KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 564
CRIV 50 COM 564
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
C
OMMISSION DE LA
J
USTICE
dinsdag mardi
23-10-2001 23-10-2001
14:15 uur
14:15 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 564
23/10/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Justitie over "de voortgezette
opleiding van de magistraten" (nr. 5497)
1
Question de M. Bart Laeremans au ministre de la
Justice sur "la formation continuée des
magistrats" (n° 5497)
1
Sprekers:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
Samengevoegde vragen van
4
Questions jointes de
4
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Justitie over "de advisering van de aanvragen tot
nationaliteitsverwerving door de Staatsveiligheid"
(nr. 5436)
4
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"les avis rendus par la Sûreté de l'Etat sur les
demandes d'acquisition de la nationalité belge"
(n° 5436)
4
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van
Justitie over "de mogelijke fraude in de
naturalisatieprocedure" (nr. 5473)
4
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur
"les fraudes éventuelles dans le cadre de la
procédure de naturalisation" (n° 5473)
4
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van
Justitie over "de nationaliteitswetgeving in het
algemeen en de naturalisatieprocedure in het
bijzonder" (nr. 5506)
4
- de M. Jan Mortelmans au ministre de la Justice
sur "la législation relative à la nationalité en
général et la procédure de naturalisation en
particulier" (n° 5506)
4
Sprekers: Jo Vandeurzen, Hugo Coveliers,
voorzitter van de VLD-fractie, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie, Tony Van
Parys
Orateurs: Jo Vandeurzen, Hugo Coveliers,
président du groupe VLD, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice, Tony Van Parys
Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de
minister van Justitie over "de problemen bij de
goedkeuring van het huishoudelijk reglement van
de 2 nieuwe ordes van advocaten" (nr. 5486)
10
Question de M. Servais Verherstraeten au
ministre de la Justice sur "l'adoption du règlement
d'ordre intérieur des 2 nouveaux ordres des
avocats" (n° 5486)
10
Sprekers: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, minister van Justitie
Orateurs: Servais Verherstraeten, Marc
Verwilghen
, ministre de la Justice
Vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Justitie over "de verticale integratie
van het openbaar ministerie" (nr. 5498)
12
Question de M. Bart Laeremans au ministre de la
Justice sur "l'intégration verticale du ministère
public" (n° 5498)
12
Sprekers:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, minister van Justitie
Orateurs:
Bart Laeremans, Marc
Verwilghen, ministre de la Justice
CRIV 50
COM 564
23/10/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1




COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
COMMISSION DE LA JUSTICE
van
DINSDAG
23
OKTOBER
2001
14:15 uur
______
du
MARDI
23
OCTOBRE
2001
14:15 heures
______

De vergadering wordt geopend om 14.32 uur door de heer Fred Erdman, voorzitter.
La séance est ouverte à 14.32 heures par M. Fred Erdman, président.
01 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over "de voortgezette opleiding van
de magistraten" (nr. 5497)
01 Question de M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur "la formation continuée des
magistrats" (n° 5497)
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
heb interessante beschouwingen gelezen in het jaarverslag van de
Hoge Raad voor Justitie over de voortgezette opleiding van de
magistraten. Bij de Octopusakkoorden werd overeengekomen dat
elke gemeenschap op termijn een magistratenschool zou oprichten
onder de vorm van een interuniversitair centrum. Deze
principeverklaring werd niet letterlijk opgenomen in een wettekst. De
Hoge Raad voor de Justitie maakt van deze lacune misbruik om te
pleiten voor één federale magistratenopleiding onder de vleugels van
de Hoge Raad voor de Justitie. Het uitblijven van samenwerkings-
akkoorden met de gemeenschappen werkt deze unitaire recuperatie
trouwens in de hand.

Hoe staat het met deze samenwerkingsakkoorden en met de
gesprekken tussen de gemeenschappen? Welke vordering is er op dit
vlak? Zijn er al gesprekken geweest? Gaat de minister akkoord met
de analyse of de wensen van de Hoge Raad voor de Justitie die de
opleiding op federaal gebied wil doorvoeren en ze onder haar vleugels
wil organiseren? Ze willen tot één unitaire opleiding komen, wat
oorspronkelijk helemaal niet de bedoeling was.

Aansluitend heb ik in het verslag van de Hoge Raad voor de Justitie
op bladzijde 9 en 26 van de verenigde benoemings- en aanwijzings-
commissies veel kritiek gelezen aan het adres van de minister in
verband met die opleiding. Vooral in verband met het uitblijven van de
nodige koninklijke besluiten en de aanstelling van
verbindingsmagistraten. Ik citeer: "Het uitblijven van een koninklijk
besluit dat, zoals de wet voorschrijft, de samenwerkingsmodaliteiten
zou regelen, versterkt de dubbelzinnigheid waarin we nu werken.
Even veelzeggend is dat de minister van Justitie ondanks aandringen
van de benoemings- en aanwijzingscommissies geen
verbindingsmagistraten heeft aangewezen om de vereiste coherentie
te waarborgen tussen de uitvoering van de door de Hoge Raad voor
01.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Le Conseil supérieur de la
Justice plaide pour l'organisation
d'une formation fédérale des
magistrats, organisée sous sa
supervision. A l'époque des
accords octopartites, il avait
pourtant été convenu que chaque
Communauté créerait une école
pour magistrats sous la forme d'un
'centre interuniversitaire'. Cette
déclaration de principe n'a
cependant pas été coulée en texte
de loi. Le Conseil supérieur abuse
de cette situation.

Où en sont les accords de
coopération avec les
Communautés? Le ministre
compte-t-il déroger aux accords
octopartites? Où en est le dossier
des magistrats de liaison? Quand
le ministre prendra-t-il les
initiatives nécessaires pour régler
les modalités de coopération entre
le Conseil supérieur (chargé de
l'élaboration des programmes) et
le ministère (chargé de la mise en
oeuvre) en ce qui concerne la
formation des magistrats et la
formation continue? Que faut-il
entendre par "élaboration des
programmes"? La tâche du
23/10/2001
CRIV 50
COM 564
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
de Justitie uitgewerkte programma's en het door de Hoge Raad
bepaalde beleid."

Waar zijn die bevoegdheden afgelijnd en afgebakend? Officieel wordt
gesteld dat de Hoge Raad bevoegd is voor de uitwerking van de
programma's en de minister voor de uitvoering. Het is niet duidelijk
wat daaronder wordt verstaan.

Naar verluidt zijn er heel wat overlappingen en mankementen aan de
opleiding. Mijnheer de minister, wanneer zult u terzake de nodige
initiatieven nemen? De interpretatie van de Hoge Raad is ontzettend
ruim. De raad eigent zich zowat alles toe wat met opleiding te maken
heeft. U bent niet meer of niet minder dan de uitvoerder van hetgeen
de raad beslist. Hoe moeten de programma's, uw inziens, worden
uitgewerkt? Heeft de uitwerking alleen betrekking op de inhoud en de
kwaliteit van de programma's of ook op de coördinatie en de
aanduiding van de sprekers? De Hoge Raad voor de Justitie kiest
voor een zeer ruime interpretatie. Wat is de taak van het ministerie?
Heeft het departement alleen een uitvoerende taak? Aanvaardt u dat
de Hoge Raad door zoveel macht en bevoegdheden naar zich toe te
trekken de facto werkt aan de uitbouw van een unitaire opleiding? Dit
staat haaks op de inhoud van de Octopusakkoorden die verschillen
per gemeenschap toelieten.
ministère s'étend-elle au-delà de
l'approbation et de l'exécution? Le
ministre accepte-t-il que, dans les
faits, le Conseil supérieur organise
une formation universitaire?
01.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Laeremans, u hebt verscheidene malen uit het rapport van de Hoge
Raad geciteerd. Ik kan me niet van de indruk ontdoen dat u achter
ongeveer alles het spook van unitaire instellingen of bedoelingen ziet.
Niets is minder waar.

Overeenkomstig de Octopusafspraken zal er per gemeenschap een
magistratenschool worden opgericht onder de vorm van een
interuniversitair samenwerkingsakkoord met een functionele band met
de Hoge Raad voor de Justitie. Dat is de tekst die we hebben
aangenomen. Alhoewel deze tekst niet in een wet werd opgenomen,
proberen de betrokken partijen in de lijn van de Octopusafspraken
een meer werkbare samenwerking op punt te stellen. Op
12 september 2001 heeft een vergadering plaatsgevonden met de
kabinetten van de gemeenschapsministers Vanderpoorten en Dupuis,
een afvaardiging van de Vlaamse Interuniversitaire Raad (VLIR), een
afvaardiging van de Conseil des recteurs des universités
francophones de Belgique, twee bureauleden van de Hoge Raad voor
de Justitie en mijn kabinet teneinde de respectievelijke bevoegdheden
zorgvuldig te omschrijven. Deze besprekingen zullen de
eerstkomende dagen worden verdergezet. Daarna zullen de teksten
worden voorgelegd. De weerslag van de Copernicushervorming op
deze materie moet nog worden onderzocht.

Op het vlak van de opleiding en de permanente vorming van de
magistraten, is de Hoge Raad bevoegd voor het aangeven van de
richtlijnen. De minister van Justitie dient deze te bekrachtigen en moet
instaan voor de uitvoering ervan en de logistieke ondersteuning. De
precieze afbakening van de bevoegdheidsverdeling moet nog bij
koninklijk besluit worden uitgewerkt. De besprekingen terzake met de
Hoge Raad zijn aan de gang. De inhoud van deze bepaling worden
uiteenlopend geïnterpreteerd door de Hoge Raad en mijn kabinet. Er
wordt geprobeerd tot een aanvaardbaar compromis te komen. Laat
het echter duidelijk zijn dat de Hoge Raad voor de Justitie geen
01.02 Marc Verwilghen, ministre:
Le texte de l'accord octopartite est
libellé en substance comme suit:
"Une école de magistrats sera
créée par Communauté sous la
forme d'un accord de coopération
interuniversitaire prévoyant un lien
fonctionnel avec le Conseil
supérieur de la Justice." Je ne
souhaite pas enfreindre cet
accord. Le 12 septembre 2001, il a
été décidé, lors d'une réunion avec
mon cabinet et des délégués du
Conseil supérieur et des
Communautés, de charger le
Conseil supérieur d'élaborer
l'accord de coopération assorti des
compétences respectives. Cette
proposition est actuellement
examinée par toutes les parties et
nous souhaitons la mettre en
pratique d'ici au début de la
prochaine année universitaire. Le
Conseil supérieur de la Justice ne
concevra pas de formation
unitaire. Que cela soit clair. Les
Communautés sont associées à
ce dossier. Le Conseil supérieur
de la Justice est compétent pour
l'organisation des examens de
magistrats, des stages et de la
formation permanente. Il a, en
outre une mission
complémentaire: l'élaboration des
CRIV 50
COM 564
23/10/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
unitaire opleiding uitwerkt. Er kan evenmin sprake zijn van een
unitaire recuperatie. Dit is niet meer mogelijk door de VLIR en le
Conseil des recteurs des universités francophones de Belgique bij de
uitwerking te betrekken. Dit moet een geruststelling zijn.

Tot op heden werden de programma's zo goed als volledig uitgewerkt
door de Hoge Raad met vaststelling van de inhoud en aanduiding van
de lesgevers en sprekers. In de toekomst moeten we afspraken
maken met het oog op de na te leven termijnen. Als men een
programma slechts in laatste instantie toegeschoven krijgt, is het niet
eenvoudig bijsturingen aan te brengen. Als er bijsturingen worden
aangebracht of het opleidingspakket niet bekrachtigd wordt, loopt men
het risico dat er geen voortgezette vorming is. Dat is het laatste wat
we willen bereiken.

Ik ga in op de problematiek van de verbindingsmagistraten. De wet
bepaalt dat de minister van Justitie verbindingsmagistraten kan
aanduiden. Dat is echter geen verplichting.

In elk geval moeten die magistraten aan een bepaald profiel
beantwoorden. Daarom is het verkieslijker er enige tijd te laten
overgaan om beter te kunnen inschatten wat eigenlijk precies van die
magistraten kan en moet worden verwacht. De Hoge Raad voor de
Justitie is weliswaar tot stand gekomen en heeft een aantal
bevoegdheden toegekend. De juiste invulling daarvan en de manier
waarop afspraken moeten worden gemaakt, is echter totaal nieuw.
Daarin hebben we een genese, een groeiproces meegemaakt. Dat
groeiproces laat ons nu toe een profiel te bouwen. Wij streven in deze
periode naar objectivering van benoemingen. Volgens mij zou het
daarom onverantwoordelijk zijn om nu haast in het wilde weg, politiek
gestuurd enkele aanduidingen te doen. Men verwacht namelijk dat
mensen worden afgevaardigd die de betekenis en de inhoud van een
opleiding kennen en weten wat een opleiding moet omvatten. Die
groep afgevaardigden moet een juiste keuze maken. Ook op dat punt
wordt verder in samenspraak met de Hoge Raad voor de Justitie
gewerkt.

De tot op heden gevoerde besprekingen wijzen er niet op dat de Hoge
Raad voor de Justitie de facto het geheel naar zich toe zou willen
trekken. Integendeel, de Hoge Raad voor de Justitie ziet heel goed in
dat zij slechts een functionele band zal kunnen waarnemen. Ieder
moet volgens mij dus binnen zijn bevoegdheden blijven, zoals wij in
de Octopusakkoorden zijn overeengekomen. Die Octopusafspraken
zijn niet bij wet geconfirmeerd, maar dat mag geen afbreuk doen aan
de wil om dit tot een goed einde te brengen.
programmes de formation qui se
composent de cours théoriques et
pratiques. L'organisation de la
formation sera assurée soit par le
Conseil supérieur lui-même, soit
par le service public fédéral de la
Justice. Nous préciserons tout
cela dans le cadre de la réforme
Copernic.

La loi prévoit que le ministre
pourra désigner des magistrats de
liaison, mais il n'y sera pas tenu. Il
est préférable d'attendre que l'on
ait défini clairement le profil
souhaité pour les magistrats de
liaison. Il serait même
irresponsable de procéder tout de
suite, de façon irréfléchie, à une
série de nominations politiques.

Les négociations menées
n'indiquent pas que le Conseil
supérieur tente de tirer la
couverture à lui, bien au contraire.
01.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, u bent van plan om de permanente vorming en
de magistratenschool per gemeenschap te ontwikkelen. Ik ben
daarmee blij omdat u zo toekomt aan uw beloften.

U zegt dat ik spoken zie. In het jaarverslag op bladzijde 23 staat
echter het volgende: "Er wordt nagedacht over de oprichting op
middellange termijn van een eigen instelling die afhangt van de Hoge
Raad voor de Justitie en die belast is met de vorming van de
magistraten." Op bladzijde 26 staat: "Uit een en ander volgt dat alle
aspecten van de organisatie van de magistratenopleiding moeten
worden onderzocht teneinde op federaal vlak onder
01.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Votre réponse me satisfait,
vous confirmez que la formation
permanente des magistrats doit
être assurée par les
Communautés. Le Conseil
supérieur voudrait toutefois
s'arroger le droit d'organiser cette
formation en collaboration avec les
universités.

Nous attendons l'arrêté royal et
23/10/2001
CRIV 50
COM 564
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4
verantwoordelijkheid van de Hoge Raad voor de Justitie en met de
medewerking van de universiteiten en zelfs andere partners een
volwaardig autonoom opleidingscentrum op te richten."

De Hoge Raad voor de Justitie is een unitair bastion. Het is dan ook
niet echt verwonderlijk dat de Hoge Raad voor de Justitie die
opleiding zoveel mogelijk naar zich toe wil trekken. De Hoge Raad
voor de Justitie wilde op federaal vlak tot een uniforme structuur
komen met medewerking van de universiteiten. U zegt nu duidelijk
iets anders. Ik hoop dat u dat kan waarmaken. Als u dat doet, zullen
wij u daarin zeker steunen.

Ik merk op dat u nog bezig bent met de verduidelijking van de
bevoegdheden. Wij wachten in elk geval nog op dat koninklijk besluit
dat eigenlijk al uitgevaardigd moest zijn. U wilt vermijden dat politiek
gestuurde magistraten aan het werk gaan omdat het de bedoeling is
de benoemingen te objectiveren. Ik hoop dat u met die uitspraak niet
verwijst naar de Hoge Raad voor de Justitie of naar om het even wie.
Bestaat het risico van politieke benoemingen nog?
nous espérons que les magistrats
seront nommés de manière
objective et qu'il n'y aura plus de
nominations politiques.

J'espère que vous aboutirez à un
accord avec le Conseil supérieur
et que la formation ne sera pas
refédéralisée
01.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Laeremans, ik verwijs met
die uitspraak naar de wet. Kiezen voor de politieke weg is niet meer
zo eenvoudig.
01.05 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de minister, ik
hoop dat u op dat vlak snel tot een akkoord komt met de Hoge Raad
voor de Justitie. Ik hoop dat u de Hoge Raad voor de Justitie de
politieke benoemingen uit het hoofd kunt praten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Samengevoegde vragen van
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Justitie over "de advisering van de aanvragen tot
nationaliteitsverwerving door de Staatsveiligheid" (nr. 5436)
- de heer Jo Vandeurzen aan de minister van Justitie over "de mogelijke fraude in de
naturalisatieprocedure" (nr. 5473)
- de heer Jan Mortelmans aan de minister van Justitie over "de nationaliteitswetgeving in het
algemeen en de naturalisatieprocedure in het bijzonder" (nr. 5506)
02 Questions jointes de
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur "les avis rendus par la Sûreté de l'Etat sur les
demandes d'acquisition de la nationalité belge" (n° 5436)
- M. Jo Vandeurzen au ministre de la Justice sur "les fraudes éventuelles dans le cadre de la
procédure de naturalisation" (n° 5473)
- de M. Jan Mortelmans au ministre de la Justice sur "la législation relative à la nationalité en général
et la procédure de naturalisation en particulier" (n° 5506)
02.01 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, collega's, mijn vragen over de nationaliteitswetgeving wil ik
beginnen met een verwijzing naar een opmerkelijk interview met de
crime watcher van Agalev. Ik heb dat interview pas na de indiening
van mijn vragen gelezen. Ik weet niet of collega Coveliers weet wie
die crime watcher is.
02.02 Hugo Coveliers (VLD): Mijnheer de voorzitter, ik heb er geen
weet van. Ik ken alleen de crime watcher van de VLD.
02.03 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ook Agalev 02.03 Jo Vandeurzen (CD&V):A
CRIV 50
COM 564
23/10/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
heeft een crime watcher. Het is de heer Frans Lozie van de Senaat.
Ook de collega's van Agalev en Ecolo zouden zijn uitspraak moeten
horen. In het interview zegt de heer Lozie: "Je kan het internationale
terrorisme niet los zien van de wereldwijde georganiseerde
criminaliteit, de maffiose netwerken." Verder zegt hij: "Er zijn serieuze
aanwijzingen dat onze overheidsdiensten geïnfiltreerd zijn. Ik hoef
maar te verwijzen naar al de schandalen die we op dit moment
kennen op de ambassade, de dienst Protocol en de commissie voor
de Naturalisaties en Regularisaties." Daarop verwijst de heer Lozie
naar de toestand in Bulgarije.

Collega Lozie zegt ook dat sommige diensten en functies ­ zoals
bijvoorbeeld de ambassades of de commissie voor de Naturalisaties -
bijzonder gevoelig zijn. Als de interviewer dan aan collega Lozie
vraagt of de commissie voor de Naturalisaties dan een slecht
voorbeeld is van gewapend bestuur dan antwoordt collega Lozie, ik
citeer: "Inderdaad, dit is het tegenovergestelde van het gewapende
bestuur."

Ik zou zo nog een aantal citaten kunnen aanhalen uit dat
merkwaardige interview. Collega Lozie legt natuurlijk de vinger op de
wonde. Mijn tweede vraag over de nationaliteitsverwerving is uiteraard
geïnspireerd op het artikel dat is verschenen in de kranten en waarin
wordt aangekondigd dat de Russische maffiatop de Belgische
nationaliteit heeft verworven. Ik wil onmiddellijk aanvaarden dat dit
niet alleen te wijten is aan de toepassing van de nieuwe snel-Belgwet
maar wellicht ook aan de toepassing van de oude wetgeving. Zowat
de volledige top van de Russische maffia heeft vrij verkeer in Europa
verkregen door het verwerven van de Belgische nationaliteit. Dit
bericht wordt in verscheidene kranten bevestigd.

Ik hoop dat in deze commissie niemand meer twijfelt aan de
problematische toestand inzake veiligheidsrisico's die door deze snel-
Belgwet is ontstaan. Het aantal dossiers is toegenomen. De
adviestermijnen zijn door de meerderheid sterk ingekort en ze laten
niet altijd toe een behoorlijk advies te verlenen. Ik heb meermaals
beklemtoond dat het niet gaat over de overgrote meerderheid van
degenen die de nationaliteit vragen en die perfect te goeder trouw zijn.
Een wetgeving moet ons ook beschermen tegen de georganiseerde
criminaliteit, de maffia en het extremisme. Dit is een belangrijke
verantwoordelijkheid van de wetgevende en de uitvoerende machten.

Ik durf dan ook een aantal vragen te stellen. Enerzijds, zijn er de
berichten over de top van de Russische maffia die de Belgische
nationaliteit zou hebben verworven waardoor deze personen niet
meer kunnen worden uitgewezen en zij vrij verkeer hebben in heel
Europa. Anderzijds, zijn er de dramatische gebeurtenissen in Amerika
die aantonen dat een kleine groep met extremistische ideeën een
bepaald risico kan inhouden. Ik had dan ook graag geweten of de
Veiligheid van de Staat extra maatregelen heeft genomen om ervoor
te zorgen dat elk risico wordt uitgesloten bij de adviezen voor de
nationaliteitsverwerving. Op die manier kan men vermijden dat
terroristen of mensen met contacten in terroristische middens de
Belgische nationaliteit verwerven. Dit risico is niet louter theoretisch
want ik heb een lijst overgezonden van voorbeelden die ik heb
bijeengesprokkeld. Ik verwijs daarbij uitdrukkelijk naar een voorbeeld
waaruit blijkt dat het niet onmogelijk is om de nationaliteit te
verwerven ondanks een negatief advies van de Veiligheid van de
la suite des informations publiées
dans les journaux au sujet d'une
nouvelle perquisition à la Chambre
concernant les fraudes possibles
dans le cadre de la procédure de
naturalisation, j'aimerais savoir s'il
est exact que des chefs de file de
la maffia russe ont pu acquérir la
nationalité belge, se procurant
ainsi un libre parcours dans toute
l'Europe? Chacun est aujourd'hui
persuadé que la procédure de
naturalisation accélérée
s'accompagne de toute une série
de problèmes.

Comment le Collège des
procureurs généraux réagira-il s'il
s'avère que la législation relative à
la nationalité comporte
effectivement des risques pour la
sécurité? Le Collège peut-il
confirmer que cette législation a
permis à la maffia russe de se
légitimer? Comment les services
de sécurité en Europe et en
Amérique réagissent-ils au constat
que notre législation relative à la
nationalité présente des risques
manifestes pour la sécurité? Des
mesures particulières ont-elles été
prises pour éviter que des
terroristes puissent encore
acquérir la nationalité belge? Cette
affaire ne concerne pas que nous
dans cette communauté ouverte et
internationale, mais également les
autres états. Comment réagit-on à
l'étranger en constatant que de
telles choses sont possibles en
Belgique? C'est en effet le maillon
le plus faible qui détermine la
solidité de l'ensemble.
23/10/2001
CRIV 50
COM 564
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
Staat in verband met extremistische activiteiten. Kan de minister
verzekeren dat de Veiligheid van de Staat op dit moment in staat is
om elke aanvraag van welke aard dan ook behoorlijk te adviseren?

Wat de Russische maffia betreft, lijkt het mij zeer ernstig dat de
maffia zich kan legitimeren door de nationaliteit te verwerven. Kloppen
de krantenberichten in verband met kopstukken van de Russische
maffia die door allerlei manoeuvres erin zijn geslaagd de nationaliteit
te verwerven? Wat is de reactie van het college van procureurs-
generaal op dit fenomeen? Kan men bevestigen dat het mechanisme
wordt gebruikt? Ik heb vroeger reeds gezegd dat de termijnen volgens
mij te kort zijn. De problematiek van de geloofwaardige documenten
is een serieus probleem. Er is geen coördinatie tussen de
verschillende manieren om de nationaliteit te verwerven.

Tenslotte, het is gemakkelijk om een debat te voeren over globalisatie
terwijl men zedig zwijgt over de interne organisatie van de veiligheid.
In een open wereld is de vrije wereld maar zo veilig als de zwakste
schakel.

Mijnheer de voorzitter, in een internationale wereld die zo open is als
de onze ­ dat fenomeen wordt globalisatie genoemd ­ is de vrije
wereld maar zo veilig als de zwakste schakel die zich daarin
organiseert en intern zijn problemen kan oplossen. Wanneer zou
blijken dat de maffia uit Rusland vrij verkeer kan krijgen in Europa
door een gebrekkige wetgeving in België of de onwil om aan een
manifest probleem als veiligheid iets te doen aan die wetgeving, dan
is dit niet enkel onze zaak maar ook deze van andere landen binnen
de internationale gemeenschap. Het is natuurlijk wel iets te
gemakkelijk om het discours rond de globalisatie los te koppelen van
de eigen verantwoordelijkheid van het eigen land, om goed
georganiseerde veiligheidsdiensten en een goed georganiseerde
overheid voor zijn rekening te nemen. Vandaar dus ook mijn vraag.
Hoe reageert men in het buitenland, meer bepaald in Europa en
Amerika, op het feit dat dit fenomeen zich voordoet en blijkbaar
daardoor ook in Europa alleszins een aantal mensen het vrije verkeer
konden bekomen?
02.04 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega
Vandeurzen, ik denk dat wij een aantal zaken moeten onderscheiden.
Ten eerste moet ik even blijven stilstaan bij de versnelde procedure
en ten tweede moet ik ook blijven stilstaan bij een dossier dat
weliswaar een individueel dossier is, maar waaromtrent toch wel een
zekere commotie is ontstaan na een aantal artikelen in de pers. Het is
terzake zeer de vraag of de titel "De vlag" met andere woorden de
lading wel dekt. De versnelde procedure impliceert dat de Veiligheid
van de Staat geacht is haar inlichtingen binnen een termijn van één
maand te kunnen mededelen. Die kortere termijn gaat bovendien
gepaard met een sterke groei van het aantal aanvragen sedert de
huidige wetgeving. Men is gegaan van 21.500 in 1998 naar praktisch
een verdubbeling, of meer dan een verdubbeling, in het jaar 2000. Dit
laatste element vergroot uiteraard de moeilijkheidsgraad voor de
diensten van de Veiligheid van de Staat die heel wat meer werk op de
plank heeft.

Niettemin wordt iedere aanvraag systematisch onderzocht door
agenten die gespecialiseerd zijn in het volgen van bepaalde
organisaties en middens. De Veiligheid van de Staat stelt alleszins
02.04 Marc Verwilghen, ministre:
Il convient d'établir une distinction
entre la procédure accélérée de
naturalisation, d'une part, et un
cas de fraude, d'autre part. La
procédure accélérée implique que
la Sûreté de l'Etat communique
ses renseignements dans un délai
d'un mois. Déjà confrontée à une
forte augmentation des demandes
de naturalisation, la Sûreté doit
faire face à une situation plus
difficile encore à la suite du
raccourcissement de délai précité.

Néanmoins, elle met tout en
oeuvre pour communiquer les
renseignements qu'elle possède à
propos de personnes étrangères,
de membres de mouvements
CRIV 50
COM 564
23/10/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
alles in het werk om binnen de maand aan de parketten de
inlichtingen te kunnen verstrekken die zij in haar bezit heeft. Dit zijn
inlichtingen omtrent vreemdelingen, lid van extremistische
groeperingen of deel uitmakend van terroristische middens die de
Belgische nationaliteit zouden aanvragen. Zulks gebeurt volgens het
systeem van trapsgewijze selectie, waarbij uiteindelijk voor de
risicogevallen een gemotiveerd antwoord wordt opgemaakt. Dit houdt
een biografische schets in van de aanvrager en een overzicht van
diens activiteiten qua spionage of extremisme, terroristische of
criminele organisaties dan wel sekten.

Het formuleren van dit soort antwoorden verreist een serieuze
analysecapaciteit van de betrokken ambtenaren. Het spreekt voor
zichzelf dat de terzake onderlegde ambtenaar prioritair op dit werk
worden ingezet waardoor het helaas niet kan worden uitgesloten dat
het andere werk dan opnieuw een achterstand oploopt en evenmin
dat bepaalde aanvragen bij gebreke aan antwoord door andere
overheden als positief zouden kunnen worden behandeld.

Wat betreft de werkwijze van de Staatsveiligheid en de knelpunten
daarbij verwijs ik overigens naar het evaluatierapport zoals we het
gekregen hebben van de ULB-Ehsal van 1 april 2001, met de titel
"Effectiviteit en efficiëntie van de nationaliteitswet van 1 maart 2000".
Meer bepaald de pagina's 97 tot 111 waarbij inzake het aangehaalde
aspect van niet-tijdig beantwoorden van de aanvragen melding wordt
gemaakt van een schatting die loopt tussen 1 tot 2%. Dit is niet veel
maar het kan cruciaal zijn. Dergelijke situatie roept uiteraard op tot
voorzichtigheid, temeer nu de Veiligheid van de Staat opmerkt dat
kennelijk nogal wat personen, met een meer dan merkwaardige
achtergrond van de huidige procedures gebruik proberen te maken
om in ons land een wettelijk statuut te verwerven. Het valt inderdaad
de ambtenarenanalisten die de aanvragen in de verschillende
procedures verwerken op dat een aantal aanvragers gewoonweg alle
wegen bewandelen en dat zowel de regularisatie als de naturalisatie
worden aangevraagd. De aandacht van de commissie voor de
Naturalisaties werd hierop gevestigd en meerdere overheden
maakten kenbaar, terecht mijns inziens, steeds op de brieven van de
Veiligheid van de Staat te wachten alvorens te beslissen.

Om redenen van de op termijn wellicht onhoudbare werkdruksituatie
heeft de Veiligheid van de Staat op 19 januari van dit jaar een
gemotiveerde aanvraag tot kaderuitbreiding ingediend waarop de
inspectie Financiën gedurende de begrotingsbesprekingen in
juni
2001 gunstig heeft gereageerd. Belangrijker dan deze
kaderuitbreiding is momenteel de opvulling van de vacatures tot het
huidig kader. Hierbij kan ik alleen vaststellen dat de problemen
voortkomen uit een tekort aan valabele kandidatuurstellingen en dus
geen budgettaire oorsprong hebben of voortspruiten uit onwil of
tegenkanting van wie dan ook.

Met betrekking tot de adviestermijn van één maand kan ik in het
kader van de naturalisatieprocedure verwijzen naar artikel 21,
paragraaf 3, vierde lid. Ik citeer: "Zijn er geen opmerkingen binnen
een maand vanaf de ontvangstmeldingen, dan wordt het advies
gunstig geacht". Ik wens er hierbij op te wijzen dat het probleem dat u
signaleert geen gevolg is van de wet van 1 maart 2000. Ook in de
vroegere wetgeving was bepaald dat indien er geen opmerkingen
komen binnen de vastgestelde termijn ­ die toen weliswaar langer
extrémistes, etc. au parquet dans
un délai d'un mois. La
communication des
renseignements s'effectue selon
un système de sélection par
paliers en application duquel une
réponse motivée est rédigée pour
les cas présentant un risque
particulier.

La formulation de ce type de
réponse requérant une réelle
capacité d'analyse, l'enquête peut
accuser un certain retard. On ne
peut davantage exclure que
certaines demandes soient
clôturées positivement par d'autres
instances en l'absence de
réponse. Selon le rapport
d'évaluation de l'ULB-'EHSAL du
1
er
avril 2001, 1 à 2 pour cent des
demandes restent sans réponse.
Cette situation nous contraint à
nous montrer prudents.

Les fonctionnaires/analystes ont
constaté qu'un certain nombre de
demandeurs demandent, à la fois,
la régularisation et la
naturalisation. Par conséquent, la
commission des naturalisations de
la Chambre doit toujours attendre
les lettres de la sûreté de l'Etat
avant de prendre une décision.

En raison du volume de travail
excessif, la Sûreté de l'Etat a
demandé une extension de cadre
à laquelle l'Inspection des finances
a acquiescé. Le problème de
l'occupation des postes vacants du
cadre actuel découle du manque
de candidatures valables. La
législation précédente prévoyait
aussi que, si aucune observation
n'était reçue dans le délai fixé, les
avis étaient présumés favorables.
Cette mesure devrait permettre de
réduire le volume de travail. C'est
précisément pour ce motif que la
loi prévoit une sécurité juridique.

Les chercheurs ont proposé une
série de recommandations
destinées à améliorer la loi du
1
er
mars
2000. Il n'est pas
nécessaire de modifier la loi pour
intégrer ces propositions parce
23/10/2001
CRIV 50
COM 564
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
was dan één maand ­ die adviezen dan worden geacht gunstig te zijn.
Het gaat hier over een maatregel die het mogelijk maakt de werklast
binnen de adviesverlenende instanties te verminderen door niet te
eisen dat deze instanties ­ mochten ze geen opmerkingen hebben ­
verplicht zijn dit te melden. Indien men geen opmerkingen ontvangt
binnen de vastgestelde termijn dan kunnen parlementsleden
rechtmatig vermoeden dat het advies positief is op basis van waarvan
zij een passende beslissing kunnen nemen. Het is precies hiervoor
dat de wet voorziet in juridische zekerheid.

De noodzaak om de wet van 1 maart 2000 te wijzigen dient nader
onderzocht te worden in het kader van de opmerkingen van de
onderzoeken zoals ze uit het rapport voortvloeien. Zo hebben de
onderzoekers een aantal aanbevelingen voorgesteld om de efficiëntie
en de effectiviteit van de wet van 1 maart 2000 te optimaliseren. Het
gaat hierbij voornamelijk om de precisering van bepaalde concepten,
de precisering van de rol van de betrokken instanties, het ter
beschikking stellen van middelen en opleiding en in het algemeen een
goede coördinatie met een verfijning van de werkprocessen. Deze
voorstellen hoeven niet noodzakelijk een wetswijziging in te houden.
Tot op heden hebben buitenlandse veiligheidsdiensten ons nog geen
opmerkingen omtrent deze wetgeving laten geworden. Toch
ontmoeten onze inlichtingsdiensten elkaar geregeld. Dat was voordien
al zo, maar sedert 11 september zijn de mogelijke contacten intenser.
Naar aanleiding van een samenkomst van alle Europese
inlichtingendiensten in Brugge, heb ik onlangs kunnen vaststellen dat
zij inderdaad in staat zijn om op zeer korte termijn met elkaar in
contact te treden en inlichtingen uit te wisselen zonder dat zij daarbij
een thema schuwen.

Over naar de vraag omtrent de stand van zaken van het gerechtelijk
onderzoek naar de mogelijke fraude in de naturalisatieprocedure. Ik
kan alleen meedelen ­ zonder daarbij het geheim van het onderzoek
aan te raken ­ dat op grond van het individuele dossier in Antwerpen
werd vastgesteld dat een aantal personen, voornamelijk van
Russisch-Georgische afkomst, door naturalisatie de Belgische
nationaliteit hebben verworven of die proberen te verwerven. De
personen in kwestie kwamen in het verleden al in aanraking met de
gerechtelijke diensten. Het spreekt voor zich dat de details over dit
onderzoek niet kunnen worden vrijgegeven.

Er is toch wel één zin in het verslag van de procureur-generaal die ik
u niet wil onthouden. Ze schrijft daarin dat zij, noch haar ambtgenoot
in Bergen op basis van het dossier dat in hun bezit is, een bevestiging
kan geven van de vage omschrijvingen, met name "kopstukken van
de Russische maffia", zoals wij die in de pers hebben gelezen. Ik
treed de mening bij van de procureur-generaal in Antwerpen, namelijk
dat de fraude is kunnen ontstaan door intern misbruik van de
gebruikelijk werkwijze die in de commissie voor naturalisatie van
toepassing is, en dat door één individu. Wellicht heeft die praktijk zich
kunnen bestendigen door een gebrek aan toezicht of controle op de
werkzaamheden van de betrokken ambtenaar.

Zo voelt de procureur-generaal deze kwestie aan op basis van het
dossier.

Ik concludeer hieruit enerzijds dat de problematiek is aangekaart ­
met een aantal aanbevelingen die voortvloeien uit de conclusie van de
qu'il s'agit principalement de
précisions. A ce jour, les services
de sécurité étrangers ne m'ont pas
encore fait part de remarques
concernant notre législation
quoique j'aie des contacts très
fréquents avec ces services.

S'agissant des fraudes éventuelles
commises dans le cadre de la
procédure de naturalisation, il a pu
être constaté, sur la base d'un
dossier individuel, à Anvers qu'une
série de personnes principalement
originaires de Russie et de
Géorgie et qui avaient déjà eu
maille à partir avec la justice, ont
acquis la nationalité belge par la
naturalisation. Pour le reste, nous
ne pouvons rien dire concernant
les détails de l'instruction en cours.
Le procureur général d'Anvers ne
peut confirmer qu'il s'agirait de
chefs de la maffia russe. Une
seule personne est en réalité à
l'origine de cette fraude. Il convient
donc de relativiser quelque peu ce
dossier.
CRIV 50
COM 564
23/10/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
studie als gevolg ­ en anderzijds dat het dossier enigszins moet
worden gerelativeerd. Immers, men overdrijft een zaak soms nogal
gemakkelijk door de voorstelling van de problematiek, of door het
plakken van een titel erop. Men geeft een zaak gemakkelijk een
andere dimensie dan die welke op het terrein wordt waargenomen.
02.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister uiteraard voor zijn antwoord, maar ik wil het hier eerst
proberen decoderen.

Wat gezegd wordt over de Veiligheid van de Staat onthoud ik als
volgt: "Wij bevestigen formeel dat er een verhoogde interesse bestaat
vanuit bepaalde milieus om ­ op welke wijze dan ook ­ een verblijf te
regulariseren of om de Belgische nationaliteit te verwerven." Ik
onthoud ook dat tussen de aanvragen nogal wat eigenaardigheden
zitten. Ik onthoud voorts: "Wij bevestigen dat ons werk zeer
gespecialiseerd personeel veronderstelt waarvoor wij volk te weinig
hebben. Op een bepaald moment hebben wij wel een kaderuitbreiding
verkregen, maar wij slagen er zelfs niet in om de plaatsen in te
vullen."
02.05 Jo Vandeurzen (CD&V): Le
ministre confirme formellement
que certains milieux s'intéressent
très étroitement à l'obtention de la
nationalité belge. Il confirme qu'il
est indispensable de disposer d'un
personnel spécialisé et qu'on ne
parvient pas à pourvoir à tous les
postes prévus au cadre. De ce fait,
d'autres tâches ne sont pas
exécutées. Nous ne sommes donc
pas à mêmes d'organiser notre
sécurité interne. Ceux qui refusent
de mettre tout en oeuvre pour
éviter qu'on puisse encore
contourner la loi porteront une
lourde responsabilité lorsque tout
cela sera exposé au grand jour.
02.06 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer Vandeurzen, het
probleem bestond al voordien. Ook voor de kaderuitbreiding kreeg
men het bestaande kader niet opgevuld.
02.07 Jo Vandeurzen (CD&V): Mijnheer de minister, ik heb dit goed
begrepen.

Voorts onthoud ik: "In een poging om het werk alsnog gedaan te
krijgen ­ en hieraan slagen wij min of meer, maar soms ook niet ­
moeten wij ander werk laten liggen." Dat is wat de Veiligheid van de
Staat ons eigenlijk vertelt.

Collega Lozie ­ die ik hier als gezagsinstrument beschouw, als
onverdachte bron, omdat hij een lid is van de meerderheid die ook
begrijpt dat er een verband bestaat tussen drugshandel en
georganiseerde criminaliteit, enzovoort ­ pleit blijkbaar samen met
ons voor een parlementaire onderzoekscommissie die moet nagaan
in welke mate er inderdaad sprake is van mazen in het net en in
welke mate er een gebrek is aan wat men in het jargon 'gewapend
bestuur' noemt.

De afweging wordt gemaakt of de adviestermijn een maand moest
zijn, of dat hij twee of drie maanden mag zijn. Daartegenover staat dat
er volk tekort is. Wij zullen dus niet alle dossiers waterdicht kunnen
controleren wegens de grote werkdruk. Vastgesteld wordt dat er
inderdaad bewegingen aan de gang zijn en dat gepoogd wordt het
kader te vullen. Wat het internationale vlak betreft, wordt gezegd dat
wij wegens de globalisatie een politiek sterk bestuur nodig hebben,
terwijl wij op het vlak van de interne veiligheid niet in staat zijn een
behoorlijke organisatie op poten te zetten. Ik vind dit een
onverantwoorde manier van werken, en dat blijf ik zeggen.

Mijnheer de minister, er komt een dag dat men zal moeten toegeven
23/10/2001
CRIV 50
COM 564
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
dat er inderdaad op georganiseerde manier met de regularisatie en
het verwerven van de nationaliteit bezig is. De Veiligheid van de Staat
bevestigt dat trouwens tussen al de lijnen. Op die dag zal de politieke
verantwoordelijkheid zwaar wegen voor degenen die halsstarrig
weigeren om op dit vlak de mazen van het net te dichten.
02.08 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, collega's, wij
mogen deze materie vooral niet karikaturiseren. Ik zeg niet dat de
heer Vandeurzen dat doet. Het antwoord van de Veiligheid van de
Staat is wat het is. Ik stel wel vast dat de Veiligheid van de Staat in
haar antwoord aan mij bevestigt dat ze slechts in 1% tot 2% van de
gevallen er niet in slaagt binnen de maand de adviezen te geven die
gegeven moeten worden. Dit doet me denken aan kinderen die in het
eerste leerjaar zitten en die thuiskomen met een rapport van 98%. In
het eerste leerjaar is dat nog mogelijk. Toch zijn er ouders die plots
kwaad worden en vragen: waar ben je die 2% verloren? Men moet
dus zorgen dat men niet in de tegenovergestelde versie van het
verhaal belandt.

Dit alles gezegd zijnde, denk ik niet dat de problematiek onderschat
mag worden. De studie zegt toch een en ander over de ernst ervan. Ik
voel ook aan dat de Veiligheid van de Staat erg bekommerd is met
deze materie. Anders zouden ze mij dit soort antwoorden niet geven,
waarin ze zeggen dat hun eigen analisten vaststellen dat een aantal
mensen misbruik maakt van de procedures. Dat is te verwachten, dat
gebeurt toch bij elk middel dat op een bepaald moment wordt
ingevoerd. Wij moeten er wel op toezien dat het misbruik binnen de
beheersbare of controleerbare norm blijft. Dit vergt permanente
waakzaamheid.
02.08 Marc Verwilghen, ministre:
Il ne faut surtout pas verser dans
la caricature. La Sûreté affirme ne
pas pouvoir traiter 1 à 2 pour cent
à peine. N'exagérons donc rien.
Les analystes du service disent
aussi qu'ils ont connaissance
d'abus, et qu'ils s'efforcent d'y
remédier.
De voorzitter: Mijnheer de minister, collega Van Parys doet teken dat hij een onweerstaanbare drang voelt
om nog één seconde uw aandacht te vragen.
02.09 Tony Van Parys (CD&V): Mijnheer de voorzitter, Ik ben
dankbaar dat u mij de gelegenheid geeft. Ter informatie had ik graag
uw aandacht gevestigd op wat volgt en collega Coveliers zal het niet
tegen spreken. In de marge van onze interparlementaire conferentie
vorige week over Europol is gebleken dat de Europese
politieorganisatie zich bijzonder grote zorgen maakt ­ er is ook een
probleem in de relatie met de Verenigde Staten ­ over het feit dat
bepaalde kopstukken van de Russische maffia via de Belgische
nationaliteit gelegitimeerd worden om in Europa rond te reizen. Ik wil
dit alleen als element in het debat brengen om te wijzen op de ernst
van de situatie.
02.09 Tony Van Parys (CD&V): Il
est apparu, lors de la conférence
interparlementaire sur Europol,
que le fait que certaines grosses
pointures de la mafia russe
puissent circuler librement dans
l'Union européenne via notre pays
est jugé préoccupant au niveau
international. C'est dire la gravité
du problème.
02.10 Minister Marc Verwilghen: U weet wat de procureur-generaal
van Antwerpen, bevestigd door deze van Bergen, de eerste u niet
volledig onbekend, daarover heeft gezegd.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
03 Vraag van de heer Servais Verherstraeten aan de minister van Justitie over "de problemen bij de
goedkeuring van het huishoudelijk reglement van de 2 nieuwe ordes van advocaten" (nr. 5486)
03 Question de M. Servais Verherstraeten au ministre de la Justice sur "l'adoption du règlement
d'ordre intérieur des 2 nouveaux ordres des avocats" (n° 5486)
03.01 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, 03.01
Servais Verherstraeten
CRIV 50
COM 564
23/10/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
mijnheer de minister, de reorganisatie van het beroep van advocaat
heeft in de sector heel wat stof doen opwaaien. Ook de bespreking
van de voorstellen van onze commissievoorzitter is niet ongemerkt
voorbijgegaan. Nadat er binnen de meerderheid uiteindelijk een
compromis is totstandgekomen dat tot een wetgeving heeft geleid,
blijkt de uitvoering ervan in de praktijk wat fricties op te leveren.

Het nieuwe artikel 491 van het gerechtelijk wetboek bepaalt dat de
organisatie en de werking van de orde van Vlaamse en Franstalige
balies moet worden vastgelegd in een reglement van orde. Dat
reglement van orde zou moeten worden besproken door de balies die
deel uitmaken van de respectievelijke ordes, goedgekeurd door de
bevoegde organen om vervolgens door de Koning te worden
bekrachtigd na advies van de procureur-generaal bij het Hof van
Cassatie. Cruciaal is de goedkeuring door de bevoegde organen. De
vraag rijst wie de bevoegde organen zijn. In de wetgeving wordt
verwezen naar artikel 489 dat bepaalt dat de organen van de orden
van die respectievelijke balies de algemene vergadering en de raad
van bestuur zouden zijn. Er doen zich dus eigenlijk twee problemen
voor: enerzijds, het probleem dat die organen moeten worden
opgericht en anderzijds, het probleem dat die organen een reglement
van orde moeten goedkeuren waarin onder meer de wijze van
verkiezing, van samenstelling en van benoeming van die nieuwe
organen is vervat. Daardoor kan men als het ware in een
cirkelredenering terechtkomen, met name dat deze organen niet
zouden kunnen worden opgericht bij gebrek aan voorafgaand
reglement van orde. Daarrond bestaan interpretatieverschillen.

Mijnheer de minister, de vraag is hoe de verwijzing naar artikel 489
eigenlijk in de wetgeving is geslopen. Over de senatoren natuurlijk
niets dan goed, maar bij de bespreking in de commissie voor de
Justitie in de Senaat heeft een van de senatoren u gevraagd wie de
bevoegde organen zouden zijn. De betrokken senator meende ­ dat
was althans zijn interpretatie ­ dat het de respectievelijke balies
zouden zijn. U hebt toen verwezen naar artikel 489. Daarop heeft de
betrokken senator een amendement ingediend om de verwijzing naar
artikel 489 in de wettekst op te nemen. Het amendement werd
goedgekeurd. Vooral binnen de Vlaamse balies heeft dit tot kleine
fricties geleid. Ik kreeg dan ook graag een antwoord op de volgende
vragen.

Mijnheer de Minister, bent u op de hoogte van de fricties die
daaromtrent heersen? Wat is uw standpunt terzake? Meent u dat er
zich een probleem stelt. Zo ja, vereist dit wetgevend initiatief en hebt u
de intentie om dit wetgevend initiatief te nemen?

Is het correct dat binnen de Franstalige balies reeds een reglement
zou zijn goedgekeurd? Hebt u de intentie dit reglement te
bekrachtigen? Wat is het advies van de procureur-generaal van het
Hof van Cassatie terzake? Heeft dit reglement een wettelijke basis in
het licht van het huidig artikel 491 en 489 en de samenlezing ervan?
(CD&V): Le nouveau libellé de
l'article 491 du Code judiciaire
stipule que le règlement d'ordre
intérieur des deux nouveaux
Ordres des avocats doit être
approuvé par leur assemblée
générale et par leur conseil
d'administration. Toutefois, la
composition de ces organes doit
être fixée par le règlement d'ordre
intérieur. C'est la quadrature du
cercle. La pagaille règne en ce
moment, ce qui entraîne des
tensions au sein des barreaux.

Le ministre est-il au courant des
problèmes? Quelle est sa
position? Prendra-t-il l'initiative de
légiférer? Les barreaux
francophones ont-ils déjà
approuvé un règlement? Le
ministre compte-t-il le
sanctionner? Quel est l'avis du
procureur général près la Cour de
cassation, et a-t-il une base
légale?
03.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Verherstraeten, van de senatoren niets dan goed, vooral als het van
gewezen senatoren is.

Officieel ben ik nog niet op de hoogte gebracht van problemen die
zich zouden voordoen bij de goedkeuring van het huishoudelijk
03.02 Marc Verwilghen, ministre:
Je n'ai pas été officiellement
informé des problèmes relatifs au
règlement d'ordre intérieur des
nouveaux ordres. Une lecture
stricte des articles 489 et 491 du
23/10/2001
CRIV 50
COM 564
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
reglement van de twee nieuwe ordes. Ik heb bovendien op
3
oktober
2001 het reglement van de Ordre des Barreaux
Francophones et Germanophones ontvangen, waarop de procureur-
generaal bij het Hof van Cassatie reeds op 15 oktober 2001 zijn
advies heeft gegeven. Bij de strikte lezing van artikel 489 en 491 van
het Gerechtelijk Wetboek zou men inderdaad een cirkelredenering
kunnen vaststellen, ware het niet dat de parlementaire
voorbereidingen van de wet van 4 juli 2001 uitsluitsel brengen. Ik
verwijs naar het verslag van de bespreking van de commissie van
4 januari 2001, waarin de wil van de wetgever werd verduidelijkt. Ik
verwijs naar het stuk 892/10. De heer Erdman, gewezen senator, wijst
er immers op dat de beide instellingen reeds bestaan en reglementen
hebben. Zodra dit voorstel kracht van wet heeft, kan een aanvraag tot
bekrachtiging van het reglement worden ingediend. In de repliek zegt
de heer Bourgeois dat de opstartfase als volgt moet verlopen: de twee
feitelijke verenigingen komen bijeen, stellen hun reglement van orde
op en leggen het ter advies aan de procureur-generaal bij het Hof van
Cassatie voor, waarna het door de Koning wordt bekrachtigd. Ik heb
reeds gezegd dat de Ordre des Barreaux Francophones et
Germanophones zich reeds heeft geconformeerd naar de wil van de
wetgever om haar reglement op te stellen. De procureur-generaal bij
het Hof van Cassatie heeft over dit punt geen opmerkingen gemaakt.
Er moet mijn inziens in die omstandigheden geen wetgevend initiatief
worden genomen. Het staat vrij aan de anderen om op dezelfde wijze
te handelen.
Code judiciaire permettrait en effet
de constater l'existence d'un
raisonnement circulaire. Ce
problème avait déjà été évoqué
lors des travaux parlementaires
relatifs à la loi du 4 juillet 2001. Le
4 juillet 2001, cette commission a
traduit la volonté du citoyen. Je me
réfère à ce propos aux
interventions de MM. Erdman et
Bourgeois. L'Ordre des barreaux
francophone et germanophone
s'est conformé à cette volonté. Le
procureur général près la Cour de
cassation n'a pas formulé de
remarque sur ce point. Aucune
initiative législative concrète ne
sera donc prise.
03.03 Servais Verherstraeten (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord. Ik neem akte van het advies van
de procureur-generaal van het Hof van Cassatie. De referenties zijn in
elk geval gezagsargumenten. U weet dat wij graag naar
gezagsargumenten van collega's uit andere partijen verwijzen.
Mijnheer de minister, voor de goede orde, zijn de uiteenzettingen van
deze twee eminente collega's gebeurd bij de eerste bespreking in de
Kamer of na de amendering van de Senaat met de verwijzing naar
artikel 489. Dat maakt immers enig verschil.
03.03 Servais Verherstraeten
(CD&V): Le ministre invoque des
arguments d'autorité. Quand ces
deux honorables collègues sont-ils
intervenus? Etait-ce avant ou
après l'amendement au Sénat?
03.04 Minister Marc Verwilghen: Ik heb daarnet de exacte datum
meegedeeld. Dat was bij de bespreking in de commissie van 4 januari
2001.
03.04 Marc Verwilghen, ministre:
C'était lors de la réunion de la
commission de la Justice du
4 janvier 2001.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Bart Laeremans aan de minister van Justitie over "de verticale integratie van het
openbaar ministerie" (nr. 5498)
04 Question de M. Bart Laeremans au ministre de la Justice sur "l'intégration verticale du ministère
public" (n° 5498)
04.01 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
heb er in het verleden reeds op gewezen dat wij zeer kritisch staan
tegenover het hals over kop invoeren van de verticale integratie, zeker
op een moment van verandering van het parket en de oprichting van
het federaal parket. Wij voelden ons in dat standpunt nooit eenzaam.
Heel wat magistraten delen deze mening. Dat bleek nogmaals uit een
uitvoerig artikel in de Juristenkrant van 10 oktober 2001 dat onder
meer handelt over de openingsrede van de Antwerpse procureur-
generaal Christine Dekkers waarin zij heel wat kritische bedenkingen
04.01 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): L'annonce de l'intégration
verticale du ministère public a
inquiété les magistrats. Même le
procureur général d'Anvers, Mme
Dekkers, se montre très critique à
propos de ce qu'elle appelle «la
suppression des parquets
généraux». Elle met également en
CRIV 50
COM 564
23/10/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
heeft geuit. Hoewel zij regelmatig met u overleg pleegt, blijft veel
onduidelijkheid bestaan. De mensen weten nog steeds niet welke
richting zij uitgaan. Mevrouw Dekkers vreest dat de parketten-
generaal de facto zullen worden afgeschaft omdat zij, volgens een
van de circulerende voorstellen, geen individuele dossiers meer
mogen behandelen.

Als deze visie het zou halen, zegt zei, dan wordt het voor een parket-
generaal bijzonder moeilijk om nog deel te nemen aan het beleid.
Bovendien waarschuwt hij ervoor dat tot een doorgedreven integratie,
zowel verticaal als horizontaal, slechts mag worden beslist als de
zekerheid bestaat dat het systeem meer positieve perspectieven
inhoudt dan het huidig bestaand systeem, zoniet zal worden
vastgesteld dat de hele verandering slechts leidde tot het genereren
van negatieve neveneffecten die de positieve initiatieven
neutraliseren. Zij is bijgevolg allerminst opgezet met hetgeen tot op
heden wordt voorgesteld en zij waarschuwt ook voor overhaast.

Ik kan haar standpunt goed begrijpen; zij maakt deel uit van het
college van procureurs-generaal en zodra het parket-generaal de
facto niets meer te zeggen heeft, dan zal op termijn hun invloed als lid
van het college van procureurs-generaal automatisch tanen. Het
gevolg hiervan zou zijn dat de federale procureur nog meer invloed
zou krijgen.

Ook de Brusselse procureur Dejemeppe klaagde over een gebrek
aan informatie. Hij vindt het evenmin het juiste moment voor verticale
integratie. Volgens hem is het doorvoeren van de integratie, bovenop
de politiehervorming en bovenop de oprichting van een federaal
parket, te veel van het goede gevraagd.

Mijnheer de minister, ziehier mijn concrete vragen. Wanneer zal er
een einde komen aan de vaagheid en de onzekerheid? Er circuleren
wel tal van voorstellen die verschillende richtingen uitgaan, maar
waarvan de ergste neerkomen op de volledige ontmanteling van de
parketten-generaal. Welke voorstellen liggen ter tafel en welk zal de
bovenhand halen? Welke timing zal terzake worden gehanteerd? Zal
men de zaken op zeer korte termijn trachten te realiseren of zal men
pas vertrekken zodra het federaal parket begint te functioneren? Wat
gebeurt er inmiddels met de vacatures bij de parketten-generaal, die
zullen ontstaan na de vele overstappen naar het federaal parket?
Zullen die al dan niet worden opgevuld?

Misschien vergis ik mij, maar ik hoorde in deze commissie ooit
zeggen dat het de bedoeling was dat het federaal parket vooral zou
worden gerekruteerd bij de parketten-generaal en niet bij de gewone
parketten. Dat blijkt in de praktijk evenwel niet het geval te zijn. Zullen
de parketten-generaal zich dan nog kunnen bezighouden met
individuele dossiers en hoe zal de gezagsverhouding procureur
versus procureur-generaal evolueren? Worden de procureurs-
generaal, wat de behandeling van de concrete dossiers betreft, in de
praktijk niet ondergeschikt aan de procureurs?
garde contre toute précipitation. Le
procureur de Bruxelles, M.
Dejemeppe, se plaint, lui aussi, du
manque d'information et des
délais mal fixés.

Quelles propositions sont
formulées à propos de l'intégration
verticale? Quel est le calendrier?
Qu'en est-il entre-temps des
vacances d'emploi aux parquets
généraux, après les nombreux
transferts vers le parquet fédéral?
Les parquets généraux seront-ils
toujours en mesure de se
consacrer aux dossiers
individuels? Dans la pratique, les
rapports hiérarchiques entre
procureurs généraux et procureurs
ne vont-ils pas être inversés?
04.02 Minister Marc Verwilghen: Mijnheer de voorzitter, in sommige
recente persartikelen terzake werd, vijf jaar na de aanvang van de
werkzaamheden van de parlementaire onderzoekscommissie, een
balans opgesteld.
04.02 Marc Verwilghen, ministre:
Les lignes de force de l'intégration
verticale du ministère public sont
énoncées dans la loi du 22
décembre 1998,
parue au
23/10/2001
CRIV 50
COM 564
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
De parlementaire onderzoekscommissie formuleerde een aantal
aanbevelingen die werden vertaald in het Octopusakkoord en daarna
in de Octopuswet. Steevast staat bij de "realisaties" het federaal
parket en bij de "niet-realisaties" dat de verticale integratie van het
Openbaar Ministerie nog niet is doorgevoerd. Het moet nochtans
gebeuren, want daarvoor bestond een ruime meerderheid.

Alvorens de vragen concreet te beantwoorden wijs ik erop dat reeds
een aantal van de grote krachtlijnen inzake de verticale integratie van
het Openbaar Ministerie, zoals trouwens vervat in de wet van 22
december 1998 ­ de titel spreekt voor zich: "Betreffende de verticale
integratie van het Openbaar Ministerie, het federaal parket en de raad
van procureurs des Konings" zoals verschenen in het Staatsblad van
10 februari 1999 ­ een aantal zaken in uitvoering zijn. Het federaal
parket bezegelt bijvoorbeeld bij wet van 21 juni 2001 tot wijzigingen
van de bepalingen inzake het federaal parket. Deze wet is een
getrouwe explicitering van de wet van 1998 en een concrete
uitvoering van het Octopusakkoord.

Inmiddels werkte mijn kabinet een voorontwerp van wet uit
betreffende de nadere uitwerking van de regelgeving inzake de
verticale integratie van het Openbaar Ministerie. Ook hier werden de
geest van het Octopusakkoord en de letter van de wet van 22
december 1998 volledig gerespecteerd, op enkele correcties na die
precies aan de parketten-generaal moesten toelaten om hun
natuurlijke taken te kunnen uitvoeren, met name het implementeren
en het uitstippelen van het strafrechtelijk beleid

De parketten van eerste aanleg worden niet al te zeer ontwricht door
systematische pendelverplaatsingen tussen het hof van beroep en de
rechtbank van eerste aanleg te noodzaken. Zo bepaalt het ontwerp
dat het volledige contentieux van de kamer van
inbeschuldigingstelling tot de natuurlijke bevoegdheid van de
procureur-generaal blijft behoren.

Op politiek vlak werd dit ontwerp reeds geruime tijd geleden volledig
besproken, maar tot nu toe kon het project niet verder plaatsvinden
omdat het door bepaalde gesprekspartners aan een beslissing
omtrent de horizontale integratie van het openbaar ministerie werd
gekoppeld. Met andere woorden, hoe zal de arbeidsauditeur in de
toekomst ten aanzien van de procureur des Konings worden
gepositioneerd?

Ik ben van plan om na de voorlezing van de beleidsverklaring inzake
Justitie ­ begin november in deze commissie ­ dit ontwerp aan de
Ministerraad voor te leggen. De tekst zal donderdag ter gelegenheid
van het college van procureurs-generaal onder mijn voorzitterschap
worden meegedeeld.

Op uw vraag wat er gebeurt met de vacatures bij de parketten-
generaal naar aanleiding van de vele overstappen naar het federaal
parket, kan ik u meedelen dat uw vraag voorbarig of zelfs quasi
zonder voorwerp is. Uw vraag is voorbarig omdat de Hoge Raad voor
de Justitie de voordrachten nog moet doen. Wij weten nog niet wie de
36 uiteindelijke kandidaten in het federaal parket zullen worden. Uw
vraag is misschien zonder voorwerp omdat uiteindelijk niet zoveel
kandidaten uit een parket-generaal afkomstig zijn.
Moniteur belge du 10 février 1999.
Son organisation est réglée par la
loi du 21 juin 2001 modifiant
certaines dispositions en ce qui
concerne le parquet fédéral.

Mon cabinet a préparé un avant-
projet relatif à l'intégration verticale
du ministère public. L'avant-projet
se situe dans la droite ligne de
l'accord octopartite et de la loi de
1998. Quelques corrections
permettent cependant aux
parquets généraux d'assumer
leurs tâches naturelles et visent à
ne pas trop désorganiser le
fonctionnement des parquets de
première instance par une navette
systématique entre la cour d'appel
et le tribunal de première instance.
L'ensemble du contentieux devant
la Chambre des mises en
accusations reste de la
compétence du procureur général.

A présent que le dossier a été lié
par quelques interlocuteurs à
l'intégration horizontale du
ministère public, il a encouru un
certain retard. Après la
présentation de la note de
politique générale du département
de la Justice au mois de
novembre, je soumettrai le projet
au Conseil des ministres.

Votre question relative aux
vacances dans les parquets
généraux est prématurée et est,
en fait, sans objet. Le Conseil
supérieur de la Justice doit, en
effet, encore procéder à la
présentation des candidats. Par
ailleurs, le nombre de candidats
issus d'un parquet général est
finalement limité. Pour conclure, il
y a encore l'article 259 sexies, 1°,
§ 2, du Code judiciaire, qui prévoit
des nominations ou des
désignations en surnombre
lorsqu'un magistrat provient d'un
parquet général.

Le recrutement pour le parquet
fédéral se déroule de manière
objective. Au moment de la
nomination, le candidat doit être
membre du ministère public.
CRIV 50
COM 564
23/10/2001
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15
Op basis van de kandidaturen die we nu hebben, kan ik u de
volgende verdeling schetsen. Er zijn geen kandidaten uit het parket-
generaal van Antwerpen, het parket-generaal van Gent heeft twee
kandidaten waarvan er één al twee jaar afwezig is wegens een
delegatie, het parket-generaal te Brussel telt drie kandidaten, waarvan
er één al geruime tijd afwezig is wegens opeenvolgende delegaties,
het parket-generaal van Mons heeft ook drie kandidaten en het
parket-generaal te Luik heeft twee kandidaten, waarvan één thans
nationaal magistraat is en nooit zijn ambt binnen het parket-generaal
heeft waargenomen. Artikel 259 sextius, ten eerste, paragraaf 2 in
fine van het Gerechtelijk Wetboek bepaalt bovendien dat een federale
magistraat afkomstig uit een parket-generaal wordt vervangen door
een benoeming of een aanwijzing in overtal. Tot nu toe is dit artikel
niet gewijzigd, dus het is compleet toepasbaar.

De rekrutering voor het federaal parket is objectief. Wie voldoet aan
de benoemingsvoorwaarden en een onafhankelijke kandidatuur heeft
ingediend, komt in aanmerking voor een benoeming. Tot de
benoemingsvoorwaarden behoort, onder andere, het lidmaatschap
van het openbaar ministerie op het ogenblik van de benoeming. De
wet bepaalt niet dat de kandidaat lid moet zijn van een parket bij een
hof van beroep.

Bijna drie jaar geleden zijn de krijtlijnen van het federaal parket en de
verticale integratie duidelijk uitgetekend en verankerd in de wet van
22 december 1998. Men kan dus niet beweren dat men niet wist wat
er juist op komst is. Dat geldt ook voor procureur des Konings
Dejemeppe. De managers moeten, ondanks zeer drukke bezigheden,
een meerjarenplan kunnen uittekenen. Ik verwacht van de procureur
des Konings te Brussel niets anders dan van zijn andere collega's.
Bovendien herinner ik mij niet dat destijds evenveel misbaar zou zijn
gemaakt over de verticale integratie zoals wij ze in de wet van 22
december 1998 hebben neergeschreven.

De gezagsverhouding tussen de procureur-generaal en de procureur
des Konings zal zich alleen uitstrekken op het gebied van de
coördinatie en de implementatie van het strafrechterlijk beleid, onder
voorbehoud van een eventueel vorderingsrecht dat de procureur-
generaal heeft om mislopen, concrete zaken terug te kunnen
rechtzetten.

Mijnheer de voorzitter, ik denk het antwoord te hebben gegeven op de
verschillende vragen van de heer Laeremans.
Cependant, il ne doit pas
nécessairement s'agir d'un
parquet ou d'une cour d'appel.

Les lignes directrices du parquet
fédéral et de l'intégration verticale
ont été définies il y a près de trois
ans. On ne saurait prétendre
aujourd'hui qu'on ne savait de quoi
il retournait.

Le rapport d'autorité entre le
procureur général et le procureur
du Roi ne concerne que la
coordination et la mise en oeuvre
de la politique pénale.
04.03 Bart Laeremans (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
heb een paar opmerkingen. Er is toch enig element van timing
aangegeven. Op het moment dat u uw beleidsverklaring voorstelt, zult
u naar de Ministerraad gaan. Wij hebben ook opgevangen dat er wat
blokkeringen zijn. Ik heb een collega de naam Di Rupo horen
uitspreken. Het ontwerp moet nog naar de Ministerraad en naar de
Raad van State. Ik vrees dat het weer een hele tijd zal duren, maar in
tegenstelling tot de regeling voor de spijtoptanten is dit gelukkig iets
minder dringend. Het zou juist contraproductief werken om de
verticale integratie halsoverkop te realiseren. Ik zeg niet dat u op uw
lauweren moet rusten, maar ik hoop wel dat men een verstandige
timing doorvoert en niet onmiddellijk heel die verticale integratie
lanceert, zonder dat wij zicht hebben op de manier waarop het
verticaal parket zal functioneren.
04.03 Bart Laeremans (VLAAMS
BLOK): Le ministre s'est borné à
dire qu'après sa déclaration de
politique fédérale, le projet serait
envoyé en Conseil des ministres.
A part cela, il ne fournit aucune
indication concernant l'échéancier.
Le projet devra également encore
passer par le Conseil d'Etat et il
faudra, dès lors, patienter quelque
temps. Heureusement, ce dossier
est moins urgent que celui des
repentis. Je vous demanderai
néanmoins de faire preuve d'une
23/10/2001
CRIV 50
COM 564
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16

Ik noteer ook met enig genoegen dat u minstens de werkzaamheden
voor de kamer van inbeschuldigingstelling bij de parketten-generaal
laat. Dat is niet onbelangrijk. Ik hoop ook dat u voldoende
bevoegdheden bij de parketten-generaal laat en dat u de natuurlijke
taak van de procureurs-generaal ten opzichte van de procureurs
ongemoeid laat. Dit houdt ook in dat zij mee zeggenschap hebben
over een aantal individuele dossiers. Anders "kleedt men deze
mensen veel te veel uit" en plaatst men ze de facto onder de
procureurs. Wij gaan dit in ieder geval met grote waakzaamheid
volgen.
certaine célérité.

Je me félicite d'apprendre que le
contentieux devant la chambre
des mises en accusation reste
entièrement au niveau des
parquets généraux et que ceux-ci
conservent leurs tâches
spécifiques. Il est néanmoins
important que le procureur général
conserve également sa
compétence dans les dossiers
individuels.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.

De openbare commissievergadering wordt gesloten om 15.25 uur.
La réunion publique de commission est levée à 15.25 heures.