B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE
EN CULTURELE INSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
COMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES
ET DE L
'A
GRICULTURE
VAN
DU
16-05-2000
16-05-2000
HA 50
COM 198
HA 50
COM 198
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 198
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 16 mei 2000
COMMISSIE
VOOR
HET
BEDRIJFSLEVEN,
HET
WETENSCHAPSBELEID,
HET
ONDERWIJS,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE
INSTELLINGEN,
DE
MIDDENSTAND
EN
DE
LANDBOUW
-
COM 198
Mondelinge vraag van de heer Ludo Van Campenhout aan
de staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikke-
ling over
de vrijstelling van het vast recht inzake elektri-
citeit en gas
(nr. 1442)
5
sprekers : Ludo Van Campenhout, Olivier Deleuze,
staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ontwikke-
ling
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over
de maatregelen
te nemen ten aanzien van de sterk gestegen prijzen van
de vloeibare koolwaterstoffen en het aardgas
(nr. 1493)
(Het antwoord werd verstrekt door de staatssecretaris
voor Energie en Duurzame Ontwikkeling)
6
sprekers : Simonne Creyf, Olivier Deleuze, staatsse-
cretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling
Samengevoegde mondelinge vragen van mevrouw Si-
monne Creyf, de heer Daan Schalck en mevrouw Leen
Laenens aan de staatssecretaris voor Energie en Duur-
zame
Ontwikkeling
over
de vrijmaking van de
elektriciteitsmarkt
(nrs. 1797, 1813 en 1831)
8
sprekers : Simonne Creyf, Daan Schalck, Leen Lae-
nens, Muriel Gerkens, Jacques Chabot, Olivier De-
leuze, staatssecretaris voor Energie en Duurzame Ont-
wikkeling, Ludo Van Campenhout
Sommaire
Mardi 16 mai 2000
COMMISSION DE L'E
´ CONOMIE, DE LA POLITIQUE
SCIENTIFIQUE, DE L'E
´ DUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES
ET
CULTURELLES
NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE L'AGRICULTURE
COM 198
Question orale de M. Ludo Van Campenhout au secre´taire
d'Etat a` l'Energie et au De´veloppement durable sur
l'exemption du forfait en matie`re d'e´lectricite´ et de gaz
(n° 1442)
5
orateurs : Ludo Van Campenhout, Olivier Deleuze,
secre´taire d'Etat a` l'Energie et au De´veloppement du-
rable
Question orale de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes, sur
les mesures a` prendre a`
l'e´gard des prix fort augmente´s des hydrocarbures liqui-
des et du gaz naturel
(n° 1493)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le secre´taire d'Etat a`
l'Energie et au De´veloppement durable)
6
orateurs : Simonne Creyf, Olivier Deleuze, secre´taire
d'Etat a` l'Energie et au De´veloppement durable
Questions orales jointes de Mme Simonne Creyf, M. Daan
Schalck et Mme Leen Laenens au secre´taire d'Etat a`
l'Energie et au De´veloppement durable sur
la libe´ralisa-
tion du marche´ de l'e´lectricite´
(n
os
1797, 1813 et 1831)
8
orateurs : Simonne Creyf, Daan Schalck, Leen Lae-
nens, Muriel Gerkens, Jacques Chabot, Olivier De-
leuze, secre´taire d'Etat a` l'Energie et au De´veloppe-
ment durable, Ludo Van Campenhout
HA 50
COM 198
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 198
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'E´CONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'E´DUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES, DES CLASSES MOYENNES
ET DE L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN,
HET WETENSCHAPSBELEID,
HET ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE
INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND
EN DE LANDBOUW
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 16 MAI 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 16 MEI 2000
De vergadering wordt geopend om 10.15 uur door me-
vrouw Frieda Brepoels, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.15 heures par Mme Frieda
Brepoels, pre´sidente.
Mondelinge vraag van de heer Ludo Van Campen-
hout aan de staatssecretaris voor Energie en Duur-
zame Ontwikkeling over
de vrijstelling van het vast
recht inzake elektriciteit en gas
(nr. 1442)
Question orale de M. Ludo Van Campenhout au
secre´taire d'Etat a` l'Energie et au De´veloppement
durable sur
l'exemption du forfait en matie`re d'e´lec-
tricite´ et de gaz
De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : Mevrouw de
voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, collega's, een
aantal categoriee¨n van personen kunnen een vrijstelling
genieten van de betaling van het vast recht voor elektri-
citeit en gas. Dit geldt onder meer voor de personen die
genieten van een gewaarborgd inkomen voor bejaarden.
Om een vrijstelling te bekomen moeten deze personen
een eensluidend verklaard afschrift van de door de
Rijksdienst voor Pensioenen gedane kennisgeving van
de beslissing tot toekenning van het gewaarborgd inko-
men voor bejaarden voorleggen. Ook bepaalde ambte-
naren ontvangen een dergelijk minimumpensioen omdat
ze
bijvoorbeeld,
omwille
van
gezondheidsredenen,
vroegtijdig op indisponibiliteit werden geplaatst. Zij ont-
vangen hun pensioen niet van de Rijksdienst voor Pen-
sioenen, maar van het ministerie van Financie¨n. Zij
kunnen derhalve geen attest van de RVP maar wel van
het ministerie van Financie¨n voorleggen. Dat attest wordt
niet aanvaard om een vrijstelling van de betaling van het
vast recht te verkrijgen. Nochtans verkeren zij in dezelfde
maatschappelijke situatie als de andere bejaarden met
een minimumpensioen.
Mijnheer de staatssecretaris, waarom houdt men geen
rekening met het attest dat door het ministerie van
Financie¨n wordt afgeleverd ? Op welke grond verleent
men geen vrijstelling aan de ambtenaren die een derge-
lijk minimumpensioen genieten ? Voorziet de staatsse-
cretaris in een regeling op korte termijn voor deze
problematiek ?
Staatssecretaris Olivier Deleuze : Mevrouw de voorzit-
ter, mijnheer Van Campenhout, de huidige situatie is dat
de specifieke sociale tarieven die van toepassing zijn op
de levering van gas en elektriciteit geen jaarlijks vast
recht bevatten. Opdat een residentieel afnemer een
specifiek sociaal tarief zou kunnen genieten volstaat het
dat hij of zij zelf, een ascendent of nageslacht dat onder
hetzelfde dak verblijft, of de samenwonende echtgenoot,
kan bewijzen dat de afnemer deel uitmaakt van een van
de categoriee¨n bepaald door de koninklijke besluiten van
16 mei 1977 en 6 september 1994 inzake de reglemen-
tering van de laagspanningstarieven voor elektriciteit en
aardgas. De personen die het gewaarborgd inkomen
voor bejaarden genieten maken inderdaad deel uit van
deze categorie en krijgen dus een attest van de Rijks-
dienst voor Pensioenen. Daartegenover worden de amb-
tenaren die het minimumrustpensioen genieten, niet op-
genomen onder de begunstigden zoals in de vermelde
besluiten is bepaald en kunnen dus geen beroep doen op
een vrijstelling van het vast recht. Bij het vaststellen van
de specifieke sociale tarieven door het controlecomite´,
die de tarifaire aanbevelingen van toepassing voor de
elektriciteitssector uitwerkt, werden de begunstigde so-
HA 50
COM 198
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
ciale categoriee¨n bepaald, rekening houdend met het
gering niveau van hun inkomen, het bestaansminimum,
het gewaarborgd inkomen voor bejaarden, de toelagen
voor gehandicapten, de hulptoelage voor een bejaarde of
de hulptoelage voor een derde persoon. Omwille van
praktische en administratieve redenen werden de cate-
goriee¨n gebruikers die niet over een gelijkaardig inkomen
beschikken niet door het controlecomite´ in aanmerking
genomen. Mijnheer Van Campenhout, ik ben het ermee
eens dat dit eigenaardig is.
In juli 1999 heeft het controlecomite´ besloten een studie
te bestellen over de mogelijkheid tot verruiming van de
categoriee¨n gebruikers die van het specifiek sociaal tarief
genieten. Op 17 december 1999 heeft het controlecomite´
mij ervan ingelicht dat de universitaire studie begin 2000
in haar concrete fase zou treden. Daarom heb ik op 28
april, naar aanleiding van uw vraag, de woordvoerder van
de regering bij het controlecomite´ gevraagd uw bezorgd-
heid mede te delen. U weet dat ik niet bevoegd ben om
zelf de prijzen te bepalen. De regeringscommissaris mag
suggesties doen of vragen stellen aan het controleco-
mite´. Ik heb dit gevraagd via de brief die ik daarjuist heb
vermeld. Ik kan uw bezorgdheid terzake begrijpen.
De Ministerraad heeft op 5 april 2000, in het kader van de
inwerkingstelling van de vrijmaking van de elektriciteits-
markt het controlecomite´ verzocht om tegen uiterlijk 30
juni 2002 de residentie¨le gebruikers een gemiddelde
factuurdaling van minimum 3 000 Belgische frank te laten
genieten. De tarifaire hervorming die aan het controleco-
mite´ wordt gevraagd, moet inzonderheid tot doel hebben
het beleid te versterken ten gunste van minder gegoede
gebruikers.
De
regering
stelt
duidelijk
dat
elektriciteit
geen
consumptiegoed is als een ander en dat men de sociale
aansluitings- en leveringsvoorwaarden moet waarborgen
- onder andere via de sociale tarieven - rekening hou-
dend met het feit dat elektriciteit een basisbehoefte is die
onontbeerlijk blijkt voor de menselijke waardigheid.
Daarom, behoudens het vervijfvoudigen van de finan-
cie¨le middelen voor het sociaal beleid in de elektriciteits-
sector en een solidaire heffing van die middelen, zal een
van de tarifaire methodes van de regering erin bestaan
het controlecomite´ te verzoeken trapsgewijs een einde te
maken aan het jaarlijks vastrecht van het laagspannings-
tarief voor alle residentie¨le gebruikers met een definitieve
afschaffing tegen uiterlijk 30 juni 2002.
De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : Mevrouw de
voorzitter, ik dank de staatssecretaris voor zijn uitvoerig
en duidelijk antwoord en voor de stappen die hij onder-
tussen heeft gezet om die discriminatie weg te werken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- Voorzitter : de heer Jos Ansoms
Mondelinge vraag van mevrouw Simonne Creyf aan
de minister van Economie en Wetenschappelijk On-
derzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over
de
maatregelen te nemen ten aanzien van de sterk
gestegen prijzen van de vloeibare koolwaterstoffen
en het aardgas
(nr. 1493)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de staats-
secretaris voor Energie en Duurzame Ontwikkeling)
Question orale de Mme Simonne Creyf au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´
de la Politique des grandes villes, sur
les mesures a`
prendre a` l'e´gard des prix fort augmente´s des hydro-
carbures liquides et du gaz naturel
(La re´ponse sera donne´e par le secre´taire d'Etat a`
l'Energie et au De´veloppement durable)
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
ik had mijn vraag gericht aan de minister van Economie
omdat ik meende dat het hier ging over prijsbeleid en
bevoorradingszekerheid. Ik heb daarnet van de staats-
secretaris begrepen dat hij in naam van de regering zal
antwoorden.
Mijnheer de staatssecretaris, mijn vraag werd meer dan
een maand geleden ingediend. Met de regeringswissel
werd de behandeling van die vraag toen uitgesteld. De
situatie waarover ik het toen had, bestaat nog steeds. De
noteringen van ruwe olie, die op enkele maanden zijn
verdrievoudigd, zijn nu gedaald van 34 Amerikaanse
dollar per vat naar 27 dollar. In Londen is er zelfs sprake
van slechts 25 dollar per vat.
Niettegenstaande men op de markt vaststelt dat de prijs
is gedaald, beweren experts dat men geen uitgesproken
daling van de olieprijzen mag verwachten vo´o´r het jaar
2001. We moeten vaststellen dat het OPEC-kartel wel
degelijk bestaat.
De gevolgen hiervan kunnen dramatisch zijn. Deze situa-
tie kan onze bevoorradingszekerheid in het gedrang
brengen, de handelsbalans kan eronder lijden, de koop-
kracht van de gezinnen kan dalen en de economische
welvaart kan worden aangetast. Ik heb de indruk dat men
enkel in de Verenigde Staten zich hiervan ten volle
bewust is en men zich hier nog onvoldoende realiseert
wat de gevolgen kunnen zijn.
De zaken op hun beloop laten, zou volgens mij getuigen
van een onverantwoorde laksheid.
6
HA 50
COM 198
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Simonne Creyf
Deze zaken op hun beloop laten zou getuigen van
onverantwoorde laksheid. Mijnheer de staatssecretaris,
wat doet de regering in Belgie¨ om de nadelige gevolgen
en effecten van de hoge prijzen van de aardolieproduc-
ten en van de nog te verwachten verhoging van de
aardgasprijzen te counteren ?
Ik steun het wetsvoorstel van de heer Yves Leterme, ik
heb het zelfs mee ondertekend. De heer Leterme doet
voorstellen betreffende de structuur en de accijns-
tarieven inzake minerale olie. Eveneens stelt hij voor dat
deze accijnzen in tijd van nood verminderd moeten
kunnen worden. Dit voorstel kan eventueel al een stap in
de goede richting zijn.
Ten tweede ben ik van mening dat prijsmechanismen
ervoor moeten zorgen dat het leefmilieu en andere
sociale en economische doelstellingen op een evenwich-
tige wijze verwezenlijkt kunnen worden. Wat doet de
regering aan de verwarmingskosten die lage inkomens
en vooral senioren treffen ? Wat doet ze aan de
brandstofprijzen ?
Men stelt vast dat mensen niet besparen op de brandstof
voor hun auto, maar wel op uitgaven zoals kleding en
zelfs op voeding. Lage inkomens en senioren worden
daardoor een gemakkelijke prooi en een deel van hun
koopkracht gaat verloren.
Dit geldt ook voor de uitgaven van aardgas, de zoge-
naamde groene brandstof die men de laatste jaren heel
sterk heeft gepromoot niet alleen voor huishoudelijk
gebruik, maar ook voor elektriciteitsproductie. We weten
dat de prijzen van aardgas met vertraging gekoppeld zijn
aan de kosten van de ruwe aardolie.
Naast de opvang van de sociale aspecten van deze
prijsverhogingen, moet de regering ook om economische
redenen dringend maatregelen nemen om onze afhan-
kelijkheid van vloeibare en gasvormige koolwaterstoffen
te verminderen.
Op welk niveau kunnen deze problemen met de maat-
schappij en met de verbruiker besproken worden ? Er
bestond een nationaal comite´ voor de energie dat we
ondertussen hebben afgeschaft. Daar zaten een experts
in, maar we stellen vast dat deze experts niet naar
andere departementen overgeplaatst worden waar zij
hun expertise kunnen aanwenden, maar naar diverse
administraties worden verplaatst.
Duurzame ontwikkeling en alles wat daarrond aan het
gebeuren is, lijkt mij ook voor de bespreking van de
economische aspecten van dit probleem geen al te best
vehikel te zijn. Hoe kunnen verantwoordelijke inspraak
en overleg gerealiseerd en georganiseerd worden ? Wat
blijft nog over van het programma-akkoord inzake aard-
olieproducten ? Wat blijft nog over van het overleg- en
controlecomite´ voor de petroleumnijverheid dat daarop
moet toezien en waarvoor wij ieder jaar een werkings-
budget goedkeuren ? Kortom, mijnheer de voorzitter,
welke maatregelen zal de regering nemen ?
Staatssecretaris Olivier Deleuze : Mijnheer de voorzitter,
mevrouw Creyf, ik ben steeds ter beschikking van het
parlement. Gezien ik met niemand gewisseld heb, ben ik
sinds 13 juli 1999 voortdurend beschikbaar.
Ik heb met aandacht kennis genomen van uw vraag. Eind
1998 werd voor de ruwe aardoliebrent nog maar 9,64
dollar per vat geboden. Om te beletten dat de prijs verder
zou dalen, hebben de olieproducerende landen besloten
een productiebeperking in te voeren. Dit was noodzake-
lijk om te vermijden dat door de verdere daling, de landen
die hoofdzakelijk van de olie-export leven in financie¨le
problemen zouden komen en ook om te vermijden dat
een exploitatie van de oliebronnen onrendabel zou wor-
den met alle gevolgen van dien.
Ongetwijfeld wordt door de huidige en de nog te ver-
wachten toestand de economie van de olieverbruikende
landen zwaar op de proef gesteld. Door de hogere
olieprijzen voor de verbruiker zal ongetwijfeld ook de prijs
van een aantal producten mogen stijgen. Dat heeft een
invloed op de inflatie en de begroting van ieder land en
daardoor ook op de financie¨le sector, bijvoorbeeld een
verhoging van de rente. Na de laatste vergadering van de
OPEC, op 27 maart 2000, werd weliswaar een verhoging
van de productiequota afgesproken, maar op dat mo-
ment was onder internationale druk reeds 75% van die
verhoging gerealiseerd. Op korte termijn was dit een
goede zaak, doch op lange termijn niet. Traditioneel is de
vraag in het tweede kwartaal lager dan in het eerste,
maar voor het derde en vierde kwartaal van dit jaar
verwacht men een vraag die hoger zal zijn dan het eerste
kwartaal. De producten op de internationale markten
worden nog altijd aangekocht in dollar. De zwakte van de
euro, gei¨ntroduceerd op 1 januari 1999, heeft uiteraard
ook zijn gevolgen op de prijs voor de verbruiker. Een
sterkere euro kan deze invloed neutraliseren. Voor de
prijsvorming aan de verbruiker zijn wij afhankelijk van de
prijsvorming van de internationale noteringen van ieder
product, die op hun beurt varie¨ren met de prijsvorming
van de ruwe aardolie op de internationale markten. Beide
prijsvormingen zijn gebaseerd op het systeem van vraag
en aanbod. Ons land kan dus aan deze prijsvorming
weinig veranderen. Via de internationale organisaties
streven wij naar een prijsvorming die stabiel blijft en
aanvaardbaar is, zowel voor de olieproducerende als
voor de olieverbruikende landen.
Het voorstel om in tijden van sterke prijsstijgingen de
accijnzen te verminderen is de verantwoordelijkheid van
de collega-minister van Financie¨n. Aangezien de accijn-
zen in overleg met de Europese Unie werden bepaald,
dient deze materie evenwel op het niveau van de Euro-
HA 50
COM 198
7
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Olivier Deleuze
pese Unie te worden besproken. Ik ben van mening dat
de prijsmechanismen ervoor moeten zorgen dat leefmi-
lieu en andere sociale en economische doelstellingen op
een evenwichtige wijze dienen te worden verwezenlijkt.
Teneinde te voorkomen dat senioren en andere mensen
met lage inkomens, waaraan het geachte lid refereert,
worden geconfronteerd met hoge verwarmingsfacturen
werden de sociale tarieven ingevoerd.
Wat betreft onze afhankelijkheid van vloeibare en gas-
vormige koolwaterstoffen en de noodzaak om deze af-
hankelijkheid te verminderen, maak ik het geachte lid
graag attent op het beleid inzake REG ter bevordering
van de hernieuwbare energiebronnen, dat ons land sa-
men met de andere gei¨ndustrialiseerde landen verder
moet uitbouwen. De gewestelijke overheden, bevoegd
voor de promotie van het rationele energiegebruik en van
de hernieuwbare energietechnologie in Belgie¨ kennen
reeds jaren premies toe voor energiebesparende maat-
regelen in de diverse sectoren en steunen op steeds
actievere wijze onderzoek, ontwikkeling en investeringen
in hernieuwbare energietechnologiee¨n. De federale over-
heid zal binnen de aspecten van het energiebeleid die tot
haar bevoegdheid behoren, maatregelen nemen om de
gewestelijke initiatieven te ondersteunen en om de pro-
ductie van energie op een zo milieuvriendelijk mogelijke
wijze te laten plaatsvinden. Een dergelijk beleid, waarbij
de vraag naar vloeibare en gasvormige koolwaterstoffen
wordt verminderd en het gebruik van alternatieve energie
wordt gepromoot, is niet enkel noodzakelijk om onze
bevoorradingszekerheid veilig te stellen, maar ook om
onze internationale verbintenissen inzake de uitstoot van
broeikasgassen en andere atmosferische verontreini-
gende stoffen te kunnen nakomen. Het moet door de
federale overheid, in samenwerking met de gewesten,
worden uitgewerkt en zal slechts op langere termijn
vruchten afwerpen.
Ik ben mij terdege bewust van de ernst van de problemen
en ben voorstander van een open gesprek met de
burgermaatschappij en de verbruikers. De ervaring heeft
mij geleerd dat een open gesprek op een doortastende
wijze moet worden georganiseerd en dat dit veeleer tot
positieve resultaten zal leiden dan het in leven houden
van een overlegstructuur zoals het Overleg- en Contro-
lecomite´ voor de Petroleumnijverheid dat al sedert meer
dan tien jaar niet meer bijeenkomt.
De programmaovereenkomst inzake aardolieproducten
regelt de prijs die de verbruiker betaalt, door de interna-
tionale noteringen volgens bepaalde criteria te verwer-
ken. Uit een analyse van de prijsevolutie van de voorbije
maanden blijkt dat, omwille van de berekeningswijze van
de prijzen aan de verbruikers, de prijsverhogingen op de
internationale markten slechts met vertraging werden
doorgerekend. Als gevolg hiervan werden de bruuske
prijsverhogingen afgezwakt.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de staatsse-
cretaris, uit uw antwoord blijkt volgens mij dat u akkoord
gaat met de analyse die terzake werd gemaakt.
U somde een aantal maatregelen op inzake hernieuw-
bare energie en duurzame energie, alsook energiebe-
sparende maatregelen die inderdaad ressorteren onder
uw bevoegdheid.
Mijn vraag is eigenlijk of deze regering op sociaal en
economisch vlak niet meer zou kunnen doen om de
nadelige gevolgen - de daling van de koopkracht en de
druk op de economie - te verlichten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van mevrouw
Simonne Creyf, de heer Daan Schalck en mevrouw
Leen Laenens aan de staatssecretaris voor Energie
en Duurzame Ontwikkeling over
de vrijmaking van
de elektriciteitsmarkt
(nrs. 1797, 1813 en 1831)
Questions orales jointes de Mme Simonne Creyf,
M. Daan Schalck et Mme Leen Laenens au secre´taire
d'Etat a` l'Energie et au De´veloppement durable sur
la libe´ralisation du marche´ de l'e´lectricite´ (n
os
1797,
1813 et 1831)
De voorzitter : Ik stel vast dat het punt vier van de
agenda een gedachtewisseling is met de staatssecretaris
in verband met hetzelfde onderwerp, namelijk de libera-
lisering van de elektriciteitssector. Het voordeel bij punt 3,
mondelinge vragen, is dat daarvan een verslag wordt
opgemaakt terwijl er enkel een intern rapport wordt
gemaakt van een gedachtewisseling. Ik stel dan ook voor
de vragen aan bod te laten komen.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, op 5 april 2000 keurde de
Ministerraad een richtsnoernota goed inzake de liberali-
sering van de elektriciteitsmarkt. Een tijdschema voor de
versnelde vrijmaking van de consumentenmarkt kwam
evenwel nog niet uit de bus. Momenteel wordt overlegd
met de Gewesten om te bekijken of consumenten met
meer dan 10 gigawatt uur verbruik uiterlijk tegen 31 de-
cember 2002 vrij zouden kunnen zijn.
Nochtans moeten we vaststellen dat in een aantal andere
Europese landen alle consumenten reeds vrije toegang
hebben tot de elektriciteitsmarkt. Bovendien werd in de
wet bepaald dat Belgie¨ hetzelfde tempo moet aanhouden
als de ons omringende landen. De verbruikersorganisatie
Test-Aankoop heeft recent een aantal bedenkingen ge-
formuleerd. Deze organisatie stelt dat de vooropgestelde
prijsverlaging tegen 30 juni 2002 onvoldoende is.
8
HA 50
COM 198
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Simonne Creyf
Bovendien klaagt Test-Aankoop aan dat er geen
verbruikersorganisaties worden opgenomen in het Con-
trolecomite´ voor gas en elektriciteit. Mijn eerste vraag
betreft dus het tijdschema voor de versnelde vrijmaking
van de consumenten.
Ik kom thans tot het tweede deel van mijn vraag, met
name het feit dat een belangrijke pijler, vervat in de
elektriciteitswet, nog steeds niet operationeel is, te weten
de algemene raad. Zoals bepaald in de wet werden aan
de algemene raad belangrijke opdrachten toegekend,
zoals het houden van toezicht op het directiecomite´ en
het bepalen van richtlijnen voor de toepassing van de wet
en van de uitvoeringsbesluiten. Hoewel men zich reeds
buigt over de voorbereidingen ter uitvoering van de wet is
de algemene raad, die mede moet toezien over de
correcte uitvoering, nog steeds niet in werking.
Mijnheer de staatssecretaris, wanneer zal de regering
het volledige tijdschema vastleggen met betrekking tot de
versnelde liberalisering, dat alle consumenten omvat ?
Volgens de analyse van Test-Aankoop blijft er na de
uitvoering van de beslissing van 5 april nog steeds een
gemiddeld prijsverschil bestaan van 9% in vergelijking
met onze buurlanden. Bevestigt u deze bevindingen,
mijnheer de staatssecretaris ? Zo ja, waarom en zo neen,
waarom niet ?
Hoe rijmt u de analyse van Test-Aankoop met de prijs-
vergelijkingen die het controlecomite´ liet uitvoeren ?
Trouwens, ook voor aardgas werden prijsvergelijkingen
gemaakt die eigenlijk moeilijk aan te nemen zijn.
Kan
het
parlement
inzage
krijgen
van
de
prijs-
vergelijkingen, zowel wat elektriciteit als wat aardgas
betreft ?
Ten slotte had ik graag vernomen wanneer de regering
de algemene raad zal installeren, zoals bepaald in de
elektriciteitswet ? Zullen de verbruikersorganisaties deel
uitmaken van de algemene raad, zoals door de wet
voorgeschreven ?
De heer Daan Schalck (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, de inspiratie voor mijn
vragen kwam uiteraard ook voort uit de beslissing van
5 april 2000. Daarin zijn een aantal positieve zaken
vervat. Het afschaffen van het vast recht is het meest
sociale wat men op dit vlak kan doen, naast ook nog
vermindering van tarieven in het algemeen en het invoe-
ren van groene certificaten. Deze punten verheugen ons
zeer.
Ik heb nog enkele specifieke vragen over het tarief en
over de groene certificaten. Met de afschaffing van het
vast recht en het eventueel invoeren van een aantal
kilowattuur voor iedereen blijft toch nog de vraag hoe de
tariefstructuur er in de toekomst uit zal zien. Er bestaat
een zeker risico dat operatoren die de elektriciteitsmarkt
betreden bij afwezigheid van vast recht en bij toekenning
van 500 gratis kilowattuur, voor het eerste betalende
kilowattuur een zeer hoge prijs zullen aanrekenen en dat
verder een degressief tarief blijft bestaan. De maatregel
van het wegwerken van het vast recht zou zo worden
uitgehold. Is het mogelijk dat de regulator in de toekomst
de operatoren op de elektriciteitsmarkt een degressief
tarief verbiedt en een lineair of progressief tarief oplegt ?
Wat is uw visie daarin ?
Dan zijn er de groene certificaten. Daarvoor gelden een
aantal criteria. De regeringsbeslissing vermeldt onder
meer dat het verbranden van huishoudelijk afval uitge-
sloten is om een groen certificaat te verkrijgen. Wij zijn
daarover verheugd en ik wil dat zeker niet veranderen. In
Vlaanderen werd reeds een denkoefening inzake groene
certificaten gemaakt en daar werd alle afvalverbranding
uitgesloten. Hier gaat het alleen over huishoudelijk afval.
Komt bedrijfsafval of mest dan we´l in aanmerking ? Is dat
de draagwijdte van de regeringsbeslissing, of moet dit
nog worden verfijnd om ook bedrijfsafval uit te sluiten ?
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de voorzitter, mijnheer de staatssecretaris, uiteraard
gaan mijn vragen in dezelfde richting. Zoals u daarnet al
zei, is elektriciteit een basisrecht. Daardoor is het een
hele stap vooruit dat de consumenten nu rechtstreeks
vertegenwoordigd zullen zijn in de CREG. Zijn al con-
crete stappen gezet om dat te realiseren ?
Zoals andere collega's reeds hebben aangehaald, is op
dit moment de tariefstructuur nog niet volledig gekend.
Als we weten dat de regering duurzame ontwikkeling als
een van de vier pijlers van zijn beleid heeft, dan zal ook
hier een sterke correctie in sociale en ecologische zin
nodig zijn. Dat is ook zo afgesproken. Op welke manier
wordt deze correctie in sociale zin ingevuld ? Wie groene
elektriciteit zou kopen, zou verkiesbaar worden. Wan-
neer treedt dit in werking ?
Dan heb ik nog een vraag over de beheerder van het
transportnetwerk. U verklaarde zelf dat het niet de be-
doeling kan zijn dat monopolies in eigen land nu vervan-
gen worden door een oligopolie op Europees vlak. Het is
fundamenteel om te weten hoe het netbeheer gereali-
seerd zal worden en door wie. In dat verband had ik
graag geweten of er al meer duidelijkheid is over de
aanduiding van die netbeheerders en ook over de bepa-
lingen inzake het aandeelhouderschap van de net-
beheerder.
Ten slotte is ook al aangehaald dat overleg met de
gewesten prioritair zal moeten gebeuren om de belang-
rijke wijzigingen voor de gemeenten maximaal te bege-
leiden. Wordt er concreet gewerkt ? Binnen welke ti-
ming ? Zijn er, naast de dividenden die op termijn zeker
zullen moeten worden omgebogen naar een meer doel-
treffende energietak, al stappen in die richting gezet ?
HA 50
COM 198
9
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : Er zijn drie vragen. Volgens het regle-
ment betekent dit dat wij in de vorm van een minidebat
werken en mogen dus ook andere fracties enkele vragen
stellen indien zij dit wensen. Zijn er andere fracties die
nog vragen hebben voor de staatssecretaris ? Dan kan
een globaal antwoord gegeven worden.
Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le secre´taire d'Etat, chers colle`gues,
je souhaiterais e´galement poser quelques questions au
secre´taire d'Etat. Tout d'abord, en ce qui concerne l'e´lec-
tricite´ produite par les centrales nucle´aires, je constate
que l'accord contient une de´claration d'intention visant a`
garantir la se´curite´ des installations. J'aurais voulu savoir
en quoi consistait cette de´claration d'intention et com-
ment elle allait se concre´tiser.
Par ailleurs, il est pre´vu que la CREG e´tablisse l'inven-
taire des provisions, leur destination, leur disponibilite´ et
les montants y affe´rents. J'aurais voulu savoir si un
calendrier e´tait pre´vu pour l'e´tablissement de cet inven-
taire.
Enfin, en ce qui concerne le GRT, a` savoir le gestionnaire
de transport, est-ce que les intercommunales mixtes
pourront e^tre actionnaires de ce re´seau ? Si c'est le cas,
ne va-t-on pas, par ce biais, surrespre´senter a` nouveau
l'un des actionnaires, c'est-a`-dire Electrabel, qui est
repre´sente´ au sein des intercommunales mixtes ?
En quoi consistent les dispositions de
corporate gover-
nance
du comite´ directeur, destine´es a` lui assurer un
fonctionnement inde´pendant ?
Enfin, pour ce qui est des communes et le risque de perte
de dividendes, il me semble qu'une concertation a e´te´
pre´vue avec les re´gions en vue de cre´er une
task force
qui devrait assurer le suivi des communes au cours des
anne´es a` venir. Ou` en est la situation a` cet e´gard ?
M. Jacques Chabot (PS) : Monsieur le pre´sident, mon-
sieur le secre´taire d'Etat, chers colle`gues, notre groupe
est e´videmment attentif au fait que les effets de la
libe´ralisation du secteur de l'e´lectricite´ puissent be´ne´fi-
cier au plus grand nombre de consommateurs et ce,
dans les meilleurs de´lais.
Cela e´tant, ces mesures auront des conse´quences finan-
cie`res pour les producteurs et distributeurs d'e´lectricite´.
Il convient de rappeler que les communes be´ne´ficient,
dans le cadre de la fourniture d'e´lectricite´, d'un dividende
immate´riel qui leur est verse´ par les intercommunales de
distribution. Ce dividende leur rapporte au total 24 mil-
liards par an, c'est-a`-dire 5 a` 15% de leurs recettes.
De`s lors, dans l'hypothe`se ou` il serait mis fin a` la
perception de ce dividende, bon nombre de communes
risquent d'e^tre confronte´es a` une perte de revenus
conside´rable.
La presse a fait e´tat du fait que le gouvernement devrait
e´viter de prendre des mesures qui auraient pour conse´-
quence une diminution soudaine et impre´vue des reve-
nus communaux e´manant du secteur de l'e´lectricite´. S'il
n'en est pas ainsi, de nombreuses communes seront
contraintes de relever le niveau des additionnels commu-
naux pour faire face a` cette perte se`che de revenus et ce
que les consommateurs gagneraient en termes de
baisse des tarifs de l'e´lectricite´ serait neutralise´ par une
augmentation de la pression fiscale.
Notre groupe souhaite donc vivement connai^tre la nature
des mesures envisage´es par le gouvernement afin d'e´-
viter une telle situation.
La possibilite´ de faire des communes des actionnaires du
futur gestionnaire du re´seau de transport est souvent
e´voque´e sans que les modalite´s d'une telle perspective
soient pre´cise´es.
Cette piste nous apparai^t comme e´tant susceptible de
compenser la baisse annonce´e des revenus des com-
munes.
M. le secre´taire d'Etat pourra peut-e^tre nous expliquer
dans quelle mesure la participation des communes en
tant que futur gestionnaire du re´seau de transport lui
apparai^t comme une alternative cre´dible.
En tout cas, le groupe socialiste insiste pour que des
de´cisions en la matie`re soient prises dans les meilleurs
de´lais et pour que les communes ne soient pas le´se´es
dans une expectative dont on peut imaginer combien elle
peut e^tre pre´occupante.
Staatssecretaris Olivier Deleuze : Mijnheer de voorzitter,
collega's, het parlement heeft het recht om de studies
van het controlecomite´, betreffende die prijsvergelijking
in te kijken. Ik wist niet dat dit een minidebat was en
daarom heb ik maar 5 kopiee¨n van de studies van de
WEFA. Alle informatie staat hierin, zodat u zich zelf een
opinie zal kunnen vormen over de beweringen van
Test-Aankoop. Ik geef u die informatie. Aangezien het
controlecomite´ studies had gevraagd over elektriciteit,
gaat deze studie ook uitsluitend daarover.
De opening van de gasmarkt moet worden georgani-
seerd voor augustus. In voorbereiding daarvan moet ik
een nota indienen bij de Ministerraad tegen 1 juni 2000.
Ik zal dat ook doen. De studie die ik u thans overhandig
gaat uitsluitend over elektriciteit, maar ik heb u reeds een
document gekopieerd dat de samenvatting is van deze
studie. Ik laat u deze documenten ook bezorgen, zodat
we ze samen kunnen becommentarie¨ren.
Ik zal beginnen met het tweede punt van mijn antwoord.
Quels sont les deux objectifs principaux de la libe´ralisa-
tion du secteur de l'e´lectricite´ ? Tout d'abord une diminu-
tion de prix. En effet, le syste`me belge actuel a pour
10
HA 50
COM 198
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Olivier Deleuze
avantage d'apporter aux communes des revenus imma-
te´riels de l'ordre de 16 milliards. Les autres rentre´es sont
des rentre´es mate´rielles, qui ne sont pas remises en
cause par la libe´ralisation. Il s'agit par exemple des
revenus provenant du fait que les communes sont pro-
prie´taires de re´seaux de distribution ou de ceux qu'elles
perc¸oivent en tant qu'actionnaires d'Electrabel.
Les seuls revenus remis en cause sont ceux dus a` la
situation de monopole, le´gal en aval de la distribution et
de fait en amont. Mais ce monopole notamment a conduit
a` ce que les petits paient plus et mon premier objectif est
de mettre fin a` cette injustice.
Mon deuxie`me objectif est de promouvoir l'e´lectricite´
produite par des voies alternatives. La libe´ralisation
permet cela parce qu'elle permet qu'il n'y ait pas de
handicap artificiel, qu'il n'y ait pas par exemple de
pe´nalisation pour les personnes qui produisent elles-
me^mes leur e´lectricite´. Actuellement, le petit producteur,
celui qui posse`de une installation combine´e chaleur-
e´lectricite´ pour ses propres besoins, est pe´nalise´ parce
qu'en Belgique, il n'y a qu'une seule socie´te´ qui vend
l'e´lectricite´; on n'a pas le choix du fournisseur. C'est pour
cette raison qu'il existe dans notre pays si peu d'instal-
lations combine´es, si peu de production d'e´nergie alter-
native, etc.
L'ouverture du marche´ ame`ne de nouvelles initiatives en
matie`re d'e´lectricite´ verte de la part de grosses socie´te´s.
Je me re´jouis qu'il s'agisse de socie´te´s importantes
parce qu'il faut que cela repre´sente un pourcentage
significatif de la production d'e´lectricite´.
Pour la poursuite de ces deux objectifs, je dois faire face
a` certaines contraintes dont les revenus des communes.
Il ne faut pas les ne´gliger.
Mes deux objectifs sont donc : pas d'injustice sociale et
pas de retard environnemental a` cause d'un monopole
de droit ou de fait. Ces objectifs sont clairement repris
dans les de´cisions prises par le gouvernement le 5 avril.
J'admets qu'on a mis un certain temps avant de prendre
cette de´cision, mais l'effort en valait la peine.
Je vous soumets le tableau comparatif figurant au rap-
port final demande´ par le comite´ de contro^le. Il faut noter
que ce tableau ne tient pas compte de la fiscalite´, il s'agit
de
Average prices, taxes and VAT excluded. On ne
peut donc pas dire que l'e´lectricite´ est plus che`re en
Belgique a` cause du niveau de taxation (directe ou
indirecte).
La dernie`re colonne du tableau repre´sente la diffe´rence
entre le prix en Belgique et la moyenne des prix des
autres pays (Belgique, France, Hollande, Allemagne et
Grande-Bretagne). Lorsque la diffe´rence est ne´gative,
cela signifie que le petit consommateur paie plus.
Les
City-Gate Prices sont les prix auxquels les inter-
communales ache`tent l'e´lectricite´. En Belgique, ce prix
serait 10% plus e´leve´ que dans les autres pays. On peut
en de´duire que les intercommunales n'avaient pas avan-
tage a` conclure des contrats de troisie`me ge´ne´ration. En
e´tant lie´es a` un seul producteur d'e´lectricite´, elles paient
leur e´lectricite´ 10% plus cher. Je me demande combien
cela cou^te aux communes.
Plus le consommateur est petit, plus il paie cher par
rapport aux pays voisins. Certaines cate´gories de
consommateurs domestiques paient 16% plus cher. Le
Domestic 1 TSS correspond au tarif social.
Zoals de heer Van Campenhout heeft gezegd, zijn er
wijzigingen die moeten gebeuren inzake het sociaal
tarief. Uw opmerking is terecht. Daarom heb ik het
controlecomite´ aangeschreven. Grosso modo is het so-
ciaal tarief echter een gunstig tarief en dat moet kunnen
blijven. Verder is het in Belgie¨ zo dat hoe minder men
consumeert, hoe meer men betaalt vergeleken met an-
dere landen. Dat is niet alleen zo voor de individuele
verbruiker, maar ook voor de KMO's, de small industrial
consumers.
Les petits consommateurs - des PME -, repris sous les
nume´ros un et deux dans la description des consomma-
tions, paient jusqu'a` 17 a` 19% plus cher que dans les
autres pays.
Les plus gros -
industrial 1 et industrial 2 - ne paient
pas plus cher que dans les pays avoisinants. Tant mieux
pour eux.
Voila` la conclusion d'une e´tude inde´pendante du comite´
de contro^le. Test-Achats arrive a` des conclusions qui, si
elles sont chiffre´es diffe´remment, reviennent grosso
modo au me^me que celle-la`, a` savoir que le syste`me de
monopole en Belgique a abouti a` ce que les petits
consommateurs soient pe´nalise´s.
Donc, de`s lors que je vous donne cette information, vous
pourrez vous-me^me, ou vos experts, comparer l'e´tude du
comite´ de contro^le et celle de Test-Achats et vous forger
une opinion sur qui a raison et qui a tort. Et vous verrez
que vous ne conclurez pas diffe´remment.
Au vu de ces conclusions, je suis content que l'on mette
fin a` cette injustice.
Ik ga even in op een aantal details van uw vragen,
mevrouw Creyf.
De uitvoering van de richtlijn inzake liberalisering van de
elektriciteitsmarkt is inderdaad een gemengde bevoegd-
heid van de federale overheid en de drie gewesten.
Enerzijds moet men deze bevoegdheidsverdeling res-
pecteren. Anderzijds moet men oog hebben voor coo¨rdi-
natie. Om deze redenen heeft de regering op 5 april 2000
nog geen definitieve timing inzake de openstelling van de
HA 50
COM 198
11
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Olivier Deleuze
markt opgesteld. Dat zou de gewesten immers voor een
voldongen feit plaatsen. De opmerking is dan natuurlijk
dat een domino-effect mogelijk is. Indien e´e´n gewest
bijvoorbeeld 5 gigawattuur verbruik of minder voor firma's
zou
vooropstellen,
zal
dit
aanleiding
geven
tot
concurrentieproblemen met andere gewesten. Indien ik
bijvoorbeeld aan het hoofd sta van een KMO in e´e´n
gedeelte van het land waar ik mijn elektriciteit duurder
moet betalen dan in een ander deel van het land, zou dat
een moeilijke zaak worden. In die zin is een domino-
effect mogelijk en is coo¨rdinatie noodzakelijk.
Ik heb geen bevoegdheid inzake de kalender van de
verkiesbaarheid van klanten van het distributienet. Ik heb
uitsluitend bevoegdheid inzake de klanten van het
transportnet. Men heeft echter te maken met de klanten
van het distributienet in Vlaanderen, Wallonie¨ en Brussel
en met de klanten van het transportnet. Coo¨rdinatie is
noodzakelijk om alles in goede banen te leiden omdat
men met vier onafhankelijke bevoegdheden te maken
heeft. Op die manier zal men sneller resultaten bereiken.
Si j'e´tais patron d'une PME dans une re´gion et que je
travaillais dans le me^me secteur que le patron d'une
PME dans une autre re´gion ou` on paie moins cher
l'e´lectricite´ parce qu'on est
verkiesbaar, cela cre´erait
des proble`mes. Par conse´quent, je rends tout le monde
tre`s attentif a` cet effet domino. Je ne le de´plore pas mais
je le constate. Ceux qui veulent freiner la libe´ralisation
des PME nuisent a` celles de leur re´gion.
Er heeft ondertussen wel een vergadering plaatsgehad
van de interministerie¨le conferentie voor de Energie die
de kalender heeft besproken en het volgende akkoord
heeft bereikt. De eindafnemers met een gebruik van
meer dan 20 gigawattuur per site worden ten laatste op
31 december 2000 verkiesbaar. De eindafnemers met
een verbruik van meer dan 10 gigawattuur worden ten
laatste op 31 december 2002 verkiesbaar. Dit soort
timing biedt elke bevoegde overheid de nodige bewe-
gingsruimte. Dit is nodig omwille van de verschillende
stand van zaken met betrekking tot het wetgevend werk.
Op dit ogenblik heeft alleen de federale overheid de
richtlijn reeds omgezet en een regulator aangeduid. De
drie gewesten moeten deze stap nog zetten.
Volgende week zal ik een nota inzake de openstelling
van de markt op de Ministerraad voorstellen. De details
van de beslissingen van de interministerie¨le conferentie
mag ik nog niet meedelen omdat de verschillende rege-
ringen deze punten nog moeten goedkeuren.
Alhoewel de gezinnen nog niet verkiesbaar zijn, betekent
dit geenszins dat de tarieven niet zullen of kunnen dalen.
De afschrijvingspolitiek van de sector laat toe dat de
tarieven de volgende maanden en jaren sterk dalen. Het
is niet correct te stellen dat tarieven in een niet-
geliberaliseerde markt per se hoger zijn dan in een
geliberaliseerde markt. Het lijkt me aangewezen om de
liberalisering van de energiemarkt stapsgewijs en ge-
structureerd door te voeren. Verwarring, laat staan chaos
in deze materie moet e´cht vermeden worden.
Wat de vraag van mevrouw Creyf inzake de vergelijking
van de tarieven met die van de buurlanden betreft, moet
het controlecomite´ conform de regeringsbeslissing maat-
regelen nemen om de tarieven te doen dalen en wijzigin-
gen aan de tariefstructuur door te voeren. Ik weet dat
vergelijkingen van onze elektriciteitsprijzen met die van
onze buurlanden niet altijd dezelfde cijfers geven. Dit is
een materie die permanent evolueert. De komende jaren
zal het controlecomite´, na vergelijking met de situatie bij
de buurlanden, regelmatig de tarievenpolitiek moeten
bijsturen. Punt 1, 3° van de regeringsbeslissing van 5
april 2000 bepaalt dat de tarieven in ons land tegen 30
juni 2002 moeten vergelijkbaar zijn met deze van onze
buurlanden.
In uitvoering van de regeringsbeslissing van 5 april 2000
heb ik inzake de gassector de belangrijkste actoren in dit
dossier aangeschreven. Zij kunnen hun standpunt mee-
delen inzake het ritme van de liberalisering van de
gasmarkt. Ik heb het advies gevraagd van het controle-
comite´, de CREG, FEBELEC, GABE, het VBO, ABVV,
ACV en ACLVB, FIGAV, DISTRIGAS, INTERMIXT en
INTERREGIE. Ik heb de eerste antwoorden reeds ont-
vangen en zal tegen 1 juni een nota aan de regering
voorleggen.
De algemene raad van de CREG is nog niet gei¨nstal-
leerd. In uitvoering van de wet van april 1999 betreffende
de organisatie van de elektriciteitsmarkt en het koninklijk
besluit van 3 mei betreffende de samenstelling en de
werking van de algemene raad van de CREG heb ik op 3
november 1999 de betrokken organisatie aangeschreven
om hun kandidaten voor te dragen. Bij de voordracht van
kandidaten hebben verschillende organisaties de bepa-
lingen van de wet van 20 juli 1990 ter bevordering van de
evenwichtige aanwezigheid van mannen en vrouwen in
organen met adviserende bevoegdheid niet nageleefd. Ik
wens geen afwijking van deze wet te vragen. Integen-
deel, ik wil ze strikt toepassen.
Het was daarom niet mogelijk de algemene raad samen
te stellen.
Ondertussen heeft de regering op 5 april jongstleden
beslist om de samenstelling van de algemene raad te
wijzigen. Zo zullen naar letter en geest van de wet van 29
april 1999 betreffende de organisatie van de elektriciteits-
markt de consumenten vertegenwoordigd worden. De
vorige regering had in het koninklijk besluit van 3 mei
1999 betreffende de samenstelling en de werking van de
CREG bepaald dat de vertegenwoordigers van de con-
sumenten door de werknemersorganisaties zouden wor-
den aangesteld. Volgens mij was dit geen ideale situatie;
12
HA 50
COM 198
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Olivier Deleuze
de regering heeft ze dan ook rechtgezet. Zodra het
koninklijk besluit van 3 mei 1999 betreffende de samen-
stelling en de werking van de CREG gewijzigd is over-
eenkomstig de regeringsbeslissing van 5 april jongstle-
den zal ik de verschillende organisaties, ook de
consumentenorganisaties, aanschrijven om hun kandi-
daten voor te dragen, om dan zo snel mogelijk de
algemene raad te installeren.
Op de vraag van de heer Schalck kan ik het volgende
antwoorden. Hoe de tarievenstructuur er in de toekomst
zal uitzien, kan nog niet volledig worden toegelicht. Het
controlecomite´ moet conform de regeringsbeslissing de
nodige maatregelen uitwerken, wat niet onder mijn be-
voegdheid valt. De regering heeft reeds beslist het vast
recht af te schaffen en de prijs van de eerste 500
kilowattuur geleidelijk te halveren. Het is de bevoegdheid
van het controlecomite´ deze maatregelen toe te passen.
Wij verwachten een voorstel tegen 30 juni.
Ik ben uiteraard bereid op deze problematiek terug te
komen. Het staat uiteraard de commissieleden vrij het
controlecomite´ uit te nodigen om zijn beleid terzake toe te
lichten en ter verantwoording voor te leggen.
Wat de groene certificaten betreft, wil ik erop wijzen dat
de bevoegdheidsverdeling in deze materie een creatieve
aanpak vergt. Hernieuwbare energie valt onder de be-
voegdheid van de gewesten, behalve inzake off-shore-
windmolens. De drie gewesten en de federale overheid
zijn autonoom in het verstrekken van groene certificaten.
De bevoegdheidsverdeling is niet mijn eerste bezorgd-
heid. Ik hoef niet in de eerste plaats te weten waar de
federale bevoegdheid begint en eindigt. Ik ben er wel
bezorgd over te weten hoeveel de kleine man moet
betalen en hoeveel groene energie er zal komen. Het
doel is belangrijk, over de middelen ben ik bereid tot een
flexibele bespreking.
Om de uitwisselbaarheid van de certificaten mogelijk te
maken, heeft de interministerie¨le conferentie voor ener-
gie op 5 mei 2000 beslist een samenwerkingsakkoord te
sluiten inzake groene certificaten. Dit is een zeer belang-
rijke beslissing die de achterstand van ons land inzake
hernieuwbare energie zal helpen inhalen. De tekenen
daarvan zijn reeds zichtbaar. De vormen van energie die
in aanmerking zullen komen werden besproken in die
interministerie¨le conferentie voor energie en moeten nog
door sommige regio's worden bevestigd. Ik kan u daar-
over nog weinig zeggen. Het is wel een politieke materie,
maar zij vergt technische besprekingen, die in Enover
moeten plaatsvinden. De concertatiestructuur tussen de
gewesten en de federale overheid moet er zich dus mee
bezighouden. Zodra de beslissing van 5 mei door alle
partners wordt bevestigd, schrijf ik Enover aan. Zij wer-
ken goed. Zij moeten het type energie bepalen, welis-
waar rekening houdend met onze wensen. Over het type
waterkrachtkoppeling of het type afvalverbranding zal
Enover ons een voorstel doen.
Mevrouw Laenens, over de vertegenwoordiging van de
consumenten en de samenstelling van de algemene raad
van de CREG kan ik u het volgende meedelen. De
aanwezigheid van de consumenten in de algemene raad
van de CREG eist een wetswijziging. Twee grote en twee
kleine consumentenorganisaties zullen worden vertegen-
woordigd. Er werd ook beslist dat vanaf dan de produ-
centen en de distributeurs geen stemrecht zullen hebben
in de algemene raad van de CREG. Het zou een
belangenvermenging zijn.
Les repre´sentants des producteurs et distributeurs des
entreprises de distribution n'auront pas de voix de´libe´ra-
tive au sein du conseil ge´ne´ral de la CREG.
Il y aura aussi un repre´sentant des producteurs d'e´lectri-
cite´ par e´nergie renouvelable et un repre´sentant des
producteurs d'e´lectricite´ par production combine´e cha-
leur et e´lectricite´. Ce sont les bienfaits de la libe´ralisation.
De informatie over het koninklijk besluit en de wetgeving
vroeg ik aan mijn administratie. Aangaande uw vraag
naar mogelijke sociale correcties betreffende de tarief-
structuur, herhaal ik dat de precieze definie¨ring van de
tariefstructuur niet tot mijn bevoegdheid behoort. Dat is
de taak van het Controlecomite´. Anderzijds zijn er wel de
beslissingen van 1.3. en 1.4. in de richtsnoernota van de
Ministerraad van 5 april 2000. Ik veronderstel dat u reeds
beschikt over deze teksten aangaande de sociale tarie-
ven. Dit koninklijk besluit behandelt ook de sterke verho-
ging van het sociaal elektriciteitsfonds tot 1 miljard frank.
Vandaag omvat het sociaal elektriciteitsfonds slechts
170 miljoen frank.
Wanneer zal de consument van groene elektriciteit ver-
kiesbaar worden ? De verkiesbaarheid van die consu-
ment wordt beschreven in punt 4.4. van de richtsnoer-
nota. De regering moet de datum van uitvoering bepalen.
Het koninklijk besluit ligt nu bij mijn administratie, bijge-
volg mag ik u nu geen antwoord geven.
Wat is de situatie van de netwerkbeheerder ?
Enerzijds werden al beslissingen genomen betreffende
de netwerkbeheerder. Deze beslissingen zijn hernomen
in hoofdstuk drie van dit document. Het gaat dus ook over
een verstevigen van de corporate governancemaatrege-
len. Het koninklijk besluit van mei 1999 wordt versterkt.
Zo maken de onafhankelijke beheerders tot nu toe een
derde deel uit van de aandeelhouders, en na dit koninklijk
besluit zullen zij de helft van de aandeelhouders uitma-
ken. Een ander voorbeeld : het corporate governanceco-
mite´ bestaat nu uit een meerderheid van onafhankelijke
beheerders, en zal in de toekomst exclusief uit onafhan-
kelijke beheerders bestaan. Aan de CREG wordt ge-
vraagd om een overeenkomst te sluiten met de netwerk-
beheerder, naar analogie van de overeenkomst tussen
HA 50
COM 198
13
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Olivier Deleuze
de banken en de commissie voor het bankwezen en de
financie¨n. De revisoren werden aangesteld op eenslui-
dend advies van de CREG. De maatregelen voor de
corporate governance zijn dus versterkt.
De netwerkbeheerder zelf moet nog aangeduid worden.
Een van de volgende Ministerraden wordt daarover een
beslissing genomen.
Hoe wordt er samengewerkt met de gemeenten ? We
vragen de gemeenten dat zij participeren in de netwerk-
beheerder en ook wordt een taskforce georganiseerd in
samenwerking met gemeenten en gewesten.
Effectivement, un comite´ interministe´riel de l'e´nergie, ou`
toutes les Re´gions e´taient repre´sente´es, s'est tenu le 5
mai. Nous y avons de´termine´ les modalite´s de la mise en
place de cette task force. Le de´tail des de´cisions ne
pourra e^tre livre´ qu'une fois que l'ensemble des partici-
pants a` cette re´union en aura avalise´ les conclusions.
Ensuite, pourquoi cette phrase concernant la se´curite´
des installations nucle´aires ? Parce que je ne travaille, ni
avec le soupc¸on, ni avec la confiance. Je travaille avec
l'obligation de contro^le. Je ne fais pas de proce`s d'inten-
tion, ni dans un sens, ni dans un autre, a` quiconque. Je
pense simplement que la socie´te´ a le droit de contro^ler.
Je n'entre pas dans d'autres conside´rations.
Pour e´viter que la libe´ralisation du secteur de l'e´lectricite´
n'ame`ne une pression des cou^ts qui pourrait, a` son tour,
e´ventuellement induire une diminution du niveau de
se´curite´ dans les centrales pour les travailleurs, mais
aussi de la protection de la sante´ des populations et de
l'environnement, nous nous re´servons la possibilite´ de
prendre des mesures.
Ce document est public. Tant les ope´rateurs du secteur
que les organisations syndicales sont donc au courant de
cette de´cision. Ce n'est pas parce que c'est une de´cision
de principe qu'elle ne sera pas suivie d'effets. Ce docu-
ment repre´sente un avertissement et montre que nous ne
voulons pas garder les yeux ferme´s sur cette question.
Nous nous re´servons le droit d'intervenir, si jamais, suite
a` la compression des cou^ts par exemple, un proble`me se
posait. Et me^me si nous n'avons pas aujourd'hui les
signes qu'un proble`me se pose, que les centrales sont
moins su^res qu'il y a cinq ans, si de tels signes se
manifestaient, nous interviendrions.
Concernant l'e´valuation par la CREG de toutes les
provisions existantes, le proble`me est le suivant. Premie`-
rement, une loi organise le fait que l'ONDRAF e´value
toutes les provisions existantes, et plus pre´cise´ment tous
les de´chets ou les passifs nucle´aires, depuis les centra-
les nucle´aires jusque, e´ventuellement, l'existence d'iso-
topes radioactifs ici ou la` dans des installations de
recherche. Deuxie`mement, il s'agit de voir si une solution
correcte de traitement des de´chets, techniquement et
financie`rement, a e´te´ pre´vue. Je ne compte donc pas
retirer cette compe´tence a` l'ONDRAF. Mais la CREG,
institution nouvelle, doit e´galement examiner, concernant
ce qui la regarde - ici, en l'occurrence, la libe´ralisation de
l'e´lectricite´ -, si les provisions sont suffisantes. Il est clair
qu'il faudra une coope´ration, une concertation entre
l'ONDRAF et la CREG. Cela ne pose pas de proble`me;
les deux institutions sont au courant. Il ne s'agit pas de
faire deux fois le travail, mais bien de coope´rer pour
l'effectuer. Je suis e´videmment en contact re´gulier avec
les responsables de ces deux institutions.
La participation des communes et des Re´gions dans le
GRT devra e^tre re´gle´e par la task force puisque cela
concernera les rentre´es des communes.
C'est mon souci personnel mais si, pour d'autres raisons,
les communes veulent rentrer ou non dans le GRT, c'est
autre chose. Effectivement, il ne faudrait pas que l'inde´-
pendance du gestionnaire du re´seau soit mise a` mal de
quelque fac¸on que ce soit. C'est la raison pour laquelle
on a de´cide´ de renforcer l'arre^te´ royal de mai 1999
concernant la
corporate governance. On souhaite l'in-
de´pendance du gestionnaire du re´seau par rapport aux
ope´rateurs. Soyons clairs : il n'y a pas trente-six lieux ou`
l'on trouve des inge´nieurs, des techniciens, des em-
ploye´s et des ouvriers qui savent re´guler le transport de
l'e´lectricite´. On ne va pas aller chercher du personnel
ailleurs pour cela. Mais la structure d'action et les
contraintes de cette activite´ sont de´ja` largement re´gle´es
par l'arre^te´ royal de mai 1999 d'une part et par la de´cision
du gouvernement du 5 avril 2000 d'autre part.
Un colle`gue m'a interroge´ a` propos du revenu des
communes. C'est une chose importante et personne n'a
envie qu'on ferme des piscines ou des bibliothe`ques
communales parce qu'on a ouvert le secteur de l'e´lectri-
cite´. Ceci dit, il faut pouvoir concilier deux choses : la
premie`re est qu'il n'est acceptable pour personne qu'en
Belgique les gens les plus faibles paient plus cher leur
e´lectricite´ ailleurs; la deuxie`me est qu'il n'est pas accep-
table qu'on ferme des services publics parce qu'on
libe´ralise l'e´lectricite´. Ceci dit, il s'agit des revenus imma-
te´riels des communes. Les revenus que les communes
rec¸oivent parce qu'elles sont, par ci, par la`, proprie´taires
de re´seaux de distribution restent acquis. La libe´ralisa-
tion du secteur de l'e´lectricite´ ne les influencent en rien,
pas plus que les revenus des communes en leur qualite´
d'actionnaires de socie´te´s prive´es, Electrabel par exem-
ple. C'est bien sur le revenu immate´riel des communes
qu'il va falloir se pencher.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
is dit reeds punt 4, het algemene debat, of wordt er alleen
gereageerd op onze vragen ? De staatssecretaris heeft
veel meer informatie gegeven dan uiteindelijk werd ge-
vraagd. Ik vermoed dan ook dat we reeds in het volgende
punt zitten, namelijk het debat.
14
HA 50
COM 198
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De voorzitter : Ik denk dat iedereen de conclusie trekt
dat wij van de gelegenheid gebruik hebben gemaakt om
een soort minidebat te organiseren. Ik laat het aan de
commissie over om het volgende punt, de gedachte-
wisseling, eventueel te schrappen. Mevrouw Creyf, u
hebt een paar vragen gesteld en u kunt nu reageren.
Mevrouw Simonne Creyf (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
wat de prijsvergelijking betreft, dank ik de staatssecreta-
ris voor de documenten. Dat geeft ons de mogelijkheid
om hier wat dieper op in te gaan. Ik had gesuggereerd
dat ook rond het gas nogal wat prijsvergelijkingen zouden
zijn gemaakt, maar dat die eigenlijk moeilijk toegankelijk
zijn. Mijn vraag is of wij parallel hiermee ook informatie
zouden kunnen krijgen over prijsvergelijkingen met be-
trekking tot het gas.
Ik wil nog even ingaan op de gasrichtlijn en de liberali-
sering van de gasmarkt. Ik heb in het verleden reeds
gewezen op het parallellisme tussen de elektriciteit- en
de gasmarkt. Verder heb ik herhaaldelijk gevraagd om de
uitvoering van de gasrichtlijn niet los te zien van de
liberalisering van de elektriciteitsmarkt. Mijnheer de
staatssecretaris, hoe ver staat het nu met de uitvoering
van de liberalisering van de gasmarkt ? U hebt gezegd
dat u op 12 april een aantal vertegenwoordigers van de
sector bij elkaar hebt gebracht. Is er al zicht op wie de
netwerkbeheerder en wie de regulator wordt ? Is de
CREG reeds bezig met de liberalisering van de gas-
markt ? Wat zal de regering in de toekomst doen met
haar gouden aandeel in Distrigas ?
Wat de toekomst betreft, stelt u terecht dat er overleg
moet komen met de gewesten. Zij hebben ter zake
immers een niet onaanzienlijke bevoegdheid. U zegt dus
terecht dat men daar niet overhaast te werk in moet gaan
en dat de gewesten hierbij moeten worden betrokken. U
zegt dat hiervoor momenteel nog geen timing vastgelegd
is. Moet het overleg met de gewesten op een bepaald
tijdstip rond zijn ? Werd er een einddatum vooropgesteld
waarop men moet overgaan tot het opstellen van de
timing ? U zegt dat u met betrekking tot de algemene
raad zo snel mogelijk te werk zult gaan en dat u hiervoor
de wet moet wijzigen. Ik was er echter van overtuigd dat
de aanwezigheid van de consumenten in de algemene
raad ingeschreven is in de elektriciteitswet. Als u zegt dat
u de wet moet wijzigen, om welke punten gaat het dan
precies ? Ik heb de wet hier niet bij mij, maar ik ben er
vrijwel van overtuigd dat de consumenten volgens de wet
van april 1999 vertegenwoordigd moeten zijn.
U hebt ook gezegd dat er beslissingen zijn genomen over
het netwerkbeheer. Ik heb niet helemaal begrepen waar
die beslissingen werden genomen. U hebt verwezen
naar hoofdstuk 3. Gaat het om een beslissing van de
Ministerraad als u zegt dat de corporate governance
versterkt zal worden ? Verder zal het aantal onafhanke-
lijke beheerders hoger worden dan bepaald in de wet. U
had het ook over de aanwezigheid van de gemeenten.
Wordt dit een verplichting ? Wordt het de gemeenten
opgelegd om te participeren in het netwerkbeheer ? Is de
aanwezigheid van de gemeenten voor u een mogelijk-
heid om een grotere onafhankelijkheid te realiseren ten
aanzien van de eigenaar van het netwerk ?
Mijnheer de voorzitter, het interesseert mij om de tekst
van de staatssecretaris te ontvangen. Hoewel ik zoveel
mogelijk notities gemaakt heb, zijn mij toch een aantal
zaken ontgaan, onder meer over de nucleaire provisies.
Wat werd precies tussen het NIRAS en de CREG over-
eengekomen ? U zegt dat men zich over het materieel
dividend zal beraden. Op welke manier zal het inkomens-
verlies van de gemeenten gecompenseerd worden ?
Over deze zaken wens ik meer duidelijkheid te verkrij-
gen.
De heer Daan Schalck (SP) : Mijnheer de staatssecre-
taris, ik begrijp volkomen dat u niet bevoegd bent voor de
prijzen. In punt 1, 4° van de regeringsbeslissing had een
lineair dan wel een progressief tarief voor particulieren in
de toekomst e´e´n van de principes kunnen zijn. Er zijn een
viertal principes opgesomd waarover het controlecomite´
de nodige voorstellen zal doen. Dit had een vijfde punt
kunnen zijn. Het is immers een belangrijk principe. Mijn
vraag ging meer in deze richting dan wat er in de
toekomst zal gebeuren. Inzake de groenestroom-
certificaten werd reeds e´e´n punt van de regerings-
beslissing genoemd; met name de huishoudelijke afval-
verbranding komt niet in aanmerking. Men had hieraan
reeds de industrie¨le afvalverbranding als een regerings-
beslissing kunnen toevoegen.
We zullen in de komende maanden moeten zien hoe de
zaken evolueren. Volgens mij had dit als principe in de
regeringsbeslissing kunnen staan.
Mevrouw Leen Laenens (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer
de staatssecretaris, ik denk dat de doelstellingen die u
hebt opgesomd, aangeven dat u niet alleen staatssecre-
taris bent voor Energie maar ook voor Duurzame Ontwik-
keling. Ik deel de bezorgdheid van collega Schalck, die
net als ik vindt dat de principes van de zwaksten niet te
laten betalen en het stimuleren van groene elektriciteit
nog duidelijker zullen moeten worden afgebakend. Het
parlement moet het controlecomite´ vragen meer details
te geven over de realisatie.
Mme Muriel Gerkens (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, je tiens a` remercier M. le secre´taire d'Etat. En
dehors des aspects techniques qui sont mis en e´vidence
et qui sont loin d'e^tre re´gle´s, apparaissent, au travers de
cette proce´dure de libe´ralisation, une volonte´ et un
processus de concertation et de coope´ration que ce soit
avec les Re´gions, avec les organismes repre´sentatifs,
avec les communes ou entre les instances de gestion et
les acteurs de terrain. Les craintes re´gulie`rement expri-
HA 50
COM 198
15
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Leen Laenens
me´es, a` propos des prix, les pertes de monopole, les
pertes de dividences etc., ne pourront s'apaiser que si
l'on e´labore ensemble un marche´ qui re´pond aux atten-
tes. Je regrette que l'on n'ait pas pu encore aller assez
loin dans le de´veloppement de l'e´lectricite´ produite a`
partir
des
e´nergies
renouvelables.
Ne´anmoins,
je
m'aperc¸ois que, de plus en plus, des initiatives apparais-
sent et je pense que ce n'est sans doute pas indiffe´rent a`
la libe´ralisation et a` la volonte´ exprime´e.
De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, wat iedereen interesseert is volgens mij wat er
gaat gebeuren met het immaterieel dividend. Het is
logisch dat dit zal dalen of zelfs helemaal verdwijnen. Ter
compensatie wordt gedacht aan een vergoeding of par-
ticipatie in het transportnetwerk. Het lijkt mij vrij waar-
schijnlijk dat een participatie in dit netwerk nooit een
volledige compensatie kan bieden voor het immaterieel
dividend om de eenvoudige reden dat dit een soort van
monopoliewinst is. Ik had graag de visie terzake van de
staatssecretaris gekend.
Staatssecretaris Olivier Deleuze : Mijnheer Van Cam-
penhout, ik weet niet of er een officie¨le studie van het
controlecomite´ bestaat betreffende de vergelijking van de
gasprijzen. Ik moet u eerlijk bekennen dat ik daarvan niet
op de hoogte ben. Indien een dergelijke studie bestaat,
zal ik ze u bezorgen.
Wat de timing betreft, kan ik u meedelen dat deze werd
vastgelegd in de richtlijn en in de wet. In augustus 2000
moet de markt worden geopend voor de consumenten. In
augustus moeten die mensen dan ook toegang hebben
tot het net. Om die reden heb ik de aandeelhouders
hiervan op de hoogte gebracht. Tegen 1 juni zal ik de
Ministerraad een nota bezorgen.
Wat de golden share betreft, heb ik inderdaad een goed
gei¨nformeerd artikel gelezen in de FET van enkele dagen
geleden. Ik kan u terzake slechts antwoorden dat de
regering bezig is met die zaak. Precies daarom is dit
artikel misschien verschenen.
U hebt gelijk wat de wijziging van de wet betreft. Het gaat
niet over de consumenten want die zijn in de wet
opgenomen. De wet moet worden gewijzigd voor de
milieuorganisaties. Men moet niet wachten op wijzigin-
gen van de wet voor de milieuorganisaties om reeds iets
te ondernemen voor de consumenten want daarvoor
volstaat een koninklijk besluit. Ik ga de zaken niet kop-
pelen want anders wordt alles op de lange baan gescho-
ven.
Wat het corporate governance betreft, kan ik zeggen dat
dit een regeringsbeslissing is die dateert van april 2000.
U kunt dit allemaal terugvinden in dit document. Je crois
qu'il n'est pas distribue´ en franc¸ais.
Dit document bevat de regeringsbeslissing. Ik heb daar-
net een vergelijking gemaakt tussen deze beslissing en
het koninklijk besluit van mei 1999.
En ce qui concerne la participation des communes, c'est
vrai que cela pose un proble`me.
Dat doet een probleem rijzen. Om die reden werd een
taskforce opgericht waarin de gewesten en de gemeen-
ten aanwezig zijn. Deze taskforce moet een oplossing
vinden. Dit zal niet eenvoudig zijn want anders hadden
wij ook geen taskforce moeten oprichten.
Ik heb geen tekst van mijn antwoord. Ik was niet op de
hoogte van de inhoud van de vragen.
Het was misschien goed geweest indien er meer duide-
lijkheid was over de afvalverbranding van industrie¨le
oorsprong. Dat staat niet in de tekst. Hierover moet
ergens anders worden beslist.
L'introduction d'un terme fixe entrai^ne automatiquement
l'application d'un tarif de´gressif. En effet, si le terme fixe
est de 2 500 francs, votre premier kilowatt vous cou^te
2 500 francs, le second, 1 250 francs, etc... Aussi, si on
supprime le terme fixe, je ne dis pas que le tarif sera
progressif, mais il ne sera pas aussi de´gressif qu'il ne
l'est maintenant avec un terme fixe.
En outre, en pre´voyant l'application d'un terme propor-
tionnel re´duit de moitie´ pour la tranche des 500 premiers
kilowatts/heure, une certaine progressivite´ est ainsi ins-
talle´e. En effet, en examinant les prix actuels, on cons-
tate que la tranche des 500 premiers kilowatts/heure
cou^tera 2,5 francs le kw, et a` partir du 501e`me kilowatt, le
prix sera de 6 francs le kilowatt, TVA comprise. Donc, en
supprimant d'une part le terme fixe et d'autre part, en
de´cidant de diviser en deux le terme proportionnel pour
les 500 premiers kilowatts/heure, le tarif ne sera plus
aussi de´gressif que pre´ce´demment.
Dit is evenwel niet uitdrukkelijk in de tekst opgenomen
maar dat is uiteraard de conclusie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 11.40 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 11.40 heures.
16
HA 50
COM 198
16-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000