B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
F
INANCIE
¨ N
EN DE
B
EGROTING
COMMISSION DES
F
INANCES
ET DU
B
UDGET
VAN
DU
06-06-2000
06-06-2000
HA 50
COM 221
HA 50
COM 221
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 6 juni 2000
COMMISSIE
VOOR
DE
FINANCIE
¨ N
EN
DE
BEGROTING
-
COM 221
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman aan de
minister van Financie¨n over
het beheer van liquiditeiten
door de coo¨rdinatiecentra
(nr. 1859)
5
sprekers : Fientje Moerman, Didier Reynders, minis-
ter van Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Thierry Giet aan de minis-
ter van Financie¨n over
het rapport van Europees com-
missaris Pedro Solbe`s Mira
(nr. 1991)
5
sprekers : Thierry Giet, Didier Reynders, minister van
Financie¨n
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Financie¨n over
de BTW-verlaging voor
kringloopcentra
(nr. 2009)
7
sprekers : Trees Pieters, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Financie¨n over
de extra registratierechten
en de zware boetes voor de inwoners van de Grimbergse
wijk 'Kerkeblok'
(nr. 2012)
8
sprekers : Bart Laeremans, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Sommaire
Mardi 6 juin 2000
COMMISSION
DES
FINANCES
ET
DU
BUDGET
COM 221
Question orale de Mme Fientje Moerman au ministre des
Finances sur
la gestion de liquidite´s par les centres de
coordination
(n° 1859)
5
orateurs : Fientje Moerman, Didier Reynders, ministre
des Finances
Question orale de M. Thierry Giet au ministre des Finan-
ces sur
le rapport du commissaire europe´en Pedro
Solbe`s Mira
(n° 1991)
5
orateurs : Thierry Giet, Didier Reynders, ministre des
Finances
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur
la baisse du taux de TVA pour les centres
de re´cupe´ration
(n° 2009)
7
orateurs : Trees Pieters, Didier Reynders, ministre
des Finances
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre des
Finances sur
les supple´ments de droits d'enregistrement
et les lourdes amendes re´clame´s aux habitants du quartier
de Grimbergen 'Kerkeblok'
(n° 2012)
8
orateurs : Bart Laeremans, Didier Reynders, ministre
des Finances
2
HA 50
COM 221
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Financie¨n over
de meerwaarden op aande-
len
(nr. 2015)
10
sprekers : Yves Leterme, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Question orale de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur
les plus-values re´alise´es sur actions
(n° 2015)
10
orateurs : Yves Leterme, Didier Reynders, ministre
des Finances
HA 50
COM 221
3
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 221
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DES FINANCES
ET DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIE¨N
EN DE BEGROTING
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 6 JUIN 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 6 JUNI 2000
De vergadering wordt geopend om 11.10 uur door de
heer Eric van Weddingen, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 11.10 heures par M. Eric van
Weddingen
, pre´sident.
Mondelinge vraag van mevrouw Fientje Moerman
aan de minister van Financie¨n over
het beheer van
liquiditeiten door de coo
¨ rdinatiecentra
(nr. 1859)
Question orale de Mme Fientje Moerman au ministre
des Finances sur
la gestion de liquidite´s par les
centres de coordination
(n° 1859)</b>
Mevrouw Fientje Moerman (VLD) : Mijnheer de voorzit-
ter, mijnheer de minister, de bepalingen van artikel 41
van de wet van 4 augustus 1986, waarbij artikel 3 van
koninklijk besluit nr. 187 werd gewijzigd, verbiedt de
coo¨rdinatiecentra om aandelen te bezitten. Het koninklijk
besluit nr. 187 laat die centra wel toe om liquiditeiten te
beheren. De bedoeling van hogervermeld verbod op
aandelenbezit was te vermijden dat coo¨rdinatiecentra als
holdings zouden optreden. Het verhindert nu echter de
uitbesteding van het thesauriebeheer, wat steeds meer
gebeurt.
Tegenwoordig wordt het beheer van liquiditeiten bijna
altijd uitbesteed, omdat men op die manier via het
gebruik van money market instruments veel betere voor-
waarden kan bekomen. Die money market instruments
worden bijna uitsluitend gecree¨erd door het opzetten van
fondsen. De coo¨rdinatiecentra kunnen daar niet aan
deelnemen vermits ze op die manier aandelen zouden
verwerven. Dat werd hen, zoals reeds gezegd, verboden.
De coo¨rdinatiecentra verbieden om op die manier te
werken, druist in tegen de geest van de verbodsbepaling
ingevoerd door de wet van 4 augustus.
Denkt u niet, mijnheer de minister, dat op het vlak van
bovenvernoemde verbodsbepaling op aandelenbezit een
onderscheid zou moeten worden gemaakt tussen ener-
zijds het bezit van aandelen an sich en anderzijds het
bezit van aandelen in fondsen om op een adequate wijze
liquiditeiten te kunnen beheren ? Zou u dit niet kunnen
verhelpen door dit in de wet te preciseren of een preci-
sering in een ministerieel schrijven vast te leggen ? Ik
weet dat de coo¨rdinatiecentra onder vuur liggen en dat ze
een verstorend mechanisme zijn. Vandaar dat het mis-
schien aangewezen is om dit bij wijze van interpretatie te
doen, eerder dan bij wijze van een formele wijziging. Ik
had graag uw mening hieromtrent gekend.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, me-
vrouw Moerman, uw redenering is correct. Gelet op de
uitdrukkelijke bepaling van artikel 3, 5° van het koninklijk
besluit nr. 187 van 30 december 1982 betreffende de
oprichting
van
coo¨rdinatiecentra
mag
een
erkend
coo¨rdinatiecentrum geen aandelen of andere maat-
schappelijke rechten hebben in om het even welk ven-
nootschap. Om aan uw verzoek tegemoet te komen, zou
het vermelde koninklijk besluit nr. 187 moeten aangepast
worden. Dat is in de huidige omstandigheden niet aan-
gewezen. U hebt verwezen naar een lopend onderzoek
door de Europese Commissie en door de OESO met
betrekking tot de fiscale behandeling van erkende
coo¨rdinatiecentra. Ik pleit nu voor een pauze in deze
situatie. Ik denk dat het nu onmogelijk is om te verwijzen
naar nieuwe teksten of naar de interpretatie. Ik denk dat
we bij het actuele koninklijk besluit moeten blijven zonder
enige verandering en zonder enige nieuwe interpretatie
op zo'n belangrijk punt. Het is misschien jammer, maar
het zal zo blijven.
Mevrouw Fientje Moerman (VLD) : Mijnheer de voorzit-
ter, ik dank de minister voor zijn antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Thierry Giet au ministre des
Finances sur
le rapport du commissaire europe´en
Pedro Solbe`s Mira
(n° 1991)</b>
HA 50
COM 221
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Fientje Moerman
Mondelinge vraag van de heer Thierry Giet aan de
minister van Financie¨n over
het rapport van Euro-
pees commissaris Pedro Solbe`s Mira
(nr. 1991)
M. Thierry Giet (PS) : Monsieur le pre´sident, monsieur le
ministre, la presse a re´cemment fait e´tat d'un rapport
re´dige´ par les services du commissaire europe´en Pedro
Solbe`s. Il semble que celui-ci plaide pour maintenir
l'effort de consolidation budge´taire. Il semble affirmer
aussi l'opportunite´ pour la Belgique d'alle´ger le poids de
la fiscalite´ sur le travail, a` condition de rester dans le
cadre de la discipline budge´taire et de compenser le
manque a` gagner.
Ainsi, je lisais re´cemment dans le journal
Le Soir, je
cite :
La Commission europe´enne doit adopter ce mer-
credi le rapport sur les finances publiques de l'Europe
pour 2000, re´dige´ par les services de Pedro Solbe`s,
commissaire en charge des Affaires e´conomiques et
financie`res. Il plaide pour maintenir l'effort de consolida-
tion budge´taire
. Un peu plus loin dans l'article, je cite :
Le porte-parole de Solbe`s a pre´cise´ : Si la Belgique, en
raison d'une dette e´leve´e n'est pas dans les conditions
ide´ales pour proce´der a` une diminution ge´ne´rale des
impo^ts, il est par contre tout a` fait admissible qu'elle
re´duise la pression fiscale sur le travail, a` condition de
compenser cette perte de recettes par une diminution
des de´penses approprie´es
.
Par conse´quent, mes questions sont les suivantes :
- Quelle est la nature exacte de ce rapport dans le cadre
des institutions europe´ennes ?
- La Commission a-t-elle adopte´ ce rapport ? Si le vote
n'a pas e´te´ unanime, qui l'a adopte´ ?
- Quelle est votre position a` l'e´gard de son contenu et au
sujet des propos que je viens de citer ?
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je pre´ciserai tout d'abord a` M. Giet que
le rapport en question concerne les finances publiques
dans l'Union e´conomique et mone´taire. Il date du
24 mai 2000 et a e´te´ e´tabli par le directorat ge´ne´ral des
questions e´conomiques de la Commission. Le document
diffuse´ sur Internet et dont la version de´finitive sera
publie´e dans la revue
Economie europe´enne : rapports
et e´tudes
n'a, a` ma connaissance, pas fait l'objet d'une
adoption formelle par la Commission dans son ensem-
ble. On a e´voque´ l'ide´e que le texte lui soit soumis mais
nous n'avons pas rec¸u communication d'une adoption
par la Commission. Il s'agit de toute fac¸on d'un document
e´manant exclusivement des services de la Commission,
qui ne doit pas e^tre soumis a` la proce´dure habituelle au
sein du Conseil et en particulier de l'Ecofin. Par contre,
Ecofin vient d'adopter les recommandations pour les
grandes orientations de politique e´conomique lors de la
se´ance tenue hier a` Luxembourg. Ces recommandations
devraient e^tre adopte´es de´finitivement par le Conseil
europe´en a` Feira, pre`s de Porto, les 19 et 20 juin
prochains.
Dans le document lui-me^me, le chapitre V relatif aux
diffe´rents pays n'offre qu'une description des re´centes
e´volutions et de la strate´gie a` moyen terme de ces
me^mes pays. Dans sa partie ge´ne´rale et c'est a` celle-la`
que vous faites allusion, le document met en avant
quatre crite`res a` appliquer dans l'e´quilibre a` trouver entre
re´duction d'impo^ts et re´duction du de´ficit. Le premier
crite`re est de respecter la re`gle budge´taire
proche de
l'e´quilibre; le deuxie`me, d'e´viter une action procyclique;
le troisie`me, de tenir compte du niveau de la dette et de
la soutenabilite´ a` long terme des finances publiques; le
quatrie`me, d'inclure les baisses d'impo^ts dans un paquet
de re´formes globales. De ce point de vue, les orientations
ne sont pas neuves et me paraissent assez raisonnables.
Il y aura e´videmment lieu de mener un de´bat approfondi
avec la Commission, tenant compte des spe´cificite´s de
chaque pays.
Pour ce qui me concerne, l'important est de conserver
une approche globale en matie`re de finances publiques
qui permette a` la fois de respecter la discipline budge´-
taire, de faire face au de´fi de´mographique et de relever le
potentiel de croissance, notamment par des re´ductions
d'impo^t. En matie`re de re´duction d'impo^t sur le travail, il
faut distinguer les situations - c'est ce qui apparai^t de
plus en plus aujourd'hui dans les travaux europe´ens -
des pays qui se rapprochent de l'e´quilibre budge´taire et
de ceux qui ne sont pas encore dans le cadre de cet
e´quilibre.
Nous avons pris l'engagement d'atteindre l'e´quilibre en
Belgique en 2002. D'apre`s les dernie`res e´valuations de
la Commission et je peux a` peu pre`s les confirmer, si la
tendance se maintient en termes de croissance, nous
devrions pouvoir anticiper et atteindre l'e´quilibre ou nous
en rapprocher en 2001. Cela nous permettrait d'envisa-
ger des re´ductions d'impositions sur le travail.
Je rappelle d'ailleurs que j'ai chaque fois pre´cise´ devant
la Commission que la re´forme fiscale serait de´pose´e a` la
rentre´e mais que notre ambition e´tait de la faire entrer en
vigueur au 1er janvier 2002, c'est-a`-dire sur les revenus
2001. De`s lors avec un impact budge´taire effectif a` partir
de 2002, sauf de´cision particulie`re sur les pre´comptes,
nous serions dans une situation d'e´quilibre au niveau du
calendrier budge´taire.
Je voudrais encore faire deux remarques.
1. Il est e´vident que, dans le cas particulier de la
Belgique, se pose de manie`re plus spe´cifique le pro-
ble`me de l'endettement. Nous avons pris l'engagement
de descendre a` 100% du PIB et si possible en-dessous
6
HA 50
COM 221
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
a` l'horizon 2003. Cela devrait nous conduire a` atteindre
des chiffres un peu plus raisonnables et a` nous rappro-
cher progressivement de l'objectif des 60%. Il faudra
maintenir ce cap, me^me si des ope´rations de re´duction
d'impo^t interviennent.
2. Nous devons e^tre attentifs, dans les prochaines se-
maines et les prochains mois, a` l'e´volution des de´penses
primaires. Dans l'ensemble des ope´rations, il faut e´viter
des de´rapages de ce co^te´-la`.
Que peut-on retenir de ce rapport de la Commission
concernant la qualite´ des finances publiques ? C'est un
rapport interne aux services de la Commission et il ne fait
pas l'objet d'une approbation par les diffe´rentes instan-
ces en ce compris le Conseil. C'est un rapport qui me
parai^t rester dans la ligne des recommandations budge´-
taires prises jusqu'a` pre´sent dans les grandes orienta-
tions de politique e´conomique. Pour ce qui concerne la
Belgique, ce rapport nous permet de poursuivre dans la
voie d'une re´duction de´ja` entame´e et je ne vais pas
rappeler les mesures de l'imposition sur le travail, a` la
condition d'atteindre l'e´quilibre budge´taire, ce a` quoi
nous nous sommes engage´s et de re´duire notre endet-
tement, ce a` quoi nous nous sommes aussi engage´s. Les
chiffres ont e´te´ repris hier dans les grandes orientations
de politique e´conomique qui seront soumises au Conseil
europe´en de Feira. Cela cadre bien avec le programme
de stabilite´ tel que nous l'avons de´pose´.
C'est toujours tre`s de´licat de parler au nom du gouver-
nement, mais dans les grandes orientations de politique
e´conomique et dans les tableaux qui sont aujourd'hui
diffuse´s par la Commission, je voudrais faire remarquer
que la Belgique est un des pays qui aura fait le plus gros
effort par rapport a` son programme de stabilite´. Nous
consacrons la part principale de croissance, c'est-a`-dire
de recettes fiscales supple´mentaires, a` la re´duction du
de´ficit. L'objectif actuel est d'atteindre l'e´quilibre budge´-
taire, si possible de`s 2001. Si vous regardez les tableaux
europe´ens, tous les Etats ne vont pas ne´cessairement
dans la me^me direction au me^me moment. C'est la
raison pour laquelle j'ai toujours plaide´ de manie`re pru-
dente pour une re´forme fiscale qui entre en application
au moment ou` nous atteignons l'e´quilibre. C'est a` ce
moment que le de´bat doit nous permettre d'avancer vers
une re´duction de l'imposition sur le travail, je le re´pe`te en
restant attentifs a` l'e´volution de la dette et a` l'e´volution
des de´penses primaires.
M. Thierry Giet (PS) : Monsieur le pre´sident, je remercie
le ministre pour sa re´ponse.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Financie¨n over
de BTW-verlaging voor
kringloopcentra
(nr. 2009)
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre des
Finances sur
la baisse du taux de TVA pour les
centres de re´cupe´ration
(n° 2009)</b>
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, onlangs ondervroegen collega's Jef
Tavernier en Frieda Brepoels u in plenaire vergadering
over de BTW-verlaging voor kringloopcentra. In uw ant-
woord stelde u dat u samen met de minister van Econo-
mie naar een adequate oplossing zocht in de vorm van
nieuwe maatregelen met uitvoering van de wet van 1999
inzake BTW-verlaging. De kringloopcentra wachten nu al
bijna een jaar op de inwerkingtreding van deze maatre-
gelen. Een aantal van hen moesten reeds personeel
afdanken, omdat ze in financie¨le moeilijkheden zijn ge-
komen en de onduidelijkheid blijft. Ze vragen zich dan
ook af wanneer er een definitieve versie wordt uitgevaar-
digd.
Mijnheer de minister, u deelde mee dat een aantal
wijzigingen moeten worden aangebracht om mogelijke
concurrentieverstoring te voorkomen, hoewel dergelijke
initiatieven in de particuliere sector niet bestaan. Welke
aanpassingen bedoelt u dan ?
Voorts verwees u in uw antwoord dat er procedures
tegen de wet zelf lopen. Betekent dit dat ook de wet moet
worden geamendeerd ? Zo ja, zijn er terzake al initiatie-
ven genomen ?
Ten slotte, wanneer kunnen de kringloopcentra de BTW-
verlaging verwachten ? Kunt u hun een definitief ant-
woord bezorgen ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, zoals ik reeds heb geantwoord op gelijkaardige
vragen in plenaire vergadering en commissie, zijn er bij
de Raad van State en bij het Arbitragehof verzoeken tot
vernietiging van het besluit aangaande de verlaging van
de BTW-tarieven met betrekking tot de handeling verricht
door instellingen met sociaal oogmerk ingediend. De
hoofdreden is de veroorzaakte concurrentieverstoring en
dus de schending van de artikelen 10 en 11 van de
Grondwet. Een te algemene toepassing van het ver-
laagde BTW-tarief is niet conform de bestaande Euro-
pese regelgeving, wat kan leiden tot veroordelingen door
het Hof van Justitie van de Europese Unie. Een derge-
lijke veroordeling zou elke erkenning die werd toege-
kend, teniet doen.
Ik wens geen probleem zoals met de Maribel, waarbij
kringloopcentra dan de te weinig betaalde BTW achteraf
toch zouden moeten ophoesten. Het was bijgevolg on-
ontbeerlijk om dit dossier in nauwe samenwerking met
mijn collega bevoegd voor Begroting en Sociale Econo-
mie opnieuw volledig te onderzoeken. Hopelijk vinden wij
HA 50
COM 221
7
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
over enkele weken een oplossing, zoals ik vorige week in
plenaire vergadering heb gesteld. Thans is het onder-
zoek nog bezig. Ik pleit alvast voor een correcte toepas-
sing van de Belgische en Europese wetgeving.
Misschien
was
het
verlaagd
BTW-tarief
voor
de
kringloopcentra een goed idee van de vorige regering,
maar met de toepassing zijn er problemen.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Het is goed dat u voorzichtig
bent, zodat u geen veroordeling vanwege het Europees
Hof ingevolge concurrentieverstoring oploopt. Ik vraag
mij echter af waarom dit alles zo lang moet blijven
aanslepen. Vorige week zei u een oplossing over enkele
weken te kunnen voorstellen. Vandaag antwoordt u het-
zelfde. Hoelang zal het nu nog duren vooraleer de Raad
van State en het Arbitragehof terzake een uitspraak
doen ?
Minister Didier Reynders : Nog een paar weken.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Nog een paar weken ?
Minister Didier Reynders : Twee weken is toch niet
lang ?
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Nee, maar als u over
twee weken zegt dat het nog een paar weken zal duren,
dan kunnen we zo blijven doorgaan.
Minister Didier Reynders : Ik weet het, maar u moet toch
nog een paar weken wachten.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Laat ons stellen dat de
zaak eind juni kan uitgeklaard worden ?
Minister Didier Reynders : Misschien. Ik heb een paar
besprekingen met mijn collega van Begroting.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Dat weten we. Daar zit
het probleem niet.
Minister Didier Reynders : Het is ook een probleem van
fiscaliteit.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Dat komt er dus bij ?
Minister Didier Reynders : Er zijn veel problemen in
verband met fiscaliteit.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Ik noteer dus dat er
naast Europa een nieuw probleem oprees, het probleem
van de fiscaliteit ? U plaatste dat onder het luik van
eventuele concurrentieverstoring.
Minister Didier Reynders : Belangrijke instellingen, be-
langrijke verenigingen zijn tegen dit koninklijk besluit,
tegen deze wet. Ik moet een oplossing vinden in samen-
spraak met mijn collega van Begroting.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Is het misschien een
onderhandelingsmaterie geworden ?
Minister Didier Reynders : Dat misschien ook. Dat was
ook het geval voor arbeidsongevallen en beroepsziekten.
Er moet altijd een bespreking plaatsvinden met mijn
collega van Begroting. Het gaat immers over een vermin-
dering van belastingen, dus ik moet het akkoord krijgen
van mijn collega.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan
de minister van Financie¨n over
de extra registratie-
rechten en de zware boetes voor de inwoners van de
Grimbergse wijk 'Kerkeblok'
(nr. 2012)
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre des
Finances sur
les supple´ments de droits d'enregis-
trement et les lourdes amendes re´clame´s aux habi-
tants
du
quartier
de
Grimbergen
'Kerkeblok'
(n° 2012)</b>
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, wij zitten in de
rand rond Brussel met een opvallend fenomeen van
sociale verdringing. Nogal wat kapitaalkrachtige mensen,
veelal maar niet uitsluitend buitenlanders, die in Brussel
veel geld verdienen dankzij de aanwezigheid van de
Europese Unie willen vlakbij Brussel wonen, liefst niet in
Brussel zelf maar in de residentie¨le gemeenten. Daar-
door drijven zij de grondprijzen sterk omhoog. Om dat te
counteren, om te vermijden dat de jongeren van de
autochtone bevolking allemaal zouden moeten wegtrek-
ken wegens de hoge grondprijzen is er een beperkt
beleid op poten gezet dat onder meer gevoerd wordt door
de intercommunale vereniging Haviland.
Haviland heeft een terrein van enkele hectaren verkaveld
waarvan 90 tot 100 kavels verkocht zijn aan verlaagde
prijzen. Dit precies met het doel de sociale verdringing
tegen te gaan. De mensen die daar grond kochten
werden recent geconfronteerd met een invorderings-
formulier van de ontvanger van registratierechten. Zij zijn
van verbazing achterover gevallen. Het gaat om jonge
mensen die pas gebouwd hebben, die al hun centen
gei¨nvesteerd hebben in hun grond en hun woning. In-
eens kijken ze op tegen een enorme verhoging van de
8
HA 50
COM 221
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
registratierechten, vaak tot 90 000 of 100 000 frank. Er
zijn mensen die 100 000 frank moeten opleggen plus een
boete van vaak 20 000 frank. In totaal heb ik dus
bedragen gezien van 120 000 frank die deze jonge
mensen moeten opleggen.
De ervaring van de intercommunale Haviland is dat dit
zeer sporadisch of bijna niet gebeurt. Het is 25 jaar
geleden dat zoiets nog gebeurde bij een intercommunaal
project. Dit is een heel uitzonderlijke gebeurtenis, en er
werd dus stevig tegen geprotesteerd, niet alleen door de
betrokkenen zelf maar ook door de diensten van de
intercommunale. Volgens een krantenbericht zou ook de
bestendige deputatie van Vlaams Brabant protesteren. Ik
zal dit even citeren.
Iemand van de SP, die toch met de huidige meerderheid
gelieerd is, een zekere Toine De Coninck, bestendig
gedeputeerde in Vlaams Brabant, zegt dat het de hoog-
ste tijd is dat de registratie zich wat minder wereldvreemd
opstelt. Hij zegt ook en ik citeer :
Als het ministerie van
Financie¨n het been stijf houdt wordt een sociaal woon-
beleid onmogelijk. Het kan toch niet zijn dat een tege-
moetkoming van een bestuurlijk niveau teniet wordt
gedaan door een ander ?
Hij brengt de zaak voor de bestendige deputatie van
Vlaams Brabant en wil overleg op gang brengen met de
hogere instanties.
Ik heb hier nog twee bedenkingen aan toe te voegen.
Deze kavels kan men zo maar niet vergelijken met een
gewone particuliere kavel. Immers, de mensen die daar
kopen zijn verplicht om er nog minstens tien jaar te
wonen. Er gelden dus een aantal verplichtingen die
andere kopers niet hebben.
Ten tweede, bij velen dateert de inschrijving al van meer
dan tien jaar daarvoor, toen de prijzen, ook in de omge-
ving, wat goedkoper waren. Deze mensen zijn nu de
dupe van de stijging van de prijzen in de omgeving, wat
toch niet de bedoeling kan geweest zijn ?
Kan de minister uitleg geven bij het merkwaardige en
volgens mij toch wereldvreemde optreden van de ontvan-
ger ? Hoe komt het dat hij zo slecht op de hoogte is van
het bijzondere karakter van die wijk en waarom werd niet
tijdig overleg gepleegd met de intercommunale en met de
gemeente ?
Kan de minister laten onderzoeken of die verhoging
alsnog kan worden ongedaan gemaakt en hoe verklaart
de minister dat, buiten de verhoging, nog eens een
bijkomende boete van vaak 20 000 frank werd opge-
legd ?
Zulke boeten worden normaliter opgelegd om mensen te
sanctioneren die de registratierechten hebben ontdoken
door een lagere aankoopprijs op te geven dan de wer-
kelijk betaalde, waarbij het niet aangegeven deel zwart
geld betreft, waarmee een deel van de grond wordt
betaald. Hier is dit duidelijk niet gebeurd, want alles
gebeurde in overleg met een overheidsinstantie, waarbij
men zeker niet de bedoeling had iets te ontduiken, tenzij
dat de minister van mening zou zijn dat hier van enige
ontduiking sprake was. Kan die boete dan toch niet
minstens ongedaan worden gemaakt ?
Ik heb ook nog een bijkomende vraag. Bent u bereid
overleg te plegen met de bestendige deputatie of met de
intercommunale ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, de wet is de wet, ook voor een bestendige
deputatie, en dat geldt ook voor alle burgers en voor alle
instellingen. Artikel 46 van het Wetboek der Registratie-,
Hypotheek- en Griffierechten stelt dat de heffings-
grondslag van verkopen van onroerende goederen in
geen geval lager mag liggen dan de verkoopwaarde van
het overgedragen onroerend goed. Deze bepaling is
volstrekt algemeen. Bij de overdracht van de kavels door
de intercommunale Haviland, werd binnen deze wette-
lijke context en in de mate van het mogelijke rekening
gehouden met haar sociaal promotiebeleid en werden bij
het bepalen van de verkoopwaarde de door haar opge-
legde voorwaarden in overweging genomen.
Het sociaal gerichte karakter van de verkopen door de
intercommmunale Haviland wordt geenszins ontzenuwd
door de heffing van de registratierechten op basis van de
objectieve verkoopwaarde, daar aan de begunstigde van
de kavels niets wordt ontnomen. Deze situatie had
kunnen worden voorkomen door in de verkoopakte de
verkoopwaarde van het goed pro fisco te verklaren.
Terzake wordt ook geen bijkomende boete opgelegd,
maar wordt enkel de boete voorzien bij artikel 201 van
het Wetboek der Registratie-, Hypotheek- en Griffierech-
ten, die wordt toegepast bij elke andere meerwaarde.
Deze fiscale boete is verschuldigd door het enkel feit van
de overtreding. Het heeft weinig belang of deze voort-
spruit uit een dwaling omtrent de feiten of het recht en of
er bedrieglijk opzet aanwezig was. Goede trouw mag niet
worden verward met de afwezigheid van een fout. Er
dient trouwens te worden opgemerkt dat deze wettelijke
boete reeds ambtshalve werd verminderd overeenkom-
stig de voor het hele land geldende barema's, ingevoerd
bij koninklijk besluit van 30 januari 1987, tot wijziging van
het koninklijk besluit van 11 januari 1940 betreffende de
uitvoering van hogervermeld wetboek.
Gelet op de gelijkberechtiging van alle burgers, kan niet
worden teruggekomen op de eerder door de administra-
tie genomen beslissing, die volledig in overeenstemming
is met de zojuist uiteengezette principes. Voor uitleg
omtrent de principes inzake de verkoop van sociale
kavels en woningen door de Vlaamse Huisvestings-
maatschappij, welke kan worden vergeleken met de
besproken situatie, wil ik het geachte lid verwijzen naar
de volgende publicaties.
HA 50
COM 221
9
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
Er werden in de Kamer drie vragen gesteld door de heer
Dewael. Twee vragen dateren van 21 april 1997 en e´e´n
van 27 mei 1998. Daarnaast is er nog een vraag van de
heer Brouns van 3 juni 1998 die eveneens in de Kamer
werd gesteld. Ik heb de precieze referenties, voor de
commissie en voor de heer Laeremans, in mijn schriftelijk
antwoord vermeld. Ik kan echter geen overleg voeren
met de bestendige deputatie, met andere instellingen of
met burgers. Ik krijg ongeveer 4 miljoen vragen om
minder of geen belastingen te betalen. Het is echter
onmogelijk een overleg te hebben in verband met zo'n
problematiek. Het is alleen de toepassing van een wet-
telijk principe.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
minister, uw antwoord ontgoocheld mij sterk. U hebt ook
niet geantwoord op de laatste vraag, met name of u
bereid bent overleg te plegen met de bestendige depu-
tatie ? Ik neem aan dat deze mensen contact zullen
zoeken en ik veronderstel dat u daarop minstens zult
ingaan en dit ter overweging zult nemen.
U zegt dat het sociaal beleid niet ontzenuwd wordt. Ik
denk dat wel. U bent blijkbaar niet voldoende op de
hoogte van de enorme bedragen die men soms in de
rand moet betalen. Als ik de vergelijking maak met
gemeenten zoals Kraainem en Wezembeek, dan betaalt
men daar al 10 000 of 12 000 Belgische frank per vier-
kante meter. Dat zijn enorme bedragen. Als u daar iets
wilt doen voor de jongeren en de mensen in hun eigen
gemeente wenst te houden, dan moet u daar gigantische
extra registratierechten opleggen. Zo zult u het sociaal
beleid wel ontzenuwen omdat mensen op voorhand
weten dat dit voor hen onbetaalbaar is, zelfs wanneer de
registratierechten nog maar een percentage zijn van de
waarde van de grond. De mensen zullen niet meer
kunnen blijven wonen in hun gemeente omwille van de
grote bedragen.
De federale overheid is in belangrijke mate mee verant-
woordelijk voor de stijging van de grondprijzen, mede
door de internationalisering van Brussel die zij op alle
mogelijke manieren promoot. Hierdoor wordt er alsmaar
meer druk gezet op de grondprijzen in de brede rand
rond Brussel. Door de toevloed van de internationale
ambtenaren en de stijging van de grondprijzen treitert ze
voor een deel de bevolking en zet zij die aan om de eigen
gemeente zo veel mogelijk te verlaten. Wanneer er een
beleid wordt gevoerd om dit voor een deel te counteren,
dan wordt dit beleid opnieuw voor een groot deel onmo-
gelijk gemaakt.
U moet het weten, mijnheer de minister. Voor jonge
koppels zijn de bedragen grote sommen, ook al is dit aan
verminderd tarief. Deze sommen moet men in heel
Vlaanderen voor een woning betalen. Als deze jonge
mensen, die hun laatste cent hebben gegeven aan een
woning en grond, ineens geconfronteerd worden met een
verhoging van ongeveer 120 000 of zelfs maar 60 000
Belgische frank, is dat voor hen onbetaalbaar. Zij krijgen
soms betalingsmodaliteiten voor een jaar, maar dan
moeten ze nog 7 000 tot 8 000 Belgische frank per
maand opleggen.
Dit wordt voortgezegd aan andere mensen die via die
procedure aan een woning willen geraken. Zij zullen drie,
vier keer nadenken vooraleer zij dit doen, want zij weten
dat zij door de dure registratie in moeilijkheden zullen
gebracht worden. Zij zullen veel minder snel op zulke
sociale woonprojecten ingaan. Op die manier treitert men
die mensen twee keer. Men zou minstens van overheids-
wege een gebaar moeten stellen. Het gaat toch om een
overheidsproject. Men zou minstens de boete kunnen
laten vallen omdat het hier niet om ter kwader trouw gaat.
Het feit dat de pro-fisco-bepaling niet in de akte staat, is
zeker niet de schuld van die mensen, maar misschien
van de notaris of van Haviland. Daar kunnen de mensen
toch niet de dupe van zijn. Hier kan toch wel een element
van billijkheid spelen om minstens de boete kwijt te
schelden.
Minister Didier Reynders : Mijnheer Laeremans, de be-
lastingen in ons land zijn zeer hoog. Ik pleit dan ook voor
een verlaging van de belastingen. Ik moet evenwel de
wet toepassen.
Wat de boetes betreft, kunnen de mensen een verzoek
richten tot de minister. Het is perfect mogelijk de boetes
te herzien. Ik wil geen valse hoop geven. Ik wil ook geen
overleg starten met de bestendige deputatie of andere
instellingen. Ik moet de wet toepassen.
De beste oplossing inzake de boetes is een verzoek te
richten tot de minister. De algemene toepassing blijft
evenwel onverkort gehandhaafd.
Le pre´sident : Je me permets une petite re´flexion : ce
syste`me d'amende automatique en matie`re de droit
d'enregistrement heurte beaucoup de gens lorsqu'ils
sont totalement de bonne foi. C'est vrai qu'ils peuvent
introduire la demande, etc., mais c'est une de´marche que
tout le monde ne fait pas. Les gens se sentent agresse´s.
Il faudra mener un jour une re´flexion sur ce syste`me et
proposer quelque chose au ministre.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Financie¨n over
de meerwaarden op
aandelen
(nr. 2015)
Question orale de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur
les plus-values re´alise´es sur actions
10
HA 50
COM 221
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in de personenbelasting worden de
meerwaarden op aandelen ofwel vrijgesteld ofwel belast
als divers inkomen of beroepsinkomen, bezoldigingen,
winsten of baten. Wanneer de verrichtingen die leiden tot
die meerwaarden voldoende talrijk zijn en onderling met
mekaar zijn verbonden, spreekt men meestal van een
beroepswerkzaamheid. In hoofde van de betrokken be-
lastingplichtige spreekt men dan ook over een bezol-
digde beleggingsadviseur of een zelfstandige.
De baten of winsten van meerwaarden op aandelen
worden diverse inkomsten als ze volgens artikel 90, 1°
van het WIB voortkomen uit enige prestatie, verrichting of
speculatie. De wet bepaalt verder dat daaronder niet zijn
begrepen : de normale verrichtingen van beheer van een
prive´-vermogen bestaande uit onroerende goederen,
portefeuillewaarden en roerende voorwerpen. De tekst
van het WIB stelt dus overduidelijk dat de normale
verrichtingen van beheer van een portefeuille van beurs-
waarden geen diverse inkomsten zijn en als dusdanig
dan ook niet mogen worden belast. Het is administratief
maar ook juridisch nog steeds niet duidelijk wat precies
onder die normale verrichtingen valt en wat niet.
Het normale beheer van een aandelenportefeuille gaat
uiteraard gepaard met aan- en verkopen van aandelen.
Een goede huisvader koopt enkel aandelen indien hij
verwacht dat het risico, dat eigen is aan het beleggen in
aandelen, wordt gecompenseerd door een hogere ver-
goeding die hij uit de gerealiseerde meerwaarden kan
halen.
Een aantal fiscalisten waarschuwen ervoor dat vanaf een
bepaalde graad van circulatie - als het niet meer gaat om
normaal beheer - meerwaarden kunnen worden ge-
herkwalificeerd. Uit enkele recente dossiers blijkt dat uw
administratie zich beroept op rechtspraak uit de
onroe-
rend goed-fiscaliteit
om een speculatief inzicht in hoofde
van die belegger te weerhouden.
De meerwaarden van aandelen uit die activiteiten wor-
den belastbaar als diverse inkomsten. Opmerkelijk is wat
de heer Nimmegeers daarover vorige week in een
Vlaamse editie van Trends schreef en ik citeer :
Zodra er
echter louter speculatief inzicht aan de grondslag van de
verrichting ligt, kan ze niet meer kaderen in het normale
beheer van het prive´-vermogen maar wordt ze be-
schouwd als een divers inkomen, uiteraard met fiscale
behandeling vandien
. In het artikel van de heer Nimme-
geers wordt verwezen naar arresten van cassatie en de
hoven van beroep in ons land die zijn uitspraak funderen
zoals bijvoorbeeld de uitspraak van het hof van cassatie
in 1977 waarin het opzettelijk kopen om in een kort
tijdsbestek met winst te verkopen een grond is om te
herkwalificeren als divers inkomen. Het speculatief ka-
rakter kan blijken uit de snelle opvolging van een reeks
transacties of het beleggen met geleende gelden, uit het
omringd zijn van de betrokken belegger door gespecia-
liseerd personeel, uit de wanverhouding tussen aan- en
verkoopprijs, zoals genoemd in het hof van beroep in
Luik op 19 december 1991. De auteur besluit met een
citaat uit zijn eigen praktijk als, naar ik vermoed, fiscaal
advocaat :
Zo behandel ik in mijn praktijk het dossier
waarin beursmeerwaarden worden belast tegen 33%
wegens 22 transacties op 3 jaar tijd.
Mijnheer de minis-
ter, uw naam werd niet geciteerd.
Dit domein blijkt toch enige verduidelijking te vereisen. Ik
heb een hele reeks vragen die ik had kunnen opsplitsen
in twee of drie mondelinge vragen. Ik heb er echter voor
gekozen om mijn vragen in een mondelinge vraag te
stellen. Ik vermoed dat op een aantal vragen binnen
enkele weken zal kunnen worden teruggekomen.
Ten eerste, moet een bezoldigd beleggingsadviseur die
met andere personen e´e´n belastbare entiteit vormt alle
meerwaarden uit aandelen bij zijn belastbare bezoldigin-
gen tellen ?
Ten tweede, moet een werknemer die herhaaldelijk aan-
delen onder de beursprijs koopt van zijn werkgever de
meerwaarde op deze aandelen aangeven als bezoldi-
ging ?
Ten derde, moet een zelfstandige beursmakelaar, of een
daytrader, zijn meerwaarden uit aandelen als belastbare
baten of winsten aangeven ?
Ten vierde, mijnheer de minister, wat verstaat u, als
verantwoordelijke voor uw administratie, onder het woord
normale in de omschrijving normale verrichtingen van
het beheer van een aandelenportefeuille ?
Ten vijfde, beschouwt uw administratie alle prive´-
verrichtingen met opties en warrants als louter specula-
tief ? Zo nee, waarop is het onderscheid gebaseerd om
de ene wel en de andere niet als speculatief te beschou-
wen ?
Ten zesde, wat gebeurt er indien de belegger in het
contract met zijn vermogensbeheerder zijn profiel heeft
laten omschrijven als bijvoorbeeld speculatief inzicht met
het oog op het behalen van meerwaarden ?
Ten zevende, wordt een belegger die een beroep doet op
een vermogensbeheerder, al dan niet een private bank,
beschouwd als iemand die beroep doet op gespeciali-
seerd personeel in de zin van het arrest van het hof van
beroep van Antwerpen van 18 november 1997, dat ik
zopas heb geciteerd ?
Ten achtste, hoe staat u tegenover meerwaarden die
behaald zijn uit beleggingen van geleend geld, bijvoor-
beeld geld geleend in het kader van beleggings-
hypotheken ?
Mijnheer de minister, ik verontschuldig mij voor de uitge-
breidheid van mijn vragen.
HA 50
COM 221
11
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, col-
lega Leterme, ik heb twee opmerkingen. Ten eerste is dit
meer een schriftelijke dan een mondelinge vraag maar ik
kan toch een antwoord verstrekken.
Ten tweede zal ik voornamelijk een principieel antwoord
geven. Ik kan niet op de acht verschillende gevallen apart
antwoorden die een aantal feitelijke situaties behandelen
waarover ik meer inlichtingen nodig heb. Overeenkom-
stig artikel 90/1 van het Wetboek van de Inkomstenbe-
lastingen van 1992 zijn nagenoeg alle winsten of baten
die tegelijkertijd aan de onderstaande voorwaarden vol-
doen als diverse inkomsten belastbaar.
Ten eerste, behaald zijn buiten het uitoefenen van de
beroepswerkzaamheden en ten tweede niet voortkomen
uit het normale beheer van een prive´-vermogen be-
staande uit onroerende goederen, portefeuillewaarden
en roerende voorwerpen.
In het algemeen mag worden aangenomen dat de meer-
waarde die een natuurlijk persoon buiten het uitoefenen
van een beroep verwezenlijkt bij de verkoop van
portefeuillewaarden voortvloeit uit het normaal beheer
van een prive´-vermogen wanneer die verrichtingen niet
met speculatieve bedoelingen geschieden en ze niet
door herhaling de aard van een winstgevende bezigheid
verkrijgen. Of het al dan niet om speculatieve verrichtin-
gen gaat, kan evenwel slechts worden bepaald aan de
hand van de feitelijke en juridische omstandigheden
waarin de verrichtingen plaatsvinden. Hierbij kan onder
meer worden gesteund op de overige elementen die in
het door u vermelde artikel van Trends worden aange-
haald. U zult het dan ook ongetwijfeld met mij eens zijn
dat op uw vragen geen eenduidig antwoord mogelijk is. Ik
moet over meer feitelijke inlichtingen beschikken.
Misschien is het mogelijk om in mijn naam een antwoord
te krijgen van mijn administratie. Als minister kan ik
echter niet antwoorden aan de hand van een zo alge-
mene beschrijving van een persoonlijke situatie. U kunt
een paar andere voorbeelden geven maar het is onmo-
gelijk om een precies antwoord te geven zonder de
concrete situatie te kennen. Ik kan u dan ook alleen een
algemeen antwoord geven. Als u het specifieke geval wilt
meedelen, kan ik u misschien ook een specifiek ant-
woord bezorgen.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de minister, ik
heb er begrip voor dat u niet in extenso op elke vraag
kunt antwoorden aangezien deze vraag pas tijdens het
weekend aan uw diensten werd overgemaakt. Ik betwist
wel dat wij ons moeten verlaten op de rechtspraak. U
zegt dat wij moeten oordelen op basis van de concrete
situatie. Dit zet uiteraard in de komende maanden en
jaren de deur open voor een enorm aantal beroepen op
de rechter. Dat kan niet de bedoeling zijn. Uw administra-
tie moet in dit verband een aantal krachtlijnen inzake het
algemeen beleid uitzetten.
De voorbeelden in mijn vragen waren tot op zekere
hoogte geen voorbeelden omdat ze vrij abstract gefor-
muleerd werden. Ik zal ze dan ook omzetten in schrifte-
lijke vragen. Ik heb vooral gebruikgemaakt van het instru-
ment van de mondelinge vraag met het oog op het
naderen van 30 juni. Bepaalde aangiften moeten dan op
uw bevel gebeuren en de belastingplichtigen willen uiter-
aard graag aangifte doen met volle kennis van zaken. Ik
zal hier dus op terugkomen in een schriftelijke vraag. Met
het oog op het groeiend aantal zaken waarin deze
onduidelijkheid blijkt, meen ik dat we toe zijn aan het
ontwikkelen van jurisprudentie en vanuit het ambt van de
minister aan het opstellen van een duidelijk interpretatief
kader van wat in het WIB vermeld is. Een aantal krijtlijnen
die het speculatief kader nader bepalen moeten worden
uitgezet. Ik hoop dat er vrij spoedig een antwoord kan
komen op de schriftelijke vragen zodat de belastingplich-
tige weet waar hij aan toe is met betrekking tot de
meerwaarde op aandelen.
Minister Didier Reynders : Mijnheer Leterme, u vraagt
een antwoord in verband met het speculatief karakter van
een operatie. Het is bijna onmogelijk om ter zake een
algemeen antwoord te geven. Ik moet over de concrete
feiten beschikken om een precies antwoord te kunnen
geven. Ik kan nu dan ook alleen een algemeen antwoord
geven. Uiteraard ben ik bereid om een precies antwoord
te geven met betrekking tot een concreet geval. Het is
echter onmogelijk om een antwoord te geven inzake het
speculatief karakter van een operatie zonder de concrete
feiten te kennen.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de minister, ik
wil het debat niet eindeloos rekken. Ik herhaal dat ik
hierop in schriftelijke en desnoods ook mondelinge vra-
gen zal terugkomen. Ik denk echter dat u slechts tot op
zekere hoogte gelijk hebt. Zo was bijvoorbeeld de casus
van de beleggingshypotheek voldoende gedefinieerd om
los van de andere elementen van het dossier te kunnen
oordelen of dit al dan niet kan worden beschouwd als
getuigend van speculatief oogmerk dan wel van normaal
beheer van een portefeuille als goede huisvader.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.00 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 12.00 heures.
12
HA 50
COM 221
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000