B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
L
ANDSVERDEDIGING
COMMISSION DE LA
D
ÉFENSE NATIONALE
VAN
DU
06-06-2000
06-06-2000
HA 50
COM 220
HA 50
COM 220
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 6 juni 2000
COMMISSIE
VOOR
DE
LANDSVERDEDIGING
COM 220
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren Ferdy
Willems en Francis Van den Eynde aan de minister van
Landsverdediging over
een lezing van professor Vermeu-
len in de kazerne van Leopoldsburg
(nrs. 1594 en 1665)
5
sprekers : Ferdy Willems, Andre´ Flahaut, minister van
Landsverdediging
Mondelinge vraag van mevrouw Mirella Minne aan de
minister van Landsverdediging over
het statuut van
navigatie-boordmecanicien
(nr. 1727)
7
sprekers : Mirella Minne, Andre´ Flahaut, minister van
Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Landsverdediging over
de vervanging van
10 verbindingsvliegtuigen
(nr. 1773)
7
sprekers : Pieter De Crem, Andre´ Flahaut, minister
van Landsverdediging
Sommaire
Mardi 6 juin 2000
COMMISSION
DE
LA
DE
´ FENSE
NATIONALE
COM 220
Questions orales jointes de MM. Ferdy Willems et Francis
Van den Eynde au ministre de la De´fense sur
l'expose´ du
professeur Vermeulen a` la caserne de Bourg Le´opold
(n
os
1594 et 1665)
5
orateurs : Ferdy Willems, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense
Question orale de Mme Mirella Minne au ministre de la
De´fense sur
le statut de me´canicien de bord navigant
(n° 1727)
7
orateurs : Mirella Minne, Andre´ Flahaut, ministre de la
De´fense
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de la
De´fense sur
le remplacement de 10 avions de liaison
(n° 1773)
7
orateurs : Pieter De Crem, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense
2
HA 50
COM 220
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Samengevoegde interpellaties van :
- de heer Pieter De Crem tot de minister van Landsverde-
diging over
de legerhervorming (nr. 389)
- de heer Luc Sevenhans tot de minister van Landsverde-
diging over
de legerhervormingen (nr. 393)
9
sprekers : Pieter De Crem, Andre´ Flahaut, minister
van Landsverdediging, Luc Sevenhans
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de
staatssecretaris voor Buitenlandse Handel over
het fre-
gat 'De Wandelaar' en de missie Fairwind 2000
(nr. 1864)
(Het antwoord werd verstrekt door de minister van
Landsverdediging)
12
sprekers : Peter Vanhoutte, Andre´ Flahaut, minister
van Landsverdediging
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens aan de
minister van Landsverdediging over
de militaire laag-
vliegoefeningen - INNU Volk - Canada
(nr. 1888)
13
sprekers : Peter Vanhoutte, namens Leen Laenens,
Andre´ Flahaut, minister van Landsverdediging
Samengevoegde interpellatie en mondelinge vraag van :
- de heer Luc Sevenhans tot de minister van Landsverde-
diging over
het schrappen van de bestelling van de
kustmijnenvegers
(nr. 404)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Landsver-
dediging over
de informatie verstrekt aan de pers
(nr. 2026)
14
sprekers : Luc Sevenhans, Andre´ Flahaut, minister
van Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Dirk Van der Maelen aan
de minister van Landsverdediging over
de gewezen
stafchef van de luchtmacht en de sperperiode voor mili-
tairen
(nr. 1973)
17
sprekers : Dirk Van der Maelen, voorzitter van de
SP-fractie, Andre´ Flahaut, minister van Landsverdedi-
ging
Mondelinge vraag van de heer John Spinnewyn aan de
minister van Landsverdediging over
jobstudenten die
kunnen geplaatst worden binnen het departement van
Landsverdediging
(nr. 1986)
18
sprekers : John Spinnewyn, Andre´ Flahaut, minister
van Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Landsverdediging over
de afwikkeling van
het Hercules-dossier in Nederland
(nr. 1995)
19
sprekers : Pieter De Crem, Andre´ Flahaut, minister
van Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Martial Lahaye aan de
minister van Landsverdediging over
de overplaatsing van
de 950e CIE MUN
(nr. 2027)
20
sprekers : Martial Lahaye, Andre´ Flahaut, minister van
Landsverdediging
Interpellations jointes de :
- M. Pieter De Crem au ministre de la De´fense sur
les
re´formes de l'arme´e
(n° 389)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la De´fense sur
les
re´formes de l'arme´e
(n° 393)
9
orateurs : Pieter De Crem, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense, Luc Sevenhans
Question orale de M. Peter Vanhoutte au secre´taire d'Etat
au Commerce exte´rieur sur
la fre´gate 'De Wandelaar' et
la mission Fairwind 2000
(n° 1864)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le ministre de la De´fense)
12
orateurs : Peter Vanhoutte, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense
Question orale de Mme Leen Laenens au ministre de la
De´fense sur
les vols militaires a` basse altitude - le peuple
INNU - Canada
(n° 1888)
13
orateurs : Peter Vanhoutte, au nom de Leen Laenens,
Andre´ Flahaut, ministre de la De´fense
Interpellation et question orale jointes de :
- M. Luc Sevenhans au ministre de la De´fense nationale
sur
l'annulation de la commande de dragueurs de mines
co^tiers
(n° 404)
- M. Luc Sevenhans au ministre de la De´fense nationale
sur
l'information fournie a` la presse (n° 2026)
14
orateurs : Luc Sevenhans, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense
Question orale de M. Dirk Van der Maelen au ministre de
la De´fense sur
l'ancien chef d'e´tat major de la force
ae´rienne et la pe´riode d'interdiction d'exercer une fonction
pour militaires
(n° 1973)
17
orateurs : Dirk Van der Maelen, pre´sident du groupe
SP, Andre´ Flahaut, ministre de la De´fense
Question orale de M. John Spinnewyn au ministre de la
De´fense sur
des e´tudiants qui pourraient travailler pen-
dant les vacances au sein du de´partement de la De´fense
nationale
(n° 1986)
18
orateurs : John Spinnewyn, Andre´ Flahaut, ministre
de la De´fense
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de la
De´fense sur
le de´roulement du dossier Hercules au
Pays-Bas
(n° 1995)
19
orateurs : Pieter De Crem, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense
Question orale de M. Martial Lahaye au ministre de la
De´fense sur
le de´placement de la 950e`me CIE MUN
(n° 2027)
20
orateurs : Martial Lahaye, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense
HA 50
COM 220
3
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Samengevoegde mondelinge vragen van de heer Martial
Lahaye aan de minister van Landsverdediging over
de
ontmantelingsinstallatie
van
DOVO
in
Poelkapelle
(nrs. 2028 en 2029)
20
sprekers : Martial Lahaye, Andre´ Flahaut, minister van
Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul Moerman aan
de minister van Landsverdediging over
het ongeval met
een AIFV-voertuig in Kosovo
(nr. 2019)
21
sprekers : Jean-Paul Moerman, Andre´ Flahaut, minis-
ter van Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul Moerman aan
de minister van Landsverdediging over
een incident met
een overste in Kosovo
(nr. 2020)
22
sprekers : Jean-Paul Moerman, Andre´ Flahaut, minis-
ter van Landsverdediging
Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul Moerman aan
de minister van Landsverdediging over
de oprichting van
een patrimonium voor de Koninklijke Militaire School
(KMS)
(nr. 2023)
23
sprekers : Jean-Paul Moerman, Andre´ Flahaut, minis-
ter van Landsverdediging
Questions orales jointes de M. Martial Lahaye au ministre
de la De´fense sur
le de´mante`lement du service de
de´minage des munitions de guerre a` Poelkapelle
(n
os
2028 et 2029)
20
orateurs : Martial Lahaye, Andre´ Flahaut, ministre de
la De´fense
Question orale de M. Jean-Paul Moerman au ministre de
la De´fense sur
l'accident d'un ve´hicule AIFV au Kosovo
(n° 2019)
21
orateurs : Jean-Paul Moerman, Andre´ Flahaut, mini-
stre de la De´fense
Question orale de M. Jean-Paul Moerman au ministre de
la De´fense sur
l'incident avec un supe´rieur survenu au
Kosovo
(n° 2020)
22
orateurs : Jean-Paul Moerman, Andre´ Flahaut, mini-
stre de la De´fense
Question orale de M. Jean-Paul Moerman au ministre de
la De´fense sur
la cre´ation d'un patrimoine pour l'ERM
(n° 2023)
23
orateurs : Jean-Paul Moerman, Andre´ Flahaut, mini-
stre de la De´fense
4
HA 50
COM 220
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE LA DE´FENSE NATIONALE
COMMISSIE VOOR DE LANDSVERDEDIGING
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 6 JUIN 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 6 JUNI 2000
De vergadering wordt geopend om 10.25 uur door de
heer Jean-Paul Moerman, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.25 heures par M. Jean-Paul
Moerman
, pre´sident.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren
Ferdy Willems en Francis Van den Eynde aan de
minister van Landsverdediging over
een lezing van
professor Vermeulen in de kazerne van Leopolds-
burg
(nrs. 1594 en 1665)
Questions orales jointes de MM. Ferdy Willems et
Francis Van den Eynde au ministre de la De´fense sur
l'expose´ du professeur Vermeulen a` la caserne de
Bourg Le´opold
(n
os
1594 et 1665)
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
deze vraag stond reeds op 2 mei op de agenda, maar ze
werd uitgesteld tot 9 mei, omdat we te laat waren. Op 9
mei was ik echter ziek, met het gevolg dat we ze pas een
maand na de indiening behandelen.
Voorafgaandelijk dank ik de heer Van den Eynde, aan-
gezien hij zich tijdens de Conferentie van voorzitters
bereid verklaarde te wachten met het stellen van zijn
vraag tot ikzelf ook aan de beurt kon komen, hoewel
collega Van den Eynde wellicht een lichtjes andere versie
van de feiten zal hebben.
Mijnheer de minister, ik zal het niet hebben over de islam
en over de pro's en contra's. Zoals de heer Leman zegt,
mag iedereen tegen de islam zijn. Noch zal ik het hebben
over de vraag of men al dan niet kritiek op de islam mag
uitoefenen. Ik heb die alvast wel, getuige mijn vraag aan
de minister van Buitenlandse Zaken over de geweldda-
dige sluiting van christelijke gebedshuizen in Turkije.
Ik zal evenmin ingaan op de stelling van de heer Ver-
meulen zelf. De man heeft heel veel gepubliceerd en ik
heb heel wat van hem gelezen. Hij kent de islam goed;
inzake de mammelukken is hij een autoriteit. Dat is niet
het probleem. Het probleem is er evenmin een van de
vrije meningsuiting of van de academische vrijheid.
Het probleem is er wel een van dubbelzinnigheid rond
deze persoon. Hij wordt vaak geconsulteerd door perso-
nen of verenigingen die de islam willen leren kennen,
onder andere het Davidsfonds en de legerleiding van
Leopoldsburg. Ik heb hier een tijdschrift bij mij van het
museum van Beverlo waarin hij wordt genoemd als een
van de topdeskundigen in Belgie¨ inzake de islam. Ook
stadsbesturen, zoals dat van Dendermonde, zijn in die
val gelopen en hebben Vermeulen uitgenodigd voor een
toelichting. Zodra ik wist wie de man eigenlijk was, heb ik
hem gelukkig kunnen weigeren.
Er is dus duidelijk sprake van misleiding van het publiek.
Men vraagt de professor om wat meer te weten te komen
over de islam, maar wat krijgt men te horen van deze
eminente spreker, professor aan twee universiteiten,
Leuven en Gent, en grote kenner ? Hij gaat tegen de
islam tekeer en breekt die af tot de grond. Daarbij
hanteert hij argumenten die andere islamologen niet
aanvaarden en die zelfs een niet-specialist als ik onmid-
dellijk kan weerleggen. Hij gebruikt gemakkelijke metho-
des die iedereen tegen gelijke welke opinie kan inzetten.
Ik kan met de methodiek van professor Vermeulen gelijke
welke godsdienst en politieke of filosofische overtuiging
tot op de grond afbreken.
Ik zou de situatie als volgt kunnen vergelijken. Het is alsof
wie het christendom wil leren kennen, uitleg vraagt aan
een ex-jezui¨et die lid van de loge is geworden. Natuurlijk
kent die man de kerk, maar hij is er absoluut geen
objectief woordvoerder meer van. Of, stel u voor dat men
het publiek uitnodigt om kennis te maken met het socia-
lisme en men nodigt als spreker een ex-SP-mandataris
uit, die naar het Vlaams Blok is overgelopen. Die man
kent misschien de SP wel, maar is er zeker geen
woordvoerder meer van. Ik kan u ook stapels artikels
voorlezen die voor of tegen Vermeulen zijn. Denk maar
aan de verkiezingscampagne van het Vlaams Blok
waarin de professor wordt gebruikt om hun stelling als de
juiste te staven.
Mijnheer de minister, sta mij toe enkele citaten voor te
lezen die genoteerd werden door personen die de voor-
noemde lezing hebben bijgewoond. Ik hoef ze niet van
HA 50
COM 220
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Ferdy Willems
commentaar te voorzien, want ze spreken voor zichzelf.
Professor Vermeulen citeerde er een Egyptische rech-
ter :
Vrouwen die zich beklagen over geweld in het
gezin, zijn prostituees
. Wat zou men van katholieken
kunnen zeggen, want in de bijbel staat ook :
Het woord
te voeren, past de man
?
Hij zegt :
Als de westerlingen er niet op gewezen
hadden dat er iets onder hun zandbak zat, dan hadden zij
nooit olie gevonden. Thans beweren de Arabieren dat
God het hen heeft gegeven.
Gelijk wie kan daarbij de
vraag stellen : wie werd van die olie rijk ? Tot voor kort
toch wel het Westen !
Hij zegt, ik citeer :
Turkse mannen zijn enkel gei¨nteres-
seerd in wat tussen de vrouwen hun benen zit; hiervoor
moorden zij elkaar uit
. Mijnheer de minister, u moet
maar eens nagaan wat mensen uit de derde wereld
denken over de porno in het Westen.
Een volgende citaat :
De Turken hebben zelf al holo-
causten uitgevoerd op andere volkeren
. Hiervan geeft
hij talrijke voorbeelden; de Turken gingen dus de Duitsers
vooraf. Elkeen die de geschiedenis een beetje kent weet
wat het Westen heeft uitgespookt in Afrika en in Amerika.
Een laatste citaat :
Bij bezoeken aan Turkije kon ik
merken dat Turken halve flessen Raki achteroverslaan
en zo zat als een konijn rondlopen. De Turkse Staat
wordt bestuurd door vier zatte generaals, vier pacha's
vanuit Ankara
. Maar, mijnheer de minister, hoe gedroeg
een groot Westers staatsman als Clinton zich met de
vrouwen ?
Dat Johan Leman het hier heeft over cafe´praat en rector
Oosterlinck van de KUL over praat, een academicus
onwaardig, spreekt voor zich.
Ziehier mijn conclusie. Ofwel is het de bedoeling infor-
matie te brengen over de islam, maar dan laat men de
heer Vermeulen alleen daarvoor niet instaan. Ofwel is het
de bedoeling een debat te voeren over de islam en
worden zowel de heer Vermeulen als andere gespreks-
partners met een andere visie hiertoe uitgenodigd.
Ik wens u echter ervoor te waarschuwen dat de heer
Vermeulen weinig zin heeft om dergelijke debatten te
voeren. Wij nodigden hem tot tweemaal toe schriftelijk uit
om deel te nemen aan een debat in Dendermonde,
samen met Johan Leman die daartoe bereid was, en met
professor Sjoerd van Koningsveld uit Leiden, een spe-
cialist bekend voor zijn visie op orie¨ntalistiek. Welnu, hij
weigerde op de uitnodiging in te gaan.
Hij weigerde eveneens deel te nemen aan het debat in
Leopoldsburg. Zodra er reactie kwam uit de zaal, zei hij :
Zwijgen, wij zitten hier niet in Turkije.
Mijnheer de minister, ik verzoek u bij de legerleiding -
het was de kampcommandant van Beverlo die dit orga-
niseerde - erop aan te dringen voorzichtigheid aan de
dag te leggen bij het organiseren van informatieavonden
rond dergelijke geladen themata. Ofwel worden er spre-
kers uitgenodigd die door iedereen kunnen worden aan-
vaard, ofwel, wil men toch personen zoals de heer
Vermeulen uitnodigen, dan zorgt men ervoor dat ook
andere personen aanwezig zijn, teneinde een tegenspre-
kelijk debat te kunnen voeren.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, je ne suis e´videmment pas du tout
d'accord avec les de´clarations faites par le professeur
Vermeulen lors de cette confe´rence. En tant que de´mo-
crate et libre-exaministe, je ne peux pas accepter ce
genre de propos.
J'ai pris connaissance par la presse des propos qui
avaient e´te´ tenus lors de cette confe´rence. Celle-ci a e´te´
donne´e dans un ba^timent Astrid de la caserne de Bourg-
Le´opold, a` l'invitation du lieutenant-colonel Bracke, pre´-
sident de l'ASBL responsable du muse´e du camp de
Beverlo. Ce lieutenant-colonel a aussi e´te´ e´tonne´ des
propos tenus par l'orateur qu'il avait invite´.
Nous souhaitons que l'arme´e soit ouverte le plus possi-
ble vers la socie´te´ civile. C'est dans cette optique qu'un
local a e´te´ mis a` la disposition de cette ASBL pour
l'organisation de cette confe´rence. Il existe beaucoup
d'autres ASBL de ce type. Elles travaillent toutes de
fac¸on inde´pendante vis-a`-vis de l'arme´e. C'est cette
ASBL qui e´tait responsable de l'organisation de cette
confe´rence et donc pas l'arme´e ou le ministre de la
De´fense.
J'ajoute que les participants a` la confe´rence e´taient pour
la plupart des civils n'ayant aucun lien avec les Forces
arme´es.
Il faut donc faire la distinction entre deux choses, d'une
part les propos tenus que je condamne e´nergiquement
en tant que responsable politique, et d'autre part l'orga-
nisation de la confe´rence, dont l'arme´e n'est pas respon-
sable. L'animateur de l'ASBL est le premier e´tonne´ des
propos tenus.
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Mijnheer de minister,
ten eerste, het verheugt mij dat u als democraat de
stellingen die daar geuit zijn niet onderschrijft. Ik had ook
niets anders verwacht. Ik dank u daarvoor.
Ten tweede had ik ook verwacht dat u zou zeggen dat u
hiervoor niet verantwoordelijk bent. Ik heb dat ook niet
beweerd. Ik stel op de affiche echter wel vast dat de
uitnodiging namens het kampcommando gebeurde. Ver-
der stel ik vast dat de man die u citeert, kolonel Bracke,
in een recent artikel letterlijk schreef :
Dat we veel
materie¨le steun krijgen van het kamp kunnen we natuur-
6
HA 50
COM 220
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Ferdy Willems
lijk niet ontkennen. Dat is de reden waarom we samen op
de affiche vermeld staan
. Mijnheer de minister, ik zal u
het artikel bezorgen waarin de heer Bracke zich niet zo
sterk distantieert van de stellingen van Vermeulen. Hij
lijkt ze integendeel zelfs af en toe te onderschrijven.
Mijnheer de minister, misschien kan deze documentatie u
toelaten om echt aan te dringen op voorzichtigheid bij
mensen die in actieve dienst zijn bij het leger. Het is hoe
dan ook immers het leger dat in de publieke opinie de
klappen moet incasseren.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Je n'ai des proble`mes
qu'avec les pensionne´s. Le lieutenant-colonel Bracke est
un lieutenant-colonel en re´serve, c'est donc un fonction-
naire a` la retraite. Que voulez-vous que je fasse ? Le
prendre par le col et lui dire que c'est termine´ ? Ce sont
des pratiques auxquelles je me refuse et qui appartien-
nent a` d'autres milieux.
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Dit gaat uit van het
kampcommando, niet alleen van het museum. Ik zal u de
documentatie bezorgen zodat u kunt beoordelen of een
reactie al dan niet nodig is.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de Mme Mirella Minne au ministre de
la De´fense sur
le statut de me´canicien de bord
navigant
(n° 1727)</b>
Mondelinge vraag van mevrouw Mirella Minne aan de
minister van Landsverdediging over
het statuut van
navigatie-boordmecanicien
(nr. 1727)
Mme Mirella Minne (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, depuis le premier vol des
deux Airbus A-310 en octobre 1997, le personnel me´ca-
nicien accompagnateur est a` bord, fait partie de chaque
mission et vole uniquement sur Airbus. Pour l'instant,
11 me´caniciens travaillent au 15e`me Wing. Des examens
the´oriques et pratiques ont e´te´ effectue´s sous contro^le de
spe´cialistes de la Sabena. Ces me´caniciens sont aptes a`
exercer leurs fonctions de me´caniciens de bord navi-
gants. Au sein des forces ae´riennes e´trange`res, en
Allemagne et aux Pays-Bas, ces me^mes me´caniciens le
sont tous.
Plusieurs demandes de changement de statut ont e´te´
introduites, dont certaines par les syndicats. Jusqu'a`
pre´sent, aucune re´ponse n'a e´te´ donne´e par la Force
ae´rienne.
Monsieur le ministre, les syndicats vous en ont-ils parle´ ?
Pourriez-vous vous pencher sur ces cas ? Quelles ac-
tions comptez-vous entreprendre ?
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, les Airbus sont conc¸us de telle sorte que
la pre´sence d'un me´canicien de bord n'est plus indispen-
sable. C'est d'ailleurs e´galement le cas pour les C-130 et
les Boeing 727. Mais, par analogie avec les compagnies
d'aviation civiles qui ont une flotte similaire, comme par
exemple la Sabena, et en concertation avec les utilisa-
teurs militaires, un concept ope´rationnel pour les Airbus
A-310 a e´te´ de´fini, de telle sorte qu'un accompagnement
par un me´canicien ou un technicien est pre´vu.
Les me´caniciens qui accompagnent peuvent donc e^tre
compare´s a` des techniciens qui sont en de´ploiement
avec leur unite´ ou qui sont en mission de de´pannage. Ils
voyagent comme passagers de l'appareil et, lors de
l'escale, ils peuvent e^tre appele´s pour inspecter et/ou
re´parer les appareils. Pendant le transport a` bord d'un
Airbus, les me´caniciens ou techniciens n'ont donc
aucune responsabilite´, me^me si un avis peut leur e^tre
demande´. Cette fonction est aujourd'hui exerce´e, comme
vous l'avez pre´cise´, par 11 sous-officiers du 15e`me Wing.
Un changement de statut n'est donc pas ne´cessaire
puisque les inte´resse´s n'exercent aucune responsabilite´
en vol.
En ce qui concerne les prestations, les prescriptions sont
les me^mes que celles en vigueur pour tous les autres
sous-officiers qui font partie du personnel non navigant.
Les re`gles relatives a` la compensation de la dure´e des
prestations sont de´termine´es par le 15e`me Wing de
transport, sur la base des prestations re´ellement effec-
tue´es.
Je confirme donc qu'en cas d'accident ae´rien, les me´ca-
niciens qui accompagnent be´ne´ficient des me^mes droits
que l'e´quipage, le statut particulier du personnel navigant
ne jouant aucun ro^le en cette matie`re.
J'ai e´te´ sensibilise´ a` cette proble´matique, non pas par les
syndicats, mais par les techniciens eux-me^mes lorsque
je me suis rendu sur place, ce que vous avez e´galement
fait.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Landsverdediging over
de vervanging
van 10 verbindingsvliegtuigen
(nr. 1773)
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de la
De´fense sur
le remplacement de 10 avions de
liaison
(n° 1773)</b>
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, naar aanleiding van een aangekon-
digde vervanging van 10 verbindingstoestellen van de
HA 50
COM 220
7
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pieter De Crem
luchtmacht door 4 nieuwe toestellen, zoals de eerste
minister heeft meegedeeld in antwoord op een aantal
vragen, zou ik graag de volgende bijkomende vragen
stellen. Kunt u een overzicht geven van het aantal
vluchten, de bestemmingen en het type van ladingen van
de 10 vliegtuigen die in aanmerking komen om vervan-
gen te worden vanaf mei 1999 tot op heden ? Het betreft
5 toestellen van het type Merlin, 3 toestellen van het type
HS-748 en twee Falcon-20's. Deze toestellen werden in
eerste instantie verworven om militaire opdrachten uit te
voeren. Kunt u ons meedelen welke militaire opdrachten
door deze vliegtuigen werden uitgevoerd en thans nog
worden uitgevoerd ?
In het kader van de rationalisatie van de transportvloot,
zoals in uw nota opgenomen en in een aantal interne
luchtmachtdocumenten naar voren wordt geschoven,
zou een aantal opdrachten kunnen worden uitbesteed
aan de prive´-sector. Worden hieromtrent al gesprekken
gevoerd ? Wat is het resultaat daarvan ?
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident, en
ce qui concerne les demandes formule´es par M. De
Crem, j'ai ici le document reprenant le de´tail de toutes les
missions. Je ne vais pas vous lire les douze ou treize
pages qui le composent et qui font une distinction entre
les diffe´rents types de missions, les be´ne´ficiaires - mili-
taires ou non -, les missions Falcon 20 (qui repre´sentent
85%) et les missions Merlin et HS (± 95% au profit des
Forces arme´es).
J'en viens maintenant au remplacement des dix avions.
Pour l'instant, la flotte est compose´e des deux Airbus
dont on vient de parler, du
luxueux Falcon 900 (pour
reprendre le terme utilise´ par M. De Crem), des deux
Falcon 20, les Merlin et les HS.
Pourquoi faut-il remplacer ces avions ? Vous connaissez
ces appareils, et si cela ne devait pas e^tre le cas, je me
ferai un plaisir de faire voyager un jour la commission
dans un Merlin. Elle pourra alors mesurer le bruit qu'il fait
et le
confort de cet appareil.
Le remplacement est ne´cessaire pour des raisons de
bruit - c'est le cas des Falcons 20 qui, dans quelques
anne´es, devront de toute fac¸on e^tre remplace´s - et pour
des raisons d'ope´rationalite´.
Diffe´rentes solutions ont e´te´ e´tudie´es pour remplacer ces
avions : acheter des avions d'occasion; louer des avions
ou prendre des avions en leasing. Ces pistes ont e´te´
examine´es. Chacune d'entre elles s'est ave´re´e beau-
coup plus one´reuse que l'achat, aussi bien comme
solution temporaire qu'a` long terme.
En effet, les avions disponibles en location sont principa-
lement des avions ayant une capacite´ d'une dizaine de
passagers. Ils sont donc trop petits. A partir du moment
ou` on a de´cide´ d'abandonner l'option
deuxie`me Falcon,
il est inutile d'avoir des avions de cette dimension-la`.
Les prix de location sont beaucoup plus e´leve´s que les
cou^ts d'exploitation par la Force ae´rienne.
En ce qui concerne les avions plus grands - qui ont une
capacite´ de 50 a` 60 passagers -, ils sont tre`s difficilement
disponibles parce qu'ils sont exploite´s intensivement par
les compagnies ae´riennes prive´es.
Ces avions sont disponibles dans deux cas de figure.
Premie`rement, ils sont disponibles a` des cou^ts tre`s
e´leve´s et a` des conditions de de´lai difficilement accepta-
bles par les utilisateurs habituels de notre flotte. Deuxie`-
mement, ils sont vieux et les compagnies ae´riennes n'en
veulent plus parce qu'ils ne correspondent plus aux
normes antibruit et de radionavigation. Donc, on se
chargerait d'appareils dont les autres ne veulent pas.
C'est pourquoi le gouvernement a opte´ pour l'acquisition
d'avions neufs. Il a rejete´, me^me de manie`re temporaire,
le recours a` la location d'autres appareils.
La solution interme´diaire est d'utiliser les deux Airbus
de´ja` disponibles, me^me s'ils paraissent parfois trop
grands, et le Falcon 900 pour les plus petites de´le´ga-
tions.
A terme, la composition de la flotte sera la suivante : deux
Airbus, le Falcon 900 et quatre avions neufs, de type
liaison re´gionale et d'une capacite´ modulable de 20 a`
40 personnes.
On pourra y installer un salon ou les ame´nager pour
permettre aux personnes de travailler pendant les mis-
sions. Dans un premier temps disparai^tront donc les
Merlin et les HS et dans un second temps, les Falcon.
La re´duction du contingent n'entrai^nera aucunement une
diminution de son caracte`re ope´rationnel. Que du
contraire !
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik dank de minister voor zijn uitvoerig antwoord. Een van
de opties die de regering had genomen, was naar
aanleiding van het Belgische voorzitterschap een ratio-
nalisatie van de vloot door te voeren. In het kielzog van
de heisa rond de Falcon vernam ik graag welke vliegtui-
gen voor 20 tot 40 passagiers hij plant aan te kopen en
binnen welke termijn. Volgt het ene automatisch op het
andere ? Met andere woorden, zullen de nieuwe toestel-
len worden aangekocht, zodra de HS'en en de Merlins
zijn verkocht ?
M. Andre´ Flahaut, ministre : Le cahier de charges a e´te´
publie´ au Moniteur et au Journal officiel des Commu-
naute´s europe´ennes il y a au moins une semaine.
L'objectif est effectivement de disposer d'au moins un de
ces appareils pour la pre´sidence europe´enne. On peut
pour l'instant travailler avec les Airbus et le Falcon 900,
8
HA 50
COM 220
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Flahaut
mais la rationalisation devra e^tre entame´e pour la pre´si-
dence europe´enne car de nombreux de´placements de-
vront e^tre assure´s. En effet, si la pre´sidence de´bute le
1er juillet, beaucoup de choses doivent se faire avant
cette date.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Doen ook de leden van
de Europese Commissie nog een beroep op onze vloot ?
M. Andre´ Flahaut, ministre : En effet, aussi bien les
membres de la Commission europe´enne que M. Robert-
son et M. Solana. Mais cela se fera contre paiement. De
plus, une participation financie`re de la Communaute´
europe´enne et de l'Otan n'est pas exclue dans l'acquisi-
tion d'un des quatre appareils.
Vous constaterez, a` la lecture du document que je vais
vous remettre, que ces avions seront largement utilise´s
par un grand nombre de personnes.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Samengevoegde interpellaties van :
- de heer Pieter De Crem tot de minister van Lands-
verdediging over
de legerhervorming (nr. 389)
- de heer Luc Sevenhans tot de minister van Lands-
verdediging over
de legerhervormingen (nr. 393)
Interpellations jointes de :
- M. Pieter De Crem au ministre de la De´fense sur
les
re´formes de l'arme´e
(n° 389)b>
- M. Luc Sevenhans au ministre de la De´fense sur
les
re´formes de l'arme´e
(n° 393)b>
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, bijna elf maanden na het aantreden
van de regering is het de eerste keer dat de door de
eerste minister voorgestelde legerhervorming kan be-
sproken worden in het parlement. Dit gebeurt dan nog op
initiatief
van
parlementsleden,
die
daarvoor
hun
interpellatierecht moeten inroepen. Wij betreuren dit ten
zeerste. We hebben hierover in het verleden al heftig en
minder heftig van ideee¨n kunnen wisselen.
U hebt gedurende maanden een uitgebreid debat over de
toekomstplannen voor het leger beloofd. Er zijn hier altijd
beloftes rond geweest, maar er was ook de manifeste
weigering om op sommige vragen te antwoorden. Op
12 mei hebben we de beslissing van de Ministerraad
gehoord. Zij keurt uw plannen goed. De eerste minister is
de beslissing komen toelichten voor de pers. Dit ligt in het
verlengde van wat u hier vaak zei, namelijk dat iedereen
een beetje uw werk doet en dat het moeilijk is om nog
minister van Landsverdediging te zijn.
Er volgen dan een aantal bezoeken in het buitenland, de
NAVO en het Pentagon worden op de hoogte gebracht
van de plannen, maar het parlement wordt niet gecon-
sulteerd. Dit is een heel eigenaardige zaak. Uw voorgan-
ger, de heer Poncelet, had minstens het symbolische
respect om vo´o´r een belangrijk buitenlands bezoek het
parlement op de hoogte te brengen. Mijnheer de minister,
u weet goed hoe belangrijk symbolen zijn.
In alle objectiviteit nu. U gaat naar Amerika. Uw Ameri-
kaanse collega kan iets wat u niet kan, namelijk een
verhoging van het defensiebudget verkrijgen. U vreest
waarschijnlijk dat uw plannen niet uitvoerbaar zullen zijn
binnen het huidige budget. Het laatste element is toch
wel zeer belangrijk in de hele discussie, want u herinnert
zich wellicht nog de titel van het eerste document :
De
krijgsmacht, een realistische en pragmatische benade-
ring
. Dit is wellicht ook symbolisch, want het was geen
realistische en pragmatische benadering. De eerste mi-
nister heeft het dossier - zelfs fysiek - naar zich toe
getrokken omwille van grote onenigheid binnen de rege-
ring. Ik zal alle symboliek van vergaderingen die eerst
intern in kazernes en daarna in de Re´sidence Palace
zouden worden gehouden, niet in herinnering brengen.
Nu heeft de SP blijkbaar ook geen vertrouwen meer,
want ze wenst een externe manager aan te trekken om
de hele hervorming door te voeren en ze wil een burger
aan het hoofd van de aankoopdienst zetten. Ik vermoed
dat ze iemand in het hoofd hebben. Er moet waarschijn-
lijk nog iemand gecaseerd worden. Ik vind dit een heel
bedenkelijke demarche en het getuigt niet van een groot
vertrouwen in de eerste minister, in de SP-excellenties in
de regering en in de militairen.
Ten gronde kan ik zeggen dat uw nota een aantal goede
elementen bevat. Over de analyse die u de eerste dertig
bladzijden van de nota maakt van de gewijzigde geostra-
tegische omgeving, de internationale verbintenissen, op-
drachten en taken van de krijgsmacht, is iedereen het
eens. Daar bestaat weinig twijfel over. We zullen wellicht
bij een algemene bespreking op deze thema's kunnen
terugkomen.
De volgende hoofdstukken uit uw voorstel stellen ons
echter zwaar teleur. U tekent de plannen voor een kleiner
en dynamischer leger uit. U stelt een beperkt aantal
concrete maatregelen voor, bijvoorbeeld een gedetail-
leerd investeringsprogramma, de schrapping van de
kustmijnenvegers en extra personeelsenveloppen. Daar
eindigt echter het verhaal. Het zijn dus eigenlijk satellie-
ten die rond een grote hervorming vliegen die maar niet
van de grond komt.
HA 50
COM 220
9
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pieter De Crem
Over de meeste voorstellen die worden gedaan moet
immers nog lang worden nagedacht. Bijgevolg blijven het
vrijblijvende denkoefeningen. Vele van die oefeningen
werden echter al gemaakt tijdens de voorbije legislatuur.
Wij hebben dat in deze commissie al vaak kunnen
bespreken. Collega Henry, die hier thans niet aanwezig
is, laat ook niet na daar voortdurend op te wijzen. Wij
hebben toen in dit parlement met alle betrokkenen uitge-
breid en open gediscussieerd over de toekomst van het
leger. Het toont eigenlijk aan dat de regering geen
beslissingen durft of kan te nemen. Ze worden uitgesteld
tot na deze legislatuur. U hebt zelf gezegd dat deze
legislatuur een aanloopperiode is. Over de grote inves-
teringen is er geen overeenstemming. U bent het niet
eens geraakt. Daarom wordt de hete aardappel doorge-
schoven naar volgende regeringen en naar een volgende
generatie.
Le pre´sident : Monsieur De Crem, mon intention n'est
nullement de vous priver de votre droit de parole, mais
dans la mesure ou` les questions que vous posez feront
l'objet d'un de´bat la semaine prochaine, ne pensez-vous
pas qu'il serait plus simple de regrouper l'ensemble des
points que vous soulevez la semaine prochaine ? Ceci
n'est qu'une suggestion.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik vind het toch eigenaardig dat dit gebeurt in de loop van
mijn interpellatie. Indien u mij deze vraag had gesteld
voor mijn interpellatie, konden wij dat even hebben
besproken.
Le pre´sident : Je pensais que vous seriez plus succinct.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
dit is een interpellatie. Ik heb het Reglement van de
Kamer niet bij mij, maar ik denk niet dat ik mijn spreektijd
heb opgebruikt. Mijnheer de minister, ik zal echter mijn
goede kant tonen. Wat is uw concreet voorstel voor
volgende week ?
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur De Crem, la
semaine prochaine, je ferai un expose´ introductif dans
lequel je re´pondrai aux questions que vous avez de´ja`
pose´es aujourd'hui.
Le pre´sident de la commission, qui est retenu ailleurs
aujourd'hui, a demande´ que ce de´bat n'ait pas lieu cette
semaine parce qu'un certain nombre de membres de la
commission sont absents. Par respect pour le pre´sident,
il est opportun d'attendre sa pre´sence. Mais je sais que
vous allez m'interroger le FLA, sur les dragueurs de
mines, sur les F-16 et sur un certain nombre d'autres
choses et, dans mon expose´ introductif, je m'efforcerai
de vous apporter une se´rie de re´ponses.
Par ailleurs, la pre´sentation a` MM. Robertson, Solana et
Cohen est un travail de bonnes relations bilate´rales qui
me permet de vous pre´senter un plan de re´forme qui a
recueilli, aussi bien au niveau de l'Otan qu'au niveau de
M. Solana, un a priori favorable. Je souligne que je
pre´senterai demain a` l'Otan les grandes lignes du plan
de re´forme. Mon objectif n'est pas d'en discuter car, en
tant que nation souveraine, nous n'avons pas besoin
d'un avis positif ou d'une autorisation de l'Otan. Mon but
est simplement de dire ce que nous pouvons faire et
d'expliquer sur quoi le gouvernement et le ministre du
Budget ont marque´ leur accord. Je tiens a` informer nos
partenaires dans un objectif de transparence. Je n'allais
pas me rendre aux Etats-Unis, attendre l'avis de la
commission puis retourner aux Etats-Unis pour expliquer
le plan a` M. Cohen. L'opportunite´ se pre´sentait de
rencontrer M. Cohen et je ne lui ai pre´sente´ ce plan que
par correction et par politesse.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik zal ingaan op het voorstel dat de minister doet. Ik hoop
dat hij dan een verslag in extenso uitbrengt van de
gesprekken die in Washington hebben plaatsgevonden,
zodat deze commissieleden - zonder dat u daarom alle
geheimen moet onthullen - ten minste de teneur en de
sfeer van de gesprekken kennen die daar hebben plaats-
gevonden.
Le pre´sident : Je pense que c'est un geste de bonne
volonte´ qui permettra d'avoir un excellent de´bat la se-
maine prochaine. Peut-e^tre que certains colle`gues qui
souhaiteraient voir aborder des points beaucoup plus
spe´cifiques pourraient vous e´crire directement, monsieur
le ministre. Ainsi, vous pourriez aborder pre´ventivement
certaines questions.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mag ik dan wel voor-
stellen dat u dit bezorgt aan de voorzitter van deze
commissie, de heer Henry. Op dat moment kunnen we
een debat voeren dat veel ruimer is dan wat nu mogelijk
is via de interpellaties. We kunnen dan voor de eerste
keer in deze legislatuur een discussie ten gronde voeren.
Le pre´sident : Il en sera fait ainsi. Mais je n'ai pas pour
habitude de limiter le temps de parole de nos colle`gues.
Je sais tre`s bien que certains de´bats ne peuvent se
contenter des quelques minutes qui sont pre´vues. Je
transmettrai votre demande a` M. Henry. Et je suis
persuade´ qu'il aura, comme d'habitude, l'e´le´gance d'y
donner suite.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik begrijp de opmerking van de minister maar
hij heeft zelf het uitstel gevraagd. Wij hebben de volledige
nota inderdaad nog maar enkele dagen in ons bezit. Ik
heb ze weliswaar reeds meer dan een maand geleden
10
HA 50
COM 220
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Sevenhans
gekregen van de pers. Ook dat zit me zeer hoog. Ik kon
de nota overal krijgen behalve bij de minister want daar
was ze onvindbaar. Ik heb momenteel dus twee nota's :
de allereerste van 3 mei en de aangepaste versie.
Het is mooi om hier zijn goede wil te tonen maar dat moet
dan wel van twee kanten komen. Ik heb in heel het debat
nog maar weinig goede wil gemerkt van de minister. Ik
begrijp dat we heel het plan niet kunnen behandelen in
de tijdspanne van een interpellatie.
Ik zou wel nog een aantal algemene opmerkingen over
dit plan willen maken. Ik vind de suggestie om onze
vragen op voorhand door te spelen heel goed.
Het plan werd reeds uitvoerig becommentarieerd in de
pers. Het zal volgende week blijkbaar worden besproken
in deze commissie. Ik protesteer dan ook tegen deze
gang van zaken, mijnheer de voorzitter. Ik zal mijn protest
ook aan de heer Henry richten. Dit kan niet meer. Men
moet uiteraard overleg plegen maar in heel de leger-
hervorming werd het parlement hoe dan ook miskend.
Ik hoor geregeld de intentieverklaringen van de minister
waaruit zijn respect voor het parlement moet blijken. Het
wordt tijd dat hij dit ook eens in de praktijk waarmaakt en
het niet enkel bij mooie woorden blijft.
Le pre´sident : Je vous laisse la parole, tout en vous
demandant d'e^tre succinct.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Ik zal niet in
detail gaan.
Le pre´sident : Je vous remercie pour votre courtoisie.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Ik dacht dat we hadden
afgesproken om nu geen debat te voeren.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Ik geef enkel
mijn opmerkingen.
Le pre´sident : Ce ne sera pas un de´bat.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : De minister
mag volgende week antwoorden. Ik zal mij beperken tot
een aantal algemene opmerkingen. Collega's, die willen
aansluiten bij mijn opmerkingen kunnen dan eventueel
ook reeds een eerste reactie geven. Dit kan het debat
volgende week misschien helpen.
Ik ben uiteraard zeer blij dat we hier in de commissie een
eerste keer kunnen spreken over het nieuwe plan dat in
de pers reeds uitgebreid werd besproken. Dat er iets
nodig was voor het leger is evident. Het was in ruime
kringen bekend dat het leger niet meer behoorlijk func-
tioneerde.
De hervorming van 1993 heeft een aantal problemen
veroorzaakt die men niet had voorzien. De afschaffing
van de legerdienst door de CVP heeft hen een electoraal
succes bezorgd, maar heeft uiteraard de krijgsmacht in
problemen gebracht. Hen werd de rekening gepresen-
teerd, want door het bevriezen van het budget doken er
overal problemen op, zowel op financieel en functioneel
vlak, als op het vlak van het personeel. Daarenboven
moest het leger met de regelmaat van een klok op
verplaatsing, wat men in 1993 ook niet kon voorspellen.
Het was eigenlijk meer een gewoonte dan een uitzonde-
ring geworden dat het leger op verplaatsing was. Wan-
neer men het budget niet drastisch zou verhogen, zou
men nog slechts een paradeleger overhouden. Het is dan
ook begrijpelijk dat onder deze omstandigheden de mo-
tivatie van de militairen onder het nulpunt aan het zakken
was. Wij hebben momenteel, en dat mag iedereen we-
ten, een onderbetaald, slecht bewapend, slecht uitgerust
en een overbelast leger. Men hoefde geen specialist te
zijn om te beseffen dat een budgetverhoging onafwend-
baar was, maar wij waren uiteraard niet op de hoogte van
wat de regering ging beslissen.
Men had twee mogelijkheden : ofwel verhoogt men het
budget, ofwel vermindert men het aantal effectieven.
Men heeft blijkbaar voor het laatste gekozen. Dit is
uiteraard de eenvoudigste oplossing en zo heeft men het
ei van Columbus opnieuw ontdekt. Is er geen geld
genoeg, verminder dan gewoon het aantal militairen !
De essentie van dit plan toont ook de oppervlakkigheid
ervan aan. Het probleem oplossen door de effectieven te
verminderen met 5 000 eenheden, had de vorige rege-
ring ook kunnen doen. Het probleem ligt dieper. Het plan
wil via een vermindering van het aantal militairen met
5 000 eenheden, de personeelsuitgaven terugdringen tot
50% in de plaats van de huidige 60%.
Dit is op het eerste zicht een logische oplossing, maar het
aantal manschappen in een leger kent een kritische
drempel. Gaan wij naar een leger van 39 500 soldaten,
dan zakken wij onder die kritische drempel. Men zou dit
kunnen nagaan door te kijken naar wat bij onze Navo-
partners gebeurt. Er bestaan daar toch richtlijnen voor ?
Men moet een keuze maken : ofwel heeft men een leger,
ofwel heeft men er geen. Dit is een eenvoudige voorstel-
ling van zaken, maar een half leger is zinloos. Wij gaan
nu een half leger cree¨ren en iedereen is blij en gerust-
gesteld. Het is begrijpelijk dat men in vredestijd in de
verleiding komt om het leger af te schaffen of te vermin-
deren, maar ik wens erop te wijzen dat men pas na de
zaak-Dutroux is gaan pleiten voor een verhoging van het
budget van Justitie. Wanneer het kalf verdronken is,
tracht men een oplossing te vinden.
Door het budget van Landsverdediging op te krikken zou
men, en dat is bewezen, kunnen beschikken over een
betrouwbaar, goed uitgerust en gemotiveerd leger. Dan
HA 50
COM 220
11
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Sevenhans
mag men zich toch niet blind staren op die 100 miljard
frank. Zelfs met een verhoging blijven wij onder het
gemiddelde van onze Navo-partners.
Maar de regering heeft beslist er overal wat af te nemen,
daar een bootje, daar een vliegtuigje, daar een tankje en
tenslotte zitten wij met een auto met drie wielen. Als
zoethouder vindt men in het plan de beslissing terug om
een sociale enveloppe te cree¨ren. Ik heb in het strate-
gisch plan trachten op te zoeken op welke wijze die
8 miljard frank zal worden bijeen gesprokkeld, maar ik
heb het niet gevonden. Waarschijnlijk heb ik iets over het
hoofd gezien ?
Het plan is soms nogal wollig opgesteld ?
De motivatie van onze militairen is een van de grote
problemen en eigenlijk ook de essentie van de zaak. Hun
motivatie hangt af van de verloning en daar heeft men
uiteraard iets prachtig op gevonden. Het wordt zo om-
schreven in het plan :
Er moet worden nagedacht over
de onvermijdelijke revalorisatie van het pecuniair statuut
van de militair
. Om dat te begrijpen, heeft men bijna een
woordenboek nodig. Voor het Vlaams Blok staat deze
omschrijving symbool voor het hele plan.
Het gaat hier om principes, vage beloften en vooral veel
mooie woorden. De regering wil met dit plan vooral de
indruk geven dat ze met vanalles en nog wat bezig is. Ik
heb de indruk dat men hier de vis wil verdrinken, iets
waar de heer Flahaut heel goed in is. Ik wil het bij deze
algemene opmerking laten. Ik verwacht zelfs geen re-
pliek.
Le pre´sident : Nous e´voquerons donc l'ensemble de ces
questions, lors du de´bat qui se produira dans le courant
de la semaine prochaine.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan
de staatssecretaris voor Buitenlandse Handel over
het fregat 'De Wandelaar' en de missie Fairwind
2000
(nr. 1864)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Landsverdediging)
Question orale de M. Peter Vanhoutte au secre´taire
d'Etat au Commerce exte´rieur sur
la fre´gate 'De
Wandelaar' et la mission Fairwind 2000
(La re´ponse sera donne´e par le ministre de la De´-
fense)
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de minister, u zult mij willen
verontschuldigen dat ik een vraag stel over een probleem
dat we al eerder onder handen hebben genomen. Het
probleem is dat wij intussen de hele ronde hebben
gedaan bij alle andere mogelijk betrokken ministers. Er is
blijkbaar niemand die een volledig antwoord wenst te
geven. minister Michel zegt dat ik misschien bij de
minister van Economie of de minister van Buitenlandse
Handel terecht kan. De minister van Economie zegt dat
hij van niets weet en er niets mee te maken heeft.
Staatssecretaris Chevalier zegt dan weer dat het eigen-
lijk een vraag is voor minister Flahaut, waardoor we terug
bij af zijn.
Minister Andre´ Flahaut : Ik heb hier een antwoord met
alle details over de missie van het fregat
De Wande-
laar
. U nu antwoorden is dus geen probleem.
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Dank u,
mijnheer de minister.
Minister Andre´ Flahaut : Mijnheer de voorzitter, collega
Vanhoutte, ter gelegenheid van de havenbezoeken heeft
de Marine
De Wandelaar ter beschikking gesteld van
de promotie van de Belgische industrie. Deze doelstelling
werd voorbereid in een coo¨rdinatievergadering in 1999
tussen het ministerie van Buitenlandse Zaken, de Bel-
gische Dienst voor Buitenlandse Handel en de geweste-
lijke diensten voor exportbevordering en de Marine.
Tijdens die vergadering werden culturele, exportgerichte
en imago-ondersteunende materies behandeld.
De Marine was eveneens aanwezig op de diplomatieke
dagen in september 1999, waar het ministerie van Bui-
tenlandse Zaken de postoverste op de hoogte bracht van
de nakende Fairwind 2000-campagne. Het programma
wordt in de diverse havens verzorgd door de respectie-
velijke postoversten die aangeschreven worden door het
ministerie van Buitenlandse Zaken. Dit gebeurt in samen-
spraak met de commandant van
De Wandelaar. De
Marine heeft geen contact met de door de minister van
Buitenlandse Zaken gecontacteerde industrie¨len. De Ne-
derlandse eenheden worden niet ingezet ten voordele
van de Belgische bedrijven. Het fregat
De Wandelaar
zal gedurende Fairwind 2000 de volgende havens be-
zoeken : Singapore, Inchon, Yokosuka, Sjanghai, Manila,
Surabaya, Jakarta, en Iraklion.
In Inchon werden de volgende activiteiten ondersteund :
managementmeeting Interbrew; promotie van Belgische
kwaliteitsvoeding als gevolg waarvan diverse invoer-
contracten genegocieerd werden; investeringspromotie
met medewerking van FFIO Singapore en OFI Tokio; en
promotie van Belgie¨ als investeringsland voor Koreaanse
managers die een keuze moeten maken voor hun inves-
teringen in Europa. Het objectief was het cree¨ren van
werkgelegenheid in Belgie¨.
12
HA 50
COM 220
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Flahaut
In Yokosoeka werden volgende activiteiten ondersteund :
seminarie van BARCO met een zestigtal geselecteerde
marinemensen;
promotie
van
Belgische
kwaliteits-
voeding en uitreiken van gratis promotieartikelen; bezoek
van de Belgian-Japanese Society, een vereniging van
Japanners die banden hebben met Belgische zakenlui.
Het havenbezoek van Sjanghai was gepland in het kader
van de ondersteuning van de Belgische handelsdelegatie
onder leiding van de minister van Buitenlandse Handel
en in het gezelschap van prins Filip.
Volgende activiteiten werden ondersteund in aanwezig-
heid van prins Filip : ceremonie Antwerp Port and Con-
sulting, ondertekening van een memorandum of under-
standing en uitreiking van eretekens van Chinese oud-
studenten, diner aangeboden door Interbrew.
Tijdens het aanleggen te Manila, werden volgende acti-
viteiten ondersteund : lunch aan boord aangeboden aan
de ambassadeur van Belgie¨ en de staatssecretaris voor
Ontwikkelingssamenwerking, receptie ten behoeve van
de Belgische Gemeenschap en de leden van de Belgian
Businessclub. De activiteiten in de toekomstige havens
zijn nog niet gekend bij de marine. Zolang de ondersteu-
ning zich beperkt tot het leveren van de infrastructuur en
het encadreringspersoneel worden geen kosten aange-
rekend.
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de minister, ik wens u te bedanken voor uw, deze keer,
vrij omstandig antwoord. We zullen dat even bekijken en
nagaan of er nog delen in ontbreken. Ik blijf het wel
merkwaardig vinden dat uw collega's, die dit aspect toch
meer ter harte zouden moeten nemen, blijkbaar geen
antwoord wensen te formuleren.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Leen Laenens aan
de minister van Landsverdediging over
de militaire
laagvliegoefeningen - INNU Volk - Canada
(nr. 1888)
Question orale de Mme Leen Laenens au ministre de
la De´fense sur
les vols militaires a` basse altitude - le
peuple INNU - Canada
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, ik heb het woord, maar ik heb geen stem.
Mag mijn collega de vraag in mijn plaats stellen ?
De voorzitter : Geen probleem. De heer Vanhoutte zal
de vraag in uw plaats stellen.
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, de vraag gaat over de militaire laagvlieg-
oefeningen boven het gebied van het INNU-volk in
Canada. Dit probleem stond reeds in 1996 op de agenda
toen een delegatie van INNU-mensen in Belgie¨ een
bezoek bracht aan het Europees Parlement, daar heb-
ben onderhandeld en het probleem hebben aangekaart.
Reeds een aantal jaren neemt de Belgische Luchtmacht
met F-16's in Canada deel aan militaire laagvlieg-
oefeningen boven het INNU-grondgebied. De INNU is
een volk dat ervoor heeft geopteerd om een nomadisch
bestaan te blijven leven, nadat de Canadese overheid
daaraan in het verleden een eind probeerde te maken.
Deze laagvliegoefeningen spelen zich af boven de INNU-
jachtkampen, rivierdalen, meeroevers en dergelijke. De
luchtmacht oefent blijkbaar graag net boven deze zones.
Worden er onderhandelingen gevoerd tussen het minis-
terie van Defensie van Canada en het Belgisch ministerie
van Landsverdediging in verband met het uitvoeren van
dergelijke militaire laagvliegoefeningen boven het INNU-
grondgebied ? Indien dat zo is, zal Belgie¨ dan zelf een
memorandum of mutual understanding ondertekenen
met Canada ? Indien dat niet het geval zou zijn, onder-
handelt het Belgisch ministerie van Landsverdediging
dan over een nieuw langetermijncontract voor een pe-
riode van 10 jaar met het Canadese ministerie van
Defensie ?
Is het ministerie van Landsverdediging bereid de impact
van specifieke activiteiten, zoals militaire laagvlieg-
oefeningen, op inheemse volkeren te bestuderen en
daarmee rekening te houden ?
Zijn er alternatieven voor laagvliegoefeningen in Canada
en de Verenigde Staten ? Die laatste vraag is wel belang-
rijk, omdat dit een budgettaire impact kan hebben op
onze planning die volgende weken ter discussie staat.
Minister Andre´ Flahaut : Mijnheer de voorzitter, collega,
dit jaar zal de Belgische luchtmacht geen laagvlieg-
oefeningen vanuit Goose Bay uitvoeren. Een mogelijke
deelname van de Belgische luchtmacht wordt jaarlijks
gee¨valueerd. Er zal geen toetreding tot het memorandum
of understanding worden overwogen. Het opgesteld
milieueffectrapport van de Canadese regering documen-
teert in voldoende mate alle mogelijke invloeden op het
milieu. Belgie¨ zal dezelfde voorwaarden respecteren als
deze die door de Canadese autoriteit werden aanvaard.
Elke gelegenheid wordt aangegrepen om een evenwicht
te vinden tussen de noodzaak tot training op lage hoogte
en de minimale hinder voor het milieu. Bovendien zullen
we alle mogelijke alternatieven benutten om de concen-
tratie van mogelijke hinder te vermijden. Dit gebeurt door
een spreiding van de training in verschillende landen van
de NAVO en in andere landen die hun luchtruim hiervoor
openstellen, zoals, bijvoorbeeld, Marokko.
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de minister, vooral het laatste deel van uw antwoord is
interessant. Een aantal alternatieven staan ter beschik-
king. We zijn niet uitsluitend op dit gebied aangewezen.
HA 50
COM 220
13
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Peter Vanhoutte
Het milieueffectrapport van de Canadese autoriteiten
blijkt het probleem van de hinder voor de INNU-bevolking
in wezen slecht op te lossen. Het zou nuttig zijn om dit in
de toekomst onder ogen te nemen. Men moet een
gesprek met het INNU-volk hebben om te kijken wat de
exacte draagwijdte van het probleem is en in welke mate
het bij toekomstige oefeningen zou kunnen worden op-
gelost.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde interpellatie en mondelinge vraag
van :
- de heer Luc Sevenhans tot de minister van Lands-
verdediging over
het schrappen van de bestelling
van de kustmijnenvegers
(nr. 404)
- de heer Luc Sevenhans aan de minister van Lands-
verdediging over
de informatie verstrekt aan de
pers
(nr. 2026)
Interpellation et question orale jointes de :
- M. Luc Sevenhans au ministre de la De´fense natio-
nale sur
l'annulation de la commande de dragueurs
de mines co
^ tiers
- M. Luc Sevenhans au ministre de la De´fense natio-
nale sur
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, mijn toegevoegde vraag
heeft eveneens betrekking op de mijnenvegers. Omwille
van het belang van deze vraag, kreeg ik graag een apart
antwoord.
Het dossier van de KMV werd reeds een aantal keren
besproken in deze commissie. Op 11 mei weigerde de
minister in te gaan op de vragen van de heer Leterme en
mezelf inzake de KMV. Hij verschool zich achter het feit
dat een mogelijke beslissing slechts op 12 mei zou
worden genomen.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, de proble-
matiek van de kustmijnenvegers is gekend. Ik zal de
historiek van het dossier niet herhalen maar probeer te
achterhalen wat er exact gebeurd is tussen 3 en 4 mei. In
deze periode werd het pakket legeraankopen grondig
door mekaar geschud.
Tot begin mei 2000 evolueerde dit dossier waarin niet
alleen het leger maar ook de prive´-sector belangrijke
investeringen had gedaan, positief. De laatste belang-
rijke stap werd genomen in de commissie voor de
Legeraankopen van 25 april. De dienst aankopen van de
zeemacht verdedigde de start van de tweede fase, de
bouw van het prototype. De minister bezorgde de com-
missie een brief bestemd voor het Rekenhof waarin hij
een aantal bezwaren weerlegde. Er was zelfs een budget
van 3,8 miljard frank vrijgemaakt.
Deze schepen hadden reeds lang moeten varen. Door
een aantal manoeuvres sleept het dossier echter reeds
een aantal jaren aan. Bijna al de Vlaamse partijen
hebben in het verleden over deze problematiek vragen
gesteld. Aan Vlaamse kant heerste inzake dit dossier een
grote unanimiteit omdat het een Vlaams dossier is. Meer
zelfs, het was een belangrijk dossier omdat de bouw van
polyesterschepen een belangrijke impuls voor de betrok-
ken firma kon zijn om een serieuze concurrent te worden
inzake de bouw van dit soort schepen. Landen zoals
Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk staan reeds verder
met deze techniek. De knowhow inzake de bouw van dit
soort schepen kon worden toegepast op de kustvisserij
en andere maritieme en industrie¨le activiteiten. Het dos-
sier is echter ook een communautair dossier dat stamt uit
de periode van de wafelijzerpolitiek. Het Vlaams Blok is
nooit voorstander geweest van dit soort politiek en zal het
nooit worden. Een afspraak moet echter worden nage-
komen. De spelregels worden niet tijdens het spel gewij-
zigd.
Mijnheer de minister, Vlaanderen dreigt een investering
van 12 miljard frank te verliezen. U blijft hier opvallend
rustig over. Stel u voor dat dit in Wallonie¨ zou gebeuren.
Mijnheer de voorzitter, collega's, men heeft het akkoord
opgezegd toen Wallonie¨ zijn deel - de modernisering van
de F-16's - reeds had gekregen. De ontwikkelingen in dit
dossier tonen eens te meer aan hoe nefast deze regering
met de VLD op kop voor Vlaanderen is.
Collega's, ik wens de wafelijzerpolitiek niet te verdedi-
gen, ook niet in dit dossier. Als men dit soort politiek
definitief wil begraven, zal het Vlaams Blok de laatste zijn
om dit te verhinderen. Vlaanderen heeft nooit behoefte
gehad aan dit soort politiek omdat de Vlaamse bedrijven,
in tegenstelling tot de Waalse, voldoende concurrerend
zijn. Dat de Waalse bedrijven onvoldoende concurrerend
zijn, heeft alles vandoen met de politieke inmenging. Ik
herhaal dat Vlaanderen de wafelijzerpolitiek niet nodig
heeft.
Dat de obstructie in dit dossier uit Waalse hoek komt, is
evident. Naar verluidt komt de obstructie van de PRL. Op
die manier belanden we bij admiraal Verhulst die van
PRL-strekking zou zijn. Naar verluidt zou deze officier
gebruikt zijn om het dossier van de mijnenvegers te doen
zinken. Ik zeg wel degelijk
gebruikt zijn omdat uit de
reactie van admiraal Verhulst blijkt dat zijn standpunt heel
wat genuanceerder is. Men heeft alleen gehoord wat
men wou horen.
14
HA 50
COM 220
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Sevenhans
Het was geen geheim dat er over dit dossier bij de
zeemacht twee strekkingen bestonden. De zeemacht
vreesde geen fregatten te krijgen als de KMV werd
binnengehaald. Men heeft bij de zeemacht de indruk
gewekt dat er een keuze moest worden gemaakt.
Men heeft alleen gehoord wat men wou horen. Dat er
twee strekkingen waren bij de zeemacht was geen
geheim. Men vroeg zich echter af wat te doen, want als
de kustmijnenvegers worden geleverd, volgen de fregat-
ten wellicht niet. Met andere woorden, bij de zeemacht
heeft men de indruk geschapen dat men voor de keuze
stond, ofwel de kustmijnenvegers ofwel de fregatten. Dit
wordt nu ook op de luchtmacht toegepast : ofwel kiest
men voor het jachtvliegtuig, ofwel voor het vrachtvlieg-
tuig. Zoals bij de luchtmacht is er bij de zeemacht
hetzelfde probleem, want het ene moest eigenlijk niet
wijken voor het andere, men had alleen de indruk gewekt
dat het zo zou moeten gebeuren.
Inderdaad, het correcte antwoord is altijd dat de zee-
macht beide nodig heeft, zowel de fregatten als de
kustmijnenvegers om als zeemacht efficie¨nt te kunnen
opereren. Men kan ook een zeemacht opzetten met e´e´n
roeibootje, maar dat is de bedoeling toch niet. Wij moeten
het toch proberen goed te doen.
Dat sommige mensen in de zeemacht, als zij voor de
keuze zouden staan, toch voor een fregat zouden kiezen,
kan ik menselijk gezien goed begrijpen. Een fregat is nu
eenmaal indrukwekkender dan een mijnenveger. Ik wijs
er nochtans op dat men met mijnenvegers mensenlevens
kan redden, wat minder kan worden beweerd van een
fregat. Het stelt mij dan ook teleur dat in deze discussie
zowel SP als Agalev zo stil blijven, want men heeft toch
duidelijk de meest offensieve keuze gemaakt en niet de
meest defensieve.
Mijnheer de voorzitter, in dit dossier bleef mij het vol-
gende steeds dwarszitten. Wij hebben dit dossier horen
verdedigen in de commissie voor de Legeraankopen - u
was er ook bij aanwezig - door de aankoopdienst van de
zeemacht. Dat klonk mij zeer geloofwaardig. Ofwel heeft
die aankoopdienst ons iets voorgespiegeld dat niet cor-
rect was en heeft admiraal Verhulst gelijk, ofwel is het
andersom. Als ons iets op de mouw werd gespeld, dan
moet er een onderzoek naar worden verricht, want ik wil
weten wat er precies is gebeurd. Hebben zij wel degelijk
gepleit voor iets dat wij niet nodig hebben ? De zaak is
toch vrij duidelijk. Gedurende een periode van acht uur
verdwijnt plotseling een aankoop van 12 miljard frank,
wat toch op zijn minst eigenaardig kan worden genoemd.
Ofwel moet de commissie voor de Landsverdediging zich
over dat dossier buigen om te onderzoeken wat er
verkeerd is gelopen en of men ons iets heeft wijsge-
maakt, want dat is toch belangrijk, ofwel moet de com-
missie voor de Legeraankopen zich hierover buigen.
Mijnheer de voorzitter, ik stel voor dat u met de heer
Henry hieraan een bespreking zou wijden, want deze
zaak moet toch van meer nabij worden bekeken, zo niet
moeten wij ons vertrouwen opzeggen in de commissie
voor de Legeraankopen of in de commissie voor de
Landsverdediging. In ieder geval, het kan niet dat men de
ene week iets komt verdedigen dat de week daarna als
nutteloos wordt omschreven. Het is belangrijk te vermel-
den dat in het verleden reeds veel werd gei¨nvesteerd.
Het belangrijkste argument om de kustmijnenvegers niet
aan te kopen zou zijn dat het hier een optie betreft uit de
koude oorlogsproblematiek. Koude oorlog is misschien
een term die men dagelijks in de regering hoort, maar ik
weet niet wat koude oorlog precies betekent. Ik hoop dat
de minister mij deze term zal willen verklaren.
Pleiten voor een legeraankoop is natuurlijk nooit echt
populair, zeker niet als de verkiezingen in aantocht zijn.
In die periode staat het mooi links en rechts wat te
schrappen. Ik heb de indruk dat in dit dossier wel andere
belangen hebben meegespeeld dan louter de noodzaak
of de niet-noodzaak.
Een ander aspect in dit dossier, is dat hier een aantal
engagementen van de vorige regering niet werden na-
gekomen. Dit zou toch de gewoonte moeten zijn, vooral
voor de firma's die erin betrokken zijn. Door deze eigen-
aardige beslissing kreeg een firma problemen, een firma
die op geen enkel vlak iets te verwijten was. Dit bedrijf is
zijn plicht strikt nagekomen en wordt daardoor op de rand
van het bankroet gedreven. U zult begrijpen dat een firma
investeert als zij verneemt dat zij een contract van
12 miljard frank krijgt.
Naar verluidt ontving de betrokken firma nog steeds geen
officieel bericht waarbij het contract wordt opgezegd. Dat
is niet te geloven ! Ik meende nochtans dat de regering
communicatief was.
Betrokkenen weten officieel dus nog steeds van niets; al
hun informatie halen zij uit de kranten. Is dat een uiting
van de nieuwe politieke cultuur ? Prachtig is dat.
Mijnheer de minister, hopelijk krijg ik van u een concreet
antwoord op de volgende concrete vragen.
Ten eerste, meent u dat uw houding ten opzichte van het
betrokken bedrijf correct is ? Quid met het engagement
terzake ? Kan een dossier derwijze naast zich neer
worden gelegd ?
Ten tweede, er wordt al eens beweerd dat een kust-
mijnenveger kan worden vervangen door een kust-
mijnenjager. Als dat zo is, dan waren alle onderzoeken en
alle investeringen nutteloos en dan werd in deze zaak
werkelijk met geld gegooid. Wie is daarvoor verantwoor-
delijk ?
HA 50
COM 220
15
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Sevenhans
Bij een vorige gelegenheid, mijnheer de minister, wei-
gerde u te antwoorden op de vraag hoeveel in dit project
reeds werd gei¨nvesteerd. Mag ik thans een antwoord
krijgen op die vraag ?
Voorts had ik nog graag vernomen op welke studie u zich
baseert om ervan uit te gaan dat mijnenvegen een
koude-oorlogspraktijk is ?
Is het juist dat ons land binnen de NAVO een akkoord
sloot waarbij moet worden voorzien in mijnenvegers ? In
bevestigend geval, was er dan overleg met de NAVO
omtrent het schrappen van de KMV's ?
Aangezien er werd onderzocht of mijnenjagers konden
worden omgebouwd tot mijnenvegers, geeft men toe dat
men ook mijnenvegers nodig heeft. Immers, anders zou
men niet nagaan of men mijnenjagers kan ombouwen.
Klopt het dat men, om de toegang tot onze zeehavens
mijnenvrij te houden, mijnenvegers nodig heeft en zeker
geen mijnenjagers. De mijnenvegers dienen in de eerste
plaats om ons land te verdedigen en niet om elders in te
zetten. Hun essentieel taak zou erin bestaan de aanloop-
routes naar onze havens te vrijwaren. Toch zou men op
dat vlak een beroep moeten doen op andere krijgsmach-
ten omdat wij zelf niet beschikken over de nodige instru-
menten.
Werd reeds nagedacht over de eventuele ombouw van
mijnenjagers tot mijnenvegers ?
De kernvraag echter, mijnheer de minister, is waarom u in
acht uur tijd totaal van mening is veranderd.
Le pre´sident : Je tiens a` apporter une petite pre´cision.
Les commissions De´fense nationale et Achats militaires
ont un ro^le fondamentalement diffe´rent. Il s'agit ici d'une
question d'opportunite´.
Il importe de ne pas confondre le ro^le de la commission
ad hoc, qui, quant a` elle, ve´rifie la re´gularite´ des proce´-
dures et des marche´s, ce qui est tout a` fait diffe´rent.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident, les
questions de M. Sevenhans relatives a` la suppression du
KMV du programme sont tre`s pre´cises. Aussi, je souhai-
terais y apporter des re´ponses pre´cises, ce, de`s la
semaine prochaine.
Wat mijn antwoord aan de journalist van de Financieel
Economische Tijd betreft, heb ik slechts herhaald wat
door andere leden van de kern reeds werd aangekon-
digd, namelijk dat het KMV-project niet uitgevoerd zou
worden. Zolang de Ministerraad zich niet had uitgespro-
ken over het beleidsplan in zijn geheel, vond ik het niet
gepast een discussie aan te gaan over een onderwerp
van de nota, noch in de commissie, noch in de pers.
Telle est l'attitude que j'ai adopte´e. A pre´sent, le plan a
e´te´ approuve´. Comme je l'avais dit, nous discuterons
ouvertement. Je re´pondrai de fac¸on pre´cise en e´toffant
ma re´ponse d'une argumentation. Nous ne serons sans
doute pas d'accord quant aux de´cisions prises, mais la
discussion aura lieu. D'ailleurs, le 4 mai, j'ai re´pondu,
comme promis, a` une question sans toutefois entrer dans
les de´tails.
De heer Luc Sevenhans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
minister, ik noteer dat ik het antwoord een volgende keer,
waarschijnlijk volgende week, krijg. Er zal dus geen enkel
probleem zijn. Ik heb nog een kleine reactie. Ik heb de
bijkomende vraag gesteld omdat ik had vernomen dat de
minister verklaringen had afgelegd aan de pers en niet
aan de commissie. Ik hoor nu dat u wel verklaringen hebt
afgelegd. U hebt verklaringen van uw collega's beves-
tigd. Ik vind dat u in de commissievergadering van 11 mei
meer uitleg had mogen verschaffen. U hebt vragen van
collega Leterme en mezelf van tafel geveegd, terwijl u
verklaringen hebt afgelegd die volgens u wel opppervlak-
kig waren. U had oppervlakkig kunnen antwoorden, maar
u het zeer sec geantwoord dat het de volgende dag
beslist zou worden en dat u niets kon zeggen.
Ik heb er niets op tegen als u informatie aan de pers
geeft, integendeel, maar ik denk dat we minstens de-
zelfde rechten hebben als de pers. U had dan ook
hetzelfde kunnen verklaren. U hebt op alle mogelijke
middelen willen vermijden ook maar iets te zeggen over
de KMV. In de pers lekt het dan uit. Ik vind dat u er zich
te gemakkelijk vanaf maakt. U had beter dezelfde verkla-
ring aan de commissie gegeven. Ik betreur dit.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident, je
voudrais pre´ciser a` l'intention des journalistes ici pre´-
sents, que je suis sans doute un des ministres qui court
le moins apre`s la presse pour faire des de´clarations. Ils
l'auront certainement constate´. Je me borne a` re´pondre
aux questions et a` donner des informations lorsqu'on
m'en demande.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Ordre des travaux
Regeling van de werkzaamheden
La question orale n° 1954 de M. Stef Goris est omise.
Mondelinge vraag van de heer Dirk Van der Maelen
aan de minister van Landsverdediging over
de ge-
wezen stafchef van de luchtmacht en de sperperiode
voor militairen
(nr. 1973)
16
HA 50
COM 220
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Question orale de M. Dirk Van der Maelen au ministre
de la De´fense sur
l'ancien chef d'e´tat major de la
force ae´rienne et la pe´riode d'interdiction d'exercer
une fonction pour militaires
De heer Dirk Van der Maelen (SP) : Mijnheer de voor-
zitter, via de pers hebben we vernomen dat gewezen
stafchef Van Hecke overgestapt is naar Gebecoma, een
organisatie die de belangen van de Belgische luchtvaart-
industrie verdedigt. Ik heb met betrekking tot die overstap
een paar vragen te stellen aan de minister.
Ten eerste, is de minister het met mij eens dat die
overstap deontologisch zeer betwistbaar is ? Ik heb zelfs
sterkere woorden als onzindelijk gebruikt.
Ten tweede, deelt de minister onze mening dat het tijd is
voor een regelgeving terzake ? Ten derde, heb ik twee
suggesties wat de regelgeving betreft. Een eerste sug-
gestie is dat we zouden voorzien in een sperperiode voor
alle militairen en burgers die betrokken zijn bij procedu-
res voor aankoop van militair materiaal. Een tweede
maatregel die we voorstellen is, dat als een bedrijf een
dergelijk iemand in dienst neemt, dat bedrijf zou moeten
worden uitgesloten van Belgische gunningsprocedures
voor militair materieel.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident, cher
colle`gue, il est exact que dans la note de politique
ge´ne´rale, l'intention est annonce´e de re´glementer quel-
que peu la pe´riode qui suit imme´diatement le de´part d'un
membre des forces arme´es.
C'est un des re´sultats concrets de la re´union qui s'est
tenue le 22 janvier dernier au Re´sidence Palace, puisqu'il
y a un accord des partis de la majorite´ pour avancer dans
cette voie. Nous nous attellerons donc a` la ta^che avec les
parlementaires qui ont de´pose´ cette proposition.
Le passage de personnes qui ont travaille´ pendant une
longue pe´riode dans le cadre du service public vers le
secteur prive´ afin d'y assumer une fonction qui exploite
comple`tement et directement leurs connaissances, ex-
pe´rience professionnelle et re´seaux de contacts ante´-
rieurs, peut susciter des questions dont celle, importante,
d'une e´ventuelle confusion d'inte´re^ts. Le proble`me existe
depuis longtemps. Il est bien connu. Et une solution
correcte n'est cependant pas simple. M. Tobback lui-
me^me avait pense´, a` une e´poque, a` re´glementer ce cas
de figure.
Comme je viens de le dire, suite a` la re´union des partis
de la majorite´, le gouvernement a annonce´ son intention
de le´gife´rer en la matie`re. Je re´pe`te que cela se fera sur
base de textes existants et en concertation avec le
parlement.
Quoi qu'il en soit, il convient de souligner qu'un militaire -
et e´galement un fonctionnaire civil -, me^me apre`s son
de´part a` la retraite, est encore tenu par une de´ontologie
et, dans certains domaines, par des dispositions le´gales
ou re´glementaires plus qu'explicites. Je citerai a` titre
d'exemples le domaine couvert par la loi du 11 de´cembre
1998 relative aux classifications et aux habilitations de
se´curite´ et l'arre^te´ d'exe´cution du 3 mars 2000 ou le
domaine de l'article 13 de la loi du 14 janvier 1975 portant
re`glement de discipline des forces arme´es.
Dans ce cadre, il convient cependant de faire la distinc-
tion entre un ro^le actif - comme un emploi au service du
de´partement commercial d'une entreprise - et un ro^le
purement passif, soit comme conseiller technique a` la
production, soit dans une fonction au service d'une
association professionnelle sans activite´ a` caracte`re di-
rectement commercial.
Actuellement, il n'existe en Belgique pratiquement
aucune re´glementation en matie`re de pre´vention de la
corruption ou de la confusion d'inte´re^ts, alors que dans
d'autres pays et dans certains organismes europe´ens, il
y a bel et bien un code de´ontologique et d'autres
instruments destine´s a` lutter contre ce type d'abus. Il est
donc normal que nous connaissions des cas ou` les
connaissances et l'expe´rience de´veloppe´es au sein du
secteur public, sont exploite´es de fac¸on lucrative dans le
secteur prive´, ce qui n'est e´videmment pas souhaitable.
En ce qui concerne le cas spe´cifique de la pre´sente
question, je de´sire attirer votre attention sur le fait que
travailler dans une organisation coiffant plusieurs entite´s,
comme Fabrimetal, le FLAG, VEV ou GB-COMA, ne peut
e^tre assimile´ a` la prise de fonction aupre`s d'un fournis-
seur d'un service public au sein duquel la personne
travaillait ante´rieurement.
En ce qui concerne les autres questions de M. Van der
Maelen, je crois y avoir re´pondu dans la re´ponse e´crite
que je lui ai donne´e.
De heer Dirk Van der Maelen (SP) : Mijnheer de minis-
ter, als ik u goed heb begrepen, stelt u voor om een
onderscheid te maken in de hoedanigheid waarin gewe-
zen militairen in dienst van bedrijven zouden treden,
meer bepaald of zij een administratieve, dan wel een
andere taak krijgen. Deze piste wil ik niet bewandelen,
want ik weet wat er dan zal gebeuren. In theorie zal de
betrokken gewezen militair voor een administratieve
functie worden in dienst genomen, maar de facto zal hij
worden gebruikt waarvoor hij het meest nuttig is, te weten
zijn kennis van de omgeving waarin beslissingen met
betrekking tot militair personeel worden genomen. Ook
het aanbrengen van enig onderscheid tussen bedrijven
uit enerzijds de wapenindustrie en anderzijds een over-
koepelende organisatie, lijkt mij geen verstandig voorstel.
Ik kan slechts spreken uit eigen ervaring. Ik word bena-
HA 50
COM 220
17
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Dirk Van der Maelen
derd door mensen die lobbyen inzake militaire aankopen.
Het zijn nooit mensen uit de bedrijven zelf, maar mensen
die behoren tot een overkoepelende organisatie zoals
hier in uw antwoord vermeld. Ook dat onderscheid wil ik
dus niet maken.
Voor het wetsvoorstel dat ik heb ingediend met de heren
Schellens en Lansens hebben wij ons gei¨nspireerd op de
Franse regeling van 1996. Ook in Frankrijk gebruikt men
de techniek van een sperperiode van vijf jaar. Verder lijkt
dit mij stof voor een debat. Ik heb de commissievoorzitter
gevraagd om ons voorstel op de agenda te plaatsen.
Vanzelfsprekend ben ik bereid om hierover samen met
collega's uit meerderheid en oppositie te praten. Jammer
genoeg is de heer De Crem hier nu niet aanwezig. Ik heb
echter het volste vertrouwen in u, mijnheer de minister.
De overstap van de heer Van Hecke maakt echter
duidelijk dat wij dringend nood hebben aan een sluitende
reglementering inzake dergelijke overstappen.
M. Andre´ Flahaut, ministre : C'est e´videmment un sujet
qui a matie`re a` discussion. C'est une pre´occupation tant
des juristes que des politiques.
En ce qui concerne la distinction a` faire entre une
entreprise et des groupements d'entreprises, je vais vous
donner un exemple. Je ne rencontre jamais d'entreprise
en particulier. En revanche, je prends la parole devant
Fabrimetal, qui est un ensemble d'entreprises. C'est un
comportement que j'ai adopte´ lorsque j'avais la respon-
sabilite´ de la Re´gie des ba^timents. Je ne rencontrais
jamais directement une entreprise. Mais lorsqu'elles
e´taient regroupe´es au sein d'organisations profession-
nelles, je leur parlais et je donnais le me^me message a`
tout le monde. Agir autrement, c'est courir le risque d'une
rupture. Et, qu'on le veuille ou non, il faut quand me^me
tenir compte des informations qui sont inte´ressantes a`
entendre ou a` donner, ne fu^t-ce que pour annoncer les
de´cisions prises par le gouvernement dans telle ou telle
matie`re. Ainsi, les choses sont dites clairement, il n'y a
pas de confusion et l'on n'est pas harcele´ sans cesse
avec certaines questions... si vous voyez ce que je veux
dire.
De heer Dirk Van der Maelen (SP) : Mijnheer de minis-
ter, het is een wijze opstelling om zo weinig mogelijk
contact te hebben met de betrokken bedrijven zelf en
meer met de overkoepelende organisaties. Mijn ervaring
leert mij echter dat gewezen militairen in dit soort van
overkoepelende organisaties het meest worden gebruikt,
niet alleen omdat het behalve voor grote bedrijven mis-
schien te duur is voor een individueel bedrijf om hen in
dienst te hebben, maar omdat zij daar het meest rende-
ren. Van daaruit lobbyen zij bij hun ex-collega's van het
leger en ook bij de politieke wereld. In die functie krijg ik
ook ex-militairen over de vloer, die bij mij komen pleiten
voor bepaald wapenmateriaal. Daarom moet een rege-
ling volgens mij ook betrekking hebben op het in dienst
nemen van gewezen militairen in dergelijke overkoepe-
lende organisaties, want het is daar dat zij het meest
worden gebruikt en, naar ik vrees, ook het meest nuttig
zijn voor de betrokken wapenindustrie.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Je crois effectivement que
cela vaut la peine d'en discuter.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer John Spinnewyn aan
de
minister
van
Landsverdediging
over
job-
studenten die kunnen geplaatst worden binnen het
departement van Landsverdediging
(nr. 1986)
Question orale de M. John Spinnewyn au ministre de
la De´fense sur
des e´tudiants qui pourraient tra-
vailler pendant les vacances au sein du de´partement
de la De´fense nationale
De heer John Spinnewyn (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, volgens sommige bron-
nen zou er tijdens het zomerverlof een driehonderdtal
jobstudenten aan het werk kunnen in het departement
van Landsverdediging. Op zich heb ik daar geen proble-
men mee. Anders ligt het indien deze driehonderd plaat-
sen uitsluitend zouden worden toegekend aan Fransta-
lige kandidaten in het district Waver. Indien dit zo zou zijn,
zou ik graag weten waarom dit zo is en wie aan de basis
ligt van die beslissing. Verder wens ik te vragen of hier
niet de 60/40 taalverhouding moet worden toegepast,
want de gevoeligheden hieromtrent zijn bekend. Ten
slotte zou ik graag weten in welke mate deze beslissing
bekend werd gemaakt bij de militairen en de burgers van
het departement.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Je voudrais tout d'abord
dire, monsieur le pre´sident, que ce n'est pas le seul
de´partement de la De´fense nationale qui occupera des
e´tudiants jobistes durant les vacances.
Il s'agit d'une proce´dure qui existe depuis l'ancien gou-
vernement et je peux vous dire qu'en tant que ministre de
la Fonction publique, je sais de quoi je parle.
Je ne re´pondrai pas au proce`s d'intention qui est fait. En
effet, il est vrai que sur base du dossier introduit, le
nombre est fixe´ a` 300, mais il n'est jamais atteint. De
plus, ce nombre a notamment e´te´ de´termine´ par l'admi-
nistration civile de mon de´partement. Un avis est de-
mande´ a` l'inspection des Finances. Les jobs seront
re´partis de manie`re ge´ographique, sur la totalite´ du
territoire belge, dans les services du de´partement ou` du
personnel civil est employe´.
18
HA 50
COM 220
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Flahaut
Le rapport linguistique, me^me si cela n'est pas obliga-
toire, sera respecte´ pour l'embauche des e´tudiants jobis-
tes et il semble me^me que ce rapport sera pris en
conside´ration pour le remplacement du personnel pen-
dant les mois de vacances. Ce rapport est de 51% de
ne´erlandophones et 49% de francophones.
Aujourd'hui, l'inspection des Finances n'a pas encore
donne´ son avis sur ce dossier. C'est la raison pour
laquelle, aucune information n'a encore e´te´ donne´e au
personnel.
Je voudrais pre´ciser e´galement que ce qui m'importe ce
n'est pas ne´cessairement de permettre aux fils de ge´ne´-
raux, de colonels ou autres majors d'avoir une occupa-
tion dans l'entreprise de papa mais c'est pluto^t de donner
la possibilite´, a` des e´tudiants dans le besoin ou e´ventuel-
lement a` des cho^meurs, d'avoir une activite´ durant les
vacances dont la re´mune´ration leur permettra peut-e^tre
de payer leur minerval a` la rentre´e. Ce sont les gens
dans le besoin qui font l'objet de mes pre´occupations et
que j'ai envie de faire travailler en leur confiant des
ta^ches utiles et non en leur faisant compter les calec¸ons
ou les foulards dans le magasin de la Force navale.
Tels sont les principes de bases sur lesquels je me fonde
et il n'est nullement question d'appartenance ge´ographi-
que, politique, linguistique, philosophique, etc.
De heer John Spinnewyn (Vlaams Blok) : Mijnheer de
minister, u hoeft zich niet steeds op te winden. Ik stelde
een vraag die ik kreeg van een vakbond. Ik had dit ook
schriftelijk kunnen doen, maar dan had ik waarschijnlijk
veel te laat een antwoord gekregen. Ik stelde die vraag,
al was het maar om die vakbond tevreden te stellen. Blijft
u rustig, de volgende keer zal ik nog vragen stellen. U
hoeft zich niet steeds op te winden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Pieter De Crem aan de
minister van Landsverdediging over
de afwikkeling
van het Hercules-dossier in Nederland
(nr. 1995)
Question orale de M. Pieter De Crem au ministre de la
De´fense sur
le de´roulement du dossier Hercules au
Pays-Bas
De heer Pieter De Crem (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik merk dat onze collega Jose´
Canon terug is. Het is lang geleden dat we hem gezien
hebben. Ik ben heel tevreden dat hij terug is. In naam van
de collega's wens ik hem veel succes verder.
Mijnheer de minister, wij hebben de aangelegenheid van
de Hercules-ramp in Velthoven reeds enkele malen be-
sproken in de commissie.
Mijnheer de voorzitter, u vervangt voorzitter Henry. Wij
hadden ook gevraagd de commissie op de hoogte te
houden van de activiteiten van de Nederlandse Kamer-
commissie daaromtrent. Kan u voorzitter Henry herinne-
ren aan de stand van zaken ? Wij hebben daar nog geen
nieuws over ontvangen.
Mijnheer de minister, in de Nederlandse Tweede Kamer
is een werkgroep opgericht die ervoor moet zorgen dat
alle vragen over de Hercules-ramp worden beantwoord,
dat de leemten in het onderzoek worden opgespoord
en - wellicht het belangrijkste - of er lessen kunnen
worden getrokken uit de ramp en tot welke maatregelen
dit ondertussen heeft geleid.
Staatssecretaris De Vries heeft echter de voorzitter van
de werkgroep Hercules-ramp laten weten dat hij nog niet
over alle informatie beschikt aangezien de informatie van
de zijde van de Belgische minister van Defensie nog niet
beschikbaar zou zijn.
Welke informatie werd u door de Nederlandse overheid
gevraagd ? Is het correct dat Nederland u ondertussen al
een informatiebundel hebben bezorgd ? Hebt u op hun
vraag geantwoord ? Wat is de inhoud van het antwoord ?
Indien dit niet het geval zou zijn, wat is de oorzaak van
het achterwege blijven van het Belgisch antwoord ? Zijn
er ook nieuwe elementen in het Belgische dossier dat u
op verzoek aan uw collega De Vries zal overzenden ?
Minister Andre´ Flahaut : Mijnheer de voorzitter, mijnheer
De Crem, op basis van een document dat werd opgesteld
door de heer Louis, in opdracht van de stichting
Hercules-ramp, werden door de Nederlandse werkgroep
Hercules-ramp van de Tweede Kamer een reeks van
107 vragen gesteld omtrent het ongeval in kwestie.
De Nederlandse staatssecretaris van Binnenlandse Za-
ken heeft gevraagd de nodige elementen van antwoord
te leveren op een gedeelte van deze vragen. Op de
vragen die Landsverdediging aanbelangen werd op 28
april 2000 een antwoord geleverd. Aan de minister van
Justitie werd gevraagd te antwoorden op de vragen die
hem aanbelangen. Ik heb hier een exemplaar van het
antwoord op de vragen van de Nederlanders. Er zijn
geen wezenlijke nieuwe elementen in de geleverde ant-
woorden.
De heer Pieter De Crem (CVP) : Het dossier werd aan
uw Nederlandse collega bezorgd, als ik het goed begre-
pen heb.
Minister Andre´ Flahaut : Inderdaad.
De heer Jan Eeman (VLD) : Mijnheer de minister, ik zou
willen vragen de mogelijkheid te overwegen om van het
Hercules-rapport kennis te nemen. Dat dossier interes-
seert mij. In het verleden heb ik het daarover een aantal
keren gehad.
HA 50
COM 220
19
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Andre´ Flahaut : Geen probleem.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Martial Lahaye aan de
minister van Landsverdediging over
de overplaat-
sing van de 950e CIE MUN
(nr. 2027)
Question orale de M. Martial Lahaye au ministre de la
De´fense sur
le de´placement de la 950e`me CIE MUN
De heer Martial Lahaye (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, de mogelijke overplaatsing van de
950ste compagnie van Houthulst naar Zutendaal in Lim-
burg is oud nieuws. Hierbij zouden ongeveer 115 mensen
moeten verhuizen.
Ik heb u over deze problematiek diverse brieven ge-
stuurd. Ik zou nu willen vernemen hoe ver het dossier is
gevorderd. Hebt u al een beslissing genomen betref-
fende de overplaatsing van deze mensen ? Ik wil er bij u
op aandringen om alles in het werk te stellen om die
mensen in een straal van 30 kilometer te herkazerneren.
Die omgeving is belangrijk op sociaal vlak. U weet best
wat ik daarmee bedoel.
Is er al een beslissing gevallen ? Wanneer gebeurt de
verplaatsing ?
Minister Andre´ Flahaut : Mijnheer de voorzitter, collega
Lahaye, een definitieve beslissing betreffende de inge-
bruikneming van Zutendaal en de verhuizing van be-
paalde eenheden naar deze plaats, zal binnenkort wor-
den aangekondigd. Ik kan u verzekeren dat de studies
terzake bijzonder veel aandacht besteden aan de sociale
aspecten van het probleem. Door het voeren van een
gericht sociaal beleid op het niveau van de staven zal
alles worden gedaan om eventuele negatieve gevolgen
tot een strikt minimum te beperken. Er wordt niet over-
wogen om de moderne installaties te Houthulst - het
kwartier Steenstraat, de ontmijningsdienst DOVO en de
ontmantelingsinstallatie voor chemische munitie - te ont-
ruimen. Een militaire aanwezigheid te Houthulst zal wor-
den behouden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heer
Martial Lahaye aan de minister van Landsverdedi-
ging over
de ontmantelingsinstallatie van DOVO in
Poelkapelle
(nrs. 2028 en 2029)
Questions orales jointes de M. Martial Lahaye au
ministre de la De´fense sur
le de´mante`lement du
service de de´minage des munitions de guerre a`
Poelkapelle
(n
os
2028 et 2029)
De heer Martial Lahaye (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, wat DOVO betreft, heb ik u destijds
al gevraagd om na te kijken of het mogelijk is een tweede
equipe voor de ontmanteling van de munitie op te richten.
Ik wil u vragen ook rekening te houden met bepaalde
mensen die nu in Houthulst zijn en misschien in aanmer-
king kunnen komen na een beperkte, snelle opleiding of
specialisatie. Kunt u er ook rekening mee houden dat,
naast specialisten, mensen voor het technisch onder-
houd moeten worden aangeworven ? Ik herhaal, een
aantal mensen uit Houthulst kunnen daarvoor misschien
in aanmerking komen.
Bent u hiermee bezig ? Wanneer zal er een beslissing
vallen ?
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, en ce qui concerne le personnel, je
re´pe`te qu'une e´tude est en cours au sein de l'e´tat-major
interforces (IPC) pour mettre en place plus rapidement
que ce qui e´tait pre´vu (premier semestre 2001) une
deuxie`me e´quipe. Cela permettra donc d'acce´le´rer le
traitement. Mais un certain temps est ne´cessaire car des
proce´dures doivent e^tre respecte´es pour le recrutement
et des pre´cautions doivent e^tre prises pour la formation
de ce personnel.
Quant a` certains de´chets toxiques des projectiles
Blaukreuz, il est exact que des proble`mes se posent
par suite du me´lange des composants explosifs et toxi-
ques. Pour l'instant, il n'existe aucune solution technique
pour se´parer ces deux composants. J'ai demande´ une
e´tude a` l'Ecole royale militaire que j'ai e´galement
charge´e de s'informer aupre`s des pays voisins afin de
savoir ce qu'ils font avec ce type de projectiles.
J'ai propose´, mais j'ignore si une date a e´te´ fixe´e, qu'a` la
suite du voyage aux Etats-Unis et a` la suite des visites
sur le terrain, le chef d'e´tat-major de l'IPC vienne faire un
briefing devant la commission sur l'ensemble de la
proble´matique du de´mante`lement des munitions. Il dis-
pose de chiffres inte´ressants sur les diffe´rents types de
munitions (identifiables, moins identifiables, que l'on peut
de´truire, que l'on doit absolument de´manteler,...). Des
propositions seront formule´es, qui rejoignent celle d'aug-
menter le personnel et la formation.
J'ai e´galement propose´ la cre´ation d'une agence euro-
pe´enne pour le de´mante`lement des munitions. Mon souci
n'est pas de cre´er une agence de plus, mais je constate
que, par exemple, les Franc¸ais sont confronte´s au me^me
proble`me et sont sur le point de construire une usine. Je
trouve qu'il serait un peu malvenu ou en tout cas pas
intelligent sur le plan europe´en et sur le plan e´conomique
de construire deux usines a` cinquante kilome`tres l'une de
l'autre de part et d'autre de la frontie`re franco-belge.
20
HA 50
COM 220
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Andre´ Flahaut
Je soumettrai d'abord cette ide´e de cre´ation d'une
agence pour le de´mante`lement des munitions a` mes
colle`gues du Benelux que je dois rencontrer vendredi
prochain. Ensuite, je la soumettrai aux voisins (Allema-
gne et France) pour voir si nous pouvons travailler
ensemble afin de rentabiliser nos installations ou en tout
cas e´viter les doubles ou triples emplois. Le ge´ne´ral Van
Moortele vous parlera e´galement de cela. Je serai en
mesure de vous en dire plus a` ce sujet apre`s la re´union
des ministres de la De´fense du Benelux.
De heer Martial Lahaye (VLD) : Mijnheer de minister, u
zult de installatie van een tweede equipe zo snel mogelijk
op punt stellen om de ontmanteling vlugger te laten
verlopen. Nu verwerkt men maximum 7 tot 10 stuks per
dag. Men zou dat moeten kunnen opdrijven naar 15 tot
20 vernietigingen. Dat is een positieve beslissing. Voor
het onderhoud van de installaties is het erg belangrijk dat
men over de juiste mensen beschikt. Het kan niet dat
men omwille van het onderhoud moet wachten. Dat is
positief. Ik hoop dat dit plan zeer vlug zal worden
uitgevoerd. Kunt u, indien mogelijk, de mensen uit Hout-
hulst bij de zaak betrekken ?
Wat de blauwkruitmunitie betreft, had ik een derde vraag.
U bent naar Amerika en Duitsland geweest om informatie
in te winnen. U bent daarover nu aan het onderhandelen
en u zult specialisten terzake hier uitnodigen om ons
meer uitleg te verschaffen. Ik zal afwachten welke uitleg
wij hierover krijgen en wat er vrijdag zal worden voorge-
steld. Daarna kunnen we over dat punt debatteren.
M. Andre´ Flahaut, ministre : La date du briefing avec le
ge´ne´ral doit encore e^tre fixe´e.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- Voorzitter : de heer Pieter De Crem
Ordre des travaux
Regeling van de werkzaamheden
M. Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, je souhaite rester cohe´-
rent.
L'ensemble des questions que je pose aujourd'hui pour-
rait parfaitement s'inte´grer dans le cadre du de´bat de la
semaine prochaine, de`s lors que la question 8 traite de la
se´curite´ et indirectement des de´penses de fonctionne-
ment, la question 12 de la rotation du personnel et de
l'e´nervement parfois sous-jacent dont il faut parfois tenir
compte si l'objet de cette question est pertinent. La
non-utilisation des cre´dits d'engagement en 1999 et en
2000 a de´ja` e´te´ e´voque´e par d'autres colle`gues. Compte
tenu des difficulte´s budge´taires, j'estime que cette ques-
tion devrait aussi faire l'objet d'un vaste de´bat. La ques-
tion 14 traitant de l'adjudication relative a` un syste`me
informatique est plus pointue. Elle met peut-e^tre en
cause certains fonctionnements qui pourraient e^tre ame´-
liore´s au sein du SEGA.
La cre´ation d'un patrimoine pour l'ERM pose toute la
proble´matique de la cre´ation d'une re´elle universite´ mili-
taire qui pourrait e^tre dote´e d'un patrimoine comme les
universite´s d'Etat.
Et enfin, la question 16 porte sur le nouveau concept
strate´gique. Les chars Le´opard sont-ils toujours d'actua-
lite´ ? Entrent-ils toujours dans le concept strate´gique
moderne dans lequel la Belgique souhaite s'inscrire ?
Toutes ces questions me semblent faire partie du de´bat
qui s'annonce.
De`s lors, monsieur le pre´sident, et pour simplifier nos
discussions d'aujourd'hui, je ne verrais aucune objection
a` ce que le ministre, qui a rec¸u le texte pre´cis de mes
questions, y re´ponde dans le cadre du de´bat a` venir.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident, une
question de M. Moerman a trait a` l'accident d'un ve´hicule
AIFV au Kosovo.
Nous parlerons sans doute, la semaine prochaine, de
l'importance de la se´curite´ dans le de´ploiement de nos
hommes.
Je pre´fe`re cependant vous re´pondre maintenant au sujet
des deux incidents survenus au Kosovo pour e´viter de
m'enfermer dans des de´tails et dans du pointillisme la
semaine prochaine.
La non-utilisation des cre´dits fait partie de la politique
budge´taire, tout comme l'adjudication des marche´s de
syste`mes informatiques.
Je ne comptais pas parler de l'ERM la semaine pro-
chaine. Je pourrai vous y re´pondre aujourd'hui, si vous le
souhaitez.
Quant au concept strate´gique des chars Le´opard, je
pense que nous devrons en parler la semaine prochaine.
Si le pre´sident est d'accord, nous atteignons ainsi un
juste e´quilibre entre les questions auxquelles je re´pon-
drai aujourd'hui et celles que nous gardons pour la
semaine prochaine.
Question orale de M. Jean-Paul Moerman au ministre
de la De´fense sur
l'accident d'un ve´hicule AIFV au
Kosovo
Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul Moerman
aan de minister van Landsverdediging over
het
ongeval met een AIFV-voertuig in Kosovo
(nr. 2019)
HA 50
COM 220
21
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, la presse e´voque un
accident survenu au Kosovo, mettant en cause un ve´hi-
cule militaire belge qui patrouillait. Il s'agit d'un ve´hicule
AIFV. Les suites de cet accident sont dramatiques : un
des deux occupants a e´te´ tre`s grie`vement blesse´. J'ose
espe´rer ne pas me tromper en disant cela.
Mes questions sont les suivantes. Quelle est la nature
exacte de cet accident ? Pouvons-nous de´ja` la de´termi-
ner ? La maintenance aurait-elle attire´ l'attention sur des
proble`mes existant sur ce type de ve´hicules ? Dans
l'affirmative, quels sont exactement les proble`mes mis en
e´vidence ? Sont-ils en relation avec les circonstances de
l'accident ? Y a-t-il une quelconque carence au niveau
des de´penses de fonctionnement ?
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident, cher
colle`gue, cet accident est survenu le 17 mai dernier.
Deux militaires ont e´te´ blesse´s, l'un plus gravement que
l'autre.
A la suite de cet accident, un
contact team du complexe
logistique sud a e´te´ envoye´ au Kosovo du 19 au 21 mai
afin de soumettre tous les ve´hicules AIFV de cette
mission a` une inspection syste´matique.
Voici les conclusions de l'expertise du ve´hicule acci-
dente´. L'inspection technique du
contact team n'a
de´cele´ aucun de´faut technique qui pourrait e^tre a` la base
de l'accident. Apre`s expertise du ve´hicule et sa remise en
e´tat, un test de route a e´te´ exe´cute´ par un chauffeur,
accompagne´ du commandant du
contact team. Aucun
proble`me me´ritant d'e^tre mentionne´ ne fut constate´.
Il est impossible de ve´rifier si une erreur a eu lieu lors de
la conduite. Au vu des de´ga^ts cause´s au ve´hicule, il est
certain que celui-ci ne roulait pas a` une vitesse exces-
sive. Cela n'est d'ailleurs pas possible, vu l'e´tat du
chemin de patrouille.
Selon les normes en vigueur a` la Force terrestre pour ce
type de ve´hicule, on peut conclure qu'aucun de´faut ni
manquement technique n'ont e´te´ constate´s qui pour-
raient influencer la conduite et auraient ainsi pu e^tre a` la
base de l'accident.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Jean-Paul Moerman au ministre
de la De´fense sur
l'incident avec un supe´rieur sur-
venu au Kosovo
Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul Moerman
aan de minister van Landsverdediging over
een
incident met een overste in Kosovo
(nr. 2020)
M. Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, un lieutenant-colonel du
1er Lancier aurait e´te´ menace´ par arme au Kosovo.
J'emploie le conditionnel car il s'agit d'une rumeur qui
m'est parvenue du milieu militaire. Il semblerait que des
menaces par arme aient e´te´ faites a` l'e´gard de ce
lieutenant-colonel par ses propres hommes.
Mes questions sont fort simples. Est-il exact que ce type
d'incident - qui est e´videmment tre`s grave - soit sur-
venu ? Dans l'affirmative, quelles sont exactement les
personnes implique´es ? Et quelle est la suite actuelle-
ment re´serve´e a` cette affaire ? Enfin, toujours dans
l'affirmative, quelle est l'origine du conflit et quelles sont
les mesures mises en oeuvre afin d'y reme´dier efficace-
ment ?
Il y a e´videmment deux hypothe`ses. Ou bien il s'agit d'un
cas individuel particulier. Et dans ce cas, je regrette
l'incident, mais je peux comprendre que vous e´ludiez la
question. S'il s'agit malheureusement de la mise en
e´vidence d'une usure du personnel par la longueur de la
pre´sence ou de toute autre raison sous-jacente dans
l'organisation des missions au Kosovo, je crois alors qu'il
serait inte´ressant que nous nous y arre^tions.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur Moerman, il n'est pas exact d'affirmer qu'un
lieutenant-colonel du 1er Lancier a e´te´ menace´ par arme
au Kosovo par un militaire belge.
Chaque jour, je rec¸ois un rapport du National Support
Element Belukos 3. Le rapport journalier du 28 mai
dernier signale qu'un volontaire de la 12e`me compagnie
de transport a e´te´ rapatrie´ par mesure d'ordre.
Le 29 mai, il a e´te´ pre´cise´ par te´le´phone que le militaire
concerne´ avait agresse´ physiquement le commande-
ment du de´tachement, le samedi 27 mai, vers 23 heures,
entre le bar et le bloc logement du quartier Karpov,
occupe´ par le National Support Element Belukos. Le
militaire a agi sous l'influence de la boisson, mais nulle
part il n'est fait mention d'une quelconque menace par
arme. Il s'agit donc d'un accident isole´.
Depuis ma lecture de ces rapports journaliers paralle`le-
ment a` mon entre´e en fonction, c'est la premie`re ou la
seconde fois que ce genre d'incident se produit. Mais
lorsqu'un complexe occupe 1000 ou 1200 personnes, on
n'est pas a` l'abri de certains incidents.
L'auditeur militaire a e´tabli un dossier judiciaire. Pour
cette raison, je ne donnerai donc pas de noms de
militaires concerne´s. Mais afin de reme´dier imme´diate-
ment a` ce proble`me, le volontaire a e´te´ renvoye´ en
Belgique par mesure d'ordre. Il va de soi que les mesures
disciplinaires et/ou statutaires seront prises a` son e´gard
et dans des de´lais tre`s rapproche´s.
22
HA 50
COM 220
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, je remercie le ministre pour la clarte´ de sa
re´ponse. Je suis rassure´, s'il ne s'agit que d'un incident
isole´. On a raison de dire qu'il faut se me´fier du caracte`re
multiplicateur et grossissant des rumeurs.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Jean-Paul Moerman au ministre
de la De´fense sur
la cre´ation d'un patrimoine pour
l'ERM
Mondelinge vraag van de heer Jean-Paul Moerman
aan de minister van Landsverdediging over
de op-
richting van een patrimonium voor de Koninklijke
Militaire School (KMS)
(nr. 2023)
M. Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, l'ERM, e´tablissement
militaire d'enseignement supe´rieur, ne dispose pas de la
personnalite´ juridique. C'est pourquoi on a pu constater
la cre´ation d'ASBL permettant de ge´rer les prestations
pour tiers.
N'estimez-vous pas, monsieur le ministre, qu'il serait utile
de doter l'ERM d'un patrimoine, comme c'est le cas pour
d'autres universite´s d'Etat, que cela re´pond a` un besoin
re´el ? Est-ce a` l'ordre du jour ? A ce niveau, une le´gisla-
tion plus complexe devrait accompagner cette mesure.
J'aimerais avoir votre avis sur les perspectives qu'ouvre
cette question.
M. Andre´ Flahaut, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur Moerman, cette question me fait tre`s plaisir, car
il y a quelques jours, j'ai demande´ a` l'Ecole royale
militaire de me fournir la liste des ASBL qui gravitaient
autour de l'e´cole. J'estime, lorsque faire se peut, que les
situations doivent e^tre les plus claires possible. Dans le
cadre des prestations pour tiers et compte tenu de
l'article 143, §4 des lois coordonne´es sur la comptabilite´
de l'Etat, l'Ecole royale militaire devrait disposer de la
personnalite´ juridique.
A ma connaissance - on continue a` travailler dans ce
sens -, aucune raison technique ne s'oppose a` cela. De`s
1995, un accord de principe a vu le jour pour acce´der a`
la demande de l'e´cole. He´las, ce dernier n'a pu e^tre
concre´tise´.
L'Ecole royale a cre´e´ deux ASBL, afin de pouvoir effec-
tuer ses prestations pour tiers avec la se´curite´ juridique
requise : l'ASBL Renaissance, qui ge`re les prestations
vise´es a` l'article 143, §4 des lois coordonne´es sur la
comptabilite´ de l'Etat sous le contro^le de la Cour des
comptes et l'ASBL Association sportive de l'ERM, qui
be´ne´ficie d'une concession domaniale sur le domaine
militaire, permettant d'exploiter le centre sportif de l'ERM
dans l'inte´re^t de l'institution, mais aussi des tiers.
Si vous avez eu l'occasion de visiter l'Ecole royale
militaire, vous savez combien ses installations sont mo-
dernes et ouvertes aujourd'hui vers des e´coles et les
habitants du quartier, me^me vers certains groupes de
fonctionnaires. Les fonctionnaires de la Chambre qui
sont a` la recherche d'une piscine, par exemple, pour-
raient trouver la` un he´bergement.
L'ERM a e´galement conclu une convention avec l'ASBL
Association des anciens de l'Ecole royale militaire,
concernant la gestion du bal de l'Ecole militaire.
Je suis partisan de la clarte´ dans ce domaine.
A partir du moment ou`, dans le cadre de la re´forme
globale, il faut identifier un endroit pour les formations et
pour l'e´cole, il faut e´galement cerner cette formation de
nos futurs responsables d'un point de vue juridique.
M. Jean-Paul Moerman (PRL FDF MCC) : Monsieur le
ministre, votre re´ponse me satisfait totalement. En effet,
je constate que le proble`me de l'ERM, comme tout autre
proble`me d'ordre militaire, entre dans vos pre´occupa-
tions imme´diates.
Selon moi, nous devons veiller a` l'e´laboration, dans les
plus bref de´lais, d'un re´el statut d'universite´ militaire et a`
donner a` ce po^le d'excellence une ouverture militaire,
voire civile la plus importante possible. Il existerait alors
un lieu privile´gie´ d'e´changes entre l'arme´e et la nation,
mais e´galement de contacts avec l'e´tranger. Je constate,
en tout cas, que tous ces e´le´ments techniques font partie
de vos pre´occupations et je vous en remercie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.20 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 12.20 heures.
HA 50
COM 220
23
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000