KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 581
CRIV 50 COM 581
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE
I
NSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
C
OMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE
SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES ET DE
L
'A
GRICULTURE
woensdag mercredi
14-11-2001 14-11-2001
14:00 uur
14:00 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties:
Abréviations dans la numérotation des publications:
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen:
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail: alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes:

Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél.: 02/ 549 81 60
Fax: 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail: aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Interpellatie van de heer Richard Fournaux tot de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de statistische weergave van het aantal
faillissementen in België" (nr. 978)
1
Interpellation de M. Richard Fournaux au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la
statistique du nombre de faillites en Belgique"
(n° 978)
1
Sprekers:
Richard Fournaux, Charles
Picqué, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs:
Richard Fournaux, Charles
Picqué, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Moties
7
Motions
7
Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de steun van het Waalse Gewest aan de
Ierse luchtvaartmaatschappij Ryanair" (nr. 5484)
7
Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'aide octroyée par la Région wallonne à la
compagnie aérienne irlandaise Ryanair" (n° 5484)
7
Sprekers: Karel Van Hoorebeke, Charles
Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Karel Van Hoorebeke, Charles
Picqué
, ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de loutere prijsaanduiding in euro in
bepaalde tankstations" (nr. 5545)
10
Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'affichage des prix uniquement en euros dans
certaines stations service" (n° 5545)
10
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Charles
Picqué, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid, Simonne Creyf
Orateurs: Hagen Goyvaerts, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes, Simonne Creyf
Samengevoegde vragen van
12
Questions jointes de
12
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de CORA
van Moeskroen" (nr. 5562)
12
- Mme Trees Pieters au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des Grandes villes, sur "le CORA de
Mouscron" (n° 5562)
12
- de heer Roger Bouteca aan de minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
inplanting van een winkelcentrum in de omgeving
van Moeskroen" (nr. 5708)
12
- M. Roger Bouteca au ministre de l'Economie et
de la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes, sur "l'implantation
d'un centre commercial dans les environs de
Mouscron" (n° 5708)
12
Sprekers: Trees Pieters, Roger Bouteca,
Charles Picqué
, minister van Economie en
Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid
Orateurs: Trees Pieters, Roger Bouteca,
Charles Picqué
, ministre de l'Economie et de
la Recherche scientifique, chargé de la
Politique des grandes villes
Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de
prijsaanduiding in euro" (nr. 5570)
15
Question de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'affichage des prix en euro" (n° 5570)
15
Sprekers: Trees Pieters, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Trees Pieters, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van de heer Olivier Maingain aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "het gebruik der talen in het kader van de
18
Question de M. Olivier Maingain au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l"emploi des langues dans le cadre de l'enquête
18
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
sociaal-economische enquête 2001" (nr. 5668)
socio-économique 2001" (n° 5668)
Sprekers: Olivier Maingain, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Olivier Maingain, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "niet-gerespecteerde verplichtingen inzake
opslag door de petroleumsector" (nr. 5543)
21
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "le
non-respect par le secteur pétrolier de ses
obligations en matière de stockage" (n° 5543)
21
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid,
over "de toegang tot het beroep van
belastingconsulent en van accountant" (nr. 5700)
23
Question de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur
"l'accès aux professions de conseiller fiscal et
d'expert-comptable" (n° 5700)
23
Sprekers: Simonne Creyf, Charles Picqué,
minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid
Orateurs: Simonne Creyf, Charles Picqué,
ministre de l'Economie et de la Recherche
scientifique, chargé de la Politique des
grandes villes
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1


COMMISSIE VOOR HET
BEDRIJFSLEVEN, HET
WETENSCHAPSBELEID, HET
ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN
CULTURELE INSTELLINGEN, DE
MIDDENSTAND EN DE
LANDBOUW
COMMISSION DE L'ECONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'EDUCATION, DES
INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE
L'AGRICULTURE
van
WOENSDAG
14
NOVEMBER
2001
14:00 uur
______
du
MERCREDI
14
NOVEMBRE
2001
14:00 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.11 uur door de heer Jos Ansoms, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.11 heures par M. Jos Ansoms, président.

De voorzitter: De heer Fournaux heeft gevraagd als eerste zijn vraag
te mogen stellen, omdat hij in een andere commissie nog twee
interpellaties moet ontwikkelen. Indien de andere leden hiermee
akkoord gaan, geef ik eerst het woord aan hem.
01 Interpellation de M. Richard Fournaux au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "la statistique du nombre de faillites en Belgique"
(n° 978)
01 Interpellatie van de heer Richard Fournaux tot de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de statistische weergave van het aantal
faillissementen in België" (nr. 978)
01.01 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le président, monsieur le
ministre, nous avons déposé cette interpellation suite à la parution, la
semaine passée, dans le journal "L'Echo" d'un article présentant la
statistique du nombre de faillites en Belgique. Je ne vais pas entrer
dans les détails. Toutefois, je tiens à faire remarquer que, depuis
1996, c'est la première fois qu'une statistique repart à la hausse de
manière significative au nombre nominal de faillites puisque cet
accroissement serait de l'ordre de 10,6%. De plus, il semblerait que
des secteurs d'activité qui, depuis quelques années, étaient moins
touchés par la problématique des faillites, reviennent en nombre dans
cette statistique; je vise, entre autres, ici notamment le secteur du
bâtiment qui enregistre une des hausses les plus sensibles en
matière de faillites. J'ajoute que, dans le courant du mois d'octobre,
ce sont près de 760 entreprises qui ont été contraintes de mettre la
clé sous le paillasson.

Monsieur le ministre, nous avons été surpris de constater que dans
les commentaires journalistiques émis à l'occasion de la parution de
cette statistique, la tragédie du 11 septembre et les événements qui
01.01 Richard Fournaux (PSC):
Het aantal faillissementen tijdens
de maand oktober 2001 is met
nagenoeg 10,6% toegenomen in
vergelijking met dezelfde maand
vorig jaar.

Die situatie, die de meest
negatieve is sinds 1996, staat in
schril contrast met de
optimistische vooruitzichten op het
stuk van de economische
conjunctuur en de economische
groei voor het jaar 2001. Volgens
ons mag men zich niet verschuilen
achter de gebeurtenissen van 11
september om een structureel
probleem te verdoezelen dat
verband houdt met de sociaal-
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
bouleversent le paysage économique planétaire ­ et qui affectent
donc aussi l'économie de la petite Belgique ­ étaient évoqués. A nos
yeux, justifier l'accroissement du nombre de faillites en octobre par les
événements du 11 septembre est incorrect. Reconnaissez avec moi
que pour toute personne qui maîtrise l'économie des entreprises et
les problèmes de droit qui y sont liés, il est impossible de voir une
entreprise connaître des difficultés au mois de septembre et déposer
son bilan au mois d'octobre. Même s'il est incontestable que les
événements que nous venons de rencontrer affectent l'économie au
sens général du terme et l'économie des entreprises en particulier, il
n'en demeure pas moins qu'il est impensable d'organiser une espèce
de relation de cause à effet entre les deux événements, si je peux
parler d'événements en matière de statistique.

En ce qui nous concerne, nous avons toujours estimé, y compris dans
les gouvernements précédents où nous avons travaillé ensemble ­ si
je peux m'exprimer ainsi ­, que s'il fallait entreprendre une démarche
structurelle pour aider l'économie belge et, en particulier, les
entreprises qui emploient de la main-d'oeuvre, c'était bien entendu au
niveau de la problématique du coût du travail qu'il fallait intervenir. En
effet, dans une série de domaines, il est clairement démontré que le
coût du travail en Belgique est nettement plus élevé que chez certains
de nos concurrents et principalement ceux qui nous entourent et qui
sont nos principaux partenaires.

Auparavant, le secteur de la construction vivait en autarcie par rapport
à la Belgique: il s'agissait d'entreprises belges travaillant en Belgique
et employant du personnel belge. Dans ce secteur, dit traditionnel, les
avancées européennes et d'aménagement des lois du marché font en
sorte que maintenant «nos concurrents» issus d'autres secteurs
deviennent nos concurrents dans des secteurs dits traditionnels
comme la construction. Faut-il à travers la parution de cette statistique
établir un lien de cause à effet, puisque le secteur de la construction
est fortement touché? C'est une question que nous nous posons et
qui mériterait à elle seule un large débat.

Il n'en demeure pas moins que, sur le plan stratégique, ce
gouvernement a choisi d'aider le secteur économique ou le monde
des entreprises par des dispositions fiscales, comme la fameuse
réforme fiscale tendant à diminuer la pression fiscale sur les
entreprises. Monsieur le ministre, nous sommes de plus en plus
convaincus, et la parution de cette statistique ne fait que renforcer ce
sentiment, que la meilleure façon d'aider les entreprises, n'est pas de
travailler sur la fiscalité directe qui finalement affecte ou gratifie les
entreprises qui auront généré des bénéfices ou qui ont une stratégie
capitalistique, mais plutôt d'aider les entreprises qui emploient de la
main-d'oeuvre ou qui doivent être soutenues dans leur exploitation
quotidienne, en diminuant leur coût de revient, c'est-à-dire
principalement les coûts de main-d'oeuvre.

Monsieur le ministre, je peux vous assurer que cette interpellation a
été initiée avant les événements de la Sabena. Mais il est clairement
établi qu'un des problèmes qui affectait l'exploitation de la Sabena,
était les coûts du personnel, plus élevés dans notre pays que dans les
pays voisins, à régime égal. On parle même de 20 à 30% de
différence en matière de charges pouvant peser sur le coût du travail.

Monsieur le ministre, lorsqu'on voit la composition de ce
economische omstandigheden
waarin de Belgische
ondernemingen actief zijn. De
regering heeft de strategische
keuze gemaakt om de
ondernemingen te helpen via een
zogenaamde belastinghervorming
die erop gericht is de
vennootschapsbelasting op termijn
te verlagen. Het Sabena-dossier,
maar ook de problemen in de
bouwsector, lijken te wijzen op een
oorzakelijk verband tussen de
hoge arbeidskosten in ons land en
de lagere rendabiliteit van onze
ondernemingen in vergelijking met
die van onze belangrijkste
concurrenten.

Zou de regering bijgevolg niet
veeleer de arbeidskost moeten
aanpakken dan de directe
fiscaliteit die wordt ingehouden op
de inkomsten van de
ondernemingen welke uiteindelijk
toch winst zullen boeken! In het
kader van het beheer van het
sociaal-economische leven,
steunen wij die filosofie die de
voorkeur geeft aan een dynamisch
werkgelegenheidsbeleid en voorts
niet de verkrijging van inkomsten
uit kapitaal steunt, maar de
arbeidsintensieve ondernemingen
aanmoedigt.

Welke zijn op structureel niveau
uw strategische en principiële
keuzes die de sociaal-
economische sector moeten
helpen opnieuw te groeien en
competitief te zijn op de
binnenlandse en de buitenlandse
markt?

Zou het op conjunctureel vlak niet
aangewezen zijn het
belastingontwerp te herzien en de
voor deze hervorming gelaten
speelruimte aan te wenden om
zich over de arbeidskost te
bezinnen?
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
gouvernement, avec d'une part ceux qui veulent aider le monde
économique et le monde de l'entreprise, ce qui est louable, et d'autre
part des hommes ou de femmes politiques plus sensibles à une
politique dynamique de l'emploi (création d'emplois, politique de
soutien à l'emploi), le dénominateur commun entre eux plutôt qu'une
réforme fiscale que je qualifierais d'idéologique n'aurait-il pas été de
travailler sur le soutien aux entreprises via une diminution du coût du
travail et donc via une aide au dynamisme économique?

Nous prolongeons cette interpellation par un élément plus
conjoncturel ­ ma question était structurelle en ce qui concerne le
soutien apporté aux entreprises ­, à savoir les prévisions en matière
de croissance pour l'année 2002. Si ces prévisions sont mises en
relation avec le nombre de faillites, ne faut-il pas, au sein du
gouvernement, revoir les projets qui étaient envisagés en matière de
réforme fiscale, et entrevoir carrément d'utiliser les marges de
manoeuvre budgétaire utilisées à la réforme fiscale, à travailler sur la
réduction drastique du coût du travail dans notre pays?
01.02 Charles Picqué, ministre: Monsieur le président, la question de
M. Fournaux susciterait un large débat sur les objectifs stratégiques
de la gouvernance publique et, de manière générale, sur les objectifs
politiques de nos gouvernements.

Avant d'en arriver là, il est important d'étudier le phénomène des
faillites en fonction de toute une série de données essentielles.

D'abord, il faut savoir que près de 50% des faillites observées
émanent des secteurs du commerce et de l'Horeca qui sont
représentés majoritairement par des entreprises de petite taille. Si on
ajoute à cela le service des transports et des services annexes,
notamment les garages, on totalise près de 74% des faillites.

Si l'évolution des faillites peut être influencée par la conjoncture, la
conjoncture n'est pas l'unique responsable de cette situation.

Il est vrai que la consommation des ménages a fortement décéléré au
cours du premier semestre. Les chiffres font état d'une croissance de
4,7 au 1
er
semestre 2000 contre 1,9 au 1
er
semestre 2001. Au
troisième trimestre 2001, la confiance des consommateurs a été
particulièrement altérée. Les chiffres émanant de mon département
montrent que nous sommes passés en indice de confiance de
l'échelle + 5 en juin, à -7 en octobre et cela n'est pas lié aux
événements du 11 septembre.

Sur l'ensemble des dix premiers mois de 2001, d'autres indices ont
été observés. Par exemple, on constate la chute des immatriculations
de nouvelles voitures, à savoir un recul de 1,6% par rapport à la
même période en l'an 2000. Cette situation n'est évidemment pas
sans effet sur le nombre de faillites dans les garages.

Une étude réalisée il y a un an par la Banque nationale a fait observer
que le nombre de faillites survenues après 1998 a pu être influencé
par la modification de la loi sur les faillites et les concordats, entrée en
vigueur le 1
er
janvier 1998, qui accorde un répit aux entreprises
confrontées à des problèmes temporaires.

La période de transaction du concordat ayant été prolongée, cela a pu
01.02 Minister Charles Picqué:
Meer dan de helft van de
faillissementen doen zich voor in
de sectoren van de handel en de
horeca. Als men daar de
vervoersector en de andere
diensten bijneemt, komt men zelfs
tot 74%. Het betreft dus
handelszaken en kleine
ondernemingen.

De conjunctuur, die weliswaar
weinig gunstig is, is niet de enige
oorzaak van de evolutie van het
aantal faillissementen.

Volgens de Nationale Bank wordt
het aantal faillissementen dat na
1998 werd opgetekend, beïnvloed
door de wijziging van de op 14
januari 1998 in werking getreden
wet op het faillissement en het
gerechtelijk akkoord. Zij leidde in
een eerste fase tot een
vermindering van het aantal
faillissementen, maar het betrof
jammer genoeg maar een tijdelijk
verschijnsel.

De economische terugval was al
voor 11 september voorspeld. Wat
de economische vooruitzichten
betreft, werden sommige cijfers
trouwens herzien.

Voorts hebben de gunstige
economische vooruitzichten van
twee jaar geleden geleid tot de
oprichting van ondernemingen
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
provoquer, dans un premier temps, une diminution du nombre de
faillites mais de sociétés qui n'ont finalement fait que reculer pour
mieux sauter.

Contrairement à ce que l'on peut croire, le ralentissement de
l'économie avait été envisagé ­ et je suis un des «économico-
pessimistes» du gouvernement ­ bien avant les événements du
11 septembre. Je partage donc votre avis à ce sujet. On ne peut pas
sous-estimer l'importance des événements du 11 septembre, mais on
était déjà dans une situation de décélération très nette. Je vous
rappelle ce que l'on s'est dit en juin, lorsqu'on a observé un certain
nombre de paramètres et qu'il a été question d'élaborer le budget
économique.

Nous étions donc dans une période d'incertitude et des signes avant-
coureurs existaient. C'est d'ailleurs pour cela que les perspectives
économiques ont été modifiées. Je serais déjà satisfait si l'on
atteignait les chiffres que nous nous sommes fixés, surtout que les
perspectives sont faibles en Allemagne. On parle d'une croissance de
0,7%. Notre marché s'articule bien avec l'Allemagne. Nous devrions
donc être attentifs à l'évolution de la conjoncture. Cela m'étonnerait
que nous puissions dépasser le chiffre qui avait été fixé. Je suis
relativement pessimiste à ce sujet mais je n'insisterai pas sur ce point
car il est nécessaire de maintenir la confiance des investisseurs et
des consommateurs.

Il faut relativiser le phénomène des faillites. Il peut être conjoncturel
ou lié à des modifications légistiques. Je constate qu'une génération
de nouvelles entreprises ont été créées à la suite des perspectives
économiques positives qui existaient il y a deux ans. Il faudrait voir
quelle a été la durée de vie de ces entreprises, nées sur la base du
"boom" conjoncturel.

Mais on sait que parallèlement à ce "boom" conjoncturel, les modes
de gestion des entreprises ont été profondément modifiés à cause de
l'émergence des nouvelles technologies. On a suffisamment parlé de
la nouvelle culture de gestion et de fonctionnement. Certaines
entreprises n'ont pas pu s'adapter à cette situation et l'on a connu une
période de transformation du tissu économique étant donné les
nouvelles méthodes de gestion.

En ce qui concerne le patronat immobilier, il est vrai qu'en Belgique, il
a une caractéristique particulière, que vous avez vous-même
évoquée, puisqu'il est actuellement en train de se recomposer. Voit-
on déjà ici les premiers effets de cette réduction de l'ancrage belge
dans la structure du marché immobilier? C'est possible mais difficile à
certifier.

J'en arrive au coût du travail. Il est vrai qu'il est élevé en Belgique.
Mais il ne faut pas oublier que notre productivité l'est également. On
ne le répète pas suffisamment. On dit souvent que les choses vont
mal à cause du coût trop élevé du travail. Pourtant, on remarque que
notre indice de productivité est l'un des plus élevé. Je dispose ici de
tableaux qui sont confirmés par les derniers chiffres que nous venons
de recevoir.

Depuis quelques années, le gouvernement actuel ­ et, comme vous
l'avez vous-même reconnu, le gouvernement précédent également ­
waarvan de levensduur nader
dient te worden onderzocht.

Sommige ondernemingen zijn er
tevens niet in geslaagd zich aan
de nieuwe beheerstechnieken aan
te passen. De werkgevers uit de
Belgische vastgoedsector zijn
weer uit het dal gekropen. Is dat
een gevolg van het wegvallen van
de verankering van de sector?

De arbeidskosten liggen inderdaad
hoog in België, maar de
productiviteit is eveneens hoog. In
2000 heeft de regering de sociale
bijdragen met 111 miljard
verlaagd, en voor 2002 werd er
nog een verlaging van 157 miljard
gebudgetteerd.

Het macro-economisch gezien
hoge loonpeil verhult grote
verschillen op het stuk van de
eigenlijke arbeidskosten.

De arbeidskosten zijn evenwel niet
de enige factor in het spel. Een
efficiënte overheidsinfrastructuur
en een optimale functionele
omgeving werken de ontplooiing
van de bedrijven evengoed in de
hand.

Lagere loonkosten dreigen tot een
algehele neerwaartse nivellering
en een daling van de
overheidsontvangsten te leiden.

Op sommige plaatsen op deze
wereld zijn de arbeidskosten laag,
maar komen bedrijven
desalniettemin niet van de grond
bij gebrek aan een afdoende
overheidsinfrastructuur.

Zijn de faillissementen het gevolg
van een veranderende industrie of
van een algemene verzwakking
van het bedrijfsleven in ons land?
Het is nog te vroeg om die vraag
te beantwoorden. De
faillissementsstatistieken moeten
verfijnd worden.
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
s'est appliqué à réduire le coût du travail par une réduction des
cotisations sociales. En 2000, la réduction de ces cotisations a atteint
111 milliards. En 2001, la réduction prévue est de 147 milliards et en
2002, elle sera de presque 157 milliards.

Par ailleurs, la loi de 1996 impose un rapport annuel d'évaluation sur
l'évolution des coûts salariaux en Belgique. Le Conseil central de
l'économie est chargé de la confection de ce rapport. Nous aurons
l'occasion de l'étudier. Dieu sait si nous restons attentifs à la
sauvegarde de la compétitivité. En tout cas, des efforts ont été
consentis en ce qui concerne le niveau du coût du travail.

Voorzitter: Arnold Van Aperen.
Président: Arnold Van Aperen.

J'ajoute que le niveau macroéconomique élevé des salaires en
Belgique marque des divergences parfois importantes entre
différentes catégories de salaires. Il faut savoir que le coût du travail
n'est pas réparti de manière uniforme dans le tissu socio-
économique. Si le niveau des salaires est élevé, la ponction fiscale
l'est, bien entendu aussi mais, par rapport à beaucoup d'autres pays,
nous nous situons à un niveau assez élevé sur le plan social.

Je ne vais pas aborder aujourd'hui un grand débat que nous pourrions
certainement planifier et organiser, si vous le souhaitez, et au cours
duquel j'évoquerai plutôt les perspectives d'avenir. Le coût du travail
n'est pas le seul levier en termes de productivité ou d'emploi. Il y a
d'autres facteurs de stimulation possible de l'entreprise, notamment
un équipement public efficace, un environnement fonctionnel facilitant
le déploiement des entreprises.

Dans la situation actuelle de mondialisation, après avoir réduit le coût
des salaires, nous risquons de nous trouver à un moment donné
devant deux dérives possibles: un nivellement vers le bas des
salaires en général et un problème de recettes pour l'Etat. Nous
connaissons dans le monde nombre d'exemples où le coût du travail
est beaucoup plus bas mais où l'environnement des entreprises qui
n'est pas garanti par un minimum de dépenses publiques est peu
favorable à la productivité, ce qui empêche les entreprises de se
déployer en toute efficacité. S'il est nécessaire de mener le débat sur
le coût du travail, je m'insurge totalement en faux contre le fétichisme
consistant à croire que la réduction du coût du travail serait le premier
levier de la création d'emplois et de la productivité. Mais cette
question mériterait probablement un débat plus large.

Je vous ai répondu en ce qui concerne les faillites. Nous devrions
affiner notre connaissance de ce phénomène des faillites, ce que j'ai
demandé à mes services. Il faudrait également vérifier si cette
tendance se poursuit dans les prochains semestres. Nous pourrions
sans doute alors avoir une idée plus exacte de la situation et savoir
s'il s'agit d'un véritable phénomène de transformation industrielle ou
plutôt d'un affaiblissement important de la dynamique
entrepreneuriale du pays. Je pense qu'il est encore trop tôt pour nous
prononcer pour l'instant. D'autant que des éléments ponctuels,
notamment l'entrée en vigueur de la loi de 1998, peuvent nous avoir
masqué certaines réalités, comme je vous l'ai dit précédemment.
01.03 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le président, je serai très 01.03 Richard Fournaux (PSC):
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
bref. Je remercie d'abord le ministre pour sa franchise quand il nous
donne son avis personnel sur les points de vue de certains, y compris
de ses collègues, et sur la situation actuelle.

Monsieur le ministre, à mon avis, le problème vient de la différence
des situations et des pratiques dans divers secteurs. C'est pourquoi je
pense qu'il serait intéressant que tous les membres de la commission
puissent recevoir les informations que vous avez vous-même
demandées, notamment des statistiques plus affinées sur le nombre
de faillites, non seulement par secteur mais aussi par région et, si
possible, également connaître les conséquences en termes de pertes
d'emplois par secteur. Vous avez cité, par exemple, le secteur des
garages. Les Belges savent qu'un regroupement est actuellement en
train de s'organiser dans ce domaine.

Dans le secteur des garages, les concessions sont reprises les unes
après les autres. Dans le secteur de la construction, on assiste
également à de nombreux et rapides regroupements, ce qui pose des
problèmes en matière de respect des lois sur les marchés publics; en
effet, dans certains cas, alors que l'on croit consulter trois entreprises
différentes, on se rend compte parfois trois mois après que deux de
ces trois entreprises font partie du même groupe.

Monsieur le ministre, certes on constate une évolution. Toutefois, je
me méfie des chiffres globaux et notamment lorsque l'on dit que la
réduction des charges sociales représente un certain nombre de
milliards. C'est pour cette raison qu'il serait intéressant - et vous
semblez d'accord, monsieur le ministre - que l'on organise un débat
plus large en effectuant une analyse secteur par secteur afin d'étudier
les efforts déjà consentis par l'autorité publique ces dernières années
et d'établir des comparaisons avec nos principaux concurrents.

De plus, il serait aussi intéressant que l'on réfléchisse à ce problème
de productivité. A de très nombreuses reprises par le passé,
également lorsque j'interpellais "mes ministres" sur le sujet, on me
répondait qu'en Belgique, on travaillait mieux et qu'au bout du compte
cela revenait au même!

Le problème de productivité est particulièrement présent dans les
toutes petites entreprises et notamment du secteur horeca dont vous
avez parlé, monsieur le ministre. J'ajoute qu'avant que la productivité
ne change radicalement les choses en termes de rentabilité pour une
entreprise, il faut qu'il y ait de sérieuses différences pour arriver à un
certain équilibre entre les coûts de revient d'un pays à l'autre.

Je répète qu'il serait intéressant d'analyser les chiffres de manière
beaucoup plus pointue plutôt qu'en quelques minutes. Dès lors, je
propose que l'on suive la suggestion du ministre à ce propos.
Ik dank de minister voor zijn
openhartigheid ten aanzien van de
meningen van zijn collega's en van
de besproken situatie.

Volgens mij is het probleem te
wijten aan de verschillen tussen de
sectoren. De cijfers kunnen het
best aan de commissieleden
worden bezorgd, zodat de
statistieken per regio en per sector
en de gevolgen inzake
werkgelegenheid kunnen worden
verfijnd.

Er worden bijvoorbeeld talrijke
hergroeperingen vastgesteld in de
sector van de garages, wat erop
wijst dat er wel degelijk een
bepaalde ontwikkeling plaatsvindt.
Niettemin zou een analyse per
sector mogelijk moeten zijn.
Daarbij moet rekening worden
gehouden met de inspanningen
van de overheid en met de
geboekte vooruitgang of moet een
vergelijking met onze
concurrenten worden gemaakt. Er
dient voorts over het
productiviteitsvraagstuk te worden
nagedacht.
01.04 Charles Picqué, ministre: Monsieur le président, j'estime
effectivement qu'à un moment qu'il convient de fixer, on pourrait
analyser les quelques rapports qui peuvent nous éclairer sur ce sujet
comme, par exemple, les précieux rapports du Conseil central de
l'économie, les données du Bureau du plan et quelques autres
sources.

A mon avis, ce débat a été, de manière générale, insuffisamment
traité depuis très longtemps, depuis que l'on dit que le mal belge est
01.04 Minister Charles Picqué:
Het ware inderdaad interessant
om de verslagen van de Centrale
Raad voor het Bedrijfsleven, de
gegevens van het Planbureau en
enkele andere bronnen te
onderzoeken om het debat meer
diepgang te geven. Men neemt
immers sedert te lange tijd zonder
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
essentiellement lié au coût du travail. Il m'est toujours apparu comme
un débat où l'on ne parlait pas de la même chose et où l'on confondait
les causes et les conséquences. Dès lors, il serait opportun que l'on
puisse programmer un tel débat dans le cadre de la commission de
l'Economie. Vous pourrez compter sur moi pour le nourrir!
meer aan dat de Belgische ziekte
aan de te hoge kostprijs op arbeid
te wijten is.
01.05 Richard Fournaux (PSC): Monsieur le président, je tiens à
préciser qu'étant donné qu'il s'agissait d'une interpellation, nous avons
préféré déposer une motion de recommandation qui aborde le
problème du coût du travail dans sa globalité.
Moties
Motions

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Richard Fournaux en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Richard Fournaux
en het antwoord van de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met het
Grootstedenbeleid,
beveelt de regering aan de arbeidskosten te verlagen veeleer dan een fiscaal beleid met een duidelijke
ideologische inslag te voeren!
Voorts bevelen wij de regering aan, de bedrijven, en inzonderheid de arbeidsintensieve ondernemingen,
steun te verlenen, onder meer in de vorm van een vermindering van de arbeidskosten, in plaats van zich op
de "fiscale" steun toe te spitsen."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Richard Fournaux et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Richard Fournaux
et la réponse du ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la Politique des grandes
villes,
recommande au gouvernement de privilégier la diminution du coût du travail plutôt qu'une politique fiscale
idéologique!
Plutôt que de travailler sur le soutien "fiscal" nous recommandons l'aide aux entreprises et surtout celle à
forte intensité de main-d'oeuvre par la déduction du coût du travail."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Léon Campstein en Maurice Dehu.

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Léon Campstein et Maurice Dehu.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
02 Vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de steun van het Waalse Gewest aan de Ierse
luchtvaartmaatschappij Ryanair" (nr. 5484)
02 Question de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
chargé de la Politique des grandes villes, sur "l'aide octroyée par la Région wallonne à la compagnie
aérienne irlandaise Ryanair" (n° 5484)
02.01 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in deze tijden van economische rampspoed en
zeker op momenten waarop het in de internationale luchtvaartsector
slecht gaat, is het altijd mooi meegenomen wanneer er andere
berichten naar buiten komen over luchtvaartmaatschappijen die het
desondanks nog zeer goed doen. Blijkbaar is dat het geval voor de
02.01 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): En dépit du malaise
généralisé dans le secteur aérien,
certaines compagnies aériennes
font encore de bonnes affaires.
C'est le cas pour la compagnie
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
Ierse maatschappij Ryanair. Deze maatschappij heeft meegedeeld
dat er tijdens de eerste helft van dit boekjaar een stijging van de winst
was met 39%. Dat is natuurlijk schitterend. Wij weten allemaal dat dit
grotendeels te wijten is aan het feit dat dergelijke maatschappijen ­ er
zijn er natuurlijk nog meer ­ vliegen op basis van een lage
kostenstructuur. Wij zullen ons erover moeten bezinnen of de grote
maatschappijen met hun zware kosten inzake infrastructuur op termijn
nog leefbaar zijn. Vandaag worden wij geconfronteerd met
concurrentie tussen de maatschappijen die werken op basis van lage
kosten en de andere maatschappijen. Wij worden intussen ook
geconfronteerd met de problematiek van het faillissement van
Sabena. Al het mogelijke wordt nu gedaan om een nieuwe
luchtvaartmaatschappij tot stand te brengen.

Mijnheer de minister, ik wil duidelijk onderstrepen dat ik wat dat betreft
vrij liberaal denk in het economische kader. Mijn inziens moet de vrije
markt kunnen spelen. Het behoort niet tot de call business van de
overheid om te gaan participeren in luchtvaartmaatschappijen en
dergelijke. Wanneer een maatschappij zoals Ryanair erin slaagt een
dergelijke winststijging te realiseren, dan kunnen wij dat alleen
toejuichen. De concurrentie moet ten volle kunnen spelen. Dit brengt
mij onmiddellijk bij het heikele punt. In welke mate maakt Ryanair, dat
een thuisbasis heeft gevonden in Charleroi, gebruik van
concurrentievervalsing? Uit de artikels die wij daaromtrent te zien
krijgen, blijkt dat er een zeer nauwe samenwerking is uitgewerkt
tussen Ryanair, enerzijds en de stad Charleroi en in belangrijke mate
het Waalse Gewest, anderzijds. Hierbij krijgt Ryanair bepaalde
voordelen. Zo heb ik bijvoorbeeld gelezen dat het Waalse Gewest
voor ongeveer 31 miljoen frank bijdraagt aan de opleiding van piloten.
Ik heb daar persoonlijk geen enkel probleem mee. De
gemeenschappen moeten zich bezinnen over de vraag of de opleiding
van piloten niet onder hun bevoegdheid valt. Totnogtoe werd de
opleiding immers georganiseerd door Sabena en moest men leningen
van zo'n 2,5 miljoen frank aangaan om ze te kunnen bekostigen. Is
het niet aan de gemeenschappen en de gewesten om een dergelijke
opleiding te organiseren?

Ik heb geen probleem met het principe, maar als dit wordt beschouwd
als een concurrentievervalsend voordeel dan wordt het uiteraard wel
een probleem.

Zo lees ik ook dat er twee flagcarriers uit de buurlanden een
Brusselse advocaat onder de arm hebben genomen om een
procedure op te starten tegen die concurrentievervalsing omdat
Ryanair alle uitrustingsgoederen op de luchthaven van Gosselies
gratis mag gebruiken, op de ontvriezingsvloeistof na. Het Waalse
Gewest zou ook kortingen toestaan op de bedragen die moeten
worden betaald aan Belgocontrol, een overheidsorgaan dat het
luchtverkeer boven België regelt. Er zijn toch een aantal aanwijzingen
die kunnen aantonen dat er mogelijk sprake is van
concurrentievervalsing.

Mijnheer de minister, u hebt dit blijkbaar ook in die zin aangevoeld
want indien mijn informatie klopt, hebt u op 7 september een brief
gestuurd naar de Europese Commissie om terzake inlichtingen in te
winnen. De Europese Commissie heeft ondertussen een voorafgaand
onderzoek ingesteld.
irlandaise Ryanair. Le secret de
ces compagnies réside dans leur
structure de coûts bas qui leur
confère une excellente
compétitivité par rapport aux
grandes compagnies.

A la lumière de la faillite de la
Sabena, je veux plaider en faveur
du marché libre où la concurrence
doit pouvoir jouer pleinement. A ce
propos, je m'interroge sur les
résultats de Ryanair. La ville de
Charleroi et la Région wallonne
injectent des fonds dans la
compagnie. Ne s'agit-il pas de
concurrence déloyale?

Accessoirement, je me demande
s'il n'appartient pas aux Régions
d'assurer la formation des pilotes.

Les deux flagcarriers ont fait appel
aux services d'un avocat pour
examiner la stratégie de Ryanair.
Si je suis bien informé, vous avez
demandé à la Commission
européenne de recueillir des
informations sur Ryanair. Les
avez-vous déjà reçues?
Envisagez-vous de prendre des
initiatives supplémentaires pour
clarifier la position de Ryanair?
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
Ik heb ten slotte een aantal vragen. Mijnheer de minister, u hebt een
brief gestuurd naar de Europese Commissie die een vooronderzoek
heeft ingesteld. Hebt u reeds een antwoord gekregen op uw brief?
Welk gevolg zal aan die brief worden gegeven? Hoe ver staat het
onderzoek van de Europese Commissie? Zijn de resultaten daarvan
reeds gekend? Indien zowel uw brief als de initiatieven van de
Europese Commissie geen resultaat opleveren, zult u dan zelf
initiatieven nemen om een objectief onderzoek te laten uitvoeren
zodat terzake duidelijkheid wordt gecreëerd? Ik meen dat het in het
belang is van Ryanair dat duidelijkheid wordt gecreëerd. Ik sta
volledig achter de vrije concurrentie en de vrije markt, op voorwaarde
dat het op een eerlijke manier gebeurt. Ik meen dat terzake zo vlug
mogelijk duidelijkheid moet komen.
02.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, wat de eerste
vraag betreft, kan ik u het volgende meedelen. Mevrouw Loyola de
Palacio heeft mij een antwoord gestuurd op mijn brief van juli. In die
brief deelde zij mij mee dat in haar diensten een onderzoek aan de
gang was. Ik beschik momenteel niet over andere elementen. Wij
wachten op het resultaat van dit onderzoek.

Betreffende de maatregelen die ik zou moeten treffen, herinner ik u
eraan dat dit dossier onder de bevoegdheid van het Waalse Gewest
valt. U weet dit uiteraard ook. De federale overheid kan zich
onmogelijk in de afhandeling van gewestelijke aangelegenheden
mengen omdat de afhandeling van dit dossier uitsluitend toebehoort
aan het Waalse Gewest en de Europese Commissie. Er is in dit
dossier geen sprake van staatshulp. Het is dan ook niet aan mij om
terzake een of andere maatregel te treffen.

Ik heb in l'Echo de la Bourse de verklaringen van de heer Kubla
gelezen, ik citeer:
02.02 Charles Picqué, ministre:
J'ai entre-temps reçu une réponse
de la Commission européenne.
Dans sa réponse, Mme Loyola de
Palacio informe qu'une enquête
est en cours. Nous en attendons
les résultats.

Par ailleurs, la Région wallonne
est compétente pour ce dossier et
il ne m'appartient dès lors pas de
prendre une quelconque mesure.
Quoi qu'il en soit, M. Kubla a
déclaré dans L'Echo de la bourse
avoir la conscience tranquille en
ce qui concerne le respect des
règles de la concurrence.
L'enquête européenne devra
établir s'il est question de
concurrence déloyale.
Je vous cite M. Kubla, qui a affirmé avoir sa conscience tranquille
quant au respect des règles de concurrence: "Nos avocats ont
épluché le texte de l'accord, qui ne contrevient en rien aux règles de
concurrence."
Dat is de bevestiging van de heer Kubla. Ik veronderstel dat het
Europees onderzoek zal aantonen of er al dan niet
concurrentievervalsing is geweest. Tot nu toe hebben wij geen andere
elementen. Ik veronderstel dat u in de komende weken of maanden
uw vraag opnieuw zult stellen, maar dat hangt af van de manier
waarop de Europese Commissie werkt. Dan zullen wij zien waar wij
staan. Dat is als antwoord misschien wat teleurstellend, maar ik
beschik over geen andere elementen in dit dossier.
02.03 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik ben ook federalist en in die zin erken ik
volledig de autonomie van de gewesten en de gemeenschappen. U
zegt heel duidelijk dat dit de bevoegdheid is van het Waals Gewest,
maar als minister van Economie hebt u toch ook wel een
superviserende rol. U hebt daar terecht op geanticipeerd via uw brief
aan de Europese Commissie. Het onderzoek gebeurt uiteraard door
de Europese Commissie, maar ik neem aan dat u van het resultaat op
de hoogte zult worden gehouden.
02.03 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Je reconnais l'autonomie
des Régions et des Communautés
mais le ministre fédéral joue tout
de même un rôle de superviseur.
J'imagine que le ministre va être
informé?
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
02.04 Minister Charles Picqué: Ik neem aan dat mevrouw Loyola de
Palacio mij zal antwoorden en mij de elementen zal verschaffen
inzake de inhoud van het onderzoek.
02.05 Karel Van Hoorebeke (VU&ID): Mijnheer de minister, u zult
van mij wel willen aannemen dat in deze tijden waarin al het mogelijke
wordt gedaan om een nieuwe luchtvaartmaatschappij op te richten,
vooral met als doel het sociaal passief op te vangen, het jammer zou
zijn om te worden geconfronteerd met een luchtvaartmaatschappij die
aan oneerlijke concurrentie doet. Uit de gegevens blijkt bijvoorbeeld
dat Ryanair maar met twee Belgische piloten vliegt. Inzake
binnenlandse tewerkstelling is dat niet zo denderend. Wij moeten
daarvoor oog hebben nu er hier zowel voor piloten als personeel een
acute nood aan tewerkstelling is. Ik vraag dus om deze problematiek
nauwgezet te volgen en elke oneerlijke concurrentiestrijd te
vermijden.
02.05 Karel Van Hoorebeke
(VU&ID): Particulièrement par les
temps qui courent, il faut prévenir
la concurrence déloyale.
02.06 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, de heer Kubla
schuift een aantal argumenten naar voren. Hij beweert dat de
voordelen die aan Ryanair zijn toegekend, onbelangrijk zijn. Dat is zijn
mening. Zij zouden dus niet van aard zijn concurrentievervalsing te
bewerkstelligen. Het komt de Europese Commissie toe daarover te
oordelen.
02.06 Charles Picqué, ministre: Il
appartiendra à la Commission
européenne de se prononcer sur
les avantages accordés à Ryanair.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de loutere prijsaanduiding in euro in bepaalde
tankstations" (nr. 5545)
03 Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur "l'affichage des prix uniquement en euros dans certaines
stations service" (n° 5545)
03.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, over precies 48 dagen wordt de euro als nieuwe
munt ingevoerd. Wie de problematiek wat volgt, moet toch vaststellen
dat er waarschijnlijk nog heel wat problemen zullen zijn met de
huidige, al dan niet dubbele, prijsaanduiding. Wij stellen ook vast dat
er nu reeds tankstations zijn die de euro invoeren bij de prijsindicatie.

Wij herinneren ons allemaal nog het verhaal dat zich een veertiental
dagen geleden, begin november, heeft afgespeeld. De uitbater van
een tankstation in Brussel had in het veld dat voorbestemd was voor
de euro, de prijs per liter elektronisch in franken ingevuld, waardoor
een volle tank diesel 8.000 frank kostte. Ironisch genoeg had de
uitbater toen juist een cursus "Hoe ga ik om met de euro?" gevolgd.

Mijn verhaal gaat over een gelijkaardige toestand. Bij een toevallige
tankbeurt bij een Esso-tankstation in Kalmthout stelde ik vast dat de
prijsaanduiding aan de pomp nog alleen in euro werd aangegeven.
Om de klanten een klein steuntje te geven en aan te duiden hoeveel
ze nog konden tanken, was daarnaast een kaartje aangebracht
waarop de omzetting in euro af te lezen was van drie bedragen,
namelijk van 500, 1.000 en 1.500 frank. Ik heb aan de pomphouder
gevraagd waarom hij slechts van deze drie bedragen een indicatieve
voorstelling gaf. Dat zou immers voor verwarring kunnen zorgen
03.01 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK):, Il est
regrettable que, compte tenu des
problèmes qui ne manqueront pas
de se poser au moment du
passage à l'euro, certaines
stations d'essence se bornent à un
affichage des prix en euros, au
mépris de l'obligation de double
affichage. Je songe à cet égard à
un incident qui s'est produit à une
station d'essence à Kalmthout.

L'affichage exclusif en euros est-il
conforme à la loi? Dans la
négative, des mesures doivent
être prises à l'encontre de cette
pratique lorsqu'elle est source
d'abus.
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
indien men voor een ander bedrag dan 1.000 of 1.500 frank wil
tanken. Zo ben ik te weten gekomen dat de brandstofketen Esso
sinds oktober de prijsaanduiding in haar tankstations overschakelt op
de euro, a rato van twee pompstations per dag.

Mijnheer de minister, is een prijsaanduiding louter in euro en dus niet
in Belgische frank in overeenstemming met de wet? Indien dit niet zo
is, zou u dan de tankketen op deze overtreding willen wijzen en haar
ertoe willen verplichten de prijzen in franken aan te geven, in ieder
geval tot 31 december?

Hebt u reeds eerder een dergelijke klacht ontvangen met betrekking
tot andere tankketens en/of sectoren, waarbij de prijzen alleen in euro
worden vermeld en, zo ja, welke maatregelen werden er dan
getroffen?
03.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, de wet van juli
2000 ­ en ik veronderstel dat u hiervan op de hoogte bent ­ handelt
over de vereiste decimalisering bij de invoering van de euro in de
computerprogramma's van de overheid en over de prijsaanduiding op
metrologische toestellen.

Artikel 5 van deze wet bepaalt dat de prijsaanduiding op taximeters,
weegtoestellen en pompstations vanaf juli 2001 in euro mag
gebeuren. Tot daar de wettelijke grondslag van het probleem. Dit
artikel zegt evenwel duidelijk dat deze mogelijkheid wordt geboden
onverminderd de bepalingen van artikel 4 van de wet van juli 1991
betreffende de handelspraktijken en de voorlichting en bescherming
van de consument. Concreet wil dit zeggen dat de pomphouder tot het
einde van dit jaar verplicht blijft de prijs per maateenheid aan te
duiden in Belgische frank. Deze aanduiding in Belgische frank mag op
eender welke manier gebeuren, voor zover deze duidelijk zichtbaar en
ondubbelzinnig is.

Ideaal zou zijn dat de prijzen in Belgische frank worden vermeld op de
borden die zich bevinden aan de ingang van de pompstations. In
principe worden de prijzen van elke soort brandstof hierop vermeld.
De praktijk waarvan sprake is dus duidelijk in strijd met de bepalingen
van het genoemde artikel 4. Daarom heb ik mijn diensten opdracht
gegeven een onderzoek te voeren en de nodige maatregelen te
nemen.

Op dit ogenblik ben ik niet op de hoogte van andere inbreuken, met
uitzondering van de geïsoleerde gevallen die door de controlediensten
werden vastgesteld. Voor alle duidelijkheid heb ik de
petroleumfederatie schriftelijk herinnerd aan de bestaande regels. Er
bestaat echter een evidente tegenstrijdigheid tussen de wet van juli
2000 en de wet op de handelspraktijken.
03.02 Charles Picqué, ministre:
L'article 5 de la loi de juillet 2000
autorise l'affichage en euros à
partir de juillet 2001, notamment
pour les stations d'essence.

L'article 4 de la loi de juillet 1991
dispose toutefois qu'il convient de
tenir compte du fait que l'affichage
du prix par unité de mesure doit
s'effectuer en francs jusqu'au 31
décembre 2001 inclus. Dans
l'exemple que vous avez cité, cet
article n'a pas été respecté. Dès
lors, une enquête sera ouverte.

Par ailleurs, à l'exception de
quelques cas isolés, aucune
infraction ne m'a été rapportée.
Les dispositions d'application en la
matière ont encore été rappelées
à la fédération pétrolière.
03.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Waarschijnlijk ben ik niet de eerste die
deze opmerking heeft gemaakt. U hebt immers geantwoord dat u uw
diensten de opdracht hebt gegeven met de petroleumsector contact
op te nemen om hem hierop attent te maken. Om de overgang te
doen lukken, is het essentieel dat aan de verbruikers een zeker
vertrouwen wordt geschonken.

Het blijkt echter dat de verschillende brandstofketens elk een andere
03.03 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): La réussite du
passage à l'euro requiert la
création d'un climat de confiance
pour le consommateur. Il convient,
dès lors, de préconiser une
méthode d'affichage simple
permettant d'éviter toute
confusion.
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
manier van prijsaanduiding hebben gevonden: de ene doet het met
klevertjes waarbij de komma wordt verborgen, de andere doet het
zoals hier werd vermeld. Zou u bij de petroleumfederatie kunnen
pleiten voor een eenvormige manier? Zo kan bij elk pompstation,
onafhankelijk van het merk, de prijsaanduiding op dezelfde manier en
op de pomp zelf gebeuren, en niet volgens de fantasie van iedere
keten. Dat zou immers tot op het einde van het jaar tot verwarring
kunnen leiden.
03.04 Minister Charles Picqué: U hebt mij nog meer overtuigd van
de noodzaak van de dubbele prijsaanduiding, maar dat is een ander
verhaal.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03.05 De voorzitter: Mevrouw Creyf, bent u klaar om uw vraag te
stellen?
03.06 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, indien mogelijk
zou ik mijn twee vragen tezamen willen stellen. Ik wil ook eerst de
kans geven aan collega Pieters, want zij heeft ook twee vragen en
moet daarna nog naar een andere commissie.
03.07 De voorzitter: Goed, dan geef ik eerst het woord aan mevrouw
Pieters en de heer Bouteca.
04 Samengevoegde vragen van
- mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met
het Grootstedenbeleid, over "de CORA van Moeskroen" (nr. 5562)
- de heer Roger Bouteca aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met
het Grootstedenbeleid, over "de inplanting van een winkelcentrum in de omgeving van Moeskroen"
(nr. 5708)
04 Questions jointes de
- Mme Trees Pieters au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la Politique
des Grandes villes, sur "le CORA de Mouscron" (n° 5562)
- M. Roger Bouteca au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé de la Politique
des grandes villes, sur "l'implantation d'un centre commercial dans les environs de Mouscron"
(n° 5708)
04.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, het is niet de eerste keer dat ik hier over de Cora van
Moeskroen spreek, ik denk dat het de derde keer is. Het is een netelig
probleem dat in Zuid-West-Vlaanderen met argusogen wordt
bekeken.

Voor alle duidelijkheid, Cora wil een vestiging in een gehucht van
Moeskroen. Het wordt een gigantisch winkelcentrum met restaurants,
bioscoopzalen, fitnessruimten en een bowlingzaal, met een
oppervlakte van 9 hectare en een parkeerruimte voor 6.000 wagens.
Het is de bedoeling de koopkracht van Noord-Frankrijk en Zuid-West-
Vlaanderen aan te trekken.

Zowel de Vlaamse als de federale regering pleiten reeds lange tijd
voor een kernversterkend beleid. De mobiliteitsplannen, de
veiligheidsplannen en de structuurplannen van de steden en de
gemeenten en van het Vlaamse en het Waalse gewest zijn hiervan
getuige.
04.01 Trees Pieters (CD&V):
Cora compte bâtir à Mouscron un
grand centre commercial qui
couvrira une superficie de 9
hectares. Le gouvernement
fédéral et les gouvernements
régionaux préconisent pourtant
depuis longtemps une politique de
promotion des centres urbains,
comme en témoignent entre
autres les diverses mesures dont
ont déjà fait l'objet les villes et les
communes.

En dépit des réactions négatives
des diverses administrations, le
ministre Michel Foret a donné son
accord et la ville de Mouscron a
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13

De Waalse minister Michel Foret heeft een positief advies verleend
aan de vestiging van dat megalomaan project, niettegenstaande heel
wat negatieve reacties van diverse administraties. Na dat positief
advies heeft de stad Moeskroen onmiddellijk een stedenbouwkundig
attest afgeleverd.

Ik vraag me af hoe het staat met alle stimulansen voor een
kernversterkend beleid, zowel in Wallonië als in Vlaanderen.

Als de stad Moeskroen een stedenbouwkundig attest aflevert, moet zij
een aantal stappen zetten. Zij moet ten eerste een socio-
economische machtiging aanvragen. Vanuit Zuidwest-Vlaanderen
zullen wellicht negatieve reacties komen, zodat het verzoek om die
machtiging bij een interministerieel comité zal belanden. Ook in
Noord-Frankrijk vindt men dat de verdichting van het groot
megalomaan bedrijf al meer dan voldoende is. Noord-Frankrijk volgt
de gebeurtenissen in Moeskroen dan ook met argusogen. De stad
Moeskroen argumenteert dat de voorsteden van Rijsel erg veel
kopers uit Wallonië en Zuidwest-Vlaanderen aantrekken. Dat heeft
echter bijna uitsluitend te maken met de BTW en de accijnzen op
dranken.

Collega Jan Steverlynck van de Senaat heeft u een soortgelijke vraag
gesteld. Het antwoord daarop heb ik ook gelezen. Ik vond dat u er
zich nogal gemakkelijk vanaf hebt gemaakt. Ik zou graag uw
standpunt terzake kennen.

Bent u voor een kernversterkend beleid? Hoe staat u tegenover
dergelijk megalomaan project?

Wij hebben sinds 1995 al vaker gediscussieerd over een wetsontwerp
op grote handelsvestigingen. Uw voorganger, de heer Elio Di Rupo,
heeft daarover een studie besteld bij Dulbea. Die studie nam enorm
veel tijd in beslag en was pas op het einde van de vorige legislatuur
klaar. Ik ben vergeten hoe het besluit luidde. Aan het begin van deze
legislatuur heb ik u wel gevraagd welke conclusies u uit die studie zou
trekken. U zei toen dat u een wetsontwerp zou indienen om de wet op
de handelsvestigingen uit 1975 te herzien.

Hoever staat het momenteel met het wetsontwerp dat u toen hebt
aangekondigd?
délivré un avis d'urbanisme
favorable. Il faut dès lors introduire
une demande d'autorisation socio-
économique qui déclenchera
probablement des réactions
négatives, entre autres dans le
nord de la France.

Nous souhaiterions savoir ce que
le ministre pense d'un tel projet
mégalomane et s'il soutient
effectivement la politique de
promotion des centres urbains.

En 1995 déjà, un projet de loi
relatif à de telles implantations
commerciales avait été annoncé.
Où en est ce projet?
04.02 Roger Bouteca (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, mijn
vraag sluit nauw aan bij de vraag van collega Trees Pieters. Dat
bevestigt het belang ervan voor de West-Vlaamse middenstanders.
Volgens mij is dat dossier van levensbelang. Daarom heb ik een
dubbele vraag over dat handelscomplex. Mevrouw Pieters heeft de
uitleg net al gegeven, dus ik beperk mij tot het stellen van mijn vraag.
Ik veronderstel dat u mijn argumentatie hebt gelezen bij de indiening
van mijn vraag.

Bent u bereid om het Waalse Gewest tot overleg te dwingen over die
vestiging?

Bent u bereid te zoeken naar een kernversterkend alternatief, waarbij
rekening wordt gehouden met de belangen van landbouw, milieu,
natuur en mobiliteit? Graag uw antwoord.
04.02 Roger Bouteca (VLAAMS
BLOK): Je rejoins ce qu'a dit Mme
Pieters mais je voudrais
également savoir si vous êtes
disposé à entamer une
concertation avec la Région
flamande au sujet de la
construction du centre
commercial. Comptez-vous
collaborer à la recherche d'une
solution de rechange qui servirait
la promotion des centres urbains
et qui prendrait en compte les
différents intérêts?
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
04.03 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, dat is een
delicate vraag.

Mijnheer Bouteca, ik zal beginnen met uw vraag inzake mijn
wetsontwerp. Ik heb dit ingediend, maar het werd verworpen door de
regering om verschillende redenen die ik hier niet zal uitleggen. Ik ben
wel van plan dit debat met sommige leden van de regering voort te
zetten. Ik heb dus mijn werk gedaan. Ik heb mijn belofte
gerespecteerd en het ontwerp voorgelegd, maar er zijn problemen
inzake de procedure, de raadpleging van de provincies, enzovoort.
We zullen zien. Dat kan misschien worden geregeld in de komende
weken, maar ik kan niet verbergen dat er binnen de regering
uiteenlopende meningen bestaan. Dat kan gebeuren. Ik hoop dat dit
probleem zal worden opgelost.

Het dossier van Moeskroen kan enig risico inhouden, dat moet u
begrijpen. U kent de procedure. U bent ervan op de hoogte dat een
bouwvergunning werd afgeleverd in overleg met Maisnil-Forêt. Dat
betreft de stedenbouwkundige aspecten. Nu is er het probleem van
het sociaal-economisch comité voor Distributie. Dit is samengesteld
uit ambtenaren en heeft als opdracht het dossier te onderzoeken en
een gemotiveerd advies uit te brengen, dat de verschillende aspecten
van de inplanting beoordeelt. Het comité steunt zich op de
onderzoekscriteria, vervat in het koninklijk besluit van augustus 1975,
te weten de ruimtelijke lokalisatie van het handelsapparaat, het facet
verbruiker, de tewerkstelling en de weerslag op de bestaande handel.
Dat is een criterium waarmee natuurlijk rekening moet worden
gehouden. Dat is een component bij de beoordeling door het comité.
Het is misschien wat gevaarlijk hier mijn advies uit te spreken, maar
wij moeten ook niet schijnheilig zijn. Ik herinner mij de zaak van
Drogenbos, een randgemeente van Brussel. Op het moment dat
Carrefour werd ingeplant op de grens van het Brusselse Gewest, heb
ik niemand iets horen zeggen over de gevolgen van die inplanting op
de handelszaken in de centrale wijken van Brussel. Dat is natuurlijk
een delicaat probleem. Wij moeten de weerslag op de bestaande
handel voor ogen houden, maar ik heb de indruk dat in vele gevallen
dit aspect niet in overweging werd genomen. Dat is niet mijn
standpunt. Ik denk dat wij inderdaad speciale aandacht moeten
besteden aan de gevolgen van sociale en economische aard. Wij
zullen wachten op het advies van het comité. Ik ben niet ongevoelig
voor de eventuele gevolgen van dergelijke inplanting voor het
economische weefsel van het gewest.

Voorzitter: Jos Ansoms, voorzitter.
04.03 Charles Picqué, ministre:
Le projet de loi a déjà été déposé
mais à la suite de problèmes de
procédure, de la consultation des
provinces etc., il a été
provisoirement rejeté. Néanmoins,
je m'efforcerai de relancer ce
débat au sein du gouvernement.

Ce dossier n'est pas sans risques.
Le permis de bâtir a déjà été
délivré mais le problème de
l'autorisation socio-économique
est bien réel. Le comité en charge
de ce dossier se fonde sur
plusieurs critères, conformément à
l'arrêté royal d'août 1975. On ne
peut nier qu'il s'agit d'un problème
délicat. Ainsi, les petits
commerçants ne pourront éviter
les conséquences négatives de ce
projet. Mais il ne faut pas être
hypocrite. En vertu de l'avis du
comité et compte tenu des effets
sociaux et économiques, il faudra
rechercher une solution.

J'attire en passant l'attention sur le
fait que l'implantation de Carrefour
à Drogenbos n'a guère suscité de
réactions négatives.
Président: Jos Ansoms, président.

Ik ben niet ongevoelig voor de gevolgen van een dergelijke vestiging
voor het economisch weefsel van het gewest. Wij moeten echter
rekening houden met het feit dat dit één element is.
04.04 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor het antwoord. Het is al iets duidelijker dan het antwoord
aan senator Steverlynck. Mijnheer de minister, u zult rekening houden
met de adviezen. Dat was onze grootste bezorgdheid. Blijkbaar heeft
uw collega dat immers niet gedaan en toch een gunstig advies
afgeleverd, dit ondanks de bezwaren van de administratie. Onze
bezorgdheid was dat de volgende stap in dezelfde richting zou gaan.
04.04 Trees Pieters (CD&V):
Nous sommes heureux d'entendre
que vous prendrez en
considération les avis,
contrairement au ministre Michel
Foret.
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Ik meen echter gehoord te hebben dat u rekening zult houden met
wat er in de driehoek Rijsel-Kortrijk-Moeskroen leeft. Dan zitten wij in
de procedure van de socio-economische marketing.
04.05 Roger Bouteca (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, u hebt
het argument aangehaald over Drogenbos.
04.06 Minister Charles Picqué: Dat was gewoon een voorbeeld. Er
zijn er natuurlijk nog andere.
04.06 Charles Picqué, ministre: Il
ne s'agit pas d'un dossier
communautaire.
04.07 Roger Bouteca (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, in de
rand van Drogenbos staan niet zoveel middenstandszaken. Ik vind
dus dat de vergelijking niet opgaat. Ik zal er in elk geval op letten of u
hieraan enig gevolg geeft. Misschien heb ik de vraag wat te brutaal
gesteld omdat ik het over "dwingen" had. Ik had u uiteraard kunnen
verzoeken om dit aan het Waalse Gewest te vragen. Dat is nog
steeds mijn vraag.
04.07 Roger Bouteca (VLAAMS
BLOK): La comparaison avec
l'implantation de Carrefour à
Drogenbos n'est pas appropriée.
Je voulais simplement vous prier
d'entamer une concertation avec
la Région flamande.
04.08 Minister Charles Picqué: Mijn eerste bezorgdheid is dat dit
dossier niet is omgevormd tot een gemeenschappelijk dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Vraag van mevrouw Trees Pieters aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "de prijsaanduiding in euro" (nr. 5570)
05 Question de Mme Trees Pieters au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur "l'affichage des prix en euro" (n° 5570)
05.01 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag werd opgesteld op 25 oktober 2001. Ze komt dus
eigenlijk wat laat omdat er in de Ministerraad naast het ontwerp op de
handelsvestigingen eens te meer een negatieve reactie is gekomen
op uw voorstel over de aanduiding in euro. Ik had u willen vragen of u
van plan was een dubbele prijsaanduiding in Belgische frank en euro
verplicht te maken van 15 december van dit jaar tot en met
28 februari volgend jaar. Ik had de bedenking gemaakt dat reeds
tussen 60% en 100% van de handelaars die taak automatisch op zich
hebben genomen. Het is geen verplichting maar er wordt op vrijwillige
basis een dubbele prijsaanduiding gehanteerd. Vanuit Economische
Zaken wordt in samenwerking met de betrokken beroepsorganisaties
via de eurolabelcampagne promotie gevoerd. Mijnheer de minister,
waarom het voorstel om de dubbele prijsaanduiding in de genoemde
periode te verplichten? Waarom wordt dit zo laat duidelijk gemaakt
aan de handelaars? Veel bedrijven hebben dit reeds op vrijwillige
basis gedaan. Ik vond dit dan ook een veeleer betuttelend optreden
met bijkomende lasten en kosten voor de betrokken bedrijven. Verder
wordt er nog maar eens administratieve rompslomp ingevoerd,
niettegenstaande het feit dat deze regering zich had voorgenomen om
die te verminderen. Verder wou ik u vragen wat de modaliteiten van
deze nieuwe regelgeving zouden zijn.

Waaruit zal de regelgeving bestaan? Op dit ogenblik is dit allemaal
passé omdat dit onderwerp vorige week op de Ministerraad werd
afgeschoten. Ik heb in de krant kunnen lezen dat u daar niet echt mee
was opgezet. Ik hoor dat uw wetsontwerp op de handelsvestigingen
ook niet door de Ministerraad is geraakt.
05.01 Trees Pieters (CD&V):
Monsieur le président, Le ministre
a-t-il l'intention d'imposer le double
affichage des prix en francs belges
et en euros du 15 décembre 2001
au 28 février 2002? Plus de 60%
des commerçants l'appliquent déjà
sur une base volontaire. Pourquoi
le rendrait-on obligatoire et
pourquoi cette décision serait-elle
communiquée aussi tardivement
aux commerçants? Quelles
seraient les modalités de cette
nouvelle réglementation?
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
05.02 Minister Charles Picqué: Het begint een gewoonte te worden.
05.03 Trees Pieters (CD&V): Ik kan goed begrijpen dat u zich niet al
te best in uw vel voelt tussen uw collega's.

Mijnheer de minister, uw reactie roept bij mij de volgende bedenking
op. U hebt zich niet bij de beslissing neergelegd en u hebt heel fel
gereageerd. Kunt u nog wel functioneren binnen deze regering gelet
op uw ongelukkige situatie? Hoe zit het met de ministeriële
deontologie? Als er in een schepencollege, een deputatie of een
Ministerraad een besluit wordt genomen dan is iedereen volgens mij
gehouden aan een zekere collegiale deontologie. U hebt heel duidelijk
gezegd dat u het onverklaarbaar vond dat de regering zich op die
manier had opgesteld. Wat zult u doen? Blijft u lid van de
Ministerraad? Houdt u vast aan uw mandaat? Zult u een nieuw
initiatief nemen inzake de prijsaanduiding?
05.03 Trees Pieters (CD&V):
Cette question avait déjà été
abordée au cours du Conseil des
ministres de la semaine passée
mais le ministre a dû faire marche
arrière. Le ministre peut-il encore
fonctionner au sein de ce
gouvernement? Il n'a pas compris
pourquoi le gouvernement ne l'a
pas suivi. S'accroche-t-il
néanmoins à son mandat? Une
nouvelle initiative en matière
d'affichage des prix sera-t-elle
prise?
05.04 Minister Charles Picqué: Mevrouw, uw vraag bevat twee
aspecten. Er is, enerzijds, de vraag over de inhoud van mijn voorstel
en, anderzijds, mijn reactie ten aanzien van de houding van sommige
leden van de regering. Een minderheid in de regering had inderdaad
bezwaren tegen mijn voorstel. Ik vind het natuurlijk
betreurenswaardig.

Op het vlak van de deontologie zou ik u willen zeggen dat ik geen
deontologie had toen mijn overtuigingen in gevaar werden gebracht.
Dat was mijn overtuiging. Ik was ervan overtuigd dat die maatregel
noodzakelijk was. Het voorstel dat ik eind september deed om de
dubbele prijsaanduiding verplicht te maken, had niets onverwachts.
De veralgemening van de dubbele prijsaanduiding is een doelstelling
die door alle actoren wordt gedeeld, met inbegrip van de handelaars.
Zij hadden bezwaren tegen het opleggen van de verplichting, maar de
meerderheid van de handelaars zijn niet gekant tegen die maatregel.
Ik heb altijd verklaard dat geen enkele dwingende maatregel zou
worden overwogen indien men via vrijwilligheid tot dit resultaat kwam.
Als uiterste termijn had ik eind september vooropgesteld. Wij hebben
een reeks campagnes gevoerd. Ik denk bijvoorbeeld aan het
Eurolabel dat er is gekomen op basis van de vrijwillige medewerking
van de federaties en de handelaars.

De resultaten van het onderzoek van de inspectie over de dubbele
prijsaanduiding wezen zeker en vast op een vooruitgang. Dat betwist
ik niet. Ik vond die evenwel onvoldoende. Ik meen dat het
onvoldoende is wanneer slechts 38% van de detailhandel de dubbele
prijsaanduiding aanwendt. Ik wil eraan toevoegen dat wij niet uit het
oog mogen verliezen dat de toestand verschilt naargelang de wijken,
de zones, de gemeenten, de categorieën van de handel en de
handelaars.
05.04 Charles Picqué, ministre: A
mon estime, cette mesure était
nécessaire. La proposition que j'ai
formulée à la fin du mois de
septembre et tendant à instaurer
le double affichage des prix n'a
pas surpris et tous les acteurs l'ont
approuvée. Mais des objections
avaient été formulées concernant
le caractère obligatoire de la
mesure. Aucune mesure
contraignante n'aurait été
envisagée si on avait obtenu
spontanément le même résultat. A
cet effet, nous avons organisé en
collaboration avec les fédérations
et les commerçants un certain
nombre de campagnes qui ont
donné naissance à l'Eurolabel.

L'enquête relative au double
affichage révèle que 5%
seulement des commerces de
détail appliquent la mesure. C'est
insuffisant. Le double affichage
visait à informer le consommateur,
à instaurer la confiance et à
maintenir le niveau de
consommation.

De verplichting van een dubbele prijsaanduiding leek mij een evidente
maatregel zowel om de consument te informeren als om hem gerust
te stellen. Bovendien is de maatregel bedoeld om een sfeer van
vertrouwen te scheppen op een moment dat wij de consumptie
moeten aanmoedigen en wij het niveau van consumptie moeten
behouden. Er zijn andere gebeurtenissen die het vertrouwen van de
klant in gevaar kunnen brengen. Ik vond dat de dubbele
prijsaanduiding normaal was.

Le scénario de transition vers
l'euro doit limiter au maximum les
coûts à charge des commerçants
et des consommateurs.

Ma proposition tenait compte de la
spécificité de certains commerces.
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17

Wat de administratieve kosten en lasten betreft, bestaat het
overgangsscenario naar de euro erin de kosten tot een minimum te
beperken door de handelaars en consumenten vooraf van euro's te
voorzien, door de verkorting van de periode van dubbele
geldcirculatie, door de kosten van de veiligheidsmaatregelen ten laste
te nemen van de staat en door de versnelde afschrijving van de
investeringen. Wij hebben een reeks maatregelen genomen om de
inspanningen van de handelaars te verminderen.

Ik vind dus dat de regering een fout heeft begaan. Ik betwist het niet.
Ik ben ervan overtuigd dat die maatregel vooral noodzakelijk en nuttig
was voor kwetsbare doelgroepen. Ik vind het betreurenswaardig,
vooral omdat ik in een reeks afwijkingen had voorzien. U bent
misschien op de hoogte van de inhoud van mijn ontwerp. Ik had
bijvoorbeeld in een afwijking voorzien voor de catalogus met
producten waarvan de waarde snel kan verminderen. Het was een
evenwichtig voorstel dat rekening hield met de specificiteit van
bepaalde handelszaken. Ik wil eraan toevoegen dat de Europese
Commissie een dergelijke maatregel eigenlijk aanmoedigde, precies
om een sfeer van vertrouwen te scheppen.

De houding van sommigen is volgens mij onverklaarbaar. Het incident
is gesloten, maar ik vind het jammer dat mijn voorstel niet is
aanvaard.
Je pense donc que le
gouvernement a commis une
erreur en rejetant cette
proposition.
05.05 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, ik dank u voor uw
antwoord. U zegt dat sommige leden van de regering u geen gelijk
hebben gegeven. Die namen zijn bekend. Ze zijn in de pers
verschenen. Het gaat om minister Daems, vanuit zijn bevoegdheid als
minister van Middenstand, en om premier Verhofstadt. U hebt dus
duidelijk vanuit VLD-hoek geen steun gekregen voor uw voorstel.
05.05 Trees Pieters (CD&V): Le
ministre n'a pas obtenu le soutien
du premier ministre et du ministre
Daems.

Mijn vraag blijft onbeantwoord. Laat u het hierbij of zult u nog een
poging doen om die dubbele prijsaanduiding door te voeren?
Fera-t-il une nouvelle tentative
pour mettre en oeuvre le principe
du double affichage?
05.06 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, collega's het
heeft geen zin een nieuwe poging te doen. Wij moeten er immers een
wettelijke basis aan geven en daartoe ontbreekt de tijd. Er is eerst
een advies van de Raad van State vereist, dan moeten wij de
handelaars informeren. Wij kunnen de mensen moeilijk op één week
tijd verplichten dubbele prijzen aan te geven.

Op uw opmerking om de dubbele prijsaanduiding later door te voeren,
merk ik op dat dit dossier al twee keer werd uitgesteld.
05.06 Charles Picqué, ministre: Il
ne me reste plus assez de temps
pour cela.
05.07 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, sommige instanties hebben de kostprijs voor die dubbele
aanduiding berekend en dat kon oplopen tot 200.000 frank per zaak,
afhankelijk van het aanbod.
05.07 Trees Pieters (CD&V): Le
coût résultant du double affichage
peut représenter 200.000 francs
par commerce. Selon les
informations dont je dispose, 60%
des petits commerçants pratiquent
spontanément le double affichage.
05.08 Minister Charles Picqué: Dat is mogelijk, maar ik ben ervan
overtuigd dat de dubbele prijsaanduiding ook in het belang van de
handelaars is. Het versterkt immers de vertrouwensrelatie met de
consument.
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
05.09 Trees Pieters (CD&V): Mijnheer de minister, u zegt dat 38%
van de kleinhandelaars dubbele prijzen aanduiden. Volgens mijn
cijfers gaat het over meer dan 60% van de totale handel, meer dan de
helft dus. Ik heb begrepen dat het incident ­ wat u en ons betreft ­
gesloten is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Question de M. Olivier Maingain au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur "l"emploi des langues dans le cadre de l'enquête socio-
économique 2001" (n° 5668)
06 Vraag van de heer Olivier Maingain aan de minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over "het gebruik der talen in het kader van de sociaal-
economische enquête 2001" (nr. 5668)
06.01 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): Monsieur le président,
monsieur le ministre, dans le cadre de l'enquête de l'Institut national
des statistiques, de très nombreux habitants francophones des
communes de la périphérie bruxelloise sans régime linguistique
spécial ont souhaité, conformément à la loi sur l'emploi des langues
en matière administrative et plus particulièrement à l'article 41, §1
er
de
ces lois, obtenir les formulaires en langue française, ce qui est
strictement leur droit.

Jusqu'à présent, il semble que de manière assez générale, l'INS ait
respecté l'application correcte de la loi. Cependant, des cas me sont
encore signalés assez régulièrement comme quoi les intéressés n'ont
toujours pas reçu les formulaires souhaités en français. Cela peut
poser le problème de respect du délai, même s'il a été prolongé de
quelques semaines, alors que les intéressés veillaient de surcroît à
faire part de leur demande par écrit, voire même par lettre
recommandée.

Ceux qui ont fait la demande et qui ont reçu les documents en
français sont perplexes: la notice explicative accompagnant le
formulaire reprend une information présentée comme suit, comme s'il
s'agissait d'un motif d'excuse. Je cite: "Il n'entre malheureusement
pas dans nos attributions de modifier le choix de la langue. Par
contre, c'est votre droit le plus strict de le faire. Si vous souhaitez
rectifier les données vous concernant, il y a lieu de s'adresser
directement au service population de votre administration
communale, verbalement, par courrier normal ou par pli
recommandé, à votre meilleure convenance."

Pour les habitants de ces communes de la région de langue
néerlandaise et c'est vrai aussi pour des néerlandophones établis en
région de langue française qui, en vertu du même article 41 ont le
droit d'obtenir en néerlandais le document de l'INS, ils ne sont
évidemment pas en droit de s'adresser à leur administration
communale pour faire établir leur appartenance linguistique dans
leurs rapports avec l'INS. Il s'agit d'une relation entre un service
central de l'Etat et le particulier qui se gère donc en direct, sans
passer par l'administration communale. D'aucuns se sont cru obligés
d'aller à leur administration communale pour obtenir la confirmation
de leur appartenance linguistique et ils ont eu une fin de non recevoir.
En effet, dans ces communes sans régime linguistique spécial, il n'y a
06.01 Olivier Maingain (PRL FDF
MCC): De Franstaligen van de
faciliteitengemeenten hebben,
geheel in strijd met de wetten op
het gebruik van de talen in
bestuurszaken, de vragenlijst van
de sociaal-economische enquête
2001 in het Nederlands
ontvangen.

Sommigen onder hen die daartoe
een aanvraag indienden, hebben
nog steeds geen exemplaar in het
Frans ontvangen.

Hoeveel aanvragen heeft de
minister ontvangen?
In tegenstelling tot wat in de
toelichting bij de vragenlijst staat,
zijn de gemeenten bovendien niet
gemachtigd om zich in de
betrekkingen tussen individuen en
een centrale overheidsdienst te
mengen.
Bevestigt de minister deze
zienswijze?

Wat zullen de gevolgen hiervan
zijn voor de verwerking van de
gegevens?

Tot slot werden de Franse
formulieren die de Nederlandse
vervangen niet op naam
opgesteld, vermelden zij niet hoe
de persoonlijke gegevens van de
betrokkenen op die formulieren
moeten worden ingevuld en
ontbreekt een streepjescode.
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
évidemment pas de reconnaissance de leurs droits dans leurs
rapports avec l'administration communale. C'est un premier sujet de
perplexité pour certains.

Deuxième sujet de perplexité: le formulaire qu'on leur a envoyé en
français ne reprend pas, dans la case intitulée "votre personne", leur
nom mais non plus le code barre lié, je suppose, à l'inscription au
registre national de la population. Il s'agit en tout cas de données
propres à l'INS. Les intéressés craignent que, faute d'avoir cette
référence, leur document soit considéré comme irrecevable,
incomplet et éventuellement non dépouillé.

Monsieur le ministre, mes questions sont assez simples.
1. Est-ce que vous confirmez que l'INS a pour instruction de faire
respecter le choix de la langue dans son rapport avec un particulier et
que toute personne qui exige le document dans une des 3 langues
nationales, quel que soit son lieu de domiciliation, peut l'obtenir?
2. Quelle est l'évaluation du nombre de demandes pour les habitants
des communes de la région de langue néerlandaise qui ont souhaité
obtenir le formulaire en français?
3. Est-il bien précisé par l'INS que ne seront pas déclarés nuls et
irrecevables les documents éventuellement incomplets quant aux
renseignements devant figurer sous la rubrique "votre personne". Là
non plus la notice explicative accompagnant les formulaires
réexpédiés ou expédiés dans la langue souhaitée ne donnait
d'indication quant aux coordonnées à faire figurer sur le formulaire.
06.02 Charles Picqué, ministre: Monsieur le président, chers
collègues, je pense, monsieur Maingain, que vous avez déjà en partie
répondu à votre question. En effet, comme vous l'avez dit, les
dispositions des lois coordonnées sur l'emploi des langues disposent
que les services centraux répondent dans la langue de l'intéressé.
Ceci suppose évidemment qu'ils ont déjà été contactés par
l'intéressé. Ce n'est pas le cas dans la matière qui nous préoccupe.

L'INS s'est adressé aux habitants inscrits dans le registre national,
conformément aux lois linguistiques, c'est-à-dire dans la langue de la
région pour les régions linguistiques autonomes, dans les deux
langues pour la région de Bruxelles-Capitale et dans la langue de la
personne de référence du ménage, lorsqu'elle est connue, sinon dans
la langue de la région pour les régions à régime linguistique spécial.
Tout cela s'est donc déroulé conformément au prescrit de la loi
linguistique.

Par ailleurs, l'INS fait usage de la possibilité offerte par les lois que les
administrations peuvent s'adresser dans la langue de la personne. Si
l'INS utilise cette faculté, c'est parce que l'objet principal de son
activité est de recueillir l'information. Il doit donc utiliser toutes les
méthodes qui sont à sa disposition pour ce faire.

L'INS utilise encore d'autres méthodes de travail. Il établit des séries
statistiques anonymes à partir de relevés directs ou de relevés
indirects. Il exploite les fichiers administratifs existants. L'article 24 de
la loi statistique lui donne à cet effet un droit d'accès aux fichiers
administratifs. Cela a été confirmé par la loi de janvier 2001, dont il a
été question dans le cadre de l'enquête socio-économique générale.

C'est à juste titre que l'INS déclare aux répondants qu'il n'est pas
06.02 Minister Charles Picqué:
Artikel 41 van de gecoördineerde
wetten op het gebruik van de talen
in bestuurszaken zegt dat de
centrale diensten voor hun
betrekkingen met de particulieren
gebruik maken van die van de drie
talen waarvan de betrokkenen zich
hebben bediend. Dat is hier niet
het geval.

Het NIS heeft de inwoners van
gemeenten zonder faciliteiten dus
conform de taalwetgeving
aangeschreven in de taal van het
betrokken Gewest. Het NIS maakt
eveneens gebruik van de
wettelijke mogelijkheid om de
mensen aan te schrijven in hun
taal, aangezien de activiteit van
het NIS er in de eerste plaats toe
strekt informatie te vergaren.

Het NIS stelt ook anonieme
statistische reeksen op op grond
van een rechtstreekse bevraging
of de verwerking van
gegevensbestanden. Het Instituut
heeft wettelijk toegang tot de
administratieve bestanden in het
kader van de algemene sociaal-
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
compétent pour rectifier une information sur la langue utilisée. L'article
41, qui est évoqué ici, oblige seulement l'INS à répondre à celui qui
s'est adressé à lui, dans la langue qui a été utilisée, mais ne donne
aucune indication sur l'autorité compétente pour rectifier
éventuellement des erreurs dans un fichier administratif utilisé par
l'INS.

Il n'appartient pas à l'INS de reconnaître l'appartenance linguistique
d'une personne. L'INS est un utilisateur passif des fichiers. Leur
gestion appartient à d'autres services. L'INS ne peut donc pas se
substituer au gestionnaire du fichier administratif. S'il le faisait, il
violerait la loi en procédant à une sorte de recensement linguistique,
sous le couvert de l'enquête socio-économique.

Toutes les demandes de formulaires dans une autre langue ont été
satisfaites, pour autant que celles qui ont été formulées par courrier
aient été adressées correctement, c'est-à-dire à l'adresse de
l'expédition. On a constaté que certains citoyens ont utilisé
l'enveloppe retour des bulletins pour leur demande. Dans ce cas, il ne
pourra leur être donné satisfaction qu'après ouverture de l'enveloppe
en vue du "scanning".

L'INS n'a dressé aucune liste des demandes d'envoi des formulaires
dans une autre langue et il n'en dressera aucune à l'avenir. Les
informations données par l'INS sont exactes et ne sont pas corrigées.
L'INS n'enregistrera pas la langue du demandeur et ne tiendra pas de
fichier du rôle linguistique des habitants de la Belgique. La situation
restera donc sans conséquence à ce niveau. De toute manière, je ne
dispose d'aucun chiffre à ce sujet. Je ne pourrais pas vous dire, par
exemple, qu'à Alost, 15% des habitants ont demandé des formulaires
en français.
economische enquête. Het is
overigens niet aan het NIS
gegevens met betrekking tot
iemands taalaanhorigheid in
bestanden die door anderen
worden beheerd, recht te trekken.

Aan alle aanvragen om een
formulier in een andere taal die
naar het verzendingsadres
verstuurd werden, werd gevolg
gegeven. Wie de retourenveloppe
gebruikt heeft, moet nog wachten
tot de enveloppe voor scanning
geopend wordt vooraleer aan zijn
aanvraag kan worden voldaan.

Het NIS heeft, tot slot, geen
enkele lijst van verzoeken om een
formulier in een andere taal
opgesteld en zal zulks ook niet
doen.

De door het NIS verstrekte
informatie is juist en wordt niet
verbeterd.

Het NIS houdt geen register bij
van de taal van de aanvrager, en
zal ook geen bestand bijhouden
van de taalrol van de inwoners van
ons land.

Particulieren zullen hier niets van
merken.
06.03 Olivier Maingain (PRL FDF MCC): Monsieur le président, je
remercie le ministre de sa réponse. Il est exact que dans les régions
unilingues, sans régime linguistique spécial, le service central
s'adresse aux habitants dans la langue de la région puisqu'il n'est pas
censé connaître le choix linguistique du particulier. Par contre, selon
la jurisprudence constante de la Commission permanente de contrôle
linguistique, le service central est tenu, pour tous rapports ultérieurs
avec le particulier, de respecter le choix de la langue exprimé par ce
dernier, dès lors qu'il s'est manifesté auprès de lui pour faire connaître
son appartenance linguistique. Il ne s'agit pas ici d'un recensement
linguistique, mais bien de l'application correcte des lois sur l'emploi
des langues en matière administrative.

En région unilingue, il est exact que l'appartenance linguistique ne
peut pas être connue par le registre national puisque les habitants
sont repris selon la langue de la région. Mais une fois que le
particulier a fait part de son choix linguistique auprès du service
central, celui-ci doit s'en tenir à l'usage de la langue souhaitée pour
tous rapports ultérieurs avec ce particulier. Cela vaut tant pour les
francophones en région flamande que pour les néerlandophones en
région francophone ou bilingue.
06.03 Olivier Maingain (PRL FDF
MCC): Het NIS kan de
taalaanhorigheid van de inwoners
van een eentalig Gewest niet
vaststellen.

Als een particulier zijn taalkeuze
evenwel bekend gemaakt heeft, is
de centrale dienst gehouden de
gekozen taal te gebruiken in al
haar latere betrekkingen met de
betrokken particulier.

Het NIS moet zich houden aan de
jurisprudentie van de Vaste
Commissie voor taaltoezicht.
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
Il ne s'agit donc pas de tenir un nouveau fichier ni de procéder à un
recensement linguistique détourné ­ un recensement linguistique
aurait une tout autre portée ­ mais simplement respecter la
jurisprudence constante de la Commission permanente de contrôle
linguistique. Il serait donc utile que l'INS veille au respect de cette
jurisprudence constante.

L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
07 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "niet-gerespecteerde verplichtingen inzake opslag
door de petroleumsector" (nr. 5543)
07 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur "le non-respect par le secteur pétrolier de ses obligations en
matière de stockage" (n° 5543)
07.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op het ogenblik dat we in deze commissie de
stookoliecheques hebben besproken, kwam de niet-naleving door de
betrokken sector van de strategische reserves reeds ter sprake. Een
van de argumenten om de stookoliecheques te verantwoorden was
precies deze niet-naleving door de sector van de strategische
reserves. De sector heeft, mijns inziens terecht, laten opmerken dat
men niet de hele sector moet viseren maar degenen die de
strategische reserves overschrijden. Als een bedrijf de verplichtingen
inzake strategische reserves niet naleeft, moet de wet worden
toegepast. De Staat is verplicht controle uit te voeren en,
desgevallend, het bedrijf in gebreke te stellen via een rechtbank. De
directeur-generaal van het bestuur Energie, die op de hoorzitting
aanwezig was, beweerde dat de controles uitgevoerd waren en
overtredingen waren vastgesteld.

In de openbare vergadering van 17 oktober in verband met die
stookoliecheques hebt u gezegd dat u de procedure ten aanzien van
een aantal bedrijven hebt opgestart.

Ik kom dus tot mijn vragen. Hoeveel overtredingen op de
stockageverplichting heeft de administratie vastgesteld? Werd aan
bepaalde bedrijven een sanctie opgelegd en indien ja, hoe en
hoeveel? Werd er een gerechtelijke procedure gestart en tegen
hoeveel bedrijven? Welke stappen werden al ondernomen?

Mijnheer de minister, dit zijn heel concrete vragen en het zou mij
verheugen mocht ik een concreet antwoord krijgen.
07.01 Simonne Creyf (CD&V): Un
des arguments justifiant les
chèques-mazout était le non-
respect du niveau des réserves
stratégiques par le secteur. Si une
entreprise ne respecte pas ses
obligations, la loi doit être
appliquée. A cet effet, l'Etat peut
saisir le tribunal. Le directeur
général de l'administration de
l'Energie affirme que les contrôles
ont été effectués et que des
infractions ont été constatées. Le
ministre a déclaré avoir entamé la
procédure le 17 octobre.

Combien d'infractions
l'administration a-t-elle
constatées? Combien
d'entreprises ont-elles été
sanctionnées? Toutes les
procédures judiciaires ont-elles été
ouvertes?
Voorzitter: De heer Arnold Van Aperen.
Président: Monsieur Arnold Van Aperen.
07.02 Minister Charles Picqué: Dat zal het geval zijn.

Wat is nu de stand van zaken? Via de diensten van de Economische
Inspectie konden wij opslagtekort van 20 dagen vaststellen voor de
categorie 2, gasoil. Al de gecontroleerde bedrijven schoten te kort in
hun verplichtingen. Deze controle heeft getoond dat de stocks moeilijk
identificieerbaar waren. Daardoor kunnen wij slechts met zekerheid
vaststellen dat 60% van de bedrijven niet aan hun verplichtingen
voldoen.
07.02 Charles Picqué, ministre:
En dépit de l'interdiction de la
Commission européenne,
certaines entreprises disposent de
stocks trop importants à l'étranger.
Pour identifier et limiter ces stocks
à l'étranger, j'ai envoyé une
circulaire ministérielle au mois de
mars 2001. A ma demande, des
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22

Tijdens de discussie werden andere cijfers naar voren geschoven.
Dat hele probleem doet zich voor door het feit dat ondernemingen aan
de maatregel onderworpen over stocks voor meer dan dertig dagen in
het buitenland beschikken. De Europese Commissie heeft dat
nochtans verboden. Om de identificatie en de buitenlandse stocks te
beperken tot dertig dagen, heb ik in maart 2001 een ministeriële
rondzendbrief verzonden. Op basis van die controle heb ik in april aan
de administratie gevraagd processen-verbaal op te stellen, wat ook
gebeurd is. Tijdens de inspectie is de administratie overgegaan tot
een nieuwe controle van de verplichte voorraad van
petroleumproducten. Die controle werd uitgevoerd bij de raffinaderijen
en de grote operatoren die samen ongeveer 85% van de nationale
voorraad voor hun rekening nemen. Zes van de gecontroleerde
operatoren beschikken over voorraden die conform de reglementering
zijn en die ruimschoots de hen opgelegde voorraadverplichting
overstijgen.

Wat de vier maatschappijen betreft waarbij een voorraadtekort werd
vastgesteld, kan uit de verslagen van het onderzoek het volgende
worden afgeleid.

Een eerste operator vertoont een tekort van 0,4% tegenover zijn
voorraadplicht. Dat tekort is minimaal. Bijgevolg is het betwijfelbaar of
de rechtbank een onderneming kan veroordelen die voor 99,6% aan
haar verplichtingen voldoet.

Een tweede operator genoot een gedeeltelijke afwijking van zijn
voorraadplicht. Overeenkomstig het Vlaams Milieureglement, Vlarem,
werd hij immers verplicht om zijn grootste depot af te breken en te
heropbouwen. Geconfronteerd met dat geval van overmacht, heeft de
staatssecretaris voor Energie dan ook voor de duur van de
werkzaamheden een tijdelijke afwijking toegestaan. Die afwijking
beperkte zich tot de hoeveelheid voorraad die zich in het depot
bevond. Na aftrek van de volumes die het voorwerp uitmaken van de
afwijking van zijn voorraadplicht, blijkt dat die operator wel degelijk
aan zijn voorraadplicht voldeed.

Een derde maatschappij beschikt over een erg grote voorraad ruwe
aardolie in Rotterdam. Met die stock bevoorraadt de maatschappij in
kwestie zijn raffinaderij te Antwerpen via een pijpleiding. Aangezien
die ruwe aardolie zich in het buitenland bevindt, kan de economische
inspectie daarop geen controles uitvoeren en bestaat er onzekerheid
over de werkelijke hoeveelheid aan stock dat door die operator wordt
aangehouden. Bijgevolg werd op 1 april 2001 een ministeriële
rondzendbrief aan alle voorraadplichtigen aangekondigd. Die
rondzendbrief herinnert de betrokkenen aan de regel dat de
voorraden aangehouden in het buitenland in geen enkel geval groter
mogen zijn dan 30% van de voorraadplicht van elke voorraadplichtige
en dat die hoeveelheden door de bevoegde autoriteiten van het
betrokken land aan het bestuur van Energie bevestigd moeten
worden.

Sindsdien heeft deze operator zijn voorraadniveau in België verhoogd
tot 70% van zijn voorraadplicht. Het restant bestaat uit een deel van
zijn ruwe aardolie in Rotterdam aangezien het bilateraal akkoord
tussen België en Nederland een bepaalde reciprociteit inzake
toeschrijving van de aardolieproducten garandeert. De controle bij de
procès-verbaux ont été dressés au
mois d'avril, sur la base de ces
contrôles.

Les raffineries et les grands
opérateurs ayant fait l'objet d'un
contrôle disposent d'environ 85%
des réserves nationales. Parmi les
dix opérateurs contrôlés, six
respectent la réglementation. Les
faiblesses suivantes ont été
constatées auprès des quatre
opérateurs restants. Le premier
opérateur affichait un déficit
minimal de 0,4%; quel tribunal s'en
formaliserait-il? Le deuxième
opérateur a été confronté à un cas
de force majeure, si bien que le
secrétaire d'Etat à l'Energie lui a
accordé une dérogation
temporaire. Pour le reste, cet
opérateur satisfaisait à l'obligation
en matière de réserve.

Une troisième entreprise
approvisionne sa raffinerie située
à Anvers par un oléoduc reliant
Anvers à Rotterdam. L'Inspection
économique ne peut cependant
pas effectuer de contrôles sur les
stocks à l'étranger. Pour dissiper
toute incertitude, les parties
concernées ont été informées, par
une circulaire ministérielle du 1
er
avril 2001, que les réserves
situées à l'étranger ne peuvent
excéder 30% de la réserve
obligatoire. Les quantités doivent
être confirmées par les autorités
du pays concerné à
l'administration de l'Energie. Ainsi,
cet opérateur a augmenté sa
réserve en Belgique pour la porter
à 70% de sa réserve obligatoire.
Le pétrole brut restant est
entreposé à Rotterdam, ce qui est
autorisé par l'accord bilatéral
conclu entre la Belgique et les
Pays-Bas. La dernière entreprise
accuse un déficit d'environ 2%. En
l'occurrence, l'inspection
économique a dressé un procès-
verbal. Le dossier a été transmis
au procureur du Roi d'Anvers.
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23
laatste maatschappij toont een tekort ten opzichte van de
voorraadplicht aan van ongeveer 2%. De Economische Inspectie
heeft dan ook een pro justitia opgesteld en het dossier overgezonden
aan de procureur des Konings te Antwerpen. Dat is de stand van
zaken.
07.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, begrijp ik het
goed en is er op twee momenten gecontroleerd? Eerst werd er een
controle doorgevoerd en vervolgens werd er een pro justitia
opgesteld. Hoeveel was het toen?
07.03 Simonne Creyf (CD&V): Y
a-t-il eu deux contrôles distincts?
07.04 Minister Charles Picqué: Op welk moment?

07.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, u hebt gezegd
dat u in maart 2001 een ministeriële rondzendbrief hebt gestuurd.
Vervolgens is er een pro justitia opgesteld. Er is toen een nieuwe
controle uitgevoerd en vervolgens hebt u een analyse gemaakt van de
tien maatschappijen die gecontroleerd werden.
07.06 Minister Charles Picqué: Er werd één pro justitia opgesteld.
07.07 Simonne Creyf (CD&V): Bij de eerste?
07.08 Minister Charles Picqué: Ja.
07.09 Simonne Creyf (CD&V): Is het dezelfde maatschappij als bij
de tweede?
07.09 Simonne Creyf (CD&V):
S'agissait-il de la même
entreprise?
07.10 Minister Charles Picqué: Ik weet het niet. Ik kan dat nagaan.
07.11 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik heb nog een
bijkomende vraag. Mijnheer de minister, u hebt niet alle bedrijven
gecontroleerd?
07.11 Simonne Creyf (CD&V):
N'avez-vous pas contrôlé toutes
les entreprises?
07.12 Minister Charles Picqué: Neen. Ik heb gezegd dat de
maatschappijen die gecontroleerd werden ongeveer 85% van de
markt vertegenwoordigen.
07.12 Charles Picqué, ministre:
Je m'enquerrai de la réponse aux
deux premières questions. Les
sociétés qui ont été contrôlées
représentent environ 85% du
marché.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over "de toegang tot het beroep van belastingconsulent
en van accountant" (nr. 5700)
08 Question de Mme Simonne Creyf au ministre de l'Economie et de la Recherche scientifique, chargé
de la Politique des grandes villes, sur "l'accès aux professions de conseiller fiscal et d'expert-
comptable" (n° 5700)
08.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, deze vraag gaat ook over een punt dat reeds eerder ter
sprake kwam in deze commissie, namelijk de toegang tot het beroep
van belastingconsulent en van accountant. Het beroep van
accountant en van belastingconsulent wordt geregeld door de wet van
22 april 1999. Deze wet moet nog steeds de nodige
uitvoeringsbesluiten krijgen om operationeel te worden. Een van de
08.01 Simonne Creyf (CD&V): Le
problème de l'accès aux
professions de conseiller fiscal et
d'expert-comptable n'est toujours
pas réglé. Ces professions sont
régies par la loi du 22 avril 1999,
mais les arrêtés d'exécution requis
14/11/2001
CRIV 50
COM 581
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24
punten die moeten worden geregeld is de toegang tot de stage en het
verloop daarvan. In het begin van het jaar hield deze commissie een
hoorzitting over die problematiek met alle betrokkenen. Pas deze
zomer gaf de Hoge Raad voor de Economische Beroepen een advies
over het koninklijk besluit. U hebt indertijd gezegd dat u wou wachten
tot u over dit advies beschikte. Dat advies is er sedert deze zomer en
het was eenparig. Een van de elementen was volgens de
berichtgeving dat er een duidelijk en objectief systeem van
vrijstellingen moest komen ten gunste van alle kandidaat-stagiairs. De
wet is meer dan twee jaar oud en de nodige adviezen zijn
voorhanden. Ik had u dan ook graag een aantal concrete vragen
gesteld. Werd de onderwijswereld in het algemeen en het
eencyclusonderwijs in het bijzonder gehoord door de Hoge Raad voor
de Economische Beroepen? Waarom of waarom niet?

Werd de onderwijswereld in het algemeen en het eencyclusonderwijs
in het bijzonder door de regering sindsdien betrokken bij het
herwerken van het koninklijk besluit? Wat is uw houding tegenover dit
advies van de Hoge Raad? Welke initiatieven hebt u reeds genomen
sinds u kennis hebt kunnen nemen van het advies van de Hoge
Raad? Wanneer kan het koninklijk besluit uiteindelijk worden
goedgekeurd? Wat is terzake uw timing? Blijft u bereid om het
ontwerp van koninklijk besluit aan het parlement voor te leggen
vooraleer het wordt gepubliceerd in het Belgisch Staatsblad? Minister
Gabriels had zich hiertoe uitdrukkelijk geëngageerd.
n'ont pas encore été promulgués.

Un élément qu'il convient de régler
absolument en la matière est
l'accès au stage et le déroulement
de ce dernier. Une audition
réunissant tous les intéressés a
déjà eu lieu. On dispose par
ailleurs d'un avis unanime
émanant du Conseil supérieur des
professions économiques en
faveur de l'instauration d'un
système précis et objectif de
dispenses en faveur des candidats
stagiaires.

Le Conseil supérieur des
professions économiques a-t-il
recueilli l'avis des représentants
de l'enseignement à un seul
cycle? L'enseignement a-t-il été
associé au remaniement de
l'arrêté royal? Quelles initiatives
avez-vous prises et que pensez-
vous de cet avis? A quelle date
l'arrêté royal sera-t-il approuvé? Le
projet sera-t-il soumis au
parlement avant la publication au
Moniteur belge?
08.02 Minister Charles Picqué: Mijnheer de voorzitter, op basis van
een ontwerp van koninklijk besluit opgesteld door het Instituut van
Accountants en Belastingconsultants heeft in de maand januari van
dit jaar op mijn kabinet een eerste ontmoeting plaatsgevonden met
vertegenwoordigers uit de academische kringen en met
vertegenwoordigers van de betrokken instellingen. Ik bedoel met deze
laatste het Instituut van Accountants en Belastingconsultants en het
Beroepsinstituut van Boekhouders en Fiscalisten.

Na deze eerste bijeenkomst hebben wij het nuttig geacht advies te
vragen aan de Hoge Raad voor de Economische Beroepen. Na
enkele maanden zond deze Hoge Raad ons een zeer volledig advies
dat zich op drie elementen toespitst: de basisstof van consultant, de
vrijstellingen waarvan de kandidaat-accountants of
belastingconsultants in het kader van het toelatingsexamen kunnen
genieten en het statuut van de stagecommissie van het Instituut van
Accountants en Belastingconsultants.

Dit advies werd door de Hoge Raad opgesteld in antwoord op de
auditie van vertegenwoordigers van de academische wereld en de
betrokken instellingen. Universitaire kringen en het hoger onderwijs
van het lange en het korte type werden geraadpleegd om een
samenhangend en doeltreffend stelsel van vrijstellingen te kunnen
uitwerken. In antwoord op dat advies werd op mijn kabinet in de
maand juli een nieuwe vergadering georganiseerd om de reacties van
de academische wereld op de nieuwe versie van het ontwerp te
horen. Om de tekst te verfijnen en aan te passen hadden nog andere
bijeenkomsten plaats met het kabinet-Daems. Het ontwerp van
08.02 Charles Picqué, ministre:
Une première rencontre avec les
représentants du monde
académique et les établissements
concernés a déjà eu lieu.

L'avis du Conseil supérieur
concerne les éléments suivants:
les connaissances de base
requises pour les conseillers
fiscaux, les dispenses dont
peuvent bénéficier les candidats
dans le cadre des examens
d'admission et le statut de la
commission des stages de l'Institut
des experts-comptables et des
conseillers fiscaux.

Pour l'élaboration de cet avis, on a
consulté le monde de
l'enseignement et les
établissements concernés, après
quoi on a prié ces derniers de
réagir à leur tour par rapport à cet
avis. D'autres réunions ont été
organisées en vue de peaufiner le
texte, Le projet a ensuite été
transmis au Conseil d'Etat et il
CRIV 50
COM 581
14/11/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
koninklijk besluit werd voor advies naar de Raad van State verzonden.
Ik ben klaar om het ontwerp bij het parlement in te dienen vóór de
bekendmaking ervan in het Belgisch Staatsblad.
sera soumis au parlement avant
sa publication au Moniteur belge.
08.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor de informatie. Ik zou willen inpikken op de belofte van de
minister over het koninklijk besluit. Wij zullen dit koninklijk besluit dus
kunnen inkijken en bespreken vooraleer het wordt gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad. Dat houdt uw belofte toch in, mijnheer de
minister?
08.03 Simonne Creyf (CD&V): Je
me réjouis du fait que le parlement
pourra examiner l'arrêté royal dans
les délais voulus.
08.04 Minister Charles Picqué: Ik heb het toch gezegd.
08.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, u hebt gezegd
dat wij dit koninklijk besluit zullen kunnen bespreken?
08.06 Minister Charles Picqué: Ja, ja.
08.07 Simonne Creyf (CD&V): Ik wil dit nog eens heel formeel
herhalen zodat het heel duidelijk in het verslag staat.
08.08 Minister Charles Picqué: U wantrouwt mij, mevrouw, ik voel
het.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 16.57 uur.
La réunion publique de commission est levée à 16.57 heures.