B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE VOOR DE
F
INANCIE
¨ N
EN DE
B
EGROTING
COMMISSION DES
F
INANCES
ET DU
B
UDGET
VAN
DU
25-04-2000
25-04-2000
HA 50
COM 174
HA 50
COM 174
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
2
HA 50
COM 174
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Dinsdag 25 april 2000
COMMISSIE
VOOR
DE
FINANCIE
¨ N
EN
DE
BEGROTING
-
COM 174
Samengevoegde interpellaties van :
- de heer Danny Pieters tot de minister van Financie¨n over
de fondsen voor bestaanszekerheid (nr. 342)
- de heer Filip Anthuenis tot de minister van Financie¨n over
de fondsen voor bestaanszekerheid (nr. 358)
5
sprekers : Danny Pieters, Filip Anthuenis, Didier
Reynders, minister van Financie¨n, Eric van Wed-
dingen
Moties
7
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de minis-
ter van Financie¨n over
fiscaliteit en mobiliteit (nr. 1514)
8
sprekers : Dirk Pieters, Didier Reynders, minister van
Financie¨n
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de minis-
ter van Financie¨n over
de belastinghervorming en de
inkomsten van de gemeenten
(nr. 1515)
8
sprekers : Dirk Pieters, Didier Reynders, minister van
Financie¨n, Eric van Weddingen
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege aan de
minister van Financie¨n over
de machtiging tot het afge-
ven van fiscale attesten voor ontvangen giften
(nr. 1576)
9
sprekers : Joke Schauvliege, Didier Reynders, minis-
ter van Financie¨n
Sommaire
Mardi 25 avril 2000
COMMISSION
DES
FINANCES
ET
DU
BUDGET
COM 174
Interpellations jointes de :
- M. Danny Pieters au ministre des Finances sur
les fonds
de se´curite´ d'existence
(n° 342)
- M. Filip Anthuenis au ministre des Finances sur
les
fonds de se´curite´ d'existence
(n° 358)
5
orateurs : Danny Pieters, Filip Anthuenis, Didier
Reynders, ministre des Finances, Eric van Wed-
dingen
Motions
7
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des Finan-
ces sur
la fiscalite´ et la mobilite´ (n° 1514)
8
orateurs : Dirk Pieters, Didier Reynders, ministre des
Finances
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des Finan-
ces sur
la re´forme fiscale et les revenus des communes
(n° 1515)
8
orateurs : Dirk Pieters, Didier Reynders, ministre des
Finances, Eric van Weddingen
Question orale de Mme Joke Schauvliege au ministre des
Finances sur
l'habilitation de remettre des attestations
fiscales pour des dons
(n° 1576)
9
orateurs : Joke Schauvliege, Didier Reynders, mini-
stre des Finances
HA 50
COM 174
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
4
HA 50
COM 174
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION DES FINANCES
ET DU BUDGET
COMMISSIE VOOR DE FINANCIE¨N
EN DE BEGROTING
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MARDI 25 AVRIL 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
DINSDAG 25 APRIL 2000
De vergadering wordt geopend om 10.08 uur door de
heer Jean-Pierre Viseur, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 10.08 heures par M. Jean-
Pierre Viseur, pre´sident.
Samengevoegde interpellaties van :
- de heer Danny Pieters tot de minister van Financie¨n
over
de fondsen voor bestaanszekerheid (nr. 342)
- de heer Filip Anthuenis tot de minister van Finan-
cie¨n over
de fondsen voor bestaanszekerheid
(nr. 358)
Interpellations jointes de :
- M. Danny Pieters au ministre des Finances sur
les
fonds de se´curite´ d'existence
- M. Filip Anthuenis au ministre des Finances sur
les
fonds de se´curite´ d'existence
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, in een intussen lange reeks van
interpellaties proberen wij een licht te werpen op het
fenomeen van de fondsen voor bestaanszekerheid.
Ik heb altijd gezegd dat het niet de bedoeling is een
heksenjacht te organiseren tegen de fondsen voor
bestaanszekerheid. Deze fondsen moeten echter, zoals
alle andere rechtsonderhorigen in dit land, klaarheid
verstrekken en de wetten van dit land naleven.
Mijn interpellatie borduurt voort op antwoorden die de
minister in de plenaire vergadering heeft verstrekt. Op de
vraag of de fondsen voor bestaanszekerheid belastingen
betaalden en fiscale attesten verstrekten aan hun be-
heerders en derden die voor hen diensten verstrekten,
antwoordde de minister tweemaal gevat ja, zonder ver-
dere verduidelijking. Wij gaan ervan uit dat de minister
deze uitspraak met kennis van zaken heeft gedaan.
Vandaag vraag ik dan ook aan de minister welke belas-
tingen de fondsen voor bestaanszekerheid afdragen ?
Over welk globaal bedrag aan belastingen, afgedragen
door het geheel van de fondsen voor bestaanszekerheid,
gaat het hier ? Welke attesten worden verstrekt aan
beheerders en andere en uit welke andere fiscale attes-
ten blijkt dat de betalingen gedaan worden door de
fondsen aan derden voor hun diensten ? Over welk
globaal gedrag gaat het hier ?
Zou het mogelijk zijn te vernemen hoe deze belastingen
en betalingen en het uitschrijven van fiscale attesten
verdeeld zijn over de diverse fondsen voor bestaans-
zekerheid.
Het is niet mijn bedoeling om informatie te verkrijgen over
een welbepaald fonds voor bestaanszekerheid. Ik wil
enkel nagaan of de cijfergegevens over de belastingen
en over de attesten die verstrekt worden, voortkomen uit
enkele fondsen voor bestaanszekerheid, dan wel of er
een gelijke spreiding is over alle fondsen voor bestaans-
zekerheid.
In het kort komen mijn vragen hierop neer. Ten eerste
over welke belastingen gaat het, ten tweede over welke
fiscale attesten, ten derde over welk bedrag aan belas-
tingen, ten vierde over welk bedrag van de fiscale
attesten, ten vijfde over de informatie van de spreiding
van de fondsen voor bestaanszekerheid.
De heer Filip Anthuenis (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, ik zal zeer kort zijn omdat mijn
vragen overstemmen met de vragen van de heer Pieters.
Wij sluiten ons niet alleen aan uit sympathie voor de heer
Pieters maar de VLD-fractie is heel waakzaam in deze
problematiek. Recent zijn er in de pers een aantal
artikelen verschenen die tot enige ongerustheid kunnen
leiden met betrekking tot het beheer van de middelen van
de fondsen voor bestaanszekerheid. Niemand in dit land
weet precies wat er eigenlijk in de fondsen gebeurt. Toch
bereiken ons via de pers onheilspellende berichten met
betrekking tot het correct gebruik van de middelen. Zo
konden wij onder meer vernemen dat de fondsen onge-
veer 100 miljoen frank en meer onttrekken aan het fonds
en aan de sociale partners toebedelen. Ik weet niet of dit
correct is. Blijkbaar zouden ook een half miljoen arbei-
ders reeds een sectoraal pensioen opsparen in de fond-
sen voor bestaanszekerheid.
HA 50
COM 174
5
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Filip Anthuenis
Bovendien spelen bepaalde ministers met de idee deze
fondsen te belasten met bijkomende taken waardoor
deze fondsen nog meer financie¨le middelen zouden
beheren. Ik veronderstel dat minister Reynders niet tot
deze groep ministers behoort. We moeten deze vraag
aan andere ministers stellen. Het parlement moet, mijn
inziens, een duidelijk zicht krijgen op enerzijds, het reilen
en zeilen van deze fondsen en anderzijds, hun relatie
met de overheid.
De heer Pieters heeft terzake een aantal duidelijke
vragen gesteld. Ik sluit me hier graag bij aan. De fondsen
voor bestaanszekerheid is een problematiek die in de
eerste plaats de minister van Sociale Zaken en Pensioe-
nen aanbelangt. Toch kreeg ik graag van de minister van
Financie¨n enige verduidelijking wat de financie¨n betreft.
- Voorzitter : de heer Jef Tavernier
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter,
collega's, de heer Pieters heeft een aantal vragen tot
verscheidene ministers gericht. Ik heb het antwoord van
minister Vandenbroucke bij me en wens er een paragraaf
uit voor te lezen. Wat de problematiek van de rechtsper-
soonlijkheid betreft, wijst minister Vandenbroucke erop
dat artikel 2 van de wet van 7 januari 1958 bepaalt dat de
fondsen voor bestaanszekerheid rechtspersoonlijkheid
genieten. Het is duidelijk dat de fondsen voor bestaans-
zekerheid geen feitelijke vereniging zijn. De fondsen
genieten rechtspersoonlijkheid. Dit stelt hen in staat
bezittingen te hebben en verbintenissen af te sluiten. Om
als rechtspersoonlijkheid te kunnen worden beschouwd,
moeten statuten worden vastgelegd zoals de wet van
7 januari 1958 bepaalt. In de plenaire vergadering van
13 maart 2000 werd verduidelijkt dat de fondsen die
werden opgericht in uitvoering van de wet van 7 januari
1958 betreffende de fondsen voor bestaanszekerheid,
onderworpen zijn aan de rechtspersonenbelasting. Deze
belasting stemt in de regel overeen met de voorheffingen
die met de inkomsten verband houden zoals de onroe-
rende en de roerende voorheffing. Evenwel kunnen ten
name van de bedoelde fondsen afzonderlijke aanslagen
worden vastgesteld op een gedeelte van de onroerende
inkomsten, bepaalde verwezenlijkte meerwaarden, som-
mige pensioenen en pensioenbijdragen en sommige
kosten die niet worden verantwoord door individuele
fiches. Een samenvattende opgave moet worden voor-
gelegd in de vorm en binnen de termijn die de Koning
bepaalt.
Wat de vraag inzake de bedragen betreft, laten de door
de administratie van ondernemings- en inkomsten-
fiscaliteit bijgehouden statistieken niet toe de gevraagde
inlichtingen uit te splitsen. Bovendien verbieden de be-
palingen met betrekking tot het beroepsgeheim formeel
de mededeling van inlichtingen inzake individuele belas-
tingplichtigen. Omdat u deze vragen met de regelmaat
van de klok stelt, vermoed ik dat u een concreet geval
bedoelt. Als u de naam en het adres van de betrokken
belastingplichtige meedeelt, ben ik bereid een onderzoek
in te stellen. Uw vraag doelt eveneens op de fondsen
voor bestaanszekerheid. Ik kan mijn administratie vragen
een onderzoek uit te voeren zodat we meer duidelijkheid
krijgen over de belastingen van de verschillende fondsen
en de attesten die zij afleveren. Tot op heden heeft mijn
administratie geen gegevens meegedeeld over een glo-
baal bedrag of over bedragen van de verschillende
fondsen. Het is wellicht mogelijk deze gegevens op te
vragen. Ik ben bereid mijn administratie de opdracht te
geven deze gegevens op te zoeken en mee te delen. Ik
herhaal dat de fondsen voor bestaanszekerheid geen
feitelijke verenigingen zijn en onderworpen zijn aan de
belasting voor rechtspersonen. Op dit ogenblik kan ik u
niet het globale bedrag dat de fondsen aan belastingen
betalen noch de bedragen van de afzonderlijke fondsen
meedelen.
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Mijnheer de voorzitter,
ik dacht dat de minister een voorzichtig man was. Ik ga er
dan ook vanuit wanneer hij bondig en gevat ja antwoordt,
dat hij dat doet met kennis van zaken. Als hij vandaag
zegt dat hij het antwoord niet kent, omdat hij niet kan
achterhalen of de fondsen inderdaad belastingen betalen
- we weten dat zij belastingplichtig zijn - en attesten
uitschrijven, dan is dat een merkwaardige situatie.
Mijnheer de minister, eigenlijk zegt u dat er belastingen
worden betaald, maar niet door wie, hoeveel en wanneer.
Bovendien onderstreept u dat het gaat om rechtsperso-
nen. Dat hebben wij ook kunnen lezen in de wet. Maar u
weet ook dat de rechtspersoonlijkheid van de fondsen
niet gepaard gaat met een rechtsvorm. Vele fondsen voor
bestaanszekerheid zijn vzw's. In dat geval is er een
ander belastingregime op van toepassing dan op de
overige rechtspersonen. Een vzw betaalt een vermo-
gensbelasting op een bepaalde richtdatum en geen
inkomstenbelasting, waarnaar u verwijst. Uit uw ant-
woord maak ik op dat geen enkel fonds een vzw-
belasting betaalt, aangezien u in uw antwoord enkel
refereert aan een inkomstenbelasting die door andere
rechtspersonen wordt betaald.
U bent het ongetwijfeld met mij eens dat uw informatie
over de fondsen van bestaanszekerheid vrij mager uit-
valt. Het zal u dan ook niet verwonderen dat we uw
aanbod om een onderzoek in te stellen naar de spreiding
van de belastingen gretig aannemen. Misschien kunt u
meteen nagaan of het inderdaad alleen om inkomsten-
belastingen gaat, want ik denk dat u het fout hebt, zeker
wanneer een fonds als vzw opereert. Ook ministers
kunnen nu eenmaal fouten maken, zelfs een minister van
Financie¨n.
Wij zullen graag een motie indienen om u tot spoed aan
te zetten.
6
HA 50
COM 174
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Filip Anthuenis (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
wij kunnen begrip opbrengen voor het feit dat een
minister niet over alle informatie beschikt. Wij hebben
antwoorden in dezelfde zin gekregen van de ministers
Vandenbroucke en Onkelinx die geen van beiden op de
hoogte waren van de feiten inzake de fondsen voor
bestaanszekerheid. Wij zijn dan ook vragende partij voor
het onderzoek waartoe de minister van Financie¨n bereid
is.
Mag ik eveneens voorstellen dat er overleg wordt ge-
pleegd tussen de kabinetten van de verschillende be-
voegde ministers ? Waarschijnlijk moet daar ook het
kabinet van de eerste minister bij worden betrokken. Het
is alleszins de hoogste tijd dat het parlement over de
nodige informatie kan beschikken.
Minister Didier Reynders : Mijnheer Pieters, in plenaire
vergadering hebt u twee vragen gesteld. Moeten de
fondsen voor bestaanszekerheid belastingen betalen ?
Het antwoord is ja. Moeten de fondsen bijgevolg ook
attesten uitreiken ? Het antwoord is eveneens ja. U stelt
nu een derde vraag, namelijk hoeveel de fondsen beta-
len. Dat is een andere vraag en ik heb daarover vandaag
geen precieze inlichtingen. Als in een motie om een
onderzoek terzake wordt gevraagd, dan zal ik daaraan
tegemoetkomen. Ook mijn administratie zal daar geen
bezwaar tegen hebben.
In ieder geval herhaal ik mijn antwoorden in plenaire
vergadering. De fondsen moeten rechtspersoonlijkheid-
belasting betalen en dus ook attesten uitreiken.
Ik heb van mijn administratie geen inlichtingen ontvangen
over een dergelijk bedrag, maar misschien zal ik u binnen
de maand een eerste concreet antwoord kunnen ver-
strekken. Ik zou veertien dagen kunnen zeggen, maar ik
wens voorzichtig te zijn.
De voorzitter : Tot besluit van deze bespreking werden
volgende moties ingediend.
En conclusion de cette discussion, des motions ont e´te´
de´pose´es.
Een motie van aanbeveling werd ingediend door de
heren Danny Pieters en Alfons Borginon en luidt als
volgt :
De Kamer, gehoord de interpellaties van de heren
Danny Pieters en Filip Anthuenis, gelet op de antwoorden
verstrekt op mijn eerdere interpellaties door mevrouw
Onkelinx en de heer Vandenbroucke, beiden optredend
in eigen naam terzake van hun bevoegdheidsdomeinen;
gelet op het antwoord verstrekt op mijn eerdere interpel-
latie door de heer Vandenbroucke namens de eerste
minister;
gelet op het antwoord van vandaag verstrekt door de
heer Reynders;
overwegende dat uit de verstrekte antwoorden nogmaals
blijkt dat de regering niet beschikt over voldoende we-
zenlijke informatie om behoorlijk te kunnen antwoorden
op de gestelde vragen;
overwegende het groot belang van de fondsen voor
bestaanszekerheid voor de werknemers van dit land;
roept de regering op om binnen de twee maanden alle
informatie te verzamelen om een volledig antwoord te
kunnen bieden op alle in de interpellatie opgeworpen
vragen.
Une motion de recommandation a e´te´ de´pose´e par
MM. Danny Pieters et Alfons Borginon et est libelle´e
comme suit :
La Chambre, ayant entendu les interpellations de
MM. Danny Pieters et Filip Anthuenis, vu les re´ponses
fournies a` ses interpellations pre´ce´dentes par Mme On-
kelinx et M. Vandenbroucke, s'exprimant tous deux en
leur nom propre pour ce qui concerne leurs domaines de
compe´tences spe´cifiques;
vu la re´ponse fournie a` son interpellation pre´ce´dente par
M. Vandenbroucke au nom du premier ministre;
vu la re´ponse fournie ce jour par M. Reynders;
conside´rant qu'il ressort une nouvelle fois des re´ponses
fournies que le gouvernement ne dispose pas d'informa-
tions substantielles suffisantes pour re´pondre convena-
blement aux re´ponses pose´es;
conside´rant l'importance majeure des fonds de se´curite´
d'existence pour les travailleurs de notre pays;
demande au gouvernement de collecter dans un de´lai de
deux mois toutes les informations requises pour pouvoir
fournir une re´ponse comple`te a` toutes les questions
souleve´es dans l'interpellation.
Een eenvoudige motie werd ingediend door de heer Eric
van Weddingen.
Une motion pure et simple a e´te´ de´pose´e par M. Eric van
Weddingen.
Het is een zeer ambitieuze motie van aanbeveling.
De heer Danny Pieters (VU&ID) : Als het al zeer ambi-
tieus is om na vijf interpellaties een antwoord te krijgen
op een vraag, dan zitten we in een raar parlement.
De voorzitter : Mijn bemerking gaat over alle informatie
en antwoorden op alle vragen. Ik heb begrepen dat de
minister een deel van het antwoord heeft gegeven en dat
u nog een deel van het antwoord moogt verwachten. Dat
zou ik trouwens ook maar normaal vinden.
HA 50
COM 174
7
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Minister Didier Reynders : Binnen een termijn van twee
maanden is het onmogelijk om alle antwoorden te geven.
Binnen een termijn van een maand kan ik een eerste
antwoord geven.
M. Eric van Weddingen (PRL FDF MCC) : La motion
pure et simple a e´te´ re´dige´e il y a dix minutes. Entre-
temps, la fin de la re´ponse du ministre a e´te´ tre`s
encourageante. Si la motion de´pose´e par les interpella-
teurs est ambitieuse, elle est malgre´ tout raisonnable.
Cependant, e´tant donne´ qu'une partie des renseigne-
ments pourra probablement e^tre donne´e dans un de´lai
infe´rieur a` deux mois, je retire ma motion pure et simple
si les autres signataires sont d'accord.
De voorzitter : Ik denk dat dit de logische consequentie
is van het antwoord van de minister en van de discussie.
Het belangrijkste is toch de opvolging die er in deze
commissie zal aan gegeven worden.
Over de motie zal later worden gestemd. De bespreking
is gesloten.
Le vote sur la motion aura lieu ulte´rieurement. La discus-
sion est close.
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financie¨n over
fiscaliteit en mobiliteit
(nr. 1514)
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, wij hebben hier reeds enkele keren
gesproken over maatregelen om de problematiek van de
mobiliteit te verzachten waarin de fiscaliteit een rol kan
spelen. Ik verwijs onder meer naar de bespreking van
ons wetsvoorstel inzake de registratierechten. Ook in-
zake de fiscale behandeling van carpooling werd gesteld
dat eerst een globaal kader moet worden gecree¨erd. We
moeten niet met afzonderlijke wetsvoorstellen en maat-
regelen werken, wel vanuit een coherent kader. U hebt
toen gezegd dat er terzake een nota zou komen die wij
nog voor het reces zouden kunnen bespreken. Bestaat
die nota reeds ? Met andere woorden, ligt er reeds een
beleidsnota klaar inzake mobiliteit en fiscaliteit die de
goedkeuring van de betrokken ministers, mevrouw Du-
rant en u, heeft gekregen ? Als dat niet het geval is, wens
ik u er uitdrukkelijk aan te herinneren dat u verklaard hebt
dat deze nota niet zou worden opgenomen in de alge-
mene hervorming van de personenbelasting. Het zou
een afzonderlijk onderdeel worden waarover reeds voor
het reces een debat zou kunnen plaatsvinden. Mijnheer
de minister, wat is de stand van zaken ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, mijn-
heer Pieters, ik zal eerst ingaan op de gevolgen van uw
wetsvoorstel. Zoals destijds bij de bespreking van uw
wetsvoorstel in de commissie vooropgesteld werd, werd
de globale mobiliteitsproblematiek aan de agenda van de
interministerie¨le conferentie Financie¨n-Begroting van 19
januari 2000 geplaatst. Tijdens deze vergadering werd
beslist terzake een werkgroep bestaande uit vertegen-
woordigers van de federale en gewestelijke overheden
op te richten. Deze werkgroep, waarvan de eerste ver-
gadering op 22 februari 2000 heeft plaatsgevonden, zal
aan de interministerie¨le conferentie verslag uitbrengen
over de vooruitgang in dit dossier. Er is ook een werk-
groep opgericht onder voorzitterschap van een vertegen-
woordiger van de eerste minister in verband met de
mobiliteit en andere problemen. Ik hoop dat het mogelijk
zal zijn om voor het reces naar het parlement te komen
met een globale aanpak van de mobiliteitsproblematiek.
Mijnheer Pieters, tot nog toe heb ik geen precies ant-
woord op uw vraag. Enerzijds is er een werkgroep
opgericht in verband met uw wetsvoorstel. Deze werk-
groep bestaat uit vertegenwoordigers van de federale en
gewestelijke overheden. Anderzijds werd er binnen de
federale regering ook een werkgroep, specifiek in ver-
band met de mobiliteit, opgericht. Ik wacht nu op een
paar voorstellen van mevrouw Durant en andere
collega's. Ik hoop dat het mogelijk zal zijn om voor het
reces met een globale aanpak naar het parlement te
komen.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de minister, ik
dank u voor uw antwoord. Het is interessant te weten hoe
ver men in dit dossier staat. Als wij dit voor het reces
willen behandelen, zal men de zaken sneller moeten
bespreken. Anders halen we dit het nooit.
Minister Didier Reynders : We hebben reeds een eerste
gesprek gehad in de Senaat. Het ging om een bespre-
king in verband met de mobiliteit met de commissie voor
Financie¨n en Economie. Ik hoop dat het ook mogelijk zal
zijn om voor het reces een eerste bespreking te voeren in
de commissie van de Kamer.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van de heer Dirk Pieters aan de
minister van Financie¨n over
de belastinghervorming
en de inkomsten van de gemeenten
(nr. 1515)
Question orale de M. Dirk Pieters au ministre des
Finances sur
la re´forme fiscale et les revenus des
communes
8
HA 50
COM 174
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de minister, collega's, we stellen vast dat de
regering
in
haar
regeerakkoord
een
belangrijke
belastinghervorming ten belope van 80 tot 100 miljard
Belgische frank heeft opgenomen. De minister zal hier-
over in oktober een nota indienen. Wij kijken daar met
belangstelling naar uit.
Tot op heden hebben wij nog niets kunnen vernemen
over de houding die men zal aannemen ten opzichte van
de gemeenten. Zal men ervoor zorgen dat deze belasting
dusdanig wordt uitgewerkt dat de gemeentelijke opcen-
tiemen - de aanvullende personenbelasting - ongewijzigd
kunnen blijven ? Of zal men de facto een situatie cree¨ren
waarbij de gemeenten zich verplicht zullen zien de aan-
vullende belastingen te verhogen, teneinde dezelfde
inkomsten te genereren ? Met andere woorden, zal uw
hervorming al dan niet neutraal zijn voor de gemeenten ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, col-
lega, wij kunnen dit onmogelijk regelen op federaal
niveau. Ik heb volgens mij echter een goed antwoord
gekregen van mijn administratie.
De aanvullende gemeentebelasting op de personen-
belasting en de personenbelasting staan in vaste verhou-
ding tot elkaar. De opbrengst van de aanvullende belas-
ting volgt dus noodzakelijkerwijze de verschuivingen van
de personenbelasting en zal vanaf het aanslagjaar waar-
voor de belastinghervorming in werking treedt, in even-
redige mate verminderen als de personenbelasting.
Aangezien de aanvullende gemeentebelasting op de
personenbelasting pas gevestigd wordt naarmate de
fiscale toestand van de belastingschuldige voor een
bepaald aanslagjaar wordt geregulariseerd, zal die ver-
mindering voor de gemeente zich echter maar geleidelijk
aftekenen vanaf het einde van het begrotingsjaar dat
dezelfde naam draagt als het betrokken aanslagjaar.
Uit wat voorafgaat, blijkt dat een belastingverlaging van
de personenbelasting nooit neutraal kan zijn voor de
aanvullende
gemeentebelasting
op
de
personen-
belasting. De gemeenten hoeven echter niet lijdzaam toe
te zien en kunnen via een aanpassing - lees : misschien
een verhoging - van hun tarief van de aanvullende
belasting op de personenbelasting er zelf voor zorgen dat
de hervorming voor elk van hen individueel budgettair
neutraal wordt.
Voor mij persoonlijk moet deze hervorming op federaal
niveau geen neutrale hervorming zijn. Ik vraag het par-
lement een vermindering van de belasting op arbeid - de
personenbelasting - door te voeren. Als een gemeente
een andere richting wil volgen, is het mogelijk op ge-
meentelijk vlak een verhoging van de belasting door te
voeren.
De heer Dirk Pieters (CVP) : Mijnheer de voorzitter, ik
dank de minister voor zijn antwoord dat perfect logisch is.
Ik meen evenwel dat door dit antwoord duidelijk wordt dat
de vermindering van de personenbelasting zal leiden tot
een situatie waarin vele gemeenten hun tarieven zullen
moeten verhogen. Het is goed dat dit duidelijk is gewor-
den. De meeste partijen zijn momenteel bezig met hun
verkiezingsprogramma en dit antwoord kan voor hen
nuttige informatie opleveren.
De voorzitter : U vreest de ree¨le en psychologische
weerslag.
M. Eric van Weddingen (PRL FDF MCC) : Monsieur le
pre´sident, il est e´vident que c'est gra^ce aux marges de
manoeuvre que l'on peut se permettre une diminution de
la fiscalite´ au niveau fe´de´ral. Et s'il y a des marges de
manoeuvre, c'est parce qu'il y a une augmentation de la
masse taxable. Cela vaut e´galement pour les commu-
nes. Par conse´quent, ces dernie`res devraient normale-
ment -me^me avec une re´duction de la fiscalite´ au niveau
fe´de´ral- voir plus ou moins se maintenir leurs propres
recettes par la voie des additionnels.
De plus, il n'est pas exclu que l'effort re´alise´ par le fe´de´ral
ne puisse pas aussi e^tre consenti par un certain nombre
de communes. C'est l'e´chevin des finances d'une com-
mune qui vous le dit. Pour ma part, je suis tout a` fait pre^t
a` assumer, au niveau de ma commune, une e´ventuelle
baisse des recettes de nos additionnels conse´cutive a`
une diminution de la fiscalite´ fe´de´rale. Nous ferons les
efforts ne´cessaires et nous verrons comment re´agira
chaque majorite´ au niveau communal. Ce sera, a` mon
avis, tre`s inte´ressant. Mais je re´pe`te que, pour ma part, je
sais de´ja` ce que je ferai dans la mienne.
De voorzitter : Daardoor is alleen de heer van Wed-
dingen gebonden.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Mondelinge vraag van mevrouw Joke Schauvliege
aan de minister van Financie¨n over
de machtiging
tot het afgeven van fiscale attesten voor ontvangen
giften
(nr. 1576)
Question orale de Mme Joke Schauvliege au ministre
des Finances sur
l'habilitation de remettre des at-
testations fiscales pour des dons
Mevrouw Joke Schauvliege (CVP) : Mijnheer de voor-
zitter, mijnheer de minister, u weet ongetwijfeld dat voor
veel verenigingen en organisaties het ontvangen van
giften een substantie¨le bron van inkomsten vormt. Vele
verenigingen werden erkend en mogen fiscale attesten
HA 50
COM 174
9
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Joke Schauvliege
afleveren. Volgens mijn informatie wachten een twintigtal
organisaties nu op hun erkenning. De afhandeling van
deze twintig aanvragen zou gebeuren via de publicatie
van een gezamenlijk koninklijk besluit. Voor sommige
van deze verenigingen gaat het slechts om een verlen-
ging van hun erkenning van 1998, 1999 en 2000. De
goedkeuring is er nog altijd niet en u weet dat enige
spoed vereist is, omdat de belastingaangiften tegen
30 juni 2000 klaar moeten zijn. Aangezien deze organi-
saties geen fiscale attesten kunnen afleveren, zien zij
hun giften ook serieus dalen. Mij is zelfs een organisatie
bekend die haar ontvangsten met 50% zag verminderen,
louter door het ontbreken van de erkenning voor het
afleveren van de fiscale attesten. Zo lang die erkenning
er niet is, kunnen ook de erkenningen voor 2001 tot 2003
niet worden behandeld.
Op een vraag van de heer Van Hoorebeke over de
interpretatie van artikel 57 van het Wetboek van Inkom-
stenbelasting hebt u in december vorig jaar geantwoord
dat u een werkgroep zou oprichten om de algemene
problematiek van de erkenningen te onderzoeken. Ik zou
van u dan ook graag vernemen wat de stand van zaken
is betreffende de erkenning van de bedoelde twintig
dossiers. Zullen die aanvragen nog afgehandeld zijn voor
30 juni 2000, zodat deze organisaties hun milde schen-
kers nog een fiscaal attest kunnen afleveren ? Welke
initiatieven zult u nemen om dergelijke problemen in de
toekomst te vermijden ? Is de vertraging misschien te
wijten aan het oprichten van de genoemde werkgroep of
aan de werking daarvan ?
Minister Didier Reynders : Mijnheer de voorzitter, col-
lega, het gaat om verenigingen die moeten worden
erkend door de Koning. Er zijn verschillende soorten
organisaties of verenigingen die door de Koning moeten
worden erkend. Uit uw vraag leid ik af dat het gaat om
culturele instellingen als bedoeld in artikel 104, derde
lid, d van het Wetboek van de Inkomstenbelastingen van
1992. U weet dat de erkenningsvoorwaarden voor die
instellingen werden gewijzigd door de wet van 22 decem-
ber 1998. Die wijziging lijkt jammer genoeg niet tot gevolg
te hebben gehad dat de dossiers sneller werden afge-
handeld. Bij mijn ambtsaanvaarding als hoofd van het
ministerie heb ik immers moeten vaststellen dat sommige
instellingen - wellicht de door u bedoelde - hun erkenning
voor de jaren 1998 en 1999 nog niet hadden verkregen.
Om de aldus opgelopen achterstand op te lossen, zal ik
de Koning eerstdaags een ontwerp van besluit voorleg-
gen om verscheidene instellingen te erkennen voor de
jaren 1998 tot 2002. Dit is dus ook een antwoord voor de
toekomst : de erkenning geldt voor vijf jaar. Dat lijkt mij
voor sommige verenigingen al een oplossing. Bovendien
heb ik de bedoeling om in het kader van de administra-
tieve vereenvoudiging een wijziging voor te stellen van
bepaalde erkenningsvoorwaarden. Er bestaat een werk-
groep rond deze problematiek en die werkt goed, maar ik
moet nog een aantal inlichtingen krijgen om een vereen-
voudiging van de procedure te kunnen voorstellen en
mogelijk om nog andere wijzigingen in de wet voor te
stellen. Voor de bedoelde verenigingen zal ik dus de
Koning eerstdaags een ontwerp van koninklijk besluit
voorleggen.
Het koninklijk besluit loopt over een duurtijd van vijf jaar.
Het is dus niet alleen een oplossing voor de periode van
1998 tot nu, maar ook voor de toekomst.
Mevrouw Joke Schauvliege (CVP) : Mijnheer de minis-
ter, wij moeten de problemen hier en nu oplossen. Het
verheugt mij te vernemen dat er eerstdaags een konink-
lijk besluit zal worden uitgevaardigd om deze problema-
tiek op te lossen. Ik hoop dat de werkgroep snel en
efficie¨nt een aantal maatregelen kan nemen.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
Regeling van de werkzaamheden
Ordre des travaux
De voorzitter : Op verzoek van de indiener wordt de
mondelinge vraag nr. 1588 van de heer Patrick Lansens
naar volgende week verschoven.
M. Didier Reynders, ministre : Monsieur le pre´sident, je
ne vois aucun inconve´nient a` ce que la question soit
reporte´e a` la semaine prochaine. Je ferai simplement
remarquer que la me^me question - les deux e´le´ments
sont peut-e^tre lie´s - fait l'objet, ce matin, d'une confe´r-
ence de presse des organisations syndicales de mon
de´partement sur place a` Ostende. Si l'honorable membre
de´sire me poser sa question la semaine prochaine, sans
modifier son libelle´, j'y apporterai la me^me re´ponse, mais
elle sera alors peut-e^tre de´passe´e.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 10.44 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 10.44 heures.
10
HA 50
COM 174
25-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000