B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
F
INANCIE
¨ N
EN DE
B
EGROTING
COMMISSION DES
F
INANCES
ET DU
B
UDGET
VAN
DU
09-05-2000
09-05-2000
HA 50
COM 189
HA 50
COM 189
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 189
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 9 mei 2000
COMMISSIE VOOR DE FINANCIE
¨ N EN DE BEGRO-
TING - COM 189
Interpellatie van de heer Filip De Man tot de eerste
minister over
de schadevergoeding van de Staat in de
zaak Agusta-Dassault
(nr. 373)
(Het antwoord werd verstrekt door de minister van
Financie¨n)
5
sprekers : Filip De Man, Didier Reynders, minister van
Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Financie¨n over
de personeelssituatie van de
belastingadministratie te Brussel en Antwerpen
(nr. 1725)
6
sprekers : Yves Leterme, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Samengevoegde interpellatie en mondelinge vraag van :
- de heer Arnold Van Aperen tot de minister van Financie¨n
over
de toepassing van het verlaagde BTW-tarief voor de
herstelling van fietsen
(nr. 364)
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van Financie¨n
over
de verwarring rond het toepassen van het verlaagde
BTW-tarief voor fietsherstellingen
(nr. 1734)
10
sprekers : Arnold Van Aperen, Hagen Goyvaerts,
Didier Reynders, minister van Financie¨n, Yves Lete-
rme, Jef Tavernier, voorzitter van de AGALEV-ECOLO-
fractie
Mondelinge vraag van de heer Patrick Lansens aan de
minister van Financie¨n over
de herstructureringen van de
belastingdiensten aan de Belgische west- en middenkust
(nr. 1721)
12
sprekers : Patrick Lansens, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Patrick Lansens aan de
minister van Financie¨n over
het Frans pensioen met
bijkomende premie van grensarbeiders
(nr. 1728)
13
sprekers : Patrick Lansens, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur aan de
minister van Financie¨n over
de voortgang van het KB-
Lux-dossier na de inverdenkingstelling van 10 personen
(nr. 1730)
14
sprekers : Jean-Pierre Viseur, Didier Reynders, mi-
nister van Financie¨n
Sommaire
Mardi 9 mai 2000
COMMISSION
DES
FINANCES
ET
DU
BUDGET
COM 189
Interpellation de M. Filip De Man au premier ministre sur
le de´dommagement de l'Etat dans l'affaire Agusta-
Dassault
(n° 373)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par le ministre des Finances)
5
orateurs : Filip De Man, Didier Reynders, ministre des
Finances
Question orale de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur
la situation en ce qui concerne le personnel
de l'administration fiscale a` Bruxelles et a` Anvers
(n° 1725)
6
orateurs : Yves Leterme, Didier Reynders, ministre
des Finances
Interpellation et question orale jointes de :
- M. Arnold Van Aperen au ministre des Finances sur
l'application du taux re´duit de TVA pour la re´paration des
bicyclettes
(n° 364)
- M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances sur
la
confusion entourant l'application du taux re´duit de TVA
pour la re´paration de bicyclettes
(n° 1734)
10
orateurs : Arnold Van Aperen, Hagen Goyvaerts, Di-
dier Reynders, ministre des Finances, Yves Leterme,
Jef Tavernier, pre´sident du groupe AGALEV-ECOLO
Question orale de M. Patrick Lansens au ministre des
Finances sur
les restructurations des administrations
fiscales a` l'ouest et au centre de la co^te belge
(n° 1721)
12
orateurs : Patrick Lansens, Didier Reynders, ministre
des Finances
Question orale de M. Patrick Lansens au ministre des
Finances sur
la pension de droit franc¸ais, comple´te´e
d'une prime, alloue´e aux travailleurs frontaliers
(n° 1728)
13
orateurs : Patrick Lansens, Didier Reynders, ministre
des Finances
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au ministre des
Finances sur
l'avancement de l'affaire KB-Lux apre`s
l'inculpation de 10 personnes
(n° 1730)
14
orateurs : Jean-Pierre Viseur, Didier Reynders, mini-
stre des Finances
HA 50
COM 189
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de minis-
ter van Financie¨n over
de fusies van Europese beurzen
(nr. 1760)
18
sprekers : Dirk Pieters, Didier Reynders, minister van
Financie¨n, Aime´ Desimpel
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Financie¨n over
de belasting voor voetballers
op Euro 2000
(nr. 1761)
20
sprekers : Yves Leterme, Didier Reynders, minister
van Financie¨n
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des Finan-
ces sur
les fusions de bourses europe´ennes (n° 1760)
18
orateurs : Dirk Pieters, Didier Reynders, ministre des
Finances, Aime´ Desimpel
Question orale de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur
l'imposition des joueurs participant a` l'Euro
2000
(n° 1761)
20
orateurs : Yves Leterme, Didier Reynders, ministre
des Finances
4
HA 50
COM 189
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION
DES FINANCES ET DU BUDGET
COMMISSIE
VOOR DE FINANCIE¨N EN DE BEGROTING
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 9 MAI 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 9 MEI 2000
De vergadering wordt geopend om 10.09 uur door de
heer Aime´ Desimpel, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.09 heures par M. Aime´
Desimpel, pre´sident.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
Collega's, het eerste punt op de agenda is de samenge-
voegde interpellatie nr. 364 van de heer Arnold Van
Aperen en de mondelinge vraag nr. 1734 van de heer
Hagen Goyvaerts. De heer Van Aperen heeft mij echter
laten weten dat hij in een verkeersopstopping zit. Indien
de heer Goyvaerts ermee akkoord gaat, zullen wij eerst
het punt 2 van de agenda afhandelen. (Instemming)
Interpellatie van de heer Filip De Man tot de eerste
minister over
de schadevergoeding van de Staat in
de zaak Agusta-Dassault
(nr. 373)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Financie¨n)
Interpellation de M. Filip De Man au premier ministre
sur
le de´dommagement de l'Etat dans l'affaire
Agusta-Dassault
(La re´ponse sera donne´e par le ministre des Finan-
ces)
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, met de hard-
nekkigheid die u kenmerkte in de vorige legislatuur zult u
zich wel herinneren dat u regelmatig dezelfde minister
ondervraagd hebt over hetzelfde onderwerp. Ik kom in
diezelfde stijl aanzetten met vragen over de schadever-
goeding in de zaak Agusta-Dassault.
Mijnheer de minister, u hebt begin april geantwoord dat
anderhalf jaar na het arrest van het Hof van Cassatie 94
miljoen frank gestort was van de 160 miljoen frank die
verbeurd werden verklaard. Anderhalf jaar na het arrest,
zei ik, maar eerlijkheidshalve moet ik eraan toevoegen
dat er een beroep was geweest dat pas in december
1999 werd behandeld door het Hof van Cassatie. U zei
dat u het geen slecht resultaat vond dat op een paar
maanden tijd reeds 94 miljoen frank gerecupereerd werd.
Mijn vraag is nu, begin mei, hoeveel er tot nu toe gestort
werd ? Niet onbelangrijk ook : hoeveel heeft het OCMW
van Brussel effectief ontvangen ?
Ik heb er reeds op gewezen dat de verbeurdverklaring
een straf is, en niet als schadevergoeding kan doorgaan
voor de benadeelden, in casu de Belgische Schatkist.
Ik vraag mij natuurlijk af waarom noch de vorige noch
deze regering een burgerlijke procedure hebben opge-
start om de 160 miljoen frank te recupereren die de
Schatkist extra betaalde voor wat intussen waardeloze
helikopters bleken te zijn. Ze kunnen uitsluitend dienen
om VIP's te transporteren. De minister van Financie¨n
beloofde op 4 april 2000 dat hij de regering zou vragen
deze zaak op de agenda te plaatsen. Mijn vraag is
natuurlijk : hebt u dat intussen gedaan, en is die zaak op
de agenda van de Ministerraad geplaatst ? U zei immers
dat de procedure uitsluitend door de Ministerraad beslist
kan worden en dat het niet uw persoonlijke bevoegdheid
is. Is deze kwestie in de Ministerraad behandeld ? Zal
een dergelijke procedure worden opgestart ?
Ook het probleem van de rente moet een oplossing
krijgen. U weet dat de rente op 160 miljoen frank gedu-
rende 10 jaar een enorme som bedraagt. Men kan
teruggaan tot een datum waarvan men nu reeds weet
van wanneer rente moest worden betaald. Moeten de 7%
intresten betaald worden vanaf het eerste arrest van het
Hof van Cassatie op 23 december 1998, of na de
uitspraak van 1 december 1999, toen men het beroep
verworpen heeft ? Welke van de twee data wordt het ?
Sinds wanneer moeten de 7% intresten betaald worden
op die som van 160 miljoen frank ?
Ik heb deze vraag al gesteld. Waarom heeft de Staat, de
Schatkist, niet de cumulatieve intresten sedert 1989
teruggevorderd van de veroordeelde socialistische kop-
HA 50
COM 189
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Filip De Man
stukken ? Het is toch moeilijk aannemelijk dat de Bel-
gische Staat zo dwaas zou zijn om partijen of partij-
kopstukken, die wegens corruptie zijn veroordeeld door
het hoogste Hof in die land, een renteloze lening toe te
kennen.
Mijn vraag is dus of u ermee akkoord gaat dat ook deze
intresten vanaf 1989 moeten worden ingevorderd. Ik ben
zelf geen boekhouder maar ik heb toch de berekening
gemaakt. Als men de gerechtelijke intrestvoeten van
toen, 8% vanaf 1989 en 7% vanaf september 1996
toepast op de som van 160 miljoen frank, dan krijgen we
het cumulatieve bedrag van nog eens 153 miljoen frank.
Vindt u dat deze intresten moeten worden terugbetaald,
aangezien deze in feite ontstolen zijn aan de Belgische
Schatkist ? Welke stappen onderneemt u terzake ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, wat de intresten betreft, zal ik mijn vorig
antwoord herhalen. De arresten van het Hof van Cassa-
tie van 23 december 1998 en van 1 december 1999
luiden als volgt :
... kunnen geen titel verschaffen voor
het vorderen van enige interest op de verbeurd ver-
klaarde sommen. De intresten zijn in dat geval verschul-
digd vanaf de ingebrekestelling
. Er werden ook geen
politieke partijen veroordeeld, alleen personen.
Daar de Belgische Staat over geen titel beschikt om de
cumulatieve intresten te vorderen, werden deze ook niet
uitgerekend.
Wat de gei¨nde sommen betreft, kan ik u zeggen dat tot
op heden een bedrag van 94 053 346 frank werd ontvan-
gen. Dit bedrag werd volledig aan het OCMW van
Brussel gestort.
Aangaande het plaatsen van dit punt op de agenda van
de Ministerraad heb ik een brief gestuurd aan de eerste
minister op 5 april 2000. Het was een brief in het Frans,
dus ik zal deze brief voorlezen :
Monsieur le premier
ministre, Concerne : suite de l'affaire Agusta-Dassault
A plusieurs reprises, j'ai e´te´ interroge´ en se´ance ple´nie`re
et en commission des Finances de la Chambre a` propos
de l'e´tat d'avancement du recouvrement des sommes
dont la confiscation a e´te´ de´cide´e par la cour de Cassa-
tion dans l'affaire reprise sous rubrique.
J'ai e´videmment re´pondu a` l'ensemble des questions
concernant les compe´tences de mon de´partement.
Toutefois, a` plusieurs reprises, la question de l'introduc-
tion d'une proce´dure civile en dommages et inte´re^ts par
l'Etat dans le cadre de ce dossier a e´te´ e´voque´e. Une
telle de´cision ne pourrait relever que de la compe´tence
du Conseil des ministres
, zoals al beantwoord in de
commissie.
Je voudrais vous soumettre ce proble`me en vue d'un
kern, voire d'un conseil des ministres. En effet, la
question ne manquera pas de vous e^tre adresse´e par
l'un ou l'autre parlementaire dans les prochaines semai-
nes. Il conviendrait que le gouvernement puisse prendre
attitude de manie`re de´finitive sur la question d'une e´ven-
tuelle action en dommages et inte´re^ts.
Je vous prie de croire...
Ik wacht nu op een beslissing van de Ministerraad. Ik heb
een antwoord gegeven voor wat tot mijn bevoegdheid
behoort. Ik herhaal, ik heb een vraag aan de eerste
minister gesteld om de nieuwe procedure op de agenda
van de Ministerraad te plaatsen. Ik kan echter alleen een
antwoord geven op de vragen die tot mijn bevoegdheid
behoren. Ik zal een kopie van de brief aan de voorzitter
van de commissie en aan de heer De Man geven.
- Voorzitter : de heer Olivier Maingain
De heer Filip De Man (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik ben tevreden dat de eerste minister nu is
aangesproken in verband met deze zaak. Daarnaast
hoop ik dat de ministers in de komende weken - snel en
efficie¨nt zoals ze daar altijd werken - even tijd zullen
vrijmaken om klaarheid te scheppen in deze zaak. U zal
het mij niet kwalijk nemen, maar ik refereer nogmaals
aan de vorige legislatuur. Ik zal er volgende maand nog
eens een vraag over stellen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Financie¨n over
de personeelssituatie
van de belastingadministratie te Brussel en Antwer-
pen
(nr. 1725)
Question orale de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur
la situation en ce qui concerne le
personnel de l'administration fiscale a` Bruxelles et a`
Anvers
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, het was mijn bedoeling
om deze problematiek in de vorm van een interpellatie
onder uw aandacht te brengen. Ik kan er vrede mee
nemen dat dit in een mondelinge vraag is omgezet,
temeer omdat de heer Pieters zich met het dossier heeft
beziggehouden. Er zullen deze namiddag ook hoorzittin-
gen met de administratie plaatsvinden.
Mijn vraag is als een signaal bedoeld om, enerzijds, de
hele operatie van hoorzittingen in de Kamer en, ander-
zijds, de uitvoeringen van het met veel bravoure aange-
kondigde plan van de minister niet te moeten afwachten
om de concrete problemen van Antwerpen en Brussel
6
HA 50
COM 189
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Yves Leterme
aan te pakken. U weet dat de administratie van de
belastingen het moeilijk heeft. De hervormingen, met
name de implementatie van de AOIF, lopen niet altijd van
een leien dakje. Daarover is reeds uitvoerig gedebatteerd
in het kader van de werkzaamheden van deze commis-
sie. De personeelsbezetting van de diensten in Antwer-
pen en Brussel laat dermate te wensen over dat de vraag
zich opwerpt in welke mate de doelstellingen om de
administratie te hervormen nog kunnen worden bereikt.
Dit betekent concreet dat de huidige handhaving van de
fiscale wetgeving, ten minste in deze twee steden, door
gebrek aan personeelsleden niet kan worden gegaran-
deerd. Daaruit vloeit een ongelijke behandeling van de
belastingplichtigen voort. De controle-intensiteit - en dus
de pakkans - is immers verschillend in, enerzijds, Ant-
werpen en Brussel en, anderzijds, de goed uitgeruste en
bemande kantoren elders. Dit is in strijd met het
rechtvaardigheidsgevoel van de burger.
Het is uiterst dringend dat er maatregelen worden geno-
men. In de laatste maanden van de vorige legislatuur
hebben wij in deze commissie naar aanleiding van de
bespreking van het jaarverslag van de administratie van
de belastingen voorstellen gekregen van zowel de toen-
malige minister als van de hoogste ambtenaar. Deze
voorstellen strekten ertoe de
aantrekkelijkheid van de
tewerkstelling bij de belastingdiensten in Brussel en
Antwerpen te verhogen en zodoende de overstap van
ambtenaren van de diensten in Brussel en Antwerpen
naar hun woonplaats enigszins te keren.
Mijnheer de minister, in de eerste maanden van uw
ambtstermijn kon u het excuus aanvoeren dat de job
nieuw was voor u en dat u enige tijd nodig had om
maatregelen voor te bereiden. Die periode is uiteraard al
lang verstreken. Mijnheer de minister, u bent al meer dan
negen maanden in functie. In negen maanden is veel
mogelijk, laat staan in tien. Voor zover wij het kunnen
natrekken, hebt u intussen geen maatregelen genomen.
U hebt een aantal uitspraken gedaan, maar er werden
nog geen concrete maatregelen genomen. De beleids-
nota die u hebt ingediend naar aanleiding van de
uitgavenbegroting sectie 18 - Financie¨n vermeldt :
Ook
zullen specifieke oplossingen worden gezocht voor
probleemgroepen - onvoldoende aantrekkingskracht van
betrekkingen in Brussel, in sommige grote steden, in de
hoofdbesturen enzovoort -
. Uit de beleidsnota blijkt
onder meer dat de minister het eens is met zijn voorgan-
ger dat hier dringend werk van moet worden gemaakt.
Sindsdien zien we op het terrein niets gebeuren en
hebben we alleen grote verklaringen gehoord.
Mijnheer de minister, welke concrete stappen hebt u
reeds gezet om het dossier van de onderbezetting van de
diensten in Antwerpen en Brussel daadwerkelijk aan te
pakken ? Dit is een heel dringend probleem waarover we
op het einde van de vorige legislatuur reeds uitvoerig
hebben gedebatteerd. Een aantal voorstellen kwam toen
ter sprake in deze commissie. Hoever staat het met het
voorbereidende denkwerk over een aantal maatrege-
len ? Ik denk bijvoorbeeld aan de invoering of verhoging
van specifieke premies voor mensen die werken in
Antwerpen en Brussel. Hetzelfde systeem kan ook wor-
den gehanteerd voor andere agglomeraties waar zich
problemen voordoen. Er werd onder andere gesugge-
reerd een verhoogde tweetaligheidspremie, een bijko-
mende
verplaatsingstegemoetkoming
-
een
soort
agglomeratiepremie -, een bijkomende recuperatiedag
en de gelijktijdige ranginneming in het eigen taalstelsel bij
benoeming in het tweetalig taalstelsel in te voeren.
Er werden een hele resem maatregelen voorgesteld.
Ondertussen zijn we zowat 10 maanden verder en de
vraag rijst dan ook wat er ondertussen is gebeurd.
Mijnheer de minister, welke concrete initiatieven hebt u
genomen om het probleem ten gronde aan te pakken ? In
welke aanwervingen voorziet u om de personeelsbezet-
ting zo vlug mogelijk aan te vullen ?
Wat de laatste opmerking betreft, besef ik dat dit niet
onmiddellijk tot soelaas leidt bij de kantoren in Antwerpen
en Brussel. Er is nu eenmaal een hele aanwervings-
procedure. De mensen moeten een vorming krijgen
alvorens zij effectief met een goed rendement bijvoor-
beeld in Antwerpen of in Brussel kunnen worden tewerk-
gesteld.
Mijnheer de minister, wat hebt u de laatste tien maanden
uitgespookt inzake dat dossier ? Wat hebt u concreet
gedaan ? Hoelang moeten wij nog wachten vooraleer de
toestand concreet wordt aangepakt ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Leterme, sinds 10 maart heb ik nog geen klachten
gekregen van belastingplichtigen over het aantal contro-
les, maar dat kan nog komen.
In verband met mijn administratie, gaat absolute prioriteit
naar de opvulling van de bestaande personeelsformatie
met de nodige statutaire vervangingen. Mijn departe-
ment, evenals de operatie budget control van dit jaar,
kreeg de toelating voor de aanwerving van 1 132 statu-
taire ambtenaren. Het gaat hier over - ik kan de cijfers
geven - 362 niveau 1, 220 niveau 2+, 100 niveau 2, 380
niveau 3 en 70 niveau 4.
De bezetting van de personeelsformatie bedroeg op
31 december 1999, 93,9% statutairen in fysische eenhe-
den. Alles wordt in het werk gesteld om zo snel mogelijk
het stadium van full employment, namelijk 98% bezetting
van de personeelsformatie, te bereiken in 2002.
Dit is een eerste concrete stap naar een gedeeltelijke
oplossing van het tewerkstellingsprobleem te Brussel,
Antwerpen en andere plaatsen. In Brussel gaat het niet
alleen over de buitendienst, maar we hebben ook een
probleem in de centrale dienst te Brussel.
HA 50
COM 189
7
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
In afwachting van de concrete werving van de laureaten
voor de vereiste wervingsexamens, zal ik een beroep
doen op contractuele personeelsleden die onmiddellijk
zullen worden ingezet waar de personeelsnood het
meest acuut is.
Naast het inzetten van bijkomend personeel moet een
tweede reeks van maatregelen de tewerkstelling in de
probleemgebieden aantrekkelijker maken. Aldus werd op
het niveau van het departement een globaal dossier
uitgewerkt voor de buitendiensten in de probleemgebie-
den. Enerzijds zullen maatregelen worden genomen die
geen budgettaire meeruitgaven met zich brengen, zoals
de aanpassing van het systeem, de invoering van een
vlottend uurrooster, meer duidelijkheid omtrent de locatie
waar betrekkingen vacant worden gesteld en een snel-
lere toewijzing van de betrekkingen in de diensten waar
het personeelstekort het grootst is. Anderzijds werden
dossiers met financie¨le implicaties voorgelegd aan de
administratie en de begrotingsautoriteiten, zoals bijvoor-
beeld de substantie¨le verhoging van de tweetaligheids-
premie.
Bovendien stelt zich het specifieke probleem van het
behoud van gekwalificeerd personeel op de hoofdbestu-
ren.
Tijdens de operatie budgetcontrole 2000, werden mijn
collega's gesensibiliseerd voor de specifieke problemen
waarmee mijn departement wordt geconfronteerd en die
dringend moeten worden verholpen.
Mijnheer Leterme, u hebt het over een show, maar
volgens een ambtenaar ter plaatste is dit het eerste
ministerieel bezoek sedert dertig jaar. Ik kan u medede-
len dat ik mij aanstaande woensdag naar Brussel zal
begeven en volgende week naar Antwerpen. Het lijkt mij
inderdaad aangewezen dat een minister ook de buiten-
diensten bezoekt en zich niet beperkt tot de centrale
diensten. In Gent verbaasde het mij inderdaad een
ambtenaar te horen zeggen dat mijn bezoek het eerste
ministerieel bezoek was sedert dertig jaar.
Er is dus nood aan dergelijke bezoeken. Ik wil nu meer
dan 10 plaatsen bezoeken.
Een eerste vijfjarenplan in verband met informatica is
voorgesteld op de Ministerraad. We hebben nu een
werkgroep, een begroting Openbaar Ambt en een nieuwe
ICT-manager, de heer Verhulst. Ik hoop dat we, wat
informatica betreft, een antwoord krijgen voor de begro-
ting 2001. Ik hoop ook een personeelsplan voor drie of
vijf jaar aan de Ministerraad te kunnen voorleggen. Vo´o´r
oor het reces in juni, na enkele bezoeken aan de
buitendiensten, zal ik een driejaren- of vijfjarenplan aan
de Ministerraad voorleggen.
Voor de begroting 2001 moeten we twee belangrijke
beslissingen nemen. Ten eerste is er het vijfjarenplan
voor informaticavoorzieningen, dat 2 miljard frank per
jaar zal kosten. Daar komt nog 2 miljard frank voor een
bijkomend vijfjarenplan bij; dat is 400 miljoen frank per
jaar. In totaal maakt dat 2,4 miljard frank per jaar voor
informatica. Voor 2000 beschikken we over 1,8 miljard
frank. We moeten hiervoor dus meer geld krijgen.
Ik hoop dat we ook een beslissing kunnen nemen in
verband met het personeel. Dat is ook een begrotings-
problematiek.
Het is een begrotingsproblematiek. Een eerste beslissing
kan misschien vallen bij de bespreking van de begroting
voor 2001. Er zullen wellicht 1 500 mensen moeten
worden in dienst genomen voor de vervanging van de
ambtenaren die de dienst verlaten. Een bijkomende
aanwerving van 500 mensen moet het mogelijk maken
het kader opnieuw op te vullen. Ik herhaal dat er twee
belangrijke dossiers moeten worden voorbereid : ener-
zijds, het informaticadossier - de regering heeft terzake
een werkgroep opgericht - en anderzijds, een dossier
inzake het personeel. Ik hoop deze dossiers voor het
zomerreces in de Ministerraad te kunnen indienen zodat
een beslissing kan worden genomen bij de opmaak van
de begroting 2001.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
wil mij eerst verontschuldigen voor iets wat door de
minister blijkbaar verkeerd is begrepen. Ik heb alleen
gezegd dat als de bezoeken beperkt zouden blijven tot
het bezoek op zich en er ondertussen geen maatregelen
genomen worden, dit een show zou zijn en ik mij daarvan
wil distantie¨ren.
Verder is het zeer goed dat u, zoals in Gent, ook afstapt
op plaatsen waar men u niet verwacht. Om geen misver-
stand te hebben, ik vind dit een goed initiatief, mijnheer
de minister, en ik neem het woord show terug als dit door
u verkeerd begrepen zou zijn.
Ik erger mij wel aan de inleiding van uw antwoord,
mijnheer de minister. U hebt met een zeker cynisme
gezegd dat u nog geen berichten gekregen had van
mensen die klagen over te weinig controles. Mijnheer de
minister, dit is het soort cynisme dat op de duur zal leiden
tot spanningen bij de bevolking die nog moeilijk te
beheersen zullen zijn.
Heel wat goed menende werknemers, zelfstandigen en
ondernemers bellen u misschien niet om te zeggen dat er
te weinig controles zijn. Men kan zich trouwens afvragen
of een minister op dit moment tijd en ruimte heeft om
voldoende dicht bij de mensen te staan. Mensen die de
belastingwetgeving correct naleven signaleren toch dat,
wat men hoort aan verhalen over gebrek aan controles
en grootschalige fraude die niet aangepakt wordt, bijna
8
HA 50
COM 189
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Yves Leterme
ondraaglijk wordt. Ik betreur heel sterk dat u dit in uw
inleiding afdoet met de cynische opmerking dat mensen
u niet contacteren omwille van het gebrek aan controles.
Het zou goed zijn dat de minister van Financie¨n ten
aanzien van deze problematiek een meer verantwoorde
houding zou aannemen.
Mijnheer de minister, ik heb ten gronde een aantal
opmerkingen met bijkomende vragen. U spreekt over
bijkomende aanwervingen waarbij u naar een gemid-
delde bezettingsgraad van 98% wil evolueren. Het zou
echter goed zijn om de specifieke situatie van Brussel en
Antwerpen eruit te lichten. De bezettingsgraad van 98%
wordt daar niet benaderd - en ik druk mij eufemistisch uit.
Mijn vraag terzake was wat u in de situatie van Antwer-
pen en Brussel concreet zult doen ? U hebt daarop
nauwelijks geantwoord, met uitzondering van wat de
tweetaligheidspremie betreft waaromtrent ik dadelijk
meer verduidelijking zal vragen.
Ik heb inderdaad een aantal concrete vragen naar bijko-
mende informatie. Ten eerste, spreekt u over contractue-
len. U hebt het aantal statutaire aanwervingen vermeld.
Kunt u het aantal betreffende de contractuelen eveneens
specificeren ?
Ten tweede, hebt u gezegd dat de tweetaligheidspremie
wordt verhoogd. In welke mate zal dit gebeuren ? Ik denk
dat het alleen optrekken van de tweetaligheidspremie
onvoldoende zal zijn om de specifieke problematiek van
Brussel op te vangen. U hebt blijkbaar goede intenties. Ik
moedig u aan om creatieve oplossingen te zoeken, om
eventueel de denksporen te volgen die op het einde van
de vorige legislatuur zijn uitgezet door de topmensen van
de administratie, om verder na te denken over alles wat
we hebben gehoord van de andere organisaties in de
hoorzittingen en wat we deze namiddag nog zullen
horen. Ik heb bij de inleiding van mijn vraag een paar
voorbeelden van creatieve oplossingen geciteerd. Dit is
een fundamenteel probleem, dat de partijgrenzen en de
grenzen van meerderheid en oppositie overschrijdt en
dat dringend een aanpak vergt. Er moet efficie¨nt en snel
worden gewerkt.
We hebben er alle reden toe om snel en efficie¨nt te
werken en werkelijk nagels met koppen te slaan, zonder
al te veel te vervallen in cynisme. Daar zal ik het bij
houden, mijnheer de voorzitter. Naar aanleiding van de
hoorzittingen zullen wij waarschijnlijk nog een debat
voeren in deze commissie.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, wat de
contractuelen betreft, heb ik het dossier van ongeveer
duizend contractuelen aan de begrotingsautoriteit voor-
gelegd. Een eerste antwoord was vooral bedoeld voor de
invordering administratie, nu voor een meer algemene
aanwerving van contractuelen in ons departement.
Als oplossing voor Antwerpen, Brussel, de buitendien-
sten, maar ook voor de centrale dienst in Brussel, pleit ik
voor een opvulling van de personeelsformatie. Dat is een
eerste mogelijke oplossing. Later kunnen we misschien
andere oplossingen zoeken in verband met premies of
andere mogelijkheden. De prioriteit gaat naar een opvul-
ling van het personeelskader.
Wat de cynische reacties betreft, wil ik zeggen dat de
herstructurering van de belastingdiensten nog lang niet is
afgelopen. Ik zag een eerste vijfjarenplan in 1990. Nu zijn
we tien jaar verder, en nog maar halfweg. Ik kreeg geen
klachten van de belastingplichtigen, maar ik heb ook van
onze voorgangers in het departement geen maatregelen
gezien. Ik pleit voor meer aanwervingen in Antwerpen,
Brussel en andere plaatsen. Het is mogelijk om, na e´e´n
jaar in mijn functie, een plan te krijgen.
Na meer dan 10 jaar zonder enige maatregel in verband
met deze problematiek, is dat wellicht een verschil. Tot nu
toe heb ik niet alleen geen klachten gekregen van de
belastingplichtigen, maar ook geen specifieke maatrege-
len gezien in mijn departement.
Zoals ik reeds heb gezegd wil ik, wat de fiscale fraude
betreft, een specifieke orie¨ntatie met de minister van
Justitie uitwerken. Er moet een onderscheid worden
gemaakt tussen mijn administratie, die de gewone en de
specifieke controles moet uitvoeren, en de politiedien-
sten die meer middelen moet krijgen om de fiscale fraude
te bestrijden. Tijdens de vorige legislatuur heb ik al voor
een dergelijke evolutie gepleit. Er moeten meer middelen
komen voor de politie en voor de rechters om de georga-
niseerde fiscale fraude en de financie¨le misdrijven te
bestrijden. Er moet meer gekwalificeerd personeel ko-
men in de fiscale administratie, zoals in Antwerpen en in
Brussel, en meer gespecialiseerd personeel in de politie-
diensten en bij Justitie voor de bestrijding van de fiscale
fraude en de georganiseerde financie¨le misdrijven. Ik
hoop dat dit kan worden gerealiseerd in het kader van het
federale zekerheidsplan. Zoals ik reeds zei, bestaat de
beste oplossing erin een onderscheid te maken tussen
fiscale administratie en politie of rechters.
De voorzitter : Volgens de parlementaire traditie hebben
de volksvertegenwoordigers het laatste, maar weliswaar
korte, woord.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
sta mij toe twee korte replieken te formuleren.
Mijnheer de minister, wat uw intenties terzake betreft,
zullen wij de komende maanden nagaan in hoeverre
deze worden nagekomen.
Vervolgens, mijnheer de minister, antwoordde u niet op
de concrete vraag omtrent de orde van grootte van de
verhoging van de tweetaligheidspremie.
HA 50
COM 189
9
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, het
lijkt mij aangewezen deze vraag schriftelijk te beantwoor-
den, aangezien ik op dit ogenblik geen precieze gege-
vens hieromtrent heb in mijn dossier.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde interpellatie en mondelinge vraag
van :
- de heer Arnold Van Aperen tot de minister van
Financie¨n over
de toepassing van het verlaagde
BTW-tarief voor de herstelling van fietsen
(nr. 364)
- de heer Hagen Goyvaerts aan de minister van
Financie¨n over
de verwarring rond het toepassen
van het verlaagde BTW-tarief voor fietsherstellingen
(nr. 1734)
Interpellation et question orale jointes de :
- M. Arnold Van Aperen au ministre des Finances sur
l'application du taux re´duit de TVA pour la re´para-
tion des bicyclettes
- M. Hagen Goyvaerts au ministre des Finances sur
la confusion entourant l'application du taux re´duit
de TVA pour la re´paration de bicyclettes
De heer Arnold Van Aperen (VLD) : Mijnheer de voor-
zitter, mijnheer de minister, collega's, in de eerste plaats
wens ik mij te verontschuldigen voor mijn laattijdige
aankomst op deze commissievergadering, die echter te
wijten was aan het druk verkeer.
(Iemand stelt voor om met de fiets of de trein te komen)
Collega, ik moet een afstand afleggen van 105 km om tot
hier te komen en bovendien moet ik 25 km rijden
alvorens ik het eerste station bereik. En om met de fiets
te komen zal ik wel erg vroeg moeten vertrekken.
Mijnheer de voorzitter, mijnheer de minister, collega's, ik
dank u in elk geval om even te hebben gewacht tot ik mijn
interpellatie kon ontwikkelen.
Zoals bekend, namen de gemeentelijke instanties een
richtlijn aan die de lidstaten de mogelijkheid biedt vanaf
1 januari 2000 tot 31 december 2002 een verlaagd
BTW-tarief van 6% toe te passen op arbeidsintensieve
diensten, hoofdzakelijk met als doel het zwart circuit
tegen te gaan.
De tariefverlaging geldt eveneens ten aanzien van
fietsen-, schoeisel- en lederwarenherstellers, alsook in
de bouwsector.
Het koninklijk besluit van 18 januari moet deze verlaging
van het BTW-tarief tot 6% regelen.
Mijnheer de minister, tijdens de plenaire vergadering van
30 maart stelde ik u een vraag over de toepassings-
modaliteiten in verband met het BTW-tarief inzake fiets-
herstellingen. Uw antwoord bracht echter geen klaarheid
terzake. Vandaar deze interpellatie.
Het probleem doet zich voor als volgt. In een administra-
tie beslissing wordt beklemtoond dat alleen de diensten
die de herstelling van de beoogde goederen tot voorwerp
hebben, het BTW-tarief van 6% kunnen genieten.
Het volgende onderscheid wordt gemaakt. Als de waarde
van de gebruikte benodigdheden en onderdelen kleiner
is dan de helft van de totale prijs die aan de klant wordt
gevraagd, is de handeling in zijn geheel een dienst,
onderworpen aan het tarief van 6%. In de andere geval-
len is de handeling een levering van goederen, onder-
worpen aan het op goederen toepasselijk tarief, in dit
geval 21%. Nu blijkt er bij de verschillende diensten heel
wat interpretatieverwarring te bestaan. In Trends ver-
scheen een artikel over de eenzame fietsenhersteller, die
niet goed weet hoe het zit. Men stelt vragen aan verschil-
lende diensten en men krijgt vervolgens verschillende
antwoorden.
Als de waarde van de onderdelen boven de helft van het
totale bedrag ligt, moet men het tarief van 21% toepas-
sen. Als die waarde onder de helft van het totaal blijft,
geldt het tarief van 6%. Dat is de regel. In dat verband
zou ik graag van de minister vernemen op welke argu-
mentatie deze Belgische interpretatie van de Europese
richtlijn is gebaseerd. Deze richtlijn heeft duidelijk de
bevordering van de werkgelegenheid en de bestrijding
van het zwartwerken vooropgesteld, maar voorziet in
geen geval in een onderscheid naargelang de waarde
van de gebruikte onderdelen.
Mijnheer de minister, hoe kunt u verantwoorden dat de
consument door deze interpretatie wordt ontmoedigd om
degelijk en veilig materiaal te kopen dat niet alleen
duurder is in de aankoop maar waarop ook door het
gemaakte onderscheid in de meeste gevallen 15% meer
BTW wordt geheven ? Hoe kunt u verantwoorden dat
ditzelfde materiaal slechts een BTW-heffing van 6%
ondergaat als het aantal werkuren toeneemt ? Dit is
onder meer het geval bij een slecht onderhouden fiets.
De zorgzame fietser wordt gestraft. Bent u niet van
mening dat dit systeem de deur openzet voor misbrui-
ken ? De fietsenhersteller kan immers meer werktijd
aanrekenen die niet door de klant maar wel door de
Schatkist gefinancierd wordt. De plaatsing van een on-
derdeel ter waarde van 1 100 frank kost de klant immers
precies evenveel, ongeacht of de fietsenhersteller 1 000
of 1 300 frank werktijd aanrekent. Bent u niet van mening
de administratieve beslissing te moeten herzien en het
gemaakte onderscheid ongedaan te maken omdat dit
onderscheid aanleiding geeft tot absurde situaties en een
totaal onduidelijke prijszetting tot gevolg heeft ?
10
HA 50
COM 189
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Arnold Van Aperen
Mijnheer de minister, er blijft heel wat onduidelijkheid
bestaan. Kunt u uw beslissing toelichten en duidelijkheid
scheppen ?
De heer Hagen Goyvaerts (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, aansluitend bij
de interpellatie van de heer Van Aperen, wens ik het
verhaal van de fietsherstellingen en de toepassing van
het verlaagd BTW-tarief te vervolledigen. Ik had mijn
vraag schriftelijk ingediend op 3 april. Aangezien ik er nog
geen antwoord op heb gekregen, neem ik de vrijheid mij
bij het interpellatieverzoek aan te sluiten.
Minister Didier Reynders : Er is nog geen maand ver-
streken.
De heer Hagen Goyvaerts (Vlaams Blok) : Het is van-
daag 9 mei. Er is dus wel een maand verstreken.
Minister Didier Reynders : Ik kan de schriftelijke vraag
dus schrappen ?
De heer Hagen Goyvaerts (Vlaams Blok) : Inderdaad,
als het antwoord dat ik vandaag krijg aan mijn verwach-
tingen beantwoordt.
Op het eerste gezicht lijkt een tariefverlaging heel een-
voudig. Iedereen weet wel wat een fiets is en kan zich wel
voorstellen wat onder een herstelling van een fiets moet
worden verstaan. De toepassing van het betreffende
koninklijk besluit blijkt door de fietsherstellers niet een-
voudig toepasbaar te zijn. Blijkbaar zijn er fietsen en
fietsen en niet alle werkzaamheden die aan een fiets
worden uitgevoerd, kunnen als een herstelling worden
beschouwd.
Er is bij de fietsherstellers blijkbaar onduidelijkheid over
de toepassing van 6 dan wel 21% BTW, respectievelijk
voor wat een herstelling of een verbetering wordt ge-
noemd. Blijkbaar is de verwarring rond deze twee begrip-
pen ontstaan. Kort samengevat : een herstelling wordt
als een dienst beschouwd, bij een verbetering worden
alleen onderdelen gebruikt. Dit is tevens verwarrend voor
de klant. De controlediensten van de BTW kunnen blijk-
baar niet op een eenduidige manier een controle uitvoe-
ren.
Wat de herstellingen betreft, is de dienst gelijk aan het
loon plus onderdelen waarbij men een onderscheid
maakt in BTW-tarief indien het loon groter is dan de prijs
van de onderdelen of het loon kleiner is dan de prijs van
de onderdelen.
Ik heb u in mijn schriftelijke vraag een aantal concrete
gevallen met ree¨le cijfers gegeven zoals die zich in
praktijk voordoen. Uit deze gevallen blijkt duidelijk de
verwarring evenals het feit dat als iemand voor kwaliteit
kiest, hij of zij hiervoor gestraft wordt door middel van de
toepassing van het 21% BTW-tarief. Afhankelijk van het
gebruikte onderdeel betaalt de ene klant 6% en de
andere 21% BTW.
Ten eerste, had ik graag van u geweten, mijnheer de
minister, of u van de situatie op de hoogte bent.
Ten tweede, blijkt uit de praktijk dat de BTW-diensten van
deze voor interpretatie vatbare toestand soms niet op de
hoogte zijn. Acht u het dan ook zinvol om deze admini-
stratieve beslissing te herzien ? Ik ben benieuwd naar het
antwoord.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, zoals u weet maken de Europese richtlijnen
waaruit de BTW voortkomt, standvastig onderscheid
tussen de levering van goederen en de dienst verrichtin-
gen. Dit blijkt ten volle uit de tekst van artikel 6 van
dezelfde BTW-richtlijn die stelt dat elke handeling die
geen levering van een goed in de zin van artikel 5 is, als
een dienst wordt beschouwd.
De nieuwe richtlijn betreft de diensten die arbeidsinten-
sief zijn met uitzondering van de levering van goederen
die een belangrijk deel van e´e´n dienst uitmaken. Het is
dus een richtlijn in verband met diensten die arbeidsin-
tensief zijn en niet in verband met levering van goederen.
Verder dient aangestipt dat volgens de aangehaalde
nieuwe bepalingen slechts de herstelling van fietsen aan
het verlaagd tarief van 6% worden onderworpen. Er werd
evenwel beslist om, met het oog op de vereenvoudiging,
de diensten die zowel de herstelling als het onderhoud
van fietsen tot voorwerp hebben aan het verlaagd tarief
te onderwerpen. De levering van goederen, zoals de
verkoop van een nieuw zadel ter vervanging van het
oude, blijft onderworpen aan het BTW-tarief dat op de
geleverde goederen van toepassing is, met name 21% in
de meeste gevallen. Wanneer een herstelling het gebruik
van benodigdheden en onderdelen vergt, kunnen zich
moeilijkheden voordoen voor het bepalen van de aard
van de handeling. Er moet dienaangaande met de vol-
gende regels rekening worden gehouden. Als de waarde
van de gebruike benodigdheden en onderdelen kleiner is
dan de helft van de totale aan de klant gevraagde prijs is
de handeling voor het geheel een dienst onderworpen
aan het verlaagd tarief van 6%.
In de andere gevallen daarentegen is de handeling voor
het geheel een levering van goederen belastbaar tegen
het normale tarief van 21%. Deze regels ontstaan in
hoofdzaak uit een constante administratieve rechtspraak
die ten gunste is van de eindconsument. Zij heeft tot op
heden niet het voorwerp uitgemaakt van opmerkingen
uitgaande van de Europese Commissie of van de Raad
van de Europese Unie in verband met de herstelling of
het onderhoud van fietsen.
HA 50
COM 189
11
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
De hiervoor uiteengezette regels van het koninklijk be-
sluit van 18 januari werden kort na de publicatie op
29 januari 2000 in het
Belgisch Staatsblad meegedeeld
aan alle BTW-controlekantoren en betrokken beroeps-
verenigingen. Ik zal alle BTW-controlekantoren en alle
betrokken beroepsverenigingen ook een brochure in
verband met deze BTW-verlaging sturen. Met die infor-
matie kunnen we tot een zo eenvoudig mogelijke oplos-
sing komen.
De heer Arnold Van Aperen (VLD) : Mijnheer de minis-
ter, uit uw antwoord maak ik op dat u het nodig acht om
de diensten en de beroepsorganisaties nog een brochure
te sturen. Men had hierover heel wat twijfels en de
artikels in
Trends en de vakbladen logen er niet om. Dit
zal nog tot misbruiken leiden maar aangezien de richtlijn
er is, zal men ze moeten volgen.
De richtlijn is er en men zal ze moeten naleven. Ik hoop
dat iedereen de richtlijn op dezelfde wijze zal interprete-
ren. Contacten met verschillende diensten leren me
echter dat elk dienst een eigen interpretatie geeft. Half
januari wist men nog altijd niet precies wat men moest
doen. Daarom ben ik tevreden dat een brochure in de
diensten wordt verspreid. Ik vrees echter dat men er niet
veel gebruik van zal kunnen maken omdat men boven de
werkuren uitkomt zodra zelfs het kleinste onderdeel moet
worden vervangen. Voor de fietsenherstellers wordt het,
zo vrees ik, een maat voor niets. We zullen echter in de
mate van het mogelijke van de Europese richtlijn gebruik-
maken.
De heer Hagen Goyvaerts (Vlaams Blok) : Mijnheer de
voorzitter, ik dank de minister voor zijn antwoord. U hebt
blijkbaar het nut van bijkomende informatie terzake inge-
zien. Anders zou u geen brochure rondsturen. Mijnheer
de minister, ik twijfel aan de doeltreffendheid van de
maatregel die, mijn inziens, in de praktijk niet zal leiden
tot een toename van het aantal fietsherstellingen. Als de
toepassing van de BTW-verlaging grondiger was voorbe-
reid, had u wellicht beter geopteerd voor een 6%-heffing
op alles wat met fietsen te maken heeft. In het kader van
het debat inzake mobiliteit had dit een stimulans kunnen
zijn. Men mag ervan uitgaan dat uw groene coalitiepart-
ner tegen dit argument geen bezwaar kan hebben.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik geef een voorbeeld uit de praktijk.
Naar aanleiding van een bezoek aan de fietshersteller
om remkabels te laten vervangen, heb ik de zaakvoerder
gesproken over de administratieve vereenvoudiging en
de transparantie van een aantal maatregelen. De fiets-
hersteller had er zo zijn twijfels over. Ik vrees dat de edele
doelstellingen die aan de basis liggen van de richtlijn en
de door u genomen maatregelen, hun effect volkomen
zullen missen. Ik sluit me aan bij de bemerkingen terzake
van de heren Van Aperen en Goyvaerts.
Om het in wielertermen uit te drukken : dit is sprinten op
een hometrainer. Deze maatregel is veel show. In de
praktijk zal hij echter weinig effect hebben.
De heer Jef Tavernier (AGALEV-ECOLO) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, collega's, de huidige
regelgeving zal altijd aanleiding geven tot een complexe
situatie. De fundamentele oplossing is, mijn inziens, een
verlaagd BTW-tarief invoeren voor alles wat met de fiets
te maken heeft, zowel herstellingen als materiaal. Ik dring
erop aan deze mogelijkheid te onderzoeken en op Euro-
pees niveau aan te kaarten. Als dit niet gebeurt, zullen we
geconfronteerd blijven met onduidelijkheden. Op dit
ogenblik geldt de verlaging van het BTW-tarief alleen
voor de herstelling en de diensten en niet voor het
materiaal. Het gebruik van de fiets moet worden gesti-
muleerd.
Ik zal misschien een vergadering organiseren met mijn
nieuwe collega van Charleroi, Maxime Guillaume, die elf
jaar oud is. Hij is mijn nieuwe collega voor Financie¨n.
Misschien heeft hij meer ervaring met fietsen dan be-
paalde collega's. Dit is geen cryptische verwijzing, mijn-
heer Leterme.
Serieus nu. Ik moet de richtlijnen toepassen. Wij hebben
nu een richtlijn over de verlaging van de BTW. Ik moet
deze richtlijn toepassen. Daarvoor heb ik reeds de eerste
informatie gestuurd naar alle betrokken controlekantoren
en naar de beroepsverenigingen. Ik zal een nog precie-
zere brochure sturen waarin bepaalde voordelen vermeld
staan, misschien onder de vorm van vraag en antwoord.
Ik herhaal dat ik de richtlijn moet toepassen. Ik kan dus
geen verlaging van de BTW tot 6% toekennen op alle
leveringen van goederen die verband houden met de
fiets of andere instrumenten.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Patrick Lansens aan
de minister van Financie¨n over
de herstructurerin-
gen van de belastingdiensten aan de Belgische west-
en middenkust
(nr. 1721)
Question orale de M. Patrick Lansens au ministre des
Finances sur
les restructurations des administra-
tions fiscales a` l'ouest et au centre de la co
^ te belge
De heer Patrick Lansens (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in november 1999 heb ik u reeds
een vraag gesteld over de herstructurering van de
belastingdiensten aan de midden- en westkust.
12
HA 50
COM 189
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Patrick Lansens
Ik heb er u toen op gewezen dat bepaalde aspecten van
die hervorming niet echt een verbetering inhouden tegen-
over de huidige toestand. De problemen concentreren
zich meer bepaald rond de stad Oostende. De mensen
uit de gemeenten rond Oostende - Bredene, Gistel,
Oudenburg en Nieuwpoort - kunnen nu terecht in de
kantoren van Oostende, maar na de hervormingen zou-
den zij naar het kantoor van Nieuwpoort moeten gaan.
De mensen van Nieuwpoort die nu in Nieuwpoort terecht-
kunnen zouden naar Veurne moeten gaan.
Wij hebben een onderhoud gehad met de belasting-
ambtenaren om te horen wat zij denken van de herstruc-
turering. Zij bleken allesbehalve tevreden over het aspect
dat ik daarnet heb toegelicht. Hun grote probleem is dat
in Oostende twee centra gecree¨erd worden : Oostende-
centrum en Oostende-rand. In Oostende zelf is er echter
geen passende huisvesting. Het kantoor zal dus in
Nieuwpoort moeten worden ondergebracht. Gevolg is dat
de mensen van de Oostendse randgemeenten allemaal
naar Nieuwpoort zullen moeten gaan. Wij hebben dit
probleem bij u aangekaart en u gevraagd of u het
opnieuw wou bekijken.
Onlangs vernam ik dat u toch bereid zou zijn een aantal
aspecten van de herstructurering opnieuw te bekijken. Ik
weet niet of die informatie juist is. Vandaar mijn vraag.
Worden de voorgestelde wijzigingen opnieuw onder-
zocht ? Zullen er bijsturingen gebeuren, en zo ja, in welke
zin ? Betekent dit dat het proefproject Oostende niet op
1 juli van start zal gaan ? 1 juli staat trouwens voor de
deur, dus dit zou waarschijnlijk niet realistisch zijn.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, ik heb u al geantwoord dat de principes van de
herstructurering niet in vraag werden gesteld, doch dat
bijsturingen mogelijk waren. De idee om alle klassieke
diensten om te vormen tot controlecentra, respectievelijk
beheerscentra, blijft dan ook behouden. Het is thans de
bedoeling de herstructurering op een bredere maar te-
vens onmiddellijk definitieve basis voort te zetten. De
diensten die betrokken waren bij de tuchtcentra, zullen
dan vermoedelijk als eerste als definitief beheerscontract
kunnen worden opgericht. De nabijheid van de burger zal
worden gewaarborgd door het lokaal behouden van
onderliggende belastingdiensten onder de vorm van an-
tennes van de toekomstige beheerscentra.
De klassieke diensten die nog niet onmiddellijk tot
beheerscentrum kunnen worden omgevormd, zullen on-
der de hie¨rarchie worden geplaatst van de controle-
centra. De klassieke leidinggevende structuren van de
buitendiensten zullen simultaan en progressief verdwij-
nen. Ik zal mij volgende week in Oostende persoonlijk
van de toestand vergewissen. Deze nieuwe benadering,
met een definitief stelsel, impliceert inderdaad dat de
oprichting van beheerscentra slechts vanaf volgend jaar
een aanvang zal nemen. De tuchtcentra zullen misschien
een definitieve oplossing vinden begin volgend jaar. Dat
kan zeker niet vo´o´r 1 juli 2000.
De heer Patrick Lansens (SP) : Mijnheer de minister,
acht u het haalbaar om in Oostende een bijkomende
bureelruimte te vinden, zodat het probleem is opgelost en
de mensen uit Oostende en Oostende-rand niet telkens
naar Nieuwpoort moeten ?
Minister Didier Reynders : Ik zoek naar de meest een-
voudige oplossing voor de betrokkenen, niet alleen voor
de ambtenaren maar ook voor de bevolking. Ik hoop naar
aanleiding van mijn bezoek aan Oostende met een
goede oplossing te kunnen terugkomen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Patrick Lansens aan
de minister van Financie¨n over
het Frans pensioen
met
bijkomende
premie
van
grensarbeiders
(nr. 1728)
Question orale de M. Patrick Lansens au ministre des
Finances sur
la pension de droit franc¸ais, comple´te´e
d'une prime, alloue´e aux travailleurs frontaliers
De heer Patrick Lansens (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, er zijn inderdaad grensarbeiders
die een Frans pensioen genieten, met een bijkomende
premie. Op vraag van de uitbetalende instelling in Frank-
rijk en teneinde het aanrekenen van kosten door deze
instelling te vermijden, hebben deze genieters ervoor
gekozen het pensioen op een Belgische bankrekening te
laten storten.
Nu blijkt dat zij geen kosten aangerekend krijgen door de
Franse instellingen, maar dat de Belgische banken wel
degelijk kosten aanrekenen, kosten die procentueel hoog
oplopen, aangezien het meestal om een klein pensioen
gaat. Die kosten varie¨ren van 150 frank tot 275 frank,
verhoogd met 21% BTW. Als dat bijkomend Frans pen-
sioen slechts 4 000 frank bedraagt, dan bedragen de
kosten die daarop worden gei¨nd al vlug 7%.
Een eigenaardig detail is dat volgens de Franse instelling
het bij hen verboden is om kosten aan te rekenen, maar
het Gemeentekrediet bijvoorbeeld rekent wel kosten aan.
Als men reclameert over die kosten - wij hebben er
getuigen van - worden die kosten ingetrokken.
HA 50
COM 189
13
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Patrick Lansens
Wat is de regelgeving terzake ? Mogen de Belgische
instellingen kosten aanrekenen ? Er zijn blijkbaar ook
nogal wat verschillen bij de banken onderling. Zijn er
richtlijnen terzake ?
In het blad van de Belgische Vereniging van Banken
verneem ik ook dat de Europese Centrale Bank een
rapport heeft gepubliceerd over de verbeteringen op het
gebied van grensoverschrijdende betalingen. Zij dringen
erop aan de banksector ervoor zorgt dat die betalingen
even snel, betrouwbaar en goedkoop worden als de
nationale betalingen. Er bestaat hierover ook een Euro-
pese richtlijn. In dit blad staat dat ze nog niet is omgezet
naar Belgisch recht. Ik weet niet of dit ondertussen het
geval is, want het blad dateert van eind vorig jaar.
Ik had dus graag meer duidelijkheid gehad over het feit of
de banken nu nog kosten mogen aanrekenen en over de
regelgeving terzake ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, ik wil
er de heer Lansens op wijzen dat het niet tot de bevoegd-
heden van de minister van Financie¨n behoort om zich uit
te spreken over een geschil tussen een bank en een
clie¨nt. In dit geval kan er een beroep worden gedaan op
de ombudsman van de clie¨nten van banken of op de
hoven en rechtbanken.
Ik kan u wel nog de volgende elementen van de admini-
stratie van de thesaurie meedelen. Sinds 9 februari 2000
zijn de grensoverschrijdende geldoverschrijvingen vanuit
een lidstaat van de Europese Unie naar een andere staat
gereglementeerd door de wet van 9 januari 2000 die de
Europese richtlijn van 27 januari 1997 in ons recht omzet.
De Franse wetgever heeft reeds enkele maanden eerder
deze richtlijn omgezet. Deze wet is voornamelijk bedoeld
om de clie¨nten beter te informeren en de voorwaarden
die voor deze overschrijvingen gelden transparanter te
maken, vooral wat de uitvoeringstermijnen en de gehan-
teerde tarieven betreft.
De tarieven zelf zijn in Belgie¨ tot nu toe niet gereglemen-
teerd. Het is geen bevoegdheid van de minister van
Financie¨n maar van de minister van Economische Za-
ken.
De algemene regel conform de richtlijn bepaalt dat
grensoverschrijdende geldoverschrijvingen behoudens
tegenbepalingen voor het volledig bedrag moeten wor-
den uitgevoerd. Dit houdt in dat alle kosten aan de
opdrachtgever worden aangerekend en dat de begun-
stigde voor het oorspronkelijk bedrag van de overschrij-
ving moet worden gecrediteerd. De Belgische banken
zullen in dat geval dus geen kosten aanrekenen.
In afwijking van deze algemene regel is het mogelijk dat
de opdrachtgever expliciet bepaalt dat de kosten betref-
fende de grensoverschrijdende overschrijving geheel of
gedeeltelijk aan de begunstigde moeten worden aange-
rekend. De banken zijn slechts de uitvoerders van de
door de opdrachtgever gegeven instructies. Dit is een
commentaar van de thesaurie, maar in Belgie¨ is er tot nu
toe geen specifieke reglementering. Ik zal zeker een
kopie van mijn schriftelijk antwoord geven.
De heer Patrick Lansens (SP) : Op dit ogenblik mogen
de banken dus kosten aanrekenen.
Minister Didier Reynders : Dat is de omschrijving van de
nieuwe wetgeving van januari. Tot nu toe hebben we
echter geen specifieke reglementering. Het is de be-
voegdheid van de minister van Economische Zaken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Jean-Pierre Viseur au ministre
des Finances sur
l'avancement de l'affaire KB-Lux
apre`s l'inculpation de 10 personnes
Mondelinge vraag van de heer Jean-Pierre Viseur aan
de minister van Financie¨n over
de voortgang van
het KB-Lux-dossier na de inverdenkingstelling van
10 personen
(nr. 1730)
M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, monsieur le ministre, comme chacun le sait,
une dizaine de personnes viennent d'e^tre inculpe´es dans
l'affaire KB-Lux de divers chefs d'inculpation. Il me
semble que le moment est venu de refaire le point sur ce
dossier. En effet, a` plusieurs reprises, notamment lors-
que je vous questionnais de´ja` le 1er fe´vrier dernier, vous
avez dit que vous aviez demande´ un rapport ge´ne´ral sur
cette affaire et qu'a` ce moment, vous ne pouviez pas
donner de chiffres exhaustifs puisque des e´le´ments vous
manquaient. Nous nous situons trois mois plus tard et il
me semble que les choses ont pu avancer. C'est la raison
pour laquelle j'ai pris l'initiative de poser cette question
dans l'espoir d'obtenir une re´ponse.
Les questions qui se posent non seulement a` mes yeux
mais aux yeux de tout le monde - et de la population y
compris - portent e´videmment sur les montants. Quels
montants de fraude sont actuellement connus dans l'af-
faire de la KB-Lux ? Sur ces montants, quelles sommes
ont pu e^tre effectivement re´cupe´re´es a` titre principal ?
Egalement, a` combien se montent les amendes im-
pose´es ? Combien d'entre elles ont e´te´ perc¸ues ? Com-
bien pour les inte´re^ts de retard, etc ?
L'enque^te qui a de´bouche´ sur l'inculpation des dix per-
sonnes a mis en lumie`re deux proce´de´s de fraude au
moins : le
back to back est le premier a` avoir e´te´
de´couvert et, plus re´cemment, on parle de celui des
comptes internes.
14
HA 50
COM 189
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jean-Pierre Viseur
Il serait bon de savoir si ces proce´de´s e´taient utilise´s
uniquement par la KB et la KBC, ou si d'autres banques
ne l'utilisaient pas aussi, et e´galement si d'autres enque^-
tes en cours, d'abord au niveau administratif, ont de´bou-
che´, par la suite, sur des enque^tes judiciaires.
L'inculpation pour association de malfaiteurs, notamment
a` charge d'un de´marcheur de la KBC (il ne s'agit plus de
la KB-Lux mais de la KB en Belgique) laisse pre´sager -
puisqu'il s'agit d'une association de malfaiteurs - une
probable inculpation des dirigeants de la KBC. Avez-vous
des informations a` ce sujet ?
On n'a pas encore beaucoup parle´, dans ce dossier, du
ro^le qu'aurait du^ jouer, qu'a peut-e^tre joue´ ou que devra
jouer a` l'avenir, la Commission bancaire et financie`re.
N'a-t-elle pas un devoir de surveillance vis-a`-vis de la
correction des pratiques bancaires, y compris lorsqu'il y a
incitation ou aide a` la fraude fiscale ? Il me semble avoir
entendu jadis que la Commission bancaire et financie`re
avait mis au point un code de de´ontologie, a` l'usage des
banques principalement, interdisant notamment que tout
organisme financier pre^te son concours a` des processus
de fraude fiscale. Quel a donc e´te´ le ro^le de la Commis-
sion bancaire et financie`re ? L'a-t-elle joue´ correcte-
ment ? Ou, y a-t-il par contre, des mesures a` prendre
pour que les contro^les qu'elle exerce soient plus effica-
ces dans ce domaine particulier de la fraude fiscale ?
Certaines de mes questions e´taient assez pre´cises. Je
crois que tout le monde est preneur d'informations dans
ce dossier, me^me si elles ne portent pas sur une des
questions que j'avais pose´es au de´part. Monsieur le
ministre, je vous remercie de´ja` des e´claircissements que
vous nous donnerez.
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident,
chers colle`gues, nous sommes en pre´sence de trois
volets diffe´rents dans les questions pose´es. Un aspect
touche a` la proce´dure judiciaire, par exemple la question
de savoir si des inculpations sont encore attendues ou
non. Je ne peux e´videmment donner aucune re´ponse,
non seulement parce que cela ne rele`ve pas de mes
compe´tences mais en plus parce que je ne posse`de
aucune information en la matie`re, ce dossier e´tant mene´
par les autorite´s judiciaires. Jusqu'a` pre´sent, je ne me
suis occupe´ que de la partie du dossier relevant de mes
attributions.
Pour ce qui concerne les redressements, voire les recou-
vrements spe´cifiques d'impo^ts re´alise´s dans le cadre de
ce dossier, comme je l'avais annonce´, j'ai demande´ des
rapports au sein de mon administration. J'ai pre´cise´ deux
re`gles a` respecter et je les rappelle : premie`rement, je ne
souhaite pas que le travail statistique porte atteinte au
travail de redressement et de recouvrement proprement
dit car ce serait dommageable; deuxie`mement, je sou-
haite obtenir des orientations en termes d'estimation. Je
ne demande pas un travail gigantesque pour retrouver le
dernier franc dans chaque redressement qui peut porter
sur d'autres e´le´ments d'impo^ts que ceux touchant au
dossier en question.
J'ai rec¸u, de´but mars, un rapport d'administration pre´sen-
tant un e´tat des lieux relatif a` ce dossier. J'ai eu e´gale-
ment, dans la foule´e, un e´change de vues avec les
diffe´rents chefs d'administration concerne´s.
La premie`re priorite´ que je leur ai indique´e est de ve´rifier
que l'on n'ait laisse´ passer aucune opportunite´ fiscale
dans le cadre du dossier. Ils doivent donc s'assurer que
tous les actes qui devaient e^tre pose´s l'aient effective-
ment e´te´, ce, quel que soit l'intervenant. J'avais, en effet,
quelque inquie´tude concernant des e´tudes juridiques en
cours a` propos de certains aspects du dossier qui
risquaient de laisser s'e´couler des de´lais de prescription
dans un certains nombre de cas pre´cis.
J'ai donc demande´ que l'on me fasse le point sur la
situation en la matie`re.
En ce qui concerne les e´le´ments chiffre´s, les chiffres que
je vais citer portent sur 2 200 dossiers comple`tement
termine´s sur un total d'environ 9 000 dossiers qui avaient
e´te´ transmis par l'ISI au service de l' AFER, dans le
courant du deuxie`me semestre 1999. Ces chiffres por-
tent sur 2 milliards 440 millions de francs de supple´ments
d'impo^t, accroissement compris, qui ont e´te´ e´tablis par
l'ISI et l'AFER. Ces re´sultats se limitent aux dossiers pour
lesquels tous les exercices d'imposition ont de´ja` fait
l'objet d'un redressement.
Pour e^tre plus pre´cis, 1 milliard 890 millions de supple´-
ments d'impo^t, accroissement compris, ont e´te´ e´tablis
par l'administration de l'ISI. Ils concernent en particulier
des redressements qui ont e´te´ ope´re´s depuis le de´but de
l'enque^te fiscale; 551 millions de supple´ments d'impo^t,
accroissement compris, ont e´te´ enro^le´s par l'administra-
tion de l'AFER, suite a` l'envoi massif d'informations qui
avaient e´te´ transmises par l'ISI, en septembre 1999.
J'avais, en effet, donne´ un premier e´tat concernant
l'avancement de ce dossier, en septembre 1999.
C'est a` ce moment que l'ISI a transfe´re´ un ensemble
d'informations a` l'AFER. Il est e´vident qu'e´tant donne´ le
nombre important de cas encore en cours d'examen, les
re´sultats que je viens de vous donner peuvent e^tre
conside´re´s comme provisoires. Comme je l'ai annonce´,
je vous transmettrai des informations au fur et a` mesure
de l'avancement des redressements.
En ce qui concerne les montants qui ont de´ja` e´te´ perc¸us,
l'administration a transmis, a` ma demande, des instruc-
tions a` ses services afin que les e´le´ments qui me sont
communique´s portent non seulement sur les redresse-
ments mais aussi sur les montants effectivement recou-
HA 50
COM 189
15
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
vre´s. Pour l'instant, je n'ai aucun chiffre significatif a` vous
communiquer. Cela n'aurait pas de sens de vous faire
part des chiffres parcellaires qui me sont parvenus
jusqu'a` pre´sent. Il faut donc bien faire la distinction entre
les redressements ope´re´s par l'ISI ou par l'AFER et les
fonds re´ellement recouvre´s dans le cadre de la proce´-
dure.
Voila` ou` nous en sommes dans l'e´tat d'avancement des
redressements, voire des recouvrements. Comme je l'ai
annonce´, je soumettrai a` la commission un dossier
pre´sentant la situation globale - sans bien entendu
reprendre les e´le´ments relatifs aux contribuables en
particulier - pour tenter de suivre, non seulement les
redressements ope´re´s mais aussi les paiements effecti-
vement re´alise´s. En effet, on annonce souvent les re-
dressements re´alise´s par l'une ou l'autre administration
mais encore faut-il voir dans quelle mesure ils se tradui-
sent par des paiements effectifs. Dans le cas d'une
socie´te´ en faillite, organiser un redressement spectacu-
laire dans l'ensemble des actionnaires ou des dirigeants
disparus, cela peut e^tre tre`s inte´ressant lorsque l'on cite
le montant, mais cela n'entrai^ne aucune rentre´e pour
l'administration fiscale et donc pour l'Etat. Au contraire,
cela entrai^ne une charge de travail tre`s importante.
Il y a une analyse de risque qu'il faudrait apprendre a`
faire sur un certain nombre de dossiers. Ce travail-ci
devrait nous permettre d'avancer dans cette voie. Mais a`
ce jour, les chiffres de redressement sont de 2 milliards
440 millions, avec la re´partition entre l'ISI et l'AFER que
je viens de vous communiquer.
En ce qui concerne la troisie`me question, il est certain
qu'en vertu de la loi bancaire, la Commission bancaire et
financie`re, lorsqu'elle a connaissance qu'un e´tablisse-
ment de cre´dit - je reprends le texte de la loi -
a mis en
place un me´canisme particulier ayant pour but ou pour
effet de favoriser la fraude fiscale par des tiers, doit
mettre fin a` cette pratique
. Bien que les dispositions de
la loi bancaire concernant les me´canismes particuliers
doivent e^tre applique´es cas par cas et a posteriori des
e´le´ments de fait, la Commission bancaire et financie`re a
juge´ souhaitable d'en appre´cier la porte´e au regard d'un
certain nombre d'ope´rations types, ceci afin d'en favori-
ser la se´curite´ juridique. C'est ainsi - vous avez cite´ des
exemples - que de`s 1976-1977, la Commission a pre´cise´
la notion de
me´canisme particulier dans des circulaires
e´nume´rant, de manie`re non exhaustive, certaines prati-
ques interdites. Ces circulaires ont e´te´ actualise´es en
1997 pour viser, notamment, certaines pratiques de
banques communautaires ope´rant en Belgique en libre
prestation de services. Il y a donc a` la fois une orientation
pre´vue dans la loi pour mettre fin aux pratiques dites de
me´canisme particulier lorsqu'il s'agit de favoriser la
fraude fiscale par des tiers, mais aussi une traduction de
cela dans des circulaires de la Commission bancaire et
financie`re, me^me si - je le re´pe`te - elle doit en principe se
prononcer sur des faits a posteriori.
En ce qui concerne l'affaire que vous e´voquez, il y a
quelques mois, la Commission bancaire et financie`re a
e´te´ informe´e par le parquet que l'instruction en cours
avait re´ve´le´ certaines pratiques pouvant e^tre analyse´es
comme des me´canismes particuliers.
Pour permettre a` la commission de se faire une opinion
sur les mesures a` prendre dans le domaine des compe´-
tences que je viens de rappeler, le Parquet lui a permis
de prendre copie d'une partie du dossier pe´nal. La
Commission bancaire et financie`re m'a fait savoir qu'elle
examine actuellement le dossier sous l'angle de ses
propres compe´tences, dans le domaine des me´canismes
particuliers, mais aussi sous l'angle de l'honorabilite´ des
dirigeants de la banque, du respect de la le´gislation de
protection de l'e´pargne et de la loi visant a` pre´venir
l'utilisation du syste`me financier aux fins de blanchiment
de capitaux. En ce qui concerne le volet CBF, le dossier
est pour l'instant a` l'examen au sein de la CBF sur base
d'une communication du Parquet et d'un acce`s, partiel en
tout cas, au dossier pe´nal qui doit e^tre re´gle´ entre la CBF
et les autorite´s judiciaires elles-me^mes. Sur ce plan,
j'attends bien entendu la suite de la proce´dure.
Monsieur le pre´sident, je ne peux pas en dire plus parce
que je n'ai pas d'informations relevant de la compe´tence
des autorite´s judiciaires sur le volet de l'enque^te pe´nale
proprement dite. J'ai donne´ quelques chiffres et, comme
je l'ai pre´cise´, je soumettrai un rapport plus circonstancie´
sur l'ensemble de cette approche dans un dossier parti-
culier. Il s'agira essentiellement de voir dans quelle
mesure toutes les dispositions sont prises au sein de
l'administration - ces dossiers sont tre`s vastes parce
qu'ils touchent encore a` d'autres e´le´ments de la fisca-
lite´ - et de ve´rifier que non seulement des redressements
sont ope´re´s mais que l'argent rentre re´ellement. Cela
nous permettra probablement de nous faire une ide´e des
analyses de risques a` mettre en place lorsqu'on entame
une enque^te fiscale importante. Cela reste ma convic-
tion : cela vaut la peine de mener une telle enque^te
lorsqu'on de´fend une position de principe et la` parfois
me^me pour un franc, il convient de faire acter une
position de principe, y compris sur le plan judiciaire et
e´videmment aussi lorsque les montants paraissent justi-
fier l'action. Il ne faudrait pas se lancer dans des proce´-
dures qui entrai^nent des frais tre`s importants de la part
de l'administration fiscale, pour aboutir a` un re´sultat nul.
Il faut toujours faire la part des choses entre le de´bat de
principe qui ne´cessite parfois la mise en oeuvre de
moyens importants - me^me si le re´sultat financier n'est
pas tre`s e´leve´ - et la recherche d'un re´sultat financier
dans le cadre d'une enque^te fiscale; sinon, cela entrai^-
nera des de´perditions d'efforts.
16
HA 50
COM 189
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
Je vous donne l'e´tat de la situation au sein de la
Commission bancaire et financie`re en relation avec le
parquet. J'attends que la CBF fasse part des re´sultats de
son analyse.
M. Jean-Pierre Viseur (AGALEV-ECOLO) : Monsieur le
pre´sident, je remercie le ministre de sa re´ponse qui
comporte de nombreux e´le´ments concrets.
J'e´voquerai trois points en re´action a` ce qui a e´te´ dit.
D'abord, si 2 200 dossiers seulement sont termine´s sur
les 9 000 qui ont e´te´ transmis, soit une proportion d'en-
viron un quart, il est clair qu'un important travail reste a`
accomplir. Dans un tel contexte, je regrette quelque peu
que le titulaire du dossier a` l'ISI ait e´te´ de´place´ vers un
poste de province alors qu'il n'avait pas termine´ son
travail.
Ma deuxie`me remarque a trait a` la diffe´rence entre les
redressements constate´s et les paiements re´ellement
effectue´s. Vous avez cite´ le cas d'une faillite. Il me
semble que s'il s'agissait d'impo^ts directs a` l'ISOC ou de
TVA non paye´e, le cas pourrait e^tre relativement fre´-
quent. Mais ici il s'agit d'argent place´ dans un autre pays
pour e´luder la fiscalite´ belge. Par conse´quent, l'argent
existe quelque part. S'il n'y avait pas eu de comptes
ouverts, il n'y aurait pas eu de fraude non plus. Dans ce
cas-ci, il me semble donc que les redressements de-
vraient e^tre normalement suivis de paiements effectifs. Si
tel n'e´tait pas le cas, ne serait-ce pas du^ a` un manque
d'efficacite´ des services de recouvrement ou a` un man-
que de moyens qui leur sont accorde´s ? Comme vous
l'avez dit, il faut s'inte´resser aux montants re´ellement
perc¸us par le fisc. Il faut donc accorder des moyens aux
services d'enque^te et aussi aux services de recouvre-
ment. A moins que ne m'e´chappe le cas type mais
re´current - et donc qui pourrait se retrouver en grande
quantite´ - de certaines personnes en droit d'introduire
une re´clamation fonde´e dans le cadre d'une fraude
fiscale par le proce´de´
back to back ou celui des
comptes internes. Mais je ne pense pas qu'il devrait y
avoir beaucoup de cas de ce genre.
J'en arrive a` ma troisie`me remarque. Vous avez dit que le
travail de la Commission bancaire et financie`re e´tait en
cours.
Je souhaiterais que nous soyons informe´s de ce volet
comme c'est le cas pour le volet ge´ne´ral pour lequel vous
nous avez promis d'assurer le suivi.
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident, je
tiens encore a` ajouter deux ou trois e´le´ments.
Pour e´viter tout malentendu, je souhaite que puisse e^tre
pre´sente´e, pour un dossier comme celui-ci et peut-e^tre
e´galement pour d'autres, la situation des redressements
et des paiements. Je ne pre´tends pas qu'en ce qui
concerne ce dossier, l'e´cart sera important. Je dis seu-
lement que des e´carts peuvent intervenir. Il sera donc
utile d'assurer ce type de suivi et de donner des instru-
ments d'analyse a` l'administration. De toute fac¸on, nous
verrons quels sont les re´sultats obtenus. C'est notam-
ment le cas en matie`re de carrousel TVA au sujet duquel
je maintiens - le ministre de la Justice et moi-me^me
avons d'ailleurs conclu un protocole - qu'il faut poursuivre
des actions pe´nales me^me tre`s se´ve`res, me^me si en
bout de course, dans ce genre de dossier, on ne re´cu-
pe`re rien ou pratiquement rien. Il s'agit la` d'un proble`me
de principe. De plus, on assiste a` une recrudescence de
cette sorte de criminalite´.
Il y aura probablement d'autres cas - je ne vise pas
particulie`rement celui-ci - pour lesquels nous constate-
rons que des moyens tre`s importants ont e´te´ mis en
oeuvre pour aboutir a` un re´sultat financier limite´ ou
totalement nul dans des dossiers ou` l'on se demandera
quelle est la question de principe. C'est une question
d'orientation des moyens d'action de l'administration. Je
ne dis pas que cela s'applique ne´cessairement ici.
J'ai e´te´ surpris de constater que ces ope´rations de suivi
de l'enque^te fiscale n'existaient pas dans un dossier
comme celui en question.
Il a fallu mettre en place un syste`me de demandes
d'informations. Je ne vous les communiquerai pas car il
s'agit de documents internes a` l'administration. Ils sont
signe´s par le directeur ge´ne´ral de l'ISI, par l'administra-
teur ge´ne´ral adjoint des impo^ts charge´ plus spe´cifique-
ment de la lutte contre la fraude fiscale et, bien entendu,
par le directeur ge´ne´ral de l'AFER.
J'ai demande´ que l'on mette au point des fiches de
re´sultats pour les enque^tes fiscales, ou en tout cas pour
un certain nombre d'entre elles.
Ces fiches datent du 28 avril de cette anne´e. Il faut savoir
que la mise en place prend du temps. Ma plus grande
surprise est que je n'ai jamais vu auparavant se mettre
en place ce genre de me´canisme.
Vous savez de quelle manie`re, en ge´ne´ral, je suis
informe´ comme vous des e´le´ments figurant dans ce
dossier. Il faut se rendre compte qu'il s'agit d'une nou-
velle technique, dont j'espe`re que nous pourrons
d'ailleurs tirer quelques conclusions.
Enfin, monsieur le pre´sident, en ce qui concerne les
moyens, j'ai fait le tour des administrations. Je rec¸ois
aussi un certain nombre de fonctionnaires a` mon cabinet.
Si je peux comprendre que des fonctionnaires soient
charge´s de dossiers tre`s importants, il ne faut cependant
pas me faire croire qu'un fonctionnaire au sein de l'ISI,
aussi brillant soit-il, serait en charge de l'ensemble de ce
dossier. Il ne faut tout de me^me pas exage´rer. Comme l'a
dit M. Leterme, je connais depuis peu le de´partement des
Finances mais je commence a` m'y habituer. Neuf mille
HA 50
COM 189
17
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
demandes de renseignements sont transfe´re´es par l'ISI a`
l'AFER. La personne concerne´e ne va pas dans tous les
bureaux de contro^le ge´rer les dossiers. Ce dossier est en
relation avec une enque^te fiscale. Ce n'est pas la me^me
personne qui est en contact avec l'autorite´ judiciaire. Ce
n'est pas non plus cette personne de l'ISI qui est en
charge de tous les dossiers connexes a` cette proble´ma-
tique. Il faut vous habituer a` l'ide´e que, sur 30 000
fonctionnaires du de´partement, il arrive que l'un ou l'autre
change d'affectation.
Dans le cas qui nous occupe, les mesures principales a`
prendre e´taient, d'une part, de ve´rifier le re´sultat - c'est
de la statistique et une pre´paration du travail futur - mais
aussi que tout est fait pour ne laisser e´chapper aucune
opportunite´.
Sur ce point, je n'en parle e´videmment pas avec tous les
fonctionnaires du de´partement mais quand je re´unis
l'ensemble des directeurs ge´ne´raux charge´s du dossier,
j'estime que l'instruction et l'orientation sont tre`s claires.
A eux de de´terminer avec quels moyens ils vont de´ve-
lopper cette enque^te.
L'enque^te, dans la mesure du possible, me parai^t sous
contro^le. Vous aurez des renseignements au fur et a`
mesure. Mais il y aura certainement encore de temps en
temps, dans l'administration, l'un ou l'autre fonctionnaire
qui pense que les 29 999 autres - je caricature - sont
totalement incapables de mener l'enque^te que lui seul ou
elle seule pouvait mener a` bien. Dans l'e´tat d'avance-
ment d'un dossier comme celui-ci, ce n'est pas le cas.
Me^me sur le plan judiciaire, il arrive que des magistrats
ou des enque^teurs titulaires d'un dossier en tant qu'en-
que^teur, soient amene´s a` travailler dans un autre service.
N'oubliez pas que le travail de l'ISI dans ces dossiers
s'est de´ja` traduit par un transfert d'informations vers
l'AFER. C'est-a`-dire que maintenant, tous les services a`
travers le pays sont en train d'ope´rer les redressements.
Et c'est l'administration du recouvrement qui va, progres-
sivement, devoir ope´rer les recouvrements. Fort heureu-
sement, nous n'avons pas confie´ cela a` un seul agent,
sinon cela entrai^nerait des frais de de´placement invrai-
semblables. Aucun agent ne doit aller voir les 9 000
clients de la KB pour re´cupe´rer les fonds. Je tiens a` le
pre´ciser parce qu'un certain nombre de commentaires
interviennent re´gulie`rement. L'essentiel ici est que le
dossier soit sous contro^le dans les diffe´rentes directions
concerne´es, tant aupre`s de l'administration centrale
qu'aupre`s des services sur le terrain.
Si on peut me de´montrer, a` un moment donne´, qu'il y a
un de´rapage dans les orientations des instructions don-
ne´es et/ou dans leur exe´cution, j'examinerai la situation.
Mais simplement me dire que quelqu'un a l'impression
qu'il n'est plus en charge d'un dossier qui lui avait e´te´
confie´, n'est pas suffisant, me^me si cela arrive encore
souvent. En effet, cette commission a rec¸u, parfois de
manie`re spectaculaire, un certain nombre de fonctionnai-
res qui e´taient en charge de ce dossier et qui ont e´te´
promus dans d'autres services un peu avant que je
n'arrive dans le de´partement. Je n'en fais pas un drame.
Ils continuent leur carrie`re, dans leurs nouvelles fonc-
tions, et s'occupent toujours de la part du dossier les
concernant. Il faut bien comprendre le fonctionnement de
l'administration dans son ensemble.
Par contre, si vous aviez des informations relatives a` un
dysfonctionnement lie´ a` des de´placements de person-
nes, il ne faut pas he´siter a` me les faire parvenir. Je
re´pe`te sans cesse aux agents qui me pre´sentent de tels
e´le´ments d'en assumer la responsabilite´. Donc, le dos-
sier d'enque^te, d'examen, voire un jour disciplinaire,
devra e´videmment s'appliquer a` celui qui a entrai^ne´ le
dysfonctionnement, mais pourrait aussi s'appliquer a`
celui qui a fait croire qu'il y en avait un. Selon moi, ces
deux e´le´ments doivent toujours e^tre pris en conside´ra-
tion.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financie¨n over
de fusies van Europese
beurzen
(nr. 1760)
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur
les fusions de bourses europe´ennes
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, op 17 maart hebben wij de triom-
fantelijke aankondiging van Euronext meegemaakt, de
fusie tussen de beurzen van Amsterdam, Brussel en
Parijs. Deze aankondiging gebeurde trouwens in Lon-
den. Hierop kwamen positieve reacties, zowel van de
markt als van de meeste waarnemers. Op 21 maart werd
in de commissie voor de Financie¨n een interessante
bespreking gewijd aan de perspectieven die Euronext
biedt. Ook daar was de hoofdtoon positief. Wij hebben
toen echter ook enkele kanttekeningen geplaatst. Meer
bepaald hebben wij de vrees geuit dat deze fusie, in de
plaats van te leiden tot een grote Europese beurs, het
gevaar inhield dat er een concurrerende fusie van andere
beurzen zou kunnen ontstaan. Mijnheer de minister, u
hebt hierop samen met de voorzitter geantwoord dat
Euronext slechts een eerste stap naar een grotere alli-
antie was en dat deze fusie in geen enkel opzicht de
deelname aan andere projecten zou vertragen of uitslui-
ten. Luidop werden Londen, Madrid en Milaan genoemd
als potentie¨le kandidaten voor een dergelijke alliantie.
Euronext had als het ware het voortouw genomen in het
Europese beurslandschap.
18
HA 50
COM 189
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Dirk Pieters
Enkele dagen later blijkt de realiteit er al helemaal anders
uit te zien. De alliantie met acht, het oorspronkelijk ideaal,
stierf blijkbaar een stille dood. Hoe dan ook, op 3 mei
werd in Londen de International Exchange, de IX-beurs,
aangekondigd. IX is een samensmelting van de beurzen
van Londen en Frankfurt, inclusief hun technologie-
beurzen. IX zou daarenboven samenwerkingsakkoorden
hebben afgesloten of afsluiten met beurzen waarnaar wij
in het kader van Euronext hadden uitgezien, meer be-
paald Madrid en Milaan, en met Nasdaq, de Amerikaanse
technologiebeurs. Bovendien weten wij dat Frankfurt
reeds nauw samenwerkt met de belangrijke beurs in
Zu¨rich.
De marktkapitalisatie en de liquiditeit van de IX-beurt
gaat ver boven die van Euronext uit, zelfs wanneer we
alleen rekening houden met Londen en Frankfurt. Alleen
het handelsvolume in binnenlandse aandelen is groter
voor Euronext dan voor Londen en Frankfurt samen.
Deze marktaandelen zeggen echter niet zoveel over de
toekomstige slagkracht van de internationaal concurre-
rende beurzen. De beurzen van de toekomst dienen
zowel financieel als strategisch sterk te staan. Daar staat
IX natuurlijk veel beter. De Duitse beurzen en Nasdaq
beschikken hier wellicht over de beste troeven. Hun joint
venture kan dan ook als een orgelpunt in het Europese
beurslandschap worden beschouwd. Het zou er zelfs
naar kunnen uitzien dat het nieuwe team, IX, Euronext
niet meer nodig heeft.
Mijnheer de minister, in deze context hadden wij u graag
een aantal vragen voorgelegd.
Ten eerste, waarom heeft Euronext niet aan het IX-
project
deelgenomen ?
Ten
tweede,
zal
Euronext
toetredingsgesprekken voeren met IX teneinde toch tot
de grote beurs te kunnen komen ? Zo niet, hoever staat
Euronext met het vinden van belangrijke nieuwe part-
ners ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Pieters, volgens mij is het een goede zaak dat we
fusies van beurzen in Europa te zien krijgen. Tot nog toe
werk ik aan een fusie van drie beurzen, namelijk Parijs,
Amsterdam en Brussel. Euronext is het eerste project.
Misschien kan dit de start vormen voor andere fusies,
bijvoorbeeld met Londen en Frankfurt maar ook met
andere beurzen. Tot nog toe werk ik echter aan de fusie
van drie beurzen, samen met mijn kabinet, de directeurs,
de voorzitter van de beurs van Brussel en de voorzitter
van de Bankcommissie. Het is een fusie van drie onder-
nemingen. We moeten in september van dit jaar voorbe-
reid zijn en de concrete start van Euronext moet er op
1 januari 2001 komen. Euronext staat open voor andere
partners. Dat is reeds het geval voor Luxemburg, Madrid
en Milaan en misschien ook voor Londen en Frankfurt. Er
zijn verscheidene projecten in Europa en we moeten dus
eerst en vooral ons project afwerken. Misschien moet ik
enkele reglementen wijzigen voor het reces en zal ik bij
de Kamer een wetsontwerp moeten indienen om de fusie
tussen drie beurzen mogelijk te maken.
Eerst en vooral moet ik erop wijzen dat het hier gaat om
een project van drie ondernemingen. Het is ook een
project dat een reorganisatie zal vergen van het toezicht.
Ik denk hierbij aan de Bankcommissie en gelijkaardige
instellingen in Nederland en Frankrijk.
Wat uw drie vragen betreft, kan ik het volgende antwoor-
den. Euronext moet volgens u misschien ook met andere
partners werken. U hebt het over het IX-project maar ook
over de beurzen van Milaan en Madrid. Ik herhaal,
Euronext is voor ons een open project. Ik pleit er evenwel
voor om zo vlug mogelijk een echte fusie tot stand te
brengen tussen Parijs, Amsterdam en Brussel.
Ik heb gevraagd een vergadering op ministerieel vlak te
laten plaatsvinden. Ik heb de datum van 4 juni voorge-
steld, de dag vo´o´r de volgende Ecofin-top. Er is overi-
gens reeds een vergadering gepland over de euro op
4 juni. Het moet volgens mij mogelijk zijn een coo¨rdinatie
tot stand te brengen tussen de drie beurzen, de drie
controleorganen en de drie ministers. Het is mijn prioriteit
om tot een goed Euronext-project te komen. U pleit ook
voor andere hergroeperingen. Het is volgens mij mogelijk
om in Europa tot dergelijke hergroeperingen te komen.
Tot nu toe wil ik mij vooral concentreren op Euronext.
Mijnheer de voorzitter, het is misschien mogelijk om in
juni of september een vergadering te houden met de
voorzitter van de beurs en de voorzitter van de Bank-
commissie om de reorganisatie van de beurzen en de
controleorganen te bespreken.
Mijnheer Pieters, ik pleit samen met u voor de totstand-
koming van een bredere fusie. Volgens mij is het voor de
Beurs van Brussel positief om in een eerste fase te
komen tot een fusie met Amsterdam en Parijs. Op die
manier komen we tot een gezamenlijke markt met onder-
nemingen die een link vormen tussen de diverse landen.
Ik kan hiervoor onder andere verwijzen naar financie¨le
instellingen zoals Fortis, BBL of Dexia. In andere secto-
ren is er onder andere TotalFina en Petrofina. Op die
manier ontstaan ondernemingen die hun activiteiten con-
centreren op twee of drie landen. Dit is ook het geval voor
de sector van de elektriciteit- of gasvoorziening met
Tractebel en Suez.
Ik pleit voor een eerste stap met Euronext om vervolgens
misschien enkele andere beurzen - Luxemburg, Milaan
of Madrid - in ons project te kunnen opnemen. Een
verdere stap kan er misschien in bestaan voor heel de
Europese markt een enig stelsel te hebben met 7 of 8
beurzen. Ik blijf evenwel in de eerste plaats pleiten voor
de realisatie van het Euronext-project.
HA 50
COM 189
19
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
Mijnheer de voorzitter, ik herhaal dat ik vragende partij
ben voor een vergadering met de voorzitters van de
beurs en de Bankcommissie.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord. Ik neem akte van het
feit dat de minister in een eerste fase vooral aandacht wil
schenken aan Euronext. Dit is de bevestiging van wat op
21 maart in de commissie werd gezegd. Wij plaatsen bij
deze houding geen kritische voetnoten. Het lijkt mij
inderdaad goed dit project verder uit te bouwen. Immers,
we moeten ervoor zorgen dat dit project niet op de helling
komt te staan doordat ook andere gesprekken worden
gevoerd.
Nadien bent u bereid met andere potentie¨le partners te
praten. Ik stel me daarbij de vraag of het niet mogelijk is
nu reeds - gelijktijdig - dergelijke gesprekken te voeren. Ik
denk daarbij vooral aan de initiatiefnemers van de AX-
beurs. De laatste weken is gebleken dat het blijkbaar
mogelijk is om op enkele weken tijd grootse projecten tot
stand te laten komen. In een Europese context moet
volgens mij gestreefd worden naar e´e´n grote Europese
beurs en niet naar een Europa met twee grote beurzen.
De heer Aime´ Desimpel (VLD) : Mijnheer de minister,
met verwondering hoor ik dat Euronext maar zou starten
op 1 januari 2001. Ik vind dat veel te laat. Ik denk dat u
veel ambitieuzer moet zijn en dat Euronext moet starten
op 1 september 2000 of ten laatste op 1 oktober 2000. De
evolutie in de beurswereld verloopt zo snel dat iedere
week en maand zeer significant zijn. Verder is deze
maatregel niet voldoende voor onze bedrijven. U zou nog
tientallen andere maatregelen moeten nemen om het
beursklimaat voor de Belgische bedrijven te verbeteren.
Ik geef u nog iets ter overweging. De huidige situatie op
de beurs van Brussel belet onze ondernemingen te
groeien. Praktisch niemand durft het aan tot kapitaal-
verhoging over te gaan, omdat onze koersen over het
algemeen veel te laag zijn in het kader van de price
earning of koerswinst. Er zal daar heel wat dynamischer
moeten worden opgetreden.
Minister Didier Reynders : Mijnheer Desimpel, ik ben
het met u eens dat wij zo vlug mogelijk moeten gaan.
Indien mogelijk kunnen wij starten in september of okto-
ber, maar tot nu toe heb ik gehoord dat voor de drie
beurzen het schema is dat men in januari 2001 concreet
start. Dit wil zeggen dat wij een nieuwe organisatie op
poten moeten zetten voor september 2000, dus zo vlug
mogelijk. Daarin ben ik het met u eens.
Verder, mijnheer Pieters, zijn er al onderhandelingen
bezig met andere beurzen. Het is geen eerste stap naar
overleg en mogelijk verdere stappen met andere part-
ners. Er zijn nu al onderhandelingen met andere beur-
zen, maar wij willen niet wachten. Ons project moet
vorderen. Misschien kan tijdens de voorbereidingen voor
Euronext ook worden onderhandeld met andere part-
ners.
Ik herhaal dat met Euronext, zelfs met een fusie tussen
Londen en Frankfurt, wij de tweede beurs van Europa
blijven. Er is dus geen enorm verschil tussen de twee
situaties. Wij krijgen nu een eerste fusie met drie of,
indien mogelijk, met meer partners of met andere initia-
tieven. Ik kan echter niet beslissen voor Parijs, Amster-
dam of andere beurzen. Ik kan alleen opvolging verze-
keren voor initiatieven van de beurs, een onderneming
dus, en van de controle-instellingen. Ik kan echter niet
beslissen in de plaats van mijn collega's of van de
beurzen in andere Europese landen. U weet dat het niet
gemakkelijk is om een gezamenlijk project in Europa op
te zetten, maar ik hoop nu op een eerste fusie tussen drie
beurzen en misschien ook nog redelijk vlug met meer
partners.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Yves Leterme aan de
minister van Financie¨n over
de belasting voor voet-
ballers op Euro 2000
(nr. 1761)
Question orale de M. Yves Leterme au ministre des
Finances sur
l'imposition des joueurs participant a`
l'Euro 2000
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, voetbal is in de eerste plaats een
feest, maar is ook big business. Een treffen als Euro
2000 dat volgende maand gelukkig in ons land en in
Nederland zal plaatsvinden, zal weer de gelegenheid
bieden tot het verdienen van miljoenen aan winst-
premies. Ik ben daar niet tegen, hoewel wij ons ethische
vragen kunnen stellen over de bedragen die worden
genoemd. Maar goed, daar speelt blijkbaar de markt
inzake vraag en aanbod. Er zijn echter de persoonlijke
inkomsten uit sportbeoefening in een internationaal ka-
der.
Inzake
belastingstatuut
is daarbij het Oeso-
modelverdrag en meer bepaald artikel 17 van cruciaal
belang.
Het heeft als basisregel dat dergelijke verdiensten wor-
den belast waar de sportieve prestaties gebeuren. Deze
bepaling wordt in de meeste belastingverdragen trou-
wens overgenomen. De sportbeoefenaar wordt in de
regel dus belast voor zijn sportprestaties waar hij die
levert en niet in de Staat waar hij woont. In casu geldt dus
voor de meeste deelnemers aan Euro 2000 die eventueel
premies zullen verdienen, artikel 17 van het Oeso-
modelverdrag waardoor zij in principe in Belgie¨ of Neder-
land - daarover heb ik het later - onderworpen zijn aan de
20
HA 50
COM 189
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Yves Leterme
normale belasting. Volgens bepaalde interpretaties geldt
dit trouwens niet alleen voor de premies als winst-
premies, maar ook voor specifieke sponsoringcontracten
die in verhouding zouden staan tot of verband zouden
houden met sportieve prestaties op Euro 2000.
Heel wat voetballers die aan Euro 2000 zullen deelne-
men, spelen soms in clubs die niet afkomstig zijn uit hun
land van oorsprong. Zij spelen soms in buitenlandse
loondienst. Hierdoor zal de vaststelling van de juiste
fiscale behandeling geen sinecure zijn. Grosso modo
lijken er mij drie categoriee¨n spelers te onderscheiden.
Enerzijds, zijn er de Belgische voetballers die in Belgie¨
wonen als Belg of buitenlander en die zullen worden
onderworpen aan de normale, progressieve tarieven.
Daarnaast is er een categorie die daar niet onder valt,
namelijk mensen die deelnemen aan Euro 2000, niet in
Belgie¨ wonen en waarvoor ook geen specifiek dubbel-
belastingverdrag
is
dat
afwijkt
van
het
OESO-
modelverdrag. Deze zullen, als ik het goed voor heb,
onderworpen worden aan een bevrijdende bedrijfs-
voorheffing van 18%.
Dan is er nog de specifieke situaties van spelers die in
Duitsland, Griekenland of Frankrijk wonen. In die dubbel-
belastingverdragen, in uitzondering op het artikel 17 van
het modelverdrag, is gestipuleerd dat die spelers wel
belast worden in de staat waar zij wonen. Ik vertaal het
concreet naar de Belgische nationale ploeg. Men heeft
bijvoorbeeld spelers die in een Duitse of een Franse
competitie spelen en daar ook wonen. Die zullen anders
belast worden, desgevallend volgens de vigerende fis-
cale regelgeving van die landen, dan de andere Rode
Duivels die in Belgie¨ wonen of die uit een ander land
komen dan Duitsland, Griekenland en Frankrijk. Het is
allemaal niet zo eenvoudig.
Om tijdig ingelicht te zijn over de wijze waarop dit door uw
diensten onder uw verantwoordelijkheid zal worden aan-
gepakt, stel ik u desbetreffend een aantal vragen, met op
de achtergrond het gegeven dat er soms discussie is met
betrekking tot winstpremies, gezien dit tornooi in Belgie¨
en in Nederland wordt gespeeld. Er is soms discussie
over of een winstpremie geldt voor een volledig tornooi,
dan wel voor een bepaalde wedstrijd die dan wel strikt
lokaliseerbaar is in een van de twee landen. Dit maakt de
aanpak van het probleem nog complexer. Vandaar heel
concreet een aantal vragen. Ik overloop ze kort.
Kan u bevestigen dat spelers van de Belgische nationale
ploeg die in het buitenland wonen, met uitzondering van
de drie landen waar de specifieke afwijkende dubbel-
belastingverdragen gelden, voor hun winstpremies en
andere persoonlijke inkomsten uit hun prestaties aan een
bevrijdende bedrijfsvoorheffing van 18% zullen worden
onderworpen ? Klopt het dat buitenlandse spelers die in
Belgie¨ wonen en deelnemen aan het tornooi voor een
nationale ploeg van hun land van herkomst, aan het
gewone tarief worden onderworpen ? Moeten er afspra-
ken gemaakt worden, of zijn er reeds afspraken gemaakt
tussen onze fiscale diensten en die van Nederland, om
de fiscale toestand van voetballers die tijdens het tornooi
zowel in Nederland als Belgie¨ actief zijn te regelen ?
Wanneer men doorstoot is dat onvermijdelijk. Zijn die
afspraken reeds gemaakt ? Welke concrete herschikkin-
gen hebt u in dat verband gemaakt ? Welk onderdeel van
uw administratie is daar in het bijzonder mee belast ? Tot
wie heeft men zich gericht, of zal men zich richten om de
concrete inning te verzekeren, vooral ook om de infor-
matie op te vragen ? Hoe verloopt de betaling van de
belasting concreet ? Stel dat een Italiaanse voetballer
winstpremies krijgt uitbetaald in Italie¨. Moet de Italiaanse
voetbalbond dan een soort bedrijfsvoorheffing inhouden
en doorstorten aan de Belgische fiscus ? Hoe zit dat
precies ineen ? Zijn er contacten met de tornooidirectie
om die inning te verzekeren ?
Wat hier van toepassing is op het voetbal, zou eigenlijk
ook moeten worden toegepast op speciale prestaties in
andere sportdomeinen.
Ik kan mij voorstellen dat zich bij bepaalde atletiek-
manifestaties en wielerwedstrijden, waarbij specifieke
premies worden gegeven aan beroepsuitoefenaars van
die sporten voor het leveren van bepaalde prestaties met
goed gevolg, hetzelfde probleem voordoet.
Mijnheer de minister, dat is de reden van mijn vraag. Ik
wil aan u en aan uw diensten mijn excuses aanbieden
omdat gisteren bleek dat in de u toegestuurde vraag het
woord
niet niet de juiste juxtapositie had gekregen.
Vandaar dat er een erratum kwam. Ik veronderstel dat
het mij vergeven is, gezien de vrij complexe aard van de
betrokken materie.
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Leterme, ik zal op uw vijf vragen een antwoord
verschaffen.
De inkomsten van de Rode Duivels die niet de hoeda-
nigheid van rijksinwoner van Belgie¨ bezitten zullen, wat
de wedstrijden die in Belgie¨ worden gespeeld betreft, aan
de belasting van niet-inwoners van natuurlijke personen
worden onderworpen. Op die inkomsten zal, overeen-
komstig de wettelijke en reglementaire bepalingen ter-
zake, een bevrijdende bedrijfsvoorheffing van 18% ver-
schuldigd zijn. Dit geldt tevens voor de Rode Duivels die
inwoner zijn van Frankrijk, Duitsland of Griekenland. Wat
deze
laatste
spelers
betreft,
komt
de
heffings-
bevoegdheid immers ook toe aan Belgie¨, op grond van
respectievelijk artikel 11 van het Belgisch-Franse dubbel-
belastingverdrag en van artikel 15 van het Belgisch-
Duitse en het Belgisch-Griekse dubbelbelastingverdrag.
HA 50
COM 189
21
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Didier Reynders
De inkomsten van de spelers die de hoedanigheid van
rijksinwoner bezitten zullen, ongeacht hun nationaliteit,
voor de wedstrijden die ze in Belgie¨ spelen, aan de
personenbelasting worden onderworpen.
Op uw derde vraag kan ik u antwoorden dat ik reeds op
7 december 1999, samen met mijn Nederlandse ambt-
genoot, een brief heb gestuurd aan de organiserende
instantie, de Union of European Football Association, met
een praktische regeling voor de belastingheffing van de
spelers die aan het Europees kampioenschap Euro 2000
deelnemen. Deze brief bevat een eenvoudige tabel die
drie categoriee¨n omvat : Belgische ploeg, inwoner van
Belgie¨, inwoner van Nederland, niet-inwoner van Belgie¨
of Nederland; Nederlandse ploeg, inwoner van Belgie¨,
inwoner van Nederland en niet-inwoner van Belgie¨ of
Nederland en andere ploeg, inwoner van Belgie¨, inwoner
van Nederland, niet-inwoner van Belgie¨ of Nederland. Wij
geven informatie aan de organisatoren om tot een zo
eenvoudig mogelijk stelsel te komen.
Ik kom nu tot uw vierde vraag.
De praktische regeling werd door de administratie van de
ondernemings- en inkomensfiscaliteit, samen met de
Nederlandse belastingadministratie verwacht, in memo-
randa voor de voetbalbonden en de spelers die via de
organiserende instanties aan de deelnemende voetbal-
bonden werden voorgelegd.
Die memoranda bevatten de nodige richtlijnen met het
oog op de inning van de verschuldigde belasting.
Wat de aanvullende vragen omtrent Euro 2000 betreft,
zijn de algemene regels van toepassing. Ten opzichte
van de andere sportevenementen is er niettemin een
essentieel verschil, met name dat er twee betrokken
landen zijn aan wie de opbrengst van de belasting
toekomt. Er is een verschil tussen Euro 2000 georgani-
seerd door Belgie¨ en Nederland en andere evenementen
die alleen door de Belgische Staat of andere organisato-
ren worden georganiseerd en in Belgie¨ plaatsvinden.
Om die redenen werd een gezamenlijk stelsel uitgewerkt.
Dat betekent dat Nederland het Belgische stelsel heeft
overgenomen. Inzake het stelsel van de bedrijfs-
voorheffing treedt de UEFA om praktische redenen op als
tussenpersoon voor de federatie van de verschillende
landen en voor de spelers. Het is dus perfect mogelijk
hetzelfde stelsel aan te wenden voor andere organisa-
ties, maar de samenwerking tussen Nederland en Belgie¨
of tussen Belgie¨ en een ander land is alleen nodig voor
een organisatie met twee of verscheidene landen.
Ik meen dat terzake een goede oplossing werd uitge-
werkt, in samenspraak met de organisatoren. Het stelsel
is niet alleen van toepassing op de spelers, maar ook op
andere deelnemers aan de competitie, zoals trainers of
stewards op het terrein.
De heer Yves Leterme (CVP) : Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw goed gedocumenteerd en voorbereid
antwoord. Mag ik u trouwens vragen te mogen beschik-
ken over de modeltabellen ? Dit kan immers bijkomende
informatie opleveren om desgevallend na Euro 2000 na
te gaan op welke wijze deze eventueel konden worden
toegepast.
Mijnheer de minister, ik heb nog twee concrete vragen.
De eerste gaat over de opbrengstverdeling tussen de
twee organiserende landen. Werd reeds een verdeel-
sleutel afgesproken tussen Belgie¨ en Nederland ? U gaat
er terecht vanuit dat er gezamenlijke afspraken moeten
worden gemaakt, zowel door de organiserende landen
als ten aanzien van de organisatoren, onder meer via de
UEFA. Quid echter wat de verdeling van de opbrengst
van de belastinginning betreft die in veel gevallen gaat
over premies die voor een globaal tornooi worden uitge-
leverd ? Zo kan het bijvoorbeeld gaan over een aantal
miljoenen voor het bereiken of het winnen van de finale.
Werden terzake afspraken gemaakt ?
Voorts, mijnheer de minister, werd ik wat ongerust toen ik
u daarnet hoorde spreken over belastbaarheid van ver-
goedingen voor stewards. Ik veronderstel dat dit dan valt
buiten de rondzendbrief die op hen van toepassing is en
waarin wordt gestipuleerd dat beneden een bepaald
bedrag - 1 000 Belgische frank per match als ik mij niet
vergis - wordt beschouwd als een onkostenvergoeding,
maar niet als een verloning. Toch hoorde ik u suggereren
dat bij Euro 2000 voor de stewards zal worden uitgegaan
van het principe van de belastbaarheid van al wat zij
ontvangen. Dat veronderstelt echter de toepassing van
een lichtjes afwijkende regel.
Mijnheer de minister, graag kreeg ik nog wat verduidelij-
king omtrent deze twee punten.
Minister Didier Reynders : Voor die twee punten is
dezelfde regeling van toepassing. Het is een regeling met
een maximumbedrag. Als er een groter bedrag wordt
gegeven, moet men een ander stelsel vinden. Tijdens
Euro 2000 willen de organisatoren aan sommige mensen
misschien meer geld geven. Daarom moeten we ook
meer belastingen krijgen. Als de bezoldiging dezelfde
blijft als in het bestaande stelsel, heb ik geen probleem.
Als men meer bezoldiging of premies geeft, moeten we
een nieuw stelsel cree¨ren, misschien een stelsel zonder
belastingen. Bij een grotere bezoldiging moeten we in
ieder geval een andere visie hebben dan nu bij wedstrij-
den in verband met kampioenschappen en andere orga-
nisaties het geval is.
Er bestaat ook een regeling tussen de twee organise-
rende landen. Ik kan u een kopie bezorgen van mijn brief
aan de organisatoren. Ik kan u ook schriftelijk informeren
over de verdeling tussen de twee landen.
22
HA 50
COM 189
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Yves Leterme (CVP) : Is er een percentage
afgesproken bij de verdeling tussen de landen ?
Minister Didier Reynders : Er is een regeling vastgelegd
wat de verdeling betreft, maar eerst moeten we in elk
land een voorheffing krijgen op elke prestatie in Belgie¨ of
Nederland. De mogelijkheid bestaat om belasting te
vragen voor elke wedstrijd, maar het is misschien een-
voudiger om een gezamenlijke inning te organiseren.
Daarna volgt de verdeling.
Ook op dat punt hebben wij dus een regeling met mijn
Nederlandse collega uitgewerkt. Ik zal u daarover schrif-
telijk meer inlichtingen bezorgen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 12.08 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 12.08 heures.
HA 50
COM 189
23
09-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000