B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
V
OLKSGEZONDHEID
,
HET
L
EEFMILIEU
EN DE
M
AATSCHAPPELIJKE HERNIEUWING
COMMISSION DE LA
S
ANTÉ PUBLIQUE
,
DE L
'E
NVIRONNEMENT
ET DU
R
ENOUVEAU DE LA
S
OCIÉTÉ
VAN
DU
25-04-2000
25-04-2000
HA 50
COM 176
HA 50
COM 176
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 176
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 25 april 2000
COMMISSIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID, HET
LEEFMILIEU EN DE MAATSCHAPPELIJKE HERNIEU-
WING - COM 176
Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
de inenting tegen poliomyelitis (nr. 1363)
5
sprekers : Yvan Mayeur, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
de sociale dienst in het ziekenhuis
(nr. 1364)
(Het antwoord werd verstrekt door de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu)
6
sprekers : Yvan Mayeur, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
de opleidings- en vervolmakingscentra
voor hulpverleners-ambulanciers
( nr. 1382)
7
sprekers : Jo Vandeurzen, Magda Aelvoet, minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmi-
lieu
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
het openbaar onderzoek betreffende de
uitstoot van niet-radioactief afvalwater in de Maas door de
kerncentrale van Chooz
(nr. 1401)
8
sprekers : Richard Fournaux, Magda Aelvoet, minis-
ter van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leef-
milieu
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
het koninklijk besluit spuitenruil
(nr. 1526)
9
sprekers : Jo Vandeurzen, Magda Aelvoet, minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmi-
lieu
Mondelinge vraag van mevrouw Colette Burgeon aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
de cumulaties bij het IVK (nr. 1531)
10
sprekers : Colette Burgeon, Magda Aelvoet, minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmi-
lieu
Sommaire
Mardi 25 avril 2000
COMMISSION
DE
LA
SANTE
´
PUBLIQUE,
DE
L'ENVIRONNEMENT ET DU RENOUVEAU DE LA
SOCIE
´ TE´ - COM 176
Question orale de M. Yvan Mayeur a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement sur
la vaccination contre la poliomye´lite
(n° 1363)
5
orateurs : Yvan Mayeur, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et
de l'Environnement
Question orale de M. Yvan Mayeur au ministre des Affaires
sociales et des Pensions et a` la ministre de la Protection
de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement sur
le service social a` l'ho^pital (n° 1364)
(La re´ponse a e´te´ donne´e par la ministre de la Protection
de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement)
6
orateurs : Yvan Mayeur, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et
de l'Environnement
Question orale de M. Jo Vandeurzen a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement sur
les centres de formation et de per-
fectionnement
pour
les
secouristes-ambulanciers
(n° 1382)
7
orateurs : Jo Vandeurzen, Magda Aelvoet, ministre de
la Protection de la consommation, de la Sante´ publique
et de l'Environnement
Question orale de M. Richard Fournaux a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement sur
l'enque^te publique relative a` des
rejets d'effluents non radioactifs liquides en Meuse par la
centrale nucle´aire de Chooz
(n° 1401)
8
orateurs : Richard Fournaux, Magda Aelvoet, ministre
de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement
Question orale de M. Jo Vandeurzen a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement sur
l'arre^te´ royal relatif a` l'e´change de
seringues
(n° 1526)
9
orateurs : Jo Vandeurzen, Magda Aelvoet, ministre de
la Protection de la consommation, de la Sante´ publique
et de l'Environnement
Question orale de Mme Colette Burgeon a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement sur
les cumuls a` l'IEV (n° 1531)
10
orateurs : Colette Burgeon, Magda Aelvoet, ministre
de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement
HA 50
COM 176
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques Viseur aan
de minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
het ziekenvervoer tussen gefusioneerde
ziekenhuizen
(nr. 1532)
13
sprekers : Jean-Jacques Viseur, Magda Aelvoet, mi-
nister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren Fran-
cis Van den Eynde, Daniel Bacquelaine en Filip Anthuenis
aan de minister van Consumentenzaken, Volksgezond-
heid en Leefmilieu over
haar plannen het roken te
verbieden in openbare gelegenheden zoals restaurants en
cafe´s
(nrs. 1581, 1540 en 1602)
13
sprekers : Francis Van den Eynde, Daniel Bacque-
laine,
voorzitter
van
de
PRL FDF
MCC-fractie,
Filip
Anthuenis,
Magda
Aelvoet,
minister
van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
Mondelinge vraag van de heer Daniel Bacquelaine aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu
over
de medische en gezondheids-
voorzieningen tijdens Euro 2000
(nr. 1438)
18
sprekers : Daniel Bacquelaine, voorzitter van de PRL
FDF
MCC-fractie,
Magda
Aelvoet,
minister
van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu,
Yvan Mayeur
Mondelinge vraag van mevrouw Miche`le Gilkinet aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
de reclame voor geneesmiddelen
(nr. 1551)
20
sprekers : Miche`le Gilkinet, Magda Aelvoet, minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmi-
lieu
Samengevoegde mondelinge vragen van de dames Yo-
lande Avontroodt en Miche`le Gilkinet aan de minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu over
haar voorstel om een Instituut voor Kwaliteitsbewaking
op te richten
(nrs. 1528 en 1552)
21
sprekers : Yolande Avontroodt, Miche`le Gilkinet,
Magda Aelvoet, minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu
Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
over
de selectieprocedure voor de afgevaardigde be-
stuurder van het Federaal Agentschap voor de Voedsel-
veiligheid
(nr. 1599)
24
sprekers : Luc Paque, Magda Aelvoet, minister van
Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu
Question orale de M. Jean-Jacques Viseur a` la ministre de
la Protection de la consommation, de la Sante´ publique et
de l'Environnement sur
le transport des malades entre
sites d'ho^pitaux fusionne´s
(n° 1532)
13
orateurs : Jean-Jacques Viseur, Magda Aelvoet, mi-
nistre de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement
Questions orales jointes de MM. Francis Van den Eynde,
Daniel Bacquelaine et Filip Anthuenis a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement sur
son intention d'interdiction de fumer
dans les e´tablissements publics tels que les restaurants et
les cafe´s
(n
os
1581, 1540 et 1602)
13
orateurs : Francis Van den Eynde, Daniel Bacque-
laine, pre´sident du groupe PRL FDF MCC, Filip Ant-
huenis, Magda Aelvoet, ministre de la Protection de la
consommation,
de
la
Sante´
publique
et
de
l'Environnement
Question orale de M. Daniel Bacquelaine a` la ministre de
la Protection de la consommation, de la Sante´ publique et
de l'Environnement sur
les dispositifs me´dico-sanitaires
lors de l'Euro 2000
(n° 1438)
18
orateurs : Daniel Bacquelaine, pre´sident du groupe
PRL FDF MCC, Magda Aelvoet, ministre de la Protec-
tion de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement, Yvan Mayeur
Question orale de Mme Miche`le Gilkinet a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement sur
la publicite´ en matie`re de me´dica-
ments
(n° 1551)
20
orateurs : Miche`le Gilkinet, Magda Aelvoet, ministre
de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement
Questions orales jointes de Mmes Yolande Avontroodt et
Miche`le Gilkinet a` la ministre de la Protection de la
consommation,
de
la
Sante´
publique
et
de
l'Environnement sur
sa proposition de cre´ation d'un Insti-
tut pour le contro^le de la qualite´
(n
os
1528 et 1552)
21
orateurs : Yolande Avontroodt, Miche`le Gilkinet,
Magda Aelvoet, ministre de la Protection de la consom-
mation, de la Sante´ publique et de l'Environnement
Question orale de M. Luc Paque a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement sur
la proce´dure de se´lection de
l'administrateur de´le´gue´ de l'Agence fe´de´rale pour la
Se´curite´ Alimentaire
(n° 1599)
24
orateurs : Luc Paque, Magda Aelvoet, ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique et
de l'Environnement
4
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DE LA SANTE´ PUBLIQUE,
DE L'ENVIRONNEMENT
ET DU RENOUVEAU DE LA SOCIE´TE´
COMMISSIE VOOR DE VOLKSGEZONDHEID,
HET LEEFMILIEU
EN DE MAATSCHAPPELIJKE HERNIEUWING
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 25 AVRIL 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 25 APRIL 2000
De vergadering wordt geopend om 14.12 uur door me-
vrouw Yolande Avontroodt, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.12 heures par Mme Yolande
Avontroodt, pre´sidente.
Question orale de M. Yvan Mayeur a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique
et de l'Environnement sur
la vaccination contre la
poliomye´lite
Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over
de inenting tegen poliomyelitis
(nr. 1363)
M. Yvan Mayeur (PS) : Madame la pre´sidente, madame
la ministre, chers colle`gues, en mai 1998, la section
vaccination du Conseil supe´rieur de l'hygie`ne se pronon-
c¸ait en faveur de l'utilisation du vaccin polio injectable et
recommandait l'abandon du vaccin polio par voie orale
en raison des risques, de paralysie notamment, qu'en-
trai^ne ce dernier type de prise de vaccin.
Si mes informations sont exactes, cette recommandation
n'a pas e´te´ suivie d'effets de`s lors que la solution
pratique envisage´e pour la promotion de la voie injecta-
ble e´tait de combiner ce nouveau vaccin avec le vaccin
diphte´rie-te´tanos-coqueluche, lequel rele`ve de la compe´-
tence des communaute´s alors que l'autorite´ fe´de´rale est
reste´e compe´tente en ce qui concerne la vaccination
obligatoire contre la poliomye´lite.
Un dialogue constructif entre le fe´de´ral et les commu-
naute´s a-t-il pu amener une solution a` ce proble`me de
sante´ publique non ne´gligeable ?
Mme Magda Aelvoet, ministre : Madame la pre´sidente,
chers colle`gues, nous avons rendu public l'accord inter-
venu entre le fe´de´ral et les communaute´s a` la suite de la
re´union interministe´rielle de tous les ministres de la
Sante´ des diffe´rents gouvernements belges, a` savoir
sept (deux bruxellois, celui de la Re´gion wallonne, ceux
des communaute´s francophone, germanophone et ne´er-
landophone ainsi que le ministre fe´de´ral).
Je suis surprise que lorsqu'on arrive a` un accord, cela ne
fasse pas l'objet d'une attention particulie`re de la part des
me´dias. Nous avons cependant fait un communique´ tre`s
de´taille´ pour dire que nous avions obtenu toute une se´rie
d'accords. Si on compare ce qui a e´te´ fait durant ces
deux ou trois dernie`res anne´es avec l'accord que nous
avons obtenu fin mars en une seule re´union, il y a de quoi
e^tre surpris, mais personne n'en a fait mention ou alors
c'e´tait a` ce point ininte´ressant que me^me des personnes
aussi attentives que vous ne l'ont pas remarque´.
Ma re´ponse est donc affirmative. Nous sommes arrive´s a`
un accord entre le fe´de´ral et les communaute´s pour
choisir le vaccin injectable, qui est nettement meilleur et
qui peut e^tre administre´ en une seule injection en me^me
temps que d'autres produits. Un accord est intervenu au
niveau du financement. Je reconnais qu'au de´but, il y a
eu quelque he´sitation lorsque ce point a e´te´ aborde´. Le
gouvernement fe´de´ral prend le vaccin contre la polio a` sa
charge, tandis que le dite´per, pre´sent dans la me^me
seringue, sera pris en charge par les communaute´s.
Pour d'autres vaccins, soit des accords ont e´te´ obtenus,
soit il a e´te´ convenu de cre´er un groupe de travail qui
remettra ses conclusions dans les meilleurs de´lais - elles
sont attendues aux environs du mois de septembre.
Nous pourrons alors e´tablir une nouvelle se´rie d'accords.
Le nouveau syste`me sera mis en place a` partir du 1er
janvier. Ce de´lai est ne´cessaire car, pour des raisons
d'organisation, il faut former le personnel me´dical, etc.
C'est pour e´viter une diminution de la couverture contre
ces maladies due a` un changement de la fac¸on de
proce´der dans les diffe´rentes re´gions qu'un groupe de
travail compose´ de spe´cialistes fe´de´raux et communau-
taires s'est mis d'accord sur un timing concret.
HA 50
COM 176
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
M. Yvan Mayeur (PS) : Madame la pre´sidente, compte
tenu de l'information livre´e par la ministre, je propose que
les accords en question soient transmis aux membres de
la commission de la Sante´ et peut-e^tre des Affaires
sociales. En effet, cette information n'est apparue nulle
part et ce n'est certes pas un sujet particulie`rement
attrayant pour les me´dias.
Mme Magda Aelvoet, ministre : Personne n'est inte´-
resse´ quand il n'y a pas de de´saccord entre les minis-
tres ! Je me propose de vous fournir le compte rendu de
la re´union afin que vous disposiez de tous les e´le´ments.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Yvan Mayeur au ministre des
Affaires sociales et des Pensions et a` la ministre de
la Protection de la consommation, de la Sante´ publi-
que et de l'Environnement sur
le service social a`
l'ho
^ pital
(La re´ponse sera donne´e par la ministre de la Protec-
tion de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement)
Mondelinge vraag van de heer Yvan Mayeur aan de
minister van Sociale Zaken en Pensioenen en aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over
de sociale dienst in het zieken-
huis
(nr. 1364)
(Het antwoord zal worden verstrekt door de minister
van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leef-
milieu)
M. Yvan Mayeur (PS) : Madame la pre´sidente, madame
la ministre, chers colle`gues, le Conseil national des
e´tablissements hospitaliers a rendu re´cemment un avis
par lequel il se prononc¸ait en faveur de la ne´cessite´ d'un
service social au sein de chaque ho^pital dont le staff
devrait varier en fonction du nombre d'admissions et des
activite´s de l'ho^pital : service de ge´riatrie dans ou hors de
l'ho^pital, service de soins palliatifs, etc.
Ce faisant et en re´affirmant que le travail social d'un
service social dans l'ho^pital fait partie inte´grante du
processus de soins aux patients, le Conseil national des
e´tablissements hospitaliers s'inscrit clairement dans une
vision innovatrice des soins de sante´ fonde´s sur une
approche globale des patients qui prenne e´galement en
conside´ration leur situation socio-e´conomique. C'est
d'ailleurs la conclusion a` laquelle aboutit e´galement
l'e´tude du docteur Peers dont nous avons beaucoup
parle´ ici et dont le gouvernement, comme le parlement,
s'inspire pour de´finir une nouvelle politique de sante´.
Le lien entre la situation socio-e´conomique et l'e´tat de
sante´ est donc clairement e´tabli. A l'ine´galite´ face au cou^t
de la maladie, s'ajoute l'ine´galite´ face a` la maladie
elle-me^me et a` l'espe´rance de vie. C'est ce que conclut
notamment le rapport Peers.
Je souhaiterais donc connai^tre la position des ministres
des Affaires sociales et de la Sante´ publique. Un finan-
cement conjoint du service social a` l'ho^pital, assume´ par
leurs deux de´partements, comme le recommande le
Conseil national des e´tablissements hospitaliers, est-il
envisageable ? Dans quel de´lai ?
Mme Magda Aelvoet, ministre : Madame la pre´sidente,
chers colle`gues, je re´ponds e´galement au nom du minis-
tre Frank Vandenbroucke.
Tout d'abord, il me faut signaler que la re´ponse officielle
et formelle de la part du Conseil national des e´tablisse-
ments hospitaliers n'est toujours pas parvenue ni a` la
Sante´ publique ni aux Affaires sociales; nous savons que
cette de´marche prend toujours du temps. Il nous est donc
difficile de statuer sur une re´ponse que nous n'avons pas
encore rec¸ue officiellement.
Toutefois, je tiens a` vous dire clairement que le proble`me
de la situation socio-e´conomique des patients et de ses
effets est pre´occupant pour nous. Nos administrations
respectives e´tudient actuellement cette proble´matique
selon deux axes : des interventions spe´cifiques envers
des groupes-cibles de la population sont-elles envisa-
geables ou faut-il pluto^t se diriger vers un de´veloppement
de l'instrument
service social a` l'inte´rieur de certaines
institutions hospitalie`res ? En effet, les proble`mes so-
ciaux s'accumulent surtout dans un certain type d'e´tablis-
sements a` des degre´s diffe´rents.
Actuellement, aucune conclusion n'a encore e´te´ tire´e a`
ce sujet. J'estime que le financement des services so-
ciaux constitue une intervention possible. De`s que nous
aurons rec¸u l'avis finalise´ du Conseil national, nous
l'inte´grerons aux de´libe´rations qui ont de´ja` eu lieu au sein
des administrations afin d'obtenir des propositions.
A l'heure actuelle, il m'est impossible de me montrer plus
pre´cise; j'imagine donc que ma re´ponse ne vous satisfait
pas.
M. Yvan Mayeur (PS) : Monsieur le pre´sident, Mme la
ministre sait que je suis frustre´ mais cela ne me soulage
pas.
La pre´sidente : Seriez-vous de´ja` frustre´ en ce premier
jour de travail apre`s le conge´ de Pa^ques ? Il nous faudrait
alors un me´decin du travail pour s'occuper des parlemen-
taires ! (Rires)
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
6
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over
de opleidings- en vervolmakings-
centra voor hulpverleners-ambulanciers
( nr. 1382)
Question orale de M. Jo Vandeurzen a` la ministre de
la Protection de la consommation, de la Sante´ publi-
que et de l'Environnement sur
les centres de forma-
tion et de perfectionnement pour les secouristes-
ambulanciers
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, artikel 6bis van de wet
betreffende de dringende medische hulpverlening, be-
paalt dat per provincie een opleidings- en vervolmakings-
centrum voor hulpverleners-ambulanciers moet worden
opgericht.
In Limburg heerst onrust en ongenoegen omtrent het
koninklijk besluit tot uitvoering van voormelde bepaling.
Vandaar mijn volgende informatieve vragen.
Mevrouw de minister, kunt u meedelen hoeveel centra
momenteel zijn opgericht en erkend ?
Volgens de bepalingen van het koninklijk besluit moeten
de hulpverleners-ambulanciers bovendien, in het kader
van een permanente vorming, aan een beoordeling wor-
den onderworpen. Dat houdt in dat niemand de functie
mag uitoefenen zonder in het bezit te zijn van een brevet
dat wordt uitgereikt met de medewerking van een me-
disch inspecteur voor Volksgezondheid.
De aanleiding van het ongenoegen terzake is de vraag
wat er precies moet worden verstaan onder beoordeling
van de hulpverleners-ambulanciers. Wordt hierbij reke-
ning gehouden met de staat van verdienste van betrok-
kenen of betekent het dat betrokkene moet deelnemen
aan een formeel uitgeschreven examen ?
In het geval in de erkende centra examens moeten
worden afgelegd, moet elk centrum er dan een reglement
op nahouden omtrent het uitschrijven en vastleggen van
de examens en een beroepsprocedure volgen bij even-
tuele beslissingen in beroep ?
Heel wat ambulanciers maken beroepsmatig deel uit van
de brandweer of werken in een ziekenhuis. Als zij hun
brevet echter niet krijgen, beantwoorden zij niet meer aan
de eisen en de bepalingen van hun arbeidsovereen-
komst. In het slechtste geval moet een eind worden
gesteld aan de arbeidsovereenkomst.
Kan de beoordeling worden georganiseerd buiten een
erkend centrum ? Zo ja, kunnen in dat geval ook brevet-
ten worden uitgereikt ? Niet alle provincies beschikken
over een erkend centrum. Kan dat niet leiden tot onge-
lijkheid ten aanzien van de ambulanciers ?
In het geval een ambulancier in een bepaalde provincie
woont, maar in een andere provincie werkt, welk centrum
is dan bevoegd om betrokkene te beoordelen ? Tot welk
centrum moet hij zich richten ?
Naar verluidt wordt in sommige centra inschrijvingsgeld
gevraagd voor de beoordeling. Is dat wettelijk toegela-
ten ?
Het statuut van sommige brandweerkorpsen bepaalt dat
het personeel in het bezit moet zijn van een brevet van
hulpverlener-ambulancier. Wordt dat brevet echter af-
hankelijk gemaakt van systematisch ingerichte examens,
dan kan het gebeuren dat sommige personen niet meer
voldoen aan de benoemingsvoorwaarden en kunnen ze
worden beschouwd als niet meer in staat om de over-
eengekomen arbeid uit te oefenen. Op welke basis kan
men ervoor zorgen dat betrokkenen in dienst kunnen
blijven ? Op dat punt lijkt er mij een probleem te bestaan
omtrent de sociale situatie van betrokkenen.
Minister
Magda Aelvoet :
Mevrouw
de
voorzitter,
collega's, momenteel beschikt elke provincie en het
Brussels Hoofdstedelijk Gewest over een erkend cen-
trum, zoals bepaald in artikel 6bis van de wet.
Sommige centra zijn voorlopig erkend - beperkt in de tijd
dus - teneinde hun opdrachten in de provincie te blijven
uitoefenen terwijl de organisatie wordt aangepast aan de
regelgeving opgenomen in het koninklijk besluit van
februari 1998 en de latere aanpassingen.
Deze voorlopig erkende centra worden momenteel alzo
gestructureerd om een definitieve erkenning te krijgen.
Ik kom thans tot de opleiding. Zoals werd bepaald in de
regelgeving is het doel van de beoordeling om na te gaan
of hulpverleners-ambulanciers beschikken over de be-
kwaamheid, de vaardigheid en de juiste houding om de
opdrachten uit te voeren die hen volgens de wet worden
toevertrouwd. De beoordeling vindt plaats na de perma-
nente vorming en met het oog op de verlenging van het
brevet.
Elk erkend centrum moet de beoordelingsprocedure or-
ganiseren zoals ze is opgenomen in artikel 18 en bijlage
5 van het koninklijk besluit. Ze moet de methodologie
gebruiken die daarvoor is vastgelegd. De bedoeling is om
op die manier een eenvormigheid te krijgen tussen de
manier waarop dit in de verschillende provincies gebeurt.
Alleen de erkende centra mogen die officie¨le en formele
beoordelingen verrichten. Men kan niet kiezen. Men kan
niet naar een ander centrum gaan om zich daar te laten
beoordelen, met alle problemen die hiermee op het vlak
van gelijkheid kunnen rijzen. Alleen de centra die voor-
lopig of definitief erkend zijn kunnen die beoordeling
uitvoeren. Mijn diensten hebben mij verteld dat men geen
examen, waarvoor men kan slagen of zakken, wil laten
HA 50
COM 176
7
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
afnemen, maar wel de praktische vaardigheden wil con-
troleren. Iemand die de opleiding heeft gevolgd en de
nodige ervaring heeft opgebouwd, heeft daar geen pro-
blemen mee. De zorgverstrekker moet uiteraard de no-
dige vaardigheden hebben om de praktische oefeningen,
zoals ze in bijlage 5 zijn beschreven, effectief te kunnen
uitoefenen. Men moet onder meer de test inzake cardio-
pulmonaire reanimatie kunnen uitvoeren. Als de beoor-
deling positief is, wordt het brevet voor een nieuwe
termijn verlengd. Als de beoordeling negatief is, zal men
aan de betrokkene vragen om de punten te corrigeren
waarop hij of zij tekortschiet, zodat er na het afleggen van
nieuwe testen een positieve beoordeling kan volgen.
Hoewel alleen de erkende centra de officie¨le en formele
beoordeling mogen verrichten, behoort het niet tot hun
bevoegdheid om een staat van verdienste van de hulp-
verlener op te maken. Dat kan alleen het centrum waarin
hij of zij is tewerkgesteld. De centra kunnen alleen
vaststellen of zij al dan niet de vaardigheden bezitten die
moeten worden getest. Dat is het enige wat er gebeurt.
Het reglement, waarnaar u in uw vragen verwijst, is
inderdaad vervat in de bepalingen van de artikelen 17, 18
en 19 en in bijlage 5.
U vroeg me of de zaak wel op een parallelle wijze wordt
georganiseerd. In de verschillende provincies is er een
federale coo¨rdinatiecel opgericht waar men verslag uit-
brengt over het verloop van de werkzaamheden. Tot nu
toe was het niet nodig, maar in feite zou het perfect
mogelijk zijn om een rondzendbrief te laten vertrekken
vanuit die coo¨rdinatiecel, mocht men vaststellen dat er in
de praktijk zeer grote verschillen zouden ontstaan. Indien
het noodzakelijk blijkt, kunnen de werkzaamheden van
de coo¨rdinatiecel aanleiding geven tot verduidelijking in
de vorm van rondzendbrieven. De cel heeft op 6 april een
vergadering georganiseerd waarop alle zogenaamde
opleidings- en vervolmakingscentra waren uitgenodigd.
Ik heb het verslag nog niet gekregen. De paasvakantie zit
daar uiteraard voor iets tussen.
Het brevet waarvan hier sprake is, heeft alleen waarde
voor de personen in de uitoefening van de functie van
hulpverlener-ambulancier in het kader van de dringende
medische hulp en alleen de erkende centra mogen die
beoordelingsprocedure organiseren. In de overgangs-
maatregelen is wel bepaald dat, mits het akkoord van de
betrokken gezondheidsinspecteurs, opleidingen in een
andere provincie toegankelijk zijn. U vraagt zich af wat er
moet gebeuren als iemand niet afkomstig is van de
provincie waarin hij werkt. Dit probleem wordt dus in de
overgangsmaatregelen geregeld. Mochten er in de prak-
tijk problemen rijzen, dan zou ik het waarderen als u ze
me signaleert zodat ik kan ingrijpen.
Wat de inschrijvingsrechten betreft, moet men wel beta-
len om de opleiding te kunnen volgen, maar voor het
afleggen van de tests moet er nergens worden betaald.
Als dat wel gebeurt in de praktijk, moet ik erop wijzen dat
dit niet conform de wetgeving is.
De gemeente legt het administratief en het geldelijk
statuut van het brandweerkorps vast. In de uitvoerings-
besluiten van de wet op de Civiele Bescherming die
ressorteert onder de federale overheid, zijn de regels
inzake vorming van de brandweerlui vastgelegd. De
integratie van al de diensten die samenwerken bij drin-
gende medische hulpverlening - de brandweerdiensten
maken hiervan deel uit - gebeurt op basis van conven-
ties. De integratie van de samenwerkende diensten
veronderstelt dat men in de eerste plaats voldoet aan de
wettelijke normen.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mevrouw de voorzitter,
ik dank de minister voor het uitvoerig antwoord. Ik hoop
dat de opleiding uniform is in ons land. Ik kan me niet van
de indruk ontdoen dat een deel van het ongenoegen
wordt veroorzaakt door problemen bij het opstarten van
de centra. Mevrouw de minister, bent u bereid me de
tekst van uw antwoord te bezorgen ?
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Richard Fournaux a` la ministre
de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement sur
l'enque^te publi-
que relative a` des rejets d'effluents non radioactifs
liquides en Meuse par la centrale nucle´aire de
Chooz
Mondelinge vraag van de heer Richard Fournaux aan
de minister van Consumentenzaken, Volksgezond-
heid en Leefmilieu over
het openbaar onderzoek
betreffende de uitstoot van niet-radioactief afvalwa-
ter in de Maas door de kerncentrale van Chooz
(nr. 1401)
M. Richard Fournaux (PSC) : Madame la pre´sidente,
madame la ministre, chers colle`gues, ma question vise
l'activite´ de la centrale nucle´aire de Chooz. Vous savez
que je suis e´lu de Dinant, qui ne se trouve pas tre`s loin de
cette centrale nucle´aire. A de tre`s nombreuses reprises,
le gouverneur de la province de Namur s'est plaint du fait
que les autorite´s franc¸aises ne collaboraient pas suffi-
samment avec la Belgique dans le cadre des diffe´rentes
proble´matiques que nous avons eues a` traiter en ce qui
concerne la centrale nucle´aire de Chooz.
8
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Richard Fournaux
Ma question d'aujourd'hui a trait a` un e´le´ment bien
spe´cifique qui illustre la difficulte´ d'entretenir de bonnes
relations avec l'Etat franc¸ais dans ce domaine. La direc-
tion de la centrale de Chooz a en effet l'intention de traiter
massivement les circuits de refroidissement des re´ac-
teurs a` l'aide de monochloramine, ceci, nous dit-on, aux
fins de de´truire la souche des amibes pathoge`nes qui y
prolife`rent dangereusement en saison estivale. Cette
ope´ration aura pour conse´quence le de´versement de
quantite´s importantes de compose´s chlore´s dans la
Meuse. On peut le´gitimement supposer que la faune de
ce fleuve pourrait en e^tre affecte´e.
Selon vous, madame la ministre, des conse´quences en
re´sulteraient-elles pour Tailfer-Profondeville ou` se trouve
la zone de pompage de la CIBE qui assure la distribution
d'eau pour la Re´gion bruxelloise et partiellement pour la
Re´gion flamande ?
Une enque^te publique est ouverte dont nous - je ne suis
pas le seul - nous e´tonnons qu'elle ne s'adresse qu'aux
riverains de la partie franc¸aise de la Meuse. En effet, les
riverains de la Meuse sur le territoire franc¸ais entre la
centrale nucle´aire de Chooz et la frontie`re belge peuvent
se compter sur les doigts de la main alors que les
conse´quences ne´fastes de cette activite´ e´nerge´tique
peuvent se faire ressentir en Belgique.
Mme Magda Aelvoet, ministre : Madame la pre´sidente,
chers colle`gues, je ne suis malheureusement pas a`
me^me de vous re´pondre e´tant donne´ qu'il s'agit la` d'une
compe´tence re´gionale.
Pour ne pas perdre inutilement du temps dans une
matie`re aussi importante, j'ai pris le soin de transmettre
votre question, ainsi que la te´le´copie que j'avais rec¸ue a`
ce sujet de la part du gouverneur de la province de
Namur, M. Dalhem, aux trois ministres concerne´s. C'est
donc au niveau re´gional que le travail parlementaire
devra e^tre poursuivi, le fe´de´ral n'e´tant plus compe´tent
pour ces questions depuis 1980.
M. Richard Fournaux (PSC) : Madame la ministre, cette
re´ponse m'e´tonne car je pensais que tout ce qui avait
trait a` l'e´nergie en ge´ne´ral et a` l'e´nergie nucle´aire en
particulier e´tait traite´ par le niveau fe´de´ral, notamment
par votre colle`gue secre´taire d'Etat a` l'Energie.
De plus, au-dela` de l'aspect nucle´aire, on parle d'une
e´ventuelle pollution des eaux de la Meuse et par conse´-
quent des eaux potables de consommation d'une bonne
partie des habitants de la Re´gion bruxelloise et de la
Re´gion flamande. Il y a donc la` une question de sante´
publique qui de´passe le niveau re´gional. Je veux toute-
fois bien admettre que cette question se situe a` la limite
des compe´tences des uns et des autres.
Mme Magda Aelvoet, ministre : Monsieur Fournaux,
vous me connaissez suffisamment pour savoir que je ne
rejette pas facilement la
patate chaude sur les autres.
J'assume mes responsabilite´s et le proble`me n'est donc
pas la`. La re´partition des compe´tences est claire et j'ai
bien entendu consulte´ les personnes au fait des de´tails
en cette matie`re. Il serait en effet politiquement idiot de
ma part d'avancer des incertitudes. J'ai fait ce que je
vous ai dit, j'ai transmis la question a` mes colle`gues des
trois re´gions et j'attends leur re´action, qui ne devrait pas
tarder.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Mondelinge vraag van de heer Jo Vandeurzen aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over
het koninklijk besluit spuiten-
ruil
(nr. 1526)
Question orale de M. Jo Vandeurzen a` la ministre de
la Protection de la consommation, de la Sante´ publi-
que et de l'Environnement sur
l'arre^te´ royal relatif a`
l'e´change de seringues
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, op de Ministerraad van
19 maart is het ontwerp van uitvoeringsbesluit tot uitvoe-
ring van de bepalingen in het koninklijk besluit nummer
78 betreffende de spuitenruil goedgekeurd, waarvoor het
parlement tijdens de vorige legislatuur de wetgevende
basis heeft gelegd. Het werd aan de Raad van State voor
een advies binnen de maand verzonden.
Ik heb terzake opnieuw enkele vragen. Waarom werd het
koninklijk besluit nog niet gepubliceerd ? Is er al een
advies van de Raad van State ? Zo ja, wat is de inhoud
ervan ? Zult u het koninklijk besluit zoals het destijds is
goedgekeurd, inderdaad uitvaardigen ? Wie financiert de
spuitenruil en is bevoegd dienaangaande informatie te
verstrekken ?
Minister
Magda Aelvoet :
Mevrouw
de
voorzitter,
collega's, het fameuze koninklijk besluit, waarnaar de
heer Vandeurzen verwijst, werd inderdaad aan de Raad
van State voor advies overgezonden. Dat advies bereikte
ons in juni vorig jaar. Daarna is daar niets meer mee
gebeurd. Alleszins moeten wij, gelet op de opmerkingen
van de Raad van State, de tekst wijzigen. Zo voorzag het
oorspronkelijke koninklijk besluit onder andere niet in de
mogelijkheid om spuiten te laten ruilen door verpleegkun-
digen verbonden aan een erkend centrum, kortom door
personen van andere beroepscategoriee¨n dan de arts.
Omwille van de aard van de wijziging was het dan weer
nodig het advies van de Hoge Gezondheidsraad in te
winnen.
Dat
is
ondertussen
gebeurd.
De
Hoge
HA 50
COM 176
9
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
Gezondheidsraad
heeft
zich
daarover
beraad
op
24 maart jongstleden. De farmaceutische inspectie wacht
op het gedetailleerde advies, dat ons nog niet is bezorgd,
om de nodige aanpassingen te kunnen doen. Er moeten
bovendien een aantal tekstwijzigingen worden aange-
bracht. Dat zal allemaal in een moeite gebeuren, zodra
wij het advies van de Hoge Gezondheidsraad hebben.
Mijnheer Vandeurzen, wat de grond van uw vraag betreft,
het is de bedoeling dat de verschillende beroeps-
categoriee¨n werkzaam in een gespecialiseerd centrum,
worden ingeschakeld voor de spuitenruil. De geneeshe-
ren zijn daartoe gemachtigd zonder dat zij aan een
bepaald centrum hoeven verbonden te zijn. Met gespe-
cialiseerd centrum wordt bedoeld een centrum erkend en
gesubsidieerd door de bevoegde overheid, dat kan aan-
tonen een praktijk te voeren inzake de therapeutische
opvang en sociale begeleiding van drugsgebruikers, of
inzake de preventie van overdraagbare aandoeningen.
Het ter hand stellen van injectiemateriaal door deze
personeelsleden dient te gebeuren tegen de aankoop-
prijs; het gratis ter hand stellen kan alleen indien het
gebruikte materiaal wordt ingeruild.
Voorts moet het kosteloos ter hand stellen van dat
materiaal gepaard gaan met het verstrekken van infor-
matie betreffende het goed gebruik ervan, het bestaan en
de indicaties van serologische testen en de mogelijkhe-
den tot het verkrijgen van bijkomende sociale, psycholo-
gische, medische en juridische bijstand. Wij wensen
drugsgebruikers niet aan te moedigen om spuiten te
blijven gebruiken, maar hen ertoe aan te zetten van de
drugs af te geraken. Sommigen zijn voorstander van
harm reduction voor drugsgebruikers. Het is belangrijk
dat deze laatsten van het spuitenruilsysteem kunnen
blijven gebruikmaken, omdat het hen laat functioneren,
maar tegelijk opnieuw worden aangespoord om ermee te
stoppen.
Het is echter toch geen ideaal leven.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mevrouw de voorzitter,
ik dank de minister voor het antwoord. Ik heb echter geen
antwoord gekregen op de vraag wie de informatiever-
strekking zal financieren, de federale overheid of de
gemeenschappen ?
Minister Magda Aelvoet : Ik heb hierover geen informa-
tie, maar dacht dat dit via de centra gebeurde. De centra
zijn in de meeste gevallen al gesubsidieerd. Mij is niet
bekend of de nood bestaat om in verband met die
informatie nog bijkomende middelen uit te trekken.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Mevrouw de minister, ik
heb er alle begrip voor dat deze elementen niet onmid-
dellijk ter beschikking kunnen worden gesteld. Wat de
erkende centra betreft vermoed ik dat het om de
medisch-sociale opvangcentra, de fameuze MSOC's,
gaat.
Minister Magda Aelvoet : Onder andere.
De heer Jo Vandeurzen (CVP) : Als men spreekt over
centra die door de overheid worden erkend, over welke
centra gaat het dan ? Ik vraag niet dat u zou improvise-
ren. Vele van deze centra zijn bij de gemeenschappen
niet bekend en bestaan bij gratie van de conventie met
het RIZIV. In dat geval is de financierende overheid de
ziekteverzekering. De gemeenschappen hebben daarop
geen zicht. Dat is een van hun frustraties. Zij zijn niet
bevoegd en moeten die centra zelfs niet erkennen.
Mijn vraag in verband met de financiering heeft dezelfde
draagwijdte. Er zijn centra die worden gefinancierd via de
ziekteverzekering. Men zou kunnen spreken over de
revalidatieconventieachtige financiering. Andere centra
worden dan weer door de gemeenschappen gesubsidi-
eerd.
Mijn vraag is wie inzake spuitenruil zal instaan voor de
erkenning ? Is dat het RIZIV of zijn het de gemeenschap-
pen ? Ik begrijp dat u hierover niet onmiddellijk uitsluitsel
kunt geven.
Minister Magda Aelvoet : Ik zal u mijn antwoord op deze
vraag schriftelijk meedelen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de Mme Colette Burgeon a` la ministre
de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement sur
les cumuls a`
l'IEV
Mondelinge vraag van mevrouw Colette Burgeon aan
de minister van Consumentenzaken, Volksgezond-
heid en Leefmilieu over
de cumulaties bij het IVK
(nr. 1531)
Mme Colette Burgeon (PS) : Madame la pre´sidente,
madame la ministre, chers colle`gues, l'article 5 de la loi
du 13 juillet 1981 cre´ant l'Institut d'expertise ve´te´rinaire,
entre´ en vigueur le 1er juillet 1986 par arre^te´ royal du
14 juin 1985, interdit aux ve´te´rinaires, fonctionnaires a`
l'IEV, l'exercice de la me´decine ve´te´rinaire en dehors des
missions qui leur sont confie´es.
On s'en souvient, la commission d'enque^te Dioxine a
e´pingle´ le cas douteux du docteur Destickere qui cumu-
lait les fonctions de directeur des cercles d'expertise
d'Ypres et de Courtrai, et d'expert pour une compagnie
d'assurances
avec
toutes
les
conse´quences
bien
connues dans la gestion de la crise.
Dans le proce`s-verbal du conseil de direction de l'IEV du
12 mai 1999, on peut lire :
Un conseil de direction a
stipule´ que les cumuls concernant les expertises au sens
10
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Colette Burgeon
large du mot qui ont e´te´ accorde´s dans le passe´ sont
maintenus, tandis qu'a` l'avenir, les nouveaux cumuls
concernant les expertises ne seront accorde´s que pour la
Justice
. Un peu plus loin : Il faut au cours de cette
anne´e-ci mettre un terme aux cumuls accorde´s dans le
passe´, notamment les expertises au sens large du mot,
sur l'ordre des socie´te´s d'assurance. Les membres du
conseil d'administration approuvent a` l'unanimite´ de re-
tirer les cumuls susmentionne´s, notamment les experti-
ses au sens large du mot sur l'ordre des socie´te´s
d'assurances. De`s lors, cette politique de cumuls plus
rigoureuse est d'application a` tous les cumuls accorde´s.
Il me revient que, de´but de´cembre, M. Decoster, fonc-
tionnaire dirigeant de l'IEV, a adresse´ une note aux
membres du personnel de l'IEV concernant ces cumuls.
Il s'agissait, dans le cadre d'une actualisation ge´ne´rale
des cumuls demande´e par les membres du personnel
pour les anne´es pre´ce´dentes, de ve´rifier quels e´taient les
fonctionnaires qui exerc¸aient une activite´ professionnelle
supple´mentaire. Les formulaires de
Demande d'autori-
sation de cumul
(sic) pouvaient e^tre obtenus aupre`s du
service du personnel de l'administration centrale ou au
sie`ge administratif des cercles d'expertise et remplis pour
le 20 de´cembre 1999.
Devant cette situation pour le moins particulie`re, puisque
l'interdiction est aussito^t suivie d'une possibilite´ d'autori-
sation de cumul, je voudrais poser quelques questions.
D'abord, combien de cumuls ont-ils e´te´ recense´s a`
l'IEV ? Peut-on distinguer le nombre de cumuls pour des
compagnies d'assurances, pour des expertises judiciai-
res ou autres ? Etiez-vous au courant de ce recense-
ment ?
Deuxie`me
question :
combien
de
fonctionnaires
cumulent-ils encore sans autorisation ou avis du minis-
tre ?
Troisie`mement, quelles conditions ont-elles e´te´ mises a`
ces cumuls et qui contro^le le respect des crite`res deman-
de´s ?
Quatrie`mement, comment en est-on arrive´ a` cette situa-
tion ambigue¨ ou` les fonctionnaires doivent de´clarer eux-
me^mes leurs cumuls ? Quelle fiabilite´ peut-on accorder a`
ce recensement ?
Enfin, quelles mesures avez-vous de´ja` prises pour e´viter
de futurs cumuls et surtout d'e´ventuelles collusions d'in-
te´re^ts de la part de ces fonctionnaires ?
Mme Magda Aelvoet, ministre : Madame la pre´sidente,
che`re colle`gue, en effet, comme vous venez de le dire, le
2 de´cembre, le fonctionnaire dirigeant a adresse´ une
note a` tous les membres du personnel de l'IEV pour
actualiser l'e´tat de la question du cumul a` l'inte´rieur de
l'IEV. Dans le cadre de cette actualisation ge´ne´rale, il a
e´te´ demande´ d'introduire un formulaire de demande de
cumul en cas d'activite´ professionnelle supple´mentaire.
Chacun l'a rec¸u et doit y re´pondre.
En application de l'arre^te´ du 10 juin 1982 relatif au cumul
d'activite´s professionnelles dans certains services pu-
blics, les demandes de cumul introduites ont e´te´ soumi-
ses a` l'avis du conseil de direction de l'IEV qui a tenu
plusieurs se´ances a` ce sujet le 22 de´cembre 1999, les
11 janvier et 11 fe´vrier de cette anne´e.
Le 6 mars, j'ai rec¸u de l'administration une note dans
laquelle 24 demandes de cumuls ont e´te´ soumises a` mon
approbation. Comme il ressort des extraits des proce`s-
verbaux des re´unions du conseil de direction, des auto-
risations de cumuls ont e´te´ demande´es pour plusieurs
types d'activite´s et je vous en livre tout de suite les
de´tails.
Les autorisations de cumuls se situent essentiellement
dans l'enseignement. Beaucoup de personnes ont de-
mande´ a` pouvoir exercer un mandat d'enseignant et ceci
en-dehors des heures de service. Les demandes concer-
nent e´galement des expertises pour le compte de la
justice et non des assurances, la guidance et l'accompa-
gnement de voyages, la de´coration, le transport de
personnes pendant le week-end, des missions de sur-
veillance, des auditeurs principaux en vue de l'accre´di-
tation de laboratoires. Voila` ce qui m'a e´te´ signale´ dans le
cadre de la note administrative e´manant de l'IEV en date
du 6 mars.
Le groupe de demandeurs comporte 18 ve´te´rinaires et
5 membres du personnel administratif. Le conseil de
direction a e´mis un avis ne´gatif pour 2 demandes. Au
sein de ce groupe, une autorisation de cumul a e´te´
accorde´e pour l'exe´cution d'expertises pour le compte de
la justice uniquement. A pre´sent, il subsiste 3 demandes
de cumuls mises en de´libe´re´ par le conseil de direction
car les personnes concerne´es doivent encore fournir des
donne´es supple´mentaires.
En ce qui concerne la deuxie`me question, j'estime pou-
voir dire qu'apre`s l'audit re´cent de l'administration, aucun
membre du personnel de l'IEV n'effectue un cumul sans
autorisation de la part des autorite´s concerne´es.
Quant aux conditions actuelles auxquelles les cumuls
doivent re´pondre en ge´ne´ral, je tiens a` faire remarquer
que toute demande individuelle de cumul est conside´re´e
par le conseil de direction de l'IEV en tenant compte de la
de´ontologie ge´ne´rale applicable a` la fonction.
Le conseil de direction ve´rifie au cas par cas si aucune
incompatibilite´, aucune collusion d'inte´re^ts ne peut se
pre´senter en exe´cutant l'activite´ de cumul. Ainsi, au cours
de l'anne´e 1999, la politique du cumul a e´te´ applique´e de
manie`re beaucoup plus rigoureuse dans le domaine de
HA 50
COM 176
11
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
l'exe´cution des expertises et plus particulie`rement des
expertises a` la demande des socie´te´s d'assurances.
Elles ont e´te´ exclues puisque, dans un certain nombre de
cas et suite a` une mission, il est impossible d'e´viter des
contacts directs ou indirects entre le membre du person-
nel et une des parties, lors de l'exe´cution de sa fonction.
Seules des expertises pour le compte de la justice
peuvent e^tre effectue´es et ce, pour autant qu'il ne
s'agisse pas d'une exe´cution de la me´decine ve´te´rinaire.
A cet e´gard, je vous informe que toutes les autorisations
des cumuls pour l'exe´cution des expertises pour le
compte des socie´te´s d'assurances accorde´es dans le
passe´ ont e´te´ progressivement supprime´es l'anne´e der-
nie`re. On y a vraiment mis un terme.
En ge´ne´ral, le conseil de direction souhaite e´viter que
cette activite´ de cumul porte sur la ta^che que le fonction-
naire remplit au sein de l'IEV ou que cette activite´ ait des
points communs avec celle-ci et pour autant que les
personnes contro^le´es ne rele`vent pas du champ d'action
de l'activite´. Il est e´vident que cela ne vaut pas pour ce
qui concerne l'enseignement. Cela explique que le
conseil de direction est sensible au proble`me de la
collusion d'inte´re^ts.
En outre, je signale que le service du personnel de l'IEV
contro^le si les membres du personnel effectuent leur
cumul en-dehors des heures de service. On me dit que
c'est contro^le´ se´rieusement via les cartes de conge´s.
Dans la mesure ou` l'administration est informe´e d'e´ven-
tuelles irre´gularite´s, une suite administrative en re´sulte
dans les de´lais pre´vus par la loi.
Quant a` la situation dite ambigue¨ parce que les agents
doivent eux-me^mes introduire leur demande de cumul, je
me re´fe`re aux dispositions de l'arre^te´ royal du 10 juin
1982 relatif au cumul d'activite´s professionnelles dans
certains services publics, dispositions auxquelles l'IEV a
donne´ exe´cution.
Cet arre^te´ dispose que le membre du personnel introduit
sa demande d'autorisation de cumul. C'est donc appa-
remment pre´vu dans l'arre^te´ royal du 10 juin 1982 qui
s'applique a` diffe´rents services publics.
Le conseil de direction e´met ensuite son avis et le service
du personnel me transmet les demandes pour de´cision.
Je tiens a` vous dire qu'a` la suite du travail de la
commission d'enque^te, j'ai actuellement bloque´ la signa-
ture de ces demandes, non parce que le conseil n'aurait
pas fait son travail valablement, mais parce que j'estime
que ma responsabilite´ politique est engage´e en la ma-
tie`re.
J'ai demande´ aux membres de mon cabinet d'analyser
en de´tail chaque demande de cumul pour me permettre
d'assumer mes responsabilite´s et de pouvoir re´pondre a`
vos questions e´ventuelles a` ce sujet.
A la fin de cette semaine ou au de´but de la semaine
prochaine, nous aurons une re´union avec les responsa-
bles de l'IEV pour terminer le travail des demandes de
cumul parce que je veux me trouver dans une situation
parfaitement claire.
Mme Colette Burgeon (PS) : Je vous remercie, ma-
dame la ministre, pour vos re´ponses.
J'estime que vous faites du tre`s bon travail. Quand on
indique
mission de surveillance, s'agit-il de surveiller
des animaux ou des personnes ? Ce n'est pas tre`s clair.
Il faut sans doute aller gratter dans les diffe´rents dos-
siers.
Guidance, accompagnement de voyages, cela
signifie-t-il des visites de fermes ? C'est quelque chose
qui pre^te a` rire.
Vous parlez ensuite des autorite´s concerne´es. Vous n'en
faites sans doute pas partie.
Mme Magda Aelvoet, ministre : Si. Je voulais dire qu'il y
a d'abord l'autorite´ a` l'inte´rieur de l'IEV et, ensuite, ma
responsabilite´ politique, e´tant donne´ que je suis celle qui
doit signer.
Mme Colette Burgeon (PS) : Les 24 demandes qui ont
e´te´ introduites e´manent de gens honne^tes puisqu'ils
avouent qu'ils cumulent.
Mais a-t-on la possibilite´ de ve´rifier ? Il y en a qui n'ont
peut-e^tre pas rentre´ leur demande de cumul, tout en
cumulant effectivement.
Ensuite, il y a le proble`me de la collusion d'inte´re^ts.
Aurez-vous la possibilite´ de ve´rifier sur les documents
introduits s'il n'y a pas de collusion d'inte´re^ts ?
Mme Magda Aelvoet, ministre : Je commencerai par la
premie`re question. Il m'est e´videmment impossible de
pouvoir garantir que dans l'ensemble du personnel qui
travaille a` l'IEV, personne n'aurait ose´ laisser subsister
une situation de cumul sans en avertir les responsables.
Il y a toutefois un e´le´ment de fond.
D'une part, dans la mesure ou` l'on contro^le les heures de
travail, il ne semble pas possible que quelqu'un cumule
sans que cela se remarque, surtout si ce travail porte sur
plusieurs heures.
D'autre part, le fait d'introduire un formulaire certifiant
qu'on ne cumule pas engage la responsabilite´ de le
personne qui introduit ce formulaire.
Si, par apre`s, nous constatons qu'une personne a de´-
clare´ ne pas faire de cumul alors qu'elle cumule effecti-
vement, il s'agit alors d'un faux en e´criture. Dans ce cas,
nous pouvons agir.
Personne n'est jamais parfait mais nous disposons de
moyens de ve´rification.
12
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
J'en arrive au second e´le´ment de votre question, a` savoir
l'appre´ciation de chaque dossier. Il est e´vident que quand
quelqu'un indique qu'il donne cours dans une institution,
il nous est parfaitement possible de nous procurer le
contrat et ces indications figurent dans les dossiers.
Nous disposons donc d'e´le´ments de ve´rification.
La` ou` le ba^t blesse, c'est lorsque des inte´re^ts e´conomi-
ques peuvent jouer contre la fonction publique. A cet
e´gard, la formulation des dossiers est tre`s claire.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de M. Jean-Jacques Viseur a` la minis-
tre de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement sur
le transport des
malades entre sites d'ho
^ pitaux fusionne´s
Mondelinge vraag van de heer Jean-Jacques Viseur
aan de minister van Consumentenzaken, Volksge-
zondheid en Leefmilieu over
het ziekenvervoer tus-
sen gefusioneerde ziekenhuizen
(nr. 1532)
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Madame la pre´sidente,
madame la ministre, chers colle`gues, comme vous le
savez, bon nombre d'ho^pitaux ont fusionne´ en vue de
rationaliser les cou^ts et d'ame´liorer l'organisation des
services hospitaliers. En lisant la presse, je constate
d'ailleurs que vous encouragez ce genre de fusions.
Toutefois, ces fusions n'entrai^nent pas toujours la re´u-
nion de l'ensemble des activite´s hospitalie`res sur un seul
site. Il en re´sulte qu'il est parfois ne´cessaire de transpor-
ter les malades d'une implantation a` l'autre du me^me
groupe hospitalier sans qu'il y ait sortie de l'ho^pital.
Actuellement, dans la plupart des cas, les services de
transport des malades, qu'ils soient prive´s, conven-
tionne´s avec une mutuelle ou relevant de la Croix Rouge,
facturent directement le cou^t du transport aux patients.
Je souhaiterais de`s lors vous poser deux questions.
1. Le cou^t du transport ne devrait-il pas e^tre inclu dans le
prix de la journe´e d'hospitalisation ? Dans ce cas, pour-
quoi le re´clamer aux clients ?
2. Ces services de transport ne devraient-ils pas obliga-
toirement facturer les de´placements en question a` l'ho^-
pital qui organise le transfert d'un site a` un autre, pluto^t
qu'aux malades ?
Mme Magda Aelvoet, ministre : Madame la pre´sidente,
monsieur Viseur, je re´pondrai a` la place de M. Vanden-
broucke a` qui vous aviez adresse´ votre question.
Votre question a trait a` ce que l'on appelle en jargon
technique, la sous-partie B1 des moyens budge´taires
pre´vus a` ce sujet. On ne peut pas facturer ces frais aux
patients.
M. Jean-Jacques Viseur (PSC) : Je vous remercie pour
la clarte´ de la re´ponse, qui permettra aux malades de
contester cet aspect de la facture puisque, dans un
certain nombre de cas, ce transport leur est facture´.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heren
Francis Van den Eynde, Daniel Bacquelaine en Filip
Anthuenis aan de minister van Consumentenzaken,
Volksgezondheid en Leefmilieu over
haar plannen
het roken te verbieden in openbare gelegenheden
zoals restaurants en cafe´s
(nrs. 1581, 1540 en 1602)
Questions orales jointes de MM. Francis Van den
Eynde, Daniel Bacquelaine et Filip Anthuenis a` la
ministre de la Protection de la consommation, de la
Sante´ publique et de l'Environnement sur
son inten-
tion d'interdiction de fumer dans les e´tablissements
publics tels que les restaurants et les cafe´s
(n
os
1581, 1540 et 1602)
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Me-
vrouw de voorzitter, mevrouw de minister, collega's, als
er iets is wat ik het softlinkse kamp waarvan u deel
uitmaakt bijna karakterieel verwijt, dan is het ten eerste
het typisch groene, betuttelende vingertje en ten tweede
de neiging tot verbieden. Ik weet niet hoe het komt, maar
ze willen altijd ergens iets verbieden. De efficie¨ntie
daarvan is vaak allesbehalve duidelijk.
Wat de tabak betreft, heeft de wet die tabaksreclame
verbiedt - en die nu een kleine twee jaar oud is en
waarvan u de geschiedenis gedeeltelijk als minister heeft
meegemaakt - zeer weinig effect gehad. De jongste
cijfers tonen jammer genoeg aan dat het aantal rokers in
dit land opnieuw stijgt. Dit betekent dat, mevrouw de
minister, iets verbieden niet altijd de beste oplossing is,
ook al is het zo gemakkelijk.
U ontdekte plots - in een soort verschijning uit de hemel
want uw partij staat toch bekend om haar klerikale
oorsprong - dat de wet die de horecasector verplicht
rookvrije ruimten te voorzien, weinig wordt gerespec-
teerd. Dat verbaasde mij. Ik moet toegeven dat ik regel-
matig horecazaken bezoek, maar voor mij was uw vast-
stelling in ieder geval niet nieuw. U dreigde onmiddellijk
met sancties en zei dat u eraan dacht de rookvrije zones
niet alleen te verplichten, maar ook het roken in de
horecasector te verbieden, met alle gevolgen vandien.
HA 50
COM 176
13
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Francis Van den Eynde
Dit heeft waarschijnlijk wel voor paniek gezorgd want
deze maatregel zou allesbehalve interessant zijn voor de
horeca. Het is erg merkwaardig dat uw liberale collega's,
die het normaal toch zouden moeten opnemen voor de
middenstand, zeer traag - na het Vlaams Blok - hebben
gereageerd om tegen deze gang van zaken te proteste-
ren.
Mijn vraag is al een paar weken oud, want we hebben
ondertussen het reces achter de rug. In die tijd is er een
zekere evolutie geweest. Men voorziet onder andere in
een ombudsdienst, waarbij men kan klagen met betrek-
king tot het roken. Ik beweer niet dat deze maatregel
verkeerd is, maar ik beloof u nogal wat problemen voor
die ombudsman of -vrouw. Ik stel vast hoe gespannen de
verhoudingen tussen rokers en niet-rokers op dit ogen-
blik liggen. Telkens iemand, die zich in het niet-
rokersgedeelte van een horecazaak bevindt, ergens een
walm van tabak waarneemt, zal hij zich geneigd voelen
om die ombudsman ter hulp te roepen, met alle gevolgen
vandien.
Daarnaast zouden er een aantal zeer concrete maatre-
gelen worden voorbereid om de huidige wetgeving niet
alleen te doen toepassen, maar voornamelijk te verfijnen.
Mevrouw de minister, zoudt u zo vriendelijk willen zijn om
het parlement mee te delen wat met dat verfijnen precies
wordt bedoeld ? Gaat men nog repressiever optreden, of
heeft men iets anders gevonden om de zaken nog een
stuk moeilijker te maken ?
Zoudt u zo vriendelijk willen zijn in de toekomst een
stukje minder repressief op te treden ? Misschien kunt u
eerst met de sector onderhandelen, om pas daarna,
mocht het eventueel nog nodig blijken, tot dreigen over te
gaan. Wat u op 12 april uithaalde, kwam de regering niet
ten goede en dan heb ik het niet alleen over de groene
regeringspartijen, maar over alle regeringspartijen, ook
de blauwe, die normaliter zouden moeten opkomen voor
de belangen van de middenstand. Ik kan u verzekeren
dat deze traditioneel liberale sector op dat ogenblik
allesbehalve gelukkig was en op dit ogenblik ten zeerste
ongerust is.
M. Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Madame la
pre´sidente, madame la ministre, chers colle`gues, a` l'e´-
vocation des difficulte´s que rencontre l'application de la
le´gislation en matie`re de consommation de tabac dans
certains lieux publics, vous avez imagine´ d'adopter un
comportement un peu plus indicatif dans le secteur, de
telle sorte que les obligations le´gales soient mieux appli-
que´es et mieux respecte´es.
Cette de´cision part d'une constatation faite dans un
certain nombre d'e´tablissements. Si mes informations
sont exactes, il s'agit de 735 e´tablissements sur un total
de 20 000, ce qui repre´sente un e´chantillonnage qui
reste trop faible pour e^tre re´ellement repre´sentatif.
Je sais que depuis lors, vous avez rencontre´ les repre´-
sentants du secteur, qui se sont engage´s a` essayer de
trouver des solutions en vue d'une meilleure de´limitation
des zones et d'une ae´ration ade´quate des locaux ou` sont
admis les fumeurs.
Madame la ministre, comment pensez-vous mieux faire
respecter la loi ? Pour ma part, je pense qu'il faut bien
faire la part des choses. Les consommateurs entrent
librement dans un e´tablissement et ils y trouvent les
raisons d'y rester ou d'en sortir. Il faudrait, selon moi,
mieux les responsabiliser. S'ils estiment que dans un
e´tablissement, leur sante´ est mise en danger de par les
habitudes qui y re`gnent, il leur revient de tirer les
conclusions qui s'imposent et d'adopter le comportement
qu'ils estiment ade´quat.
Je ne pense pas qu'en la matie`re, un syste`me unique-
ment re´pressif puisse apporter une solution au proble`me.
Il faut tenir compte de la configuration des lieux. Il n'est
en effet pas toujours possible de de´limiter strictement les
zones. D'un point de vue pratique, il n'est pas non plus
toujours possible de se´parer les fumeurs des non-
fumeurs.
La loi est ce qu'elle est mais il me semble qu'il faut faire
preuve d'une certaine souplesse dans le secteur,
d'autant plus qu'il existe des tas d'autres lieux ou` fu-
meurs et non-fumeurs se co^toient. Je pense plus parti-
culie`rement aux habitations prive´es, ou` les enfants sont
confronte´s de manie`re durable et parfois permanente a`
des parents fumeurs.
Il devrait donc y avoir une fac¸on plus ge´ne´rale d'aborder
le proble`me en termes de pre´vention et de prise de
responsabilite´ de tous les acteurs. Je pense a` la mise en
oeuvre d'une campagne ge´ne´rale d'information sur les
me´faits du tabagisme passif, qui devrait concerner de
prime abord les familles. Il ne faut pas se concentrer
uniquement sur les endroits publics ou semi-publics dans
lesquels chacun est libre de se rendre ou pas, alors que
les enfants sont parfois contraints de vivre sous le me^me
toit que des fumeurs. Il faut donc bien faire la distinction.
En re´sume´, il me semble opportun de maintenir une
certaine souplesse dans un secteur qui connai^t e´gale-
ment des contraintes de nature e´conomique et sociale. Il
faut savoir placer les priorite´s la` ou` elles sont ne´cessai-
res.
De heer Filip Anthuenis (VLD) : Mevrouw de voorzitter,
mevrouw de minister, collega's, ik wil mij aansluiten bij de
woorden van de heer Bacquelaine. Ik bezoek ook, net als
de heer Van den Eynde, geregeld een horecazaak. Ik
rook zelf niet omdat het ongezond is. Ik weet echter dat
de kans bestaat dat wanneer ik een horecazaak binnen-
stap, er mensen zullen aanwezig zijn die roken. Mevrouw
de minister, ik heb e´e´n fundamentele vraag. Zijn er geen
14
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Filip Anthuenis
andere oplossingen mogelijk dan deze die u voorstelt ? U
dreigt immers met een totaal rookverbod indien de situa-
tie niet verandert. Ik heb hoe dan ook begrepen dat u de
controles door de Eetwareninspectie zult opvoeren. Er is
natuurlijk de vraag naar resultaat. Maar ik wil toch even
verwijzen naar de historie van de tabaksreclame waar
het omgekeerde is gebleken en waarvoor wij in de vorige
legislatuur ook hebben verwittigd.
Ten eerste, deze maatregel jaagt de horeca op stang. Dit
is niet nodig omdat er in de meeste horecazaken geen
problemen zijn. Ik ken de juiste cijfers niet maar ik
vermoed dat in meer dan 95% van die zaken geen
problemen bestaan. Ten tweede, zijn er voor de
Eetwareninspectie geen taken die een grotere prioriteit
vereisen ? Ik verwijs naar de discussies in verband met
de dioxinecrisis. Mevrouw de voorzitter maakte deel uit
van de dioxinecommissie. Ten derde, is er de verminde-
ring van de administratieve rompslomp. Dit is het para-
depaardje van de huidige regering en wij kunnen ons
daarin terugvinden. Zal uw maatregel deze administra-
tieve rompslomp verminderen ? Ik vermoed dat dit niet
het geval zal zijn. Ten vierde, is de maatregel voor
sommige horecazaken niet realistisch. Ik neem als voor-
beeld het Galgenhuisje in Gent omdat de heer Van Den
Eynde ook van Gent is. Een voorstel zou eventueel
kunnen zijn dat een horecazaak zelf een bord uitstalt met
de vermelding of men al dan niet over rookvrije zones
beschikt. In dat geval kan de klant zelf beslissen in welke
zaak hij binnenstapt. Dit zou een constructieve oplossing
kunnen zijn. Mijn vraag komt er echter kort op neer of er
geen andere oplossingen mogelijk zijn.
Minister
Magda Aelvoet :
Mevrouw
de
voorzitter,
collega's, ik wil even enkele feiten op een rijtje plaatsen.
Ik heb geen last van hallucinaties. Ik sta met beide
voeten op de grond. Ik ben begonnen met een onderzoek
naar de ree¨le toestand van de horecazaken omdat veel
burgers brieven schrijven naar mijn administratie en mijn
kabinet om erop te wijzen dat de horecazaken zich niet
aan de regelgeving houden. Ik kan u bij gelegenheid
deze stapel brieven ter inzage bezorgen. De brieven
komen onder meer van burgers met bepaalde ziekte-
problemen zoals astma. Ik ontvang echter ook veel
brieven van gezonde mensen die niet willen verplicht
worden om passief te roken tegen hun wil in. Op basis
van de gewone inspecties op jaarbasis van het jaar 1999
had ik van mijn administratie een verslag gekregen.
Om te verwijzen naar de cijfers auxquels M. Bacquelaine
a de´ja` fait re´fe´rence, a` savoir pour ce qui est du contro^le
de la zone fumeurs/non-fumeurs, on avait analyse´ la
situation dans 735 e´tablissements, ce qui est en fait un
e´chantillon limite´, je m'en rends bien compte. Pour ce qui
est de la pre´sence des syste`mes d'extraction de fume´e,
leur nombre e´tait e´value´ a` 3 103.
Les re´sultats obtenus dans le cadre des contro^les nor-
maux effectue´s au cours de l'anne´e 1999 montrent qu'en
ce qui concerne le respect de de´limitations claires entre
zones fumeurs et non-fumeurs, 45% des e´tablissements
e´taient non conformes a` la loi. En ce qui concerne la
pre´sence de syste`mes d'extraction de fume´es fonction-
nant convenablement, il y avait des proble`mes dans 27%
des cas.
A la suite des re´clamations des citoyens, j'ai estime´ qu'il
fallait en savoir un peu plus.
Je constate une contradiction dans votre intervention par
rapport a` celle de M. Bacquelaine. Ce dernier dit qu'il faut
disposer d'un e´chantillonnage convaincant sur lequel on
pourrait baser une de´marche. Vous dites que les contro^-
les sont embe^tants et vous vous demandez si on n'en fait
pas trop.
Si j'ai de´cide´ de faire effectuer des contro^les plus inten-
sifs pendant deux mois, et deux mois seulement, c'est
justement dans le but d'avoir une vue ge´ne´rale de la
situation, fonde´e sur des exemples plus nombreux afin
de me baser sur des chiffres statistiquement justifie´s.
Dat is de reden van de demarche en niet omdat ik de
lastpost wil uithangen. Voor mij staat het als een paal
boven water dat iedereen, zowel economische actoren
als de gewone burger, de wet moet respecteren. De wet
bestaat reeds 10 jaar ! Ik vraag geen toepassing van
snelrecht. De wet en haar toepassing is reeds lang aan
de orde. Mijn antwoord op de schriftelijke vraag van de
heer Ramoudt was de aanleiding voor de wending die de
berichtgeving over de problematiek heeft aangenomen.
Mijn antwoord bevatte een overzicht van de reeds geno-
men maatregelen en de resultaten uitgedrukt in procen-
ten. In mijn antwoord heb ik vermeld dat bepaalde
maatregelen konden worden overwogen als meer uitvoe-
rige controles dezelfde resultaten zouden opleveren en
er geen bereidheid zou zijn de wet toe te passen. In de
berichtgeving werd mijn genuanceerd antwoord ver-
draaid. De dag dat de krantenberichten terzake versche-
nen, heb ik tot mijn grote tevredenheid kunnen vaststel-
len dat de horecasector erkende dat er een probleem
was. Ik betreur dat de interpellanten dit niet beklemtonen.
De horecasector is bereid over deze problematiek een
dialoog te voeren. Dezelfde dag heb ik de horecasector
dit gesprek aangeboden. Het gesprek heeft op 13 april
plaatsgevonden. Ik heb altijd beklemtoond dat ik de
volksgezondheid wil beschermen. Ik wil niet zozeer
nieuwe maatregelen nemen maar er in de eerste plaats
voor zorgen dat iedereen de nodige inspanningen doet
om de bestaande, reeds 10 jaar oude wet na te leven.
Twee aspecten moeten worden nageleefd. Een zaak die
kleiner is dan 50 vierkante meter moet over een afzuig-
systeem beschikken dat effectief werkt. Er werd vastge-
HA 50
COM 176
15
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
steld dat deze afzuigsystemen niet altijd aanwezig waren
of soms niet behoorlijk werkten. Zaken die groter zijn dan
50 vierkante meter moeten niet alleen over een afzuigin-
stallatie beschikken maar moeten eveneens de zones
duidelijk afbakenen.
Le secteur horeca, que j'ai rencontre´ le 13 avril, a marque´
sa volonte´ d'entreprendre les de´marches ne´cessaires
aupre`s de ses membres, afin qu'ils respectent davantage
la le´gislation en vigueur. Concre`tement, par l'entremise
du de´pliant qui parvient chaque mois chez les membres
des trois fe´de´rations concerne´es, ils vont inviter les
responsables, les exploitants a` se mettre en re`gle avec la
le´gislation existante.
Ensuite, le secteur horeca m'a propose´ de marquer mon
accord sur son intention de cre´er ce qu'il appelle un
service Ombudsman, afin d'avoir une vision plus globale
sur le nombre de personnes qui ont des plaintes a`
formuler.
Le proble`me, c'est qu'au niveau du secteur, on adopte un
peu trop facilement la position de suivre le groupe des
fumeurs, qui sont en fait la minorite´ (30% contre 70% de
non-fumeurs).
Bien entendu, j'ai imme´diatement marque´ mon accord
sur cette initiative, d'autant plus que je suis persuade´e
que l'existence d'un tel service permettra de se rendre
davantage compte des proble`mes qui se posent aux
personnes qui ne s'expriment pas a` ce sujet.
Par ailleurs, le secteur m'a demande´ un appui financier
pour mener une campagne d'information aupre`s de sa
cliente`le. L'analyse de la situation e´conomique du sec-
teur concerne´ re´ve`le que celui-ci est extre^mement diver-
sifie´, allant des restaurants de luxe aux petits bistrots,
brefs des e´tablissements de toute cate´gorie. Cela n'a
rien de commun ni en termes de possibilite´s financie`res,
ni autres, mais les structures des fe´de´rations ont des
budgets tre`s serre´s. Elles m'ont demande´ d'examiner la
possibilite´ de leur octroyer un appui financier, auquel
j'ajouterais de l'argent fe´de´ral pour soutenir cet effort de
sensibilisation.
Je veux m'accorder le temps de la re´flexion pour analy-
ser la situation d'un point de vue budge´taire. J'ai de´ja` pris
les premiers contacts. Ne´anmoins, nous nous rencontre-
rons a` nouveau fin mai pour, ensemble, revoir la situa-
tion. Pourquoi fin mai ? Parce qu'a` ce moment, je dispo-
serai probablement des re´sultats des contro^les effectue´s
en mars et avril.
Je voudrais cependant attirer l'attention sur le fait que
nous sommes confronte´s ici a` un proble`me de sante´
publique.
Dit heeft wel degelijk te maken met een probleem van
volksgezondheid en kan niet zonder meer worden terug-
gebracht tot een reclameprobleem. Reclame, preventie,
opvoeding etcetera zijn allemaal factoren die een invloed
hebben op roken. Als wij op een enkele factor alleen
inwerken, zullen wij geen resultaat boeken.
Waar het hier om gaat, is dat een bepaalde wetgeving is
totstandgekomen om het passief roken te verhinderen
voor wie dat niet wenst. De negatieve gevolgen van
passief roken zijn een medische evidentie. Onlangs werd
nog een studie gepubliceerd waaruit blijkt dat er een
toename is van 25% van cardiovasculaire problemen
voor de passieve roker. Het is hier dus geen kwestie van
vlot en niet hinderlijk zijn voor mekaar, maar van geen
schade aan de gezondheid van een ander aan te bren-
gen. Dat is het punt.
Wees gerust : ik besef ook dat het niet leuk is tegen de
haren van een hele groep mensen in te strijken. Daarover
gaat het hier niet. Als minister van Volksgezondheid
draag ik een zekere verantwoordelijkheid. Als vaststaat -
dat is inderdaad het geval - dat voor de toename van
zowel kanker als cardiovasculaire problemen passief
roken op zichzelf volstaat, dan moet ik daarmee in mijn
beleid rekening houden. Daarom heeft de wetgever
trouwens destijds reeds initiatieven genomen.
Wat mij betreft, ik ben bereid om alle mogelijke formules
te onderzoeken die ree¨el die doelstelling kunnen waar-
borgen. Uiteraard ben ik bekommerd om de economi-
sche gezondheid van de horecasector, maar evenzeer
om de gezondheid van de bevolking. Als u mij zegt dat ik
prioriteiten moet leggen inzake eetwareninspectie, dan
ben ik het daar volkomen mee eens. Als ik met zekerheid
weet dat passief roken schade toebrengt aan de gezond-
heid, kan ik niet zomaar zeggen dat dit punt niet prioritair
is. Het is wel degelijk prioritair dat ik zicht krijg op de ree¨le
situatie en dat ik naar aanleiding hiervan de beste
instrumenten in werking stel, opdat rokers en niet-rokers
zich goed voelen en niet-rokers niet ziek hoeven te
worden door in de nabijheid te verkeren van rokers.
M. Bacquelaine a raison de dire qu'il faut tenir compte du
milieu familial. Mais ne me demandez pas de formuler
des interdits par rapport a` ce que font les parents car cela
cre´erait des difficulte´s dans les familles. Cependant, il
faut attirer l'attention de la population sur l'ensemble des
situations ge´ne´ratrices de proble`mes pour les fumeurs
passifs qui inhalent de la fume´e me^me s'ils ne le de´sirent
pas. Dans le cadre d'une politique de pre´vention, des
mesures devront e^tre prises pour attirer l'attention sur ce
proble`me. En fait, le proble`me est connu mais l'essentiel
est de convaincre les gens. M. Van den Eynde a raison
de dire qu'il y a eu ces dernie`res anne´es une le´ge`re
augmentation du nombre de fumeurs. Le pourcentage
oscille entre 25 et 29%, alors qu'il y a dix ans, il e´tait de
25%. Nous e´tudions avec l'Union europe´enne le moyen
16
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
de provoquer le de´clic dans la population. Cela ne sert a`
rien de faire des campagnes a` la te´le´vision; il faut
convaincre les gens. Personne n'a pour le moment la
re´ponse ide´ale a` ce proble`me.
J'ai demande´ a` des experts en communication de re´fle´-
chir a` une campagne motivante, attrayante, etc. Je sais
en effet que le syste`me re´pressif n'apporte que des
re´sultats limite´s. Il est pre´fe´rable de combiner a` la fois
l'e´ducation de la population, la pre´vention et la re´pres-
sion. Cela m'e´tonne qu'en tant que membre du Vlaams
Blok, vous mettiez en doute la ne´cessite´ de l'aspect
re´pressif car s'il existe un parti qui y soit favorable, c'est
bien le vo^tre.
Ik wens een beleid te kunnen uitstippelen dat erop toeziet
dat de wet door iedereen wordt gerespecteerd. Als er
wegen zijn waardoor dit verbeterd en vergemakkelijkt
kan worden, dan ben ik daarvoor totaal aanspreekbaar.
De doelstelling moet echter zeer klaar en helder zijn,
namelijk : mensen mogen niet tegen hun wil in gedwon-
gen worden om passief mee te roken. Het schaadt hun
gezondheid. Dat is de realiteit.
De heer Francis Van den Eynde (Vlaams Blok) : Me-
vrouw de minister, drie opmerkingen. Ten eerste, is de
belangrijkste vrijheid de vrijheid van denken. Als er e´e´n
partij is die op dat vlak gehinderd wordt, dan is het de
mijne. Ik hoef van niemand lessen te krijgen over de
verdediging van de vrijheid, zeker niet van de zoge-
naamde democratische partijen van dit land.
Ten tweede, heb ik u daarnet een niet onbelangrijke
vraag gesteld. In de verschillende persberichten, die ook
vanuit uw kabinet komen, heeft men het over verfijning of
precisering. U zou een precisering beloofd hebben van
de wet. Ik heb gevraagd wat u daarmee bedoelt. Ik kan
mij vergissen, maar ik heb op dat vlak geen antwoord
gekregen.
Ten derde, u zegt dat u veel klachten hebt ontvangen en
dat dit idee niet uit de hemel valt. Op basis van die
klachten hebt u een onderzoek laten doen en de cijfers
bekomen die u daarstraks aangehaald hebt. In 45% van
de plaatsen is er geen rookvrije zone afgebakend.
Het is heel merkwaardig. Zonder een dogmatisch aan-
bidder te zijn van het vrijemarktprincipe kan ik toch alleen
maar vaststellen dat, als er iets is dat soepel functioneert,
het de middenstand is. Als de middenstand een moge-
lijkheid ziet om aan klantenwerving te doen, dan doet hij
dat. Dan verbaast het mij - als u inderdaad zoveel
klachten krijgt - dat er nog geen enkele middenstander
aan gedacht heeft om aan klantenwerving te doen en aan
te kondigen : vanaf nu is deze zaak totaal rookvrij. Als hij
dat doet, zal hij ongetwijfeld kunnen rekenen op de
klandizie van die mensen die zich naar verluidt bij u
komen beklagen.
Dit is dan mijn tip. U zegt dat u niet van repressieve
maatregelen houdt en u wil positief optreden. Mocht het
zo zijn dat de middenstand - niemand is geniaal - nog niet
op het idee is gekomen om spontaan iets dergelijks op te
bouwen om klandizie te werven onder al die mensen die
zich bij u beklagen, dan zou u bijvoorbeeld via de
federaties de mensen daartoe kunnen aanzetten. U kan
zeggen dat er een clie¨nteel bestaat dat klaar is om naar
hun zaak te komen als ze rookvrij is en u wil ze nog
subsidie¨ren ook. Op die wijze zou u een dienst bewijzen
aan de volksgezondheid waar u, net zoals wij, heel
terecht om bekommerd bent.
M. Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Madame la
ministre, en matie`re de comportement ayant un impact
sur la sante´, je pense que les interdits ne sont pas tre`s
ope´rants ni tre`s efficaces. Il faut faire appel a` la respon-
sabilite´ individuelle. Je sais que ce n'est pas facile, les
proble`mes sont connus mais cela ne les empe^che pas de
se poser. Incitons le consommateur a` user de son libre
arbitre. S'il se rend dans un cafe´ ou dans un restaurant
enfume´, c'est de son propre gre´.
Quand on entre dans l'engrenage des interdits en ma-
tie`re de sante´ publique, ou` faut-il s'arre^ter ? En effet, on
se rend aussi au cafe´ pour boire notamment de l'alcool et
ce n'est pas bon non plus pour la sante´. On va au
restaurant pour manger une bonne cuisine au beurre et
le choleste´rol n'est pas bon non plus pour la sante´. Ou
s'arre^ter ? Les interdits ne me paraissent pas tre`s perti-
nents.
Par contre, il existe plusieurs fac¸ons de responsabiliser
les gens. Je pense notamment a` des campagnes passi-
ves contre le tabagisme a` domicile, par l'interme´diaire
des me´decins ge´ne´ralistes et de l'ONE. Il est possible de
de´clencher des campagnes de sensibilisation dans les
milieux scolaires e´galement, pluto^t que de se contenter
des interdits inope´rants. Pensons davantage a` la pre´ven-
tion et a` l'appel au sens de la responsabilite´.
De heer Filip Anthuenis (VLD) : Mevrouw de minister,
wij verschillen van mening inzake de aanpak van dit
probleem. Dat moet kunnen en het hoeft geen problemen
op te leveren. Wij zijn voorstander van meer verantwoor-
delijkheid voor de mensen zelf. Ik betwist trouwens het
feit dat iemand die een cafe´ binnengaat tegen zijn wil
passief rookt. Wie een beetje realistisch is en het cafe´- en
restaurantleven enigszins kent, die weet dat men bij het
betreden van een cafe´ blootstaat aan mensen die roken.
We moeten daar realistisch in zijn.
Het gaat hier inderdaad niet om snelrecht aangezien dit
van tien jaar geleden dateert. Wij zijn eerder voorstander
van een gedoogbeleid. Ik verwijs naar de legalisering van
softdrugs. De wet bepaalt dat dit niet mag, maar er zijn
groene volksvertegenwoordigers die voorstander zijn van
een gedoogbeleid. In dit dossier zijn wij voorstander van
HA 50
COM 176
17
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Filip Anthuenis
een gedoogbeleid. Wij denken dat de Eetwareninspectie
prioriteiten moet vastleggen. U hebt hier waarschijnlijk
veel brieven over ontvangen maar ik heb er nog nooit e´e´n
brief over gekregen. Wij menen dat er op dit vlak vrijwel
geen problemen zijn op het terrein.
Minister Magda Aelvoet : Mevrouw de voorzitter, ik heb
nog twee opmerkingen. Ik ben het ermee eens dat men
in deze met repressieve maatregelen alleen het doel niet
zal kunnen bereiken. Mijnheer Bacquelaine, het grote
verschil met wat men zelf eet en drinkt is dat iedereen
dan zelf kan bepalen hoeveel en wat hij eet of drinkt. Als
men echter binnenkomt in een cafe´, waar men ook hoopt
te kunnen drinken als men niet-roker is, is men vaak
gedwongen mee te roken. Dat geldt echter zeker niet in
alle gevallen. Ik ken cafe´s met uitstekende afzuig-
installaties en met voldoende ruimte voor niet-rokers
waar men perfect kan genieten van een drankje zonder
gedwongen te zijn om mee te roken. Dat is het enige
waar het hier om gaat.
Ik treed u dan ook volkomen bij als u zegt dat er
verschillende maatregelen tegelijk moeten worden over-
wogen. Ik zal dat zeker doen. Ik zal bij de sector nagaan
wat de mogelijkheden zijn om de doelstellingen te berei-
ken. Daar draait het verfijnen en preciseren rond. Als
men zou beweren dat het met de beste installaties van
vandaag bijvoorbeeld niet meer nodig is om een bepaald
aantal vierkante meters voor te behouden, dan wil ik dat
onderzoeken. Het gaat er mij om dat de doelstelling moet
worden gerespecteerd, namelijk dat men de gezondheid
van anderen niet in gevaar mag brengen. Een hoop
mensen hebben hier wel degelijk klachten over. Het feit
alleen dat de horecasector zelf aanbiedt om een om-
budsdienst op te richten, wijst erop dat de betrokkenen
zich hiervan bewust zijn. Anders zouden zij dat immers
niet aanbieden.
Ik ben dus voor een meersporenbeleid en het overtuigen
van de betrokkenen. Men mag immers niet uit het oog
verliezen dat de gevolgen van langdurig roken zeer
ernstig zijn, in de eerste plaats voor de roker zelf maar in
de tweede plaats ook voor anderen. De laatste cijfers
bewijzen dat opnieuw. Ik zou ook liever zien dat dit niet
het geval was, maar het is nu eenmaal zo. Men mag nooit
de kop in het zand steken. Dat is mijn devies.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De mondelinge vraag nr. 1550 van de heer Luc Goutry
wordt naar een latere datum verschoven.
Question orale de M. Daniel Bacquelaine a` la ministre
de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement sur
les dispositifs
me´dico-sanitaires lors de l'Euro 2000
Mondelinge vraag van de heer Daniel Bacquelaine
aan de minister van Consumentenzaken, Volksge-
zondheid en Leefmilieu over
de medische en
gezondheidsvoorzieningen
tijdens
Euro
2000
(nr. 1438)
M. Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Madame la
pre´sidente, madame la ministre, chers colle`gues, ma
question vient un peu tard puisqu'elle a de´ja` e´te´ pose´e et
je n'e´tais pas pre´sent a` la se´ance d'avant les vacances
de Pa^ques. Depuis lors, des contacts ont e´te´ pris et le
proble`me est en voie d'e^tre re´solu.
Je voudrais simplement vous demander de faire le point
sur les contacts entre les SMUR et les ho^pitaux car c'est
la` que les proble`mes risquent de se poser dans le cadre
de la pre´paration de l'Euro 2000. Il ne s'agit pas seule-
ment de prendre des dispositions dans le cadre des
plans catastrophes au niveau de la disponibilite´ des
services hospitaliers, encore faut-il qu'il y ait entre les
services me´dicaux d'urgence et les services hospitaliers
eux-me^mes une parfaite ade´quation en termes de dispo-
nibilite´ et de coordination pour que les choses se passent
sans embu^ches.
Avez-vous intensifie´ les contacts entre les organisateurs
de l'Euro 2000 et tous les acteurs responsables de la
me´decine d'urgence ? Les responsabilite´s respectives
de chacun ont-elles e´te´ bien de´termine´es ? Les moyens
mate´riels et financiers sont-ils effectivement pre´vus ?
Reste-t-il des choses a` organiser ? Je rappelle que l'Euro
2000 de´butera le 10 juin et il y a donc une certaine
urgence a` mettre les moyens a` disposition.
Mme Magda Aelvoet, ministre : Madame la pre´sidente,
chers colle`gues, je suis heureuse que M. Bacquelaine
me pose cette question. En effet, j'ai pu constater a`
plusieurs reprises, surtout dans la presse francophone,
qu'on semblait avoir des doutes en ce qui concerne la
pre´paration de l'Euro 2000. Je vous fais part de mon
grand e´tonnement car, a` l'exception de Bruxelles ou` nous
sommes arrive´s a` une convention il y a un peu plus de
deux semaines, cela s'est fait beaucoup plus to^t avec les
trois autres villes.
Au niveau de l'administration de la Sante´ publique, un
travail e´norme, se´rieux, en profondeur, a e´te´ fourni pour
la pre´paration de cet e´ve´nement. A titre d'information, la
commission me´dicale s'est re´unie six fois pour de´tecter
tout type de proble`me qui pourrait se poser. Il y a eu dix
re´unions de coordination au centre de crise du gouver-
nement, avec tous les acteurs implique´s.
18
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
Ce qui a pose´ proble`me, surtout pour ce qui concerne
Bruxelles, c'est la de´finition du volume exact du dispositif
pre´ventif me´dical a` pre´voir a` l'inte´rieur du stade. Selon
l'accord intervenu, l'organisateur (Euro 2000) est respon-
sable de la fixation de ce volume. Nous sommes respon-
sables pour tout ce qui se passe a` l'exte´rieur du stade -
nous sommes pre^ts a` intervenir si la situation le
ne´cessite -, mais c'est l'organisateur qui est responsable
pour fixer le nombre de personnes qui feront partie du
dispositif pre´ventif a` l'inte´rieur du stade. Pour Bruxelles, il
y avait des appre´ciations diffe´rentes sur ce point car
certains responsables me´dicaux avaient propose´ un
nombre juge´ excessif par les organisateurs de l'Euro
2000. Les choses ont finalement e´te´ aplanies et des
accords concrets et clairs ont e´te´ conclus pour l'ensem-
ble des stades.
Pour ce qui est du contact entre les SMUR et les
ho^pitaux, le re´gime normal est d'application, a` savoir que
tout sera organise´ par le biais du service 100. A la suite
du travail pre´paratoire effectue´ par tous les ho^pitaux de
Belgique, dans le cadre de l'ope´ration
Millenium Bug,
les contro^les ont e´te´ effectue´s pour les plans d'urgence,
interne et externe, de chaque ho^pital. Tout a e´te´ refait en
fonction de l'Euro 2000.
Les responsabilite´s sont maintenant de´finies quant a`
l'intervention de chacun en cas d'incident a` l'inte´rieur du
stade. Si un fait catastrophique devait se produire dans le
stade, c'est-a`-dire une e´meute ou des bagarres d'enver-
gure, l'intervenant effectif doit alors e^tre le service d'or-
dre : les aides sanitaires et autres ne peuvent pas
intervenir tant que l'incident n'est pas sous contro^le. Il est
donc pre´vu de disposer d'e´quipes en nombre suffisant a`
l'inte´rieur du stade pour subvenir a` une situation normale,
comme des e´vanouissements, par exemple.
Mais la Sante´ publique a e´te´ charge´e de ve´rifier la
litte´rature internationale et la conformite´ des proposi-
tions. Cependant, nous ne pouvons pas intervenir; il nous
est uniquement permis de donner des conseils. Heureu-
sement, les dispositifs de´ploye´s seront suffisants; non
seulement, nous avons consulte´ les textes en la matie`re
parus dans divers pays, mais nous avons aussi effectue´
plusieurs de´marches, dont une visite en France qui a
organise´ la Coupe du monde en 1998, pour profiter
d'autres expe´riences dans le domaine. Tout ce qui est
possible en termes d'inventivite´ franc¸aise concernant
cette situation a e´te´ inte´gre´ dans le dispositif belge. En
outre, nous avons eu des contacts tre`s de´veloppe´s avec
l'Angleterre et les Pays-Bas, bien su^r, en tant que co-
organisateur.
Je puis donc vous garantir qu'au niveau des ho^pitaux, de
la coope´ration entre les services SMUR et les ho^pitaux,
de l'engagement concret de l'Euro 2000, etc., les choses
sont en place. Sauf catastrophe majeure, les choses
devraient se de´rouler normalement.
Pour ce qui est du financement, tout ce qui a trait a`
l'inte´rieur du stade est a` charge d'Euro 2000. D'ailleurs, a`
ce niveau, le ba^t blessait en ce qui concerne la situation
bruxelloise : certains voulaient un dispositif plus impor-
tant, mais les autres n'e´taient pas pre^ts a` payer. En
revanche, la pre´sence a` l'exte´rieur, les transferts e´ven-
tuels, etc., sont a` charge de l'organisation publique, dont
les ho^pitaux et les structures d'urgence. Normalement,
en cas de drame, le plan d'urgence communal est
enclenche´; si l'e´ve´nement de´passe les frontie`res com-
munales, la province entre en jeu. Toutes les provinces
ont e´te´ contacte´es.
Honne^tement, je peux vous dire que sur le plan de
l'action pre´ventive, tout a e´te´ fait pour que les choses se
passent dans les meilleures conditions.
M. Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Madame la
ministre, je sais qu'au niveau des cahiers des charges et
des conventions avec les organisateurs de l'Euro 2000,
la prise en charge des urgences et le de´ploiement de la
me´decine de catastrophe dans les stades ont e´te´ pris en
compte. Par contre, je me permets de relayer une
certaine inquie´tude exprime´e par les ho^pitaux eux-
me^mes, et plus particulie`rement par les services de
me´decine d'urgence de ces ho^pitaux, qui estiment que
leurs besoins n'ont pas e´te´ pris en compte. Ceux-ci n'ont
me^me pas encore e´te´ de´finis correctement. Les spe´cia-
listes de la me´decine d'urgence en milieu hospitalier sont
donc inquiets.
M. Yvan Mayeur (PS) : Madame la ministre, toutes les
mesures d'urgence ont e´te´ pre´vues a` l'inte´rieur des
stades. C'est fort bien. Mais je tiens toutefois a` attirer
votre attention sur le fait qu'en France, lors de l'organi-
sation de la Coupe du monde de football, les incidents les
plus graves se sont produits a` l'exte´rieur du stade - a`
Lens -, et sur les Champs-Elyse´es, a` Paris. Il y a eu des
blesse´s, et me^me des morts. Notamment, un gendarme
a e´te´ blesse´ par des hooligans. Tout le monde a encore
en me´moire le proce`s qui s'en est suivi.
Madame la ministre, pour les e´ve´nements qui pourraient
se produire a` l'exte´rieur des stades, les cinq SMUR de
Bruxelles se sont mis d'accord et ont propose´ que ce soit
l'ho^pital Saint-Pierre de Bruxelles - qui est l'e´tablisse-
ment le plus central - qui s'occupe du service d'urgence.
Or, aucun financement n'est pre´vu pour cela. Il y a
simplement eu une circulaire, que l'ho^pital Saint-Pierre
n'a me^me pas rec¸ue. A cet e´gard, un courrier vous a e´te´
adresse´, ainsi qu'au ministre de l'Inte´rieur et au gouver-
neur de Bruxelles. Vous le recevrez certainement sous
peu.
Il n'y a pas de financement pre´vu; il n'y a pas d'e´quipes
supple´mentaires pre´vues. Au contraire, dans la circulaire
qui a e´te´ adresse´e, il est stipule´ que pour l'Euro 2000, le
service ordinaire est organise´. Il faut faire appel au
service 100, qui interviendra.
HA 50
COM 176
19
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Yvan Mayeur
Je puis vous assurer, madame la ministre, qu'une telle
mesure ne re´pond nullement aux besoins de se´curite´ et
de prise en charge de la population qui viendra fe^ter, ne
pas fe^ter ou se bagarrer sur la Grand-Place de Bruxelles
et aux alentours. Donc, il y a la` un ve´ritable proble`me.
Les e´ve´nements dramatiques ne vont pas se produire a`
l'inte´rieur des stades, mais plus probablement a` l'exte´-
rieur de ceux-ci. C'est en tout cas ce qui a e´te´ ve´cu
ailleurs. Chacun a pu le voir dans les me´dias. En France,
c'est sur les Champs-Elyse´es qu'il y a eu les plus graves
proble`mes lors de la Coupe du monde, c'est dans les
rues de Lens, de Marseille, etc.
Nous pouvons donc d'ores et de´ja` pre´dire que c'est dans
les rues de Bruxelles que des incidents se produiront. Et
pour cela, rien n'est pre´vu.
Nous nous trouvons maintenant a` un mois et demi de
l'e´ve´nement. Et les choses telles qu'elles ont e´te´ de´ci-
de´es ne vont pas. Je crains que nous soyons maintenant
au de´but d'un nouveau dysfonctionnement.
Mme Magda Aelvoet, ministre : Les informations qui me
sont fournies ne vont pas dans ce sens. On m'a dit que
l'on avait longuement de´battu pour ne pas mettre trop
d'e´quipes a` l'inte´rieur des stades, justement pour pouvoir
faire face aux proble`mes qui pourraient se poser a`
l'exte´rieur de ceux-ci.
Normalement, chaque commune dispose d'un plan d'ur-
gence. C'est ce plan qui devrait pouvoir e^tre mis en
oeuvre.
Puisque vous citez l'exemple de Paris, je puis vous dire
qu'il me revient que les e´meutes qui ont eu lieu sur les
Champs-Elyse´es n'ont pas pose´ de proble`mes majeurs
d'accueil dans les ho^pitaux.
Mais puisque vous me dites qu'au sein me^me du secteur
concerne´, on a une appre´ciation diffe´rente, je vais me
pencher imme´diatement sur ce proble`me. On m'a pour-
tant assure´e que les moyens disponibles dans les diffe´-
rents ho^pitaux devraient e^tre suffisants pour pouvoir faire
face a` toute e´ventualite´.
En effet, nul ne dit que des proble`mes se poseront a`
l'inte´rieur des stades. Un accident majeur peut avoir lieu
ailleurs. Normalement, les syste`mes d'alarme et d'ur-
gence doivent pouvoir remplir leurs fonctions. Il n'est pas
ne´cessaire, me dit-on, de pre´voir des moyens extraordi-
naires. Si chaque centre fonctionne normalement, aucun
proble`me ne doit se poser.
De toute fac¸on, je prendrai acte des re´clamations qui me
seront communique´es. En tout cas, les informations que
j'ai de´ja` rec¸ues sont tre`s diffe´rentes de celles que vous
m'avez donne´es.
M. Daniel Bacquelaine (PRL FDF MCC) : Madame la
ministre, je vous ai e´crit en tant que pre´sident de cet
ho^pital. Vous recevrez mon courrier demain ou apre`s-
demain. Il traduit la position des cinq SMUR bruxellois.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Question orale de Mme Miche`le Gilkinet a` la ministre
de la Protection de la consommation, de la Sante´
publique et de l'Environnement sur
la publicite´ en
matie`re de me´dicaments
Mondelinge vraag van mevrouw Miche`le Gilkinet aan
de minister van Consumentenzaken, Volksgezond-
heid en Leefmilieu over
de reclame voor geneesmid-
delen
(nr. 1551)
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : Madame la
pre´sidente, madame la ministre, chers colle`gues, la
publicite´ en matie`re de me´dicaments est soumise a`
plusieurs re`gles.
L'article 5 de l'arre^te´ royal du 7 avril 1995 relatif a`
l'information et a` la publicite´ concernant les me´dicaments
a` usage humain pre´cise qu'il est interdit de faire de la
publicite´ en faveur des me´dicaments :
- au § 3,
par des recommandations orales en public, par
te´le´phone, te´le´copieur ou publipostage
;
- au § 8,
par des de´pliants dans des publications;
- au § 9,
dans les programmes informatiques.
Or, de plus en plus de cas, porte´s a` ma connaissance,
rele`vent, a` mon sens, d'infractions, notamment a` ces
points.
Pourriez-vous me pre´ciser si des infractions ont e´te´
releve´es en Belgique, notamment en ce qui concerne les
paragraphes cite´s ? Dans l'affirmative, des poursuites
ont-elles e´te´ engage´es ?
Je me pose e´galement la question de savoir si le § 9 ne
permettrait pas de lutter plus pre´cise´ment contre la vente
de me´dicaments via Internet ? Si oui, dans quelles
limites ? Une e´tude a-t-elle e´te´ effectue´e a` ce sujet ?
Mme Magda Aelvoet, ministre : Madame la pre´sidente,
chers colle`gues, je voudrais tout d'abord attirer l'attention
du Mme Gilkinet sur le fait qu'il faut distinguer la publicite´
destine´e au grand public et celle adresse´e aux praticiens
de l'art de gue´rir. Il s'agit en effet de deux choses
totalement diffe´rentes.
20
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
Cela e´tant dit, je dois vous dire que l'on n'a pas signale´
d'infraction en masse aux services officiels. Je ne pre´-
tends pas pour autant qu'elles n'existent pas mais on m'a
dit que jusqu'a` pre´sent, on n'a pas eu connaissance de
nombreuses infractions a` ces dispositions.
On m'a cependant signale´ la pre´sence de litiges portant
sur le caracte`re ou non publicitaire de certaines informa-
tions diffuse´es au public. Un cas est actuellement en
cours d'instruction. Il s'agissait la`, en effet, de publicite´ et
non d'information.
Il entre dans mes intentions de libe´raliser l'utilisation de
certains moyens de communication comme le te´le´phone,
le te´le´copieur, le courrier e´lectronique ou le publipostage
pour la publicite´ relative aux me´dicaments a` base de
nicotine destine´s a` la de´sintoxication tabagique, mais a`
condition qu'il s'agisse d'une publicite´ pour re´pondre a`
une demande faite d'initiative par une personne inte´-
resse´e. Dans ce cas, il faut que l'information puisse
circuler le plus facilement possible. Le de´bat que nous
venons d'avoir ne constitue qu'un e´le´ment venant ap-
puyer cette de´marche. En effet, le tabagisme rend les
gens tellement de´pendants qu'ils ne peuvent pas vivre
sans cigarette.
Votre deuxie`me question porte, madame, sur les possi-
bilite´s d'interdire la vente de produits me´dicaux via
Internet.
Dans ce cas, la situation est fondamentalement diffe´-
rente selon que l'on se limite au territoire belge ou que
l'on se place au niveau international.
Sur le territoire belge, nous disposons de suffisamment
de moyens le´gaux pour agir, entre autres le § 9 que vous
venez de citer. Il en existe beaucoup d'autres qui nous
permettent clairement d'interdire la vente par Internet sur
le territoire belge. Par exemple, je pourrais encore signa-
ler l'interdiction de faire de la publicite´ aupre`s du public
pour des me´dicaments qui ne peuvent e^tre obtenus que
sur prescription me´dicale. Il y a l'e´le´ment que constitue
l'exercice ille´gal de la pharmacie, l'offre de vente, la
vente au de´tail et la de´livrance des me´dicaments.
La` ou` on nous sommes impuissants, c'est par rapport a`
la situation internationale. Les gens se procurent des
me´dicaments a` l'e´tranger via Internet. C'est un sujet qui
pre´occupe beaucoup l'OMS. La Belgique a joue´ a` l'inte´-
rieur de l'OMS un ro^le de leader par rapport a` cette
proble´matique en cre´ant un groupe de travail qui analyse
les possibilite´s internationales d'arriver a` une interdiction
qui couvrirait l'ensemble de la plane`te.
Tout re´cemment, les Etats-Unis qui e´taient toujours fa-
rouchement oppose´s a` toute interdiction de ce genre se
sont joints au camp des partisans de la re´glementation.
Compte tenu de leur influence, c'est un atout important
pour progresser dans le cadre de l'OMS. Nous ne
pouvons rien de´cider au niveau belge, cela se fera sur un
plan international ou cela ne se de´cidera pas. J'espe`re
que cela se de´cidera et je ferai tout mon possible pour
renforcer le courant qui veut arriver a` une re´glementation
internationale. Il faudra cependant le concours de beau-
coup de pays pour y arriver.
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : Madame la
ministre, je vous remercie pour votre re´ponse. Ne´an-
moins, je suis e´tonne´e du peu d'infractions que vous me
signalez avoir constate´es, notamment par rapport aux
informations que je rec¸ois personnellement. Cela vient
peut-e^tre de la difficulte´ de distinguer le caracte`re infor-
matif et la publicite´. Je m'interroge en finalite´ sur la
capacite´ du texte de loi actuel a` re´pondre a` ma pre´occu-
pation qui est de ne pas e´tendre de manie`re inconside´re´e
l'information pour les me´dicaments vis-a`-vis du public et
a` travers n'importe quel type de publipostage, ce qui
arrive me semble-t-il re´gulie`rement.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
Samengevoegde mondelinge vragen van de dames
Yolande Avontroodt en Miche`le Gilkinet aan de mi-
nister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en
Leefmilieu over
haar voorstel om een Instituut voor
Kwaliteitsbewaking op te richten
(nrs. 1528 en 1552)
Questions orales jointes de Mmes Yolande Avon-
troodt et Miche`le Gilkinet a` la ministre de la Protec-
tion de la consommation, de la Sante´ publique et de
l'Environnement sur
sa proposition de cre´ation d'un
Institut pour le contro
^ le de la qualite´
(n
os
1528 et
1552)
Mevrouw Yolande Avontroodt (VLD) : Mevrouw de
voorzitter, mevrouw de minister, collega's, ik wens een
vraag te stellen die min of meer gekoppeld is aan de
vraag van mevrouw Gilkinet over de medische evaluatie.
Mevrouw de minister, ik betreur het dat wij via de pers
een aantal initiatieven moeten vernemen, hoewel zij
passen in een totaal beleid. Achteraf mochten wij een
nota ontvangen, waarin u uw visie toelicht over het
rapport-Peers. Hierover was een en ander al in de pers
verschenen, waardoor op het terrein onnodig onrust werd
gezaaid. De vraag rijst naar de verhouding tot de be-
staande maatregelen. Uw voorganger heeft ook een
aantal initiatieven inzake kwaliteit, enque^tes en analy-
ses - in de ziekenhuizen dan wel - ontwikkeld. Die
initiatieven werden parallel genomen aan de initiatieven
die met het kwaliteitsdecreet op Vlaams niveau werden
genomen. Dergelijk spanningsveld moet toch worden
vermeden. Diverse initiatieven moeten beter op mekaar
worden afgestemd.
HA 50
COM 176
21
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Yolande Avontroodt
Mevrouw de minister, kunt u ons duidelijkheid geven over
het instituut voor de kwaliteitsbewaking dat u wilt oprich-
ten ? Het is onze zorg dat niet meer structuren worden
gecree¨erd. Vereenvoudiging is een eerste vereiste. In uw
nota over het rapport-Peers licht u toe dat het instituut er
zou komen om de bestaande instellingen op mekaar af te
stemmen. Men kan er toch niet omheen dat hier weer
een nieuwe instantie wordt gecree¨erd. Ik begrijp de
logica wel. Het is een spoor dat misschien moet worden
gevolgd. Doch, alvorens weer tot nieuwe benoemingen
over te gaan, kreeg ik graag wat meer duidelijkheid over
uw plannen.
Op het terrein is enige onrust ontstaan. De vraag rijst
hoeveel kamers moeten worden gecree¨erd, of er een
kamer voor de specialisten van de eerste lijn en een
kamer voor de specialistische geneeskunde moet wor-
den opgericht, enzovoort. Hoe zullen de verhoudingen
zijn tussen het federale niveau en de gemeenschappen,
zeker omdat op Vlaams niveau reeds initiatieven werden
genomen met betrekking tot de kwaliteitszorg. Daartoe
werden
reeds
werkgroepen
opgericht.
De
nodige
knowhow inzake kwaliteitsbewaking wordt opgebouwd,
weliswaar alleen voor de ziekenhuizen, de centra voor de
geestelijke gezondheidszorg en de RVT's. De Raad van
State heeft, wat de voorzieningen betreft, de bevoegd-
heid terzake duidelijk toebedeeld aan de gemeenschap-
pen.
Mevrouw de minister, ik stel een aantal vragen naar meer
duidelijke informatie. Hoe ziet u de verhouding tussen het
toekomstig federaal instituut en de bestaande kwaliteits-
decreten van de Vlaamse Gemeenschap ? minister Vo-
gels heeft het initiatief genomen om de twee kwaliteits-
decreten inzake welzijn en volksgezondheid tot e´e´n
kwaliteitsdecreet om te vormen. Op het federale niveau
worden ook initiatieven genomen inzake de kwaliteit. De
vragen die vanop het terrein worden gesteld zijn zeer
terecht. Wij mogen ons toch niet opnieuw aan
overre-
gulitis
bezondigen.
Mijn vraag heeft ook betrekking op de tweedeling inzake
de bevoegdheden van de gemeenschappen en de fede-
rale overheid.
Mevrouw de minister, hoe ziet u de verhouding tussen de
taken van het instituut en de bestaande federale instru-
menten ? Hebt u reeds een zicht op de samenstelling van
dat kwaliteitsinstituut ? Overweegt u twee kamers op te
richten ? Deze vragen leven op het terrein. Zult u dan ook
met de sector overleg plegen ?
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : Madame la
pre´sidente, madame la ministre, chers colle`gues, le
30 mars dernier, le ministre Vandenbroucke re´pondait a`
votre place a` une question que je vous avais pose´e,
relative a` un projet de privatisation de l'e´valuation me´di-
cale.
Il m'a pre´cise´ que des discussions e´taient en cours avec
la commission nationale des me´decins et organismes
assureurs en vue de de´velopper une structure d'e´valua-
tion de la pratique me´dicale. Il m'a e´galement pre´cise´
que les moyens financiers alloue´s par l'Etat pourraient se
monter a` quelque 63 millions afin de financer l'expertise
et de garantir l'inde´pendance.
Je souhaiterais obtenir davantage d'informations sur le
de´roulement ulte´rieur de cette ope´ration. Ou` en sont
exactement les discussions ? De´boucherons-nous, a` vo-
tre sens, sur des propositions concre`tes ? Faut-il voir un
lien entre cette proposition et votre ide´e de cre´er un
institut de la promotion des soins ? Comment ces choses
vont-elles pouvoir s'organiser ?
Je voulais e´galement attirer votre attention sur l'ide´e
de´fendue apparemment par certains membres de l'Ab-
sym dans la mesure ou` elle m'inquie`te e´norme´ment. Si
cette structure se met en place, il s'ave´rera que la
promotion des soins de sante´ passera par des audits
finance´s par l'industrie du me´dicament, ce qui est quel-
que peu surprenant, et que ces audits devront re´pondre
a` certaines conditions, notamment la non-publication des
conclusions lorsque celles-ci sont ne´gatives.
En effet, le syste`me ne devrait pas donner lieu a` des
sanctions mais a` des avantages financiers de la part de
l'industrie du me´dicament. Je m'en e´tonne car alors que
certaines entreprises se plaignent de la politique visant a`
diminuer le prix des me´dicaments en la trouvant
incom-
patible avec la gestion et la pe´rennite´ de leurs activite´s
en Belgique
, on constate par ailleurs qu'il existe des
marges de manoeuvre pour envisager d'autres e´le´ments
n'allant pas dans le sens que, personnellement, je sou-
haite, a` savoir un me´dicament dont le prix est plus
accessible.
Cela e´tant, si ce projet prend corps, ces audits s'appuie-
raient sur des donne´es re´colte´es et traite´es a` travers les
GLEM. Aussi, je ne peux concevoir que l'on puisse
confier le pilotage d'une e´valuation a` une ASBL finance´e
par l'industrie du me´dicament.
Minister
Magda Aelvoet :
Mevrouw
de
voorzitter,
collega's, ik zal zowel in het Nederlands als het Frans
antwoorden.
Wat de kern van de vraag van mevrouw Avontroodt
betreft, kan ik het volgende zeggen. Er is inderdaad
sprake van een verdeling van de bevoegdheden inzake
volksgezondheid over zowel de federale overheid als de
gewesten en gemeenschappen. Vooral in Wallonie¨ is
deze verdeling duidelijk merkbaar. Op dat vlak bestaat
inderdaad een ingewikkelde structuur. Het is moeilijk
denkbaar geen kwaliteitsbewaking door te voeren op de
verschillende niveaus.
22
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
Het mag niet zo zijn dat instrumenten in Vlaanderen
worden ontwikkeld om de kwaliteit te bewaken terwijl er
geen instrumenten worden ontwikkeld op federaal ni-
veau. Het gros van de middelen voor volksgezondheid
wordt immers nog steeds op federaal vlak uitgegeven.
Het lijkt mij dan ook van het allergrootste belang dat wij
deze middelen zo goed mogelijk inzetten.
De vraag rijst hoe dit zo goed mogelijk kan worden
georganiseerd. Het moet volgens mij inderdaad zo zijn
dat er geen wedloop of een verzwaring van de toestand
ontstaat tussen de gemeenschappen en het federale
niveau. Op Vlaams niveau heeft men de keuze gemaakt
voor het opstellen van een enkel kwaliteitsdecreet. Dit
leidde immers tot te veel spanningen op het terrein.
Dergelijke manier van handelen zal de zaken op federaal
niveau enkel vergemakkelijken.
Wat het federale initiatief betreft, heb ik mij alleen uitge-
sproken over het onderzoeken van een bepaald denk-
spoor, namelijk een instituut dat verschillende kwaliteits-
elementen kan bundelen. U had het over de verhouding
met de LOK's en de peer review. De peer review speelt
zich af in de ziekenhuizen terwijl de LOK's zich afspelen
op het niveau van sociale zaken en de individuele
geneesheren. Een van de reflectie-elementen die het
rapport-Peers heeft opgeleverd, was de noodzaak van
een bundeling van de verschillende elementen zodat tot
e´e´n kwaliteitsinstrument kan worden gekomen. De wer-
king van de LOK's en de resultaten van de peer review
moeten volgens mij de bouwstenen vormen van dit
nieuwe Instituut voor Kwaliteitsbewaking. Dit betekent
dat de verschillende evaluatie-elementen moeten wor-
den gebundeld zodat een enkel gezondheidsbeleid kan
worden gevoerd. Eventuele gebreken moeten worden
besproken met de sector.
Naar aanleiding van de discussie over de accreditering,
het globaal medisch dossier, enzovoort heb ik samen met
minister Vandenbroucke een brief geschreven aan de
Medico Mut. Wij wachten nog op een antwoord. Voor mij
zal dit antwoord een van de elementen vormen die ons
een beter zicht kunnen geven op de reactie in de sector.
Op dit ogenblik is er dan ook geen sprake van benoe-
mingen of de creatie van een bepaalde structuur. Voor-
alsnog wordt alleen nagedacht over de noodzaak om de
verschillende kwaliteitsinstrumenten te bundelen en na te
gaan wat nog ontbreekt.
Het nodige onderzoek moet gebeuren om na te gaan
waar dit best kan worden ingeplant. De bedoeling is de
evaluatie-elementen te kunnen bundelen om zo impulsen
te kunnen geven aan een goede orie¨ntatie van het
gezondheidsbeleid. Dat is eigenlijk de bedoeling. Verder
staat het nog niet. Zodra wij het antwoord van de
commissie geneesheren-ziekenfondsen hebben gekre-
gen, zal ik met minister Vandenbroucke aan de tafel gaan
zitten en zal de zaak verder worden bekeken. Ik ben
graag bereid om zo vlug mogelijk met het resultaat
daarvan voor het parlement te komen, om hierover
verdere discussie en uitwisseling van meningen te kun-
nen organiseren vooraleer alles verder wordt uitge-
bouwd. De samenwerking met de andere bevoegdheids-
niveaus zal eveneens worden aangekaart. Deze middag
was er reeds een eerste contact met de ministers van
Volksgezondheid waar andere punten ter sprake kwa-
men, zoals de opvolging van de interministerie¨le confe-
rentie. Ook dit punt werd daar ter informatie en ter
overdenking meegedeeld.
Afin de re´pondre en de´tail aux questions de Mme Gilki-
net, j'insisterai sur certains e´le´ments. Il va sans dire que
l'e´valuation de la qualite´ par des professionnels est une
priorite´ si on veut mener une bonne politique. Je pense,
et je suis persuade´e que M. Vandenbroucke est de mon
avis, que cette e´valuation doit s'effectuer en toute inde´-
pendance par rapport aux pouvoirs e´conomiques. Si
ceux-ci e´taient implique´s, ils seraient en me^me temps
juge et partie dans un domaine extre^mement de´licat. Par
contre, les pouvoirs publics ont un ro^le essentiel a` jouer
en collaboration avec les prestataires de soins. Ce sont
eux qui devront expliquer leurs pratiques et de´montrer
leur efficacite´. C'est avec les prestataires de soins que
nous devrons e´laborer un syste`me d'e´valuation qui soit
performant. Le ro^le des pouvoirs publics est de leur
donner les moyens tant financiers que pratiques afin
qu'ils puissent y parvenir.
En ce moment, il est encore trop to^t pour imaginer un
syste`me concret d'e´valuation de la qualite´. Plusieurs
initiatives ont vu le jour re´cemment au sein de l'INAMI
pour e´valuer les pratiques individuelles, ainsi qu'au sein
du ministe`re de la Sante´ pour l'e´valuation des pratiques
hospitalie`res. Si j'ai fait re´fe´rence au sujet du rapport PS
a` la ne´cessite´ de regrouper les diffe´rentes possibilite´s
d'e´valuation existantes dans le syste`me actuel, c'est
pre´cise´ment pour marquer l'importance de la question.
Mais cela doit se faire en e´troite coope´ration avec les
prestataires de soins.
Quant a` votre demande de savoir ce que cela signifierait
en termes de financement, je peux vous dire que les pays
qui investissent dans l'e´valuation y consacrent presque
3% des moyens re´serve´s a` la sante´. Nous sommes donc
loin de ce chiffre. Je ne plaide pas pour que nous y
arrivions de`s l'anne´e prochaine. Il faut d'abord bien
re´fle´chir a` la fac¸on de proce´der et se donner ensuite les
moyens ne´cessaires. Cette anne´e, les budgets de´gage´s
par les pouvoirs publics pour accompagner le travail des
GLEM se montent a` 63 millions. Ce chiffre est donc
assez modeste par rapport a` ce qui vient d'e^tre dit.
Comme vous l'a signale´ M. Vandenbroucke le 30 mars
dernier, nous n'avons pas de´gage´ des moyens supple´-
mentaires a` court terme car nous voulons e´tudier la
situation de manie`re approfondie et consulter au pre´ala-
HA 50
COM 176
23
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
ble les prestataires de soins avant d'agir. Quoi qu'il en
soit, nous ne voulons pas nous baser sur des audits
provenant d'une industrie qui serait directement concer-
ne´e. Il faut pre´server l'inde´pendance et la transparence
totales.
Mevrouw Yolande Avontroodt (VLD) : Mevrouw de mi-
nister, ik dank u voor uw antwoord. Ik ben het met u eens
dat er geen opbod mag zijn en dat de evaluatie-
mogelijkheden moeten worden gebundeld. Dat is de
logica zelf. Ik wil er echter voor pleiten dit instituut ruimer
en breder op te vatten dan de medico-mut. U zegt dat u
op een antwoord wacht van de medico-mut. Dit zou ons
echter terug tot hetzelfde stramien voeren. Kwaliteit lukt
immers per definitie het beste wanneer de zaken vanaf
de basis groeien. In Nederland zijn de voorbeelden
hiervan legio en staat men hier reeds verder in. Men
heeft namelijk de zaken omgedraaid. Men heeft de
ontwikkeling op het terrein laten plaatsvinden, en dit zeer
lokaal, met financiering van de overheid. Achteraf heeft
men dan een wet gemaakt rond de evaluatie van kwali-
teit.
Mevrouw de minister, u denkt aan een wetenschappelijk
beroepsorganisatie en zelfs aan een organisatorische
bank. Ik neem aan dat het wetenschappelijke luik in een
dergelijke werkgroep zeker aan bod komt. Ik denk aan de
organisaties op het terrein die hierbij kunnen betrokken
worden zoals de huisartsenkringen, de lokale kwaliteits-
kringen, die reeds een expertise op het terrein hebben.
Indien men dit vernauwt tot het terrein van de medico-
mut komen we niet verder dan waar we nu staan.
Mevrouw de minister, u hebt het niet gehad over specia-
lisatie en eerstelijnszorg. Persoonlijk pleit ik daar niet
voor. Ik vind echter dat de zorg per definitie moet kunnen
vertrekken vanuit de patie¨nt. Dit zou tot een gei¨nte-
greerde hulpverlening moeten kunnen leiden.
Mme Miche`le Gilkinet (AGALEV-ECOLO) : Madame la
ministre, j'irai dans le me^me sens que Mme Avontroodt.
En effet, il me semble que c'est une bonne ide´e de
re´fle´chir au rassemblement de tous les e´le´ments de
l'e´valuation me´dicale tout en se basant sur le travail des
GLEM. Certains sont dynamiques et d'autres pas : la
variation est sensible de re´gion a` re´gion. Mais peut-e^tre
y a-t-il moyen, a` partir de certains exemples pris sur le
terrain, d'encourager le de´veloppement d'une structure.
Un autre e´le´ment de´ja` demande´, c'est que les pharma-
ciens locaux puissent e^tre associe´s a` cette dynamique.
Je ne voudrais pas entrer dans le de´tail : ce projet doit
mu^rir. Nous attendrons avec inte´re^t la suite de la re´-
flexion.
Minister Magda Aelvoet : Mevrouw Avontroodt, in mijn
antwoord heb ik toch duidelijk gezegd dat het er voor mij
om gaat om op de bestaande kwaliteitsinstrumenten, met
name de LOK's - ik heb niet over de huisartsenkringen
gesproken - en de peer review zoals die nu ontwikkeld is,
te steunen zijn. Dat zijn de bouwstenen.
Wat
het
antwoord
betreft
van
de
commissie
Geneesheren-ziekenfondsen overhandigde ik u destijds
de brief die de heer Frank Vandenbroucke en ikzelf
opstelden en waarin staat dat wij in het kader van de
accreditering precies hebben beklemtoond dat wij een
verruiming willen. Wij willen niet enkel de traditionele
vertegenwoordigers van de artsen en de ziekenfondsen
maar ook vertegenwoordigers uit het wetenschappelijke
veld via bijvoorbeeld de universiteit, of specialisten uit de
administraties. In de administratie zitten een aantal
goede specialisten die erover kunnen nadenken. Zo
kunnen we vermijden dat het enkel het oude gevecht is
tussen de twee bekende groepen.
Ik vind het zeer belangrijk om te steunen wat er aan de
basis hierrond groeit. Voor mij lag dat in die lijn van wat er
op dit ogenblik wordt opgebouwd in de LOK's en in het
kader van de peer reviews. Deze elementen komen
vanuit de basis en dankzij hun inbreng en hun ervaring
kan men nieuwe inzichten ontwikkelen. Wat dat betreft
kunnen we ons deels inspireren op Nederland.
Wat de anderen betreft, kan ik niet onmiddellijk antwoor-
den omdat zij daarin, voor zover ik weet, op dit ogenblik
niet georganiseerd aanwezig zijn. Ik zal daarover zeker
ook nadenken.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Question orale de M. Luc Paque a` la ministre de la
Protection de la consommation, de la Sante´ publique
et de l'Environnement sur
la proce´dure de se´lection
de l'administrateur de´le´gue´ de l'Agence fe´de´rale
pour la Se´curite´ Alimentaire
Mondelinge vraag van de heer Luc Paque aan de
minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid
en Leefmilieu over
de selectieprocedure voor de
afgevaardigde bestuurder van het Federaal Agent-
schap voor de Voedselveiligheid
(nr. 1599)
M. Luc Paque (PSC) : Madame la pre´sidente, madame
la ministre, chers colle`gues, le 1er avril dernier, le
Mo-
niteur belge
a publie´ un arre^te´ royal du 29 mars, relatif a`
la commission de se´lection, aux modalite´s de candida-
ture, aux conditions de de´signation et d'exercice de la
fonction d'administrateur de´le´gue´ de l'Agence fe´de´rale
pour la se´curite´ de la chai^ne alimentaire.
24
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Luc Paque
A la lecture de cet arre^te´ royal, je me pose un certain
nombre de questions. Tout d'abord, l'arre^te´ parle de la
de´signation d'un bureau de se´lection aupre`s duquel les
candidats devront de´poser leur candidature. Quand ce
bureau sera-t-il de´signe´ ? Par quel biais sera assure´e la
publicite´ du poste d'administrateur de´le´gue´ ? Est-ce uni-
quement par voie de publication au
Moniteur Belge du
1er avril ou est-ce e´galement par d'autres moyens ?
Quand
la
proce´dure
de
de´po^t
des
candidatures
de´butera-t-elle, car l'arre^te´ n'en fait pas mention ? Quand
se clo^turera-t-elle ?
L'arre^te´ pre´cise e´galement qu'il faut re´pondre aux exi-
gences du profil de compe´tences. Quelles sont ces
exigences ? Pourquoi ne pas les avoir de´finies plus
pre´cise´ment dans l'arre^te´ royal en question ? Est-il envi-
sageable, l'arre^te´ royal ne faisant mention d'aucune
restriction a` ce sujet, que les experts qui sie´geraient au
sein de la commission de se´lection puissent e´galement
se porter candidats au poste d'administrateur de´le´gue´ ?
Dans ce cas, ils seraient juge et partie. Quel est le timing
envisage´ pour la de´signation de cet administrateur de´le´-
gue´ ?
Mme Magda Aelvoet, ministre : Madame la pre´sidente,
chers colle`gues, le bureau de se´lection a de´ja` e´te´
de´signe´ le 1er avril. Il s'agit de Mercury Urval. Nous
avons agi sur la base de deux e´le´ments : le bureau de
se´lection qui proposait les prestations les plus de´taille´es
et les plus inte´ressantes. En outre, les prestations de
cette entreprise e´taient moins one´reuses que celles des
autres bureaux. Ainsi, le meilleur rapport qualite´/prix e´tait
obtenu.
Par ailleurs, si l'arre^te´ royal en lui-me^me est pluto^t
restreint, c'est parce qu'on l'a voulu ainsi. En effet, un
arre^te´ ne contient pas n'importe quoi. Toutefois, pour ce
qui est du profil de l'administrateur de´le´gue´, il a e´te´ de´fini
de fac¸on beaucoup plus de´taille´e dans la plupart des
quotidiens francophones, ne´erlandophones et me^me
dans Grenz-Echo. J'en posse`de ici une version ne´erlan-
daise. Le texte tel qu'il a e´te´ publie´ figure e´galement au
Moniteur du 1er avril. Voici un exemplaire du texte
relatif au poste vacant d'administrateur de´le´gue´, le profil
exige´ au niveau des fonctions, des capacite´s, etc. Il est
davantage de´taille´ de fac¸on a` ce que les candidats
pressentis aient une ide´e claire de ce qui e´tait attendu
d'eux.
Nous n'avons certainement pas voulu pre´ciser quoi que
ce soit dans un arre^te´ royal au sujet de la candidature
e´ventuelle de membres de la commission de se´lection.
Quelles en seraient les retombe´es en termes de publicite´
internationale pour la Belgique si quelqu'un venait a`
pointer pareille phrase ? Y a-t-il plus inconcevable que de
permettre, en tant que responsable politique, a` une
personne sie´geant au sein de la commission de se´lection
d'e^tre candidate pour la me^me fonction ? Je ne voulais
certes pas me rendre ridicule ni dans notre pays ni a`
l'e´tranger.
Troisie`mement, les informations les plus re´centes, qui
me sont parvenues cet apre`s-midi, sont les suivantes.
Nous avons rec¸u 115 candidatures, dont 70 ne´erlando-
phones et 45 francophones. Parmi ceux-ci, 33 candidats
seront invite´s, dont 20 ne´erlandophones et 13 francopho-
nes. Ce travail est bien entendu re´alise´ par le bureau de
se´lection.
Il n'e´tait donc pas du tout ne´cessaire d'aller plus loin et
d'encombrer un arre^te´ de de´tails qui ne doivent pas y
figurer.
Pour re´pondre a` votre question concernant le timing, je
puis vous dire qu'il e´tait clairement indique´ dans le texte
du Moniteur du 1er avril dernier, ainsi que dans le texte
qui a e´te´ publie´ dans la presse, que les candidatures
devaient e^tre introduites avant le 14 avril 2000.
La commission de se´lection commencera son travail a`
partir du 2 mai prochain. Nous espe´rons pouvoir appro-
cher le ou la candidat(e) retenu(e) a` la fin du mois de mai.
Je ne puis e´videmment pas vous dire dans quel de´lai la
personne choisie obtiendra l'aval du Conseil des minis-
tres, tel qu'il est pre´vu explicitement dans la loi sur
l'Agence fe´de´rale, et pourra entrer en fonction. Cela
de´pendra bien entendu de sa situation personnelle et du
de´lai dans lequel elle pourra se libe´rer.
J'espe`re ainsi avoir re´pondu a` l'ensemble de vos ques-
tions.
M. Luc Paque (PSC) : Madame la ministre, je vous
remercie pour les re´ponses que vous avez apporte´es a`
mes questions.
Si vous me le permettez, je voudrais encore vous poser
une petite question concernant la publicite´ pour la can-
didature a` ce poste d'administrateur de´le´gue´. A-t-on
e´galement proce´de´ a` un appel aux candidats au sein des
administrations concerne´es, par le biais d'une circulaire
ou d'une note interne ?
Mme Magda Aelvoet, ministre : Je ne pourrais pas
re´pondre a` cette question. Personnellement, je n'ai pas
donne´ l'ordre de le faire. Mais je sais que les administra-
tions concerne´es par la cre´ation de l'Agence fe´de´rale
suivent de tre`s pre`s les travaux de la 'task force'. De plus,
les fonctionnaires se tiennent plus habituellement in-
forme´s par le biais du Moniteur que d'autres citoyens. De
plus, l'appel aux candidatures a e´te´ tre`s bien encadre´ et
mis en page dans toute la presse du pays.
HA 50
COM 176
25
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Magda Aelvoet
Donc, normalement, tous ceux qui devaient e^tre au
courant, ont e´te´ avertis.
L'incident est clos.
Het incident is gesloten.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 16.35 heures.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 16.35 uur.
26
HA 50
COM 176
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000