B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
I
NFRASTRUCTUUR
,
HET
V
ERKEER
EN DE
O
VERHEIDSBEDRIJVEN
COMMISSION DE L
'I
NFRASTRUCTURE
,
DES
C
OMMUNICATIONS
ET DES
E
NTREPRISES PUBLIQUES
VAN
DU
17-05-2000
17-05-2000
HA 50
COM 203
HA 50
COM 203
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 203
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 17 mei 2000
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR, HET VER-
KEER EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
-
COM 203
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over
de verwarring tussen De Post finan-
cieel
en de Bank van De Post (nr. 1801)
5
sprekers : Olivier Chastel, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participa-
ties
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en
Participaties over
het verstoren van de werking van de
Ombudsdienst van De Post
(nr. 1802)
6
sprekers : Olivier Chastel, Rik Daems, minister van
Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en Participa-
ties
Schorsing
7
Mondelinge vraag van mevrouw Anne-Mie Descheemae-
ker aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over
de bediening van het station te Ware-
gem
(nr. 1723)
8
sprekers : Anne-Mie Descheemaeker, Isabelle Du-
rant, vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Karel Van Hoorebeke aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer over
spoorlijn 55 te Evergem (nr. 1733)
8
sprekers : Karel Van Hoorebeke, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de medische schifting voor het behalen van het
rijbewijs voor het vervoer ten behoeve van instellingen
opgesomd in artikel 43, 6°, van het koninklijk besluit van
23 maart 1998 over het rijbewijs
(nr. 1750)
10
sprekers : Jo Vandeurzen, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
het sluiten van convenanten tussen de NMBS en
gemeentebesturen
(nr. 1741)
12
sprekers : Jozef Van Eetvelt, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Sommaire
Mercredi 17 mai 2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE, DES COMMU-
NICATIONS
ET
DES
ENTREPRISES
PUBLIQUES
COM 203
Question orale de M. Olivier Chastel au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
les confusions entre La Poste financie`re et
la Banque de La Poste
(n° 1801)
5
orateurs : Olivier Chastel, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Question orale de M. Olivier Chastel au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques sur
les entraves au fonctionnement du Service
de Me´diation de La Poste
(n° 1802)
6
orateurs : Olivier Chastel, Rik Daems, ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participations
publiques
Suspension
7
Question orale de Mme Anne-Mie Descheemaeker a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la desserte de la gare de Waregem
(n° 1723)
8
orateurs : Anne-Mie Descheemaeker, Isabelle Du-
rant, vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
la ligne 55 a` Evergem (n° 1733)
8
orateurs : Karel Van Hoorebeke, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jo Vandeurzen a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'examen me´dical en vue de l'obtention du permis de
conduire pour le transport effectue´ pour le compte
d'institutions mentionne´es a` l'article 43, 6°, de l'arre^te´
royal du 23 mars 1998 sur le permis de conduire
(n° 1750)
10
orateurs : Jo Vandeurzen, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
conclusion d'accords entre la SNCB et les administrations
communales
(n° 1741)
12
orateurs : Jozef Van Eetvelt, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
HA 50
COM 203
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Charles Michel aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de activiteit van ABX van de NMBS op het gebied
van het wegvervoer
(nr. 1784)
14
sprekers : Charles Michel, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Guy D'haeseleer aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
de gebrekkige infrastructuur van de spoorweg-
politie
(nr. 1818)
16
sprekers : Guy D'haeseleer, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jan Mortelmans aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
een nieuw beveiligingssysteem voor het spoor
(nr. 1819)
17
sprekers : Jan Mortelmans, Isabelle Durant, vice-
eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
over
het stimuleren van DOBLI-spiegels voor vrachtwa-
gens voor de veiligheidspreventie inzake fietsongevallen
(nr. 1843)
18
sprekers : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-eerste
minister en minister van Mobiliteit en Vervoer
Mondelinge vraag van de heer Servais Verherstraeten aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer over
het station van Mol (nr. 1847)
19
sprekers : Servais Verherstraeten, Isabelle Durant,
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en Ver-
voer
Question orale de M. Charles Michel a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
l'activite´ d'ABX de la SNCB dans le domaine du transport
routier
(n° 1784)
14
orateurs : Charles Michel, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Guy D'haeseleer a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
la
structure de´faillante de la police des chemins de fer
(n° 1818)
16
orateurs : Guy D'haeseleer, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jan Mortelmans a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
un
nouveau syste`me de se´curite´ pour le rail
(n° 1819)
17
orateurs : Jan Mortelmans, Isabelle Durant, vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports sur
le
fait d'inciter les camionneurs a` installer des re´troviseurs
DOBLI dans l'inte´re^t de la pre´vention d'accidents impli-
quant des deux-roues
(n° 1843)
18
orateurs : Jos Ansoms, Isabelle Durant, vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
Question orale de M. Servais Verherstraeten a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des Trans-
ports sur
la gare de Mol (n° 1847)
19
orateurs : Servais Verherstraeten, Isabelle Durant,
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports
4
HA 50
COM 203
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'INFRASTRUCTURE,
DES COMMUNICATIONS
ET DES ENTREPRISES PUBLIQUES
COMMISSIE VOOR DE INFRASTRUCTUUR,
HET VERKEER
EN DE OVERHEIDSBEDRIJVEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 17 MAI 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 17 MEI 2000
De vergadering wordt geopend om 13.50 uur door de
heer Francis Van den Eynde, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 13.50 heures par M. Francis
Van den Eynde, pre´sident.
Question orale de M. Olivier Chastel au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participa-
tions publiques sur
les confusions entre La Poste
financie`re et la Banque de La Poste
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrij-
ven en Participaties over
de verwarring tussen De
Post
financieel en de Bank van De Post (nr. 1801)
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, dans son rapport 1999, le
service de me´diation de La Poste rele`ve, dans sa section
statistique, une hausse spectaculaire du nombre d'ap-
pels concernant la Banque de La Poste. Les plaintes qui
concernent le service financier de La Poste repre´sentent
plus du tiers de l'ensemble des appels.
Trois types de proble`mes se sont pose´s et se posent
encore pour l'essentiel. Je vous renvoie a` cet e´gard aux
pages 27 et 28 du rapport.
Tout d'abord, un cafouillage de grande envergure en
matie`re informatique a touche´ aussi bien la gestion des
comptes courants que le re´seau des bureaux. La situa-
tion ne s'est pas normalise´e rapidement, au grand dam
des usagers, puisque le rapport enregistrait encore des
appels concernant des transactions incontro^le´es au
deuxie`me trimestre de l'anne´e. Ce qui semble le plus
avoir irrite´ les clients est le manque de communication
dans le chef de La Poste.
Le deuxie`me proble`me vient des gros retards de mise en
compte des virements internationaux, ainsi que des frais
pre´leve´s indu^ment, en contradiction avec les indications
fournies par les donneurs d'ordre ou par les tarifs.
Le troisie`me groupe de plaintes rele`ve du
silence mai-
son
, comme l'appelle le me´diateur, qui ge´ne`re un pro-
ble`me et transforme une simple ope´ration de routine en
litige. Il semble bien qu'un manque de formation des
nouvelles e´quipes, un manque d'a` propos dans le traite-
ment des dossiers, ainsi qu'une re´partition de´sordonne´e
des dossiers entre le Postche`que et la Banque de La
Poste seraient a` l'origine de ces retards et confusions.
La confusion est bien souvent a` l'origine des litiges et,
comme le dit joliment le rapport des me´diateurs, elle
flotte a` travers la majorite´ des dossiers soumis au service
de me´diation. La transformation des comptes courants
(000) du Postche`que en compte Postche`ques de la
Banque de La Poste, alors que subsistent des comptes
du Postche`que (679), le traitement simultane´ de certains
dossiers par les deux organismes, le rejet par la Banque
de La Poste de la responsabilite´ des erreurs sur les
sous-traitants que sont le Postche`que ou Se´curipost ne
font qu'accroi^tre la confusion et exaspe`rent la cliente`le
que ce genre d'explications ne satisfait pas.
Le ministre ne pense-t-il pas de`s lors que La Poste
devrait mieux appliquer ses obligations quant a` l'informa-
tion des utilisateurs ? En particulier, ne pense-t-il pas qu'il
faut aider le public a` de´me^ler l'e´cheveau de La Poste,
une entreprise dont les produits et les services sont aussi
multiples que divers ? Peut-il e´galement faire e´tat des
efforts concrets de La Poste pour e´viter la diversite´ des
messages adresse´s au public, qui rend l'image encore
plus confuse ? Quelles sont les dispositions prises glo-
balement par La Poste pour veiller a` une plus grande
harmonisation du discours, quel qu'en soit le support, et
e´viter les incohe´rences de comportement qui troublent
les clients ou les usagers ?
M. Rik Daems, ministre : Monsieur le pre´sident, cher
colle`gue, fide`le a` mon habitude, je vais commencer par la
fin.
HA 50
COM 203
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Rik Daems
La Poste est une socie´te´ anonyme dans la gestion
journalie`re de laquelle je ne puis me me^ler. Par ailleurs,
la loi de 1991 de´termine dans le chef de cette socie´te´ des
obligations a` remplir.
La direction de La Poste m'informe qu'a` ce jour, toutes
les plaintes de´pose´es ont e´te´ re´solues. Toutes les recti-
fications ne´cessaires ont e´te´ ope´re´es, avec effet a` la date
de valeur de l'ope´ration initiale. En outre, tous les clients
le´se´s financie`rement ont e´te´ indemnise´s.
Par ailleurs, La Poste met actuellement en place une
nouvelle politique de communication a` l'e´gard de la
cliente`le, visant a` communiquer plus rapidement des
informations plus pre´cises re´pondant directement aux
interrogations des clients. Nous verrons donc tre`s rapi-
dement comment cela va fonctionner, le nouveau direc-
teur ge´ne´ral donnant des informations au grand public.
Cette re´ponse est sans doute facile, mais nous sommes
dans une phase de transition entre l'entreprise telle
qu'elle fonctionnait auparavant et celle qui connai^t a`
pre´sent un processus de mutation avant de fonctionner
d'une fac¸on
normale.
En ce qui concerne les comptes 000 et les comptes 679,
plus particulie`rement les comptes d'Etat, dont le code
protocole
000 a e´te´ modifie´ en 679, ceux-ci ont
conserve´ la de´nomination de compte postal et sont
toujours ge´re´s par la Business Unit Poste Financie`re.
Pour les comptes
000, un contrat de service lie encore
actuellement la B.U. Poste Financie`re a` La Banque de la
Poste. Il conviendra e´videmment de modifier ce mode de
fonctionnement interne.
Donc, entre 1998 et 1999, des transitions se sont ave´-
re´es ne´cessaires. Un important proble`me a e´te´ rencontre´
au niveau informatique. Compte tenu de la gestion
informatique de La Poste telle que j'en ai he´rite´ et des
changements qui ont e´te´ ope´re´s, qui se chiffrent
d'ailleurs a` quelque 10 milliards, ce n'est pas illogique.
En ce qui me concerne, il importe que les plaintes aient
e´te´ rencontre´es, qu'une nouvelle technique et strate´gie
de communication aient e´te´ mises en place. Il n'est pas
exclu - de nouveau, cette matie`re rele`ve du management
de La Poste - de modifier comple`tement la Business Unit.
En effet, La Poste regroupe La Banque de La Poste, les
assurances, le Business Unit Poste Financie`re, lie´s entre
eux par contrat. Ce n'est pas facilement ge´rable du point
de vue structurel et du fonctionnement interne a` La
Poste. Par ailleurs se pose un autre proble`me re´cent. A
quoi bon avoir d'un co^te´ La Banque de La Poste et de
l'autre l'Assurance de La Poste ? On sait bien que le
trend dans le monde financier est d'avoir des
banques/assurances.
Aussi suis-je quasi certain de voir dans un futur relative-
ment proche une restructuration des business units, qui
re´soudra non pas les proble`mes en tant que tels mais
qui, de fac¸on structurelle, e´vitera la venue de ceux
mentionne´s dans le rapport de me´diation. Je ne peux
e´videmment le garantir, mais vous savez comment j'ope´-
rerai. En ma qualite´ d'actionnaire, je veillerai au bon
fonctionnement du management. S'il donne satisfaction
dans les mois a` venir, je n'aurai rien a` redire, sinon,
j'agirai comme tel et non comme un gestionnaire a` mi- ou
a` plein temps, qui se me^lera de la gestion de l'entreprise.
Soit les responsables oeuvrent correctement, soit ils sont
remplace´s. C'est simple.
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, je me re´jouis d'apprendre que les nombreux pro-
ble`mes soient re´solus et que, de`s demain, une nouvelle
politique de communication sera mise en place. Je
souhaite simplement que cette anne´e 2000 soit l'anne´e
de toutes les concre´tisations pour La Poste et que toutes
les ame´liorations apporte´es a` son syste`me soient sa-
lue´es dans le rapport 2001 des me´diateurs.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Olivier Chastel au ministre des
Te´le´communications et des Entreprises et Participa-
tions publiques sur
les entraves au fonctionnement
du Service de Me´diation de La Poste
Mondelinge vraag van de heer Olivier Chastel aan de
minister van Telecommunicatie en Overheidsbedrij-
ven en Participaties over
het verstoren van de wer-
king van de Ombudsdienst van De Post
(nr. 1802)
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, monsieur le ministre, dans son rapport 1999, le
service de me´diation de La Poste rappelle d'entre´e de
jeu, en page 4, qu'il a expose´ ses difficulte´s de fonction-
nement dans son rapport de l'anne´e pre´ce´dente, faisant
e´tat des repre´sailles mesquines dont il faisait l'objet.
Dans une question orale en fe´vrier 2000, j'avais person-
nellement relaye´ la question du manque d'inde´pendance
dont souffre le service de me´diation par rapport a` La
Poste. Vous m'aviez re´pondu alors :
Je suis d'avis que
le service de me´diation doit e^tre distinct de l'entreprise
tant a` La Poste qu'a` Belgacom. Nous aurons a` ce sujet
un de´bat lors de l'e´tude de la re´vision de la loi de 1991
.
Re´sumant vos propos en re´ponse a` diverses interpella-
tions, tant a` la Chambre qu'au Se´nat, le rapport des
me´diateurs vous pre^te les propos suivants :
Le service
de me´diation doit pouvoir travailler de manie`re totale-
ment inde´pendante (...). Ses moyens de travail et ses
6
HA 50
COM 203
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Olivier Chastel
possibilite´s d'action ne peuvent de´pendre de l'entreprise
(...). L'inde´pendance du service de me´diation doit e^tre
garantie (...). Il y a effectivement la` un proble`me et je
m'engage a` trouver une solution
. Ces propos figurent en
page 5 du rapport.
Toutefois, au terme de l'exercice 1999 et dans leur
rapport termine´ le 20 mars 2000, les me´diateurs e´crivent
explicitement que s'ils peuvent te´moigner de leur inde´-
pendance intellectuelle, ils doivent redire qu'ils sont
victimes de leur insuffisante inde´pendance mate´rielle. La
tentation est claire du co^te´ de La Poste, e´crivent-ils, de
leur couper les ailes de diverses manie`res : tracasseries
administratives, entraves budge´taires, directives verba-
les contraires aux obligations le´gales et re´glementaires
visant a` faire obstruction au travail du service de me´dia-
tion, soustraction de pie`ces compromettantes, etc.
Les mots employe´s par les me´diateurs sont pre´cis et tre`s
forts. Je n'ose pas croire qu'ils peuvent s'engager
publiquement en ces termes s'ils n'ont pas de quoi e´tayer
leurs affirmations. Il y a donc bien, comme vous l'avez
signale´ vous-me^me, un proble`me et c'est un euphe´-
misme.
Il semble qu'en cette matie`re, le le´gislateur a donne´
l'impulsion dans la loi du 21 mars 1991, mais les textes
d'exe´cution ne sont pas suffisamment forts et affaiblis-
sent ainsi la loi de facto.
Une illustration pertinente en est donne´e avec l'exemple
de l'article 43, aline´a 3, quatrie`mement, de la loi du 21
mars 1991 qui offre au service de me´diation la possibilite´
de :
se prononcer en tant qu'arbitre dans tout diffe´rend
que l'entreprise publique et l'usager soumettent a` un tel
arbitrage par convention conclue apre`s la naissance du
diffe´rend
.
A ce jour, le service de me´diation n'a rec¸u aucune
demande de me´diation, pas plus en 1999 que les anne´es
ante´rieures. Les me´diateurs ne peuvent conclure,
comme les anne´es ante´rieures, qu'au caracte`re imprati-
cable de la formulation le´gale actuelle.
M. le ministre peut-il nous informer des conclusions et
des de´cisions qui sont ou qui seront prises, conse´cutive-
ment a` la pre´paration de la re´vision de la loi de 1991,
comme il l'avait annonce´ a` l'occasion de sa re´ponse a` ma
question orale de fe´vrier 2000 ?
Peut-il, en particulier, expliciter les mesures qui ont e´te´
prises concre`tement pour assurer l'autonomie financie`re
et les capacite´s d'investigation et d'arbitrage du service
de me´diation de La Poste ?
M. Rik Daems, ministre : Monsieur le pre´sident, chers
colle`gues, une solution se situe dans le cadre d'une
modification de la le´gislation.
Il est assez e´trange qu'un service de me´diation existe a`
l'inte´rieur me^me de l'institution qu'il doit contro^ler. C'est
une aberration.
Mon cabinet a envisage´ une situation ou` les me´diateurs
ne feraient pas partie inte´grante de l'entreprise. D'autant
que, dans les anne´es a` venir, on ne parlera plus d'une
entreprise mais d'un secteur. La logique veut que les
services de me´diation d'un secteur se situent a` l'exte´rieur
de toute entreprise de ce secteur. C'est dans ce sens que
nous nous orientons.
Il serait judicieux que, gra^ce a` une modification de nature
le´gislative, on situe les services de me´diation d'un sec-
teur a` l'exte´rieur de toute entreprise de ce secteur et que
l'on donne a` ce service de me´diation tous les moyens
juge´s ne´cessaires par le le´gislateur pour lui permettre de
faire correctement son travail.
De plus, j'ai invite´ les services de me´diation a` introduire
leurs propres propositions et j'ai l'impression que
celles-ci iront dans le me^me sens.
Je n'ai pas encore rec¸u leurs suggestions pour cette
anne´e, mais il faut leur laisser un peu de temps.
J'avais pense´ pouvoir initier le de´bat fin de´cembre. Il me
parai^t utile de le faire un peu plus to^t, mais pour ce faire,
il faut contacter les me´diateurs.
M. Olivier Chastel (PRL FDF MCC) : Monsieur le minis-
tre, je vous remercie pour cette re´ponse. Je pense
effectivement que cette fonction doit e^tre externe a`
l'entreprise.
J'espe`re que ce raisonnement est e´galement valable
pour les te´le´communications. Le principe est exactement
le me^me, bien que les choses semblent mieux fonction-
ner a` ce niveau.
On pourrait effectivement initier le de´bat un peu plus to^t.
En effet, si le de´bat au parlement n'a pas lieu avant la fin
de l'anne´e, on retrouvera les me^mes critiques dans le
rapport du me´diateur dans un an.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
De vergadering is geschorst.
La se´ance est suspendue.
- De vergadering wordt geschorst om 14.40 uur.
- La se´ance est suspendue a` 14.40 heures.
- De vergadering wordt hervat om 14.55 uur.
- La se´ance est reprise a` 14.55 heures.
De vergadering is hervat.
La se´ance est reprise.
HA 50
COM 203
7
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van mevrouw Anne-Mie Deschee-
maeker aan de vice-eerste minister en minister van
Mobiliteit en Vervoer over
de bediening van het
station te Waregem
(nr. 1723)
Question orale de Mme Anne-Mie Descheemaeker a`
la vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
la desserte de la gare de Ware-
gem
Mevrouw
Anne-Mie
Descheemaeker
(AGALEV-
ECOLO) : Mijnheer de voorzitter, mevrouw de minister,
collega's, Volgens de cijfers van 1998 is Waregem een
stad met 35 830 inwoners. Dat zijn cijfers van 1998. Deze
stad ligt op spoorlijn 75, op 27 kilometer van Gent en op
15 kilometer van Kortrijk. Momenteel stopt er elk uur een
IR-trein. De IC-trein Antwerpen-Kortrijk-Rijsel, die er ook
elk uur passeert, stopt er niet. Waregem is een regionaal
economisch centrum, dat evengoed op Kortrijk als op
Gent is gericht. Er zijn pendelaars in beide richtingen. Bij
de reizigerstellingen van de NMBS in 1997, werden er
per weekdag 1775 instappende reizigers en 2028 uit-
stappende reizigers geteld. Wegens de vrij hoge werk-
gelegenheid kan dat reizigerspotentieel nog groeien.
Momenteel is er ook sprake van een toename van
grensarbeiders vanuit Noord-Frankrijk naar de streek van
Kortrijk en Waregem.
Mevrouw de minister, ik wens u dan ook de volgende
vragen te stellen. Kan men overwegen om van Waregem
een IC-station te maken ? Waarom is dit tot nu toe niet
gebeurd ? Waregem is immers een rendabel station dat
ongeveer halverwege Gent en Kortrijk ligt.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, me-
vrouw de Descheemaeker, ik zal mijn antwoord kort
houden, want het is negatief.
De NMBS heeft al onderzocht of het mogelijk is om de
IC-trein Antwerpen-Kortrijk-Rijsel in Waregem te laten
stoppen, maar het resultaat was negatief. Momenteel is
het technisch niet mogelijk om de IC-trein te laten stop-
pen, mede door de huidige exploitatievoorschriften en de
beperkingen van de eindstations Rijsel en Antwerpen.
Dat zijn allebei kopstations. De pendelaars beschikken al
over een aanzienlijk aantal P-treinen op de spitsuren. Dat
is ook een van de elementen waarmee de NMBS zijn
beslissing verklaart.
Op dit moment kan ik voor dit dossier niets doen. In de
toekomst is het misschien mogelijk om in het beheers-
contract
les stations interville beter te definie¨ren. In het
volgende beheerscontract is dat mogelijk. Men kan een
betere definitie zoeken voor IC-stations en IC-IR-treinen.
Een dergelijke definitie kan ons misschien meer instru-
menten in handen geven om te beslissen.
Op dit moment is het resultaat van het NMBS-onderzoek
negatief.
Mevrouw
Anne-Mie
Descheemaeker
(AGALEV-
ECOLO) : Mevrouw de minister, als ik het goed begrijp
worden de cijfers over het aantal instappende en uitstap-
pende reizigers niet gehanteerd als criterium ? Het wordt
blijkbaar niet vermeld in het antwoord van de NMBS.
Minister Isabelle Durant : Ik kan hen vragen op welke
elementen deze beslissing is gebaseerd. Ik heb die
gegevens hier niet bij mij.
Mevrouw
Anne-Mie
Descheemaeker
(AGALEV-
ECOLO) : Dat begrijp ik, maar als men het niet vermeldt,
wordt het wellicht niet als criterium gehanteerd.
Als ik mij niet vergis, moeten de treinen in de kopstations
omkeren; dat duurt even. Maar, zover mijn kennis reikt,
moeten niet alle treinen omkeren. Sommige treinen -
Deense neuzen of iets dergelijks - moeten niet draaien
omdat ze over een besturing langs twee kanten beschik-
ken. Bij zulke toestellen is er geen tijdsverlies. Dat zou
een argument tegen de NMBS kunnen zijn. Ik wil dat toch
vermelden.
Minister Isabelle Durant : Het belangrijkste element is
het beheerscontract.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Karel Van Hoorebeke
aan de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit
en Vervoer over
spoorlijn 55 te Evergem (nr. 1733)
Question orale de M. Karel Van Hoorebeke a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, de lijn 55 is een
goederenspoorlijn die van Gent naar Zelzate loopt en
parallel ligt met het zeekanaal Gent-Terneuzen. Tot op
heden heeft deze lijn een louter lokaal belang. Met de
aanleg van de Kluizendokken krijgt de spoorlijn echter
een veel grotere impact op het goederenvervoer. Door de
bouw van de Kluizendokken op de linkeroever van het
kanaal, kan een nieuwe industriezone op het grondge-
bied van Evergem worden ontsloten. U merkt dat mijn
vraag die specifiek over Evergem handelt, een ruimere
dimensie heeft en het lokale belang overstijgt.
Mijn vraag bevat twee delen. Enerzijds wens ik verdui-
delijking over de ontsluiting van de gronden rond de
Kluizendokken. Anderzijds wens ik meer inlichtingen over
de plaats van heraanleg van de lijn 55.
8
HA 50
COM 203
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Karel Van Hoorebeke
Ten eerste, de Kluizendokken. Havenkringen beweren
dat de spoorlijn 55 reeds twee jaar geleden had moeten
verlegd zijn. De graafwerken voor de Kluizendokken zijn
volop bezig. We hebben meer dan 20 jaar moeten ijveren
om de Kluizendokken te krijgen en op die manier de
ontsluiting van het Gentse havengebied te verzekeren.
Het is heel belangrijk voor de economie in de Gentse
regio. Men is nu bezig met het graven van die Kluizen-
dokken. Men kan vandaag niet overgaan tot de ontslui-
ting van de industriegronden die al volledig zijn ingeno-
men
-
er
zijn
al
kandidaten
voor
de
volledige
industriegrond die zal worden ontsloten - omdat die
spoorlijn daar nog altijd in de weg ligt. Men begrijpt in
havenkringen niet dat de NMBS vandaag nog geen
concrete plannen heeft om de lijn 55 te verleggen.
Ten tweede, als de lijn 55 zal worden verlegd, zal ze
parallel aan het Zeekanaal worden gelegd, vlak naast de
R4. De R4 zal een belangrijke autosnelweg worden. De
R4, die vandaag het statuut van autoweg heeft, zal het
statuut van autosnelweg krijgen wanneer de vaste oever-
verbinding onder de Westerschelde tot stand zal komen.
Men is trouwens nu ook reeds begonnen met het graven
van de tunnel Terneuzen-Zelzate. Via de R4 zal er een
rechtstreekse verbinding komen tussen Rotterdam, Am-
sterdam en Gent via de R4. Het zal een van de belang-
rijkste wegen voor goederenvervoer worden.
Evergem wordt hierdoor in belangrijke mate getroffen. De
R4 loopt vandaag op het grondgebied Evergem en splitst
de belangrijkste woonzones van deze gemeente. Van-
daar de grote bezorgdheid van de plaatselijke bevolking.
Zij worden met een R4 geconfronteerd die hen zal
afsnijden van een gedeelte van het dorp. Daarbovenop
komt er de verlegde spoorlijn, waardoor zij bijkomende
hinder zullen ondervinden.
Het buurtcomite´ heeft er al jaren voor geijverd en uitein-
delijk is er voor de R4 een oplossing gekomen. De
Wegendienst van het Vlaams Gewest heeft zich ermee
akkoord verklaard om ter hoogte van het belangrijkste
kruispunt op het grondgebied Evergem, met name Els-
loo, de R4 ondergronds te laten gaan. Men heeft hiermee
een heel belangrijk element bekomen, waardoor de
bereikbaarheid van het ganse grondgebied toch ietwat
gevrijwaard blijft.
Twintig meter verder komt er dan een spoorweg met een
overweg. Volgens berekeningen van de NMBS zouden
dagelijks 35 goederentreinen rijden - het zou een belang-
rijke lijn worden voor het goederentransport - waardoor
die overgang veel meer zal worden afgesloten dan
momenteel en waardoor ook heel wat overlast zal ont-
staan.
Mevrouw de minister, zullen voldoende geluidswerende
schermen worden aangebracht om die lawaaioverlast te
vermijden ? Dat de NMBS er oog voor heeft blijkt uit het
MER-rapport dat werd opgemaakt en op basis waarvan
de NMBS heeft beslist geluidsschermen van 1,5 meter te
plaatsen. Doch, een geluidsscherm van 1,5 meter is niet
voldoende om de geluidshinder van deze spoorlijn te
beperken en dan zet men beter niets.
Mevrouw de minister, wanneer zal die lijn concreet
worden verlegd ? Welke maatregelen zullen worden ge-
troffen om de lawaaihinder en de overlast voor de buurt
te Evergem te verlichten ? Kan eventueel ook de insleu-
ving van de spoorlijn worden voorzien, waardoor de
spoorlijnovergang beter kan worden bereikt ?
Wat zal er tegen de geluidshinder worden ondernomen ?
Mijnheer de voorzitter, door mijn omstandige vraag zal
mevrouw de minister waarschijnlijk geen volledig ant-
woord kunnen geven, maar wegens het grote belang
voor de Gentse regio, zou ik toch willen vragen dat wij in
dat geval en te gepasten tijde een schriftelijk antwoord
zouden krijgen.
De voorzitter : Het is ongetwijfeld zo dat dit geen onbe-
langrijke vraag is, wel integendeel. Wanneer u uw vraag
hebt gesteld maakte ik bij mezelf de bedenking dat het
gebruik van een plan hier helaas onmogelijk is.
Mevrouw Isabelle Durant, minister : Mijnheer de voor-
zitter, voor een goederentrein in doorrit worden de over-
wegen op deze lijn gesloten gedurende e´e´n minuut en
veertig seconden en voor een losse locomotief gedu-
rende vijfenvijftig seconden en dus niet vijf minuten zoals
door de heer Van Hoorebeke werd gesteld. Dat is een
eerste opmerking. De overwegen op de lijn 55 zijn dus
minder zwaar belast dan vele andere op het net. Boven-
dien zullen de belangrijkste overwegen gelegen zijn in de
nabijheid van verkeerslichten. De fazering daarvan wordt
normaliter afgestemd op de gebeurlijke sluiting van de
overweg.
De verplaatsing van de lijn 55 gebeurt op initiatief van het
Vlaams Gewest, die de kosten hiervan ten laste neemt.
Het concept van de lijn werd bepaald in overleg met de
administratie der Waterwegen en het Zeewezen, de
administratie Wegen en Verkeer, het Gentse Haven-
bedrijf, de stad Gent, de gemeente Evergem en de
administratie Ruimtelijke Ordening, Huisvesting en Mo-
numenten & Landschappen. Al deze bestuurlijke niveau's
werden bij het overleg betrokken. De actoren hebben
over het voorgelegde trace´ een consensus bereikt, die
erin bestaat dat het trace´ wordt opgehoogd vanaf de
bestaande spoorbrug over de Ringvaart tot aan Elslo en
vervolgens blijft het trace´ op maaiveldniveau.
Tenslotte, wens ik dieper in te gaan op de maatregelen
tegen lawaaihinder.
De maatregelen tegen lawaaihinder, opgenomen in dit
dossier en voorgesteld in het MER-rapport, waarvan er
enkele in het ontwerp werden opgenomen, zoals beton-
HA 50
COM 203
9
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
nen dwarsliggers en langgelaste rails, zullen in overleg
met AROM het voorwerp uitmaken van een globale
geluidsstudie van de R4 en de lijn 55. Deze geluidsstudie
gebeurt ter gelegenheid van de omvorming van de R4 tot
een primaire weg 1. De hele omgeving is door de
aanwezigheid van de R4 trouwens al sterk voorbelast
qua geluid. Dit zijn alle gegevens, op dit ogenblik in ons
bezit. Zij zijn het resultaat van het aan gang zijnde
overleg en de brede consensus die hierover tussen de
actoren, onder meer op vraag van het Vlaams Gewest,
werd bereikt. Ik zie geen redenen om hiertegen bezwa-
ren op te werpen.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mevrouw de
minister, ik ben niet tevreden met uw antwoord. Ik begrijp
dat u uw informatie ontvangt via de NMBS. Dergelijke
maatregelen zullen echter niet voldoende zijn. Daaraan
moet u, als minister, toch aandacht besteden.
U antwoordt dat de R4 heel wat geluidshinder veroor-
zaakt. Dit klopt, mevrouw de minister, maar dat is het
gevolg van de ontwikkeling van belangrijke economische
zones in dat gebied. In de woongebieden die daar
intussen zijn opgebouwd moet men de woon- en levens-
kwaliteit van de bewoners toch kunnen garanderen.
Enerzijds moet het mogelijk zijn om de economische
belangen te waarborgen die voor ontwikkeling zorgen.
Anderzijds moet men oog hebben voor de belangen van
de burgers in dat gebied. De NMBS moet een inspanning
leveren om betere maatregelen te treffen inzake geluids-
overlast of andere belemmeringen. Het is immers een
belangrijk dossier. De hele woonkern van Evergem zal
aan de sterk toenemende hinder ten ondergaan, onder
meer door de R4 die zal worden doorgetrokken. Dat
zullen verschillende mensen die dit dossier kennen,
beamen. De NMBS moet dus maatregelen treffen om
een evenwicht te vinden.
Mevrouw de minister, ik wil u dan ook vragen om de
bezorgdheid, vooral van de mensen uit de regio Ever-
gem, tegenover de NMBS te uiten.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer Van Hoorebeke, ik
dank u voor de elementen die u hier hebt aangebracht.
Mijn antwoord was inderdaad gebaseerd op de gegevens
die mij door de NMBS werden bezorgd. Het is de rol van
de hier aanwezige vertegenwoordigers om mijn aandacht
te vestigen op bepaalde elementen die onvoldoende of
onjuist zijn. Ik kan, aangaande uw opmerkingen, meer
inlichtingen vragen aan de NMBS, mijnheer Van Hoore-
beke. Ik kan ook meer specifieke vragen stellen, bijvoor-
beeld op basis van documenten die door de bewoners
van de woongebieden rond Evergem zijn opgesteld. Zo
kan men precieze antwoorden krijgen op precieze vragen
in verband met de problematiek inzake de levenskwaliteit
van de bewoners.
De heer Karel Van Hoorebeke (VU&ID) : Mijnheer de
voorzitter, ik ben verheugd dat de minister op deze
manier ingaat op onze bezorgdheid. Ik kan u een volledig
dossier bezorgen met de problemen die zich ter plaatse
voordoen. Deze elementen kunt u hanteren in uw debat
met de NMBS.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de medische schifting voor het beha-
len van het rijbewijs voor het vervoer ten behoeve
van instellingen opgesomd in artikel 43, 6°, van het
koninklijk besluit van 23 maart 1998 over het rijbe-
wijs
(nr. 1750)
Question orale de M. Jo Vandeurzen a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
l'examen me´dical en vue de l'obten-
tion du permis de conduire pour le transport effectue´
pour le compte d'institutions mentionne´es a` l'article
43, 6°, de l'arre^te´ royal du 23 mars 1998 sur le permis
de conduire
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, mijn vraag is praktisch
van aard en werd mij voorgelegd door mensen die actief
zijn in de gehandicaptensector en geconfronteerd wer-
den met de toepassing van artikel 43,6° van het koninklijk
besluit van 29 maart 1998 over het rijbewijs. Dit artikel
legt een medische keuring op voor het behalen van het
rijbewijs voor het vervoer ten behoeve van hospitalen,
klinieken, rust-verzorgings- en herstelhuizen, inrichtingen
voor gerechtelijk geplaatste minderjarigen en medisch
pedagogische instellingen.
Mevrouw de minister, ik betwist de noodzaak van een
medische keuring niet voor bestuurders die op een
georganiseerde manier en regelmatig onder meer perso-
nen met een handicap thuis ophalen en naar een dag-
centrum brengen. Iedereen kan, mijns inziens, een der-
gelijke maatregel onderschrijven.
De bepaling gaat echter zo ver dat de vrijwilligers die het
vervoer verzekeren bij een door de instelling georgani-
seerde daguitstap alleen kunnen ingezet worden op
voorwaarde dat ze een medische controle hebben on-
dergaan. Mevrouw de minister, dit is verregaand en
maakt de zaken bijzonder moeilijk. Het belet de instellin-
gen niet alleen een beroep te kunnen doen op vrijwilligers
en medewerkers bij de organisatie van activiteiten maar
het belet eveneens de mobiliteit van de bewoners van de
instellingen.
10
HA 50
COM 203
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
De administratie van Verkeerswezen werd hierover reeds
ondervraagd. De administratie antwoordt dat uiteindelijk
de rechter zal bepalen of er enerzijds sprake is van een
verplichting het medisch onderzoek te ondergaan en,
anderzijds of er sprake is van een vervoersdienst geor-
ganiseerd
ten behoeve van medisch-pedagogische in-
stellingen
. Hamvraag is wat men bedoelt met georga-
niseerd
. Volgens de rechtbanken en hoven is alle
vervoer georganiseerd tenzij er sprake is van overmacht.
Dit betekent dat een instelling geen beroep kan doen op
vrijwilligers om uitzonderlijk vervoer te verzekeren. Men
kan immers moeilijk verwachten dat al deze mensen een
medische controle ondergaan.
Mevrouw de minister, is mijn analyse van het probleem
correct ? Kunnen er geen maatregelen worden genomen
om een einde te stellen aan een zeer stringente interpre-
tatie van het begrip
georganiseerd vervoer die erop
neerkomt dat alle vervoer georganiseerd is tenzij bij
overmacht ? Moeten we het over een andere boeg
gooien en het begrip
vervoersdiensten zoals bepaald in
het koninklijk besluit aanpassen ?
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, collega
Vandeurzen, de medische schifting voor groep II werd
voor verschillende categoriee¨n rijbewijzen ingevoerd, om
personen die regelmatig worden vervoerd, zoveel moge-
lijk veiligheidswaarborgen te bieden, ook wanneer voor
de bestuurder in beginsel enkel een rijbewijs A, B of BE
vereist is. In artikel 43 ten zesde van het koninklijk besluit
van 23 maart 1998 betreffende het rijbewijs werden in het
bijzonder de ziekenhuizen, de tehuizen en de instellingen
vermeld, zodat hun
clie¨nteel niet zou worden gediscri-
mineerd en minstens evenveel garanties zou genieten.
Misschien zullen sommige personeelsleden van de be-
trokken instellingen of vrijwilligers worden afgeschrikt
door de medische controle, maar het is heel moeilijk,
zelfs onmogelijk om algemene maatregelen te nemen die
niet als hinderlijk door sommige van de belanghebben-
den worden ervaren.
Overigens is het behalen van het beoogde medische
attest geen onoverkomelijke hindernis voor personeels-
leden die vrijwillig personen met een handicap regelmatig
willen vervoeren. Indien ze slechts sporadisch hun me-
dewerking verlenen, is het attest zelfs niet vereist.
De erkende arbeidsgeneeskundige diensten van de in-
stellingen kunnen ook onderzoeken uitvoeren bij de
eigen werknemers. Een afzonderlijk attest van een oog-
arts is evenwel verplicht.
Mijn departement maakt een onderscheid naargelang de
regelmaat of het gelegenheidskarakter van het vervoer.
De jaarlijkse uitstap naar de zoo wordt anders bekeken
dan het dagelijks of wekelijks vervoer naar de winkel of
de markt. Bij de beoordeling is dus het uitzonderlijk
karakter van het vervoer een belangrijk element. In geval
van betwistingen moet de uitspraak aan de rechtspraak
overgelaten worden. Anders zou het bestuur geval per
geval moeten beoordelen, met het grote risico dat hij van
willekeur, subjectiviteit of zelfs nepotisme wordt beschul-
digd. Ofwel zou er een overzicht moeten worden ge-
maakt van alle mogelijke gevallen. Die lijst zou per
definitie nooit volledig zijn en men zou uiteraard ook de
administratie van willekeur kunnen beschuldigen. Min-
stens zou men, gelet op de noodzaak van bestuurlijke
vereenvoudigingen, de overreglementering kunnen aan-
klagen. In plaats van e´e´n artikel zou er voor de medische
schifting alleen al een heel koninklijk besluit moeten
worden opgesteld.
Overigens, zelfs professionele vervoerders die regelma-
tig personen vervoeren, vinden een medisch onderzoek
in verband met het gezicht en de reflexen niet alleen voor
hun eigen veiligheid, maar ook voor die van de andere
weggebruikers geen overbodige luxe. Op Europees vlak
gaan steeds meer stemmen op om vo´o´r de afgifte van
een rijbewijs en daarna periodiek of alleszins vanaf een
bepaalde leeftijd strikte medische onderzoeken aan be-
stuurders op te leggen.
Het is zeker niet de bedoeling om occasioneel met
overmacht gelijk te stellen, noch om het vrijwilligerswerk
te ontmoedigen. Geregelde vervoerders moeten verder
van nabij worden gevolgd. Indien het vervoer met steeds
wisselende personen zou worden verstrekt en het voor
de individuele betrokkenen geen regelmatig wederke-
rende activiteit betreft, rijzen in de praktijk een aantal
problemen. De door het lid genoemde al te sterk beper-
kende interpretatie van het begrip is niet aan de admini-
stratie te wijten. De gesuggereerde verdere omschrijving
van het woord vervoersdienst kan ons inziens geen
sluitende oplossing bieden en geeft eveneens de eerder
vermelde problemen met betrekking tot interpretatie en
overreglementering. Tot op heden werden er daarover
geen vragen gesteld door verenigingen, noch door per-
sonen met een beperkte mobiliteit. Ik heb de afgevaar-
digden van de Nationale Hoge Raad voor Personen met
een Handicap ontmoet. Wij hebben gesproken over een
aantal dossiers die zeer belangrijk zijn voor mensen met
een beperkte mobiliteit. Van de afgevaardigden van de
Nationale Hoge Raad voor Personen met een Handicap
heb ik geen informatie gekregen over bepaalde grote
problemen. Toch zal ik een aantal dossiers met aandacht
volgen en als een bepaald probleem steeds opnieuw
opduikt, zal ik het desbetreffende dossier opnieuw ter
hand nemen. In dat geval zal ik bijkomende maatregelen
nemen.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mevrouw de minister, ik
dank u voor uw uitgebreid antwoord. Het geeft de positie
van de minister en haar administratie duidelijk weer. Het
geeft ook de interpretatie die de administratie zelf aan het
koninklijk besluit geeft goed weer, waarvoor ik u uitdruk-
kelijk dank.
HA 50
COM 203
11
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jo Vandeurzen
Mocht het over een zeer fundamentele zaak gaan, dan
ben ik bereid een aantal contacten te leggen. Ik zou
geneigd zijn voor te stellen om op legistiek vlak een
mechanisme op stapel te zetten waardoor de initiatiefne-
mers op voorhand kunnen weten of er al of niet voor een
bepaald concreet geval een verplichting bestaat. Dan
zouden heel wat problemen kunnen worden opgelost, los
van de interpretatie die de rechter er moet aan geven.
Mevrouw de minister, uw overleg is rijk genoeg om met
de betrokkenen opnieuw een gesprek aan te gaan.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jozef Van Eetvelt aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het sluiten van convenanten tussen de
NMBS en gemeentebesturen
(nr. 1741)
Question orale de M. Jozef Van Eetvelt a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la conclusion d'accords entre la
SNCB et les administrations communales
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, mevrouw de minister, collega's, hoewel mijn vraag
werd ingegeven door een concrete situatie, meen ik toch
dat ze ook een algemene draagwijdte heeft. Mijn vraag
past in de filosofie en de beleidsvisie van de minister en
van deze regering om de dienstverlening zo goed moge-
lijk te organiseren, zeker wat het openbaar vervoer
betreft.
We weten allemaal dat de problematiek van de mobiliteit
heel sterk en nefast begint te rijzen. Wanneer ik specifiek
naar Vlaanderen kijk, dan stel ik vast dat vooral in de
fameuze driehoek Antwerpen-Gent-Brussel het dicht-
sluiseffect sterk tot uiting komt, vooral tijdens de piek-
uren.
Als we de burger willen aanzetten tot het gebruik van het
openbaar vervoer, dan verwacht de burger ook dat de
overheid, en dan denk ik aan de overheid op de diverse
niveaus, een maximale inspanning levert. Wanneer ik
dan terugkom, niet in Waregem of Evergem, maar van-
daag in Bornem, dan stel ik vast dat het station in
Bornem, waar meer dan 1 000 bewegingen per dag zijn,
in de namiddag niet meer geopend is.
Beleidsvoerders zullen het nodige denkwerk moeten
doen, niet alleen op het niveau van de minister en de
NMBS maar ook op het niveau van steden en gemeen-
ten. Zij zullen een antwoord moeten zoeken op de vraag
of die slechte dienstverlening niet op een of andere
manier kan worden doorbroken. Ze zullen moeten ant-
woorden op vragen van reizigers, zoals welke inspannin-
gen de overheid geleverd heeft voor dit stationnetje,
waarom hij er niet meer terecht kan in de namiddag en
waarom zelfs het toilet gesloten is. Kunnen we ook geen
bijkomende inspanningen vragen van die overheid ?
We hebben de vraag principieel gesteld aan de NMBS.
De NMBS bekijkt dit positief, zeker wanneer gemeente-
besturen financie¨le inspanningen zouden leveren om dit
station ook in de namiddag open te houden. Waarom zou
dit trouwens ook niet in het weekend het geval kunnen
zijn, wanneer die financie¨le inspanning worden gele-
verd ?
Hierbij verwijs ik naar De Post. De Post is al zover met
het toelaten van het afsluiten van convenanten met
gemeentebesturen om bepaalde postkantoortjes te ope-
nen, mits diezelfde besturen een financie¨le inspanning
leveren. Ik kan me dan ook niet voorstellen dat u,
mevrouw de minister, hiermee niet akkoord kunt gaan,
vooral wanneer gemeentebesturen die bijkomende in-
spanning willen leveren. Ik kan me niet voorstellen dat u
zou zeggen dat dit voor u niet kan. Ik kan me wel
voorstellen dat er bepaalde voorwaarden zouden worden
gesteld. Ik denk zelfs dat het mogelijk moet zijn om dit in
het kader van de wet van 21 maart 1991 te bespreken.
Vele gemeentebesturen willen die bijkomende inspan-
ning immers leveren, maar moeten die bijkomende
dienstverlening ook kunnen organiseren. Ik kan me voor-
stellen dat daar op dit ogenblik wel een concreet ant-
woord op kan worden gegeven.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, collega
Van Eetvelt, ik zal mijn antwoord in het Frans formuleren
aangezien ik niet beschik over de vertaling van een
aantal specifieke elementen.
Vous savez bien - nous en avons d'ailleurs de´ja` discute´ -
que le subventionnement d'activite´s de service public
ferroviaire est vise´ par un certain nombre de dispositions
du re`glement CEE 1191/69 relatif a` l'action des Etats
membres en matie`re d'obligations inhe´rentes a` la notion
de service public dans le domaine des transports par
chemin de fer, par route et par voie navigable. Nous
sommes donc soumis a` ce re`glement, lequel re`glement
pre´voit - qu'il s'agisse des toilettes a` Bornem ou de
n'importe quel autre investissement - que seules les
obligations lie´es a` la notion de service public dans le
domaine des transports peuvent e^tre re´mune´re´es par les
pouvoirs publics, et ce, dans des limites et selon des
modalite´s de´termine´es avec pre´cision.
Ainsi, ledit re`glement pre´voit un me´canisme de finance-
ment de ces missions de service public par le biais de
contrats de service public. Il laisse aux Etats - en
l'occurrence, pour nous, a` l'Etat fe´de´ral - la liberte´ de
de´terminer quelles autorite´s sont compe´tentes en leur
sein pour conclure pareils contrats avec les entreprises
12
HA 50
COM 203
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
ad hoc. Le le´gislateur belge, pour sa part, a confie´
exclusivement a` l'Etat fe´de´ral le soin de fixer, dans le
contrat de gestion, le contenu des missions inhe´rentes a`
la notion de service public et leur subventionnement.
Relativement aux questions pre´cises que vous m'avez
pose´es, et en raison de la contrainte europe´enne et de la
le´gislation belge existante, je peux vous de´clarer que je
devrai m'y opposer - me^me si je suis e´videmment
favorable a` une ame´lioration de la qualite´ des gares, de
leurs toilettes, etc -, pour le motif que nous nous situons
ici dans le cadre d'une logique qui impose que ce soit le
le´gislateur belge qui soit le seul en droit a` de´terminer ce
qui peut e^tre subventionne´.
De NMBS heeft in het verleden, dus tijdens de vorige
legislaturen, nooit dergelijke convenanten gesloten en ik
zie niet in waarom het nu plots wel zou moeten. De
wetgevende teksten bepalen wat wel en wat niet mogelijk
is. Er waren nooit dergelijke convenanten. Er is vandaag
niets veranderd dat ons ertoe zou aanzetten de be-
staande situatie te wijzigen.
Partant, ce sont bel et bien la directive europe´enne
1191/69 et la loi de 1991 sur les entreprises autonomes
qui e´tablissent les activite´s pouvant e^tre concerne´es par
le subventionnement. De`s lors, me^me s'il se peut que la
le´gislation propre a` d'autres Etats membres de l'Union
europe´enne de´signe une autre autorite´ que l'Etat fe´de´-
ral - par exemple, la commune, la municipalite´ ou le
de´partement - comme e´tant seule en droit de conclure ce
contrat de service public, ce n'est toutefois pas le cas
chez nous.
Certes, j'ai conscience des immenses attentes en ma-
tie`re d'ame´lioration de la qualite´ du service dans les
gares et c'est d'ailleurs dans ce sens que nous avons
travaille´ pour l'avenant au contrat de gestion. Je pense
e´galement qu'au-dela` des textes le´gislatifs tels qu'ils
existent aujourd'hui, toutes les gares - a` Bornem ou
ailleurs, en Flandre ou en Wallonie - ne´cessiteraient des
ame´liorations dans tous les domaines.
De`s lors, la loi de´terminant pre´cise´ment qui peut remplir
cette mission de service public, j'estime que cette pro-
ble´matique rele`ve ainsi de la responsabilite´ de la SNCB,
laquelle ne peut en conse´quence se de´sengager, au
risque de faire peser sur les communes les plus pauvres
des charges que ces dernie`res seront incapables de
supporter.
Aussi, et me^me si je me soucie de l'ame´lioration de la
qualite´ des services en gare et de l'avancement de
l'avenant au contrat de gestion, faut-il avant tout s'abs-
tenir de prendre des initiatives en ordre disperse´ et qui
auraient pour principale conse´quence de reporter sur les
autorite´s communales des frais aujourd'hui a` charge de
l'Etat fe´de´ral, via la SNCB.
Pour l'essentiel, je souhaite e´viter toute surenche`re et
veille a` ce que les communes comprennent qu'elles ne
sont point tenues a` l'ame´lioration des gares, e´cartant de
la sorte toute discrimination et tout non-respect des
re`gles de droit. A cet e´gard, je le rappelle une fois encore,
les re´glementations disposent que l'ame´lioration de la
qualite´ des gares est a` charge de l'Etat fe´de´ral et de la
SNCB.
En conse´quence, nous nous devons d'oeuvrer en ce
sens et de contraindre la SNCB a` respecter ses obliga-
tions. Et je ne peux qu'inviter les parlementaires ici
pre´sents a` exercer, avec moi, sur la SNCB, toutes les
pressions ne´cessaires en telle manie`re que cette der-
nie`re honore les le´gitimes demandes d'ame´lioration de la
qualite´ des services dans les gares.
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mijnheer de voorzit-
ter, ik hoop dat mevrouw de minister het mij niet kwalijk
zal nemen wanneer ik zeg dat ik teleurgesteld ben door
haar antwoord. Een groene minister verschuilt zich, in
haar antwoord op een principie¨le vraag naar een betere
dienstverlening, achter de reglementering. Mevrouw de
minister, dit antwoord is een groene minister onwaardig.
U zegt dat er discriminatie tussen de burgers zal ont-
staan. Ik laat in het midden of u als Waals, Vlaams of
Brussels volksvertegenwoordiger spreekt.
Wat gebeurt er nu met De Lijn ? De Lijn laat toe dat er
afzonderlijke overeenkomsten worden gesloten tussen
gemeenten of steden met De Lijn om de dienstverlening
te verbeteren. Op die manier ontstaat er ook een discri-
minatie. Immers, de ene gemeente zal bijkomende buurt-
bussen invoeren en de andere gemeente zal dat niet
doen.
U hebt terecht geantwoord dat de Europese richtlijn hier
eigenlijk niet telt want dat er precedenten zijn in Europa
waar de regio's ook overeenkomsten sloten die mis-
schien in strijd waren met die Europese richtlijn. U kunt
dat toch op een eenvoudige manier oplossen. Immers, u
kunt ervoor zorgen dat in de wet inzake de beheers-
overeenkomst met de NMBS de mogelijkheid wordt
voorzien dat, wanneer gemeentebesturen afzonderlijke
convenanten willen sluiten om de dienstverlening te
verbeteren op kosten van diezelfde gemeentebesturen,
dit moet kunnen worden toegelaten. Als u nu zegt dat dit
discriminatie is van de burgers, dan kan ik u zeggen dat,
inzake dienstverlening door de gemeenten, de discrimi-
natie gaat van Arlon tot Oostende. Ik vind het bescha-
mend voor een minister een dergelijk antwoord te moe-
ten ontvangen.
Minister Isabelle Durant : Het is geen discriminatie tus-
sen de burgers, maar tussen de gemeenten. Dat is niet
hetzelfde.
HA 50
COM 203
13
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Jozef Van Eetvelt (CVP) : Mevrouw de minister,
de gemeenten nemen eigen initiatieven met de middelen
die zij wensen. Een buurtbus die in Lier rijdt, rijdt mis-
schien niet in Koningshooikt of in een andere gemeente.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De mondelinge vraag nr. 1780 van de heer Peter Van-
houtte wordt naar een latere datum verschoven.
Question orale de M. Charles Michel a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
l'activite´ d'ABX de la SNCB dans le
domaine du transport routier
Mondelinge vraag van de heer Charles Michel aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de activiteit van ABX van de NMBS op
het gebied van het wegvervoer
(nr. 1784)
M. Charles Michel (PRL FDF MCC) : Monsieur le pre´si-
dent, madame la ministre, chers colle`gues, la presse et
les me´dias se sont fait l'e´cho du trouble qui entoure un
de´partement - puisqu'il semble qu'il s'agisse de cela - de
la SNCB, nomme´ ABX. Vous savez que la concurrence
accrue dans le secteur du transport routier - qui plus est,
dans un contexte de hausse des prix des carburants - a
conduit les repre´sentants de cette profession a` de´noncer
ce qu'ils conside`rent e^tre une forme de concurrence
de´loyale de la part d'ABX. Renseignements pris et
d'apre`s les informations re´ve´le´es dans la presse, il
semble qu'ABX soit la marque commerciale sous la-
quelle l'entreprise publique SNCB exploite le transport de
colis par route.
Aussi ABX ne serait-il qu'un de´partement de la SNCB et,
a` ce titre, ne serait-il pas le´galement tenu de pre´senter
des comptes annuels. De fait, lorsque l'on observe le
compte de re´sultats de l'exercice 1999 de la SNCB, l'on
constate simplement qu'ABX a une contribution de l'or-
dre de 4,8 milliards de francs au chiffre d'affaires et de
3,6 milliards de francs dans les charges d'exploitation au
titre d'achats de biens et de services. Aucun autre chiffre
concernant les activite´s d'ABX n'est communique´. Pour-
tant, une brochure - fort bien re´dige´e en anglais - fait
re´fe´rence aux excellents re´sultats d'ABX-Logistic en Bel-
gique.
De`s lors, cette situation qui inquie`te nombre de person-
nes appelle des questions tre`s pre´cises, que je souhaite
vous poser.
En premier lieu, j'aimerais connai^tre le re´sultat d'exploi-
tation d'ABX en Belgique.
Ensuite, pourriez-vous me pre´ciser la part d'ABX dans
les dividendes 1999 distribue´s par la SNCB, ainsi que la
part de l'endettement et des charges financie`res lie´s a`
l'activite´ d'ABX ?
Je m'interroge e´galement sur les frais directement ou
indirectement lie´s a` ABX, qui seraient pris en charge par
la SNCB. C'est la` une question, me semble-t-il, tout a` fait
capitale. Et a` cet e´gard, il me plairait e´galement de savoir
si le commissaire du gouvernement vous a communique´
des informations particulie`res ou a attire´ votre attention
sur une situation pre´cise relativement a` ce sujet.
En outre, quel est l'effectif du personnel d'ABX et quel est
son statut ? Je fais re´fe´rence ici a` une e´mission te´le´vise´e
qui date d'hier soir et qui rapportait la plainte de l'UPTR
selon laquelle de nombreux
faux inde´pendants se
trouveraient lie´s a` l'organisation d'ABX. Il s'agit la` d'une
autre question cruciale a` laquelle il convient que vous
apportiez une re´ponse.
Et enfin, combien d'agents SNCB en e´quivalents temps
plein par an consacrent une partie de leur temps de
travail a` ABX ?
De manie`re plus ge´ne´rale, madame la ministre, quelles
mesures envisagez-vous pour rendre plus de transpa-
rence dans le cadre de ces activite´s commerciales ? Il
me semble que c'est une question tre`s importante.
Mme Isabelle Durant, ministre : Monsieur le pre´sident,
cher colle`gue, je commencerai par fournir des re´ponses
pre´cises aux questions pre´cises. Je donnerai ensuite
quelques e´le´ments d'information plus ge´ne´raux.
Les comptes de re´sultats par entite´, dont ABX Belgique,
m'ont e´te´ communique´s par la SNCB. Il ressort de
ceux-ci pour ABX Belgique :
- fin 1999, re´sultat d'exploitation : - 134 596 616 francs;
- fin 1998, re´sultat d'exploitation : - 868 000 francs.
On constate donc une perte de rentabilite´ lie´e a` l'exploi-
tation proprement dite des activite´s, due essentiellement
a` l'augmentation des prestations de services et biens
divers re´alise´es et facture´es en interne et a` une hausse
des cou^ts de sous-traitance insuffisamment compense´s
par une augmentation des produits du trafic.
Il faut aussi savoir que l'impact d'ABX Belgique sur les
comptes de la SNCB est assez faible au regard des
re´sultats globaux qui sont, pour l'ensemble de l'exploita-
tion de la SNCB, de 4 546 milliards en 1999.
Voila` pour le re´sultat d'exploitation.
Les charges financie`res s'e´le`vent a` 5 739 833 francs.
14
HA 50
COM 203
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
L'endettement pris en compte pour le calcul des charges
financie`res de l'exercice 1999 est de 7 070 millions et
concerne l'achat d'une socie´te´ italienne.
En ce qui concerne les frais lie´s a` ABX, ils sont tous par
de´finition pris en charge par la SNCB puisqu'il ne s'agit
pas d'une entite´ juridique distincte et que l'ensemble est
consolide´.
Enfin, en ce qui concerne l'effectif, ABX Belgique compte
812 personnes, 97 statutaires et 715 non-statutaires.
Pour ce qui est du travail pour ABX d'agents d'autres
divisions ou unite´s de la SNCB, cela n'apparai^t pas
comme tel dans les comptes de la SNCB, dans la mesure
ou` cela passe en facturation interne pour diffe´rents
services preste´s. Il est donc impossible, en tout cas en
termes d'e´quivalents temps plein par exemple, d'identi-
fier le nombre d'agents de la SNCB concerne´s par le
travail lie´ a` ABX Belgique, mais cela passe force´ment a`
travers les facturations.
Voila` pour les re´ponses ponctuelles.
Pour le reste, M. Somers m'avait interpelle´e la semaine
dernie`re sur la proble´matique des inde´pendants, sur le
non-respect d'un certain nombre de re`gles en matie`re de
temps de repos, temps de conduite, etc. Cette question a
e´te´ de´pose´e sur la table et M. Reynders effectue,
d'ailleurs, pour l'instant un contro^le sur le statut fiscal et la
prise en charge des charges fiscales normales d'ABX.
De mon co^te´, sur la manie`re dont est respecte´e la
re´glementation en matie`re de transport par route, on ne
m'a pas transmis, a` ce stade-ci en tout cas, d'e´le´ments
particuliers sur ABX. Ces transports sont soumis a` des
contro^les re´guliers. Mais dans tous les cas, pour cette
socie´te´ en particulier, dans la mesure ou` elle a un lien
direct avec une entreprise publique autonome dans
laquelle l'Etat de´tient 99,8% des actions, il est impe´ratif
pour nous d'avoir la garantie que cette entreprise ne se
trouve pas en contravention avec la le´gislation en ma-
tie`re de circulation sur les routes et avec les re´glemen-
tations en matie`re de repos, d'heures de travail, de
limitation de vitesse. Il faut aussi e^tre attentif a` la proble´-
matique des
faux inde´pendants et a` la manie`re dont les
charges sociales sont prises en conside´ration.
Sur toute cette question ABX, il faut savoir qu'a` l'assem-
ble´e ge´ne´rale de la SNCB, il y a quinze jours, j'ai pose´
une se´rie de questions sur la strate´gie de la SNCB. Je
tiens d'ailleurs mon texte a` votre disposition. Dans une
pe´riode de de´sinvestissement public dans le rail, la
strate´gie de la SNCB a toujours e´te´ la suivante :
Inves-
tissons dans ABX ou dans d'autres filiales, faisons le pari
e´conomique que cette strate´gie puisse e^tre profitable a`
l'ensemble des missions de la SNCB, y compris en
matie`re de transport par rail
.
C'est avec l'argent public que ce pari est pris puisqu'il
s'agit des deniers de l'Etat. Ma question, pose´e a` la fois
a` la Cour des comptes et a` un audit prive´, est la
suivante : comment peut-on calculer si le risque pris est
e´conomiquement tenable par rapport a` l'investissement
public indirectement mis dans ABX ? Nous avons besoin
de re´ponses a` ce sujet car sinon, aucune de´cision ne
pourra e^tre prise dans l'un ou l'autre sens quant au
devenir d'ABX.
A la suite de l'assemble´e ge´ne´rale, se tenait l'apre`s-midi
me^me un conseil d'administration qui avait a` son ordre
du jour huit points concernant ABX : notamment achat de
morceaux dont la SNCB n'e´tait pas encore proprie´taire,
prise en charge de dettes et autres charges lie´es a`
certaines sous-filiales ABX.
Lors de l'assemble´e ge´ne´rale, j'ai soumis au conseil
d'administration toutes les questions qui sont les mien-
nes - et pas seulement les miennes - aujourd'hui en
disant qu'il est grand temps de fournir des e´claircisse-
ments. Me^me si la strate´gie est inte´ressante, il faut a` tout
le moins le prouver ou le de´montrer. A la suite de mon
interpellation aux administrateurs lors de cette assem-
ble´e ge´ne´rale, les six de´cisions de l'apre`s-midi ont e´te´
reporte´es et le pre´sident du conseil d'administration s'est
engage´ a` me fournir un rapport strate´gique - selon la
SNCB, mais il aura au moins le me´rite d'exister - expli-
quant comment et pourquoi cette pratique de filialisation,
en particulier pour ABX, garantit un retour sur les mis-
sions de service public de chemin de fer de la SNCB
au-dela` du positionnement international que la SNCB
cherche a` avoir - c'est la` un deuxie`me e´le´ment de son
choix strate´gique - par des achats de socie´te´s dans le
monde entier pour disposer de comptoirs au niveau
europe´en et international.
Dans ce dossier ABX, nous sommes maintenant au
milieu du chemin, les questions sont pose´es par diffe´-
rents membres du parlement, par le gouvernement, tant
pour mesurer le risque qu'a pris la SNCB avec de l'argent
public que pour ve´rifier que tant qu'ABX existe, un certain
nombre de re`gles en matie`re fiscale et en matie`re de
re´glementation du transport sur route soient applique´es.
Je vous remercie d'insister sur cet aspect des choses et
j'espe`re que mes re´ponses pre´cises vous donnent quel-
ques e´le´ments pour mieux comprendre cette question.
Mais la vigilance doit e^tre de tous les instants, a` la fois de
la part des parlementaires et de la part du gouvernement,
dans la mesure ou` il s'agit de montants conside´rables.
S'il s'ave`re que :
1. fiscalement, ABX se comporte comme n'importe quelle
autre entreprise;
2. elle respecte les re´glementations routie`res;
HA 50
COM 203
15
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
3. son be´ne´fice sert effectivement a` garantir le finance-
ment de l'ensemble des missions de la SNCB;
les e´le´ments verse´s au de´bat ne sont pas les me^mes que
si on reste dans une certaine incertitude sur ces trois
points. Nous avons tout inte´re^t, pour prendre les bonnes
de´cisions, a` avoir de la clarte´.
M. Charles Michel (PRL FDF MCC) : Madame la minis-
tre, je vous remercie pour la pre´cision et la clarte´ de votre
re´ponse. Je me re´jouis aussi - et j'en prends bonne
note - de votre prise en compte de l'importance qu'il y a
de clarifier les choses. Il est e´vident que la situation
d'ABX a jete´ une certaine suspicion, qui n'est pas encore
totalement leve´e aujourd'hui. J'espe`re que les de´mar-
ches que vous avez entreprises vont contribuer a` lever
totalement ces suspicions et a` permettre a` chacun d'y
voir clair.
Je vous remercie de nous avoir cite´ des chiffres pre´cis.
Je suis quelque peu surpris par les chiffres de 1999 et
1998 car, dans une brochure re´dige´e en anglais et
relative a` ABX, on parle d'excellents re´sultats. Cela me
parai^t totalement contradictoire.
J'ajoute que j'ai appris hier qu'un partenariat e´tait en
cours de pre´paration entre La Poste et ABX dans la
perspective de la libe´ralisation des marche´s. Je revien-
drai vraisemblablement a` la charge, soit aupre`s de vous,
soit aupre`s de votre colle`gue Rik Daems, sur cette
question. Il est en effet important de voir dans quelle
mesure un tel partenariat permettrait e´galement, le cas
e´che´ant, de clarifier les choses pour ce qui concerne
ABX. Nous resterons attentifs a` la suite re´serve´e a` ce
dossier.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Guy D'haeseleer aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
de gebrekkige infrastructuur van de
spoorwegpolitie
(nr. 1818)
Question orale de M. Guy D'haeseleer a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
la structure de´faillante de la police
des chemins de fer
De heer Guy D'haeseleer (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, een tijd geleden voerde
ACOD-Oost-Vlaanderen een actie voor het kantoor van
de spoorwegpolitie in Aalst. In een pamflet aan de
reizigers klaagde het de erbarmelijke huisvesting van de
spoorwegpolitie aan. Sinds de spoorwegpolitie is over-
geheveld van de NMBS naar de rijkswacht is de toestand
er naar verluidt zeker niet op verbeterd. U weet dat wij
bevoorrechte contacten hebben binnen de vakbond. Op
hun vraag willen wij deze zaak aan de orde brengen. Ik
heb deze vraag ook al gesteld aan de heer Duquesne
omdat hij bevoegd is voor de spoorwegpolitie.
Uit zijn antwoord bleek dat in de tweede helft van 1999
veiligheidsofficieren van de rijkswacht inderdaad alle
lokalen van de spoorwegpolitie hebben gei¨nspecteerd en
dat hun bevindingen eind 1999 aan gedelegeerd bestuur-
der de heer Schouppe werden doorgezonden. Zij hebben
vastgesteld dat er 12 posten helemaal niet geschikt
waren als lokaal voor de spoorwegpolitie; 3 posten
kregen een voldoende en 1 post kreeg de vermelding
goed mits de nodige verbeteringen.
De lokalen van de spoorwegpolitie zijn eigendom van de
NMBS die deze krachtens het protocolakkoord kosteloos
ter beschikking moet stellen. Die lokalen moeten uiter-
aard voldoen aan de arbeids-, welzijns- en milieu-
wetgeving. Het is ook de NMBS die, waar nodig,
verbeteringswerken moet uitvoeren. Aangezien er 12 van
de 16 posten ongeschikt verklaard werden, zijn de
verbeteringswerken dringend.
Het rapport werd herhaaldelijk onder de aandacht van de
heer Schouppe gebracht en er werd aangedrongen om
dringend de werken aan te vatten, maar op het terrein is
er nog niets concreets veranderd. Mevrouw de minister,
waarom zijn er nog geen verbeteringswerken uitge-
voerd ? In welk budget werd voorzien om de lokalen in
overeenstemming te brengen met het ARAB ? Wanneer
zullen de werken worden aangevat ? Wat is de eventuele
planning ? Binnen welke termijn moet alles rond zijn ?
Aalst ligt mij na aan het hart. Vandaar dat ik graag
vernam welke maatregelen er specifiek voor de post
Aalst binnen welke termijn zullen worden genomen.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer de voorzitter, collega
D'haeseleer, volgens de NMBS is de rijkswachtpost van
Aalst niet opgenomen in bijlage C van het protocol-
akkoord betreffende de inventaris van de aan de rijks-
wacht toegewezen lokalen dat door beide partijen werd
ondertekend en dat op 8 mei 1999 door de bevoegde
ministers van Binnenlandse Zaken, van Justitie en van
Openbaar Vervoer werd goedgekeurd. Dit houdt in dat
alle exploitatiekosten en verfraaiingswerken aan de loka-
len van de rijkswachtpost Aalst ten laste vallen van de
rijkswacht en niet van de NMBS.
De werken zullen binnenkort worden aangevat. Zodra
deze voltooid zijn, zal de rijkswacht te Aalst kunnen
beschikken over een wacht- en onthaalruimte, een ge-
rechtelijk bureau en een pauzeerruimte. Bovendien be-
vinden zich in hetzelfde gebouwen toiletten die zij even-
eens kan gebruiken. De beschikbare oppervlakte voldoet
voor een weliswaar niet gelijktijdige bezetting van
16
HA 50
COM 203
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
7 personen met buitenopdrachten, wat de rijkswacht ook
nooit heeft betwist. Voor vragen in verband met het
budget en de planning van de werken in Aalst verwijs ik
naar de minister van Binnenlandse Zaken.
De heer Guy D'haeseleer (Vlaams Blok) : Mevrouw de
minister, op deze manier kan ik nog wel een tijdje heen
en weer pendelen tussen de commissie voor de Binnen-
landse Zaken en deze voor de Infrastructuur. U zegt mij
uitdrukkelijk dat de rijkswachtpost in Aalst niet in de
bijlage C van het protocolakkoord is opgenomen en dat
alle exploitatiekosten ten laste van de rijkswacht zijn. De
werken zullen binnenkort worden aangevat. Kunt u mij
een datum geven, want de personen aldaar zijn daar
natuurlijk zeer nieuwsgierig naar, omdat hun al herhaal-
delijk is beloofd dat de werken binnenkort zouden worden
opgestart, ook na hun actie eind maart toen men hen
voorhield dat men binnen de veertien dagen zou begin-
nen ? Graag kreeg ik van u toch een meer concrete
datum, mevrouw de minister.
Mevrouw de minister, u beweert dat de kosten ten laste
zijn van de rijkswacht. minister Duquesne heeft bevestigd
dat er daarvoor geen kredieten zijn vrijgemaakt, omdat
de werken aan de posten volledig ten laste zijn van de
spoorweg. Zijn er overigens nog meer van de voor-
noemde posten niet opgenomen in het protocolakkoord ?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Jan Mortelmans aan
de vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
een nieuw beveiligingssysteem voor
het spoor
(nr. 1819)
Question orale de M. Jan Mortelmans a` la vice-
premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et des
Transports sur
un nouveau syste`me de se´curite´
pour le rail
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, enkele weken geleden
las ik een persbericht waaruit ik kon opmaken dat zes
Europese landen werken aan een nieuw beveiligings-
systeem voor het spoor, waardoor de treinen in de
toekomst dichter op elkaar zouden kunnen rijden. Zij
zouden dan ook zonder problemen hun weg in het
buitenland kunnen vervolgen. Die landen zijn Nederland,
Duitsland, Engeland, Frankrijk, Italie¨ en Spanje. Binnen-
kort gaat men er experimentele proefvakken inrichten.
Volgens datzelfde bericht zouden de treinen momenteel
nog op een onderlinge afstand van 3 kilometer rijden,
terwijl dat niet altijd nodig zou zijn. Het nieuwe systeem
dat men gaat uittesten gaat blijkbaar uit van een type-
afstand tussen de treinen op het spoor. Met het nieuwe
systeem krijgen machinisten hun instructies niet meer via
seinen langs de spoorbaan maar via draadloze gsm-
communicatie.
Ik vraag mij af waarom de NMBS niet betrokken is bij dit
project. Voor zover ik weet maakt ons spoorwegnet nog
altijd gebruik van het zogenaamde borstel- en krokodil-
systeem. Men is ook bezig met het omschakelen van het
TBL-I- naar het TBL-II-systeem, wat de vlotheid van het
spoorwegverkeer zou kunnen verbeteren. Op een mon-
delinge vraag van collega Chastel omtrent de problema-
tiek van het TBL-systeem antwoordde u dat het TBL-II-
systeem zal evolueren naar een Europese standaard.
Men is nu ook bezig met het installeren van een TBL-I- en
een TBL-II-systeem. Die systemen zouden de vlotheid
van het spoorwegverkeer kunnen verbeteren. In ant-
woord op een mondelinge vraag van collega Chastel
over de problematiek van dat TBL-systeem hebt u ge-
zegd dat het TBL-II-systeem zal evolueren naar een
Europese standaard. Er kan volgens mij slechts een
Europese standaard zijn, zodat ik mij afvraag welk sys-
teem nu in feite de Europese norm zal worden of, en ik
ben uiteraard geen expert, gaat het hier om twee aparte
systemen die eventueel complementair zouden kunnen
zijn ? Of staan zij los van mekaar ?
Mevrouw de minister, u zult begrijpen dat, mocht het hier
inderdaad om een nieuw systeem gaan, die de Europese
norm zou worden en niet alleen de veiligheid van het
spoorwegverkeer ten goede zou komen maar ook de
vlotheid in de hand zou werken, ik mij toch afvraag
waarom ons land niet participeert in dit project.
Ik heb u mijn vragen schriftelijk overgemaakt maar ik
wens ze nog even te herhalen. Is het juist dat ons land
niet meewerkt aan dit project en waarom, in voorkomend
geval, gebeurt dit niet ? Is het TBL-systeem een gelijk-
aardig project en zijn deze systemen compatibel ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, de NMBS werkt reeds meer dan tien jaar actief
mee aan de haalbaarheidsstudie en de definitie van het
project A200 van de internationale spoorwegunie.
Het doel van dit project is de functionele en technische
specificaties van de Europese Unie na te gaan. Het
Belgisch nationaal systeem zal, in een overgangspe-
riode, met het Europees systeem moeten kunnen com-
municeren. De tweede generatie van het TBL-systeem
werd ontwikkeld om een aantal Belgische termijnen te
respecteren waarvoor het Europese systeem nog niet
beschikbaar kon zijn.
Het zal worden gei¨nstalleerd op lijn 96 voor 220 km per
uur. Deze lijn is een verlenging van lijn 1 tussen Lembeke
en Brussel. Het zal ook gei¨nstalleerd worden op lijn 2
HA 50
COM 203
17
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
voor 300 km per uur tussen Leuven en Ans. De hoge-
snelheidstreinen die in Belgie¨ komen, de motorwagens
van het type 96 en de locomotieven serie 13 van de
NMBS zijn er al mee uitgerust. De systemen TCS en
TBR2 hebben een vrij gelijkaardige werking. Op het
niveau van de elektronische uitrusting zullen interfaces
STM worden ontwikkeld om ze interoperabel te maken.
De heer Jan Mortelmans (Vlaams Blok) : Mevrouw de
minister, ik dank u voor het antwoord. Het klopt dat we
meewerken aan dit systeem en het telexbericht dat ik heb
gelezen was dus in feite niet juist. Of participeren zij niet
in de proefopstelling ? Doen wij voluit mee met dit
systeem ? In het telexbericht wordt over slechts zes
landen gesproken en ons land wordt niet vermeld. Ik had
graag vernomen of wij participeren. Wij zullen dat dan in
elk geval in het komende investeringsplan moeten terug-
vinden. Anders is er sprake van een communicatiestoor-
nis. Daarvan zou ik graag nog bevestiging krijgen. Ik zie
immers dat ons land niet op de lijst staat.
Minister Isabelle Durant : Mijnheer Mortelmans, uw
vraag was of de NMBS bij het project betrokken was.
Zelfs als de NMBS niet aan de proefprojecten meewerkt,
heeft ze toch al meer dan tien jaar gewerkt aan de
definitie van het project. Als u spreekt van interoperabi-
liteit, dan is de definitie van het project belangrijk. Men
moet immers nagaan welke maatregelen nodig zijn om
echte interoperabiliteit op Europees niveau mogelijk te
maken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Ordre des travaux
Regeling van de werkzaamheden
La question orale n° 1823 de M. Jean-Pierre Grafe´ est
reporte´e a` une date ulte´rieure.
Mondelinge vraag van de heer Jos Ansoms aan de
vice-eerste minister en minister van Mobiliteit en
Vervoer over
het stimuleren van DOBLI-spiegels
voor vrachtwagens voor de veiligheidspreventie in-
zake fietsongevallen
(nr. 1843)
Question orale de M. Jos Ansoms a` la vice-premie`re
ministre et ministre de la Mobilite´ et des Transports
sur
le fait d'inciter les camionneurs a` installer des
re´troviseurs DOBLI dans l'inte´re^t de la pre´vention
d'accidents impliquant des deux-roues
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, de DOBLI-spiegels zijn
speciale bolvormige spiegels genoemd naar de dode en
blinde hoeken, en die op vrachtwagens kunnen worden
geplaatst. Dit is noodzakelijk gezien de ernst van de
ongevallen die kunnen gebeuren wanneer vrachtwagens
rechts afslaan en aankomende fietsers niet zien. Meestal
gaat het om kinderen. Volgens de ongevallencijfers van
1998 vielen er op die manier een tiental doden, werden er
twaalf fietsers zwaar en vijfentwintig licht gewond.
Vorig jaar heb ik daarover reeds een vraag gesteld aan
de minister. De minister verwees toen naar de afwezig-
heid van het Europese niveau in deze materie. Zij zei dat
er geen Europese richtlijn was en dat zij moeilijk op mijn
suggestie kon ingaan. Nu stellen wij vast dat minister
Netelenbosch in Nederland zich schijnbaar niet zoveel
aantrekt van het al dan niet bestaan van een Europese
richtlijn en volledig achter het plaatsen van dergelijke
spiegels staat.
Mevrouw de minister, bent u het met mij eens dat het
plaatsen van deze DOBLI-spiegel nuttig kan zijn en dat
het moet worden aangemoedigd ?
Indien u toch vindt dat er een Europese richtlijn moet
komen, wil ik u vragen dit op te nemen in de lijst ter
voorbereiding van het voorzitterschap, waarover we vo-
rige keer reeds hebben gesproken. Ik vind het een
interessante suggestie om uw collega's in de Europese
Ministerraad te overtuigen van het nut van dergelijke
DOBLI-spiegels.
Ongeacht het feit of er een Europese richtlijn is of niet,
zou het niet interessant zijn het plaatsen van dergelijke
spiegels aan te moedigen en zelfs te subsidie¨ren ? Het is
immers niet verboden ze te plaatsen, maar het is ook niet
verplicht. Ik verwijs naar een initiatief van uw voor-
gangster, mevrouw Miet Smet. Omdat zij vond dat de
luchtverontreiniging zo ernstig was, heeft zij destijds de
driewegkatalysator gesubsidieerd, ondanks het feit dat er
geen Europese verplichting bestond. Zij moedigde aan
om dergelijke katalysatoren te plaatsen op vrijwillige
basis.
Volgens mij is het dus perfect mogelijk een dergelijk
aanmoedigingsbeleid te voeren voor het plaatsen van de
DOBLI-spiegel. Zij zouden dus op vrijwillige basis worden
geplaatst, maar dan aangemoedigd door u. Wij kunnen
statistisch bewijzen dat dit mensenlevens en kinder-
levens kan redden.
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, op dit ogenblik loopt een proefproject met vier
vrachtwagens van de firma Van Gend & Loos. De eerste
resultaten zijn gematigd positief. Dat bewijst dat de
DOBLI-spiegel een belangrijk element is in de verkeers-
veiligheid.
De negatieve aspecten - en die zijn er altijd - betreffen het
probleem van de compatibiliteit. Het geplaatste type
spiegel geeft problemen bij Iveco-trucs, omdat hij te ver
uitsteekt en aldus het manoeuvreren in smalle straten
18
HA 50
COM 203
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Isabelle Durant
negatief bei¨nvloedt. Deze problemen zijn echter op een
eenvoudige wijze op te lossen en de resultaten van dit
project zullen in de vakpers worden besproken. Ook het
BIVB zal er aandacht aan besteden in het tijdschrift Via
Secura en zal verder worden ingeschakeld om de sector
te sensibiliseren.
De besprekingen over de prioriteiten op het vlak van de
verkeersveiligheid die Belgie¨ tijdens het voorzitterschap
van de EU in 2001 wenst te leggen, zijn nog bezig. Ik heb
de grote lijnen ervan toegelicht tijdens de laatste
commissievergadering. De dodehoekproblematiek zal
een van de actiepunten zijn. Met de steun van mevrouw
Netelenbosch hoop ik erin te slagen een Europese
richtlijn dienaangaande uit te werken. Er werd verwezen
naar het voorbeeld van Miet Smet in verband met de
katalysator. Wanneer wij nu een wetgevend initiatief
nemen, is de kans groot dat men er zich op Europees
niveau zal tegen verzetten. Mijnheer Ansoms, u hebt
naar het voorbeeld met de katalysator over subsidies
gesproken om de plaatsing van de spiegels aan te
moedigen. Dat is een mogelijkheid. Wij moeten er even-
wel voor zorgen dat het budget niet wordt overschreden.
Ik ben echter bereid dit te onderzoeken.
De DOBLI-spiegel wordt in Nederland gesubsidieerd,
samen met andere systemen die het dodehoekprobleem
oplossen. Ik denk onder meer aan het camerasysteem
en de automatic viewscanner, een soort elektronische
spiegel. Er zijn nog andere systemen die de zichtbaar-
heid voor vrachtwagens kunnen verhogen. Ik wacht met
veel ongeduld op de resultaten van een opdracht van
Transport en Logistiek in Nederland.
In september 2000 zullen deze resultaten beschikbaar
zijn. Pas dan zal men een uitspraak kunnen doen over de
voor- en nadelen van de verschillende systemen, name-
lijk de automatic viewscanner, het camerasysteem of de
DOBLI-spiegel. Het is voorbarig in Belgie¨ reeds te begin-
nen met subsidie¨ring zolang niet alle voor- en nadelen
tegen elkaar zijn afgewogen.
Mijnheer Ansoms, ik ben het volkomen met u eens, maar
stel voor dat wij de resultaten afwachten van de studie in
Nederland en van het proefproject dat bij ons loopt. Ook
het voorzitterschap van de EU zal ons mogelijkheden
bieden om deze problematiek aan te kaarten.
Het is absoluut noodzakelijk dat dit dossier in concrete
maatregelen wordt omgezet. Te gelegener tijd zal ik op
deze problematiek terugkomen. Onze doelstelling is de-
zelfde : de verkeersveiligheid. Het spreekt voor zich dat
grote aandacht moet gaan naar de veiligheid van de
kinderen in het verkeer. De vrachtwagens zullen daarbij
niet uit het oog worden verloren.
Over drie weken zal er een rondetafelconferentie met de
vervoerfederaties plaatsvinden. Bij die gelegenheid zul-
len verschillende problemen worden besproken zoals
onder meer de schijnzelfstandigen, de werktijden, enzo-
voort. Dit betekent niet dat wij al tot een akkoord zullen
komen. Belangrijk is dat er een overleg plaatsvindt,
waarop ook dit dossier ter sprake zal komen.
De heer Jos Ansoms (CVP) : Mevrouw de minister, dat
laatste is nog het beste nieuws. Alles moet niet geregle-
menteerd en verplicht worden. Als de transportsector na
het overleg zelf overtuigd is van de verbetering van de
veiligheid, is dat zeker zo goed als een wet, een richtlijn
of een koninklijk besluit. De resultaten tellen. Als de
vrachtwagenchauffeurs zelf overtuigd zijn van het nut
ervan en als de transportbedrijven zelf initiatieven willen
nemen, is dat veel beter dan een verplichting. In die zin
wil ik u danken voor uw laatste toevoeging dat u dit
binnen drie weken zult agenderen op het overleg met de
transportsector.
Minister Isabelle Durant : Dat overleg zal begin juni
plaatsvinden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Servais Verherstrae-
ten aan de vice-eerste minister en minister van Mo-
biliteit en Vervoer over
het station van Mol
(nr. 1847)
Question orale de M. Servais Verherstraeten a` la
vice-premie`re ministre et ministre de la Mobilite´ et
des Transports sur
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mijnheer de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik wil een
lokaal probleem aankaarten, waar de lokale entiteiten
zich wel erg mee bezighouden.
De NMBS heeft ons lang geleden laten weten dat er een
nieuw station in Mol komt, maar de uitvoering ervan lijkt
veeleer een processie van Echternach te worden. Ter-
zake verwijs ik naar uw antwoord in de commissie-
vergadering van 17 november 1999, toen we het over lijn
15 hadden. U verwees met betrekking tot investeringen
op die lijn naar het station van Mol. U zei dat het bestek
en de plannen tegen het einde van het jaar zouden
worden afgewerkt. Men zou het aanbesteden in april,
zodat men in augustus, onmiddellijk na het bouwverlof,
kan beginnen bouwen. Dat was op zich reeds een uitstel,
maar op dit ogenblik doet het gerucht de ronde dat ook
die timing niet kan worden gehaald. Kloppen die geruch-
ten ? Hoever staan we op dit ogenblik ? Is er al een
bouwvergunning afgeleverd ? Zo ja, wanneer ? Zijn de
plannen klaar ? Is het bestek gemaakt ? In de aanvan-
kelijke plannen wou men het oude station laten staan. Nu
vang ik geruchten op dat het toch zou worden gesloopt.
HA 50
COM 203
19
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Servais Verherstraeten
Wat zijn de actuele intenties hieromtrent ? Naast het
station is er ook de stationsomgeving. De Lijn en het
lokaal gemeentebestuur hebben plannen om die omge-
ving in een gezamenlijk project te verfraaien. Hiervoor
werden kredieten uitgetrokken, maar die zijn in 1999
verloren gegaan. Ze zijn in de volgende begrotingen van
de respectievelijke overheden opnieuw opgenomen. Ook
hier dreigt een uitstel en kredietverlies. Wat is de stand
van zaken ?
Minister
Isabelle
Durant :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, na een eerste analyse van de nieuwe verkeer-
scirculatie heeft de gemeente haar verkeersplan gewij-
zigd. Zij opteert voor de wederinvoering van de dubbele
rijrichting. De bevoegde diensten van de NMBS hebben
hierop ingespeeld en hebben dezelfde denkrichting ge-
volgd voor het nieuwe stationsgebouw en de omgeving
ervan. Er was geen belangstelling voor een overname
van het oude stationsgebouw. Aangezien de NMBS wil
vermijden dat na het afbreken van het oude gebouw, een
lege vlakte ontstaat, heeft zij ervoor geopteerd het
nieuwe gebouw in twee aparte eenheden te splitsen, e´e´n
voor de diensten en e´e´n voor de reizigers, waar onder
andere een buffet zal worden ingericht. Op deze manier
wordt het gebouw meer functioneel en klantgericht. De
plannen en de bestekken zullen moeten worden aange-
past. Op dit ogenblik wordt er gewerkt aan de planning en
de timing. Opdat de aanbesteding nog dit jaar zou
kunnen gebeuren, blijven de kredieten voor dit jaar
behouden. Dat is de stand van zaken.
De heer Servais Verherstraeten (CVP) : Mevrouw de
minister, dit uitstel doet mij andermaal geen genoegen.
Dit is geen persoonlijk verwijt aan uw adres. Ik hoop dat
het huidige uitstel het allerlaatste uitstel zal zijn. Meer in
het bijzonder klagen e´n De Lijn e´n het lokale gemeente-
bestuur erover dat zij zeer moeilijk poolshoogte kunnen
nemen van de gewijzigde denksporen binnen de NMBS.
Ik pleit dan ook voor meer openheid vanwege de NMBS
ten aanzien van deze twee openbare instellingen, omdat
zij toch, voor een gedeelte althans, mede bouwheer en
financierder zijn. Ik hoop, mevrouw de minister, dat u bij
de diensten van de NMBS zou aandringen op spoed in
het dossier, gelet op de reeds lange vertragingen. Er mag
van uitstel geen afstel komen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.25 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 16.25 heures.
20
HA 50
COM 203
17-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000