B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER
EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS
ET DES
E
NTREPRISES PUBLIQUES
VAN
DU
21-06-2000
21-06-2000
HA 50
COM 239
HA 50
COM 239
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 239
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 21 juni 2000
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VER-
KEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN - COM 239
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over
UMTS-licenties (mobiele telefonie van
de derde generatie)
(nr. 2042)
5
sprekers : Yves Leterme, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participa-
ties
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over
de georganiseerde onverantwoordelijk-
heid van De Post
(nr. 1988)
7
sprekers : Olivier Chastel, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participa-
ties
Mondelinge vraag van mevrouw Karine Lalieux aan de
minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over
de delokalisatie van het personeel
'postzegels en filatelie'
(nr. 2155)
8
sprekers : Karine Lalieux, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participa-
ties
Mondelinge vraag van de heer Hans Bonte aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
het NMBS-plan ter ondertunneling van Peutie (nr. 2151)
10
sprekers : Hans Bonte, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Sommaire
Mercredi 21 juin 2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE, DES COMMU-
NICATIONS
ET
DES
ENTREPRISES
PUBLIQUES
COM 239
Question orale de M. Yves Leterme au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
les licences de te´le´phonie mobile de la
troisie`me ge´ne´ration (UMTS)
(n° 2042)
5
orateurs : Yves Leterme, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Question orale de M. Olivier Chastel au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
l'irresponsabilite´ organise´e de La Poste
(n° 1988)
7
orateurs : Olivier Chastel, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Question orale de Mme Karine Lalieux au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
la de´localisation du personnel 'timbre-
poste et philate´lie'
(n° 2155)
8
orateurs : Karine Lalieux, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Question orale de M. Hans Bonte a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le
plan de la SNCB de construire une voie souterraine sous
Peutie
(n° 2151)
10
orateurs : Hans Bonte, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
HA 50
COM 239
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 239
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE,
DES COMMUNICATIONS
ET DES ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 21 JUIN 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 21 JUNI 2000
De vergadering wordt geopend om 11.06 uur door de
heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 11.06 heures par M. Francis
Van den Eynde, pre´sident.
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrij-
ven en Participaties over
UMTS-licenties (mobiele
telefonie van de derde generatie)
(nr. 2042)
Question orale de M. Yves Leterme au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participa-
tions publiques sur
les licences de te´le´phonie mo-
bile de la troisie`me ge´ne´ration (UMTS)
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, het gaat inderdaad over
de UMTS-licenties. Daarrond is al heel wat te doen
geweest, vooral met betrekking tot de vergoeding die aan
de Staat zal worden uitgekeerd om een licentie te ver-
krijgen. Het zou interessant en belangrijk zijn als wij over
de inhoudelijke aspecten - ik denk bijvoorbeeld aan de
voorwaarden die zullen worden gesteld bij het verlenen
van deze licenties - in deze commissie en in het parle-
ment een debat ten gronde kunnen voeren. De minister
zal daartoe wellicht op het juiste moment bereid zijn.
Ik vind het een wijze beslissing dat de minister consul-
tancy heeft ingeroepen om het dossier voor te bereiden.
Wat is de precieze opdracht van de consultant in heel de
procedure die wij voor het overige uit persverklaringen
hebben moeten vernemen ? Conform de Europese re-
gelgeving terzake moest de procedure die men in Belgie¨
zal volgen om de licenties toe te kennen, tegen 1 ja-
nuari 2000 gepubliceerd zijn, behoudens uitstel op vraag
van de lidstaten en te verlenen door de Europese Com-
missie desgevallend wegens technische redenen. Welke
technische redenen zijn desgevallend aangevoerd om
vanwege de commissie dit uitstel van publicatie van de
procedure te vragen ? Is de procedure ondertussen
gepubliceerd ? Indien niet, wanneer zal ze dan gepubli-
ceerd worden ?
Ik wil ook enkele suggesties doen, voor zover die bij de
minister nog niet leven. De keuze van de procedure is
niet neutraal en kan gevolgen hebben voor het bedrag
dat men zal ontvangen. Bij de omschrijving van de lasten,
of men nu kiest voor een gewone cashprocedure of voor
een selectie op basis van een beauty contest zullen de
overblijvende concurrenten geroepen worden om een
bod te doen. Onze fractie lijkt het echter belangrijk om bij
de lasten elementen van universele dienstverlening in te
schrijven, bijvoorbeeld met betrekking tot de dekkings-
graad
van
deze
nieuwe
gsm-infrastructuur
en
-mogelijkheid.
Het zou een slechte keuze zijn om in het kader van een
maximalisatie in een bedrag niet te veel lasten op te
leggen. De UMTS kan zo in commercieel interessante
delen van ons land worden aangeboden en in andere
delen van het land niet of met veel vertraging. Zo houdt
men een soort tweede klasse gsm-mogelijkheid over. Er
moet bovendien rekening gehouden worden met de
bedrijven die reeds gei¨nvesteerd hebben in de huidige
gsm-technologie en -infrastructuur. Dat is blijkbaar ook
de bedoeling van de minister. Voor die spelers is het om
strategische redenen belangrijk om het extreme van de
te beogen opbrengst niet na te streven. De budgettaire
belangen van ons land moeten uiteraard goed worden
gediend.
Het is echter noodzakelijk om, in de afweging tussen de
verschillende belangen, rekening te houden met de ge-
dane investeringen en de posities die de operatoren
reeds hebben ingenomen.
Mijnheer de minister, mijn vraag vat al deze elementen
samen. Wat is de huidige stand van zaken ? Misschien
kunt u enige toelichting geven op de aangevoerde ele-
menten inzake de procedure en de inhoud.
HA 50
COM 239
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, collega's, ik
heb inderdaad toelating aan de Ministerraad gevraagd
om een consultant aan te duiden. In dit soort dossiers
waar men zich inzake techniciteit in een ingewikkelde en
bovendien nog evoluerende situatie bevind, is het nuttig
om een beroep op de beste professionelen te doen. De
Ministerraad heeft mij de consultant toegestaan. Wij
bevinden ons nu in de eindfase waarin wordt bepaald wie
de consultant zal zijn. Ik ontvang vandaag waarschijnlijk
het laatste element om een beslissing te kunnen nemen.
Het is mogelijk dat u vandaag nog op de hoogte van de
identiteit van de consultant wordt gesteld die conform de
procedure, op een correcte manier toegepast, werd
aangeduid.
Wat zal de taak van de consultant zijn ? Hij zal zowel het
BIPT als mijzelf bijstaan. Het gaat immers om een joint
venture waarbij het BIPT voor een aantal reglementaire
aspecten instaat en waarbij ik voor de procedure van
toewijzing insta. De consultant zal ons bijstaan in het
formuleren van een voorstel inzake de procedure van
selectie. In de procedure zitten alle bestekelementen
vervat. De procedure, goedgekeurd door de Minister-
raad, zal dan volgens de praktische gang van zaken
verlopen. Volgens de timing moeten wij in november
2000 in staat zijn om een toewijzing te doen. Het is een
informeel gegeven dat de strikte datum van 1 januari
2000 voor de toekenning en de hele Europese procedure
door niemand is nageleefd omwille van de evolutie van
de markt. Wij hebben deze datum ook niet strikt nage-
leefd omdat daartoe geen enkele noodzaak bestond. Een
belangrijk element in dit dossier houdt in dat de invoering
van het UMTS vanaf begin 2002 mogelijk moet zijn. Wij
zitten inzake deze datum op dezelfde lijn van andere
landen.
Ik heb de aankondiging van de veiling voor de derde
generatie gsm's reeds in 1999 op de beurs van Gene`ve
gedaan. Het was een specifieke overweging om pas in
november 2000 een toewijzing te doen. Op die manier
kan men de ervaring van een aantal andere landen
terzake met een op het eerste zicht grotere, meer inte-
ressante markt nagaan om dit daarna te kunnen trans-
poneren op een kleinere markt zoals Belgie¨. Het is een
bewuste keuze om de ervaring en de standaard-
instellingen in andere landen terzake te bekijken om dan
op een oordeelkundige manier in dit land de vergunning
te geven.
Welke procedure geeft aan volgens welke algemene
richtlijnen de consultant moet werken ? Men moet eerst
een kwalificatiefase hebben. Men kan niet lukraak ie-
mand, die niets met de derde generatie gsm's te maken
heeft, vragen mee te werken zolang men het geld ervoor
beschikbaar stelt. Zoals in elke procedure heeft men een
aantal minimumcriteria nodig om te mogen toetreden tot
de groep die kan bieden. Ik sluit niet uit dat een aantal
aspecten uit het bestek naar voren zullen komen die
betrekking hebben op de universele dienstverlening. De
consultant zal moeten uitmaken of dit het geval zal zijn.
Welke garantie kan ik een gedane investering op een
gsm-infrastructuur en een gsm-licentie voor de 3 tweede
generatie gsm's bieden die op een periode van 10 jaar
zouden worden afgeschreven ? Men heeft nu immers, na
3 respectievelijk 4 jaar, met een nieuwe technologie te
maken. Het is een misvatting dat de derde generatie
gsm's een verlenging van de tweede generatie gsm's is.
Dat is absoluut niet het geval want het is technisch totaal
verschillende technologie.
Aan de consultant wordt ook de vraag gesteld wat het al
dan niet rekening houden met de aspecten die op de
markt bestaan en in alle Europese landen verschillend
zijn inhoudt. We vragen dus met welke elementen we
rekening moeten houden.
De selectie as such zal hoe dan ook gebeuren op basis
van de klassieke vorm van veiling. Dat gebeurt zo om de
heel eenvoudige reden dat dit de enige manier is waarop
men de marktreflectie in de prijs kan terugvinden. Ik weet
dat er eventueel argumenten te vinden zouden kunnen
zijn om over te gaan naar een beauty contest. Het
probleem met een beauty contest is echter dat men nu
reeds kan zien dat er veel meer dan vier potentie¨le
spelers voor een derde-generatielicentie zijn. In een
beauty contest zal men hoe dan ook op arbitraire basis
een technologiegebruik moeten toekennen dat een
enorm winstpotentieel in zich draagt als men de bedra-
gen ziet die in veiling naar voren zijn gekomen. Ik weet
dat men dan vaak het argument gebruikt dat de markt
hierdoor financieel gehypothekeerd wordt en dat het om
een soort gedevieerde taxatie gaat. Naar mijn oordeel is
dat niet het geval. Als men bekijkt hoe de tweede-
generatielicenties werden toegekend in beauty contests
en mits betaling van bepaalde fees in veiling, dan stelt
men vast dat er geen correlatie bestaat tussen de
marktprijs in de betrokken landen en de manier van
toewijzen. Gewoon empirisch gesproken is er dus geen
relatie. Met andere woorden, men kan ervan uitgaan dat
het organiseren van een beauty contest met een kleinere
financie¨le inspanning door het bedrijf zich de facto reflec-
teert in de marktprijs die hoe dan ook op Europees
niveau waarschijnlijk dezelfde zal zijn. Men zal waar-
schijnlijk een prijszetting krijgen die een reflectie geeft
van de business cases die men in de landen die met
veiling werken heeft gezien. Dat zal hoe dan ook het
gevolg zijn. Het zou dan ook te gek zijn om sommigen
een bijna crimineel voordeel te geven terwijl anderen
perfect in dezelfde technologische omstandigheden ver-
keren om deze dienst te gaan leveren. Men kan dat dus
niet verantwoorden.
6
HA 50
COM 239
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
Een andere zaak die men niet zou kunnen verantwoor-
den zou het onttrekken aan de gemeenschap zijn van
een economische prijs die kan worden betaald. De vraag
is natuurlijk wat men met die centen gaat doen. Dat geld
is immers niet verdwenen. Men heeft geld aan de markt
onttrokken maar het zit dan bij de gemeenschap. Dat is
ook logisch als men unilateraal een licentie ter beschik-
king stelt en het aantal licenties beperkt is. Aangezien dit
geen probleem is, hoeft het ook niet te worden opgelost.
Ik meen echter dat men dit zou kunnen begeleiden door
een deel of het totale bedrag opnieuw te investeren in de
informatiemaatschappij. Ik heb die stelling reeds naar
voren gebracht. Op dat ogenblik is er absoluut geen
sprake meer van een taxatie. Men heeft dan integendeel
een hybride vorm van retributie. Ik overweeg om mijn
stelling terzake in de komende dagen aan mijn collega's
bekend te maken. Ik moet dan wel even nagaan welke
richting dit moet uitgaan. Dat zal ook afhangen van de
soort consultant die we terzake zullen aanduiden.
Dat waren een aantal elementen. Ik moet u zeggen dat
als men het financieel bekijkt, dit waarschijnlijk een van
de belangrijkste dossiers is die deze regering nog dit jaar
moet behandelen. Ik blijf bij mijn bijzonder bescheiden en
conservatieve
ramingen
tot
ik
mijn
eerste
werk-
vergadering met de consultant heb gehad. Dat is evident.
Daarna zal ik het te verwachten resultaat bijstellen.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de minister, in
de komende weken zullen de eerste stappen worden
gezet, namelijk het aanduiden van de consultant en het
geven van de eerste verklaringen over de opbrengst en
de gekozen procedure. Bij die gelegenheden zullen we
uiteraard op dit dossier kunnen terugkomen. U zult
ongetwijfeld weten dat de discussie over de opbrengst en
de manier waarop men die zou inschatten in Frankrijk
ook de universele dienstverlening en de reeds gedane
investeringen door France Te´le´com en anderen omvatte.
Het Franse debat omvatte een aantal interessante ele-
menten die eigenlijk ook volledig voor ons land van
toepassing zijn, inclusief de investeringen van de opera-
toren van gsm's van de tweede generatie en de idee van
de universele dienstverlening. Wij zullen dit dossier zeker
opvolgen.
Ik heb nog een kleine bijkomende vraag. Ik dacht dat er
op Europees vlak ook ideee¨n circuleerden rond de affec-
tatie van de opbrengst van de licentiefees.
Ik meen te weten dat de minister op dat vlak een
enigszins afwijkende houding aanneemt. Affectatie van
schuldafbouw is volgens hem niet echt de eerste priori-
teit. Er moet volgens de minister vooral worden gei¨nves-
teerd in de kennismaatschappij waarbij het veeleer gaat
om een retributie en niet echt een taxatie van het nieuwe
communicatie-instrument.
Minister Rik Daems : Ik doe een beroep op uw vertrou-
wen in mijn creativiteit om u te verrassen met mijn
voorstel.
De heer Yves Leterme (CVP) : Ik geef u het voordeel
van de twijfel.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Olivier Chastel au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participa-
tions publiques sur
l'irresponsabilite´ organise´e de
La Poste
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrij-
ven en Participaties over
de georganiseerde onver-
antwoordelijkheid van De Post
(nr. 1988)
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, chers colle`gues, depuis la loi
du 26 de´cembre 1956, le service postal tire argument de
l'article 23 de cette me^me loi, qui l'exone`re de toute
responsabilite´ pour les services qui lui sont confie´s, pour
refuser syste´matiquement d'indemniser les pertes, spo-
liations et avaries d'envois ordinaires me^me lorsqu'il est
e´vident que ces incidents se sont produits dans le circuit
postal. Seuls les articles 16 a` 19bis de cette me^me loi
organisent quelques exceptions a` ce principe ge´ne´ral
d'irresponsabilite´.
L'arre^te´ royal du 9 juin 1999 a mis en place un nouveau
re´gime des responsabilite´s en abrogeant purement et
simplement les articles 16, 17, 18, 19, 21, 22 et 23 de la
loi du 26 de´cembre 1956. Ainsi, selon le rapport au Roi
annexe´ a` l'arre^te´ royal du 9 juin 1999, la nouvelle
disposition stipule qu'on soumet La Poste au re´gime de
droit commun en matie`re de responsabilite´ contractuelle,
a` l'instar des autres ope´rateurs postaux
.
Le rapport annuel 1999 du service de me´diation de
La Poste rele`ve (page 20) que cette disposition a e´te´
critique´e par la section de le´gislation du Conseil d'Etat au
motif qu'elle exce`de l'habilitation donne´e au Roi. La loi du
3 mai 1999 portant des dispositions budge´taires et
diverses ne donnait, en effet, au Roi que le pouvoir de
modifier la loi du 21 mars 1991 portant re´forme de
certaines entreprises publiques autonomes.
Comme le souligne le service de me´diation, le maintien
de cette disposition met en situation inconfortable aussi
bien La Poste que l'utilisateur de ses services, non
seulement en raison de l'inse´curite´ juridique cre´e´e par
l'exce`s d'habilitation mais aussi en raison des effets de
cette abrogation.
HA 50
COM 239
7
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Olivier Chastel
La conse´quence en est que les interpre´tations relatives a`
la responsabilite´ de La Poste divergent selon l'interlocu-
teur postal, introduisant la confusion tant au sein de
La Poste que pour les clients usagers de celle-ci.
Il revient donc a` La Poste, dore´navant, d'e´noncer et de
publier des conditions ge´ne´rales.
Toujours selon le service de me´diation, il n'existait tou-
jours pas de textes cohe´rents, publics et accessibles fin
1999. A de´faut de directives claires, les interlocuteurs
postaux du service de me´diation de La Poste en charge
des dossiers de re´clamations he´sitent quant a` la position
a` adopter. De nombreux dossiers sont ainsi toujours en
souffrance. L'absence de publication cohe´rente de condi-
tions ge´ne´rales ouvre la voie a` des situations conflictuel-
les qui peuvent, comme le souligne un responsable de
La Poste dont les propos sont repris par le service de
me´diation :
alimenter un contentieux judiciaire lent et
lourd.
.
M. le ministre ne trouve-t-il pas anormal que, de´sormais,
seule La Poste dispose du pouvoir de de´terminer les
re`gles de responsabilite´s applicables lors de l'exe´cution
de missions de service public ? Ne pense-t-il pas, par
ailleurs, que La Poste doit aussi vite que possible mettre
fin a` l'inse´curite´ ne´e de la nouvelle le´gislation en adop-
tant et en publiant les conditions ge´ne´rales valables pour
La Poste, dans le respect des clients ou usagers ?
M. Rik Daems, ministre : Monsieur le pre´sident, chers
colle`gues, j'ai interroge´ La Poste sur cette situation. Il y a
quelques mois, une question portait de´ja` sur ce sujet et
j'avais contacte´ La Poste pour demander ce qui se
passait.
Aujourd'hui, La Poste m'a fait savoir qu'elle e´tait cons-
ciente - c'est la moindre des choses - de la ne´cessite´ de
mettre rapidement en place de nouvelles conditions
ge´ne´rales qui de´finissent clairement le re´gime des res-
ponsabilite´s que vous mentionnez ainsi que les droits et
les devoirs de l'entreprise et de ses clients.
Un projet a e´te´ re´dige´ par La Poste, mais celle-ci
souhaite encore en discuter avec les organisations de
consommateurs ainsi que des conseillers externes a`
l'entreprise afin de ne ne´gliger aucun aspect. En effet, il
s'agit d'un document assez crucial et la de´finition de
notions telles que droits, devoirs, litiges, peut e´galement
avoir des conse´quences sur les re´sultats de La Poste.
La Poste souhaite disposer de conditions ge´ne´rales
claires et e´quilibre´es, ce que vous et moi souhaitons
aussi.
Je me re´fe`re a` la rencontre que le nouvel administrateur
de´le´gue´ de La Poste a eue avec la presse le 18 mai
dernier, au cours de laquelle il a annonce´ que ces
conditions ge´ne´rales seraient publie´es le 1er septembre.
En re´sume´, un projet de conditions ge´ne´rales est re´dige´
et des consultations vont avoir lieu avant de de´poser un
texte de´finitif. Celui-ci devrait, selon l'administrateur de´-
le´gue´, e^tre publie´ pour le 1er septembre.
Vous me demandez si vous pourriez consulter ce texte
avant qu'il soit publie´. Je crains que ce soit difficile car
nous allons e^tre en vacances. Je pourrais e´ventuelle-
ment demander qu'il soit envoye´ au pre´sident de cette
commission afin qu'il vous le fasse parvenir, mais je ne
peux pas m'y engager pour l'instant puisque je ne
connais pas l'e´tat d'avancement des consultations en
cours et il serait malvenu que certains e´le´ments devien-
nent publics avant que le document soit de´finitif.
Le pre´sident : Monsieur Chastel, il va de soi que si nous
recevons des documents de la part du gouvernement,
nous vous les transmettrons.
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le minis-
tre, il est de´ja` tre`s appre´ciable que La Poste soit cons-
ciente du proble`me et que l'on s'entende, aujourd'hui, sur
la ne´cessite´ de mettre en place une re´gime de respon-
sabilite´ et non plus d'irresponsabilite´.
Je me re´jouis e´galement que, d'ici le 1er septembre, une
publication sera consacre´e a` toute cette proble´matique.
Je vous conce`de qu'une concertation la plus large pos-
sible est ne´cessaire avant la publication de ce document.
J'aurais toutefois souhaite´ connai^tre votre avis sur ce
fameux arre^te´ royal qualifie´ par le Conseil d'Etat de
litigieux, relatif a` la responsabilite´ de La Poste.
M. Rik Daems, ministre : Dans le cadre de la re´daction
des conditions ge´ne´rales, j'ai demande´ a` La Poste de
tenter de nous donner des e´le´ments en vue de re´gler ce
proble`me.
De`s que je serai en possession de ces e´le´ments, j'envi-
sagerai ce qu'il y a lieu de faire. Avant de prendre un
arre^te´ royal ou d'envisager d'autres mesures, je veux
avoir toutes mes assurances au sujet des conditions
ge´ne´rales et des re´sultats que nous pouvons escompter.
Cette de´marche me semble logique.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de Mme Karine Lalieux au ministre
des Te´le´communications et des Entreprises et Parti-
cipations publiques sur
la de´localisation du person-
nel 'timbre-poste et philate´lie'
Mondelinge vraag van mevrouw Karine Lalieux aan
de minister van Telecommunicatie en Overheidsbe-
drijven en Participaties over
de delokalisatie van het
personeel 'postzegels en filatelie'
(nr. 2155)
8
HA 50
COM 239
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mme Karine Lalieux (PS) : Monsieur le pre´sident, mon-
sieur le ministre, chers colle`gues, le service
timbre-
poste et philate´lie
de La Poste a e´te´ re´cemment informe´
de la de´cision de l'administrateur de´le´gue´ de La Poste de
de´localiser la totalite´ du service en Re´gion flamande sur
le site de Mechelen.
Sachant que le service
timbre-poste et philate´lie est
incontestablement un service central au sens des lois
coordonne´es sur l'emploi des langues en matie`re admi-
nistrative et sachant qu'un tel service est traditionnelle-
ment, conforme´ment aux travaux pre´paratoires de ladite
loi, situe´ a` Bruxelles afin d'en assurer l'e´gal acce`s a` tous
les usagers et employe´s et garantir l'e´gal respect du^ aux
deux langues nationales, il convient de s'interroger sur
l'opportunite´, et partant sur la motivation re´elle, de cette
de´localisation. De plus, ce service est rentable et en
pleine expansion.
Interroge´e par les organisations syndicales, la direction
n'a re´ussi a` invoquer a` l'appui de sa de´cision qu'un
proble`me minime de stockage et les de´placements re´gu-
liers de deux graphistes attache´s au service entre Bruxel-
les et Mechelen, ou` se situe l'imprimerie.
Vous conviendrez, monsieur le ministre, que pour justifier
le de´me´nagement en Re´gion flamande d'un service dont
les activite´s concernent incontestablement l'ensemble de
la population de ce pays et qui, en outre, entretient des
contacts suivis au niveau international, tant avec des
collectionneurs que des services similaires, cette motiva-
tion apparai^t plus que le´ge`re. D'autant que l'ope´ration
entrai^ne la de´localisation vers Mechelen de l'ensemble
du personnel du service. Il faut souligner les proble`mes
quotidiens de de´placement que vont rencontrer les 76
personnes du service. Et cela vaut a` la fois pour les 29
agents francophones domicilie´s en Re´gion wallonne et
pour les 47 agents ne´erlandophones domicilie´s en Re´-
gion flamande mais pour lesquels le fait de rejoindre
Mechelen n'impliquera pas moins le transit par Bruxelles.
En outre, il convient de conside´rer que la de´localisation
du service entrai^ne e´galement un changement de re´gime
linguistique. Il est manifeste que le personnel franco-
phone actuellement affecte´ au service
timbre-poste et
philate´lie
ne pourra pas e^tre maintenu dans ce service.
En effet, la de´localisation en Re´gion flamande implique,
d'une part, qu'en service inte´rieur, toutes les communi-
cations de service seront de´sormais re´dige´es unique-
ment en ne´erlandais et, d'autre part, que le personnel
francophone actuellement en service devra e^tre titulaire
du certificat Selor - ancien SPR - de connaissance du
ne´erlandais s'il veut conserver son emploi.
Nous pensons que compte tenu de la localisation et du
milieu de travail, le personnel francophone sera ine´luc-
tablement remplace´ par du personnel ne´erlandophone.
J'ose espe´rer, monsieur le ministre, que s'agissant d'un
service central - et j'insiste sur ce dernier terme -, une
telle situation vous apparai^tra totalement inade´quate et
inopportune. Aucune raison fonctionnelle ne peut en effet
justifier que ce service soit confisque´ au profit d'un
groupe linguistique, quel qu'il soit.
M. Rik Daems, ministre : Monsieur le pre´sident, chers
colle`gues, de quoi s'agit-il ? En re´alite´, la question est de
savoir s'il est possible d'avoir un service central situe´
dans une partie unilingue du pays. A ce sujet, il est
important de savoir que de´ja` en 1989, le Conseil d'Etat a
statue´ que les services de La Poste ayant un caracte`re
national ont le droit d'employer du personnel appartenant
a` l'autre ro^le linguistique que celui de la Re´gion. Donc, il
n'y a pas de proble`me linguistique. Je peux vous citer
des exemples : Bruxelles X a` Bruxelles-National est situe´
sur le territoire flamand et l'usine d'enveloppes est sise a`
Jemelle. Donc, sur le principe, aucun proble`me ne se
pose.
Quant a` une de´cision qui concerne un service - qu'il soit
central ou d'exe´cution - unique pour le pays, cela est du
ressort exclusif de la direction et du comite´ paritaire.
C'est a` eux de prendre la de´cision et de voir si les
conditions requises sont acceptables. Pour ma part, si le
comite´ paritaire estime que cette de´cision est la bonne, je
ne vois aucun inconve´nient a` ce qu'il la prenne. Sur le
plan du principe, aucun proble`me ne se pose puisque le
Conseil d'Etat a de´ja` statue´ sur des cas similaires. Si
l'entreprise estime que cette de´cision est bonne a` pren-
dre, je ne vois pas pourquoi j'essaierais de la modifier. Je
ne serais d'ailleurs sans doute pas en mesure de le faire
puisque la de´cision est soutenue par le comite´ paritaire
de La Poste.
Comme vous le savez, ma position est ferme en ce qui
concerne les entreprises pour lesquelles j'exerce une
responsabilite´. Le management doit ge´rer l'entreprise et
tant qu'aucun proble`me ne se pose, je n'ai nullement
l'intention de m'immiscer dans le management de cette
entreprise, qu'il s'agisse de La Poste ou de n'importe
quelle autre socie´te´.
Mme Karine Lalieux (PS) : Monsieur le pre´sident, je
remercie le ministre de sa re´ponse. La de´cision qui sera
prise garantira au personnel que les dossiers individuels
seront traite´s en franc¸ais. Mais, en Flandre, les commu-
nications de service resteront re´dige´es en ne´erlandais, le
Conseil d'Etat n'en disconvient pas. Par conse´quent,
cela ne re´sout en rien le proble`me des travailleurs
francophones.
Par ailleurs, La Poste repre´sente un service international.
Bruxelles est non seulement la capitale de la Belgique,
mais aussi celle de l'Europe. Il est donc symbolique
qu'un service international soit implante´ a` Bruxelles
pluto^t que dans l'une des deux re´gions.
HA 50
COM 239
9
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Rik Daems, ministre : Si je devais suivre votre
raisonnement, je devrais faire de´me´nager l'usine de
timbres implante´e a` Malines pour l'installer a` Bruxelles.
Mme Karine Lalieux (PS) : Non. En fait, nous parlons ici
d'un service a` la cliente`le. Les contacts avec les clients
ou les autres services ont lieu dans toute l'Europe et
me^me le monde entier. Je ne parle pas des services
d'exe´cution, mais des services a` la cliente`le.
M. Rik Daems, ministre : Nos opinions divergent, ce qui
peut arriver au sein d'une re´union de commission. En ce
qui me concerne, j'estime que la de´cision qui a e´te´ prise
est efficace et rationnelle. Je sais qu'il existe des incon-
ve´nients mais il incombe au comite´ paritaire d'y reme´dier.
Il doit faire en sorte que cette de´cision ne provoque pas
de proble`me. Je vous invite a` vous informer a` ce sujet. Si
des proble`mes demeurent, je suis certain que nous
pourrons les re´soudre ensemble.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Hans Bonte aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het NMBS-plan ter ondertunneling van
Peutie
(nr. 2151)
Question orale de M. Hans Bonte a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
le plan de la SNCB de construire une voie
souterraine sous Peutie
De heer Hans Bonte (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, ik heb begrepen dat er in
deze commissie al veel werd gediscussieerd over een
onrustbarend plan in mijn dorp, met name het NMBS-
plan ter ondertunneling van Peutie. Met grote opluchting
vernam ik vorige week via de regionale pers dat de
regering terzake een belangrijk standpunt heeft ingeno-
men. Zij heeft beslist dat deze ondertunneling definitief
wordt afgevoerd. Mevrouw de minister, ik kan u verzeke-
ren dat deze beslissing zeer goed is onthaald bij de
inwoners van Peutie. Ik ken enkele personen die trou-
wens letterlijk wakker lagen van dit megalomane plan
van de NMBS.
Er bestaat echter een probleem inzake de communicatie
met de betrokkenen. Het is precies daarom dat het mij te
doen is. Ik wil dat in dit moeilijke dossier alle inwoners
van Peutie perfect worden gei¨nformeerd over hetgeen er
gaande is.
Via de pers hebben wij vernomen dat u hebt verklaard
dat het plan onaanvaardbaar is. In de regionale pers
werd er ook aan toegevoegd dat het plan van de baan is.
De liberale krant van Peutie zegt dat de regering een
beslissing heeft genomen en u als woordvoerder die
mededeling hebt gedaan, dit alles ter verduidelijking van
uw verklaringen van vorige donderdag in de plenaire
vergadering, op vragen van collega's Cortois en Vanoost.
In het licht van correcte informatie wil ik op vier precieze
vragen een antwoord krijgen.
Ten eerste, wanneer heeft de federale regering dit stand-
punt ingenomen ? Op welke Ministerraad werd hierover
overlegd ?
Ten tweede, wanneer hebt u de NMBS op de hoogte
gebracht van deze beslissing ? In de regionale pers is er
sprake van een nieuwe opdracht die aan de NMBS zou
worden toevertrouwd. Graag had ik de inhoud daarvan
gekend. Wanneer en hoe hebt u deze opdracht aan de
NMBS gegeven ?
Ten derde, nieuw in dit dossier is dat u niet alleen het
trace´ via de ondertunneling van Peutie naar de prullen-
mand verwijst, maar ook een ander denkspoor, met
name een bundeling van de nieuwe spoorlijn met de
E19-berm die nogal breed is uitgevallen, wat bepaalde
mogelijkheden gaf. Blijkbaar hebt u verklaard dat ook dat
trace´ onaanvaardbaar is. Mevrouw de minister, welk
trace´ is volgens u wel aanvaardbaar ? Ik verwijs hierbij
naar bepaalde suggesties die door de burgemeester van
Vilvoorde - niet de minste in dit dossier - werden gefor-
muleerd tijdens de commissievergadering van 10 mei
2000, waarvan ik hier het verslag heb. Hij pleit ervoor om
de idee om Peutie te ondertunnelen te laten varen en
pleit zeer sterk - zelfs tot driemaal toe - om een trace´ te
trekken 150 meter links of rechts van het NMBS-plan.
Mevrouw de minister, acht u dit trace´ aanvaardbaar ?
Ten vierde, tot waar strekt de bevoegdheid van de
regering en van de minister van Vervoer in het bijzonder,
bij de bepaling van het precieze spoortrace´ ? In april
reeds stelde ik u een aantal vragen in dat verband en
merkte ik op dat een definitieve beslissing hoe dan ook
moet worden genomen in overleg met het Vlaams Ge-
west dat bevoegd is inzake ruimtelijke ordening. Op dat
ogenblik antwoordde u mij, mevrouw de minister, dat een
werkgroep moest worden opgericht, samengesteld uit
vertegenwoordigers van de NMBS, van de federale re-
gering en van het Vlaams Gewest. Welnu, werd die
werkgroep inmiddels opgericht en zo ja, wanneer kwa-
men de leden ervan bijeen ?
Als aanvullende vraag had ik nog graag vernomen of het
juist is dat de heren Cortois en Vanoost, twee dagen vo´o´r
het formuleren van de mondelinge vragen over dit dos-
sier tijdens de plenaire vergadering van vorige donder-
dag, samen met de Agalev-vertegenwoordigers van Vil-
voorde, dit dossier op uw kabinet bespraken en aldus,
met andere woorden, de parlementaire vragen gedeelte-
10
HA 50
COM 239
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Hans Bonte
lijk voorbereidden ? Wellicht maakte u hen het antwoord
dat u zou verstrekken duidelijk, hetgeen de snelheid
verklaart waarmee de boodschap in Peutie werd doorge-
geven. Die snelheid veronderstelt immers een vooraf-
gaande informatie.
Mevrouw de minister, tot hier beperkten zich mijn vijf
vragen waaromtrent ik absolute duidelijkheid van u ver-
wacht.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, deze aanvullende vraag omtrent het moeilijke
dossier inzake Peutie, geeft mij de gelegenheid meer
precieze informatie te verstrekken, wat uiteraard erg
belangrijk is voor alle betrokkenen.
Terzake moet duidelijk een onderscheid worden gemaakt
tussen een standpunt en een beslissing. Er werd nog
geen beslissing genomen.
Zoals ik zei tijdens het vragenuurtje tijdens de plenaire
vergadering van de Kamer van vorige donderdag, bevin-
den wij ons momenteel in de fase van het behandelen
van denksporen van de NMBS. De Ministerraad nam nog
geen beslissing over geen enkel trace´.
De NMBS lanceert ideee¨n om de uitvoering van de
regeringsbeslissing van 11 februari te concretiseren.
Hoewel het hier slechts gaat om denksporen, leek het mij
opportuun mijn bezwaren reeds bekend te maken om-
trent de methodologie die daarbij soms wordt gehan-
teerd. Dat gebeurde in antwoord op mondelinge vragen
die vorige week tijdens de plenaire vergadering werden
gesteld en het verheugt mij bijzonder, mijnheer Bonte,
dat mijn standpunt de goedkeuring wegdraagt zowel van
de inwoners van Peutie als van uzelf.
Zelf ben ik van mening dat nog geen beslissing kan
worden genomen op basis van de huidige vorm van de
trace´s zoals door de NMBS voorgesteld en dit omwille
van de volgende redenen. Om te beginnen is het abso-
luut noodzakelijk dat een dermate belangrijke beslissing
slechts na een diepgaande studie kan worden genomen.
Voorts moet een dergelijke studie alle mogelijke trace´s in
overweging nemen en dat is tot op heden nog niet het
geval. In dat verband verzocht ik de NMBS de studie uit
te breiden tot de volgende aanvullende trace´s :
- de verbinding richting Antwerpen vanaf de E19 bij
Haren, rechtstreeks op de lijn 26;
- de verbinding richting Antwerpen vanaf de E19 te
Machelen langs de Brusselse Ring;
- een variante van de tunnel onder Peutie, maar onder
het militair domein en niet onder het dorp;
- een variante van de tunnel onder Peutie die in noorde-
lijke richting de Woluwelaan volgt;
- een variante van het trace´ naar Vilvoorde met een
tunnel van de luchthaven tot onder het kruispunt van de
Luchthavenlaan met de Woluwelaan;
- een variante van het trace´ via de E19 Noord en die het
Floordambos vermijdt door een kleinere straal van de
bocht;
- elke variante rond Melsbroek die het mogelijk zou
maken om zowel met vracht als met reizigers de werk-
zone rond Brucargo te bedienen.
De NMBS moet andere mogelijkheden bestuderen. Voor
het geheel van trace´s wordt gevraagd een studie te
maken die de volgende punten omvat. Ten eerste, een
beschrijving, waarbij op een kaart voor elk trace´ de
passages ter hoogte van het oppervlak, op tunnelhoogte
of op viaducthoogte worden aangeduid. Geplande bijko-
mende stations moeten ook worden aangegeven. Ten
tweede, een vergelijking van de trace´s, die rekening
houdt met het operationeel aspect, dat de tijd van het
parcours aangeeft en bepaalt hoeveel haltes kunnen
worden
bediend.
Daarbij
onderzoekt
men
de
investeringskosten, de uitbatingskosten voor alle betrok-
ken treinen en de weerslag op de natuurlijke en mense-
lijke leefomgeving. Dat laatste punt is voor mij het
belangrijkste.
Vermits een beslissing inzake Peutie zich nog niet op-
dringt en niet vo´o´r de bespreking van het tienjarig
investeringsplan zal worden genomen, werd hierover op
de Ministerraad nog niet gesproken. U weet dat het debat
over dat investeringsplan vanaf september/oktober tot
december zal worden gevoerd, om het voor januari 2001
goed te keuren. Omwille van de timing, die nog geen
beslissing vraagt, en omwille van de onvolledigheid van
het NMBS-dossier, is er geen beslissing genomen.
Daarom zou het zinloos zijn te zeggen welke trace´s dan
wel aanvaardbaar zijn.
Wat de bevoegdheden betreft, kom ik tussenbeide in de
beslissing op de verschillende niveaus. Voor de goed-
keuring van het project via het tienjareninvesteringsplan
stipuleert de tweede bijlage aan het beheerscontract van
de NMBS dat nieuwe projecten het voorwerp moeten zijn
van een precieze verantwoording ten opzichte van de
geciteerde criteria.
Een tweede element is de natuur van de NMBS als
autonoom overheidsbedrijf en het bijvoegsel aan het
beheerscontract, zoals ik reeds in de Kamer heb ver-
klaard. Ik kan als minister tussenbeide komen als de wet,
het beheerscontract of de statuten worden geschonden.
In het bijvoegsel van het beheerscontract, goedgekeurd
met het koninklijk besluit van 25 mei 2000 en gepubli-
ceerd in het Belgisch Staatsblad van 10 juni 2000, werd
het artikel 74 door de volgende bepaling vervangen. Ik
HA 50
COM 239
11
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
citeer :
Inzake milieu zal de NMBS, conform de gewes-
telijke wetgevingen en reglementeringen, de maatrege-
len nemen om haar hoedanigheid van weinig vervuilend
en milieuvriendelijk vervoerder te vrijwaren
.
Volgens het aangepaste beheerscontract wordt de
NMBS - ik citeer -
gans in het bijzonder verzocht om met
de gewesten te onderhandelen over overeenkomsten
met betrekking tot milieumateries - geluid, trillingen,
onderhoud van de taluds, enzovoort -
.
Tegen 1 oktober 2000 zal de NMBS aan de Staat,
vertegenwoordigd door mezelf, verslag uitbrengen over
de met de gewesten gelegde contacten en bekomen
resultaten. Indien de mogelijkheid bestaat om met een
gewest een milieu-overeenkomst over een materie te
sluiten, zal de NMBS snel beslissende onderhandelingen
aanknopen.
Tegen 1 juni 2000 moet de NMBS mij volgens het
bijvoegsel aan het beheerscontract een evaluatieverslag
over de uitvoering van het eerste actieplan met betrek-
king tot de periode 1996 tot 1999 verstrekken. Bovendien
moet ze de krachtlijnen van een nieuw plan dat betrek-
king zal hebben op de jaren 2000 tot 2003 aan mij
overzenden.
Artikel 22bis van het beheerscontract is ook interessant
in de context van uw vraag.
Ik citeer :
De verschillende projecten die opgenomen
zijn in het toekomstig tienjareninvesteringsplan 2001-
2010 zullen aan mij en aan het bestuur van het bevoegde
land voorgelegd worden voor de goedkeuring van het
genoemd plan door de regering. In elk geval van ontwik-
keling of uitbreiding van de infrastructuur zullen het
belang en het voordeel van de projecten duidelijk aan-
gegeven worden in het kader van het in artikel 1 van het
beheerscontract gedefinieerd mobiliteitsbeleid
. Onder
de criteria die verder in het artikel worden opgesomd,
vindt men onder meer de bescherming van het milieu.
Artikel 22bis vermeldt ten slotte dat er voor elk van de
projecten een omstandige fiche zal worden opgemaakt,
die bij het ontwerp van plan zal worden gevoegd. Hierbij
zal uiteraard geen afbreuk worden gedaan aan de
principebeslissing van de regering van 11 februari om de
diabolo-noord die de luchthaven met de spoorlijn
Brussel-Antwerpen verbindt, te realiseren.
Wat de communicatie aan de Vlaamse overheid betreft,
is er, zoals ik reeds opmerkte, geen officie¨le beslissing
van de Ministerraad, alleen een standpunt over enkele
trace´s in hun huidige vorm. Ik heb uiteraard geen be-
zwaar om een brief te sturen aan de Vlaamse overheid
en mee te delen welke mijn visie is terzake. U weet
echter ook dat het debat nog moet worden gevoerd naar
aanleiding van het tienjareninvesteringsplan. Bovendien
ligt de bevoegdheid om bouwvergunningen toe te kennen
bij de gewesten, die bij het investeringsplan betrokken
worden, eens de federale overheid de middelen daartoe
heeft vastgelegd.
Tot zover mijn informatie die noodzakelijk is om te
begrijpen wat vandaag de stand van zaken is, welke
standpunten er op tafel liggen en wat mijn mening is.
Voorts herinner ik eraan dat ik de NMBS verzocht heb
een diepgaand onderzoek te verrichten in verband met
de bestaande en de nieuwe trace´s vooraleer er beslis-
singen in zo'n belangrijk dossier worden genomen met
zulke verregaande gevolgen voor een dorp waarvan de
inwoners uiteraard de toekomstperspectieven willen ken-
nen.
De heer Hans Bonte (SP) : Mevrouw de minister, ik dank
u voor uw antwoord dat nochtans zeer voorspelbaar was.
Ik verzeker u alvast dat de Peutienaren door de mede-
deling na de parlementaire vraag vorige donderdag com-
pleet op het verkeerde been werden gezet, want toen is
verklaard dat het project volledig van de baan was. Ik
neem dit niet in dit dossier, dat zoveel onrust oproept en
ik zal dan ook mijn uiterste best doen om de ware
toedracht van wat er gebeurd is, te achterhalen en ze ter
plekke uit de doeken doen.
Voorts heb ik begrepen dat er geen beslissing genomen
is, meer nog, dat er geen kan worden genomen en dat u
een van de partners bent die beslissingsmacht in dit
dossier hebt. De vraag blijft evenwel hoeveel gewicht u in
de schaal kunt gooien.
Waarop ik geen antwoord heb gekregen, is de vraag
welke trace´s u niet aanvaardbaar vindt. Wel hebt u de
trace´s opgesomd die u aanvaardbaar acht. Wat denkt u
over het precieze voorbeeld dat ik heb gegeven, met
name het trace´ dat in het parlement door de burgemees-
ter van Vilvoorde wordt verdedigd en dat 150 meter naast
het uitgetekende trace´ dat zoveel gevoelens oproept,
loopt.
Ook heb ik geen antwoord gekregen op mijn vraag of er
vorige week nu een schouwspel is opgevoerd en of er
vooraf een vergadering op het kabinet heeft plaatsgehad
om een en ander door te spreken.
Mevrouw de minister, ik eindig met de kern van deze
zaak, met name de principebeslissing van de regering
van februari om Zaventem te ontsluiten.
Vorige week hebben wij via de media, de VDAB en de
werkgeversverenigingen kunnen constateren welke ge-
volgen het heeft dat Zaventem dichtslibt. Men vindt geen
12
HA 50
COM 239
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Hans Bonte
1 300 werknemers meer in onze regio. Een van de
belangrijke elementen die zowel door de VDAB, de
werkgeversorganisaties als de vakbonden naar voren
werden geschoven is het gebrek aan mobiliteit. Mensen
willen niet in de file staan.
Mevrouw de minister, mijn geduld geraakt op. Ik wil dat
het parlement nog vo´o´r het zomerreces beslissingen
neemt inzake bedrijfsvervoerplannen. Wij hebben al een
jaar gewacht. De heer Ansoms zal dit beamen. U hebt
telkens opnieuw een datum aangegeven voor het indie-
nen van uw ontwerp. Dat ontwerp is er nog steeds niet.
Mijn groep vraagt nog vo´o´r het zomerreces de bespre-
king van de wetsvoorstellen die over deze materie in het
parlement circuleren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.55 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 11.55 heures.
HA 50
COM 239
13
21-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000