B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
B
INNENLANDSE
Z
AKEN
,
DE
A
LGEMENE
Z
AKEN
EN HET
O
PENBAAR
A
MBT
COMMISSION DE L
'I
NTÉRIEUR
,
DES
A
FFAIRES GÉNÉRALES
ET DE LA
F
ONCTION PUBLIQUE
VAN
DU
13-06-2000
13-06-2000
HA 50
COM 229
HA 50
COM 229
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 229
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 13 juni 2000
COMMISSIE
VOOR
DE
BINNENLANDSE
ZAKEN,
DE ALGEMENE ZAKEN EN HET OPENBAAR AMBT
COM 229
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
het intrekken van
het koninklijk besluit van 6 oktober 1999 en van de
omzendbrief van 7 oktober 1999 in verband met de
regularisatie van verblijf
(nr. 1875)
6
sprekers : Pieter De Crem, Antoine Duquesne, minis-
ter van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Claude Eerdekens aan de
vice-eerste minister en minister van Begroting, Maat-
schappelijke Integratie en Sociale Economie over
het niet
verlengen door de dienst Vreemdelingenzaken van de
inschrijvingsbewijzen in het vreemdelingenregister van
bepaalde personen die een aanvraag tot regularisatie van
hun verblijf ingediend hebben
(nr. 1952)
(Het antwoord werd verstrekt door de minister va
Binnenlandse Zaken)
8
sprekers : Claude Eerdekens, voorzitter van de PS-
fractie, Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse
Zaken
Interpellatie van de heer Vincent Decroly tot de vice-eerste
minister en minister van Buitenlandse Zaken en tot de
minister van Binnenlandse Zaken over
de resultaten van
de onderhandelingen met het Koninkrijk Marokko over de
wedertoelatingsprocedures en de regels inzake gezins-
hereniging
(nr. 414)
(Het antwoord werd verstrekt door de minister van
Binnenlandse Zaken)
9
sprekers :
Vincent
Decroly,
Antoine
Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Patrick Lansens aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de verdeelsleutels
binnen de nieuwe politiestructuur
(nr. 2010)
12
sprekers : Patrick Lansens, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de integratie
van de spoorwegpolitie bij de rijkswacht
(nr. 2003)
13
sprekers : Karel Van Hoorebeke, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren Karel
Van Hoorebeke en Tony Smets aan de minister van
Binnenlandse Zaken over
de taalverhouding in de inter-
politiezones te Brussel
(nrs. 2004 en 2079)
14
sprekers :
Karel
Van
Hoorebeke,
Tony
Smets,
Antoine Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Sommaire
Mardi 13 juin 2000
COMMISSION
DE
L'INTE
´ RIEUR, DES AFFAIRES
GE
´ NE´RALES ET DE LA FONCTION PUBLIQUE
COM 229
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de
l'Inte´rieur sur
le retrait de l'arre^te´ royal du 6 octobre 1999
et de la circulaire du 7 octobre 1999 sur la re´gularisation
du se´jour
(n° 1875)
6
orateurs : Pieter De Crem, Antoine Duquesne, mini-
stre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Claude Eerdekens au vice-premier
ministre et ministre du Budget, de l'Inte´gration sociale et
de l'E
´ conomie sociale sur
la non-prolongation par l'Office
des e´trangers des certificats d'inscription au registre des
e´trangers (CIRE) pour certaines personnes ayant introduit
une demande de re´gularisation de se´jour
(n° 1952)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le ministre de l'Inte´rieur)
8
orateurs : Claude Eerdekens, pre´sident du groupe PS,
Antoine Duquesne, ministre de l'Inte´rieur
Interpellation de M. Vincent Decroly au vice-premier mini-
stre et ministre des Affaires e´trange`res et au ministre de
l'Inte´rieur sur
le re´sultat des ne´gociations mene´es avec le
Royaume du Maroc a` propos des proce´dures de re´admis-
sion et des re`gles du regroupement familial
(n° 414)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le ministre de l'Inte´rieur)
9
orateurs : Vincent Decroly, Antoine Duquesne, mini-
stre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Patrick Lansens au ministre de
l'Inte´rieur sur
les cle´s de re´partition a` l'inte´rieur de la
nouvelle structure de police
(n° 2010)
12
orateurs : Patrick Lansens, Antoine Duquesne, mini-
stre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'inte´gration de la police des chemins de fer
dans la gendarmerie
(n° 2003)
13
orateurs : Karel Van Hoorebeke, Antoine Duquesne,
ministre de l'Inte´rieur
Questions orales jointes de MM. Karel Van Hoorebeke et
Tony Smets au ministre de l'Inte´rieur sur
la re´partition
linguistique dans les zones interpolice a` Bruxelles
(n
os
2004 et 2079)
14
orateurs :
Karel
Van
Hoorebeke,
Tony
Smets,
Antoine Duquesne, ministre de l'Inte´rieur
HA 50
COM 229
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge
vraag
van
mevrouw
Ge´raldine
Pelzer-
Salandra aan de minister van Binnenlandse Zaken over
de politiezones (nr. 2035)
16
sprekers :
Ge´raldine
Pelzer-Salandra,
Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Marcel Hendrickx aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de organisatie
van
de
gemeenteraadsverkiezingen
van
8
oktober
aanstaande
(nr. 2036)
16
sprekers : Marcel Hendrickx, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
het statuut van
de vrijwilligers-agenten van de Civiele Bescherming
(nr. 2048)
17
sprekers : Jean-Jacques Viseur, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de bewapening
van politieagenten in de nieuwe eenheidsstructuur
(nr. 2062)
19
sprekers : Peter Vanhoutte, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de toezeggingen
aan de liberale vakbond inzake het statuut van de gei¨nte-
greerde politieambtenaren
(nr. 2065)
19
sprekers : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de cumulatie van
politieke mandaten met verlofregelingen in het onderwijs
(nr. 2068)
21
sprekers : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de verdeling van
rijkswachtpersoneel over de verschillende politiezones en
het financie¨le aandeel van de lokale overheden in deze
operatie
(nr. 2069)
22
sprekers : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van mevrouw Anne-Mie Descheemae-
ker aan de minister van Binnenlandse Zaken over
de voorbehouden plaatsen voor mindervaliden op de
parkings van de luchthaven van Zaventem
(nr. 2071)
22
sprekers :
Anne-Mie
Descheemaeker,
Antoine
Duquesne, minister van Binnenlandse Zaken
Question orale de Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra au
ministre de l'Inte´rieur sur
les zones de police (n° 2035)
16
orateurs : Ge´raldine Pelzer-Salandra, Antoine Du-
quesne, ministre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Marcel Hendrickx au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'organisation des e´lections communales du
8 octobre prochain
(n° 2036)
16
orateurs : Marcel Hendrickx, Antoine Duquesne,
ministre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Jean-Jacques Viseur au ministre de
l'Inte´rieur sur
le statut des agents volontaires des servi-
ces de protection civile
(n° 2048)
17
orateurs : Jean-Jacques Viseur, Antoine Duquesne,
ministre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Peter Vanhoutte au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'armement des agents de police dans la
nouvelle structure unitaire
(n° 2062)
19
orateurs : Peter Vanhoutte, Antoine Duquesne, mini-
stre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre de
l'Inte´rieur sur
les promesses faites au syndicat libe´ral en
ce qui concerne le statut de la police inte´gre´e
(n° 2065)
19
orateurs : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne,
ministre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre de
l'Inte´rieur sur
le cumul de mandats politiques et les re`gles
en matie`re de conge´ dans l'enseignement
(n° 2068)
21
orateurs : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne,
ministre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre de
l'Inte´rieur sur
la re´partition du personnel de la gendarme-
rie entre les diffe´rentes zones de police et la participation
financie`re des autorite´s locales dans cette ope´ration
(n° 2069)
22
orateurs : Danie¨l Vanpoucke, Antoine Duquesne,
ministre de l'Inte´rieur
Question orale de Mme Anne-Mie Descheemaeker au
ministre de l'Inte´rieur sur
les places re´serve´es aux han-
dicape´s dans les parkings de l'ae´roport de Zaventem
(n° 2071)
22
orateurs :
Anne-Mie
Descheemaeker,
Antoine
Duquesne, ministre de l'Inte´rieur
4
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de
eerste minister over
een resolutie van het Vlaams Parle-
ment voor de terugtrekking van de kernwapens uit Vlaan-
deren
(nr. 2061)
(Het antwoord werd verstrekt door de minister van
Binnenlandse Zaken)
23
sprekers : Peter Vanhoutte, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
de eventuele
deelname van de financie¨le brigade van de rijkswacht aan
de ordehandhaving naar aanleiding van Euro 2000
(nr. 2070)
24
sprekers : Jean-Pierre Viseur, Antoine Duquesne,
minister van Binnenlandse Zaken, Franc¸ois-Xavier de
Donne´a
Question orale de M. Peter Vanhoutte au premier ministre
sur
une re´solution du Parlement flamand relative au
retrait des armes nucle´aires de la Flandre
(n° 2061)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le ministre de l'Inte´rieur)
23
orateurs : Peter Vanhoutte, Antoine Duquesne, mini-
stre de l'Inte´rieur
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au ministre de
l'Inte´rieur sur
la participation e´ventuelle de la brigade
financie`re de la gendarmerie a` la se´curite´ de l'Euro 2000
(n° 2070)
24
orateurs : Jean-Pierre Viseur, Antoine Duquesne,
ministre de l'Inte´rieur, Franc¸ois-Xavier de Donne´a
HA 50
COM 229
5
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INTE´RIEUR,
DES AFFAIRES GE´NE´RALES
ET DE LA FONCTION PUBLIQUE
COMMISSIE VOOR DE BINNENLANDSE
ZAKEN, DE ALGEMENE ZAKEN
EN HET OPENBAAR AMBT
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 13 JUIN 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 13 JUNI 2000
De vergadering wordt geopend om 14.12 uur door de
heer Denis D'hondt, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.12 heures par M. Denis
D'hondt, pre´sident.
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Binnenlandse Zaken over
het intrekken
van het koninklijk besluit van 6 oktober 1999 en van
de omzendbrief van 7 oktober 1999 in verband met de
regularisatie van verblijf
(nr. 1875)
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de
l'Inte´rieur sur
le retrait de l'arre^te´ royal du 6 octo-
bre 1999 et de la circulaire du 7 octobre 1999 sur la
re´gularisation du se´jour
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik zal u geen vragen
stellen omtrent het optreden van bepaalde politiedien-
sten in het kader van Euro 2000, maar ik merk bij de
meerderheid grote onenigheid in verband met de op-
drachten die werden gegeven aan het politiekorps van
Brussel op zaterdagavond en zondagochtend met be-
trekking tot de begeleiding van supporters.
Ik meen dat u zich daaromtrent, in al uw wijsheid, reeds
een mening hebt gevormd en hopelijk zult u in dat
verband enkele diligente richtlijnen geven aan de burge-
meester van de stad Brussel.
Mijn vraag handelt over het Belgisch Staatsblad van
16 mei 2000, het koninklijk besluit dat verscheen op
7 mei en de rondzendbrief van 8 mei, via dewelke de
intrekking van het koninklijk besluit van 6 oktober 1999
en de rondzendbrief van 7 oktober 1999 in verband de
regularisatie van het verblijf werden geregeld. Immers,
het koninklijk besluit en de rondzendbrief van okto-
ber 1999 werden reeds op 8 oktober geschorst door de
Raad van State.
Ik wens het niet meer te hebben over de steriele discus-
sie over de vraag in hoeverre de regering, hoewel zij
wordt bevolkt door illustere rechtsgeleerden, verkeerd
inschatte dat een wet via een koninklijk besluit kon
worden gewijzigd. Wellicht zal deze aangelegenheid in
alle cursussen over rechtsleer worden geboekstaafd als
een voorbeeld van onvoldoende dossierkennis.
Mijnheer de minister, waarom duurde het zeven maan-
den vooraleer het geschorste koninklijk besluit en de
rondzendbrief werden ingetrokken ? Dat kan niet worden
bestempeld als een daad van behoorlijk bestuur.
Vervolgens rijst de vraag welke de gevolgen hiervan zijn.
Is het in theorie mogelijk een regularisatieaanvraag in te
dienen op basis van de geschorste teksten, aangezien
de intrekking ervan nog niet werd gepubliceerd in het
Belgisch Staatsblad ?
Kunt u toegeven, mijnheer de minister, dat een dergelijke
slordigheid, wat de politieke verantwoordelijkheid betreft,
in tegenstrijd is met de transparantie die de regering
predikt ?
Tot slot nog dit. De benoeming van de heer Pascal Smets
tot adjunct-kabinetschef - als het ware de doublure van
de minister van Binnenlandse Zaken voor het Neder-
landse taalgebied - vond in oktober plaats, maar werd
pas eind mei in het Belgisch Staatsblad gepubliceerd.
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega's, gezien de Raad van State bij arrest van
8 oktober 1999 de schorsing uitsprak van het koninklijk
besluit van 6 oktober tot bepaling van de criteria die
rechtvaardigen dat er een aanvraag tot regularisatie van
verblijf wordt ingediend zonder dat men het bewijs moet
leveren van de buitengewone omstandigheden bedoeld
in artikel 9, § 3 van de vreemdelingenwet en de rond-
6
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
zendbrief van 7 oktober sorteren deze geen effect. De
wet van 22 december 1999, gepubliceerd op 10 ja-
nuari 2000 - die in de plaats van het geschorste koninklijk
besluit kwam - maakte de facto een einde aan de
geschorste teksten.
Etant donne´ que l'arre^t du Conseil d'Etat du 8 octobre
1999 avait prononce´ la suspension de l'arre^te´ royal du 6
octobre de´terminant les crite`res justifiant l'introduction
d'une demande de re´gularisation de se´jour sans devoir
fournir la preuve des circonstances exceptionnelles
vise´es a` l'article 9, paragraphe 3, de la loi sur les
e´trangers ainsi que la circulaire du 7 octobre, ceux-ci
restent sans effet. La loi du 22 de´cembre 1999, publie´e le
10 janvier 2000, remplac¸ant l'arre^te´ royal suspendu met
en fait un terme au texte suspendu.
Etant donne´ la suspension des deux textes, il n'y avait
aucun motif juridique urgent de les retirer. Bien que
confiant quant au prononce´ sur le fond du Conseil d'Etat,
j'ai de´cide´, afin d'e´viter que les deux re´gimes puissent
fonctionner paralle`lement et engendrer des confusions,
de retirer l'arre^te´ royal au moment de l'installation de´fini-
tive des chambres de la commission pour la re´gularisa-
tion.
A l'oppose´ de ce qui est affirme´, ceci te´moigne justement
d'une bonne administration. Il n'est d'aucune fac¸on ques-
tion de ne´gligence.
Door het koninklijk besluit, dat door sommigen als instru-
ment werd gebruikt om de regeringspolitiek inzake de
vreemdelingen aan te vallen, in te trekken op het ogen-
blik van de installatie van de kamers, wilde ik nogmaals
het belang van deze regularisatie-operatie beklemtonen.
Pour ce qui concerne la question de savoir s'il est
the´oriquement possible que des gens aient introduit une
demande de re´gularisation sur base des textes suspen-
dus, je puis vous re´pondre que ceci n'e´tait pas possible.
En effet, les demandes ne pouvaient e^tre introduites
aupre`s des administrations communales qu'a` partir du 11
octobre. Tous les bourgmestres ont e´te´ mis au courant le
9 octobre par te´le´copie ou par courrier e´lectronique que
les textes avaient e´te´ suspendus et que la circulaire du
15 de´cembre 1998 continuait a` e^tre d'application. De`s
lors, me^me en the´orie, il n'est pas possible que quelqu'un
ait pu effectivement introduire une demande sur base
des textes suspendus.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik moet doen opmerken dat de kwaliteit van het geluid het
moeilijk maakt om de minister te verstaan.
Ik vind in elk geval, mijnheer de minister, dat dit geen
betamelijk bestuur is. U zou het daarmee wel eens zijn
indien u, zoals in een vorig leven, op deze bank had
gezeten en de minister van Binnenlandse Zaken op de
andere bank. Als het zeven maanden duurt om een
dergelijk gevoelig koninklijk besluit in het Belgisch
Staatsblad te publiceren en een rondzendbrief in te
trekken, is het onmogelijk dat mensen op basis daarvan
een regularisatiedossier aanvragen.
Ik daaraan nog iets toevoegen nu we daar de gelegen-
heid voor hebben. Ik zal de minister dan niet lastig vallen
met andere vragen. Ik heb gezien dat een aantal bijko-
mende
mensen
werden
aangeworven
voor
de
regularisatieprocedure. Het zou gaan om 64 personen. Is
die informatie correct ? Het is niet het onderwerp van
mijn vraag, maar nu we de gelegenheid hebben kunt u er
misschien toch op antwoorden ? Ik hoef daarvoor toch
geen nieuwe vraag in te dienen ?
Blijkbaar is het ook zo dat er een aantal juridische
gevolgen zijn van de nieuwe nationaliteitswetgeving.
Collega Vandeurzen zal daarover vandaag een aantal
vragen stellen aan de minister van Justitie. Wij kunnen
ons niet van de indruk ontdoen dat het eigenlijke regula-
riseren toch moeilijk verloopt. Bekijken we bijvoorbeeld
het numerieke aspect. Naast de inhoudelijke gevolgen
moest deze naturalisatieprocedure toch een numeriek
gevolg hebben ? Dat lijkt lang op zich te laten wachten.
Dit was, mijnheer de voorzitter, kort wat ik wilde zeggen.
Ik hoop dat de minister wil antwoorden en dat ik hiervoor
geen nieuwe vraag moet stellen.
Le pre´sident : Je crois que la question ne donne plus
lieu a` remarque. Nous pouvons passer a` la suivante.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Ik weet niet - omdat er
een probleem was met de geluidsversterking - of de
minister mijn inleidende opmerkingen heeft gehoord over
het politieoptreden in Brussel ?
Le pre´sident : Il a entendu, mais c'est une question,
monsieur De Crem. Si vous voulez interpeller le ministre,
cela durera un peu plus longtemps. Etant donne´ l'impor-
tance de l'ordre du jour, nous sommes oblige´s de nous
en tenir au re`glement. Je demanderai d'ailleurs a` tous les
colle`gues de le respecter.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Natuurlijk, waarde
voorzitter, begrijpen wij dat.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Claude Eerdekens au vice-
premier ministre et ministre du Budget, de l'Inte´gra-
tion sociale et de l'E
´ conomie sociale sur
la non-
prolongation
par
l'Office
des
e´trangers
des
certificats d'inscription au registre des e´trangers
(CIRE) pour certaines personnes ayant introduit une
demande de re´gularisation de se´jour
HA 50
COM 229
7
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pieter De Crem
(La re´ponse sera donne´e par le ministre de l'Inte´-
rieur)
Mondelinge vraag van de heer Claude Eerdekens aan
de vice-eerste minister en minister van Begroting,
Maatschappelijke Integratie en Sociale Economie
over
het
niet
verlengen
door
de
dienst
Vreemdelingenzaken van de inschrijvingsbewijzen in
het vreemdelingenregister van bepaalde personen
die een aanvraag tot regularisatie van hun verblijf
ingediend hebben
(nr. 1952)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Binnenlandse Zaken)
M. Claude Eerdekens (PS) : Monsieur le pre´sident, ma
question adresse´e a` M. le ministre de l'Inte´rieur aurait
aussi pu, d'une certaine fac¸on, e^tre pose´e a` son colle`gue
M. Vande Lanotte parce qu'il s'agit d'une matie`re ou` se
chevauchent les compe´tences de deux ministres. Elle est
relative aux situations extre^mement difficiles des CPAS
en ce qui concerne les personnes ayant introduit une
demande de re´gularisation et qui ne sont pas en posses-
sion d'un CIRE. The´oriquement, il semblerait que ces
personnes ne peuvent plus, en attendant la de´cision de
la commission de re´gularisation, obtenir aucune aide
sociale ou, si elles l'obtiennent, celle-ci n'est plus rem-
boursable par l'Etat. Cette question du remboursement
inte´resse donc davantage M. Vande Lanotte que M. le
ministre de l'inte´rieur.
Cela dit, cette situation est extre^mement ge^nante pour
les communes dans la mesure ou` il existe une de´cision
re´cente du tribunal du travail de Verviers qui risque d'e^tre
confirme´e par la cour du travail et de faire jurisprudence
estimant que, de`s lors qu'un ressortissant e´tranger a
introduit une demande de re´gularisation et qu'il ne peut
e^tre expulse´ en vertu de la loi du 22 de´cembre 1999, il a
incontestablement droit au paiement de l'aide sociale de
la part du CPAS concerne´.
La question est de savoir s'il est possible pour ces cas de
trouver une solution qui puisse garantir les CPAS, qui
sont tenus par de´cision de justice de payer, qu'ils seront
rembourse´s des sommes paye´es. Cela vaut aussi pour
les CPAS qui pre´fe`rent e´viter une proce´dure judiciaire.
En effet, entrer syste´matiquement en proce´dure judi-
ciaire devant le tribunal du travail n'est certainement pas
une bonne chose.
Or, la commission de re´gularisation a une mission
e´norme a` remplir compte tenu du nombre de dossiers
introduits qui doivent e^tre pre´sente´s a` la commission par
le secre´tariat de la commission. En outre, pour l'instant,
peu de dossiers ont e´te´ traite´s. Le risque est donc grand
que les CPAS de l'ensemble des re´gions du pays
connaissent une situation financie`re extre^mement criti-
que si les sommes qu'ils sont tenus de payer par de´cision
de justice ou pour e´viter une de´cision de justice les
condamnant, ne font l'objet d'aucun remboursement de
l'Etat.
Pourrait-il de`s lors y avoir une concertation entre votre
de´partement et celui de M. Vande Lanotte en sa qualite´
de ministre responsable de ces questions, afin de de´ga-
ger une solution satisfaisante pour l'ensemble des CPAS
concerne´s ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je crois, monsieur Eerdekens, qu'il
serait utile, pour ce qui concerne spe´cifiquement l'aide
sociale, que vous ayez un contact avec le ministre de
l'inte´gration sociale, M. Vande Lanotte.
Ce que, tout cas, je peux vous dire, c'est que la voie que
vous pre´conisez n'est ni possible ni souhaitable. Il en
existe peut-e^tre d'autres relevant de la compe´tence de
M. Vande Lanotte.
La re`gle ge´ne´rale est que l'introduction d'une demande
de re´gularisation, vous le savez, ne modifie pas la
situation de se´jour de celui qui introduit la demande. Ceci
signifie que, lorsque quelqu'un n'a pas encore rec¸u un
ordre de quitter le territoire, un tel ordre ne lui sera pas
notifie´ aussi longtemps que sa demande de re´gularisa-
tion est pendante.
En ce qui concerne concre`tement la prolongation du
CIRE, la re`gle ge´ne´rale est qu'il ne peut e^tre proce´de´ a` la
prolongation de ce document lorsque les raisons qui ont
donne´ lieu a` sa de´livrance ont cesse´ d'exister. En effet, la
base le´gale pour de´livrer ou prolonger un CIRE manque-
rait alors.
J'estime aussi qu'il est peu opportun de de´roger a` cette
re`gle car cela impliquerait de manie`re indirecte que tout
qui introduit une demande d'autorisation de se´jour provi-
soire - sur base de l'article 9 aline´a 3 de la loi du 15
de´cembre 1980 - pourrait a` l'avenir voir son se´jour
automatiquement prote´ge´, de me^me que par voie de
conse´quence l'aide sociale, ce qui n'est en aucun cas
l'intention.
Il ressort a` l'e´vidence des travaux pre´paratoires que
l'introduction d'une demande de re´gularisation ne modifie
pas la situation de se´jour de l'inte´resse´, pas plus qu'elle
n'ouvre un droit a` l'aide sociale.
J'attire en outre l'attention sur le fait que ceux qui se
trouvent sur le territoire du Royaume ont toujours droit a`
l'aide me´dicale et qu'ils peuvent, en vertu d'une de´cision
du ministre de l'Emploi et du Travail, travailler et en
conse´quence subvenir eux-me^mes a` leurs besoins.
Faut-il aller au-dela` ? Je crois que c'est une question que
vous devez poser a` M. Vande Lanotte.
8
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Claude Eerdekens (PS) : Je comprends la re´action
du ministre qui re´pond en fonction des textes de loi
adopte´s et de la volonte´ du le´gislateur. Cela dit, s'il n'est
pas tenu compte de cette volonte´ du le´gislateur au
niveau des juridictions sociales - de´cision unique jusqu'a`
pre´sent - et si une jurisprudence semblable se confirmait,
il y aurait une totale divergence entre le pouvoir judiciaire
et le pouvoir exe´cutif.
Manifestement, une concertation devrait aussi avoir lieu
avec le ministre de la Justice pour que celui-ci puisse, par
voie de circulaire a` l'attention des parquets ge´ne´raux,
procureurs du Roi et auditeurs du travail, spe´cifier l'inter-
pre´tation que les tribunaux donneront en fonction de leur
inde´pendance, absolue chez nous, a` ce type de situation.
Sans cela, les CPAS connai^tront a` terme une situation
critique, compte tenu du fait qu'il y a, semble-t-il, plus de
25 000 demandes de re´gularisation introduites et que
cela va prendre du temps.
M. Antoine Duquesne, ministre : Jusqu'a` pre´sent, l'in-
terpre´tation donne´e par le ministre de l'Inte´gration so-
ciale n'a pas varie´ et elle est telle que je vous l'ai
indique´e.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Interpellation de M. Vincent Decroly au vice-premier
ministre et ministre des Affaires e´trange`res et au
ministre de l'Inte´rieur sur
le re´sultat des ne´gocia-
tions mene´es avec le Royaume du Maroc a` propos
des proce´dures de re´admission et des re`gles du
regroupement familial
(La re´ponse sera donne´e par le ministre de l'Inte´-
rieur)
Interpellatie van de heer Vincent Decroly tot de vice-
eerste minister en minister van Buitenlandse Zaken
en tot de minister van Binnenlandse Zaken over
de
resultaten van de onderhandelingen met het Konin-
krijk Marokko over de wedertoelatingsprocedures en
de regels inzake gezinshereniging
(nr. 414)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Binnenlandse Zaken)
M. Vincent Decroly, ECOLO-AGALEV : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, fin du
mois d'avril dernier, notre premier ministre a rencontre´
son homologue marocain et, dans le prolongement,
semble-t-il, de cette visite, ont eu lieu a` la mi-mai, des
de´marches de notre ministre de la Justice et d'un mem-
bre du cabinet de M. Willockx dont on sait qu'il s'occupe
notamment de promouvoir des accords de re´admission
sur base bilate´rale avec diffe´rents pays d'e´migration.
Interroge´s sur le mandat, le contenu et la porte´e ainsi que
les objectifs de cette mission du ministre de la Justice et
du repre´sentant de M. Willockx qui l'accompagnait, le
ministre de l'Inte´rieur m'a re´pondu le 17 mai, je cite :
On recherche effectivement avec le Maroc une solution
a` certains proble`mes pose´s par la difficulte´ d'e´loigner des
ressortissants marocains qui repre´sentent manifeste-
ment un danger pour l'ordre public et qui, conforme´ment
aux principes contenus dans les circulaires de 1990 et
1995, ne peuvent rester en Belgique.
M. Duquesne avait e´galement pre´cise´ que cette discus-
sion e´tait suivie de concert par le ministre des Affaires
e´trange`res et par lui-me^me mais qu'il ne pouvait, vu le
caracte`re tout re´cent de la mission Verwilghen - nous
e´tions le 17 mai et elle avait eu lieu les 15 et 16 - encore
faire le point sur les re´sultats de ce voyage dans les
diffe´rents domaines sur lesquels je l'interpellais.
J'ai interpelle´ depuis M. Verwilghen, le 24 mai a` la
Chambre, mais il n'a pas souhaite´ s'exprimer sur ce volet
des re´sultats de son voyage au Maroc, me renvoyant a`
son colle`gue des Affaires e´trange`res, a` M. Willockx ou a`
M. le ministre de l'Inte´rieur.
C'est donc cela qui m'ame`ne devant vous pour poser
diffe´rentes questions. Je voudrais vous interroger sur les
objectifs assigne´s par le gouvernement a` cette double
mission a` Rabat. Double, parce qu'il s'agit bien d'une
mission touchant a` la fois a` la Justice et aux compe´ten-
ces de M. Verwilghen et e´galement a` d'autres compe´ten-
ces a` propos desquelles M. Verwilghen me renvoie a` ses
colle`gues.
Qu'en est-il des re´sultats en matie`re de re´admission des
ressortissants marocains ? Ou` en est-on du point de vue
des possibilite´s de regroupement familial en Belgique ?
Cette question a-t-elle e´te´ e´voque´e lors de ces discus-
sions ?
Deuxie`me
question :
confirmez-vous,
comme
vous
l'aviez annonce´ de`s le 17 mai, que l'esprit et la lettre des
circulaires de M. Wathelet de 1990 et de M. Vande
Lanotte de 1995, demeurent pleinement d'application ?
Je voudrais brie`vement situer l'inte´re^t et la porte´e de ces
circulaires. Il s'agit de circulaires qui de´limitent clairement
dans quel cas il peut e^tre proce´de´ au renvoi ou a`
l'expulsion d'e´trangers sur base des crite`res le´gaux
d'ordre public ou de menace pour la se´curite´ nationale.
Ces circulaires tracent des lignes de conduite a` suivre
par le gouvernement et cherchent a` e´quilibrer, d'une part,
cette question de menace re´elle pour la se´curite´ natio-
nale et l'ordre public et, d'autre part, un certain nombre
de garanties qui sont porte´es par la convention euro-
pe´enne des droits de l'homme et des liberte´s fondamen-
tales en matie`re de respect de la vie prive´e ou de la vie
familiale. En particulier, se posait, dans les termes de
HA 50
COM 229
9
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vincent Decroly
cette circulaire, la question de savoir dans quelle mesure
des jeunes de la deuxie`me ge´ne´ration conside´re´s
comme personnes a` risque du point de vue de la
se´curite´, pouvaient ou non e^tre expulse´s ou renvoye´s.
Une autre cate´gorie examine´e minutieusement par cette
circulaire est celle de la personne qui a commis un de´lit
particulie`rement grave, mais dont l'expulsion ou le renvoi
entrai^nerait la rupture avec sa famille, parce qu'il est
impossible pour cette dernie`re de le suivre dans un pays
avec lequel elle n'a plus aucun lien re´el.
Dans quelle mesure cette circulaire est-elle inte´res-
sante ? Parce qu'elle donne au membre de l'exe´cutif qui
s'interrogerait sur sa marge de manoeuvre en matie`re
d'expulsion et de renvoi, une ligne de conduite pre´cise,
en envisageant de fac¸on nuance´e diffe´rents cas de
figure. Ainsi, aux termes de la circulaire de 1995, par
exemple, pour ce qui est des jeunes de la deuxie`me
ge´ne´ration, la re`gle est que, lorsque l'e´tranger est ne´ en
Belgique, l'expulsion n'est pas ordonne´e, sauf pour des
motifs de se´curite´ nationale. Il est me^me pre´cise´ que
cette re`gle ge´ne´rale de non-expulsion peut e^tre e´largie
par analogie aux e´trangers qui sont venus en Belgique a`
un a^ge tre`s jeune (moins de sept ans). Cette re`gle
ge´ne´rale e´tant donne´e, il ne peut y e^tre de´roge´ qu'a`
condition que les e´le´ments suivants soient simultane´-
ment re´unis :
- le fait que la personne soit particulie`rement dangereuse
et qu'elle pre´sente un risque de re´cidive important d'un
de´lit grave, - le fait qu'elle ait encore conserve´ un lien
minimal avec le pays d'origine et, en particulier, qu'elle en
parle au minimum la langue.
Me^me si toutes ces conditions sont remplies, ladite
circulaire de 1995 pre´cise qu'il faut encore - je cite - :
une mise en balance de l'inte´re^t ge´ne´ral et du droit a` une
vie prive´e en Belgique, qui doit se faire avec une circons-
pection particulie`re.
Pour la cate´gorie des chefs de famille, je ne reviendrai
pas sur le de´tail de ces circulaires, auxquelles tout un
chacun peut, en principe, se re´fe´rer. Disons que l'esprit et
la lettre sont tout aussi circonstancie´s, nuance´s et pre´cis.
Je veux en venir au fait que, dans notre pays, un certain
nombre de personnes subissent encore les conse´quen-
ces de ce que j'appelle la double peine. L'expulsion ou le
bannissement est en effet une peine qui est ajoute´e a` la
peine de prison qu'en ge´ne´ral la personne preste totale-
ment. Cela entrai^ne e´videmment des proble`mes pour
celui qui la subit, mais surtout et prioritairement des
proble`mes se´rieux de type humain, social, e´conomique
et psychologique pour les membres de sa famille, a`
commencer par ses enfants.
J'ai eu l'occasion de me rendre compte des de´ga^ts que
ce genre de mesures administratives peut ge´ne´rer. Les
cas concrets sont relativement nombreux : on peut situer
autour de 150 a` 200 par an au cours des dernie`res
anne´es, le nombre de personnes qui vivent ainsi une
mesure d'expulsion.
Monsieur le ministre, mes questions sont donc les sui-
vantes.
Au-dela` du re´sultat de la mission a` Rabat et de la
confirmation des circulaires dont je viens de brosser
brie`vement le contenu, si modification il y a dans la ligne
ge´ne´rale de conduite du gouvernement sur ces dossiers
extre^mement complexes et sensibles, de quelle nature
sera-t-elle ? Plus particulie`rement, de quelle nature sont
les proble`mes qui continuent e´ventuellement a` se poser
et qui paraissent avoir ne´cessite´ le voyage d'un e´mis-
saire de M. Willockx au Maroc, alors que d'apre`s mes
informations, seuls 25 a` 30 ressortissants marocains -
nombre relativement peu e´leve´ - seraient incarce´re´s en
Belgique pour crime grave et pourraient e´ventuellement
e^tre conside´re´s comme pre´sentant une menace pour
l'ordre public en cas de libe´ration sur le territoire ?
Quelle est l'approche du ministre sur la manie`re dont les
objectifs de la double peine, en matie`re d'ordre public en
particulier, sont atteints ?
En effet, dans un nombre important de cas, ces person-
nes, une fois expulse´es, reviennent de toute fac¸on, par
diffe´rents moyens, sur le territoire belge. Elles y vivent
d'expe´dients dans un cadre de clandestinite´. Donc se
pose indirectement la question de savoir si, en re´alite´, au
nom de l'ordre public qui a pre´valu, lors de la de´cision
d'expulsion, on n'a pas cre´e´ un risque de trouble de
l'ordre public, en cas de retour de l'inte´resse´ sur le
territoire belge. Il semble que cela soit relativement
fre´quent.
Cette mesure d'expulsion ou de renvoi, cette mesure de
double peine ou de bannissement, lorsque l'e´tranger est
e´tabli en Belgique, depuis longtemps, peut-elle e^tre
conside´re´e comme judicieusement proportionne´e par
rapport aux objectifs poursuivis en matie`re d'ordre pu-
blic ?
L'intervention de l'Office des Etrangers entrave, au cours
de l'exe´cution de la peine, les possibilite´s de libe´ration
conditionnelle et de conge´ pe´nitentiaire, sans pour autant
abre´ger la dure´e de de´tention.
Si l'objectif de re´insertion de la peine de de´tention existe,
n'est-il pas mis a` mal par le simple fait qu'il n'y a plus du
tout de re´insertion envisage´e, de`s lors qu'on pre´pare non
pas la re´insertion de la personne - on ne s'occupe gue`re
de cet aspect des choses - mais - et c'est la seule chose
qui soit pre´pare´e - son expulsion en fin de peine ?
10
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Vincent Decroly
La protection uniquement reconnue a` ce stade dans
notre pays par des circulaires, - syste`me figurant au bas
de la hie´rarchie des normes juridiques - ne devrait-elle
pas faire l'objet d'un texte plus su^r, par exemple de
dispositions le´gales, qui ciblent mieux, en termes de
se´curite´ juridique, les e´le´ments dont il est question,
l'interdiction d'expulsion de certaines cate´gories d'e´tran-
gers e´tant un droit qui de´coule des articles 8, 12 et 14 de
la Convention europe´enne des Droits de l'Homme et qui
me´rite sans doute, a` ce titre, un autre traitement que celui
de la simple voie de circulaire.
D'une manie`re ge´ne´rale, quels sont aujourd'hui les crite`-
res qui encadrent la notion d'ordre public, en matie`re de
renvoi et d'expulsion d'e´trangers, condamne´s pe´nale-
ment ?
Quels sont les crite`res qui encadrent la gravite´ exige´e,
lorsqu'il s'agit d'e´trangers e´tablis en Belgique, aux ter-
mes de l'article 20 de la loi de 1980 ? Quels sont les
crite`res de se´curite´ nationale, lorsqu'il s'agit des e´tran-
gers vise´s par les circulaires Wathelet et Vande Lanotte ?
Une disposition de la circulaire de 1995 de M. Vande
Lanotte, a` savoir la possibilite´ effective de retour apre`s
dix ans, est-elle toujours d'actualite´ ? Il me revient que,
dans bien des cas, une personne qui, apre`s dix ans,
demande, dans le cadre d'une re´habilitation, a` pouvoir
revenir sur le territoire belge et a` renouer des contacts
normaux avec notre socie´te´, dans les faits, s'en trouve
prive´s, parce que tout simplement le visa ne lui est pas
attribue´. Il en re´sulte que me^me la pe´riode de dix ans, si
elle est respecte´e par l'inte´resse´, ne lui ouvre aucune
possibilite´ de retour, ce qui incite e´videmment encore
davantage les inte´resse´s a` revenir clandestinement.
Ainsi, la boucle est boucle´e et d'autres proble`mes se
posent a` nouveau.
Voila`, monsieur le pre´sident, monsieur le ministre, les
questions que je voulais poser, en attirant l'attention sur
le
fait
que
ces
questions,
tout
particulie`rement
aujourd'hui, doivent e´galement e^tre e´value´es a` la lumie`re
de ce que nous avons vote´ et de ce qui est en cours de
pre´paration en matie`re de proce´dure de re´gularisation.
A entendre certains te´moignages, a` analyser certains cas
ve´cus je crains que, malgre´ un effort re´el du le´gislateur et
du gouvernement au sujet de la re´gularisation pour tenter
d'apurer, d'assainir, d'e´vacuer la clandestinite´ dans notre
pays, la persistance de certaines pratiques en matie`re de
renvoi et d'expulsion d'e´trangers condamne´s contribue
parfois, au contraire, a` entretenir, voire a` accroi^tre le
proble`me de la clandestinite´. Sous cet angle-la` aussi, la
cohe´rence est de mise.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, la mission belge a` Rabat s'est de´roule´e
dans un climat tre`s constructif, me dit-on. Il a e´te´ convenu
que le commissaire du gouvernement soumette dans les
meilleurs de´lais un projet d'accord de re´admission, qui
sera discute´ avec les autorite´s marocaines, ceci en
concertation avec les Affaires e´trange`res.
J'avais de´ja` re´pondu a` votre deuxie`me question. Tant
l'esprit que la lettre des circulaires Wathelet et Vande
Lanotte demeurent d'application.
Troisie`me question. La mission belge au Maroc s'inscri-
vait dans le cadre plus large de la ne´gociation d'un
accord de re´admission des ressortissants marocains et
belges se´journant de manie`re ille´gale sur le territoire de
l'autre Etat.
En ce qui concerne les proble`mes rencontre´s dans le
cadre de la re´admission des ressortissants marocains
expulse´s ou renvoye´s, il s'agit essentiellement - c'est
important - du refus de de´livrance d'un laisser-passer a`
des Marocains ne´s en Belgique ou qui y sont venus tre`s
jeunes et dont l'existence n'est pas connue des autorite´s
marocaines.
Questions 4 et 5. Comme l'a de´ja` rappele´ la circulaire du
ministre Vande Lanotte du 17 fe´vrier 1995, hors la
situation exceptionnelle du renvoi d'un e´tranger qui n'a
pas respecte´ les conditions mises a` son se´jour - c'est ce
qui me pre´occupe -, l'objectif de base des mesures de
renvoi et d'expulsion d'e´trangers reste la protection de la
socie´te´ belge contre le danger direct et re´el que l'e´tran-
ger constitue personnellement pour l'ordre public ou la
se´curite´ nationale. J'estime que, dans la mesure ou` le
renvoi ou l'expulsion n'est de´cide´ qu'apre`s la confronta-
tion de l'inte´re^t particulier de l'e´tranger a` l'inte´re^t ge´ne´ral,
il peut e^tre conside´re´ que la mesure prise est parfaite-
ment proportionne´e a` l'objectif pre´cis.
Sixie`me question. La mission de l'office des e´trangers en
cette matie`re est inde´pendante de la question des libe´-
rations conditionnelles et des conge´s pe´nitentiaires. La
possibilite´ de re´insertion de l'inte´resse´ fait bien e´videm-
ment par ailleurs partie des e´le´ments pris en conside´ra-
tion par l'office des e´trangers dans le cadre de l'examen
du dossier.
Les circulaires - si on peut les appeler ainsi - ou les lettres
de MM. Wathelet et Vande Lanotte doivent e^tre conside´-
re´es comme des instruments d'orientation ge´ne´rale dont
les principes doivent e^tre suivis par l'office des e´trangers
lors de l'examen du dossier des e´trangers susceptibles
d'une mesure de renvoi ou d'expulsion. Je vous rappelle
en effet que les dispositions de la convention euro-
pe´enne de sauvegarde des droits de l'homme et des
liberte´s fondamentales que vous citez sont directement
applicables en Belgique. Elles ne doivent donc pas leur
effectivite´ a` leur conse´cration dans une loi.
HA 50
COM 229
11
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
Huitie`me question, 1° et 3°. Les notions d'ordre public et
de se´curite´ nationale, dont les de´finitions sont rappele´es
dans la re´ponse donne´e a` votre question n° 26 du 9 aou^t
1995 (bulletin des questions et re´ponses, Chambre
1995-1996, n° 11, pages 1061 a` 1063), ne sont pas
susceptibles d'e^tre encadre´es par des crite`res pre´cis,
mais sont confronte´es au cas par cas avec les faits
commis par l'e´tranger.
Huitie`me question, 2°. En ce qui concerne la gravite´ de
l'atteinte a` l'ordre public ou a` la se´curite´ nationale, les
choses n'ont pas change´. Je vous renvoie e´galement a` la
re´ponse donne´e a` votre question n° 336 du 24 juin 1996
(bulletin des questions et re´ponses, Chambre 1995-
1996, n° 45, pages 6189 a` 6190).
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Patrick Lansens aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de ver-
deelsleutels binnen de nieuwe politiestructuur
(nr. 2010)
Question orale de M. Patrick Lansens au ministre de
l'Inte´rieur sur
les cle´s de re´partition a` l'inte´rieur de
la nouvelle structure de police
De heer Patrick Lansens (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, mijn vraag gaat over de
nieuwe politiestructuur die binnenkort van start zal gaan
en meer bepaald over de financie¨le verdeelsleutels die
nog door de minister dienen te worden vastgelegd inzake
het financieel aandeel van enerzijds de lokale diensten,
de gemeenten, en anderzijds de federale overheid. Tij-
dens de vorige legislatuur werd door toenmalig minister
Van den Bossche van Binnenlandse Zaken over een
algemene verdeelsleutel 2/3 voor de gemeenten en 1/3
voor de federale overheid gesproken. Als deze lijn wordt
aangehouden betekent dit voor heel wat landelijke ge-
meenten serieuze meerkosten. Ik ken de mening van de
huidige minister op dat punt niet.
Ik stel in mijn regio in de provincie West-Vlaanderen vast
dat in heel wat landelijke meergemeentenzones het
aandeel van de politie in het totale aantal politiemensen
50% is en dat in heel wat zones evenveel politie- als
rijkswachtmensen zijn. Dat betekent dat het financieel
aandeel ook op ongeveer 50% ligt, aangezien de loon-
kosten en de uitrusting de doorslaggevende uitgaven
zijn. Als de verdeelsleutel 2/3 voor de gemeenten zou
worden gehanteerd betekent dit dat de gemeenten on-
geveer 66 a` 67% moeten opbrengen. Dit komt neer op
een meeruitgave van 1/3 van de huidige kosten die de
gemeenten moeten dragen.
Een aantal weken geleden zagen wij de heer Tobback op
alle televisiezenders in het nieuws. Hij dreigde ermee
naar het Arbitragehof te stappen als de steden niet een
even groot aandeel zouden krijgen van de federale
overheid als de gemeenten. Dat heeft mij ongerust
gemaakt. Ik ben het totaal niet eens met de weinig
genuanceerde stelling van de heer Tobback. Ik ben het er
volledig mee eens dat heel wat gemeenten niet voldoen.
Het kan niet dat men slechts over 1 of 2 politieagenten
beschikt en dat de rest van de taken door mensen van de
rijkswacht moet worden waargenomen. Men kan echter
niet alle gemeenten en steden over dezelfde kam sche-
ren. Ik had het daarnet over de landelijke zones in mijn
regio waar men de verhouding 50/50 aantreft. Ik stel vast
dat de kustgemeenten een verhouding van 80-20 heb-
ben. De steden aan de kust moeten dus serieuze inspan-
ningen wat hun politiemensen betreft. Ik zal mij niet
vastpinnen op de vraag of het 80, 75 of 82% moet zijn,
maar ik vind het niet meer dan normaal dat zij extra
inspanningen moeten doen omdat zij daarvan ook extra
baten hebben. Zij hebben serieuze extra inkomsten. De
gemeente Koksijde kan het zich veroorloven om 0%
personenbelasting te heffen waar men elders in het land
7% betaalt. Ik denk dat het billijk is om de gemeenten op
te splitsen volgens de typologie van de gemeenten met
een verdeelsleutel voor elke typologie.
Mijnheer de minister, wat is uw visie hierop ? Moet alles
over dezelfde kam worden geschoren, wat mijns inziens
totaal onrechtvaardig zou zijn ? Moet er, zeker voor de
landelijke gemeenten, een specifieke verdeelsleutel ko-
men ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, tout d'abord en ce qui concerne M. Tob-
back, on soule`ve aujourd'hui des questions qui ne se
posaient pas au temps ou` il e´tait ministre de l'Inte´rieur. Je
ne lui en tiens pas rigueur. Cela ne fait jamais de tort de
re´fle´chir, me^me tardivement.
Alvorens ik kan overgaan tot het bepalen van verdeel-
sleutels inzake de financie¨le tegemoetkoming van de
federale staat in de werking van de lokale politie dien ik
eerst een aantal andere voorafgaandelijke werkzaamhe-
den af te ronden. Deze voorafgaande werkzaamheden
dienen chronologisch te worden aangepakt. Ik heb het
over het afbakenen van de politiezones, het berekenen
van de minimale normen voor die zones, het bepalen van
de organisatie en de werkingsnormen van de zones, het
bepalen van de relevante parameters die u ook in uw
betoog hebt aangehaald, die zullen leiden tot het vinden
van een billijke financie¨le federale verdeelsleutel per
zone. Zelfs het inhoudelijk aspect van de zonale... char-
ters zal en kan hierbij van invloed zijn.
Pour l'instant, il est impossible de proce´der aux calculs
que vous demandez. En tout cas, je suis conscient du fait
que la psychologie, le caracte`re particulier et la spe´cifi-
12
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
cite´ des zones doivent avoir un impact sur l'apport fe´de´ral
au profit de ces zones. Un syste`me uniforme comporte-
rait une trop grande part d'arbitraire.
Vous pouvez donc e^tre su^r que je recherche un re´gime
e´quitable pour chacun, quelle que soit la nature des
zones, pas spe´cialement pour les petites ou pour les
grandes zones mais un syste`me e´quilibre´ et juste.
De heer Patrick Lansens (SP) : Mijnheer de minister, ik
maak hieruit op dat u het eens bent met mijn stelling dat
het onrechtvaardig zou zijn om alle steden en gemeenten
over dezelfde kam te scheren. Er moet dus een diversi-
ficatie komen naargelang de typologie.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
on ne peut e´videmment pas arriver a` 196 situations
diffe´rentes. On est bien oblige´ de trouver des types de
parame`tres.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Karel Van Hoorebeke
aan de minister van Binnenlandse Zaken over
de
integratie van de spoorwegpolitie bij de rijkswacht
(nr. 2003)
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke au minis-
tre de l'Inte´rieur sur
l'inte´gration de la police des
chemins de fer dans la gendarmerie
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, u weet dat de
spoorweg-, de zeevaart- en de luchtvaartpolitie destijds
reeds werden gei¨ntegreerd in de rijkswacht. Dat wordt de
kleine integratie genoemd. Op dat ogenblik werd aan de
politieofficieren van de spoorwegpolitie de graad van
wachtmeester of eerste wachtmeester toegekend. De
motieven daarvan zijn niet duidelijk, maar in elk geval
beschouwde de spoorwegpolitie dat op dat ogenblik
reeds als een onderwaardering van haar bekwaamheden
en mogelijkheden.
Bij de grote integratie moeten wij vaststellen dat de
politieofficieren van de spoorwegpolitie in het basiskader
zullen terechtkomen, niettegenstaande zij het mandaat
van inspecteur hebben, met de hoedanigheid van officier
van gerechtelijke politie, toegekend bij koninklijk besluit.
Wij stellen vast dat de ex-ondertoezichtscommissarissen
van de spoorwegpolitie in het middenkader zullen wor-
den ingeschaald, terwijl de politieofficieren die het man-
daat hebben van inspecteur met de hoedanigheid van
officier van de gerechtelijke politie in het basiskader
zullen terechtkomen. Zij beschouwen dat als een on-
rechtvaardigheid.
Ik ga u niet de motieven geven die deze ongelijkheid
aantonen. Ik heb dat uitvoerig uiteengezet in de schrifte-
lijke versie van mijn vraag, waarnaar ik eventueel verwijs
voor het verslag. Mijnheer de minister, mijn vragen zijn de
volgende.
Ten
eerste,
is
het
juist
dat
de
ex-
ondertoezichtscommissarissen
zullen
worden
inge-
schaald in het middenkader, terwijl de politieofficieren in
het basiskader zullen terechtkomen ?
Ten tweede, is het juist dat er sedert de integratie van de
spoorwegpolitie en de rijkswacht geen aandacht meer
wordt geschonken aan de specifieke opdrachten die de
spoorwegpolitie dient te vervullen ? Destijds hebben wij
uw voorgangers Vande Lanotte en Van den Bossche
daarvoor gewaarschuwd. Men zegt dat de bevoegdhe-
den van de spoorwegpolitie zich nu beperken tot aspec-
ten van openbare orde en de eigenlijke bevoegdheden
die de spoorwegpolitie destijds had, volkomen worden
verwaarloosd.
Ten derde, is het juist dat bij de toekomstige gei¨nte-
greerde politie geen rekening zal worden gehouden met
de hoedanigheid en de gevolgde opleidingen van de
ex-spoorwegpolitie ? Na de kleine integratie volgt nu de
grote integratie, waarbij de gewezen leden van de
spoorwegpolitie dus opnieuw zullen worden gedegra-
deerd.
Tot slot, is het juist dat de vroegere spoorwegpolitie bij de
rijkswacht en waarschijnlijk ook binnen de gei¨ntegreerde
politiediensten
als
quantite´
ne´gligeable
wordt
be-
schouwd ? Dat is het gevoel dat bij hen leeft.
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega's, een koninklijk besluit van 1 februari 1999
vergelijkt de gelijkwaardigheid van de niveaus en van de
graden van de personeelsleden van de spoorwegpolitie
en van het operationele korps van de rijkswacht.
Il est donc correct que les me^mes grades soient pris en
conside´ration, lors de l'insertion des membres du person-
nel de la gendarmerie dans le cadre ope´rationnel de la
police inte´gre´e et a fortiori que tous les mare´chaux, les
premiers mare´chaux des logis, les mare´chaux des logis
chef et les premiers mare´chaux des logis chef soient
respectivement inte´gre´s dans le cadre de base et le
cadre moyen du cadre ope´rationnel.
Op operationeel vlak verzekert de dienst spoorwegpolitie
van de rijkswacht de uitvoering van de opdrachten die
aan de rijkswacht zijn toevertrouwd overeenkomstig de
wet op het politieambt. Deze dienst is er eveneens mee
gelast jaarlijks in samenwerking met de NMBS een
veiligheidsplan op te stellen.
HA 50
COM 229
13
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
Au niveau du personnel, les statuts sont ge´re´s par la
direction ge´ne´rale du personnel. Au niveau de l'infras-
tructure et de la logistique, des de´marches sont entrepri-
ses afin de solliciter de la SNCB, proprie´taire des locaux
mis a` la disposition de la gendarmerie, des moyens
supple´mentaires, des travaux de re´novation, etc.
J'ai d'ailleurs rec¸u des agents de ces services transfe´re´s
a` la gendarmerie et je suis intervenu a` plusieurs reprises.
En application de l'article 253, aline´a 3, de la loi du
7 de´cembre 1998, les membres du personnel, tous
services de police confondus, reve^tus de la qualite´
d'officiers de police judiciaire auxiliaires du procureur du
Roi ou d'officiers de police administrative la conserve-
ront.
En ce qui concerne les formations, il a e´te´ de´cide´ que
l'insertion ne pouvait e^tre en soi l'occasion de valoriser
automatiquement des brevets dont on est titulaire et
qu'on n'a pas eu l'occasion de valoriser dans son service
d'origine. Ces brevets ne seront ne´anmoins pas consi-
de´re´s comme inexistants. Ils seront pris en compte
notamment lors de l'attribution de certains emplois ou par
l'octroi de dispenses lors d'e´preuves de promotion.
De personeelsleden, gei¨ntegreerd in 1999, vertegen-
woordigen iets meer dan 300 personen die aangesteld
werden voor specifieke opdrachten. Het beheer waarvan
deze eenheden het voorwerp uitmaken laat niet toe hen
te beschouwen als
quantite´ ne´gligeable.
Au contraire, je suis convaincu que cette re´forme des
polices passe aussi par des policiers bien dans leur
peau. Il faut donc se pre´occuper des proble`mes de
chacun et je vous assure que ce n'est pas facile.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) :Mijnheer de
voorzitter, ik zal vooral reageren op wat de minister als
laatste gezegd heeft, omdat de uitleg voor de rest nogal
technisch is. Ik apprecieer, mijnheer de minister, dat u
streeft naar een politiehervorming waar iedere politieman
of -vrouw zich goed in zijn of haar vel voelt. Ik wil u wel
vragen dat u aandacht zou blijven besteden aan de
specifieke opdrachten die zowel de spoorwegpolitie, de
zeevaartpolitie, als de luchtvaartpolitie destijds hadden.
De specificiteit van hun opdracht en van hun opleiding
mag niet verdwijnen in de gereorganiseerde politiedienst
die we vanaf 1 januari 2001 zullen kennen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren
Karel Van Hoorebeke en Tony Smets aan de minister
van Binnenlandse Zaken over
de taalverhouding in
de interpolitiezones te Brussel
(nrs. 2004 en 2079)
Questions orales jointes de MM. Karel Van Hoore-
beke et Tony Smets au ministre de l'Inte´rieur sur
la
re´partition linguistique dans les zones interpolice a`
Bruxelles
(n
os
2004 et 2079)
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Ik heb er geen
probleem mee dat de twee vragen worden samenge-
voegd. Ik heb wel het gevoel dat de vraag van de heer
Tony Smets verschillend is van de mijne. Het gaat in elk
geval over de Brusselse problematiek.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's,
mijn vraag gaat over de 19 gemeenten van het Brussels
Hoofdstedelijk Gewest. Daar worden zes politiezones
opgericht. Ik denk dat dat beslist is. Er wordt ook door de
wet bepaald dat voor elke interpolitiezone een lokale
politieraad wordt opgericht, die wordt samengesteld uit
de gemeenteraden van de gemeenten die er deel van
uitmaken. Voor Brussel rijst een specifiek probleem, dat
heb ik reeds tijdens de Octopusonderhandelingen aan-
gehaald. Wanneer men gaat werken met de getrapte
samenstelling, namelijk van gemeenteraad naar politie-
raad, is het goed mogelijk dat er in de lokale politieraad
geen Nederlandstalige vertegenwoordigers zullen zijn.
Men heeft toen gezegd dat het probleem niet aan de orde
was. Nu zal men wel geleidelijk moeten overgaan tot de
samenstelling van de lokale politieraden.
Mijnheer de minister, wanneer worden de lokale politie-
raden voor de 19 Brusselse gemeenten opgericht ? Hoe
zal dit gebeuren ? Zal er voldoende aandacht geschon-
ken worden aan de vertegenwoordiging van de Neder-
landstalige gemeenschap in Brussel, zodat het politie-
beleid dat binnen de lokale politieraad ontwikkeld wordt
ook door de Nederlandstaligen op democratische wijze
gecontroleerd kan worden ?
De heer Tony Smets (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ik zal bondig zijn, aange-
zien mijn vraag aansluit bij deze van de heer Van
Hoorebeke.
Het administratief arrondissement Brussel-Hoofdstad
zou via een nieuw koninklijk besluit worden onderver-
deeld in zes politiezones.
Vermits deze politiezones bestaan uit verschillende ge-
meenten werd bij wet van 7 december 1998 bepaald dat
de gemeentelijke bevoegdheid op politioneel vlak zal
worden waargenomen door een te installeren politieraad,
samengesteld door vertegenwoordigers van de verschil-
lende gemeenteraden.
Afhankelijk van de grootte van de gemeente wordt be-
paald hoeveel gemeenteraadsleden mogen zetelen in
deze politieraad. Dat betekent dat kleine gemeenten
14
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Tony Smets
slechts een beperkt aantal gemeenteraadsleden kunnen
afvaardigen. Voor overwegend Franstalige gemeenten
bestaat het risico dat er onvoldoende of helemaal geen
Vlaamse vertegenwoordiging is in de politieraad.
Mijnheer de minister, hebt u deze mogelijkheid reeds
onderzocht ? Mocht blijken dat de Vlaamse aanwezig-
heid in de Brusselse politieraden ontoereikend zou zijn,
overweegt u dan het nemen van een initiatief ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, tout d'abord, je crois qu'il serait bon que
l'on puisse installer les conseils et les colle`ges pour les
zones de police pour, au plus tard, le 1er juillet de l'anne´e
prochaine.
Evidemment, pour le zones monocommunales, cela ne
pose aucun proble`me. Pour les zones pluricommunales,
cela n'est pas extre^mement difficile.
Compte tenu des e´lections, on peut conside´rer que les
conseils et les colle`ges seront installe´s dans le courant
du mois de janvier 2001. Ceux-ci devront tre`s rapidement
de´signer les chefs de corps qui vont jouer un ro^le
essentiel dans la mise en oeuvre de la re´forme sur le plan
local.
Bij koninklijk besluit van 28 april 2000 werd het grondge-
bied van het administratief arrondissement Brussel-
Hoofdstad inderdaad ingedeeld in zes politiezones. In
alle meergemeentenzones wordt een politieraad opge-
richt, samengesteld uit leden van de respectieve ge-
meenteraden en dit op basis van de bevolkingscijfers van
de gemeenten, die de bevoegdheden van de gemeente-
raad inzake de organisatie en het beheer van het lokaal
politiekorps zal uitoefenen.
Ik ben mij bewust van de mogelijkheid die u daarnet
aanhaalde, maar tot op heden bestaat er evenwel geen
wettelijke bepaling die een minimale vertegenwoordiging
oplegt van een bepaalde taalgemeenschap bij de samen-
stelling van de gemeenteraad. Dat geldt eveneens voor
de samenstelling van de politieraden.
Het loutere feit dat een gemeente behoort tot een meer-
gemeentenzone, kan geen aanleiding geven tot het
opleggen van bijkomende voorwaarden. Zeker in een
eerste fase wens ik geen initiatieven te nemen; het zijn
de gemeenteraadsleden zelf die bij geheime stemming
de leden van de politieraad verkiezen. Het was de wil van
de wetgever dat de samenstelling van de politieraad een
afspiegeling is van de samenstelling van de betreffende
gemeenteraden, ook op het vlak van de taalverhouding.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw antwoord, dat perfect past in
de wettelijke regeling zoals die vandaag van toepassing
is. Tijdens de besprekingen van het Octopusakkoord
hebben wij er reeds voor gewaarschuwd, maar blijkbaar
was toen de wil niet aanwezig om er een regeling voor te
treffen. Ik begrijp dat u er zelf niets aan kunt veranderen.
Het zal in concreto waarschijnlijk leiden tot politieraden
voor Brussel, waarin vermoedelijk geen enkele Neder-
landstalige vertegenwoordigd zal zijn, tenzij mits de
goodwill van de lokale gemeenteraden.
De Vlamingen moeten voor deze regeling beducht zijn.
Deze materie zal op een hoger niveau moeten worden
bekeken.
Wij kunnen niet aanvaarden dat voor de Vlamingen een
soort gewaarborgde vertegenwoordiging wordt doorge-
voerd. Wij willen niet worden beschouwd als een minder-
heid die moet worden beschermd.
Het is niet aanvaardbaar dat voor de hoofdstad Brussel
een politiebeleid wordt uitgetekend dat niet wordt gecon-
troleerd en tot stand komt zonder de samenwerking of de
medewerking van de Nederlandstalige gemeenschap te
Brussel.
Mijnheer de minister, dit zijn twee vaststellingen. Ik besef
dat u gehouden bent aan de wet terzake. Het betekent
evenwel niet dat wij ermee tevreden zijn.
De heer Tony Smets (VLD) : Mijnheer de minister, ik sluit
mij aan bij de repliek van de heer Van Hoorebeke.
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
geachte collega's, ik hoop dat de gemeenteraadsleden
over de geest van de wet zullen nadenken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Ordre des travaux
Regeling van de werkzaamheden
Le pre´sident : Chers colle`gues, les services ont de´pose´
une proposition de modification de l'ordre du jour de la
re´union de demain. Ils proposent de maintenir la se´ance
pre´vue demain matin a` 10 heures. Cette se´ance devait
normalement reprendre a` 14 heures, mais apre`s consul-
tation du ministre, il est propose´ de reprendre nos
travaux pluto^t a` 15 heures, avec plusieurs questions
urgentes portant sur certains incidents qui se sont pro-
duits dans le cadre de l'Euro 2000. La premie`re question
a e´te´ de´pose´e par M. Marcel Hendrickx et portera sur
le
reme`de a` un manque de protection et de se´curite´ dans le
pays a` cause du de´ploiement total de la gendarmerie
dans le cadre de l'Euro 2000
. Nous passerons ensuite
aux questions jointes de Mme Karine Lalieux, etc. sur
la
se´curite´ excessive ce 10 juin 2000, lors de l'Euro 2000
.
Une question a e´galement e´te´ de´pose´e par Mme Pelzer-
Salandra mais je n'ai pas encore connaissance de son
libelle´. On m'a aussi fait savoir qu'un colle`gue, membre
du PS, pourrait e´galement poser une question.
HA 50
COM 229
15
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
pre´sident
Chers colle`gues, marquez-vous votre accord sur cette
modification de l'ordre du jour ? Et acceptez-vous d'ac-
corder l'urgence a` ces questions afin de permettre qu'el-
les soient examine´es de`s 15 heures, lors de la reprise de
la re´union de commission ?
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, ik ga akkoord met het voorstel tot wijziging van
de agenda. Ik zou nog een vraag willen indienen. Kan die
toegevoegd worden aan de agenda van morgenmid-
dag ?
Le pre´sident : Si votre question porte sur le me^me sujet,
on pourrait conside´rer qu'elle est jointe, pour autant
qu'on se limite aux questions que je viens de citer. Il ne
faut e´videmment pas de´border trop par rapport a` un
ordre du jour qui avait e´te´ accepte´ par tous, y compris par
la confe´rence des pre´sidents.
Je re´pe`te donc : cinq questions seront pose´es au sujet
de l'Euro 2000 demain a` 15 heures. Le reste de l'ordre du
jour suivra e´videmment.
Pas d'objection ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Non, monsieur le pre´-
sident. Il faudra toutefois veiller a` terminer avant le de´but
du match.
Question orale de Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra au
ministre de l'Inte´rieur sur
les zones de police
Mondelinge vraag van mevrouw Ge´raldine Pelzer-
Salandra aan de minister van Binnenlandse Zaken
over
de politiezones (nr. 2035)
Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra (AGALEV-ECOLO) :
Monsieur le pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`-
gues, ma question concerne la future zone de police
inte´gre´e regroupant les communes d'Aubel, Herve, Olne,
Thimister, Balen, Limbourg, Plombie`res et Welkenraedt.
Il s'agit d'une zone fort e´tendue qui a la particularite´ de se
trouver dans une re´gion frontalie`re, avec toutes les
difficulte´s que cela peut impliquer. Je voudrais rappeler
que les diffe´rents bourgmestres concerne´s avaient, lors
de la de´limitation de la zone, e´mis le souhait qu'elle ne
soit pas aussi e´tendue parce qu'ils pre´voyaient de gran-
des difficulte´s pour la police a` assurer la mission qui lui
e´tait impartie.
Monsieur le ministre, ma question est la suivante. Dans
le cas que je viens de citer, est-il possible de pre´voir une
subdivision de la zone, pour faire en sorte que le travail
soit effectue´ d'une manie`re plus efficace et plus cohe´-
rente ? En effet, e´tant donne´ que l'e´tendue a` couvrir est
vraiment e´norme, est-il possible de pre´voir deux te^tes de
zone ? Et si cela vous agre´e, comment doivent proce´der
les diffe´rentes communes pour formaliser cette option ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, la zone de police comprenant les com-
munes d'Aubel, Herve, Olne, Thimister, Baelen, Lim-
bourg, Plombie`res et Welkenraedt a une configuration
particulie`rement e´tendue, mais pas de´mesure´e par rap-
port a` d'autres zones dont certaines recouvrent d'ailleurs
tout un arrondissement judiciaire. Je peux vous citer, a`
titre d'exemples, les arrondissements de Marche-en-
Famenne - qui est le mien - ou encore celui d'Ypres.
En pre´sence de zones d'une certaine e´tendue, il appar-
tient aux autorite´s locales de les diviser, les cas e´che´ant,
en secteurs. Cela rele`ve de leurs compe´tences. L'auto-
rite´ fe´de´rale se borne, en la matie`re, a` fixer, conforme´-
ment a` l'article 142 de la loi du 7 de´cembre 1998, des
normes d'organisation et de fonctionnement des services
de police afin d'assurer un service minimum e´quivalent a`
la population.
Il est toutefois clair que me^me en cas de division d'une
zone en secteurs, les deux secteurs rele`vent de l'autorite´
d'un seul et me^me chef de corps de la police locale. C'est
a` ce dernier qu'il revient de de´terminer, en accord avec
les autorite´s locales, la manie`re dont sera organise´ le
corps de police et non pas au responsable de chacun des
secteurs dont serait compose´e la zone.
Il y a donc un conseil de police, un colle`ge, un chef de
zone. Ce ne sont donc plus les communes qui se
de´terminent dans cette question.
L'intervention de l'autorite´ fe´de´rale en cette matie`re est
marginale. Ainsi que je le dis toujours, si nous avons
voulu une police inte´gre´e a` deux niveaux, dont un niveau
local, ce n'est pas pour que l'autorite´ fe´de´rale vienne se
substituer aux autorite´s locales quant aux appre´ciations
sur ce qui convient le mieux du point de vue de l'organi-
sation pour assurer un service de police de qualite´ au
plan local.
Mme Ge´raldine Pelzer-Salandra (AGALEV-ECOLO) :
Monsieur le pre´sident, j'ai rec¸u la re´ponse a` ma question.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Marcel Hendrickx aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de orga-
nisatie van de gemeenteraadsverkiezingen van 8 ok-
tober aanstaande
(nr. 2036)
16
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Question orale de M. Marcel Hendrickx au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'organisation des e´lections commu-
nales du 8 octobre prochain
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, zoals u misschien
links en rechts hebt opgevangen doen nogal wat geruch-
ten de ronde over uw intenties voor de volgende verkie-
zingen. Enerzijds wordt beweerd dat de stembureaus tot
15 uur zullen openblijven. We moeten beseffen dat
het - behalve voor de stad Antwerpen - in het hele land
over twee verkiezingen gaat, terwijl het vorig jaar 13 juni
om vier verkiezingen ging. Toen bleek dat om 15 uur
reeds 90% van de kiezers waren komen opdagen en dat
overal zonder problemen was gestemd.
Daarom denk ik dat de vraag mag worden gesteld
waarom men zich niet aan het sluitingsuur van 14 uur
houdt.
Mijn tweede vraag was ingediend zonder dat ik op de
hoogte was van een beslissing omtrent de problematiek.
Het ging over het systeem waardoor de kiezer zijn stem
kan controleren. Hoewel dit een vrije keuze is van de
kiezer, moet men toch beseffen dat de benodigde tijds-
spanne per computer op 4.30 uur moet worden geraamd.
Dit zou inderdaad langere openingstijden vereisen.
Het derde probleem is dat e´e´n bepaalde firma als be-
voorrechte partner voor het leveren van de software naar
voren wordt geschoven. Hoewel de software gratis wordt
geleverd, rekent de firma belangrijke kosten aan - zo'n
40 000 frank per dag - voor opleiding en begeleiding aan.
Dit staat in schril contrast met het systeem van 1994 toen
een programma kon worden gekocht voor 5 000 frank en
zonder dat een opleiding diende gevolgd. Ik zou graag
een antwoord krijgen op deze geruchtenstroom.
In de eerste plaats wou ik vernemen tot hoe laat de
stembureaus zullen open zijn. Indien u 15 uur had
vastgelegd, lijkt het dan niet beter dit terug te schroeven
tot 14 uur ?
Ten tweede, lijkt het propageren van het systeem van de
controle van de stemverrichting u opportuun of gaat u dat
passief benaderen ?
Ten derde, hebben uw diensten een bevoorrechte firma
voor de software onder de arm genomen en wat zijn de
financie¨le gevolgen voor de gemeenten ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega's, in de stembureaus waar geautomatiseerde
stemsystemen worden gebruikt, zullen de stembureaus
om 15 uur worden gesloten, dit om rekening te houden
met de kiezers die hun stemverrichting willen controle-
ren. Voor de stad Antwerpen dient ook rekening gehou-
den met drie verkiezingen. Voor het visualiseren van de
uitgebrachte stemmen zijn 45 seconden nodig in ge-
meenten met twee verkiezingen en 1 minuut voor ge-
meenten met drie verkiezingen.
Iedere kiezer kan na stemming de stem controleren. De
controle gebeurt hetzij in het stemhokje waar de kiezer
heeft gestemd, hetzij in een ander. De controle geschiedt
door het her-invoeren van de magneetkaart in de stem-
machine, waarna voor alle verkiezingen de uitgebrachte
stemmen op het scherm getoond worden.
A la suite d'une proce´dure d'appel d'offres, le ministe`re
de l'Inte´rieur a attribue´ le marche´ pour le de´veloppement
d'un logiciel e´lectoral au profit des bureaux e´lectoraux
principaux et des bureaux e´lectoraux centraux a` une
socie´te´.
Le logiciel est mis gratuitement a` disposition. Les cou^ts
e´ventuels d'installation et d'assistance technique sont
toutefois a` charge des utilisateurs. Les bureaux princi-
paux communaux ainsi que les autres bureaux ont
cependant la possibilite´ d'utiliser le logiciel d'autres so-
cie´te´s pour autant qu'il ait e´te´ pre´alablement agre´e´ par le
ministe`re de l'Inte´rieur.
De heer Marcel Hendrickx (CVP) : Mijnheer de minister,
mag ik daaruit afleiden dat het systeem dat in 1994 door
SIPOL werd gelanceerd, door de gemeenten kan worden
gebruikt ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Il a e´te´ agre´e´ en 1994
et il faudrait que je ve´rifie si, depuis lors, une raison
quelconque aurait justifie´ un retrait d'agre´ment. A pre-
mie`re vue, je ne le pense pas.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Jean-Jacques Viseur au minis-
tre de l'Inte´rieur sur
le statut des agents volontaires
des services de protection civile
Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques Viseur
aan de minister van Binnenlandse Zaken over
het
statuut van de vrijwilligers-agenten van de Civiele
Bescherming
(nr. 2048)
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Monsieur le pre´sident,
monsieur le ministre, chers colle`gues, je voudrais parler
d'un corps particulie`rement me´ritant que l'on voit tra-
vailler dans des circonstances souvent extre^mement
tendues et difficiles et qui s'inse`re dans la logique
d'intervention de l'Etat en matie`re d'accidents graves,
d'incendies et de calamite´s naturelles, a` savoir les ser-
vices de protection civile.
HA 50
COM 229
17
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean-Jacques Viseur
Il est incontestable que sur ce plan et sur le plan de la
se´curite´ civile, il y a des modifications a` apporter pour la
rendre plus efficace et je sais que le Se´nat y re´fle´chit et
que vous y avez de´clare´ vouloir ame´liorer le fonctionne-
ment des services de secours, mais de`s a` pre´sent, il y a
un certain nombre de points sur lesquels j'aimerais avoir
des pre´cisions pour rassurer les agents volontaires de la
protection civile.
1. La question de leur fiche de salaire et de la re´gularite´
avec laquelle ces personnes sont paye´es. En ge´ne´ral,
elles se plaignent de ne pas recevoir de fiche de salaire
alors qu'elles ont le droit comme n'importe quel tra-
vailleur d'avoir une fiche de salaire comple`te. Par
ailleurs, il y aurait des irre´gularite´s dans le paiement des
re´mune´rations. Quelles dispositions sont envisage´es a`
cet e´gard ?
2. Il y aurait des diffe´rences entre les volontaires et les
professionnels notamment quant aux indemnite´s de re-
pas pour les pre´sences de volontaires de plus de 5
heures, conforme´ment a` l'article 34 de l'arre^te´ royal du 11
juin 1954. Sur ce plan-la`, des dispositions seront-elles
envisage´es pour mettre sur le me^me plan professionnels
et volontaires ?
3. La troisie`me question touche a` la me^me logique. Il
semble que re´gulie`rement, ces volontaires n'ont pas
l'e´quipement d'intervention ade´quat. Quelles sont les
mesures envisage´es pour les mettre la` aussi sur le
me^me pied que les professionnels ?
4. Ils se plaignent de ce que les e´quipes d'intervention ne
sont pas e´labore´es en fonction des qualifications des
personnes.
Toutes ces questions traduisent en re´alite´ l'inquie´tude de
ces agents volontaires des unite´s de la protection civile.
Quelle re´ponse peut-on apporter a` ces inquie´tudes qui
sont le´gitimes dans le chef d'un corps re´gulie`rement
soumis a` tension et tre`s utile finalement pour les inter-
ventions en cas de calamite´s et d'accidents ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je partage tout a` fait le diagnostic de
M. Viseur quant a` la ne´cessite´ de re´former les services
d'incendie et de protection civile, et de les inte´grer dans
une structure coordonne´e et performante de se´curite´
civile. Le contexte de la loi de 1953 sur la protection civile
n'a plus rien a` voir avec le contexte actuel. Me^me si les
e´ve´nements calamiteux, les catastrophes et les sinistres
pour reprendre les termes me^mes de l'article 1er de cette
loi sont toujours possibles, il faut bien reconnai^tre que la
motivation premie`re de cette loi, a` savoir la sauvegarde
du patrimoine national en cas de conflit arme´, se pose
tre`s heureusement avec moins d'acuite´.
Je comprends donc parfaitement les revendications et
les inquie´tudes des services de protection civile, me^me si
les proble`mes que vous e´voquez, monsieur Viseur, ne
sont pas survenus avec l'arrive´e de ce gouvernement.
Quoi qu'il en soit, je ne chercherai pas a` pole´miquer,
l'essentiel est qu'aujourd'hui, les choses bougent. En
effet, dans le cadre de la re´forme de l'administration
voulue par le gouvernement, il est primordial que la
se´curite´ soit ge´re´e par une administration moderne et
inte´gre´e, sous la tutelle d'un seul responsable politique.
De`s lors, j'ai commence´ a` m'attaquer, en e´troite collabo-
ration avec mon administration et avec des experts du
terrain, a` une re´flexion sur la modernisation de la se´curite´
non policie`re qui doit e´galement faire de nos services
publics de secours des partenaires a` part entie`re sur le
plan international. A court terme, cela concernera tre`s
concre`tement le statut des agents volontaires des servi-
ces de secours.
M. Viseur comprendra que je suis pour le moment
engage´ dans un processus de concertation et que je n'ai
pas encore la re´ponse pre´cise aux questions qu'il pose,
mais cela concernera e´galement la qualite´ des presta-
tions des acteurs de la se´curite´ civile, la mise en oeuvre
des zones de secours des services d'incendie, la coor-
dination inte´rieure sante´ publique dans le fonctionnement
des centres 100, l'implantation des unite´s permanentes
de la protection civile, l'instauration de l'obligation pour
les communes de disposer de plans d'urgence et d'inter-
vention.
Toutes ces modifications s'inscrivent dans une perspec-
tive de re´forme globale consistant dans une inte´gration
des services de la protection civile, des corps d'incendie
et e´galement de l'aide me´dicale urgente.
Regroupe´s sous le vocable commun de se´curite´ civile,
ces services doivent s'inscrire dans une organisation
inte´gre´e que je vois pour ma part a` deux niveaux
comple´mentaires.
Un niveau fe´de´ral ou` s'e´laborent, au sein du ministe`re de
l'Inte´rieur, la strate´gie, l'organisation ge´ne´rale, la planifi-
cation ainsi que la politique de formation, d'investisse-
ments et de subventions et un niveau local, caracte´rise´,
au point de vue ope´rationnel, par une coordination et une
coope´ration approfondie, dans le cadre des zones de
secours, entre tous les services de se´curite´ civile.
Enfin, je constate avec satisfaction que les recomman-
dations de la commission de l'Inte´rieur du Se´nat s'inscri-
vent, dans une grande mesure, dans cette optique, ce qui
devrait faciliter la mise en oeuvre de la re´forme. Ma
manie`re de proce´der est peut-e^tre un peu diffe´rente de
celle du Se´nat, qui a proce´de´ a` des consultations pour
poser un diagnostic. Je suis moi-me^me engage´ dans un
18
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
processus, qui n'est plus un processus de consultation
mais de concertation, pour de´boucher sur des solutions
pre´cises et concre`tes, notamment aux questions perti-
nentes et pre´cises que vous avez pose´es.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Je remercie M. le
ministre pour ces pre´cisions et je suivrai donc avec
beaucoup d'inte´re^t l'e´volution du dossier.
Je voudrais faire remarquer qu'il y a un plan sur lequel il
n'y a plus de proble`me. Il s'agit de la fiscalite´ attache´e
aux activite´s des volontaires. Le pre´ce´dent gouverne-
ment a traite´ la matie`re et exone´re´ les volontaires a`
concurrence d'un certain montant.
Il est temps, toute pole´mique mise a` part, d'arriver a` des
services de se´curite´ efficaces, qui puissent assurer cette
se´curite´ civile paralle`lement a` celle ge´re´e par les futurs
services de police issus des accords Octopus.
M. Antoine Duquesne, ministre : Je transmettrai l'infor-
mation a` mon colle`gue des Finances. Je suis convaincu
qu'il est tre`s ouvert a` tout ce qui a trait a` la re´duction de
la fiscalite´.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de bewa-
pening van politieagenten in de nieuwe eenheids-
structuur
(nr. 2062)
Question orale de M. Peter Vanhoutte au ministre de
l'Inte´rieur sur
l'armement des agents de police dans
la nouvelle structure unitaire
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, met enige
verbazing heb ik vastgesteld dat de Antwerpse politie al
een voorschot nam op de toekomstige bewapening waar-
mee de nieuwe eenheidspolitie zal worden uitgerust,
door een lading Glock-dienstpistolen afkomstig uit Oos-
tenrijk, aan te kopen. Ik stel vast dat binnen de politie-
diensten geen eensgezindheid bestaat over de keuze
voor precies dit wapen, zowel inzake vuurkracht - die
zacht uitgedrukt, nogal royaal is - als inzake duurzaam-
heid. Het is vervaardigd uit kunststof, wat een hoge
slijtagefactor tot gevolg heeft.
Er zijn dus nogal wat problemen, zeker indien deze
wapens zouden worden aangekocht voor de volledige
eenheidspolitie. Ik wens erop te wijzen dat wij in dit land
beschikken over een aantal uitstekende alternatieven,
zoals FN.
Is er al een principie¨le beslissing genomen inzake de
standaardbewapening voor de toekomst ? Werd de
Glock daarbij ook in aanmerking genomen ? Indien daar-
over nog geen beslissing is gevallen, wanneer zal dat
gebeuren ?
Welke procedure zal er worden gevolgd in verband met
de eventuele vervanging van de oude en de aankoop van
nieuwe dienstwapens ?
Welke criteria inzake duurzaamheid en vuurkracht zullen
bij een eventuele vervanging worden gehanteerd ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
collega's, er werd nog geen principie¨le beslissing geno-
men inzake de standaardbewapening van het politie-
personeel in de nieuwe gei¨ntegreerde politiestructuur. In
de werkzaamheden over de hervorming van de politie-
diensten is de uniformisering van de bewapening niet de
eerste prioriteit. De diverse politiediensten beschikken
immers over hun bewapening. Het is ook niet aangewe-
zen dat de toekomstige politiezones grote bedragen
zouden moeten besteden aan bewapening en uitrusting.
De normen inzake de standaardisering van de indivi-
duele bewapening zullen klaar zijn in de loop van het jaar
2001. De filosofie van de politiehervorming is dat men
geen gedecentraliseerde aankoop voor uitrusting van de
lokale politie oplegt. Het is aan de politiezones en aan de
federale politie om de nodige uitrusting en bewapening
aan te kopen.
De criteria inzake duurzaamheid en vuurkracht zullen
worden bepaald wanneer er een principie¨le beslissing
wordt genomen over het individuele dienstwapen van het
toekomstige politiepersoneel.
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de minister, ik dank u. Uw antwoord is zeer duidelijk. Ik
ben tevreden te horen dat het voor u op dit ogenblik niet
de absolute prioriteit is en daarover in de toekomst zal
worden beslist.
Ik wil even opmerken dat het misschien wenselijk is in dit
parlement te overwegen om de voorbereiding van en de
controle op dit soort van aankopen in de toekomst onder
de
bevoegdheid
van
de
ad-hoccommissie
Leger-
aankopen te brengen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de toezeg-
gingen aan de liberale vakbond inzake het statuut
van de gei¨ntegreerde politieambtenaren
(nr. 2065)
HA 50
COM 229
19
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre
de l'Inte´rieur sur
les promesses faites au syndicat
libe´ral en ce qui concerne le statut de la police
inte´gre´e
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, het VSOA - de liberale
ambtenarenvakbond - is, als wij de berichtgeving mogen
geloven, over de streep gehaald en heeft het nieuwe
personeelsstatuut van de gei¨ntegreerde politie goedge-
keurd. Volgens deze berichtgeving zou de vakbond be-
tere weddeschalen hebben bekomen voor universitairen,
behorend tot het kader van de officieren en werd er een
pakket sociale begeleidingsmaatregelen bedongen voor
het basiskader. Er werd van de gelegenheid gebruik
gemaakt om ook bepaalde brevetten te valoriseren.
Ik juich deze toezeggingen uiteraard toe. Niettemin wer-
den deze toezeggingen gedaan vlak voor Euro 2000, wat
toch wel opvallend is. Eerder hebt u op talrijke vragen
van onze fractie geantwoord dat u niet van plan was om
ook maar iets van het akkoord over het nieuwe statuut te
wijzigen.
Blijkbaar
zorgde
de
dreigende
stakings-
aanzegging van de liberale vakbond voor een koerswij-
ziging.
Welke precieze toezeggingen werden aan de liberale
vakbond gedaan ?
Welke brevetten zullen worden gevaloriseerd en waaruit
bestaat deze valorisatie ?
Wat is de stand van zaken betreffende de juridische
uitwerking van het statuut ?
Zijn alle knelpunten inzake het voorgestelde statuut
weggewerkt ?
Welke meerkosten zullen deze toezeggingen met zich
brengen ? Ik stel deze vraag nogmaals, omdat wij zater-
dag in de Financieel Economische Tijd hebben gelezen
dat gewezen minister Tobback van mening is dat acht
miljard frank zeker niet zal volstaan. Mijnheer de minister,
zal het geciteerde bedrag van acht miljard frank vol-
staan ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, il est vrai que tous les pre´avis de gre`ve
ont e´te´ leve´s pour l'Euro 2000. Je m'en re´jouis et je
suppose que c'est e´galement votre cas.
J'ai conclu un protocole d'accord avec les quatre orga-
nisations syndicales repre´sentatives, le 21 avril 2000.
Cet accord qui n'a pas e´te´ signe´ a` l'e´poque par le
syndicat libre de la Fonction publique, porte sur des
principes qui doivent re´gir le futur statut et les mesures
d'insertion des actuels policiers dans les grades et ca-
dres de la police inte´gre´e.
Je n'ai jamais exclu d'affiner et d'expliciter les termes de
cet accord, a` l'occasion de l'e´laboration des arre^te´s
royaux, ce qui permet d'aller plus au fond des choses sur
le plan technique.
Par ailleurs, les discussions actuellement en cours avec
tous les syndicats repre´sentatifs, en ce compris le SLFP,
sont l'occasion de pre´ciser certaines notions, voire
d'ame´liorer l'accord sur certains points.
Les quatre organisations syndicales signataires de l'ac-
cord du 21 avril ont consenti a` prendre en conside´ration
le cahier de revendications du SLFP ainsi que la position
de l'autorite´ a` son e´gard, lors de l'e´laboration du projet
d'arre^te´ royal.
Les dernie`res avance´es qui sont en cours de ne´gociation
et qui re´sultent des discussions des derniers jours sont
des pre´cisions qui s'inscrivent dans le cadre ge´ne´ral de
l'accord du 21 avril 2000. Certaines s'inscrivent, en outre,
dans les pre´occupations exprime´es par le SLFP, me^me si
elles ne les rencontrent pas tout a` fait. Elles ne seront
toutefois acquises que si elles rec¸oivent l'assentiment
des quatre organisations syndicales signataires de l'ac-
cord. Cela me parai^t d'une correction e´le´mentaire.
En ce qui concerne la valorisation des brevets, j'ai
toujours de´clare´ - et l'accord du 21 avril 2000 en atteste -
que les efforts consentis par certains par le passe´
n'e´taient pas vains. Dans ce cadre, les brevets d'officier
de police, d'officier de police judiciaire ainsi que ceux qui
attestent de la re´ussite d'examens d'avancement a` la
gendarmerie - les candidats adjudants - ou a` la PJ - les
candidats inspecteurs 2d - dispenseront leurs titulaires
de tout ou partie de certaines e´preuves d'avancement.
Ces derniers be´ne´ficieront, en outre, d'un quota qui leur
sera re´serve´ a` l'occasion de ces avancements.
Le futur statut du personnel policier et non policier
comptera, ainsi que je l'ai dit, plus de 1600 articles dans
l'arre^te´ royal. C'est un fameux petit livre ! Je compte bien
que la ne´gociation les concernant sera termine´e a` la fin
de ce mois. Je crois d'ailleurs que les questions les plus
difficiles sont derrie`re nous et ont trouve´ des solutions.
Entre la fin de ce mois et la fin de l'anne´e, je soumettrai
encore a` la ne´gociation syndicale les ne´cessaires projets
d'arre^te´s ministe´riels et circulaires a` porte´e statutaire,
mais cela pose e´videmment beaucoup moins de proble`-
mes.
La seule question un peu plus difficile qui reste a`
soumettre a` la ne´gociation syndicale concerne la position
juridique du personnel du cadre administratif et logisti-
que. La discussion a` ce sujet s'engagera dans les
prochains jours.
20
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
Et enfin, les dernie`res avance´es dont j'ai parle´ s'inscri-
vent dans l'enveloppe globale des 8 milliards. Je dois
vous dire que les organisations syndicales ont tre`s bien
compris cette contrainte et ont veille´ a` s'inscrire dans
cette enveloppe, dans l'appre´ciation qui a e´te´ faite des
mesures.
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de minis-
ter, ik dank u voor het antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de cumu-
latie van politieke mandaten met verlofregelingen in
het onderwijs
(nr. 2068)
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre
de l'Inte´rieur sur
le cumul de mandats politiques et
les re`gles en matie`re de conge´ dans l'enseignement
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, deze vraag is van
heel andere aard. Ze heeft betrekking op het cumuleren
van politieke mandaten. Ik zal dit wel wat uitgebreider
behandelen dan alleen met betrekking tot de verlof-
regeling in het onderwijs.
Met het oog op de komende verkiezingen ambie¨ren heel
wat burgers een politiek mandaat bij de gemeente, het
OCMW of de provincie. Meer en meer mensen stellen
vooraf vragen over de consequenties, vooral de finan-
cie¨le, als zij een politiek mandaat zouden opnemen. Zo
bestaat er in Vlaanderen een regeling waarbij perso-
neelsleden in het onderwijs ter beschikking worden ge-
steld. Zij ontvangen daarbij een wachtgeld. Een analoge
regeling bestaat ook in het Franstalig onderwijs. Nu is het
zo dat de gemeentewet een weddevermindering toelaat
voor burgemeesters of schepenen. Daarnaast is er in
artikel 19, § 1 van de nieuwe gemeentewet een aanvul-
ling opgenomen met een compensatieregeling. Ik meen
dat wij dit aan het einde van de vorige legislatuur hebben
goedgekeurd. Hierdoor kan in een gemeente met minder
dan 50 000 inwoners een burgemeester of schepen die
een wettelijke of reglementaire bezoldiging of een
vervangingsinkomen ontvangt een compenserend be-
drag bekomen van de gemeente wanneer hij op zijn
vervangingsinkomen bestraft wordt. Artikel 12, § 1bis
voorziet in een gelijkaardige regeling voor een gemeen-
teraadslid, ongeacht het aantal inwoners van de betrok-
ken gemeente. Het koninklijk besluit van 29 maart 2000
bepaalt hoe die compensatieregeling er in de praktijk
moet uitzien. Dit werd onlangs gepubliceerd en hierdoor
rijzen nu de eerste concrete vragen over de toepassing
ervan.
In het belang van de kandidaten voor de komende
gemeente- en provincieraadverkiezingen wil ik de minis-
ter enige verduidelijking vragen.
Mijnheer de minister, zijn de beide mogelijkheden van
artikel 19, § 1 van de nieuwe gemeentewet, namelijk
weddevermindering of compensatie van het inkomens-
verlies, van toepassing op schepenen en burgemeesters
die ter beschikking worden gesteld en een zogenaamd
wachtgeld ontvangen ? Komen zij desgevallend na het
verstrijken van hun mandaat weer automatisch terug in
de toestand van terbeschikkingstelling ? Voorziet u in het
invoeren van een dergelijke compensatieregeling ook
voor de provincieraadsleden ? De compensatieregeling
is nu beperkt tot de weddes van burgemeesters of
schepenen van gemeenten met maximaal 50 000 inwo-
ners. Men mag niet meer verdienen. Ter verduidelijking,
gaat het hier om de wedde in een gemeente die geen
hoofdplaats is van een kanton, arrondissement of provin-
cie ? Is dat hier integendeel soms wel in begrepen ? Is de
compensatieregeling ook van toepassing op werkloos-
heidsuitkeringen ? Als dat het geval is, zal er dan een
einde komen aan de specifieke toepassing van deze
regeling zodra de vierde paragraaf van artikel 19 van
toepassing zal zijn en de niet door de sociale zekerheid
beschermde uitvoerende mandatarissen als contractuele
werknemers van de gemeente zullen worden be-
schouwd ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Vanpoucke, wat uw eerste vraag betreft, wordt
het wachtgeld in het onderwijs niet uitdrukkelijk uitgeslo-
ten door artikel 19 §1 van de nieuwe gemeentewet. Men
kan dus stellen dat de personeelsleden die een dergelijk
wachtgeld ontvangen wel degelijk gebruik kunnen maken
van de beide mogelijkheden geboden door dit artikel.
Ten tweede vroeg u of deze personeelsleden na het
verstrijken van hun mandaat automatisch terug in de
toestand van terbeschikkingstelling komen. Dit behoort
echter tot de bevoegdheid van de gemeenschaps-
minister van Onderwijs. Ik verzoek u dan ook u te
wenden tot de titularissen van deze departementen,
temeer daar er verschillende stelsels van terbeschikking-
stelling bestaan en de wachtgelden kunnen varie¨ren.
Troisie`me question. La loi du 4 mai 1999, modifiant les
articles 12 et 19, § 1er de la nouvelle loi communale,
proce`de d'une initiative parlementaire. Le le´gislateur n'a
pre´vu aucun re`glement de compensation pour les mem-
bres du conseil provincial et il n'entre pas dans les
intentions du gouvernement de le´gife´rer en vue d'e´dicter
un tel re`glement pour les membres du conseil provincial.
Quatrie`me question. Les articles 12, § 1er bis et 19, § 1er
de la nouvelle loi communale se re´fe`rent respectivement
a` une commune de 50 000 habitants et a` une commune
de moins de 50 000 habitants.
HA 50
COM 229
21
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Antoine Duquesne
La loi ne pre´voit aucune mesure particulie`re pour les
communes qui sont le chef-lieu d'un canton, d'un arron-
dissement ou d'une province.
J'en viens maintenant a` votre dernie`re question. La
premie`re partie appelle une re´ponse affirmative. Quant a`
l'article 19, § 4 de la nouvelle loi communale, il appartient
au Roi d'en arre^ter les modalite´s d'application. Ces
mesures d'exe´cution sont en cours d'e´laboration aupre`s
du ministre des Affaires sociales, que vous pourrez
utilement interroger a` ce sujet.
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, ik wil de minister danken voor zijn punctueel ant-
woord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Danie¨l Vanpoucke aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de verde-
ling van rijkswachtpersoneel over de verschillende
politiezones en het financie¨le aandeel van de lokale
overheden in deze operatie
(nr. 2069)
Question orale de M. Danie¨l Vanpoucke au ministre
de l'Inte´rieur sur
la re´partition du personnel de la
gendarmerie entre les diffe´rentes zones de police et
la participation financie`re des autorite´s locales dans
cette ope´ration
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, collega's, deze vragen overlap-
pen gedeeltelijk de vragen van collega Patrick Lansens.
Het zijn misschien ook herhalingen van vragen die ik al
eerder gesteld heb. Ik stel deze vragen echter opnieuw
na het antwoord dat door de Vlaamse minister van
Binnenlandse Aangelegenheden in het Vlaams Parle-
ment werd gegeven.
Volgens deze Vlaamse minister zou er nog onduidelijk-
heid blijven bestaan inzake de additionele kosten die de
politiehervorming voor de gemeenten met zich brengt. U
zou uw Vlaamse collega ontmoet hebben op de inter-
ministerie¨le conferentie van 29 mei 2000.
Mijn vragen, mijnheer de minister, zijn de volgende.
Ten eerste, wat zijn de resultaten van de interministerie¨le
conferentie die heeft plaatsgevonden ? Welke items wer-
den er besproken ?
Ten tweede, zal de federale overheid de meerkosten van
het akkoord van 21 april voor eigen rekening nemen ?
Deze vraag heb ik al eerder gesteld.
Ten derde, volgens welke verdeelsleutel zal de verdeling
van rijkswachters over de verschillende politiezones ge-
beuren ?
Ten vierde, wanneer zullen de gemeentebesturen op de
hoogte worden gebracht van het budget dat zij moeten
reserveren voor de uitvoering van de politiehervorming ?
Wat zijn de minimumnormen terzake ? Bestaat hierover
al een koninklijk besluit ? Zo niet, wanneer kan er duide-
lijkheid verwacht worden ? Ik stel deze vraag vooral met
het oog op de opmaak van de komende begrotingen.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, une confe´rence interministe´rielle a bien
eu lieu le 29 mai dernier, a` laquelle participaient mes
colle`gues des trois re´gions. Nous avons parle´ de beau-
coup de questions fort inte´ressantes. Trois d'entre elles
concernaient la re´forme des polices. Etaient a` l'ordre du
jour la question de l'avancement de la re´forme, la pro-
ble´matique de l'exercice de la tutelle sur les communes
et les zones de police et la question du bilinguisme du
personnel affecte´ dans certaines zones de police. Il a e´te´
convenu que des e´changes re´guliers auraient lieu a` cet
e´gard avec mes trois colle`gues et qu'un groupe de travail
serait constitue´ pour examiner plus particulie`rement la
question de l'exercice de la tutelle. En effet, la tutelle
ge´ne´rale et la tutelle particulie`re doivent e^tre harmo-
nise´es pour atteindre les objectifs qui sont assigne´s aux
uns et aux autres.
Quant a` votre deuxie`me question, je viens encore de
vous dire que le gouvernement fe´de´ral a de´clare´ a`
plusieurs reprises qu'il consacrerait une enveloppe de 8
milliards a` la re´forme des police. Le surcou^t re´sultant des
ne´gociations statutaires en cours ne de´passent pas cette
enveloppe.
Ensuite, la cle´ de re´partition des gendarmes dans les
diffe´rentes zones de police n'est pas encore de´termine´e.
Elle de´pend en effet de la de´termination des effectifs
minima par zone, dont un projet me parviendra dans le
courant du mois de juillet prochain.
Enfin, le groupe de travail charge´ de l'organisation et du
fonctionnement des deux niveaux de police e´labore
actuellement des projets de normes minimales en la
matie`re, pour pre´parer les arre^te´s royaux vise´s a` l'article
142 de la loi. Ces normes devraient e^tre disponibles a`
l'automne.
De heer Danie¨l Vanpoucke (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Anne-Mie Deschee-
maeker aan de minister van Binnenlandse Zaken
over
de voorbehouden plaatsen voor mindervaliden
op de parkings van de luchthaven van Zaventem
(nr. 2071)
22
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Question orale de Mme Anne-Mie Descheemaeker au
ministre de l'Inte´rieur sur
les places re´serve´es aux
handicape´s dans les parkings de l'ae´roport de Za-
ventem
Mevrouw
Anne-Mie
Descheemaeker
(AGALEV-
ECOLO) : Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister,
collega's, op de parkings van de luchthaven te Zaventem
zijn voorbehouden plaatsen afgebakend voor minder-
validen. Er wordt mij echter gemeld dat geregeld van
deze parkings gebruik wordt gemaakt door onder andere
voertuigen met een CD- of EU- nummerplaat die uiter-
aard niet voorzien zijn van een kaart voor mindervaliden.
De personen die dit melden blijken door de aanwezige
rijkswacht genegeerd te worden. Als argument wordt
gesteld dat het vervolgen van deze voertuigen toch
zinloos is.
Ik heb het in mijn vraag niet vermeld, maar ik kan aan de
minister persoonlijk datum, uur en nummerplaat van de
betrokkene doorgeven.
Kan de minister bevestigen dat er bij de rijkswacht te
Zaventem ofwel mondelinge ofwel schriftelijke richtlijnen
bestaan om geen pv's op te stellen tegen CD- en EU-
voertuigen voor het parkeren op plaatsen die gereser-
veerd werden voor mindervaliden ? Bestaat een derge-
lijke aanpak ook in het algemeen ten opzichte van de
genoemde voertuigen ? Ik bedoel daarmee dat deze
zaken niet als een overtreding behandeld worden. Hoe-
veel pv's heeft de rijkswacht, specifiek op de luchthaven
van Zaventem, in 1999 opgesteld voor dergelijk foutief
parkeren ? Hoeveel van deze eventuele pv's betroffen
dan CD- of EU- voertuigen ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Descheemaeker, te Zaventem bestaan geen
mondelinge of schriftelijke richtlijnen om geen pv's op te
stellen tegen CD- of EU-voertuigen die verkeerd parke-
ren op plaatsen voor mindervaliden. Het veiligheids-
detachement van de nationale luchthaven laat in samen-
spraak met het parket geen enkele uitzondering toe.
Dans d'autres domaines, cela ne signifie pas qu'ils sont
toujours la` pour dresser proce`s-verbal en cas d'infrac-
tion. Si vous disposez d'e´le´ments pre´cis de´montrant leur
volonte´ de ne pas le faire, je vous demande de me les
transmettre par e´crit et je ferai proce´der a` une enque^te.
Het personeel van het veiligheidsdetachement van de
nationale luchthaven stelt eveneens pv's op voor voer-
tuigen met CD- of EU- nummerplaten.
De rijkswacht heeft in 1999 op de luchthaven 10 400 pv's
opgesteld. Alleen manueel nazicht kan ons in staat
stellen te zien hoeveel pv's werden opgesteld voor fout
parkeren, en hoeveel tegen voertuigen met een CD- of
EU- nummerplaat. Tussen september en december 1999
werden 5 voertuigen met dergelijke nummerplaat geta-
keld wegens foutief parkeren.
Mevrouw
Anne-Mie
Descheemaeker
(AGALEV-
ECOLO) : Ik dank de minister voor zijn antwoord. Als ik
het echter goed begrijp, mag ik u het concrete gegeven
doorspelen waarbij de betrokken chauffeur zijn klacht
gemeld heeft ? Natuurlijk, als er geen pv werd opgesteld,
is het woord tegen woord, maar de betrokkene heeft in dit
specifiek geval een rijkswachter aangesproken en hem
erop gewezen dat hij zelf niet kon parkeren op de
voorbehouden plaats omdat ze bezet werd door een
bepaald voertuig. Ik heb de datum, het uur en nummer-
plaat. Aan de klacht werd geen gevolg gegeven. De
rijkswachter zij dat dit geen zin had.
Dit specifieke voorbeeld gebruik ik omdat wij allemaal
toch het gevoel hebben dat het parkeren op dergelijke
gereserveerde plaatsen overal in Belgie¨ door alle be-
stuurders in het algemeen, en dus ook door politionele
diensten, niet op dezelfde manier beschouwd wordt als
het negeren van betaald parkeren of iets dergelijks. Het
hangt hier bijna af van de goodwill van de mensen. Die
indruk bestaat toch.
M. Antoine Duquesne, ministre : Il faut m'envoyer votre
plainte, madame. Je la ferai examiner. Je constate
d'ailleurs que le corps diplomatique n'est pas le seul a` ne
pas respecter les re`gles de stationnement. J'aurais ap-
pre´cie´ que votre question soit d'une porte´e plus ge´ne´rale.
Mevrouw
Anne-Mie
Descheemaeker
(AGALEV-
ECOLO) : Dank u.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan
de eerste minister over
een resolutie van het Vlaams
Parlement voor de terugtrekking van de kernwapens
uit Vlaanderen
(nr. 2061)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Binnenlandse Zaken)
Question orale de M. Peter Vanhoutte au premier
ministre sur
une re´solution du Parlement flamand
relative au retrait des armes nucle´aires de la Flandre
(La re´ponse sera donne´e par le ministre de l'Inte´-
rieur)
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, u ziet dat ik
pogingen doe om in deze commissie andere thema's aan
HA 50
COM 229
23
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Peter Vanhoutte
bod te laten komen die niet zo alledaags zijn. Op 23
februari heeft het Vlaams Parlement een resolutie goed-
gekeurd waarbij de Vlaamse regering werd opgeroepen
om er bij de federale regering op aan te dringen dat ze bij
de NAVO zou pleiten voor de terugtrekking van kernwa-
pens uit Vlaanderen. Zoals u weet - of niet weet, maar
dan zal ik het u nu meedelen - liggen die kernwapens in
Kleine Brogel. Dat is tenminste de plaats waarvan men
veronderstelt dat ze er liggen.
De betrokken minister heeft reeds gemeld dat de reso-
lutie overgezonden werd aan de federale eerste minister.
Is de regering op dit ogenblik op de hoogte van deze
resolutie ? Welk gevolg zal de federale regering aan
deze resolutie geven ? Welke impact zal deze resolutie
hebben op het standpunt van de Belgische regering
inzake kernwapens ? Kan deze resolutie tot een wijziging
van het tot nu toe gevoerde beleid leiden ?
Minister Antoine Duquesne : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer Vanhoutte, graag lees ik u het antwoord van de
eerste minister voor.
Ik heb eveneens kennis genomen van de resolutie van
het Vlaams Parlement betreffende de aanwezigheid van
kernwapens op Vlaams grondgebied.
Zoals u weet heeft de NAVO in april 1999 een nieuw
strategisch concept goedgekeurd. Binnen dit strategisch
concept blijft de nucleaire ontrading een belangrijk on-
derdeel. De Belgische regering heeft dit concept onder-
schreven.
De NAVO heeft in Europa nog slechts een tiende van de
nucleaire
wapens,
namelijk Amerikaanse
vliegtuig-
bommen. Deze worden ontplooid in beveiligde schuil-
plaatsen op het vasteland. De alliantie onthult de pre-
cieze lokalisatie van de nucleaire wapens niet en geeft
geen formele bevestiging van hun aanwezigheid op een
specifiek terrein.
Voorts wil ik u erop wijzen dat de NAVO sinds het midden
van de jaren '80 het aantal nucleaire wapens in Europa
met meer dan 85% heeft verminderd. Het gaat nu nog om
enkele honderden stuks.
Belgie¨ blijft er bij de kernwapenstaten op aandringen hun
kernwapenarsenalen verder te reduceren. Dat was ook
de houding die de regering innam tijdens de recente
opvolgingscommissie van het non-proliferatieverdrag.
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, ik dank de minister voor zijn omstandig
antwoord.
Ik denk dat het een aantal interessante elementen bevat
waar we verder mee kunnen. Wij zullen er in de andere
fora, die daartoe meer gee¨igend zijn en die daar ook iets
over te zeggen hebben, op aandringen dat ook werk
wordt gemaakt van een daadwerkelijke terugtrekking van
kernwapens uit dit land, zoals in de resolutie trouwens
werd aanbevolen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De heer Pieter De Crem heeft zijn interpellatie nr. 423
ingetrokken.
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au ministre
de l'Inte´rieur sur
la participation e´ventuelle de la
brigade financie`re de la gendarmerie a` la se´curite´ de
l'Euro 2000
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur aan
de minister van Binnenlandse Zaken over
de even-
tuele deelname van de financie¨le brigade van de
rijkswacht aan de ordehandhaving naar aanleiding
van Euro 2000
(nr. 2070)
M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, la troi-
sie`me SRC est la brigade de gendarmerie charge´e des
matie`res e´conomiques et financie`re. Or, comme nous
l'avons e´voque´, il y a un instant, a` l'occasion de la
discussion sur le plan de se´curite´, ces matie`res sont en
augmentation continuelle. La criminalite´ en col blanc est
en expansion. Cette brigade de gendarmerie a donc de
plus en plus de travail. Je me pose donc la question de
savoir si cette brigade sera mobilise´e, a` l'occasion de
l'Euro, pour notamment assurer le maintien de l'ordre,
ta^che qui n'entre habituellement pas dans ses attribu-
tions. Si c'est le cas, je souhaiterais que vous nous
donniez quelques explications a` ce sujet. Quelles mis-
sions leur seront confie´es ? Combien d'hommes seront
affecte´s a` ces missions, etc. ?
Je voulais e´galement profiter de l'occasion qui m'est
donne´e pour faire le point sur cette brigade. En effet, on
a de´ja`, dans le passe´, pre´leve´ beaucoup d'agents de
cette brigade pour les faire travailler a` d'autres dossiers,
et notamment pour participer a` des enque^tes a` Neufcha^-
teau, suite a` l'affaire Dutroux. Ces personnes ont-elles,
aujourd'hui, re´inte´gre´ leur brigade d'origine ? Travaillent-
elles re´gulie`rement dans le cadre de leur mission d'ori-
gine ou non ? Quelles sont les forces encore en pre´-
sence ?
24
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean-Pierre Viseur
Si vous me le permettez, je voudrais aborder un point qui
ne figure pas dans ma question car, la semaine dernie`re,
lorsque je l'ai de´pose´e, les faits que je voudrais e´voquer
n'avaient pas encore eu lieu. Ils ne sont lie´s en rien a`
l'Euro 2000. On a d'ailleurs annonce´ que des questions a`
ce sujet seraient pose´es demain. Je souhaiterais e´mettre
une remarque concernant les forces de police qui ont e´te´
mobilise´es lors de la manifestation a` l'occasion du collo-
que de l'UNICE (l'Organisation patronale europe´enne)
qui se tenait, samedi apre`s-midi, c'est-a`-dire le jour de
l'ouverture de l'Euro 2000.
Pour ma part, j'ai e´te´ side´re´ de voir le nombre impres-
sionnant de gendarmes et de policiers mobilise´s pour
une manifestation de gens en principe pacifiques. Tout le
quartier de la place Rogier e´tait boucle´ et en e´tat de
sie`ge. Des chevaux de frise avaient e´te´ pose´s. Cela
donnait en quelque sorte une image d'Etat policier, image
que je trouve extre^mement mauvaise. Il est vrai que la
manifestation e´tait autorise´e mais un tel de´ploiement
policier avec le bouclage de la place Rogier m'a semble´
tout a` fait de´mesure´ pour une telle manifestation. Je
tenais a` le dire, mais je comprendrais parfaitement si le
ministre ne souhaitait pas s'exprimer sur cette question.
Le pre´sident : C'e´tait une parenthe`se, monsieur le mi-
nistre.
M. Antoine Duquesne, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je vais re´pondre a` la dernie`re question
pose´e par M. J.P. Viseur, me^me si ce point ne figurait pas
dans le texte de la question qu'il m'a fait parvenir.
Monsieur Viseur, les services de police ont proce´de´ a`
une e´valuation du risque en tenant compte, notamment
d'un certain nombre d'expe´riences e´trange`res.
Cette manifestation avait lieu au me^me moment que le
premier match de l'Euro 2000.
Je ne porterai aucun jugement sur la mobilisation qui a
e´te´ ope´re´e. Je constate simplement que la manifestation
a eu lieu, que chacun a pu s'exprimer, que les consignes
de police ont e´te´ respecte´es et qu'il n'y a eu aucun
incident. Et je dois dire qu'en tant que ministre de
l'Inte´rieur, c'est et cela restera mon objectif, ce spe´ciale-
ment pendant toute la dure´e de l'Euro 2000. Je suppose
que tel est e´galement votre souhait. Vous devriez donc
vous re´jouir que tout ce soit bien passe´.
J'ai entendu un certain nombre de personnes - ce sont
d'ailleurs souvent les me^mes - faire re´fe´rence a` certains
re´gimes totalitaires. Je pense tre`s franchement que s'ils
tiennent de tels propos c'est non seulement parce qu'ils
connaissent mal notre pays mais c'est aussi par qu'ils ne
savent pas tre`s bien ce qu'est un re´gime totalitaire. Ce
qui a e´te´ fait, l'a e´te´ dans le respect du droit. Et, en ce qui
me concerne, je n'ai aucun reproche a` adresser.
Les enque^teurs de la section financie`re, 3e`me SRC de la
BSR de Bruxelles, doivent faire face a` une surcharge de
travail extre^mement importante. Cette constatation s'im-
pose tout aussi bien pour les autres sections de cette
BSR dans le cadre des phe´nome`nes dont elles sont
responsables en vertu de la re´partition des ta^ches.
N'oublions pas que c'est la 3e`me SRC qui souffre, ce,
probablement en raison de sa me´diatisation.
Les membres des BSR se voient attribuer certaines
missions de police administrative, notamment la recher-
che de l'information au profit des autorite´s administrati-
ves. A ce titre, certains enque^teurs de la 3e`me SRC
participent aux ope´rations ne´cessite´es par l'Euro 2000,
uniquement dans le cadre de la recherche de l'informa-
tion, donc en habits civils, et nullement bien entendu aux
missions de maintien de l'ordre classiques. Le nombre de
membres de la 3e`me SRC affecte´s a` cette mission
spe´cifique est d'une moyenne de cinq hommes par jour
pour l'ensemble des 26 jours de l'Euro 2000.
Par ailleurs, je dois souligner que l'article 105 de la loi du
7 de´cembre 1998, organisant un service inte´gre´, struc-
ture´ a` deux niveaux, pre´voit que les services judiciaires
de´concentre´s exe´cutent e´galement des missions spe´cia-
lise´es de police administrative. Cela fait partie des mis-
sions ordinaires, dont est exclue la participation a` des
missions de maintien de l'ordre.
Le procureur du Roi a e´te´ averti que ces missions
supple´mentaires, dans le cadre de l'Euro 2000, pour-
raient avoir un impact sur la capacite´ de l'ensemble de la
BSR de Bruxelles, qui connai^t, en effet, une grande
charge de travail dans le cadre des missions ordinaires
de police judiciaire.
Actuellement, la 3e`me SRC compte 51 enque^teurs, ce
qui constitue une augmentation par rapport a` la situation
organique de six personnes par le biais de de´tache-
ments.
Enfin, il faut remarquer qu'actuellement, un seul membre
de la 3e`me SCR s'occupe d'une enque^te en dehors de
sa section. Pour l'instant, tous les devoirs judiciaires,
dans le cadre des enque^tes dites de Neufcha^teau, ont
e´te´ effectue´s et n'occupent plus les membres de la 3e`me
SRC.
M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, je me re´jouis particulie`-
rement du dernier volet de votre re´ponse, puisque tous
les hommes de la brigade y sont rentre´s. C'est une
bonne nouvelle.
Par ailleurs, je n'ai pas tre`s bien saisi quelles allaient e^tre
les missions journalie`res de ces cinq hommes pendant
26 jours. Vous avez parle´ de
missions de recherche.
HA 50
COM 229
25
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean-Pierre Viseur
Est-ce lie´ a` leur spe´cificite´, c'est-a`-dire les trafics d'ar-
gent, les enque^tes e´conomiques, etc. ? Dans le cadre de
l'Euro 2000, la pre´sence de cinq hommes par jour luttant
contre la fraude d'ordre e´conomique est donc ne´ces-
saire ?
M. Antoine Duquesne, ministre : Bien entendu ! C'est
de l'observation, qui de´bouche d'ailleurs sur un certain
nombre d'arrestations qui sont justifie´es par des trafics,
notamment en ce qui concerne le marche´ noir de billets.
La 3e`me SRC a proce´de´ a` des arrestations, qui ont
de´bouche´ sur des mandats d'arre^t et des poursuites du
parquet de Bruxelles.
M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) : Cela rele`ve
donc de la compe´tence de cette brigade que le marche´
noir des billets !
M. Antoine Duquesne, ministre : Vous savez que pour
l'instant, tout le monde participe a` l'Euro 2000. J'ai dit que
les 40 000 fonctionnaires de police du pays e´taient
mobilise´s, ce n'e´tait pas une formule. Si l'on veut re´elle-
ment que tout continue a` se de´rouler, comme c'est le cas
pour l'instant, chacun doit apporter sa contribution. On
n'en parle gue`re, mais je peux vous dire que, notamment
l'ensemble des mesures de contro^le aux frontie`res pro-
duisent des effets importants et que plusieurs dizaines de
hooligans ont de´ja` e´te´ refoule´s. Cela explique partielle-
ment le calme qui a re´gne´ sur l'ensemble des sites. Mais,
il faut remercier l'ensemble des services pour leur travail
et leur contribution.
M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) : Quant a`
l'autre partie de la question qui n'e´tait pas pose´e, je me
re´jouis e´videmment qu'il n'y ait pas eu de grabuge, mais
je continue a` m'e´tonner de la quantite´ de moyens de´-
ploye´s pour cette petite manifestation.
M. Antoine Duquesne, ministre : Dois-je vous rappeler
que je suis le ministre de l'Inte´rieur et non l'organisateur
de grandes fe^tes ? Me^me dans ce cas, je dois faire
preuve de prudence et je ne peux reprocher a` mes
services d'e^tre attentifs et de faire preuve de prudence.
Car si une grande fe^te devait mal tourner et de´ge´ne´rer, je
n'ose imaginer les questions et les interpellations dont je
serais l'objet, de me^me d'ailleurs que les bourgmestres
concerne´s.
M. Franc¸ois-Xavier de Donne´a (PRL FDF MCC) : Mon-
sieur le pre´sident, monsieur le ministre, il faudrait peut-
e^tre pre´ciser que cela ne s'est pas de´roule´ sur le territoire
de Bruxelles-ville, mais a` Saint-Josse. C'est donc un
bourgmestre socialiste qui a cru devoir prendre ces
mesures. C'e´taient des repre´sentants des associations
qui avaient fait e´norme´ment de casse a` Seattle et a`
Davos. Ce n'e´taient pas que des enfants de choeur,
me^me s'il y en avait parmi eux.
Le groupe
Attaque est connu pour e^tre extre^mement
dangereux. M. Bove´ est e´galement connu comme e´tant
extre^mement dangereux. Il a mene´ des e´meutiers a`
Seattle et a` Davos.
Devant de telles situations, un bourgmestre, fu^t-il socia-
liste, doit prendre des mesures telles que celles que
M. Demanet a prises a` tre`s juste titre.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 16.15 heures.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.15 uur.
26
HA 50
COM 229
13-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000