B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE
VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
COMMISSION
DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
VAN
DU
21-06-2000
21-06-2000
HA 50
COM 240
HA 50
COM 240
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 240
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 21 juni 2000
COMMISSIE
VOOR
DE
BUITENLANDSE
BETREKKINGEN
-
COM 240
Mondelinge vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan
de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Za-
ken
over
de niet-militaire aspecten van crisis-
management
(nr. 1856)
5
sprekers : Dirk Van der Maelen, voorzitter van de
SP-fractie, Louis Michel, vice-eerste minister en minis-
ter van Buitenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over
de NAVO-top van Firenze (nr. 1861)
6
sprekers : Peter Vanhoutte, Louis Michel, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over
de opschorting van het NPT in oorlogstijd (nr. 1862)
7
sprekers : Peter Vanhoutte, Louis Michel, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Jacques Lefevre aan de
vice-eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
over
het statuut van het Internationaal Strafgerechtshof
(nr. 2000)
8
sprekers : Jacques Lefevre, Louis Michel, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
Samengevoegde mondelinge vragen van mevrouw Leen
Laenens aan de vice-eerste minister en minister van
Buitenlandse Zaken over
de situatie in Peru na de
tweede presidentie¨le stembusronde
en aan de staatsse-
cretaris voor Ontwikkelingssamenwerking over
de moge-
lijke gevolgen van de tweede stembusuitslag voor de
bilaterale samenwerking met Peru
(nrs. 2033 en 2034)
(Het antwoord werd verstrekt door de vice-eerste minister
en minister van Buitenlandse Zaken)
9
sprekers : Leen Laenens, Louis Michel, vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken
Sommaire
Mercredi 21 juin 2000
COMMISSION
DES
RELATIONS
EXTE
´ RIEURES
COM 240
Question orale de M. Dirk Van der Maelen au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
les
aspects non militaires de la gestion de crises
(n° 1856)
5
orateurs : Dirk Van der Maelen, pre´sident du groupe
SP, Louis Michel, vice-premier ministre et ministre des
Affaires e´trange`res
Question orale de M. Peter Vanhoutte au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
le Som-
met de l'OTAN de Florence
(n° 1861)
6
orateurs : Peter Vanhoutte, Louis Michel, vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res
Question orale de M. Peter Vanhoutte au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
la sus-
pension du TNP en pe´riode de guerre
(n° 1862)
7
orateurs : Peter Vanhoutte, Louis Michel, vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res
Question orale de M. Jacques Lefevre au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
le statut
de la Cour pe´nale internationale
(n° 2000)
8
orateurs : Jacques Lefevre, Louis Michel, vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
Questions orales jointes de Mme Leen Laenens au vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
la
situation au Pe´rou apre`s le deuxie`me tour de l'e´lection
pre´sidentielle
et au secre´taire d'Etat a` la Coope´ration au
de´veloppement sur
les conse´quences que peuvent avoir
les re´sultats du 2e`me tour de l'e´lection pre´sidentielle sur la
coope´ration bilate´rale avec le Pe´rou
(n
os
2033 et 2034)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le vice-premier ministre et
ministre des Affaires e´trange`res)
9
orateurs : Leen Laenens, Louis Michel, vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res
HA 50
COM 240
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 240
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION
DES RELATIONS EXTE´RIEURES
COMMISSIE
VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 21 JUIN 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 21 JUNI 2000
De vergadering wordt geopend om 14.07 uur door de
heer Jacques Lefevre, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.07 heures par M. Jacques
Lefevre, pre´sident.
Mondelinge vraag van de heer Dirk Van der Maelen
aan de vice-eerste minister en minister van Buiten-
landse Zaken over
de niet-militaire aspecten van
crisismanagement
(nr. 1856)
Question orale de M. Dirk Van der Maelen au vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
sur
les aspects non militaires de la gestion de
crises
De heer Dirk Van der Maelen (SP) : Mijnheer de voor-
zitter, mijnheer de minister, op de top van Helsinki werd
een aantal afspraken gemaakt. De maanden daarna
berichtte de pers alleen over de militaire aspecten van de
zaak, onder meer over de ambitieuze headline goals die
werden gesteld, zoals de 60 000 troepen die binnen de
zestig dagen mobiliseerbaar zouden zijn. De niet-militaire
aspecten van de zaak kregen weinig of geen aandacht,
tot op de top van Feira. Een paar dagen geleden las ik in
de kranten dat men ook had afgesproken om een korps
van 5 000 politieagenten te vormen dat makkelijk mobi-
liseerbaar zou zijn, ik dacht binnen de dertig dagen.
Kan de minister wat meer informatie geven over de
werkzaamheden met betrekking tot de niet-militaire sa-
menwerking voor vrede en veiligheid in Europa, tussen
de top van Helsinki en vandaag ? Ik zal mijn vijf concrete
vragen hier niet herhalen, gezien de zware agenda. Ik
luister met aandacht naar het antwoord.
Minister Louis Michel : Mijnheer de voorzitter, collega
Van der Maelen, tijdens de Europese Raad van Helsinki
heeft men inderdaad gesteld dat crisisbeheersing zowel
met militaire middelen als met civiele middelen moet
worden benaderd. De vredesoperaties van de VN en de
vredesmissies van de OVSE hebben aangetoond dat
men bij crisisbeheersing best diplomatieke, economi-
sche, financie¨le en militaire middelen combineert, zelfs
met middelen van niet-gouvernementele organisaties.
Belgie¨ heeft steeds de multidisciplinaire aanpak van
crisisbeheersing gesteund.
De internationale gemeenschap heeft inderdaad meer
nadruk gelegd op het gebruik van militaire middelen voor
crisisbeheersing. Daarvoor heeft men reeds procedures
en doctrines uitgewerkt. De Europese Unie heeft in
Helsinki besloten om voor het jaar 2003 op militair gebied
een headline goal na te streven. Voor de niet-militaire
middelen staat men nog niet zo ver. De policy-unit van de
Hoge Vertegenwoordiger van de EU, de heer Solana,
heeft samen met het Raadsecretariaat en het Portugees
Voorzitterschap een definitie gemaakt van de ambitie van
de Europese Unie om civiele middelen te kunnen mobi-
liseren bij een actie van crisisbeheersing. Daarbij werd
een aantal prioriteiten bepaald. Gezien de actualiteit in
de Balkan moet de Europese Unie zich concentreren op
politiemissies ter ondersteuning van vredesoperaties.
Men heeft immers vastgesteld dat de oproep van de VN
om met politiemensen bij te dragen tot de vredesopera-
ties in de Balkan traag en onvolledig wordt beantwoord.
Een andere prioriteit is het opzetten van een contingent
manschappen om snel hulp te verlenen bij natuurrampen
die buiten de Europese Unie plaatsgrijpen. Het betreft de
mogelijkheid om experts van de civiele bescherming of
van de brandweer snel te kunnen uitsturen, bijvoorbeeld
in het geval van overstromingen of aardbevingen.
Er moet ook worden gewezen op het feit dat de EU
verder werk maakt van de oprichting van een comite´ voor
civiele aangelegenheden dat het beslissingsorgaan, op-
gericht voor het de beheersing van crisissen - het
Politiek- en Veiligheidscomite´ - zal ondersteunen met
advies over het aanwenden van civiele middelen. Het is
een adviescomite´ voor civiel crisisbeheer, dat tijdens de
voorbije paar dagen te Feira werd opgericht. De zaken
gaan dus vooruit. Het gaat hier om een gezamenlijk
HA 50
COM 240
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Louis Michel
initiatief van Belgie¨ en Zweden, maar wij hebben de
leiding overgelaten aan de Zweden, om psychologische
redenen, als u begrijpt wat ik bedoel. De Zweden hadden
problemen met de defensiepolitiek en daarom hebben wij
aan hen het initiatief overgelaten bij de ontwikkeling van
dit project.
Het seminarie dat op 3 en 4 april te Lissabon werd
gehouden, was juist gewijd aan het opzetten van een
contingent inzake politiemissies. Tijdens het seminarie
van 29 mei heeft men zich verder geconcentreerd op de
technische aspecten die verbonden zijn aan de rekrute-
ring van politie-experts voor vredesoperaties. Belgie¨
draagt bij tot de besprekingen in deze fora, die niet
mogen worden beschouwd als onderhandelingen, maar
waar experts onderling van gedachten wisselen.
Het was de bedoeling dat het Portugese voorzitterschap
van de EU tijdens de Top te Feira een verslag zou
voorleggen van de stand der werkzaamheden in deze
aangelegenheid. De hoeveelheid benodigde middelen
werden nader omschreven, waardoor de bijdrage van de
lidstaten en van de EU bij de toelevering van civiele
middelen voor crisisbeheersing verder kon worden ge-
preciseerd. Ik heb u daarnet gezegd wat er terzake is
gebeurd. Men zal zich in een eerste fase toeleggen op de
politiemissies. De grootte van het contingent zal worden
berekend aan de hand van een analyse van de actuele
bijdragen van de lidstaten aan de verschillende politie-
missies van de VN, de OVSE en de NAVO.
Belgie¨ is ondertussen actief de mogelijkheden aan het
bestuderen om de bijdrage voor internationale politie-
missies en voor noodhulp bij rampen te verbeteren in
termen van volume en kwaliteit. Belgie¨ maakt er ook werk
van om sneller en doeltreffender te reageren op vragen,
komende van de VN, de OVSE en de EU, voor het sturen
van civiele elementen bij crisisbeheersing.
Ik wil eraan toevoegen dat in Feira werd besloten om het
Belgische contingent vast te leggen op enkele honderden
manschappen, meer bepaald tussen de 200 en 500 man.
Wij hebben het aantal niet vastgelegd op 5000, maar wij
hebben wel gezegd, 500 man in een eerste fase, wat
nadien kan en moet worden verhoogd. Ons aandeel zal
dus liggen tussen 200 en 500 man. Dit werd niet in een
besluit vastgelegd, maar wij zullen op een zeker ogenblik
onze verantwoordelijkheid moeten opnemen.
- Voorzitter : de heer Geert Versnick
De heer Dirk Van der Maelen (SP) : Mijnheer de minis-
ter, onze fractie hecht bijzonder veel belang aan het
uitbouwen van de civiele pijler.
Minister Louis Michel : Ik kan u terzake gerust stellen.
Dat is ook onze prioriteit. Wij komen daar telkens op
terug en wij steunen ten volle het Zweedse standpunt. Zij
weten trouwens dat wij er de felste aanhanger van zijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan
de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over
de NAVO-top van Firenze (nr. 1861)
Question orale de M. Peter Vanhoutte au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
le
Sommet de l'OTAN de Florence
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, de vraag is natuurlijk
al wat achterhaald. We vragen dan ook niet door naar de
agenda van deze top. Ik wil wel naar twee elementen
peilen. Een eerste betreft de beruchte MC 400/2-
documenten en de doctrine die daarin zou worden vast-
gelegd. Wat ons daarin vooral interesseert is wat het
exacte statuut daarvan is op dit ogenblik. Is het een
bestaande tekst ? Is die goedgekeurd ? Hoe staat de
regering daartegenover ? Wat is de houding van onze
afgevaardigde ambassadeur binnen de NAVO daarom-
trent ? Een tweede element is of er sprake is van een
expliciete of impliciete herziening van de rol die nucleaire
wapens spelen binnen de NAVO ? Dat zijn de twee
kernzaken waartoe ik me wil beperken.
Minister Louis Michel : Mijnheer de voorzitter, collega
Vanhoutte, u hebt dezelfde vraag al gesteld aan de
minister van Landsverdediging. Die antwoordde op 11
mei. De NAVO-Ministerie¨le Raad van Firenze heeft op
zijn agenda enerzijds, de notering van de rapporten der
werkgroepen staan en anderzijds, algemene debatten
over politieke thema's. Die laatste werden ondergebracht
in drie hoofdstukken : de opvolging van de besluiten van
de Top in Washington, het National Missile Defense
Initiative en Rusland. Het punt over de opvolging van de
Washington-top omvat de volgende elementen : de Eu-
ropese Veiligheids- en Defensie-identiteit (ESDI), het
Initiatief
voor
Defensiecapaciteiten
en
de
NAVO-
inspanningen voor ontwapening en wapenbeheersing. Er
staat geen herziening van de rol der nucleaire wapens op
de agenda van deze ministerie¨le Raad, ook niet impliciet.
Over MC 400/2 werden al verscheidene parlementaire
vragen gesteld aan mezelf of aan mijn collega van
Landsverdediging. Het gaat om een militair document,
waarvan de betekenis al is toegelicht door de minister
van Landsverdediging. Dit militaire document kan de
NAVO-strategie (het Strategisch Concept van de NAVO),
zoals vorig jaar vastgelegd door de Top van Washington,
niet wijzigen.
De MC 400/2 kan, als militair document, geen breuk
inhouden met het politiek goedgekeurde referentie-
document, namelijk het Strategisch Concept. Er is dus
geen breuk met het bestaande beleid.
6
HA 50
COM 240
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Louis Michel
De nucleaire staten hebben negatieve veiligheids-
garanties verstrekt tegenover niet-nucleaire staten in het
kader van het non-proliferatieverdrag. Groot-Brittannie¨,
de Verenigde Staten en Rusland deden dat voor de
eerste keer in 1978. In 1995 bevestigden dezelfde
3 landen hun engagement, maar ditmaal ook gevolgd
door Frankrijk en China. Alle 5 de officie¨le nucleaire
staten hebben dus deze negatieve veiligheidsgaranties
gegeven.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan
de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over
de opschorting van het NPT in oorlogs-
tijd
(nr. 1862)
Question orale de M. Peter Vanhoutte au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res sur
la
suspension du TNP en pe´riode de guerre
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, in antwoord op een
mondelinge vraag die ik u stelde in de plenaire vergade-
ring stelde u dat het non-proliferatieverdrag niet geldig
was in oorlogstijd. U verwees daarbij naar de Conventie
van Wenen. Die stelde dat wapenverdragen of verdragen
met dergelijke implicaties in dit soort omstandigheden
worden opgeschort.
Ik kom tot mijn vragen. Ten eerste, om welke clausules
van de Conventie van Wenen gaat het precies ? Op
welke wijze is deze interpretatie juridisch onderbouwd ?
Welke referenties kunt u daarvoor aanhalen ?
Ten tweede, bestaat er een wereldwijde consensus over
een dergelijke interpretatie ? Bestaat er over een derge-
lijke interpretatie ook eensgezindheid bij de partijen die
bij het non-proliferatieverdrag betrokken zijn ?
Tenslotte heb ik nog een bijkomende vraag. Wat moeten
wij verstaan onder de notie
oorlogstijd ? Kan er in
situaties zoals de oorlog in Irak of het conflict in Kosovo
sprake zijn van een feitelijke oorlog zoals erkend in het
internationaal recht of moeten wij ons beperken tot de
meer klassieke definities ?
Minister Louis Michel : Mijnheer de voorzitter, collega
Vanhoutte, het Verdrag op de non-proliferatie van nucle-
aire wapens bevat geen bepalingen aangaande de oor-
logstijd. Dat het NPV niet van toepassing is in oorlogstijd,
is een gevolg van het genoemde verdrag, namelijk het
Verdrag van Wenen inzake het verdragenrecht en de
rechtsleer.
De geldigheid van dit verdrag kan worden opgeschort of
kan vervallen in drie gevallen : klassieke oorlog, gewa-
pende conflicten of bij een substantie¨le wijziging van de
omstandigheden.
Over klassieke oorlog wordt door de klassieke doctrine
bepaald dat wapenverdragen en verdragen met derge-
lijke implicaties worden opgeschort in oorlogstijd. De
uitzonderingen op deze algemene regel luiden als volgt :
ten eerste, verdragen die worden gesloten tussen de
oorlogvoerenden tijdens de vijandigheden, zoals staakt-
het-vuren en wapenstilstandsverdragen; ten tweede, uit-
drukkelijke geldigheidsbepalingen in het verdrag; ten
derde, verdragen specifiek betreffende de oorlogvoering
wat te maken heeft met de Conventie van Gene`ve.
Vermits een verdrag de meest legale vorm en uiting van
internationale relaties is, is zijn voortzetting niet verenig-
baar met een oorlogstoestand. De oorlogstoestand houdt
immers vaak een volledige verbreking van internationale
relaties in. Vele werken verwijzen naar deze klassieke
doctrine. Het NPV hoort niet bij de opgesomde uitzonde-
ringen en wordt bijgevolg volgens de klassieke doctrine
opgeschort.
Naar Belgisch recht begint de oorlogstijd op de dag dat
het leger bij koninklijk besluit wordt gemobiliseerd. Zij
wordt bee¨indigd op de dag dat het leger bij koninklijk
besluit in vredestoestand wordt heringesteld.
Over gewapende conflicten bepaalt artikel 73 van het
Verdrag van Wenen dat
de bepalingen van dit verdrag
- het Verdrag van Wenen -
niet mogen vooruitlopen op
vraagstukken die zich met betrekking tot een verdrag
-
in casu het Verdrag betreffende de Non-proliferatie van
nucleaire wapens -
kunnen voordoen op grond van
onder andere het uitbreken van vijandelijkheden tussen
staten
.
Over substantie¨le wijziging van de omstandigheden be-
paalt artikel 62 van het Verdrag van Wenen dat
een
wezenlijke verandering der omstandigheden, ingetreden
ten aanzien van die welke op het tijdstip van de totstand-
koming van een verdrag bestonden en die niet door de
partijen was voorzien, als grond voor bee¨indiging van het
verdrag of voor de terugtrekking daaruit worden aange-
voerd als het bestaan van deze omstandigheden een
wezenlijke grond vormde voor de instemming van de
partijen om door het verdrag gebonden te worden, en het
gevolg van de wijziging is, dat de strekking van de
krachtens het verdrag nog na te komen verplichtingen
geheel en al wordt gewijzigd. Als een partij overeenkom-
stig de voorgaande leden als grond voor het bee¨indigen
van het verdrag of het zich daaruit terugtrekken een
wezenlijke verandering van omstandigheden kan aan-
voeren, mag zij eveneens de wijzingen aanvoeren als
grond voor opschorting van de werking van het verdrag
.
HA 50
COM 240
7
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Louis Michel
Het NPV voorziet in zijn artikel 10 overigens uitdrukkelijk
in deze mogelijkheid vermits het bepaalt dat elke Staat in
de uitoefening van zijn nationale soevereiniteit het recht
heeft om zich terug te trekken uit het verdrag als het
beslist dat buitengewone omstandigheden met betrek-
king tot dit verdrag een nadeel toebrengen aan de
opperste belangen van zijn land. Vermits het NPV in
vredestijd werd gesloten, wordt de opening van vijande-
lijkheden als een radicale wijziging van de omstandighe-
den beschouwd.
Er weze nog aangestipt dat artikel 10 ruimer gaat dan de
opening van vijandelijkheden. Er kunnen zich andere
situaties voordoen dan deze die een traditionele oorlogs-
verklaring vereisen.
U vraagt tevens of er een wereldwijde consensus bestaat
over de interpretatie van deze clausules en of er onder de
partijen die bij het NPV betrokken zijn eveneens eens-
gezindheid bestaat over deze interpretatie. Welnu, de
geldigheid van het NPV te allen tijde maakte deel uit van
een resolutie die door de New Agenda Coalition - Ierland,
Zweden, Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, Egypte, Brazilie¨ en
Mexico - werd voorgelegd aan de Eerste Commissie van
de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties in
1998 en 1999, waarbij deze landen pleitten voor de
introductie van een nieuwe nucleaire agenda.
Dezelfde groep nam dit voorstel niet meer op tijdens de
recente
toetsingsconferentie
over
het
non-
proliferatieverdrag, die doorging te New York, van 24 april
tot 19 mei jongstleden. Daaruit kan worden afgeleid dat
de promotors van dit idee zelf hun positie hebben verla-
ten. Het recente slotdocument van deze conferentie
refereert er dan ook niet meer aan.
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Ik dank u,
mijnheer de minister, voor uw omstandige toelichting. Wij
komen hier een heel eind verder mee. U hebt een
antwoord gegeven op wat wij wensten te weten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Jacques Lefevre au vice-
premier ministre et ministre des Affaires e´trange`res
sur
le statut de la Cour pe´nale internationale
Mondelinge vraag van de heer Jacques Lefevre aan
de vice-eerste minister en minister van Buitenlandse
Zaken over
het statuut van het Internationaal Straf-
gerechtshof
(nr. 2000)
M. Jacques Lefevre (PSC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, notre assemble´e a ratifie´ le statut
de la Cour pe´nale internationale le 27 avril dernier. Nous
aurons probablement encore un de´bat prochainement
sur quelques propositions de re´solution a` ce sujet.
Des experts re´digent actuellement le re`glement de fonc-
tionnement de la Cour pe´nale internationale. Leurs tra-
vaux devraient e^tre termine´s pour la fin juin 2000. Selon
l'ONG
Human Rights Watch qui, visiblement, a lance´
des communique´s de presse ou en tout cas une confe´-
rence de presse puisque l'information se trouve dans les
journaux, les USA font actuellement du lobbying aupre`s
de l'Union europe´enne et des divers pays europe´ens afin
d'amender ce traite´. Leur objectif est d'essayer d'obtenir
la possibilite´ le´gale de soustraire leurs ressortissants a`
d'e´ventuelles poursuites.
Les amendements de Washington auraient pour conse´-
quence de donner aux cinq membres permanents du
Conseil de se´curite´ des Nations unies la possibilite´
d'utiliser leur veto pour assurer l'immunite´ a` leurs ressor-
tissants.
Le ministre peut-il me dire s'il a rec¸u une lettre dans ce
sens de Mme Albright ?
Le ministre peut-il e´galement me dire s'il a l'intention de
ce´der a` cette nouvelle pression ame´ricaine qui, non
seulement, permettrait aux Ame´ricains de se soustraire a`
la CPI mais aussi a` des ressortissants de pays comme la
Russie, je pense notamment a` la Tche´tche´nie ?
A mon sens, tout affaiblissement de ce traite´ serait un
e´chec pour la justice internationale, la transparence et
les droits de l'homme. Accorder un droit de veto aux
membres du Conseil de se´curite´ conduirait ne´cessaire-
ment a` une justice a` deux vitesses : celle des puissants
et celle des autres.
Il ne peut e´videmment y avoir qu'une seule justice et je
pense que vous partagez ce point de vue, monsieur le
ministre.
M. Louis Michel, ministre : Monsieur le pre´sident, chers
colle`gues, le statut de la Cour pe´nale internationale,
adopte´ en 1998, a de´ja` e´te´ signe´ par 96 Etats dont la
Belgique, comme vous le savez.
Les ne´gociations relatives a` l'adoption du re`glement de
proce´dure et de preuve de la Cour devraient s'achever
l'e´te´ prochain.
Les Etats-Unis, par la voix de Mme Albright, m'ont
effectivement fait part de leur souci de permettre aux
Etats non parties au statut d'exempter leurs nationaux de
la juridiction de la Cour, lorsque ces nationaux travaillent
sous les ordres du gouvernement ou avec son approba-
tion. En d'autres termes, ils souhaitent que soient pre´-
vues des exceptions au principe de la compe´tence
8
HA 50
COM 240
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Louis Michel
universelle de la Cour, et a` ce titre, que soit amende´
l'article 98 du statut, tel qu'il est formule´ actuellement.
Dans cet esprit, l'article 98 ne s'appliquerait qu'aux
nationaux des Etats signataires du statut ou a` des
personnes implique´es dans des ope´rations mene´es dans
le cadre du chapitre VII de la Charte des Nations unies,
pour autant que le Conseil de se´curite´ ait donne´ son
autorisation.
Or, les Etats-Unis n'ont pas signe´ le statut de la Cour et
disposent du droit de veto au Conseil de se´curite´.
La proposition ame´ricaine a` laquelle vous faites allusion
a fait l'objet de consultations entre membres de l'Union
europe´enne : les Quinze estiment qu'il y a lieu de pre´-
server le caracte`re universel du traite´. De plus, le texte du
Statut est le fruit de compromis de´licats qu'il convient de
ne pas remettre en cause. Nous pensons qu'une alte´ra-
tion de l'article 98 reviendrait a` modifier radicalement
l'une des dispositions mai^tresses de l'e´difice.
Par ailleurs, comme nous souhaitons que le statut de la
Cour fasse l'objet du soutien le plus large possible dans
la communaute´ internationale, nous continuerons a` pro^-
ner le maintien d'un dialogue constructif avec les Etats-
Unis et tous les Etats qui n'ont pas signe´ le statut de la
Cour.
C'est en ce sens que je m'appre^te a` re´pondre a` la
missive de Mme Albright. Je tiens une copie de cette
lettre a` votre disposition. Vous pouvez donc e^tre rassure´.
M. Jacques Lefevre (PSC) : Monsieur le pre´sident, je
remercie le ministre de la clarte´ de la position belge et de
sa re´ponse qui me rassure.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Samengevoegde mondelinge vragen van mevrouw
Leen Laenens aan de vice-eerste minister en minister
van Buitenlandse Zaken over
de situatie in Peru na
de tweede presidentie¨le stembusronde
en aan de
staatssecretaris voor Ontwikkelingssamenwerking
over
de mogelijke gevolgen van de tweede stembus-
uitslag voor de bilaterale samenwerking met Peru
(nrs. 2033 en 2034)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken)
Questions orales jointes de Mme Leen Laenens au
vice-premier ministre et ministre des Affaires e´tran-
ge`res sur
la situation au Pe´rou apre`s le deuxie`me
tour de l'e´lection pre´sidentielle
et au secre´taire
d'Etat a` la Coope´ration au de´veloppement sur
les
conse´quences que peuvent avoir les re´sultats du
2e`me tour de l'e´lection pre´sidentielle sur la coope´ra-
tion bilate´rale avec le Pe´rou
(n
os
2033 et 2034)
(La re´ponse sera donne´e par le vice-premier ministre
et ministre des Affaires e´trange`res)
Mevrouw Laenens, de manier waarop u deze vragen stelt
om uw spreektijd uit te breiden is vrij origineel.
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, mijn vragen zullen u
wellicht niet verbazen als u weet dat ik de intentie had om
deel uit te maken van een zending van internationale
waarnemers die dan uiteindelijk, om goede redenen, niet
is doorgegaan. Ondanks de uitdrukkelijke vraag van de
Organisatie van Amerikaanse Staten en van de Euro-
pese Unie, is Peru niet ingegaan op de vraag om uitstel
van de tweede ronde van de presidentsverkiezingen
enkele weken geleden.
Fujimori hield voet bij stuk en bood zich aan als enige
kandidaat in de tweede ronde. Deze vond plaats zonder
officie¨le buitenlandse waarnemers en werd gekenmerkt
door een lage opkomst en een gebrek aan legitimiteit.
Zowel de eerste als de tweede ronde voldeden niet aan
de minimale voorwaarden om als een eerlijk en demo-
cratisch proces te kunnen worden beschouwd. Om het
vertrouwen in het land te herstellen, zou het hele proces
moeten worden herzien. Dit betekent onder meer onpar-
tijdige verkiezingswetten, neutraliteit van de staat, gelijk-
waardige verkiezingscompetitie, onafhankelijke en be-
trouwbare verkiezingsautoriteiten die de uitvoerbaarheid
van een nieuwe verkiezing garanderen.
De officie¨le inhuldiging van Fujimori als president is
gepland voor 28 juli 2000. Zal de minister de legitimiteit
van deze tweede stemronde betwisten ? Dit wordt ge-
vraagd door onder meer de voltallige Peruviaanse oppo-
sitie. Verleden week nog werd deze vraag uitdrukkelijk
ondersteund door een pas verkozen parlementslid uit de
oppositie en door de NGO Transparencia die een 40 000
Peruvianen had opgeleid als waarnemers voor de eerste
verkiezingsronde.
Overweegt de minister een officie¨le politieke veroordeling
van Fujimori, wanneer en onder welke vorm ?
Ik weet dat de Europese Unie zich beraden heeft over
Peru, maar heeft zij terzake reeds een standpunt inge-
nomen ?
HA 50
COM 240
9
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Louis Michel : Mijnheer de voorzitter, collega
Laenens, het democratisch karakter van de tweede
ronde van de verkiezingen in Peru is inderdaad betwist-
baar. Ik wil nochtans preciseren dat de kandidaat van de
oppositie, de heer Toledo, zijn terugtrekking nooit officieel
per brief heeft bevestigd aan de nationale jury voor de
verkiezingen, de Jure Nacional Electoral, de hoogste
rechtsmacht voor verkiezingen. Zo werd president Fuji-
mori met 51,1% van de stemmen zogezegd herverkozen.
De dag na de verkiezingen, 29 mei 2000, hebben de
Verenigde Staten reeds laten weten dat de verkiezingen
volgens hen ongeldig waren. Dat was echter een uit-
spraak van een ambtenaar van de Amerikaanse admini-
stratie die zijn persoonlijke mening anoniem uitte. Deze
aanval werd snel bijgestuurd door een officie¨le verkla-
ring. Op 30 mei 2000 zei mevrouw Albright dat er duidelijk
sprake was van fraude, zonder daarom te beweren dat
de verkiezingen ongeldig waren. Washington heeft trou-
wens geen sancties overwogen, maar verkoos te wach-
ten tot de vergadering van de Organisatie van Ameri-
kaanse Staten.
Op 5 juni 2000 zijn de ministers van Buitenlandse Zaken
van de lidstaten van de Organisatie van Amerikaanse
Staten samengekomen in Canada. Bij consensus namen
zij een resolutie aan, waarin de verkiezingsuitslag niet in
vraag wordt gesteld, niemand wordt veroordeeld en geen
sancties worden uitgesproken.
De resolutie stelt daarentegen dat er onmiddellijk een
missie naar Peru wordt gestuurd, niet alleen om er de
situatie ter plaatse te evalueren maar vooral om samen
met de Peruviaanse regering en de actoren van de
burgermaatschappij na te gaan met welke middelen de
democratie in dat land, na die sterk omstreden en
betwistbare verkiezingen, kan worden versterkt. Die mis-
sie zal worden geleid door de secretaris-generaal van de
Organisatie van Amerikaanse Staten en door de Cana-
dese minister van Buitenlandse Zaken. Het doel is na te
gaan hoe het verkiezingssysteem en de rechtbanken
kunnen worden hervormd en hoe de persvrijheid kan
worden versterkt.
De zwakke reactie van de Organisatie van Amerikaanse
Staten kan worden uitgelegd door de vrees van bepaalde
zwaargewichten van Latijns-Amerika, zoals Brazilie¨ of
Mexico, een precedent te scheppen als ze de Organisa-
tie van Amerikaanse Staten toestaan om in de interne
zaken van een lidstaat in te grijpen.
De houding van Belgie¨ past in de visie van de Europese
Unie. De Vijftien hebben tien dagen geleden een ge-
meenschappelijke verklaring afgelegd. We hebben daar
in de eerste plaats voor gekozen om de nadruk te leggen
op de dialoog tussen de politieke actoren en om de
democratische krachten van het land te steunen, met het
oog op de betere werking van de instellingen. Op eco-
nomisch vlak heeft de kandidaat van de oppositie, de
heer Toledo, zelf gezegd dat hij geen sancties wenste,
aangezien die vooral de bevolking zouden treffen.
Aangezien we onze projecten willen richten op de verde-
diging van de mensenrechten en de strijd tegen ar-
moede, is er geen sprake van dat we de samenwerking
opschorten. Integendeel, onze programma's werden
vastgelegd rond de volgende zes aandachtspunten en
sectoren :
1. Ondersteuning van de onafhankelijke ombudsdienst,
la Defensoria del Pueblo, voor een bedrag van 2 miljoen
US dollar.
2. Een programma voor de bestrijding van het structurele
geweld tegen vrouwen, kinderen en adolescenten in
Peru, voor 1,5 miljoen US dollar.
3. Ondersteuning van duurzaam bosbeheer en kleine
houtbedrijven in de streek van Cajamarca.
4. Bestrijding van het drugsgebruik door middel van
preventie en rehabilitatie.
5. Ondersteuning van het kleinbedrijf en verbetering van
de productie en commercialisering van artisanale pro-
ducten.
6. Een project rond rurale ontwikkeling in Apurimac, met
de nadruk op de verbetering van de rol van vrouwen in de
landbouwproductie.
De Belgische samenwerking is dus niet gericht op de
ondersteuning van de regering. Ten slotte moet president
Fujimori op politiek vlak niet veel van ons land verwach-
ten. We zullen hem zeker en vast niet feliciteren. Geen
enkel Europees land zal dat doen, trouwens. We zullen
niemand van Belgie¨ naar de bevestigingsplechtigheid
sturen. Alleen onze ambassadeur ter plaatse zal die
plechtigheid bijwonen. Onze politieke contacten zullen
zich tot het hoogstnoodzakelijke beperken.
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de minister, ik zie dat u al meteen op de tweede vraag
hebt geantwoord. Het is wellicht een samenloop van
omstandigheden : vorige week werd de vraag uitgesteld
omdat het voor u moeilijk was, vandaag is de staatsse-
cretaris in het buitenland.
Het leek me evenwel belangrijk om de twee zaken te
scheiden. Immers, een diplomatieke uiting is niet het-
zelfde als een uiting langs de weg van samenwerking. Als
ik u goed heb begrepen, sluit Belgie¨ zich aan bij de
10
HA 50
COM 240
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Leen Laenens
Europese verklaring. Ik had echter ook graag geweten of
u ook het Belgische standpunt officieel kunt bekendma-
ken - eventueel door een schrijven aan de ambassadeur
- zodat het in de eerste plaats ook voor de oppositie in
Peru duidelijk is wat de
houding van Belgie¨ op dit ogenblik is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 14.45 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 14.45 heures.
HA 50
COM 240
11
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000