KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
CRIV 50 COM 559
CRIV 50 COM 559
B
ELGISCHE
K
AMER VAN
V
OLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
I
NTEGRAAL
V
ERSLAG
MET
VERTAALD BEKNOPT VERSLAG
VAN DE TOESPRAKEN
C
OMPTE
R
ENDU
I
NTÉGRAL
AVEC
COMPTE RENDU ANALYTIQUE TRADUIT
DES INTERVENTIONS
C
OMMISSIE VOOR DE
F
INANCIËN EN DE
B
EGROTING
C
OMMISSION DES
F
INANCES ET DU
B
UDGET
dinsdag mardi
23-10-2001 23-10-2001
10:00 uur
10:00 heures
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE

































AGALEV-ECOLO
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CD&V
Christen-Democratisch en Vlaams
FN Front
National
PRL FDF MCC
Parti Réformateur libéral ­ Front démocratique francophone-Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS Parti
socialiste
PSC Parti
social-chrétien
SP.A
Socialistische Partij Anders
VLAAMS BLOK
Vlaams Blok
VLD
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC
50
0000/000
Parlementair document van de 50e zittingsperiode +
basisnummer en volgnummer
DOC 50 0000/000
Document parlementaire de la 50e législature, suivi du n° de
base et du n° consécutif
QRVA
Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
Questions et Réponses écrites
CRIV
Integraal Verslag,met links het definitieve integraal verslag en
rechts het vertaald beknopt verslag van de toespraken (op wit
papier, bevat ook de bijlagen)
CRIV
Compte Rendu Intégral, avec, à gauche, le compte rendu
intégral définitif et, à droite, le compte rendu analytique traduit
des interventions (sur papier blanc, avec les annexes)
CRIV
Voorlopige versie van het Integraal Verslag (op groen papier)
CRIV
Version Provisoire du Compte Rendu Intégral (sur papier vert)
CRABV Beknopt Verslag (op blauw papier)
CRABV Compte
Rendu Analytique (sur papier bleu)
PLEN
Plenum (witte kaft)
PLEN
Séance plénière (couverture blanche)
COM
Commissievergadering (beige kaft)
COM
Réunion de commission (couverture beige)
Officiële publicaties, uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Bestellingen :
Natieplein 2
1008 Brussel
Tel. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.deKamer.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Commandes
:
Place de la Nation 2
1008 Bruxelles
Tél. : 02/ 549 81 60
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be

e-mail : aff.generales@laChambre.be
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
i


INHOUD
SOMMAIRE
Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de
minister van Financiën over "het rapport van
regeringscommissaris Zenner met betrekking tot
de daling van de BTW-inkomsten en BTW-fraude"
(nr. 5224)
1
Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des
Finances sur "le rapport du commissaire du
gouvernement M. Zenner relatif à la diminution
des recettes de TVA et à la fraude à la TVA"
(n° 5224)
1
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Regeling van de werkzaamheden
3
Ordre des travaux
3
Spreker: Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateur: Didier Reynders, ministre des
Finances
Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Financiën over "het onderhoudsgeld
voor rusthuisbewoners" (nr. 5381)
4
Question de Mme Magda De Meyer au ministre
des Finances sur "la pension alimentaire pour les
résidents des maisons de repos" (n° 5381)
4
Sprekers:
Magda De Meyer, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs: Magda De Meyer, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Aimé Desimpel aan de
minister van Financiën over "de hervorming van
de vennootschapsbelasting" (nr. 5315)
6
Question de M. Aimé Desimpel au ministre des
Finances sur "la réforme de l'impôt des sociétés"
(n° 5315)
6
Sprekers: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
minister van Financiën, Yves Leterme,
voorzitter van de CD&V-fractie
Orateurs: Aimé Desimpel, Didier Reynders,
ministre des Finances, Yves Leterme,
président du groupe CD&V
Vraag van de heer Raymond Langendries aan de
minister van Financiën over "de uitvoering van de
bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering
van de gemeenschappen en uitbreiding van de
fiscale bevoegdheden van de gewesten"
(nr. 5365)
10
Question de M. Raymond Langendries au ministre
des Finances sur "la mise en oeuvre de la loi
spéciale du 13 juillet 2001 portant refinancement
des communautés et extension de la compétence
fiscale des régions" (n° 5365)
10
Sprekers: Raymond Langendries, voorzitter
van de PSC-fractie, Didier Reynders, minister
van Financiën
Orateurs: Raymond Langendries, président
du groupe PSC, Didier Reynders, ministre
des Finances
Interpellatie van de heer Hagen Goyvaerts tot de
minister van Financiën over "de onenigheid
binnen de regering betreffende het voorontwerp
met betrekking tot de invoering van de ecotaks"
(nr. 941)
13
Interpellation de M. Hagen Goyvaerts au ministre
des Finances sur "les dissensions au sein du
gouvernement en ce qui concerne l'avant-projet
de loi relatif à l'instauration des écotaxes" (n° 941)
13
Sprekers:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Hagen Goyvaerts, Didier
Reynders, ministre des Finances
Moties
14
Motions
14
Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Financiën over "de Vlaamse
zorgverzekering" (nr. 5400)
15
Question de Mme Simonne Creyf au ministre des
Finances sur "l'assurance-dépendance en
Flandre" (n° 5400)
15
Sprekers: Simonne Creyf, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Simonne Creyf, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Financiën over "de belastingschuld van
rusthuisbewoners" (nr. 5409)
18
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "la dette fiscale des personnes
vivant en maison de repos" (n° 5409)
18
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Didier Reynders, ministre des
Finances
Vraag van mevrouw Kristien Grauwels aan de
minister van Financiën over "de fiscale aangifte
21
Question de Mme Kristien Grauwels au ministre
des Finances sur "la déclaration fiscale de la
21
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
ii
van de verhuring van gastenkamers" (nr. 5285)
location de chambres d'hôte" (n° 5285)
Sprekers:
Kristien Grauwels, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Kristien Grauwels, Didier
Reynders, ministre des Finances
Samengevoegde vragen van
23
Questions jointes de
23
- de heer Ludo Van Campenhout aan de minister
van Financiën over "de buitengewone herziening
van het kadastraal inkomen" (nr. 5415)
23
- M. Ludo Van Campenhout au ministre des
Finances sur "la révision extraordinaire du revenu
cadastral" (n° 5415)
23
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van
Financiën over "de herziening van het kadastraal
inkomen wegens daling van de huurwaarde ten
gevolge van schade te wijten aan wateroverlast"
(nr. 5487)
23
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances
sur "la révision du revenu cadastral en raison de
la baisse de la valeur locative due aux dommages
causés par les inondations" (n° 5487)
23
Sprekers: Ludo Van Campenhout, Peter
Vanvelthoven, Didier Reynders
, minister van
Financiën
Orateurs: Ludo Van Campenhout, Peter
Vanvelthoven, Didier Reynders
, ministre des
Finances
Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de
minister van Financiën over "een opgelegde
keuze naar aanleiding van de fiscale controle aan
verschillende belastingsplichtigen" (nr. 5421)
27
Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre
des Finances sur "un choix imposé à des
contribuables à la suite d'un contrôle fiscal"
(n° 5421)
27
Sprekers:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, minister van Financiën
Orateurs:
Peter Vanvelthoven, Didier
Reynders, ministre des Finances
Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister
van Financiën over "de deelname van de
belastingdiensten aan de werking van de
commissies voor de vaststelling van de schade"
(nr. 5458)
28
Question de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur "la participation des services des
contributions au travail des commissions
chargées de constater les dégâts aux cultures"
(n° 5458)
28
Sprekers: Yves Leterme, voorzitter van de
CD&V-fractie, Didier Reynders, minister van
Financiën
Orateurs: Yves Leterme, président du groupe
CD&V, Didier Reynders, ministre des
Finances
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister
van Financiën over "de weigering van de Centrale
Dienst der Vaste Uitgaven om artikel 682 van het
koninklijk besluit van 19
november
1998 naar
behoren toe te passen" (nr. 5470)
31
Question de M. Bert Schoofs au ministre des
Finances sur "le refus du Service central des
dépenses fixes d'appliquer comme il se doit
l'article 682 de l'arrêté royal du
19 novembre 1998" (n° 5470)
31
Sprekers: Bert Schoofs, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Bert Schoofs, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister
van Financiën over "de fiscale vrijstelling van de
meerwaarde op verkoop van voertuigen bij
aankoop van ecologisch materieel" (nr. 5471)
32
Question de M. Bert Schoofs au ministre des
Finances sur "l'exonération fiscale de la plus-
value réalisée sur la vente de véhicules en cas
d'achat de matériel écologique" (n° 5471)
32
Sprekers: Bert Schoofs, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Bert Schoofs, Didier Reynders,
ministre des Finances
Vraag van de heer Josy Arens aan de minister
van Financiën over "de fiscaliteit in de
grensgemeenten met het Groothertogdom
Luxemburg" (nr. 5472)
33
Question de M. Josy Arens au ministre des
Finances sur "la fiscalité dans les communes
frontalières avec le Grand-Duché de Luxembourg"
(n° 5472)
33
Sprekers: Josy Arens, Didier Reynders,
minister van Financiën
Orateurs: Josy Arens, Didier Reynders,
ministre des Finances
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
1



COMMISSIE VOOR DE FINANCIËN
EN DE BEGROTING
COMMISSION DES FINANCES ET
DU BUDGET
van
DINSDAG
23
OKTOBER
2001
10:00 uur
______
du
MARDI
23
OCTOBRE
2001
10:00 heures
______

La séance est ouverte à 10.13 heures par M. Gérard Gobert, président.
De vergadering wordt geopend om 10.13 uur door de heer Gérard Gobert, voorzitter.
01 Vraag van de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Financiën over "het rapport van
regeringscommissaris Zenner met betrekking tot de daling van de BTW-inkomsten en BTW-fraude"
(nr. 5224)
01 Question de M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances sur "le rapport du commissaire du
gouvernement M. Zenner relatif à la diminution des recettes de TVA et à la fraude à la TVA" (n° 5224)
01.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, tijdens de bespreking in deze
commissie van de eerste begrotingsaanpassing bleek dat de regering
geconfronteerd werd met een sterke daling van de BTW-inkomsten.
Het ging over een bedrag van nagenoeg 10 miljard frank. Er was ook
een sterke toename van de terugstortingen van BTW. Hierdoor, en
door een te hoge uitgave voor de ziekteverzekering, moest de
minister van Begroting, Johan Vande Lanotte, overgaan tot een
vervroegde begrotingscontrole. Aan de regeringscommissaris
bevoegd voor de strijd tegen de fiscale fraude, de heer Zenner, werd
toen gevraagd om deze financiële tegenvaller voor paars-groen - en
voor de staatskas - in kaart te brengen. Het rapport van de heer
Zenner werd op 31 augustus 2001 voorgelegd aan de Ministerraad.
Het bevatte een aantal spectaculaire bevindingen. Zo deelde de heer
Zenner mee dat er niet meteen meer controles moeten komen op de
BTW-ontduiking maar dat ze doelgerichter en systematischer zouden
moeten plaatsvinden. Ook moeten bepaalde creatieve technieken die
gehanteerd worden door een aantal overheden beter gecontroleerd
worden omdat het risico op misbruik ervan te groot wordt. Deze
passage zou vooral slaan op een aantal federale, regionale en lokale
overheidsbedrijven.

Meest opvallend bleek uit het rapport van de heer Zenner dat hij na
twee maanden studiewerk niet echt een verklaring had gevonden voor
de onverwachte daling van de BTW-inkomsten, en dat in weerwil van
de signalen die in die periode werden uitgestuurd inzake BTW-
fraudecarrousels. Ik denk bijvoorbeeld aan het geval van de firma die
gsm's exporteerde en weer importeerde in een aantal Europese
landen teneinde daar de BTW te kunnen recupereren.

Mijnheer de minister, ik had u graag enkele vragen gesteld over dit
rapport. Voor de volledigheid van het verslag overloop ik ze kort. Ten
01.01 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): En juin, les
recettes de la T.V.A. ont été bien
inférieures aux prévisions et les
remboursements ont fortement
augmenté. Le 31 août, le
commissaire du gouvernement, M.
Zenner, a également présenté son
rapport.

Comment expliquez-vous cette
baisse des recettes de la T.V.A.?
Etes-vous d'accord avec M.
Zenner lorsqu'il invoque la
régression de la conjoncture? Ce
problème fait-il l'objet d'une étude?
Est-il aussi question de fraude?
Quel sens donnera-t-on à la notion
d'«application créative de la loi»?

Le ministre peut-il nous préciser la
portée de la mesure d'exception
accordée à Aquafin en février
1991? Comment se fait-il que
d'autres «affaires» ne soient mises
au jour qu'aujourd'hui? Comment
expliquez-vous la prescription des
faits relatifs à Aquafin entre 1993
et 1997?
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
2
eerste, kunt u bevestigen dat voor het probleem van de sterk
verlaagde BTW-inkomsten na twee maanden studie door
regeringscommissaris Zenner niet echt een verklaring is gevonden?
Ten tweede, bevestigt u tevens zijn analyse dat de daling van de
BTW-inkomsten veeleer aan een verslechtering van de conjunctuur te
wijten zou zijn? De heer Zenner voerde aan dat deze daling geen
abnormaal gegeven zou zijn aangezien er ook in 1995 een dergelijke
terugval zou zijn vastgesteld. Ten derde, doet men momenteel nog
verder onderzoek naar de trend van verminderde BTW-inkomsten?
Zo ja, wat is de stand of het resultaat van dit onderzoek?

Ten vierde, in welke mate werd het bestaan van BTW-carrousels
vastgesteld? Hebt u reeds een indicatie over welk bedrag het daarbij
zou gaan? Hebt u al nagekeken op welke manier u het geld kunt
recupereren? Ten vijfde, op welke manier denkt u de creatieve
toepassing van de wet ­ zoals die door een aantal federale, regionale
en lokale overheidsbedrijven wordt toegepast ­ op te vangen? Ten
zesde, kunt u ons een toelichting geven bij de uitzonderingsmaatregel
die in 1991 door uw belastingdiensten werd toegekend aan Aquafin?
Op basis waarvan werd die uitzonderingsmaatregel toegekend?

Ten zevende, blijken nu een aantal lijken uit de kast te vallen,
bijvoorbeeld Aquafin, Sofico, SPGE en mogelijk andere bedrijven.
Komt dat doordat de belastingsdiensten zich de jongste jaren
gefocust hebben op de particuliere ondernemingen terwijl de
overheidsbedrijven wat minder gecontroleerd werden?

Tot slot, hoe verklaart u de verjaring van de feiten tussen 1993 en
1997 wat Aquafin betreft? Zijn er bovendien nog andere dossiers die
voor die periode een verjaring hebben gekend als het over BTW-
terugbetalingen gaat? Ik zal met aandacht naar uw antwoord
luisteren, mijnheer de minister.
01.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, eerst en
vooral wens ik te zeggen dat er daarover al twee verslagen werden
gemaakt door de heer Zenner en zijn administratie, één in augustus
en één in september, maar dat is niet alles. Er is een verband tussen
deze evolutie in de BTW en de evolutie van de economische groei,
dat is klaar en duidelijk, maar we zoeken ook naar andere redenen.
Het ingestelde onderzoek, dat overigens nog steeds wordt voortgezet,
heeft uitgewezen dat een gelijkaardig fenomeen zich in 1995 heeft
voorgedaan. Voorts moet worden opgemerkt dat onze buurlanden
Frankrijk en Groot-Brittannië met gelijkaardige toenamen van de
BTW-teruggaven worden geconfronteerd waarvoor tot op heden nog
geen verklaring werd gevonden. Op grond van de meest recente
gegevens waarover ik beschik, meen ik te mogen zeggen dat in
vergelijking met enkele maanden geleden de evolutie van de BTW-
omvang minder onrustwekkend is. Ondertussen is de administratie
nog bezig met het onderzoek.

De vaststelling, opsporing en ontmanteling van BTW-carrousels is iets
van alle tijden en is dus niet terug te brengen tot een bepaalde
periode. Om het fenomeen van fraude te bestrijden verwijs ik onder
meer naar volgende recentelijk getroffen of binnenkort te realiseren
bijkomende regeringsmaatregelen: de totstandbrenging van een
samenwerkingsprotocol op 20 juli 2000 tussen de ministers van
Justitie en van Financiën; de indeplaatsstelling van een
coördinatiestructuur ­ op 8 januari 2001 ­ die instaat voor het toezicht
01.02 Didier Reynders, ministre:
L'enquête concernant le nombre
croissant de récupérations de TVA
est toujours en cours. Nous avons
connu un phénomène semblable
en 1995. On le vit également à
l'étranger et, là non plus, on ne
trouve pas de réponse toute faite.
Les derniers développements sont
d'ailleurs moins préoccupants qu'il
y a un certain temps.
Les carrousels à la TVA ont
toujours existé. De nombreuses
mesures préventives ont été
prises pour y remédier. Nous
collaborons avec la Justice.

Les institutions privées et
publiques sont uniformément
soumises aux contrôles fiscaux.
Pour les techniques dites
`spéciales' les enquêtes sont
d'ailleurs approfondies.

Je ne puis bien entendu fournir de
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
3
op en de bijsturing van het bedoelde protocol en een strenger toezicht
op de uitreiking van BTW-identificatienummers vanaf 1 juli 2001.
Bovendien zijn er de verplichte maandaangiften in de sector van de
minerale olie vanaf 1 juli 2001, de daadwerkelijke opstarting van een
ondersteuningscel op 24 oktober 2001 die bedoeld is om een
strategische en operationele analyse te verrichten en de
terbeschikkingstelling van fiscale ambtenaren binnen de CDGEFID op
1 november 2001. We zetten de implementatie van ambtenaren bij de
CDGEFID voort. Wat deze in hoofdzaak preventie-initiatieven betreft,
werkt mijn departement in samenwerking met Justitie aan de
optimalisering van de voordeelontnemende mogelijkheden.

In het kader van de rechtszekerheid spreekt het voor zich dat zowel
private als publieke instellingen op gelijke wijze aan fiscale controles
worden onderworpen. Wat de zogenaamde bijzondere technieken
betreft, wijs ik erop dat ze alle geregeld aan een diepgaand onderzoek
worden onderworpen en nadien, indien nodig, het voorwerp van een
daadwerkelijke controle zullen uitmaken.

Tot slot, wat de concrete vraag over de individueel identificeerbare
belastingplichtige betreft, kunnen de gevraagde gegevens niet worden
verstrekt, gelet op artikel 93bis van het BTW-Wetboek inzake het
beroepsgeheim. Het spreekt evenwel voor zich dat de fiscale
administratie zich moet houden aan de strikte toepassing van de wet
en derhalve geen enkele uitzondering op de fiscale wetten kan
toekennen.
renseignements concernant les
contribuables individuels. Je vous
assure que la loi est appliquée
avec la même rigueur à tous les
citoyens.
01.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord, waarbij ik toch een paar
opmerkingen wens te formuleren.

Mijnheer de minister, u zegt dat een aantal dossiers in onderzoek zijn.
Nochtans heeft de pers heeft voldoende toelichting gegeven bij de
gebeurtenissen rond Aquafin. Ik heb de indruk dat de fiscale
administratie een beetje uit de bocht is gegaan met betrekking tot de
beschuldigingen die werden geuit ten opzichte van de betrokken
firma's. Ik neem aan dat de overeenkomst van 1991 een aantal
modaliteiten bevat die dergelijke praktijken toelaten. Ondertussen blijft
evenwel de uitzonderingsmaatregel bestaan.

Een dubbelzinnige situatie ontstaat op het ogenblik dat de fiscus met
terugwerkende kracht een aantal uitzonderingscontracten creëert,
onder meer in verband met Aquafin. Men stelt nu in vraag wat vroeger
werd afgesproken. Rechtszekerheid en gelijke behandeling zijn op die
manier niet gegarandeerd en zulks ondermijnt de hele zaak. In
Nederland, bijvoorbeeld, werd een rulingsysteem afgesproken tussen
de fiscus en de plaatselijke overheden, waarbij de voorwaarden en
het tijdskader contractueel werden vastgelegd. Daar zal men dus niet
te kampen hebben met voornoemde problemen.

Als algemeen besluit stel ik vast dat de heer Zenner nog een beetje
werk aan de winkel heeft om de fiscale fraude aan te pakken.
01.03 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): J'ai néanmoins
l'impression que les accusations
des services fiscaux à l'encontre
d'Aquafin et consorts sont allées
trop loin. Entre temps, les mesures
spéciales sont toujours en vigueur.
Trop souvent, le gouvernement
revient sur les accords qu'il a
conclu et un tel comportement ne
contribue pas à la sécurité
juridique. Ne pourrait-on pas
s'inspirer du système de «ruling»
néerlandais?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
02 Regeling van de werkzaamheden
02 Ordre des travaux
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
4

De vragen nrs. 5226, 5257, 5269, 5355 en 5412 van de heren Karel Van Hoorebeke, Richard Fournaux en
Dirk Pieters worden naar een latere datum verschoven.
02.01 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, étant donné
que les questions reportées concernent l'actualité, ne serait-il pas
opportun, dans ce cas, que je dépose les réponses écrites relatives à
ces questions?

Je trouve dommage que les questions d'actualité soient reportées
alors que, en général, il est demandé à mes services ainsi qu'à moi-
même, d'y répondre dans les 24 heures. Je propose donc, dans un
souci de cohérence, que les questions reportées soient rédigées afin
que j'y réponde par écrit.
03 Vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de minister van Financiën over "het onderhoudsgeld
voor rusthuisbewoners" (nr. 5381)
03 Question de Mme Magda De Meyer au ministre des Finances sur "la pension alimentaire pour les
résidents des maisons de repos" (n° 5381)
03.01 Magda De Meyer (SP.A): Mijnheer de voorzitter, het inkomen
van heel wat rusthuisbewoners is ontoereikend om hun verblijfskosten
in het rusthuis te dekken. Het is voor deze mensen waarvan de
meeste hard gewerkt hebben om hun gezin enige welstand te
verschaffen en hun kinderen in het leven vooruit te helpen eigenlijk
bijzonder pijnlijk om hun beperkte financiële reserves te zien
wegsmelten. Hun moeizaam bijeen gespaarde woning die ze graag
aan hun kinderen hadden willen nalaten, wordt met hypotheek
bezwaard of de kinderen moeten hun inkomsten kenbaar maken met
het oog op het onderzoek van het kinddeel in het onderhoudsgeld.
Indien die kinderen dan een onderhoudsgeld betalen en deze
sommen naar de belastingswetgeving correct aangeven, wordt 80%
van dit onderhoudsgeld in mindering gebracht op het belastbaar
inkomen van die betalende partij. Daarnaast wordt dit
onderhoudsgeld, dat rechtstreeks aan het rusthuis wordt
overgemaakt, voor 80% als ontvangen onderhoudsuitkering bij het
inkomen van de rusthuisbewoner gevoegd waardoor het totale
belastbare inkomen stijgt. Dit geeft vaak aanleiding tot aanzienlijke
aanslagen inzake personenbelastingen, die dan alweer bij de
kinderen terechtkomen want de rusthuisbewoner kan deze aanslag
zelf niet betalen. Indien de aanslagen niet bij de rusthuisresident
worden gevorderd ­ de sociale dienst van het rusthuis kan hiertoe
inderdaad een aanvraag indienen bij de belastingen ­ dan blijven
deze sommen vermeerderd met verwijlinteresten, invorderbaar bij de
erfgenamen, tenzij deze na het overlijden bij de griffie van de
rechtbank verwerping van erfdeel zouden tekenen.

De hierboven geschetste toestand is uiteraard heel emotioneel
geladen, zowel voor de rusthuisbewoner als voor zijn kinderen. De
vraag is dan ook of de minister in het kader van het voorgaande geen
onderzoek kan laten instellen door zijn administratie, met het oog op
een wijziging van de wetgeving terzake, om een raming te maken van
wat de budgettaire en andere wettelijke implicaties zouden zijn indien
de aftrek van het onderhoudsgeld bij de betaler zouden behouden
blijven en ingeval van een verblijf in een openbaar rusthuis het
betaalde onderhoudsgeld bij de resident niet langer bij het belastbare
inkomen zou worden gevoegd.
03.01 Magda De Meyer (SP.A):
Nombre de résidents des maisons
de repos disposent d'un revenu
insuffisant pour couvrir leurs frais
de séjour dans ces
établissements. Les enfants qui
versent à leurs parents une
pension alimentaire et qui en
déclarent le montant exact à
l'administration fiscale peuvent
déduire quatre vingt pour cent de
ce montant de leurs revenus
imposables. Ces quatre vingt pour
cent s'ajoutent toutefois au revenu
du résident de la maison de repos,
qui voit alors son revenu
imposable augmenter. Si l'impôt
dû n'est pas perçu auprès du
résident, au décès de ce dernier,
ses héritiers restent redevables
des montants impayés.

Le ministre peut-il demander que
l'on procède à une évaluation des
implications éventuelles de la
suppression du règlement en vertu
duquel la pension alimentaire
s'ajoute au revenu du résident de
la maison de repos? Que pense le
ministre d'une suppression
définitive de la perception de
l'impôt des personnes physiques
auprès des résidents des maisons
de repos publiques?
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
5
Bij vele rusthuisbewoners met een modaal inkomen zou dergelijke
maatregel een belangrijke vermindering van hun personenbelastingen
betekenen. Mensen met een laag inkomen kunnen hierdoor onder het
belastbaar minimum blijven waardoor geen belastingen dienen
geheven te worden.

Wat denkt de minister van het definitief afzien van het invorderen van
personenbelasting bij bewoners van openbare rusthuizen en later bij
hun erfgenamen? Volgens ons zou een dergelijke stap toch een
financiële blijk van respect en waardering betekenen voor de mensen
die in hun actieve loopbaan meegeholpen hebben om onze huidige
samenleving op te bouwen en zou het absoluut ook bijdragen tot de
gemoedsrust van deze rusthuisbewoners.
03.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, het is niet
mogelijk de budgettaire impact te berekenen van de opheffing van de
belastbaarheid van het onderhoudsgeld uitgekeerd aan de bewoners
van een openbaar rusthuis. Daarvoor zijn verscheidene redenen
aanwijsbaar. De codes van aangifte betreffende de
onderhoudsuitkeringen laten niet toe de omstandigheden te
achterhalen die aanleiding hebben gegeven tot het betalen van de
uitkering, dus uitkering betaald aan een kind, aan de feitelijk
gescheiden echtgenoot, aan de ex-echtgenoot in geval van
echtscheiding. Verder dient ook opgemerkt te worden dat er zeker
geen onderscheid gemaakt kan worden naargelang de betrokken
persoon opgenomen is in een openbaar rusthuis of in een andere
instelling. Vervolgens dient de aandacht gevestigd te worden op het
feit dat een deel van de geviseerde personen geen aangifte indient bij
de toepassing van het artikel 306 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992 en het artikel 178 van het koninklijk
besluit tot uitvoering van het Wetboek van de inkomstenbelastingen
1992. Uiteraard gaat van deze groep geen bijkomende budgettaire
impact uit.

Ten slotte dient aangestipt dat de opheffing van de belastbaarheid
van de bovenvermelde inkomsten alleen haalbaar is na ingrijpende
wetswijzigingen. Ik heb mijn administratie gevraagd om verschillende
gegevens te toetsen, zoals bijvoorbeeld de leeftijd van de
belastingplichtige en het ontvangen van een onderhoudsuitkering, om
een zo juist mogelijk antwoord te kunnen verstrekken op de vraag.
Zodra ik in het bezit ben van deze inlichtingen zal ik ze aan u
meedelen, mevrouw De Meyer. Het zal echter geen precieze
berekening, maar een evaluatie zijn.

Bovendien ben ik als minister van Financiën vanzelfsprekend niet
bevoegd om te verzaken aan de invorderingen van de belastingen ten
laste van de belastingplichtige die in een rusthuis verblijft. Er bestaat
totnogtoe geen voorstel voor een nieuwe fiscale hervorming voor een
specifieke groep, maar ik ben bereid een algemene bespreking
terzake te voeren.
03.02 Didier Reynders , ministre:
Il est impossible de calculer
l'incidence budgétaire de cette
opération. Les codes en matière
de déclaration de pensions
alimentaires ne permettent pas la
réalisation d'une telle évaluation.
Aucune distinction n'est pas
possible non plus entre les
personnes séjournant dans une
maison de repos publique et celles
séjournant dans un autre
établissement. Certaines des
personnes visées ne déclarent
rien; la suppression de l'impôt
pour ces personnes n'aura donc
aucun impact au niveau
budgétaire. L'abandon du
caractère imposable des revenus
déclarés ne sera envisageable que
si on modifie radicalement les
dispositions légales.

J'ai demandé à mon
administration d'évaluer les
différentes données afin de
pouvoir apporter la réponse la plus
appropriée à ce problème. Je ne
peux renoncer à la perception de
l'impôt auprès du contribuable
séjournant dans une maison de
repos. Je suis néanmoins disposé
à ouvrir un débat public sur cette
question.

Nous allons demander le
recouvrement via le Fonds ad hoc
qui existe au département des
Affaires sociales.
Nous allons donc créer un groupe
de travail. Cela dit, je préconise
qu'un accord soit néanmoins
conclu dans l'une ou l'autre
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
6
commission.
Mon département serait en tout cas prêt à reprendre le volet "fonds de
créances alimentaires". Cette question est toujours en discussion
puisqu'il existe un fonds similaire au ministère des Affaires sociales.
On demanderait alors à l'administration du recouvrement de procéder
à ces recouvrements. Il faudra bien qu'à un moment donné, on trouve
une solution au problème. Je constate qu'en la matière, les
propositions vont en sens divers.
Mevrouw De Meyer, u weet dat terzake een werkgroep binnen mijn
kabinet werd opgericht. Ik breek een lans voor het bereiken van een
akkoord in een of andere commissie. Uw voorstel kan aan bod komen
in een algemeen debat.
03.03 Magda De Meyer (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik ben
tevreden met het antwoord van de minister. Ik wacht op de gegevens
van zijn administratie. Deze gegevens kunnen het debat stofferen.
Het verheugt me dat de minister het Fonds voor
Alimentatievorderingen niet vergeten is. Ik had immers het gevoel dat
de zaken op de lange baan werden geschoven. U spreekt dit tegen.
Dit stemt me tevreden. Ik hoop dat we een oplossing terzake kunnen
uitwerken. Het is echter correct dat bijkomende gegevens van uw
administratie wenselijk zijn.
03.03 Magda De Meyer (SP.A):
Je me réjouis de prendre
connaissance des données
fournies par les services. Je
constate avec plaisir que le
dossier des pensions alimentaires
progresse.

Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
04 Vraag van de heer Aimé Desimpel aan de minister van Financiën over "de hervorming van de
vennootschapsbelasting" (nr. 5315)
04 Question de M. Aimé Desimpel au ministre des Finances sur "la réforme de l'impôt des sociétés"
(n° 5315)
04.01 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vraag over de hervorming van de
vennootschapsbelasting is zeer belangrijk omdat al de andere zaken
in de bedrijfswereld en de maatschappij hieraan ondergeschikt zijn.
De ondernemingen moeten er immers voor zorgen dat alles kan
worden betaald. Op dit ogenblik gaat het zeer slecht in de
ondernemingen. Het zal slechter en slechter gaan. Ik maak me zeer
grote zorgen. Ik heb mijn vraag ingediend op 25 september. Dat was
voor de regeringsverklaring. Ik zal mijn vraag aan de nieuwe
omstandigheden aanpassen.

Met veruit de hoogste vennootschapsbelasting in Europa scoort ons
land zeer slecht. Gelukkig worden in de regeringsverklaring
maatregelen terzake aangekondigd. Ik beklemtoon zeer ongelukkig te
zijn omdat een aantal maatregelen niet mogelijk blijken te zijn. Ik hoop
dat maatregelen zoals de afschaffing van de crisisbelasting voor de
bedrijven alsnog zullen worden doorgevoerd als de toestand
verbetert. Hopelijk kan deze maatregel bij de eerstvolgende
budgetcontrole wel in het pakket worden opgenomen.

De vrijstelling van vennootschapsbelasting voor investeringen in
KMO's zal wel worden uitgevoerd. Ik wens hierop dieper in te gaan.
Het is, mijns inziens, een heel belangrijke maatregel.
04.01 Aimé Desimpel (VLD):
L'impôt des sociétés sera réformé
sous peu. Les taux d'imposition
élevés en vigueur en Belgique
dissuadent les entreprises de
s'installer chez nous.

L'impôt de crise auquel sont
soumises les entreprises sera-t-il
supprimé sans compensations
fiscales? Les PME pourront-elles
obtenir qu'un taux d'imposition
uniforme de 20% soit appliqué aux
profits qu'elles réservent à des fins
d'investissements? Quel taux
d'imposition prévoyez-vous? Selon
le ministre, quelles répercussions
positives, en termes de recettes
supplémentaires pour l'Etat, la
mise en oeuvre de ces mesures
devrait-elle entraîner? Notre
définition de la "PME" est
obsolète. Quand une définition
unique de ce type d'entreprises
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
7
Als wij deze wet namelijk goed aan de man brengen, denk ik dat wij
op termijn een effect kunnen bekomen zoals in 1982 met de wet
Cooreman-De Clercq. Natuurlijk zal dat effect niet onmiddellijk
duidelijk worden. De bedrijven hebben deze wet echter meer dan
nodig. Bovendien heb ik vanmorgen met minister Daems
gediscussieerd over de definitie van de kleine en middelgrote
ondernemingen. De huidige definitie is sterk achterhaald. Op alle
mogelijke manieren moeten wij de Europese richtlijnen volgen. Ook
de Europese definitie van een kleine en middelgrote onderneming
moeten wij durven aanvaarden. Ik zal mij daarvoor ook inspannen. Ik
hoop dat de regering zeer vlug zal bekrachtigen dat een Belgische
kleine en middelgrote onderneming als een Europese kleine en
middelgrote onderneming aanzien wordt. Pas als dat is gerealiseerd,
hebben wij eindelijk weer een ongelooflijke troef in handen om onze
economie terug op gang te brengen, en dat is momenteel zeker
nodig.

In mijn vraag van 25 september 2001 had ik ook gevraagd of de
vennootschapsbelasting 30% of 34% zou bedragen. Ondertussen
hebt u beslist dat die belasting 34% zal bedragen. Het bedrijfsleven
hoopt en wenst echter nog steeds dat die belasting toch nog tot 30%
wordt verlaagd, zelfs al is dat pas over twee jaar.

In het bedrijfsleven en aanverwante sectoren is men bekommerd om
de compensaties. Volgens mij moeten de compensaties niet
noodzakelijk van de bedrijven komen. Ik vind dat de compensaties
vooral van de indirecte belasting zouden moeten komen. Als wij de
terugverdieneffecten zouden invoeren, zouden we veel meer
belastinggeld ontvangen dan voorzien. De compensaties zouden dan
niet meer zo nodig zijn. Een vestzak-broekzakoperatie heeft niet veel
zin.

Men maakt zich zorgen over de aftrek van de autokosten en over de
lineaire en de degressieve afschrijvingen. Ik wil u vragen om vooral
niet aan de degressieve afschrijvingen te raken, want de degressieve
afschrijvingen bieden de bedrijven een kans om een eigen vermogen
op te bouwen. Het zou voor de bedrijven een ramp zijn als u daaraan
raakt. Door de kredietschaarste hebben ook de grote bedrijven
absoluut nood aan meer eigen vermogen. Ook achter de maatregelen
voor de kleine en middelgrote ondernemingen schuilt eigenlijk de
opbouw van een eigen vermogen. Aan ondernemingen die over meer
eigen vermogen beschikken, kunnen banken vlotter krediet
toekennen.

Ik wil over de compensaties van de autokosten nog iets zeggen. Ik
neem de horeca als voorbeeld. Voor de horecasector werden noch
regionale noch federale maatregelen genomen. Zo zou ik nog andere
sectoren kunnen noemen. De maatregel houdt in dat de autokosten
gedeeltelijk niet meer aftrekbaar zijn. In plaats van de horeca een
voordeel toe te kennen, wordt de sector nogmaals gestraft.

Ik zou dat in het lang en breed kunnen uitleggen maar dat heeft
eigenlijk geen zin. Ik wil besluiten met een zeer belangrijke vraag over
de timing van de vennootschapsbelasting. Ik heb dat ook in de
plenaire vergadering al aangekaart. Ik dring erop aan dat dit zou
starten vanaf 1 januari. Anders zullen veel bedrijven ons land
logischerwijze verlaten. Ik geef steeds het voorbeeld van Fortis. Fortis
België en Fortis Nederland zullen op 23 december fusioneren. Fortis
sera-t-elle élaborée sur le plan
européen? Quand les nouveaux
taux seront-ils d'application?

Un taux de 34% n'est évidemment
pas mal, mais je continue à prôner
un taux de 30%. Je m'interroge
également sur les compensations.
Le gouvernement ne devra pas
reprendre d'une main ce qu'il a
donné de l'autre! Et il ne devra en
aucun cas toucher aux
amortissements dégressifs car les
entreprises en ont besoin pour
constituer un patrimoine propre.

La suppression des frais de
voiture serait surtout un coup dur
pour le secteur horeca.

Les charges élevées que l'on
connaît en Belgique sont une
calamité pour notre économie.
Même des géants tels que Fortis
déplacent leur siège aux Pays-Bas
pour des raisons fiscales. Nous
attendons, par conséquent, que le
ministre prenne des mesures
radicales.
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
8
betaalt vele miljarden belasting en volgend jaar zullen zij die belasting
uiteraard betalen in het land waar de aanslagvoet het gunstigst is. Dat
zou dus wel eens in Nederland kunnen zijn. Ik dring er dan ook sterk
op aan dat dit snel in de commissie kan worden besproken aangezien
het hier om enorme belangen gaat. Onze Belgische economie heeft
het zeer moeilijk en ik hoop dat wij daar iets aan kunnen doen.
Mijnheer de minister, ik ben enigszins afgeweken van mijn schriftelijke
vragen die niet meer up-to-date waren aangezien ze voor de
regeringsverklaring waren ingediend.
04.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Desimpel, indien nodig kan
ik u meedelen dat de regering heeft beslist om het huidige totale tarief
van de vennootschapsbelasting te verlagen van 40,17% tot 33,99%.
Wij komen dus tot een nieuw nominaal tarief van 33% vermeerderd
met de bijzondere crisisbelasting. Ook al is ze belangrijk, toch is de
verlaging van het tarief van de vennootschapsbelasting slechts een
eerste stap op de af te leggen weg. Het doel is immers de
aanvullende crisisbelasting vervolgens af te schaffen en het
belastingtarief terug te brengen tot 30%. In het kader van haar beleid
zal de regering een geheel van maatregelen nemen die specifiek zijn
afgestemd op de KMO's.

Ten eerste, het tarief van 28,84% dat voor die bedrijven van
toepassing is, zal worden verlaagd tot 24,98% om zo in een tweede
fase te komen tot een tarief van 24,25% zonder aanvullende
crisisbelasting. Er is een vermindering van alle tarieven voor alle
belastbare grondslagen voor de KMO's. Er is zoals u weet een
algemeen tarief voor alle KMO's.

Ten tweede, de autofinanciering van de bedrijven zal worden
aangemoedigd door het toestaan van een vrijstelling ten gunste van
de gereserveerde winsten. Dat is een tweede belangrijke maatregel
voor de KMO's.

Ten derde, de tijdelijke vrijstelling toegestaan aan KMO's die
bijkomend personeel aanwerven zal worden voortgezet.

Ten vierde, voor de KMO's zal een vrijstelling worden toegestaan van
elke belastingverhoging in geval geen of ontoereikende
voorafbetalingen zijn gedaan in de loop van de eerste drie boekjaren
na hun oprichting.

De bedrijven die het wensen zullen hun voorafbetalingen kunnen
aanvullen met een laatste voorafbetaling na afsluiting van het
boekjaar. Dat is dus een nieuw stelsel, ook voor KMO's.

Zoals bekend zal de hervorming van de vennootschapsbelasting
plaatsvinden in een budgettair neutraal kader. Dat betekent dat
verschillende fiscale uitgaven zullen moeten worden verminderd en
dat bovendien komaf dient gemaakt met bepaalde anomalieën in het
huidige fiscale stelsel. Enkele van de voorgestelde maatregelen
worden hierna opgesomd. Zo zullen bijvoorbeeld de bepalingen die
zijn bedoeld om de onderkapitalisatie tegen te gaan, worden versterkt.
De uitsluiting van de mogelijkheid van aanrekening op het gedeelte
van de winst dat voortkomt van abnormale of goedgunstige
voordelen, wordt uitgebreid tot de verliezen van het jaar zelf. Om een
lacune in de huidige wetgeving op te vullen, zal een roerende
voorheffing van 10% worden ingevoerd op de liquidatiebonussen
04.02 Didier Reynders, ministre:
Le taux de l'impôt des sociétés
sera abaissé. Il est actuellement
de 40,17% et il va passer à
33,99%, soit 33% augmentés de
l'impôt spécial de crise. Le but final
est toujours de ramener le taux
d'imposition à 30%.

Nous allons prendre une série de
mesures en faveur des PME: le
taux de 28,84% qui leur est
applicable passera à 24,98%. Une
exonération sera accordée pour
les bénéfices mis en réserve. En
outre, l'exonération octroyée aux
PME qui recrutent du personnel
supplémentaire sera prolongée.
Au cours des trois premiers
exercices suivant la création d'une
PME, celle-ci sera dispensée de la
majoration d'impôt prévue quand
une PME n'a pas effectué de
versements anticipés ou de
versements anticipés suffisants.
Enfin, les entreprises pourront
compléter leurs paiements
anticipés par un ultime paiement
anticipé après clôture de
l'exercice.
Cette réforme de l'impôt des
sociétés ne doit pas avoir de
répercussions sur le budget. Les
mesures destinées à combattre la
sous-capitalisation seront
renforcées. L'exclusion de
l'imputation sur la part des
bénéfices résultant d'avantages
anormaux ou bénévoles sera
étendue aux pertes de l'année
concernée. Un précompte mobilier
de 10% sera prélevé sur les boni
de liquidation en cas d'achat
d'actions propres ou de partage
total ou partiel du capital social.
Dorénavant, les dividendes alloués
par les sociétés coopératives
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
9
indien een vennootschap eigen aandelen inkoopt of indien er gehele
of gedeeltelijke verdeling is van het maatschappelijk vermogen. In
overeenstemming met de basisprincipes van de
vennootschapsbelasting zullen de dividenden die worden toegekend
door coöperatieve vennootschappen voortaan worden opgenomen in
de belastbare grondslag, zonder nochtans de vrijstelling in vraag te
stellen waarin is voorzien ten gunste van de natuurlijke persoon die
dergelijke dividenden ontvangt. Dit geldt dus alleen voor de
vennootschappen, niet voor natuurlijke personen.

Ook de controle en de toepassingsvoorwaarden inzake de aftrek van
definitief belaste inkomsten ­ DBI ­ zullen worden versterkt, zodat die
aftrek nog slechts een rol speelt als remedie tegen een dubbele
economische belasting. Uit hoofde van de vennootschappen zullen
sommige aftrekposten worden herzien of gewijzigd. Dat zal onder
meer het geval zijn voor de afschrijvingsregels en het ten laste nemen
van autokosten. De vennootschappen zullen niet langer de belasting
kunnen aftrekken die zij betalen aan de Gewesten. Die regel geldt
uitsluitend voor de eigen fiscaliteit van het Gewest en dus niet voor de
gewestbelastingen die staan opgesomd in artikel 3 van de bijzondere
financieringswet. De strijd tegen het misbruiken van de
rechtspersoonlijkheid en tegen praktijken die werden vastgesteld met
betrekking tot kasgeldvennootschappen, zal worden opgevoerd.

De voorgestelde maatregelen werden opgenomen in een nota
opgesteld met het oog op de ratificatie door de Ministerraad. Wij
moeten nu dus een wetsontwerp voorbereiden. Een eindstemming
voor 31 december 2001 lijkt mij mogelijk. Wij werken hieraan, om zo
snel mogelijk tot een nieuwe fiscale hervorming te komen, dit na de
eerste inzake de personenbelasting.

Er is nog een ander punt inzake de KMO's. Ik heb de heren Desimpel
en André, twee parlementsleden dus, gevraagd verslag uit te brengen
na een dialoog met alle economische actoren. In antwoord op een
vraag van de heer Van Overtveldt heb ik in de plenaire vergadering
voorgesteld om een subcommissie of werkgroep in de commissie
voor Financiën op te richten. Zo kunnen we naar de eerste
presentatie van dergelijk verslag gaan en kunnen misschien enkele
voorstellen worden voorbereid. We zullen zien.
seront pris en compte dans la
base imposable. Les conditions de
contrôle et d'application en matière
de déduction des revenus taxés
définitivement seront renforcées.
Un certain nombre de déductions
seront revues. La déduction des
impôts payés aux Régions est
supprimée et la lutte contre l'abus
de la personnalité juridique et dans
le chef des sociétés de liquidités
sera intensifiée. J'espère que le
vote final de ces mesures
interviendra avant le 31 décembre.

J'ai proposé de formuler, avec les
acteurs économiques, des
propositions adaptées aux PME
dans le cadre d'une sous-
commission.

Ik stel dan ook voor dat u zich
beraadt over de oprichting van één
of meer werkgroepen teneinde de
activiteiten van de KMO's te doen
evolueren.
Je vous propose d'étudier la façon dont pourrait être constitué ce type
de groupe de travail ou de sous-commission afin d'avancer plus
directement, non pas sur le projet relatif à l'impôt des sociétés qui
viendra en commission, mais sur toute une série d'autres mesures qui
sont imaginées en matière de petites et moyennes entreprises. Il
serait utile de tenir ce débat vu l'ardeur de nombreux membres de la
commission pour soutenir l'activité des PME.
04.03 Le président: Monsieur le ministre, nous mettrons cela au
point lors d'une prochaine réunion.
04.03 De voorzitter: Wij zullen
ons hierover tijdens een volgende
vergadering uitspreken.
04.04 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer de minister, wat u zei, wist ik
al. U hebt echter niets over de definitie van een KMO gezegd. Ik hoop
dat u het met mij eens is dat er snel een beslissing moet worden
genomen. Het gaat immers om een fundamenteel thema. Ik stelde de
vraag reeds aan minister Daems, bevoegd voor de KMO's. Hij wil
absoluut een ontwerp terzake aan de regering voorstellen. Ik hoop dat
04.04 Aimé Desimpel (VLD): Le
ministre n'a pas défini la notion de
'PME'. Pourtant, il ne faudrait pas
tarder, compte tenu de la
proposition que le ministre. Daems
remettra
prochainement au
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
10
het binnenkort kan worden goedgekeurd.
gouvernement.

Je me félicite de l'initiative relative
à la sous-commission. Nous y
reviendrons.
04.05 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer Desimpel, u moet wel
opletten met minister Daems. Als hij iets voorstelt, gaat de vlieger
meestal niet op.
04.06 Aimé Desimpel (VLD): Mijnheer Leterme, hij krijgt ook niet de
middelen die Swissair in Zwitserland krijgt.

Mijnheer de minister, wij zullen hierop terugkomen. De aankondiging
van de oprichting van een subcommissie verheugt mij alleszins.
Misschien kunnen wij ze volgende week samenstellen. Die moet zich
vooral bezighouden met de aanpassing van de wet op de privax, de
hulp aan businessangels en de andere punten van ons rapport.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
05 Question de M. Raymond Langendries au ministre des Finances sur "la mise en oeuvre de la loi
spéciale du 13 juillet 2001 portant refinancement des communautés et extension de la compétence
fiscale des régions" (n° 5365)
05 Vraag van de heer Raymond Langendries aan de minister van Financiën over "de uitvoering van de
bijzondere wet van 13 juli 2001 tot herfinanciering van de gemeenschappen en uitbreiding van de
fiscale bevoegdheden van de gewesten" (nr. 5365)
05.01 Raymond Langendries (PSC): Monsieur le président,
monsieur le ministre, je cherche à savoir où en est la mise en oeuvre
de la loi spéciale du 13 juillet 2001, entrant en vigueur le 1
er
janvier
2002, et qui porte refinancement des communautés et extension de la
compétence fiscale des régions.

A cette occasion, les régions se verront attribuer d'importantes
compétences fiscales notamment en matière de droits
d'enregistrement, de taxes de mises en circulation et d'eurovignettes.
Afin que le transfert des compétences fiscales soit neutre sur le plan
budgétaire, un mécanisme de compensation de ce transfert est mis
en place par la loi. Ainsi, les recettes d'impôts régionalisés et localisés
dans chaque région seront déduites des recettes IPP dont bénéficie
chaque région en vertu de l'article 33, §4 de la loi spéciale de
financement.

Pour éviter que des recettes exceptionnelles d'une année n'aient des
effets définitifs sur les moyens octroyés aux régions, la loi spéciale en
son article 33bis prévoit que l'amputation des recettes IPP sera
calculée sur la base des recettes des différents impôts pour les trois
dernières années, c'est-à-dire 1999, 2000 et 2001.

Où en est le ministre dans la récolte des données nécessaires au
calcul des moyens à déduire des recettes IPP pour chaque impôt et
région?

Quelle est la garantie de la fiabilité des données qui seront prises
comme base de calcul? S'il devait apparaître qu'il y doute quant à la
fiabilité de ces données, peut-on imaginer de charger la Cour des
05.01 Raymond Langendries
(PSC): De bijzondere wet van
13 juli 2001 tot herfinanciering van
de Gemeenschappen en
uitbreiding van de fiscale
bevoegdheden van de Gewesten
wordt per 1 januari van kracht. Er
wordt voorzien in een mechanisme
ter compensatie van de
overheveling van ontvangsten
teneinde de budgettaire neutraliteit
van de transfer te waarborgen. Zo
wordt de opbrengst van
gelokaliseerde geregionaliseerde
belastingen in elk Gewest in
mindering gebracht van de
opbrengst van de
personenbelasting die naar elk
Gewest gaat overeenkomstig
artikel 33, § 4 van de bijzondere
wet. Om te vermijden dat
uitzonderlijke ontvangsten van een
bepaald jaar de hoegrootheid van
de aan de Gewesten toegekende
middelen blijvend zouden
beïnvloeden, zegt artikel 33bis van
voormelde wet dat de
vermindering van de opbrengst
van de personenbelasting
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
11
comptes d'une mission de certification des chiffres telle qu'elle s'en
est chargée à l'occasion du comptage du nombre d'élèves dans
chaque communauté?
berekend wordt op grond van de
opbrengst van de diverse
belastingen over de laatste drie
jaar.

Hoe ver is de minister gevorderd
met de inzameling van de
gegevens die nodig zijn voor de
berekening van het bedrag aan
middelen dat in mindering
gebracht moet worden van de
opbrengst van de
personenbelasting, per belasting
en per Gewest?

Welke garanties heeft de minister,
gezien de niet bepaald
indrukwekkende
computerfaciliteiten op zijn
departement, voor de
betrouwbaarheid van de gegevens
die als grondslag moeten dienen
voor de berekeningen?

Als er hierover twijfel zou ontstaan,
dient men dan niet het Rekenhof
te belasten met de certificatie van
de cijfers, zoals dat ook gebeurt
voor de krachtens het Sint-
Elooisakkoord vereiste tellingen
van het aantal leerlingen in elke
Gemeenschap?
05.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, en ce qui
concerne l'évolution de la situation informatique du département, dès
mon entrée en fonction, j'ai fait les mêmes constatations sur les
problèmes sérieux qui menaçaient les services informatiques du
département: l'insuffisance de matériel, l'utilisation d'un matériel
vétuste et un manque de personnel qualifié. Pendant de longues
années, trop peu d'investissements ont été réalisés pour adapter le
département aux nouvelles technologies; les budgets couvraient à
peine l'entretien du matériel existant et les renouvellements les plus
urgents.

J'ai donc demandé au gouvernement de pouvoir mettre en oeuvre un
nouveau plan informatique qui s'étale de l'année 2001 à l'année 2005
afin d'augmenter de 540 millions par an les moyens disponibles dans
ce domaine et cela représente une augmentation de l'ordre de 30%
du budget informatique annuel du département.

Cela devrait nous permettre d'augmenter l'outil dans le secteur du
recouvrement, notamment, et de développer de nouveaux projets sur
la base de technologies informatiques et de moyens de
communication modernes. En outre, des efforts ont été faits pour
recruter du personnel qualifié. Cette année, le recrutement a
sensiblement augmenté puisqu'il a doublé par rapport à l'année
dernière.
05.02 Minister Didier Reynders:
Van bij mijn aantreden als minister
heb ik inderdaad moeten
vaststellen dat de
informaticadiensten van het
departement gebukt gingen onder
ernstige problemen: gebrek aan
computerapparatuur, gebruik van
verouderde apparatuur,
onvoldoende gekwalificeerd
personeel.

Het afgelopen decennium werd er
niet of onvoldoende geïnvesteerd
in moderne systemen en nieuwe
technologie. De beschikbare
middelen volstonden amper voor
het onderhoud van de bestaande
apparatuur en de dringendste
moderniseringen.

Ik heb dan ook alles in het werk
gesteld om een aanzienlijke
verhoging van het budget voor
informatietechnologie los te
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
12
Les données liées à l'application de la loi spéciale du 13 juillet 2001
ont déjà été inventoriées par l'administration et devront être
disponibles pour permettre l'application de cette loi. Sur la base de cet
inventaire, il est possible de déterminer les données à traiter avec une
attention plus particulière. Les travaux liés à l'introduction de l'euro et
le traitement précis et immédiat des recettes des taxes régionales
reprises à l'article 3 de la loi spéciale constitueront une priorité pour
l'administration fiscale.

Comme dans toutes les autres tâches de l'administration fiscale, on
peut considérer que les données sont fiables. La Cour des comptes
exerce un contrôle sur le volet dépenses mais également sur celui
des recettes et ne se prive en aucun cas de partager ses
commentaires dans un certain nombre de rapports à la fois sur le
fonctionnement de l'administration ou sur les chiffres émis. Le fait que
la Cour des comptes s'exprime sur les chiffres qui seront présentés
dans le cadre de l'application de la loi spéciale du 13 juillet 2001
rentre dans ses compétences.

Il lui appartient d'exercer sa compétence en matière de recettes. Il
n'appartient pas au ministre des Finances de demander à la cour de
l'exercer plus particulièrement dans un secteur que dans un autre. La
cour suivant de très près les travaux parlementaires, je suppose
qu'elle sera attentive à examiner également cette situation.
krijgen. Dankzij het
informaticaplan 2001-2005 werden
de beschikbare middelen voor
2001 met 540 miljoen verhoogd
ten opzichte van 2000. Dat plan
moet ook investeringen mogelijk
maken in computermateriaal voor
de invordering. Ten slotte moeten
hiermee nieuwe projecten
ontwikkeld kunnen worden op
grond van de
informatietechnologie en moderne
communicatiemiddelen.

Als onze niet aflatende
inspanningen om gekwalificeerd
personeel in dienst te nemen,
vruchten zullen hebben
afgeworpen, zal de situatie
verbeteren.
Intussen hebben wij een lijst van
gegevens opgesteld die
beschikbaar moeten zijn voor de
toepassing van de bijzondere wet
van 13 juli 2001. Op grond van die
lijst zullen wij bepalen welke
gegevens met bijzondere
aandacht zullen moeten worden
verwerkt. De werkzaamheden die
verband houden met de invoering
van de euro en de verwerking van
de ontvangsten van de
gewestelijke belastingen zoals
bepaald bij artikel 3 van de
bijzondere wet zullen voor de
belastingadministratie een prioriteit
zijn.
Het Rekenhof zal uiteraard een
controle uitoefenen en
commentaar geven bij de werking
alsook bij de voorgestelde cijfers.
Het Rekenhof zal ongetwijfeld oog
hebben voor die problemen.
05.03 Raymond Langendries (PSC): La cour suit toujours de très
près les travaux parlementaires, que ce soit sous cette législature ou
sous une autre. Si jamais elle devait intervenir auprès du ministre
pour lui signaler un problème, je demande que la commission puisse
entrer en possession du rapport de la cour.
05.03 Raymond Langendries
(PSC): Mocht het Rekenhof bij de
minister tussenbeide komen, zal ik
vragen dat zijn verslag aan onze
commissie wordt meegedeeld.
05.04 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, nous
recevons un certain nombre de rapports de la Cour des comptes. Des
délais de réponse sont donnés à l'administration et au ministre des
Finances. En fonction de la procédure et si la cour souhaite aller plus
loin, les dossiers sont de toute manière transmis au parlement. La
procédure est automatique. Mais, en l'espèce, il n'y a pas de
problème particulier. Il est évident que si l'on devait rencontrer une
quelconque difficulté, j'en informerais le parlement et la cour ne
05.04 Minister Didier Reynders:
De procedure voorziet daarin; het
Parlement zal worden
geïnformeerd. Die problemen
worden besproken in de
subcommissie "Financiën" die met
het oog op de uitvoering van de
bijzondere wetten van 13 juli 2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
13
manquerait pas d'y faire allusion. Nous débattons régulièrement de ce
genre de dossier au sein de la sous-commission chargée plus
spécifiquement de suivre les travaux de la cour. Si je ne me trompe,
c'est M. Tavernier qui la préside.
werd ingesteld.
05.05 Le président: Le rapport est systématiquement transmis à la
Chambre.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
06 Interpellatie van de heer Hagen Goyvaerts tot de minister van Financiën over "de onenigheid
binnen de regering betreffende het voorontwerp met betrekking tot de invoering van de ecotaks"
(nr. 941)
06 Interpellation de M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances sur "les dissensions au sein du
gouvernement en ce qui concerne l'avant-projet de loi relatif à l'instauration des écotaxes" (n° 941)
06.01 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik heb sterk de indruk dat het
symbooldossier van deze regering ­ de ecotaks ­ u blijft
achtervolgen. Al in het voorjaar heb ik de kans gehad om u te
ondervragen over de nieuwe, aanzienlijke belasting op
drankverpakkingen. Mijn gewaardeerde collega Leterme heeft u vlak
voor het reces nog aan de tand kunnen voelen over de toepassing
van de ecotakswetgeving in het kader van de wet van 1993, meer
bepaald over de ecobelasting en de manier waarop u een aantal
stappen hebt gezet in geschillen over de niet-betaling van
milieutaksen. Vandaag wil ik u opnieuw over de ecotaks interpelleren
omdat in de Vlaamse en Franstalige geschreven pers een bericht is
verschenen dat de gevoeligheden blootlegt die in de regering over dit
dossier voorkomen.

Mijnheer de minister, u hebt zich blijkbaar vooral de woede van
Agalev- en Ecolo-ministers op de hals gehaald. Dat is niet de eerste
keer. U hebt de groenen al eens tegen de haren gestreken in het
dossier van de Tobintaks. U twijfelt namelijk aan de haalbaarheid van
de invoering van die Tobintaks, maar dat is een ander dossier.

Wat is de aanleiding? Het gaat blijkbaar om een kleine aanpassing
die u op eigen houtje zou hebben doorgevoerd nadat de tekst van het
voorontwerp op de Ministerraad van 19 juli was besproken en
alvorens de tekst aan de Europese Commissie over te zenden. In het
ontwerp dat op de Ministerraad zou zijn besproken, staat naar verluidt
uitdrukkelijk bepaald dat producten onderhevig aan een ecotaks
voorzien moeten zijn van een kenteken. In de tekst van 24 september
­ nagenoeg twee maanden na de bespreking in de Ministerraad en de
verzending naar de Europese Commissie ­ is het werkwoord `moeten'
blijkbaar door `mogen' vervangen. Voor deze subtiele, waarschijnlijk
niet-onbelangrijke tekstwijziging hebt u zich de woede van uw groene
coalitiepartner op de hals gehaald. Ik dacht dat het de bedoeling was
om de producten waarop de verpakkingsheffing van toepassing is,
door middel van een kenteken of een registratienummer herkenbaar
te maken, al was het maar om de controle op dat systeem te kunnen
uitvoeren. Er zijn ten aanzien van uw persoon een aantal belangrijke
uitspraken gedaan. U zou zelfs een aantal vlammende brieven
hebben ontvangen. Ik geef twee citaten weer die toch kunnen tellen.
Ik citeer: "Reynders saboteert de invoering van de ecotaks" - Ik denk
dat die uitspraak van mevrouw Aelvoet afkomstig is -. Ik citeer een
06.01 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Le dossier des
écotaxes continue à poursuivre le
ministre. Celui-ci s'est attiré les
foudres d'Agalev et d'Ecolo. En
effet, le texte de l'avant-projet de
loi tel qu'il a été communiqué à la
Commission européenne suscite
la discorde. Le texte prévoit que
les produits soumis à l'écotaxe
doivent être pourvus d'une marque
distinctive. Or, le verbe "devoir"
aurait été remplacé par "pouvoir"
dans le texte définitif. Résultat: les
relations entre le ministre et les
Verts sont au plus bas.

Quelle est la motivation de cette
modification fondamentale du
texte? Quand ce changement a-t-il
été décidé? La date d'entrée en
vigueur de la nouvelle législation,
fixée au 1
er
mars 2002, est-elle
toujours réaliste?
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
14
tweede uitspraak: "Bij elk dossier met een ecologisch kantje wringt
Reynders tegen". Als een coalitiepartner zoiets verklaart, kan dat
tellen, mijnheer de minister. Het lijkt me nogal een zootje. Als ik het
hele verhaal in ogenschouw neem, moet het voor iedereen stilaan
duidelijk worden dat de weinig vrolijke sfeer rond dit dossier binnen de
regering momenteel volledig moet bedorven zijn.

Mijnheer de minister, met dit verhaal in het achterhoofd, had ik graag
van u vernomen wat uw motivatie is geweest om die welbewuste
verandering door te voeren.
U zou vandaag heel wat onduidelijkheden uit de wereld kunnen
helpen door te bevestigen of de werkwoordwijziging voor of na de
Ministerraad is aangebracht. Het is tevens voor niemand duidelijk
waarom dit dossier twee maanden op uw kabinet is blijven liggen,
zodanig dat de commissie pas op 24 september werd geïnformeerd.
De Europese Commissie heeft drie maanden de tijd om dit dossier te
bekijken en advies te geven. Het resultaat zou er dus rond kerstmis
moeten zijn. Op de magische datum van 1 maart 2002 zou de nieuwe
wetgeving van kracht moeten worden. Is dit nog altijd uw doelstelling
of komt de start op de helling te staan? In het kader van de commotie
rond dit dossier, mijnheer de minister, wou ik u deze vragen
voorleggen.
06.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Goyvaerts, de regering heeft akte genomen van een voorontwerp van
wet. Er is geen onenigheid in de regering over de ecotaks of over de
recyclage van de ecotaks in ecoboni. Wij wachten nu op het advies
van de Raad van State en de Europese Commissie. Het is nog altijd
de bedoeling dat de wet op 1 maart 2002 van start gaat.
06.02 Didier Reynders, ministre:
Je n'ai pas connaissance de
dissensions au sein du
gouvernement à propos de ces
écotaxes. Nous en sommes au
stade de l'avant-projet de loi et
nous attendons les avis du Conseil
d'Etat et de la Commission
européenne. Le calendrier n'est
pas remis en cause.
06.03 Hagen Goyvaerts (VLAAMS BLOK): Mijnheer minister,
volgens u is er daaromtrent in de regering geen probleem. Ik weet niet
waar die informatie dan vandaan komt. Dat zal toch niet uit de lucht
gegrepen zijn? U geeft blijkbaar geen toelichting over het feit of het
werkwoord `moeten' vervangen werd door `mogen'. Ik ben eigenlijk
verontwaardigd over het korte en inhoudsloze antwoord. Als er een
wettekst wordt opgesteld, heeft ieder gebruikt woord toch zijn
betekenis, zeker als er een onderscheid is tussen werkwoorden. Er is
toch een verschil tussen mogen en moeten.

Uw voorontwerp van wet heeft blijkbaar tussen 19 juli en 24
september op uw kabinet rondgezworven. Daar hebt u ook geen
commentaar op.

In de Franstalige pers werd deze zaak voorgesteld als "Les écotaxes
au royaume de Kafka". Dit zit dicht bij de realiteit. De vergelijking gaat
nagenoeg volledig op. Ik zou daarom een motie van aanbeveling
willen indienen teneinde de regering te verzoeken om in haar beleid
met betrekking tot de ecotaks verdere vertragingsmanoeuvres vanuit
uw departement tegen te gaan en op een snelle en efficiënte manier
duidelijkheid te verschaffen in dit dossier.
06.03 Hagen Goyvaerts
(VLAAMS BLOK): Dans votre
réponse particulièrement
décevante, vous ne donnez
aucune explication au sujet du
remplacement du terme "devoir"
par "pouvoir". Dans un projet de
loi, chaque mot, et certainement
chaque verbe, a sa signification.
La presse francophone fait état de
situations kafkaïennes à propos
des écotaxes.

Par conséquent, je me vois
contraint de déposer une motion
de recommandation dans laquelle
je demande au ministre
d'abandonner toute nouvelle
manoeuvre dilatoire et de faire la
lumière sur ce dossier.
Moties
Motions
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
15

Tot besluit van deze bespreking werden volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion les motions suivantes ont été déposées.

Een motie van aanbeveling werd ingediend door de heer Hagen Goyvaerts en luidt als volgt:
"De Kamer,
gehoord de interpellatie van de heer Hagen Goyvaerts
en het antwoord van de minister van Financiën,
verzoekt de regering in haar beleid ten aanzien van de ecotaksen verdere vertragingsmanoeuvres
achterwege te laten en op een snelle en efficiënte manier duidelijkheid in dit dossier te verschaffen."

Une motion de recommandation a été déposée par M. Hagen Goyvaerts et est libellée comme suit:
"La Chambre,
ayant entendu l'interpellation de M. Hagen Goyvaerts
et la réponse du ministre des Finances,
demande au gouvernement d'abandonner les manoeuvres tendant à retarder l'instauration des écotaxes et
de faire rapidement la lumière dans ce dossier."

Een eenvoudige motie werd ingediend door de heren Aimé Desimpel, Ludo Van Campenhout en Peter
Vanvelthoven.

Une motion pure et simple a été déposée par MM. Aimé Desimpel, Ludo Van Campenhout et Peter
Vanvelthoven.

Over de moties zal later worden gestemd. De bespreking is gesloten.
Le vote sur les motions aura lieu ultérieurement. La discussion est close.
07 Vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de minister van Financiën over "de Vlaamse
zorgverzekering" (nr. 5400)
07 Question de Mme Simonne Creyf au ministre des Finances sur "l'assurance-dépendance en
Flandre" (n° 5400)
07.01 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, op 1 oktober 2001 ging in Vlaanderen de zorgverzekering
officieel van start. Deze zorgverzekering is voor inwoners van
Vlaanderen een wettelijk verplichte verzekering voor financiële
tegemoetkoming bij kosten van niet-medische hulp- en
dienstverlening of mantelzorg.

Mijn vragen handelen over deze mantelzorg. Onder mantelzorg wordt
verstaan de hulp die een zorgbehoevende krijgt van buren, familie en
bekenden. Mantelzorgers moeten zich laten registreren bij de zorgkas
van de betrokkene. Er is een bedrag aan verbonden. Het bedrag dat
men vanaf 1 januari 2002 kan ontvangen voor mantelzorg bedraagt
75 euro of 3025 frank per maand of 36.306 frank per jaar. Specifiek
aan deze regeling is dat niet de mantelzorger dit bedrag ontvangt
maar de zorgbehoevende. Het bedrag wordt uitgekeerd aan de
zorgbehoevende die met dit geld mantelzorg kan kopen of vergoeden.
Nergens, ook niet in de overeenkomst tussen zorgkas en
mantelzorgers, wordt bepaald welk deel van het bedrag kan worden
besteed aan de mantelzorg. Bijgevolg is het mogelijk dat een
hulpbehoevende die maandelijks 3025 frank ontvangt en een beroep
doet op mantelzorg, de premie ofwel volledig, ofwel gedeeltelijk, ofwel
helemaal niet aan de mantelzorger geeft.

In vroeger gestelde vragen inzake mantelzorg heb ik reeds verwezen
naar de rondzendbrief van toenmalig minister Viseur betreffende niet-
belastbare bedragen van de vergoeding voor vrijwilligerswerk.
07.01 Simonne Creyf (CD&V):
En Flandre, l'assurance-
dépendance obligatoire est
officiellement entrée en vigueur le
1er octobre 2001. Cette assurance
englobe également les coûts des
soins de proximité. Les personnes
qui dispensent ces soins doivent
se faire enregistrer auprès de la
caisse d'assurance-dépendance
de l'intéressé et peuvent bénéficier
d'une indemnité s'élevant à 3.025
francs. La circulaire 241/509.803
assimile les soins de proximité à
du bénévolat.

Cette situation appelle un certain
nombre de questions. La circulaire
s'applique-t-elle effectivement aux
soins de proximité? S'agit-il alors
du bénéficiaire ou du prestataire
de ces soins? Peut-on cumuler
cette indemnité avec une
allocation de chômage, par
exemple? Comment cette
question sera-t-elle réglée sur le
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
16
Mantelzorg valt onder deze noemer.

Mijnheer de minister, de situatie is nieuw. De zorgbehoevende
ontvangt immers de premie. Valt deze hulpbehoevende onder uw
rondzendbrief of is het de mantelzorger? Probleem is dat nergens
geregistreerd wordt welk bedrag de mantelzorger krijgt. Alhoewel ik
geen problemen wil zoeken, kunnen wij niet ontkennen dat een aantal
punten niet duidelijk zijn. Mensen die mantelzorgprestaties willen
verlenen in het kader van de zorgverzekering zitten met heel wat
vragen. Kan een werkloze de werkloosheidsuitkering combineren met
een uitkering als mantelzorger? Kan een mantelzorger verscheidene
zorgbehoevende mensen helpen? Er is geen enkele controle over het
bedrag dat de mantelzorger ontvangt omdat de zorgbehoevende de
tegemoetkoming ontvangt en ermee doet wat hij wil. Men kan doen
alsof zijn neus bloedt. Men kan doen alsof het geld nooit gegeven
werd. Dat kan de oplossing zijn. Men moet echter zeker zijn dat men
als werkloze of PWA'er op geen enkele manier door de fiscus zal
worden lastiggevallen. Kortom, wat gebeurt er op fiscaal vlak met de
tegemoetkomingen voor mantelzorgers?
plan fiscal?
07.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw
Creyf, ik heb antwoorden op uw twee vragen. Vergoedingen
toegekend aan mantelzorgers voor prestaties geleverd voor de niet-
medische hulp- en dienstverlening in het kader van het Vlaams
decreet van 30 maart 1999 houdende organisatie van de
zorgverzekering komen in aanmerking voor de toepassing van de
administratieve rondzendbrief van 5 maart 1999.

Wanneer de mantelzorger meer dan één zorgbehoevende opvangt,
blijven de richtlijnen vermeld in die circulaire van toepassing voor
zover het bepaald bedrag dat de mantelzorger ontvangt niet hoger is
dat de grensbedragen die in de circulaire zijn opgenomen van 1.000
frank of 24,79 per dag en 40.000 frank of 991,57 per jaar. Zowel
de circulaire als de grensbedragen zijn dus van toepassing.
07.02 Didier Reynders, ministre:
La circulaire administrative du
5 mars 1999 règle la question des
indemnités octroyées aux
personnes prodiguant une
assistance non médicale dans le
cadre du décret flamand du
30 mars 1999.
Lorsque
le
prestataire de soins s'occupe de
plus d'une personne, la circulaire
reste d'application, à condition que
l'on ne dépasse pas le montant de
1.000 francs par jour et de 40.000
francs par an.
07.03 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, uw antwoord
maakt mij heel gelukkig. U zegt dat de circulaire van toepassing is. Ik
vraag me wel nog af wat er zou gebeuren als die mantelzorgpremie
wordt opgetrokken en als men net boven die 40.000 frank zit. In elk
geval is de circulaire op de mantelzorger van toepassing.

Hoe zult u dat controleren? De bedragen die een mantelzorger
ontvangt, staan namelijk nergens geregistreerd. U kan alleen afgaan
op het bedrag uitgekeerd aan de zorgbehoevende.
07.03 Simonne Creyf (CD&V):
Cette réponse me réjouit. Qu'en
sera-t-il cependant si la cotisation
est majorée?

Comment le contrôle sera-t-il
organisé?
07.04 Minister Didier Reynders: Mevrouw Creyf, de controle is
dezelfde als voor alle andere belastingplichtigen, dus voor alle lonen
of vergoedingen of andere bronnen van inkomsten. Mijnheer de
voorzitter, ik heb een kopie van de circulaire bij mij.
07.04 Didier Reynders, ministre:
Le contrôle est le même pour tous
les contribuables.
07.05 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik betwijfel of
die controle precies dezelfde is. In andere gevallen geeft namelijk een
of andere instantie, zoals het OCMW, de kostenvergoeding uit. Die
instantie is gekend en moet verplicht bepaalde gegevens bijhouden.
Hier gaat het echter om een individuele zorgbehoevende.
07.05 Simonne Creyf (CD&V):
Dans les autres cas, il s'agit
d'instances qui octroient des
indemnités pour frais et qui
conservent des fiches dans ce
cadre. Dans le cas présent, il s'agit
d'une personne nécessitant des
soins et qui reverse une partie de
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
17
sa prime. Comment les contrôles
seront-ils organisés? Les
intéressés doivent, en effet, savoir
à quoi s'en tenir.
07.06 Minister Didier Reynders: Mevrouw Creyf, particulieren gaan
ook winkelen. Ook de winkeliers moeten wij controleren. Dat werkt op
dezelfde manier voor de mantelzorger. Van een loon, een vergoeding
of een premie is er niet altijd een registratie.
07.06 Didier Reynders, ministre:
Les contrôles habituels sont
d'application. Il y a tout d'abord la
déclaration. Je vous transmettrai
une copie de la circulaire. Mme
Creyf souhaiterait-elle un contrôle
spécifique par l'ISI?
07.07 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, mag ik
besluiten dat er geen enkele controle is?
07.08 Minister Didier Reynders: Mevrouw Creyf, zeker niet. Er is een
normale controle, maar geen specifieke controle.
07.09 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, welke controle
is er dan?
07.10 Minister Didier Reynders: Mevrouw Creyf, de mantelzorger
valt onder de controle zoals alle andere belastingplichtigen. In het
Wetboek van de inkomstenbelastingen zijn verschillende middelen
voor die controle bepaald.
07.11 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, de
zorgbehoevende krijgt een premie. U hebt er geen enkel zicht op welk
deel van die premie naar de mantelzorger gaat.
07.12 Minister Didier Reynders: Mevrouw Creyf, er is een aangifte,
zoals alle belastingplichtigen een aangifte moeten doen. Vraagt u een
specifieke controle met een specifieke administratie voor de
mantelzorg in Vlaanderen? Ik kan daarvoor zorgen. Ik ben
bijvoorbeeld bereid de Bijzondere Belastinginspectie met die taak te
belasten.
07.13 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, op dezelfde
manier controleert men momenteel de kleine verenigingen zonder
winstoogmerk terwijl men de grote verenigingen buiten beschouwing
laat. Dat vraag ik niet.
07.14 Minister Didier Reynders: Mevrouw Creyf, als u om een
bijkomende controle verzoekt, ben ik bereid daaraan tegemoet te
komen.
07.15 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik vraag
zekerheid voor de mensen die in de toekomst in het kader van de
Vlaamse Zorgverzekering mantelzorg bieden.
07.16 Minister Didier Reynders: Mevrouw Creyf, ik heb gezegd dat
de circulaire van toepassing is. Vraagt u een bijkomende, specifieke
controle?
07.17 Simonne Creyf (CD&V): Mijnheer de minister, ik vraag geen
bijkomende controle. Ik vraag zekerheid voor de betrokkenen. De
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
18
betrokkenen weten nu dat zij onder de toepassing van de circulaire
vallen.
07.18 Minister Didier Reynders: Mevrouw Creyf, op uw vraag over
de controle kan ik alleen antwoorden dat de circulaire van toepassing
is. De algemene controlemodaliteiten gelden. Vraagt u een specifieke
controle voor de mantelzorg?
07.19 Simonne Creyf (CD&V): Neen; mijnheer de minister, ik vraag
me af of u zult controleren. Ik wil zekerheid voor de betrokkenen. U
antwoordt dat de circulaire van toepassing is. Dat vind ik goed. Ik heb
u gevraagd hoe u dat zult controleren. U zegt dat u dat niet
controleert, behalve via de personenbelasting.
07.20 Minister Didier Reynders: Mevrouw Creyf, voor de
belastingplichtigen in België zijn er toch al veel controles?
07.21 Simonne Creyf (CD&V): Dat klopt. Er zijn eigenlijk zelfs te
veel controles. Ik dank u voor uw antwoord.
07.22 Le président: Monsieur le ministre, vous pouvez remettre la
circulaire au secrétariat de la commission et nous veillerons à la
distribuer aux membres.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
08 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Financiën over "de belastingschuld van
rusthuisbewoners" (nr. 5409)
08 Question de M. Yves Leterme au ministre des Finances sur "la dette fiscale des personnes vivant
en maison de repos" (n° 5409)
08.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, enkele jaren geleden reeds kreeg uw voorganger het
probleem voorgeschoteld van de invordering van belastingen bij
bejaarden die in een rusthuis of RVT verblijven en minder inkomsten
hebben dan hun verblijfskosten. Ik heb toen gewezen op de realiteit
waarbij OCMW's niet alleen moeten instaan voor betaling van de saldi
van de verblijfskosten, maar heel vaak ook indirect voor openstaande
belastingschulden. De ontvangers van de personenbelasting laten bij
niet-betaling van de belastingen door rusthuisbewoners uiteraard
beslag leggen op het voor beslag vatbare gedeelte van het pensioen.
De toenmalige minister vond dat oplossingen zich moesten situeren in
de sociale zekerheid. Denk daarbij aan de problematiek van de
afhankelijkheidsverzekering, bijvoorbeeld de zorgverzekering. Hij
vond ook dat de insolvabele rusthuisbewoners onder de toen
gloednieuwe wet op de overmatige schuldenlast vielen. De minister
wees er bovendien op dat de vervangingsinkomens tot een bepaald
bedrag van belastingen zijn vrijgesteld. Wat dit laatste betreft, ligt het
vrijgestelde bedrag lager dan de gangbare kostprijs van een
rusthuisverblijf. Samengevat wijzen deze drie suggesties van de
toenmalige minister erop dat het probleem reëel is en niet wordt
opgelost.

Mijnheer de minister, dit probleem wordt ook niet opgelost via uw
hervorming van de personenbelasting, zeker niet in het geval van
gehuwden met een gezinspensioen of twee kleine pensioentjes. Ik zal
het debat over de hervorming van de personenbelasting hier niet
08.01 Yves Leterme (CD&V): En
1998 déjà, j'avais interrogé le
ministre des Finances de l'époque
à propos des problèmes liés au
recouvrement de l'impôt auprès
des personnes âgées résidant en
maison de retraite et qui doivent
supporter des frais de séjour
supérieurs à leurs revenus. La
réforme mise en chantier par le
ministre n'apporte aucune solution
à ce type de problème. Pour les
couples mariés dont l'un des
conjoints séjourne en maison de
repos, la situation prend une
tournure véritablement
dramatique, dans la mesure où le
quotient conjugal ne s'applique
pas à la réduction d'impôt pour les
personnes mariées touchant une
pension de ménage. Par ailleurs,
les conjoints pensionnés sont
malgré tout imposés par le cumul
des deux pensions. Lorsque les
conjoints séjournent tous deux en
maison de repos, la situation
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
19
overdoen, maar als een van twee gehuwden zich in een rusthuis
bevindt, is de situatie voor de thuisblijvende bejaarde vaak
dramatisch. Die is immers medeverantwoordelijk voor de betaling van
de verblijfskosten. Dat geldt ook voor het OCMW dat heel vaak mee
moet instaan voor de betaling van de verblijfskosten van
onvermogende bejaarden. Wij hebben reeds gewezen op de redenen
waarom die mensen in de kou zijn blijven staan bij de hervorming van
de personenbelasting. Ten eerste, wordt het huwelijksquotiënt niet
toegepast op de belastingvermindering voor gehuwden met een
gezinspensioen. Ten tweede worden gehuwden met twee kleine
pensioentjes toch belast door het samenvoegen van beide
pensioentjes. De vrijstelling van belasting tot 35.925 frank per maand
geldt voor de twee gehuwden samen. Dit betekent dat, als twee
gehuwden zich beiden in een rusthuis bevinden, het financieel
helemaal de moeilijke kant uitgaat. Daar is de discriminatie tussen
gehuwden en feitelijke samenwoners het scherpst afgetekend. Ook in
de toekomst blijft dit zo, na het op kruissnelheid komen van uw
belastinghervorming. Er is een voorbeeld verwerkt in de schriftelijke
toelichting bij deze mondelinge vraag. Neem twee gepensioneerden
met elk een pensioen van 400.000 frank afgerond en 480.000 frank
verblijfskosten per persoon. Voor gehuwden met een gezamenlijk
inkomen van 800.000 frank en waarvan de kosten in het rusthuis
oplopen tot 960.000 frank, is er een belasting verschuldigd van 81.478
frank. Het gecumuleerd tekort op de verblijfskosten en de
belastingschuld in ons voorbeeld bedraagt dan 241.478 frank. Voor
samenwoners is het tekort beperkt tot de kosten van het rusthuis. Dit
ter illustratie van de pijnlijke discriminatie die niet wordt opgelost via
uw hervorming.

Mijnheer de minister, onderschrijft u nog altijd het antwoord van
toenmalig minister Viseur uit 1998 met betrekking tot de geschetste
problematiek?

Wat is eigenlijk de reden waarom gehuwden met een
vervangingsinkomen voor de vrijstelling van belastingen nadeliger
worden behandeld dan feitelijke samenwoners?

Ten slotte is er het probleem van het verhalen van belastingschulden
op OCMW's ingevolge het feit dat rusthuisbewoners niet alleen hun
verblijfskosten niet kunnen voldoen, maar ook de belastingschulden
waarvan zij het voorwerp uitmaken. Hoe kan volgens u dat probleem
worden aangepakt? Natuurlijk geldt het fiscaal principe, maar de
concrete toepassing daarvan leidt tot de aberratie dat het ene bestuur
aan het andere bestuur fiscale schulden gaat kwijten.

Dat betekent dat het ene bestuur ­ het OCMW ­ een beroep doet op
de samenleving en dus zijn toevlucht neemt tot algemene, vaak
fiscale middelen, om betalingen te doen aan een ander bestuur, dat
ook fiscale middelen inzamelt.
financière se complique encore.
En l'occurrence, il s'agit d'une
discrimination manifeste entre
couples mariés et cohabitants.

Le ministre se rallie-t-il au point de
vue défendu en 1998 par son
prédécesseur, M. Viseur?
Pourquoi les couples mariés
bénéficiant de revenus de
remplacement font-ils l'objet d'une
discrimination en ce qui concerne
l'exonération d'impôt, par rapport
aux cohabitants? Comment le
problème des dettes fiscales peut-
il être résolu? Qu'une
administration soit tenue
d'effectuer des paiements à une
autre administration n'a pas de
sens.
08.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, ik heb reeds
gezegd dat ik bereid ben met enkele parlementsleden een algemene
bespreking over de recuperatie van uitkeringen te voeren. Ik heb
reeds een werkgroep terzake in mijn kabinet opgericht.

Wat de verplichtingen van de ontvangers betreft om alle stappen te
zetten met het oog op de inning van de som waarvoor de invordering
opgedragen werd, kan ik in de huidige stand van zaken niet anders
08.02 Didier Reynders, ministre:
Je me rallie pour l'heure à la
position du ministre précédent,
bien que je sois d'avis que les
receveurs devront, dans un avenir
proche, considérer différemment
leur mission. Pour ce faire, il
faudra apporter des modifications
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
20
dan het standpunt van mijn voorganger bij te treden. De ontvangers
zouden hun invorderingstaak in de nabije toekomst op een andere
wijze moeten kunnen benaderen. De mogelijkheid moet worden
geboden om ook rekening te houden met de sociale en financiële
problemen van de belastingplichtige. Daartoe is op korte termijn een
wijziging noodzakelijk van de wettelijke bepalingen die de persoonlijke
en geldelijke aansprakelijkheid van de ontvangers regelt. In dat
verband werd een voorstel tot wijziging van de wet gedaan.

Mijn streven naar een meer rechtvaardige en meer redelijke fiscaliteit
veronderstelt uiteraard een correcte inning van de gevestigde
belastingen, maar eveneens aandacht voor de dagelijkse problemen
die sommige belastingplichtigen hebben. Dat is een andere visie op
de invordering, maar tevens een duidelijke opdracht in verband met
de inning van de belastingen. Ingevolge artikel 35 van de wet van 10
augustus 2001 houdende de hervorming van de personenbelasting
gesteund op onder meer de krachtlijn inzake de neutraliteit ten
opzichte van de samenlevingsvormen, wordt met ingang van de
inkomsten van het jaar 2004 met betrekking tot de pensioenen een
gelijkschakeling van de gehuwden met de samenwonenden
verwezenlijkt door de belastingvermindering per echtgenoot toe te
kennen. Het basisbedrag zal dan gelijk zijn, ongeacht of het over een
alleenstaande, een samenwonende of een gehuwde gaat.

Inzake de vraag over het huwelijksquotiënt, herinner ik eraan dat dit
momenteel alleen van toepassing is op gehuwde personen, maar in
de toekomst ook op personen met een samenlevingscontract. Het is
precies om de gehuwden en de feitelijk samenwonenden gelijk te
schakelen dat de belastingvermindering voor het pensioen bepaald
wordt voor de toepassing van het huwelijksquotiënt. De feitelijk
samenwonenden kunnen bovendien geen gezinspensioen genieten.
Ik voeg hieraan toe dat de hervorming ook in een verhoging voorziet
van het basisbedrag van de belastingvrije som voor de gehuwden
zodat ze op hetzelfde bedrag gebracht wordt als van toepassing is op
de afzonderlijk belaste belastingplichtigen. Dit zal vanaf de inkomsten
van het jaar 2003 ingaan.

De vermindering van de belastingdruk, in het bijzonder op het vlak
van de tarieven, wordt algemeen toegepast, dus ook op de
gepensioneerden. Deze maatregelen zullen de toestand van de
gehuwde oudere belastingplichtigen aanzienlijk verbeteren, ongeacht
het feit of zij al dan niet in een rusthuis verblijven. Er is nog
verbetering mogelijk inzake de neutraliteit met betrekking tot de keuze
van levenswijze, maar ook inzake belastingdruk op de
beroepsinkomsten. Deze verbeteringen kunnen worden overwogen
zodra de begrotingsmarges het toelaten.

Tot op heden is er een eerste fiscale hervorming op het vlak van de
personenbelastingen, maar het is steeds mogelijk om nieuwe
verbeteringen aan te brengen en nieuwe voorstellen te onderzoeken.
Er is evenwel begrotingsruimte nodig om verder te gaan.
à la loi. Une fiscalité équitable
suppose une perception correcte
ainsi qu'une attention toute
particulière à accorder à la
situation de fait.

La loi du 10 août 2001 se fonde,
entre autres, sur le principe de la
neutralité par rapport aux choix de
vie. L'article 35 assimile les
conjoints aux cohabitants en
accordant une réduction d'impôt
par conjoint.

Le quotient conjugal s'applique
aux personnes mariées et
s'appliquera à l'avenir aussi aux
personnes qui ont conclu un
contrat de vie commune. Dans
l'optique d'une assimilation des
conjoints et des cohabitants,
l'abattement fiscal pour la pension
est déterminé avant l'application
du coefficient conjugal. Les
cohabitants de fait ne peuvent
bénéficier d'une pension de
ménage.

La réforme prévoit aussi une
augmentation du montant de base
de la quotité du revenu exemptée
d'impôt dans le chef des
personnes mariées, et ce à partir
de l'année 2003.

La diminution de la pression
fiscale est générale et concerne
donc également les pensionnés.
Bien sûr, des améliorations restent
toujours possibles en matière de
neutralité par rapport aux choix de
vie ainsi qu'en ce qui concerne la
pression fiscale sur le revenu
professionnel. Pour l'heure, notre
objectif majeur est une réforme
approfondie des nombreux
abattements et déductions
d'impôts.
08.03 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de minister, ik noteer met
een zekere tevredenheid dat u twee problemen erkent en niet uit de
weg gaat.

Ten eerste, de vaststelling dat bij de invulling van de opdrachten van
de ontvangers rekening moet worden gehouden met de sociale
08.03 Yves Leterme (CD&V): Le
ministre admet que les receveurs
doivent prendre en considération
la situation sociale des
contribuables et que la fiscalité
n'est pas encore neutre à l'égard
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
21
situaties en hopelijk ook met een aantal aberraties waarbij het OCMW
­ gefinancierd uit de algemene middelen van de betrokken gemeente
­ aan het fiscaal bestuur belastingschulden kwijt loco degene die er
zelf niet toe in staat is. Het is positief dat u terzake wettelijke
initiatieven aankondigt en er andere wil bestuderen en ik zal deze
aangelegenheid zeker volgen.

Ten tweede, inzake het neutraal maken van de fiscaliteit op
samenlevingsvlak, erkent de minister dat er, ondanks een aantal
algemene maatregelen die uiteraard ook ten goede komen aan de
rusthuisbewoners, nog steeds ruimte is voor verbeteringen, in welk
verband hij zelf voorzichtigheidshalve opmerkt dat zulks moet
plaatsvinden binnen het kader van de begrotingsmarges. De
budgettaire ruimte is opgebruikt. Dit geeft ons duidelijk gelijk nopens
onze kritiek bij de bespreking van de hervorming van de
personenbelastingen, toen wij de vinger legden op de wonde van de
nieuwe discriminatie ten opzichte van personen met een laag
pensioen.

Daarop kom ik zeker nog terug en mijn fractie zal hoe dan ook
meehelpen bij het nemen en voorbereiden van wettelijke initiatieven
terzake.
des différents choix de vie. Il
ajoute toutefois que des étapes
supplémentaires ne pourront être
franchies qu'à la condition de
disposer de marges budgétaires.
Mon groupe participera à
l'élaboration de textes de loi et
prendra le cas échéant des
initiatives complémentaires.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
09 Vraag van mevrouw Kristien Grauwels aan de minister van Financiën over "de fiscale aangifte van
de verhuring van gastenkamers" (nr. 5285)
09 Question de Mme Kristien Grauwels au ministre des Finances sur "la déclaration fiscale de la
location de chambres d'hôte" (n° 5285)
09.01 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in Vlaanderen, maar zeker in Wallonië zijn er
steeds meer particulieren die gastenkamers aanbieden aan toeristen
onder de formule van plattelandstoerisme, gastenkamers of kamer en
ontbijt. Eventueel worden deze formules aangevuld met "tables
d'hôte".

In Vlaanderen gaat het over een beperkt aandeel in de toeristische
sector, maar het aantal aanbieders neemt hoe dan ook toe. Dat wordt
aangetoond door de oprichting van verschillende verenigingen die
deze vorm van toerisme willen propageren en de kwaliteit ervan willen
verzekeren en verbeteren.

In Vlaanderen gaat het om particulieren die minder dan drie kamers
ter beschikking stellen en in Wallonië mogen er meer kamers worden
uitgebaat. In de praktijk zijn de aanbieders van gastenkamers
gepensioneerden, bruggepensioneerden of thuiswerkende
gezinsleden.

Deze kleinschalige initiatieven worden vaak genomen vertrekkend
van een soort van engagement en idealisme en vertegenwoordigen
een beperkt inkomen van 200.000 tot 300.000 frank op jaarbasis. Na
aftrek van de kosten blijft er eigenlijk niet erg veel winst meer over. De
inkomsten worden aangegeven in de belastingbrief onder de rubriek
Gemeubelde Verhuring en daarvoor bestaat een forfaitaire regeling
die van toepassing is op de verhuur van kamers of woningen. Zodra
in ontbijt en maaltijden wordt voorzien, wordt dit door sommige
09.01 Kristien Grauwels
(AGALEV-ECOLO): De plus en
plus de particuliers offrent des
chambres d'hôte à des touristes.
Leur contribution au secteur
touristique est en augmentation.
En Flandre, on ne peut offrir que
deux chambres maximum tandis
qu'en Wallonie, on peut en offrir
davantage. Ces initiatives à petite
échelle génèrent un revenu annuel
qui se situe entre 200.000 et
250.000 francs. Après déduction
des frais, les revenus de ces
particuliers sont minimes. De plus,
il y a une controverse quant à la
manière dont ces revenus doivent
être mentionnés dans la
déclaration fiscale, en particulier
quand les propriétaires de ces
chambres d'hôte offrent de
surcroît à leurs clients un petit-
déjeuner ou un autre repas.

Comment les revenus issus de la
location d'une "chambre avec
petit-déjeuner" doivent-ils être
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
22
belastingdiensten als dienst beschouwd en dit wordt anders belast.
Men is verplicht een volledige boekhouding te voeren, sociale lasten
te betalen en er een BTW-boekhouding op na te houden.

Mijnheer de minister, personen die de belangen van deze
initiatiefnemers vertegenwoordigen vragen zich af hoe de inkomsten,
verworven uit verhuring van een kamer met ontbijt, fiscaal moeten
worden aangegeven? Immers, de uitleg terzake verschilt van keer tot
keer. Voorts had ik nog graag vernomen aan welke sociale en fiscale
verplichtingen de aanbieders van gastenkamers worden
onderworpen?
inscrits dans la déclaration fiscale?
A quelles obligations sociales et
fiscales les intéressés sont-ils
soumis? Actuellement, les
chambres d'hôte constituent, pour
ceux qui les proposent aux
touristes, une activité dénuée de
tout intérêt financier.
09.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mevrouw, de
consequenties inzake de sociale zekerheid en de sociale
verplichtingen van de betreffende persoon behoren niet tot de
bevoegdheid van de minister van Financiën. U kan deze vraag aan
een andere collega richten. Ik heb wel een antwoord over de BTW,
enerzijds en de inkomstenbelastingen, anderzijds.

Wanneer particulieren een deel van hun woning ter beschikking
stellen van toeristen, wordt dit beschouwd als een dienst in de zin van
artikel 18, paragraaf 1, tweede lid, 10° van het BTW-Wetboek, die is
niet vrijgesteld krachtens artikel 44, paragraaf 3, 2°, a), derde streepje
van hetzelfde wetboek, op voorwaarde dat het onthaal en de
aanwezigheid ter plaatse worden verzekerd en dat aan alle klanten
systematisch voor een forfaitaire prijs met het gemeubeld logies ten
minste een van de volgende diensten wordt verstrekt: het
schoonmaken van de kamers, het verschaffen en vervangen van
linnen of het verschaffen van ontbijt op de kamers of in de inrichting.
Wanneer een particulier aan deze voorwaarden een of meerdere
gastenkamer(s) verhuurt, heeft hij de hoedanigheid van
belastingplichtige met recht op aftrek en zijn deze diensten aan de
BTW onderworpen tegen het tarief van 6 procent bij toepassing van
rubriek XXX, 1 van tabel A van de bijlage bij het koninklijk besluit
nummer 20 van 20 juli 1970 inzake BTW-tarieven. De hoedanigheid
van de exploitant noch het aantal verhuurde kamers is terzake
relevant.

Vervolgens kom ik tot de fiscale verplichtingen. Indien de voormelde
belastingplichtigen een jaarlijkse omzet realiseren die niet meer
bedraagt dan 225.000 Belgische frank (5580 euro vanaf 1 januari
2002), genieten zij bij toepassing van artikel 56; paragraaf 2 van het
BTW-wetboek belastingvrijstelling voor de verrichte diensten en
kunnen zij de belasting geheven op hun inkomende handeling niet in
aftrek brengen. Hun verplichtingen inzake BTW zijn in ieder geval
beperkt tot het indienen van een aangifte van aanvang van de
werkzaamheid, het houden van een dagboek van ontvangsten, het
uitreiken van facturen in de mate waarin de BTW-reglementering
daarin voorziet, het bewaren van alle stukken met betrekking tot hun
economische activiteit en het indienen van de jaarlijkse listing klanten.
Zij zijn derhalve ontheven van de indiening van BTW-aangiften en van
de uitreiking van BTW-bonnetjes.

Indien zij de voormelde drempel inzake jaarlijkse omzet
onderschrijven, zijn hun uitgaande handelingen aan de BTW
onderworpen en moeten zij alle verplichtingen die gelden voor
gewone BTW-belastingplichtigen naleven. In dit geval is er geen
ontheffing tot uitreiking van BTW-bonnetjes.
09.02 Didier Reynders, ministre:
Les obligations en matière de
sécurité sociale ne ressortissent
pas à mes compétences.

La mise à disposition d'une partie
de l'habitation à des touristes est
considérée comme un service au
sens de l'article 18, § 1er,
deuxième alinéa, 10° du Code de
la TVA. Les particuliers sont, dans
ce cas, considérés comme des
contribuables bénéficiant du droit à
une déduction. Les services sont
soumis à un taux de TVA de 6%.

Si le chiffre d'affaires annuel ne
dépasse pas 225.000 francs, ces
personnes bénéficient d'une
exonération. Dans ce cas-là, leurs
obligations en matière de TVA
sont limitées: elles ne doivent pas
remplir de déclaration à la TVA ni
délivrer de souches TVA. En cas
de dépassement du seuil prévu,
les obligations habituelles en
matière de TVA s'appliquent.

Les recettes sont "des bénéfices
issus d'une activité lucrative" et
doivent donc être mentionnés
dans la partie 2 de la déclaration
d'impôt.

Il n'existe aucune prescription
spécifique pour les livres et
documents à conserver. Les
pièces justificatives doivent
néanmoins pouvoir être contrôlées
de manière adéquate.
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
23

Wat de inkomstenbelastingen betreft kan ik u het volgende meedelen.
De inkomsten uit de door u, mevrouw, bedoelde verhuring van kamer
en ontbijt zijn, gelet op de dienstverlening die hiermee gepaard gaat,
in de regel aan te merken als baten van een winstgevende bezigheid
volgens artikel 23, paragraaf 1, 2° en 27 van het Wetboek van de
inkomstenbelastingen 1992. Dergelijke inkomsten moeten bijgevolg in
deel twee van de aangifte in de personenbelasting van het
aanslagjaar 2001 worden vermeld.

Op het vlak van de inkomstenbelastingen bestaan geen specifieke
bepalingen inzake de door de genieter van bedoelde inkomsten
gehouden boeken en bescheiden. Ieder rekeningstelsel is
aanvaardbaar voor zover alle geschriften worden gestaafd door
bewijsstukken en het geheel kan worden beschouwd als voldoende
controleerbaar om de belastbare winst nauwgezet vast te stellen.
09.03 Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO): Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister voor het uitgebreid antwoord. Ik zal het aandachtig
lezen en eventueel later op dit punt terugkomen.
09.03 Kristien Grauwels
(AGALEV-ECOLO): Voilà une
réponse très complète que je vais
examiner avec la plus grande
attention.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
10 Samengevoegde vragen van
- de heer Ludo Van Campenhout aan de minister van Financiën over "de buitengewone herziening van
het kadastraal inkomen" (nr. 5415)
- de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Financiën over "de herziening van het kadastraal
inkomen wegens daling van de huurwaarde ten gevolge van schade te wijten aan wateroverlast"
(nr. 5487)
10 Questions jointes de
- M. Ludo Van Campenhout au ministre des Finances sur "la révision extraordinaire du revenu
cadastral" (n° 5415)
- M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances sur "la révision du revenu cadastral en raison de la
baisse de la valeur locative due aux dommages causés par les inondations" (n° 5487)
10.01 Ludo Van Campenhout (VLD): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag handelt over de buitengewone
herziening van het kadastraal inkomen ten gevolge van buitengewone
omstandigheden. Het Wetboek van de Inkomstenbelastingen bepaalt
dat de herziening van het KI mogelijk is als er belangrijke duurzame
schommelingen in de huurwaarde van onroerende goederen zijn. De
minister kan een buitengewone herziening bevelen als ten gevolge
van overmacht een verschil van ten minste 15% bestaat tussen het KI
en de normale huurwaarde zoals die bepaald is bij de vaststelling, in
casu in 1975.

Een wijk in Merksem, enkele duizenden woningen, werd de voorbije
jaren verschillende keren getroffen door ernstige wateroverlast die
jammer genoeg veroorzaakt wordt door structurele problemen.
Gevolg van deze wateroverlast is dat de huurwaarde van deze
woningen sterk is gedaald. Dit kan perfect worden aangetoond. De
verkoopwaarde van deze woningen is eveneens sterk gedaald. Een
vermindering van het KI ten gevolge van een duurzame structurele
verandering in de situatie zou, mijns inziens, een gepaste maatregel
zijn.
10.01 Ludo Van Campenhout
(VLD): En vertu des articles 488 et
490 du Code des impôts sur les
revenus, le ministre peut ordonner
une révision extraordinaire du
revenu cadastral si, en raison d'un
cas de force majeure, il y a une
différence d'au moins 15% entre le
RC et la valeur locative normale.

Ces dernières années, le quartier
de la Lambrechtshoekenlaan à
Merksem a été confronté plusieurs
fois à des inondations très
importantes, ce qui a provoqué
une forte baisse de la valeur
locative des habitations. Le
ministre estime-t-il que le RC de
ces habitations pourrait être
adapté, comme le demande le
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
24

Mijnheer de minister, welk standpunt zal u innemen mocht de
burgemeester van de betrokken gemeente een aanvraag indienen om
het KI aan te passen aan deze jammer genoeg gewijzigde
omstandigheden?
bourgmestre de Merksem?
10.02 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de voorzitter, mijnheer
de minister, de aanleiding voor mijn vraag sluit aan bij deze van de
heer Van Campenhout. De buitengewone herziening van het
kadastraal inkomen is mogelijk voor gebouwde onroerende goederen
als er ingevolge nieuwe blijvende omstandigheden een verschil van
minstens 15% bestaat tussen het KI en de normale huurwaarde. In
dat geval kan een speciale herziening worden bevolen. Dat kan
gebeuren door de minister uit eigen beweging of op vraag van de
burgemeester van de betreffende gemeente of op vraag van de
belastingplichtige zelf. De aanleiding van mijn vraag is de
wateroverlast in Merksem waar de voorbije jaren herhaaldelijk
problemen zijn geweest. Ten gevolge van deze wateroverlast is de
huurwaarde van de woningen sterk gedaald. Door de waterschade is
er niet alleen schade aan de woningen; het gebied is een risicogebied
geworden zodat de woningen minder gemakkelijk verhuurd worden.
Hierdoor zijn de huurprijzen sterk gedaald.

Mijnheer de minister, is de herhaalde waterlast, uw inziens, een
uitzonderlijke gebeurtenis die aanleiding kan geven tot een herziening
van het KI? Zo ja, bent u van plan zelf het initiatief te nemen, of wacht
u het verzoek van de burgemeester af? Hebben individuele
belastingplichtigen deze omstandigheden reeds aangegrepen om een
aanvraag tot herziening van het KI in te dienen?
10.02 Peter Vanvelthoven
(SP.A): L'article 490 du CIR
prévoit que le ministre des
Finances peut ordonner une
révision extraordinaire du RC si,
en raison de circonstances
nouvelles et permanentes, il y a
une différence d'au moins 15 %
entre le RC et la valeur locative.

Dans un certain nombre de
districts anversois, dont Merksem,
la valeur locative des habitations a
baissé après les inondations. Le
cas qui nous occupe tombe-t-il
sous l'application de l'article 490?
Dans l'affirmative, le ministre
ordonnera-t-il une révision de sa
propre initiative? Comment
compte-t-il réagir à la demande
allant dans ce sens émanant du
bourgmestre? Quelle procédure
les habitants de la zone à risque
doivent-ils suivre pour obtenir une
révision? Combien d'habitants ont
déjà introduit une demande?
Comment le ministre y a-t-il réagi?
Quelle est la durée moyenne de
traitement de ces demandes?
10.03 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, volgens de
bepalingen van artikel 490 van het Wetboek van de
Inkomstenbelastingen 1992 moet de buitengewone herziening van het
KI door de minister van Financiën voorgeschreven worden op
voorwaarde dat de gemotiveerde aanvraag daartoe wordt gedaan
door de burgemeester van de gemeente of door een groep
belastingplichtigen die ten minste een tiende bezitten van het totaal
aantal der in de gemeente of kadastrale afdeling van de gemeente
gelegen percelen van de categorie of categorieën bedoeld in de
aanvraag.

De aanvraag wordt als gemotiveerd beschouwd als zij gestaafd is
door een opgave waarop ten minste 1% van de percelen van de
bedoelde categorie of categorieën vermeld zijn, waarvan de normale
netto huurwaarde op 1 januari van het jaar van de aanvraag ten
minste 15% hoger of lager ligt dan het kadastraal inkomen. Indien een
buitengewone herziening wordt bevolen, zal dat in het merendeel van
de gevallen aanleiding geven tot een aanzienlijk hoger kadastraal
inkomen dan het huidige. De wettekst van artikel 490 WIB 1992
verwijst immers niet naar artikel 486 WIB 1992 waarin het
referentietijdstip bepaald is, noch naar het tijdstip van de vaststelling
van het kadastraal inkomen. Op basis van artikel 486 is het
10.03 Didier Reynders, ministre:
L'article 490 du CIR 1992 prévoit
les conditions dans lesquelles peut
être introduite une demande de
révision extraordinaire du revenu
cadastral ordonnée par le ministre
des Finances. Dans la majorité
des cas, une révision
extraordinaire entraîne une forte
majoration du revenu cadastral.
En effet, le texte de la loi
concernée ne comporte pas de
référence à l'article 486 du CIR
1992 où est fixé l'époque de
référence. Il est donc bel et bien
tenu compte d'une réduction
constante de la valeur locative,
mais le nouveau revenu cadastral
est fixé sur la base des valeurs
locatives au 1
er
janvier de l'année
de la demande et non au 1
er
janvier 1975 qui est le moment de
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
25
referentietijdstip voor de huidige kadastrale inkomens 1 januari 1975.
Ondanks het gegeven dat rekening moet worden gehouden met een
blijvende huurwaardevermindering die aanleiding zou geven tot een
netto huurwaarde die minstens 15% lager ligt, wordt het nieuw
kadastraal inkomen aldus bepaald op basis van de netto huurwaarde
op 1 januari van het jaar van de aanvraag en niet op basis van de
huurwaarde van 1975.

Ingeval de door u beschreven omstandigheden aanleiding zouden
geven tot een aanzienlijke fysische wijziging aan een of meer
onroerende goederen, is er reden om het kadastraal inkomen te
herschatten overeenkomstig de bepaling van artikel 494, §1, 2°, van
het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992. Evenwel heeft de
ervaring geleerd dat er voor soortgelijke door watersnood getroffen
woningen na de nodige herstellingen geen lager kadastraal inkomen
kan worden voorgesteld.

De speciale herziening waarvan u gewag maakt, wordt geregeld door
artikel 491 van hetzelfde wetboek. Die herziening kan door de minister
van Financiën uit eigen beweging of op aanvraag van de
burgemeester van de gemeente of van de belastingplichtigen worden
bevolen voor een gebouwd onroerend goed als er ten gevolge van
nieuwe en blijvende omstandigheden veroorzaakt door overmacht,
door werken of door maatregelen bevolen door de openbare macht of
door het toedoen van derden, buiten elke wijziging van het onroerend
goed om van het kadastraal inkomen en de normale netto
huurwaarde, zoals die bepaald zou zijn geweest als de voormelde
omstandigheden op het tijdstip van zijn vaststelling hadden bestaan,
een verschil hoger of lager van ten minste 15% bestaat.

De belangrijkste verschillen met de buitengewone herziening bestaan
hierin dat de speciale herziening uitsluitend voor een gebouwd
onroerend goed of voor een individueel onroerend goed aangevraagd
kan worden. Wanneer de speciale herziening wordt bevolen, wordt
het kadastraal inkomen bepaald op basis van de normale netto
huurwaarde op het referentietijdstip bepaald in artikel 486 van
hetzelfde wetboek. Zo één of meer belastingplichtigen in de door u
aangewezen gebieden menen ingevolge de door hun ingeroepen
wateroverlast een beroep te kunnen doen op de toepassing van
artikel 491 WIB 1992, dienen zij daarvoor een aanvraag te richten aan
de administratie van het Kadaster, de Registratie en de Domeinen,
die elke vraag afzonderlijk zal onderzoeken.

Tot op heden werden geen aanvragen tot buitengewone of speciale
herziening ingediend wat het betrokken risicogebied te Merksem
betreft. Een raming van de gemiddelde behandelingsduur kan
bijgevolg niet worden verstrekt. Voor een raming wacht ik op
aanvragen die mogelijk in de loop van de volgende weken of
maanden worden ingediend.
référence fixé à l'article 486 du
CIR 1992. L'expérience nous a
appris que les habitations
sinistrées à la suite d'inondations
n'entraient pas en ligne de compte
pour bénéficier d'une réduction de
leur revenu cadastral après les
réparations nécessaires.

La révision spéciale du revenu
cadastral est réglée par l'article
491, CIR 92. La principale
différence d'avec la révision
extraordinaire réside dans le fait
que la révision spéciale ne peut
être sollicitée que pour un
immeuble bâti ou pour un bien
immeuble individuel et que le
revenu cadastral est déterminé en
fonction de la valeur locative
normale nette à l'époque de
référence visée à l'article 486, CIR
92.

Pour obtenir l'application de
l'article 491, CIR 92, il faut
adresser une demande à
l'administration du Cadastre, de
l'Enregistrement et des Domaines.
Aucune demande n'a jusqu'à
présent été introduite pour la zone
à risque à Merksem.
10.04 Ludo Van Campenhout (VLD): Als een belastingplichtige de
herziening vraagt op basis van artikel 491, is het referentietijdstip dat
van 1 januari 1975?
10.04 Ludo Van Campenhout
(VLD): La date de référence pour
l'article 491 est donc le 1
er
janvier
1975?
10.05 Minister Didier Reynders: Dat is een goede vraag. Het gaat
inderdaad om 1 januari 1975.
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
26
10.06 Ludo Van Campenhout (VLD): Als hij op basis van artikel 491
de duurzaam gewijzigde omstandigheden aantoont, dan bestaat het
probleem niet dat het nieuwe KI sowieso hoger ligt? 1975 blijft het
referentietijdstip?
10.07 Minister Didier Reynders: Ja.
10.07 Didier Reynders, ministre:
Oui.
10.08 Ludo Van Campenhout (VLD): Het gaat om blijvende
omstandigheden. De minwaarde in huur is geen gevolg van de
schade, maar wel van het feit dat niemand er nog wil wonen. De huur-
en verkoopwaarde van de panden is structureel gedaald.
10.08 Ludo Van Campenhout
(VLD): Il faut bien se rendre
compte du fait qu'il y a une baisse
permanente et structurelle de la
valeur locative. Personne ne veut
plus vivre dans des maisons
régulièrement inondées.
10.09 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de voorzitter, het gaat
hier om de toepassing van artikel 490 met betrekking tot de
buitengewone herziening of van artikel 491 met betrekking tot de
speciale herziening. Mijn interpretatie is dat men in artikel 490
teruggrijpt naar 1975.
10.09 Peter Vanvelthoven
(SP.A): Une demande basée sur
l'article 491 du CIR, c'est-à-dire la
révision spéciale, me paraît plus
intéressante pour la personne
concernée.
10.10 Minister Didier Reynders: Neen, 1975 is niet het referentiejaar.
Het gaat om een herziening met een verhoging.
10.11 Peter Vanvelthoven (SP.A): Het gaat uiteraard altijd om een
verhoging omdat men het vergelijkt met het KI vastgesteld in 1975.
Als men de huurwaarde van vandaag neemt, zal men steeds met een
verhoging te maken krijgen, ook als de omstandigheden gewijzigd
zijn. De huurwaarde is vandaag immers veel hoger dan in 1975. In
artikel 491 maakt men de vergelijking tussen het KI en de normale
netto huurwaarde zoals deze bepaald zou zijn geweest indien
vermelde omstandigheden op het tijdstip van de vaststelling hadden
bestaan. Men vergelijkt dus de normale huurwaarde met de
huurwaarde die men in 1975 zou hebben gehad indien de bijzondere
omstandigheden zich dan zouden hebben voorgedaan. De verhoging
van de waarde van de onroerende goederen speelt dus niet mee. Het
gaat om het kadastraal inkomen,...
10.12 Minister Didier Reynders: Ja, het kadastraal inkomen.
10.13 Peter Vanvelthoven (SP.A): ...niet om de netto huurwaarde.
10.14 Minister Didier Reynders: Neen.
10.15 Peter Vanvelthoven (SP.A): In het ene artikel wel en in het
andere artikel niet. 491 zou hier dus eventueel wel toepassing kunnen
vinden en niet noodzakelijk aanleiding moeten geven tot een
verhoging.
10.15 Peter Vanvelthoven
(SP.A): Une demande basée sur
l'article 491 du CIR, c'est-à-dire la
révision spéciale, me paraît plus
intéressante pour la personne
concernée.
10.16 Minister Didier Reynders: Dat was mijn antwoord.
10.16 Didier Reynders, ministre:
C'est bien dans ce sens que j'ai
répondu.
10.17 Peter Vanvelthoven (SP.A): Als de betrokkenen een vraag
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
27
indienen, is het dus aangewezen om dat op basis van artikel 491 te
doen?
10.18 Minister Didier Reynders: Ja, dat denk ik wel.
10.19 Ludo Van Campenhout (VLD): Gaat het bij 491 om
individuele belastingplichtigen? Kan dat ook door de burgemeester
worden gedaan?
10.19 Ludo Van Campenhout
(VLD): Dans le cadre de l'article
491, qui doit introduire la
demande: le bourgmestre ou le
contribuable individuel?
10.20 Minister Didier Reynders: Ik meen dat de twee mogelijkheden
kunnen. Dit kan zowel door de burgemeester als door de
belastingplichtige worden gedaan.
10.20 Didier Reynders, ministre:
Les deux sont possibles
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
11 Vraag van de heer Peter Vanvelthoven aan de minister van Financiën over "een opgelegde keuze
naar aanleiding van de fiscale controle aan verschillende belastingsplichtigen" (nr. 5421)
11 Question de M. Peter Vanvelthoven au ministre des Finances sur "un choix imposé à des
contribuables à la suite d'un contrôle fiscal" (n° 5421)
11.01 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de minister, de
aanleiding voor deze vraag is het gegeven dat de fruitsector in Zuid-
Limburg geconfronteerd wordt met een groot aantal controles omdat
een bepaalde omzet die werd gehaald bij het plukken van fruit niet
zou zijn aangegeven.

Dit probleem is reeds eerder bij u aangekaart, mijnheer de minister.

Verschillende belastingplichtigen hebben mij laten verstaan dat er, bij
de oproeping voor de bespreking van hun dossier, een berekening ­
wat misschien veel gezegd is ­ gemaakt wordt, volgens de wijze van
de belastingadministratie. Hierbij wordt de belastingplichtige duidelijk
gemaakt hoeveel het inkomen is, ontvangen door de persoon in
kwestie in het betreffende jaar, dat de belastingsadministratie zal
aanvaarden. Dan legt men de belastingplichtige eenvoudigweg het
voorstel voor en stelt men hem voor de keuze. Ofwel aanvaardt hij het
voorstel, zonder discussie, en rekent men hem een verhoging van
20% aan, ofwel aanvaardt hij het voorstel niet en wordt er voor dat
bedrag toch aangeslagen en wordt een verhoging van 50%
aangerekend.

Vandaar mijn vraag of dit de manier van werken is van de
belastingsadministratie? Mij komt het over als een manier om de
mensen onder druk te zetten om toch zonder veel discussie iets te
aanvaarden. Zo kan men een belastingverhoging - een straf - van
30% vermijden. Die mensen weten dat ze meer belastingen zullen
moeten betalen omdat ze inderdaad bepaalde zaken niet hebben
aangegeven. Vroeger is dit nooit het geval geweest aangezien er een
bepaalde vorm van toegeeflijkheid bestond vanwege de
belastingsadministratie. Deze mensen worden nu met de rug tegen de
muur geplaatst. Ze hebben de keuze tussen de mogelijkheid van een
belastingsverhoging van 20% en aannemen wat de administratie als
inkomsten aanvaardt, ofwel de mogelijkheid om een en ander te gaan
betwisten, eventueel bezwaar aantekenen en dan het risico lopen dat
men een belastingsverhoging van 50% krijgt aangerekend.
11.01 Peter Vanvelthoven
(SP.A): Lors d'un contrôle fiscal,
les contribuables sont parfois
placés devant le choix suivant: soit
ils acceptent le calcul du
contrôleur, avec, en
«récompense», une amende de
«seulement» 20%, soit ils rejettent
ce calcul et se voient infliger une
amende de 50%. Cette méthode
d'accord forcé est-elle correcte et
acceptable? Existe-t-il à ce sujet
des directives administratives?
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
28

Mijn vraag is dus of deze manier de normale gang van zaken is?
Vindt u dit toelaatbaar? Worden er in die zin administratieve richtlijnen
uitgevaardigd? Ik had daar graag uw mening over gehad, mijnheer de
minister.
11.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer Vanvelthoven, de schalen
van de belastingverhogingen zijn vastgesteld in een koninklijk besluit,
naargelang de aard van de overtreding. Bij het vaststellen van het toe
te passen verhogingspercentage, moet de belastingambtenaar
uitmaken welke de aard van de overtreding is. Ofwel is het een
overtreding te wijten aan omstandigheden, onafhankelijk van de wil
van de belastingplichtige, ofwel is het een overtreding al of niet met de
opzet om de belastingen te ontduiken, ofwel is het een overtreding
gepaard gaande met valsheid of gebruik van valse stukken of met
poging tot het omkopen van een ambtenaar. Er zijn dus verschillende
mogelijkheden. Het al dan niet akkoord gaan met de door de
belastingambtenaar naar voren gebrachte elementen is op zich dus
geen pertinent criterium voor de vaststelling van de toe te passen
sanctie. Het is evenwel niet uit te sluiten dat de graad van
medewerking een element kan vormen om de aard van de
overtreding vast te stellen. Het is duidelijk dat naast de aard van de
overtreding ook de medewerking met de belastingambtenaar een
criterium vormt. Het al dan niet akkoord gaan met de door de
belastingambtenaar naar voren geschoven elementen is dit dus niet.
11.02 Didier Reynders, ministre:
Les barèmes des accroissements
d'impôts sont fixés par arrêté royal
en fonction de la nature de
l'infraction. Le fonctionnaire
taxateur doit déterminer la nature
de l'infraction commise pour fixer
le pourcentage de la majoration.
Le fait que le contribuable
concerné soit ou non d'accord
avec le fonctionnaire taxateur n'est
pas en soi un critère entrant en
ligne de compte pour la fixation de
la sanction à appliquer.
Néanmoins, le degré de
collaboration manifesté par le
contribuable peut être un élément
pertinent pour déterminer la nature
de l'infraction et, par voie de
conséquence, pour fixer le
montant de l'amende.
11.03 Peter Vanvelthoven (SP.A): Mijnheer de voorzitter, ik dank de
minister voor zijn antwoord. Ik ben het eens dat ook de medewerking
van de belastingplichtige aanleiding kan zijn om aan te tonen dat er
meer aan de hand is dan een foutieve aangifte. Als ik me niet vergis,
wordt de verhoging van 20% toegepast bij een foutieve aangifte en bij
de verhoging van 50% spreekt men dan feitelijk van bedrog, van
fraude. Als men dus in een voorstel de toepassing van de verhoging
van 50% hanteert, gaat men uit van fraude. Volgens mij gaat het niet
op dat de administratie dit naar 20% terugbrengt als ze van oordeel is
dat er fraude in het spel is. Dus, ofwel is het een foutieve aangifte en
staat daar een verhoging van 10% of 20% tegenover, ofwel is het
bedrog en staat daar een verhoging van 50% tegenover. Een
tussenoplossing is mijns inziens niet logisch. Ik ben blij dat u erkent
dat willekeur hier uit den boze is en er een reden moet zijn om ofwel
het ene ofwel het andere tarief toe te passen.
11.03 Peter Vanvelthoven
(SP.A): Je suis d'accord avec le
ministre quand il dit que la
collaboration du contribuable peut
être un élément entrant en ligne de
compte pour atténuer ou aggraver
l'amende qu'il encourt. Toutefois,
quand il est question dans la
proposition du fonctionnaire
taxateur d'une amende de 50%,
cela signifie à mon sens que ce
fonctionnaire part du principe que
le contribuable concerné a commis
une fraude, non que sa déclaration
fiscale comportait des erreurs.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
12 Vraag van de heer Yves Leterme aan de minister van Financiën over "de deelname van de
belastingdiensten aan de werking van de commissies voor de vaststelling van de schade" (nr. 5458)
12 Question de M. Yves Leterme au ministre des Finances sur "la participation des services des
contributions au travail des commissions chargées de constater les dégâts aux cultures" (n° 5458)
12.01 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, mijnheer de
minister, mijn vragen zijn geïnspireerd op de situatie in mijn streek, de
Westhoek, waar eens te meer de overvloedige regenval zorgt voor
rampzalige toestanden in de landbouwsector, die door de regering
een beetje worden onderschat indien ik de laatste geruchten omtrent
de vergoedingen goed heb begrepen.
12.01 Yves Leterme (CD&V): La
législation en matière de calamités
agricoles prévoit la certification
des dégâts par une commission
chargée de constater les dégâts
dans laquelle siège un
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
29

De toepasselijke wetgeving inzake de landbouwrampen voorziet
blijkbaar in de certificatie van de schade door een commissie voor de
vaststelling van de schade aan gewassen en aan teelten. Deze
commissie is samengesteld uit vier leden en vier plaatsvervangers,
onder wie normaal gezien een ambtenaar van Financiën van de in de
betrokken regio bevoegde belastingdienst.

Mijnheer de minister, mijn eerste vraag werd niet opgenomen in mijn
schriftelijke weergave, maar ik meen dat zij gemakkelijk te
beantwoorden is omdat het een principiële vraag is. Is het juist, zoals
mevrouw Neyts het vorige week in de commissie voor het
Bedrijfsleven uiteenzette, dat bij het bezoek ter plekke door de
gemeentelijke commissie voor de vaststelling van de schade aan
gewassen en teelten in het kader van de samenstelling van een
dossier voor een eventuele erkenning als landbouwramp, ook in een
lidmaatschap is voorzien van de ambtenaar van de belastingdienst?
Uit het antwoord van mevrouw Neyts vorige week, alsook uit de
praktijk blijkt dit wel juist te zijn, maar toch stel ik u deze vraag omdat
in mijn streek de aanwezigheid van een ambtenaar van uw diensten
wordt betwist. Naar verluidt opereren commissies tot vaststelling van
de schade die in het kader van de mogelijke erkenning als
landbouwramp zonder het lidmaatschap van een ambtenaar van de
belastingdienst. Dit is zeer eigenaardig.

Voorts, mijnheer de minister, werd mij bij een recent werkbezoek aan
een aantal getroffen gebieden door een aantal landbouwers
gesignaleerd dat de commissies voor de vaststelling van de schade
zeer snel moeten kunnen ageren en als het ware op het ogenblik zelf
van de ramp ter plaatse moeten kunnen gaan. Ik meen dat de
gemeentebesturen onder impuls van de gouverneur degelijk werk
leveren, maar dat de werking van de commissies wel eens wordt
tegengegaan doordat her en der ­ het zijn uitzonderingen - de
ambtenaar van Financiën die normaal gezien moet deelnemen aan de
werkzaamheden van de commissies, omwille van werkoverbelasting
geen tijd heeft, vandaag en morgen niet. Dat is echter zeer belangrijk,
niet alleen omdat de schade moet kunnen worden vastgesteld. Ook
wat een bepaald aspect van de vergoeding betreft moet de schade zo
snel mogelijk worden opgenomen omdat anders de boer in principe
moet wachten om te oogsten tot de schade effectief is vastgesteld.

Is het niet mogelijk om, zoals bij het ministerie van Landbouw gebeurt,
rekening te houden met het piekmoment als er zich een ramp
voordoet? Aangezien een ramp een uitzonderlijk gegeven is kunnen
er misschien ook uitzonderlijke maatregelen worden genomen door
mankracht vrij te maken om snel op de bal te spelen in het kader van
de werking van de commissies voor de vaststelling van de schade. De
samenstelling van een goed dossier voor de erkenning als
landbouwramp is uiteraard van cruciaal belang.

Tot slot, mijnheer de minister, nog een vraag, op het gevaar af dat
deze u als het ware een beetje zal overvallen. Als antwoord op een
vraag van de heer Michel Wauthier in de loop van het jaar 2000 in
verband met de droogteschade in Wallonië, verduidelijkte u dat
vergoedingen van het rampenfonds worden belast overeenkomstig
artikel 25, 6°, a, als zijnde vergoedingen van alle aard, aan het
gangbare tarief van 16,5%. Welnu, uit een aantal controles, althans in
de Westhoek en andere gebieden in Vlaanderen, blijkt dat sommige
fonctionnaire taxateur originaire de
la région touchée. Le
fonctionnement de la commission
est souvent ralentie du fait que ce
fonctionnaire est surchargé de
travail. Le ministre est-il au
courant de cette situation? Quelles
dispositions est-il en mesure de
prendre pour remédier à ce
problème?

Est-il exact qu'un fonctionnaire des
contributions siège dans les
commissions communales
chargées de constater les dégâts?
Dans ma région, les fonctionnaires
eux-mêmes le nient alors que cela
me paraît tout de même une
évidence. La ministre Neyts l'a
d'ailleurs confirmé.

En réponse à une question posée
en 2000 par M. Wauthier, le
ministre a déclaré que les
indemnités du fonds des calamités
étaient imposées, conformément à
l'article 25, 6°, a, au taux de
16,5%. Certains contrôleurs
affirment qu'il y a des indemnités
qui doivent être imposées
conformément à l'article 25, 6°, b,
ce qui entraînerait une taxation
supérieure. Existe-t-il
effectivement une instruction en ce
sens?
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
30
controleurs op basis van hun instructies beweren dat dergelijke
vergoedingen, bijvoorbeeld van het rampenfonds bij waterschade of
ter compensatie van de schade geleden door vernietiging van
veestapels, zouden moeten worden belast overeenkomstig artikel 25,
6°, b, wat meestal aanleiding geeft tot hogere taxatie.

Kunt u ons duidelijk maken of vergoedingen, door de boeren
ontvangen in het kader van de erkenning als landbouwramp,
belastbaar zijn in het kader van de toepassing van artikel 25, ten
zesde, a of artikel 25, ten zesde, b? Als u daarop niet onmiddellijk
kunt antwoorden, wil ik wel enkele dagen wachten. Conform het
antwoord op de vraag van collega Wauthier zou de toepassing van
artikel 25, ten zesde, a de meest consequente houding zijn.
12.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, wat de
laatste vraag betreft, zal ik navraag doen.

De eerste vraag gaat over de vertegenwoordiger van de fiscale
administratie in de commissies tot vaststelling van schade aan
teelten. Ik zal nagaan of een erkenning mogelijk is. Het antwoord
moet immers correct zijn. Ik heb in mijn dossier geen inlichtingen in
dat verband gevonden. Zijn er commissies voor de erkenning
aangesproken?
12.02 Didier Reynders, ministre:
Je ne suis pas encore en mesure
de répondre à la dernière
question. En ce qui concerne la
réponse à la deuxième question, il
faut également que je me
renseigne, mais je ne doute pas
du bien-fondé de la réponse de la
ministre Neyts.

Les difficultés découlent du fait
que les commissions communales
s'écartent de leur mission en se
chargeant également de
constatations de dégâts à
caractère général. Il a bel et bien
été tenu compte des pertes
normales dans le cadre du calcul
de la base forfaitaire d'imposition.

Il a récemment été rappelé aux
fonctionnaires taxateurs quelle
était la nature exacte de leur
mission. C'est ainsi qu'ils doivent,
entre autres, prendre part aux
constatations sur le terrain. Le cas
échéant, ils peuvent demander au
chef de service de désigner des
fonctionnaires supplémentaires.
12.03 Yves Leterme (CD&V): Dat is dezelfde commissie. Er zijn
natuurlijk verschillende invalshoeken. Langs de ene kant is er de
wetgeving tot erkenning van een bepaalde calamiteit als
landbouwramp. Daarin treedt de commissie op om de vaststellingen
te doen, de gegevens te verzamelen en deze via de gouverneur door
te geven aan het bevoegde ministerie. Langs de andere kant treedt
de commissie ook in werking bij de bepaling van de forfaitaire
bedragen.
12.04 Minister Didier Reynders: Er zijn vertegenwoordigers van de
fiscale administratie in zo'n commissie.
12.05 Yves Leterme (CD&V): Is bij een activiteit van de commissie
ter verzameling van de gegevens voor het al dan niet erkennen als
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
31
landbouwramp, in het lidmaatschap van een ambtenaar van de
belastingdiensten voorzien? Dat is de cruciale vraag. Tot nu toe zegt
men ja en wacht men met de werkzaamheden tot de betrokkene
aanwezig is, maar een aantal van uw ambtenaren zeggen dat zij daar
niet bij moeten zijn.
12.06 Minister Didier Reynders: Ik zal dat natrekken. De door u
gesignaleerde moeilijkheden vloeien voort uit het feit dat sommige
commissies voor de vaststelling van schade aan teelten van hun
opdracht afwijken door deel te nemen aan vaststellingen van schade
met een algemeen karakter. Ik spreek over gebeurtenissen die van
invloed zijn op de landbouwresultaten voor de hele streek.

Ik verduidelijk dat met de normale verliezen vanzelfsprekend is
rekening gehouden bij de berekening van de forfaitaire grondslagen
van landbouwers. Bijgevolg zijn zij in principe niet aftrekbaar van de
forfaitaire semi-brutowinst. De aandacht van de betrokken ambtenaar
werd onlangs nog gevestigd op de terzake verstrekte richtlijn, waarin
is bepaald dat de aangewezen ambtenaar in alle gevallen deelneemt
aan de vaststellingen ter plaatse. Indien nodig kunnen zij aan de
dienstchef of de ambtenaar belast met het toezicht alle vaststellingen
meedelen die hun optreden kunnen rechtvaardigen of die de
aanduiding van extra ambtenaren vereisen. Dat is klaar en duidelijk.

Voor de twee andere precieze vragen, zal ik eerst en vooral een
verificatie inzake de taxatie doen.
12.07 Yves Leterme (CD&V): Mijnheer de voorzitter, ik zou erop
willen aandringen dat er duidelijkheid komt, zowel inzake de taxatie
als over de precieze omschrijving van het al dan niet aangewezen zijn
van een vertegenwoordiger van de belastingdiensten in de
commissies tot vaststelling van de schade als deze opereren in het
kader van het verzamelen van gegevens voor de erkenning van een
calamiteit als landbouwramp.
12.07 Yves Leterme (CD&V):
J'insiste pour que la clarté soit
faite sur les autres éléments dans
les plus brefs délais.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
13 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Financiën over "de weigering van de Centrale
Dienst der Vaste Uitgaven om artikel 682 van het koninklijk besluit van 19 november 1998 naar
behoren toe te passen" (nr. 5470)
13 Question de M. Bert Schoofs au ministre des Finances sur "le refus du Service central des
dépenses fixes d'appliquer comme il se doit l'article 682 de l'arrêté royal du 19 novembre 1998"
(n° 5470)
13.01 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, mijn vraag gaat over de toekenning van de
wedde aan halftijds tewerkgestelde ambtenaren die met verlof zijn. In
1964 was er een regeling die bepaalde dat ambtenaren die halftijds
tewerkgesteld waren, 60% kregen van de wedde die zij als halftijdse
personeelsleden kregen toegekend. In 1998 is die reglementering
gewijzigd. Het koninklijk besluit van 19 november 1998 had blijkbaar
de intentie om die regeling ten gunste van ambtenaren te wijzigen.
Alle ambtenaren die halftijds waren tewerkgesteld verwachtten, toen
de verlofreglementering vanaf 1998 van kracht werd, dat de regel van
60% ­ omwille van sociale aspecten ­ zou worden toegepast op de
wedde die zij als voltijds tewerkgestelde ambtenaar zouden
ontvangen.
13.01 Bert Schoofs (VLAAMS
BLOK): L'article 68.2 de l'arrêté
royal du 19 novembre 1998
contient une nouvelle
réglementation des congés des
fonctionnaires, qui s'appliquerait
également aux personnes
travaillant à mi-temps. Or, le
Service central des dépenses fixes
applique toujours l'ancienne
réglementation.

Le ministre a-t-il connaissance de
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
32

Mijnheer de minister, waarom past de centrale dienst voor de vaste
uitgaven die nieuwe verlofreglementering niet naar behoren toe?
Waarom kent zij de regel van 60% niet toe op de voltijdse wedde die
ambtenaren zouden hebben betrokken? Waarom past zij nog steeds
de oude reglementering toe in plaats van de nieuwe?

Is er misschien een probleem met de ambtenaren van de betrokken
diensten? Enkele ambtenaren melden mij dat zij door die diensten
niet goed worden behandeld. Soms wordt de telefoon zelfs arrogant
ingehaakt. Hoe staat u tegenover de ambtenaren die deze regeling op
dergelijke manier toepassen en die bovendien hun collega's soms
zelfs botweg afblaffen? Over dat laatste zijn mij feiten gesignaleerd.

Ten slotte geef ik toe dat er een dubbelzinnigheid kan zijn ontstaan
door de nieuwe reglementering in artikel 68, ten tweede, van het
koninklijk besluit van 19 november 1998. Indien die dubbelzinnigheid
iedereen al is opgevallen, vraag ik me af waarom nog geen nieuwe
reglementering is opgesteld. Dat kan via de wetgevende weg of via
een koninklijk besluit, wat eenvoudiger zou zijn als het mogelijk is.
ce problème? Pourquoi le SCDF
refuse-t-il d'appliquer la nouvelle
réglementation? Les
fonctionnaires récalcitrants seront-
ils sanctionnés? Le ministre
lèvera-t-il les ambiguïtés
éventuelles?
Voorzitter: Olivier Maingain.
Président: Olivier Maingain.
13.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, eerst en
vooral verwijs ik de heer Schoofs naar het Bulletin van vragen en
antwoorden van 12 maart 2001, meer bepaald naar vraag 71 van
2 februari 2001 van de heer Karel Pinxten. Het antwoord op die vraag
geeft de nodige gegevens over deze problematiek.

Ik wil de heer Schoofs erop wijzen dat de nodige wijzigingen van de
reglementering door de minister van Ambtenarenzaken moeten
gebeuren.

Ik heb dus al schriftelijk geantwoord, weliswaar op de vraag van de
heer Pinxten. Ik heb een kopie van het schriftelijk antwoord aan de
heer Pinxten bij. De wijzigingen van de reglementeringen vallen onder
de bevoegdheid van mijn collega van Ambtenarenzaken.
13.02 Didier Reynders, ministre:
Je vous renvoie au Bulletin des
questions et réponses
du 12 mars
2001. Vous trouverez dans la
réponse à la question n° 71 de M.
Pinxten toutes les données
demandées à propos de ce
problème. Je peux vous remettre
le texte de cette réponse.

Il appartient au ministre de la
Fonction publique d'apporter les
modifications nécessaires à la
réglementation.
13.03 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord. Ik neem de kopieën in ontvangst.
Ik betreur dat sinds meer dan een half jaar nog steeds niets is
gebeurd. Ik zal de minister van Ambtenarenzaken daarover
interpelleren.
13.03 Bert Schoofs (VLAAMS
BLOK): Je regrette que l'on ait tant
tardé et je ne manquerai pas
d'interroger le ministre de la
Fonction publique à ce sujet.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
14 Vraag van de heer Bert Schoofs aan de minister van Financiën over "de fiscale vrijstelling van de
meerwaarde op verkoop van voertuigen bij aankoop van ecologisch materieel" (nr. 5471)
14 Question de M. Bert Schoofs au ministre des Finances sur "l'exonération fiscale de la plus-value
réalisée sur la vente de véhicules en cas d'achat de matériel écologique" (n° 5471)
14.01 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, met
deze vraag wil ik een antwoord bekomen op het probleem van de
fiscale vrijstelling die verleend zou worden aan autobusbedrijven en
de vervoersector in het algemeen. Dergelijke bedrijven zijn fiscaal
vrijgesteld bij de aankoop van ecologisch materieel. In de sector wil
14.01 Bert Schoofs (VLAAMS
BLOK): Une réglementation
relative à l'exonération fiscale de
la plus-value réalisée sur la vente
de véhicules en cas d'achat de
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
33
men meewerken aan een regeling waarbij men materieel zoals
autobussen kan verkopen, waarvoor men in de plaats een ecologisch
voordelig goed zou aankopen, bijvoorbeeld een ecologisch voordelige
autobus. Men zou in dat geval een fiscale vrijstelling kunnen bekomen
voor de meerwaarde op de aankoop van het ecologisch minder
aantrekkelijke voertuig.

Klopt het dat er op het niveau van het kabinet daarover gesprekken
zijn gevoerd? Hoe ver zijn die gesprekken gevorderd? Als die
gesprekken vorderen, tegen wanneer verwacht dan u een regeling? Is
er misschien een probleem met de definitie van ecologisch materieel?
Zou er in een regeling kunnen worden voorzien voor minibussen, dus
niet alleen voor grotere autobussen? Die laatste vraag heb ik niet
schriftelijk gesteld.
matériel écologique serait en
cours d'élaboration.

Qu'en est-il de cette initiative? La
définition de la notion de 'véhicule
écologique' poserait-elle
problème? Quand le projet de loi
sera-t-il discuté au Conseil des
ministres et quand sera-t-il déposé
au Parlement? Une
réglementation pour les minibus
est-elle également prévue?
14.02 Minister Didier Reynders: Mijnheer de voorzitter, mijnheer
Schoofs, in uitvoering van het akkoord van 14 september 2000 met
de transportsector is een voorontwerp van wet opgesteld betreffende
de invoering van een belastingvrijstelling voor gerealiseerde
meerwaarden op bedrijfsvoertuigen, mits het gaat om een
herbelegging in ecologische bedrijfsvoertuigen. Het is wellicht
mogelijk om dat ook voor minibussen te regelen, maar dat moet ik
verder onderzoeken. Ik herinner mij de tekst van het voorontwerp op
dat vlak niet precies.

Na goedkeuring door de Ministerraad op 2 februari 2001 is dat
voorontwerp voor advies voorgelegd aan de Raad van State. De Raad
van State heeft evenwel geantwoord dat geen advies kon worden
verstrekt omdat de maatregel eerst aan de Europese Commissie
moest worden voorgelegd. Na onderzoek van de kennisgeving van
deze maatregel heeft de Europese Commissie op 6 juli 2001 een
aantal bijkomende vragen gesteld over de aard van de maatregel.

De gevraagde bijkomende inlichtingen werden binnen de door de
Europese Commissie gestelde termijnen verstrekt. Voor het
verstrijken van de nieuwe termijn van twee maanden waarover de
Europese Commissie telkens beschikt om een standpunt ten aanzien
van deze maatregelen te nemen, heeft ze op 24 september 2001
opnieuw een vragenlijst toegestuurd. Het antwoord wordt door mijn
diensten opgesteld. Zolang de Europese Commissie niet heeft
ingestemd met de voorgestelde maatregel kan het wetsontwerp niet
aan het Parlement worden voorgelegd. Dat zal zeker het geval zijn
voor eind 2001. Wij moeten een laatste reactie van de Europese
Commissie afwachten vooraleer het wetsontwerp in het Parlement te
kunnen indienen.
14.02 Didier Reynders, ministre:
Un avant-projet de loi relatif à
l'instauration d'une exonération
fiscale des plus-values réalisées
sur les véhicules d'entreprises
moyennant un réinvestissement
en véhicules d'entreprises
respectueux de l'environnement a
été élaboré. Cette mesure devait
être soumise à la Commission
européenne avant que le texte ne
puisse être transmis au Conseil
d'Etat. En juillet 2001, la
Commission européenne a
demandé des informations
complémentaires qu'elle a
obtenues entre temps. Le 24
septembre, la Commission nous a
envoyé un nouveau questionnaire.
Mon administration élabore
actuellement les réponses. Tant
que la Commission européenne
n'a pas donné son aval, le projet
de loi ne peut être déposé au
Parlement.
14.03 Bert Schoofs (VLAAMS BLOK): Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor het antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
15 Question de M. Josy Arens au ministre des Finances sur "la fiscalité dans les communes
frontalières avec le Grand-Duché de Luxembourg" (n° 5472)
15 Vraag van de heer Josy Arens aan de minister van Financiën over "de fiscaliteit in de
grensgemeenten met het Groothertogdom Luxemburg" (nr. 5472)
15.01 Josy Arens (PSC): Monsieur le président, monsieur le 15.01 Josy Arens (PSC): Om en
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
34
ministre, en septembre 1970 a été négociée la convention bilatérale
préventive de la double imposition entre la Belgique et le
Luxembourg. Au travers de cette convention, les travailleurs
frontaliers belges qui travaillent au Grand-Duché de Luxembourg sont
redevables de l'impôt, en ce compris les additionnels communaux, au
Grand-Duché de Luxembourg. Cette convention évite, et c'est
logique, une double imposition d'une part en Belgique et d'autre part
au Grand-Duché de Luxembourg.

Le développement de l'emploi au Grand-Duché de Luxembourg est
tel que, de quelques centaines de travailleurs belges occupés au
Grand-Duché en 1970, nous en comptabilisons plus de 25.000
aujourd'hui, et des portes restent encore grandes ouvertes aux
travailleurs venant de Belgique vers le Grand-Duché de Luxembourg.
Ces 25.000 travailleurs frontaliers résident dans des communes
belges qui sont obligées d'investir en infrastructures et en services
pour accueillir cette population venant de l'entièreté du pays, et ce
sans retour au niveau du budget communal par la fiscalité. Je prends
le cas de ma propre commune où, en 1999 ­ et je n'ai
malheureusement pas l'étude avec moi ­, 58% de la population active
était occupée au Grand-Duché de Luxembourg et ne participait donc
plus aux recettes communales par le paiement des centimes
additionnels. Cela veut dire que de cette population active, il ne restait
plus que 40% des gens participant aux centimes additionnels.

Il y a quelques mois, le premier ministre et ministre des Finances du
Grand-Duché de Luxembourg a déclaré qu'une solution était
pratiquement trouvée grâce à un transfert de 600 millions de francs
du Grand-Duché vers la Belgique, et ce par le biais de la convention
de l'Union économique belgo-luxembourgeoise.

Mes questions sont les suivantes. Des accords sont-ils intervenus
entre les deux pays? Est-il exact que la convention confirmant ces
accords est signée ou sera signée prochainement? Pouvez-vous
nous confirmer le montant de 600 millions cité par les médias? Ce
montant ne concernant que les communes dans lesquelles résident
les travailleurs frontaliers, pouvez-vous nous éclairer sur le mode de
répartition?
bij de 25.000 in Luxemburg
werkende grensarbeiders
verblijven in Belgische gemeenten,
die verplicht zijn de nodige
infrastructuurinvesteringen te
doen, zonder dat zij echter
opcentiemen ontvangen. Die zijn
immers verschuldigd in
Luxemburg, krachtens een
overeenkomst ter voorkoming van
de dubbele belasting van die
werknemers. Enkele maanden
geleden zou een oplossing voor de
woongemeenten zijn uitgewerkt
dank zij een transfer van 600
miljoen frank van het
groothertogdom naar België via de
BLEU-overeenkomst.
Werden daartoe akkoorden
gesloten? Zal binnenkort een
overeenkomst ter bekrachtiging
daarvan worden ondertekend?
Klopt het bedrag van 600 miljoen?
Hoe zal het over de betrokken
gemeenten worden verdeeld?
15.02 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, je voudrais
dire à M. Arens qu'effectivement, c'est un long parcours que celui de
cette convention avec le Grand-Duché de Luxembourg. Nous avons
conclu un accord à ce sujet, mon collègue ministre des Finances et
moi-même. Cette convention, nous allons la mettre en oeuvre et la
signer très rapidement. C'est une technique de décision qui passe par
la décision du Comité des ministres de l'Union économique belgo-
luxembourgeoise, mais nous confirmerons dès lors l'accord politique
par ce biais.

Je voudrais préciser trois éléments.

Premièrement, il s'agit d'une révision plus large de la convention qui
se traduit par la suppression progressive de ce que l'on a appelé à
l'époque "l'effet Martelange". C'est donc une diminution progressive
du versement lié à ce qu'on appelait "l'effet Martelange" mais le
montant de base, qui est le montant le plus important relatif aux
opérations d'administration belge en matière d'accises, est tout à fait
maintenu.
15.02 Minister Didier Reynders:
Er werd inderdaad een politiek
akkoord tussen beide landen
bereikt en het is mijn bedoeling de
beslissing van het BLEU-Comité
waarbij een en ander wordt
bevestigd, zo spoedig mogelijk te
bekrachtigen.

Gezien de geleidelijke
vermindering van het bedrag in het
kader van het Martelange-effect
buigt een werkgroep zich over de
situatie in haar geheel. Er werd
nog geen beslissing genomen,
noch over een verdeling noch over
een toekenning. Wij zullen de
situatie van elke grensarbeider in
het raam van een vergelijkend
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
35

Deuxièmement, malgré cette diminution de ce qui était convenu
comme étant "l'effet Martelange", il y aura effectivement un versement
de 600 millions qui sera programmé de la part du gouvernement
luxembourgeois vers les autorités nationales. Dans les négociations,
j'ai clairement indiqué, et le premier ministre luxembourgeois aussi,
qu'il s'agissait d'un montant venant en compensation des situations
fiscales dans un certain nombre de communes.

Troisièmement, nous avons mis en place, au niveau du
gouvernement fédéral, un groupe de travail pour examiner la situation
de l'ensemble des frontaliers. Comme vous le savez, un certain
nombre de questions ont déjà été posées dans cette commission à
propos de la nouvelle convention signée avec les Pays-Bas sur le
même type de problème, qui a des conséquences y compris pour les
communes. Nous avons des situations comparables avec la France,
avec l'Allemagne, dans des conventions existantes ou en cours de
négociation. Nous avons mis l'ensemble des dossiers sur la table.
Pour le moment, il n'y a donc pas encore de mécanisme de répartition
qui soit décidé à l'égard des communes. Il n'y a d'ailleurs pas encore
de décision d'attribution.

Dans les prochaines semaines, nous examinerons les situations
comparées de chacun des cas de frontaliers. Une question a été
posée ­ je viens d'apprendre qu'elle a été retirée ­ concernant la
commission mise en place en collaboration avec mon collègue Frank
Vandenbroucke et chargée d'étudier la situation des frontaliers aux
Pays-Bas.

Je peux vous confirmer que l'accord a été conclu, qu'il entraîne une
diminution sensible des moyens versés par le Luxembourg dans le
cadre de la suppression progressive de l'effet Martelange, que j'ai
obtenu le versement de 600 millions avec l'accord des autorités
luxembourgeoises en vue de préciser qu'il s'agissait bien d'un
montant destiné à compenser des pertes fiscales dans un certain
nombre de communes. Toutefois, aucune décision n'est, à ce jour,
intervenue au niveau fédéral belge quant à l'affectation de ce montant
et à la répartition des moyens entre les différentes communes visées.
Nous en reparlerons dans le cadre des débats budgétaires.
onderzoek onder de loep nemen.
15.03 Josy Arens (PSC): Monsieur le président, monsieur le
ministre, je vous remercie pour votre réponse. C'est la première fois
que je reçois une réponse aussi intéressante au sein de cette
commission. En effet, pour ma commune ainsi que pour toutes celles
situées le long de la frontière, la situation devient financièrement
impossible, car parfois plus de 50 ou 60% des habitants ne participent
plus au financement par le biais de l'impôt sur les personnes
physiques. Cette annonce est donc très importante pour nous.

En ce qui concerne la répartition, nous avons déjà effectué une série
de calculs dans nos communes. Il en résulte que le travailleur belge
travaillant en Belgique laisse plus ou moins 20.00 francs, à raison de
7% à l'IPP, aux recettes communales.

Nous souhaitons ­ ce qui est logique ­ retrouver au travers de cette
enveloppe ce manque à gagner pour nos communes, étant donné
que nous devons investir pour accueillir ces personnes tant au niveau
scolaire qu'au niveau distribution d'eau ou d'autres infrastructures.
15.03 Josy Arens (PSC): Het is
de eerste keer dat ik zo'n
interessant antwoord krijg. Ik zeg
het nog eens, in sommige
gemeenten is de toestand
onhoudbaar geworden.

Wat de verdeling betreft willen wij
de gederfde inkomsten
terugwinnen, want we moeten
investeren, en het is het overige
deel van de bevolking dat de
lasten volledig moet dragen.
Kunnen er op de begroting 2002
ontvangsten worden ingeschreven
ten gevolge van die
overeenkomst?
23/10/2001
CRIV 50
COM 559
KAMER
-4
E ZITTING VAN DE
50
E ZITTINGSPERIODE
2001
2002
CHAMBRE
-4
E SESSION DE LA
50
E LEGISLATURE
36
Donc, vraiment, monsieur le ministre, je compte sur vous pour que
dans les semaines à venir, nous puissions concrétiser cette opération.

Dernière question, peut-on déjà prévoir sur le budget 2002 ­ les
budgets communaux sont en cours d'élaboration et nous rencontrons
d'importantes difficultés ­ des recettes en provenance de cette
convention?
15.04 Didier Reynders, ministre: Monsieur le président, comme je
l'ai précisé tout à l'heure, la négociation aura bien lieu. Les accords
seront conclus en ce sens sur le plan international, mais le montant ­
le débat aura lieu dans le cadre des différents débats budgétaires ­
sera inscrit au poste recettes du fédéral pour le budget 2002. Donc,
aucune décision n'est encore intervenue entraînant un versement
vers les communes. Il faudra examiner à quel moment et selon
quelles modalités le faire. Ce qui a été acquis dans un premier temps,
c'est l'accord sur la répartition entre le Grand-Duché de Luxembourg
et le royaume de Belgique. C'est la raison pour laquelle je vous
conseille d'attendre encore un peu avant d'acheter la pierre pour
ériger le monument.

Une première étape importante a été franchie, puisque la
reconnaissance de la situation du côté grand-ducal est également un
élément majeur. Mais, je le répète, nous sommes occupés à
examiner la situation de l'ensemble des 9frontaliers. Des propositions
seront faites à cet égard, mais pour l'instant, je ne conseillerais pas
aux communes d'inscrire les montants dans les projets de budget
2002.
15.04 Minister Didier Reynders:
De akkoorden zullen bekrachtigd
worden, en het bedrag zal als
ontvangsten van de federale
overheid op de begroting 2002
worden ingeschreven. Zoals ik al
zei zullen we nog wél moeten
nagaan hoe een en ander
verdeeld zal moeten worden, op
grond van het onderzoek van de
situatie van alle grensarbeiders. Ik
raad u dan ook aan enig geduld te
oefenen, en de verhoopte
bedragen vooralsnog niet onder
gemeentelijke ontvangsten te
boeken.
15.05 Le président: Ne faites pas de dépenses inconsidérées, sinon
vos recettes espérées diminueront d'autant!
15.06 Didier Reynders, ministre: Je conseille à la fois de ne pas
inscrire en recettes les montants estimés mais de ne pas prévoir non
plus la dépense pour la pierre!
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.

La réunion publique de commission est levée à 12.24 heures.
De openbare commissievergadering wordt gesloten om 12.24 uur.