alleen maar de bevestiging van wat u
als onderpand hebt moeten geven bij de start van de
regularisatiecampagne, in casu een scoringsgraad van 100%. U stelt
dat u dit bereikt hebt. Wij kunnen echter alleen maar een schandalige
beweging vaststellen die niets met het indienen van aanvragen tot
regularisatie te maken heeft, maar alles met het feit dat de
regularisatie een instrument van migratie is geworden. Dit staat haaks
op de geest van de wet.
Mijnheer de minister, u hebt uw kabinetschef in bescherming moeten
nemen door hem voor deze commissie zogezegd een reprimande uit
te delen. U zult een kwaliteitscontrole moeten uitvoeren. Niets belet u
om de wet van 1980 toe te passen en het statuut van
geregulariseerde aan een geregulariseerde te ontrekken.
De CD&V blijft bij haar standpunt dat zij heeft ingenomen op het
ogenblik dat u uw wetgevende initiatieven hebt voorgesteld. Dit zijn
braaksels van wetgeving. Ze hebben de problemen niet ten gronde
opgelost en hebben geen oplossing geboden voor de problemen van
de mensenhandel en deze van de illegaliteit. Integendeel, de
problemen werden in alle scherpte gesteld. De CD&V betreurt dit.
02.12 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, u
hebt heel wat informatie gegeven. Ik zal ze rustig bestuderen en er
later op terugkomen. Twee punten vallen mij op. Ik treed de heer De
Crem bij en vind het abnormaal dat men een regularisatiegraad van
meer dan 90% heeft bereikt. Ik herinner u aan een brief die u in de
zomer hebt geschreven aan een persoon die in aanmerking kwam
voor regularisatie. In die brief voorspelde u reeds dat de
regularisatiegraad meer dan 90% zou zijn. Daarmee is, mijns inziens,
bewezen dat heel deze operatie niet alleen een maat voor niets was,
maar ook zeer duur was. Men had evengoed de verblijfvergunningen
gewoonweg kunnen uitdelen! Wat het kleine aantal uitwijzingen
betreft, stelt u dat er 2.077 bevelen werden gegeven om het
grondgebied te verlaten. Slechts een tiental personen hebben het
grondgebied daadwerkelijk verlaten. Wat is er met de overige 2000
gebeurd? Zij zijn wellicht opnieuw in de illegaliteit gedoken en zullen
weldra in de grootsteden zoals Brussel en vooral Antwerpen
opduiken. De regularisatiecampagne en alles wat ermee gepaard
ging, heeft in heel de wereld als een magneet gewerkt op mogelijke
migranten en asielzoekers, politieke en economische vluchtelingen
die België uitkiezen als toevluchtsoord.
Die stroom blijft aanhouden. Momenteel komen er weliswaar minder
02.12 Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Le nombre de
personnes régularisées est
spectaculairement élevé, ce qui
est anormal. Toute l'opération aura
été un très onéreux coup d'épée
dans l'eau.
L'expulsion d'un très petit nombre
de personnes dont la demande a
été rejetée est signifiée par la voie
d'un ordre de quitter le territoire.
Concrètement, cela signifie que la
majorité des intéressés se
retrouveront très rapidement dans
le circuit du travail au noir sans
guère risquer d'être importunés
puisqu'il n'est nullement question
de mettre en oeuvre une politique
de recherche active des
personnes qui séjournent
illégalement sur notre territoire.
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
mensen in de asielprocedure terecht, maar daarom is de
migratiestroom naar België nog niet opgedroogd. Velen nemen niet
meer de moeite om nog een asielaanvraag in te dienen omdat
daarmee toch geen cash geld meer te verdienen is. Zo gauw zij hier
aankomen, verdwijnen zij in de illegaliteit. Die illegalen worden niet
actief opgespoord. Dat blijft onze grote kritiek op het beleid van deze
regering: er is geen actief opsporingsbeleid van illegalen.
Mijnheer de minister, over de verdere afwikkeling van de zaak wil ik
toch nog een verduidelijking vragen. U zegt dat de kamers blijven
werken tot de dossiers allemaal weggewerkt zijn. Volgens mij waren
er acht kamers. Voor de resterende dossiers hebt u er toch niet meer
zoveel nodig? U zou dat aantal toch kunnen reduceren tot één
Nederlandstalige en één Franstalige kamer? Dat lijkt mij praktisch het
meest aangewezen.
Welke budgettaire middelen wilt u nog voorzien om die resterende
dossiers nog af te handelen?
Mijn laatste opmerking betreft het lot van het personeel. Het Vlaams
Blok had voorgesteld om zoveel mogelijk personeelsleden over te
hevelen naar het Commissariaat-generaal voor de Vluchtelingen om
daar te helpen bij de wegwerking van de reusachtige achterstand. Uit
uw cijfers blijkt dat van alle personeelsleden van de
regularisatiecommissie maar zestien leden naar het Commissariaat-
generaal voor de Vluchtelingen overgegaan zijn. Dat lijkt ons echt een
gemiste kans. Wilt u toch nog inspanningen leveren om dat aantal te
verhogen?
Quels moyens budgétaires ont-ils
été dégagés pour traiter les
derniers dossiers? Quel sort sera-
t-il réservé aux membres de la
commission de régularisation?
Est-il exact que seize membres du
personnel du Commissariat
général seulement pourront être
transférés? Ce nombre peut-il être
augmenté?
02.13 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
ik wil even reageren op een persoonlijk feit. Ik wil de heer De Crem
uitleggen waarom ik zonet, waarschijnlijk met lichaamstaal, duidelijk
maakte dat ik twijfel aan zijn stelling. De heer De Crem zegt dat er op
de betreffende begrotingspost niets meer voorzien zou zijn. Ik kan uit
het hoofd zeggen dat er toch nog ongeveer 300.000 euro was
voorzien onder de post "regularisatie". Bij mijn toespraak over de
begrotingsbesprekingen heb ik de minister daarover ondervraagd. De
minister antwoordde dat dit geld gebruikt kon worden om de Kamer
occasioneel nog samen te roepen voor verdere afhandeling van
dossiers.
Daarnet noemde u "de groenen". Wij zijn inderdaad altijd
voorstanders geweest van de regularisatie en wij hebben de
regularisaties, net als u, ook altijd nauwgezet opgevolgd. De
regularisaties zijn nooit probleemloos verlopen en dat heeft ook
niemand ooit gezegd, zelfs de minister niet. Ik heb wel altijd de indruk
dat een kant van de partijen nogal sterk de nadruk legt op de
mogelijke misbruiken die er zouden zijn geweest. Welnu, na ons
bezoek aan de regularisatiecommissie hebben wij een open brief
gestuurd naar de minister waarin wij onder meer hebben aanbevolen
dat er in voldoende personeel zou worden voorzien.
Daarin pleitten wij er ook voor dat er een cel antifraude zou worden
opgericht, die natuurlijk ook de nodige middelen ter beschikking moet
hebben.
Wanneer er sprake is van fraude in dossiers, dan moet de procedure
haar weg volgen. Ik ben van mening dat ondertussen de frauduleuze
02.13 Kristien Grauwels
(AGALEV-ECOLO): Le budget
2002 prévoit encore 300.000 euros
pour le poste «régularisations».
Les Verts ont toujours soutenu
l'opération de régularisation et
nous avons attentivement suivi la
procédure. Bien sûr, des erreurs
ont été commises. A la suite de
notre visite à la commission, nous
avons adressé une lettre au
ministre pour lui demander de
prévoir les moyens nécessaires et
de créer une cellule anti-fraude. La
commission a été déchargée des
dossiers frauduleux et nous
pouvons être certains que la
justice fera son travail.
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
dossiers of degene die verdacht zijn, er al lang zijn uit gehaald en dat
ze nu verder worden onderzocht. Bijgevolg moeten we toch
vertrouwen kunnen hebben in het gerecht.
Toch ben ik de mening toegedaan dat de geregulariseerde burgers de
meest gecontroleerde mensen van het land zijn. Hun dossier, hun
situatie is op verschillende terreinen al meermaals nagekeken. Daar
waar moeilijkheden worden vermoed, moet het parket zijn gang
kunnen gaan.
Inmiddels heeft de minister al bevestigd dat de gemeenten moeten
worden aangemaand om de regularisatie ook administratief af te
handelen. Hij heeft wat dat betreft ook zijn steun daaraan betuigd.
02.14 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, très
brièvement, le système qui est maintenu relève d'un mécanisme
minimum.
En ce qui concerne le personnel, nous avons repris pas mal de gens
des commissions de régularisation pour les affecter à d'autres
services du ministère de l'Intérieur. Ils pourront à nouveau être
mobilisés lorsque ces dossiers seront libérés.
M. Tastenhoye dit à juste titre qu'il y a eu un nombre limité de
transferts vers le commissariat général aux réfugiés. Vous
constaterez que ce sont des niveaux 1 et cela correspond au souhait
du commissaire général. Je vous ai dit que l'essentiel des agents de
niveau universitaire avait été recasé.
Pour le surplus, cette procédure a été menée sérieusement. Elle a eu
pour effet de dissuader tous ceux qui n'étaient pas dans les
conditions d'introduire un dossier. Dès le début, j'ai dit qu'il y aurait
probablement un nombre important de décisions positives. Elles
correspondent actuellement à 82%.
Les dossiers qui doivent encore être examinés risquent, pour une
part, de déboucher sur des décisions négatives. En effet, ils me
posent problème et je crois qu'il faut procéder à un examen sérieux,
précis et détaillé du point de vue de l'ordre public ou de la sécurité
publique. Cela ne signifie pas que l'on serait devenu plus sévère mais
les dossiers qui restent sont les plus difficiles.
02.14
Minister
Antoine
Duquesne: De waakdienst is een
minimumdienst. Eventueel kan
een deel van de ambtenaren die
bij het ministerie van Binnenlandse
Zaken komen, daarvoor worden
ingezet.
Het zijn overwegend ambtenaren
van niveau 1 die naar het
Commissariaat-Generaal voor de
vluchtelingen zijn overgeheveld,
velen onder hen werden echter
herplaatst bij het ministerie van
Binnenlandse Zaken.
Illegalen die niet aan de
voorwaarden voldeden, werden
sowieso al ontmoedigd door de
sluitende procedure en de duidelijk
gestipuleerde voorwaarden. Het is
dan ook normaal dat voor 82%
van de dossiers een gunstig
advies verleend werd, al dreigt dat
percentage nog wel te
verminderen omdat de nog
hangende dossiers precies
probleemdossiers zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Interpellation de M. Luc Paque au ministre de l'Intérieur sur "la circulaire PLP 10" (n° 1036)
03 Interpellatie van de heer Luc Paque tot de minister van Binnenlandse Zaken over "de rondzendbrief
PLP 10" (nr. 1036)
03.01 Luc Paque (PSC): Monsieur le président, je voudrais vous
demander d'excuser mon collègue Josy Arens qui avait une question
sur le même sujet mais qui est souffrant et ne sera donc pas présent
aujourd'hui.
Monsieur le ministre, la circulaire PLP10 que vous avez cosignée
avec votre collègue de la Justice fixe les six fonctions du service
minimal à la population que doit assurer la police locale. Parmi ces six
03.01 Luc Paque (PSC): De
circulaire PLP 10 die door de
minister van Justitie en uzelf werd
ondertekend, voorziet onder
andere in een versterking van de
verkeerscontroles, meer bepaald
in de buurt van scholen, in
woonwijken, enz.
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
fonctions, il y en a une qui est le maintien de l'ordre public et, plus
particulièrement, la police de la circulation routière.
La circulaire précise qu'il y a lieu de veiller à la fluidité de la circulation,
à la sensibilisation des conducteurs aux gestes élémentaires de
protection et au respect d'autrui on cite notamment le port de la
ceinture
, au respect des limitations de vitesse, et ce
particulièrement dans certaines zones en citant les écoles et les
zones résidentielles. Cette circulaire poursuit en disant qu'un nombre
de contrôles routiers minima constitue également l'un des moyens de
garantir que les règles élémentaires de conduite seront respectées,
dans un souci de diminuer le nombre d'accidents sur les routes et
dans les rues traversant la zone de police. A cet égard, l'on veillera à
travailler par projet et à cibler les contrôles de manière à faire
comprendre aux citoyens que la sécurité routière est un enjeu qui
concerne chacun.
La concrétisation de ces projets suppose qu'une part des effectifs leur
soit structurellement réservée et, outre les problèmes liés à la vitesse
et à l'alcool, il y a également lieu d'être attentif à la conduite sans
assurance où la personne est frappée par une peine de déchéance
du droit de conduire.
Je ne peux bien évidemment qu'approuver cette intention visant à
renforcer les contrôles sur les routes au niveau ordinaire mais il est
vrai qu'à l'heure actuelle les polices locales se préoccupent
prioritairement du contrôle des stationnements payants dans une
optique de rentabilité pour les communes. La mise en oeuvre de cette
circulaire risque, à mon sens, d'entraîner, pour nombre de
communes, un nouvel ordre de priorité dans leur mission de contrôle
de la sécurité routière.
Je m'interroge donc sur les moyens tant humains que matériels ou
budgétaires qui pourront être mis en oeuvre pour assurer l'effectivité
de cette circulaire. Effectivement, certaines communes rurales sont
traversées par de grands axes mais elles ne disposent parfois pas du
minimum nécessaire pour pouvoir effectuer les contrôles, notamment
de vitesse, dès lors qu'elles n'ont même pas de radar. Depuis la
suppression des compétences de la police spéciale de la route sur le
réseau ordinaire au profit du seul réseau autoroutier, seules les
polices locales ont la maîtrise de ce réseau.
Cette police spéciale de la route se présente comme un corps
spécialisé dans la sécurité routière mais qui n'est désormais plus
compétente que sur le réseau autoroutier.
Monsieur le ministre, comptez-vous prévoir un appui particulier de la
police fédérale au profit des polices locales? Par ailleurs, ne s'agirait-il
pas plutôt ici de prévoir des collaborations plus structurelles que
ponctuelles avec cette police spéciale de la route qui, de par sa
spécialisation et les compétences pointues de ses agents,
permettraient d'atteindre les objectifs qui ont été fixés?
Dans le cadre d'une collaboration accrue, ne faudrait-il pas également
se pencher d'une manière urgente sur une extension du cadre spécial
de cette police spéciale de la route?
Enfin, avez-vous prévu d'affecter d'autres moyens pour la mise en
Ik sta geheel achter die
doelstelling.
Uitgaande van rentabiliteits-
overwegingen voor de gemeenten,
controleert de lokale politie nu
prioritair de betalende parkeer-
plaatsen.
De inwerkingtreding van de
circulaire zal de prioriteiten van de
gemeenten inzake verkeers-
controles dus wijzigen.
Welke menselijke, materiële en
budgettaire middelen zal u inzetten
om ervoor te zorgen dat de
circulaire vruchten afwerpt?
Ik herinner eraan dat sinds de
bijzondere verkeerspolitie voor het
autosnelwegennet en niet meer
voor het gewone wegennet
bevoegd is, dit laatste tot de
exclusieve bevoegdheid van de
lokale politie behoort.
Zal u, gelet op die omstandig-
heden, ervoor zorgen dat de lokale
politie terzake gespecialiseerde
steun van de federale politie krijgt?
Vereisen uw doelstellingen niet
veeleer structurele dan punctuele
samenwerkingsverbanden met de
bijzondere verkeerspolitie?
Dient voorts geen uitbreiding van
de personeelsformatie van de
bijzondere verkeerspolitie te
worden overwogen?
Welke andere middelen zal u
inzetten opdat de circulaire
werkelijk zou worden toegepast?
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
application effective de ces directives?
03.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, il est vrai que les unités provinciales de la circulation de la
police fédérale exercent leur activité sur les autoroutes et les routes
assimilées. Quant au reste du réseau routier, la tâche doit être
confiée aux polices locales. J'observe d'ailleurs que lorsque la
gendarmerie intervenait auparavant sur ce réseau, elle le faisait par le
biais des brigades territoriales de la gendarmerie qui, aujourd'hui, sont
transférées au niveau des polices locales.
En termes de matériel, des efforts sont probablement encore à faire
mais globalement, les polices locales sont mieux armées encore que
la police fédérale. Si nous disposons de 30 radars mobiles, près de
450 radars sont à la disposition des polices locales.
Au niveau fédéral, nous avons décidé que la circulation routière
constituera une priorité dans le plan national de sécurité, mais j'ai
observé, lors de mes contacts avec les zones de police qui sont
officiellement en train de se constituer, qu'elle sera souvent
également l'un des objectifs des plans zonaux de sécurité, qui doivent
à la fois s'inscrire dans le cadre du plan national mais aussi tenir
compte des réalités sur le terrain. Elle le sera avec toutes les
conséquences que cela génère, tant sur le plan du personnel que du
matériel.
Lorsque j'étais bourgmestre, je faisais d'ailleurs déjà de gros efforts
pour assurer une présence policière aux abords des écoles au
moment des entrées et des sorties. C'est ainsi que j'ai appris que
ceux qui étaient les moins respectueux des règles minimales de
sécurité étaient bien souvent les parents amenant ou venant chercher
leurs enfants. Il est évident qu'à ce point de vue, toute une politique
doit être développée. J'ajoute qu'elle ne doit pas seulement être
répressive comme on le dit souvent. Il faut aussi former les jeunes.
J'espère que comme par le passé, les polices continueront à
contribuer à la formation des jeunes et à enseigner les précautions à
prendre de manière à assurer la sécurité dans de bonnes conditions.
Comme je le mentionne déjà dans ma circulaire PLP10 du
10 octobre 2001 à laquelle vous avez fait référence, il incombera
spécialement à la police locale d'assurer la sécurité publique au
niveau local. La police de la circulation routière en fait bien sûr
intégralement partie. Dans le cadre de la sécurité routière, il y a lieu
de veiller à la fluidité de la circulation, à la sensibilisation des
conducteurs aux gestes élémentaires de protection, comme le port de
la ceinture, et au respect d'autrui, au respect des limitations de vitesse
et ce particulièrement dans certaines zones, comme les écoles, les
zones résidentielles, etc.
Un nombre minimum de contrôles routiers constitue également l'un
des moyens de garantir que les règles élémentaires de conduite
seront respectées dans le souci de diminuer le nombre d'accidents
sur les routes et les rues traversant la zone de police. En ce sens, il
faudra travailler par projets et cibler les contrôles de manière à faire
comprendre aux citoyens que la sécurité routière est un enjeu qui
concerne chacun. Je crois d'ailleurs que dans ce domaine, il peut y
avoir des accords de coopération entre zones voisines, de manière à
disposer d'un dispositif permanent mais aussi tournant qui couvre
03.02
Minister Antoine
Duquesne: De provinciale
verkeerseenheden oefenen hun
bevoegdheden uit op het
autowegennet, terwijl de overige
wegen onder de lokale politie
ressorteren. Vroeger behoorde dat
trouwens tot de taken van de
plaatselijke rijkswachtbrigades, die
in de zones van de lokale politie
werden opgenomen.
De lokale politie is daartoe
trouwens beter uitgerust dan de
federale politie, met name wat de
radars betreft. Het verheugt mij dat
in de zonale politieplannen vaak
een hoge prioriteit wordt
toegekend aan de verkeers-
veiligheid, met alle gevolgen
vandien voor het personeel en het
uittrekken van middelen.
Dat beleid mag niet louter
repressief zijn, maar moet ook een
educatief karakter hebben. De
lokale politie zal dus blijven
meewerken aan de verkeers-
educatie van jongeren,
bijvoorbeeld.
De circulaire voorziet niet in een
specifieke ondersteuning door de
federale politie, omdat die
ondersteuning tot de normale
bevoegdheden van de federale
politie behoort. De circulaire belet
niet dat de politiezones zouden
samenwerken. De personeels-
formatie van de bijzondere
wegpolitie is niet volledig ingevuld.
Wij zullen erop toezien dat zij wel
volledig wordt ingevuld; er is dus
geen sprake van een uitbreiding
van de personeelsformatie. Alle
lokale politiekorpsen zullen ook
een verkeersbrigade moeten
oprichten. Op lokaal vlak is het
duidelijk dat het niet de bedoeling
is op elk kruispunt een politieman
te posteren, maar wel de veiligheid
te verhogen, ook door het
aanbrengen van aanpassingen.
Ik stel hoe dan ook vast dat de
gemeenten alsmaar meer oog
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
l'ensemble du territoire.
Il n'est donc pas prévu d'instaurer un appui systématique de la police
fédérale mais, comme vous le savez, la possibilité de cet appui est
une règle permanente. Dès lors qu'un besoin se fait sentir, la police
locale peut toujours faire appel à la police fédérale. Des accords de
collaboration ont d'ailleurs déjà été conclus entre plusieurs
départements. Je pense par exemple aux collaborations ponctuelles
pour le contrôle des poids lourds.
Des opérations policières sont menées en commun, par exemple lors
de contrôles visant à vérifier qu'il n'y a pas de conduite après
absorption d'alcool ou de stupéfiants. Il y a donc à la fois un principe
de subsidiarité, de complémentarité et d'appui dès lors que cela
apparaît nécessaire. Actuellement, les cadres de la police spéciale de
la route ne sont pas saturés. Le principe de la mobilité, prévu dans le
statut de la police, permettra vraisemblablement de combler les vides.
Cela signifie qu'il faut veiller à tous les niveaux à disposer des
effectifs nécessaires, tant pour la police fédérale, que pour la police
locale.
Vous n'êtes pas sans savoir que parmi mes instructions comprenant
14 fonctionnalités, l'une des fonctionnalités obligatoire est de disposer
d'une brigade de la circulation routière. Il faut affecter du personnel à
cette tâche, conformément à ce que dit le plan national de sécurité.
Ce qui me paraît encore beaucoup plus important, c'est l'évolution
des mentalités et des esprits. La disponibilité qui existe de plus en
plus au plan local permettra de prendre également des mesures en la
matière. Le plan local n'est pas de ma compétence, mais vous me
permettrez d'en dire quelques mots. La solution n'est pas de prévoir
un policier dans chaque tournant, mais outre la formation dont j'ai
parlé, de prévoir des dispositifs sur le plan de l'aménagement du
territoire. Il est vrai qu'on peut envisager certains dispositifs qui
contribuent, sans présence policière, à une meilleure régulation du
trafic dans des conditions de sécurité améliorées.
hebben voor een verbetering van
de verkeersveiligheid.
03.03 Luc Paque (PSC): Monsieur le président, je remercie le
ministre pour sa réponse. J'ai quelques remarques à formuler. Vous
dites que les unités provinciales de circulation sont affectées aux
autoroutes et routes assimilées. Existe-t-il un véritable cadastre de
ces routes assimilées actuellement? J'ai eu un contact récemment
avec les membres d'une police locale; ils n'avaient pas l'air au
courant du type de route concernées par les UPC. Je serais ravi que
vous me fassiez parvenir le relevé des routes ou le gabarit de ces
routes. En son temps, au niveau de la Région wallonne, nous
disposions du RGG (Réseau à Grand Gabarit). Ces routes font-elles
partie de celles couvertes par les UPC?
Pour ce qui est de la formation des jeunes, certaines brigades de
police l'assurent, mais elle est souvent liée à des initiatives locales.
Avant la communautarisation, la régionalisation, il était prévu dans les
programmes de cours, une formation au code de la route. Il serait
peut-être intéressant d'en discuter avec vos collègues de
l'enseignement au niveau des communautés, pour que ce type de
programme puisse faire partie des cours dans l'enseignement
primaire et secondaire.
03.03 Luc Paque (PSC): Bestaat
er een kadaster van met
autosnelwegen gelijkgestelde
wegen?
Sommige brigades van de lokale
politie trekken al naar de scholen
met vormingsprojecten voor de
jeugd. Zou u geen contact kunnen
opnemen met uw collega's van de
Gemeenschappen teneinde
verkeersveiligheidslespaketten op
te nemen in de leerplannen van
het basis- en het secundair
onderwijs?
Zou men de provinciale
verkeerseenheden (PVE's) niet
veeleer kunnen belasten met de
volledige controle van de
verkeersveiligheid, in plaats van
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
Enfin, vous avez parlé du fait que, dans les zones de police, on peut
faire appel en renfort aux UPC. Cela se faisait déjà par le passé
puisque dans certaines petites zones, on faisait appel, en renfort, à
l'expérience et au matériel des UPC. Je me demandais si le fait de
confier la totalité de la circulation routière à ces unités ne serait pas
plus efficace? Le contrôle des poids lourds, comme vous l'avez
souligné, implique également que tout un matériel soit mis en oeuvre.
Il est vrai que la sécurité routière doit être une priorité au niveau de
toutes les zones de police; mais on en revient toujours au même
constat: les effectifs actuels sont parfois très limités dans les petites
zones de police pour une population couvrant un très large territoire.
Je crois que c'est le cas dans votre région ou, du moins, dans le
Condroz. Je connais plusieurs zones de police où les effectifs sont
très peu élevés et où se posent, dès lors, des questions comme le fait
de savoir quelles sont les priorités à accorder et quels sont les
moyens en personnel et financiers à affecter à ces différentes tâches.
A ce niveau-là, une réflexion devrait se faire plus en profondeur pour
la mise en oeuvre de toutes ces missions.
hen om versterking te vragen?
03.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, tout
d'abord, je crois qu'il faut assumer les conséquences des décisions
que l'on prend. On a voulu une police intégrée à deux niveaux avec
une responsabilité au plan local, y compris dans le domaine de la
circulation routière. Il ne s'agit pas de situations uniformes. A juste
titre, ce qui se passe dans ma province n'est pas ce qui arrive dans
les zones où il y a une plus forte densité de population ou une plus
grande urbanisation.
Il ressort de ce que vous venez de dire que la formation permanente
pour les policiers est un élément important. A ce sujet, nous avons
décidé ce matin d'entendre les responsables de la direction générale
compétente de la police fédérale. Vous pourrez donc certainement,
directement et à chaud, leur poser ces questions.
03.04
Minister
Antoine
Duquesne: Wie een beslissing
neemt, moet daar de verantwoor-
delijkheid voor dragen. We hebben
hier te maken met verschillende
situaties. Uiteraard is voortdurende
bijscholing van politieagenten van
fundamenteel belang.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
03.05 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Monsieur le président, il
semblerait que des interpellations et des questions aient été ajoutées
à l'ordre du jour. Est-ce exact? Ne revient-il pas à la commission
d'apprécier s'il y a lieu ou non d'ajouter des interpellations et des
questions à l'ordre du jour? Il semblerait que l'on en ait fait état lors de
la conférence des présidents qui a eu lieu ce matin.
03.05 Denis D'hondt (PRL FDF
MCC): Blijkbaar werden er vragen
en interpellaties aan onze agenda
toegevoegd zonder dat de
commissie daarvan verwittigd
werd.
03.06 Le président: Ce problème n'a pas été abordé en tant que tel.
De plus, ce qui a été ajouté à l'ordre du jour me semble l'avoir été de
droit puisque les questions ont été déposées dans les délais prévus.
03.06 De voorzitter: Er werden,
geheel volgens de regels,
interpellatieverzoeken en vragen
ingediend.
03.07 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Monsieur le président, nous
n'avons pas eu connaissance de ces modifications. L'addendum que
nous avons reçu hier soir comporte-t-il toutes les questions et
interpellations qui figurent à l'ordre du jour de notre séance?
03.07 Denis D'hondt (PRL FDF
MCC): Daarvan waren wij niet op
de hoogte. Dat is niet normaal,
temeer daar de commissie zelf
daar niet over beslist heeft.
03.08 Le président: Deux interpellations devaient être traitées la 03.08 De voorzitter: Ik voer de
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
semaine prochaine mais étant donné qu'une question portant sur la
même matière et du même auteur était prévue aujourd'hui, elles ont
été ajoutées de droit.
beslissingen van de Conferentie
van voorzitters uit.
03.09 Denis D'hondt (PRL FDF MCC): Mais nous ne le savons pas!
Cet ajout aurait mérité une communication en début de séance. Vous
allez donner la parole à un interpellateur en fin de séance et nous ne
sommes même pas informés de l'existence et du sujet de
l'interpellation. C'est anormal!
03.10 Le président: Je n'exécute que les décisions de la conférence
des présidents dans ces matières. Effectivement, j'aurais pu
annoncer cette modification d'agenda mais cela n'aurait rien changé.
04 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Binnenlandse Zaken en aan de
staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling, toegevoegd aan de minister van Mobiliteit
en Vervoer, over "de opslag van radioactief afval bij Umicore-Olen" (nr. 5891)
04 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de l'Intérieur et au secrétaire d'Etat à l'énergie et
au Développement durable, adjoint à la ministre de la Mobilité et des Transports, sur "le stockage de
déchets radioactifs par la société Umicore située à Olen" (n° 5891)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister van Binnenlandse Zaken.)
(La réponse sera fournie par le ministre de l'Intérieur.)
04.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, de problemen op en rond de bedrijfsterreinen
van Umicore te Olen kennen een lange geschiedenis. Ze dateren voor
een deel zelfs van voor de tweede wereldoorlog. Zowel op als rond de
bedrijfsterreinen kampt men met het probleem van de opslag van
radioactief afval. Het gaat binnen de terreinen om een bunker, de
bodem, en de stortberg. Buiten de terreinen gaat het om het D1-stort
en de Bankloop. In maart 2001 kreeg de omgeving de kans
staatssecretaris Deleuze te ontvangen, die bij zijn bezoek bepaalde
oplossingen in het vooruitzicht stelde. Hij heeft toen ook gesprekken
gevoerd met Umicore.
Mijnheer de minister, men spreekt over een afvalberg van 300.000
ton, waarvan 75.000 ton in bunkers en 210.000 ton op het D1-stort
zijn opgeslagen. Beschikt de overheid over juiste cijfers over hoeveel
afval er ligt en waar het ligt?
Wat de sanering betreft, heeft het bedrijf blijkbaar een schrijven
gericht aan de overheid met de vraag om op het hoogste politieke
niveau een beslissing te nemen inzake het radioactieve afval. Het
bedrijf vraagt de overheid de verantwoordelijkheid te nemen, ook
tegenover lagere besturen zoals de provincie en de gemeente. Welke
oplossingen stelt de overheid in het vooruitzicht, zowel voor de opslag
binnen de bedrijfsterreinen van Umicore als erbuiten?
Wie staat in voor de saneringskosten van het D1-stort? De provincie
meent dat de sanering van de Bankloop 100 miljoen euro zal kosten.
De vraag is wie de sanering gaat uitvoeren en wie de kosten gaat
betalen. Welke timing wordt er voorzien? Daarnaast bestaat er naar
verluidt de vraag om in de buurt nog meer stortplaatsen te creëren?
Klopt dat? Zo ja, waar moeten die komen? Suggereert u terzake de
fragmentarische oplossing of een totaaloplossing?
Concreet wil ik ook graag geïnformeerd worden over de evolutie van
04.01 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je souhaiterais vous
adresser plusieurs questions à
propos des problèmes liés aux
déchets radioactifs stockés par la
société Umicore à Olen.
Pouvez-vous me fournir une liste
du type de déchets radioactifs et
des sites de stockage respectifs?
Puis-je avoir connaissance des
projets et des solutions envisagés
pour ce problème? Par ailleurs,
quelles solutions ont-elles été
prévues pour le stockage des
déchets en dehors des terrains
industriels et qui en supportera le
coût? Qui assurera la
décontamination de la rivière
Bankloop? Quand cette opération
aura-t-elle lieu? Qui en supportera
le coût? Est-il exact qu'il existe
d'autres décharges aux alentours
de l'entreprise? Dans l'affirmative,
où se trouvent-elles? Le ministre
recherche-t-il une solution globale
ou fragmentaire? A-t-on l'intention
d'évacuer ces déchets? Dans
l'affirmative, où compte-t-on les
évacuer et qui financera cette
évacuation? Quelle a été
l'évolution du dossier depuis mars
2001, lorsque le secrétaire d'Etat à
l'Energie s'était rendu sur le site?
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
dit dossier sinds het bezoek van staatssecretaris Deleuze in maart
2001.
04.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, comme le
souligne M. Verherstraeten, je n'ai dans ces affaires qu'une
compétence limitée qui se situe au niveau du contrôle. Mais il est vrai
que je me suis beaucoup investi car il ne suffit pas de constater un
certain nombre de choses, encore faut-il trouver des solutions aux
problèmes que cela peut poser.
Il y a diverses compétences. Il y a celle de mon collègue M. Deleuze,
celles des autorités locales et provinciales, mais également parfois
celle de la région, sans oublier les responsabilités qui incombent au
secteur privé.
Outre le site d'exploitation technique d'Umicore, il s'agit de la
décharge D1, 220.000 mètres cube dont 120.000 sont
radioactivement contaminés, le reste étant constitué de résidus
chimiques, supports de route contaminés dont la majeure partie a
déjà été déversée à la décharge D1, et du Bankloop, dont
l'assainissement peut engendrer 10.000 mètres cube de sol et boue
chimiquement et radioactivement pollués.
Sur le site d'exploitation d'Umicore, se trouvent lesdits "bunkers",
notamment un dépôt aménagé et autorisé qui ne pose pas de
problème pour les prochaines décennies mais pour lequel des
décisions relatives à la gestion à long terme devront être prises sur la
base d'études imposées à Umicore dans leur permis d'exploitation et
sur lesquelles l'ONDRAF doit se prononcer. Ce dépôt contient des
sources de radium, 16.000 tonnes de résidus de traitement de
minerais et de procédés chimiques d'épuration avec de hautes
concentrations de radium et d'uranium naturel et 60.000 tonnes de
matériaux de déblaiement radioactivement contaminés.
Il y a aussi le "bruine berg", des résidus chimiques de la production de
cobalt, 200.000 mètres cubes où des matériaux radioactivement
contaminés dont ni le volume, ni le degré de contamination n'ont
actuellement été répertoriés, ont également été déversés.
De plus, dans le sous-sol du terrain industriel, plusieurs foyers de
contamination dont le volume est aujourd'hui approximativement
estimé à 50.000 mètres cubes sont encore présents.
Umicore s'est clairement engagé à travailler aux différents dossiers et
en particulier à réaliser un dépôt définitif des déchets très légèrement
radioactifs sur ces terrains se rattachant à l'actuelle décharge de
Umicore et de l'intercommunale "Ontwikkelingsmaatschappij der
Kempen" connue sous le nom de IOK où les déchets de la décharge
D1 et du "Bankloop" pourront être remisés. L'entreprise établira à ce
propos un scénario avec un timing d'ici la fin du mois de mars 2002.
En ce qui concerne le financement de l'assainissement de Bankloop,
une solution doit encore être élaborée avec toutes les parties
concernées et les gestionnaires du cours d'eau. Normalement, cela
devrait également se décanter pour le mois de mars de cette année.
Pour les autres projets, des informations supplémentaires quant à
l'approche sont nécessaires; le scénario constitue une première
04.02
Minister
Antoine
Duquesne: Ik heb inderdaad veel
energie in dit dossier gestoken,
hoewel de bevoegdheid terzake
door verscheidene ministeriële
departementen en lokale
overheden wordt gedeeld. Behalve
de UMICORE-site, handelt dit
dossier ook over de stortplaats D1
waar zich 220.000 m
3
afval bevindt
waarvan 120.000
m
3
radioactief
afval. Op de site zelf bevinden zich
"bunkers" waarvoor een
langetermijnbeheer dient te
worden gedefinieerd. Op die
stortplaats bevinden zich 16.000
ton besmet afval met een hoge
radium- en uraniumconcentratie
en 60.000 ton radioactief besmet
afval van opruimingswerken. Voeg
hierbij 200.000 m
3
residuen van de
kobaltproductie, waarvan de
besmettingsgraad niet gekend is,
en 50.000 m3 ingegraven afval.
UMICORE heeft zich ertoe
geëngageerd het heel licht
radioactieve afval op haar
terreinen te bergen. Het
tijdschema hiervoor zal vóór eind
maart 2002 worden vastgesteld.
De financiering van de sanering
van de Bankloop dient nog te
worden geregeld. Bij het
radiologisch onderzoek in 1991-
1993 op de stortplaatsen in de
buurt van de onderneming werd
geen enkele besmettingshaard
ontdekt. De aanwezigheid van
twee besmette opslagtanks op de
stortplaats van de IOK was
gekend. Zij bevinden zich echter
op meer dan 10 m diepte, wat als
veilig wordt beschouwd. Er is met
UMICORE overeengekomen dat
de onderneming de sanering van
de site voortzet, zonder dat dit het
tijdschema voor de sanering van
de stortplaats D1 en van de
Bankloop in het gedrang mag
brengen. Het is de bedoeling de
gehele site te saneren. Wij
wensen dat de toekomstige
generaties niet met de besmette
materie in contact kunnen komen,
dat deze zich niet kan verspreiden
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
étape.
Toutes les décharges autour de l'entreprise ont été impliquées dans
l'examen radiologique réalisé en 1991-93 par le ministère de la Santé
publique et de l'Environnement. Aucun foyer de contamination n'a
alors été décelé. A l'époque, il était toutefois déjà connu que sur le
fond de l'actuelle décharge IOK se trouvaient deux dépôts de
matériaux contaminés. Ceux-ci se trouvent à plus de 10 mètres de
profondeur dans la décharge, profondeur considérée comme sûre
pour ce genre de matériau.
Les accords sont que Umicore continue à travailler sur tous les
dossiers d'assainissement et tienne compte autant que possible des
interactions entre les divers projets d'assainissement sans toutefois
avoir d'influence sur le timing de l'assainissement de la décharge D1
et du Bankloop.
L'objectif final est l'assainissement de l'ensemble de la problématique
de la radioactivité liée aux activités historiques sur le site.
L'échelle de temps pour l'achèvement des dossiers relatifs à la
décharge déjà autorisée ne sera absolument pas la même que celle
pour les autres dossiers étant donné l'ampleur totalement
incomparable du contenu sur le plan radioactif.
Le souci principal consiste évidemment à garder de manière durable
des
matériaux
conta minés à l'écart de l'environnement des
générations locales à venir, de sorte que des scénarios de
propagation irréversible des matériaux et d'exposition des habitants
soient impossibles.
en dat de bewoners niet aan
radioactiviteit kunnen worden
blootgesteld.
04.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb
terzake ook een vraag gesteld aan de staatssecretaris.
Ik juich in elk geval toe dat de regering de problemen probeert aan te
pakken, gedeeltelijk in overleg met de onderneming. Wij hebben hier
met massale hoeveelheden laagradioactief afval te maken. Er
wachten u als bevoegde minister en de regering trouwens nog meer
beslissingen over ander laagradioactief afval. Mijn vrees is dat u in de
zone diverse soorten radioactieve afvalbergen of afvalbunkers
weliswaar onder gecontroleerde vorm gaat creëren. Moet dat, vanuit
het oogpunt van de veiligheid, niet beter worden gecentraliseerd? Ik
ben mij er uiteraard bewust van dat de oorsprong van het radioactieve
afval divers is en dat er een vorm van heterogeniteit tussen diverse
soorten van het laagradioactief afval bestaat. Ik meen dat wanneer er
zich in een straal van minder dan 10 kilometer diverse sites met
radioactief afval bevinden, de veiligheid niet echt kan worden
verzekerd. Ik pleit dus veeleer voor een gecontroleerde en
gecentraliseerde berging dan voor een gespreide berging.
04.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je me réjouis de ce que
l'on cherche à résoudre le
problème. Je crains toutefois que
le ministre ne contribue à la
création de stocks de déchets
faiblement radioactifs. Je plaide
pour une approche organisée et
centralisée du problème.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04.04 De voorzitter: De heer Lode Vanoost had een vraag nr. 5893
ingediend over een internetactie om het openbaar ministerie te
overspoelen met beroepsprocedures om de inning van
verkeersboetes onmogelijk te maken. De minister heeft medegedeeld
dat de aangelegenheid eigenlijk niet tot zijn bevoegdheid behoort.
04.04 Le président: La question
n° 5893 de Monsieur Vanoost est
inscrite à l'ordre du jour mais le
ministre a fait savoir aujourd'hui
qu'elle ne relève pas de ses
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
compétences.
04.05 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter, ik
heb de vraag ingediend, omdat ik vond dat daarop dieper moest
worden ingegaan. De minister heeft via zijn medewerker laten weten
dat het een aangelegenheid betreft die onder de bevoegdheden van
de minister van Justitie ressorteert en dus beter gisteren aan bod was
gekomen.
Ik heb mijn vraag ingediend op 6 december 2001. Het komt in het
Parlement wel meer voor dat een vraag wordt ingediend en eigenlijk
tot de verkeerde minister wordt gericht. Het behoort tot de elementaire
vormen van wederzijds respect dat men daar dan onmiddellijk het
betrokken parlementslid van op de hoogte brengt, zodanig dat hij tijdig
de andere minister kan aanspreken. Ik betreur het ten zeerste dat na
meer dan een maand de minister op de dag zelf tot die vaststelling
komt. Ik had dat toch liever iets eerder vernomen.
04.05 Lode Vanoost (AGALEV-
ECOLO): C'est exact. Ma question
ressortit à la compétence du
ministre de la Justice. Son dépôt
remonte au 6 décembre. N'aurait-
on pu m'avertir plus tôt du fait que
je ne l'avais pas adressée au
ministre compétent? Ne s'agit-il
pas là d'une question de politesse
élémentaire?
05 Question de M. Thierry Giet au ministre de l'Intérieur sur "les zones de police et le service pour la
prévention et la protection au travail" (n° 5897)
05 Vraag van de heer Thierry Giet aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de politiezones en
de dienst voor preventie en bescherming op het werk" (nr. 5897)
05.01 Thierry Giet (PS): Monsieur le président, monsieur le ministre,
les zones de polices sont maintenant une réalité et comme tout
employeur et conformément à la loi du 4 août 1996, chaque zone de
police doit disposer d'un service interne pour la prévention et la
protection au travail. Si ledit service ne dispose pas en interne d'une
section de surveillance médicale, la zone de police doit alors s'affilier
à un service externe pour la prévention et la protection au travail
dûment agréé par le ministre, en l'espèce la ministre de l'Emploi.
Une certaine confusion semble exister actuellement dans les zones
de police entre, d'une part, le service de contrôle médical des
absences pour raison de santé ou de dispense de soins aux agents et
à leur famille, services qui sont organisés par la police fédérale, et,
d'autre part, les prestations de médecine du travail et de protection
médicale du travail.
Je voulais vous demander quelques précisions. La police fédérale
envisage-t-elle de fournir aux zones de police locale les prestations
qui doivent être organisées en exécution de cette loi du 4 août 1996
sur le bien-être au travail et les divers arrêtés du 27 mars 1998 relatifs
à la prévention et à la protection au travail? Si oui, envisagez-vous de
mettre en place une structure qui sera en mesure d'être agréée en
qualité de service externe pour la prévention et la protection au travail
par la ministre de l'Emploi? A quelles conditions financières cette
structure faîtière fournirait-elle ses prestations aux zones de police?
Dans la négative, quelles mesures comptez-vous prendre pour éviter
que la plupart des zones de police ne se trouvent en infraction à cette
loi de 1996? Enfin, la concertation avec les organisations syndicales,
indispensable dans ces matières spécifiques, a-t-elle été organisée?
Si oui, quel en est le résultat?
05.01 Thierry Giet (PS): Elke
politiezone moet ofwel over een
interne dienst voor preventie en
bescherming op het werk, ofwel
over een externe door het
ministerie van Arbeid erkende
dienst beschikken. Bij de zones
lijkt er enige verwarring te heersen
tussen de door de federale politie
georganiseerde geneeskundige
diensten en de arbeids-
geneeskunde. Overweegt de
federale politie een dienst voor
preventie en bescherming op het
werk ter beschikking te stellen?
Zal zulks gebeuren via een
externe door het ministerie van
Arbeid erkende dienst? Worden
andere maatregelen overwogen?
Heeft terzake het onontbeerlijk
overleg met de vakbonden
plaatsgehad? Met welk resultaat?
05.02 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, ce sont
des questions qui m'avaient déjà été, pour une bonne part, posées
par M. Hendrickx. C'est d'ailleurs à la suite de cette intervention que
j'avais dit que j'examinerais la possibilité d'étendre le rôle de la police
05.02
Minister
Antoine
Duquesne: Artikel 33 van de wet
van 4 augustus 1996 bepaalt dat
elke werkgever verplicht is een
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
fédérale en la matière. Je vais y revenir dans un instant.
La loi du 4 août 1996 relative au bien-être des travailleurs lors de
l'exécution de leur travail et en particulier l'article 33 prévoit que
chaque employeur a l'obligation de créer un service interne pour la
prévention et la protection au travail. Les arrêtés royaux du
27
mars
1998 concernant les services interne et externe de
prévention et de protection au travail décrivent l'organisation et le
fonctionnement de ces services. Chaque zone de police locale devait,
dès lors, dès sa création, se choisir un conseiller en prévention apte à
accomplir les missions dévolues par la réglementation précitée.
L'article 38 de la loi permet néanmoins à plusieurs employeurs
d'envisager la création par arrêté royal d'un service commun et
plusieurs zones pourraient de la sorte décider de créer un tel service
commun. Dans l'état actuel des textes et à défaut de la création d'un
service commun de prévention et de protection au travail compétent
pour la police fédérale et la police locale, le service interne de
prévention et de protection au travail de la police fédérale n'est
compétent que pour la police fédérale. Comme je l'ai indiqué au début
de ma réponse, je ne suis pas opposé à étendre ces attributions, et
cette question est actuellement à l'étude.
Même si le service interne de prévention et de protection au travail de
la police fédérale n'est compétent que pour la police fédérale, les
zones de police ne se retrouveront pas, à dater du 1
er
janvier, dans
l'illégalité. Les zones monocommunales, pour lesquelles la
personnalité juridique s'identifie à celle de chacune des communes
concernées, devaient déjà, avant la réforme du service de police, et
ce en vertu de la loi du 4 août 1996, disposer d'un service interne de
prévention au travail ou, à tout le moins, d'un conseiller en prévention.
Celui-ci garde ses prérogatives. Pour les zones pluricommunales, la
création d'un service commun entre ces zones, comme je vous ai
donné les éléments de réponse il y a quelques instants, pourrait être
sollicitée par ces zones.
Enfin, l'arrêté royal du 8 février 2001 portant exécution de la loi du
24 mars 1999 organisant les relations entre les autorités publiques et
les organisations syndicales du personnel des services de police a
créé et réglementé le fonctionnement des diverses instances de
concertation, en particulier les comités de concertation de base pour
les membres du personnel des services de police locaux.
Il leur appartient de se prononcer sur la création et l'organisation des
services de prévention des zones de police.
interne dienst voor preventie en
bescherming op het werk op te
richten. De koninklijke besluiten
van 27 maart 1998 regelen de
organisatie en de werking van die
diensten. Elke lokale politiezone
zou bijgevolg van bij haar
oprichting een preventie-adviseur
moeten aanstellen. Artikel 38 van
de wet van 4 augustus 1996 biedt
verscheidene werkgevers echter
de mogelijkheid een gezamenlijke
dienst op te richten. Verscheidene
zones zouden bijgevolg kunnen
beslissen een dergelijke
gezamenlijke dienst op te richten.
Momenteel is de interne dienst
voor preventie en bescherming op
het werk van de federale politie
enkel bevoegd voor de federale
politie. Ik ben niet gekant tegen
een uitbreiding van zijn
bevoegdheden. Die kwestie wordt
momenteel onderzocht.
De eengemeentezones krijgen de
reeds genomen bepalingen voor
de gemeentepolitie mee. Voor de
meergemeentezones zou de
oprichting van een
gemeenschappelijke dienst
aangevraagd kunnen worden. Bij
het koninklijk besluit van 8 februari
2001 worden de betrekkingen
tussen de overheid en de
vakverenigingen van het personeel
van de politiediensten geregeld.
Het is de taak van de bij dat KB in
het leven geroepen
overleginstanties om zich uit te
spreken over de organisatie van
de preventiediensten.
05.03 Thierry Giet (PS): Monsieur le ministre, vous envisagez donc
d'étendre les compétences du service police fédérale, à savoir, soit
création par les zones pluricommunales elles-mêmes, soit affiliation à
un service existant et déjà agréé par le ministre de l'Emploi.
05.03 Thierry Giet (PS): Ik dank
de minister voor die nadere
toelichting. Mogelijke verwarring
kan daardoor vermeden worden.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
06 Samengevoegde vragen van
- de heer Jos Ansoms aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de audit bij de federale politie,
onder meer betreffende de PVE" (nr. 5905)
- mevrouw Kristien Grauwels aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de audit bij de federale
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
politie" (nr. 5941)
- de heer Jos Ansoms aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de bijdrage van de federale
politie tot de regeringsdoelstelling met betrekking tot de daling van het aantal verkeersslachtoffers
tegen het jaar 2005 met 33%" (nr. 5906)
- de heer Lode Vanoost aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de rol van de federale politie
voor het nastreven van de doelstelling van de daling van het aantal dodelijke verkeerslachtoffers met
33% tegen 2005" (nr. 5937)
- de heer Jos Ansoms aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de problematiek van de
verkeerscontroles op de autosnelwegen" (nr. 5907)
- de heer Lode Vanoost aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de problematiek van de
verkeerscontroles op de autosnelwegen" (nr. 5938)
- mevrouw Kristien Grauwels aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de politiecontroles van
het wegverkeer" (nr. 5940)
06 Questions jointes de
- M. Jos Ansoms au ministre de l'Intérieur sur "l'audit réalisé auprès de la police fédérale, notamment
concernant les unités provinciales de circulation" (n° 5905)
- Mme Kristien Grauwels au ministre de l'Intérieur "l'audit de la police fédérale" (n° 5941)
- M. Jos Ansoms au ministre de l'Intérieur sur "la contribution de la police fédérale à la réalisation de
l'objectif du gouvernement de diminuer le nombre de victimes de la circulation de 33% d'ici à 2005" (n°
5906)
- M. Lode Vanoost au ministre de l'Intérieur sur "la contribution de la police fédérale à la réalisation de
l'objectif consistant à diminuer de 33% le nombre de victimes de la route d'ici à 2005" (n° 5937)
- M. Jos Ansoms au ministre de l'Intérieur sur "le problème des contrôles routiers sur les autoroutes"
(n° 5907)
- M. Lode Vanoost au ministre de l'Intérieur sur "le problème des contrôles routiers sur les
autoroutes" (n° 5938)
- Mme Kristien Grauwels au ministre de l'Intérieur sur "les contrôles de la circulation routière par la
police" (n° 5940)
06.01 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, het is goed om de verschillende vragen samen te
bundelen. De dusdanig geëvolueerde actualiteit biedt ons de
mogelijkheid om na te gaan wat voor Binnenlandse Zaken de
draagwijdte is van het ambitieus plan dat mevrouw Durant dit
weekeinde heeft gelanceerd om een doorbraak te forceren inzake
verkeersveiligheid en vooral de controle daarop. Gisteren hebben
collega Bourgeois en ikzelf dezelfde oefening voor Justitie gedaan.
Het mag duidelijk zijn dat de voorstelling van ambitieuze plannen niet
hetzelfde is als de uitvoering ervan. In die zin moeten wij zeer goed
weten waar wij mee bezig zijn.
ten eerste, de verkeersonveiligheid is in ons land een maatschappelijk
probleem van de eerste orde. Dat zeggen wij al jaren. De heer
Verhofstadt heeft het probleem ontdekt in oktober 2001. Ik vind dat
vrij laat. Hij verklaarde dat de verkeersveiligheid een topprioriteit wordt
van deze regering. In zijn gekende stijl heeft hij daarbij vermeld dat
tegen het jaar 2005 het aantal verkeersongevallen met 33% of een
derde zal verminderen. Ik weet niet goed of de heer Verhofstadt op
dat ogenblik besefte wat hij zei. Mevrouw Durant spreekt intussen
over het jaar 2006 en als ik sommige media mag geloven, zitten we al
in 2010. Ik zou niets liever willen dan dat zijn ambitieus en belangrijk
plan op die manier zou evalueren. Ik zou in 2005 willen kunnen
zeggen dat het aantal verkeersslachtoffers met 33% is gedaald, want
dat zou vanaf het jaar 2005 500 verkeersdoden minder per jaar
betekenen. Ik spreek ook over 2.000 tot 3.000 minder
zwaargewonden per jaar en 20.000 minder lichtgewonden per jaar.
Dat betekent een derde minder verkeersslachtoffers. Daar gaat het
om en daarvoor moeten wij allemaal ijveren. Dit is in de eerste plaats
06.01 Jos Ansoms (CD&V): Il est
amusant d'assister à la partie de
ping-pong qui se déroule au sein
du gouvernement en ce qui
concerne la politique en matière
de circulation routière. L'an
dernier, le premier ministre a défini
des objectifs très précis lors de sa
déclaration sur l'état de l'Union et
aujourd'hui, les ministres de la
Mobilité, de la Justice et de
l'Intérieur se renvoient la balle.
Je constate que M. Vanoost a
l'intention de "contrer" toutes mes
questions, afin peut-être de mettre
sa ministre Ecolo, Mme Durant, à
l'abri de la tourmente.
Hier, j'ai interrogé le ministre
Verwilghen au sujet du plan
ambitieux de la ministre Durant et
sa réponse a fait l'effet d'une
douche froide. Il est sur le point de
soumettre au Conseil des
ministres un projet de loi
concernant la dépénalisation des
amendes pour infraction au code
de la route, en particulier des
amendes pour stationnement non
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
de taak van de regering omdat zij over het instrumentarium en de
middelen beschikt om iets te doen.
Op vlak van verkeersonveiligheid scoren wij veel slechter dan de
andere Europese landen. Op Griekenland en Portugal na, moeten wij
de slechtste cijfers van de Europese Unie voorleggen. Dat betekent
dat wij in ons land per 100.000 inwoners 15 verkeersdoden tellen,
terwijl in Nederland 7 verkeersdoden per 100.000 inwoners vallen. In
Denemarken en Groot-Brittannië spreken we over 6 verkeersdoden
per 100.000 inwoners. Toch wordt daar hetzelfde politieke debat
gevoerd omdat zij die tol veel te hoog achten. Die landen hebben
nieuwe doelstellingen gesteld om de cijfers naar beneden te halen. Zo
wil Nederland 25% minder verkeersdoden.
Waar komen die vele verkeersdoden vandaan? Vlaanderen heeft
zowat het onveiligste wegennet dat men zich kan voorstellen. De
vierde rijkste regio van de wereld Vlaanderen slaagt er niet in om
veilige verkeerswegen aan te leggen. Daardoor kunnen onze kinderen
niet veilig met de fiets naar school rijden. Dat is een verpletterende
verantwoordelijkheid voor de Vlaamse regering, vooral in hoofde van
de heer Stevaert, want het zijn vooral de gewestwegen en de
autostrades waarop de meeste ongevallen gebeuren.
Ten tweede, aangezien wij allemaal weten dat onze wegen zeer
onveilig zijn, zou men verwachten dat wij allemaal een beetje
voorzichtiger zouden zijn, trager zouden rijden en meer
verantwoordelijkheid zouden opnemen. Wij stellen echter vast dat in
ons land de automobilisten zeer onverantwoord rondrijden. Wij
kunnen dat gedrag wijzigen door een betere opleiding te geven, maar
vooral door een handhavingsbeleid. Wij moeten ervoor zorgen dat het
gedrag van de automobilist wijzigt.
Dan zitten wij op het federale vlak. Daarvoor moeten wij bij mevrouw
Durant zijn, maar ook bij de heer Verwilghen en de heer Duquesne.
De voorbije dagen hebben we het pingpongspel tussen de heer
Stevaert en mevrouw Durant kunnen gadeslaan waarbij de heer
Stevaert mevrouw Durant aanvalt inzake het handhavingsbeleid waar
hij niet verantwoordelijk voor is. Het is gemakkelijk te dreigen met
ontslag! Het zou veel geloofwaardiger overkomen mochten de
federale ministers van de SP.A dreigen met ontslag omdat er geen
handhavingsbeleid wordt gevoerd. Het is bijzonder raar dat een
Vlaamse minister die geen enkele verantwoordelijkheid heeft inzake
handhaving dreigt met ontslag. Dat is een eerste pingpongspel. Ik
vermoed dat er een tweede pingpongspel bezig is. Als we de heer
Duquesne willen ondervragen om na te gaan of hij zijn werk heeft
gedaan, voelt ondervoorzitter Vanoost van deze Kamer zich steeds
geroepen om eveneens een vraag te stellen. Ik vermoed dat hij
mevrouw Durant uit de wind wil zetten en het balletje in het kamp van
de heer Duquesne leggen.
Mevrouw Durant heeft aangekondigd een handhavingsbeleid te willen
voeren. Volgend jaar zullen we minstens 8 maal gecontroleerd
worden inzake snelheid. Het aantal alcoholcontroles zal van 160.000
opgevoerd worden tot 625.000. De controles op de gordelplicht zullen
van 100.000 naar 400.000 of 500.000 worden gebracht. Veel
controles, dat is de enige manier om het gedrag te wijzigen.
Hamvraag is wie de controles zal uitvoeren. Dat is de bevoegdheid
réglementaire, ainsi qu'un projet
de loi visant à adapter la loi de
1968 en vue de permettre le
traitement administratif des
amendes. Nous ne serons pas en
mesure de voter ces projets avant
2004, et ce, dans le meilleur des
cas. Quelle est l'utilité d'un
renforcement des contrôles si on
ne peut y donner aucune suite?
Par ailleurs, nous ignorons
toujours où la ministre Durant ira
chercher les effectifs policiers
nécessaires.
En octobre dernier, le premier
ministre a annoncé une série de
mesures destinées à réduire de 33
pour cent le nombre de victimes
d'accidents de la route. De
nombreuses améliorations doivent
être apportées, en particulier sur
les autoroutes où, entre 1995 et
2000, le nombre d'accidents avec
blessés a augmenté de 28%, le
nombre de tués et de blessés
graves de 18% et le nombre total
de victimes de 26%! Voilà des
chiffres particulièrement
attristants!
Quelles mesures le ministre
compte-t-il prendre pour renforcer
le contrôle du respect du code de
la route sur les autoroutes?
Combien d'heures/hommes ont
été consacrées au contrôle du
trafic routier par des unités de
police n'appartenant pas aux
unités provinciales de circulation?
Les unités provinciales de
circulation (UPC) resteront
inchangées en 2002 et
disposeront au moins d'autant de
moyens financiers qu'en 2001.
Cela signifie-t-il que les UPC
accompliront moins qu'avant
d'autres tâches de sorte qu'elles
pourront se consacrer davantage
au contrôle du trafic routier? Dans
la négative, comment le ministre
compte-t-il accroître les contrôles
autoroutiers?
Les UPC se plaignent de ne
pouvoir effectuer que peu de
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
van de heer Duquesne, hoofd van de politie en van de heer
Verwilghen van Justitie. Gisteren hebben we minister Verwilghen
ondervraagd over de toepassing van dit ambitieuze plan. Zijn
antwoord was echt bedroevend. Hij heeft meegedeeld een ontwerp
van wet klaar te hebben om een deel van de verkeersboetes, in casu
de parkeerboetes, te depenaliseren. Hij heeft eveneens
aangekondigd dat het ontwerp van wet tot wijziging van de wet van
1968, de politiewet op het verkeer, die de administratieve afhandeling
van de boetes mogelijk moet maken, bijna is afgerond. In
parlementaire taal betekent dit dat deze wetten in het beste geval eind
2002 zullen worden goedgekeurd. Dit jaar zal Justitie niet het
instrumentarium klaar hebben om de vele boetes af te handelen die
voortspruiten uit de eventueel verhoogde controles. De eerste
ontnuchtering kwam er gisteren. Durant mag dan ambitieus zijn en
allerlei maatregelen aankondigen, Justitie kan niet volgen en is niet
klaar. Ik spreek nog niet over de informatisering en het Fenix-project
dat het slechts in 2004 operationeel zal zijn.
Mijnheer de minister, hamvraag voor u is of de politie klaar is om het
plan van Durant uit te voeren. Men kan vooropstellen wat men wil.
Feit is dat politiemensen, lokale of federale, dit plan zullen moeten
uitvoeren. Mijn vragen handelen over 3 thema's: de hoeveelheid van
de controles, het vereiste personeel en de vereiste middelen en de
verdeling over de wegen van de controles. Wat heeft men in het
verleden gedaan? De voorbije dagen werden terzake ontzaglijk veel
berichten de wereld ingestuurd. De ene zegt dat er weinig
gecontroleerd werd, de andere beweert het omgekeerde en zegt dat
die of die camera wel werkte. Hoeveel controles heeft de federale
politie het voorbije jaar uitgevoerd? Ik heb u terzake tweemaal
geïnterpelleerd. Een keer hebt u geantwoord dat de federale politie in
het kader van de MKZ-problematiek in de lente van 2001 15.000 uur
heeft gepresteerd. Op mijn tweede interpellatie antwoordt u dat dit
slechts 10.000 uren betrof. Hoeveel uren heeft men exact
gepresteerd in het kader van deze problematiek? Hetzelfde geldt voor
de controle.
Eerst antwoordt u dat er in 1999 voor 43.000 uren werd gecontroleerd
door de federale politie, terwijl u enkele maanden later zegt dat er
80.000 uren werd gecontroleerd. U moet toch kunnen zeggen hoeveel
uren de federale politie effectief heeft gecontroleerd. U moet dit weten
opdat wij het juiste cijfer zouden kunnen krijgen en opdat ook de
bevolking zou weten in hoeverre men dit probleem ernstig neemt. Wil
men de verkeersveiligheid verbeteren, moet men over de juiste
gegevens kunnen beschikken.
Ik kom dan tot de kern van mijn betoog: de toekomst. Hoe gaat u als
minister van Binnenlandse Zaken, bevoegd voor de federale politie,
uw korps de provinciale verkeerseenheden die ongeveer 1.000
politiemensen tellen inschakelen in het plan van minister Durant om
het aantal controles te verhogen? U moet nu reeds weten hoeveel
uren er zullen worden besteed aan snelheidscontroles, controles op
de gordeldracht, alcoholcontroles en nog andere. De eerste minister
heeft in oktober gezegd dat het aantal verkeersongevallen moet dalen
met 33%. Het gaat hier om een topprioriteit van de regering en dat
veronderstelt dat de minister van Binnenlandse Zaken begin 2002
weet wat zijn politiemensen zullen doen om dit te helpen realiseren.
Mijnheer de minister, u heeft daarnet ook gezegd dat wij moeten
contrôles pendant la nuit et les
week-ends en raison des
problèmes budgétaires et d'un
manque de personnel. Mais sur
les autoroutes, les accidents
mortels se produisent plus souvent
la nuit que le jour et plus
fréquemment par temps sec que
lorsqu'il pleut, et ils sont dus
essentiellement à des excès de
vitesse. Quelle est la différence,
traduite en heures/hommes, entre
les contrôles nocturnes et
diurnes? N'est-il pas nécessaire, si
l'on veut réduire, d'ici à 2005, le
nombre de victimes de la route de
33%, de changer de politique en
ce qui concerne le personnel et les
moyens utilisés pour le contrôle du
trafic autoroutier? Le ministre
envisage-t-il, compte tenu de cet
objectif et sans les restrictions
budgétaires actuelles, de mettre
plus de moyens et de personnel à
la disposition des UPC afin
d'assurer un réel contrôle du
respect du code de la route sur les
autoroutes?
Il paraît qu'un audit sur la charge
de travail des policiers a été
réalisé l'an dernier. Il en
ressortirait que les effectifs des
unités provinciales de circulation
sont suffisants à condition qu'on
effectue quelques transferts entre
les provinces. Qui a réalisé cet
audit? Sera-t-il mis à la disposition
du Parlement?
Quel niveau d'effectifs l'audit juge-
t-il suffisant pour les unités
provinciales de circulation? Sur
quels éléments les conclusions de
l'audit sont-elles fondées? A
quelles normes la détermination
du nombre d'hommes nécessaires
pour les diverses tâches qui
relèvent de la police de la
circulation, telle qu'établie par
l'audit, se réfère-t-elle?
Des transferts d'effectifs d'une
province à une autre sont-ils
éventuellement prévus?
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
proberen te denken in termen van geïntegreerde politie. Ik ben bereid
om daarin mee te stappen. Er is geen specifieke verkeers-, of
zeevaartpolitie meer. Als de vroegere verkeerspolitie geen controles
meer doet, mag ik dan vragen wat de anderen doen? Wat als de
andere politiediensten ook niets doen inzake verkeerscontroles? De
provinciale verkeerseenheden zeggen dat zij slechts 10% van hun tijd
kunnen besteden aan effectieve controles. Op die manier gebeurt er
helemaal niets meer. Als er inderdaad sprake is van een
geïntegreerde aanpak, had ik graag geweten wat de verdiensten zijn
van de andere federale politie-eenheden inzake verkeerscontroles.
Mijnheer de minister, u heeft ook gezegd dat de middelen voor 2002
het equivalent zullen zijn van die voor 2001. In 2002 zullen er
minstens evenveel middelen worden besteed voor deze taak als in
2001. Ik geef een voorbeeld. Neem aan dat we allemaal 8 keer per
jaar worden gecontroleerd op overdreven snelheid. Momenteel
worden zowat 600.000 processen-verbaal opgesteld. Als wij
inderdaad 8 keer zullen worden gecontroleerd, zullen er per jaar
volgens mij zowat 3.000.000 processen-verbaal moeten worden
opgesteld voor overdreven snelheid. Hoe gaat u dat doen met
hetzelfde equivalent aan mensen en middelen? Ik had graag een
antwoord gekregen op die vraag. Of zijn de uitlatingen van de heer
Van Keer juist? Het plan van mevrouw Durant veronderstelt volgens
hem een verdubbeling van het aantal personeelsleden. Ik ben niet die
mening toegedaan, maar er moet toch een duidelijk antwoord komen
van u.
Een ander probleem is dat de federale politie zijn activiteiten vooral
concentreert op de autowegen. Uit de statistieken blijkt dat de meeste
dodelijke ongevallen op de snelwegen 's nachts gebeuren en dan
vooral tijdens de weekends. Ik had graag geweten wat de verdeling is
tussen controles overdag en 's nachts. Als men beweert van
verkeersveiligheid een topprioriteit te willen maken, moet men
vertrekken van de realiteit en dan moet men op de autostrades vooral
's nachts controleren. Heeft u terzake conclusies getrokken? Heeft u
middelen vrijgemaakt om 's nachts en tijdens de weekends meer
controles te laten doen?
Mijnheer de voorzitter, tot slot wil ik graag meer weten over de audit.
Mijnheer de minister, u hebt bij eerdere interpellaties gezegd dat ik mij
geen zorgen moest maken en dat alles onder controle was. Er waren
geen problemen, er waren voldoende mensen, omdat u in 1999 een
audit had laten opstellen over de verkeerspolitie. Volgens die audit
was alles in orde.
Ik wist zelfs niet dat er een audit uitgevoerd was. Ik nodig alle
specialisten van Binnenlandse Zaken uit om te zeggen of zij wisten
dat er een audit was. Mijnheer de minister, het minste dat u kunt doen
is zeggen wie die audit uitgevoerd heeft. En kunnen wij de resultaten
van die audit krijgen? Dan pas kunnen we oordelen of wat u gezegd
hebt, juist is. Het is gemakkelijk te verwijzen naar een audit die zegt
dat er voldoende personeel is. Ik zou graag weten wat er precies in
die audit staat, wie hem heeft uitgevoerd, en wat de criteria waren om
te zeggen hoeveel personeel voldoende is. Pas als we daar een
volledig zicht op hebben, kunnen we een oordeel vellen, ten eerste
over het verleden: klopt het dat het aantal politiecontroles achteruit
gegaan is gedurende de afgelopen twee en een half jaar waarin deze
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
regering de verantwoordelijkheid draagt; en ten tweede of het
personeel een voldoende antwoord kan geven op de nieuwe
uitdagingen waar de regering hen en zichzelf voor gesteld heeft toen
zij dit ambitieuze plan opstelde, naar ik veronderstel in overleg met
minister Durant. Ik vermoed dat er voorafgaand overleg geweest is,
want Binnenlandse Zaken en Justitie moeten het plan toch
implementeren?
Mijnheer de minister, ik wil dus heel graag weten wat de
consequenties zijn voor de politie in 2002 en de volgende jaren.
06.02 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, indien er inderdaad een audit is geweest die
uitwees dat de provinciale eenheden van de verkeerspolitie voldoende
bemand zijn, is het interessant te weten op basis van welke gegevens
deze conclusie getrokken is.
Mijnheer de minister, welke soort opdrachten van de verkeerspolitie
werden daarbij in kaart gebracht? Ging het over uren radarcontrole,
begeleiden van files, ontruimen van de autosnelweg of ook over
andere soorten opdrachten? Welke zijn die dan?
Welk aandeel werd voorzien voor verkeersveiligheid meer specifiek,
voor de controles?
Werd deze audit uitgevoerd omdat de provinciale verkeerspolitie
bijkomende opdrachten zou krijgen, en om na te gaan of dit wel nog
past binnen hun takenpakket?
Mijnheer de voorzitter, ik kom nu tot mijn volgende vraag.
Mijnheer de minister, intussen hebben de "zwaantjes", de bereden
verkeerspolitie, geprotesteerd. Dat feit heeft aanleiding gegeven tot
heel wat interpellaties en vragen. Nog los van de betwistingen over de
cijfers inzake manuren en procenten die op zich wel nuttig zijn om
een zicht te krijgen op het geheel is het interessant om te weten hoe
de inzet van manschappen en materiaal effectief resultaten oplevert.
Mijnheer de minister, ik wil u terzake graag de volgende vragen
stellen. U zegt dat een aantal uren wordt besteedt aan radarcontrole.
Welke resultaten levert die controle op? Gebeuren op de plaatsen
waar vaste radarcontrole gebeurt werkelijk minder ongevallen en
vallen er minder slachtoffers? Is er een aantoonbaar verband tussen
het uitvoeren van mobiele radarcontroles en een lager aantal
ongevallen? Welke mobiele radarcontroles worden uitgevoerd op
gekende risicoplaatsen en wie bepaalt dat, op basis van welke
gegevens?
De politiemensen bij de provinciale verkeerseenheden klagen er ook
over dat ze de opleiding die ze gekregen hebben, niet kunnen
valoriseren. Nu worden er willekeurig personen gelast met de
uitvoering van de verkeerscontroles, zonder dat die daarom die
specifieke opleiding hebben gekregen.
De minister zegt uitdrukkelijk dat de verkeerspolitie blijven in de
nieuwe structuur moet geïntegreerd. Welke specifieke rol voorziet de
minister dan voor hen? Welke prioriteiten worden er voor hen
gesteld?
06.02 Kristien Grauwels
(AGALEV-ECOLO): L'audit des
unités provinciales de la police de
la route, réalisé en 2000, a montré
que les effectifs étaient suffisants.
Quel type de mission vise-t-on ici?
Quelle part des effectifs s'occupe-
t-elle des contrôles routiers? Cet
audit a-t-il été organisé parce que
la police provinciale de la route se
verrait confier des missions
supplémentaires?
Les actions menées, début
décembre, par les motards de la
police ont reçu un écho important.
Indépendamment des
contestations relatives aux
chiffres, aux pourcentages et aux
heures/hommes, il reste la
question de savoir si les efforts
fournis donnent les résultats
nécessaires. A quels résultats les
quelque 65.000 heures/hommes
consacrées aux contrôles
radar ont-ils permis d'aboutir? La
circulation a-t-elle été ralentie et le
nombre d'accidents a-t-il été
réduit? Des contrôles radar sont-
ils organisés dans des endroits à
risque? Qui en décide et sur la
base de quels critères?
Quel rôle spécifique le ministre
fait-il jouer à la police de la route?
Quelles sont les priorités?
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28
06.03 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister, mijn
vraag is niet alleen voor u bedoeld, maar ook voor mevrouw Durant
en zelfs voor mezelf. Ik verklaar mij nader.
Eerst en vooral wijs ik erop dat, wanneer men een problematiek zoals
de verkeersveiligheid in een land als het onze wil oplossen, men niet
kan negeren dat die een historisch verleden heeft. De problemen in
dat verband komen niet uit de lucht vallen. Sinds er auto's op onze
wegen rijden zijn ze alleen maar erger geworden. Ook de regeringen
die de voorbije veertig jaar aan de macht waren, hebben het probleem
van de verkeersveiligheid veel te lang verwaarloosd. Ik weet dat
collega Ansoms met alle respect voor zijn kennis terzake heel
dikwijls, ook binnen zijn eigen partij, in de woestijn riep. Ook zijn eigen
partij was dus niet altijd te vinden voor de goede voorstellen die hij
vaak had. Dat toont hoe moeilijk het is om bepaalde
mentaliteitswijzigingen in de maatschappij teweeg te brengen.
Ik stel ook vast dat er geen kritiek is op de beleidsintenties van de
regering. Integendeel, men vindt die intenties zelfs goed. Men heeft
alleen kritiek op de manier waarop het beleid wordt gevoerd. Ik ben er
dan ook over verheugd dat de oppositie zegt dat het een goede zaak
is dat er meer aandacht voor verkeersveiligheid is.
Er wordt ook veel kritiek gegeven op het feit dat verkeersveiligheid in
al zijn aspecten teveel is verdeeld over drie ministers, federaal en
regionaal. Ik zou er willen op wijzen dat het feit dat een beleidsdomein
over verschillende niveaus verdeeld is, geen probleem hoeft te zijn.
Wat de verkeersveiligheid betreft, is ons model zelfs nog eenvoudig
dan het Zwitserse. Het probleem ontstaat pas wanneer er op de
verschillende politieke niveaus andere politieke ideeën circuleren over
de invulling ervan. Dan is er inderdaad een probleem. Door alle
beslissingen op een niveau samen te brengen, werkt men volgens mij
en de heer Ansoms niet aan de kern van de zaak. Ik sluit me
trouwens aan bij de kritiek die de heer Ansoms heeft op de recente
uitlatingen van de Vlaamse minister Stevaert. Ik kan alleen maar
beamen dat hij hiervan een juiste analyse heeft gemaakt.
Ik zal mijn vragen snel afhandelen. U weet dat deze regering als
doelstelling heeft om binnen vier jaar het aantal ongevallen met een
derde te verminderen. Sommige Vlaamse ministers hebben daar zeer
smalend over gedaan, maar ik vind het zeer eervol om zo'n ambitie te
hebben. Men kan kritiek hebben op de manier waarop alles gebeurt
en beweren dat het allemaal niet haalbaar lijkt, maar het is de eerste
maal dat een overheid in dit land dergelijke ambitieuze doelstellingen
formuleert en zich daardoor ook engageert om daarop achteraf te
worden gecontroleerd. Dat soort doelstellingen is in het verleden nooit
geformuleerd. Mijn vraag voor u is duidelijk:
Hoe denkt u de federale politie te laten functioneren om die
regeringsdoelstellingen waar te maken?
Ik heb ook nog een aantal meer specifieke vragen, onder andere over
de provinciale verkeerseenheden. Dat heeft dan te maken met de
aangehaalde verkeerscontrole op autosnelwegen.
We weten allemaal wat de problemen op de snelwegen zijn:
overdreven snelheid en het rijden onder invloed. Welke aandacht zal
06.03 Lode Vanoost (AGALEV-
ECOLO): Le problème de la
sécurité routière est une longue
histoire. M. Ansoms a souvent dû
faire cavalier seul, même sous les
législatures précédentes alors que
son propre parti était au pouvoir.
La répartition des compétences
entre trois niveaux fait souvent
l'objet de critiques. Cependant, les
problèmes ne surviennent que
lorsque ces trois niveaux adoptent
des points de vue divergents.
L'amélioration de la sécurité
routière est une priorité majeure
du gouvernement pour les
prochaines années. Cette ambition
est honorable. Comment, et avec
quels moyens, le ministre compte-
t-il faire fonctionner la police
fédérale pour réaliser l'objectif du
gouvernement de réduire de 33
pour cent le nombre de victimes
de la route en quatre ans?
Les unités de circulation
provinciales sont essentielles au
contrôle autoroutier. De quelle
manière, et avec quels moyens, le
ministre se propose-t-il d'intégrer
les UPC au contrôle autoroutier?
Une attention particulière va-t-elle
être accordée aux contrôles de la
vitesse et à la recherche des
conducteurs sous influence? De
même, va-t-on consacrer une
même attention aux contrôles de
la sécurité des camions en ce qui
concerne les normes techniques
et le poids de chargement?
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29
specifiek naar deze problemen gaan?
Onlangs is een lid van de provinciale verkeerseenheid in het nieuws
geweest. Hij stelde dat hij nog nauwelijks toekwam aan technische
controles op vrachtwagens, wat toch ook geen goede boodschap is.
In hoeverre kan ervoor gezorgd worden dat de technische controles
op vrachtwagens kunnen worden opgevoerd?
06.04 De voorzitter: Hiermee zijn we aan het einde gekomen van de
vragen over hetzelfde onderwerp.
06.05 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, je dirais
en souriant à M. Ansoms que je n'aime pas le jeu de ping-pong. Le
bruit de la petite balle est énervant! Par contre, j'apprécie le beau jeu
d'équipe quand l'objectif est, quel que soit celui qui marque le but,
d'aller marquer des buts, donc d'obtenir des résultats. La circulation
routière est incontestablement une problématique majeure.
Comme M. Vanoost vient de le signaler, monsieur Ansoms, vous êtes
depuis longtemps un missionnaire très seul dans la jungle de ces
problèmes. Je vous ai connu alors que je me trouvais encore dans
l'opposition. Même parmi les vôtres, vous n'étiez pas entendu comme
vous l'auriez dû. Vous avez raison, les accidents de la route
provoquent de véritables hécatombes et il faut réagir. Je ne vous ai
d'ailleurs jamais entendu dire que la seule réaction devait être
répressive. C'est une politique globale qui doit être mise en oeuvre,
avec beaucoup d'éléments positifs qui existent déjà actuellement pour
une part ou encore des initiatives nouvelles qui pourraient être prises.
Vous savez que des propositions intéressantes sont formulées en la
matière.
Il est très important que nous puissions déboucher sur un plan global
d'action. Si mon rôle est relativement limité dans ce domaine, il n'en
est pas négligeable pour autant. Dans le volet de dissuasion ou de
répression, les effectifs de police sont appelés à jouer un rôle
important. Je parle des effectifs de police parce que, pour l'instant, les
seules indications dont je dispose sont celles qui émanent de la police
fédérale dont le rôle est limité aux autoroutes et aux voies assimilées.
Malheureusement, les accidents de la circulation arrivent partout
ailleurs, y compris sur des routes secondaires. Jusqu'à présent, nous
disposons de peu d'informations. Un des bénéfices de la réforme des
polices et de la police intégrée sera précisément de pouvoir collecter
une information globale sur tout ce qui est fait d'un point de vue
policier en matière de circulation routière.
Outre ce qui est prévu dans le plan national de sécurité, je constate
que dans les plans zonaux de sécurité qui se préparent au niveau
local, souvent sinon toujours, la problématique de la circulation
routière devient une priorité. Je m'en réjouis parce que cela signifie
que nous allons pouvoir suivre en la matière les objectifs assignés,
constater les résultats obtenus et apprécier si les moyens mis en
oeuvre sont suffisants, s'ils sont bien orientés, si des adaptations ou
des corrections sont nécessaires.
Je vous ai déjà donné bon nombre de chiffres, monsieur Ansoms. Il
est vrai que les questions orales ne sont peut-être pas la meilleure
manière de discuter de chiffres. C'est la raison pour laquelle je n'ai vu
aucune objection à ce que l'on reçoive les responsables de la
06.05
Minister
Antoine
Duquesne: Mijnheer Ansoms, ik
hou niet van pingpongspelletjes
ik ben meer een ploegsportman.
Het weze duidelijk dat de
verkeersveiligheid een levensgroot
probleem is. U houdt zich daar al
langer mee bezig. U heeft gelijk
als u eist dat er op het probleem
gereageerd wordt met een
allesomvattend beleid, dat ook
nieuwe initiatieven inhoudt. Mijn rol
op dat gebied is weliswaar
beperkt, maar niettemin niet te
verwaarlozen.
In een globaal verkeersveiligheids-
beleid zal de politie een
belangrijke rol spelen. We
beschikken nog maar over weinig
informatie. Dankzij de hervorming
zullen we veel beter geïnformeerd
zijn; er wordt immers gewerkt aan
lokale veiligheidsplannen, en dat is
mijns inziens een zeer goede
zaak.
Wat de cijfergegevens betreft,
antwoord ik mevrouw Grauwels
wat volgt: in het kader van de
mond- en klauwzeercrisis hebben
de provinciale verkeerseenheden
14.808 uren gepresteerd. Het
aantal uren dat vorig jaar door die
eenheden op het stuk van de
radarcontrole werd gepresteerd
loopt op tot 55.460 wat de
automatische radars betreft en
24.516 wat de mobiele radars
betreft, wat een totaal geeft van
om en bij de 80.000 uren.
De totale capaciteit van de
verkeersposten en de technische
teams in 1999 bedroeg om en bij
1,2 miljoen uren, waarvan 170.000
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
direction générale de la police administrative, précisément pour parler
de ces chiffres, du personnel, de la mise en oeuvre des moyens qui
ont été arrêtés.
Puisque vous en avez parlé, je vais encore répondre aux questions
précises qui m'ont été posées par Mme Grauwels en ce qui concerne
les données chiffrées. Dans le cadre de la fièvre aphteuse, 14.808
heures ont été prestées par les UPC. La différence entre les chiffres
provient de la mention de dates dans la seconde interpellation. Votre
première question était générale, votre seconde question faisait état
de dates. Le champ d'application n'étant pas le même, le résultat était
différent. Le nombre d'heures de contrôles radar prestées l'année
dernière par les unités provinciales de circulation s'élève à 55.460
avec les radars automatiques et 24.516 avec les radars mobiles, soit
un total d'environ 80.000 heures.
La police fédérale dispose d'environ 30 radars mobiles et d'une
quarantaine de radars fixes. La police locale, quant à elle, a à sa
disposition près de 450 radars mobiles.
Lors de la première interpellation, c'est en raison d'une faute
structurelle de programme dans le système informatique que le
nombre d'heures de contrôles radar a été erronément déterminé à
42.380 heures. La vérification a été faite. En fait, ce sont des millions
de véhicules qui font déjà l'objet de contrôles sur les autoroutes et les
routes qui y sont assimilées. Même si l'on dit aujourd'hui qu'il faut
opérer plus de contrôles radar, il faut reconnaître qu'un grand nombre
ont déjà lieu actuellement.
La capacité totale des postes de circulation et des équipes techniques
en 1999 était d'environ 1,2 million. Le territoire de compétence des
UPC étant les autoroutes et les routes assimilées, cette capacité est
donc principalement utilisée pour des tâches sur ces voies. De cette
capacité totale, environ 170.000 heures sont consacrées à des
contrôles orientés en matière de circulation sur le terrain. La
surveillance sur les autoroutes comprend néanmoins d'autres tâches
que dans le domaine de la circulation.
En ce qui concerne la capacité effective, le cadre de l'ensemble des
UPC était, en décembre 2001, de 938 policiers sur 936 places
prévues. Pour les équipes techniques qui manipulent les radars, le
cadre était honoré à concurrence de 80 sur 81. Dans les postes de
circulation, il l'était à concurrence de 725 sur 733.
En ce qui concerne les prestations, les données chiffrées disponibles
actuellement concernant les prestations fournies couplées à la
répartition des priorités en tâches ne permettent pas de fournir un
pourcentage de ce qui est effectué dans le domaine de la surveillance
de la circulation, d'une part, et pour le constat d'accidents, d'autre
part. Les priorités en matière de circulation, qui sont d'ailleurs reprises
dans le plan national de sécurité, sont la vitesse, la conduite sous
l'influence de l'alcool et le trafic lourd. Les contrôles orientés seront
donc principalement opérés en ces matières.
En ce qui concerne les effets des contrôles radar, il n'existe pas de
données à ce propos, l'IBSR étudiant actuellement l'impact des
appareils automatiques sur la sécurité routière.
uren aan gerichte controles
werden besteed. Wat de thans
effectieve capaciteit betreft,
bestond de personeelsformatie
van de provinciale verkeers-
eenheden in december
jongstleden uit 936 politiemensen,
terwijl in 938 formatieplaatsen
wordt voorzien.
Wat de technische teams betreft,
waren 80 van de 81 formatie-
plaatsen ingevuld. Voor de
verkeersposten waren 725 van de
733 plaatsen ingevuld.
De cijfers betreffende de
prestaties kunnen momenteel niet
worden opgesplitst tussen
verkeerscontrole en het vaststellen
van ongevallen Bedoeling van de
controles is in de eerste plaats
snelheid, alcolholgehalte en
vrachtwagens te checken. Het
BIVV onderzoekt welke impact de
onbemande camera's op de
verkeersveiligheid hebben. De
PVE zullen in 2002 minstens over
evenveel personeel en middelen
beschikken als in 2001.
De functies die voornamelijk
wegens pensionering of mutatie
vacant zijn, zullen zo snel mogelijk
worden ingevuld.
De PVE-leden krijgen een
algemene politieopleiding gevolgd
door een specifieke opleiding van
vier maanden.
Inzake verkeersveiligheid kan
enkel een algemene aanpak
resultaat opleveren in het hele
grondgebied. In juli heeft de
directeur-generaal van de
bestuurlijke politie aan de
ministers van Binnenlandse Zaken
en Justitie een strategisch plan
voorgelegd. Dit plan stelt zowel
operationele doelstellingen als
activiteiten en de hiervoor
aangewende capaciteit vast. Het is
rond verscheidene krachtlijnen
opgebouwd.
Als begincapaciteit wordt 1045
personen waarvan 858
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
En ce qui concerne le maintien du personnel au sein des UPC, les
UPC resteront globalement inchangés en 2002 et les moyens de
fonctionnement seront au moins équivalents à ceux de 2001. La
police fédérale essaiera bien d'honorer les emplois vacants le plus
vite possible après la mise en oeuvre de la possibilité de départ du
personnel ce qui sera le cas dans les jours qui viennent. Le départ
des membres du personnel est essentiellement dû à des mises à la
pension et à des mutations.
En ce qui concerne la valorisation de la formation, les membres des
UPC reçoivent initialement une formation générale de policier. Ils
bénéficient seulement par la suite d'une formation spécifique en
matière de circulation routière qui est d'une durée de 4 mois.
En ce qui concerne l'objectif auquel vous faites référence, à savoir
une réduction du nombre des victimes de la circulation de 33% en
2005, elle ne résultera pas seulement des mesures prises en matière
de police. En effet, le 23 juillet 2001, le directeur général de la police
administrative a soumis, pour approbation, un plan stratégique aux
ministres de l'Intérieur et de la Justice.
En ce qui concerne la police de la circulation, ce plan définit les
objectifs opérationnels des activités et les capacités y consacrées.
Je peux vous donner les axes principaux de ce plan. Vous pourrez
également interroger le directeur général lorsqu'il viendra en
commission.
La capacité de départ proposée est de 1.045 personnes dont 958
policiers. Les activités de direction et de gestion sont estimées à 15%
de cette capacité, tandis que celles de formation à 5%. Les missions
ordinaires de police sur le territoire de compétence à savoir les
autoroutes et comprenant, entre autres, l'accueil, les équipes
d'intervention, la rédaction des devoirs administratifs, certaines
activités de maintien de l'ordre, des apostilles, constituent la part la
plus importante et avoisinent les 51,7% de la capacité.
Cette estimation découle d'analyses internes dont l'audit dont il a été
question dans l'interpellation de Mme Grauwels.
politieagenten voorgesteld. De
directie- en beheersactiviteiten
worden op 15% van die capaciteit
geraamd, tegenover 5% voor de
opleidingsactiviteiten. De gewone
opdrachten van de politie in het
gebied dat onder haar
bevoegdheid valt, namelijk de
autosnelwegen, vertegenwoor-
digen naar schatting 51,7% van
die capaciteit. Dit cijfer komt uit
een door een interne dienst van de
rijkswacht uitgevoerde audit.
De audit werd alleen aan het toenmalig commando voorgesteld.
De berekening van de capaciteit van de PVE's leidt tot de vaststelling
dat 18% van de totale capaciteit van de PVE's in 1999 aan proactieve
controleactiviteiten was besteed, hetzij zelf opgelegd door de PVE's
goed voor 15%, hetzij opgelegd door het federaal niveau in het kader
van de prioriteiten inzake verkeer goed voor 3%. Die verhouding
bedroeg 6,68% in de toenmalige districten. Het is niet mogelijk om
een preciezere verhouding te geven van de totale capaciteit die
exclusief aan het verkeer werd besteed.
De conclusies van de audit berusten niet op precieze normen die
trouwens niet bestaan maar op een vergelijking van de beleidsvrije
ruimte tussen de PVE's en de districten. De in dit kader beschouwde
opdrachten kunnen in verschillende rubrieken worden onderverdeeld:
beheer en administratievorming, vorming, interventie, onthaal,
gerechtelijk werk, activiteiten in het kader van de openbare orde,
escortes inbegrepen, activiteiten in het kader van specifieke
En 1999, dix-huit pour cent de la
capacité des unités provinciales de
circulation étaient consacrés au
contrôle proactif. Je ne dispose
pas d'informations spécifiques sur
la répartition des contrôles entre
les différentes provinces ni sur la
ventilation des contrôles par type
d'infraction au code de la route.
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32
actieplannen.
De herziening van de verdeling van de personeelsbestanden tussen
de verschillende provincies zal pas na een nieuw onderzoek worden
beslist. Indien een dergelijk onderzoek daadwerkelijk wordt gestart,
zal dit gebeuren zonder sociale gevolgen voor het personeel via de
toekenning van bijkomende bedienden waar nodig en door het niet
vervangen van politiemensen die de PVE's verlaten daar waar de
personeelsbestanden kunnen worden verminderd.
Des activités d'information et de sensibilisation dans les écoles lors
de salons ou d'expositions ou par le biais des émissions "Contacts" et
"Kijk uit", menées en étroite collaboration avec l'IBSR, sont prévues
pour environ 4,3% de la capacité. Les escortes de courses cyclistes,
de transport exceptionnel ou de personnalités prennent 1,6% de la
capacité. L'appui spécialisé en général qui pourrait être donné à
d'autres services de police, tant de la police fédérale que de la police
locale ou de contrôles, est évaluée à 11,8%. Cet appui pourra être
donné sous forme d'avis, de formation ou de coaching ou sous forme
d'engagement de moyens techniques, dont les radars. Les modalités
de cet appui devront faire l'objet de protocoles d'accord spécifiques.
Enfin, 10,5% de la capacité devraient être consacrés exclusivement à
des contrôles sur le terrain orientés en matière de circulation et 1,8%
à des contrôles orientés en matière judiciaire. Ces contrôles sont en
fait opérés par le personnel des postes de circulation qui comptent
globalement 703 personnes qui consacreront par conséquent environ
15% de leur capacité à ces contrôles orientés en matière de
circulation. Vous avez, monsieur Ansoms, donné plusieurs exemples;
il est vrai qu'il y a des moments et des endroits à risque où
l'intervention doit être modulée en fonction de ces facteurs. Il est
évident également que ces unités doivent contribuer à la réalisation
d'autres objectifs repris dans le plan national de sécurité. Procéder à
un contrôle routier, c'est aussi l'occasion de contrôler éventuellement
la situation en matière de traite des êtres humains.
Ce plan stratégique sera suivi et évalué, ce qui permettra d'étudier la
nécessité éventuelle d'une capacité supplémentaire afin d'atteindre
les objectifs visés. Des mesures visant à renforcer l'efficacité des
contrôles, notamment par le biais de moyens techniques, et l'analyse
d'expériences étrangères seront également étudiées.
Des moyens importants sont engagés au niveau de la police fédérale;
cela a permis d'obtenir des résultats en ce qui concerne le nombre de
contrôles et le nombre de procès-verbaux qui ont été dressés. Cet
effort va être poursuivi, et je vous ai fait mention des propositions de
la direction générale compétente pour l'année 2002. Nous allons
évidemment devoir affiner tout cela d'un point de vue policier en
complétant l'information avec la mise en place des polices locales.
C'est l'ensemble du dispositif qui doit être pris en compte; analyser
comment tout s'inscrit dans le plan global dont il a été question, et
comme on a décidé de le faire à l'avenir de manière générale en
matière de sécurité non plus d'improviser sur la base de bons
sentiments ou d'impressions guidées par des considérations
généreuses, mais de manière plus précise, plus scientifique, avec des
objectifs, des priorités et des moyens. Lorsqu'on constate que ces
moyens sont insuffisants ou moins adaptés, il s'agira de les
augmenter ou de les adapter.
De bewustmakingsactiviteiten via
scholen en televisie zijn goed voor
4,3% van de capaciteit, de
escortes voor 1,6%.
De steun die aan de andere
politiediensten wordt verstrekt,
wordt op 11,8% geraamd. Ten
slotte wordt 10,5% besteed aan
verkeerscontroles en 1,8% aan
gerechtelijke controles. Alle
controles worden uitgevoerd door
het personeel van de
verkeersposten en slorpen dus
15% van hun capaciteit op.
Het strategisch plan zal worden
geëvalueerd. Er zal worden
nagegaan of de doelstellingen een
verhoging van de capaciteit
vereisen. Er zal ook met een
grotere doeltreffendheid van de
controles rekening worden
gehouden.
Alvorens naar bijkomende
middelen voor de federale politie
te zoeken, dient men de reeds
vrijgemaakte middelen goed te
besteden. Voor 2001 merken wij
een verbetering, zowel wat betreft
het aantal controles als het aantal
processen-verbaal.
Dankzij de verbeteringen inzake
informatievergaring zullen wij ons
plan kunnen bijschaven.
Het is de bedoeling improvisatie te
voorkomen en doordacht te
handelen, met een plan in het
achterhoofd.
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
En ce qui me concerne, tout ceci me semble très précis. En matière
de police, il faut faire un effort particulier, tout ce qui touche à la
sécurité est important. J'ai vraiment l'impression qu'à tous les
niveaux, on est en train de mesurer l'importance de la problématique
de la circulation routière et que des efforts sont consentis de manière
systématique.
06.06 Jos Ansoms (CD&V): Mijnheer de voorzitter, voorafgaandelijk
wil ik even een kleine reactie op de uiteenzetting van mijn goede
vriend en collega Vanoost geven. Wij zijn het al gewend dat de heer
Vanoost bij het begin van zijn uiteenzetting veertig jaar terug in de tijd
gaat. Hij biedt dus steeds een ruim perspectief op het verleden. Voor
de toekomst is dat veel minder het geval. Mijnheer Vanoost, u weet
heel goed wat mijn concrete kritiek is. Ik weet dat het ook u bedroeft
dat het ook onder vorige regeringen zeer moeilijk was om van de
verkeersveiligheid een item te maken. Ik wil wel duidelijk stellen dat er
in de afgelopen tien jaar onder de christen-democraten in de vorige
regering, dus voor de tweeënhalf jaar van deze regering, wel degelijk
één en ander veranderd is. Ik noem dan de zone 50, de zone 30, de
grens van 0,5 promille, de onbemande camera's en de drugswet. Het
ging moeilijk maar er was vooruitgang. U weet zeer goed er een stand
still is, al tweeënhalf jaar gebeurt er niets meer inzake
verkeersveiligheid. Dat is het drama. Daardoor stijgt het aantal
verkeersdoden. Van 1999 naar 2000 telden we een stijging van 75
verkeersdoden. We kennen de cijfers van 2001 nog niet, maar ik
houd mijn hart vast. Dat is het drama. Op het ogenblik waarop de
verkeersonveiligheid toeneemt en waarop er een groene vice-premier
in deze regering is, doet er zich een stand still voor inzake
verkeersveiligheid. Deze minister moet na tweeënhalf jaar zeggen dat
ze vaststelt dat er meer controles moeten gebeuren. Als men
tweeënhalf jaar nodig heeft om tot deze conclusie te komen... Dat is
het spijtige van deze aangelegenheid. Ik vind dit heel erg omdat het
gaat over drama's en menselijk leed dat voorkomen had kunnen
worden.
Mijnheer de minister, wat uw antwoord betreft, is mijn conclusie
dezelfde als gisteren. Ik meen dat de heer Stevaert best zijn ontslag al
kan indienen. Hij moet daar echt geen jaar voor wachten. Wat hebt u
eigenlijk gezegd? Ten opzichte van het jaar 2001 gaan de effectieven
die u zult inzetten vanuit de verkeerspolitie niet aanzienlijk toenemen.
U hebt het over 10,5% gehad en op een zeker moment heb ik 15%
gehoord. Welnu, dat is ongeveer dezelfde inzet als in het afgelopen
jaar. Er is dus geen noemenswaardige verhoging van de inzet van de
federale politie inzake controles in het jaar 2002. Hoe kunt u in
godsnaam de snelheidscontroles met acht vermenigvuldigen en de
controles op de gordelplicht en het alcoholgebruik met vijf als u geen
bijkomende inzet hebt van de politie? Dat is de kern van de zaak.
Minister Duquesne heeft duidelijk gezegd dat er geen bijkomende
inzet zal zijn ten opzichte van 2001. Ik heb ook heel goed gehoord dat
de inzet van de verkeerspolitie beperkt zal blijven tot de snelwegen.
De federale verkeerspolitie zal dus niet buiten de snelwegen komen,
dat wordt volledig overgelaten aan de lokale politiezones. Mijnheer de
minister, ik hoef u niet te vertellen op welke chaotische manier de
hervorming van de lokale politie momenteel plaatsvindt. Ik voorzie dus
ook op dat niveau geen aanzienlijke verhoging van de inzet van
politie. Wij hebben gisteren gehoord dat Justitie nog wetsontwerpen
moet indienen bij de ministerraad voor de administratieve afhandeling.
06.06 Jos Ansoms (CD&V): A M.
Vanoost, je répondrai que si les
gouvernements précédents ont
également rencontré des
difficultés dans le domaine de la
sécurité routière, ils n'en ont pas
moins engrangé des succès.
Aujourd'hui, tout est figé alors que
le nombre de victimes ne cesse de
croître, alors que le gouvernement
compte une vice-première ministre
Ecolo! Je pense que M. Stevaert
n'aura plus à attendre un an pour
démissionner.
La police fédérale n'a réalisé
aucun progrès significatif en
matière de contrôles de sécurité
routière. Les contrôles ne pourront
dès lors jamais être accrus dans la
proportion souhaitée. La seule
conclusion que nous puissions
tirer est que l'ambitieux projet de
Mme Durant ne sera pas
concrétisé en 2002, tout
simplement parce qu'on n'a pas
créé les conditions requises. Si le
premier ministre et la ministre
Durant ont caressé de grand
projets, les ministres de la Justice
et de l'Intérieur ont quant à eux fait
du sur-place
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
Vandaag heb ik de minister van Binnenlandse Zaken horen zeggen
dat het in 2002 effectief hetzelfde zal blijven als in 2001. Wij kunnen
dus maar één conclusie trekken: het ambitieus plan van mevrouw
Durant zal niet van de grond komen in 2002. Dat vind ik heel erg,
want dat betekent dat het aantal verkeersslachtoffers niet zal dalen. Ik
betreur dat ten zeerste. Men lanceert wel grote plannen. Eerst doet de
eerste minister dat en in oktober wordt het overgenomen door de
minister van Verkeer. De vakministers die het eigenlijk moeten
uitvoeren, komen hier echter twee dagen na elkaar droog vertellen dat
ze niet klaar zijn en dat ze niet over de mogelijkheden beschikken om
dit plan uit te voeren.
06.07 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de minister,
verkeersveiligheid is voor de regering natuurlijk prioritair.
Verscheidene ministers hebben trouwens hun nek uitgestoken om
concrete engagementen aan te gaan. Daar moeten natuurlijk
resultaten worden geboekt. Een probleem is de verdeling van
bevoegdheden over verschillende ministers, maar dat biedt ook
kansen. Het geeft de gelegenheid om op alle terreinen met
verscheidene verantwoordelijken naar oplossingen te zoeken en die
oplossingen ook op elkaar af te stemmen. Ik wil de antwoorden van
de minister aandachtig nalezen. Alleszins zullen wij genoeg stof
hebben om vragen te kunnen stellen aan de verantwoordelijken op de
hoorzittingen. Ik hoop dat die binnen korte tijd doorgaan.
06.07 Kristien Grauwels
(AGALEV-ECOLO): Plusieurs
ministres ont pris des risques afin
que soient pris certains
engagements. Il convient dès lors
de respecter ces derniers.
Je souhaite relire calmement les
réponses du ministre. Nous
disposerons à tous égards de
suffisamment d'informations pour
participer activement à l'audition.
06.08 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter, ik
betreur dat uw partijgenoot weggaat voor het einde van het debat. Hij
heeft mij toch een aantal ernstige verwijten gemaakt.
06.09 De voorzitter: Hij heeft een goede reden: in de commissie
voor de infrastructuur heeft men de vergadering geschorst en zit men
ongeduldig op hem te wachten.
06.10 Lode Vanoost (AGALEV-ECOLO): Men wacht ook op mij,
maar ik ga hier niet weg. Ik kan het niet laten om nog even terug te
komen op de woorden van de heer Ansoms over de historische
evolutie van het dossier verkeersveiligheid. Ik heb niet beweerd dat dit
het enige element van het geheel is. Ook deze regering draagt daar
een zware verantwoordelijkheid in. Het is wel een belangrijk element
van het geheel waar je niet naast kan kijken: je kan dat niet zomaar
negeren. Trouwens, minister Stevaert dreigt met ontslag op Vlaams
niveau. Laat hij consequent zijn: de SP heeft ook federale ministers.
Zo lang die zich niet roeren, kan ik de uitlatingen van de heer Stevaert
niet serieus nemen.
Mijnheer de minister, het woord repressie is gevallen. Uiteraard is
preventie veel beter: informatie en controle. Repressie blijft uiteindelijk
het middel, maar ik hou niet zo van het woord. Waar gaat het over?
Mijnheer de minister, u bent liberaal en zult mij wel vergeven dat ik
een argument gebruik waarvoor u zeer gevoelig bent: de vrijheid van
het individu. Snelheidsmaniakken of dronken bestuurders vormen een
ernstig gevaar voor andere mensen die op de weg komen en die zo
niet de vrijheid hebben om zich daarop veilig te bewegen. Het gaat
hier dus niet om repressie van mensen, maar om bescherming van
andere mensen die in gevaar worden gebracht door mensen die zich
sociaal onverantwoord gedragen. Ik vind dat dit wel degelijk prioriteit
verdient.
06.10 Lode Vanoost (AGALEV-
ECOLO): M. Ansoms affirme que
je me réfère sans cesse au passé
et à quarante ans de
gouvernement démocrate chrétien
mais il ne peut toutefois nier que
cet élément intervient dans la
discussion.
Ceci dit, dans toute cette
discussion je ne peux vraiment
plus prendre au sérieux les
déclarations du ministre flamand
Stevaert, et surtout ses menaces
de démission.
L'ensemble des discussions au
sujet de la politique de circulation
ont débouché sur le lancement
d'un processus irréversible. L'on
s'est maintenant engagé dans une
voie dont les majorités à venir ne
pourront plus s'écarter. L'on ne
pourra désormais plus jamais
ignorer le caractère prioritaire de la
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35
U hebt inderdaad de historische taak om de politie van dit land te
hervormen. In een dergelijke overgangsperiode ook nog de invulling
van die taak veranderen, is niet zo gemakkelijk. Toch ben ik er van
overtuigd dat wat hier gebeurt, het begin is van een onomkeerbaar
proces. Ik ben er zeker van dat geen enkele toekomstige regering
hoe ze ook is samengesteld van deze weg kan afwijken. Zij zullen
slechts verder dezelfde ingeslagen weg kunnen bewandelen. Het
enige wat hier nodig is, is dat de mentaliteit die bij de bevolking leeft
op een bepaald ogenblik in het beleid wordt vertaald. Alle
opiniepeilingen en onderzoeken wijzen uit dat op nummer een de zorg
om veiligheid staat bij de mensen. Men zal dan ook niet anders
kunnen dan zo de prioriteiten leggen en dat houdt in dat men de
politie zal moeten zeggen wat hun prioritaire taken zijn.
Verkeersveiligheid zal daar de komende jaren een belangrijk
onderdeel van zijn, dat onvermijdelijk steeds belangrijker zal worden.
sécurité routière.
06.11 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, niemand
moet zijn ontslag geven. Zelfs niet de heer Ansoms die maar voor
enkele minuten naar een andere commissie is vertrokken. Iedereen
moet werken om goede oplossingen te vinden.
06.11
Antoine Duquesne,
ministre: Personne ne doit
démissionner. Tout le monde doit
contribuer à la recherche de
bonnes solutions.
Parfois, avant de s'adresser à un ministre, on ferait mieux de
s'adresser à un autre. Il est également vrai que celui qui a la
responsabilité du Budget se trouve dans une période difficile de
ralentissement de la croissance.
Avant de parler de moyens supplémentaires, il faut s'assurer que
ceux qui existent sont utilisés de manière optimale. J'ai déjà répété
plusieurs fois dans cette commission que la comparaison, d'un point
de vue strictement policier, des années 1999 et 2000 démontre une
amélioration des résultats en ce qui concerne les contrôles.
A l'attention de M. Vanoost, je suis un libéral sérieux. Pour ma part, la
liberté n'est pas de nuire aux autres. Je n'approuve absolument pas
les comportements de ceux qui représentent un risque grave pour les
autres sur la route. Vous avez raison de dire que je dois affronter une
réforme historique et que cela ne facilite pas les choses mais cela
peut aussi être une occasion de remise en question de ce qui a été
fait jusqu'à présent, d'autant que la sensibilité politique s'affine à la
solution de ces problèmes pour être plus performant.
Il ne suffit pas de dire que la police fédérale ne s'occupe que des
autoroutes et des voies qui y sont assimilées, ce qui est dans la
logique du système qui est actuellement mis en place. Il faut
maintenant réfléchir à tout ce qui peut être fait sur le plan local pour
qu'un dispositif complémentaire couvre l'ensemble du territoire. Avec
l'installation des nouvelles polices au sein des zones, je constate une
très grande disponibilité. En parlant du plan zonal de sécurité qui,
dans chaque zone, fera l'objet d'une réflexion, on revient toujours
avec la circulation routière!
L'effort engagé est important. Il ne sert à rien d'en faire un débat
politicien; ce serait désastreux. Les problèmes de sécurité sont
majeurs pour les citoyens et chacun doit y apporter sa contribution.
Par le passé, M. Ansoms y avait beaucoup contribué et s'il a fait un
certain nombre de disciples, tant mieux. Nous avons décidé une
réflexion sur un dispositif global dont l'augmentation éventuelle des
Voor de budgettaire problemen
zou u zich misschien tot de
terzake bevoegde minister moeten
richten. Wij maken echter een
moeilijke periode door. Alvorens
om een verhoging van de
middelen te verzoeken, dienen wij
de bestaande middelen
doeltreffender aan te wenden.
Inzake de politieopdrachten blijkt
uit het onderzoek van de
resultaten voor 2001 dat de
controles efficiënter zijn geworden.
De vrijheid die mij lief is, is niet de
vrijheid anderen schade te kunnen
berokkenen.
De hervorming biedt de
gelegenheid hetgeen tot nu toe
verwezenlijkt werd opnieuw ter
discussie te stellen om de
efficiëntie van ons optreden te
verhogen. De verkeersveiligheid
dient overal, in alle zones, te
worden gewaarborgd. Ik stel vast
dat in de meeste politiezones de
raden al gevoelig zijn voor het
probleem en het als een prioriteit
beschouwen. De problemen via
een verhoging van de middelen
willen oplossen, getuigt van
simplisme. Wij denken liever na
over een arsenaal van algemene
maatregelen.
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
effectifs n'est qu'un des éléments. Nous voulons le faire de manière
sérieuse et non pas superficiellement.
Les réflexions générales n'apportent malheureusement pas de
solutions aux problèmes précis sur le terrain. C'est la raison pour
laquelle je me réjouis qu'on entende prochainement les responsables
de la direction générale de la police fédérale qui expliqueront de
manière concrète la mise en place d'un dispositif. Car quoi qu'on
fasse, on ne pourra pas avoir un radar ou un policier tous les cent
mètres! Il faut mener une politique intelligente et je pense que c'est ce
qui est en train de s'engager.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07 Samengevoegde vragen van
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de herneming van de
transporten van kernafval vanuit La Hague" (nr. 5932)
- de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de nucleaire
transporten" (nr. 5947)
07 Questions jointes de
- M. Hagen Goyvaerts au ministre de l'Intérieur sur "la reprise des transports de matières radioactives
en provenance de La Hague" (n° 5932)
- M. Servais Verherstraeten au ministre de l'Intérieur sur "les transports de matières radioactives"
(n° 5947)
07.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn aandacht werd getrokken door een bericht
in de marge van de actualiteit tijdens de periode van
10 december 2001. Toen werd gesteld dat er in de komende
maanden opnieuw ladingen van verglaasd kernafval zouden worden
vervoerd vanuit de opwerkingsfabriek van La Hague naar de
opslagplaats op het terrein van Belgoprocess in Dessel. Normaal
gezien had er in november van vorig jaar een lading kernafval vanuit
Frankrijk naar Dessel moeten komen, maar aangezien het Europees
voorzitterschap plaatsvond, heeft deze regering geoordeeld dat het
geen goed idee zou zijn om dergelijke transporten te laten uitvoeren in
die periode. Misschien zat het gebrek aan politiemanschappen er voor
iets tussen. Ik meen ook te weten dat het aanvankelijk de bedoeling
was van de regering om te wachten met het ontvangen van nieuwe
transporten van verglaasd kernafval tot een bijkomend onderzoek en
een bijkomende analyse van het kernafval was afgerond. Het
onderzoek zou moeten afgerond zijn tegen oktober 2001, toch al een
hele tijd geleden.
Klopt de berichtgeving over de hervatting van de
kernafvaltransporten? Heeft de Ministerraad een besluit genomen in
deze zaak?
Klopt het feit dat het onderzoek van het kernafval vertraging heeft
opgelopen? Indien dit zo is, hoelang bedraagt die vertraging dan?
Waarom wacht men niet op de afronding van het onderzoek, alvorens
de nieuwe transporten van kernafval te ontvangen vanuit Frankrijk?
Indien de kernafvaltransporten gepland zijn, wat is dan de specifieke
timing en hoeveel transporten zijn er dan gepland?
07.01 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Les transports
de déchets radioactifs vitrifiés en
provenance de La Hague vers la
Belgique reprendront
apparemment cette année. Il avait
cependant été prévu d'attendre les
conclusions d'une étude sur les
déchets nucléaires.
Les informations concernant une
reprise de ces transports sont-
elles exactes? Cette reprise a-t-
elle fait l'objet d'une décision en
conseil des ministres? Est-il exact
que l'étude sur les déchets
nucléaires a pris du retard et, si
oui, quelle est l'importance de ce
retard? Pourquoi n'attend-on pas
les conclusions de l'étude? Quand
les prochains transports sont-ils
prévus? De combien de transports
s'agira-t-il?
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
37
07.02 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, naar verluidt komen er een vijftiental transporten
met radioactief verglaasd kernafval vanuit La Hague naar Mol-Dessel.
Drie ervan zijn reeds aangekomen nadat u daarvoor een vergunning
heeft verleend. Bijgevolg worden er dus nog twaalf transporten
verwacht. Er is protest geweest bij deze eerste transporten en hierbij
heeft vooral uw staatssecretaris Deleuze enkele bedenkingen
geformuleerd, wellicht onder druk van de protesten van de Agalev-
fractie en Greenpeace. Deze protesten speelden zich vooral af op de
straat en niet in het Parlement. Hieruit is de roep om bijkomend
stalenonderzoek, alvorens de vergunning werd uitgereikt voor nieuwe
transporten, ontstaan. Dit stalenonderzoek zou afgesloten zijn tegen
oktober 2001.
ten eerste, voor hoeveel transporten heeft deze regering
vergunningen uitgereikt in haar beslissing van midden december
2001? Aangezien deze vergunningen slechts gelden voor een
bepaalde periode, had ik ook graag geweten hoe groot de termijn is
waarin deze vergunningen geldig zijn?
Ten tweede, hoever staat het met het complementair stalenonderzoek
dat volgens staatssecretaris Deleuze noodzakelijk was om nieuwe
vergunningen af te leveren? Het onderzoek is immers verre van
afgerond. Integendeel, wij hebben vernomen dat het zelfs nog niet is
van start gegaan. In verband hiermee vernam ik graag van u of de
financiering hiervoor rond is. Welke voorbereidende stappen werden
reeds ondernomen en voor wanneer verwacht men dat dit onderzoek
zal worden afgerond?
Mijnheer de minister, u hebt samen met uw staatssecretaris twee
werkgroepen opgericht om mensen uit de regio te consulteren over de
nucleaire problematiek. Met welke regelmaat zijn deze werkgroepen
het voorbije jaar samengekomen en wat kan u als resultaten
voorleggen met betrekking tot de eisenbundel die door het
streekplatform werd ingediend?
Mijn laatste vraag heeft betrekking op de bewaring van verglaasd
afval op de terreinen van Belgoprocess in daarvoor voorziene
gebouwen. Ik vestig er uw aandacht op dat deze veilige
opslagvoorzieningen een fenomenaal bedrag aan de belastingbetaler
hebben gekost. Klopt het dat er op dit ogenblik bijkomend onderzoek
plaats heeft om na te gaan of de opslag ter plekke veilig kan
geschieden? Waarom gebeurt dit onderzoek en wat zijn de resultaten
ervan?
07.02 Servais Verherstraeten
(CD&V): Les transports de
matériaux hautement radioactifs
de La Hague vers Dessel
reprendront au début de l'année
prochaine. Les autorisations
nécessaires ont-elles été
délivrées? Combien de transports
sont prévus et quel en est le
calendrier? La Région demande
que l'on fasse droit à ses
exigences avant tout nouveau
transport. Le ministre envisage-t-il
d'intervenir? Quelles exigences de
la Région ont-elles été
rencontrées? Quels sont les
résultats que l'on peut présenter à
la Région?
Donnera-t-on suite à la demande
faite par le secrétaire d'Etat à
l'énergie d'une étude
complémentaire? Où en est cette
étude complémentaire?
Le gouvernement peut-il garantir
que la conservation de déchets
vitrifiés
ne présente pas de
dangers? Une étude
complémentaire est-elle en cours?
Si oui, pourquoi et quels en sont
les résultats?
07.03 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
bij mijn weten was er geen officiële mededeling over de repatriëring
van verglaasd afval. Daaromtrent werd in de Ministerraad ook geen
beslissing genomen. Het is nochtans correct dat deze transporten
moeten worden verder gezet omwille van contractuele en politieke
verplichtingen jegens de Franse overheid. De
regeringsafgevaardigden zijn met deze laatste overeengekomen dat
in 2002 minstens twee transporten zullen plaatsvinden. De
haalbaarheid van een derde transport tijdens 2002 zal worden
onderzocht. Het volgende transport zou in de loop van het eerste
trimester moeten plaats vinden. Het FANC is bezig met de dossiers
die zijn ingediend met het oog op het verkrijgen van de goedkeuring
van het verpakkingsmodel, het transport en de invoervergunningen.
07.03
Antoine Duquesne,
ministre: Le Conseil des ministres
n'a pris aucune décision en ce qui
concerne le rapatriement prochain
des déchets vitrifiés et aucune
communication officielle n'a été
faite à ce sujet. Nous avons des
engagements politiques et
contractuels envers le
gouvernement français selon
lesquels nous devons poursuivre
les transports. En 2002, au moins
deux transports seront effectués et
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
38
Wanneer deze studie is afgerond, zal het FANC deze goedkeuringen
en vergunningen kunnen afleveren. Inzake de bijkomende analyses
aangaande het verglaasde afval verwijs ik naar de staatssecretaris
voor Energie. Deze zijn echter niet gekoppeld aan de veelheid van het
transport en zouden geen obstakel mogen vormen voor de verdere
repatriëring van verglaasd afval. Dit laatste is inderdaad opgeslagen
in een installatie van de Belgoprocess-site die met dat doel ontworpen
is. De nodige veiligheidsonderzoeken aangaande deze installatie,
goedgekeurd bij koninklijk besluit van 11
juni
1990, werden
uitgevoerd.
In verband met de verwachtingen met de streek waar dit verglaasd
afval is opgeslagen, heeft de staatssecretaris voor energie een
ontwerpakkoord bereikt over de langlopende financiering van het
nucleair passief. Ik herinner eraan dat sedert de inwerkingstelling van
het FANC op 1 september laatstleden een lokale antenne van het
agentschap operationeel is in de streek. Overigens verloopt de
versnelde installatie van de elektronische sirenes rond de SEVESO
en nucleaire sites in overleg met de gemeenten Mol, Geel en Dessel.
nous étudions actuellement la
faisabilité d'un troisième transport.
Le prochain convoi se fera au
cours du premier trimestre.
Dès que l'AFCN aura terminé son
étude, elle donnera son feu vert au
mode de conditionnement et
délivrera les permis de transport et
d'importation.
Pour des analyses
supplémentaires des déchets
vitrifiés, je renvoie au secrétaire
d'Etat à l'Energie. Ces analyses ne
concernent en rien le transport et
ne posent donc pas de problèmes
pour la poursuite des transports
L'installation où les déchets sont
entreposés a subi toutes les
études de sécurité d'usage.
Le secrétaire d'Etat Deleuze a
conclu un projet d'accord
concernant le financement à long
terme du passif nucléaire.
L'AFCN fonctionne depuis le 1er
septembre et une antenne locale
de l'Agence est opérationnelle
dans la région.
L'installation accélérée des sirènes
électroniques aux abords des sites
Seveso et nucléaires est
organisée en concertation avec
Mol, Geel et Dessel.
07.04 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord. Ik stel vast dat er toch nog een
aantal onduidelijkheden zijn. Het zou zinvol zijn om de studie die de
heer Deleuze heeft gevraagd, af te ronden alvorens het volgende
transport te ontvangen.
Wij hebben geen antwoord gekregen op de vraag waarom de studie
tegen eind oktober 2001 af moest zijn en wat de reden van de
vertraging is. Ik begrijp dat dit niet aan de vergunning is gekoppeld,
maar als men dit op een behoorlijke manier wil doen, zou het zinvol
zijn om deze studie af te werken alvorens het volgende transport met
verglaasd afval te ontvangen.
07.04 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): L'étude n'est
donc pas encore terminée. Il faut
évidemment qu'elle le soit avant
de réceptionner les déchets
faiblement radioactifs.
07.05 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de minister, ofwel is
bijkomend onderzoek nodig en wacht men de resultaten ervan af
alvorens te transporteren. Ofwel is er geen bijkomend onderzoek
nodig. Ik leid dit laatste impliciet af uit uw antwoord. Als er geen
onderzoek nodig is; moeten geen bedragen van 200 miljoen frank
zoals ik verneem worden gespendeerd die beter voor andere dingen
07.05 Servais Verherstraeten
(CD&V): Je déduis de la réponse
du secrétaire d'Etat que cette
étude supplémentaire n'est pas
nécessairement liée à de
nouveaux transports. Pourquoi y
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
39
kunnen worden gebruikt.
Mijnheer de minister, ik meen ook uit uw antwoord te kunnen afleiden
dat er op dit ogenblik nog geen vergunning voor een transport is, wat
toch een noodzakelijke voorwaarde is.
Mijnheer de minister, u hebt ook niet geantwoord op mijn laatste
vraag over de site en de bewaarplaats in Dessel deze informatie
deed mij trouwens de wenkbrauwen fronsen waar bijkomend
onderzoek zou worden verricht omdat men aan de veilige bewaring
twijfelt.
consacre-t-on dès lors autant
d'argent?
Aucun nouveau transport n'a
apparemment encore été autorisé.
Voilà une information intéressante
à connaître.
Le ministre ne m'a rien appris
concernant les problèmes de
sécurité.
07.06 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, je
confirme à M. Verherstraeten que les autorisations doivent être
maintenant données par l'AFCN. Jusqu'à présent, c'était le ministre,
mais comme j'ai pu installer l'agence fédérale, c'est elle qui doit
donner les autorisations.
Je confirme également que les études demandées par le secrétaire
d'Etat ne sont absolument pas nécessaires pour assurer le transport
dans de parfaites conditions de sécurité.
En ce qui concerne ces études qui ne touchent aucunement au
transport, je ne puis donc que vous renvoyer à lui car cette matière
relève de sa compétence.
07.06
Minister
Antoine
Duquesne: De vergunningen
moeten door het Federaal
Agentschap worden afgegeven.
De door de staatssecretaris
bestelde studies zijn niet nodig om
dat vervoer te verzekeren.
Wat de inhoud van die studies
betreft, kunt u zich beter tot de
staatssecretaris wenden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
07.07 De voorzitter: Collega's, mevrouw Kristien Grauwels meldt mij
dat mevrouw Géraldine Pelzer-Salandra haar vraag nummer 5933
heeft ingetrokken.
07.08 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, met uw toestemming wens ik mijn vraag
nr. 5956 uit te stellen.
Inderdaad, mijnheer de minister, deze materie kwam reeds aan bod in
de Senaat, waar u reeds een antwoord verstrekte op de gestelde
vragen. Om te vermijden vandaag hetzelfde antwoord te horen, meen
ik dat het aangewezen is de inhoud van mijn vraag te actualiseren en
de verfijnen op basis van de informatie die u in de Senaat gaf.
Ik zal u een schriftelijke vraag overmaken waarbij ik op bepaalde
aspecten van deze materie meer specifiek zal ingaan, zodat het
geheel uitvoerig, doch verfijnder aan bod kan komen in een debat.
07.09 De voorzitter: Aangezien de waarheid slechts druppelsgewijs
wordt medegedeeld zal deze vraag worden uitgesteld.
08 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de black
blocks" (nr. 5985)
08 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Intérieur sur "les black blocks" (n° 5985)
08.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, naar aanleiding van de Top van Laken die in
december plaatsvond, grepen een aantal manifestaties plaats tegen
de globalisering plaats. Namens de N-VA nam ik deel aan een van die
08.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Pendant le Sommet
européen de Laeken, tant le
vendredi que le samedi, des
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
40
manifestaties, om op vreedzame wijze onze mening terzake duidelijk
te maken. Ik heb aldus meegemaakt wat zich op dat vlak heeft
afgespeeld. Hoewel de grote rellen en de baldadigheden zoals die
zich in Göteborg voordeden, uitbleven, gebeurde in de rand van de
stad toch een en ander dat nabeschouwing vergt.
Mijnheer de minister, misschien zag u het niet meteen vanuit de
helikopter waarmee u de manifestaties overvloog, maar wij hebben
vastgesteld dat een aantal gemaskerde jongeren aanwezig waren in
de buik van de manifestatie, de zogenaamde black blocks, die op het
einde van de tocht raids uitvoerden, meer bepaald tegen
bankinstellingen. In het havenkwartier werden voertuigen vernield en
ramen ingeslagen. Al bij al bleven deze gebeurtenissen beperkt en de
grote baldadigheden bleven uit, maar voor de eigenaars van de
beschadigde voertuigen was het toch een zeer vervelende zaak.
De kranten meldden dat de strategie van de politiediensten erin
bestond niet op te treden, precies om geen grotere rellen uit te lokken.
Op zich verdient die benadering een zekere ondersteuning, maar toch
rijzen er vragen, mijnheer de minister. De raids werden dikwijls
uitgevoerd op bankinstellingen en voorwerpen die niet onmiddellijk
aansloten bij de manifestatie, zodat misschien toch een mogelijkheid
bestond om de betrokkenen te isoleren en op te pakken. Nu werd het
probleem verschoven naar de plek van aankomst, op de binnenplaats
van Thurn en Taxis. De politie heeft de ganse site afgezet met de
bedoeling de daders van de baldadigheden op te pakken. Daardoor
heeft men ook de andere, vreedzame manifestanten in zekere mate
moeten vasthouden, wat een sfeer van ergernis heeft gecreëerd.
Bovendien, mijnheer de minister, meen ik te weten dat men zelfs met
die isolatiebeweging uiteindelijk weinig van die oproerkraaiers heeft
kunnen oppakken. Het uiteindelijke resultaat was nihil. Misschien kunt
u daarover exacte cijfers geven.
Ik wil u de volgende vragen stellen, mijnheer de minister.
Had de politie niet beter ingegrepen op het moment dat de vandalen
een oud politiekantoor vernielden dat 200 meter van het parcours van
de betoging lag verwijderd? Daar had men deze personen
gemakkelijk kunnen isoleren zonder de vreedzame betogers te
moeten provoceren. Dit
zou de vernieling van particuliere
personenwagens hebben verhinderd.
Zijn de personen van het black block bekend bij de Belgische politie-
en veiligheidsdiensten? Zo ja, wie en wat zijn ze? Ik neem aan dat
daar een aantal buitenlanders bij waren. Men had ook de spotters bij
van de andere buitenlandse veiligheidsdiensten. Hoe komt het dat
men de vandalen niet tijdig heeft kunnen identificeren en oppakken?
Hoe verklaart u het feit dat burgemeester Simonet blijkbaar niet wist
dat niet een korpschef van de federale politie, maar de dirco van
Brussel-Halle-Vilvoorde de aanspreekpersoon was. Wij hebben de
twee burgemeesters 's avonds op televisie gezien. Zij waren
verontwaardigd over hetgeen zich aan het afspelen was. Nadien bleek
dat burgemeester Simonet zich tot de verkeerde persoon had
gewend.
Ik heb nog een randbemerking. Toont de verwarring omtrent de
coördinatie en de bevoegdheden tussen de verschillende Brusselse
casseurs ont sévi lors d'une
manifestation pacifique contre la
globalisation. Ces casseurs,
appelés "black blocks", ont
provoqué des ravages sans être
inquiétés.
La police n'aurait-elle pas mieux
fait d'intervenir lorsque ces
vandales ont pris d'assaut un
ancien commissariat qui se
trouvait à deux cents mètres du
parcours de la manifestation? Une
intervention policière aurait permis
de les isoler sans provoquer les
manifestants pacifiques et
d'empêcher du même coup la
destruction de véhicules privés.
Ces "black blocks" sont-ils connus
de nos services de police et de
sécurité? Si oui, qui sont-ils?
Comment expliquez-vous que le
bourgmestre d'Anderlecht, M.
Simonet, ne savait pas qu'il devait
s'adresser au comité de direction
de BHV et non à un chef de corps
de la police fédérale? N'aurait-il
pas été préférable de créer une
seule zone de police à Bruxelles?
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
41
politiezones niet aan dat men voor Brussel beter één politiezone had
gemaakt?
08.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
het beheer van de verschillende manifestaties die gedurende de Top
van Laken plaatsvonden, werd aan de bevoegde lokale
administratieve overheden toevertrouwd. Op het vlak van de politie
werd een eigen commandostructuur opgericht. Deze structuur werd
aan de verschillende betrokken burgemeesters voorgesteld en
uitgelegd.
Gedurende de twee manifestaties waarvan sprake hebben op het
grondgebied van de stad Brussel kleine incidenten plaatsgevonden.
De verantwoordelijken van de politie hebben elkaar permanent
geraadpleegd over de aan te nemen houding. Het nagestreefde doel
was hoofdzakelijk het vermijden dat de vredelievende betogers in
eventuele politie-interventies werden verwikkeld. Deze overheden
hebben het niet opportuun of technisch mogelijk geacht om in goede
omstandigheden tussenbeide te komen. Nadien is gebleken dat de
acties van de onruststokers hoofdzakelijk een provocatie inhielden,
gericht op de politiediensten. De gebruikte tactiek heeft een escalatie
van geweld vermeden.
08.02
Antoine Duquesne,
ministre: La gestion des
manifestations a été confiée aux
autorités administratives locales
compétentes. Une structure
spéciale de commandement, qui a
été présentée aux bourgmestres
concernés, a été créée pour la
police. Les bourgmestres et les
responsables de la police se sont
toujours concertés sur l'attitude à
adopter par rapport aux rares
incidents qui se sont produits.
Pour ne pas nuire à des
manifestants innocents, on n'a pas
réagi aux provocations des
fauteurs de troubles, évitant ainsi
une escalade de la violence.
Nous avions des informations selon lesquelles un certain nombre de
provocateurs essaieraient de s'introduire dans les manifestations. Ils
donnaient d'ailleurs des conseils sur un site web: "Vous participez à
une action dure et, immédiatement après, vous rejoignez le groupe
des manifestants après avoir changé de vêtements. Il sera ainsi
difficile ou impossible de vous identifier. Probablement bénéficierez-
vous alors de la solidarité de tous ceux qui étaient calmement en rue
et qui ne comprendront pas pourquoi la police intervient".
Vous avez raison de parler de Tour et Taxis. En effet, quand ils se
sont retrouvés là-bas avec d'autres manifestants qui n'avaient rien à
se reprocher, ces manifestants ont considéré qu'ils faisaient l'objet
d'une action arbitraire et injustifiée et ils se sont retrouvés à côté des
manifestants qui eux, avaient quelque chose à se reprocher.
C'est un choix qui a été fait et je crois que c'était le bon; L'idéal est
évidemment toujours d'empêcher tout incident ou toute dégradation.
Mais vous avez bien voulu reconnaître que ce qui s'est passé n'a très
heureusement rien eu de commun avec ce qu'on avait connu à
Göteborg ou à Gênes.
Je n'ai pas les chiffres sous la main mais des devoirs judiciaires
relatifs à certaines personnes arrêtées à l'occasion de ces
manifestations sont encore en cours. Nous pouvons en tout cas
établir que certaines des personnes arrêtées administrativement
avaient déjà fait précédemment l'objet d'interpellations à l'étranger. La
contribution des spotters a été utile. Cela a permis à nos services de
police d'être attentifs, suffisamment tôt et sur la base des informations
données, aux groupes à risques. Par contre, il me semble hasardeux
de réunir tous les casseurs sous l'appellation black block, car ce
terme désigne un groupement bien spécifique. On retrouve de tout
parmi les casseurs: il y avait notamment une centaine de hippies,
d'autres appartenaient au mouvement de contestation générale. Nous
avons pu nous faire une idée assez précise de ces casseurs qui, très
heureusement, ont été une minorité, comme nous le pensions. Il y a
Wij wisten dat er oproerkraaiers
op de manifestaties zouden
afkomen, sommigen onder hen
hadden trouwens tips op het
internet gezet om incidenten te
organiseren. Bij Thurn en Taxis
hebben die amokmakers zich
inderdaad onder de "gewone"
manifestanten gemengd.
Idealiter worden incidenten
voorkomen, maar hetgeen bij ons
is gebeurd, is niet te vergelijken
met de voorvallen in Göteborg of
Genua.
Voor een aantal naar aanleiding
van de manifestaties
gearresteerde personen worden
nog steeds onderzoeksdaden
verricht. Sommige mensen die hier
administratief aangehouden
werden, werden eerder ook al in
het buitenland opgepakt.
Overigens zijn niet alle
relschoppers "Black Block"-leden.
Dat label verwijst immers naar een
specifieke groepering.
Hoe dan ook stellen die paar
duizend amokmakers weinig voor
ten opzichte van het totale aantal
manifestanten.
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
42
quand même plus de 100.000 personnes, dont vous, qui ont
manifesté dans Bruxelles, en s'exprimant librement et sans incidents.
Ces quelques centaines, disons même quelques milliers de casseurs
représentent peu de chose par rapport à tous ceux qui se sont
retrouvés à Bruxelles.
Quant aux mesures prises pour l'organisation de la structure policière,
je puis vous affirmer non seulement qu'elles ont fait l'objet de
différents courriers adressés aux autorités administratives
concernées, mais aussi que j'ai personnellement rencontré les
bourgmestres de l'agglomération bruxelloise, le 3 décembre 2001,
réunion à laquelle M. Simonet était présent ainsi que le directeur
coordinateur. Je voulais absolument un commandement unique et je
savais, de surcroît, que ce type de manifestation se déplace. On ne
considère même pas que c'est une manifestation quand il s'agit d'une
street party; il faudra réfléchir à cette question car cette street party
était plus dangereuse qu'une manifestation pour laquelle une
autorisation était demandée. L'enseignement que je tire de cette
expérience est que, à mon avis, la chaîne de commandement a été
respectée mais que dès lors que le phénomène dépasse le territoire
d'une zone de police, une concertation entre les bourgmestres est
indispensable.
On s'était bien mis d'accord en ce qui concerne les policiers.
J'ai été le témoin de tout cela et je n'ai pas dû intervenir parce que
toutes les responsabilités ont été assumées au plan local.
J'ai constaté que la préoccupation des bourgmestres était de ne pas
accueillir les manifestants. Ils ne sont jamais allés à Anderlecht, chez
M. Simonet, que vous avez vu à la télévision apparemment assez
excité. Il craignait de les voir sur son territoire communal. Ils étaient à
Saint-Gilles, chez mon excellent collègue, M. Picqué. Je l'entendais
dire: "surtout, qu'ils s'en aillent!" Il ne fallait pas que les manifestants
circulent dans les petites rues étroites de la ville de Bruxelles. Le
bourgmestre de Schaerbeek où une fête devait être organisée le soir
ne voulait pas accueillir de casseurs. Mais que fallait-il faire de ces
3.000 manifestants?
Encore fallait-il que l'on détermine où ils allaient aller et il était donc
important que les bourgmestres se parlent. Plutôt que de se trouver
auprès d'une autopompe et des caméras de télévision, il vaut mieux
être dans un bureau où on peut se parler et suivre la situation dans
son ensemble. Dans les tranchées, on peut se tromper et c'est un
élément important de la critique historique. Si la guerre de 14-18 avait
été racontée par ceux qui étaient dans les tranchées, nous aurions eu
globalement une fausse idée de ce conflit.
En ce qui concerne le déroulement concret de la mission des services
d'ordre, il fait encore l'objet d'évaluations techniques et je ne peux
donc pas en tirer toutes les conclusions. Nous avons décidé, sous
présidence belge en juillet 2001, de procéder à une évaluation chaque
fois qu'une manifestation se passe dans l'UE, de manière à pouvoir
en faire bénéficier les autres Etats membres et à leur permettre
d'améliorer les dispositifs déployés lors des grandes manifestations.
Tous ceux qui ont vu la différence avec les manifestations
précédentes (Nice, Göteborg, Gênes) ont félicité la Belgique pour son
organisation.
Aan de politiële organisatie werd
niet alleen veel briefwisseling
gewijd, bovendien nam ik ook zelf
deel aan een vergadering met de
burgemeesters van het Gewest
waarop ook de heer Simonet en
de directeur-coördinator aanwezig
waren.
De commandostructuur werd in
acht genomen maar aangezien de
"street party" verscheidene
gemeentes aandeed, was overleg
noodzakelijk. De burgemeesters
wilden vooral de 3.000 betogers uit
hun gemeente houden. Hoe moest
bijgevolg worden opgetreden ten
aanzien van de betogers?
Coördinatie was noodzakelijk.
Het verloop van de gebeurtenissen
wordt momenteel geëvalueerd.
Het is dus te vroeg om conclusies
te trekken. De Europese partners
evalueerden de gebeurtenissen
heel positief, gelet op wat elders
gebeurde.
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
43
08.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, u
beaamt dat de ordehandhaving vrij goed is verlopen. Ik denk dat ook
het element weer heeft meegespeeld. Door het feit dat het winter was,
zijn er waarschijnlijk minder relschoppers afgezakt naar dit
laaggelegen land. Het is echter verwonderlijk dat men er blijkbaar niet
in geslaagd is om de relschoppers en provocateurs, een beperkte
groep van zo'n tweehonderd personen, te identificeren. Dat is een
aspect dat u zult moeten nagaan. Het moet mogelijk zijn hen te
identificeren vanuit de landen waaruit ze komen, vooral omdat er ook
veiligheidsdiensten uit die landen aanwezig waren om alles te
begeleiden. Ook daaraan zal aandacht moeten worden geschonken.
Uiteindelijk worden wij immers verplicht om maatregelen te nemen.
Gent moest volledig worden afgezet. Wat heeft dat allemaal niet
gekost, niet alleen aan de overheid die de ordehandhaving moest
bekostigen, maar ook aan de middenstand die geconfronteerd werd
met een totaal leeggelopen stad? Wij dragen eigenlijk de last van het
optreden van zo'n tweehonderd relschoppers en provocateurs. Ook
dat aspect moet even geëvalueerd worden.
Tot slot is er steeds een goed overleg geweest met de burgemeesters
en de andere betrokkenen. De reacties van de heren Simonet en
Picqué op de televisie gaven eerder het gevoel dat er geen overleg
was geweest. Dat is een verkeerd signaal. Van burgemeesters die op
3 december bij het overleg betrokken waren, zou men meer
verantwoordelijkheidszin mogen verwachten. De heer Simonet
behoort tot uw partij en ik neem aan dat u hem dat wel duidelijk zult
willen maken.
08.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Le maintien de l'ordre
s'est en effet relativement bien
déroulé. Je suppose que les
conditions atmosphériques de type
hivernal ont découragé un certain
nombre de fauteurs de troubles. Il
n'empêche, les émeutiers
étrangers auraient dû être
identifiés et ce, principalement en
raison de la présence de "spotters"
étrangers.
Les images diffusées lors du
journal ont donné l'impression
qu'aucune concertation n'avait été
organisée alors que ce n'était
manifestement pas le cas.
J'espère que dans l'intervalle, le
ministre aura demandé à son
camarade de parti, M. Simonet, de
s'expliquer sur ses déclarations.
08.04 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, M. Van
Hoorebeke ne m'a pas vu à la télévision parce que j'étais là où je
devais me trouver, c'est-à-dire au centre de crise, mais cela
n'intéressait personne parce que ce n'est pas spectaculaire. A mon
avis, c'est de là qu'on pouvait avoir la meilleure vision globale.
Par contre, monsieur Van Hoorebeke, votre observation est très
pertinente au sujet de ceux que vous appelez les provocateurs. La
difficulté que nous rencontrons lors de manifestations avec des
provocateurs - c'est également vrai dans le cadre du hooliganisme
par exemple -, c'est que bien souvent les événements se produisent
de manière impromptue. On a beau avoir des informations - ce ne
sont pas des preuves - et faire preuve de vigilance, les gens se
déplacent très facilement. Quand un incident surgit, la première
préoccupation est, bien entendu, le maintien de l'ordre. Le résultat en
est que bien souvent, malgré les brigades judiciaires sur place pour
constater les infractions, on intervient d'abord et on verbalise ensuite.
Alors que nous avons une certitude absolue en ce qui concerne les
faits qui se sont produits, l'autorité judiciaire estime insuffisantes les
motivations reprises dans les procès-verbaux. C'est pourquoi j'ai
demandé à la police fédérale de réfléchir à cette problématique et de
voir comment concilier les exigences du maintien de l'ordre, avec des
interventions quelque peu musclées, et en même temps procéder à
toutes les constatations nécessaires pour que l'autorité judiciaire
puisse ensuite agir. Mais c'est très difficile à réaliser.
08.04 Minister Antoine
Duquesne: U zag mij niet op de
televisie want ik bevond mij in het
controlecentrum, maar dat loopt
minder in de kijker. Dat verklaart
het probleem voor een deel...
Ten opzichte van de bendes
herrieschoppers kan slechts na
een incident worden opgetreden.
Tevoren kan men slechts een
oogje in het zeil houden. Nadien
doen de ordehandhavers hun werk
en stellen ze proces-verbaal op.
Maar de gerechtelijke overheid
oordeelt vaak dat de motivering
van de processen-verbaal
ontoereikend is. Wij moeten dat
verhelpen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
44
09 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het optreden van
de mensen van de ordediensten en van de Chinese veiligheidsdienst in Antwerpen" (nr. 5971)
09 Question de M. Bart Laeremans au ministre de l'Intérieur sur "l'intervention des forces de l'ordre et
du service de sécurité chinois à Anvers" (n° 5971)
09.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
zal het kort houden, want ik word ook nog verwacht in de commissie
voor de Justitie.
Mijnheer de minister, op zaterdag 8 december 2001 hebben zich
merkwaardige incidenten afgespeeld in Antwerpen. Op uitnodiging
van het Antwerpse stadsbestuur was de ambassadeur van de
Volksrepubliek China aanwezig op een publieke viering in de Chinese
wijk. Op zich vormt dit geen enkel probleem. Enkele vreedzame
manifestanten, die terecht manifesteerden tegen de brutale
schendingen van de mensenrechten in China, werden op een zeer
brutale manier aangepakt, niet alleen door onze eigen politie, maar
ook door Chinees ambassadepersoneel en door leden van de
Chinese veiligheidsdienst. De manifestanten hebben zich niet
verweerd of verzet, noch tegen de ordediensten, noch tegen de
entourage van de ambassadeur. Zij waren ook niet gewelddadig, en
waren van een totaal andere orde dan het rapaille dat men in Brussel
ongemoeid heeft gelaten en waarover collega Van Hoorebeke zo-
even uitvoerig heeft gesproken. Het waren vreedzame manifestanten
die opkwamen voor democratie in China. Zij stonden op geruime
afstand van de ambassadeur met een spandoek tegen de
wantoestanden in Tibet. Zij werden echter door communistische
ordehandhavers hard aangepakt.
Dit past in het monddood maken van politieke dissidenten. Men doet
het in China, maar blijkbaar wil men het ook hier doen en wil men op
dat vlak een exportpolitiek voeren. Het is niet de eerste keer: toen de
Chinese premier hier was op uitnodiging van premier Verhofstadt,
hebben zich gelijkaardige incidenten voorgedaan en hebben Chinese
veiligheidsmensen vreedzame manifestanten helpen verdrijven uit de
buurt van de ambtswoning van de eerste minister.
Ik kom tot mijn vragen. Was het hardhandig optreden van onze eigen
ordediensten gewettigd, en zo ja, op welke basis?
Heeft de minister de burgemeester van Antwerpen, die trouwens op
de viering aanwezig was, als hoofd van de Antwerpse politie ter
verantwoording geroepen?
Waren er afspraken met de Chinese ambassade wat de betreft de
veiligheid tijdens de viering, en zo ja, welke afspraken?
Hebben de Chinese diensten, die instaan voor de veiligheid van de
ambassadeur, politionele bevoegdheid gekregen van de minister, van
de burgemeester van Antwerpen of van iemand anders?
Waarom hebben de ordediensten niet opgetreden tegen het
ambassadepersoneel van de Volksrepubliek China? Eigenlijk hadden
ze dat moeten doen, want het ambassadepersoneel was agressief en
de ordediensten hadden tegen hen moeten optreden.
Ten slotte, het was niet de eerste keer het zal ook niet de laatste
keer zijn dat er tegen de schending van de mensenrechten in China
09.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Lors d'une apparition en
public, à Anvers, de
l'ambassadeur de la République
populaire de Chine, la police, les
services de sécurité chinois et le
personnel de l'ambassade de
Chine sont intervenus de manière
musclée contre un certain nombre
de manifestants pacifiques.
Le ministre estime-t-il que cette
intervention était légitime et, dans
l'affirmative, pourquoi? Le ministre
demandera-t-il des comptes à la
bourgmestre d'Anvers?La mise en
place de mesures de sécurité à
l'occasion de cette apparition
avait-elle fait l'objet d'un accord
avec l'ambassade de Chine? Les
services chinois disposaient-ils,
oui ou non, de pouvoirs de police?
Pourquoi les forces de l'ordre
n'ont-elles pas empêché
l'intervention du personnel de
l'ambassade? Le ministre
demandera-t-il aux autorités
chinoises de ne pas recourir en
Belgique à des pratiques qu'elles
utilisent contre les dissidents en
Chine?
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
45
wordt gemanifesteerd. Aangezien de Chinese veiligheidsdiensten
gewapend zijn, voorspelt hun recente optreden niet veel goeds. Zal de
minister de bevoegde Chinese autoriteiten duidelijk maken dat zij
zeker niet gemachtigd zijn hier tegen dissidenten op te treden?
09.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
het optreden van de ordediensten was gewettigd, maar was niet
hardhandig. Toen de Chinese ambassadeur het woord wou nemen,
werd de plechtigheid verstoord door twaalf demonstranten die leuzen
scandeerden en spandoeken droegen. Een aantal toeschouwers van
Chinese origine werd daarop zo boos dat er een handgemeen volgde
en dat de politie moest ingrijpen.
Aangezien het optreden van de ordediensten door de
omstandigheden gewettigd was en er geen onnodig geweld werd
gebruikt, dient de burgemeester niet ter verantwoording worden
geroepen. Alleen de politie stond in voor het behoud van de openbare
orde. Er waren geen leden van een Chinese veiligheidsdienst
aanwezig. Waarschijnlijk gaat het om een misverstand en heeft men
de woedende Chinese toeschouwers aanzien voor leden van
veiligheidsdiensten. Chinese toeschouwers vielen andere Chinese
manifestanten aan en de politiediensten zijn tussenbeide gekomen
om hen te scheiden en de orde te handhaven.
09.02
Antoine Duquesne,
ministre: Cette intervention était
légitime. Elle n'était pas musclée.
Quelques spectateurs d'origine
chinoise en sont venus aux mains
avec une douzaine de
manifestants qui perturbaient la
cérémonie. Comme il s'agissait
d'une intervention légitime et qu'il
n'y pas eu un usage excessif de la
violence, le ministre n'a pas à
rendre de comptes.
Aucun membre d'un quelconque
service de sécurité chinois n'était
présent. La police seule était
chargée du maintien de l'ordre
public.
Ce sont des spectateurs chinois
qui ont attaqué leurs compatriotes
qui manifestaient. La police est
intervenue pour séparer les deux
groupes et maintenir l'ordre.
09.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, de
minister zegt dat het optreden ten zeerste gewettigd was.
Tegelijkertijd wijst hij erop dat er leuzen werden geroepen en met
spandoeken werd gezwaaid. Het protest van de demonstranten was
alleszins vreedzaam. Onze ordediensten moesten deze vreedzame
manifestanten beschermen tegen hen die geweld wilden gebruiken.
De minister zegt dat het zeker geen veiligheidsdiensten van de
Chinese ambassade waren. Ik heb andere signalen gehoord. Het
geweld was afkomstig van personen van Chinese origine. Ik meen dat
de ordediensten in de toekomst op het hart moet worden gedrukt dat
moet worden opgetreden tegen geweldenaars en dat vreedzame
manifestanten in dit land, waar vrije meningsuiting bestaat, moeten
kunnen betogen, ook al ze protesteren tegen een dictatuur.
09.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Les protestations des
manifestants étaient empreintes
d'un esprit pacifique. Nos forces
de l'ordre auraient donc dû
justement défendre ces
manifestants contre les casseurs.
Il s'agit d'ailleurs d'une règle qui
devrait toujours être appliquée, en
tout cas certainement à l'égard
des personnes manifestant dans
les pays démocratiques contre les
régimes dictatoriaux.
09.04 Antoine Duquesne, ministre:. Il faut en effet veiller au respect
de la liberté d'expression. Je m'y suis engagé. Mais dans ce cas-ci,
des Chinois en désaccord se disputaient entre eux. Le service d'ordre
est intervenu pour les protéger les uns des autres et réciproquement.
09.04 Minister Antoine
Duquesne: Er moet inderdaad
worden toegezien op de vrije
meningsuiting. De
ordehandhavers zijn zelfs
opgetreden om Chinezen die
gekant zijn tegen het huidig regime
in China en elkaar in de haren
zaten, van elkaar te scheiden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
46
10 Vraag van de heer Francis Van den Eynde aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de
deelname van de burgemeester aan een betoging voor de gevangenis van zijn stad" (nr. 5976)
10 Question de M. Francis Van den Eynde au ministre de l'Intérieur sur "la participation du
bourgmestre à une manifestation devant la prison de sa ville" (n° 5976)
10.01 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, eerst de feiten in een notendop. Ze
spelen zich af in Bergen, waar begin december een man, beschuldigd
van een gewapende overval, zelfmoord pleegt omdat hij niet aan de
nodige drugs kon geraken. Enkele dagen later organiseren vrienden,
familieleden en de Noord-Afrikaanse gemeenschap een betoging voor
de gevangenis. Zij willen de cipiers verantwoordelijk stellen voor de
zelfmoord van de man en stellen dus het repressieapparaat van dit
land in beschuldiging. Merkwaardig genoeg neemt de burgemeester
van Bergen niet om het even wie, maar bijna de vice-koning van dit
land aan de betoging deel. Natuurlijk heeft een burgemeester ook
recht op vrije meningsuiting, maar omdat hij door de regering is
benoemd en aan het hoofd staat van de politie moet hij een zekere
neutraliteit aan de dag leggen, zeker ten overstaan van andere
ambtenaren.
Volgens mij stelt zich op dat vlak dus een deontologisch probleem. Ik
wil zeker geen burgemeester het recht op vrije meningsuiting
ontzeggen, maar ik wil vragen aan de minister of hij mijn mening ter
zake deelt. Ten tweede, welke maatregelen kunnen worden getroffen
om dergelijke overtrokken reactie in de toekomst te vermijden?
10.01 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): La semaine
dernière, un jeune Maghrébin s'est
suicidé à la prison de Mons. Il
semble qu'il ne parvenait plus à se
procurer les drogues dont il avait
besoin.
Par la suite, la famille de
l'intéressé a organisé une
manifestation afin de mettre en
cause le personnel qu'elle accuse
de ne pas avoir été en mesure de
prévoir le suicide. Le bourgmestre
de Mons lui-même, le président du
PS, M. Di Rupo, faisait partie des
manifestants.
Le ministre juge-t-il ce
comportement conforme à la
déontologie qu'un bourgmestre est
tenu de respecter? En effet, un
bourgmestre n'est-il pas un
représentant des pouvoirs
publics?
10.02 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, collega's,
artikel 19 van de Grondwet waarborgt voor iedere burger de vrijheid
om zijn mening te uiten. Deze fundamentele vrijheid wordt eveneens
gewaarborgd door artikel 10 van het Europees verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden. Een burgemeester geniet evenzeer van deze fundamentele
vrijheid als enig ander burger.
10.02
Antoine Duquesne,
ministre: Chaque citoyen est en
droit d'exprimer librement ses
opinions et les bourgmestres ne
font pas exception à la règle. Ce
droit est garanti par la Constitution
ainsi que par la Convention
européenne des droits de
l'homme.
Cela étant, je dois vous dire qu'en la matière, pour une part tout est
affaire de sensibilité de la part de chacun, mais également de
l'appréciation prudente qui doit être faite des conséquences.
Cela n'était pas du tout le cas en l'espèce, mais on peut imaginer
qu'une manifestation dérape, impose que soient prises des mesures
de maintien de l'ordre dans lesquelles un bourgmestre pourrait être
appelé à intervenir. Je crois qu'à ce moment, ce dernier serait placé
dans une situation difficile, partagé peut-être entre des convictions et
l'objectivité, la neutralité et la capacité d'intervention dont il doit
pouvoir faire preuve en matière de maintien de l'ordre.
Cela va peut-être vous étonner mais j'ai participé à beaucoup de
manifestations dans ma vie; je ne l'ai jamais fait comme bourgmestre
sur le territoire de ma commune. Donc, votre intervention va se
retrouver dans les travaux parlementaires. C'est une chose
d'exprimer son opinion mais je crois qu'un bourgmestre qui peut avoir
In dergelijk geval moeten de
gevolgen omzichtig worden
ingeschat.
Het is niet uitgesloten dat een
betoging ontaardt en maatregelen
voor de ordehandhaving moeten
worden genomen waarbij een
optreden van de burgemeester
noodzakelijk is.
Hij kan dan verplicht zijn keuzen te
maken en in een onmogelijke
situatie terechtkomen.
Als burgemeester heb ik zelf aan
betogingen deelgenomen, maar
nooit op het grondgebied van mijn
gemeente.
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
47
un rôle important en matière de maintien de l'ordre doit faire preuve
de beaucoup de prudence, de beaucoup de précaution pour ne pas
être placé lui-même dans une situation impossible.
10.03 Francis Van den Eynde (VLAAMS BLOK): Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. Ik ben het met hem
eens dat een burgemeester in een moeilijk parket kan terechtkomen
als hij in zijn eigen gemeente aan een demonstratie deelneemt. Ik wijs
er ook op dat het burgemeesterschap een belangrijk en eervol ambt
is. De uitoefenaar ervan zou dan toch een zekere discretie aan de dag
moeten leggen ten overstaan van andere ambtenaren, zeker in deze
materie. Ik wil evenwel niet beweren dat de burgemeester in dit geval
de zijde heeft gekozen van de boef tegenover het recht.
10.03 Francis Van den Eynde
(VLAAMS BLOK): Un bourgmestre
doit en effet se garder de
manifester, en particulier dans sa
propre ville. En l'occurrence, la
discrétion est de mise. N'est-il
d'ailleurs pas étrange qu'un
bourgmestre participe à une
manifestation contre le maintien
de l'ordre?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Samengevoegde vragen van
- de heer Guido Tastenhoye aan de minister van Binnenlandse Zaken over "het dramatisch incident
waarbij op nieuwjaarsdag een vrouw kon worden gedood omdat de politie niet op tijd opdaagde"
(nr. 6011)
- de heer Geert Bourgeois aan de minister van Binnenlandse Zaken over "de doodslag op de
Linkeroever op nieuwjaarsdag en de rol van de Antwerpse politie" (nr. 6035)
11 Questions jointes de
- M. Guido Tastenhoye au ministre de l'Intérieur sur "l'incident dramatique survenu lors de la nuit du
Nouvel An à l'occasion duquel l'intervention tardive de la police n'a pu empêcher le meurtre d'une
femme" (n° 6011)
- M. Geert Bourgeois au ministre de l'Intérieur sur "l'homicide commis sur la Rive gauche le jour du
Nouvel An et le rôle joué par la police d'Anvers" (n° 6035)
11.01 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, omdat hij de ernst van de situatie goed
inschatte, maakte de hoofdcommissaris van de Antwerpse politie, Luc
Lamine, zelf bekend dat in de vroege ochtend van nieuwjaarsdag op
Linkeroever een vrouw kon worden vermoord omdat de politie niet
tijdig tussenbeide kwam, hoewel ze herhaaldelijk was gewaarschuwd.
Een psychiatrisch patiënt kon zijn vriendin doodsteken ondanks het
feit dat een buurvrouw op verzoek van het slachtoffer minstens
driemaal, en wellicht viermaal, de politie om hulp belde. Pas nadat de
dader zelf zijn begeleidster in Turnhout had gebeld en deze de
Antwerpse politie opnieuw alarmeerde, kwam de Antwerpse politie in
actie. Tussen het eerste telefoontje rond 5.20 uur en het tijdstip
waarop de politie het pand betrad zouden ongeveer drie uur zijn
verlopen. In die periode zouden in Antwerpen ongeveer twintig
politiepatrouilles hebben rondgereden, maar geen enkele kreeg de
dringende opdracht om in actie te komen op Linkeroever. Wellicht is
in de meldkamer van de politie een inschattingsfout gemaakt. Volgens
mijn bronnen zou op het ogenblik van de feiten op Linkeroever zelf al
drie dagen geen patrouille aanwezig zijn geweest. De patrouille van
Linkeroever was op de rechteroever met "ernstiger politiewerk" bezig.
Deze zwaarwichtige feiten mogen niet worden gereduceerd tot een
fout in de meldkamer. Door het schrijnend gebrek aan patrouilles
moet daar immers een onderscheid worden gemaakt tussen
dringende en niet-dringende oproepen aan de hand van vier
categorieën. Dit is niet altijd evident. Door de reorganisatie van de
politie zijn in Antwerpen veel minder patrouilles beschikbaar dan
11.01 Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Une femme a
été assassinée le jour de l'An à
Anvers. Elle est décédée alors que
la patrouille de police ne s'était
manifestée qu'après un troisième
appel. Le commissaire de police
d'Anvers, M. Lamine, l'a lui-même
admis. A l'heure où les appels ont
été lancés, vingt patrouilles
auraient dû circuler sur la rive
gauche. J'ai personnellement été
informé qu'aucune patrouille ne
circulait à cet endroit. La
responsabilité ne peut donc pas
être totalement rejetée sur le
central téléphonique. La capacité
d'intervention a sensiblement
baissé. Il faut également tenir
compte de cette donnée. La
responsabilité du chef de corps
doit être examinée. La structure de
la police du corps anversois doit
être revue. A qui incombe
d'ailleurs la responsabilité
politique? Le ministre doit peser de
tout son poids dans la balance et
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
48
vroeger. Per zone is het aantal patrouilles van vier tot vijf vroeger
gezakt naar maximum drie nu. Dit heeft dikwijls urenlange wachttijden
tot gevolg. Er is dus structureel veel meer aan de hand: een groot
tekort aan interventiecapaciteit. Dit is een beleidskeuze, waarbij meer
aandacht gaat naar wijkwerking ten koste van interventies. Toen de
inmiddels opgedoekte mobiele brigade in Antwerpen nog bestond,
was de interventiecapaciteit minstens tweemaal zo groot als nu.
Natuurlijk moeten de betrokken agenten worden gestraft als kan
worden aangetoond dat in de meldkamer fouten werden gemaakt. Het
onderzoek moet dit uitwijzen.
Tevens moet de politieke verantwoordelijkheid, alsook de
verantwoordelijkheid van de korpsleiding ter discussie worden
gesteld. Met de vinger wijzen naar de kleine garnalen, maar degenen
die verantwoordelijk zijn voor de structurele beleidsfouten ongemoeid
laten, dat kan niet. Wat zou er zijn gebeurd in een stad als Rotterdam,
mocht zich daar hetzelfde hebben voorgedaan als op
nieuwjaarsochtend op de linkeroever? Zouden de burgemeester en
de korpschef er dan nog steeds ongestoord hun functie uitoefenen?
De vraag stellen is ze meteen beantwoorden.
Mijnheer de minister, wij dringen aan op een grondig onafhankelijk
onderzoek dat zich evenwel niet mag beperken tot de rol van de
agenten in de radiokamer, maar dat tevens de verantwoordelijkheid
van de korpsleiding moet nagaan.
Voorts dringen wij aan op een herschikking en een reorganisatie van
het Antwerps korps, waarbij opnieuw een mobiele brigade wordt
opgericht voor interventies en patrouillering, met een verdubbeling
van de capaciteit. Het moet gedaan zijn met urenlange wachttijden bij
een oproep in Antwerpen.
Mijnheer de minister, u moet, desnoods via uw kabinetschef die een
Antwerpenaar is, al uw gewicht in de schaal leggen om tot een
optimalisering van de interventiecapaciteit in Antwerpen te komen.
Thans luister ik met belangstelling naar uw uitleg.
rechercher une solution.
11.02 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, gelukkig
hebben wij een alerte minister die zich bekommert om het
parlementair controlerecht en mij toestaat mijn vraag te stellen.
Gezien hij het zelf ooit was, heeft de minister blijkbaar nog steeds
aandacht voor de recht van de parlementsleden.
Mijnheer de voorzitter, ik weet dat het ging om een lapsus.
Mijnheer de minister, de heer Tastenhoye schetste de feiten reeds.
Terzake gaat het om de gewelddadige dood van een jonge vrouw van
37 jaar, op nieuwjaarsdag. Of het gaat om moord, doodslag of om
slagen en verwondingen met de dood tot gevolg, zal het gerechtelijk
onderzoek uitwijzen; ik laat de juridische kwalificatie van het voorval in
het midden.
Wat er ook van zijn, alle persberichten zijn eenduidig, met name dat
er een bijzonder groot tijdsverloop is tussen de eerste oproep bij de
politie en het ogenblik dat de politie effectief ter plaatse kwam. De
11.02 Geert Bourgeois (VU&ID):
Depuis la réforme des polices,
toute une série de plaintes ont été
déposées contre la police
d'Anvers. Elle serait mal
organisée. Si j'aborde ce dossier
spécifique, c'est aussi parce qu'il
semble s'agir de difficultés
structurelles.
Je me pose un certain nombre de
questions concernant la manière
dont la police d'Anvers réagit
quand on lui signale qu'un meurtre
est sur le point de se commettre.
Trois heures se seraient écoulées
entre le premier appel et
l'intervention de la police. Le
ministre pourrait-il nous dire
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
49
politie kwam jammer genoeg te laat, want de vrouw was reeds
gestorven. Aan de hand van wat in de pers verscheen kan dus
redelijk worden aangenomen dat dit overlijden wellicht had kunnen
worden vermeden. Dat is een menselijk drama.
De eerste oproep zou om 5 uur of om 6 uur zijn gebeurd en men zou
slechts drie uur later ter plaatse zijn toegekomen. Bovendien las ik dat
een telefoontje van de begeleidster van de dader aan de federale
politie de aanleiding was om zich ter plekke te begeven. De dader is
immers een psychologisch patiënt en hij had zelf zijn begeidster in de
Kempen op de hoogte gebracht. De federale politie bracht op haar
beurt de Antwerpse politie op de hoogte van de gebeurtenis, die
politiemensen in burger gespecialiseerd in fraudebestrijding, ter
plaatse zou hebben gestuurd. Dat was wellicht niet de meest
aangewezen oplossing, maar het was hoe dan ook toch te laat en het
deed er niet meer toe wie uiteindelijk de vaststellingen deed.
Vervolgens las ik dat de centrale drie oproepen en volgens andere
berichten zelfs vier oproepen zou hebben ontvangen. Wat later las
ik zelfs dat er tien oproepen waren geweest. Uit de informatie
waarover ik beschik blijkt dat de buurvrouw die haar burgerplicht
vervulde, naar de politie telefoneerde en meldde dat zij het slachtoffer
wanhopig hoorde schreeuwen van op haar balkon. Tijdens haar
laatste telefonische oproep zei de buurvrouw echter dat alles
volkomen stil was geworden.
Dat zijn menselijke drama's. Ik weet dat dit een lokaal drama is,
mijnheer de minister, maar ik stel toch een mondelinge vraag aan u
omdat de kwestie naar mijn aanvoelen de problematiek van het
stedelijk gegeven overstijgt. Men kan spreken over de politieke
verantwoordelijkheid ter plaatse, maar ik meen dat het Parlement de
minister daarop moet aanspreken. Wij hebben in het heel recente
verleden droevige ervaringen met politie en gerecht meegemaakt. De
wetgever heeft daaruit lessen getrokken. De overheid heeft zware
investeringen gedaan. U weet beter dan ik hoeveel miljard per jaar
meer aan de politie wordt besteed. Op federale basis spreken wij van
8 tot 9 miljard. Ik lees dat in Antwerpen 6,2 miljard op jaarbasis naar
de politie gaat en dat men daar op dit ogenblik over 2.630
politiemensen beschikt. Niettemin is er onvrede. Er is geen merkbare
kwaliteitsverbetering. Integendeel, er zijn heel wat klachten over veel
te laat behandelde oproepen. Ik heb een heel dossier van mensen uit
Antwerpen die mij uit krantenberichten een reeks problemen hebben
gesignaleerd. Ik vestig er uw aandacht op omdat het gaat om het
vertrouwen in de rechtsstaat. Men had toch verwacht dat met de
politiehervorming een grotere efficiëntie en een betere dienstverlening
opgang zouden maken. Het hoort tot mijn controletaak om op te
treden. Ik doe dat niet poujadistisch en ik doe dat niet in personam.
Het gaat mij niet over de personen. Ik ken de mensen ook niet. Ik
probeer objectieve vragen te stellen die op de zaak betrekking
hebben, maar toch belangrijk genoeg zijn om er uw aandacht voor te
vragen.
Ik heb een aantal heel concrete vragen. Ik weet dat er een
gerechtelijk onderzoek loopt. Ik ben daar terughoudend in. Ik hou er
rekening mee dat u mij bepaalde informatie niet kunt geven, maar ik
hoop niettemin de zekerheid te krijgen dat er een onderzoek aan de
gang is. Als u op bepaalde vragen niet kunt antwoorden, kan ik daar
eventueel begrip voor opbrengen, maar ik stel de vragen niettemin en
comment cela s'est passé
exactement?
Les appels reçus par le central
101 ont-ils été catalogués comme
non urgents? Pourquoi? Combien
de patrouilles étaient disponibles
au moment où cet appel a été
reçu? Est-il exact que le nombre
de patrouilles a été réduit à la suite
de la réorganisation de la police?
Le ministre estime-t-il qu'il y en a
encore suffisamment?
Le parquet et la police locale ont
entamé une enquête. Le ministre
a-t-il également commandé une
enquête, le cas échéant en ce qui
concerne la direction du corps
concerné? Le ministre a-t-il jugé
opportune la conférence de presse
du chef de corps?
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
50
u weet in welke context u ze moet opvatten.
Kunt u het exacte verloop van de feiten geven, van de eerste oproep
tot het ter plaatse gaan van de Antwerpse politie? Hoeveel oproepen
zijn er nodig geweest? Klopt het dat men die oproep, die betrekking
had op een menselijk passioneel drama, als niet-dringend heeft
gecatalogeerd? Het cynische van de zaak is dat ik enkele dagen
daarvoor, net als u, in de pers las dat het aantal moorden en
doodslagen in Antwerpen is gestegen. De passionele moorden en
doodslagen hebben daarin een groot aandeel. Uitgerekend hier, waar
men van iedereen en zeker van de politie enige burgerzin
verwacht, werd op Nieuwjaarsdag al een nieuwe passionele moord of
doodslag aan de lijst toegevoegd. Bovendien had dit drama kunnen
worden vermeden. Klopt dat? Is deze oproep als niet-dringend
gecatalogeerd? Hangt dat af van de operator van dienst of is dat iets
dat de korpsleiding structureel heeft opgelegd? Of hebt u dat nog niet
kunnen controleren?
Hoeveel politie- of interventiepatrouilles waren beschikbaar? Ik las dat
er maar drie of vier aanwezig waren. Uit andere berichten verneem ik
dat op dat moment een twintigtal patrouilles rondreden. Die waren
mobiliseerbaar. Dan stel ik mij de vraag waarom men die mensen niet
onmiddellijk oproept en vraagt om met spoed ter plaatse te gaan
kijken.
Klopt het dat door de reorganisatie van de politie het aantal
interventieploegen zou zijn gedaald? Ik kan mij nauwelijks voorstellen
dat dit het resultaat zou zijn. Dan spreken we over een uitbreiding
naar 2.630 effectieven, een budget van 6,2 miljard en toch minder
interventieploegen! Ik ben bewoner en lid van een kleinere
politiezone, waar permanent slechts vier tot vijf patrouilles ter
beschikking zijn. De zonechef heeft het zo geregeld dat in die kleine
zone altijd één ploeg standby is die kan optreden bij echte dringende
gevallen.
Ik heb ook vernomen dat het parket en de lokale politie een
onderzoek hebben opgestart. Persoonlijk heb ik toch een aantal
bedenkingen. Ik vond dat mijnheer Lamine voor zijn beurt sprak. Hij
wist dat er een gerechtelijk onderzoek zou komen, dat het ging om
een gewelddadig overlijden en dat het parket zou optreden. Hij wist
wat er verkeerd was gelopen. Het was volgens mij niet zijn taak om
daarover een persconferentie te geven. Uit de pen van het syndicaat
verneem ik dat zij van mening zijn dat er structurele mankementen
zijn. De korpsleiding zelf zou volgens hen eventueel in het gedrang
kunnen komen.
Mijnheer de minister, wilt u terzake zelf een onderzoek laten voeren?
U kent de tuchtregeling beter dan ik. In principe is dit een lokale
aangelegenheid, maar zolang het tuchtonderzoek niet is afgelopen,
kan de hogere tuchtoverheid de zaak naar zich toe trekken. Als het
klopt dat de korpsleiding zelf eventueel in het gedrang kan komen,
meen ik dat u in het algemeen belang de zaak naar u toe moet
trekken.
De politiecommissaris was op de hoogte van de problemen. Ik citeer
uit de Gazet van Antwerpen van 12 december 2001: "De Antwerpse
politie kan amper 50% van de 101-oproepen binnen 10 minuten
beantwoorden. Vóór 1 oktober was dit nog geen 30%." Een
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
51
krantenverkoopster kreeg na een overval pas na een uur politiehulp.
Ik heb zelf al diverse keren van mensen uit Antwerpen dergelijke
informatie gekregen. Op die manier kan men het vertrouwen van de
burger niet herstellen. Het voorval met de krantenverkoopster is geen
geïsoleerd geval. De wachttijden zijn te groot, de oproepcentrale zou
onderbemand zijn en er zou ook een slechte organisatie zijn. De
NSPV zegt dat de korpsleiding medeverantwoordelijk is omdat de
reorganisatie fout is gelopen.
Mijnheer de minister, wilt u in deze zaak zelf een onderzoek laten
uitvoeren? Ik neem aan dat u het Comité P zult vorderen? U kunt in
elk geval het Comité P vragen om op te treden. U kunt ook een eigen
tuchtonderzoek laten uitvoeren. Mag ik even verwijzen naar de
ambtsplichten voor politiemensen zoals ze in de wet werden bepaald?
Ik citeer: "Te allen tijde en in alle omstandigheden bijdragen tot de
bescherming van de medeburgers en tot de bijstand die deze laatsten
mogen verwachten wanneer de omstandigheden het vereisen. De
rechten van de mens en de fundamentele vrijheden in acht nemen en
doen naleven. Gevolg geven aan elke oproep in verband met het
vervullen van de dienst."
Wij verwachten dit laatste ook van onze medeburgers. Schuldig
verzuim staat in het strafwetboek. Als blijkt dat dergelijke zaken zich
kunnen voordoen bij de politie, moet er volgens mij worden
opgetreden. Ik richt mij hierbij niet op de personen zelf. Met mijn korte
ervaring in dit Parlement onder andere in de zaak-Dutroux weet ik
dat er lessen moeten worden getrokken inzake
verantwoordelijkheidszin en anders reageren. Ik vrees dat men dreigt
te vervallen in de oude sleur die wil dat het slachtoffer niet belangrijk
is. Als waar is wat ik hoor over de communicatie dan is het heel erg,
mijnheer de minister. De zaak-Dutroux toonde aan dat het slachtoffer
moest wachten. Volgens mij was het signaal gegeven dat het moest
veranderen. Investeren in politie zonder dat het efficiënter wordt, kan
uiteraard niet.
11.03 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, ik deel u
de elementen mee die mij door de politie van Antwerpen werden
bezorgd. Over het exacte verloop van de feiten wanneer de eerste
oproep werd ontvangen, hoeveel oproepen er werden ontvangen,
hoeveel oproepen er nog volgden en wanneer die werden gedaan,
wanneer de politie ter plaatse ging, waarom de oproep eventueel niet
als dringend werd gecatalogeerd en of de opvang van de operator van
dienst of uit prioriteitsregelingen, hoeveel patrouilles of
interventieploegen er beschikbaar waren en hoeveel patrouilles er vrij
waren op het moment van de oproep kan momenteel nog niets
worden gezegd, omdat het onderzoek naar dit voorval door de interne
diensten van de politie Antwerpen nog aan de gang is. De gegevens
zijn dus nog niet beschikbaar.
11.03
Antoine Duquesne,
ministre: La police anversoise m'a
communiqué les données
suivantes.
Les services internes de la police
anversoise sont encore en pleine
enquête, c'est pourquoi nous ne
disposons pas de toutes les
données concrètes telles que le
moment du premier appel, le
nombre d'appels, le nombre de
patrouilles concernées, le laps de
temps qui s'est écoulé entre le
premier et le dernier appel et
l'urgence accordée ou non à un
appel.
Cette enquête a notamment pour objectif d'entamer des poursuites
disciplinaires à l'égard de toute personne dont la responsabilité est
engagée. J'essaye d'être juste. On n'est pas coupable avant d'avoir
été condamné. Il y a des règles à respecter. Il y a une enquête
judiciaire et une enquête interne, et je ne vois pas pourquoi je
Dit onderzoek strekt ertoe
tuchtvervolging in te stellen tegen
wie dan ook. Zolang men niet
veroordeeld is, is men echter niet
schuldig. Er loopt momenteel een
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
52
n'attendrais pas les résultats. Cela étant, ce sont des choses
importantes et il faut montrer combien l'organisation des services
n'est pas seulement une affaire administrative, mais également vitale
parfois pour les gens qui sont concernés. Dès lors que j'aurai les
résultats de cette enquête, je les soumettrai à l'inspecteur général des
services de police et je lui demanderai de me rendre un avis en la
matière.
onderzoek en wij wachten de
resultaten af. De organisatie van
de diensten is belangrijk vanuit
administratief oogpunt. Ze is
echter nog veel belangrijker voor
de betrokkenen zelf. Zodra ik de
resultaten van het onderzoek
ontvangen heb, zal ik ze aan de
algemene inspectie van de
politiediensten bezorgen aan wie
ik terzake een advies zal vragen.
Het klopt alleszins niet dat sinds de recente reorganisatie het aantal
patrouilles op het grondgebied Antwerpen is gedaald. Sinds de
herstructurering, die werd doorgevoerd op 1 oktober 2001, beschikt
men momenteel over 25 interventiepatrouilles, terwijl er vroeger maar
gemiddeld 14 à 17 konden worden ingezet. Beter nog, om de zwakke
schakel in de continuïteit, met name de aflossingsmomenten, in te
dijken, werd daar in overlappingen voorzien sinds 15 december 2001.
Il n'est pas exact de dire qu'à la
suite de la dernière réforme du 1er
octobre 2001, le nombre de
patrouilles a diminué sur le
territoire d'Anvers: 25 patrouilles
d'intervention sont maintenant
actives, alors que leur nombre
variait de 14 à 17 précédemment.
En vue d'aborder plus
efficacement les moments de
relève, des chevauchements sont
prévus depuis le 15 décembre
200.
Cette affaire, outre l'aspect dramatique au moment où les polices
locales sont installées et pour lesquelles une responsabilité
importante a été voulue, doit être source d'enseignements, qu'ils
soient disciplinaires ou autres. S'il n'y a pas de suite disciplinaire
justifiée, il faut pouvoir expliquer ce qui s'est passé et en tirer un
certain nombre d'enseignements du point de vue des règles à prévoir
pour l'avenir.
Dit soort affaires moet ons tot
lering strekken, zowel op
tuchtrechtelijk als op reglementair
gebied.
11.04 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, u
hebt ons bijzonder weinig informatie gegeven. Wij hadden van u een
gedetailleerde situatieschets willen krijgen. Wij hadden van u ook
willen horen dat u krachtdadiger zou optreden, dat u het onderzoek
desnoods naar zich zou toetrekken. Wij hadden de belofte willen
horen dat u niet alleen zou nagaan wat er op het terrein is gebeurd,
maar dat u ook een onderzoek zou voeren naar de reorganisatie van
de Antwerpse politie door de korpsleider en naar eventuele strucurele
beleidsfouten. U verkiest af te wachten en wij vinden dat de verkeerde
houding in deze situatie. De feiten zijn ernstig genoeg. Wacht u
misschien tot er opnieuw zo'n catastrofe gebeurt? Het is nu dat u
moet optreden! De informatie, die u hebt voorgelezen, krijgt u van de
heer Lamine zelf. Het is niet juist dat het aantal patrouilles is verhoogd
tegenover vroeger. Ik ontken dat formeel. Vroeger waren er inderdaad
patrouilles die lokaal werkten, los van de mobiele brigade. Toen de
mobiele brigade nog bestond, had zij een grote interventiecapaciteit
die losstond van de lokale wijkpatrouilles. Nu heeft men alles op één
hoopje gegooid en is de mobiele brigade afgeschaft, met als gevolg
dat er een structureel tekort aan patrouilles is.
Ik geef u het concrete voorbeeld van mijn eigen zone. Ik woon in
Deurne en het district Deurne ligt in de zone Oost van Antwerpen. In
het district Deurne zijn er bijna 70.000 inwoners, maar de zone Oost
omvat ook nog een stukje van Berchem en van Borgerhout, de
11.04 Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Le ministre
nous a fourni bien peu
d'informations. Nous attendions un
relevé détaillé de la situation ainsi
que des engagements concrets.
Le ministre préfère cependant
attendre. Que faut-il attendre? Une
nouvelle catastrophe?
Contrairement à ce qu'affirme M.
Lamine, le nombre de patrouilles
n'a pas augmenté. Dans la zone
est de Deurne, on compte trois
patrouilles au maximum la nuit,
pour une population de 100.000
habitants. M. Lamire a établi une
échelle des priorités, sur laquelle
le meurtre commis rive gauche a
obtenu la priorité la plus basse. La
sécurité du citoyen n'est pas
garantie du fait de la mauvaise
organisation de la police. A mon
sens, la solution à ce problème ne
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
53
zogenaamde zones extra muros. Welnu, deze gehele zone Oost
omvat 100.000 inwoners. Vorige maand heb ik in de districtsraad van
Deurne, waarin ik zitting heb, de gelegenheid gehad de beleidsvisie
van de nieuwe zonecommissaris Gino Van Wynsberge, voorheen
adjunct bij de Rijkswacht voor de zone Oost te aanhoren. Ik heb
hem gevraagd hoeveel patrouilles hij 's nachts ter beschikking heeft.
Hij heeft mij geantwoord: "In het beste geval drie." Dikwijls zijn het er
maar twee, en in sommige gevallen maar één. En dat op een
bevolking van 100.000 inwoners in een gebied dat groter is dan de
meeste Vlaamse steden.
Mijnheer de minister, dat is ontoelaatbaar. Daarin moet onmiddellijk
verandering komen, dat kan zo niet langer. Ik zie ook hoe er wordt
gepatrouilleerd. Als er 's nachts een patrouille door de straten rijdt,
patrouilleert die niet gewoon. Patrouilleren betekent immers langzaam
door de straten rijden, kijken of er niets gebeurt, en als er iets
verdachts wordt opgemerkt, blijven staan, uitstappen, de zaklamp
nemen en kijken wat er precies aan de hand is. Zo wordt er in
Antwerpen niet meer gepatrouilleerd. De patrouillewagens razen door
de straten, als ze al door de straten rijden. Als ze ergens met een
verkeersongeval of iets anders bezig zijn, zijn er geen patrouilles
meer beschikbaar voor dringende oproepen. Daarom gebeuren er
bijna dagelijks overvallen, worden er krantenwinkels en andere
handelszaken overvallen en duurt het urenlang voor de politie
vaststellingen komt doen. En hoe komt dat? Dat komt omdat de heer
Lamine een prioriteitenschaal heeft ingevoerd, van A tot D.
De oproep op de Linkeroever heeft in de radiokamer de classificatie D
gekregen. Dit betekent de allerlaagste prioriteit. Pas als er werkelijk
niets anders meer te doen is voor de patrouilles mogen zij daar eens
gaan kijken. Dat is de reden waarom er op nieuwjaarsochtend van de
20 patrouilles, die op de rechteroever rondreden, geen enkele tot op
de Linkeroever is geraakt. Zij hadden allemaal het sein doorgekregen
dat de oproep van op de Linkeroever de allerlaagste prioriteit had
gekregen. De oproep werd beschouwd als een gewone, echtelijke
ruzie, zoals er elke dag zoveel plaatsvinden.
Mijnheer de voorzitter, in de grootste stad van Vlaanderen is de
veiligheid van de burgers niet meer gewaarborgd en dit door de
slechte organisatie van de politiediensten. De gewone agenten zijn
daarvoor niet verantwoordelijk. Zij krijgen de opdracht om in de
radiokamer de oproepen in te schatten naar gelang van hun prioriteit.
Hoe kan men vanuit een radiokamer bepalen of een oproep de
allerhoogste dan wel de allerlaagste prioriteit moet krijgen? Dit
probleem zal zich veel minder voordoen wanneer er voldoende
patrouilles zijn. Precies omdat er onvoldoende patrouilles zijn, is men
verplicht tot dit systeem van prioriteitstelling over te gaan.
Mijnheer de minister, het moet uw eerste en allerhoogste prioriteit zijn
het aantal patrouilles in Antwerpen te verhogen. Richt opnieuw de
mobiele brigade op en optimaliseer de interventiecapaciteit. Uw
kabinetschef woont daar. Trek dit dossier naar u toe en zorg dat het
zo vlug mogelijk in orde komt.
peut passer que par un
accroissement de capacité des
patrouilles. Par ailleurs, j'invite le
ministre à reconstituer la brigade
mobile.
11.05 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik zal in mijn
conclusies niet zover gaan als de vorige spreker. Ik ga ook uit van
een totale vooringenomenheid. Ik weet niet of de operatoren vrij zijn
van elke fout. Ik hoor daarover heel veel maar ik laat dit allemaal in
11.05 Geert Bourgeois (VU&ID):
Je ne sais pas si dans cette affaire
la responsabilité des opérateurs
radio n'est pour ainsi dire pas
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
54
het midden. U heeft gelijk als u zegt dat het onderzoek op een
objectieve manier moet verlopen.
Mijnheer de minister, ik heb heel weinig concrete antwoorden
gekregen behalve dan dat er 25 patrouilles zijn. Als het gaat om 25
permanente patrouilles dan is het verhaal uiteraard nog schrijnender.
Als dit verhaal klopt dan kan ik mij niet inbeelden dat men niet op zijn
minst een wagen ter beschikking had. U heeft geen antwoord
gekregen. Ik ben het met u eens als u zegt dat iedereen onschuldig is
tot bewijs van het tegendeel. Dit belet natuurlijk niet dat er in dit geval
een onderzoek moet plaatsvinden.
Ik hoor dat u afhankelijk bent en blijft van het interne onderzoek. Ik
zou u daarvoor willen waarschuwen. Ik heb een dossier van allerlei
interne onderzoeken in Antwerpen die op niets zijn uitgelopen. Ik
meen dat het mijn plicht is u dit te zeggen. Neem dit dossier ter harte.
Er zijn heel wat interne dossiers die op niets zijn geëindigd. Als het
hier gaat om een systeem is het uiteraard volkomen nutteloos nog
langer interne onderzoeken te laten uitvoeren.
Ik weet dat die bewuste bandjes in beslag zijn genomen. Ik heb ook
mijnheer Lamine op de televisie zien verklaren dat er een intern
onderzoek werd opgestart. Ik kan mij moeilijk inbeelden dat hij op dat
moment nog niets wist van de verklaringen en de timing. Ik kan mij
moeilijk inbeelden dat de interne dienst nu niet kan antwoorden op
vragen van de minister over het aantal patrouilles, wanneer de oproep
binnenkwam, enzovoort. Als er iets gebeurt met de 101-centrale voor
een medische noodoproep weet men binnen de kortste keren wat er
precies is gebeurd.
engagée, comme l'affirme
monsieur Tastenhoye.
Je me permets cependant de
mettre en garde contre une
procédure d'enquête interne:
Anvers ne possède pas une bonne
réputation en la matière, bien au
contraire.
Il est en outre singulier que, après
une semaine et demie, on ne
connaisse toujours pas le nombre
de patrouilles en activité la nuit de
la Saint Sylvestre, le nombre
d'interventions etc. Ces chiffres ne
sont pourtant pas difficiles à
obtenir!
11.06 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Collega Bourgeois, ik
kan uw vraag beantwoorden. U vraagt hoeveel patrouilles er in die
nacht waren? Ik heb hier het tijdschema van de Antwerpse politie met
daarop het aantal patrouilles en interventies. In de nacht van
31 december op 1 januari reden er van 22 uur tot 6 uur 's morgens 20
patrouilles rond in de kernstad, 1 in de diamantwijk, en geen enkele
op de Linkeroever.
Tijdens die periode voerden deze patrouilles in totaal 164 opdrachten
uit. Als de minister u de nodige informatie niet kan verstrekken, dan
kan ik het.
11.06 Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Je suis en
mesure de répondre à l'aide des
chiffres. Moi, je dispose en effet de
ces chiffres. Dans la nuit du 31
décembre 2001 au 1
er
janvier
2002, entre 22 h et 6 h, le centre
d'Anvers était parcouru par vingt
patrouilles et le quartier des
diamantaires par une seule.
Aucune patrouille n'était présente
sur la rive gauche. Ces patrouilles
ont effectué 164 missions au total.
11.07 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, dit bewijst
eens te meer de goede banden van het Vlaams Blok met de
Antwerpse politie. Mijnheer de minister, ik kom terug op de algemene
regeling van dringend en niet dringend. U had hiervan op de hoogte
moeten zijn, evenals van het aantal beschikbare patrouilles.
Ik zou u met aandrang willen vragen het Comité P te adiëren. U hebt
als minister van Binnenlandse Zaken die bevoegdheid. Het Comité P
kan wel aanbevelingen verstrekken aan de beleidsverantwoordelijken.
Ten tweede mag men het onderzoek hierover niet intern voeren. Er
zijn te veel indicaties dat het niet om een geïsoleerd incident gaat: het
gaat wellicht om structurele fouten. U kunt de zaak naar u toetrekken,
misschien na het verslag van de inspectie te hebben ingewonnen. Ik
zou u evenwel willen vragen niet te lang te wachten, want dit is te
11.07 Geert Bourgeois (VU&ID):
Cela démontre les excellentes
relations qu'entretiennent la police
d'Anvers et le Vlaams Blok!
Le ministre aurait déjà dû nous
communiquer la règle générale en
matière de priorités. Il doit être fait
appel au comité P. Cet incident ne
doit pas seulement faire l'objet
d'une enquête interne car j'ai
l'impression qu'il ne s'agit pas d'un
cas isolé.
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
55
belangrijk.
11.08 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, je
remercie M. Bourgeois de la prudence dont il fait preuve. En effet,
certains faits doivent être clarifiés. Nous vivons dans un Etat de droit.
J'ai la capacité, et je l'ai déjà prouvé, de prendre des décisions
énergiques, mais je ne parle pas en commission de l'Intérieur un
langage différent de celui qui est le mien en commission de la Justice.
Il y a des droits à respecter, même si ce sont des policiers qui sont
concernés. Je ne me livrerai donc pas à ce qui pourrait s'apparenter à
un lynchage.
Il est clair que je serai vigilant. Je ne me contenterai pas, monsieur
Bourgeois, du rapport interne. Il est normal que je m'adresse d'abord
à l'instrument qui est à ma disposition, l'inspection générale des
services. Non seulement, elle fera une analyse minutieuse des faits et
des rapports qui me seront envoyés, mais elle vérifiera également les
éléments de réponse qui m'ont été donnés en ce qui concerne les
patrouilles. Il est clair que si des informations inexactes m'étaient
données, cela ne resterait pas sans suite.
Enfin, en ce qui concerne la police locale, rappelons-nous qu'au
départ d'événements tragiques, nous n'avons pas voulu une police
unique, mais une police intégrée à deux niveaux, avec une
responsabilité importante donnée aux autorités locales en ce qui
concerne l'organisation des services. En cette matière, j'ai indiqué 14
fonctionnalités qui devaient être respectées dans chacune des zones
de police, et notamment en ce qui concerne les équipes
d'intervention. Mais c'est évidemment sur base des responsables
policiers locaux que les autorités locales marquent leur accord sur les
propositions faites.
Lors des débats sur la réforme des polices, on a voulu respecter ces
deux niveaux. Pour ma part, je vérifierai que les mesures arrêtées
sont adéquates. Je confirme que si des procédures disciplinaires sont
justifiées à l'égard de qui que ce soit, elles auront lieu, mais il y a une
procédure et une chronologie à respecter. C'est ce que je fais, mais
on ne doit y voir aucun préjugé.
11.08
Minister
Antoine
Duquesne: Ik dank de heer
Bourgeois voor zijn voorzichtige
uitspraken. Sommige feiten
moeten inderdaad opgehelderd
worden. Ik kan er misschien de bijl
in zetten, maar bepaalde rechten
moeten eerbiedigd worden. Ik
wens mij niet te lenen tot een
lynchpartij.
Ik zal mij niet beperken tot de
conclusies van het interne rapport,
en zal alle informatie die de
algemene inspectie mij zal kunnen
verstrekken, in aanmerking
nemen.
Wij hebben een op twee niveaus
gestructureerde politie gewild,
waarbinnen de lokale overheden
een zekere verantwoordelijkheid
toebedeeld wordt. Wij moeten
erop toezien dat er coherente
beslissingen genomen worden.
Voor de rest moeten de hiërarchie
en de modaliteiten gerespecteerd
worden.
11.09 De voorzitter: Mijnheer de minister, het is misschien nuttig dat
u op de vraag van de heer Bourgeois of het Comité P al dan niet met
een onderzoek zal worden gelast, antwoordt.
11.09 Le président: Le comité P
sera-t-il chargé d'une enquête?
11.10 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, ik heb
geantwoord.
11.11 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik heb u niets
gevraagd dat niet tot uw bevoegdheid behoort. U mag het Comité P
ook adiëren.
11.12 Antoine Duquesne, ministre: Je ne vais pas prendre l'habitude
de m'adresser systématiquement au Comité P. Des procédures ont
été prévues dans la loi sur la police intégrée. Nous avons à notre
disposition l'Inspection générale des services; je vais l'utiliser. Et si je
devais avoir un doute en ce qui concerne cette dernière, je ne
manquerais alors pas de faire appel au Comité P. Mais je trouve qu'il
faut respecter une certaine hiérarchie dans les interventions.
11.12
Minister
Antoine
Duquesne: Ik heb u geantwoord
dat ik in eerste instantie enkel een
beroep zal doen op de algemene
inspectie van de politiediensten.
Dat is het orgaan dat te mijner
beschikking staat voor dat soort
opdrachten.
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
56
Ik wil er geen gewoonte van
maken om systematisch bij het
Comité P aan te kloppen. Ik wend
mij alleen maar tot het Comité P
wanneer er twijfel zou ontstaan
over de daadkracht van de
algemene inspectie van de
politiediensten.
11.13 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de minister, ik heb niets
gevraagd wat niet tot uw bevoegdheden behoort. Ik vraag ook geen
vooroordeel tegenover wie dan ook. Dat moge heel duidelijk wezen. Ik
vraag alleen om in het algemene belang en in het belang van de
veiligheid dat in deze zaak wordt gedaan wat moet worden gedaan. U
weet welke rol veiligheid uitgerekend in deze stad speelt. Daarom
vestig ik uw aandacht er nogmaals op.
11.13 Geert Bourgeois (VU&ID):
Je n'ai rien demandé qui ne
ressortisse pas à vos
compétences. Je réclame
simplement les mesures qui
s'imposent dans l'intérêt de la
sécurité.
11.14 Willy Cortois (VLD): De minister kan uiteraard niet
verantwoordelijk worden gesteld voor de feiten die zich hebben
afgespeeld. Ik kan enig begrip opbrengen wanneer hij stelt dat hij het
rapport zal afwachten vooraleer verdere stappen te zetten.
Mijnheer de minister, het moet mij echter van het hart dat de
informatie die u uit Antwerpen krijgt en die u aan het Parlement
meedeelt, ontzettend schrijnend, zwak en onvolledig is. Ik kan mij als
parlementslid nauwelijks inbeelden dat wij ons acht of negen dagen
na de feiten tevreden moeten stellen met zo'n geringe informatie.
11.14 Willy Cortois (VLD): Les
informations que le ministre a
reçues d'Anvers, neuf jours après
les faits, sont incomplètes. C'est
inacceptable! Cela dépasse
l'entendement.
11.15 Antoine Duquesne, ministre: En ce qui me concerne, vraiment
sans préjugés, en entendant les interventions, je n'ai pas toujours
l'impression que c'est le cas!
Il est vrai que les choses commencent à tarder et qu'il faut rapidement
clarifier la situation. Aussi vais-je devenir de plus en plus pressant
dans les demandes que j'ai d'ores et déjà formulées.
11.15
Minister
Antoine
Duquesne: Ik heb niet de indruk
dat men hier echt wars is van
vooroordelen. Voor het overige
wacht ik tot een en ander
opgehelderd wordt.
11.16 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, u
moet mij vergeven dat ik mijn uiteenzetting misschien op een ietwat
emotionele toon heb gehouden. Dat komt omdat ik zelf Antwerpenaar
ben en als politicus verantwoordelijkheid draag voor mijn kiezers.
Bijgevolg is het mijn taak om hier ten zeerste aan te dringen dat er
maatregelen worden genomen opdat dergelijke feiten zich in de
toekomst niet meer kunnen herhalen.
Ik wil u één specifieke vraag stellen. Het onderzoek dat u hebt
aangekondigd en dat aan de gang is, gaat vooral na wie er op het
terrein fouten heeft gemaakt. Het probeert vast te stellen of er sprake
is van nalatigheid of schuldig verzuim of wat dan ook. Mijn vraag heeft
echter ook betrekking op de structuren van de Antwerpse politie en op
de beleidsverantwoordelijken. Wie moet op dat terrein de
verantwoordelijkheden vaststellen? Het parket kan dat niet doen. Het
parket is niet bevoegd om vast te stellen of de structuren van de
Antwerpse politie niet deugen. Dat moet van hogerhand gebeuren.
Wie zal dat doen? Kunt u mij zeggen wie zal nagaan of de heer Luc
Lamine in Antwerpen als korpschef goed werk levert? Ik vraag u wie
die evaluatie zal maken.
11.16 Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Cette affaire
m'affecte personnellement, étant
donné que j'ai été élu par la
population anversoise. Je
m'enquiers des fautes qui ont été
commises mais aussi des
problèmes en matière de
structures et de responsabilité
politique. Par qui l'enquête relative
à ce dossier sera-t-elle menée?
Cette question revêt réellement
une importance fondamentale!
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
57
11.17 De voorzitter: De minister heeft op dat vlak het onderzoek
aangekondigd. Het Parlement heeft echter zelf de mogelijkheid om de
zaak aanhangig te maken bij het Comité P. De heer Bourgeois heeft
die mogelijkheid geopperd. Ik acht het mijn plicht als voorzitter
daaromtrent duidelijkheid te vragen. Indien het zo is dat de minister
niet van plan is dat te doen, moet de Kamer het doen. De wet staat
het de Kamer toe. Het zou de eerste keer zijn dat daaromtrent een
beslissing wordt genomen, maar het kan. Omdat de wet het zo wil,
moeten wij daaromtrent sowieso afspraken maken.
11.17 Le président: Si le ministre
n'a pas l'intention de confier cette
enquête au comité P, les députés
peuvent se charger de le faire.
11.18 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, on sort
quelque peu du cadre strict d'une question orale mais je n'y vois
aucun inconvénient.
11.18
Minister
Antoine
Duquesne: Ik geloof dat dit buiten
het bestek van een mondelinge
vraag valt. U heeft het volkomen
bij het rechte eind, mijnheer de
voorzitter.
11.19 Le président: On a invoqué la procédure, monsieur le ministre.
11.20 Antoine Duquesne, ministre: Monsieur le président, ce que
vous dites est tout à fait exact, comme souvent! C'est d'ailleurs le seul
instrument dont le parlement dispose. Ce que j'ai indiqué, c'est que
j'avais un autre instrument à ma disposition avant de devoir recourir
au Comité P. Je trouve donc logique de recourir d'abord à celui-là, à
savoir l'Inspection générale, sur l'ensemble de la problématique. Je
ne suis pas anversois, monsieur Tastenhoye, mais je me préoccupe
au moins autant que vous de la sécurité à Anvers et ailleurs. Cela ne
m'empêche pas d'être sensible à un certain nombre de situations.
Enfin, je l'ai dit très clairement, il y a les faits et les enquêtes sont en
cours. J'ai donné cet exemple consistant à savoir sur quelle base les
priorités sont établies. Est-ce un intervenant dans la chaîne de
commandement qui a pris la décision ou est-ce fondé sur des règles
générales d'intervention qui pourraient elles-mêmes poser des
problèmes? En ce qui concerne les patrouilles, j'ai fait part des
renseignements qui m'ont été communiqués. Tout cela sera vérifié
par l'Inspection générale.
11.20
Minister
Antoine
Duquesne: Ik vind het echter
logisch dat ik in de eerste plaats
een beroep doe op het orgaan
waarover ik beschik, namelijk de
algemene inspectie van de
politiediensten.
Ook al ben ik geen Antwerpenaar,
mijnheer Tastenhoye, ik
bekommer mij evenzeer om de
veiligheid in die stad als om de
veiligheid in de rest van het land.
Is er een probleem met één
schakel van de commandoketen?
Gaat het om een ruimer
probleem? De algemene inspectie
zal de hele kwestie onderzoeken.
11.21 Geert Bourgeois (VU&ID): Mijnheer de voorzitter, de minister
vraagt via een intern onderzoek en het verslag van de inspectie-
generaal om maatregelen te nemen. Die zullen zich echter veeleer op
het tuchtrechtelijke vlak situeren. Als het parket vervolgt wegens
schuldig verzuim, zal de tuchtprocedure worden opgeschort tot na de
strafrechtelijke uitspraak. Dat kan in dit land heel lang duren. Het
Comité P kan echter structureel, inhoudelijk werken. Ik heb verslagen
van het Comité P gezien over politiekorpsen waar men alle structurele
problemen blootlegde en oplossingen aanreikte. Dat moet ook onze
bekommernis zijn, ongeacht of wij al dan niet in Antwerpen wonen. De
hervormingen die wij het doorgevoerd, zorgen ervoor dat het
Parlement via het Comité P op een bijzondere wijze kan toezien op de
goede werking van de politie. Dat is een zorg voor het algemeen
belang. Het gerecht zal zijn werk doen en de tuchtrechtelijke overheid
ook. Wij moeten niet in persoonlijke kwesties tussenkomen. Als er
echter structurele problemen zijn ik vrees dat daarvoor aanwijzingen
zijn moeten de verantwoordelijken hun verantwoordelijkheid
opnemen. Het Parlement kan het Comité P eventueel vragen om een
onderzoek in te stellen.
11.21 Geert Bourgeois (VU&ID):
Les mesures se situeront plutôt
sur le plan disciplinaire. Le Comité
P peut toutefois agir sur le plan
structurel et effectuer un travail de
fond. Cela doit être notre première
préoccupation. La Chambre
pourrait prendre une initiative
allant dans ce sens.
09/01/2002
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
58
11.22 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de minister, ik spreek mij niet uit
over het al dan niet inschakelen van het Comité P, maar wat mij stoort
is dat u van Antwerpen blijkbaar heel weinig feiten heeft gekregen
over wat zich heeft afgespeeld. Ik hoopte vandaag een verslag van de
feiten te kunnen krijgen, maar ik kom vandaag niet meer te weten dan
wat ik reeds via de pers vernam. Het Parlement moet Antwerpen in
ieder geval de boodschap overzenden dat de verstrekking van deze
luttele gegevens niet gepast is. Verder moeten wij nagaan wat nog
kan worden gedaan. Dit is immers onvoldoende.
11.22 Willy Cortois (VLD): Je
réitère mon observation de tout à
l'heure. Anvers envoie paître le
ministre. Si la police anversoise ne
fournit pas plus d'informations, il
faudra employer d'autres moyens.
11.23 Antoine Duquesne, ministre: Si j'avais obtenu des réponses
satisfaisantes, je ne devrais pas dire aujourd'hui à la commission que
je vais demander à l'Inspection générale de suivre ce dossier. Si
j'avais eu des réponses complètes et que j'estime suffisantes, j'aurais
pu donner ici mon analyse. Donc c'est parce que je n'ai pas ces
réponses que je dis très clairement que je vais demander à
l'Inspection générale de suivre cette affaire de manière précise. Je
sens parfois une impatience chez les uns et les autres mais vous ne
pouvez pas me demander de faire un préjugé qui aurait un caractère
politique. J'essaye, en cette matière, d'être tout à fait juste dans le
cadre de l'Etat de droit.
11.23
Minister
Antoine
Duquesne: Als ik een afdoende
antwoord gekregen had, had ik de
algemene inspectie niet op deze
zaak gezet. Ik wil deze zaak
zonder vooroordelen en met
onkreukbare rechtvaardigheid
behandelen.
11.24 De voorzitter: Mijnheer de minister, spreken wij af dat deze
zaak binnen twee weken opnieuw ten berde wordt gebracht om u de
kans te geven meer precieze informatie te vergaren?.
11.24 Le président: Nous
pouvons peut-être convenir
d'évoquer à nouveau cette affaire
dans deux semaines,
éventuellement par le biais d'une
interpellation. Le ministre sera
alors en mesure de mieux
préparer le dossier.
11.25 Minister Antoine Duquesne: Mijnheer de voorzitter, er kunnen
altijd vragen worden gesteld.
11.25 Minister Antoine
Duquesne: Ik ben waarschijnlijk
de minister die het vaakst op
mondelinge vragen en
interpellaties antwoordt!
11.26 De voorzitter: Mijnheer de minister, u moet zich daarop
voorbereiden. Er rijzen zoveel vragen waarop geen antwoord is. U
moet op een aantal feitelijke gegevens toch een antwoord kunnen
geven. Daarom stel ik voor om over twee weken hierover opnieuw te
vergaderen, ook omdat het Parlement zijn verantwoordelijkheid
terzake kan opnemen en hierover kan oordelen.
11.27 Antoine Duquesne, ministre: Il ne faut pas non plus faire un
cinéma inutile!
11.28 Guido Tastenhoye (VLAAMS BLOK): Onze commissie kan,
mijns inziens, hoorzittingen organiseren. Laten we de Antwerpse
hoofdcommissaris eens uitnodigen, zodat we te weten kunnen komen
op welke manier hij het grootste politiekorps van het land 2.500
leden organiseert.
11.28 Guido Tastenhoye
(VLAAMS BLOK): Je propose
d'inviter le commissaire en chef
d'Anvers à une audition.
11.29 De voorzitter: Mijnheer Tastenhoye, iedereen is vrij voorstellen
te doen. Wat de meeste leden van onze commissie ergert, is dat er
geen feitenmateriaal wordt aangereikt. We moeten erop aandringen
dat alsnog te krijgen. Op dat ogenblik zullen we de nodige conclusies
11.29 Le président: Tout le
monde est indigné par l'absence
de données factuelles. Je propose
aux membres de déposer une
CRIV 50
COM 624
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
59
trekken. Ik suggereer dat men dan geen vraag indient omdat hieraan
geen formele gevolgtrekking kan worden verbonden, maar wel een
interpellatie.
nouvelle interpellation dans la
mesure où des conclusions
pourront y être associées par le
biais de motions.
11.30 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, u doet aan politiek.
11.31 De voorzitter: Mijnheer Cortois, u zult moeten toegeven dat
aan een vraag geen politieke consequenties zijn verbonden.
11.32 Willy Cortois (VLD): Mijnheer de voorzitter, men kan slechts
conclusies trekken als men de feiten kent.
11.33 De voorzitter: Men moet de middelen kiezen die men hiervoor
het meest geschikt acht.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Volgende vragen worden naar een latere datum verschoven: nrs. 5826 van de heer Jean-Pol Henry, 5998
en 6025 van de heren Servais Verherstraeten en Karel Van Hoorebeke, 6005 van de heer Marcel
Hendrickx, 6006 van de heer Marcel Hendrickx, 6034 en 6045 van de heren Karel Van Hoorebeke en Paul
Tant, 6044 van de heer Paul Tant en 6046 van mevrouw Anne-Mie Descheemaeker.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 18.35 uur.
La réunion publique de commission est levée à 18.35 heures.