B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE
EN CULTURELE INSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
COMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES
ET DE L
'A
GRICULTURE
VAN
DU
30-05-2000
30-05-2000
HA 50
COM 216
HA 50
COM 216
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 30 mei 2000
COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN, HET WE-
TENSCHAPSBELEID, HET ONDERWIJS, DE NATIO-
NALE
WETENSCHAPPELIJKE
EN
CULTUREL
INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND EN DE LAND-
BOUW -COM 216
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over
de wet op de
handelsvestigingen
(nr. 1937)
4
sprekers : Trees Pieters, Charles Picque´, minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met
het Grootstedenbeleid
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over
het taalevenwicht
in de beheerscommissie van de wetenschappelijke instel-
lingen van de pool 'Kunst'
(nr. 1963)
5
sprekers : Simonne Creyf, Charles Picque´, minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid
Sommaire
Mardi 30 mai 2000
COMMISSION DE L'E
´ CONOMIE, DE LA POLITIQUE
SCIENTIFIQUE, DE L'E
´ DUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES
ET
CULTURELLES
NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE L'AGRICULTURE
-COM 216
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes, sur
la loi relative aux implan-
tations commerciales
(n° 1937)
4
orateurs : Trees Pieters, Charles Picque´, ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes
Question orale de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes, sur
l'e´quilibre linguistique de
la commission de gestion des institutions scientifiques du
pool 'Art'
(n° 1963)
5
orateurs : Simonne Creyf, Charles Picque´, ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes
2
HA 50
COM 216
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over
het uitblijven van
de benoeming van een nieuwe directeur voor het Konink-
lijk Museum voor Midden-Afrika in Tervuren
(nr. 1964)
7
sprekers : Simonne Creyf, Charles Picque´, minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid
Mondelinge vraag van mevrouw Kristien Grauwels aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over
opslag en vervoer
van vuurwerk
(nr. 1982)
8
sprekers : Kristien Grauwels, Charles Picque´, minis-
ter van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid
Mondelinge vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over
het verslag in-
zake het statuut van de artiesten
(nr. 1938)
9
sprekers : Muriel Gerkens, Charles Picque´, minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid
Question orale de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes, sur
le de´faut de nomination
d'un nouveau directeur pour le Muse´e royal d'Afrique
centrale a` Tervuren
(n° 1964)
7
orateurs : Simonne Creyf, Charles Picque´, ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes
Question orale de Mme Kristien Grauwels au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes, sur
le stockage et le trans-
port de feux d'artifice
(n° 1982)
8
orateurs : Kristien Grauwels, Charles Picque´, mini-
stre de l'Economie et de la Recherche scientifique,
charge´ de la Politique des grandes villes
Question orale de Mme Muriel Gerkens au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes, sur
le rapport sur le statut
des artistes
(n° 1938)
9
orateurs : Muriel Gerkens, Charles Picque´, ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´
de la Politique des grandes villes
HA 50
COM 216
3
30-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'E´CONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'E´DUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES, DES CLASSES MOYENNES
ET DE L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN,
HET WETENSCHAPSBELEID,
HET ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE
INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND
EN DE LANDBOUW
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 30 MAI 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 30 MEI 2000
De vergadering wordt geopend om 14.50 uur door me-
vrouw Muriel Gerkens, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.50 heures par Mme Muriel
Gerkens, pre´sidente.
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onder-
zoek, belast met het Grootstedenbeleid, over
de wet
op de handelsvestigingen
(nr. 1937)
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´
de la Politique des grandes villes, sur
la loi relative
aux implantations commerciales
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, de noodzaak tot een
grondige modernisering van de wet op de handels-
vestigingen van juni 1975 is hier en elders reeds meer-
maals ter sprake gekomen. Ook in de beleidsnota van de
minister van Economie wordt aandacht besteed aan
deze problematiek. Meer bepaald staat in die nota te
lezen, ik citeer :
De komende maanden moeten de
gegevens van het advies van de Nationale Commissie
voor de Distributie en de studies met betrekking tot de
herziening van bovengemelde wet concrete vorm krijgen.
Door een structurele versterking van de middelen dient
de toepasbaarheid van de wet te worden verbeterd zodat
de dossiers binnen de termijnen kunnen worden ver-
werkt. De herziening van de wet omvat eveneens de
actualisering van de statische sectoren vervat in de
zones 1, de zones met een sterke bevolkingsdichtheid.
Mijnheer de minister, deze beleidsnota dateert van
7 december 1999. We zijn nu een half jaar verder. Ik had
graag van u vernomen wat de stand van zaken is met
betrekking tot de bepalingen die destijds in de beleids-
nota van Economie waren opgenomen.
Tijdens de vorige legislatuur heeft de heer Di Rupo,
toenmalig minister van Economische Zaken, opdracht
gegeven aan de ULB en de KUL om een studie te maken
over de socio-economische en juridische aspecten van
de wet van 1975 en een vergelijkend onderzoek uit te
voeren van onze wetgeving en de wetgeving van onze
buurlanden. Deze studie heeft bijzonder veel vertraging
opgelopen. Wij hebben minister Di Rupo terzake ver-
scheidene keren bevraagd. De studie werd pas gefinali-
seerd net voor het parlementaire reces, in de maand mei.
Mijnheer de minister, mijn vraag is tweeledig. Kunnen wij
kennis krijgen van deze Dulbea-studie en haar aanbeve-
lingen ? Heel concreet, hebt u plannen om deze wet te
wijzigen ? Zo ja, wanneer mag een eerste ontwerp van
wijziging worden verwacht ?
Minister Charles Picque´ : Mevrouw de voorzitter,
collega's, de modernisering van de wet van 1975 werd
inderdaad aangekondigd en gaat haar gewone gang. De
hervorming die wij voorstellen zal op een aantal weten-
schappelijke studies steunen, alsook op adviezen van de
Nationale Commissie voor de Distributie. Zij werd reeds
eerder geraadpleegd over de herziening van zone 1, wat
vandaag leidt tot een reflectie over de wijziging van de
drempels.
In de loop van de maand mei hebben verscheidene
bijeenkomsten
van
een
werkgroep
met
handels-
deskundigen plaatsgehad. Wij zijn snel tot de conclusie
4
HA 50
COM 216
30-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Charles Picque´
gekomen dat wij ons niet konden beperken tot het
regelen van technische disfuncties. Wij moesten ons de
vraag stellen of de geest van de wet van 1975 al dan niet
moest worden bewaard.
Hoewel het overleg met de andere ministers nog moet
plaatsvinden kan ik u nu reeds informeren over de
krachtlijnen en de doelstellingen, nagestreefd door de
hervorming die wij zullen voorstellen.
Allereerst wens ik dat wij een proces van administratieve
vereenvoudiging op gang zouden brengen. Een vermin-
dering van de formaliteiten is nodig voor een snelle
ontwikkeling van de handel. Bovendien wens ik de pro-
cedures zo transparant mogelijk te maken.
Vervolgens ben ik van plan de periode van onzekerheid,
die belangrijke kosten betekenen voor bijvoorbeeld de
aanvragers, de investeerders en de eigenaars te redu-
ceren door de verkorting van de termijnen.
Tot slot zal de planning van de commercie¨le functie
moeten totstandkomen. Daarvoor beschikken wij op het
niveau van de gemeenten over kostbare werktuigen
zoals VZW's voor het beheer van de stadscentra en op
het niveau van de gewesten over plannen zoals het
Mercuriusplan. Zij maken het ons mogelijk de opties voor
de toekomst te bepalen en een behandeling, geval per
geval, zonder enige strategische visie op de dossiers, te
vermijden.
Het geheel van die wijzigingen zal in een voorontwerp
van wet worden opgenomen. De diverse studies over
punctuele onderwerpen, zoals de herziening van zone 1,
de evaluatie van de criteria en de vergelijking van de
wetgevingen zijn te uwer beschikking.
Ik kan u melden dat ik de bedoeling heb dit ontwerp bij de
Ministerraad in te dienen bij de aanvang van het politieke
werkjaar, dus in september.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de minister, uit
uw antwoord, waarvoor mijn dank, kan ik afleiden dat u
voortwerkt aan de bepalingen van de beleidsnota en dat
u zoekt naar een oplossing voor de knelpunten met
betrekking tot de wet van 1975.
Als wij inzage kunnen nemen van de studies terzake,
houdt dit dan in dat wij kunnen beschikken over de
Dulbea-studie die door minister Di Rupo tijdens de vorige
legislatuur werd aangevraagd ?
Minister Charles Picque´ : Daar heb ik geen enkel pro-
bleem mee.
Volgens mij bestaat er overigens een samenvatting van
deze studie en daarover kunt u beschikken.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Dat verheugt mij, mijn-
heer de minister, want wij werden nooit in de gelegenheid
gesteld om de resultaten van die studie in te kijken.
Het zou interessant zijn te weten welke aanbevelingen de
universiteiten terzake hebben gedaan.
Minister Charles Picque´ : Ik herhaal dat dit geen enkel
probleem vormt.
La pre´sidente : Cette e´tude pourrait-elle e^tre distribue´e
aux parlementaires de la commission ?
M. Charles Picque´, ministre : Comme je le disais, je
pense qu'il existe un re´sume´ de cette e´tude. Cependant,
la globalite´ de cette e´tude est a` la disposition de Mme
Pieters.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf aan
de minister van Economie en Wetenschappelijk On-
derzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over
het
taalevenwicht in de beheerscommissie van de weten-
schappelijke
instellingen
van
de
pool
'Kunst'
(nr. 1963)
Question orale de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´
de la Politique des grandes villes, sur
l'e´quilibre
linguistique de la commission de gestion des insti-
tutions scientifiques du pool 'Art'
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mevrouw de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, wij kennen een aantal
federale musea met naam en faam in binnen- en buiten-
land. Buiten het museum van Tervuren liggen deze
musea in Brussel en zijn u dus zeker goed bekend. Het
gaat om federale musea en dat betekent dat zij niet
behoren tot een of andere gemeenschap, de Vlaamse
noch de Franse. In principe moeten deze instellingen
federaal worden bestuurd. Federaal besturen betekent
ook besturen of beheren met respect voor het taal-
evenwicht. De federale musea behoren tot de federale
wetenschappelijke instellingen en daar wordt men ge-
groepeerd in een pool per soort instelling. De musea
vallen onder de pool Kunst. Zij worden beheerd door
eenzelfde beheerscommissie. Ik heb de oefening ge-
maakt wat de taalaanhorigheid betreft van de leden van
de beheerscommissie op basis van de besluiten die zijn
verschenen in het Staatsblad van 13 mei 2000. Ik kom
daarbij tot een vaststelling. De beheerscommissie be-
staat, wat het aantal stemgerechtigde leden betreft, uit
zes Franstaligen en drie Nederlandstaligen. Bij de leden
met raadgevende stem zijn er vijf Franstaligen en vijf
Nederlandstaligen. Anderen : twee Franstaligen. In totaal
bedraagt de verhouding dertien Franstaligen tegenover
acht Nederlandstaligen. Belangrijk zijn uiteraard de stem-
gerechtigde leden. Als er gestemd wordt, geeft dit uitein-
delijk de doorslag bij de beslissingen. Bij de stemgerech-
tigde leden is de verhouding dus zes tegen drie.
HA 50
COM 216
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Simonne Creyf
In de beheerscommissies van de andere wetenschappe-
lijke instellingen blijkt dit taalonevenwicht niet te bestaan.
Ik stel dus vast dat er binnen de federale instellingen toch
wel een tendens en een streven bestaat om het taal-
evenwicht te respecteren. Ik wil ook verwijzen naar de
musea Soma, waar er wel een wettelijke basis is. Daar
wordt in de wet de tweetaligheid vermeldt. De vraag is
natuurlijk hoe dat kan. Hoe kan een dergelijk overwicht
van de ene groep op de andere in een federale instel-
ling ? Daarbij wordt het taalonevenwicht ook nog ver-
sterkt doordat de verantwoordelijken ook Franstalig zijn.
De voogdijminister, u dus, alsmede de regeringscommis-
saris, de heer Ylieff, zijn Franstalig. Wij weten ook dat de
directeur-generaal van de administratie eveneens Fran-
stalig is. Er is in deze dus toch wel een Franstalig
overwicht, wat mij niet goed lijkt voor een federale
instelling.
Mijnheer de minister, zijn de beslissingen die een
beheerscommissie neemt waarin het taalevenwicht niet
wordt gerespecteerd, wel wettig en geldig ? Wat zult u
doen om dit onevenwicht zo vlug mogelijk te herstellen ?
Minister Charles Picque´ : Mevrouw de voorzitter, me-
vrouw Creyf, het besluit van februari 2000 dat de regels
van het gescheiden beheer in de wetenschappelijke
instellingen bepaalt, voorziet in artikel 6 de taalpariteit in
de federale wetenschappelijke instellingen slechts uit-
drukkelijk voor de externe leden van de beheers-
commissies. De installatie van polen had een coherentie
in het beheer tussen instellingen met een verwante of
soortgelijke finaliteit tot doel. Het zou maar weinig ratio-
neel zijn te moeten vaststellen dat op het vlak van het
budgettair beheer beslissingen worden genomen die
grondig van mekaar verschillen naargelang de comple-
mentair samenstellende delen van eenzelfde pool. De
pool Kunst is samengesteld uit de musea voor Kunst en
Geschiedenis, de musea voor Schone Kunsten en het
Instituut voor het Kunstpatrimonium. Dat als toelichting
bij de leden van de commissie.
Ik herinner u eraan dat een globale taalpariteit voor het
geheel van de directeurs van onze wetenschappelijke
instellingen is gewaarborgd maar dat dit niet meer te
verwezenlijken is zodra een pool is samengesteld uit een
onpaar aantal instellingen. Daarbij is de taalrol van de
inspecteur van Financie¨n niet moduleerbaar naar gelang
van de beheerscommissie waarin hij moet zetelen.
De enige mogelijkheid om op het niveau van de
commissieleden met een raadgevende stem het taal-
onevenwicht te compenseren, dat resulteert uit een on-
paar aantal instellingshoofden, zou erin bestaan de ad-
ministratieve vertegenwoordiging te wijzigen naargelang
van dit onevenwicht. Welnu, de leden van de administra-
tie werden gekozen met betrekking tot hun bekwaamhe-
den inzake budgettair beheer en het afsluiten van open-
bare aanbestedingen en niet met betrekking tot hun
taalrol. Dit is helemaal conform artikel 107, tweede alinea
van de Grondwet.
Ik herinner u eraan dat dit besluit onder de vorige
legislatuur en om de reden die ik zopas heb ingeroepen
de instemming meekreeg van de heer Van Rompuy, op
dat moment minister van Begroting.
Die toestand is volgens mij veroorzaakt door het feit dat
de pool een onpaar aantal instellingen bevat. Bovendien
moet die pool de kwaliteit van het technische beheer
waarborgen.
Volgens
mij
bestaan
er
geen
com-
munautaire bijbedoelingen in het feit dat er een taal-
onevenwicht bestaat in de samenstelling van die pool.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de minister,
ik kan niet akkoord gaan met uw antwoord en ik kan dit
ook niet aanvaarden.
Het gaat niet enkel om technische aangelegenheden of
een onpaar aantal instellingen. Het gaat hier om het
beheer van federale instellingen. Dit beheer moet zowel
naar de geest als naar de letter beantwoorden aan de
taalwetgeving en aan wat als goed beheer van een
federale instelling wordt beschouwd. Als blijkt dat dit niet
kon omdat er een taalonevenwicht bestaat, moet dit op
een andere manier worden gecorrigeerd. Ik kan geen
genoegen nemen met uw antwoord, te meer daar dit
taalevenwicht in andere instellingen - ook zonder nume-
riek evenwicht - wel kan. Bovendien is het voor het Soma
bij wet bepaald.
Mevrouw de voorzitter, ik kan geen genoegen nemen met
deze technische uitleg van de minister. Ik wil meteen ook
aankondigen dat ik een wetsvoorstel zal indienen. Mijn
voorstel strekt ertoe aan de wetenschappelijke instellin-
gen niet alleen meer autonomie maar ook een verant-
woorde autonomie te geven. De greep van de admini-
stratie op deze instellingen is vrij groot terwijl de trend in
Europa gaat naar meer verantwoordelijkheid.
Daarnaast zal in mijn wetsvoorstel ook een wettelijke
verankering worden vastgelegd van het taalevenwicht,
zowel in de wetenschappelijke raad als in de beheerraad.
Minister Charles Picque´ : Mevrouw, de enige oplossing
zou erin bestaan de vertegenwoordiging van de admini-
stratie te wijzigen. Ik vind dat dit jammer zou zijn aange-
zien het gaat om competente ambtenaren. Dit is mis-
schien een belangrijke aangelegenheid voor u maar
volgens mij waren de bedoelingen van mij en mijn
voorgangers niet haalbaar. Het onevenwicht in die pool is
te wijten aan het feit dat de ambtenaren Franstalig zijn.
6
HA 50
COM 216
30-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Charles Picque´
Ik zou er mijn slaap niet voor laten als we zouden
vaststellen dat er een taalonevenwicht bestaat door het
feit dat de deskundigen van de dienst Nederlandstaligen
zijn.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de minister, u
zegt dat u geen punt maakt van dat taalonevenwicht. Dit
is niet alleen symbolisch. Als er een dergelijk taaloneven-
wicht van 6 tegen 3 is, dan is dat niet neutraal ten
aanzien van de instelling en het algemeen beleid dat er
wordt gevoerd. Een beheerscommissie neemt uiteindelijk
beslissingen. Ook al geeft u daarvoor een hele techni-
sche uitleg, dit is niet aanvaardbaar.
La pre´sidente : Il y a donc la` deux visions tout a` fait
diffe´rentes.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
La pre´sidente : Chers colle`gues, le ministre doit nous
quitter pendant un court moment car il est attendu au
Se´nat.
Je suspends donc la se´ance pendant une dizaine de
minutes.
- La se´ance est suspendue a` 15.10 heures.
- De vergadering wordt geschorst om 15.10 uur.
- Voorzitter : de heer Jos Ansoms
- La se´ance est reprise a` 15.25 heures.
- De vergadering wordt hervat om 15.25 uur.
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf aan
de minister van Economie en Wetenschappelijk On-
derzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over
het
uitblijven van de benoeming van een nieuwe direc-
teur voor het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika
in Tervuren
(nr. 1964)
Question orale de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´
de la Politique des grandes villes, sur
le de´faut de
nomination d'un nouveau directeur pour le Muse´e
royal d'Afrique centrale a` Tervuren
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer
de
minister,
collega's,
met
ingang
van
1 maart 2000 heeft de directeur van het Koninklijk
Museum voor Midden-Afrika zijn ontslag ingediend.
Sindsdien is er een waarnemend directeur die het goed
doet. Er is echter nog altijd geen openstelling van de
plaats van directeur gebeurd. We weten ook dat het
Koninklijk Museum voor Midden-Afrika al geruime tijd
zonder feitelijke directeur zit door een aantal omstandig-
heden. Mijnheer de minister, waarom blijft de procedure
aanslepen ? Wanneer zult u de plaats van directeur
openstellen ? Ik had graag een zicht gehad op de timing
van deze zaken.
Minister
Charles
Picque´ :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, als gevolg van het ontslag van de heer Tack als
directeur ging mijn voorganger onmiddellijk over tot de
installatie van de heer Marechal als dienstdoend waar-
nemend directeur.
Conform het antwoord dat u daaromtrent werd gegeven
op uw vorige vraag, werd de gemeenschappelijke weten-
schappelijke Raad bijeengeroepen en werd heel de
procedure opgestart, binnen de termijn van twee maan-
den die u had gesignaleerd. Ter herinnering, deze Raad
is
een
adviserende
instantie
waaruit
heel
de
benoemingsprocedure van een directie in een weten-
schappelijke instelling voortvloeit.
De vertraging van de publicatie in het Belgisch Staats-
blad is het gevolg van een formeel probleem dat niets te
maken heeft met de procedures waaraan hier wordt
herinnerd.
Als gevolg van het koninklijk besluit van 9 juni 1999 zou
het principe van het mandaat de directies van de federale
wetenschappelijke instellingen moeten regelen. Er zou
tussen de mandaten en hun toepassing in de hoge
federale administratie klaarblijkelijk een nauwe relatie
moeten zijn. Een koninklijk besluit van 26 oktober heeft
de inwerkingtreding van het principe van de mandaten
voor de hoge federale administratie uitgesteld. Formeel
slaat het koninklijk besluit van oktober niet op dat van juni
1999 dat specifiek is voor de federale wetenschappelijke
instellingen. Voor de juridische zekerheid van de
benoemingsprocedure van een nieuwe directeur was het
essentieel erop te letten dat de inwerkingtreding van het
principe van de mandaten in deze instellingen eveneens
werd uitgesteld.
Een koninklijk besluit gelijkwaardig aan dat van oktober
en specifiek gericht op de federale wetenschappelijke
instellingen, ligt momenteel ter ondertekening door de
Koning voor. Dit ontwerp van besluit werd aan de Minis-
terraad voorgesteld en was op donderdag 25 mei het
onderwerp van een syndicaal overleg. De publicatie in
het Belgisch Staatsblad van de vacature bij de directie
van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika is bijge-
volg zeer binnenkort te verwachten.
U begrijpt dus de band tussen de toepassing van het
principe van de mandaten, de federale administratie en
de wetenschappelijke instellingen.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de minister,
ik dank u voor het antwoord. Ik zal de zaak blijven
opvolgen.
HA 50
COM 216
7
30-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Kristien Grauwels
aan de minister van Economie en Wetenschappelijk
Onderzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over
opslag en vervoer van vuurwerk (nr. 1982)
Question orale de Mme Kristien Grauwels au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
charge´ de la Politique des grandes villes, sur
le
stockage et le transport de feux d'artifice
Mevrouw Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO) : Mijn-
heer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, na de
vuurwerkramp in het Nederlandse Enschede hebben we
in de kranten allerlei geruststellende berichten kunnen
lezen over de controle op vuurwerk en springstoffen die
hier door de administratie van Economische Zaken zou
gebeuren. U hebt opdracht gegeven om in Belgie¨ ver-
strengde controles te houden op de opslag van vuurwerk.
U laat ook naar aanleiding van de ramp in Enschede in
Nederland extra nagaan of de Belgische reglementering
wordt toegepast en of de Belgische wetgeving niet moet
worden aangepast.
Mijn vraag luidt of de minister kennis heeft van een
mogelijke lacune in de wetgeving. Zijn er bijvoorbeeld
firma's die de wetgeving proberen te omzeilen doordat zij
vuurwerk in vrachtwagens en bestelwagens zelfs in de
bebouwde kom opslaan ? In Aarschot zou zelfs iemand
zijn vrijgesproken nadat hij nochtans betrapt werd bij het
opslaan van vuurwerk in een bestelwagen, een kleine
vrachtwagen, die werd geparkeerd op een terrein in de
bebouwde kom. Deze persoon werd vrijgesproken, om-
dat hij kon aantonen dat het ging om transport en niet om
opslag van vuurwerk.
Ten tweede, is er een sluitend controlesysteem dat kan
aantonen dat vrachtwagens of bestelwagens dienen als
opslagruimte niet of nauwelijks als transportmiddel ? Valt
het vervoer van vuurwerk onder de algemene reglemen-
tering voor de springstoffen of niet ?
Minister
Charles
Picque´ :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, zoals ik al eerder verklaarde, ben ik ervan
overtuigd dat onze wetgeving op de springstoffen en in
het bijzonder op het vuurwerk toereikend is.
Het spreekt voor zich dat ik, indien de noodzaak van een
verbetering van de teksten wordt aangetoond, onmiddel-
lijk zal optreden.
Zo kom ik tot de vragen van het parlementslid.
Volgens haar informatie zouden de transportvoertuigen
als opslagplaatsen van vuurwerk dienen. Ik kan dat noch
bevestigen, noch ontkennen. Wel heb ik vernomen dat
gisteren een vrachtwagen in beslag genomen is door
onze diensten in de omgeving van een opslagplaats.
Vandaar dat moeilijk kon worden achterhaald of de
vrachtwagen permanent aangewend werd als opslag-
plaats, dan wel of hij geparkeerd werd om te laden en te
lossen. In ieder geval, voor een groothandelaar of een
kleinhandelaar moet het verlokkelijk zijn om op die ma-
nier de regelgeving te omzeilen.
Om aan te tonen dat transportvoertuigen in feite als
depots worden aangewend, volstaat het materie¨le ele-
menten in aanmerking te nemen, zoals het permanent of
nagenoeg permanent parkeren van de verdachte voer-
tuigen. Ik vestig er uw aandacht op dat deze controle tot
de bevoegdheid van de burgemeester behoort, bijge-
staan door de gemeentelijke politie. De dienst Springstof-
fen verleent aan de plaatselijke overheden technische
ondersteuning en formuleert voorwaarden bij de aanvra-
gen tot toestemming voor de inrichting van opslagplaat-
sen of voor fabricatie. Het is een typische opdracht van
de plaatselijke politie de clandestiene opslagplaatsen en
het abnormale verkeer op te sporen, alsook de voertui-
gen die als niet-gedeclareerde opslagplaats zouden die-
nen.
Het transport van vuurwerk valt niet onder de reglemen-
tering van de springstoffen en vereist geen autorisatie.
Enkel het Internationaal Reglement voor het Goederen-
vervoer
legt
vanaf
een
bepaalde
tonnenmaat,
veiligheidsregels op voor het transport van vuurwerk.
Het gaat niet om een autorisatiesysteem, maar wel om
een systeem van voorwaarden, maximum toelaatbaar
gewicht, verbod op het gemengd vervoer van producten
enzovoort, waaraan het voertuig moet voldoen. Het In-
ternationaal Reglement heeft een grote draagwijdte.
Nogmaals, de opsporing van verdachte voertuigen is een
taak van de lokale politie en de gemeente.
Mevrouw Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO) : Mijn-
heer de minister, in het geval dat ik aanhaal, heeft de
politie in opdracht van de burgemeester effectief vastge-
steld dat een kleine vrachtwagen in een bebouwde kom
werd gebruikt als opslagplaats voor vuurwerk. De ver-
dachte werd vrijgesproken omdat daarover geen wetge-
ving bestond. Er blijft dus een mogelijkheid om de kantjes
van de wetgeving eraf te lopen door in kleine vrachtwa-
gens vuurwerk op te slaan, waardoor men grote investe-
ringen kan vermijden.
Minister Charles Picque´ : Ik herhaal dat de controle een
opdracht is van de burgemeester en de gemeenten en
veronderstel dat de burgemeesters waakzaam blijven
voor verdachte voertuigen die eventueel springstoffen
vervoeren.
8
HA 50
COM 216
30-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mevrouw Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO) : Mijn-
heer de minister, kan de persoon die de wet aldus
omzeilt, niet worden gestraft ?
Minister Charles Picque´ : De enque^teurs moeten in
concreto bewijzen dat de vrachtwagens als opslagplaat-
sen moeten beschouwd worden. Dat is een feitelijke
kwestie.
Mevrouw Kristien Grauwels (AGALEV-ECOLO) : Een
attente burgemeester die zijn politie erop uitstuurt om
dergelijke feiten te laten vaststellen, is er dus aan voor
zijn moeite. Hij heeft het gevaar gesignaleerd en hij heeft
de feiten laten vaststellen, maar de wetgeving maakt een
straf onmogelijk.
Minister Charles Picque´ : Misschien kan een clausule
terzake in het algemeen politiereglement worden opge-
nomen. Dat moet ik onderzoeken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de Mme Muriel Gerkens au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
charge´ de la Politique des grandes villes, sur
le
rapport sur le statut des artistes
Mondelinge vraag van mevrouw Muriel Gerkens aan
de minister van Economie en Wetenschappelijk On-
derzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over
het
verslag inzake het statuut van de artiesten
(nr. 1938)
Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, chers colle`gues, une
semaine avant le 30 avril, date a` laquelle l'e´quipe des
chercheurs charge´e de mener une enque^te sur le statut
social et fiscal, ainsi que sur la re´alite´ e´conomique que
repre´sentent les activite´s artistiques, devait de´poser son
rapport, ce dernier nous a e´te´ remis par le professeur
Nayer. Ce rapport avait e´te´ demande´ par le gouverne-
ment pre´ce´dent afin de guider les orientations politiques
qui auront pour objectif d'accorder aux artistes une
se´curite´ sociale efficace, un re´gime fiscal e´quitable et
e´galement de reconnai^tre la place de l'activite´ artistique
dans sa dimension e´conomique au-dela` du ro^le culturel
fondamental que les artistes tiennent dans notre socie´te´.
Trois chercheurs faisaient partie de cette e´quipe : deux
francophones, M. Nayer et M. Lejeune; un ne´erlando-
phone, M. Van Langendonck. Ce travail a e´te´ mene´ en
collaboration avec la plate-forme des artistes, organisa-
tion fe´de´rale regroupant des artistes francophones et
ne´erlandophones.
Il apparai^t que le premier rapport qui vous a e´te´ remis par
M. Nayer e´tait uniquement re´dige´ en franc¸ais. En fait,
peu de temps apre`s, un deuxie`me rapport vous a e´gale-
ment e´te´ remis, e´manant de M. Van Langendonck, et
uniquement en ne´erlandais. Les artistes faisant partie de
la plate-forme ne sont pas tre`s contents. En effet, e´tant a`
la fois francophones et ne´erlandophones, la communica-
tion et la discussion des re´sultats sont particulie`rement
difficiles pour eux.
J'aurais voulu savoir, d'une part, s'il e´tait pre´vu que ce
rapport soit distribue´ dans les deux langues, ou si c'est le
gouvernement qui va s'en charger. D'autre part, com-
ment comptez-vous vous positionner face a` ces deux
rapports qui ne sont pas similaires, alors que le gros
rapport remis par M. Nayer pre´cise qu'il est a` la fois un
rapport de majorite´ et de minorite´, prenant en compte les
diffe´rents avis. Le comite´ de pilotage et d'accompagne-
ment a-t-il e´te´ averti qu'il y aurait deux rapports ne
reprenant pas les me^mes conclusions ? Enfin, quel est
l'agenda actuel des travaux ? A partir de ces donne´es, le
gouvernement va-t-il de´cider de s'attaquer a` des the`mes
prioritaires, comme par exemple la le´gislation sur le
cho^mage ou la mise en vigueur d'un moratoire permet-
tant d'e´viter toute une se´rie d'exclusions comme elles ont
lieu dans le passe´ ? Ou bien, dore´navant, les choses
vont-elles e^tre traite´es de manie`re globale ?
Ces matie`res rele`vent e´videmment des compe´tences de
Mme Onkelinx. Ceci dit, c'est a` vous qu'a e´te´ remis le
rapport. Je ne sais pas tre`s bien quel est votre ro^le et
comment s'organise le suivi. Est-ce l'ensemble des mi-
nistres qui sont concerne´s ou bien un ministre bien
spe´cifique prendra-t-il cela en compte ?
M. Charles Picque´, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, Mme Gerkens pose plusieurs questions.
Il est vrai que je ne suis intervenu dans ce dossier que
parce que le ministe`re des Affaires e´conomiques avait
juge´ bon de commander cette e´tude. C'e´tait d'ailleurs
assez le´gitime. Mais il est clair que la transposition en
termes de loi et de re´glementation sera le fait d'autres
ministres que moi. A premie`re vue, cela me parai^t
e´vident. Cependant, il e´tait inte´ressant que nous proce´-
dions a` cette e´tude.
Elle a pour objet essentiel l'examen des possibilite´s
d'offrir un statut global aux artistes, tant sur le plan social
que sur le plan fiscal. Je me permets de´ja` de vous
re´pondre maintenant qu'il y aura e´videmment plusieurs
intervenants ministe´riels dans cette affaire.
Depuis des anne´es, des e´tudes et des propositions de loi
se succe`dent - je les ai d'ailleurs aussi connues comme
ministre de la Culture - et tentent d'apporter des solutions
a` la pre´carite´ que rencontrent bon nombre d'artistes. Les
particularite´s du travail des artistes ne sont pas suffisam-
ment prises en compte. Cette e´tude est donc d'un grand
inte´re^t.
HA 50
COM 216
9
30-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Charles Picque´
Les auteurs ont lance´ une se´rie de piste qui doivent
encore e^tre discute´es dans le cadre du comite´ d'accom-
pagnement.
Selon moi, il convient, avant de se prononcer sur les
propositions des experts, d'attendre le rapport de la
plate-forme des artistes sur les re´sultats du sondage qui
a e´te´ mene´ dans le cadre de la convention. Nous aurons
alors plus d'e´le´ments pour juger. C'est vrai que la note
est minoritaire, ce qui personnellement ne me choque
pas du tout. Je trouve que c'est cela qui fait toute
l'objectivite´ d'une expertise, confie´e notamment a` des
universitaires. La note ne porte pas sur la plupart des
conclusions du rapport collectif mais uniquement sur la
partie consacre´e au financement de la se´curite´ sociale.
C'est la` qu'il y a une divergence de vues, que refle`te la
note minoritaire. Le rapport collectif et la note minoritaire
ont e´te´ pre´sente´s au comite´ d'accompagnement, de
me^me qu'a` des repre´sentants de la plate-forme,
d'ailleurs, et des discussions sont actuellement en cours.
Il ne faut pas pour autant bloquer les initiatives qui se
sont de´ja` de´veloppe´es dans d'autres de´partements. Je
pense notamment au projet - pratiquement finalise´ - de
Mme Onkelinx en matie`re de cho^mage. Adopter une
mesure dans ce domaine ne serait pas contradictoire
avec les autres recommandations du rapport. Je crois
que l'on rencontrerait de´ja` l'attente de certains artistes.
En ce qui concerne la question tre`s concre`te et tre`s terre
a` terre de la traduction, il incombe normalement a` la
plate-forme des artistes de re´percuter les propositions
des experts parmi ses membres. Toutefois, si elle me dit
ne pas avoir suffisamment de bilingues ou bien ne pas
pouvoir traduire, nous pouvons e´videmment re´gler ces
proble`mes pratiques. Par contre, plus formellement, les
propositions d'adaptations re´glementaires qui seront re-
tenues au sein du comite´ d'accompagnement feront
l'objet d'une traduction afin d'e´viter toute ambigu¨ite´ sur le
contenu des textes.
Je crois vous avoir pratiquement re´pondu en ce qui
concerne la dispersion des intervenants. Le ministre de
l'Emploi est concerne´, ainsi que le ministre des Finances,
et le ministre de la Se´curite´ sociale. Avant de pouvoir
fixer l'agenda, il faut d'abord que l'on prenne connais-
sance a` la fois des re´sultats des travaux dans le comite´
d'accompagnement et du sondage dont j'ai parle´ tout a`
l'heure. Pour ce qui est de la me´thode a` adopter, je crois
que l'on n'e´vitera pas une sorte de groupe interministe´riel
pour se pencher sur les conclusions de cette e´tude.
Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO) : Quand vous
dites
groupe interministe´riel, est-il pre´vu de travailler
par exemple avec les repre´sentants des Communaute´s a`
certains moments, et en tous cas sur l'aspect de l'impor-
tance e´conomique que ces activite´s repre´sentent ?
M. Charles Picque´, ministre : Il me semble e´vident que
les Communaute´s seront concerne´es.
Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO) : Je voulais
encore vous poser une question sur cette partie du
rapport qui concerne les apports e´conomiques que re-
pre´sente l'activite´ artistique. Conside´rez-vous que, en
tant que ministre de l'Economie, vous pouvez prolonger
cette e´tude et en tirer les conclusions ? Compte-t-on
utiliser ces donne´es qui ne sont pas encore tre`s affi-
ne´es ? Je crois que c'est la premie`re fois que ce genre de
recherche est effectue´.
M. Charles Picque´, ministre : Ce qui justifie mon inter-
vention dans ce dossier, c'est e´videmment la porte´e
e´conomique de la cre´ation et de la production culturelle.
C'est un bon moyen pour pouvoir aborder le proble`me du
statut.
Il faut bien de´montrer qu'il ne s'agit pas de donner des
privile`ges, mais de re´pondre a` l'attente de gens qui ne
sont pas seulement des cre´ateurs mais aussi des agents
e´conomiques. J'ai de´ja` tente´ cette e´tude dans une autre
fonction; j'ai ainsi pu de´velopper certaines hypothe`ses
sur le nombre d'emplois cre´e´s par la culture, mais il m'a
e´te´ plus difficile de cerner quelle e´tait la part de valeur
e´conomique ajoute´e par le secteur de la culture. Je
pense qu'il faut approfondir cette question de la relation
entre e´conomie et culture pour justifier un traitement
adapte´ au statut des artistes.
Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO) : Oui, en tout
cas une reconnaissance de leur fonction, en termes
d'intervention financie`re.
Concernant la traduction, la plate-forme, avec le budget
qu'on lui avait donne´, ne pouvait pas entamer cette
traduction.
Il semblerait qu'a` l'e´poque, le gouvernement s'e´tait plus
ou moins engage´ a` effectuer cette traduction. Etant
donne´ que les termes sont parfois techniques dans les
choix des options, les ne´erlandophones e´prouvent des
difficulte´s a` transmettre l'information aux artistes.
M. Charles Picque´, ministre : On pourrait de´poser un
amendement a` la convention, compte tenu du fait que les
services de traduction du ministe`re ne sont pas tre`s
e´toffe´s. Tout est possible.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 15.52 heures.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 15.52 uur.
10
HA 50
COM 216
30-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000