B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR HET
B
EDRIJFSLEVEN
,
HET
W
ETENSCHAPSBELEID
,
HET
O
NDERWIJS
,
DE
N
ATIONALE WETENSCHAPPELIJKE
EN CULTURELE INSTELLINGEN
,
DE
M
IDDENSTAND
EN DE
L
ANDBOUW
COMMISSION DE L
'E
CONOMIE
,
DE LA
P
OLITIQUE SCIENTIFIQUE
,
DE L
'E
DUCATION
,
DES
I
NSTITUTIONS SCIENTIFIQUES
ET CULTURELLES NATIONALES
,
DES
C
LASSES MOYENNES
ET DE L
'A
GRICULTURE
VAN
DU
02-05-2000
02-05-2000
HA 50
COM 185
HA 50
COM 185
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 185
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 2 mei 2000
COMMISSIE
VOOR
HET
BEDRIJFSLEVEN,
HET
WETENSCHAPSBELEID,
HET
ONDERWIJS,
DE
NATIONALE WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE
INSTELLINGEN,
DE
MIDDENSTAND
EN
DE
LANDBOUW
-
COM 185
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over
de Europese
chocoladerichtlijn
(nr. 1472)
5
sprekers : Ferdy Willems, Charles Picque´, minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Landbouw en Middenstand en aan de minis-
ter van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over
de solden (nr. 1640)
6
sprekers : Trees Pieters, Charles Picque´, minister van
Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast met
het Grootstedenbeleid
Samengevoegde mondelinge vragen van mevrouw Trees
Pieters en de heer Ludo Van Campenhout aan de minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid, over
de reglementering van
de familiale polis
(nrs. 1663 en 1689)
7
sprekers : Trees Pieters, Ludo Van Campenhout,
Charles Picque´, minister van Economie en Weten-
schappelijk Onderzoek, belast met het Grootsteden-
beleid
Mondelinge vraag van mevrouw Magda De Meyer aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek,
belast met het Grootstedenbeleid, over
de toepassing
van de administratieve sancties zoals bedoeld in de wet
op het consumentenkrediet
(nr. 1679)
9
sprekers : Magda De Meyer, Charles Picque´, minister
van Economie en Wetenschappelijk Onderzoek, belast
met het Grootstedenbeleid
Sommaire
Mardi 2 mai 2000
COMMISSION DE L'E
´ CONOMIE, DE LA POLITIQUE
SCIENTIFIQUE, DE L'E
´ DUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES
ET
CULTURELLES
NATIONALES,
DES CLASSES MOYENNES ET DE L'AGRICULTURE
COM 185
Question orale de M. Ferdy Willems au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes sur
la directive europe´enne
relative au chocolat
(n° 1472)
5
orateurs : Ferdy Willems, Charles Picque´, ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes et au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes sur
les soldes (n° 1640)
6
orateurs : Trees Pieters, Charles Picque´, ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes
Questions orales jointes de Mme Trees Pieters et M. Ludo
Van Campenhout au ministre de l'Economie et de la
Recherche scientifique, charge´ de la Politique des gran-
des villes sur
la re´glementation relative a` l'assurance
familiale
(n
os
1663 et 1689)
7
orateurs : Trees Pieters, Ludo Van Campenhout,
Charles Picque´, ministre de l'Economie et de la Re-
cherche scientifique, charge´ de la Politique des grandes
villes
Question orale de Mme Magda De Meyer au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´ de la
Politique des grandes villes sur
l'application des sancti-
ons administratives vise´es dans la loi relative au credit a` la
consommation
(n° 1679)
9
orateurs : Magda De Meyer, Charles Picque´, ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´
de la Politique des grandes villes
HA 50
COM 185
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 185
02-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE L'E´CONOMIE,
DE LA POLITIQUE SCIENTIFIQUE,
DE L'E´DUCATION, DES INSTITUTIONS
SCIENTIFIQUES ET CULTURELLES
NATIONALES, DES CLASSES MOYENNES
ET DE L'AGRICULTURE
COMMISSIE VOOR HET BEDRIJFSLEVEN,
HET WETENSCHAPSBELEID,
HET ONDERWIJS, DE NATIONALE
WETENSCHAPPELIJKE EN CULTURELE
INSTELLINGEN, DE MIDDENSTAND
EN DE LANDBOUW
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 2 MAI 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 2 MEI 2000
De vergadering wordt geopend om 14.07 uur door de
heer Jos Ansoms, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.07 heures par M. Jos
Ansoms, pre´sident.
Mondelinge vraag van de heer Ferdy Willems aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onder-
zoek, belast met het Grootstedenbeleid, over
de
Europese chocoladerichtlijn
(nr. 1472)
Question orale de M. Ferdy Willems au ministre de
l'Economie et de la Recherche scientifique, charge´
de la Politique des grandes villes sur
la directive
europe´enne relative au chocolat
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
ik zal mijn vraag zeer kort houden omdat ik in november
1999 over dit onderwerp al een uitgebreide technische
vraag heb gesteld en van de minister toen een antwoord
heb gekregen waarnaar ik hier uitdrukkelijk verwijs.
Op 15 maart heeft het Europees Parlement de licht
geamendeerde versie van de Europese chocolade-
richtlijn goedgekeurd. Binnenkort wordt ze waarschijnlijk
definitief vastgelegd op Europees vlak. De minister had
mij beloofd werk te maken van een Belgisch kwaliteitsla-
bel dat enkel zou gelden voor chocolade gemaakt zonder
cacaobotervervangende materies. Dit is zeer belangrijk
voor de Derde Wereld.
Mijnheer de minister, hoe ver staat u met de voorberei-
ding van dit label ? Tegen wanneer kunnen wij het
verwachten ? Wat denkt u van het zeer concrete techni-
sche voorstel dat werd overgemaakt door NAFECO,
OXFAM, de Wereldwinkels, Callebaut en Belgolade ? U
hebt net als ik die teksten gekregen dus zullen wij het hier
niet verder over hebben. Ziet u dit als basis voor verdere
activiteiten terzake ?
Minister Charles Picque´ : Mijnheer de voorzitter, collega
Willems, evenals mijn voorganger de heer Demotte heb
ik mij altijd tegen deze Europese richtlijn verzet omdat zij
het imago en de goede reputatie van onze producten
schaadt, maar eveneens om ethische redenen, meer
bepaald omwille van de gevolgen die deze richtlijn voor
de ontwikkelingslanden zou kunnen hebben. De vorige
minister van Economie heeft in de maand januari de
sector van de chocoladefabrikanten ontmoet. Zij hebben
duidelijk gevraagd om een systeem op te zetten dat
belonend werkt en de kwaliteit van het product garan-
deert. Bijgevolg werd het ministerie van Economische
Zaken belast met een onderzoek naar het beste
beschermingssysteem. Ik kan u nu reeds zeggen dat ik
voor de chocolade een collectief merk zal deponeren.
Steunend op de productdossiers die ons onder meer
door NAFECO, OXFAM, Callebaut en Belgolade werden
voorgesteld zal mijn departement een lastenboek met
voorwaarden
uitwerken.
Dat
bestek
zal
aan
alle
chocoladefabrikanten worden voorgelegd. Het beheer
van dit gedeponeerd merk zal aan een vereniging zonder
winstoogmerk worden toevertrouwd. Deze VZW zal zeer
binnenkort worden opgericht. Het ministerie van Econo-
mische Zaken zal de controleorganen accrediteren. Zij
moeten toezien op de eerbiediging van de criteria die
door het merk werden omschreven.
De heer Ferdy Willems (VU&ID) : Mijnheer de minister,
uw antwoord was uitgebreider dan mijn vraag. Het vol-
doet mij omdat u net als wij het ethische uitgangspunt
HA 50
COM 185
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Ferdy Willems
vooropstelt, zowel wat Belgie¨ als de Derde Wereld be-
treft. Het enige dat in uw antwoord ontbreekt is een
concrete datum. Ik meen dat wij erop kunnen vertrouwen
dat u in deze richting voortgaat want inhoudelijk zitten wij
op dezelfde lijn.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Trees Pieters aan de
minister van Landbouw en Middenstand en aan de
minister van Economie en Wetenschappelijk Onder-
zoek, belast met het Grootstedenbeleid, over
de
solden
(nr. 1640)
Question orale de Mme Trees Pieters au ministre de
l'Agriculture et des Classes moyennes et au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
charge´ de la Politique des grandes villes sur
les
soldes
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, eind vorig jaar heeft minister Ga-
briels de koopjeswetgeving ter discussie gesteld. De
minister zou gezegd hebben dat hij plannen had om de
soldenperiode af te schaffen of toch minstens de start-
periode ervan te laten vallen. Ondertussen heeft men bij
de distributiecentra een aantal enque^tes gehouden. Ee´n
daarvan is in mijn bezit, meer bepaald de enque^te van
het neutraal syndicaat voor zelfstandigen. Dit is een fusie
van het LVZ en het NSZ - de bond van de minister dus.
Zij zijn duidelijk voor het behoud van de sperperiode. Zij
zeggen dat drie vierde van hun leden voorstander is van
het behoud van het huidige soldensysteem. Zij maken
we´l een opmerking over de controle. Die zou te vaak
gericht zijn op het kleine middenstandsbedrijf en te
weinig op de winkels met een grote oppervlakte. Ook
vragen zij dat de begindata van de solden met veertien
dagen zouden worden verlaat.
Dat is dus volledig in tegenspraak met wat de minister
van Middenstand eind vorig jaar over die koopjes-
wetgeving heeft gezegd. Mijn vraag was dan ook eigen-
lijk gericht aan de heer Gabrie¨ls. Aangezien hij hier
vandaag echter niet is en vermits het gaat over een
gedeelde bevoegdheid, verwacht ik dat u mij een ant-
woord geeft.
Wat zijn de initiatieven in verband met de bestaande
koopjeswetgeving ? Zal deze wetgeving gewijzigd wor-
den en zo ja, hoe ? Welke maatregelen zullen genomen
worden om de controle op de naleving van de koopjes-
wetgeving beter te organiseren ?
Minister Charles Picque´ : Mijnheer de voorzitter, me-
vrouw Pieters, de organisaties van zelfstandigen wenden
zich geregeld tot de regering met de vraag de datum van
de solden te vervroegen of te verlaten. De laatste wijzi-
ging had plaats in november 1993. Toen zijn de data,
bepaald in de wet van juli 1991, met drie weken ver-
vroegd. Op dat moment steunde men eveneens op
peilingen bij de handelaars.
Mijn persoonlijke mening is dat ik geen reden zie om de
data te verplaatsen en weer ongedaan te maken wat in
1993 werd ingevoerd. Ik heb geen andere voorstellen die
gericht zijn op het wijzigen van de soldenregels. Ik zal er
wel met de minister van Middenstand over spreken.
Ik ben daarentegen wel overtuigd van de noodzaak om
de wettelijke bepalingen over de sperperiode te versoe-
pelen. Ik deel de mening die mijn voorganger enkele
maanden geleden heeft uitgesproken. Inderdaad, het
verbod om prijsverminderingen aan te kondigen gedu-
rende de zes weken die de solden voorafgaan, heeft
nefaste gevolgen voor onze economie. De reglemente-
ring van de sperperiode is zo artificieel en zo anticoncur-
rentieel dat men een leger van controleurs op de been
zou moeten brengen.
De diensten van economische inspectie doen al wat ze
kunnen, rekening houdend met de talrijke andere op-
drachten die zij vervullen. Het lijkt mij, gezien de huidige
omstandigheden, onmogelijk om de controles op dat punt
te verscherpen. Ik kan u meedelen dat, afhankelijk van
het jaar, tussen de 20 000 en 50 000 controles in het
kader van de wetgeving op de sperperiode worden
uitgevoerd. Het zou onredelijk zijn er nog meer uit te
voeren. De reglementering moet worden gewijzigd.
Mijn voorganger had al een ontwerp tot wijziging van de
wet aan de minister van Middenstand bezorgd en ik zal
het gesprek daarover met hem voortzetten.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de minister, als
u zegt dat uw voorganger al een ontwerp klaar had om te
onderhandelen met de minister van Middenstand, in
welke zin ging de wijziging van de wet dan ? Over welke
concrete elementen is er een afspraak ?
Minister Charles Picque´ : Het is een beetje voorbarig om
mij hierover uit te spreken, maar ik denk inderdaad aan
de afschaffing van de sperperiode. Dit is een mogelijke
denkrichting, maar we moeten natuurlijk het contact met
de minister van Middenstand afwachten.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Als u de sperperiode
afschaft dan zet u alles op de helling, dan kan men de
soldenperiode gewoonweg 6 weken vroeger laten in-
gaan.
6
HA 50
COM 185
02-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Charles Picque´ : Ja, hier zitten we natuurlijk
met het probleem van de data. Als we de sperperiode
afschaffen moeten de data waarschijnlijk eveneens ge-
wijzigd worden.
Nogmaals, het is een beetje voorbarig om mij hierover
reeds uit te spreken.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Wij zullen uitkijken naar
het voorstel. Zal het voorstel de vorm aannemen van een
wetsontwerp of van een koninklijk besluit ?
Minister Charles Picque´ : Ik denk dat een wetsontwerp
noodzakelijk is.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Een wetsontwerp is niet
noodzakelijk, het zal dus beperkt blijven tot een koninklijk
besluit ?
Zal het parlement daar inzage in hebben, of zal dit buiten
het parlement om gebeuren ?
Minister Charles Picque´ : Nee, dat moet natuurlijk aan
het parlement voorgelegd worden.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Ik denk dat het heel
belangrijk is dat wij hierin medezeggenschap krijgen,
vermits vele organisaties hun mening daarover expliciet
hebben uitgedrukt. Tenslotte staat het opheffen van de
sperperiode gelijk aan het afschaffen van de solden-
periode.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Samengevoegde mondelinge vragen van mevrouw
Trees Pieters en de heer Ludo Van Campenhout aan
de minister van Economie en Wetenschappelijk On-
derzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over
de
reglementering van de familiale polis
(nrs. 1663 en
1689)
Questions orales jointes de Mme Trees Pieters et
M. Ludo Van Campenhout au ministre de l'Economie
et de la Recherche scientifique, charge´ de la Politi-
que des grandes villes sur
la re´glementation relative
a` l'assurance familiale
(n
os
1663 et 1689)
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, de feiten zijn gekend. Twee weken
geleden reden tussen Namen en Charleroi twee treinen
op elkaar. De botsing lijkt te zijn veroorzaakt door kinde-
ren die een betonblok op een wissel hadden gelegd. Een
treinbestuurder verloor het leven en er zijn een pak
materie¨le en menselijke kosten. De kinderen zijn onder-
tussen opgenomen. Men kent ze. De ouders van de
kinderen riskeren een persoonlijk faillissement, zelfs als
zij een verzekering hebben afgesloten die de burger-
rechtelijke aansprakelijkheid buiten overeenkomst met
betrekking tot het prive´-leven - de familiale polis - dekt.
De wet op de landsverzekeringsovereenkomst en het
koninklijk besluit met betrekking tot de familiale polis laat
immers toe dat de verzekeringsmaatschappijen be-
paalde risico's uitsluiten of de verzekerde waarde beper-
ken. Dat betekent dat bepaalde elementen worden uit-
gesloten, zodat de families moeten opdraaien voor deze
misdrijven.
Mijnheer de minister, bent u bereid de bescherming van
de ouders en gezinnen te verhogen door een regel-
gevend initiatief te nemen ? Welk initiatief overweegt u in
dit geval ?
De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : Mijnheer de
voorzitter, mijnheer de minister, zoals mevrouw Pieters
zei, is er bij de familiale polis - de verzekerings-
overeenkomst die de burgerlijke aansprakelijkheid dekt
buiten overeenkomst met betrekking tot het prive´-leven -
in de mogelijkheid voorzien om schade, voortvloeiend uit
lichamelijke letsels en stoffelijke schade, te beperken.
Verzekeringsmaatschappijen kunnen bepaalde risico's
uitsluiten. De betaalde premie staat hiermee in verband.
Het treinongeval heeft enorme financie¨le gevolgen. Het
lijkt erop dat de verzekering onvoldoende of geen be-
scherming biedt. Zou het mogelijk zijn om stappen te
zetten die dergelijke persoonlijke drama's kunnen ver-
zachten ? Ik denk aan een wijziging van de reglemente-
ring en de bevrijding die verzekeringsmaatschappijen
contractueel kunnen bedingen. Kunnen er ook buiten de
sfeer van de verzekeringsmaatregelen andere maatrege-
len worden genomen ? Welke initiatieven wil de minister
eventueel nemen ?
Minister
Charles
Picque´ :
Mijnheer
de
voorzitter,
collega's, dit is een ingewikkelde zaak. Ik zal u eerst een
reeks algemeenheden meedelen.
Een polis voor de burgerrechtelijke aansprakelijkheid kan
verscheidene personen en aansprakelijkheden dekken.
Zij dekt enerzijds de verzekeringnemer en de bij hem
inwonende personen. Huispersoneel, gezinshelpers en
kinderoppassers zijn hierdoor ook gedekt. Anderzijds
dekt zij de aansprakelijkheden uit de artikels 1382 en
1386bis van het Burgerlijk Wetboek. Dit betekent dat de
verzekeraar kan tussenkomen voor de aansprakelijkheid
van de dader of de aansprakelijkheid van de verzekerden
die burgerlijk aansprakelijk zijn. Ik denk aan de ouders in
geval van daden gesteld door kinderen.
In vier gevallen zal de verzekeraar niet of slechts gedeel-
telijk tussenkomen : bij opzettelijke schade, ingeval van
grove schuld, bij vrijstelling en bij grensbedragen als
maxima voor schadeloosstelling.
HA 50
COM 185
7
02-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Charles Picque´
Ingeval van niet-verzekering komt uiteraard geen enkele
verzekeringsmaatschappij tussenbeide.
Artikel 8, eerste alinea van de wet van 25 juni 1992 op de
landsverzekeringsovereenkomst heeft betrekking op het
verbod op dekking van het opzettelijke schadegeval. Dit
is een verbod van openbare orde. Toch geldt het slechts
ten opzichte van de dader. In het geval een fout door een
minderjarig kind werd begaan, betekent dit dat de burger-
rechtelijke aansprakelijkheid van de ouders gedekt is, dat
de slachtoffers zullen worden vergoed en dat de verze-
keraar in principe verhaal heeft tegen degene die de
handeling opzettelijk stelde. Op dit verhaal zal men
slechts een beroep kunnen doen op het ogenblik dat het
kind volwassen is geworden.
Wat is de definitie van een opzettelijke daad ? Gaat het
over de daad op zich of betreft het de daad en zijn
gevolgen ? Toch rijzen in de praktijk op dat niveau slechts
weinig problemen.
Artikel 8, tweede alinea, heeft betrekking op de grove
schuld. In principe geeft de verzekeraar dekking voor de
grove schuld. Toch kan hij weigeren de gevallen van
grove schuld te dekken die in het contract worden
opgenoemd. In principe werkt dat mechanisme in het
voordeel van de consument. Het heeft evenwel een
pervers effect. Het brengt de verzekeraars ertoe de grove
schuld op een onduidelijke wijze te definie¨ren, bijvoor-
beeld een onmiskenbaar onbezonnen of roekeloze daad.
De reglementering van 1984 verhindert niet dat een
minderjarige, jonger dan 16 jaar, toch voor grove schuld
in aanmerking wordt genomen. Een wijziging van 1992
verving de term
een minderjarige die nog geen 16 jaar
is
door de jaren van onderscheid. Bovendien slaat het
niet in aanmerking nemen voor een grove schuld op de
schade en niet op de foute daden. Dit betekent dat de
verzekeraar iedere tussenkomst kan weigeren zodra er
sprake is van grove schuld. Bijgevolg wordt er geen
dekking gegeven aan de minderjarige kinderen, noch
aan de ouders met burgerrechtelijke aansprakelijkheid.
Op dat vlak heerst er dus rechtsonzekerheid. De deskun-
digen zijn het evenwel niet eens over de manier waarop
deze onzekerheid moet worden opgeheven. Sommigen
menen dat een wijziging van het koninklijk besluit op de
verzekering prive´-leven zou volstaan. Anderen denken
daarentegen
dat
men
eveneens
de
wet
op
de
verzekeringsovereenkomst moet wijzigen.
Wat de vrijstellingen en de maxima betreft, kan ik u het
volgende meedelen. Momenteel moeten de overeen-
komsten in een vrijstelling van ongeveer 7 300 frank
voorzien. Ondanks het feit dat deze vrijstelling ongetwij-
feld voordelen inhoudt, stelt zij toch problemen met het
oog op het Europees Recht. De verzekeraars kunnen
hun tussenkomst beperken tot 36 miljoen frank voor
materie¨le schade en tot 700 miljoen frank voor lichame-
lijke letsels.
Het zou goed zijn een verhoging van de maxima in
overweging te nemen, zonder evenwel de mogelijke
weerslag op de premie uit het oog te verliezen.
Dan is er nog het niet verzekerd zijn. Het is duidelijk dat
er geen schadevergoeding is indien men niet verzekerd
is. Op geregelde tijdstippen worden voorstellen inge-
diend die de verzekering BA prive´-leven verplicht stellen,
maar even vaak komen de deskundigen tot het besluit
dat deze verplichting technisch niet haalbaar is. Dit is
meer in het bijzonder zo omwille van de ingewikkeldheid
en de kosten van controle. Er zijn alternatieve oplossin-
gen mogelijk, maar die zijn evenwel lang niet zo eenvou-
dig en goedkoop als sommigen wel beweren.
Dan zijn er de initiatieven. In de algemene beleidsnota
van einde 1999 had mijn voorganger initiatieven voor de
verzekering BA prive´-leven aangekondigd. Die initiatie-
ven beogen een oplossing voor de problemen die hier
werden geschetst. Ik ben van plan daarmee door te
gaan. Trouwens, binnenkort zal de commissie voor de
verzekeringen over het geheel van de problematiek
discussie¨ren. Ik kijk met belangstelling uit naar het resul-
taat van haar werkzaamheden. Ik stel vast dat er veel
meningsverschillen bestaan tussen de deskundigen en
blijf waakzaam wat dit probleem betreft.
Mevrouw Trees Pieters (CVP) : Mijnheer de minister, uit
uw uitleg blijkt dat het een zeer ingewikkeld probleem is.
Positief is dat uw voorganger reeds de aanzet tot een
oplossing heeft gegeven en dat u de ingeslagen weg
verder wil bewandelen. Als dit gaat in de richting van een
betere bescherming voor ouders en gezinnen, zitten wij
op dezelfde golflengte.
De heer Ludo Van Campenhout (VLD) : Mijnheer de
minister, dit is inderdaad een complexe materie. Zoals
gezegd baadt de materie in rechtsonzekerheid of rechts-
onduidelijkheid. Het is dus aangewezen dit koninklijk
besluit te onderzoeken. Als de verzekeringsmaatschap-
pijen als criterium de leeftijd van onderscheid hanteren, is
het nogal duidelijk dat men de ouders van degenen die
onder deze leeftijd zitten, niet kan bestraffen voor wat
men grove schuld noemt. Ik denk dat het ene samen-
hangt met het andere. Iemand die geen onderscheid kan
maken, kan men ook bezwaarlijk aansprakelijk stellen
voor wat men de grove schuld noemt. Het lijkt evident dat
diegene die onder genoemde leeftijd zit, moeilijk kan te
maken krijgen met grove schuld als criterium van uitslui-
ting. Dat is toch iets om te onthouden. Als men de
uitsluitingsgronden wettelijk beperkt, is het wel zo dat de
verzekeraars zich minder zullen kunnen bevrijden. Dat is
een goede zaak, maar ze zal invloed hebben op de
premie. Ook dat moet duidelijk zijn. Dat de grove schuld
voor
wie
geen
onderscheid
kunnen
maken
een
uitsluitingsgrond vormt, is in dit geval duidelijk een
slechte zaak. Dat zou wettelijk moeten worden verhol-
pen.
8
HA 50
COM 185
02-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Charles Picque´ : Ik noteer uw opmerkingen. Er
zijn echter veel problemen. Neem het probleem van de
leeftijd of de jaren van onderscheid. Wat is de leeftijd van
onderscheid ? Acht jaar ? Negen jaar ? Dat probleem is
niet zo eenvoudig.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Magda De Meyer aan
de minister van Economie en Wetenschappelijk On-
derzoek, belast met het Grootstedenbeleid, over
de
toepassing van de administratieve sancties zoals
bedoeld in de wet op het consumentenkrediet
(nr. 1679)
Question orale de Mme Magda De Meyer au ministre
de l'Economie et de la Recherche scientifique,
charge´ de la Politique des grandes villes sur
l'appli-
cation des sanctions administratives vise´es dans la
loi relative au credit a` la consommation
Mevrouw Magda De Meyer (SP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, om inbreuken op bepa-
lingen
te
beteugelen
voorziet
de
wet
op
het
consumentenkrediet in verschillende soorten sancties.
Zo wordt niet alleen voorzien in strafsancties, maar ook in
burgerlijke sancties, vordering tot staken en administra-
tieve sancties.
Deze laatste stellen de minister van Economische Zaken
in staat om op te treden tegen inbreuken op de bepalin-
gen van de wet op het consumentenkrediet. Zo kan de
minister ingeval de inbreuk werd gepleegd door een
kredietgever, diens erkenning opschorten of intrekken.
Wanneer de inbreuk werd gepleegd door een krediet-
bemiddelaar kan de minister diens inschrijving opschor-
ten of doorhalen.
Deze sancties zijn uiteraard niet zonder belang. Zo blijkt
uit een onderzoek van de consumentenorganisatie
Verbruikersatelier dat de bepalingen van de wet inzake
kredietreclame nog heel vaak worden overschreden. Nu
legt de wet tegen die inbreuken geen strafsancties, noch
burgerlijke sancties op. Wel kan worden opgetreden door
middel van een vordering tot staken. Die is ingeval van
een reclamecampagne uiteraard slechts efficie¨nt indien
vooraf zou kunnen worden opgetreden. Voor het overige
blijft voor dit soort inbreuken alleen de administratieve
sanctie over.
Graag had ik van de minister antwoord gekregen op de
volgende vragen. Ten eerste, hoe dikwijls zijn de op-
schorting en intrekking van erkenning en de opschorting
en doorhaling van inschrijving, bedoeld in de wet op het
consumentenkrediet, reeds toegepast sedert de inwer-
kingtreding ? Hoe dikwijls was dit het geval voor het jaar
1999 ? Ten tweede, wat is het standpunt van de minister
in verband met de toepassing van administratieve sanc-
ties als instrument ter beteugeling van de vele inbreuken
op de wet op het consumentenkrediet ? Zal hij hiervan
meer gebruik maken, ja dan neen ?
Minister Charles Picque´ : Mijnheer de voorzitter, zoals
mevrouw De Meyer beklemtoonde, bevat de wet van juni
1991 op het consumentenkrediet een opmerkelijke
waaier van sancties. Slechts heel zelden was de wetge-
ver er zo om bekommerd dat de maatregelen die hij had
genomen ook zouden worden toegepast.
Naast de administratieve sancties moet men inderdaad
ook rekening houden met zeer gedetailleerde burgerlijke
sancties, strafrechtelijke sancties alsook de vordering tot
staking, zonder de waarschuwingsprocedure en de pro-
cedure van minnelijke schikking te vergeten. Dit lijkt mij
over het algemeen een uitstekend systeem.
Ieder type van sanctie is aangepast aan bijzondere
soorten inbreuken. De administratieve sancties passen
bijvoorbeeld niet voor lichtere inbreuken. De intrekking
van een erkenning of een inschrijving is inderdaad de
hoogste sanctie. Zij kan het einde van de onderneming
betekenen. De overheid moet voorzichtig zijn in de
appreciatie van de toe te passen sancties.
Gelukkig is het ontradend effect van de administratieve
sancties heel ree¨el. Het is een stok achter de deur. U zult
begrijpen dat ik mij er niet toe kan engageren het aantal
beslissingen van intrekking van de erkenning of inschrij-
ving te verhogen.
Op het gebied van de reclame kan men de afwezigheid
van strafrechtelijke sancties betreuren. Dergelijke straf-
rechtelijke sancties zouden nochtans de toepassing van
de procedure van de minnelijke schikking mogelijk ma-
ken.
In het ontwerp tot hervorming van de wet op het
consumentenkrediet voorzag ik bijgevolg, parallel aan de
versterking van de regels over de reclame, in de toepas-
sing van strafrechtelijke sancties in geval van overtre-
ding.
Om u een precies antwoord te kunnen geven, deelde
mijn administratie mij volgende statistische gegevens
mee.
Ten eerste, de cijfers over het aantal ingetrokken of
geschorste inschrijvingen. Sinds het in werking treden
van de wet waren er 21 ingetrokken of geschorste
inschrijvingen, waarvan 3 in 1999. Sinds het in werking
treden van de wet waren er 7 ingetrokken of geschorste
erkenningen, in 1999 geen enkele.
HA 50
COM 185
9
02-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Charles Picque´
Sinds het van kracht worden van de wet waren er 877
processen-verbaal van waarschuwing en 353 strafrech-
telijke dossiers. De bevoegde dienst van het ministerie
van Economische Zaken is dus heel actief inzake de
controle van de wet. Dat kan bijdragen tot het beteugelen
van de inbreuken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 14.42 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 14.42 heures.
10
HA 50
COM 185
02-05-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000