B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
J
USTITIE
COMMISSION DE LA
J
USTICE
VAN
DU
06-06-2000
06-06-2000
HA 50
COM 219
HA 50
COM 219
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 6 juni 2000
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE - COM 219
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over
het uitblijven van de benoeming
van het hoofd van de Staatsveiligheid
(nr. 1943)
4
sprekers : Tony Van Parys, Marc Verwilghen, minister
van Justitie
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over
het uitblijven van de benoeming
van een nationaal magistraat
(nr. 1944)
5
sprekers : Tony Van Parys, Marc Verwilghen, minister
van Justitie
Mondelinge vraag van de heer Charles Michel aan de
minister van Justitie over
de verlenging van de werk-
zaamheden van de commissie belast met het opstellen
van een basiswet gevangeniswezen en rechtspositie van
gedetineerden
(nr. 1989)
7
sprekers : Charles Michel, Marc Verwilghen, minister
van Justitie
Sommaire
Mardi 6 juin 2000
COMMISSION DE LA JUSTICE - COM 219
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur
l'absence de nomination d'un chef de la
Su^rete´ de l'Etat
(n° 1943)
4
orateurs : Tony Van Parys, Marc Verwilghen, ministre
de la Justice
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre de la
Justice sur
l'absence de nomination d'un magistrat natio-
nal
(n° 1944)
5
orateurs : Tony Van Parys, Marc Verwilghen, ministre
de la Justice
Question orale de M. Charles Michel au ministre de la
Justice sur
la prolongation des travaux de la commission
charge´e de l'e´laboration de la loi de principes concernant
l'administration pe´nitentiaire et le statut juridique des
de´tenus
(n° 1989)
7
orateurs : Charles Michel, Marc Verwilghen, ministre
de la Justice
2
HA 50
COM 219
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Justitie over
de uitspraak van het arbitrage-
hof in het dossier van het kanton Sint-Pieters-Leeuw
(nr. 1998)
7
sprekers : Bart Laeremans, Marc Verwilghen, minister
van Justitie
Mondelinge vraag van de heer Charles Michel aan de
minister van Justitie over
de aanpassing van de wetge-
ving op het auteursrecht aan de nieuwe mogelijkheden
van de informatica
(nr. 2011)
9
sprekers : Charles Michel, Marc Verwilghen, minister
van Justitie
Mondelinge vraag van de heer Servais Verherstraeten aan
de minister van Justitie over
de toekenning van de kopie
van een vonnis aan een burger, niet-partij in het geding
(nr. 1993)
10
sprekers : Servais Verherstraeten, Marc Verwilghen,
minister van Justitie
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre de la
Justice sur
l'arre^t de la cour d'arbitrage dans le dossier
sur le canton de Leeuw-Saint-Pierre
(n° 1998)
7
orateurs : Bart Laeremans, Marc Verwilghen, ministre
de la Justice
Question orale de M. Charles Michel au ministre de la
Justice sur
l'adaptation de la le´gislation relative au droit
d'auteur aux nouvelles possibilite´s de l'informatique
(n° 2011)
9
orateurs : Charles Michel, Marc Verwilghen, ministre
de la Justice
Question orale de M. Servais Verherstraeten au ministre
de la Justice sur
la remise d'une copie d'un jugement a` un
citoyen tiers a` la cause
(n° 1993)
10
orateurs : Servais Verherstraeten, Marc Verwilghen,
ministre de la Justice
HA 50
COM 219
3
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE LA JUSTICE
COMMISSIE VOOR DE JUSTITIE
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 6 JUIN 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 6 JUNI 2000
De vergadering wordt geopend om 10.25 uur door de
heer Fred Erdman, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.25 heures par M. Fred
Erdman
, pre´sident.
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over
het uitblijven van de
benoeming van het hoofd van de Staatsveiligheid
(nr. 1943)
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre de
la Justice sur
l'absence de nomination d'un chef de
la Su
^ rete´ de l'Etat
(n° 1943)</b>
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, het voormalige hoofd van
de Staatsveiligheid, de heer Van Lijsebeth, heeft reeds
op 20 september 1999 de eed afgelegd als nieuwe
procureur des Konings te Antwerpen. Tot op heden -
begin juni 2000 - is hij nog niet vervangen als hoofd van
de Staatsveiligheid. Waarom werd er nog geen nieuwe
chef van die Staatsveiligheid benoemd ? Wat zijn hier-
voor de redenen ? Ik wens terzake een aantal bedenkin-
gen te maken. We zitten reeds 8 maanden zonder
effectieve leiding van de Staatsveiligheid. Als we de
media mogen geloven, heeft dit reeds gevolgen. Veertien
dagen geleden heb ik in de pers gelezen dat de afwezig-
heid van een effectieve leiding van de Staatsveiligheid
aanleiding is voor een malaise in die dienst. Naar verluidt
wordt men geconfronteerd met een leegloop van de
nieuw aangewezen inspecteurs die massaal solliciteren
voor een ambt bij de gerechtelijke politie. Een ander
probleem zijn de vele mutaties waardoor een aantal
Franstaligen Nederlandstalige dossiers moeten verwer-
ken. Eveneens in de media is het bericht verschenen dat
het informaticasysteem van de Staatsveiligheid gedu-
rende 5 weken niet heeft gefunctioneerd. Dit doet de
wenkbrauwen fronsen. In hetzelfde bericht meldde men
dat de directieraad van de Staatsveiligheid sinds maan-
den niet meer vergaderd heeft. Collega Michel, de sectie-
Afrika, mijns inziens geen onbelangrijke sectie, ligt plat
omwille van interne conflicten. Er zouden problemen zijn
bij de dienst terrorisme, meer bepaald de afdeling die
zich met de islam bezighoudt. Er is eveneens een
probleem inzake de strijd tegen de economische spio-
nage. Last but not least is de geloofwaardigheid van de
Staatsveiligheid bij de buitenlandse inlichtingendiensten
sterk gediscrediteerd, onder meer door de afwezigheid
van het hoofd van de Staatsveiligheid. Op de Club van
Bern, de jaarlijkse bijeenkomst van de verantwoordelij-
ken van de Europese veiligheids- en inlichtingendiensten
in Straatsburg, heeft onze vertegenwoordiger zich laten
vervangen door een ondergeschikte. Dit is bij de top van
de Europese veiligheids- en inlichtingendiensten in het
verkeerde keelgat geschoten.
De vraag rijst dan of deze malaise kan blijven duren ?
Waarom blijft die benoeming uit ?
Ik wens er nog een element aan toe te voegen. Kwade
tongen beweren dat de PS, in de persoon van de
voorzitter van de PS, fundamentele bezwaren heeft en
de heer Di Rupo dwars zou liggen omdat een van de
kandidaten-opvolgers in een aantal dossiers van de
toenmalige voorzitter van de PS betrokken zou zijn
geweest. Dit beweren echter kwade tongen. Wie ben ik
om de uitspraken van deze kwade tongen over te ne-
men ?
Mijnheer de minister, ik kom tot mijn vraag. Waarom
hebben wij in dit land gedurende ongeveer negen maan-
den geen effectieve leiding aan het hoofd van de Dien-
sten voor de Veiligheid van de Staat ?
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Van Parys, wie bent om de uitspraken van de kwade
tongen over te nemen ? Wie ben ik dan a fortiori om dat
te doen ? Ik laat die uitspraken voor rekening van dege-
nen die menen dergelijke berichten de wereld te moeten
insturen.
Door de benoeming van de heer Van Lijsebeth tot
procureur des Konings bij de rechtbank van eerste
aanleg
in
Antwerpen
kwam
de
betrekking
van
administrateur-generaal bij de Staatsveiligheid vrij. De
4
HA 50
COM 219
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Verwilghen
oproep tot kandidaten werd op 28 januari 2000 in het
Staatsblad bekendgemaakt. Vijf kandidaten hebben zich
aangemeld. Ik heb een ontwerp van koninklijk besluit
opgesteld, na vergelijking van de titels en de verdiensten
van de kandidaten, waarin een van de kandidaten als
administrateur-generaal wordt voorgedragen. Het artikel
6, § 3, 1° 2 van de wet van 30 november 1998, houdende
de regeling van de inlichtingen- en veiligheidsdiensten,
bepaalt dat elk ontwerp van koninklijk besluit betreffende
de benoeming en de aanwijzing van de ambtenaren-
generaal van de Diensten voor de Veiligheid van de Staat
het eensluidend vereiste akkoord van de minister van
Binnenlandse Zaken moet krijgen. Het tweede lid van
paragraaf drie van hetzelfde artikel bepaalt dat de termijn
waarbinnen de minister van Binnenlandse Zaken zijn
advies dient te verstrekken niet minder dan 20 werkda-
gen mag bedragen en dat het advies geacht wordt
eensluidend te zijn wanneer deze termijn is verstreken.
Ingevolge de vermelde bepalingen heb ik de minister van
Binnenlandse Zaken om eensluidend advies gevraagd
betreffende het ontwerp van koninklijk besluit waarin ik
de aanwijzing van de administrateur-generaal van de
Dienst voor de Veiligheid van de Staat heb voorgedra-
gen. Ingevolge berichten, die ik gisteren 5 juni 2000 heb
ingewonnen, blijkt het dossier op komst te zijn. Ik zal het
dus eerstdaags ontvangen en de procedure zal dan
worden afgewerkt. Dit betekent dat, indien er geen
opmerkingen zijn, het dossier voor ondertekening aan de
Koning zal worden gezonden.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de minister,
uit deze werkwijze blijkt toch dat vragen van parlements-
leden aanleiding kunnen geven tot beslissingen. Het is
hoog tijd dat wij iemand tot het hoofd van de Staats-
veiligheid aanstellen. Ik hoop dat het advies van de
minister van Binnenlandse Zaken eensluidend zal zijn,
zodat het koninklijk besluit vlug kan verschijnen.
Wij hadden in de begeleidingscommissie, die zich bezig-
houdt met het toezicht op de comite´s P en I en specifiek
met het toezicht op de inlichtingendienst, een bericht van
de heer Delepierre, het hoofd van het comite´ I, ontvan-
gen
waarin
hij
sprak
van
une certaine forme
d'immobilisme et un manque de pro-activite´
ten aanzien
van de Staatsveiligheid en meer bepaald in de reactie op
de vaststellingen inzake het netwerk Echelon waaruit
bleek dat de Staatsveiligheid niet adequaat reageerde op
de vaststellingen van het toezichtscomite´.
Ik hoop dat we vlug over het hoofd van de Staats-
veiligheid kunnen beschikken zodat dit kan worden ver-
holpen. Ik dank de minister voor het antwoord op de
vraag.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Tony Van Parys aan de
minister van Justitie over
het uitblijven van de
benoeming van een nationaal magistraat
(nr. 1944)
Question orale de M. Tony Van Parys au ministre de
la Justice sur
l'absence de nomination d'un magis-
trat national
(n° 1944)</b>
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, ook hier stellen wij vast
dat een belangrijke benoeming uitblijft. Op 18 novem-
ber 1999 werd toenmalig nationaal magistraat Vandoren
aangesteld tot voorzitter van het vernieuwde comite´ P.
Hier geldt dus een gelijkaardige vraag. Voorafgaand
wens ik echter te vragen een vacature reeds in het
Belgisch Staatsblad werd gepubliceerd. Ik heb dat niet
gezien, maar misschien heb ik er overheen gelezen.
Waarom blijft ook hier de benoeming van een nieuwe
nationale magistraat uit ? Ik kan mij moeilijk voorstellen
dat wij ons kunnen veroorloven te functioneren met twee
nationale magistraten en niet met drie zoals op dit
ogenblik wettelijk is bepaald.
Wij hebben in de parlementaire onderzoekscommissies
kunnen ervaren hoe de nationale magistraten onder
meer worden overstelpt met allerlei opdrachten en vra-
gen en dit dan nog op een dubbel niveau. Ik bedoel dan
enerzijds de coo¨rdinatie tussen gerechtelijke dossiers,
vooral wanneer deze de arrondissementsgrenzen over-
stijgen, en anderzijds het fungeren als aanspreekpunt
voor het buitenland. Deze magistraten spelen een cru-
ciale rol inzake buitenlandse gerechtelijke samenwer-
king. De vraag is of het uitblijven van de benoeming van
een nationaal magistraat geen invloed heeft op de uit-
voering van deze opdrachten. Specifiek denk ik dan aan
Euro 2000, waarbij de nationale magistraat specifiek als
opdracht heeft als aanspreekpunt te fungeren voor de
internationale gerechtelijke samenwerking. Zal het uitblij-
ven van een aanstelling geen nadelen geven voor deze
samenwerking ? Ik denk dat ik u er niet moet van
overtuigen dat, in het kader van Euro 2000, de interna-
tionale gerechtelijke samenwerking ontzettend belangrijk
is. Ik vrees dat onder meer ook in verband hiermee het
uitblijven van de benoeming van een opvolger voor de
heer Vandoren toch wel heel nadelige gevolgen heeft.
Als het juist is dat de vacature nog niet werd gepubli-
ceerd, heeft dit toch belangrijke gevolgen. Bij gebrek aan
publicatie vo´o´r 1 april 2000 zal de Hoge Raad voor
Justitie immers deze benoeming moeten behandelen,
behoudens vergissing van mijnentwege. Dat betekent
eigenlijk dat, als de Hoge Raad dan operationeel zou zijn
vanaf 1 augustus 2000, wij bij die datum nog eens negen
maanden moeten optellen. Die termijn is namelijk nodig
om de Hoge Raad voor Justitie toe te laten alle formali-
teiten te vervullen om tot voordracht van een kandidaat
over te gaan. Dat zou betekenen dat wij ten vroegste in
juli 2001 zouden kunnen beschikken over een vervanger
voor de heer Vandoren. Dat betekent dat wij gedurende
nagenoeg twee jaar niet zullen kunnen beschikken over
een qua capaciteiten volledig uitgeruste nationale magis-
HA 50
COM 219
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Tony Van Parys
tratuur. Wij kunnen ons dit niet veroorloven, ook al omdat
reeds werd gesproken over een federaal parket dat niet
zou bestaan uit slechts drie magistraten, maar uit veel
meer.
In de huidige situatie werd trouwens reeds vastgesteld
dat drie nationale magistraten helemaal niet voldoende
waren. Er was behoefte aan minstens vijf nationale
magistraten. Ik vraag mij af hoe op dit ogenblik de twee
nationale magistraten de zaken moeten regelen, we-
tende dat enige tijd geleden een van hen niet actief kon
zijn, ingevolge gezondheidsproblemen zodat die instel-
ling niet volledig beschikbaar was.
De instelling is nochtans zeer belangrijk in de coo¨rdinatie
van gerechtelijke dossiers. De vraag is dus of er reeds
een vacature is ? Waarom blijft de benoeming van een
nationale magistraat uit ? Wat is de oorzaak ervan ?
Wanneer mogen we de nationale magistraat in vervan-
ging van de heer Vandoren dan verwachten ? Ik hoop dat
ook hier goed nieuws in het vooruitzicht kan worden
gesteld, zoals daarnet inzake de benoeming van de
administrateur-generaal van de Staatsveiligheid.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Van Parys, na de aanduiding van mijnheer Van-
doren tot voorzitter van het Comite´ P is er geen oproep
tot kandidaten voor de vacante plaats van nationaal
magistraat gepubliceerd. Dat is niet gebeurd omdat het
Octopus-akkoord voorziet in de oprichting van een fede-
raal parket en de verwezenlijking ervan in het regeerak-
koord als prioritair werd beschouwd. De beginselen vol-
gens dewelke het federaal parket zal functioneren zijn
vermeld in de wet van 22 december 1998 betreffende de
verticale integratie van het openbaar ministerie, het fe-
deraal parket en de raad van de procureurs des Konings.
Ik heb besloten vooralsnog niet te voorzien in een
uitbreiding van het kader van de nationale magistraten
vermits door mijn administratie alles in het werk is gesteld
om het federaal parket binnen de kortste termijn opera-
tioneel te maken. Ik kan u trouwens zeggen dat het
wetsvoorstel terzake reeds is opgenomen in de medede-
lingen aan de Ministerraad en dat het de bedoeling is
deze materie zo spoedig mogelijk aan te snijden.
Wat de vervanging van mijnheer Vandoren betreft, meen
ik dat ik een afwachtende houding moet aannemen en dit
uitsluitend om de redenen die ik net heb vermeld, name-
lijk het prioritair uitvoeren van het federaal parket. De
teksten zijn klaar en wij zullen ze zo spoedig mogelijk
indienen. Slechts wanneer zou blijken dat het opstarten
van het federaal parket toch vertraging zou oplopen, kan
deze aangelegenheid nog onderzocht worden. De ope-
rationaliteit van de Hoge Raad voor de Justitie brengt met
zich dat de procedure zal gevolgd worden vanaf 1
augustus en niet vanaf 1 april.
Wat de taakverdeling betreft met het oog op de belang-
rijke evenementen, waarvan u er e´e´n genoemd hebt, zijn
de nationale magistraten tot een akkoord gekomen om
mevrouw Van Heers aan te duiden voor Euro 2000 met
de specifieke opdrachten die daarbij zijn voorzien. Zij
heeft alle voorbereidingen meegemaakt en heeft zich dus
in deze materie ingewerkt. Op dat vlak zijn dus de nodige
schikkingen getroffen.
De heer Tony Van Parys (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
sta me toe mijn verbazing uit de drukken over de
handelwijze van de minister in dit geval. Het gaat over de
afwachtende houding die wordt gehanteerd in afwachting
tot het federaal parket tot stand komt. Ik ben het niet eens
met deze afwachtende houding, mijnheer de minister,
omdat de nationale magistraten in de strijd tegen de
criminaliteit en de georganiseerde misdaad een heel
belangrijke rol spelen en wij op die manier een van de
actoren ontbreken die de coo¨rdinatie kan verzekeren. U
kunt stellen dat het federaal parket er zal komen. Het is
nu begin juni. Wij hebben het wetsvoorstel nog niet
gezien. Wanneer het in de Ministerraad is besproken, zal
dat waarschijnlijk net voor de zomervakantie bij het
parlement worden ingediend. Ik veronderstel dat de
behandeling van dit agendapunt enige tijd in beslag zal
nemen. In het beste geval zullen Kamer en Senaat de
bespreking ervan tegen het einde van het burgerlijk jaar
kunnen afronden. Dit zal een snelle procedure vergen en
een gemakkelijke houding van de oppositie, maar u weet
dat medewerking van de oppositie in dergelijk belangrijke
aangelegenheden een evidentie is.
Het is trouwens een element van het Octopusakkoord.
We stellen vast dat het wetsontwerp opnieuw zonder
medeweten van de oppositie wordt ingediend. Dit zijn we
ondertussen reeds gewoon geraakt.
In de meest optimistische vooruitzichten zal dit tegen het
einde van dit burgerlijk jaar klaar zijn. Dit betekent dat de
uitvoering van de wet op het federaal parket dan pas kan
starten zodat het federaal parket in het allerbeste geval
slechts tegen het eind van 2001 kan worden opgestart.
Tussen november 1999 en begin 2002 zullen de natio-
nale magistraten met twee in plaats van met drie moeten
werken. Het stond nochtans vast dat er minstens 5
nationale magistraten moeten zijn. Uit het wetsontwerp
zal blijken dat het federaal parket veel meer federale
magistraten zal bevatten dan de 5 die eerst waren
voorzien.
De afwachtende houding van de minister zal catastrofale
gevolgen hebben voor de prioriteiten onder meer inzake
de strijd tegen de georganiseerde criminaliteit en de
afhandeling van belangrijke gerechtelijke dossiers. Men
kan zich, mijns inziens, niet veroorloven om gedurende
de helft van een legislatuur niet te kunnen beschikken
over een volwaardig aantal nationale magistraten.
6
HA 50
COM 219
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Tony Van Parys
Had men de vacature onmiddellijk gepubliceerd - zelfs dit
is nog niet gebeurd -dan beschikten we op dit ogenblik
reeds over een derde nationaal magistraat. Men zal de
gevolgen moeten dragen van de politieke houding die
men in dit dossier aanneemt. Op zijn zachtst uitgedrukt is
dit een onverantwoorde politieke houding, zeker omdat
de nationale magistraten belangrijke materies behande-
len.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, ik
wens te repliceren op de bemerkingen van de heer Van
Parys.
Vooreerst weten we allemaal dat het systeem van natio-
nale magistraten ons niet toeliet om performant te wer-
ken op het terrein. Mocht dit wel het geval zijn geweest,
zouden verschillende onderzoekscommissies niet heb-
ben voorgesteld een federaal parket op te richten. Dat is
een evidentie die we niet kunnen ontkennen. Het lijkt me
een prioriteit om het federaal parket zo snel mogelijk uit
de grond te stampen. Daarvoor zijn al de nodige maat-
regelen genomen. We kunnen reeds de komende weken
in dit dossier vooruitgang boeken.
Ten tweede, de huidige nationale magistraten die worden
bijgestaan door bijstandsmagistraten - we mogen niet uit
het oog verliezen dat de materies verdeeld werden -
nemen de taak over. Er stellen zich geen essentie¨le
problemen. Ik zal slechts overgaan tot bijkomende on-
dersteuning als blijkt dat dit nodig is. Bijkomende onder-
steuning stelt immers randproblemen. Als er een nieuwe
nationaal magistraat wordt aangesteld moet hij/zij met
een delegatie werken waaraan men niet zo maar een
eind kan stellen. Magistraten die bij delegatie gekomen
zijn, kunnen niet zo maar terugkeren naar de plaats die
ze hebben verlaten.
We moeten de problematiek niet dramatiseren. Ik blijf
waakzaam en heb terzake reeds overleg gepleegd met
het college van procureurs-generaal. Als we binnen
aanvaardbare termijnen een federaal parket kunnen op-
richten, biedt dit de mogelijkheden die de wetgever in de
aanbevelingen
van
de
verschillende
parlementaire
onderzoekscommissies heeft willen bieden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Charles Michel au ministre de la
Justice sur
la prolongation des travaux de la com-
mission charge´e de l'e´laboration de la loi de princi-
pes concernant l'administration pe´nitentiaire et le
statut juridique des de´tenus
(n° 1989)</b>
Mondelinge vraag van de heer Charles Michel aan de
minister van Justitie over
de verlenging van de
werkzaamheden van de commissie belast met het
opstellen van een basiswet gevangeniswezen en
rechtspositie van gedetineerden
(nr. 1989)
M. Charles Michel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, chers colle`gues, ma question,
qui sera relativement bre`ve, porte effectivement sur la
commission charge´e de l'e´laboration de la loi de princi-
pes concernant l'administration pe´nitentiaire et le statut
juridique des de´tenus. Si mes renseignements sont
exacts, cette commission avait vu ses travaux prolonge´s
jusqu'a` la fin du mois de fe´vrier dernier.
Par conse´quent, monsieur le ministre, pouvez-vous nous
informer quant au de´po^t e´ventuel d'un rapport par la
commission ? Disposez-vous de ce rapport ? Si tel est le
cas, quelles sont les lignes directrices qui y apparais-
sent ? Enfin, dans quel de´lai pensez-vous que le parle-
ment pourra en disposer et, le cas e´che´ant, en de´battre
ou en tirer les conclusions qui s'imposent sur le plan
le´gislatif ?
M. Marc Verwilghen, ministre : Monsieur le pre´sident,
monsieur Michel, si votre question est bre`ve, ma re´ponse
le sera encore plus. La commission charge´e de l'e´labo-
ration de la loi de principes concernant l'administration
pe´nitentiaire et le statut juridique des de´tenus me trans-
mettra tre`s prochainement son rapport officiel.
Les travaux sont termine´s et l'on apporte actuellement la
touche finale au lay-out du rapport. Il est donc fort
probable que je recevrai dans les prochains jours le
rapport en question.
Celui-ci sera alors mis a` l'e´tude au sein de mon cabinet.
Mais je ne vois aucun inconve´nient a` vous en faire
connai^tre les lignes directrices de`s que possible.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan
de minister van Justitie over
de uitspraak van het
arbitragehof in het dossier van het kanton Sint-
Pieters-Leeuw
(nr. 1998)
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre de
la Justice sur
l'arre^t de la cour d'arbitrage dans le
dossier
sur
le
canton
de
Leeuw-Saint-Pierre
(n° 1998)</b>
Ik vestig de aandacht van de commissieleden erop dat ik
via de minister een afschrift van het arrest heb gekregen.
Ik zal iedereen daarvan een afschrift bezorgen, zodat u
kunt beschikken over de volledige tekst.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, sommigen
hebben deze tekst ondertussen gekregen in uitgelekte
vorm. Uiteraard heb ik die eerst gelezen, vooraleer tot
deze vraag over te gaan. Ongetwijfeld heeft ook de
minister het arrest gelezen of kennis genomen van de
essentialia.
HA 50
COM 219
7
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
Mijnheer de minister, wij hadden wel enigszins verwacht
dat er een of ander compromis uit de bus zou komen. Het
gaat immers om het Belgisch Arbitragehof, paritair sa-
mengesteld naar taalrol en bevolkt door onder andere
gewezen politici. Dat is namelijk een van de hoofdken-
merken van het Arbitragehof : zoveel mogelijk het appa-
raat laten werken en trachten iedereen gunstig te stem-
men, ook al moeten daarvoor heel wat kronkels worden
gemaakt. Dat is hier zeker gebeurd : men heeft de kool
en de geit willen sparen of toch die indruk willen wekken.
Men heeft iedereen een deel van de koek willen geven, in
die zin dat voor de griffier de taalbepalingen niet meer
kunnen, maar voor de vrederechters of een van hen wel.
Dit arrest is niet onbelangrijk. Men heeft gezegd dat het
wel degelijk gaat over de bestuurstaalwetgeving en niet
over de taalwetgeving in gerechtszaken. Precies op dit
vlak werd een gevaarlijk precedent gecree¨erd. Men in-
stalleert in feite een novum. Het Arbitragehof heeft eigen-
lijk iets gei¨nstalleerd dat neerkomt op de invoering van
uitvoeringsmodaliteiten van de bestuurstaalwetgeving.
Over de bestuurstaalwetgeving is iedereen het uiteraard
eens dat die slechts met een tweederde meerderheid bij
wet kan worden gewijzigd. Hier heeft men het probleem
eigenlijk omzeild door iets nieuws in te voeren, namelijk
hoe de bestuurstaalwetgeving zal worden uitgevoerd.
Dat gaat ver. Dergelijke termen zijn tot op heden in feite
onbekend. In het verleden werd de bestuurstaal-
wetgeving en al wat daar betrekking op had steeds met
een tweederde meerderheid gewijzigd. Nu zal dit kunnen
met een gewone meerderheid, als men de bepalingen
die men wenst in te voeren maar kan betitelen als
uitvoeringsmodaliteiten. Dat is zeer gevaarlijk, want zo
kan men zeer ver gaan.
In die context zou het veel logischer zijn dat het
Arbitragehof de lijn had doorgetrokken en zowel voor de
griffiers als voor de vrederechters de taalbepalingen had
opgeheven. Nu hanteert men de logica dat het vredege-
recht ook wordt beschouwd als een soort van administra-
tieve functie, een instantie met administratieve taken. In
het licht daarvan laat men dan een tweetaligheids-
verplichting gelden. Die logica gaat echter niet op. Ver-
gelijkbare diensten zoals, bijvoorbeeld, de belasting-
diensten
zijn
ook
gewestelijke
diensten
die
de
gemeenten overstijgen, maar ook zij hebben geen
tweetaligheidsverplichting in hoofde van personen of van
ambtenaren. Zij hebben die wel in hoofde van de dienst :
de dienst moet zo worden georganiseerd dat men ander-
staligen kan bedienen. Een individuele verplichting op
taalvlak bestaat terzake echter niet.
Ondertussen heb ik contact opgenomen met enkele
vrederechters om te informeren naar hun administratieve
taken. Die zijn uitermate beperkt. De betrokken vrede-
rechters hoorden het blijkbaar in Keulen donderen. Ik heb
dan gevraagd of er eventueel aan verkiezingstaken enig
administratief aspect verbonden was waardoor de taal-
wetgeving kan spelen. Dat is in feite minimaal : ook de
verkiezingsdocumenten en dergelijke zijn in het Neder-
lands gesteld in Nederlandstalige gemeenten. Het enige
wat men op het eerste gezicht kon vinden was de akte
van bekendheid die kon worden getypeerd als een
administratieve zaak. Ook daar moet men zich echter
afvragen of het nodig is een tweetaligheidsverplichting te
hebben om mensen te helpen bij het opstellen van een
akte van bekendheid.
In deze context zou het logischer zijn geweest als het
Arbitragehof de tweetaligheidsverplichting voor zowel de
griffiers als de vrederechters had stopgezet.
Mijnheer de minister, mijn vragen zijn kort. Wat zult u
inzake de griffiers doen ? Volgens mijn informatie werd
reeds een vacature uitgeschreven waarop een aantal
belangstellenden misschien niet hebben gereageerd om-
wille van de taalverplichting. Het is logisch om de vaca-
ture opnieuw uit te schrijven omdat de wetgeving pas in
2001 van kracht wordt. Daarom lijkt het mij ook zinvol om,
naar analogie met de belastingdiensten, de taal-
verplichting in hoofde van e´e´n van de vrederechters te
laten vallen. Ik kijk met belangstelling uit naar uw ant-
woord op deze vragen.
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Laeremans, ik ben als minister van Justitie niet
bevoegd om een arrest van het Arbitragehof van com-
mentaar te voorzien. Ik moet de uitspraken van het
Arbitragehof naleven zoals past in een rechtstaat.
De nodige teksten zullen moeten worden voorbereid
inzake de benoemingsvoorwaarden van de hoofdgriffiers
om de wet van 25 maart 1999 in overstemming te
brengen met het arrest van het Arbitragehof. De vacante
plaats van hoofdgriffier werd op 14 mei 2000 in het
Belgisch Staatsblad gepubliceerd. Omdat het beter is de
herkantonering - dat heb ik reeds in andere vragen
geantwoord - uit te stellen tot 1 september 2001 en
gezien artikel 287 van het Gerechtelijk Wetboek sowieso
niet wordt gerespecteerd, moet de publicatie van deze
vacature worden geannuleerd. Alle kandidaten die heb-
ben gepostuleerd zullen hiervan worden verwittigd. Te
gelegener tijd zal de vacature opnieuw moeten worden
gepubliceerd.
Ik heb steeds het standpunt ingenomen om pragmatisch
te werk te gaan en de uitspraak van het Arbitragehof af te
wachten inzake de benoemingsvoorwaarden en meer
bepaald de tweetaligheidsvereisten van de vrederechters
die in bepaalde kantons worden opgelegd. Ik stel vast dat
het Arbitragehof
inmiddels
heeft
bepaald
dat
de
tweetaligheidsvereiste voor vrederechters in kantons
waar gemeenten met faciliteiten op bestuurlijk vlak liggen
niet onevenredig is. Ik wens mij aan deze vaststelling te
houden.
8
HA 50
COM 219
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
minister, uw antwoord inzake de griffiers is duidelijk. Ik
neem aan dat de wetswijziging spoedig zal plaatsvinden.
Wat de vrederechters betreft wil ik toch even verwijzen
naar uw antwoord van 23 november 1999 waarin u zei
dat de taalvereiste voor de vrederechters neerkomt op
een grondige kennis van het Frans wanneer de rechts-
onderhorige Frans spreekt. U bent daar blijkbaar terug-
gefloten. In de context van het arrest denk ik dat men de
draagwijdte van de tweetaligheidsverplichting anders
moet bepalen. Er mag met name geen Frans worden
gesproken tijdens de rechtszittingen, tenzij met een tolk.
Ik hoop dat u dit standpunt deelt.
De tweetaligheidsverplichting geldt enkel nog in hoofde
van de vrederechter voor bestuurlijke taken. Het is niet
duidelijk wat onder die bestuurlijke taken wordt verstaan.
Volgens mij en volgens de vrederechters die ik heb
gesproken gaat dit enkel over akten van bekendheid. Dat
is
zeer
mager
om
daarvoor
een
tweetaligheids-
verplichting te handhaven, zeker als men weet dat dit
zelfs bij de belastingdiensten, waar het over complexe
materies kan gaan, niet geldt.
U bent natuurlijk voorzichtig in deze materie. U wenst de
consensus in de meerderheid niet te breken en zo weinig
mogelijk een kordaat Vlaams standpunt in te nemen. Ik
zou het logischer vinden om ook op dit vlak de lijn door te
trekken en niet de creatieve compromissen van het
Arbitragehof te volgen. Het is voor de wetgever perfect
mogelijk om de tweetaligheidsverplichting te wijzigen.
De voorzitter : Ik herinner u eraan dat het arrest straks
ter beschikking zal zijn. Men kopieert het momenteel.
Bovendien vestig ik uw aandacht op de beslissing die
door de Senaat is genomen dat de gehele procedure
wordt opgeschort, zelfs indien er een uitspraak van het
Arbitragehof zou zijn, tot na concertatie in het overlegco-
mite´. Het betreft natuurlijk het hangende ontwerp en niet
andere.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Charles Michel au ministre de la
Justice sur
l'adaptation de la le´gislation relative au
droit d'auteur aux nouvelles possibilite´s de l'infor-
matique
Mondelinge vraag van de heer Charles Michel aan de
minister van Justitie over
de aanpassing van de
wetgeving op het auteursrecht aan de nieuwe moge-
lijkheden van de informatica
(nr. 2011)
M. Charles Michel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, chers colle`gues, la pre´sente
question ne sera pas aussi bre`ve que celle que j'ai pose´e
il y a quelques instants.
En parcourant la presse la semaine dernie`re, j'ai e´te´
interpelle´ par un article faisant e´tat de poursuites entre-
prises par le parquet de Nivelles a` l'encontre d'un jeune
homme de 19 ans qui avait te´le´charge´ des CD musicaux
sur internet. Il semblerait qu'il avait acquis de la sorte une
collection relativement importante de CD musicaux. Il
avait bien entendu ainsi e´lude´ les droits d'auteur, puisque
cette de´marche est, si je ne me trompe, tout a` fait
gratuite.
Or, il semble que cette pratique se ge´ne´ralise ces der-
niers mois, en particulier gra^ce a` l'utilisation d'un pro-
gramme de´nomme´
MP3.
Je mesure parfaitement que l'on se trouve dans une
situation ou` le caracte`re pe´nal de l'acte est pre´sent. Mais
je me demande dans quelle mesure des poursuites dans
de tels cas peuvent e^tre opportunes de`s lors qu'il pourrait
apparai^tre qu'il n'y avait aucun but de lucre en l'espe`ce.
Il y avait toutefois sans aucun doute un me´canisme
d'e´ludation des droits d'auteurs.
Je voudrais avancer une autre re´flexion a` travers cette
question, re´flexion sur laquelle je ne m'attends pas a` une
re´ponse pre´cise de votre part. Je pense a` la multiplica-
tion, ces dernie`res anne´es, du vote par le parlement de
lois auxquelles on confe´rait un caracte`re pe´nal. Il y a
donc eu une inflation assez extraordinaire du droit pe´nal.
Et je me demande si, dans ce genre d'hypothe`ses, le
droit pe´nal est opportun. Monsieur le ministre, ne serait-il
pas envisageable ou envisage´ de re´fle´chir a` une adap-
tation de notre le´gislation a` cette nouvelle technologie et
a` ce nouvel acce`s a` des oeuvres prote´ge´es par les droits
d'auteurs ?
M. Marc Verwilghen, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, le de´veloppement des technologies de
l'information permet de nos jours l'accomplissement
d'actes qui peuvent apparai^tre de´lictueux, mais il s'agit
de bien analyser les situations qui se pre´sentent.
Tout d'abord, le syste`me
MP3 constitue un outil infor-
matique qui permet d'obtenir une e´coute et une repro-
duction de documents sonores avec une tre`s haute
qualite´. Le syste`me en soi n'est pas ille´gal, d'autant plus
que la copie prive´e d'une oeuvre musicale, quel qu'en
soit le support, n'est pas ille´gale, pour autant que le
diffuseur de l'oeuvre ait obtenu l'accord pour la diffusion.
Donc, le te´le´chargement d'oeuvres musicales sur inter-
net au moyen du ficher
MP3 n'est pas en soi une
infraction, pour autant que celui qui diffuse ces oeuvres
sur un website ait bien obtenu les autorisations ne´ces-
saires. C'est la` que peut re´sider le proble`me : comment
savoir si les oeuvres diffuse´es le sont avec le consente-
ment des ayants droit ?
HA 50
COM 219
9
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Marc Verwilghen
A ce propos, un jugement du tribunal de commerce de
Bruxelles prononce´ le 2 novembre 1999 a retenu la
responsabilite´ d'un
service provider important de notre
pays qui permettait d'acce´der a` des sites sur lesquels il
e´tait possible de te´le´charger des copies non autorise´es
d'oeuvres musicales, entre autres du groupe pop U2 et
de George Michael. Je pre´cise cependant que cette
condamnation est intervenue sur la base de la loi sur les
pratiques du commerce, et non sur la base des disposi-
tions sur la protection des droits d'auteur.
Donc si, a` titre personnel et strictement prive´, une
personne copie un programme musical diffuse´ sur inter-
net, il n'y a pas de proble`me au sens pe´nal. Reste pose´
le de´bat de la copie prive´e et de sa re´mune´ration.
Un arre^te´ royal du 28 mars 1996 relatif au droit a`
re´mune´ration pour copie prive´e des auteurs, des artistes-
interpre`tes et des producteurs re´git partiellement la ques-
tion.
Partiellement, parce qu'en son article 2, §3, cet arre^te´
indique que la re´mune´ration pour copie prive´e applicable
aux supports informatiques s'e´le`ve a` 0%. Il ne s'agit pas
d'une erreur, mais simplement, a` l'e´poque, les techni-
ques ne justifiaient pas d'imposer une telle re´mune´ration.
Je pense que le de´veloppement du
MP3 ou d'autres
fichiers similaires justifie que l'on re´examine la situation,
car, comme vous l'avez souligne´, nous nous trouvons la`
devant un vide le´gal.
Maintenant, il faut ajouter que si la personne copie des
programmes musicaux sur internet en vue de les mettre
a` disposition, de les louer ou de les vendre via un
website, elle tombe sous le coup de l'article 80 de la loi
du 30 juin 1994 relative aux droits d'auteur et aux droits
voisins. Cet article re´prime toute atteinte me´chante ou
frauduleuse aux droits d'auteur.
A l'examen de notre arsenal juridique dans le domaine
pe´nal, je ne pense pas qu'une adaptation de nos lois
pe´nales soit ne´cessaire, mais je re´serve cependant
l'hypothe`se
de
l'adaptation
de
l'arre^te´
royal
du
28 mars 1996, car apparemment, c'est la` que se situe la
lacune le´gale.
M. Charles Michel (PRL FDF MCC) : Monsieur le minis-
tre, je vous remercie pour votre re´ponse. Il arrive dans
cette commission, ou dans d'autres, que l'on pose des
questions en connaissant de´ja` la re´ponse. En l'espe`ce,
j'ai ve´ritablement appris des choses tre`s inte´ressantes
sur cette proble´matique.
Il n'empe^che que je rappelle la re´flexion que je faisais
tout a` l'heure. Y a-t-il encore, pour certains types d'in-
fractions, une ade´quation entre l'infraction au moment ou`
elle a e´te´ conc¸ue et imagine´e par le le´gislateur et
l'e´volution de la technique, qui a pu de´passer le me´ca-
nisme tel qu'il e´tait pre´vu a` l'origine ?
Ma question partait d'un exemple pre´cis. Et votre re´-
ponse enrichit mon information a` cet e´gard, puisque dans
le cas pre´cis qui avait e´te´ relate´ par la presse, on faisait
e´tat de poursuites pe´nales. Or, si j'ai bien compris votre
re´ponse, on aurait pluto^t du^ se trouver dans le champ
d'application de l'arre^te´ royal que vous avez e´voque´,
pre´voyant ce fameux 0%, qui semble profiter a` celui
auquel on reproche d'avoir e´lude´ ces droits d'auteur.
Le pre´sident : Monsieur Michel, je dis toujours que la loi
belge a donne´ assentiment de la Belgique sur le traite´
international de l'Antarctique. Mais qu'en est-il des dis-
positions pe´nales pour celui qui ne tient pas son chien en
laisse sur le po^le sud ?
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Servais Verherstrae-
ten aan de minister van Justitie over
de toekenning
van de kopie van een vonnis aan een burger, niet-
partij in het geding
(nr. 1993)
Question orale de M. Servais Verherstraeten au mi-
nistre de la Justice sur
la remise d'une copie d'un
jugement a` un citoyen tiers a` la cause
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, recent was er
enige discussie binnen het ressort van het hof van
beroep en de rechtbank van eerste aanleg van Antwer-
pen over de afgifte van een kopie van een vonnis van de
burgerlijke rechtbank aan een journalist die geen betrok-
ken partij was bij de burgerlijke procedure.
Het hof van beroep heeft in kort geding het vonnis van de
voorzitter van de rechtbank van eerste aanleg hervormd.
Hij heeft in die zin het recht aan de journalist toebedeeld
tot het bekomen van een kopie, met als motivering dat er
bescherming moet zijn tegen willekeur en dat op de
rechtspraak een democratische controle moet kunnen
worden uitgeoefend.
Mijnheer de minister, de betrokken partijen krijgen een
kopie, de niet-partijen niet.
Ten eerste, zijn er richtlijnen met betrekking tot de afgifte
van kopie van vonnissen aan burgers die niet-partij zijn in
een burgerlijk geding ?
Ten tweede, geldt dat ook voor vonnissen in strafzaken,
waar de betrokken partijen zelfs niet automatisch een
kopie krijgen, maar er een dienen te vragen ?
Ten derde, kan uit het arrest van het hof van beroep
worden afgeleid dat het recht op privacy geen prioriteit
geniet ten aanzien van het recht op openbaarheid ?
10
HA 50
COM 219
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Marc Verwilghen : Mijnheer de voorzitter, col-
lega Verherstraeten, over dit onderwerp zijn er meer dan
richtlijnen. Er zijn een aantal wettelijke bepalingen die
deze materie regelen.
Ten eerste, artikel 1380 van het Gerechtelijk Wetboek
bepaalt, en ik citeer :
De griffiers en de bewaarders van
openbare registers verstrekken, zonder rechterlijke be-
schikking, daarvan uitgifte, afschrift of uittreksel aan allen
die zulks verzoeken, tegen betaling van de hun toeko-
mende rechten, op straffe van vergoeding van de kosten
en van schade
. Artikel 1380, eerste lid van het Gerech-
telijk Wetboek moet worden gecombineerd met artikel
757 van het Gerechtelijk Wetboek dat bepaalt
de plei-
dooien, verslagen en vonnissen, behoudens in de bij wet
voorziene uitzonderingen, zijn openbaar
. Uit de samen-
lezing van de artikelen 783 en 784 van het Gerechtelijk
Wetboek blijkt dat de zittingsbladen openbaar zijn. Het
heeft vooral te maken met de openbaarheid van de
zitting. Het is een van de controlemiddelen, die trouwens
ook in de Grondwet een vertaling vindt.
Ten tweede, u vraagt of dit ook, bij richtlijn, van toepas-
sing is op strafrechtelijke zaken. Ook hier is het meer dan
een richtlijn. Ik verwijs naar de toepassing van artikel 2
van het Gerechtelijk Wetboek dat dezelfde voorschriften
ook in strafzaken weerhoudt.
Mijnheer Verherstraeten, uw derde vraag is rechtskundig
zeer mooi gesteld en zou het onderwerp van een thesis
kunnen inhouden. Het lijkt mij evenwel niet opportuun dat
ik als minister van Justitie een oordeel zou vellen over
een vonnis of een arrest, in het bijzonder wanneer de
partijen nog over een rechtsmiddel, in dit geval cassatie,
kunnen beschikken. Ik onthoud mij dus van alle commen-
taar daarover. Ik kan mij wel inbeelden dat in een of
ander rechtskundig tijdschrift aan dit onderwerp een
artikel zou worden gewijd.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mijnheer de
minister, ik dank u voor uw verduidelijkend antwoord. In
uw antwoord verwijst u naar een aantal artikelen uit het
Gerechtelijk Wetboek. Mag ik uit uw antwoord impliciet
afleiden dat dit voor u een onbeperkte interpretatie
inhoudt en krijgt eenieder die erom verzoekt, onafgezien
van zijn belang, kopie van het vonnis ?
Minister Marc Verwilghen : Ik heb alleen het Gerechtelijk
Wetboek geciteerd. Mijn idee terzake doet er niet toe.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.12 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 11.12 heures.
HA 50
COM 219
11
06-06-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000