B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
S
OCIALE
Z
AKEN
COMMISSION DES
A
FFAIRES SOCIALES
VAN
DU
27-06-2000
27-06-2000
HA 50
COM 241
HA 50
COM 241
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 241
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 27 juni 2000
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN - COM 241
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over
de sociale controle over de tuinbouwbedrijven
(nr. 2117)
5
sprekers : Trees Pieters, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
Mondelinge vraag van de heer Claude Desmedt aan de
vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over
de toepassing van de startbaanovereenkomst
(nr. 2115)
6
sprekers : Claude Desmedt, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
Mondelinge vraag van de heer Paul Timmermans aan de
vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over
een collectief ontslag bij de onderneming Thomas &
Betts
(nr. 2136)
7
sprekers : Paul Timmermans, Laurette Onkelinx,
vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
Mondelinge vraag van mevrouw Kathleen van der Hooft
aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid over
de evaluatie van de aanvragen voor diensten-
banen
(nr. 2145)
8
sprekers : Kathleen van der Hooft, Laurette Onke-
linx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid
Mondelinge vraag van mevrouw Kathleen van der Hooft
aan de vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid over
de veiligheidscoo¨rdinatoren (nr. 2153)
10
sprekers : Kathleen van der Hooft, Laurette Onke-
linx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid
Mondelinge vraag van mevrouw Miche`le Gilkinet aan de
vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over
de vaststellingen naar aanleiding van de controle
van de verbrandingsoven van Virginal
(nr. 2162)
11
sprekers : Miche`le Gilkinet, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
Mondelinge vraag van de heer Servais Verherstraeten aan
de vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over
de hervorming van het ministerie van Arbeid en
Tewerkstelling
(nr. 2205)
13
sprekers : Servais Verherstraeten, Laurette Onke-
linx, vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan de
vice-eerste minister en minister van Werkgelegenheid
over
de huidige besprekingen binnen de IAO (nr. 2221)
14
sprekers : Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx, vice-
eerste minister en minister van Werkgelegenheid
Sommaire
Mardi 27 juin 2000
COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES - COM 241
Question orale de Mme Trees Pieters a` la vice-premie`re
ministre et ministre de l'Emploi sur
le contro^le social des
entreprises horticoles
(n° 2117)
5
orateurs : Trees Pieters, Laurette Onkelinx, vice-
premie`re ministre et ministre de l'Emploi
Question orale de M. Claude Desmedt a` la vice-premie`re
ministre et ministre de l'Emploi sur
l'application de la
convention de premier emploi
(n° 2115)
6
orateurs : Claude Desmedt, Laurette Onkelinx, vice-
premie`re ministre et ministre de l'Emploi
Question orale de M. Paul Timmermans a` la vice-premie`re
ministre et ministre de l'Emploi sur
un licenciement
collectif a` la firme Thomas & Betts
(n° 2136)
7
orateurs : Paul Timmermans, Laurette Onkelinx, vice-
premie`re ministre et ministre de l'Emploi
Question orale de Mme Kathleen van der Hooft a` la
vice-premie`re ministre et ministre de l'Emploi sur
l'e´va-
luation des demandes en matie`re d'emplois-services
(n° 2145)
8
orateurs : Kathleen van der Hooft, Laurette Onkelinx,
vice-premie`re ministre et ministre de l'Emploi
Question orale de Mme Kathleen van der Hooft a` la
vice-premie`re ministre et ministre de l'Emploi sur
les
coordinateurs de se´curite´
(n° 2153)
10
orateurs : Kathleen van der Hooft, Laurette Onkelinx,
vice-premie`re ministre et ministre de l'Emploi
Question orale de Mme Miche`le Gilkinet a` la vice-premie`re
ministre et ministre de l'Emploi sur
les constats effectue´s
a` l'occasion du contro^le de l'incine´rateur de Virginal
(n° 2162)
11
orateurs : Miche`le Gilkinet, Laurette Onkelinx, vice-
premie`re ministre et ministre de l'Emploi
Question orale de M. Servais Verherstraeten a` la vice-
premie`re ministre et ministre de l'Emploi sur
la re´forme du
ministe`re du Travail et de l'Emploi
(n° 2205)
13
orateurs : Servais Verherstraeten, Laurette Onkelinx,
vice-premie`re ministre et ministre de l'Emploi
Question orale de Mme Greta D'Hondt a` la vice-premie`re
ministre et ministre de l'Emploi sur
les discussions en
cours au sein de l'OIT
(n° 2221)
14
orateurs : Greta D'Hondt, Laurette Onkelinx, vice-
premie`re ministre et ministre de l'Emploi
HA 50
COM 241
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 241
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DES AFFAIRES SOCIALES
COMMISSIE VOOR DE SOCIALE ZAKEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 27 JUIN 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 27 JUNI 2000
De vergadering wordt geopend om 10.08 uur door de
heer Joos Wauters, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.08 heures par M. Joos
Wauters, pre´sident.
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid over
de sociale controle over de tuinbouwbe-
drijven
(nr. 2117)
Question orale de Mme Trees Pieters a` la vice-
premie`re ministre et ministre de l'Emploi sur
le
contro
^ le social des entreprises horticoles
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, in de tuinbouwsector is
de regeling van kracht dat de werknemers dagelijks
genoteerd moeten worden in een aanwezigheidsregister.
Dit geldt zowel voor de gelegenheidswerkers als voor de
reguliere werknemers. Voor deze laatste categorie is de
tuinbouwsector de enige sector waar dit dient te gebeu-
ren. Er is echter een verbetering in zicht. Voor voltijdse
vaste werknemers zal deze verplichting worden afge-
schaft. Deeltijdse werknemers zullen echter nog dage-
lijks in het aanwezigheidsregister ingeschreven moeten
worden. Ik wil de minister vragen wat de meerwaarde is
van dit systeem dat voor de parttimers wordt behouden
en afgeschaft voor de fulltimers.
Een tweede probleem vormen de sociale controles in de
tuinbouwsector. Momenteel is er een bijzonder streng
toezicht door de sociale inspecteurs op het inschrijven in
aanwezigheidsregisters in die bedrijven. Binnen afzien-
bare tijd zal dit worden afgeschaft voor voltijdse vaste
werknemers. Ik stel mij dan ook de vraag waarom er
momenteel zo strikt wordt vastgehouden aan een maat-
regel die binnen afzienbare tijd toch moet verdwijnen.
Minister Laurette Onkelinx : Mijnheer de voorzitter,
collega's, de tuinbouw is na de diamantsector inderdaad
de enige sector waar een aanwezigheidsregister moet
worden bijgehouden voor alle werknemers. Dit betekent
evenwel niet dat het de enige sector is waar in controle-
mogelijkheden is voorzien om het arbeidsvolume te
meten. Sectoren waar de werknemers voor korte perio-
den op verscheidene plaatsen tewerkgesteld worden, of
die in een zeer flexibel arbeidsregime werken, zijn so-
wieso meer fraudegevoelig. Er werden dikwijls op initia-
tief van de werkgeversorganisaties diverse maatregelen
genomen om de bonafide werkgevers tegen oneerlijke
concurrentie te beschermen. Het aanwezigheidsregister
in de tuinbouw is totstandgekomen in overleg met de
sector. Het betekent enerzijds, een efficie¨nt controle-
instrument en biedt anderzijds, aan de werkgevers een
vrij eenvoudig systeem om de arbeidstijden van de
werknemers die zeer flexibel tewerkgesteld worden op
een gestructureerde manier bij te houden met een mini-
mum aan administratieve rompslomp.
Dit document maakt deel uit van een globaal akkoord
waarbij aan de werkgevers van deze sector een aanzien-
lijke RIZIV-korting werd toegestaan voor de seizoens- en
gelegenheidswerkers. Het afschaffen van dit document
voor de voltijdse vaste werknemers zal het nodig maken
strenger toe te zien op bijvoorbeeld het naleven van de
uurroosters, wat een serieuze belemmering van de flexi-
biliteit betekent. Indien deze operatie zou samengevallen
met eventuele verdere doorvoering van het DIMONA-
systeem, de onmiddellijke aangifte van tewerkstelling,
zou men bij controle veel gemakkelijker een onderscheid
kunnen maken tussen de vaste en de seizoensarbeiders.
Het kan niet de bedoeling zijn een werkgever, die een
werknemer die niet in het register als vast personeelslid
staat ingeschreven maar als iemand die pas de dag zelf
is begonnen wordt aangeduid, van zijn verplichtingen vrij
te stellen. Deze misbruiken zouden het hele systeem op
de helling zetten, inclusief de RSZ-kortingen.
Voor de tewerkstelling van deeltijdsen betekent het
aanwezigheidsregister zeker een aanzienlijke verlichting
van zijn administratieve verplichtingen. Bij correct ge-
bruik van het aanwezigheidsregister is de tuinbouwer
immers vrijgesteld van de verplichting om afwijkings-
documenten op te stellen. Ook de controle van de
deeltijdsen verloopt veel efficie¨nter sinds de invoering
van het aanwezigheidsregister. Dit is zeker het geval
HA 50
COM 241
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Laurette Onkelinx
voor die afdelingen in de tuinbouwsector waar traditio-
neel veel deeltijdsen met flexibele uurroosters werken.
Een voorbeeld hiervan zijn de champignonkwekerijen
waar men ook met een minimum van negen uur per week
kan tewerkgesteld worden.
Inzake recente controles wens ik overigens op te merken
dat het voor de controleurs moeilijk is om wettelijke
bepalingen te laten toepassen, als die nog niet in het
Staatsblad verschenen zijn. Wat hun strengheid betreft,
moet ik helaas bevestigen dat, op basis van recente
cijfers na enkele steekproeven, deze strengheid in de
inspectie van de sociale wetten niet weerspiegeld wordt.
Zo werden er vanaf april tot op heden zeer weinig pv's
opgesteld. Waar er toch geverbaliseerd werd, was er
meestal een samenhang met nog andere inbreuken,
zoals het werken buiten de uurroosters, of het tewerk-
stellen van illegalen. In de aangehaalde pv's was er
nagenoeg geen sprake van vaste werknemers, tenzij niet
onmiddellijk kon worden uitgemaakt dat het over
gelegenheidswerkers ging.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mevrouw de minister, ik
dank u voor de omstandige uitleg. Ik ben het ermee eens
dat er in deze sector controles gebeuren. Het gaat hier
immers meestal om tewerkstelling op ongewone uren,
uitgevoerd door vreemdelingen en door mensen met een
PWA-contract. Ik wil u heel concreet melden dat er in mijn
streek eerder een soort razzia heeft plaatsgevonden.
Men probeert met seekings seizoenarbeiders op te speu-
ren. Men valt binnen in zeer kleine bedrijven, en dan
verwijs ik naar uw zeer strenge controles, om werkgever
en werknemer te berispen. Er worden ook pv's opge-
maakt voor minimale overtredingen. Ik geef een voor-
beeld. Ten overstaan van een werkgever, die verder met
alle administratie in orde is, maar omwille van te veel
werk er nog niet toe kwam om zijn aanwezigheidsregister
van de avond ervoor en de dag zelf in te vullen, wordt er
toch een pv opgesteld. Ik denk dat er controles moeten
zijn, maar ze moeten in eerste instantie dienen om
werkgevers en werknemers te begeleiden in hun op-
dracht, vooraleer men toeslaat met de zware middelen
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Claude Desmedt a` la vice-
premie`re ministre et ministre de l'Emploi sur
l'appli-
cation de la convention de premier emploi
Mondelinge vraag van de heer Claude Desmedt aan
de vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid
over
de toepassing van de startbaan-
overeenkomst
(nr. 2115)
M. Claude Desmedt (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, madame la ministre, chers colle`gues, la
convention de premier emploi, entre´e en vigueur le 1er
avril dernier, doit permettre a` la Belgique de se conformer
a` la ligne directrice n°1 adopte´e lors du sommet de
Luxembourg sur l'emploi.
Cette ligne directrice fait en effet obligation aux Etats
membres de veiller a` offrir un nouveau de´part a` tout
jeune avant qu'il n'atteigne six mois de cho^mage, sous
forme de formation, de reconversion d'emploi ou de toute
autre mesure visant a` assurer son insertion profession-
nelle.
Afin de tenir compte des situations diffe´rentes en matie`re
d'emploi des jeunes dans les diffe´rentes re´gions et
sous-re´gions du pays, le gouvernement a pre´vu un
syste`me a` trois niveaux.
La premie`re priorite´ est donne´e aux jeunes de moins de
25 ans sortis de l'e´cole depuis moins de six mois. Une
deuxie`me priorite´ est accorde´e aux jeunes de moins de
25 ans. La troisie`me cate´gorie comprend tous les jeunes
jusqu'a` 30 ans. Une cate´gorie ne peut acce´der au
be´ne´fice des mesures pre´vues que lorsque la pre´ce´-
dente est e´puise´e. Et les pe´nuries de candidats sont
constate´es par les comite´s subre´gionaux de l'emploi.
La question se pose de`s lors de voir, pour les jeunes
demandeurs d'emploi concerne´s, quel crite`re doit leur
e^tre applique´ : est-ce celui de leur domicile ou celui de
leur lieu de travail ?
En effet, si on se base sur le lieu du domicile, une
sous-re´gion qui devrait appliquer le crite`re le plus strict -
c'est-a`-dire les jeunes de moins de 25 ans sortis de
l'e´cole depuis moins de six mois -, risque de de´favoriser
ceux qu'il faudrait soutenir puisque les employeurs de
cette sous-re´gion pourraient recruter aux me^mes condi-
tions des candidats d'une autre sous-re´gion ou` le crite`re
d'application serait moins strict.
Madame la ministre, je souhaiterais connai^tre votre point
de vue a` cet e´gard. Pourriez-vous nous pre´ciser quel
crite`re doit e^tre retenu ?
Mme Laurette Onkelinx, ministre : Monsieur le pre´si-
dent, chers colle`gues, je confirme tout d'abord l'analyse
de la loi qui vient d'e^tre effectue´e par M. Desmedt. Je
vais e´galement confirmer a` son attention la re´ponse que
j'ai de´ja` donne´e a` des questions qui m'ont e´te´ pose´es,
tant au sein de cette commission qu'en se´ance ple´nie`re
de la Chambre.
Donc, monsieur Desmedt, je vous confirme qu'il appar-
tient aux comite´s subre´gionaux de l'emploi, ou a` l'OR-
BEM pour ce qui concerne Bruxelles, de constater la
pe´nurie e´ventuelle de jeunes appartenant a` la premie`re
cate´gorie ou aux deux premie`res cate´gories d'ayants-
6
HA 50
COM 241
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Laurette Onkelinx
droit. Les comite´s et l'ORBEM ope`rent ce constat en
prenant en conside´ration la situation du marche´ de
l'emploi dans leur ressort territorial, c'est-a`-dire en pre-
nant en compte les jeunes qui y sont inscrits comme
demandeurs d'emploi et des emplois qui y existent.
Compte tenu de la libre circulation des travailleurs, les
jeunes peuvent e^tre engage´s dans les liens d'une
convention de premier emploi par un employeur pour e^tre
occupe´ non seulement dans le ressort territorial du
comite´ qui a fait le constat de pe´nurie, mais aussi dans
celui d'un autre comite´. Une autre re`gle contreviendrait
au principe de libre circulation des travailleurs.
En outre, il ne faut pas oublier une des re`gles de la loi sur
les emplois jeunes, a` savoir que les incitants qui sont
donne´s aux employeurs pour engager des jeunes ne le
sont qu'a` la condition que les jeunes employe´s soient des
jeunes moins qualifie´s, c'est-a`-dire des jeunes qui n'ont
pas le diplo^me de l'enseignement secondaire supe´rieur.
Je pense qu'il est important de bien se rendre compte de
cette circonstance. Si l'on veut be´ne´ficier d'un incitant, il
faut engager un jeune moins qualifie´. Il ne servirait a` rien
d'aller chercher dans une autre province une jeune
universitaire de 30 ans qui pourrait e^tre pris parce que
dans ce ressort territorial, il y a un constat de pe´nurie, car
dans ce cas, il n'y aurait pas d'incitant. On sait e´galement
que pour les jeunes moins qualifie´s, le proble`me de
mobilite´ se pose d'une autre manie`re.
Cela e´tant dit, on fera bien entendu annuellement une
e´valuation de la loi emploi jeunes pour voir si, dans le
cadre de son application, il y a eu les effets pervers que
d'aucuns
redoutent,
particulie`rement
pour
ce
qui
concerne Bruxelles-Capitale.
M. Claude Desmedt (PRL FDF MCC) : Madame la
ministre, si je vous comprends bien, il n'y a pas de
re´ponse claire et nette a` ma question. Tout est question
de pragmatisme et d'application des crite`res par les
comite´s subre´gionaux.
Mme Laurette Onkelinx, ministre : A partir du moment
ou` on fait un constat de pe´nurie quelque part, on peut
engager des jeunes de la deuxie`me ou de la troisie`me
cate´gorie. Ces jeunes peuvent e^tre employe´s soit dans
leur ressort territorial, soit dans un autre. Tel est le
principe. Mais il doit faire l'objet d'une re´flexion en me^me
temps que le syste`me d'incitants qui est uniquement
affecte´ a` l'engagement de jeunes moins qualifie´s et pour
lesquels ce proble`me de mobilite´ joue moins.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Paul Timmermans a` la vice-
premie`re ministre et ministre de l'Emploi sur
un
licenciement collectif a` la firme Thomas & Betts
Mondelinge vraag van de heer Paul Timmermans aan
de vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid over
een collectief ontslag bij de onderneming
Thomas & Betts
(nr. 2136)
M. Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, madame la ministre, chers colle`gues, une
forme de virus particulie`rement tenace doit frapper les
employeurs de la re´gion du Centre, celui du licenciement
collectif. En effet, apre`s Clabecq, Boe¨l et plus re´cemment
Bombardier, voila` une autre firme multinationale qui
menace une partie de son personnel de licenciement
collectif.
Cette entreprise, comme bien d'autres multinationales
d'ailleurs, a be´ne´ficie´ d'importantes aides fiscales, socia-
les mais aussi des aides a` l'investissement, notamment
pour l'acquisition de terrains, des pouvoirs publics. Cela
ne les empe^che pas de licencier 51 personnes sur les
108 membres du personnel des sie`ges de La Louvie`re et
de Houdeng, en particulier.
Il semble que cette entreprise ne respecte que fort peu la
re´glementation du travail. On a e´voque´ une difficulte´ de
mettre en place des e´lections sociales, un usage abusif
de travailleurs inte´rimaires (jusqu'a` 50% du personnel a`
certains moments) avec des plaintes de´pose´es a` l'ins-
pection sociale, l'annonce d'un licenciement collectif le 9
juin et l'embauche, le 14 juin, de 40 inte´rimaires, encore
en fonction dans cette entreprise, sous contrat a` dure´e
inde´termine´e. Ainsi, en me^me temps que l'on licenciait du
personnel statutaire, on re´embauchait des travailleurs
inte´rimaires.
Je sais que les service de l'inspection sociale sont
relativement de´borde´s et que son personnel est peu
important quand on conside`re les proble`mes qu'elle doit
traiter.
Pourriez-vous me dire, madame la ministre, si ces servi-
ces ont de´ja` e´te´ sollicite´s ? Dans l'affirmative, quelles
sont les conclusions auxquelles ils ont abouti ? Que
pensez-vous de cette coexistence d'un licenciement col-
lectif et de l'embauche, sous contrat a` dure´e inde´termi-
ne´e, de travailleurs inte´rimaires ?
Mme Laurette Onkelinx, ministre : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur Timmermans, ma re´ponse sera partielle
mais je vous communiquerai des comple´ments d'infor-
mation ulte´rieurement.
Je vous donnerai tout d'abord quelques e´le´ments d'infor-
mation en ce qui concerne la tenue des e´lections socia-
les dans l'entreprise.
Des e´lections pour un comite´ pour la pre´vention et la
protection au travail ont bien eu lieu le 16 mai dernier.
La fiche informatique est parvenue normalement au
de´partement de l'Emploi.
HA 50
COM 241
7
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Laurette Onkelinx
Je dois ne´anmoins rappeler que pour tout non-respect
d'une modalite´ de proce´dure e´lectorale, la re´glementa-
tion pre´voit la possibilite´ d'introduire un recours aupre`s
du tribunal du Travail et, a` ma connaissance, cela n'a pas
e´te´ fait.
En ce qui concerne le recours au travail inte´rimaire, la
re´glementation - vous la connaissez - pre´voit l'utilisation
de travailleurs inte´rimaires dans trois hypothe`ses bien
pre´cises :
1. le remplacement d'un travailleur dont le contrat de
travail est temporairement suspendu ou de´finitivement
rompu;
2. un surcroi^t temporaire de travail;
3. l'exe´cution d'un travail exceptionnel.
Toutefois, l'occupation de travailleurs inte´rimaires n'est
pas limite´e a` un pourcentage du nombre total de tra-
vailleurs.
Enfin, dans la plupart des cas, le recours au travail
temporaire est limite´ dans le temps et ne peut e^tre
envisage´ que moyennant le respect d'une proce´dure
particulie`re (accord pre´alable de la de´le´gation syndicale,
information a` l'inspection des lois sociales).
Il ressort des informations qui m'ont e´te´ communique´es
par mon administration que l'inspection des lois sociales
a visite´ l'entreprise et a donne´ un avertissement e´crit en
date du 12 mai dernier pour occupation d'inte´rimaires
non conforme aux trois hypothe`ses que je viens de citer
et pour non-respect de la proce´dure d'autorisation et
d'information.
J'ai donc demande´ a` l'inspection des lois sociales de
proce´der, dans un avenir proche, a` un nouveau contro^le
qui aura pour objet de ve´rifier les suites re´serve´es par
l'employeur a` l'avertissement. Il appartiendra a` l'inspec-
tion de dresser pro justitia si elle l'estime ne´cessaire.
Ce contro^le annonce´ portera aussi sur le respect par
l'entreprise, de la proce´dure d'information et de consul-
tation obligatoire en cas de licenciement collectif. En
effet, dans le cadre d'un licenciement collectif, la re´gle-
mentation pre´voit une proce´dure particulie`re que l'em-
ployeur se doit de suivre a` l'e´gard des repre´sentants des
travailleurs ou, a` de´faut, avec les travailleurs eux-
me^mes. De`s lors, le recours a` des travailleurs inte´rimai-
res, concomitamment au licenciement collectif, a du^ ou
devra faire l'objet d'une consultation et d'une ne´gociation
avec les repre´sentants des travailleurs dans le cadre de
la recherche d'alternatives au licenciement collectif.
Je vous ai dit que j'avais demande´ des renseignements
comple´mentaires. De`s que je les aurai rec¸us, je me
propose de vous les transmettre, soit en re´ponse a` une
question orale, soit directement par e´crit. Mais, d'ores et
de´ja`, sans vouloir pre´juger de la situation sur le terrain, je
trouve pour le moins choquant qu'une entreprise, alors
qu'elle proce`de a` un licenciement collectif, fasse appel a`
des travailleurs inte´rimaires. Je n'ai jamais accepte´ le
remplacement de travailleurs de´finitifs par des tra-
vailleurs temporaires. J'attends donc fermement le rap-
port de mon inspection.
M. Paul Timmermans (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, je remercie la ministre pour sa re´ponse parti-
culie`rement claire. J'attendrai donc, avec vous et avec
impatience, les re´sultats de la consultation que vous
avez demande´e.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van mevrouw Kathleen van der
Hooft aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over
de evaluatie van de aanvra-
gen voor dienstenbanen
(nr. 2145)
Question orale de Mme Kathleen van der Hooft a` la
vice-premie`re ministre et ministre de l'Emploi sur
l'e´valuation des demandes en matie`re d'emplois-
services
Mevrouw Kathleen van der Hooft (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, toen de
dienstenbanen of Smet-banen werden gecree¨erd, was
het doel in eerste instantie laaggeschoolde langdurig
werklozen opnieuw te activeren, maar ook het opnieuw in
het leven roepen van arbeidsplaatsen die in het verleden
verloren gingen. Analoog met de PWA's moesten de
aanvragen voor een Smet-baan gepaard gaan met het
indienen van een dossier. Deze dossiers moesten en
moeten worden beoordeeld door de RVA en de VDAB. Zij
moeten zich erover uitspreken of het om een Smet-baan
of dienstenbaan gaat. Volgens de taakomschrijving van
deze banen was het niet de bedoeling reguliere arbeids-
plaatsen in te nemen. In de realiteit merken wij echter dat
heel wat van de banen die nu in aanmerking worden
genomen als Smet-baan, vrij grote gelijkenis vertonen
met een reguliere arbeidsplaats.
Inzake de beoordeling door de RVA en de VDAB kan
worden opgemerkt dat er geen rechtlijnigheid is. Twee
organisaties die dezelfde job aanvragen, merken bijvoor-
beeld dat de ene die toegewezen krijgt en de andere niet.
Buiten een gebrek aan rechtlijnigheid is er nog de vraag
naar voldoende controle. De werknemers in dergelijke
dienstenbaan voelen zich soms tekort gedaan omdat zij
een baan uitoefenen die niet echt beantwoordt aan
hetgeen in de omschrijving werd vooropgesteld. Men
voelt dat ergens aan als een minderwaardige baan, wat
ook niet de bedoeling kan zijn. Ik heb een aantal vragen
die in eerste instantie betrekking hebben op de richtlijnen
inzake het beoordelen van deze dossiers.
8
HA 50
COM 241
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Kathleen van der Hooft
Beschikken de bevoegde diensten over concrete richtlij-
nen ? Hebben de indieners van een dossier de mogelijk-
heid om in beroep te gaan tegen een negatieve beslis-
sing over een aanvraag ? Een derde vraag betreft de
RVA en de VDAB die deze dossiers behandelen. Worden
zij opgevolgd en gecontroleerd wat de correcte toepas-
sing van de beoordelingscriteria betreft ? Op welke ma-
nier gebeuren de controles ? Indien er nog geen contro-
les gebeuren, bent u dan bereid om die te laten
uitvoeren ? Ten vierde, stel ik mij de vraag of de werkne-
mers die een dienstenbaan aanvaarden, worden gevolgd
door de RVA en de VDAB. Kunnen zij met hun problemen
en grieven terecht bij de RVA en de VDAB ? Bent u,
mevrouw de minister, zinnens een algemene evaluatie te
vragen inzake het functioneren van dienstenbanen ?
Minister Laurette Onkelinx : Mijnheer de voorzitter,
collega's, de diensten, bevoegd voor de toepassing van
de wetgeving betreffende de dienstenbanen, beschikken
over alle wetgevende en reglementaire teksten betref-
fende de dienstenbanen, gedetailleerde onderrichtingen
ter verduidelijking van deze wetgeving en in het bijzonder
de criteria die van toepassing zijn voor de erkenning van
deze banen. Het gaat om de volgende criteria. Ten
eerste, het project moet nieuwe functies cree¨ren in de
onderneming. Ten tweede, de gevraagde taken mogen in
het algemeen niet of niet meer worden verricht. Ten
derde, het moet gaan om taken die ofwel de kwaliteit van
de dienstverlening aan de klant verhogen, ofwel de
arbeidsomstandigheden van de werknemers verbeteren,
ofwel het leefmilieu van de onderneming of gemeente
verbeteren.
Ten vierde, de nieuwe functies mogen de basis-
activiteiten van de onderneming niet overnemen. Ten
vijfde, het mag niet over taken van groot onderhoud of
verbeteringen aan de infrastructuur gaan. Deze richtlij-
nen bevatten eveneens talrijke voorbeelden.
Bovendien werden er bij de aanvang van het systeem
opleidingen georganiseerd voor de beambten die met de
uitvoering van de maatregel werden belast. Deze oplei-
dingen worden ook nu nog georganiseerd. Bij de aan-
vang van het systeem werden zonale vergaderingen
gehouden om tot zoveel mogelijk uniformiteit in de be-
slissingen te komen. Deze vergaderingen werden bijge-
woond door de directeurs die de beslissingen moesten
nemen, maar ook door directeurs van andere bureaus.
Ten slotte werd een procedure ingesteld die de directeurs
van de werkloosheidsbureaus in staat stelt in geval van
twijfel over een te nemen beslissing het advies van het
hoofdbestuur te vragen. Elk door een werkgever inge-
diend project moet vergezeld zijn van het advies van de
vertegenwoordigers van de werknemers. Dit advies is
een belangrijk beoordelingselement bij de beslissing.
Werkgevers die de beslissing over hun project betwisten,
kunnen bezwaar indienen. Dit bezwaar moet aan de
administrateur-generaal van het RVA worden gericht,
binnen de dertig dagen te rekenen vanaf de notificatie
van de beslissing. In 1999 werden 269 bezwaren inge-
diend. Dat is 9% van alle negatieve of gedeeltelijk
positieve beslissingen. 11% van de bezwaren werd ge-
grond verklaard; 30% was gedeeltelijk gegrond, 55% niet
gegrond en 4% was onontvankelijk. De leidende ambte-
naren van de RVA, FOREM, VDAB en BGDA spreken
zich hierover uit.
Als het project betrekking heeft op het ambtsgebied van
verschillende werkloosheidsbureaus neemt de minister
van Werkgelegenheid de beslissing, na advies van het
eerder vermelde college van ambtenaren.
Alle beslissingen die inzake de dienstenjobs worden
genomen, worden aan het hoofdbestuur van de RVA
overgezonden. Als de bevoegde diensten een onregel-
matigheid opmerken, nemen zij contact op met de plaat-
selijke directeurs teneinde de reglementering nader toe
te lichten en de beslissing in voorkomend geval te
herzien.
Er worden ook controles ter plaatse georganiseerd. Dit
kan gebeuren ten gevolge van een klacht van de betrok-
ken werkgever, een andere werkgever of een werkne-
mer. Het kan ook op initiatief van de RVA, om in het
bijzonder na te gaan of de werknemer wel degelijk de
taken uitvoert die werden toegelaten. In geval van mis-
bruik kan het project worden ingetrokken. In 1999 heb-
ben deze controles tot de intrekking van 25 projecten
geleid.
Personen tewerkgesteld in dit kader zijn werknemers die
door een arbeidsovereenkomst zijn verbonden. Ze wor-
den niet meer als werklozen beschouwd.
Par conse´quent, l'ONEM n'assure pas de suivi, hormis
les contro^les pre´cite´s sur les ta^ches autorise´es. Ne´an-
moins, l'ONEM peut intervenir sur plainte du travailleur
afin de pre´server ses droits.
En ce qui concerne votre cinquie`me question, l'ONEM
proce`de re´gulie`rement a` des e´valuations qui sont soumi-
ses a` son comite´ de gestion, compose´, vous le savez,
des repre´sentants des travailleurs et des employeurs. La
dernie`re e´valuation en date a e´te´ soumise au comite´ de
gestion le 18 mai dernier et nous apprend notamment
que sur 7 109 projets introduits en 1999 et ayant fait
l'objet d'une de´cision des directeurs, 3 967 - soit 56% -
ont e´te´ approuve´s, 2 235 projets - soit 31% - ont e´te´
partiellement approuve´s, et 907 projets - soit 13% - ont
e´te´ refuse´s. Les projets reconnus ont permis la cre´ation
de 8 008 emplois en 1999 et ont ainsi augmente´ les
possibilite´s de re´insertion des cho^meurs de longue du-
re´e. Un maximum de dispositions ont e´te´ prises pour
garantir une application correcte et aussi uniforme que
HA 50
COM 241
9
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Laurette Onkelinx
possible de la le´gislation en la matie`re. Il faut savoir
qu'une uniformisation comple`te est peut-e^tre impossible
a` atteindre, et qu'il y a rarement deux situations totale-
ment identiques. En outre, si des anomalies sont cons-
tate´es, elles sont communique´es, et je peux vous assurer
qu'elles donneront lieu a` un examen approfondi et, le cas
e´che´ant, a` une rectification.
Mevrouw Kathleen van der Hooft (VLD) : Mevrouw de
minister, ik dank u voor uw uiteenzetting. Ik wil nog een
aanvullende vraag stellen. De RVA en de VDAB keuren
de projecten goed. Ik heb opgemerkt dat zij thans pro-
jecten goedkeuren die eigenlijk tot het reguliere arbeids-
circuit behoren. Wie controleert de RVA en de VDAB ? Zij
beschikken over richtlijnen, maar zij hanteren deze blijk-
baar niet.
Mme Laurette Onkelinx, ministre : Comme je viens de
vous le dire en conclusion de ma re´ponse, des projets
sont peut-e^tre approuve´s en dehors du respect du cadre
le´gislatif et re´glementaire. Je ne le conteste pas et, dans
ce cas-la`, une plainte peut-e^tre introduite. On examinera
alors si, oui ou non, les projets pouvaient e^tre approuve´s
ou s'il y a eu abus par rapport au cadre re´glementaire.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Kathleen van der
Hooft aan de vice-eerste minister en minister van
Werkgelegenheid over
de veiligheidscoo¨rdinatoren
(nr. 2153)
Question orale de Mme Kathleen van der Hooft a` la
vice-premie`re ministre et ministre de l'Emploi sur
les coordinateurs de se´curite´ (n° 2153)</b>
Mevrouw Kathleen van der Hooft (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het is niet om
u bezig te houden dat ik steeds opnieuw over de
veiligheidscoo¨rdinatoren wens te praten.
Het zomerreces staat voor de deur. Ik acht het dan ook
meer dan noodzakelijk - zeker omdat vanuit de sector
een aantal vragen worden gesteld - deze vraag te
hernemen. Het zou jammer zijn het einde van het jaar te
zien naderen, zonder dat er in deze materie iets gebeurt.
Mevrouw de minister, ik wens u een aantal directe vragen
te stellen. Wat is de huidige stand van zaken met
betrekking tot de huidige reglementering voor de tijdelijke
of mobiele werkplaatsen ?
Zijn er supplementaire overgangsbepalingen van kracht
voor kleine werkplaatsen ?
Hoever staat u met het opstellen van een nieuw koninklijk
besluit ? Reeds in maart 2000 werkte u aan een nieuw
koninklijk besluit.
Op welke manier zal er tegemoet worden gekomen aan
de ree¨le zorg om te kunnen beschikken over een toerei-
kend aantal veiligheidscoo¨rdinatoren, wiens taken en
verantwoordelijkheden duidelijk omschreven zijn ? Hierin
schuilt precies een van de problemen met het vorige
koninklijk besluit.
Zal de nieuwe regeling inzake de opleidingsvereisten van
de veiligheidscoo¨rdinatoren geschoeid worden op de
leest van de andere Europese lidstaten ?
Op welke manier zal er rekening worden gehouden met
de specificiteit van kleine bouwplaatsen ?
Op welke termijn denkt u een nieuw koninklijk besluit te
kunnen afkondigen ?
Mme Laurette Onkelinx, ministre : Monsieur le pre´si-
dent, chers colle`gues, ce dossier, nous commenc¸ons
e´videmment a` bien le connai^tre, puisque nous y tra-
vaillons depuis le de´but de cette le´gislature.
Quel est l'e´tat de la situation ? Je viens enfin de recevoir,
de´but de cette semaine, les avis communs des partenai-
res sociaux a` propos du nouvel arre^te´. En effet, a` la suite
de l'annulation par le Conseil d'Etat de l'ancien arre^te´ de
Mme Smets, j'avais e´labore´ un arre^te´ pour prendre en
compte les critiques qui avaient e´te´ e´mises a` l'e´poque et
l'ai, par la suite, soumis aux partenaires sociaux.
Je vais donc enfin pouvoir transmettre l'arre^te´ royal au
Conseil d'Etat et ne re´pe´terai plus l'erreur qui avait e´te´
commise. Je vais demander l'avis dans le mois. Aussi,
j'espe`re qu'a` la rentre´e, vers septembre ou octobre, il
sera enfin d'application.
Cependant, je suis prise entre deux feux. Je vous avoue-
rai honne^tement que dans l'entre-temps, j'avais pre´pare´,
pour une simple question de se´curite´ juridique, un arre^te´
royal, copie conforme de l'arre^te´ Smets. Il est pour
l'instant au stade de l'e´preuve avant publication au
Moniteur belge. Aussi, je suis en e´tat de questionne-
ment a` cet e´gard. Alors que le nouvel arre^te´ sera tre`s
certainement publie´ vers septembre/octobre, quels sens
reve^t encore la publication de celui-ci ?
Le nouvel arre^te´ royal pre´voit, en matie`re de crite`res
impose´s aux coordinateurs de se´curite´, outre les forma-
tions de conseiller de pre´vention existantes, d'autres
possibilite´s d'acce`s a` la fonction, entre autres par le biais
d'une formation plus spe´cifique ou par un examen alter-
natif, ce qui permet d'ailleurs d'atteindre plus rapidement
le nombre requis de coordinateurs.
10
HA 50
COM 241
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Laurette Onkelinx
Pour les chantiers moins importants, il a en outre pre´vu
que ce soient soit les entrepreneurs eux-me^mes, soit un
de leurs travailleurs qui puissent remplir la fonction de
coordinateur. Les exigences auxquelles ils doivent satis-
faire dans ce cas sont moins se´ve`res que celles qui
e´taient impose´es auparavant aux coordinateurs de se´cu-
rite´.
Les exigences de formation pre´vues pour les coordina-
teurs de se´curite´ dans les diffe´rents Etats membres
europe´ens sont tre`s divergentes. Certains Etats mem-
bres ne demandent aucune formation spe´cifique, alors
que d'autres Etats exigent non seulement une formation
assez pousse´e, mais posent e´galement des conditions
d'expe´rience professionnelle en la matie`re ainsi que
d'obtention de diplo^mes.
Il est, de`s lors, difficile de travailler a` ce propos selon un
mode`le europe´en commun inexistant, mais a` l'avenir, je
pense que l'on pourra tendre vers une uniformite´, mais
uniquement au niveau de la technique de la coordination.
Celle-ci peut, en effet, difficilement e^tre diffe´rente d'un
Etat membre a` un autre.
Il ne faut cependant pas perdre de vue que la coordina-
tion en matie`re de bien-e^tre sur le lieu du travail fonc-
tionne dans le cadre des re´glementations nationales.
Avant qu'un coordinateur remplissant les conditions na-
tionales dans un Etat membre puisse exercer sa fonction
dans un autre Etat membre, il sera oblige´ d'e´tudier et de
respecter la re´glementation nationale du bien-e^tre de cet
autre Etat membre.
Ce que je propose de faire, monsieur le pre´sident, apre`s
avoir de´battu mois apre`s mois de cette question depuis le
de´but de la le´gislature, c'est de transmettre pour infor-
mation aux membres de la commission le projet d'arre^te´
royal et l'avis des partenaires sociaux. Ils pourront ainsi
examiner la manie`re dont on a essaye´ de tenir compte
des critiques qui avaient fuse´ au sujet de l'ancien arre^te´.
Mevrouw Kathleen van der Hooft (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor de informatie die zij
ons zal bezorgen. Ik dank haar voor deze samenwerking.
De voorzitter : Mevrouw de minister, bedankt voor het
aanbod.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de Mme Miche`le Gilkinet a` la vice-
premie`re ministre et ministre de l'Emploi sur
les
constats effectue´s a` l'occasion du contro
^ le de l'inci-
ne´rateur de Virginal
Mondelinge vraag van mevrouw Miche`le Gilkinet aan
de vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid over
de vaststellingen naar aanleiding van de
controle van de verbrandingsoven van Virginal
(nr. 2162)
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, madame la ministre, chers colle`gues, le
31 mai dernier, a` la suite d'une question que je lui posais,
Mme la ministre m'avait confirme´ e^tre au courant des
faits rapporte´s au sujet de l'incine´rateur de Virginal,
comme l'inspection sociale d'ailleurs.
Madame la ministre, vous m'informiez e´galement que
l'inspection sociale entreprenait des ne´gociations en vue
d'e´tablir un plan de sauvegarde de la se´curite´ et de la
sante´ des travailleurs. A ma connaissance, l'inspection
est descendue deux fois sur les lieux, ce qui m'ame`ne a`
vous poser les questions suivantes.
Qu'en est-il exactement ? Pouvez-vous me confirmez-
vous que mon information est exacte et qu'il s'agit
effectivement de deux contro^les ? Que recherchait l'ins-
pection ? S'est-elle base´e sur des de´positions re´alise´es
aupre`s de l'auditeur du travail ou e´taient-ce des inspec-
tions de routine ?
Quels constats ont e´te´ e´tablis et ont-ils pu remonter aux
faits du passe´ concernant notamment la diffusion de
fines dans les locaux ou` se tenaient les travailleurs, ou
le stockage de produits non autorise´s en dehors des
conditions normales ? Ou au contraire, l'inspection n'a-t-
elle pas pu constater ces faits puisqu'ils avaient eu lieu
dans le passe´ ? Je voudrais savoir ce qu'il en est
exactement.
Par ailleurs, dans votre re´ponse la fois passe´e, madame
la ministre, vous m'avez indique´ votre volonte´ de voir
s'e´tablir un plan de sauvegarde de la sante´ et de la
se´curite´ des travailleurs. J'aimerais avoir les informations
suivantes a` propos de ce plan.
En quoi consiste-t-il ? Que contient-il ? Est-il e´tabli en
tenant compte des faits graves qui pourraient s'e^tre
de´roule´s, notamment la mise en contact des travailleurs
avec des substances toxiques comme les
fines ? Un
suivi me´dical des travailleurs est-il organise´ et en quoi
consiste-t-il ?
Pour terminer, je me demande s'il ne serait pas opportun,
dans ce cadre, de re´aliser un audit de se´curite´ et de le
confier a` un bureau inde´pendant ?
En effet, les services concerne´s sont peut-e^tre trop
implique´s pour pouvoir intervenir en toute inde´pendance
et en toute objectivite´, e´le´ments qui me semblent essen-
tiels pour assurer la se´curite´ des travailleurs et la sauve-
garde de leur sante´.
HA 50
COM 241
11
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mme Laurette Onkelinx, ministre : Monsieur le pre´si-
dent, chers colle`gues, comme pour M. Timmermans, je
re´pondrai a` une partie de la question de Mme Gilkinet.
Quant a` l'autre partie concernant le plan de se´curite´,
nous sommes encore toujours en train d'y travailler. Je
propose donc a` l'honorable membre d'y revenir lors
d'une prochaine se´ance quand j'aurai un peu plus d'in-
formations a` communiquer a` la commission.
Pour re´pondre a` la premie`re partie de votre question,
madame, comme je vous l'avais dit le 31 mai dernier, j'ai
demande´ a` l'inspection technique de la direction Hainaut
Est/Brabant wallon de mener une nouvelle visite de
contro^le qui a eu lieu le me^me jour.
La ve´rification re´alise´e par l'inge´nieur industriel a porte´
sur l'aspect se´curite´ au travail. Diffe´rents manquements
ont e´te´ constate´s, certains de faible importance mais leur
accumulation doit nous inciter a` une grande prudence
dans l'examen de ce dossier et du suivi a` y apporter.
Sans entrer dans les de´tails techniques, je vous commu-
nique les cinq types d'infractions re´glementaires rele-
ve´es.
1) Risques de chute : ainsi, une plate-forme de l'ancien
four n'est pas e´quipe´e de garde-corps; a` proximite´ d'un
bru^leur, un caillebotis est insuffisamment large; deux
passerelles sont encombre´es par des mate´riaux, etc.,
toute une se´rie de risques enregistre´s lors du contro^le.
2) Pre´vention des incendies. Un chemin de ca^bles e´lec-
triques non obture´ dans un local basse tension.
3) Signalisation de se´curite´ : des pictogrammes qui ne
sont plus d'actualite´, une poutre en be´ton non signale´e
par des bandes de couleur.
4) Pour ce qui concerne les installations e´lectriques, on a
releve´ une installation basse tension de´ficiente qui doit
faire l'objet d'une visite par un organisme agre´e´; des
ca^bles d'une ancienne installation n'ont pas e´te´ de´mon-
te´s.
5) Et enfin, dans la rubrique
divers, l'interphonie ne
fonctionne plus et un rapport de de´gazage n'a pas e´te´
pre´sente´.
Il s'agit donc de toute une se´rie d'indications qui ne sont
peut-e^tre pas graves se´pare´es les unes des autres, mais
qui, mises bout a` bout, re´ve`lent un vrai proble`me. Ce-
pendant, je dois a` la ve´rite´ de dire que la conclusion de
l'inge´nieur e´tait claire :
suite a` mes visites, a-t-il dit,
j'estime que l'e´tablissement ne pre´sente aucun danger
grave pour les travailleurs, mais des ame´liorations doi-
vent toutefois e^tre apporte´es
. L'entreprise s'est de`s lors
vue notifier la liste des infractions aux prescriptions du
re`glement ge´ne´ral pour la protection du travail, la mise en
ordre a e´te´ exige´e, et le comite´ de concertation agissant
en tant que comite´ pour la pre´vention et la protection au
travail a e´te´ informe´ de la situation constate´e. Paralle`le-
ment a` cela, l'ensemble des e´le´ments du rapport de
l'inge´nieur de l'administration a e´te´ communique´ a` l'audi-
teur du travail de Nivelles, a` qui il appartient dore´navant
d'ordonner e´ventuellement des devoirs comple´mentai-
res, en accord avec le parquet du procureur du Roi de
Nivelles et le juge d'instruction charge´ du dossier. En
re´sume´ donc, je dirais que, pour le moment, l'entreprise
est sous contro^le mais que le dossier n'est pas termine´
pour autant. On suit les choses de tre`s pre`s, et c'est
d'ailleurs dans ce cadre-la` que l'on travaille sur ce
fameux plan de sante´ et de se´curite´ des travailleurs dont
j'ai parle´ a` Mme Gilkinet dans ma re´ponse a` sa question
orale. Je propose donc que l'on revienne plus tard sur ce
sujet en fonction du travail re´alise´ par mon administra-
tion.
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : Madame la
ministre, je me re´jouis de voir venir un plan de sauve-
garde et de se´curite´. Comme nous sommes en fin de
pe´riode parlementaire, je me demande si je pourrais
l'obtenir avant le 14 juillet. Dans le cas contraire, puis-je
compter sur votre vigilance pour me le faire parvenir a`
titre personnel pendant les vacances parlementaires ?
Sinon, je n'aurais plus l'occasion de vous poser de
question a` ce sujet.
Par ailleurs, je remarque que l'inspection est effective-
ment passe´e sur les lieux, mais je remarque aussi la
difficulte´ qu'elle e´prouve a` remonter dans le passe´. En
effet, les
fines n'existent plus maintenant, mais, si l'on
s'en tient aux faits rapporte´s a` plusieurs reprises, il y a en
eu qui ont e´te´ disperse´es dans les locaux ou` se trou-
vaient les travailleurs. Il y a donc peut-e^tre eu une
atteinte re´pe´te´e a` la sante´. Comment mettre en e´vidence
ce proble`me-la`, et s'il s'ave`re re´el, comment assurer un
suivi me´dical ade´quat des travailleurs ? Je vous rappelle
que ces e´le´ments sont extre^mement toxiques, situe´s au
niveau 1 des de´chets, et demandent des confinements et
une mise en de´charge tout a` fait particulie`re.
Enfin, ma dernie`re question dans ce cadre-ci est une
ve´ritable question a` laquelle je n'apporte pas de re´ponse.
Ne devrait-on pas confier une e´tude a` un bureau inde´-
pendant ? Il s'agit peut-e^tre ici d'un cas d'espe`ce dont il
faudra probablement tirer les lec¸ons, de manie`re a` faire
e´voluer a` terme la le´gislation. Si nous pouvions avoir tous
les e´le´ments d'analyse et de suivi de cette action, nous
nous trouverions en possession d'un mate´riel qui nous
permettrait de mettre en place des structures pour l'ave-
nir efficaces pour les travailleurs.
Mme Laurette Onkelinx, ministre : Je vous propose
d'apporter, avant le 14 juillet, des e´le´ments comple´men-
taires a` la commission. Quoique d'ici cette date, on
pourra encore en parler en commission des Affaires
sociales. Nous nous verrons encore, me semble-t-il.
12
HA 50
COM 241
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Laurette Onkelinx
En ce qui concerne l'appel a` un bureau inde´pendant, je
crois que cela pourrait e^tre une option s'il s'ave´rait que
dans le cadre du traitement de ce dossier, il y a des
insuffisances ou un manque d'inde´pendance ou encore
un manque d'objectivite´. Mais on ne peut pas, d'emble´e,
pre´voir qu'il pourrait y avoir ce genre de proble`mes quant
a` l'examen qui est fait, notamment par l'inspection so-
ciale ou par les services du comite´ de pre´vention a`
l'inte´rieur de l'entreprise.
Il faut accorder notre confiance aux organes existants.
Mais il est e´vident que lorsqu'il est e´tabli qu'ils ne font pas
leur travail, on peut alors se tourner vers un organe
inde´pendant.
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : Il faudrait
peut-e^tre attirer l'attention de l'inspection sur le fait qu'il
faut rechercher des e´le´ments qui ont trait a` ce qui se
passe aujourd'hui, mais aussi a` des faits qui se sont
passe´s re´cemment.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Servais Verherstrae-
ten aan de vice-eerste minister en minister van Werk-
gelegenheid over
de hervorming van het ministerie
van Arbeid en Tewerkstelling
(nr. 2205)
Question orale de M. Servais Verherstraeten a` la
vice-premie`re ministre et ministre de l'Emploi sur
la
re´forme du ministe`re du Travail et de l'Emploi
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, onlangs werd
in uw departement een beleidsraad en een directiecomite´
opgericht. Dit zijn begrippen die ons bekend in de oren
klinken. Ze zijn immers terug te vinden in het Copernicus-
plan. Blijkbaar wilt u het plan reeds in uw departement
uitvoeren om meer efficie¨ntie te verkrijgen.
Mevrouw de minister, bent u betrokken geweest bij de
Copernicus-hervorming op uw departement of was dit
een initiatief van de secretaris-generaal ? Op welke
manier werd u bij de hervorming betrokken ? Ik vermoed
dat de top van uw departement zal zetelen in de beleids-
raad en het directiecomite´. Gebeurt dit onder uw voorzit-
terschap ? Is de vrees niet terecht dat de beleidsraad het
werk van het kabinet zal overdoen ? Werden inzake de
implementatie van de Copernicus-hervorming afspraken
gemaakt tussen de administratie en de regering ? Wat
zijn de opdrachten van de beleidsraad en het directieco-
mite´ ? Wanneer zullen ze effectief met hun werkzaam-
heden starten ? Is dit slechts een proefproject ? Beperkt
het proefproject zich tot uw departement of zal het
eveneens in andere departementen worden toegepast ?
Minister Laurette Onkelinx : Mijnheer de voorzitter,
collega's, in het licht van de noodzakelijke verbetering
van de verhoudingen tussen de politiek en de administra-
tie heb ik het nuttig geacht nu reeds op informele wijze
een algemene beleidsraad op te zetten. Deze beslissing
werd genomen zonder afbreuk te doen aan de wettelijke
en reglementaire bepalingen die moeten worden goed-
gekeurd in uitvoering van het Copernicus-verslag. Het is
geen beslissing van de administratie maar een beslissing
die ik in overleg met de secretaris-generaal en met de
chefs van de administratie heb genomen. Ik zal zelf het
voorzitterschap van deze raden waarnemen. Zij zullen
worden samengesteld uit leden van mijn kabinet, de
secretaris-generaal, de chefs van de administratie, de
administrateur-generaal van de RVA en externe promi-
nenten zoals de secretaris van de NAR, de ondervoor-
zitter van de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid en de
voorzitter van de Hoge Raad voor Preventie en Bescher-
ming op het werk. Overeenkomstig de doelstellingen van
het Copernicus-plan, zal de beleidsraad ermee belast
worden de krachtlijnen van het beleid van het departe-
ment en precieze doelstellingen uit te werken. Tijdens de
eerste vergadering die gepland is op 17 juli, zal de
beleidsraad een ontwerp van de krachtlijnen 2001 van
het departement onderzoeken. Ik wijs erop dat de
secretaris-generaal van het departement reeds in 1998
het initiatief had genomen een directiecomite´ op te
richten.
Tijdens de eerste vergadering op 17 juli zal hij met name
een ontwerp van krachtlijnen 2001 van het ministerie van
Tewerkstelling en Arbeid onderzoeken. Bovendien heeft
de secretaris-generaal van het departement reeds in
1998 een initiatief genomen een directiecomite´ van
administratiechefs op te richten, dat toeziet op de trans-
versale uitvoering van de beleidsbeslissingen. Zulks
komt overeen met de optie van het Copernicus-plan om
een directiecomite´ met het dagelijks bestuur te gelasten.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mevrouw de
minister, ik dank u alvast voor uw antwoord, waarvan ik
graag een kopie ontving.
Ik vind uw antwoord ook logisch. Wij hoeven inderdaad
niet op de integrale uitvoering van het Copernicus-plan te
wachten om, waar mogelijk, reeds verbeteringen aan de
administratie aan te brengen. Wanneer uw beleidsraad
een directiecomite´ wenst op te richten onder uw voorzit-
terschap, dan past dit perfect in het Copernicus-plan.
Voor mij is er niets nieuws onder de zon. Alleen ben ik wel
verbaasd
door
de
reactie
van
de
minister
van
Ambtenarenzaken die dit als een ernstig incident be-
schouwt. U brengt tenslotte slechts een maatregel in de
praktijk, waarover er in de regering een akkoord bestaat.
HA 50
COM 241
13
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Servais Verherstraeten
Hoe verklaart u de bezwaren van die minister tegen de
verwezenlijking van uw voornemen die wij in de pers
konden lezen ? Mag ik verwachten dat het incident niet
zonder meer wordt gesloten en dat u een antwoord geeft,
mevrouw de minister ?
Minister Laurette Onkelinx : Mijnheer Verherstraeten, er
zijn geen problemen tussen minister Van den Bossche en
mezelf.
Je pense qu'il s'agissait d'une incompre´hension de ce qui
e´tait propose´ et j'ai donc donne´ les explications ne´ces-
saires a` mon colle`gue de la Fonction publique.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
Aangezien de heer Jef Valkeniers verontschuldigd is
wegens familiale verplichtingen, stel ik voor de samen-
gevoegde mondelinge vragen nrs. 2112 en 2221 uit
mekaar te halen en de mondelinge vraag nr. 2112 van de
heer Jef Valkeniers naar een latere datum te verschui-
ven. Mevrouw Greta D'Hondt kan haar mondelinge vraag
nr. 2221 wel naar voren brengen. (Instemming)
- Voorzitter : de heer Jean-Marc Delize´e
Mondelinge vraag van mevrouw Greta D'Hondt aan
de vice-eerste minister en minister van Werkgelegen-
heid over
de huidige besprekingen binnen de IAO
(nr. 2221)
Question orale de Mme Greta D'Hondt a` la vice-
premie`re ministre et ministre de l'Emploi sur
les
discussions en cours au sein de l'OIT
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, tijdens de recente be-
sprekingen in het IAO is eens te meer gebleken dat
Belgie¨ internationaal gezien in heel wat sociale domeinen
koploper is, hoewel het in andere domeinen dan weer
meer inspanningen moet doen. Zo blijken wij tekort te
schieten op het vlak van de loopbaanbegeleiding voor
werknemers. Er wordt opgemerkt dat er voor studenten
pedagogische centra bestaan die hen helpen bij hun
studiekeuze en dat werkzoekenden een beroep kunnen
doen op de diensten van Arbeidsbemiddeling en
-opleiding.
Voor werkenden echter bestaan er geen specifieke in-
stellingen of diensten die hen helpen of begeleiden bij
hun loopbaankeuze of loopbaanplanning. Uit de beslui-
ten van de IAO-bijeenkomst valt ook te leren dat Belgie¨ -
dit moet ons trouwens niet verwonderen - nog al te veel
een diplomacultuur heeft waarbij het diploma geacht
wordt het competentieniveau weer te geven van de
betrokken werknemer. Buitenschoolse opleidingen of
deelname aan andere initiatieven die de competenties
van actieven versterken, worden eigenlijk niet of nauwe-
lijks in aanmerking genomen. Ons land blijkt dus ach-
terop te hinken in het erkennen van modules van buiten-
schoolse opleidingen.
Mevrouw de minister, ik wil u dan ook graag de volgende
vragen stellen. Vormen deze materies onderdeel van het
sociaal overleg ? Is uit de eerste verkennende gesprek-
ken tussen de regering en de sociale partners gebleken
dat zowel de regering als de sociale partners voorstellen
zullen formuleren of initiatieven zullen nemen om werk-
nemers meer en beter te begeleiden gedurende hun
loopbaan. Aangezien deze regering streeft naar een
grotere activiteitsgraad lijkt mij dit wellicht een noodza-
kelijk maatregel.
Welke initiatieven overweegt de regering op het terrein
van levenslang leren of de begeleiding van werknemers
gedurende hun loopbaan ? Wat is de houding van de
regering en de sociale partners inzake het erkennen van
opleidingsmodules ? Immers, voor buitenschoolse oplei-
dingen en zeker wanneer het om modules gaat, bestaat
er geen officie¨le certificering van de waarde of kwaliteit
van de gevolgde opleiding. Werden terzake afspraken
gemaakt tussen de federale regering en de sociale
partners maar ook tussen de federale regering en de
Gemeenschappen ?
Is het niet de taak van de overheid als werkgever een
voorbeeldfunctie te vervullen in de waardering van de
kennis en de kundigheid van werknemers ? Men zou
bijvoorbeeld bij aanwervings- en promotievoorwaarden
niet alleen rekening kunnen houden met diploma's in de
strikte betekenis van het woord maar ook met kennis en
kundigheid die werd verworven via buitenschoolse oplei-
dingen en andere vormingsinitiatieven.
Mevrouw de minister, het zal u niet onbekend zijn dat het
getuigschrift van opleidingen van bijvoorbeeld de VDAB
in de openbare sector niet als valabel worden erkend bij
aanwervingen. Ik herhaal dan ook nogmaals mijn vraag
of de overheid als werkgever op dit vlak geen voorbeeld-
functie moet vervullen.
Wat is uw houding inzake een herziening van het stelsel
van betaald educatief verlof overeenkomstig nieuwe ini-
tiatieven van zelfstudie en afstandsonderwijs voor wer-
kenden ? Gelet op de flexibiliteit die wordt gee¨ist, lijkt mij
dit een noodzaak te zullen worden aangezien die flexibi-
liteit ertoe zal leiden dat niet iedereen de nodige bijscho-
ling en vorming zal kunnen volgen in de klassieke
vormen van avondonderwijs.
Minister Laurette Onkelinx : Mijnheer de voorzitter,
collega's, u volgde de verslaggeving over de jaarlijkse
IAO-conferentie die pas werd afgesloten in Gene`ve
14
HA 50
COM 241
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Laurette Onkelinx
goed. Een van de thema's die daar besproken werden
betrof de vraag hoe de toegenomen aandacht - niet enkel
in de IAO, maar ook binnen de Europese Unie - voor
human resources ontwikkeling binnen de IAO aan bod
kan komen.
Binnen de IAO bestaat sinds 1975 een conventie num-
mer 142 en een aanbeveling nummer 150, over het
valoriseren van human resources. In de betrokken com-
missie - en de plenaire vergadering - werd na discussie
hieromtrent afgesproken om de aanbeveling te laten
onderzoeken met het oog op de aanpassing ervan.
Enkele elementen hierbij zijn het stimuleren van het
levenslange leven en het verhogen van de inzetbaarheid
van alle werknemers, het vastleggen van de verantwoor-
delijkheden van alle betrokken werknemers, onderne-
mingen, sociale partners en overheden, het ontwikkelen
van een nationaal, regionaal en internationaal kader dat
gei¨ntegreerde stelsels van erkenning van verworven
competentie voert.
Dit laatste element is erg actueel. Het stimuleert dat alle
competenties die werknemers verworven hebben buiten
de klassieke schoolopleidingen, kunnen gevaloriseerd
worden via een soort certificering. Het gaat hierbij zowel
om opleiding in de vrije tijd als in het verenigingsleven,
het beroepsleven enzovoort.
Ook de Hoge Raad voor Werkgelegenheid wees in zijn
recent rapport nog op het belang van dergelijke
certificerings- en accrediteringssystemen voor de verho-
ging van de efficie¨ntie van het inschakelingsbeleid van
vooral langdurig werklozen.
Een dergelijk systeem vormt een instrument dat opleidin-
gen die in een inschakelingstraject worden gevolgd, op
een objectieve en transparante manier valoriseert. Via
dergelijke stelsels zouden ook de federale inspanningen
die de overheid, werknemers en werkgevers leveren in
het kader van ons performant stelsel van educatief verlof,
evenals
de
vormingsfondsen
en
de
vormingsin-
spanningen het kader van de interprotectioneel akkoord,
de middelen die in het industrieel levenswezen worden
gei¨nvesteerd en in de andere vormen die een combinatie
zijn van leren en werken, beter kunnen worden gevalo-
riseerd.
On peut e´galement examiner dans quelle mesure les
conventions collectives de travail ne constituent pas un
moyen ade´quat pour encadrer cette proble´matique spe´-
cifique de la certification.
Vous l'avez dit vous-me^me, une grande partie des com-
pe´tences sont communautaires ou re´gionales. Comme
les re´gions et les communaute´s e´taient e´galement repre´-
sente´es a` Gene`ve, elles sont au courant du dossier.
Pour savoir dans quelle mesure cette valorisation et cette
objectivation des efforts de formation peuvent e´galement
jouer un ro^le dans le recrutement du personnel des
services publics, il convient d'adresser des questions et
d'en discuter avec les colle`gues fe´de´raux et re´gionaux
ayant la Fonction publique dans leurs attributions.
En ce qui concerne le conge´-e´ducation, j'envisage une
adaptation de la re´glementation, afin de redynamiser la
formation permanente des travailleurs, plus particulie`re-
ment ceux qui ont plus de 40 ans qui font beaucoup trop
rarement appel au conge´-e´ducation.
Comme j'ai de´ja` eu l'occasion de le dire, la note qui m'a
e´te´ demande´e par le gouvernement concernant plus
spe´cifiquement l'augmentation du taux d'activite´ des
travailleurs plus a^ge´s contiendra un volet sur la formation
et donc sur une re´vision du conge´-e´ducation.
Enfin, peut-e^tre parce que je suis passe´e par une com-
pe´tence ministe´rielle communautaire dans le domaine de
l'e´ducation et que, dans ce cadre, j'ai beaucoup ne´gocie´
avec les re´gions, je suis parfaitement consciente que l'on
devrait beaucoup plus investir dans une cohe´rence des
syste`mes entre l'ensemble des niveaux de pouvoir. Cela
me semble indispensable si l'on veut aboutir a` un inves-
tissement massif dans la formation, comme le Conseil
europe´en re´uni a` Lisbonne en a exprime´ le souhait.
Des actions tre`s simples peuvent e^tre re´alise´es sans
re´investissement, simplement dans un souci de cohe´-
rence. Je donnerai un petit exemple. Certaines commu-
naute´s ont restructure´ l'enseignement technique et pro-
fessionnel pour le mettre en diapason avec les
demandes des entreprises car elles avaient e´te´ oblige´es
de constater que les formations prodigue´es dans ces
enseignements n'e´taient plus conformes a` ce qui e´tait
attendu sur le marche´ du travail, ce qui est aberrant. Des
ententes entreprises/e´coles ont ainsi e´te´ e´tablies pour
trouver un syste`me de qualification ade´quat.
Dans ce cadre, des ne´gociations ont e´te´ entame´es avec
les re´gions pour e´tablir une concordance entre les for-
mations re´alise´es a` l'e´cole, en conformite´ avec les atten-
tes des entreprises, et les formations faites par les
re´gions dans leur compe´tence de formation profession-
nelle des cho^meurs, non seulement pour que ces forma-
tions soient compatibles avec les efforts des re´gions
mais aussi pour qu'elles puissent utiliser les me^mes
centres de compe´tence. En effet, il est stupide que des
centres de compe´tences existent et ne puissent pas e^tre
utilise´s par tous les niveaux de pouvoir qui ont besoin de
leurs machines et de leurs formateurs spe´cialise´s.
Je pense aussi qu'il faudrait associer le fe´de´ral a` cet
effort de cohe´rence entre les communaute´s et les re´-
gions, si nous voulons re´pondre au souci d'un effort
beaucoup plus important en termes de formation tout au
long de la carrie`re des travailleurs et pour ceux qui sont
sans emploi.
HA 50
COM 241
15
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Laurette Onkelinx
Je compte e´galement prendre des initiatives en la ma-
tie`re pour pouvoir proposer, avec mes colle`gues compe´-
tents, y compris dans le secteur public, un fil rouge
mobilisant toutes nos forces dans les efforts de formation
a` entreprendre.
- Voorzitter : de heer Joos Wauters
Mevrouw Greta D'Hondt (CVP) : Mevrouw de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Het is inderdaad zo dat niet
alleen de IAO maar ook de Europese Unie en - niet in het
minst - de Hoge Raad voor de Werkgelegenheid de
nadruk hebben gelegd op de punten die ik in mijn vraag
had aangehaald. Ik ben daarop teruggekomen naar
aanleiding van de recente IAO-vergadering.
Ik verheug mij over het feit dat u dezelfde bezorgdheden
hebt. Tussen de bezorgdheid en de concretisering is er
uiteraard nog een lange weg af te leggen. Wat mij vooral
bekommert is de mogelijkheid om tot certificering te
komen. Certificering heeft immers een dubbel effect. Ten
eerste is dat belangrijk omdat men in onze maatschappij
bepaalde bekwaamheden vereist om een functie in te
vullen of een promotie te krijgen. Ten tweede, het verkrij-
gen van een getuigschrift is een motivatie voor werkne-
mers om aan die opleiding, die vaak veel vrije tijd in
beslag neemt, te beginnen. Ik begrijp uw antwoord niet
goed. U zegt dat die certificering via cao's zal gebeuren.
Ik zie niet goed in hoe men dat gaat doen.
Mevrouw de minister, u beklemtoont mijn vraag inzake de
opdracht van de openbare sector als werkgever. Ik zou
graag hebben dat daarover op korte termijn met uw
terzake bevoegde collega gesprekken worden gevoerd
die tot resultaten leiden. Nu is de openbare sector soms
stugger in het accepteren van verworven bekwaamhe-
den zonder schools diploma dan de werkgevers uit de
prive´-sector. Ik ben het eens met uw stelling. Ook hier
zou het echter goed zijn dat wij tot concrete voorstellen
komen. Ik onderschrijf volkomen uw bezorgdheid om alle
structuren en infrastructuur die ter beschikking staan,
optimaal te gebruiken. Gewesten, Gemeenschappen en
de Federale Staat werken nog te veel naast elkaar,
waardoor capaciteit die wij in huis hebben wordt onder-
benut.
Mevrouw de minister, ik zou er vooral willen op aandrin-
gen dat wij de waardering voor dit buitenschools onder-
wijs zo spoedig mogelijk vastleggen in certificering. Daar-
mee beantwoorden wij ook aan de duidelijke vraag van
de Hoge Raad voor Werkgelegenheid.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.25 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 11.25 heures.
16
HA 50
COM 241
27-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000