B
ELGISCHE
K
AMER VAN
VOLKSVERTEGENWOORDIGERS
C
HAMBRE DES REPRÉSENTANTS
DE
B
ELGIQUE
Handelingen
Annales
I
NTEGRAAL VERSLAG
VAN DE OPENBARE VERGADERING VAN DE
C
OMPTE RENDU INTÉGRAL
DE LA RÉUNION PUBLIQUE DE LA
COMMISSIE
VOOR DE
B
UITENLANDSE
B
ETREKKINGEN
COMMISSION
DES
R
ELATIONS EXTÉRIEURES
VAN
DU
05-04-2000
05-04-2000
HA 50
COM 173
HA 50
COM 173
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Inhoud
Woensdag 5 april 2000
COMMISSIE VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKIN-
GEN - COM 173
Samengevoegde mondelinge vragen van de heer Jef
Valkeniers aan de staatssecretaris voor Ontwikkelingssa-
menwerking over
de actieplannen van de NGO's, de
beslissingen omtrent de aanpassingen van de actie-
plannen van NGO's
, de samenwerkingsakkoorden die
door NGO's gesloten worden en de rol van de onafhan-
kelijke
deskundigen
bij
de
beoordeling
van
de
programma's
en de eigen inbreng van NGO's
(nrs. 1328, 1386, 1387, 1388 en 1399)
3
sprekers : Jef Valkeniers, Eddy Boutmans, staatsse-
cretaris voor Ontwikkelingssamenwerking
Sommaire
Mercredi 5 avril 2000
COMMISSION
DES
RELATIONS
EXTE
´ RIEURES
COM 173
Questions orales jointes de M. Jef Valkeniers au secre´-
taire d'Etat a` la Coope´ration au de´veloppement sur
les
plans d'action des ONG
, les de´cisions relatives aux
adaptations apporte´es aux plans d'action des ONG
, les
accords de collaboration conclus par les ONG et le ro^le
des
experts
inde´pendants
dans
l'appre´ciation
des
programmes
et l'apport propre des ONG (n
os
1328,
1386, 1387, 1388 et 1399)
3
orateurs : Jef Valkeniers, Eddy Boutmans, secre´taire
d'Etat a` la Coope´ration au de´veloppement
2
HA 50
COM 173
AGALEV-ECOLO
:
Anders gaan leven / Ecologistes Confédérés pour l'organisation de luttes originales
CVP
:
Christelijke Volkspartij
FN
:
Front National
PRL FDF MCC
:
Parti Réformateur libéral - Front démocratique francophone - Mouvement des Citoyens pour le Changement
PS
:
Parti socialiste
PSC
:
Parti social chrétien
SP
:
Socialistische Partij
VLAAMS BLOK
:
Vlaams Blok
VLD
:
Vlaamse Liberalen en Democraten
VU&ID
:
Volksunie&ID21
Afkortingen bij de nummering van de publicaties :
Abréviations dans la numérotation des publications :
DOC 50 0000/000 : Parlementair Document van de 50e zittingsperiode +
DOC 50 0000/000 : Document parlementaire de la 50e
het nummer en het volgnummer
législature, suivi du n° et du n° consécutif
QRVA
: Schriftelijke Vragen en Antwoorden
QRVA
: Questions et Réponses écrites
HA
: Handelingen (Integraal Verslag)
HA
: Annales (Compte Rendu Intégral)
BV
: Beknopt Verslag
CRA
: Compte Rendu Analytique
PLEN
: Plenumvergadering
PLEN
: Séance plénière
COM
: Commissievergadering
COM
: Réunion de commission
Publications officielles éditées par la Chambre des représentants
Officie¨le publicaties uitgegeven door de Kamer van volksvertegenwoordigers
Commandes :
Bestellingen :
Place de la Nation 2
Natieplein 2
1008 Brussel
1008 Bruxelles
Tél. : 02/549 81 60
Tel. : 02/549 81 60
Fax : 02/549 82 74
Fax : 02/549 82 74
www.laChambre.be
www.deKamer.be
e-mail : aff.generales@laChambre.be
e-mail : alg.zaken@deKamer.be
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
COMMISSION
DES RELATIONS EXTE´RIEURES
COMMISSIE
VOOR DE BUITENLANDSE BETREKKINGEN
RE
´ UNION PUBLIQUE DU
MERCREDI 5 AVRIL 2000
OPENBARE VERGADERING VAN
WOENSDAG 5 APRIL 2000
De vergadering wordt geopend om 14.13 uur door de
heer Geert Versnick, voorzitter.
La re´union est ouverte a` 14.13 heures par M. Geert
Versnick
, pre´sident.
Samengevoegde mondelinge vragen van de heer
Jef
Valkeniers
aan
de
staatssecretaris
voor
Ontwikkelingssamenwerking over
de actieplannen
van de NGO's
, de beslissingen omtrent de aanpas-
singen
van
de
actieplannen
van
NGO's
, de
samenwerkingsakkoorden die door NGO's gesloten
worden en de rol van de onafhankelijke deskundigen
bij de beoordeling van de programma's
en de
eigen inbreng van NGO's
(nrs. 1328, 1386, 1387,
1388 en 1399)
Questions orales jointes de M. Jef Valkeniers au
secre´taire d'Etat a` la Coope´ration au de´veloppement
sur
les plans d'action des ONG, les de´cisions
relatives aux adaptations apporte´es aux plans d'ac-
tion des ONG
, les accords de collaboration conclus
par les ONG et le ro
^ le des experts inde´pendants dans
l'appre´ciation des programmes
et l'apport propre
des ONG
(n
os
1328, 1386, 1387, 1388 et 1399)
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Mijnheer de voorzitter,
mijnheer de staatssecretaris, collega's, de actieplannen
van de NGO's maken integraal deel uit van hun
programma's. Wanneer het programma eenmaal is
goedgekeurd, is het dan nog nodig dat ieder jaar experts
moeten adviseren over hoeveel subsidies aan die actie-
plannen mogen worden toegekend ? Zijn dit geen over-
bodige kosten en worden de DGIS-administratie en het
kabinet van de staatssecretaris niet buitenspel gezet,
daar deze adviezen de laatste jaren slaafs werden op-
gevolgd, soms tegen de wil van de dossierbeheerders
van DGIS in. Als het programma dan toch is goedge-
keurd en de actieplannen in het programma zijn opgeno-
men, is het dan niet eenvoudiger de subsidie te verdelen
over vijf jaar en te geven wat de NGO voorstelt. Zo kan er
bijvoorbeeld ieder jaar 20% worden gegeven, of eerst
30% en dan 15%, maar wel nadat er tussen de NGO, de
administratie en het kabinet gemeenschappelijk overleg
is gepleegd over de vorm van de verdeling, aangezien
het actieplan toch is goedgekeurd ?
Nu komt men ieder jaar opnieuw aandraven met een
wijziging van het voor-gestelde actieplan, wat een goede
samenwerking tussen Noord en Zuid onmogelijk maakt,
omdat men niet weet waar men aan toe is.
In het koninklijk besluit van 25 september 1998 hou-
dende uitvoeringsmaatregelen van het koninklijk besluit
van 18 juli 1997 betreffende de erkenning en subsidie¨ring
van NGO's en hun federaties, staat onder Hoofdstuk II,
artikel 5 vermeld dat aanpassingen van het NGO-
actieplan mogelijk zijn tijdens de uitvoering ervan, op
voorwaarde dat deze ernstig worden gemotiveerd. De
NGO dient hiertoe de administratie schriftelijk op de
hoogte te brengen van de aanpassingen en van de
redenen hiervoor. De minister zou dan de beslissing
omtrent het al dan niet goedkeuren van de aanpassingen
van het actieplan meedelen binnen een termijn van e´e´n
maand, volgend op de indiening van het aangepaste
actieplan.
Ik ken persoonlijk gevallen waarbij de administratie van
DGIS slechts na zeven maanden een antwoord ver-
strekte op een aanvraag tot aanpassing van het actieplan
en nadien werd er nog een aanvullend onderzoek door
het betrokken sectiehoofd gevraagd. Zo liet het uiteinde-
lijk antwoord nog eens twee maanden op zich wachten,
wat in het totaal negen maanden geeft.
Mijnheer de staatssecretaris, hoe kan men, wanneer het
om een joint venture gaat, van de andere partner ver-
wachten dat hij negen maanden op een antwoord
wacht ? Wanneer deze joint venture zich bovendien met
een handelsactiviteit bezig- houdt, wordt deze werkwijze
helemaal onmogelijk.
Kan het feit dat men negen maanden op een antwoord
moet wachten, in overeenstemming worden gebracht
met Hoofdstuk II, artikel 5 van het genoemde koninklijk
besluit ?
HA 50
COM 173
3
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Jef Valkeniers
Hetzelfde koninklijk besluit bepaalt dat kleine NGO's
minstens een samenwerkingsakkoord met een andere
NGO of met een VZW moeten hebben afgesloten om te
kunnen genieten van gunstige subsidievoorwaarden. Het
vermelde koninklijk besluit bepaalt echter niet hoe dit
samenwerkingsakkoord er moet uitzien, bijvoorbeeld wat
de intensiteit of de manier van samenwerken betreft.
Ik ken persoonlijk een NGO die vanwege een onafhan-
kelijke expert een ongunstige beoordeling kreeg voor een
programma omdat hij meende dat het samenwerkings-
verband veel te los was. Waarop is die beoordeling
gebaseerd ? Nergens bestaan immers voorschriften ter-
zake.
Mijn vragen zijn dan ook zeer duidelijk. Valt een op
dergelijke argumentatie gesteunde beoordeling op wet-
telijke basis te verdedigen ? Zo niet, hoe kan deze
sanctie en haar financie¨le gevolgen worden ongedaan
gemaakt ?
De negatieve beoordeling van een programma door een
onafhankelijk expert werd in een aantal gevallen op basis
van onjuiste gegevens opgemaakt. Indien dit het geval is
en de betrokken expert dit ook toegeeft, hoe kunnen dan
de financie¨le sancties die de NGO opliep worden onge-
daan gemaakt ?
Meer in het algemeen bestaat er een terugkerende klacht
dat experts onvoldoende vertrouwd zijn met terreinen als
educatie en dienstverlening. Op basis van welke criteria
worden de experts aangeduid en zou de rol van deze
deskundigen niet beter aan de administratie worden
overgelaten ? Daar zit toch een maximum aan expertise
geconcentreerd ?
Mijnheer de staatssecretaris, u kent mijn argumenten, ik
durf deze expert niet als onafhankelijk betitelen, aange-
zien zij in het verleden al zo veel opdrachten van
bepaalde NGO's hebben gekregen dat zij niet langer als
objectief kunnen worden beschouwd.
Mijn volgende vraag handelt over hetzelfde koninklijk
besluit. Hierin staat dat de eigen inbreng van de NGO op
gebied
van
partnerfinanciering
en
educatie-
dienstverlening voor maximum 50% mag bestaan uit
bijdragen van andere overheden, zoals provincies en
gemeenten. De andere 50% dienen afkomstig te zijn uit
prive´-bronnen. Ik stel vast dat bepaalde NGO's van het
NCOS bijdragen krijgen die tot 50% oplopen van hun
eigen bijdrage, terwijl dat percentage bij anderen slechts
10% of minder bedraagt.
Ook stel ik vast dat bijdragen geschonken door zieken-
fondsen en vakbonden, die toch voor een groot deel door
de overheid worden gefinancierd, worden beschouwd als
prive´-schenkingen en schenkingen door de achterban
van de betrokken NGO's. Vandaar mijn vraag : vanwaar
dit onderscheid tussen beide bronnen in de eigen inbreng
van een NGO ? Zou men dit onderscheid eigenlijk niet
beter laten vallen ?
Als een grote NGO met veel geld door de firma Ketels
vijftigduizend brieven laat sturen naar de hele medische
en paramedische sector met een mooie folder erbij,
brengt dit inderdaad een bepaald bedrag op. Kan men dit
een achterban noemen ? Meer nog, kan men het principe
van de eigen inbreng niet beter achterwege laten ?
Trouwens, in Zweden en Nederland - zeker niet de
minste landen op het gebied van ontwikkelingssamen-
werking - is een dergelijk systeem onbestaande en toch
hebben die mensen een zeer ruime expertise.
Mijn volgende vraag sluit aan bij de vorige en handelt
over het afkeuren van bepaalde programma's van NGO-
samenwerkingsverbanden in 1998, die nadien in tweede
lezing toch volledig of gedeeltelijk werden goedgekeurd.
Het resultaat was dat de subsidie¨ring van deze NGO's fel
werd beknot, zodat het voor hen een hele klus werd om
de begroting aan de actieplannen aan te passen. Dit alles
had tot gevolg dat de eerste schijf slechts in juli 1998
werd uitbetaald, meer dan zes maanden na het jaar-
begin.
Mijnheer de staatssecretaris, graag vernam ik hoe het
kon dat deze NGO's de volledige financiering - eigen
inbreng en subsidies - konden realiseren voor 31 decem-
ber 1998. Men mag de schijven immers slechts in
volgorde overschrijven indien men voldoende bewijzen
heeft gekregen dat het geld werd besteed zoals gepland.
Als de administratie zorgt voor maanden vertraging, kan
men dan nadien nog eisen dat een NGO tijdig met de
papieren klaar is ? Hoe kan men bij een eerste betaling in
juli eisen dat alles tegen 31 december in orde komt ?
Volgens mij is dit totaal onmogelijk.
Mijnheer de staatssecretaris, ik heb geprobeerd om in
vijftien minuten deze situatie uiteen te zetten. Ik dank u bij
voorbaat voor uw antwoord.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Mijnheer de voorzit-
ter, collega Valkeniers, de medefinanciering of de
subsidie¨ring die aan niet-gouvernementele organisaties
wordt toegekend, is uiteraard onderworpen aan bepaalde
reglementeringen.
Aangezien
het
om
niet-
gouvernementele organisaties gaat, lijkt het mij ook
logisch dat de overheid daarvan niet alle kosten voor zijn
rekening neemt. De medefinanciering is enerzijds, een
gegeven waardoor de overheid een particulier initiatief
ondersteunt maar niet overneemt en anderzijds, wordt
het feit dat men een eigen financiering moet zien te
krijgen gezien als een manier om aan te tonen dat men
een achterban bezit, of dat men in elk geval een maat-
schappelijk draagvlak heeft.
4
HA 50
COM 173
05-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Eddy Boutmans
Wat de eerste kwestie betreft, denk ik dat we moeten
inzien dat het nagaan van de jaaractieplannen door
experts, samen met DGIS, geen overbodige luxe is. Door
het goedkeuren van het programma - in principe een
vijfjarenprogramma - is er slechts een indicatieve goed-
keuring. Dat programma bevat immers een strategisch
kader : de doelstellingen van de vereniging, haar werk-
wijze, waar ze vooral haar werk doet. De goedkeuring
daarvan houdt echter geen rechtstreekse budgettaire
toewijzing in. Wij kunnen dat trouwens niet. Het budget
wordt krachtens de grondwet jaarlijks opgesteld. Dat
probleem komt ook bij andere punten soms te voorschijn.
Het is een realiteit. De goedkeuring van een vijfjaren-
programma is een indicatieve aangelegenheid. In het
koninklijk besluit van 18 juli 1997 staat uitdrukkelijk dat
die jaarprogramma's voorgelegd moeten worden en dat
binnen de budgettaire mogelijkheden wordt nagegaan in
welke mate ze medegefinancierd kunnen worden.
Wij kunnen niet anders dan dat plan per plan te doen om
deze eenvoudige reden. Ik ben bereid om na te gaan of
het niet simpeler en minder bureaucratisch kan. Ik stel
me daarbij ook soms vragen. Het onderzoek en de
bespreking van die jaaractieplannen lijkt me ook een
gelegenheid te zijn voor de vereniging en de administra-
tie om in een dialoog te treden over hun werking.
Jaarlijks
hebben
wij
dus
een
budget
voor
niet-
gouvernementele organisaties. Dat budget bedraagt dit
jaar een goede drie miljard frank. De aanvragen belopen
3,9 miljard, bijna vier miljard. Daar moet uiteraard een
arbitrage worden gemaakt.
Zonder externe experts zou men kunnen zeggen dat de
administratie bepaalde NGO's bevoordeelde of dat er
geen mogelijkheid bestond externe expertises in te bren-
gen. In de reglementering is er ooit plaats gemaakt voor
advies door externe experts en ik ben geneigd om dat
positief te vinden. Het is geen wet van meden en perzen
dat het zo moet gebeuren; de administratie zou het ook
volledig zelf kunnen doen. Maar dat zou ten eerste, niet
vlugger gaan omdat de administratie al het werk zelf zou
moeten doen en ten tweede, meen ik dat de inbreng van
externe experts een element van objectivering of toetsing
van de criteria meebrengt.
In een tweede fase gaat het dossier inderdaad naar de
zogenaamde harmonisatiecel, omdat moet worden beke-
ken hoeveel van die programma's vatbaar zijn voor
goedkeuring. Over hoeveel geld gaat het in totaal ? Als
het totaal bedrag hoger is dan het beschikbare hebben
we geen andere keuze dan een regeling te treffen. Ik kan
u in elk geval signaleren dat, zeker voor de dossiers die
ik heb behandeld, de adviezen van het tweespan - in
DGIS-jargon spreekt men van het binoom - administratie
en experts, een zeer belangrijk element in het dossier
vormen.
Ik wil er bovendien op wijzen dat wij een nieuwe regeling
hebben ingevoerd. Alle NGO's die minder krijgen dan ze
hebben aangevraagd, hebben veertien dagen de tijd om
tegen die gemotiveerde beslissing hun argumentatie
schriftelijk in te dienen. Dit is volgens mij een goede
maatregel die de transparantie bevordert en de rechten
van de verdediging respecteert. Na ontvangst van hun
argumenten hebben wij in een aantal gevallen de beslis-
sing aangepast. Waarschijnlijk is het geen ideaal sys-
teem, maar ideale systemen zijn moeilijk te bedenken.
We kunnen alleen maar proberen om het zo goed
mogelijk te doen.
Nu kom ik tot uw vraag over de mogelijke aanpassing van
de jaarprogramma's. Volgens u zijn er gevallen waarbij
de administratie pas na zeven maanden antwoordde. Het
is voor ons niet gemakkelijk om te weten over welk geval
u het precies heeft, maar ik heb een vermoeden. Op 12
maart 1999 werd inderdaad een aanvraag ingediend,
maar naar verluidt als onderdeel van een brief waarin
een aantal onderwerpen werd behandeld.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Dat is niet juist. We
hebben het met de beheerder van het dossier zelf
besproken. Die persoon was er echter maar gedurende
twee maanden, daarna was het weer iemand anders.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Misschien gaat het
over een ander dossier. Men zegt mij dat er inderdaad
een brief is aangekomen, maar met nog andere onder-
werpen, en dat heeft verwarring veroorzaakt. Daarom
heeft men daarop niet tijdig geantwoord. Van 12 maart
1999 tot 4 oktober 1999, dat is inderdaad een zevental
maanden. Ik ben het ermee eens dat men dit zoveel
mogelijk moet vermijden. We doen echter ons best om de
problematiek van de betrokken VZW in al haar aspecten
op te lossen. De administratie heeft mij gezegd dat er
voor het overige geen gevallen bekend zijn waar dit
zeven maanden geduurd heeft. Het lijkt dus niet om een
algemeenheid te gaan. We zullen de administratie vra-
gen om in de toekomst sneller te handelen, want dit is
uiteraard de bedoeling.
Ik
wil
nu
antwoorden
op
uw
vraag
over
de
samenwerkingsakkoorden. In de reglementering worden
hiervoor geen strenge voorwaarden bepaald. Het was de
bedoeling om met die regeling de coherentie te bevorde-
ren. U had vernomen dat de NGO een ongunstige
beoordeling heeft gekregen op basis van onjuiste gege-
vens.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Dat is mijn volgende
vraag, mijnheer Boutmans. Volgens de argumentering
kreeg het programma een negatieve beoordeling van
een onafhankelijke expert.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Dat was op basis van
onjuiste gegevens.
HA 50
COM 173
5
05-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Die man heeft zich
daarvoor verontschuldigd. Maar door die negatieve be-
oordeling werd het programma in eerste instantie afge-
keurd en kreeg het nadien veel minder.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Ik ben er voorstander
van dat de rechten van iedereen worden gerespecteerd.
Wanneer men op een bepaald ogenblik aantoont dat een
advies is totstandgekomen op basis van verkeerde ge-
gevens, dan moet dat op een bepaalde manier worden
rechtgezet. Ik kan moeilijk in het algemeen antwoorden
op de vraag of er geoordeeld wordt op basis van onjuiste
gegevens, maar ik hoop van niet. Ik denk dat ik ongeveer
weet waarover het hier gaat. We proberen de situatie op
te lossen.
De deelname van experts is volgens mij een bijkomende
garantie. Ik sluit niet uit dat een expert bijvoorbeeld
bevooroordeeld kan zijn of banden kan hebben met,
maar als het ons tijdig gesignaleerd wordt, kunnen we dat
oplossen.
Als we geen externe experts zouden aantrekken, zou
men de ambtenarij hoogstwaarschijnlijk verwijten dat ze
almachtig beslist, dat er geen enkele inspraak van der-
den is, enzovoort. Dit is niet gemakkelijk op te lossen.
Mijn kabinetsmedewerkers, die dat van nabij volgen,
zeggen mij dat zij de indruk hebben dat dit zeer uitge-
breide werk ernstig gebeurt en dat de deskundigen er
een ernstige en grondige inbreng in hebben.
Het gaat om meer dan 80 actieplannen die moeten
worden onderzocht binnen een zo kort mogelijke termijn.
Terecht vraagt men dat dit tijdig zou gebeuren. Dit jaar
zijn wij erin geslaagd om tegen de tweede helft van
januari alle plannen te beoordelen en die beoordeling ook
naar alle betrokkenen te sturen. Er was in 15 dagen
reactietijd voorzien. Wat dat betreft was er een belang-
rijke stap vooruit gezet.
U signaleert, niet helemaal ten onrechte, dat er een tekort
is aan grondige expertise op het vlak van educatie en
dienstverlening. Dat mag, zegt men mij, niet worden
overdreven. De bijzondere evaluator die is aangesteld
om de diverse ontwikkelingsprogramma's te onderzoe-
ken en te evalueren heeft in zijn jaarprogramma vermeld
dat hij een evaluatie zal maken van de educatie-
programma's van de niet-gouvernementele organisaties.
Misschien krijgen we daar dan toch van buitenuit binnen-
kort een objectivering.
De adviescommissie inzake NGO's werkt aan een meer
concrete omschrijving van de sectoren educatie en
dienstverlening in de hoop dat we dan ook objectiever
zullen kunnen oordelen. Het probleem is ree¨el, maar mag
niet worden overdreven. Men werkt eraan.
U hebt het ook over de afkeuring van bepaalde NGO-
programma's en samenwerkingsverbanden in 1998. Dit
liep inderdaad veel vertraging op en dat slepen we ook
nog een beetje mee, maar het is nu toch al grotendeels
opgelost. De oorzaak daarvan was de wijziging in de
reglementering. De administratie moest zich daaraan
aanpassen, nieuwe procedures volgen en dergelijke.
De overgangsmaatregel van het koninklijk besluit van
18 juli 1997 bepaalde dat de programma's konden wor-
den ingediend tot 31 december 1997 en dat de minister
zijn antwoord ten laatste op 31 januari 1998 moest
geven. Dat bleek niet mogelijk te zijn. Het werd uiteinde-
lijk april 1998 en in mei 1998 werden de eerste besluiten
ondertekend.
Als compensatie werden de eerste twee tranches voor
1998 samen uitbetaald. Men deed dit als poging om het
gemakkelijker te maken voor de betrokken organisaties.
Zijn zij nu niet in de mogelijkheid geweest om hun
jaarprogramma te financieren ? Voor de werking op het
terrein in het buitenland mogen kosten worden inge-
bracht tot 31 mei.
Praktisch gezien is dat dan veeleer 30 april, want men
moet het nog kunnen verwerken. Blijkbaar hebben de
meeste NGO's kans gezien om dat inderdaad te doen.
Bovendien worden de saldo's niet teruggevorderd maar
het volgende jaar in mindering gebracht op het toege-
kende bedrag. Misschien is het financie¨le resultaat het-
zelfde, maar het is aanzienlijk minder brutaal. Wat het
jaar 1998 betreft kunnen wij dus niet anders dan toege-
ven dat er een ernstig probleem was. Wij zullen onze
uiterste best doen om dat niet meer te herhalen.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Wat met de 50%-bijdrage
uit de overheidsinstellingen ? Worden de vakbonden en
de ziekenfondsen beschouwd als prive´-instellingen ?
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Het onderscheid tus-
sen prive´- en publieke bijdragen lijkt mij terecht, precies
omdat de filosofie is dat de NGO een zeker maatschap-
pelijk draagvlak moet hebben, wat nog iets anders is dan
het verkrijgen van financiering bij diverse overheden. Het
wordt voor de helft in aanmerking genomen, wat toch niet
zo slecht is.
Ziekenfondsen en vakbonden zijn natuurlijk een andere
zaak. Dat zijn geen overheden. Ziekenfondsen en vooral
vakbonden worden bij mijn weten maar voor zeer be-
perkte activiteiten door de overheid gesubsidieerd en zijn
dus zeker geen overheidsinstellingen.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Er gaat heel wat geld van
de Staat naar de vakbondsverenigingen.
6
HA 50
COM 173
05-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Goed, maar men kan
moeilijk zeggen dat de vakbonden een overheid zijn. Het
is een tegenpartij van de overheid. Men kan over hun
structuren en reglementering veel zeggen, maar ik kan
hen niet als een publiekrechtelijke instelling beschouwen.
Voor ziekenfondsen geldt hetzelfde. Ik begrijp uw be-
zwaar tegen dat soort financiering maar de reglemente-
ring verbiedt niet dat er een deel van de financiering via
vakbonds- of ziekenfondskanalen gebeurt.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Ik heb nog een aantal
vragen.
De voorzitter : Groepeert u ze dan.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Uw bezwaar is dat er
ook financiering gebeurt door het NCOS.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Ja. Het geld dat door het
NCOS wordt gegeven, wordt als een particuliere bijdrage
beschouwd, hoewel het geld is dat over het hele land
wordt gei¨nd.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Dat is de 11.11.11-
actie. Dat is toch geen staatsfinanciering. De 11.11.11-
actie betekent het collecteren van fondsen op straat.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Dan moeten wij het
hebben over de verdeling. Ik ben als burgemeester ooit
afgevaardigde van de gemeente geweest bij de Brus-
selse Intercommunale Watermaatschappij. Daar werden
de algemene onkosten verdeeld volgens een aansluiting.
Een groot gebouw in Brussel met 300 appartementen
was een aansluiting. Een klein huis was ook een aanslui-
ting. Ik wil daarmee zeggen dat men de verdeling van de
fondsen ook naar zijn hand kan zetten.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Ik zou er toch voor
pleiten een onderscheid te maken tussen gouvernemen-
tele - wat eventueel ook het lokale en het provinciale
niveau kan omvatten - en niet-gouvernementele instellin-
gen. Het NCOS is geen gouvernementele instelling.
De heer Jef Valkeniers (VLD) : Mijnheer de staatssecre-
taris, wat de medefinanciering betreft, zegt u dat het
allemaal heel logisch is. Nochtans, in landen zoals Zwe-
den en Nederland, die zeker niet minder progressief zijn
dan ons land, bestaat medefinanciering niet. U zegt dat
dat noodzakelijk is om een maatschappelijk draagvlak te
hebben.
Op dat vlak ben ik het niet eens met uw houding terzake.
Ik ben het evenmin met u eens, mijnheer de staatssecre-
taris, wanneer u zegt dat het programma moet worden
goedgekeurd, niet het budget. Immers, samen met een
programma moeten zowel de actieplannen als de
financieringsaanvraag worden voorgelegd. Dat is trou-
wens precies de astuce van de fameuze programma-
financiering. Voor het overige is het juist dat de actie-
plannen worden goedgekeurd rekening houdend met de
budgettaire mogelijkheden.
U hoorde mij niet zeggen dat de administratie sommige
dossiers bevoordeelt. Ik heb trouwens meer vertrouwen
in de administratie dan in experts voor de behandeling
van dergelijke dossiers. Volgens u zou de administratie
aldus al het werk moeten doen; welnu, dat is thans ook
het geval. De administratie moet de dossiers aanbrengen
die vervolgens aan een dossierbeheerder worden over-
gemaakt en daarna aan een kabinetsmedewerker.
Wel ben ik het met u eens, mijnheer de staatssecretaris,
dat het feit dat thans beroep kan worden ingesteld tegen
de subsidie¨ring, een positief element is.
Wat de joint ventures betreft, ben ik het oneens met het
antwoord van de administratie. Wij beschikten over een
dossierbeheerder met wie wij deze zaak konden bespre-
ken, maar jammer genoeg volgden er vier dossier-
beheerder elkaar op, op twee jaar tijd. De laatste in dienst
is echter omzeggens onbereikbaar omdat hij van oordeel
is dat hoe meer hij ons moet ontvangen, hoe meer werk
hij heeft. En nu al beweert hij zijn werkvolume niet
meester te raken.
Voorts noteer ik dat u het ermee eens bent dat het
samenwerkingsverband niet goed is opgesteld. Duidelijk-
heid hieromtrent is wenselijk.
Op het vlak van educatie en dienstverlening bent u
eveneens van mening dat er een en ander moet worden
aangepast. Daarop kunnen wij later nog ingaan.
Mijnheer de staatssecretaris, mag ik u vragen de werk-
wijze en de reglementering van uw voorganger niet
klakkeloos over te nemen. Uw beleidsplan geeft mij
echter de indruk een voortzetting te zijn van het vorige
beleid met alle fouten. Welnu, als een en ander verkeerd
draait en u bent van oordeel dat er wijzigingen moeten
worden aangebracht, dan moet u initiatieven nemen in dit
zin.
Staatssecretaris Eddy Boutmans : Mijnheer de voorzit-
ter, zowel het Nederlandse als het Zweedse systeem
hebben voor- en nadelen.
HA 50
COM 173
7
05-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000
Eddy Boutmans
Het Zweedse systeem ken ik minder goed, maar ik heb
wel de indruk dat de Nederlandse NGO-wereld nogal
verambtelijkt is. Hoe dan ook, dat is mijn persoonlijke
appreciatie.
Het incident is gesloten.
L'incident est clos.
- De openbare commissievergadering wordt gesloten
om 14.44 uur.
- La re´union publique de commission est leve´e
a` 14.44 heures.
8
HA 50
COM 173
05-04-2000
KAMER - 2e ZITTING VAN DE 50e ZITTINGSPERIODE
CHAMBRE - 2e SESSION DE LA 50e LEGISLATURE
1999
2000