B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER
EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS
ET DES
E
NTREPRISES PUBLIQUES
VAN
DU
24-05-2000
24-05-2000
HA 50
COM 210
HA 50
COM 210
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 210
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 24 mei 2000
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VER-
KEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN - COM 210
Mondelinge vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan de
minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over
de herstructurering van De Post
(nr. 1913)
5
sprekers : Frieda Brepoels, voorzitter van de VU&ID-
fractie, Rik Daems, minister van Telecommunicatie en
Overheidsbedrijven en Participaties
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan de
minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over
een eentalige folder van De Post in
faciliteitengemeenten
(nr. 1890)
6
sprekers : Bart Laeremans, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participa-
ties
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de vertraging van de trein Brussel-Genk wegens
wateroverlast op het baanvak tussen Landen en Sint-
Truiden
(nr. 1780)
7
sprekers : Peter Vanhoutte, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafe´ aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de reglementering inzake de financie¨le draagkracht
van wegvervoerders
(nr. 1823)
9
sprekers : Jean-Pierre Grafe´, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Andre´ Smets aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de complementariteit van fietsen en internationale
treinen
(nr. 1885)
10
sprekers : Andre´ Smets, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan de vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer over
de promotie van LPG (nr. 1887)
11
sprekers : Luc Paque, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van mevrouw Mirella Minne aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
lijn 109 La Louvie`re-Binche (nr. 1930)
13
sprekers : Mirella Minne, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Sommaire
Mercredi 24 mai 2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE, DES COMMU-
NICATIONS
ET
DES
ENTREPRISES
PUBLIQUES
COM 210
Question orale de Mme Frieda Brepoels au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
la restructuration de La Poste (n° 1913)
5
orateurs : Frieda Brepoels, pre´sidente du groupe
VU&ID, Rik Daems, ministre des Te´le´communications
et des Entreprises et Participations publiques
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
un de´pliant unilingue de La Poste dans des
communes a` facilite´s
(n° 1890)
6
orateurs : Bart Laeremans, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Question orale de M. Peter Vanhoutte a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le
retard du train Bruxelles-Genk en raison d'inondations sur
le tronc¸on entre Landen et Saint-Trond
(n° 1780)
7
orateurs : Peter Vanhoutte, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jean-Pierre Grafe´ a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
re´glementation relative a` la capacite´ financie`re des trans-
porteurs routiers
(n° 1823)
9
orateurs : Jean-Pierre Grafe´, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Andre´ Smets a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
comple´mentarite´ ve´los-trains internationaux
(n° 1885)
10
orateurs :
Andre´
Smets,
Isabelle
Durant,
vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Luc Paque a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
promotion du LPG
(n° 1887)
11
orateurs : Luc Paque, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de Mme Mirella Minne a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
ligne 109 La Louvie`re-Binche
(n° 1930)
13
orateurs :
Mirella
Minne,
Isabelle
Durant,
vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
HA 50
COM 210
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van mevrouw Pierrette Cahay-Andre´
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
problemen met de NMBS (nr. 1935)
14
sprekers : Pierrette Cahay-Andre´, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den Eynde
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het Gentse Gemeentelijk Havenbedrijf
(nr. 1925)
16
sprekers : Francis Van den Eynde, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den Eynde
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
stille compartimenten in Britse treinen
(nr. 1927)
17
sprekers : Francis Van den Eynde, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Question orale de Mme Pierrette Cahay-Andre´ a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
divers proble`mes avec la SNCB (n° 1935)
14
orateurs : Pierrette Cahay-Andre´, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Francis Van den Eynde a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
la Socie´te´ portuaire communale de Gand
(n° 1925)
16
orateurs : Francis Van den Eynde, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Francis Van den Eynde a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
l'ame´nagement de compartiments silencieux
dans les trains britanniques
(n° 1927)
17
orateurs : Francis Van den Eynde, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
4
HA 50
COM 210
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE,
DES COMMUNICATIONS
ET DES ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 24 MAI 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 24 MEI 2000
De vergadering wordt geopend om 15.15 uur door de
heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 15.15 heures par M. Francis
Van den Eynde, pre´sident.
Mondelinge vraag van mevrouw Frieda Brepoels aan
de minister van Telecommunicatie en Overheidsbe-
drijven en Participaties over
de herstructurering van
De Post
(nr. 1913)
Question orale de Mme Frieda Brepoels au ministre
des Te´le´communications et des Entreprises et Parti-
cipations publiques sur
la restructuration de La
Poste
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de voor-
zitter, mijnheer de minister, collega's, ik kan heel kort zijn
omdat ik u eigenlijk slechts twee vragen wilde stellen. Op
22 februari werden door de minister een aantal heel
concrete antwoorden gegeven op een interpellatie in
verband met de herstructurering van De Post.
De minister had toen beloofd de gedelegeerd-bestuurder,
de heer Rombouts, naar de commissie te laten komen
om uitleg te komen geven over de toekomst van De Post.
Ik vroeg mij af waarom dit na drie maanden nog steeds
niet is gebeurd. De heer Rombouts heeft naar aanleiding
van de bekendmaking van de jaarresultaten voor 1999
aan de pers een en ander heeft verklaard over de
toekomst en de manier waarop hij die ontwikkelingen
ziet. Hij heeft ook een aantal verklaringen gedaan in
verband met zijn visie op de uitbetaling van de pensioe-
nen en de beteugeling van het alcoholgebruik.
Dit alles deed bij mij vragen rijzen bij de afspraak die in
deze commissie werd gemaakt. Ik heb dan ook een heel
concrete vraag aan de minister. Op welk moment kunnen
wij een gesprek voeren met de heer Rombouts ?
Een goede maand geleden heb ik een aantal vragen
gesteld. Ik heb toen samen met de minister vastgesteld
dat het zo goed als onmogelijk was op korte termijn
antwoorden te krijgen op mijn vragen. Ik wil van de
gelegenheid echter gebruik maken om ook hierop nog-
maals terug te komen.
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, collega's,
wat het eerste deel van de vraag betreft, moet ik zeggen
dat ik heb geaarzeld omdat het strategisch plan, dat zich
momenteel in een eindfase bevindt, medio juni zal zijn
afgewerkt. Ik heb terzake steeds de stelling gehuldigd dat
onder meer ook de vakbonden op voorhand moeten
worden betrokken bij het aspect personeel. Dit is ook de
reden waarom ik de heer Rombouts niet voorafgaandelijk
naar deze commissie wou laten komen.
Op die manier wordt slechts gedeeltelijke informatie
meegedeeld. Sommige vragen konden om strategische
of andere redenen tot nu toe nog niet worden beant-
woord. Eenmaal het strategisch plan is afgewerkt, kan
het uitgebreid worden toegelicht in de Kamer. Indien de
kamercommissie meent dat zulks al interessant zou zijn
bij de bespreking van de jaarrekening dan valt dit te
bespreken. Ik wil daarbij evenwel meteen opmerken dat
het hier gaat om een jaarrekening van een vorig mana-
gement en niet van het huidige management. Bovendien
ontbreekt elk strategisch kader.
Mij lijkt het logisch in deze Kamer in extenso toelichting te
verstrekken eens het strategisch plan is afgewerkt. Dit is
interessant omdat dan elementen kunnen worden behan-
deld die niet aan bod zullen komen in de publieke opinie.
Bij de bespreking van de jaarrekening lijkt het mij aan-
gewezen dat de gedelegeerd-bestuurder van het desbe-
treffende bedrijf terzake toelichting komt verstrekken in
de Kamer. Volgens mij is dit een werkwijze die ook voor
andere bedrijven waarin de overheid participeert, kan
gelden. Op dat ogenblik krijgt de Kamer als controle-
rende instantie de mogelijkheid het resultaat te bekijken.
HA 50
COM 210
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
In het strategisch plan kan men die houding aannemen.
Ik zal mijn medewerker vragen een kleine planning te
maken voor de presentatie van de jaarrekeningen. Ik pleit
er wel voor om het niet voor alle 135 bedrijven uit de
portefeuille te doen. Dat zou nogal lang duren. De
belangrijkste bedrijven moeten volstaan; ik denk aan
Sabena, De Post, de luchthaven en Belgacom. Ik denk
verder aan de federale participatiemaatschappijen, waar-
door men meteen de waaier van participaties kan be-
schouwen. De Federale Investeringsmaatschappij is er
e´e´n van, waar weer een andere waaier aan vasthangt. Ik
denk ook aan Delcredere en het participatiefonds. Dat zal
het ongeveer globaal zijn. Als men dit doet, komt men uit
bij grosso modo 7 tot 10 toelichtingen per jaarverslag. In
consultancy-terminologie spreekt men over
at the end of
the day
; wat heeft u voor ons verdiend ? In het kader
daarvan moet men het beheer van de overheidsactiva
bekijken. Ik zou de suggestie willen overmaken aan mijn
collega van transport, want de NMBS is het enige bedrijf -
waarvan de overheid aandeelhouder is - dat niet onder
mijn bevoegdheid valt. Ik zal de suggestie aan haar
overmaken. Zij moet bepalen of ze het al dan niet doet.
Nu zal ik ingaan op uw specifieke vragen. Ik heb de
antwoorden op papier gezet. Een paar elementen zie ik
liever niet in het verslag. Daarom overhandig ik het aan
de voorzitter, die u een kopij zal geven. Ieder die het
wenst, kan het op die wijze verkrijgen.
Le pre´sident : Je propose que les e´le´ments de re´ponse
e´crits fournis par le ministre soient transmis a` tous les
membres de la commission. En effet, le ministre pre´fe`re
ne pas les trouver dans un rapport e´crit, ce que nous
respectons.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Mijnheer de minis-
ter, u zegt dat het strategisch plan waarschijnlijk half juni
zal klaar zijn. Kunt u dan voor het zomerreces nog een
toelichting geven ?
Minister Rik Daems : Er kan altijd iets tussenkomen. Dat
kan ik nu niet voorzien. Normaal is het klaar.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Het strategisch
plan is iets anders dan het HRM-plan ?
Minister Rik Daems : De onderhandelingen voor het
HRM-plan starten begin september. De indicaties vindt
men wel in het strategisch plan terug. Dat is evident.
Mevrouw Frieda Brepoels (VU&ID) : Heeft u de toelich-
ting op de jaarrekeningen ook nog voor het zomerreces
gepland ?
Minister Rik Daems : Dat lijkt me voor al de bedrijven iets
te veel van het goede. Ik zal daarvoor een planning
opstellen en dan kan men per bedrijf sessies van een half
uur of een uur - inclusief de vragen - organiseren. Ik heb
ook het idee opgevat om hier vroeg of laat een overzicht
van de activa van de Staat voor te stellen. Dat bestaat nu
niet. Wij weten niet waarin we participeren, wat het waard
is, hoe het wordt gerund, enzovoort. Ik heb daarover een
zeer uitgebreide nota opgesteld, die heel anders van
concept is dan degene die destijds door de Commissie
voor het Actief van de Staat werd uitgegeven. Zij hadden
een boekje uitgegeven waarin de bezittingen van de
Staat werden voorgesteld. Op dit ogenblik wordt de
laatste hand gelegd aan een nota voor de collega's, die
een aantal strategische opties bevat. Wat gaat men met
die informatie aanvangen ? Het lijkt me interessant om
het ruwe materiaal - zonder de strategische opties - eens
mee naar hier te brengen. Die opties zullen we vertalen in
de begroting voor volgend jaar. Dat debat zullen we in
oktober voeren. Een stand van zaken zou wel zeer
interessant zijn. Daaruit blijkt bijvoorbeeld, dat we op
federaal vlak in 135 bedrijven participaties van meer dan
10% hebben.
Dat zijn aanzienlijke aantallen. Bekijkt men het meer in
detail, dan merkt men dat bijvoorbeeld de Regie der
Gebouwen eigenaar is van 1 286 gebouwen; de federale
overheid huurt er ruim 600. Boekhoudkundig stemt dit
overeen met een waarde van 900 tot 950 miljard, en dat
is nog niet eens de ree¨le waarde. Immers, daarin is
boekhoudkundig de helft van Belgacom geschat op
73 miljard, de prijs waarvoor de andere helft in 1995 is
verkocht. Vandaag is wel een beetje meer dan 73 miljard.
Met andere woorden, de waarde van de activa is tamelijk
hoog en daarvan kan ik vandaag geen precies beeld
schetsen in de commissie. Gun mij wat tijd om een
gestructureerd antwoord op te stellen. Anders moet ik
hier improviseren en daar houd ik niet van.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Bart Laeremans aan
de minister van Telecommunicatie en Overheidsbe-
drijven en Participaties over
een eentalige folder
van De Post in faciliteitengemeenten
(nr. 1890)
Question orale de M. Bart Laeremans au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participa-
tions publiques sur
un de´pliant unilingue de La
Poste dans des communes a` facilite´s
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik had nog
maar net via de fax van een kennis een eentalig Fran-
stalige folder voor rekrutering van personeelsleden ont-
vangen die De Post in Sint-Genesius-Rode heeft ver-
spreid, of hetzelfde gebeurde de dag nadien in Kraainem.
Op de folder wordt verwezen naar een telefoonnummer
in Brussel. De centrale diensten van De Post moeten hier
dus bij betrokken zijn.
6
HA 50
COM 210
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Bart Laeremans
Dit is uiteraard absoluut onaanvaardbaar en bijzonder
kwetsend voor de Vlamingen die er wonen. Ik kan daar
allerminst begrip voor opbrengen. Als zoiets in de
faciliteitengemeenten gebeurt, dan vraag ik mij af wat het
dan in Brussel moet zijn. Zullen de teksten daar dan altijd
eentalig in het Frans zijn opgesteld ?
Mijnheer de minister, wat is uw verklaring ? Welke sanc-
ties zullen worden opgelegd aan de verantwoordelijken
voor deze blunder ? Of gaat het niet om een blunder,
maar om een bewuste politiek ?
Minister Rik Daems : Mijnheer de voorzitter, collega's,
voor zover het mij bekend is, gaat het zeker niet om een
bewuste politiek. Anders zouden de Brusselse Franstali-
gen gechoqueerd zijn mocht er bij hen een Nederlands-
talige folder in de bus terechtkomen.
Volgens de informatie die ik heb ontvangen, ligt een
organisatorisch en technisch probleem aan de grondslag
van de verspreiding van eentalig Franstalige brochures in
de faciliteitengemeenten, met name de tijdspanne tussen
de verdeling van de Franstalige en de Nederlandstalige
folders. IN een aantal bussen zijn eerst de Franstalige
brochures, in andere de Nederlandstalige folders gede-
poneerd.
Ik heb in ieder geval gevraagd om dit te vermijden en
erop aangedrongen met de bestelling van folders te
wachten tot men over beide folders beschikt. Zo niet
zullen, terecht, een aantal gevoeligheden nog worden
aangescherpt. Overigens is deze situatie hoegenaamd
niet in overeenstemming met de gecoo¨rdineerde taalwet-
ten. De artikelen 24 en 40 bepalen duidelijk dat brochu-
res in beide talen moeten worden verspreid.
Nogmaals, er moet hier geen tactiek achter worden
gezocht; het gaat om een puur technische oorzaak. Ik
heb De Post - ik herhaal het - er opmerkzaam op
gemaakt dat, zelfs indien er een technisch probleem is,
zij beter wacht om de beide folders tegelijk te bedelen en
niet afzonderlijk. Uit efficie¨ntie kan men overwegen dat
men de folders waarover men beschikt, onmiddellijk
verspreidt. Hier moet toch ook de geest van de wet
worden gerespecteerd en niet alleen, zoals het hier het
geval is, de letter van de wet.
De heer Bart Laeremans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
minister, ik zie helemaal niet in hoe men de wet naar de
letter heeft gerespecteerd wanneer men op verschillende
tijdstippen folders in verschillende talen verspreidt, zeker
in de faciliteitengemeenten. Ik neem aan dat u van het
hele dispuut op de hoogte bent en dan moet u toch ook
beseffen dat het sinds de omzendbrief van Leo Peeters
veel minder evident is dat er in faciliteitengemeenten
anderstalige documenten worden verspreid. Het principe
van de faciliteitengemeente is precies dat als personen
zich aangesproken voelen door een document, maar het
niet begrijpen, ze zich tot de betrokken overheid kunnen
wenden met de vraag om een vertaling. Hier vindt men in
de praktijk in de bus een eentalig Franstalige folder,
terwijl het een eentalig Nederlandstalig document moet
zijn.
Ik maak van de gelegenheid gebruik om de federale
overheid erop te wijzen dat de Vlaamse overheid, die
toch door grotendeels dezelfde meerderheidspartijen
wordt samengesteld, dergelijke incidenten niet meer
duldt en ervoor zorgt dat de faciliteitengemeenten, die
tenslotte in het eentalig Nederlandstalig taalgebied lig-
gen, worden gerespecteerd en in het Nederlands worden
bediend.
Ik hoop in elk geval dat u er in de toekomst op zult toezien
en de nodige sancties zult treffen opdat dit niet meer zou
gebeuren.
Minister Rik Daems : Mijnheer Laeremans, het is niet de
federale regering die de bedeling doet. Ik wil me hier
evenwel niet achter verschuilen. Wij hebben hier te
maken met een naamloze vennootschap die zich ook
aan de wetten heeft te houden en waar ik in deze optreed
als aandeelhouder en niet als aanhouder die toevallig
federaal minister is. Ik wil die nuance even aanbrengen.
Dit wil evenwel niet zeggen dat ik het respect voor deze
taalwetgeving niet even belangrijk blijf vinden. Die nu-
ance moet ik evenwel aanbrengen opdat er geen ver-
keerd oordeel over zou worden geveld. Ik heb niet te
bepalen hoe zij zich in hun organisatie dienen te gedra-
gen. Als aandeelhouder kan ik wel bezorgd zijn om mijn
bezit en dit kan er inderdaad schade toe aanbrengen.
Vandaar mijn reactie naar dat bedrijf.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Peter Vanhoutte aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de vertraging van de trein Brussel-
Genk wegens wateroverlast op het baanvak tussen
Landen en Sint-Truiden
(nr. 1780)
Question orale de M. Peter Vanhoutte a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
le retard du train Bruxelles-Genk en
raison d'inondations sur le tronc¸on entre Landen et
Saint-Trond
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, het water
staat mij niet snel aan de lippen. Ik ben een van die
parlementsleden die zeer lang en zeer veel op de trein
zit, namelijk meer dan vier uur per dag. De laatste tijd
lopen er zoveel dingen fout dat ik denk dat het nuttig is
om een signaal te geven over wat er zoal fout loopt.
HA 50
COM 210
7
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Peter Vanhoutte
Het ging meer bepaald om een incident dat zich op 8 mei
heeft voorgedaan. We geraakten met de trein vanuit
Brussel tot in Landen. Na zeer lang wachten moesten we
als omnibus rechtsomkeert maken naar Leuven. Van
daar reden we naar Hasselt waar de machinist het liet
afweten omdat zijn werkuren erop zaten. We moesten
maar zien hoe we thuis geraakten. De reizigers waren
hierdoor verplicht om een beroep te doen op een door het
Vlaams gewest uitgebate dienst openbaar vervoer, na-
melijk de busdiensten van De Lijn, om ter bestemming te
geraken. Op die manier is het niet echt aangenaam om
met de NMBS te reizen.
Ik zou in dit verband een viertal elementen willen aan-
kaarten.
Ten eerste, heeft er daar een wolkbreuk plaatsgevonden.
Normaal is het niet alleen de neerslag die daar voor
problemen zorgt, maar het heeft ook te maken met een
slechte drainage of het probleem dat men daar niet heeft
voorzien bij de aanleg of het onderhoud van het spoor.
Wat is daar juist aan de hand ?
Ten tweede, is de NMBS er in het kader van de klant-
vriendelijkheid niet toe verplicht - contractueel, volgens
het beheerscontract of volgens een aantal andere over-
eenkomsten - om er in geval van incidenten voor te
zorgen dat de klanten zo comfortabel en snel mogelijk op
hun eindbestemming geraken ? Dan spreek ik wel dege-
lijk over een eindbestemming.
Ten derde, ik zou van u willen weten welke maatregelen
de NMBS heeft overwogen om de trein, die in Hasselt
geblokkeerd stond bij gebrek aan machinisten, alsnog op
de eindbestemming te laten geraken ?
Ten slotte, in welke compensaties voorziet de NMBS in
dit soort gevallen om aan het ongemak van de reizigers
tegemoet te komen ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, collega
Vanhoutte, een hevig onweer heeft op 8 mei een versper-
ring veroorzaakt op het enkel spoor L21 tussen Sint-
Truiden en Landen. Daardoor werd de IC-trein 2217
teruggestuurd naar Leuven. Het zware onweer bracht
immers wateroverlast, afgerukte takken en bomen op de
sporen en storing van de seininrichting van vier overwe-
gen met zich. De trein werd dan omgeleid via lijn 35. Hij
vertrok in Landen om 19.41 uur en kwam in Hasselt aan
om 20.54 uur. U weet dat want u zat op de trein.
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Ik herin-
ner mij dat inderdaad. (Gelach)
Minister Isabelle Durant : Aangezien de treinbestuurder
nog een trein in vertraging met kennummer ICK2242
naar Gent moest verzekeren, kon hij niet meer verder
rijden tot Gent. Er waren ernstige verstoringen in het
treinverkeer door bermbranden in de namiddag op lijn 35
en de gevolgen van het zware onweer in de avondspits
en daardoor was er geen gelegenheidstreinpersoneel
meer beschikbaar in de regio Hasselt zodat trein 2217
beperkt werd tot Hasselt. Dat zijn de feiten. De reizigers
werden verzocht om verder te reizen met lijnbus 83.
Deze bus werd voorzien met vertrektijd in Hasselt om
20.58 uur en heeft op aansluiting gewacht. Deze bus
kwam toe in Genk om 21.45 uur.
Bij dit geval hebben er zich veel problemen voorgedaan.
Het feit dat er in een zodanig kort tijdsbestek een grote
hoeveelheid water is gevallen, is zonder twijfel de hoofd-
oorzaak. Zelfs met verbeterde maatregelen is het prak-
tisch onmogelijk om in zulke omstandigheden overstro-
mingen te voorkomen. Dat zijn de elementen van de
NMBS.
Volgens de algemene vervoersvoorwaarden moet de
NMBS elke reiziger en zijn bagage vervoeren indien het
vervoer mogelijk is met de treinen die in de dienstregeling
van het spoorboekje zijn aangegeven en voor zover dit
vervoer niet door overmacht wordt belemmerd. Dit staat
in artikel 4, § 1. In deze vervoersvoorwaarden staat
eveneens vermeld dat bij een gemiste aansluiting tussen
de treinen wegens vertraging of bij het uitvallen van een
trein op het geheel of het gedeelte van het traject, de
NMBS in de mate van het mogelijke - en dat is verschil-
lend per geval - gehouden is, de reizigers en zijn bagage
per trein ter bestemming te brengen, evenwel zonder
bijkomende betaling.
Volgens artikel 12, § 1 dient dit te gebeuren per trein,
over dezelfde lijn of langs een andere reisweg, waarbij de
reizigers hun bestemming met minder vertraging kunnen
bereiken. Uit de feiten bleek dat de bestemming met
meer vertraging werd bereikt.
Vermits het hier duidelijk een geval van overmacht betrof,
kon de NMBS de reizigers niet ter bestemming brengen
volgens de voorziene dienstregeling. De reizigers kon-
den met een NMBS-vervoerbewijs via een andere weg
hun bestemming bereiken. Zo konden zij een latere trein
nemen. Zij hadden dus geen bijkomende kosten om hun
NMBS-bestemming te bereiken.
Ik kan u alleen de elementen aanhalen die de NMBS als
reactie op uw vraag heeft gegeven. Ik begrijp alleszins de
reactie van de reizigers die een grote vertraging hebben
opgelopen. Dergelijke vertragingen zijn eveneens slecht
voor het imago van de NMBS.
U kunt natuurlijk aanbrengen dat deze vertraging er een
te veel is. Toch speelden verschillende elementen mee,
waardoor het heel moeilijk was een goede oplossing uit
te dokteren. Ik verneem dat voor enkele gevallen de
8
HA 50
COM 210
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
oplossingen verbeterd zijn. Ik moet u in deze bijtreden
dat voor de betrokken reizigers dit probleem er e´e´n te
veel is. Ik kan u alleen melden welke maatregelen de
NMBS neemt om voor de betrokken reizigers een oplos-
sing te bieden.
Mochten geen oplossingen mogelijk zijn, dan krijgen de
betrokken reizigers een vergoeding. Voor een betere
relatie met de klanten is het heel belangrijk dat als
dergelijke grote problemen opduiken, de regelmatige
reizigers een signaal wordt gegeven. Deze klanten van
de NMBS gebruiken ons wegennet niet. Zij kunnen
opnieuw het wegennet belasten als zij te veelvuldig
slechte ervaringen met de NMBS oplopen.
De heer Peter Vanhoutte (AGALEV-ECOLO) : Mevrouw
de minister, ik dank u voor uw omstandig antwoord. Ik
hoop inderdaad dat voor de klantvriendelijkheid van de
NMBS op korte termijn er duidelijke verbeteringen ko-
men. Dit is een zeer belangrijk punt, zeker voor die
reizigers die een traject volgen naar de buitengewesten,
de provincies die ver van Brussel liggen. Wij stellen vast
dat precies voor die trajecten de zorgen dikwijls nog
minder zijn dan op de kortlopende trajecten. Ik dring erop
aan deze trajecten extra op te volgen in de komende
maanden en jaren. Er moet voldoende aandacht worden
besteed aan de verder afgelegen zones. Limburg, West-
Vlaanderen en delen van Wallonie¨ blijken hieronder te
lijden te hebben.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Jean-Pierre Grafe´ a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la re´glementation relative a` la capa-
cite´ financie`re des transporteurs routiers
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Grafe´ aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de reglementering inzake de financie¨le
draagkracht van wegvervoerders
(nr. 1823)
M. Jean-Pierre Grafe´ (PSC) : Monsieur le pre´sident,
madame la ministre, chers colle`gues, le 31 janvier der-
nier, je vous e´crivais, madame la ministre, pour vous
poser une question que me demandait de vous soumet-
tre un inde´pendant modeste, petit entrepreneur en trans-
port routier qui, comme beaucoup, ne posse`de qu'un
camion. Il venait d'e^tre informe´ qu'a` partir du 1er octobre
prochain, le cautionnement exige´ passerait de 250 a`
353 000 francs. Cette augmentation spectaculaire met
les inde´pendants, qui ne posse`dent qu'un ou deux ca-
mions, dans une situation catastrophique, voire inge´ra-
ble.
Nous savons que la re´cente modification de la loi relative
au transport des choses par route a re´affirme´ le principe -
et il est sain - que toute entreprise qui de´sire acce´der a` la
profession ou qui exerce cette profession doit satisfaire a`
des conditions d'honorabilite´, de capacite´ professionnelle
et financie`re.
L'arre^te´ royal du 18 mars 1991 stipule, et je cite, que
cet
entrepreneur doit justifier de la constitution d'un caution-
nement solidaire d'au moins 250 000 francs.
Il semblerait que vous envisagiez de modifier cet arre^te´
royal, a` partir du 1er octobre prochain, et de faire passer
le cautionnement de 250 a` 350 000 francs, en tout cas
pour le premier camion d'un transporteur. Il apparai^trait
e´galement que les gros transporteurs, posse´dant un train
de ve´hicules, pourraient, quant a` eux be´ne´ficier d'un
syste`me de cautionnement de´gressif.
Madame la ministre, pourrait-elle nous confirmer cette
modification de la re´glementation favorable aux gros
transporteurs mais de´favorable aux petits transporteurs
inde´pendants qui se verraient taxer sans de´gressivite´ au
taux maximal majore´ a` 350 000 francs ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
cher colle`gue, je confirme les informations qui introdui-
sent votre question. En effet, l'arre^te´ royal 91 fixait les
conditions d'acce`s et de cautionnement a` 250 000 francs
par autorisation ge´ne´rale de transport national couvrant
un ve´hicule automoteur et e´tait e´videmment lie´ aux
prescriptions de la directive europe´enne 98/76CE du 1er
octobre 1998, qui elle-me^me modifie la directive
96/26CE, re´glant cette matie`re.
Un projet d'arre^te´ royal relatif au transport de choses par
route fixe effectivement le cautionnement a` 363 059
francs, donc 9 000 euros pour le premier ve´hicule auto-
moteur et 201 700 francs ou 5 000 euros pour chaque
ve´hicule automoteur supple´mentaire. L'entre´e en vigueur
de cette nouvelle disposition est pre´vue pour le 1er
janvier 2001. Dans la mesure ou` nous sommes la` face a`
l'application d'une directive europe´enne, nous avons
choisi de faire cette transposition en adoptant le plancher
de 9 000 euros ou 363 059 francs, qui e´tait le montant
plancher exige´ par la directive europe´enne. Si nous
avons choisi ce montant, c'est eu e´gard au fait qu'on
passait d'un montant de 250 000 francs a` 363 059
francs. Il nous semblait qu'on ne devait pas aller au-dela`.
Je conviens avec vous que la situation est force´ment
diffe´rente pour un transporteur qui dispose d'un seul
ve´hicule et pour un transporteur qui en a deux, trois, dix,
cinquante ou cent lorsqu'il s'agit de devoir payer ce
cautionnement. Mais en la matie`re, les normes euro-
pe´ennes sont d'application. La question est de savoir si
l'on peut faciliter ces cou^ts ou les alle´ger pour les
entreprises ne disposant que d'un seul ve´hicule. Ces
donne´es pourraient peut-e^tre e^tre envisage´es par
ailleurs.
HA 50
COM 210
9
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Jean-Pierre Grafe´ (PSC) : Madame la ministre, il m'a
e´te´ affirme´ que la directive ou le projet de directive
n'envisage pas un syste`me de cautionnement de´gressif.
Or, vous e´tablissez dans l'arre^te´ royal ou vous allez
e´tablir, un tel syste`me, qui place e´videmment le petit
inde´pendant sur un pied d'ine´galite´ par rapport a` ses
concurrents. En effet, celui-ci devra supporter le taux
maximal de la caution alors que ses concurrents - et plus
ils sont importants, plus ils ont un parc de ve´hicules
important - paieront moins. Ce qui engendrera la dispa-
rition ine´vitable, la mort e´conomique d'un certain nombre
de petits inde´pendants qui vivent gra^ce a` un seul ve´hi-
cule. Selon moi, il conviendrait de re´examiner le projet
car il me semble que la directive laisse des possibilite´s et
n'est pas aussi impe´rative que vous le dites en ce qui
concerne notamment le premier camion. J'espe`re que
vous nous aiderez a` de´mentir le proverbe wallon bien
connu selon lequel ce sont toujours les petits qu'on
e´crase.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Andre´ Smets a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
la comple´mentarite´ ve´los-trains internationaux
Mondelinge vraag van de heer Andre´ Smets aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de complementariteit van fietsen en
internationale treinen
(nr. 1885)
M. Andre´ Smets (PSC) : Monsieur le pre´sident, madame
la ministre, chers colle`gues, vous savez que nous som-
mes tre`s sensibles a` la comple´mentarite´ entre le service
ferroviaire et le ve´lo. Ma question porte surtout sur le
transport international puisque le sujet a de´ja` e´te´ aborde´
en commission au niveau belge. D'apre`s nos informa-
tions, on constate d'e´normes difficulte´s, d'abord a` partir
des gares belges. Je me demande parfois quel est le
taux d'accessibilite´ pour les ve´los a` certains endroits.
Mme Coenen vient de me dire qu'il est nul et elle a
raison, je pense par exemple a` la gare de Verviers.
J'ignore comment font une maman et ses trois enfants
pour gagner le train a` ve´lo.
En ce qui concerne le transport international, les wagons
ne sont pas adapte´s, parfois il n'y a pas de place. On
n'est pas certain qu'en prenant son ve´lo, on parviendra a`
le placer dans un wagon fiable, c'est-a`-dire respectant la
qualite´ du ve´lo, parfois cou^teux.
Au niveau international toujours, la comple´mentarite´
ve´lo-train est un cre´neau qu'il faudrait de´velopper inten-
se´ment. C'est en effet un moyen de transport tre`s
accessible, ou qui devrait l'e^tre, aux familles. J'ignore si
le contrat de gestion de la SNCB reprend cette proble´-
matique. Si ce n'est pas le cas, je souhaiterais un
avenant en ce sens. Il est en tout cas important de faire
en sorte que les Thalys et les Eurostars soient e´quipe´s
pour accueillir rapidement les ve´los, dans des wagons
fiables.
Je suis convaincu qu'il s'agit d'un marche´ a` prendre. J'ai
lu dans un journal e´conomique que le de´but d'anne´e fut
excellent pour les lignes Thalys et Eurostar. C'est peut-
e^tre l'occasion de faire preuve d'audace. Il faut aller de
l'avant et faire en sorte que la SNCB joue le ro^le de
promoteur de cette comple´mentarite´ avec des trains
internationaux e´quipe´s de wagons fiables.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, au niveau du principe, il est e´vident que
la comple´mentarite´ ve´lo-train est un objectif important a`
atteindre.
Au niveau de l'application, je voudrais apporter une
nuance. Il est vrai que plus le trajet est long, plus il est
inte´ressant de pouvoir disposer d'un ve´hicule a` destina-
tion, sans avoir a` transporter le sien. Il n'empe^che qu'il
est exact que le transport de ve´los dans les trajets
internationaux devrait connai^tre quelques progre`s.
Cependant, vous le savez aussi, le transport international
ne fait pas partie des missions de service public de la
SNCB. La ligne Thalys rele`ve d'une convention entre la
SNCF et la SNCB a` propos de laquelle on parle unique-
ment en termes de logique commerciale. C'est la seule
chose qui motive la SNCB a` offrir plus ou moins de
services aux passagers. Dans ce cas pre´cis, il faudrait
essayer de rendre concurrentiel et commercialement
utile le transport de ve´los par rail.
Il faut savoir aussi que, par exemple sur les relations
Thalys qui sont parmi les plus performantes en matie`re
de TGV en Europe, toute place consacre´e a` un ve´lo est,
par de´finition, un espace qui n'est pas consacre´ aux
voyageurs. Les places sont tre`s recherche´es dans les
voitures Thalys et ces lignes sont exploite´es en commun
par la SNCB et la SNCF. Cela signifie que l'accord de
coope´ration commerciale devrait e^tre rene´gocie´ entre les
socie´te´s exploitantes.
Pour les trains internationaux classiques, donc diffe´rents
du Thalys ou de l'Eurostar, les re´seaux participant a`
l'offre de train partagent le mate´riel a` fournir pour former
ces trains. La SNCB n'est donc pas non plus la seule
implique´e pour des trains internationaux
non grande
vitesse
dans l'organisation de cette offre.
La SNCB s'attelle avec ses partenaires a` la recherche de
solutions. C'est ainsi que pour certaines liaisons assu-
re´es avec des voitures internationales, plusieurs voitures
sont pre´vues pour permettre d'emporter un nombre fixe
10
HA 50
COM 210
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
de ve´los. Sur le parcours Bruxelles-Namur-Luxembourg,
par exemple, les trains EC-Vauban 9796 et le train Iris
9190 permettent d'emporter jusqu'a` cinq ve´los, moyen-
nant une re´servation unitaire de 130 francs belges par
trajet. Je conviens avec vous que cinq ve´los a` 130 francs,
ce n'est pas encore la re´volution !
En ce qui concerne les dessertes limite´es, conside´re´es
comme internationales, mais qui se situent a` nos frontie`-
res, comme Luxembourg et Lille, elles sont presque
entie`rement, sinon exclusivement, assure´es par les
trains du service national SNCB. Dans ce cas, la norme
en vigueur est celle qui existe en matie`re de ve´los pour le
service inte´rieur belge.
En conclusion, hormis ces quelques e´le´ments, l'appui
des parlementaires de la commission me sera utile pour
que cette question soit traite´e rapidement au sein de la
SNCB, pour le transport re´gulier inte´rieur comme pour le
transport international, me^me si on doit prendre en
conside´ration certains arguments, qu'ils soient d'ordre
commercial pour les relations internationales de type
Thalys ou qu'ils tiennent compte de la capacite´ de la
SNCB. Si on veut donner une impulsion commerciale au
ve´lo, il importe, selon moi, de pouvoir susciter de tous
co^te´s l'inte´re^t des modes de de´placement comple´men-
taires au train tant dans le service inte´rieur que dans le
service international.
M. Andre´ Smets (PSC) : Madame la ministre, je me
permets d'insister sur le proble`me d'accessibilite´ des
gares. Si une journe´e de´bute de´ja` difficilement, il y a
d'e´normes difficulte´s a` gagner la voie qui convient avec
un ve´lo, surtout si une maman est accompagne´e d'en-
fants.
Par ailleurs - vous le reconnaissez vous-me^me -, au
niveau des wagons, limiter la capacite´ de transport des
ve´los a` cinq, c'est de´solant car de plus en plus, les
voyageurs prendront leur ve´lo, excepte´ dans certaines
re´gions du pays, ou` il existe vraiment un syste`me d'en-
tretien a` la carte, gare par gare. Notre re´gion en e´tant
de´pourvue, les voyageurs emporteront de plus en plus
leur ve´lo personnel, parce qu'ils sont certains d'avoir un
ve´lo fiable. Car quoi de plus de´solant que d'aller vers tel
endroit et de ne pas avoir un ve´lo fiable !
C'est un syste`me a` de´velopper en Belgique : faire en
sorte qu'il y ait un service apre`s-vente dans les gares
principales. Un ve´ritable proble`me se pose a` ce niveau et
bien entendu, il est reproduit au niveau international.
J'admire beaucoup ce qui est re´alise´ en Flandre a` cet
e´gard. Aussi avons-nous en Wallonie encore beaucoup
de progre`s a` re´aliser en la matie`re.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Luc Paque a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de promotie van LPG (nr. 1887)
M. Luc Paque (PSC) : Monsieur le pre´sident, madame la
ministre, chers colle`gues, en moins d'une semaine, les
produits pe´troliers ont connu trois hausses, ce qui les
ame`ne a` un record historique. L'automobiliste ne sait
plus a` quel carburant se vouer : essence ou diesel ? Son
portefeuille se vide plus vite que son re´servoir. On se
pose la question de savoir a` quand sera la
super a` 50
francs. Le recours a` d'autres carburants est donc de plus
en plus envisage´. Je pense notamment au LPG.
En octobre 1999, la note de politique ge´ne´rale que vous
aviez pre´sente´e pre´cisait qu'un arre^te´ royal sur le LPG
devait sortir incessamment. Il devait pre´voir toute une
se´rie de conditions. Je pense notamment a` l'obligation de
passer par un installateur LPG pour le montage, l'obliga-
tion d'utiliser un remplissage automatique du re´servoir,
l'obligation d'une homologation de pratiquement tous les
composants de l'installation et l'obligation de la pre´sence
d'une jauche au tableau de bord.
Trois mois plus tard, a` l'occasion du salon de l'automo-
bile, vous annonciez qu'un arre^te´ royal et deux arre^te´s
ministe´riels e´taient en cours de pre´paration et qu'ils se
concentreraient sur les re`gles d'utilisation du LPG, les
modalite´s d'ordre technique et leur contro^le.
Cette re´glementation est particulie`rement attendue, dans
la mesure ou` tout en garantissant une plus grande
se´curite´ au consommateur, elle conditionne le LPG
comme mode de carburant privile´gie´. Apre`s avoir entre-
pris des recherches, je n'ai pas trouve´ trace de ces
arre^te´s royaux. De`s lors, madame la ministre, pouvez-
vous nous dire quand ces arre^te´s royaux seront finalise´s
et pre´sente´s au conseil des ministres ? Quel en sera leur
principal contenu ? Ensuite, pouvez-vous nous garantir
que ces mesures le`veront les principaux obstacles qui
existent actuellement et qui sont lie´s a` la se´curite´ du
consommateur qui opte pour ce carburant ? Paralle`le-
ment a` ces modifications re´glementaires, comptez-vous
engager des concertations avec vos colle`gues afin de
favoriser la promotion du LPG, comme vous l'envisagiez
de´ja` en de´cembre dernier, lors de votre re´ponse a` une
question de Mme Creyf ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, ce que vous avez dit, monsieur Paque,
sur notre volonte´ annonce´e depuis la note de politique
ge´ne´rale de promouvoir le LPG est exact. Mais, comme
je l'ai de´ja` dit a` plusieurs reprises, le LPG n'est pas, pour
moi, la solution miraculeuse du point de vue environne-
mental puisque ce carburant a d'autres inconve´nients,
HA 50
COM 210
11
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
notamment en matie`re de NOX, me^me s'il produit moins
de CO
2
. Toutefois, il est sans doute le carburant le moins
polluant existant sur le marche´ aujourd'hui. Il est aussi
largement distribue´. Il pre´sente donc un avantage notoire
a` la fois sur le plan environnemental et a` cause de son
cou^t, surtout depuis l'augmentation du prix de l'essence
qui justifie plus que jamais que l'on en stimule l'utilisation.
Les arre^te´s auxquels vous avez fait allusion doivent e^tre
de´pose´s au conseil des ministres dans les semaines qui
viennent. Je vous expliquerai les raisons pour lesquelles
cela a pris un peu de temps. L'arre^te´ royal et les arre^te´s
ministe´riels visent effectivement a` agre´er les installations
LPG qui seront soumises a` des normes de se´curite´
assez drastiques. Le dispositif pre´voit que seules des
pie`ces de haute qualite´ pourront e^tre mises en oeuvre. Il
pre´voit notamment une soupape e´lectromagne´tique de
se´curite´ pour e´viter tout risque d'explosion, le fait que les
installateurs agre´e´s seront les seuls a` proce´der au
montage de l'installation et enfin le fait que les ve´hicules
conformes aux nouvelles normes devront e^tre clairement
identifie´s par une vignette infalsifiable reprenant la date
de l'installation, son nume´ro, etc.
Ces arre^te´s seront donc pre^ts dans quelques semaines.
Si les choses ont pris du temps, c'est parce que l'on a
discute´ avec les acteurs du terrain sur les modalite´s du
macaron qui devra figurer sur le pare-brise. En effet,
toute une se´rie d'observations avaient e´te´ formule´es et
elles e´taient tout a` fait recevables. Enfin, bon nombre
d'interrogations e´taient e´mises par les services juridiques
de l'administration.
Je le regrette. Nous sommes dans la toute dernie`re ligne
droite pour de´poser les arre^te´s au conseil des ministres.
De`s qu'ils seront approuve´s, sans difficulte´ je pense s'ils
garantissent effectivement une plus grande se´curite´,
mon intention est d'aller plus loin que la concertation
avec les Re´gions que vous e´voquez.
M. Luc Paque (PSC) : Je pensais notamment a` votre
colle`gue des Finances pour ce qui concerne l'aspect
financier.
Mme Isabelle Durant, ministre : Il y a deux aspects,
d'abord celui de l'accessibilite´ aux parkings souterrains
qui reste une difficulte´ pour l'utilisateur et qui est une
compe´tence strictement re´gionale puisqu'il s'agit de
l'ame´nagement du territoire et de l'environnement. Dans
la mesure ou` les arre^te´s garantissant la se´curite´ sont
pris, je ne comprendrais pas que les Re´gions ne pren-
nent pas les dispositions ne´cessaires pour rendre les
parkings accessibles, mais je ne peux pas prendre de
de´cision a` leur place.
Aux Pays-Bas, par exemple, moyennant des re`gles
identiques de garantie de se´curite´, les parkings souter-
rains sont accessibles. Me^me si c'est a` titre expe´rimen-
tal, cela de´montre que si on garantit la se´curite´, on peut
ouvrir les parkings souterrains.
Vient ensuite la question de la taxe. Historiquement, la
Belgique avait leve´ cette taxe comple´mentaire pour com-
penser le privile`ge de la suppression du droit d'accises
sur le LPG. La suppression de la taxe comple´mentaire
qui varie entre 3 600 et 8 400 francs en fonction de la
cylindre´e de la voiture, entrai^nerait la re´introduction d'un
droit d'accises au taux plancher, soit 2,35 francs par litre,
ce qui pour une utilisation moyenne reste e´videmment
beaucoup plus avantageux.
Ce de´bat est en cours pour l'instant avec mon colle`gue
des Finances, dans le cadre d'une discussion sur une
se´rie d'autres mesures, au-dela` de l'avantage a` accorder
a` des carburants moins polluants. M. Reynders en a
parle´ comme moi. Ce proble`me de la taxe est une des
questions centrales si nous voulons re´ellement promou-
voir la consommation du LPG.
J'espe`re aussi que le de´bat sur la modification de la taxe
de mise en circulation pourra e^tre acce´le´re´. Il aura
d'autant plus de chance d'aboutir en raison de cette
hausse sur laquelle nous avons peu de leviers directs, ce
qui la rend encore un peu plus ne´cessaire, inde´pendam-
ment de questions d'environnement ou de type e´cologi-
que. Cela permettrait aux utilisateurs, professionnels ou
simples citoyens, de voir leur portefeuille se vider peut-
e^tre moins vite que la pompe dans leur re´servoir !
Comme je l'ai dit, nous sommes vraiment dans la der-
nie`re ligne droite. Les textes doivent sortir dans la ou les
semaines qui viennent. Il y a eu un peu de retard, a` la fois
dans les services juridiques de l'administration et au
niveau des concertations avec les acteurs de terrain qui
devront mettre en oeuvre les garanties d'agre´ation que
nous souhaitons voir organiser de manie`re correcte et
efficace afin, d'une part, de convaincre l'utilisateur et,
d'autre part, d'inciter les Re´gions a` prendre, dans le
cadre de leurs compe´tences, des mesures approprie´es
pour l'acce`s aux parkings.
Voila` l'e´tat des lieux, monsieur le pre´sident.
M. Luc Paque (PSC) : Monsieur le pre´sident, je remercie
la ministre pour sa re´ponse.
Madame la ministre, je serai particulie`rement attentif a`
vous voir passer rapidement aux actes dans les jours et
les semaines a` venir.
Depuis octobre 1999, le secteur automobile a de´ja` pris
les devants puisque certains constructeurs introduisent
de`s a` pre´sent sur le marche´ des ve´hicules de´ja` e´quipe´s
d'origine des installations LPG.
Je suppose qu'au niveau de la conformite´ du ve´hicule,
tout cela se fait de´ja` en amont. Les mesures de se´curite´
sont prises et toute une se´rie d'autres adaptations ont
de´ja` e´te´ introduites.
12
HA 50
COM 210
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Paque
En ce qui concerne la suppression ou l'adaptation de la
taxe, si je vous ai bien comprise, ce qu'on donnerait
d'une main, on le reprendrait en grande partie si pas plus
de l'autre ! Si on veut vraiment promouvoir un carburant,
il faut que cela soit avantageux pour l'automobiliste. Il
faudrait e^tre particulie`rement attentif a` cette question,
me^me si elle concerne pluto^t votre colle`gue des Finan-
ces. Je vous demande de bien vouloir lui faire part du
message.
Je voudrais ajouter un dernier e´le´ment en ce qui
concerne la concertation avec les Re´gions.
Je crois effectivement qu'il faudra que, de votre co^te´,
vous poussiez a` la charrette. Il existe e´galement, il me
semble, des confe´rences interministe´rielles.
Mme Isabelle Durant, ministre : Elles doivent attendre
que les arre^te´s, leur offrant des garanties, soient pris
avant de prendre leur de´cision.
Pour ma part, mon souhait est qu'elles puissent trancher
cette affaire d'acce`s au parking souterrain qui constitue
un frein.
M. Luc Paque (PSC) : C'est un des grands freins,
d'autant qu'on ne peut pas comparer les installations
actuelles avec celles construites il y a dix ou quinze ans.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De mondelinge vraag nr. 1913 van de heer Pieter De
Crem wordt naar een latere datum verschoven.
Question orale de Mme Mirella Minne a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la ligne 109 La Louvie`re-Binche
Mondelinge vraag van mevrouw Mirella Minne aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
lijn 109 La Louvie`re-Binche (nr. 1930)
Mme Mirella Minne (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, madame la ministre, chers colle`gues, depuis
quelques mois, des rumeurs circulent concernant la
suppression prochaine de la ligne de chemin de fer 109
La Louvie`re-Binche. Celle-ci serait remplace´e soit par
une ligne de bus, soit par un autorail. Il apparai^t en outre
qu'une de ses deux voies serait supprime´e et remplace´e
par le Ravel et qu'a` terme, il y aurait suppression du
personnel de la gare.
La ligne 109 a son terminus a` Binche depuis la suppres-
sion de la ligne Binche-Erquelinnes il y a quelques
anne´es. Un conseiller communal s'est informe´ aupre`s de
la SNCB de Charleroi, qui lui a confirme´ que des travaux
sont pre´vus en novembre prochain pour mettre la ligne a`
voie unique, vu la densite´ de voyageurs insuffisante.
Aucune autre modification ne serait pre´vue.
La ville de Binche investit beaucoup dans le tourisme. De
plus, il devient urgent de re´duire le trafic routier et de
privile´gier les transports en commun. Il apparai^t que cette
ligne est de plus en plus fre´quente´e - entre 1998 et 1999,
nous avons pu constater une progression de 6,5% - et
que le projet Ravel va se re´aliser sur le tronc¸on Binche-
Erquelinnes. Beaucoup de Binchois s'inquie`tent donc de
ces rumeurs et veulent signer pour de´fendre la viabilite´
de leur gare.
Mme la ministre pourrait-elle confirmer ou infirmer les
informations rec¸ues de la SNCB et nous informer des
projets a` long terme pre´vus pour cette ligne ?
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, il n'entre absolument pas dans les
intentions de la SNCB, ni dans les miennes, de suppri-
mer le service de trains sur la ligne La Louvie`re - Binche,
qui est constitue´e de trains IR depuis Louvain-la-Neuve
et Bruxelles.
Il est cependant vrai que la SNCB proce`de a` la mise a`
une seule voie du tronc¸on de ligne a` des fins d'e´conomie
d'exploitation dans la mesure ou` une seule voie suffit a`
rencontrer la demande et ou` il ne s'agit pas d'un axe de
transit important sur lequel le trafic de marchandises est
extre^mement limite´.
Je puis d'ores et de´ja` vous rassurer : il n'y aura pas de
suppression de´finitive de la desserte.
Vous parlez e´galement de projets a` long terme et de
l'e´volution touristique ou e´conomique, ou en tous cas du
potentiel que pourrait de´gager a` l'avenir la ville de Binche
et ses alentours. Il faut donc anticiper sur une possible
demande en matie`re touristique. Il faut savoir que dans le
cadre de l'avenant au contrat de gestion, la SNCB doit
pouvoir remettre ce qu'on appelle un plan de transport.
Celle-ci doit donc chaque fois justifier le de´ploiement ou
le rede´ploiement de l'offre ferroviaire. Pour moi, ceci ne
peut en aucun cas signifier la suppression de lignes ou
de points d'arre^t. Au contraire, je pro^ne, le cas e´che´ant, la
valorisation ou l'accroissement de la fre´quence sur des
demandes pre´visibles.
D'ailleurs, le comite´ des usagers, mon administration et
moi-me^me sommes implique´s dans l'e´tude que la SNCB
met en place, dont fera partie la ligne de Binche.
HA 50
COM 210
13
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
Je tiens donc a` rassurer les Binchois : des travaux sont
effectivement pre´vus pour ramener la ligne sur une seule
voie, sur laquelle le trafic pourra e^tre intensifie´ si ne´ces-
saire. Et il n'est en aucun cas question de fermeture
comple`te de la ligne.
Mme Mirella Minne (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, je remercie la ministre. J'espe`re qu'elle m'in-
formera lorsque l'on de´cidera de la ramener a` une voie.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de Mme Pierrette Cahay-Andre´ a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
divers proble`mes avec la SNCB
Mondelinge vraag van mevrouw Pierrette Cahay-
Andre´ aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over
problemen met de NMBS
(nr. 1935)
Mme Pierrette Cahay-Andre´ (PRL FDF MCC) : Mon-
sieur le pre´sident, je tiens tout d'abord a` vous remercier
pour votre galanterie.
Madame la ministre, la SNCB est aujourd'hui au coeur de
l'actualite´. Mais, pour ma part, j'aborderai les proble`mes
de manie`re positive car je suis une re´elle partisane des
transports en commun. Mes propos n'ont donc d'autre
but que d'ame´liorer la situation.
Comme M. Vanhoutte, je passe, pratiquement chaque
jour, quatre heures dans le train et je peux vous dire que
j'en vois un peu de toutes les couleurs.
Les dernie`res semaines ont e´te´ fastes en e´ve´nements de
toutes sortes a` la SNCB, mais il s'agit sans doute de la loi
des se´ries, comme disent les Chinois.
Non seulement les retards ont e´te´ tre`s nombreux mais il
faut de´plorer le manque d'information. Je ne mets, ici,
absolument pas en cause le personnel qui fait son
possible et qui est souvent impuissant.
Permettez-moi de vous citer quelques faits.
Le lundi 15 mai, le train Maastricht-Lie`ge, dans lequel je
me trouvais, qui s'arre^te a` Vise´ et qui fait habituellement
correspondance avec les trains qui partent a` l'heure 49
de Lie`ge en direction de Bruxelles et Ostende, a e´te´
ralenti de fac¸on importante au niveau de Cheratte, sans
aucune explication du ou de la pre´pose´(e). Il me semble
que c'e´tait une femme me^me si cela n'a pas d'impor-
tance. En tout cas, apre`s le contro^le, on n'a plus vu
personne.
Il faut savoir que ce genre d'incident se produit assez
souvent car la voie est en travaux. Mais, habituellement,
le ou la pre´pose´(e) essaie de pre´venir le dispatching afin
que les voyageurs puissent quand me^me avoir leur
correspondance.
Si le train n'a qu'une ou deux minutes de retard, les trains
internationaux en provenance de Cologne ou d'Eupen
attendent le train venant de Maastricht.
Il faut e´galement savoir que les voyageurs qui emprun-
tent les trains en direction de Bruxelles et d'Ostende ont
souvent une correspondance avec l'Eurostar ou le Tha-
lys. Tout cela pour vous dire que ce re´seau est tre`s
important.
Ce jour-la`, nous sommes arrive´s en compagnie de
quelques Hollandais. Le train en direction de Bruxelles
e´tait la`, mais il a de´marre´ avant que nous puissions
atteindre le quai. Cela m'a mis dans une cole`re folle et je
suis descendue au centre d'information pour m'entendre
dire que ce train de Maastricht ne fait pas correspon-
dance avec l'heure 49 mais pluto^t avec celui en direction
de Bruxelles et Mons. Or, j'ai ici l'indicateur horaire qui
prouve le contraire, je peux vous le remettre si vous le
de´sirez. Le train qui suit est un semi-direct. Il part dix
minutes plus tard. Or, ce jour-la`, il e´tait annonce´ avec dix
minutes de retard. Ce qui repre´sente une perte de temps
de vingt minutes a` laquelle il faut ajouter le temps
ne´cessaire aux arre^ts.
Je suis re´ellement inquie`te car j'estime que ce genre de
proble`me ne contribue pas a` ame´liorer l'image de mar-
que de la SNCB et que ce n'est pas de cette manie`re
qu'elle augmentera ou me^me conservera sa cliente`le.
Le jour suivant, le me^me proble`me se produit.
Le jeudi, au retour, le train de 17 heures 56, que je prends
pratiquement chaque jour, s'arre^te a` Louvain pendant 20
minutes. Les voyageurs se posent alors maintes ques-
tions. Certains s'assurent qu'il ne s'agit pas d'un suicide
car il faut savoir que cela arrive re´gulie`rement sur la ligne
entre Louvain et Tirlemont.
Finalement, on nous informe en ne´erlandais que l'on
attend la gendarmerie. En fait, un voyageur exce´de´ des
retards, qui avaient eu lieu les jours pre´ce´dents, avait
refuse´ de montrer son titre de transport et les autres
clients, se trouvant dans la voiture, avaient pris sa
de´fense. Cela a provoque´ un conflit avec l'accompagna-
teur et il a fallu attendre la gendarmerie pour qu'elle re`gle
le proble`me. Plus ou moins 1 000 personnes se trou-
vaient dans ce train.
Lorsque le train est arrive´ a` Lie`ge, les correspondances
e´taient e´videmment parties.
14
HA 50
COM 210
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Pierrette Cahay-Andre´
Il y a eu d'autres incidents. Le dernier s'est produit dans
le sens Lie`ge-Bruxelles. Il y a de nouveau eu arre^t.
J'avais sans doute tellement tempe^te´ que l'accompagna-
teur est venu demander s'il y avait des voyageurs pour
Bruxelles. J'ai dit oui. Il y avait de nouveau des Hollan-
dais avec leurs valises - les Hollandais voyagent beau-
coup en train. L'accompagnateur a dit qu'il allait pre´venir
le dispatching. Malheureusement, il ne parvenait pas a`
avoir la ligne. J'ai voulu pre^ter mon GSM, mais il m'a
re´pondu que ce n'e´tait pas possible parce que mon GSM
n'est pas compatible avec le service interne de la SNCB.
A force d'essayer d'intervenir, de justifier, d'aider les
voyageurs et de leur de´montrer, en leur montrant les
encombrements sur la route, que le train c'est bien
mieux, je finis par m'e´puiser.
Quand cela ne va vraiment pas, ces accompagnateurs,
qui souffrent de cette situation, qui rec¸oivent les engueu-
lades de tout le monde, regardent le ciel et disent :
C'est
d'en haut que cela vient
. Je me suis donc dit, puisque
cela venait d'
en haut, que j'allais interpeller en haut.
Voila`, madame la ministre, la raison de ma question. Ces
anecdotes paraissent amusantes et il vaut mieux les
raconter avec humour.
Je me demande - je redeviens se´rieuse - si, depuis mai
1999, l'offre de 8% de trains supple´mentaires n'a pas
finalement provoque´ plus d'ennuis que d'avantages car
je crois qu'on n'e´tait pas pre^t pour cela. Les voyageurs
me disent souvent que ce qui les inte´resse, ce n'est pas
d'avoir des trains supple´mentaires mais pluto^t des trains
qui arrivent a` l'heure et de pouvoir prendre les corres-
pondances.
Voila` les faits que je voulais vous exposer. Je ne parlerai
pas du suicide d'il y a quelques semaines. Je reviendrai
sur ce sujet pour savoir s'il n'y a pas possibilite´ de
raccourcir les de´lais de rede´marrage du train, mais ce
n'e´tait pas l'objet de ma question d'aujourd'hui.
Nous venons de parler de l'augmentation des prix des
carburants. C'est aussi un argument pour favoriser l'uti-
lisation des transports en commun dont je suis une
adepte. Si on pouvait e^tre amoureuse d'un train, je le
serais, mais il faut qu'il re´ponde a` l'attente des voya-
geurs.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
madame Cahay, je vous remercie pour votre humour.
Votre question suscite de nombreuses interrogations. Je
ne m'arre^terai pas aux anecdotes de la saga que vous
avez ve´cue pendant ces quelques semaines, mais je
vous re´pondrai sur le fond.
Vous dites :
puisque les accompagnateurs de trains
disent que cela vient d'en haut, allons interroger en
haut
. Je me trouve effectivement d'une certaine fac¸on
en haut, mais je tiens a` rappeler combien mes rapports
avec la SNCB sont organise´s en fonction a` la fois du
contrat de gestion et de la loi de 1991, qui ne me
permettent pas d'imposer des diktats, par exemple en
matie`re de recrutement de personnel.
Par ailleurs, dans le cadre de l'avenant au contrat de
gestion, mon cheval de bataille a e´te´ l'accueil et l'infor-
mation. En effet, le voyageur peut, me^me si ce n'est pas
fort agre´able, accepter ou comprendre que certaines
lignes - comme celles que vous fre´quentez re´gulie`re-
ment, a` savoir Maastricht-Vise´-Lie`ge et Lie`ge Guillemins-
Bruxelles - subissent des perturbations a` cause des
travaux. De la me^me fac¸on, lors d'un ame´nagement, quel
qu'il soit, les riverains sont amene´s a` subir une certaine
pe´riode d'inconve´nients durant la re´alisation des travaux.
Mais, s'ils ne sont pas informe´s ou mal informe´s, s'ils
ratent leurs correspondances, ils se sentent berne´s et ils
pourraient abandonner l'usage du train pour choisir la
route, comme M. Vanhoutte l'a souligne´ tout a` l'heure a`
propos d'une autre ligne.
Vous avez raison de dire que c'est bien l'e´chec du plan
IC-IR (l'augmentation de 8% de l'offre) qui ame`ne la
de´ception ou l'e´nervement des voyageurs. On a vraiment
place´ la barre tre`s haut - c'e´tait sans doute inte´ressant -
sans garantir qu'on pouvait vraiment offrir le service qui
l'accompagne.
Cela met les accompagnateurs de trains dans des situa-
tions extre^mement difficiles. Ils sont les premiers aux-
quels le voyageur s'adresse. Ce sont des personnes de
tre`s bonne volonte´ et qui sont devenues les te^tes de turc
des voyageurs, ennuye´s, voire en cole`re ou exaspe´re´s.
Cela aboutit a` des actions comme celles de certains
voyageurs qui refusent de payer ou de montrer leur titre
de transport.
Je ne vous ferai pas une relation de´taille´e de tous les
travaux effectue´s sur cette ligne, car si vous e^tes une
usage`re quotidienne, vous en avez connaissance. Par
contre, ce qui m'inte´resse, c'est d'essayer de savoir dans
la mesure de mes possibilite´s d'action limite´es ce qui a
e´te´ demande´ a` la SNCB dans le cadre de l'avenant au
contrat gestion a` propos des e´le´ments suivants :
1) Une modification de l'article 53 qui va subordonner les
augmentations de trafic accorde´es a` la SNCB a` l'aug-
mentation de la re´gularite´ des trains. C'est aussi une
fac¸on de s'inte´resser a` la proble´matique du retard ou a` la
diminution des retards.
2) Dans le cadre de ce que M. Vanhoutte a souligne´
comme e´tant une circonstance tout a` fait particulie`re
dans laquelle la pluie associe´e a` toutes sortes de pro-
ble`mes avait amene´ un retard vraiment catastrophique
pour les voyageurs, il faudra de´finir de manie`re plus
claire la notion d'exe´cution de´faillante du service tout en
tenant compte d'une e´tude re´alise´e sur la question des
retards, d'une part, et de l'avis des me´diateurs et du
HA 50
COM 210
15
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
comite´ consultatif des usagers, d'autre part. En effet,
ceux-ci sont assez bien place´s pour e´mettre des e´le´-
ments quant a` ce que l'on peut appeler une exe´cution
de´faillante du service et l'argument est souvent employe´
pour expliquer trop de retards. La question de l'informa-
tion des usagers en cas de service de´faillant doit e´gale-
ment e^tre examine´e car, par de´finition, les voyageurs
sont les premiers qui doivent be´ne´ficier d'une information
correcte quant a` la suite de leur voyage ou la correspon-
dance qu'ils pourront utiliser en cas de retard.
D'autres e´le´ments entrent e´galement en ligne de compte
dans le cadre de l'avenant au contrat de gestion.
D'abord le fait que l'examen sera fait avant de´cision du
projet de plan d'investissements, dont la priorite´ sera
axe´e sur les projets les plus utiles aux usagers.
Ensuite, la question du de´veloppement de la qualite´
totale sur un nombre plus grand de lignes.
Aujourd'hui, c'est la ligne Ostende-Lie`ge-Cologne qui fait
l'objet d'un soin particulier : une meilleure qualite´ de
l'information et du mate´riel roulant devront permettre a` la
SNCB d'e´tudier la faisabilite´ non pas pour dans un an ou
deux, mais dans un de´lai tre`s proche, de mettre a` titre
pilote sur six lignes du re´seau un concept de qualite´
totale qui est aussi de nature a` re´concilier le voyageur
avec l'usage du train.
Il est vrai que de la` ou` je me trouve, je n'ai ni les moyens
imme´diats pour dire ou` sont arre^te´s les travaux, ni ceux
d'intervenir de manie`re urgente et par des moyens pre´cis
et forts sur tous les inconve´nients ve´cus par vous-me^me
et surtout par l'ensemble des voyageurs qui fre´quentent
votre ligne ou d'autres. Mais ne´anmoins, sachez bien
que cette question d'information et de retards est pour
moi un cheval de bataille extre^mement important. Il faut
savoir que le contrat de gestion est un contrat qui se
ne´gocie. Ce n'est pas un contrat dans lequel on impose
quelque-chose a` la SNCB. C'est la loi -je suis le´galiste-;
le contrat de gestion se ne´gocie et donc il faut un accord
bilate´ral pour le mettre en oeuvre. Je pense que dans cet
avenant-ci, on trouve des e´le´ments nouveaux et inte´res-
sants mais il ne suffit pas qu'ils soient e´crits une premie`re
fois. Il s'agit de les suivre presque semaine par semaine
dans leur re´alisation si on veut re´ellement essayer
-d'autant plus avec l'augmentation du prix de l'essence-
de contribuer a` encourager des gens qui ne pourraient ou
ne voudraient plus mettre autant d'argent dans le trans-
port par voiture, a` trouver une offre inte´ressante ou en
tout cas de qualite´ suffisante par le chemin de fer avec
lequel je souhaite que vous entreteniez des relations
amoureuses encore tre`s longues.
Mme Pierrette Cahay-Andre´ (PRL FDF MCC) : Ma-
dame la ministre, bien entendu, je connais les limites de
vos pouvoirs. Mais dans le contrat de gestion et dans
l'avenant y affe´rent, il y a tout de me^me le re`glement de
la mission de service public qui est important. Je crois
que vous avez tre`s bien explique´ quelles e´taient vos
possibilite´s. En tout cas, j'insiste vraiment pour que vous
leur disiez a` l'occasion que le plus important en matie`re
d'information est la rapidite´. Parce qu'alors, les voya-
geurs prennent d'autres dispositions. Et lorsqu'on arrive
trop tard, les gens seront d'autant plus me´contents !
Information signifie que les gens se de´tendent et accep-
tent les de´sagre´ments.
Mme Isabelle Durant, ministre : Je suis entie`rement
d'accord avec vous. Je crois qu'il faut que les gens
puissent s'organiser et ce, notamment dans le cadre de
l'Euro 2000. Je pense que l'expe´rience devra nous
amener a` la rendre plus structurelle. Tout comme pour
les services existants de radioguidage qui nous disent
quels sont les axes sature´s et qui ont fonction d'essayer
d'orienter les usagers de la route vers des voies de
de´lestage, je pense qu'il nous faut une information sur le
chemin de fer qui nous dise quelles sont les lignes ou` l'on
risque de subir un retard parce qu'on le sait, parce que ce
retard est pre´visible en raison de travaux, etc.
Cela serait de nature a` permettre non pas de faire des
amoureux du train de ceux qui ne prennent que le train,
mais a` faire des usagers des gens qui peuvent choisir
selon les de´placements qu'ils ont a` faire afin qu'ils
puissent dire :
la` je prends le train et je sais que c¸a
fonctionnera
et a` l'inverse, e´tant avertis, je m'oriente
vers un autre type de de´placement
. Je pense que c'est
vers cela qu'il faut aller, vers l'information et vers la
capacite´ qu'on donne a` l'usager moyen d'organiser son
de´placement en fonction de l'offre disponible. On n'aura
jamais une offre de chemin de fer qui sera parfaite et qui
couvrira l'ensemble du re´seau. Par contre, on devrait
essayer de garantir pre´ventivement et pas seulement
lorsqu'il y a un incident, une information de qualite´ qui
permette a` l'usager d'organiser son de´placement.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- Pre´sidente : Mme Pierrette Cahay-Andre´
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de vice-eerste minister en minister 'van
Mobiliteit en Vervoer over
het Gentse Gemeentelijk
Havenbedrijf
(nr. 1925)
Question orale de M. Francis Van den Eynde a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
la Socie´te´ portuaire communale
de Gand
16
HA 50
COM 210
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Me-
vrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, de
vraag die ik u zal stellen werd u vorige week al gesteld
door mijn Gentse collega Van Hoorebeke. Ze werd toen
niet beantwoord. Dat kan niemand u verwijten aangezien
deze vraag niet aangekondigd werd. Men kan van u
moeilijk verwachten dat u de situatie in elke haven van
Vlaanderen kent en dat u zomaar een antwoord uit uw
mouw kunt schudden. Uw antwoord is echter vrij belang-
rijk voor de evolutie van de haven van Gent. Vandaar dat
ik hier op terugkom.
U weet ongetwijfeld dat de haven van Gent een positie
heeft die iets minder comfortabel is dan die van Zee-
brugge en Antwerpen. Deze haven stelt zo'n 40 000
mensen tewerk in onze regio. Volgens een studie van de
Nationale Bank levert ze de Belgische staat elk jaar een
meerwaarde van zo'n 100 miljard frank op. De haven van
Gent is in feite een haven die verbonden is met de
Schelde via het kanaal Gent-Terneuzen. Als men het
over een kanaal heeft, betekent dit dat de uitbreiding-
smogelijkheden van de haven niet erg groot zijn. Daarom
drong men in Gent al jaren aan op het bouwen van
bijkomende dokken langs de linkeroever van dat kanaal,
meer bepaald in de omgeving van Kluizen, een deelge-
meente van Evergem. Men noemt die dokken dan ook
sinds jaren de Kluizendokken. De dokken zijn nu aange-
legd en ze liggen daar heel mooi. Er kan echter geen
enkel schip aanmeren. Op de linkeroever van het kanaal,
enkele tientallen meters verder dan de dokken, ligt
namelijk nog steeds de spoorlijn Gent-Terneuzen. Er is al
lang sprake van dat deze lijn zou worden verwijderd of
vervangen. Momenteel ligt ze er echter nog steeds zodat
de dokken, waarrond bedrijven zich zouden kunnen
vestigen, onbenut blijven. Volgens een berekening van
het autonoom Gents Gemeentelijk Havenbedrijf kost dat
de haven 150 miljoen frank per jaar. U zult dan ook
begrijpen dat men vanuit de Arteveldestad aandringt op
een snelle oplossing met betrekking tot deze spoorlijn.
Minister Isabelle Durant : Mevrouw de voorzitter,
collega's, mijn antwoord is kort. De NMBS laat me weten
dat het dossier inzake de verplaatsing van het betrokken
baanvak van de lijn 55 reeds klaar is. Het Vlaams Gewest
moet nog een aantal werken uitvoeren om de nieuwe
bedding toegankelijk te maken. De bal ligt in het kamp
van het Vlaams Gewest.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Ik dank
de minister voor haar antwoord.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Francis Van den
Eynde aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over
stille compartimenten in
Britse treinen
(nr. 1927)
Question orale de M. Francis Van den Eynde a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
l'ame´nagement de comparti-
ments silencieux dans les trains britanniques
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Me-
vrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, er
zijn mensen die verliefd zijn op treinen. Alhoewel ik er niet
op verliefd ben, neem ik dagelijks de trein. Liefde vraagt
intimiteit en niet te veel lawaai. Dit toestelletje - een
gsm - hoort men steeds meer op onze treinen. Bovendien
zijn gsm-gebruikers geneigd wat luider te spreken om de
geluiden rond zich te overstemmen of omdat ze in de
overtuiging zijn dat roepen erbij hoort. Dit kan storend
overkomen.
In het Verenigd Koninkrijk waar de treinen zeker niet
ideaal werken, een bewijs dat privatisering niet de e´chte
oplossing is, heeft men beslist gsm-vrije compartimenten
in te richten zodat een zekere mate van rust wordt
geboden. Het Verenigd Koninkrijk beet hiermee niet de
spits af. In Nederland rijden treinen waarvan bepaalde
compartimenten
beschouwd
worden
als
werk-
of
kantoorcompartiment. De tafeltjes zijn er groter. De an-
dere passagiers worden verondersteld stiller te zijn. Ik wil
niet zo ver gaan daarop aan te dringen. Gsm-vrije
compartimenten lijken me echter geen dwaas maar een
sympathiek voorstel. Denkt u aan een dergelijk initiatief ?
Minister Isabelle Durant : Mevrouw de voorzitter,
collega's, de eerste vraag die zich opdringt is van alge-
mene aard. Met welk recht zouden we het gsm-gebruik in
treinen kunnen verbieden ? Op het veelvuldig gerinkel
van de gsm's na valt dit immers moeilijk te onderschei-
den van gewone gesprekken die even luidruchtig en
vervelend kunnen zijn. Denken we maar aan joelende
kinderen of luidruchtige jongeren.
Alhoewel ik grif toegeef dat het gsm-gebruik soms irritant
is, kan men het moeilijk verbieden omdat de draagbare
telefoons geen veiligheidsprobleem veroorzaken. Inte-
gendeel, het is een probleem van comfort. We kunnen de
reizigers niet verbieden hun aankomst aan te kondigen
zodat ze aan het station kunnen worden afgehaald. We
mogen het concurrerende voordeel van het openbaar
vervoer - men kan er lezen en telefoneren - ten opzichte
van de wagen niet uit het oog verliezen. Het is evident dat
men de andere passagiers niet mag storen. Dat is
veeleer een kwestie van hoffelijkheid dan van reglemen-
ten. Een opdeling van de wagons is moeilijk te controle-
ren. Een opdeling van de treingebruikers in categoriee¨n
volgens gedrag is niet de oplossing. Een dergelijke
beslissing zou indruisen tegen het principe van openbare
dienst.
Dan is er de vergelijking met Groot-Brittannie¨. Daar is er
echter wel een verschil. In ons land zijn de afstanden
heel kort en de situatie laat zich dus niet vergelijken met
HA 50
COM 210
17
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
deze in Groot-Brittannie¨. Eventueel kan worden overwo-
gen stille compartimenten in te richten voor lange afstan-
den, maar dit is niet mogelijk voor de binnenlandse dienst
of dus korte ritten. Het gaat er niet om de gsm expliciet te
verbieden, maar zich eerder te gedragen met respect
voor de anderen wat het geluid betreft. Dit is misschien
gemakkelijker te bereiken in sommige landen. De op-
komst van de gsm is niet te stuiten, zodat binnen enkele
jaren waarschijnlijk een meerderheid van de reizigers
een gsm zal bezitten.
Ten slotte kan ik opmerken dat het probleem zich niet
alleen in treinen stelt : ook in vergaderingen kan dit
storen, zelfs hier misschien. Ik denk dat wij ook niet alles
moeten reglementeren en dat wij in dit geval ook mogen
rekenen op de hoffelijkheid tussen de mensen. Zo is het
mogelijk om tussen de wagons te gaan telefoneren. Als
dit vriendelijk wordt gevraagd, denk ik niet dat veel
mensen koppig zullen blijven storen. Ik pleit dus voor
hoffelijkheid en denk dat reglementering niet de enige en
beste oplossing is. Er kan een probleem zijn, maar toch
slechts over korte afstanden. Dat is mijn standpunt.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Me-
vrouw de minister, dank u voor dit uitgebreide antwoord.
Ik begin u ervan te verdenken dat u het handenvrij bellen
in wagens verplicht hebt gemaakt om het openbaar
vervoer te bevorderen.
Toch nog enkele punten. Ik zou geneigd zijn in uw richting
te denken als het gaat over hoffelijkheid, maar het lijkt
toch iets minder eenvoudig dan in uw antwoord wordt
gezegd. Neem het bellen, niet tussen twee compartimen-
ten in, maar wel tussen twee voertuigen in : dat is nogal
moeilijk, want daar is er altijd heel wat lawaai van de trein
zelf. Men kan daar moeilijk zijn gsm gebruiken. Ook bij
het compartimenteren van mensen kan ik uw redenering
volgen, maar ik vestig er toch uw aandacht op dat er
stevig wordt gecompartimenteerd tussen rokers en niet
rokers. U noemt het niet nodig op korte afstand, maar
misschien wel op lange afstand. Als een passagier bij ons
een lange afstand aflegt, is dit een opeenstapeling van
korte afstanden. Men rijdt maar maximum een half uur.
Wanneer mevrouw Cahay van Luik naar Brussel komt,
rijdt zij van Luik naar Tienen, van Tienen naar Leuven en
van Leuven naar Brussel. De langste afstand die ik afleg
is die tussen Brussel en Gent, als het een rechtstreekse
verbinding is. Ik heb ook niet gevraagd om elk compar-
timent gsm-vrij te maken. Ik denk dat men echter ooit in
die richting zal gaan, omdat zoals u zelf zegt het aantal
gsm's nog zal toenemen. Wat er ook van zij, ik ervaar
heel vaak zelf dat mensen aan een gsm geneigd zijn
luider te spreken dan aan een telefoon. Wij zullen dat
later nog wel eens bekijken. Dank u in elk geval voor uw
antwoord.
Minister Isabelle Durant : De maatregel in verband met
de gsm in de auto is voor de veiligheid. Roken in de trein
is voor mij een gezondheidsprobleem. Dat is niet het-
zelfde. Ik wil geen promotie voor de gsm maken.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Het
was ironisch bedoeld. Ik had geen kwade bedoelingen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.45 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 16.45 heures.
18
HA 50
COM 210
24-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000