B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE
EN CULTURELE INSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
COMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES
ET DE L
'A
GRICULTURE
VAN
DU
13-07-2000
13-07-2000
HA 50
COM 269
HA 50
COM 269
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 269
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Donderdag 13 juli 2000
COMMISSIE
VOOR
HET
BEDRIJFSLEVEN,
HET
WETENSCHAPSBELEID,
HET
ONDERWIJS,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE
INSTELLINGEN,
DE
MIDDENSTAND
EN
DE
LANDBOUW
-
COM 269
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Landbouw en Middenstand en aan de minis-
ter van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over
de werking van de Hoge
Raad voor de Economische Beroepen
(nr. 2310)
(Het antwoord werd verstrekt door de minister van Land-
bouw en Middenstand)
5
- sprekers : Trees Pieters, Jaak Gabriels, minister van
Landbouw en Middenstand
Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry aan de minister
van Landbouw en Middenstand over
de overheidscentra
inzake wetenschappelijk onderzoek 'Rijksstation voor
Zeevisserij' en 'Vlaams Instituut voor de Zeevisserij'
(nr. 2333)
6
- sprekers : Luc Goutry, Jaak Gabriels, minister van
Landbouw en Middenstand
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Landbouw en Middenstand over
eventuele
schadevergoedingen voor de landbouw in de Westhoek
ten gevolge van de overvloedige regenval
(nr. 2358)
8
- sprekers : Yves Leterme, Jaak Gabriels, minister van
Landbouw en Middenstand
Sommaire
Jeudi 13 juillet 2000
COMMISSION DE L'E
´ CONOMIE, DE LA POLITIQUE
SCIENTIFIQUE, DE L'E
´ DUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES
ET
CULTURELLES
NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE L'AGRICULTURE
COM 269
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes et au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes, sur
le fonctionnement du
Conseil
supe´rieur
des
professions
e´conomiques
(n° 2310)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le ministre de l'Agriculture et
des Classes moyennes)
5
- orateurs : Trees Pieters, Jaak Gabriels, ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes
Question orale de M. Luc Goutry au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes sur
les centres
publics de recherche scientifique 'Institut pour la pe^che
maritime' et 'Vlaams Instituut voor de Zeevisserij'
(n° 2333)
6
- orateurs : Luc Goutry, Jaak Gabriels, ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes
Question orale de M. Yves Leterme au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes sur
les dommages
et inte´re^ts e´ventuels pour les agriculteurs situe´s dans le
'Westhoek' suite aux abondantes chutes de pluie
(n° 2358)
8
- orateurs : Yves Leterme, Jaak Gabriels, ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes
HA 50
COM 269
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 269
13-07-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'E´CONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'E´DUCATION,
DES INSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN,
HET WETENSCHAPSBELEID,
HET ONDERWIJS,
DE NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE
EN CULTURELE INSTELLINGEN,
DE MIDDENSTAND EN DE LANDBOUW
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
JEUDI 13 JUILLET 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DONDERDAG 13 JULI 2000
De vergadering wordt geopend om 13.50 uur door de
heer Jos Ansoms, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 13.50 heures par M. Jos
Ansoms
, pre´sident.
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Landbouw en Middenstand en aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onder-
zoek, belast met het Grootstedenbeleid, over
de
werking van de Hoge Raad voor de Economische
Beroepen
(nr. 2310)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Landbouw en Middenstand)
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes et au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
charge´ de la Politique des grandes villes, sur
le
fonctionnement du Conseil supe´rieur des profes-
sions e´conomiques
(n° 2310)</b>
(La re´ponse sera donne´e par le ministre de l'Agricul-
ture et des Classes moyennes)
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, blijkbaar is er in dit land iets aan de
hand met het functioneren van Hoge Raden. Gelukkig
hebben wij de pers nog die ons regelmatig informeert. Zo
was er onlangs nog de vernietiging van de aanstelling
van de voorzitter van de Hoge Raad voor de Mededin-
ging en op hetzelfde ogenblik lazen we in de krant dat
ook bij de Hoge Raad voor de Economische Beroepen
een ontslag zou gevallen zijn.
Op het einde van de vorige legislatuur keurde het parle-
ment de wet op de boekhoudkundige en fiscale beroepen
goed. Die wet voorzag onder andere in de oprichting van
een Hoge Raad voor de Economische Beroepen. Dit ging
niet zonder slag of stoot omdat het begrip boekhoudkun-
dige en fiscale beroepen zoals u weet vele diverse
beroepen dekt. De Hoge Raad heeft tot taak via het
verstrekken van adviezen of aanbevelingen ertoe bij te
dragen dat bij de uitoefening van de opdracht die de wet
aan de bedrijfsrevisoren en de accountants toevertrouwt,
en sinds onlangs ook aan de belastingconsulenten, de
erkende boekhouders, en de boekhouders-fiscalisten,
het algemeen belang en de vereisten van het maat-
schappelijk verkeer in acht worden genomen.
Volgens artikel 54, paragraaf 4, van de wet van 22 april
1999 moet de Hoge Raad bestaan uit zeven leden. Het
artikel zegt :
De Hoge Raad bestaat uit zeven leden,
benoemd door de Koning. Vier onder hen, van wie e´e´n
de kleine en middelgrote ondernemingen vertegenwoor-
digt, worden voorgedragen op een lijst met dubbeltallen
door de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven. Drie leden
worden voorgedragen door de minister van Economische
Zaken, de minister van Financie¨n en de minister die de
Middenstand onder zijn bevoegdheid heeft. De bezoldi-
ging wordt door de Koning vastgesteld
. Volgens dit
artikel moet de Hoge Raad dus bestaan uit zeven leden,
waarvan vier door de Koning worden benoemd. De
Koning stelt ook het huishoudelijk reglement op. Ten
slotte worden
de werkingskosten van de Hoge Raad
betaald door de Instituten op de wijze en binnen de
grenzen die de Koning bepaalt
. Dit is een weergave van
wat in artikel 54, paragraaf 4 van de wet staat.
HA 50
COM 269
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Trees Pieters
De rol van de Hoge Raad is niet miniem. Hij vervangt
namelijk de oude Hoge Raad van de Accountancy en het
Bedrijfsrevisoraat. Deze Hoge Raad zag zeer scherp toe
op onder andere de onafhankelijkheid van de bedrijfs-
revisoren en de externe accountants en op de strikte
naleving van de controlenormen. Dat is heel belangrijk.
Na het bee¨indigen van de mandaten van de leden op 30
september 1999 zou nu ook de secretaris van de Hoge
Raad opstappen. Dit betekent heel concreet dat deze
Hoge Raad helemaal niet meer kan functioneren. Mijn
vraag luidt dan ook : wanneer zal de regering aan artikel
54 van de wet op de boekhoudkundige en fiscale beroe-
pen een uitvoering geven ?
Minister
Jaak
Gabriels :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, in antwoord op de vraag in verband met de
Hoge Raad voor de Economische Beroepen wil ik het
volgende zeggen. Artikel 54, paragraaf 4 van de wet van
22 april 1999 op de boekhoudkundige en fiscale beroe-
pen zegt dat zeven leden van de Hoge Raad benoemd
moeten worden door de Koning. Vier onder hen, van wie
e´e´n de KMO's vertegenwoordigt, worden voorgedragen
op een lijst met dubbeltallen door de Centrale Raad voor
het Bedrijfsleven. Drie leden worden voorgedragen door
de minister van Economische Zaken, de minister van
Financie¨n en de minister die Middenstand onder zijn
bevoegdheid heeft.
De Raad is een adviesorgaan. Daarom moet ook de
pariteit tussen mannen en vrouwen gerespecteerd wor-
den. Na al de verplichte procedurestappen doorlopen te
hebben, bevindt het dossier zich nu dus in een eindsta-
dium. Het vereiste koninklijke besluit wordt momenteel
opgemaakt.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de minister,
wat gebeurt er met de secretaris die opgestapt is ? Wordt
er een nieuwe secretaris benoemd, of is die in de zeven
leden inbegrepen ?
Minister Jaak Gabriels : De zeven leden waarvan sprake
stellen de Hoge Raad samen. Het koninklijke besluit zal
worden opgemaakt met de nodige invullingen van de
verschillende vacatures.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Ik wil eigenlijk weten of
de secretaris in de zeven leden inbegrepen is, of dat het
gaat om iemand die het secretariaat op zich neemt en die
los van de zeven leden aangeduid wordt ?
Minister Jaak Gabriels : Er is nog een discussie over
geweest of het een extra lid moest zijn. Ik heb dit met het
kabinet van minister Picque´ besproken. Ik denk dat we
de eerstvolgende dagen een oplossing voor dit probleem
zullen kunnen aanreiken.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Hoe ging dat in het
verleden, mijnheer de minister ? Was de secretaris een
extra lid ?
Minister Jaak Gabriels : Artikel 54 § 5 van de voor-
noemde wet bepaalt dat het ministerie van Economische
Zaken belast is met het secretariaat. De secretaris maakt
geen deel uit van de 7 leden.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : U zegt
meestal
?
Minister Jaak Gabriels : Wij hebben de mogelijkheid om
het anders te doen. Daarover hebben wij in de komende
dagen nog een laatste contact tussen de kabinetten.
Daarna zullen wij de tekst van het koninklijk besluit
opmaken.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Dank u, mijnheer de
minister, maar uw antwoord is absoluut niet duidelijk.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Luc Goutry aan de
minister van Landbouw en Middenstand over
de
overheidscentra inzake wetenschappelijk onderzoek
'Rijksstation voor Zeevisserij' en 'Vlaams Instituut
voor de Zeevisserij'
(nr. 2333)
Question orale de M. Luc Goutry au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes sur
les cen-
tres publics de recherche scientifique 'Institut pour
la pe^che maritime' et 'Vlaams Instituut voor de Zee-
visserij'
(n° 2333)</b>
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, mijn vraag is ontsproten
aan het bezoek dat we met deze commissie brachten
aan de visserijsector. Omdat die sector zich in mijn streek
bevindt, voel ik me aangesproken om zijn problemen te
behartigen. Wij hebben een interessant bezoek gebracht
aan het Rijksstation voor Zeevisserij in Oostende. Dit
instituut levert al vele jaren prachtig werk en is bekend
wegens de hoge wetenschappelijkheid van zijn onder-
zoek. In dit instituut worden onder meer allerlei invloeden
van het marinemilieu op de visbestanden gemeten. Ook
de leeftijd van de vissen en hun respectieve aanwezig-
heid in de wateren worden er bestudeerd. Op basis van
hun gegevens worden de richtlijnen voor de visquota
opgesteld.
Er is wel een probleem. Vorig jaar werd immers door de
Vlaamse regering het VLIZ opgericht. Dit staat voor
Vlaams Instituut voor de Zeevisserij, een dienst die
momenteel reeds door zes mensen bevolkt wordt. Zij
vervullen ongeveer dezelfde taak als die van de mensen
in het federale instituut. De heer De Clerck, de directeur-
6
HA 50
COM 269
13-07-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Trees Pieters
generaal van het Rijksstation, heeft ons uitgelegd dat de
werking van het VLIZ identiek was. Toen werd het voor
iedereen duidelijk, denk ik, dat hier iets niet klopt. Aan de
ene kant is er een Vlaamse dienst met zes mensen die
nog in opbouw is en die zich op dezelfde taak zou
moeten toeleggen als het Rijksstation; aan de andere
kant vragen de mensen van het Rijksstation zich af wat er
met hen gaat gebeuren.
Het probleem komt nu eigenlijk in een stroomversnelling
door de aankondiging van de regionalisering van Land-
bouw en Visserij. Zo ontstaan op de duur twee diensten
die op hetzelfde niveau hetzelfde werk zouden verrich-
ten. Ik denk dat we dus structureel moeten ingrijpen.
Iemand moet het initiatief nemen om te zeggen dat dit
niet kan. Er zou toch een correlatie moeten ontstaan, een
synergie, een samenhang. Vandaar, mijnheer de minis-
ter, mijn vragen.
Wat bent u van plan te ondernemen, mijnheer de minis-
ter, vanuit uw huidige bevoegdheid ? Tot nader order
ressorteert het Rijksstation voor de Zeevisserij immers
nog onder uw bevoegdheid. Zult u ook de bevoegdheid
naar u toe trekken om een overleg te organiseren met de
Vlaamse regering teneinde in Oostende tot een correcte
en efficie¨nte situatie te komen ?
Minister
Jaak
Gabriels :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, ik ben me ten zeerste bewust van het door u
geschetste probleem van onzekerheid en verwarring
over
de
huidige
bevoegdheden
in
het
zee-
wetenschappelijk onderzoek in Vlaanderen. Om verwar-
ring en mogelijke overlappingen of tegenstrijdigheden te
vermijden richtten wij een schrijven aan de Vlaamse
minister van Leefmilieu en Landbouw mevrouw Dua en
aan de heer provinciegouverneur Paul Breyne. In dit
schrijven heb ik mijn bezorgdheid geuit over de contro-
verse die op 25 juni 2000, ter gelegenheid van VISTIVAL
te Heist werd gecree¨erd over de opdrachten van het
Departement voor Zeevisserij, dat onder het ministerie
van Landbouw ressorteert, en het onlangs opgerichte
VLIZ van het Vlaamse Gewest.
Het Departement voor Zeevisserij, het vroegere Rijks-
station, heeft inderdaad in de afgelopen jaren een zeer
hoog niveau bereikt op het gebied van populatiebeheer,
kwaliteitsonderzoek, milieu-onderzoek en technisch on-
derzoek in de zeevisserij. Dit heeft zich vooral gemani-
festeerd in een uitzonderlijk groot aantal studiecontracten
die via Europese fondsen bekomen werden. Het slaag-
percentage van de door het DvZ ingediende projecten
bereikte een naar Belgische normen uitzonderlijk hoog
getal. Dit is een reflectie van de hoge kwaliteit van het
departement. Op dit ogenblik lopen meer dan twintig
projecten die door de internationale wetenschappelijke
jury werden goedgekeurd. Ook in het verleden heeft het
Departement voor Zeevisserij zich gemanifesteerd als
een volwaardige en volwassen wetenschappelijke een-
heid met directe praktijktoepassing.
Het recente succesvolle optreden, op 9 juni 2000, inzake
de vermeende PCB-problemen in vis was een duidelijk
voorbeeld van de wetenschappelijke kennis en paraat-
heid terzake van het departement. Andere onderzoeken
zoals de kweek en restocking van platvis, de onderzoe-
ken naar de effecten van de boomkorvisserij en het
DNA-onderzoek naar de authenticiteit van visserijproduc-
ten hebben recent het ree¨le nut bewezen van het praktijk-
gebonden onderzoek dat daar gedaan wordt.
Als gevolg van de regionalisering van de zeevisserij
wordt voorzien dat het Departement voor de Zeevisserij
binnen afzienbare tijd naar het Vlaamse Gewest wordt
overgeheveld. In het kader van de e´e´n-loketpolitiek van
de huidige regering zal ik mij uiteraard inzetten om de
concentratie van het zee-wetenschappelijk onderzoek in
Vlaanderen na te streven in plaats van de ongezonde
versnippering zoals die op dit ogenblik bestaat. Een
dergelijke versnippering zou alleen ruimte geven aan een
middelen- en energieverslindende competitie waar de
hele sector zeker geen baat bij zou hebben.
Ik zal dan ook de nodige stappen ondernemen om verder
overleg te verzekeren. Ik wil prioritair de bevoegdheden
samenvoegen of op zijn minst afbakenen. Het zou inder-
daad zinloos zijn en leiden tot een verspilling van
overheidsgeld indien beide instellingen zich naast elkaar
blijven profileren. Ik zal deze materie ook ter sprake
brengen tijdens het periodieke ministerie¨le overleg met
de gewesten dat gepland is voor 27 juli 2000.
De hoofdtaak van het VLIZ is mijns inziens volgens de
statuten hoofdzakelijk die van een informatie- en
coo¨rdinatiecentrum voor breed zee-wetenschappelijk on-
derzoek. De taken van het VLIZ die bepaald werden in
artikel 3 van de VLIZ-statuten zijn zeer ruim bepaald. Zij
zijn bijna allesomvattend en daarom ook voor verwarring
vatbaar.
In de toespraak van de heer provinciegouverneur Paul
Breyne werd het takenpakket van het VLIZ, inzonderheid
wat de zeevisserij betreft, op een wel zeer bijzondere en
concrete manier ingevuld. Mijns inziens heeft dit voor
verwarring gezorgd. In zijn benadering werd volledig
voorbijgegaan aan het feit dat deze taken nu reeds
verzorgd worden door het Departement voor Zeevisserij.
Bovendien werd de indruk gewekt dat het de bedoeling
zou zijn dat het VLIZ op termijn deze taken zou vervullen,
minstens naast maar mogelijk ook in de plaats van het
Departement voor Zeevisserij. Ik zal er dan ook voor
ijveren om met wederzijds begrip en respect een samen-
werking tussen beide instellingen te concretiseren. Ik wil
duidelijke afspraken over taken en bevoegdheids-
verdeling. Een eventuele samenvoeging kan daarvoor,
denk ik, een oplossing zijn.
HA 50
COM 269
7
13-07-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jaak Gabriels
Ten slotte zou een gezamenlijke locatie logisch zijn voor
de burger. De terreinen van het huidige Departement
voor Zeevisserij zijn immers slechts voor de helft be-
bouwd. Uitbreiden en bijbouwen kan dus geen enkel
probleem zijn.
De heer Luc Goutry (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik wil
de minister bedanken voor zijn omstandige en wellicht
accurate antwoord. Wat mij vooral bijblijft is dat wat ook
de voorgeschiedenis is, u zelf initiatieven wilt nemen,
mijnheer de minister, in overleg met uw Vlaamse
collega's om ervoor te zorgen dat hier geen wildgroei zou
gebeuren. De enorme knowhow die bij beide instituten
aanwezig is hoeft niet concurrentieel te zijn moet zo vlug
mogelijk in een synergisch verband samengebracht wor-
den.
Minister Jaak Gabriels : Ik heb mevrouw Dua intussen
gevraagd de locatie die nu reeds bezet is door het
Departement voor Zeevisserij niet op te zeggen. Zij
bevinden zich zoals u weet nu als federale instantie in de
gebouwen van de Vlaamse overheid. Mevrouw Dua zal
die vraag aan haar collega Johan Sauwens doorspelen.
Het contract van die locatie liep ten einde, maar het zou
absurd zijn de diensten te verhuizen om ze volgend jaar
opnieuw bij elkaar te brengen. Ik denk dat het nuttig is dat
we de violen tijdig op elkaar afstemmen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Landbouw en Middenstand over
even-
tuele schadevergoedingen voor de landbouw in de
Westhoek ten gevolge van de overvloedige regenval
(nr. 2358)
Question orale de M. Yves Leterme au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes sur
les dom-
mages et inte´re^ts e´ventuels pour les agriculteurs
situe´s dans le 'Westhoek' suite aux abondantes chu-
tes de pluie
(n° 2358)</b>
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ikzelf en mijn twee andere West-
vlaamse collega's verontschuldigen ons collectief voor
het feit dat we vandaag drie belangrijke problemen te
berde brengen. Het zijn Westvlaamse problemen - mis-
schien is dat een beetje een pleonasme.
Wij zijn verheugd dat wij de minister vandaag in levende
lijve in deze commissie mogen verwelkomen. Op
7 juni 2000 vertoefde hij immers, naar wij vermoeden in 's
lands belang, in Zuid-Afrika. Op dat zelfde ogenblik werd
de Westhoek met een aantal problemen geconfronteerd
in verband met de overvloedige regenval. Ik denk dat ik
op 7 juni de feitelijke omstandigheden op voldoende
wijze uiteengezet heb.
In zijn antwoord gaf de vervangende minister een opsom-
ming van de algemene regels die gelden bij alle poten-
tieel rampzalige toestanden. Hij gaf concreet de raad aan
de boeren om zo vlug mogelijk een beroep te doen op
hun respectievelijke gemeentelijke commissie voor de
vaststelling van de schade aan hun teelten.
Deze vaststelling is minstens op drie vlakken belangrijk.
Ten eerste, om de bijzondere opbrengstverliezen te
controleren bij producenten die een premie genieten voor
bepaalde akkerbouwgewassen. Ik weet dat we het daar-
over in dit halfrond beter niet in extenso hebben. De
minister zelf en zijn diensten hebben in elk geval de juiste
houding aangenomen in deze kwestie. Meer zal ik daar
niet over zeggen. Ten tweede, is de vaststelling ook
belangrijk voor de eventuele toekenning van uitstel van
betaling van de RIV-dossiers. Ten derde is ze van belang
voor een eventuele vermindering van de onroerende
voorheffing en voor de aftrek van geleden bedrijfs-
verliezen bij de vaststelling van het netto belastbaar
bedrijfsinkomen.
De minister stelde toen ook dat de verantwoordelijken
van de provinciale bureaus, meer bepaald het bureau
Brugge van het Bestuur voor Landbouwproductiebeheer
van het departement Landbouw, die zetelen in de ge-
meentelijke commissies tot vaststelling van de schade
aangezet werden om toe te zien op de nodige vaststel-
lingen. Zij werden er ook mee belast eventuele vaststel-
lingen te rapporteren aan de minister. Om deze vrij
uitzonderlijke regenval te doen erkennen als landbouw-
ramp, met al zijn negatieve gevolgen voor vooral de
landbouwers uit de streek rond Poperinge, stelde de
plaatsvervangende minister Verwilghen op 7 juni dat het
departement van Landbouw de nodige gegevens over de
uitzonderlijkheid van de regenval in juni zou opvragen bij
het KMI. Men zou meer specifiek de subregionale gege-
vens over de betrokken streek rond Poperinge opvragen.
Ik kom op deze vraag terug omdat ik nog voor het reces
wil vernemen welke gevolg aan deze problematiek is
gegeven door de administratie. Vandaar dat ik gisteren
aandrong op de aanwezigheid van de minister. Ongetwij-
feld was er een snelle en accurate aanpak maar ik zou
graag de conclusies kennen uit de rapporten die door de
provinciale bureaus werden opgevraagd. Ik wil ook graag
weten of het KMI intussen de nodige subregionale vast-
stellingen heeft overgezonden ?
Bestaat er - en dit is belangrijk - een kans dat deze
regenval als dermate uitzonderlijk wordt beschouwd dat
hij als landbouwramp gekwalificeerd wordt ? Ten slotte,
8
HA 50
COM 269
13-07-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jaak Gabriels
ook belangrijk omdat hierover in de gemeenteraad van
Poperinge aandacht werd gevraagd via een motie, wil ik
vragen of er reeds stappen zijn gezet om bij de vaststel-
ling van belastingforfaits voor de zand-leemstreek reke-
ning wordt gehouden met deze zeer nadelige situatie ?
Tot daar, mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
mijn vragen. Dit is weliswaar een louter Westvlaams
probleem, maar daarom zeker niet minder belangrijk.
De voorzitter : De kans bestaat dat het een Vlaams
probleem wordt, gezien de recente weersomstandighe-
den.
Minister Jaak Gabriels : Tenzij we het KMI gaan federa-
liseren.
Mijnheer de voorzitter, collega's, ik verneem met genoe-
gen dat de heer Leterme blij is met mijn aanwezigheid. Ik
was in de week van 7 juni 2000 toevallig niet in Zuid-
Afrika maar in Nieuw-Zeeland, mijnheer Leterme. De
relaties tussen ons land en dat laatste land zijn wel zeer
intensief. U zult dat wel reeds ervaren hebben als u kiwi's
op uw bord kreeg.
Ik denk dat het nuttig is in te gaan op de concrete vragen
die u gesteld hebt. Inderdaad, ten gevolge van de
overvloedige regenval van mei jongstleden en de onmo-
gelijkheid tijdig bepaalde teelten te zaaien hebben veel
landbouwers een wijziging aangebracht in hun teelt-
plannen. Die wijziging kan de schade in grote mate
beperkt hebben. Een juist beeld van de schade kunnen
wij momenteel nog niet geven. Zo zijn nog niet alle
schadevaststellingen door de gemeentelijke schattings-
commissies uitgevoerd. Het groeiseizoen kan ook nog
een zeer grote invloed hebben op de opbrengst.
Op mijn vraag heeft de Europese Commissie bij middel
van een verorderingswijziging een verlenging goedge-
keurd voor de premiegerechtigde inzaaiperiode van mai¨s
in de provincies Oost-Vlaanderen, West-Vlaanderen en
Henegouwen. De periode werd met vijftien dagen ver-
lengd, dus tot 15 juni 2000.
De gegevens van het KMI die u in uw tweede vraag
vermeldt, werden op 11 juli 2000 aan mijn diensten
overgezonden. Uit de neerslaggegevens van de maand
mei jongstleden blijkt dat de regenval in die periode
uitzonderlijk was in het noordoosten van de provincie
West-Vlaanderen, in het noordwesten van de provincie
Oost-Vlaanderen, in een deel van het noordoosten van
Oost-Vlaanderen en in het noordwesten van Antwerpen,
alsook in de streken rond Aalst en Dinant. In Poperinge
had de regenval van die periode volgens het KMI geen
uitzonderlijk karakter.
Uw derde vraag ging over de eventuele erkenning van
deze regenval als landbouwramp volgens de wet van 12
juli 1976. Die erkenning hangt onder andere af van de
gegevens van het KMI, maar het bedrag van de schade
moet in het algemeen en per gezinsdossier nauwkeurig
geraamd kunnen worden.
Uw vierde vraag ging over de forfaitaire grondslagen.
Deze worden elk jaar in overleg met het ministerie van
Financie¨n en de beroepsorganisaties per landbouw-
streek vastgelegd. Bij die bespreking wordt rekening
gehouden met de algemene verliezen, met inbegrip van
de opbrengstverminderingen die te wijten zijn aan ramp-
spoedige gebeurtenissen. Bijvoorbeeld droogte, over-
vloedige regenval, vorst, en zo meer, als zij van invloed
zijn op de landbouwresultaten voor de hele streek. Die
forfaitaire grondslagen worden inderdaad berekend op
grond van de gemiddelde opbrengsten die per streek
vastgesteld kunnen worden. Er kan rekening worden
gehouden met verliezen met een algemeen karakter.
Bijgevolg mogen slechts de uitzonderlijke verliezen afge-
trokken worden die te wijten zijn aan uitzonderlijke feiten
die slechts in sommige gemeenten of in sommige bedrij-
ven verwoestingen hebben aangericht. Het proces-
verbaal tot vaststelling van de schade dat wordt afgele-
verd door de gemeentelijke schattingscommissies dient
in dit geval als bewijsstuk.
Tot slot wil ik opmerken dat de definitieve vaststelling van
de uitzonderlijke schade slechts kan gebeuren bij de
oogst. U zult dat intussen wel weten. Het kaartje dat het
KMI ons heeft bezorgd geeft duidelijk de situatie weer.
Men heeft inderdaad een duidelijk gebied aan de kust
afgebakend, maar Poperinge ligt daar net buiten. Ik kan
niet in naam van het KMI spreken. Ik kan alleen zeggen
dat dit de officie¨le vaststellingen zijn waaraan wij gebon-
den zijn voor onze acties.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
ben zo vrij uw medewerker als getuige in te roepen om te
bevestigen dat het in het Poperingse zeer uitzonderlijk
geregend heeft. Dit ondanks het feit dat wij volgens de
cartografie van het KMI net tussen de mazen van het net
gevallen zijn en zo van de regen in de drop zijn geraakt.
Letterlijk bijna.
Ik dank uiteraard de minister voor zijn omstandig ant-
woord. Ik heb nog e´e´n vraag om verduidelijking. Heb ik
het goed begrepen, mijnheer de minister, dat afgezien
van de aard van de verliezen en de schade, die ook nog
bij de oogst kan worden vastgesteld, volgens het advies
van het KMI aan uw diensten, bepaalde delen van
Vlaanderen we´l en Poperinge niet worden erkend als
zijnde gebieden, getroffen door een uitzonderlijke regen-
val in mei ? Mag ik daaruit concluderen dat, hoe omvang-
rijk de schade ook moge wezen, Poperinge in dat ver-
band
nooit
een
beroep
zal
kunnen
doen
op
schadevergoeding in het kader van de wetgeving op de
landbouwrampen ?
HA 50
COM 269
9
13-07-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Jaak Gabriels : Dat is een juiste conclusie. Wij
hebben slechts e´e´n wettelijke basis : de gegevens van
het KMI. Wij kunnen zoals u weet zelfs bij plotse hevige
regenval pas conclusies meedelen wanneer wij de gege-
vens van het KMI hebben. Voor de periode van mei
hebben wij de cijfers pas begin juli gekregen. Ik beschik
over geen andere basis waarop ik zou kunnen steunen.
De heer Yves Leterme (CVP) : Betekent dit a contrario
dat de gebieden waar de uitzonderlijkheid van de regen-
val wel is vastgesteld - en gesteld dat de andere voor-
waarden, zoals de omvang van de schade en dergelijke,
vervuld zijn - wel in aanmerking kunnen komen voor een
vergoeding als landbouwramp ? In concreto zou dit sce-
nario dan wel van toepassing zijn voor het noordoosten
van West-Vlaanderen maar niet voor Poperinge ?
Minister Jaak Gabriels : Ja. Maar ik heb daarnet reeds
gezegd dat de schade daar eerst moet bewezen worden
bij de oogst. Wanneer men de concrete cijfers van de
betrokken gebieden heeft en wanneer aan de andere
parameters voldaan wordt, komen deze streken vanzelf-
sprekend in aanmerking.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten om
14.20 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e a` 14.20
heures.
10
HA 50
COM 269
13-07-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000